Chemie Magazine december 2014

Page 1

Biomassa als grondstof voor chemie

Reputatie chemische industrie verbeterd

Kansen voor zetmeel in verf

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 56 • 12 • 11 december 2014

MET SPECIALE BIJLAGE

FRANS Bijlage bij Chemie

2014 Magazine • 11 december

ER PLANTMANAG 14 OF THE YEAR 20 kunt Frans Scheeren: ‘Je niet vaak genoeg praten’ OCI Nitrogen op zoek de drie-eenheid

naar

Wie verdient er een standbeeld? 04-12-14 16:24

_A_Cover.indd

CM1412_FRANS_01

2

PECTINE, PELLETS EN BIODIESEL UIT KOFFIEPULP EN -DRAB

KOFFIEKRINGLOOP SLUIT ZICH


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 12 | 11 december| 2014

14

KOFFIEKRINGLOOP SLUIT ZICH DANKZIJ TWEE START-UPS Na de oogst van koffiebonen blijft in de koffie-exporterende landen zo’n 17 miljoen ton aan koffiepulp achter, en de hoeveelheid koffie die we jaarlijks wereldwijd drinken levert 25 miljoen ton koffiedrab op. Zou het niet mooi zijn als we deze immense afvalbergen zouden kunnen omzetten in waardevolle stoffen? Twee start-ups lijken de troeven daarvoor in handen te hebben.

REPUTATIE CHEMISCHE INDUSTRIE VERBETERD Goed nieuws: de reputatie van de Nederlandse chemische industrie is de afgelopen twee jaar verbeterd. Dit blijkt uit een enquête waarmee Cefic peilde hoe Europeanen denken over de chemische industrie. Maar er valt ook nog wel wat te verbeteren, vooral aan de kennis van het grote publiek over de bijdrage van de chemie aan oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen.

26 december 2014 Chemie Magazine 3



INHOUD 12 | 11 december| 2014

24

9 11 13

30

14

32

Overzicht van activiteiten van de VNCI in 2014

Biomassa als gecertificeerde grondstof voor polyetheen en -propyleen

7

Winnaar Smart Starch: kansen voor zetmeel in verf

Theo Stijnen neemt het op voor plastic, de producten en de industrie

21

7

18 21 24 26 30 32

Voorwoord Colette Alma

Vernieuwing

Evenementen

NIEUWS

Nieuwe uitgave over druppellekkages Middelburgse site Eastman vernieuwd Pleidooi voor fundamenteel onderzoek

ACHTERGROND Innovatie

Koffiekringloop sluit zich Uitgelicht

Nieuw onderzoekscentrum DSM Grondstoffen

SABIC stapt stapsgewijs over op biomassa Onderwijs

Topsector Chemie Studentencompetitie Onderzoek

Pan European Survey peilt imago chemische industrie Kunststof

Theo Stijnen nieuwe directeur PlasticsEurope VNCI

Overzicht activiteiten in 2014

37 38 38 38

VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

3 4 8 10 14 17 18

Column Frans Scheeren Interview Frans Scheeren Vier organisaties die een pluim verdienen OCI Nitrogen op zoek naar de drie-eenheid Wie moet er een standbeeld krijgen? Column Jos Visser, USGC Jury over Plant Manager of the Year-verkiezing

FRANS

december 2014 Chemie Magazine 5


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


Voorwoord

VERNIEUWING

B

ehouden, versterken en vernieuwen, dat waren de drie kernwoorden van de aanbeveling die de commissie Willems, onder leiding van oud-VNCIvoorzitter Rein Willems, deed voor de verdere ontwikkeling van het chemiecluster Eemsdelta. Sindsdien hebben we deze aanbeveling breder getrokken en gebruiken we ‘behouden, versterken en vernieuwen’ als het adagium voor alle chemieclusters in Nederland. Ik wil vandaag de schijnwerpers even op ‘vernieuwen’ richten. Als je het nader beschouwt, is het fascinerend hoe het vernieuwingsproces, bijvoorbeeld de introductie van biomassa als grondstof, verloopt. In dit nummer vinden we een tweetal artikelen die de verschillende vormen van het vernieuwingsproces illustreren. Eén vorm is die van de start-ups Pectcof en Bio-bean, die iets geheel nieuws hebben bedacht: ze gebruiken koffiepulp en koffiedrab als grondstof voor onder meer pectine en biodiesel (zie artikel op pagina 14). Ze maken gebruik van technologie en kennis uit een diversiteit van sectoren, en bouwen de nieuwe chemische activiteit van de grond af op. Een andere vorm is die van een groot bedrijf dat nieuwe samenwerkingen zoekt en een deel van zijn productie van binnenuit vernieuwt, inpast in zijn bestaande operaties en van daaruit laat groeien, zoals SABIC dat doet met de

stapsgewijze bijmenging van biomassa als basis voor polyetheen en -propyleen (zie artikel op pagina 21). In ditzelfde artikel vinden we ook voorbeelden van vernieuwing door samenwerking tussen een start-up en een groot bedrijf en de potentiële samenwerking tussen een start-up en een mkb-bedrijf, dat de flexibiliteit heeft om grote stappen te zetten. De constante factor bij al deze vormen van vernieuwing is dat het steeds individuen zijn die het lef hebben buiten de gebaande paden te treden, maar verder lijken deze processen in niets op elkaar. Het is door deze diversiteit aan vernieuwingsprocessen dat de chemische industrie uiteindelijk zijn nieuwe vormen zal gaan vinden. Maar daarvoor moeten we deze wel ‘behouden en versterken’, zodat we vanuit een solide basis kunnen werken aan de noodzakelijke ‘vernieuwing’. Als de overheid bovengenoemde individuen daarbij ook nog ruim baan geeft met gunstige randvoorwaarden, gaan we een mooie toekomst tegemoet. Ik wens u een vernieuwend 2015 toe.

Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 29.1 Veilig door Biobased Tijdens dit symposium presenteert Wageningen UR de resultaten van een onderzoeksrapport en wisselen bedrijven, overheid en kennisinstellingen ideeën uit over de mogelijkheid om veilige en duurzame alternatieven op de markt te brengen ter vervanging van ‘zeer zorgwekkende stoffen’. Locatie: Antropia, Driebergen Organisatie: ministeries van IenM en EZ en RIVM 2.3 Netherlands’ Catalysis and Chemistry Conference Deze 16e editie combineert een aantal nationale symposia op het gebied van chemie en katalyse en is een uniek, internationaal forum voor de uitwisseling

van innovatieve ideeën tussen academische en industriële wetenschappers op een breed gebied van katalyse, technologie en chemie-onderzoek. Locatie: NH Leeuwenhorst, Noordwijkerhout Organisatie: n3c 25.3 Strategieplatform Chemie Informatie over de inzet van duurzaamheid om de processen te optimaliseren, een efficiënt recruterings- en personeelsbeleid voor verbetering van productiviteit en vitaliteit en de kansen en mogelijkheden van hernieuwbare grondstoffen. Locatie: Hilton Rotterdam Organisatie: ManagementEvents

16.4 Coatings Innovatiedag De dag biedt onder meer de allernieuwste technische mogelijkheden op het gebied van coatings en informatie over innovatieprojecten in de verf- en drukinktindustrie. Locatie: Evoluon, Eindhoven Organisatie: NVVT en VVVF

VERGADERINGEN VNCI 12.12 WG Logistieke Veiligheid 17.12 WG Arbeidsveiligheid 17.12 WG Security 20.1 WG Energie en Klimaat 3.2 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 5.5 BG Energie en Klimaat 6.2 WG RC Global Charter 18.2 Dagelijks Bestuur

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN december 2014 Chemie Magazine 7


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering

Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering

www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com


Actueel

SABIC gaat over op schone etheentankers Rederij Anthony Veder heeft twee nieuwe ethyleentankers in gebruik genomen, die vloeibaar aardgas als brandstof gebruiken: de Coral Star en de Coral Sticho. Ze gaan vloeibaar etheen vervoeren van de Wilton-locatie van SABIC in het Engelse Teesside naar klanten in NoordwestEuropa en Scandinavië.

H

et zijn de eerste zeeschepen die op vloeibaar aardgas (LNG) varen. Aardgas verbrandt veel schoner dan stookolie of diesel. Vergeleken met de schepen die ze vervangen stoten ze 85 procent minder stikstofoxiden en 20 procent minder CO2 uit en helemaal geen roet. LNG is beduidend goedkoper dan diesel, maar vraagt wel om een duurdere motor en duurdere tanks, een extra investering die op den duur wordt terugverdiend. Anthony Veder en SABIC gaan verder dan de EU, die per 1 januari 2015 voorschrijft dat de scheepvaart de uitstoot van zwaveldioxide op de Noordzee, de Oostzee en delen van de zee bij Amerika moet reduceren tot nul. Schepen kunnen overschakelen op – duurdere – zwavelvrije diesel of een installatie aanschaffen die de schoorsteengassen reinigt. SABIC en Veder zien in het toepassen van LNG een duurzamere oplossing. Vanwege de hogere investeringen (inclusief EU-subsidie) betaalt SABIC een hogere huur voor deze schepen, maar de lagere brandstofkosten compenseren die weer voor een deel. Het gaat volgenss SABIC niet alleen om de kosten, maar ook om de milieuvoordelen. “SABIC wil hoogwaardige producten maken en aan zijn klanten leveren en daarbij de gevolgen voor het milieu zo veel mogelijk verminderen”, aldus Wouter Vermijs, supply chain director of chemicals van SABIC. p

Foto: Anthony Veder

Nieuwe uitgave over druppellekkages De VNCI en vervoerder DB Schenker hebben de uitgave Kenbare gebreken bij het bulkvervoer van gevaarlijke stoffen met spoorketelwagens, begin deze eeuw uitgebracht door DSM en het toenmalige Railion, vernieuwd. Hiermee kunnen de controleurs van ketelwagens bij chemiebedrijven en vervoerders druppellekkages eerder herkennen en zo problemen voorkomen.

H

oewel bij druppellekkages meestal maar een half koffiebekertje aan chemicaliën vrijkomt, kunnen de maatschappelijke gevolgen groot zijn. De brandweer neemt het zekere voor het onzekere en ontruimt de omgeving. Het treinverkeer komt stil te liggen. Dat doet het imago van het vervoer van chemicaliën per spoor en de chemische industrie geen goed. Jelle Rebbers, woordvoerder van DB Schenker, de grootste vervoerder van gevaarlijke stoffen over het spoor, nodigde de VNCI daarom in 2012 uit om de handen ineen te slaan. Ze organiseerden een aantal voorlichtingsbijeenkomsten en brachten de vernieuwde (veertig pagina’s tellende) publicatie uit. Deze maakt met foto’s duidelijk waar controleurs van ketelwagens op moeten letten. Het komt regelmatig voor dat laad- of losleidingen niet helemaal leeg zijn en nadruppelen. Dit kunnen de verladers voorkomen door de volgorde van de standaard werkprocedure aan te houden. Een andere oorzaak is het niet tijdig vervangen van pakkingen in afsluiters of het gebruik van verkeerde pakking. Dit heeft onder meer geleid tot aanvullende procedures voor het vervoer van ­styreen. Ook is extra informatie over crashbuffers opgenomen.

Beter in kaart

”Druppellekkages komen in Nederland pakweg één à twee keer per maand voor, zo stelt de Inspectie Leefomgeving en Transport”, zegt Henk Bril van SABIC, voorzitter van de VNCI-werkgroep Logistieke Veiligheid. “Je kunt er je schouders over ophalen, maar je moet druppellekkages als industrie gewoon niet willen. Ze leiden tot ongerustheid bij omwonenden en oponthoud van goederen- en reizigersvervoer, nog los van hoe de brandweer erop reageert.” De afgelopen twee jaar heeft de werkgroep de oorzaken van druppellekkages beter in kaart gebracht en zijn bevindingen in het vernieuwde boekje verwerkt. Intussen heeft DB Schenker extra geïnvesteerd in de opleiding van eigen controleurs. Zij controleren de ketelwagens als ze die bij een laadstation van een chemiebedrijf overnemen en in een trein plaatsen. Als er iets niet in orde is, vragen ze de verlader meteen daar iets aan te doen. Ook is het management bij DB Schenker tegenwoordig veel sterker bij het voorkomen van druppellekkages betrokken. “Resultaat is dat het aantal druppellekkages bij DB Schenker is afgenomen van zestien in de eerste tien maanden van 2013 tot zes in dezelfde periode van 2014”, zegt Rebbers.

Brief

Ook stuurt DB Schenker de verlader bij een druppellekkage een brief. De VNCI ontvangt hiervan een afschrift en neemt in geval van een buitenlandse verlader zelf contact op met (de Nederlandse vestiging van) die verlader. Doel is om kennis en ervaring over druppellekkages uit te wisselen. “Dat lijkt te werken”, aldus Rebbers. Daarnaast zijn de VNCI, DB Schenker en infrabeheerder ProRail het gesprek aangegaan met de veiligheidsregio’s. Zo is afgesproken dat ProRail vanaf 2015 bij een melding aanvullende informatie geeft, bijvoorbeeld over hoe groot de lekkage is. Zo kan de brandweer gemakkelijker bepalen welke inzet nodig is. p Download hier de uitgave: www.vnci.nl/publicatie-kenbare-gebreken december 2014 Chemie Magazine 9


Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Heb je het al gehoord? PHOV bestaat 25 jaar!

Data: 18 en 25 maart, 1, 8, 15 april, 20, 27 mei en tentamen op 10 juni 2015.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_141002_adv_ProcesVeiligheid_185x130_wt.indd 1

27-10-14 11:53

De registratie-estafette: Als u nu niet start, haalt u de finish niet! Het is allemaal teamwerk; samenwerken met knoell leidt vanzelfsprekend naar succes. Besluit nu de leiding te nemen!   

U besluit voor welke stoffen; knoell werkt uw registratie-strategie uit. U besteedt uw testwerk uit; knoell monitort en stelt vervolgens uw dossiers samen. U stuurt uw dossier naar ECHA; knoell geeft u follow-up ingeval van evaluatie.

Idealiter eindigt het registratieproces met de indiening van het dossier. Maar zelfs dat proces duurt zo‘n twee jaar! Zeker wanneer andere SIEF partijen, of zelfs andere SIEFs betrokken zijn, is communicatie de sleutel én ingewikkeld. Dit betekent: 2018 is dichterbij dan u denkt en capaciteit om het werk goed te doen wordt schaars. Dus begin het teamwerk nu en verzeker uw compliant toekomst met knoell! Gebruik knoell als uw ‘gründliche’ partner in uw estafette naar registratie en combineer uw stoffenkennis met onze dossierkennis. Met meer dan 400 medewerkers kan knoell uw volledig spectrum van REACH-verplichtingen ondersteunen.

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels meer dan 400 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met:

Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com


Actueel Eastman op de benzinemarkt als octaanverhoger. 90 procent van de productie in Middelburg is voor de export. “Vooral in China heeft de opkomende middenklasse meer geld te besteden. Ze schakelen over van katoenen naar synthetische luiers”, aldus Jonker. “Ook de vergrijzing in Europa biedt kansen. ‘Hoe ouder de mensen, hoe groter de luiers’, zeg ik weleens gekscherend.”

Eastman heeft op 21 november drie nieuwe onderdelen op de site in Middelburg in gebruik genomen: een 35 meter hoge destillatietoren, een laad- en losstation voor vrachtwagens en een opslagtank met een intern drijvend dak.

R

uim 150 in- en externe medewerkers werkten de afgelopen twee jaar hard aan de expansie van de site in Middelburg, de vierde in acht jaar tijd. Sitemanager Rien Jonker benadrukt het strategisch belang van de locatie in Middelburg. “Wij zijn de enige site van Eastman in Europa voor de productie van harsen. Uiteraard willen wij onze leidende positie in de markt behouden. Daarom blijven wij innoveren en verbeteren.” De nieuwe destillatietoren is hier een mooi voorbeeld van. Eastman maakt voor de productie van Regalite, een gehydrogeneerde harssoort, gebruik van koolwaterstoffen die olieraffinaderijen als restproduct aanleveren. De kwaliteit daarvan wisselt nogal, maar de nieuwe destillatietoren stelt Eastman alsnog in staat om de koolwaterstoffen in hoogwaardige en vooral zuivere grondstoffen om te zetten. De hygiëne- en verpakkingsindustrie zijn de twee belangrijkste groeimarkten voor het op diamantjes lijkende Regalite. Het product wordt gebruikt om er witte, bijna onzichtbare, reuk- en kleurloze lijm van te maken. Het bijproduct dat tijdens de destillatie ontstaat verkoopt

De sitemanager wijst erop dat door de verwerking van de restproducten in de nieuwe destillatietoren het aantal transporten, en daarmee ook de CO2-uitstoot, afneemt. “Wij besteedden dit eerst uit aan een partner in de regio Rotterdam. Daarna werden de grondstoffen voor ons proces verscheept of met vrachtwagens naar Middelburg vervoerd. Dat is nu niet meer nodig. Bovendien maken wij gebruik van restwarmte van de site om gedeeltes van de destillatiekolom te verwarmen.” Met de opening van het nieuwe laad- en losstation voor vrachtwagens heeft Eastman ook een stap op veiligheidsgebied gezet. “Vroeger moesten de vrachtwagens nog weleens ergens keren, of achteruit steken. Dat kan gevaarlijke situaties opleveren. Het nieuwe laad- en losstation zorgt er onder meer voor dat wij de speciale verrichtingen van de wagens tot een minimum beperken. En dat komt de veiligheid hier op de site ten goede”, aldus Jonker. “Daarnaast is de nieuwe opslagtank voorzien van een intern drijvend dak, waardoor de inhoud niet kan verdampen.” p

Foto: Marijana Pa jovic

Middelburgse site Eastman vernieuwd

Foto: Marijana Pa jovic

CO2-reductie

‘Onder de indruk’

Han Polman, commissaris van de koning van Zeeland, toonde zich tijdens de opening onder de indruk van het resultaat van de uitbreidingen. Ook sprak hij zijn waardering uit voor de grote investeringen die chemiebedrijven zoals Eastman – ondanks de economische crisis – de afgelopen jaren in de provincie hebben gedaan. “Ruim een kwart van onze inwoners werkt in de chemische industrie. Daarom is de sector van wezenlijk belang voor de toekomst van Zeeland.” De burgemeester van Middelburg, Harald Bergmann, wees er in zijn toespraak onder meer op dat het bestemmingsplan voor de omgeving van de site onlangs is gewijzigd. “Daarom is er genoeg ruimte voor Eastman om de komende jaren uit te breiden.”

Geld beschikbaar voor PPS-initiatieven Via de Topsector Chemie stelt het ministerie van Economische Zaken geld beschikbaar voor het Biobased Performance Materials-programma (BPM). Bedrijven en kennisinstellingen worden opgeroepen gezamenlijk voorstellen voor publiekprivate samenwerking (PPS) in te dienen.

I

n september heeft BPM een ‘toepassingsgerichte call’ opengesteld. Parallel hieraan bereidt het NWO samen met het Dutch Polymer Institute (DPI) en BPM een ‘fundamentele call’ voor op ditzelfde gebied. Het Biobased Performance Materials-programma past binnen de programmalijn Advanced

­materials van het TKI Chemie en werkt aan nieuwe bio-polymeren en aan toepassingsgericht onderzoek om de eigenschappen van biokunststoffen te verbeteren. p Meer informatie: www. biobasedperformancematerials.nl/nl

december 2014 Chemie Magazine 11


Niet voldoeN aaN ReaCH bReNgt uw bedRijfsCoNtiNuïteit iN gevaaR! Bent u Bereid dat risico te nemen? Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reacH worden steeds duidelijker nu ook de gebruikers de effecten zien en merken. inspecties door de overheid kunnen leiden tot boetes, vertraging bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle over uw bedrijf! tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- inspectie van uw reacH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- risico’s van humane- en milieublootstelling in kaart brengen -- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- assisteren in reacH autorisatie/sVHc processen -- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl

TNO.13.724 adv vnci 180 x 130.indd 1

Sinds 1945 produceert en levert Fike wereldwijd veiligheidsproducten voor de procesindustrie. Zowel explosiebeveiligingsapparatuur als systemen voor brandbestrijding, -detectie en -controle. Fike staat garant voor onderscheidend betrouwbare oplossingen die de verwachtingen van haar prestigieuze klanten veelal overstijgen.

03-05-13 16:04

De breekplaat die het verschil maakt De Fike breekplaat is voor sanitaire toepassingen het meest betrouwbaar gebleken en voldoet aan de strengste hygiëne-eisen. Het is de enige breekplaat met een volkomen gladde proceszijde zonder inkervingen en groeven.

Fike Europe Toekomstlaan 52 2200 Herentals, België T +32-14-210031 F +32-14-210743 fike-europe@fike.com

Vraag de gratis White Paper ”Sanitairy Connections in pressure relief” nu aan. Stuur een email naar jan.heijnen@Fike.com


Agnes Mulder @AgnesMulderCDA Vanavond in gesprek met ondernemers chemiesector op uitnodiging vd @vnci Mooie voorbeelden zoals #Chemelot, chemiecluster #Emmen #Delfzijl DSM Nederland @DSMNederland Studenten en starters kiezen @ DSM als favoriete #werkgever in de sector #chemie. Onderzoek @memorygroup bertholt leeftink @bleeftink #Topsector chemie al begonnen met implementatie wetenschapsvisie: 3 mln voor Biobased Performance Materials: http://topsectoren.nl/ nieuws/... NWO-CEW @NWOCEW Filmpjes #topsectorchemie studentencompetitie nu online #chains2014. http://bit.ly/1p5dABZ remco dijkstra @remcovvd Nieuwsbericht - VNCI kijk eens aan! Chemie is goed bezig! Quick wins steeds schaarser. www.vnci.nl/ nieuws/... Kacper @Kastiop Net ontdekt dat ik morgen Wiskunde heb, ook nog niet begonnen aan Frans en mijn boek van Chemie ben ik kwijt. VNCI @vnci VNCI-bezoekers kunnen vanaf nu hun elektrische auto opladen op ons parkeerterrein. Meer informatie bij onze receptie.

NOBELPRIJSWINNAARS BREKEN LANS VOOR FUNDAMENTEEL ONDERZOEK Drie Nobelprijswinnaars voor de Scheikunde, Moerner (2014), Warshel (2013) en Hoffmann (1981), zijn eensgezind in het bepleiten van het belang van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek voor technologische vooruitgang. Dit bleek tijdens hun voordrachten ter ere van het twintigjarig bestaan van de Holland Research School of Molecular Chemistry (HRSMC) in Amsterdam.

M

oerner vertelde dat zijn onderzoek volstrekt niet gericht was op de toepassing die hem de prijs heeft opgeleverd. Zijn methode voor de optische identificatie van één enkel molecuul was cruciaal voor de ontwikkeling van nieuwe supermicroscopen. Dat veel landen tegenwoordig vooral onderzoek financieren waarbij zich aan de horizon al een toepassing aftekent, vindt Moerner een ongewenste ontwikkeling. “Alleen met een stabiele, langdurige ondersteuning van fundamenteel onderzoek kunnen wetenschappers dromen over dingen die nog niet zijn gedaan, en de grenzen van wat mogelijk is verleggen.” Arieh Warshel vult aan dat de halfgeleider niet is uitgevonden omdat iemand zich een iPhone voorstelde. “Zo is ook de ontdekking van de structuur van DNA vooral te danken aan de motivatie van de onderzoekers om een uitdagend intellectueel probleem op te lossen en niet om genetische aandoeningen te kunnen genezen. Steun voor fundamenteel onderzoek vormt de garantie voor technologische vooruitgang.” Karen Maex, decaan van de bètafaculteiten van de UvA, benadrukt dat de sleutel tot vernieuwing en vooruitgang op de moleculaire schaal ligt. “Juist daar is de fundamentele kennisbasis onontbeerlijk. Op het niveau van moleculen zien we de grenzen tussen disciplines als chemie, natuurkunde, biologie, biotechnologie en materiaalkunde verdwijnen en een groeiende interdisciplinariteit en kruisbestuiving ontstaan.” Wie streeft naar echte innovatie en het versterken van het concurrentievermogen van industriële sectoren, kan volgens Maex niet zonder fundamenteel onderzoek. p

CHEMIE BOEKT GOEDE RESULTATEN MET ENERGIE-EFFICIËNTIE De VNCI is blij met de erkenning van minister Kamp van Economische Zaken dat de energie-intensieve industrie vorig jaar goede resultaten heeft geboekt met de meerjarenafspraken energie-efficiëntie.

D

e minister meldde onlangs aan de Tweede Kamer dat de gerealiseerde verbetering in energie-efficiëntie groter is dan in voorgaande jaren, ondanks de huidige economische situatie. Energieintensieve bedrijven hebben in 2013 hun energie-efficiëntie met gemiddeld 2,7 procent verbeterd ten opzichte van 2012. Deze bedrijven, die deelnemen aan de meerjarenafspraken voor energiebesparing (MJA3- en MEE-convenant), vertegenwoordigen ruim 80 procent van het industriële energieverbruik, en daarmee een kwart van het totale energieverbruik in Nederland. De chemiebedrijven hebben zowel in het MJA3- als het MEE-convenant gemiddeld 3 procent verbetering (procesefficiency en keten) gerealiseerd. p december 2014 Chemie Magazine 13

FOTO: HANNE NIJHUIS

TWI TTER

Actueel William Esco Moerner.


Zou het niet mooi zijn als we de immense bergen koffie-afval (pulp en drab) konden omzetten in waardevolle grond- en brandstoffen? Twee inventieve start-ups, één in Wageningen en één in Londen, lijken samen de troeven in handen te hebben om de koffiekringloop te sluiten.

Rudi Dieleman: ‘Het idee is om eerst de pectine eruit te halen, daarna de antioxidanten, dan de pigmenten en tot slot de suikers.’

14 Chemie Magazine december 2014

Foto: Je AN-PIeRRe JANs

tekst: Marloes Hooimeijer


Innovatie

stARt-uPs HALeN PeCtINe, PeLLets eN BIoDIeseL uIt PuLP eN DRAB

KOFFIEKRINGLOOP SLUIT ZICH in 2013 werd er wereldwijd 8,7 miljoen ton aan koffiebonen geëxporteerd. De hoeveelheid koffiepulp die achterblijft in de exporterende landen is het dubbele. Dit is het afval van de koffiebes nadat de koffieboon eruit is gehaald. een groot probleem, want de pulp laat zich maar moeizaam composteren en wordt vaak in de natuur gedumpt. er komt methaangas vrij en schadelijke stoffen lekken in rivieren, meren en de bodem. na de Finnen en noren gebruiken nederlanders de meeste koffie: 6,7 kilo per jaar per volwassen inwoner in 2013. We drinken 2,4 kopjes per dag en staan daarmee zelfs boven Finland en Zweden. Wereldwijd worden er jaarlijks 500 biljoen kopjes koffie gedronken. Dit veroorzaakt 25 miljoen ton afval (koffiedrab) en 19 miljoen ton Co2emissie (bij vuilverbranding). (Bronnen: Pectcof, Bio-bean, iCo)

PeCTCoF: peCtine uit pulp De Wageningse start-up Pectcof haalt pectine uit koffiepulp, geschikt als emulgator en stabilisator voor voedingsmiddelen en medicijnen. Pectine zit bijvoorbeeld in jams, drinkyoghurt en vruchtenrepen als Sultana.

‘W

e hebben even overwogen om de pipowagen die bij mijn ouders op het erf staat als ons eerste laboratorium in te richten. dan zouden we echt op de televisieserie Breaking Bad lijken, waarin een caravan als lab dienst doet.” aan het woord is rudi dieleman, samen met andres belalcazar oprichter van pectcof. toen hun idee om pectine uit koffiepulp te halen en bijbehorend businessplan de eerste testen op de Wageningse universiteit wisten te doorstaan, zochten zij een geschikte locatie om meer dan enkele grammen te produceren. de pipowagen werd het niet, maar de pottenbakkerij van zijn moeder (in

een hoekje van de schuur) wel. dieleman: “die gebruikte zij toch niet meer. We hebben wel de buren even ingelicht, want we zagen er echt uit als in de tv-serie: overalls, mondkapjes, handschoenen – het is immers een chemisch proces.” Het idee om iets te doen met koffiepulp (het afval van de koffiebes nadat de koffieboon eruit is gehaald) ontstond bij de Colombiaan belalcazar tijdens zijn studie in Wageningen. Hij kende het beeld van grote bergen milieuvervuilende pulp langs de straten in zijn vaderland maar al te goed. pectcof ontwikkelde een ‘inventief’ procedé om er pectine uit te halen en vroeg patent aan. na enige tijd bleek dat ze daarin zelfs het oplosmiddel ethanol achterwege konden laten, wat door traditionele pectinefabrikanten nog wel gebruikt wordt. “productie zonder ethanol is goedkoper, je hebt bijvoorbeeld geen explosieproof installatie nodig”, vertelt dieleman.

“onze technologie combineert traditionele pectinetechnologie met membraantechnologie uit de watersector en met inzichten uit de wijnen bierindustrie, waarin ook veel wordt gezuiverd.”

Membraanfiltratie

die membraanfiltratie is wel geschikt voor koffiepulp maar niet voor appel- en citrusschillen, waaruit grote producenten als Cp Kelco, danisco, Cargill en Herbstreith & Fox momenteel vooral hun pectine halen. “daar zit een geleerder in, die als een soort pasta vast blijft zitten in het membraan. Koffiepulp is vloeibaar”, licht dieleman toe. Maar dat is niet de enige reden dat producenten veel belangstelling richting pectcof tonen. “We waren op bezoek bij Herbstreith & Fox en zij vertelden dat ze 2,6 dollar per kilo grondstof betalen; dat is een kwart van hun verkoopprijs van pectine. er is veel concurrentie, want ook de

e

december 2014 Chemie Magazine 15


(vee)voedselindustrie wil die appels en citrusvruchten hebben, en ze hebben te maken met mislukte citrusoogsten in Argentinië.” Nu kan in plaats van pectine ook wel Arabische gom als emulgator en stabilisator in bijvoorbeeld frisdranken verwerkt worden, maar die komt uit het politiek instabiele ZuidSoedan en heeft daardoor niet de voorkeur. “Uit onderzoek van NIZO Food Research blijkt bovendien dat er maar 1 gram Pectcof-pectine nodig is tegen 30 gram Arabische gom om dezelfde waardevolle emulsie tot stand te brengen.” En recent bleek uit Wagenings onderzoek dat de pectines uit koffiepulp ook nagenoeg kleurloos te maken zijn. “Dat is belangrijk als je ze bijvoorbeeld in Seven-Up wilt toepassen. Net als Arabische gom zijn ze heel licht bruinrood.”

Opschalen

Nog even terug naar het schuurtje. Het was er toch wel erg koud in de winter. En StartLife, de ‘incubator’

investeerders. De huur is zo’n 10.000 euro per dag en we verwachten twee weken nodig te hebben.”

‘ We hebben al contracten met coöperaties van ecokoffieboeren in Colombia en Costa Rica’

Licenties

Uiteindelijk is het de bedoeling dat producenten bij Pectcof licenties voor de beproefde techniek kopen. Daarnaast kunnen ze er pulp inkopen. Dieleman: “We hebben al contracten met coöperaties van ecokoffieboeren in Colombia en Costa Rica. Zij zitten met het afval in hun maag en vinden het fantastisch dat ook hun pulp straks waarde krijgt.” En die pulp biedt nog veel meer mogelijkheden voor de toekomst, benadrukt hij. “Het idee is om uiteindelijk eerst de pectine uit het vloeibare deel van de pulp te halen, daarna antioxidanten (polyfenolen), dan de pigmenten (de mooie rode kleur van de koffiebes) en tot slot de suikers. Uit het vaste deel kunnen we goede waterbindende vezels maken. We praten al met de papier-, olie- en gasindustrie over geschikte applicaties voor die vezels.”

van Pectcof, vond dat Belalcazar en Dieleman met zo’n goed idee toch wel een echt laboratorium en kantoor verdienden. Die hebben ze nu, in een voormalig gebouw van FrieslandCampina in Wageningen. Met succes wisten ze er 40 gram gedroogde pectine per twee dagen te produceren. Maar ze wilden meer en dus maakten ze gebruik van de Bio Base Europe Pilot Plant, waar ze opschaalden naar 1 kilo. “De volgende stap is 15 tot 20 kilo. Als dat ook lukt en we zekerheid hebben over de techniek, willen we de Bioprocess Pilot Facility in Delft benutten om op te schalen naar 100 à 200 kilo. Maar daarvoor zoeken we nog

Bio-bean: biodiesel en pellets uit drab

I

n september won Bio-bean de Postcode Lottery Green Challenge 2014 en ontving oprichter Arthur Kay (23 jaar) een cheque van 500.000 euro om zijn groene ondernemersplan verder te ontwikkelen en op de markt te brengen. Dat plan draait om de door Bio-bean gepatenteerde technologie waarbij koffiedrab wordt gedroogd en de dieselolie wordt gescheiden via hexaan-extractie. Het restant, in gewicht 80 tot 85 procent van de gedroogde drab, wordt omgezet in biomassa-pellets.

Lokaal inzamelen

De bedoeling is dat Bio-bean lokaal grote hoeveelheden drab inzamelt, via grote koffieketens in de stad en via producenten van instantkoffie (siroop en poeder), die veel koffiedikmassa als reststroom hebben. Vervolgens sluit de Londense ‘koffieketen’ zich doordat stadsbussen gaan ­rijden op de biodiesel en gebouwen v­ erwarmd worden op de pellets. Bio-bean opereert nu nog op 16 Chemie Magazine december 2014

kleine schaal en verwerkt 10 ton drab per dag. Dit is 2 procent van de geschatte 200.000 ton koffiedrab die Londen jaarlijks produceert. Als al die drab zou worden omgezet in brandstof, bespaart dit volgens het bedrijf evenveel aan CO2-uitstoot als dat vrij zou komen wanneer een bus 7675 keer de wereld rondrijdt. De lat ligt hoog, zo bleek tijdens de pitch die Kay voor de Green Challenge hield: “Als het concept over drie jaar volledig draait in Engeland, kan het jaarlijks meer dan 1 miljoen ton aan CO2-emissies besparen.” Maar als het aan hem ligt wordt het op termijn een veelvoud daarvan en gaat zijn idee straks de hele wereld over. “We ontwikkelen een franchisemodel dat ook in Amsterdam, Seattle, ­Singapore of waar dan ook toegepast kan worden.” Foto: Roy Beusker

De Londense start-up Bio-bean haalt biodiesel en ­biomassa-pellets uit lokale koffiedrab, om de stadsbussen op te laten rijden en Londense gebouwen mee te verwarmen.


“ Is your plant ready for the future? “

Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and flexibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.

Please visit us at www.yokogawa.com/eu


NIEUW ONDERZOEKSCENTRUM De Chemelot Campus in Geleen is sinds 17 november een icoon van de chemie rijker: DSM’s onderzoekscentrum voor hoogwaardige materialen. Voor de tak Engineering Plastics is dit het grootste onderzoekscentrum van het bedrijf. Ook de afdeling Material Sciences gaat er onderzoek en marketing verrichten. DSM-Ahead, zoals het gebouw is gedoopt, biedt werk aan 420 medewerkers (waarvan een groot gedeelte al bij DSM werkt) en kostte 50 miljoen euro. Atzo Nicolaï, president van DSM Nederland, greep bij de lancering terug op een eerdere belofte. “Wij waren in mei 2012 met een aantal van u bij elkaar in Delft. Daar maakte DSM bekend dat wij 100 miljoen gaan investeren in onderzoek en ontwikkeling in Nederland. En vandaag staat het er. We hebben het gedaan.” De andere 50 miljoen is bedoeld voor een nieuw biotechnologisch onderzoekscentrum in Delft, dat in de zomer van 2015 de deuren opent. 18 Chemie Magazine december 2014

Bij de opening was ook minister Henk Kamp van Economische Zaken aanwezig. In zijn toespraak onderstreepte hij het belang van het onderzoekscentrum voor de chemische industrie in zowel Limburg als de rest van Nederland. “Deze investering zorgt precies voor wat de sector nodig heeft: meer innovatie en een verdere versterking van het chemiecluster Sittard-Geleen. Ze vergroot de concurrentiekracht van de Nederlandse chemische industrie en dat is voor ons land van groot belang.”

Place to be

Theo Bovens, gouverneur van de Provincie Limburg, ziet in het nieuwe onderzoekscentrum een duidelijk signaal. “De investering van DSM zegt: kom hiernaartoe, hier ligt toekomst. Dit helpt ons als Limburgse economie voor jaren vooruit.” Hij kreeg bijval van Chemelot-directeur Bert Kip, die verwacht dat door het DSM-centrum het


Uitgelicht

DSM chemiecluster in Limburg nog meer the place to be wordt voor onderzoekers en talent. DSM gaat zich in het Ahead-gebouw onder meer buigen over verpakkingsmaterialen. Marcel Wubbolts, chief technology officer van DSM, gaf daar bij de opening een voorbeeld van. “Als je verpakkingsmateriaal slim ontwerpt, kun je ervoor zorgen dat een product drie dagen langer in de supermarkt kan blijven liggen. Die periode vormt een enorme economische factor.” DSM gaat deze applicaties onder andere in dit centrum ontwikkelen. Een ander aandachtsgebied vormen oudere mensen, vertelde Dimitri de Vreeze, lid van DSM’s raad van bestuur. “DSM ziet een enorme markt voor zo licht en zo duurzaam mogelijke kunstheupen en -knieën. Wij willen daar een rol in spelen om dat mogelijk te maken.” p Bekijk de video van de opening op bit.ly/video-dsm december 2014 Chemie Magazine 19


Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM

M+W Process Industries A Company of the M+W Group www.pi.mwgroup.net


FRANS Bijlage bij Chemie Magazine • 11 december 2014

PLANTMANAGER OF THE YEAR 2014 Frans Scheeren: ‘Je kunt niet vaak genoeg praten’ OCI Nitrogen op zoek naar de drie-eenheid Wie verdient er een standbeeld?


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


INHOUD 10 OCI Nitrogen op zoek naar de drie-eenheid

3 Column Frans Scheeren 4 Interview Frans Scheeren: ‘Je kunt niet vaak genoeg praten’

8 Vier organisaties die een pluim verdienen 10 OCI Nitrogen op zoek naar de drie-eenheid 14 Wie moet er een standbeeld krijgen? 17 Column Jos Visser, USGC 18 Jury over Plant Manager of the Year-verkiezing

4

Plant Manager of the Year doet niets alleen

VERANTWOORDELIJKHEID, VERTROUWEN EN RESPECT Ondanks de twee ijzersterke medefinalisten Ronny van de Lavoir van Dow Chemical en Arjen Fieret van Air Products, werd ik afgelopen juni tijdens het Deltavisie-congres uitgeroepen tot Plant Manager of the Year 2014. Ik was eerst door mijn omgeving genomineerd en ben uiteindelijk tot winnaar verkozen, onder meer vanwege de veilige, betrouwbare en stabiele operatie van de ammoniakfabrieken van OCI Nitrogen. We werken al bijna tien jaar zonder ongevallen met verzuim, de productievolumes zijn significant verhoogd, emissies zijn teruggebracht en de vaste kosten zijn niet meer toegenomen dan de inflatie. Daarnaast oordeelde de jury: “Hij heeft dit tot stand gebracht door cultuur- en sfeerbepalende factoren te adresseren door zijn mensen verantwoordelijkheid, vertrouwen en respect te geven.” Verder analyseer ik volgens mijn baas ‘altijd wat goed, veilig en verstandig is voor de fabrieken’ en implementeer ik dit ‘op zeer gedegen en effectieve wijze’. Ook vindt hij mij een echte teamplayer, waardoor mijn mensen me waarderen en zichzelf kunnen ontwikkelen. Het moge dus duidelijk zijn dat je als plantmanager weliswaar de randvoorwaarden creëert, maar dat de daadwerkelijke resultaten vooral worden gerealiseerd door de mensen die dagelijks bezig zijn om de installaties vakkundig te bedrijven, te onderhouden en te verbeteren. Ik zie deze verkiezing dan ook als blijk van waardering naar dit team. Het leuke van het winnen van de verkiezing is in de eerste plaats de aandacht. Er ontstaan ineens allerlei gelegenheden om jezelf, je team en je bedrijf te profileren. Zo werd ik uitgenodigd om deel te nemen aan een discussieforum met de toppers van het Limburgse bedrijfsleven, en er kwamen interviews in het Limburgs Dagblad en Chemie Magazine. Het leuke is ook dat mijn autoriteit is toegenomen. Ik werd lid van het expertpanel van het Petrochem Platform, kreeg negen kritische kwesties voorgelegd in een artikel in Petrochem, mocht een masterclass organiseren onder de noemer ‘Leer van Frans Scheeren’, en ik heb een workshop-presentatie mogen geven tijdens de Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven van Veiligheid Voorop. Daarnaast ben ik door diverse gremia uitgenodigd om de essentiële boodschap achter mijn column ‘De meester en de gezel’ toe te lichten. Een jaarlijkse traditie van de Plant Manager of the Year-verkiezing is ook het mogen samenstellen van de decemberbijlage in Chemie Magazine met als titel de voornaam van de Plant Manager of the Year, dit keer dus FRANS. Uiteraard mocht hierin een verhaal over mijn werkgever OCI Nitrogen, waar ik al tien jaar werk en waar ik nu director manufacturing ben, niet ontbreken. Ik ben trots op dit bedrijf, omdat hier manufacturing en operational excellence hoog in het vaandel staan, en deze naast de expansie- en optimalisatiedrift leiden tot verbeterprogramma’s, investeringen, et cetera. Met andere woorden: we zijn weer corebusiness. Verder leest u in deze bijlage een column van Jos Visser van de Utility Support Group Chemelot, verantwoordelijk voor de contractering en/of levering van alle utilities aan de site-users op Chemelot. Ook heb ik een aantal bedrijven naar voren geschoven die volgens mij een pluim verdienen, en een aantal personen die ik bewonder, zowel persoonlijk als beroepsmatig. Ik wens u veel leesplezier! Frans Scheeren, director manufacturing OCI Nitrogen december 2014 FRANS 3


‘JE KUNT NIET VAAK GENOEG PRATEN’ 4 FRANS december 2014

Foto: Fr anco gori

PLANT MANAGER OF THE YEAR DOET NIETS ALLEEN


Als kersverse Plant Manager of the Year heeft Frans Scheeren zijn eerste succes al geboekt, want hij is net gepromoveerd tot director manufacturing bij OCI Nitrogen. Zijn visie blijft niettemin dezelfde voor ‘zijn’ jaar als boegbeeld: “Ik wil terug naar het systeem van meesters en gezellen.” Tekst: Inge Janse

J

a, OCI Nitrogen draait een miljard euro omzet per jaar en biedt werk aan honderden en honderden mensen. Maar vergis je niet: in Limburg lopen mensen niet zo snel naast hun schoenen. Aan het gedrag van Frans Scheeren, als director manufacturing verantwoordelijk voor alle fabrieken van de kunstmest- en melaminefabrikant in Geleen, merk je nergens dat je met een topmanager te maken hebt. Hij haalt zelf de koffie en thee, en ook zijn spartaans ingerichte werkkamer verraadt helemaal niets van Scheerens statuur. Het is een flexplek met wat verhuisdozen, een zwarte kast en een laptop op een bureau. Ongezellig? Scheeren moet er gelijk om lachen en kaatst met onvervalst Limburgs accent de bal terug: “Ik kijk toch alleen naar dat computerscherm?” In juni 2014 werd Frans Scheeren uitgeroepen tot Plant Manager of the Year. Inmiddels is er voor hem alweer een nieuw tijdperk aangebroken. Hij is op 1 oktober namelijk gestart als de baas van álle fabrieken. “Ik ben nu verantwoordelijk voor alle manufacturing-activiteiten van OCI Nitrogen, dus de ammoniakfabrieken, de salpeterzuurfabrieken met de korrel- en granulatiefabrieken, de ureum- en melaminefabrieken en onze terminal in Rotterdam.”

Je hebt promotie gekregen?

Frans Scheeren: “Dat mag je wel zo stellen. Wij maken onderdeel uit van de OCI Fertilizer Group, en OCI Nitrogen levert steeds meer diensten aan deze Group. Hierdoor komen er ook steeds meer verantwoordelijkheden buiten OCI Nitrogen te liggen. Onze voormalige CEO, Renso Zwiers, richt zich daarom sinds oktober volledig op de wereldwijde Fertilizer Group. Daardoor kwam de job vrij voor CEO van OCI Nitrogen, en dat is Gert Jan de Geus geworden. Ik heb Gert Jans functie als chief operating officer overgenomen, wat we sindsdien gewoon manufacturing director noemen. Dat betekent dat alle plantmanagers nu aan mij rapporteren. Ik zie het ook een beetje als een eerbetoon. Renso Zwiers zei: ‘Ik heb iemand nodig voor die functie, en aangezien we toch de Plant Manager of the Year in huis hebben…’” (lacht)

Hoe ben je op je huidige plek gekomen?

“Ik wilde vroeger liever architect of aannemer worden. Mijn vader en mijn grootvader hadden namelijk een

bouwbedrijf. In de oostelijke mijnstreek had je heel veel mijnschade, de economie ging bloeien, dus voor hen was het bouwen, bouwen en nog eens bouwen. Maar mijn vader zei tegen mij en mijn drie broers: ‘Jullie gaan niet in de bouw, want over tien jaar is alles hier volgebouwd. Jullie moeten in de sjemie gaan.’ Dat vond ik ook boeiend, dus ik dacht: waarom niet? Ik deed de hts in Heerlen, ging in dienst, en ben toen gaan werken. In 1975 begon ik bij DSM als chemisch technoloog op de zuid-locatie van het huidige Chemelot. Daar klom ik op naar chef staf, toen productiechef, en in 1996 kwam ik als operations manager terecht bij DEX-Plastomers, een joint venture van DSM en Exxon. Zwiers, sinds 2000 general manager van dat bedrijf, ging in 2003 naar DSM Agro en vroeg mij een jaar later of ik plantmanager wilde worden van de ammoniakfabrieken. Dat was een overstap van de nieuwe wereld van petrochemie op zuid naar de oude wereld van stikstof op noord. Maar terugkijkend is dat me heel goed bevallen.”

Welk verschil maakte je als plantmanager?

“Ik heb de cultuur veranderd. Zo heb ik intensief gecommuniceerd met de medewerkers om hun gevoel te beslechten dat het management niet naar hen luistert. Ook heb ik meer nadruk gelegd op veiligheid. Ik heb in 1975 de explosie van naftakraker 2 op zuid op 150 meter afstand meegemaakt. Mede daarom was en ben ik helemaal gefocust op veiligheid, gezondheid en milieu. Mijn derde aandachtspunt was om onderhoud en vervan-

‘Mijn vader zei: Jullie moeten in de sjemie gaan’ gingsinvesteringen uit te voeren die gebaseerd zijn op de faalmechanismen die zich in de ammoniakfabrieken kunnen voordoen. Er was in het begin alleen weinig geld beschikbaar. Bovendien werd er een standaard voor onderhoudskosten gehanteerd van maximaal 1 procent van het geïnvesteerd vermogen. Ik vertelde Zwiers dat ik dit ongenuanceerd vond. De fabrieken worden immers ouder terwijl we de lat telkens hoger leggen. We willen meer tonnen produceren, we willen minder loss of containment, de materialen worden duurder en de salarissen gaan omhoog. Hoe kun je dat nou volhouden?”

Exit Scheeren?

“Nee hoor. Zwiers en ik hebben één keer fiks gediscussieerd, en toen waren we het erover eens. Er kwam geld voor vervangingsinvesteringen, we sleutelden veel aan de betrouwbaarheid van de plant en we konden de attitude veranderen. Zo hebben we VGM voorop gezet. Numero uno. Dat lukt alleen als je daar consistent in bent. Als je het vandaag predikt, dan moet je niet morgen zeggen: nu even niet. Je moet de rug rechthouden. En dat heb ik gedaan, ook wat betreft communicatie. Bij mijn huldiging door OCI Nitrogen als Plant Manager of the Year sprak een groep werknemers zijn waardering ervoor uit dat ik het tien jaar lang heb volgehouden om

e

december 2014 FRANS

5


CV Frans Scheeren

Leeftijd: 63 Huwelijkse staat: getrouwd Kinderen: twee zonen van 34 en 31. De ene is lasser, de andere is grafisch vormgever en wil graag muziekproducent en dj worden. Woonplaats: Beek, op 3 kilometer van OCI Nitrogen Hobby’s: Lezen, doe-het-zelven, fotografie (“maar hiervoor heb ik te weinig tijd”) en fitness (“naarmate mijn leeftijd vordert, voel je toch dat je gezondheid niet vanzelf in stand blijft”) Opleidingen: Technische Hogeschool in Eindhoven (niet afgemaakt), hts in Heerlen Werkgevers: DSM, DEX-Plastomers, OCI Nitrogen Favoriete muziek: Rolling Stones (“ben ik helemaal gek van”) en Dire Straits (“mooie muziek, instrumentaal”) Laatst gelezen boek: Ik koos het wapen, de biografie van Peter van Uhm (“zijn menselijke managementstijl kon wel de mijne zijn”) Auto: Audi A5. Tv-programma: actualiteiten zoals het nieuws, Pauw en persoonlijke interviews zoals College Tour (“ik ben niet van de series en de commerciëlen”) Vakantiebestemming: Toscane en Ligurië in Italië

op dinsdagmiddag met hen te komen praten.”

Waarom deed je dat?

“Ik vind het belangrijk dat werknemers weten wat hun bijdrage is. Een monteur moet bijvoorbeeld niet tussen negen en vijf monteur spelen, maar zich verantwoordelijk voelen voor het wagenpark van de ammoniakfabrieken. Mensen hebben vaak niet helder op hun netvlies wat hun bijdrage is aan finance, productie of VGM. Een - Operator - Weet - Dat - Niet (Scheeren tikt bij elk woord op tafel). Die uitleg gaf ik niet onderwijzend, niet met themadagen waarna alles weer hetzelfde wordt, maar gewoon, elke dinsdag zo’n onderwerpje op tafel.”

Wat is jouw filosofie als plantmanager?

“Ik voel me medeverantwoordelijk voor de continuïteit van de onderneming. Maar uiteindelijk zijn we hier ook allemaal om geld te verdienen, als het even kan met een beetje lol, en zonder letsel naar huis te gaan. Dat moet je dicht bij de mannen brengen. Ik hamerde daarom altijd op onze veiligheidsnormen. ‘Jongens,’ zei ik dan, ‘ik ga je vrouw niet vertellen dat je vanavond maar met één oog naar huis komt, of nog erger.’ Het is daarom van belang dat ik afspraken met hen maak over wat we op welke manier doen, want dan kan ik mijn mannen ook rugdekking geven als het verkeerd gaat. Incidentele fouten mag je maken, maar ik wil wel weten wat er gebeurd is en hoe dat in de toekomst voorkomen kan worden. Ik ga daarbij niets afdwingen. Daar red je het niet mee, zeker niet op de lange termijn. Ik leg dus uit waarom we als OCI iets vinden en kijk of ik de mannen dat ook kan laten vinden. Daar kun je niet vaak genoeg over praten.”

Met succes, want je bent Plant Manager of the Year geworden. Waarom won je?

“Ten eerste vanwege de output, dus de betrouwbaarheid van de fabrieken. We hebben jaren gehad waarin de fabriek 100 procent van de tijd draaide. Ook werken we al bijna tien jaar zonder ongevallen met verzuim en zijn de emissies teruggebracht. Maar ik vind het vooral een 6 FRANS december 2014

teamprestatie dat de fabrieken beter draaien met meer rendement. De ammoniakfabrieken zijn nu betrouwbaarder dan onze afnemers.” (lacht)

Wat levert de titel jou op?

“In ieder geval veel aandacht. Ik ben een paar keer geïnterviewd en dat maakt dingen los. In een interview met het Limburgs Dagblad vertelde ik over een turnaround. Daar reageren mensen op die met hetzelfde probleem zitten. Maar er was ook een manager van een groot chemiebedrijf die van mij wilde weten hoe ik met mijn mensen omga. Hij had een soortgelijk probleem, alleen dan met academici. Zij werkten enkel van negen tot vijf en namen geen verantwoordelijkheid. Ik heb hem verteld dat je ook academici moet vertellen wat hun bijdrage is. Bovendien is mijn autoriteit toegenomen. Er wordt nu beter naar mijn visie geluisterd. Mensen vragen me nu spontaan om mijn verhaal te vertellen. Ik zeg weleens gekscherend: als Plant Manager of the Year mag ik alles roepen wat ik wil, want het is toch wel waar. Maar wat ik zeg wordt wel goed opgepikt.”

Wat kunnen we verwachten in jouw jaar?

“We leggen te veel nadruk op procedures en handtekeningen. Als het op papier maar klopt. We zijn weggedreven van de essentie. Wat is ons achterliggende doel? Wat willen we bereiken? En wie is waarvoor verantwoordelijk? In mijn visie wil ik een beetje terug naar het systeem van meesters en gezellen, met de nadruk op de meester die zich verantwoordelijk voelt voor het doen en laten van de gezel. Veel functies zijn weggedreven van wat ze zijn. Neem een supervisor. Die is meestal heel druk bezig met planningen maken en materialen regelen. Maar hij kan amper toezicht houden op zijn gezellen en de kwaliteit van hun werk controleren. We moeten terug naar de situatie waarin je weet welke rollen er zijn, wie welke rol moet vervullen, de gelegenheid er is om dit te doen, en mensen goed snappen wat er van hen verwacht wordt. Als dat zo is, dan ben je op de goede weg om veiligheid, kwaliteit en efficiency zeker te stellen.” p


Havep moet je hebben...

PR

NA

LS

AP P

VED BY RO

OFESS

IO

Voor

ons

is

er

geen

twijfel

mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf

TEL MAAR OP!

John Senior operator

Paul Shiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?

KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


Welke bijzondere organisaties verdienen een pluim?

Zij helpen de chemie vooruit Er zijn tal van bedrijven en organisaties van betekenis voor de verdere ontwikkeling van de chemiesector. Sommige verdienen een extra pluim. Dat geldt volgens de Plant Manager of the Year 2014 zeker voor Yokogawa, Brightlands Chemelot Campus, de vakgroep Safety and Security van de TU Delft en voor SPIE. Tekst: Marloes Hooimeijer

OCI Nitrogen.

Vakgroep Safety and Security van de TU Delft Veiligheid en beveiliging, het zijn twee verschillende dingen. Het eerste heeft te maken met het voorkomen van onopzettelijke ongelukken, het tweede met het voorkomen van opzettelijke ongelukken en schade, zoals door terroristische aanslagen en inbraak. De vakgroep Safety and Security van de TU Delft (faculteit Technology, Policy and Management) houdt zich met beide bezig. “In de ruimste zin,” zegt onderzoeker Jos Theunissen, “of het nu gaat om luchtvaart, weg- en waterbouw – zijn de dijken hoog genoeg? – of om chemie. Sleutelvraag: is het risico zo klein dat het acceptabel is en zijn er nog verbetermogelijkheden?” De vakgroep werkt onder meer aan key performance indicators (kpi’s). Het streven is om voor de chemiesector tot meer ‘leidende’ indicatoren te komen, naast de ‘volgende’ indicatoren die nu vaak gehanteerd worden om veiligheid van bijvoorbeeld een chemiefabriek te meten, zoals het aantal lost time incidents. Theunissen: “Bij leidende indicatoren hoeft er

8 FRANS december 2014

niet eerst iets fout te gaan om te kunnen meten. Dit kunnen indicatoren zijn ten aanzien van het trainen van mensen, het vooraf testen van veiligheidsequipment, maar ook de manier waarop het thema veiligheid in de managementstructuur verwerkt is.” Recent is de vakgroep in opdracht van OCI Nitrogen gestart met een onderzoek naar procesveiligheidsindicatoren bij de fabriek in Geleen. Frans Scheeren: “De bedoeling is dat ze daarin ook andere aspecten dan procesomstandigheden meenemen, en daarvoor met meetbare kpi’s komen.” Theunissen: “We waarderen het zeer dat Frans onze vakgroep noemt; we leggen als technische universiteit graag de link tussen theorie en praktijk. De zoektocht naar leidende indicatoren wordt in de hele procesindustrie steeds actueler – mede doordat toezichthouders er steeds meer nadruk op leggen.”


Multi-technisch dienstverlener SPIE

Brightlands Chemelot Campus Brightlands Chemelot Campus wordt omgeven door het Chemelot Industrial Park, waar ook OCI Nitrogen is gevestigd. Op de campus vindt geen grootschalige productie plaats, maar er worden faciliteiten geboden aan grote en kleine (chemie-gerelateerde) bedrijven. In de laboratoria en proeffabrieken ontwikkelen zij producten, producttoepassingen en processen. Bedrijven als DSM, SABIC en Lanxess hebben er hun eigen onderzoeksafdeling en er is een Center for Open Chemical Innovation (COCI), waar startende ondernemers hun innovaties kunnen opschalen. De focus van de campus ligt op performance materials, biobased materials en op biomedische toepassingen. Waar mogelijk is sprake van samenwerking met Brightlands Maastricht Health Campus, die onder dezelfde paraplu valt. Brightlands Chemelot Campus kent drie aandeelhouders: DSM, de Universiteit Maastricht en de provincie

Limburg. “DSM wil hiermee innovaties versnellen, de universiteit wil het onderwijs hier verder uitbouwen – nu al volgen 250 studenten delen van hun chemie-opleiding op de campus – en de provincie wil de regionale werkgelegenheid verder bevorderen”, verklaart manager communicatie Klaas Bos van Brightlands. Dat plantmanager Frans Scheeren de Chemelot Campus aanprijst voelt als ‘een erkenning’, zegt Bos. “Ook al onderneemt OCI Nitrogen op de campus zelf fysiek geen onderzoeksactiviteiten, ze zien de meerwaarde van wat hier gebeurt. Er werken hier 1400 hoogopgeleide mensen aan hoogwaardig onderzoek. Studenten proberen hier oplossingen te vinden voor real-life problemen van omliggende bedrijven. En vergeet de afgeleide werkgelegenheid die de campus oplevert niet, bijvoorbeeld voor het bouwen en bemannen van fabrieken – als resultaat van het onderzoek.”

Procesautomatiseerder Yokogawa Yokogawa is een van de grotere spelers op het gebied van procesautomatisering; ­binnen de chemiesector is het bedrijf wereldwijd zelfs de grootste speler. Het biedt complete industriële automatiseringsoplossingen aan waarmee de industrie productieprocessen (op afstand) kan besturen, controleren en beveiligen. Denk aan: MES (manufacturing execution systems), DCS (distributed control systems) en SIS (veiligheidssystemen), waarin gebruik wordt gemaakt van hightech sensoren, camera’s en druken meetapparatuur. Op het Europese hoofdkantoor in Amersfoort werken vijfhonderd automatiseringsprofessionals, in totaal werken er bij Yokogawa Europa vijftienhonderd mensen. Eind jaren negentig leverde Yokogawa al de eerste automatiseringssystemen aan het toenmalige DSM Agro. Na de overname door OCI Nitrogen leverde het bedrijf ook voor verschillende nieuwbouw- en vervan-

gingsprojecten de systemen. “Afgelopen zomer ondertekenden directieleden van beide bedrijven een frame agreement, om de samenwerking op lange termijn te bekrachtigen”, vertelt business manager Frank Knobbe. Dit deed Yokogawa ertoe besluiten om op het Chemelotterrein, waar OCI is gevestigd, een lokaal kantoor te openen. Volgens Frans Scheeren speelt het bedrijf momenteel een belangrijke rol in het consortium dat met een drietal ondergrondse pijpleidingen een verbinding moet leggen tussen de OCI-fabrieken op Chemelot en de haven in Stein, 3,5 kilometer verderop. Het zorgt er onder meer voor een geïntegreerd, op afstand te monitoren controle- en veiligheidssysteem (ICSS), voor een lekdetectiesysteem en voor beveiligingscamera’s. “Het is fijn om te horen dat Frans Scheeren het belang van de samenwerking nogmaals bevestigt”, aldus Knobbe.

SPIE biedt alle disciplines die te maken hebben met ontwerp, bouw en onderhoud van netwerksystemen, energie-installaties, bruggen, sluizen, dammen, industriële installaties en gebouwinstallaties. Het bedrijf adviseert ook over (bouw en onderhoud van) softwaresystemen ter ondersteuning van inspecties en onderhoudswerkzaamheden. En draagt bij aan duurzaamheid door onder meer installaties voor biomassa, vergisting en vergassing te ontwerpen. Volgens Frans Scheeren is SPIE een onmisbare speler in het project Underground Ammonia Pipelines, waarin OCI Nitrogen de ammoniakverlading in Geleen verbindt met de haven in Stein (3,5 kilometer). Lei Ummels, managing director SPIE NL: “Ons bedrijf is verantwoordelijk voor het gehele EPC-traject (engineering, procurement and construction) van de uitvoering van de bovengrondse rvs-leidingen voor ammoniak en urean. A.Hak Leidingbouw verzorgt de ondergrondse pijpleidingen.” Als EPC-contractor moet SPIE zien te voldoen aan de zeer hoge kwaliteits- en veiligheidseisen die OCI Nitrogen aan de opdracht heeft gesteld. Zo moet sprake zijn van volledige traceerbaarheid van de vloeibare ammoniak tijdens verlading van en naar Stein, gekoppeld aan een 100-procentsignaleringssysteem (lekdetectie, zie Yokogawa) voor het gehele onder- en bovengrondse leidingnet. “Die hoge eisen zagen we als een uitdaging”, zegt Ummels. “Het vertrouwen dat Frans Scheeren hier in ons uitspreekt, geeft aan dat hij ons werk op waarde weet te schatten. Daar zijn we blij mee.”

Underground Ammonia Pipelines in wording december 2014 FRANS

9


OCI Nitrogen ondanks crisis succesvol met kunstmest en melamine

OP ZOEK NAAR DE DRIE-EENHEID Wat in 1928 begon als het Stikstof Bindings Bedrijf, is anno 2014 een van de grootste fabrikanten van kunstmest en melamine. Gert Jan de Geus, CEO van OCI Nitrogen in Geleen, vertelt gepassioneerd over verleden, heden én toekomst. “We zijn in verhouding het best draaiende bedrijf op Chemelot.” Tekst: Inge Janse

10 FRANS december 2014

G

ert Jan de Geus is een beetje een vreemde eend in de bijt. Als een van de weinige OCI Nitrogen-medewerkers spreekt hij namelijk niet met een Limburgs accent. Dat tekort aan zachte g’s compenseert deze Wageningse Groninger ruimschoots met zijn trots op de kunstmest- en melaminefabrikant, waar hij leiding aan mag geven en gráág over vertelt. Een drie-eenheid creëren, dat is de heilige graal die OCI Nitrogen sinds de start in 2010 nastreeft, aldus De Geus. De drie fabriekscomplexen in Geleen maken namelijk ammoniak, kunstmest en melamine, waarbij eerstgenoemde de grondstof is voor de andere twee. OCI is op z’n best als alle zelfgemaakte ammoniak wordt vertaald naar kunstmest en melamine. “Dit bedrijf functioneert optimaal als al onze fabrieken op 100 procent draaien. Elk steentje moet zijn bijdrage leveren.” Die strakke samenwerking was vroeger wel anders, weet De Geus, want toen waren Agro en Melamine (zie kader ‘Hoe is OCI Nitrogen ontstaan?’) gescheiden onderdelen bij DSM. Bovendien zette het moederbedrijf


OCI Nitrogen maakt in Geleen ammoniak, kunstmest en melamine, waarbij eerstgenoemde de grondstof is voor de andere twee.

FOTO: FR ANCO GORI

WIe Is gert JaN De geUs?

zich niet optimaal in voor deze divisies. “Deze cyclische businessgroepen pasten niet goed meer bij het nieuwe DSM”, legt De Geus uit. “Daardoor kregen wij ook minder geld en creativiteit om onze business te ontwikkelen.” En dat was frustrerend, want De Geus en zijn collega’s zagen veel mogelijkheden. “De vraag naar kunstmest wordt gedreven door de agrarische sector, waar het helemaal niet slecht gaat.” Dat is een understatement, blijkt desgevraagd. Want terwijl de chemische industrie zucht en steunt, maakt OCI Nitrogen ruim voldoende winst. “In verhouding zijn we het best draaiende bedrijf op Chemelot. Dat komt door de verbinding met de agrarische sector, maar ook omdat we al onze fabrieken goed onder controle hebben.” Ook melamine doet het relatief goed, al verkeert de belangrijkste afzetmarkt – de bouw – in zwaar weer. “We schrijven gewoon zwarte cijfers. Sterker nog: onze omzet moet ver naar beneden wil dat verliesgevend worden. De winst is dus niet zo groot als dat deze ooit geweest is, maar de afdeling melamine gaat zeker niet uit. De kern van onze strategie bestaat er nu eenmaal

Gert Jan de Geus is sinds 1 oktober 2014 CEO van OCI Nitrogen. Hij kwam in 2008 binnen als directeur van DSM Agro, waarna hij in juni 2010 verderging als COO (chief operating officer) van het nieuwe bedrijf OCI Nitrogen. De Geus komt uit Groningen, studeerde levensmiddelentechnologie in Wageningen en verhuisde naar Limburg omdat hij gevraagd werd directeur te worden van Mora diepvriessnacks.

uit dat het hele complex het goed doet, dus er is ons heel veel aan gelegen om dit in stand te houden.”

Schaliegas

OCI Nitrogen ging in 2010 over van DSM naar het Egyptische bedrijf Orascom Construction Industries, en sindsdien is er – ongeacht de crisis en de concurrentiepositie van de VS – veel geïnvesteerd. Daar waren volgens De Geus drie redenen voor: een gezonde omzet, een achterstand in onderhoud die weggewerkt moest worden en een bewuste keuze om meer grote reserveonderdelen als compressoren en turbines aan te schaffen. “We horen niet meer bij DSM, dus we moeten nu op eigen benen kunnen staan.” Het effect van schaliegas op de bereidheid van het moederbedrijf om te investeren in Geleen is pas sinds dit jaar echt merkbaar. “OCI investeert momenteel zwaar in Amerika. In Iowa zal een fertilizercomplex van 2 miljard dollar verrijzen en in Texas investeren we een miljard in een methanolfabriek. Ik moet gewoon toegeven dat de meeste investeringsprojecten in de VS beter ren-

e

december 2014 FRANS

11


Hoe is OCI Nitrogen ontstaan?

deren dan die in Europa.” Dat komt doordat gas OCI’s belangrijkste grondstof is, en de prijs hiervan is in de VS vanwege schaliegas minstens gehalveerd. “En zelfs al speelt de schaliegasrevolutie maar een paar jaar, zelfs dan zijn het nog interessante investeringen. De prijs van gas is namelijk zó laag dat de terugverdientijd kort is.” Gelukkig is OCI Nitrogen in Geleen in zijn huidige vorm min of meer uitgegroeid en dus niet direct op zoek naar enorme investeringen. Nee, het echte gevaar, waarschuwt De Geus, zit in de energie- en CO2-politiek die de Nederlandse en Europese overheid hanteren. Zo staat in het Energieakkoord van de SER dat chemiebedrijven elk jaar 2 procent energie moeten besparen. “Uiteraard kijken we of we energieverbeteringen kunnen doorvoeren, maar 70 procent van ons aardgasverbruik is bedoeld als grondstof. Als we de 2 procent energie kunnen besparen die in het Energieakkoord is afgesproken, dan hadden we dat gisteren al gedaan.”

Duurzamer

De Geus heeft minder problemen met de doelstelling van jaarlijks 2 procent minder energie gebruiken voor

De voorloper van OCI Nitrogen ontstond in 1928, toen er nog helemaal geen chemie was in Limburg. Het Stikstof Bindings Bedrijf (een van de voorlopers van De Staats Mijnen, oftewel DSM) ging van start, want knappe koppen hadden verzonnen dat je met de kolen uit bijvoorbeeld de Mauritsmijn ook kunstmest kon maken. In de jaren zestig, toen de overheid besloot de kolenmijnen in Limburg te sluiten, zorgde het riante compensatieprogramma ervoor dat er een stevige chemische sector ontstond. Het Stikstof Bindings Bedrijf was inmiddels onderdeel van DSM onder de naam Agro. In die periode besloot DSM de voor kunstmest geproduceerde ammoniak ook voor een nieuw product te gebruiken: melamine. Kunstmest werd namelijk een commodity met een lage toegevoegde waarde, terwijl melamine een winstgevende speciality was. Sinds het begin van deze eeuw wilde DSM af van Agro en Melamine, aangezien deze producten te afhankelijk waren van onvoorspelbare cyclische periodes van succes. Dat was lang niet makkelijk, want de divisie Agro stond tien jaar in de vitrine. Maar toen Orascom Construction Industries (OCI) zich in 2010 meldde (een bedrijf waar ook Gert Jan de Geus nog nooit van gehoord had), was de kogel zo door de kerk: in februari waren de eerste gesprekken en eind juni was de deal rond.

de processen van OCI Nitrogen. “We moeten gewoon meedoen en zo energie-efficiënt mogelijk werken. Daar hebben we ook al heel erg mooie resultaten voor bereikt. Zo ben ik er supertrots op dat we in 2013 de Responsible Care-prijs hebben gewonnen, bedoeld voor een combinatie van capaciteitsuitbreiding, emissiereductie én energiebesparing.” En De Geus heeft nog meer plannen, mits de regels dat toestaan én het financieel uitkomt. “Ik wil graag verkennen of wij als OCI een oplossing kunnen bieden voor het overschot aan duurzaam opgewekte elektriciteit. Wij kraken nu methaan naar waterstof, maar dat kunnen we ook maken door de elektrolyse van water via elektriciteit. OCI heeft de infrastructuur in huis om dit te doen. Wij kunnen dus een buffer worden voor duurzaam opgewekte elektriciteit in de vorm van ammoniak. Het is alleen nog te duur! Het kost drie keer zo veel energie om ammoniak uit elektriciteit te maken dan uit aardgas.” Het bedrijf onderzoekt ook de mogelijkheden van biogas als feedstock en de opslag van CO2. “Alles werkt in ons voordeel als we duurzamer werken.”

Pijpleiding

Wat maakt OCI Nitrogen? OCI Nitrogen is een van Europa’s grootste fabrikanten van stikstofhoudende kunstmest en ‘s werelds grootste fabrikant van melamine (een grondstof voor lijmen en harsen, die onder meer terugkomen in laminaatparket, coatings en kunststof serviezen). Aan de basis van beide producten staat ammoniak, dat OCI Nitrogen maakt via het klassieke Haber-Boschproces. Hierin verandert stikstofgas (N2) in ammoniak (NH3), waarbij argon en koolstofdioxide (CO2) als restproducten ontstaan. Die CO2 wordt ten dele hergebruikt om melamine (C3H6N6) te maken. 12 FRANS december 2014

Eind dit jaar moet de pijpleiding van een paar kilometer klaar zijn die OCI Nitrogen verbindt met Haven Stein aan het Julianakanaal. In ruil voor een investering van 20 miljoen euro is het bedrijf op die manier ervan verzekerd dat het snel en veilig ammoniak kan exporteren of importeren via de eigen ammoniakterminal in Rotterdam. Valt bijvoorbeeld de ammoniakfabriek uit, dan kunnen boten extra grondstof aanvoeren. En blijft er ammoniak over, dan kunnen die boten dit afvoeren. “Die pijpleiding is een belangrijke verzekeringspremie, want we verdienen er niets mee.” Volgens De Geus heeft OCI Nitrogen de ideale grootte voor dit soort innovaties. “Bij een groot concern hoor je vooral veel meningen waarom het níét kan. Als OCI zijn we groot genoeg om dit soort projecten te doen en zijn we klein genoeg om in één MT-vergadering alle plussen en minnen te bespreken en de beslissing te nemen.” p


Infor goes the whole way for us by delivering useful, practical solutions for our industry. Infor understands how we think.” Dr. Luc Turkenburg Director R&D Services and Regulatory Affairs AkzoNobel Automotive and Aerospace Coatings

Safe, sustainable enterprise software solutions t Realize a 10% cost reduction in product development with powerful, industry-specific business applications that enable stronger relationships with customers and suppliers. t Infor’s intuitive user interface and flexible architecture provide agility to respond swiftly to changes in the marketplace. t Automotive coatings producer AkzoNobel uses Infor Optiva to reduce waste and costs, gain global operational efficiency, and improve development quality across all sites.

70.000 customers in 200 countries & territories supported by 13.000 employees Tel: +31 (0)342-42 88 88 infor.com/industries/chemicals

Copyright 2014 © Infor. www.infor.com. All rights reserved.


EREGALERIJ WIE MOET ER EEN STANDBEELD KRIJGEN?

Iedereen heeft zo zijn professionele voorbeelden, helden, mensen die bewondering oogsten omdat ze een positieve bijdrage hebben geleverd aan het zakelijk klimaat, belangrijke veranderingen hebben bewerkstelligd of gewoon het werken aangenamer maken. Wie verdient er volgens de Plant Manager of the Year 2014 een standbeeld? Tekst: Marloes Hooimeijer

Renso Zwiers

chief operating officer van oci fertiliZer group

Richard Branson oprichter van de virgin group

Voor het succes van een onderneming zijn mensen met visie, ideeën en doorzettingsvermogen nodig. De Engelse selfmade-miljardair Richard Branson begon toen hij 16 jaar was zijn eigen studentenblad en richtte in 1970 zijn platenmaatschappij op, om binnen een jaar zijn eerste platenwinkel te openen in de Londense Oxford Street. Na Virgin Records werden er talloze andere Virgin-labels opgericht, momenteel circa tachtig, zoals lucht- en ballonvaart, telecom en vakanties. Sommige gingen over de kop, zoals Virgin Megastores (2009), Virgin Brides (2007) en Virgin Cars (2005). Maar doorzettingsvermogen heeft hij, de avonturier Branson. Onlangs nog crashte de SpaceShipTwo van de Virgin-tak Galactic tijdens een testvlucht, maar ondanks dat wil hij met zijn bedrijf nog steeds de ruimte in. “The risk is worth it”, zei hij tegen CNN. Zelf zal de Engelsman naar eigen zeggen nog steeds de eerste passagier zijn. Een top-10 van Branson-quotes op de site van Virgin typeert hem. Zo zegt hij: “Don’t think what’s the cheapest way to do it or what’s the fastest way to do it. Think what’s the most amazing way to do it.” 14 FRANS december 2014

Renso Zwiers was de man die de DSM-businessgroepen Agro en Melamine in 2010 door het verkoopproces aan OCI Nitrogen heeft geloodst. Zelf stapte hij dat jaar ook over, van directeur van DSM Agro naar CEO van OCI Nitrogen. Het was onder zijn leiding dat het bedrijf succesvolle groei doormaakte, met name door investeringen in de fabrieken in Geleen en de terminal in Rotterdam. “Onze mogelijkheden zijn nu groter”, concludeerde hij begin oktober in NRC. Strategisch stonden de businessgroepen bij DSM volgens hem ‘achter in de rij’ als het om nieuwe investeringen ging, wat bij OCI zeker niet het geval is. Sinds vorig jaar januari staat het bedrijf genoteerd aan de AEX; Nederland is inmiddels goed voor 20 procent van de omzet. Zwiers in NRC: “Er zijn bedrijven in de AEX die minder Nederlands zijn.” Recent is hij benoemd tot chief operating officer van OCI Fertilizer & Chemicals Group, waar OCI Nitrogen deel van uitmaakt. Ook daar zal hij zich volledig richten op verdere groei. Met productielocaties wereldwijd is de groep een van de grootste producenten van stikstofhoudende kunstmest.


Johannes Mario Simmel ( 2009) scheikundig ingenieur, schrijver en pacifist

Adrian van Hooydonk

directeur Design van de BMW-groep

Adrian van Hooydonk, een Limburgse jongen uit Echt (1964), drukt inmiddels al jaren zijn stempel op het design van de nieuwste BMW’s, zoals de BMW 6- en 7-serie en de nieuwe Mini. Hij begon in 1992 als ontwerper bij het bedrijf en is er sinds 2009 de baas van de ontwerpafdeling, waar hij zeshonderd mensen aanstuurt. Of hij trots is dat zijn ‘handtekening’ overal ter wereld over straat rijdt, vroeg Trouw hem vorig jaar. “Het is leuk als je in Tokio bent en er komt ineens een auto de hoek om waar jij aan hebt mogen werken.” Hij is ook trots op het feit dat ‘zijn’ Mini nu wordt geproduceerd in Born, in de eerder failliet verklaarde Nedcar-fabriek. Tegen L1 zei hij deze zomer: “Dat vind ik geweldig. Ik heb lang gewerkt aan dit ontwerp en dat ik er nu zo vlak bij mijn geboorteplaats bij kan zijn dat de eerste Mini hier van de band gaat lopen is ook voor mij een heel bijzonder moment.”

Frans Timmermans

voormalig buitenlandminister, nu eurocommissaris

Hij was op fietsvakantie met zijn zoon toen op 17 juli de MH17 boven Oekraïne werd neergehaald, waarbij 196 Nederlanders omkwamen. Vanaf die dag zette minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken zich met zijn hele ziel en zaligheid in om de slachtoffers terug naar Nederland te krijgen en om de toedracht op te helderen, zodat de daders gestraft zouden kunnen worden. De menselijke manier waarop hij dat zo vlak na de ramp deed, met als hoogtepunt zijn speech in de VN-Veiligheidsraad, oogstte alom lof. In september werd duidelijk dat hij de Nederlandse politiek zou gaan verruilen voor een belangrijke post in Brussel: eurocommissaris ‘Betere regulering’ en vicepresident onder voorzitter Juncker. Zijn opa’s waren mijnwerker. Zijn vader stond als kanselier voor Buitenlandse Zaken (hoofd consulaire afdeling op een ambassade) veel lager in de rangorde dan diplomaten. Maar Frans Timmermans lukte het om boven zijn voorvaderen uit te stijgen. Om te laten zien dat ook een Limburgse jongen – met veel ambitie, diplomatiek talent én een talenknobbel – het tot hoog in de Brusselse boom kan schoppen. p

december 2014 FRANS

foto’s: Holl andse Hoogte, Philip Driessen, Shut terstock

Het kan niet altijd kaviaar zijn is het verhaal van een man die gedurende de Tweede Wereldoorlog verstrikt raakt in het web van geheime diensten van de grote mogendheden in Oost en West. Het is het eerste succesvolle boek (1959) van Johannes Mario Simmel. Als de auteur op nieuwjaarsdag 2009 in Zwitserland sterft zijn er wereldwijd zo’n 73 miljoen exemplaren van zijn ruim dertig boeken verkocht. Over thema’s als de Tweede Wereldoorlog en de Koude Oorlog, maar ook over onder meer drugshandel en racisme. Simmel stond bekend als fervent pacifist. Zijn geschiedenis zal daar zeker aan hebben bijgedragen. Hij werd in 1924 in Wenen geboren. Zijn vader was van oorsprong Duitser én Jood, waardoor hij zich genoodzaakt zag de oorlogsjaren in Engeland door te brengen, terwijl zijn vrouw en zoon in Oostenrijk woonden. Als zoon van een chemicus volgde ook junior een opleiding tot scheikundig ingenieur en werkte de laatste oorlogsjaren op de elektrochemische onderzoeksafdeling van telecommunicatiebedrijf Kapsch. Na de oorlog werd hij tolk bij het Amerikaanse bezettingsleger, vervolgens journalist en schrijver.

15


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf profiteert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

park your added value where it can grow


column Duurzaam 2.0

‘We vragen de overheid om het scheppen van positieve prikkels, creatieve financieringsmogelijkheden en duidelijke regelgeving’

Jos Visser is managing director Utility Support Group Chemelot.

M

ijn eerste docente economie was mijn oma: “Het best verdiende geld is het geld dat je niet uitgeeft.” Dat klopt. En dat geldt ook voor ons klimaat. De meest effectieve beperking van broeikasgas is zorgen dat je het niet maakt. Kortom, de slimste manier om het klimaat te sparen is om minder energie te verbruiken. De chemische industrie is hier heel goed in gebleken. Terwijl de Europese industrie als geheel in de afgelopen 20 jaar 35 procent efficiënter met haar energie is omgesprongen, geldt voor de chemische industrie een percentage van 54. Een geweldige prestatie. Maar er is meer nodig. De klimaatdoelstellingen in Europa lijken in balans. Naast beperking op broeikasgasuitstoot en ambities voor duurzame energie kennen we ook een doelstelling op energiereductie. Terecht. Toch meen ik dat het beleid niet in balans is. Terwijl er ruime subsidiemogelijkheden bestaan voor het uitbreiden van ons duurzame-energiepotentieel (onder andere SDE+), zijn incentives voor energiebesparingsprojecten beperkt. Voor energie-efficiency zijn er weliswaar de convenanten MEE en de MJA3, maar er ligt nog een onontgonnen waardevol terrein. Van alle mogelijke energie-efficiencyprojecten in de chemische industrie is veelal het laaghangend fruit al geplukt. Dat betekent niet dat er niets meer te halen is. Dat is er namelijk wel. Er kan nog veel efficiënter met de energiestromen in onze fabrieken worden omgegaan. Daarvoor zijn veelal innovatieve, complexe en dus kostbare projecten nodig. Daar wringt de schoen. Door de relatief lange terugverdientijd van deze projecten vallen ze in de directiekamers vaak buiten de boot. En dat is jammer. Jammer voor ons allemaal, omdat deze projecten een belangrijke bijdrage zouden leveren aan onze klimaatdoelstellingen. Daarnaast is een energie-efficiënte fabriek ook een economische fabriek. Het mes snijdt aan twee kanten. Gelukkig wordt dit onderkend in het Energieakkoord voor duurzame groei van de SER. Dat spreekt van een additioneel maatregelenpakket voor de energie-intensieve industrie om nog eens 9 petajoule te besparen. Over de exacte invulling wordt nu nagedacht. Ik hoop op een pakket aan maatregelen waardoor bedrijven versneld deze agenda kunnen starten. Daarmee komen niet alleen de klimaatdoelstellingen in balans, maar ook het ondersteunend beleid. Als voorbeeld Chemelot in Limburg. Daar zien we een besparingspotentieel van 5 petajoule. Dat staat gelijk aan 150 miljoen kubieke meter gas per jaar, het verbruik van 100.000 huishoudens, of heel erg veel windmolens. Wij hebben de duurzame en economische plicht om dit te realiseren. Onze missie is om dit zo slim en effectief mogelijk te doen. Daarbij vragen we de overheid om het scheppen van positieve prikkels, creatieve financieringsmogelijkheden en duidelijke regelgeving. Maar vooral om consistent en voorspelbaar beleid. Ondanks de relatief hoge energieprijzen kan Europa een uitstekende vestigingsplek voor energie-intensieve chemische industrie zijn en blijven. Vooral door heel effectief met onze energie om te gaan. We hebben in het verleden aangetoond dat we dit aankunnen. En ik geloof erin dat we nog veel verder kunnen gaan. In nieuwe en bestaande chemische installaties, maar ook door effectieve ketenoplossingen. Dat noem ik duurzaam 2.0. We zijn nog maar net begonnen.... p december 2014 FRANS 17


Juryleden over de Plant Manager of the Year-verkiezing

’Niveau kandidaten ne Sinds de eerste editie van de Plant Manager of the Year-verkiezing in 2008 is het niveau van de kandidaten alleen maar toegenomen, zo is de ervaring van de jury. Bovendien hebben de kandidaten steeds meer op hun bordje gekregen door uitbreiding van wet- en regelgeving en door de economische crisis. “Dat stelt grote eisen aan hun flexibiliteit en improvisatievermogen.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk

E

lk jaar wordt in juni tijdens het avondprogramma van het Deltavisie-congres de Plant Manager of the Year bekendgemaakt. De verkiezing, die sinds 2008 plaatsvindt en een initiatief is van het Petrochem Platform en de VNCI, draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt hierbij op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en duurzaamheid. De winnaar wordt gekozen aan de hand van een online verkiezing, goed voor 20 procent van het eindoordeel, waarbij gestemd wordt aan de hand van korte video’s waarin de

J

Jos Benders

‘Iedere keer weer een grote uitdaging om een goed en evenwichtig oordeel te vellen’

18 FRANS december 2014

kandidaten en hun collega’s vertellen waarom juist op hén gestemd moet worden. Het publiek tijdens het Deltavisie-congres is verantwoordelijk voor eveneens 20 procent. De overige 60 procent wordt bepaald door de vakkundige jury, die de kandidaten beoordeelt op onder meer hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Deze jury bestaat uit voormalig directeur van LyondellBasell Jos Benders (voorzitter), VNCI-directeur Colette Alma en voormalig algemeen directeur van SPIE Nederland Cor Kloet. Wat vinden zij van de kandidaten tot nu toe? Hoe ervaren zij hun rol als jurylid?

os Benders, voormalig directeur van LyondellBasell en voorzitter van de jury, ziet de belangstelling voor de Plant Manager of the Year-verkiezing de afgelopen jaren alleen maar toenemen. “Wij ontvangen steeds meer aanmeldingen van kwalitatief hoogwaardige kandidaten. Sommigen schuiven tijdens het jureringsproces al door naar hogere functies. Ook het aantal nominaties stijgt nog steeds.” De verkiezing is volgens hem een prima manier om de chemische industrie in het algemeen en het beroep van plantmanager in het bijzonder in de schijnwerpers te zetten. Daarbij gaat het volgens Benders vaak om kandidaten die door hun werkgevers naar voren worden geschoven omdat ze met belangrijke verbetertrajecten bezig zijn. “De ene keer gaat het om een tanende productgroep van een multinational, de andere keer om de verbetering van doelstellingen op VGM-gebied van een kleinere speler. Daarom is het iedere keer weer een grote uitdaging voor de jury om een goed en evenwichtig oordeel te vellen.” Benders benadrukt dat er grote verschillen

zijn tussen de verschillende kandidaten en de bedrijven waarvoor zij werken. “Plantmanagers van multinationals krijgen soms ondersteuning van de corporate afdeling, zoals voor personeelsmanagement. Collega’s van kleinere bedrijven moeten vaker meer zelf doen. Daar houden wij bij de jurering uiteraard rekening mee.” Leiderschap is volgens hem een essentiële eigenschap voor een plantmanager, evenals een charismatische uitstraling om medewerkers te stimuleren. Systematisch handelen en werken in teamverband staan vaak aan de basis van succes. Het gaat immers om bedrijven die veranderingsprocessen doormaken om de cultuur met name op VGM-gebied, operationele betrouwbaarheid en efficiëntie te verbeteren. Verder vindt Benders het opvallend dat de goede resultaten die plantmanagers behalen vaak als best practices in de rest van de organisatie worden gedeeld. “En bij de bezoeken aan de bedrijven vind ik het mooi om te zien hoe een goede plantmanager de trots weer heeft weten terug te brengen in de organisatie.”


emt alleen maar toe’ E

Cor Kloet

‘Een groot deel van het werk is uitbesteed en dat stelt hoge eisen aan de managementvaardigheden’

D

en plantmanager heeft geen baan van acht tot half vijf, benadrukt Cor Kloet, oud-directeur van SPIE Nederland en jurylid. “Integendeel, als er iets misgaat, dan moet-ie paraat staan. Al is het midden in de nacht. Never a dull moment.” De assets in de chemische industrie zijn volgens hem bijzonder kapitaalintensief. “Soms vergeten wij weleens het belang van de menselijke factor omdat er zo veel geld in omgaat. De Plant Manager of the Year-verkiezing biedt een prima podium om voor een groter publiek te benadrukken welke menselijke eigenschappen essentieel zijn om een plant te runnen.” De gemiddelde plantmanager heeft intern vaak een duidelijk profiel, maar is voor de buitenwereld geen bekend gezicht. De media besteden liever aandacht aan negatieve aspecten, maar hebben volgens Kloet geen idee wat er allemaal achter de fabriekspoorten plaatsvindt en welke rol plantmanagers spelen. “Die hebben het steeds drukker. De wet- en regelgeving is bijna niet meer bij te houden. Door de economische crisis moeten ze het vaak ook nog eens onder extreme

e verkiezing van de Plant Manager of the Year is een uitstekende manier om plantmanagers in het zonnetje te zetten, stelt VNCI-directeur Colette Alma. “Daarnaast is het een prima gelegenheid om de uitdagende en interessante werkzaamheden van de plantmanager voor een groter publiek over het voetlicht te brengen. Daarom heeft de VNCI zich ook vrijwel vanaf het begin aangesloten bij dit initiatief van uitgeverij Industrielinqs.” De leden van de jury kijken volgens haar heel intensief naar de prestaties van de kandidaten voor veiligheid, gezondheid en milieu. “Ook de manier waarop de plantmanager communiceert en mensen aanstuurt, vinden wij erg belangrijk. Dat is vaak namelijk geen eenvoudige opgave, wanneer je bijvoorbeeld met vijf ploegen, onderhoudspersoneel en andere dienstverleners continu in gesprek bent.” De plantmanager heeft volgens Alma een duidelijke voorbeeldfunctie. “Leiderschap tonen op belangrijke gebieden, zoals veiligheid, gezondheid, milieu en kwaliteit, is essentieel. Ook is de manier van belang

omstandigheden met minder mensen en middelen doen. Dat stelt grote eisen aan hun flexibiliteit en improvisatievermogen.” De plantmanager moet volgens Kloet dan ook op veel borden kunnen schaken. “En uiteraard goed met mensen om kunnen gaan om het beste uit hen te halen. Ook is het belangrijk om doelgericht en continu verbeteringen op alle gebieden door te voeren. De voortgang en de resultaten moeten ze ook nauwkeurig vastleggen. Tegenwoordig run je immers geen fabriek meer met enkel eigen mensen. Een groot deel van het werk is uitbesteed en dat stelt hoge eisen aan de managementvaardigheden.” Vooral internationale ondernemingen zitten in een continu reorganisatieproces om de felle mondiale concurrentie aan te kunnen. “Het maakt het beroep er niet eenvoudiger op. Alertheid, openstaan voor nieuwe ontwikkelingen en daarop kunnen inspelen zijn cruciale eigenschappen voor de plantmanager van vandaag. En dan is het extra mooi om zulke enthousiaste mensen te ontmoeten en naar hun drive te mogen vragen.”

waarop de plantmanager zijn mensen inspireert en ze de kans geeft om zich te ontwikkelen. Daarnaast is het belangrijk dat mensen de mogelijkheid krijgen om hun eigen ideeën in te brengen, bijvoorbeeld voor verbetertrajecten.” De VNCI-directeur heeft het niveau van de kandidaten de afgelopen jaren zien toenemen. “De verantwoordelijkheden wisselen uiteraard van bedrijf tot bedrijf. Maar over het algemeen krijgen plantmanagers steeds meer op hun bordje. En dat pakken ze voortvarend op.” Verder bewaart ze goede herinneringen aan de bezoeken die zij de afgelopen jaren met de andere juryleden aan de bedrijven van de plantmanagers heeft gebracht. “De kandidaten vertellen graag en met trots wat er allemaal in de fabrieken gebeurt. Ook de gesprekken met medewerkers en leidinggevenden zijn altijd erg leuk. Opvallend is dat medewerkers altijd erg enthousiast zijn over de manier waarop de kandidaat-Plant Manager of the Year zijn of haar taken invult.”

Colette Alma

‘Leiderschap op belangrijke gebieden, zoals veiligheid, gezondheid, milieu en kwaliteit, is essentieel’

december 2014 FRANS

19


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE ten BRZO-inspectierappor openbaar

Lignine: de grondsto f van de toekomst

Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie

Digitaal veilighei dspaspoor t ingevoer d Maandblad van

Maandblad van

GEVAARLIJK GOED VERPAKT?!

de Vereniging van

de Nederlandse

JOHAN SANDE

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

de Vereniging

van de Nederlands

Wat beloven de ingen? Europese verkiez

Industrie e Chemische

• 04 • 24 april

n Genomineerde ijs Responsible Care-pr

Veilig werke n in besloten ruimte

Opleiding Applie in lijn met transi d Science tieplan

Croda herge bruikt eigen proces water

2014

Maandblad

van de Vereniging

van de Nederland

se Chemisch e Industrie

• 05 • 21 mei

2014

2014

RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’

CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen. monsterverpakkingen

medische verpakkingen

vaten

dozen, standaard maten

transportbakken

palletboxen

dozen, op maat

jerrycans

flessen

4GV-dozen

blikken

zakken

N UR)

chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA

EEmsdElta focust op biobasEd

Chemieop doen het leidingen goed

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl

www.carepack.nl

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

Stopper Chemie 105x148.indd 1

15-05-14 14:54


Grondstoffen

Polyetheen en polypropyleen worden onder meer gebruikt als verpakkingsmateriaal voor voedingsmiddelen.

SABIC START PRODUCTIE VAN KUNSTSTOFFEN MET DUURZAAMHEIDSCERTIFICAAT

GEGARANDEERD GROEN Binnenkort begint SABIC in Geleen met de productie van polyetheen en -propyleen op basis van biomassa die voldoet aan zeer strenge criteria voor duurzaamheid. Voorlopig gaat het om een bescheiden percentage van de totale productie, maar energy manager Bert Bosman hoopt dat het snel meer zal worden. Tekst: Joost van Kasteren

S

inds jaar en dag staan er twee naftakrakers in Geleen, die nafta omzetten in etheen, propyleen en een aantal andere koolwaterstoffen. “Normaliter is die nafta afkomstig uit aardolie,” zegt energy manager Bert Bosman van SABIC, “maar we weten allemaal dat de voorraad beperkt is en dat ook het gebruik van fossiele grondstoffen uiteindelijk leidt tot uitstoot van broeikasgassen en daarmee bijdraagt aan klimaatverandering. Tegen die achtergrond willen we in ieder geval een deel van de fossiele grondstof vervangen door een biobased grondstof.” Zoals de dichter zegt, staan er tussen droom en daad vaak wetten in de weg en praktische bezwaren. De krakers in Geleen produceren jaarlijks zo’n 2 miljoen ton etheen en propeen en andere producten uit nafta. Zou deze grondstof van de een op andere dag volledig biobased moeten zijn, dan ontstaan er leveringsproblemen en zou de prijs van biomassa tot grote hoogte stijgen. Bovendien is de markt voor op biomassa gebaseerde polymeren nog maar net in opkomst.

SABIC kiest daarom voor een stapsgewijze overgang. Daarbij wordt nafta van fossiele oorsprong geleidelijk vervangen – afhankelijk van de vraag – door biobased nafta, gemaakt van afvalvetten en -oliën. Inmiddels is er ook een ‘launching customer’ en hebben diverse andere afnemers belangstelling voor ‘groene’ polyolefinen, aldus Bosman.

Criteria

Om het predicaat duurzaam te verkrijgen moet de grondstof aan een reeks criteria voldoen. Die zijn het afgelopen jaar ontwikkeld in het kader van de Green Deal Groencertificaten die SABIC en de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie met de overheid hebben afgesloten. Inmiddels werken ook andere partners, zoals de VNCI en Plastics Europe, mee aan de Green Deal. Voor zaken als milieubelasting en behoud van biodiversiteit is uitgegaan van de criteria die gelden voor biobrandstoffen, zoals de Renewable Energy Directive van de Europese Unie. De grondslag daarvoor is een jaar of acht geleden gelegd door voormalig milieuminister Jacqueline Cramer. e december 2014 Chemie Magazine 21


BIOCOKES ‘INTERESSANTE OPTIE’ VOOR ESD-SIC Begin oktober heeft het bedrijf CleanFuels BV in Twente subsidie gekregen van de provincie Groningen (15.000 euro) om een haalbaarheidsonderzoek te doen naar een biocokesfabriek in Delfzijl. Het bedrijf heeft een methode ontwikkeld om met behulp van pyrolyse reststromen, zoals notendoppen en houtsnippers, om te zetten in biocokes. Die zouden op termijn de petroleumcokes die ESD-SIC gebruikt kunnen vervangen. ESDSIC, eveneens in Delfzijl, gebruikt petroleumcokes in combinatie met zand als grondstof voor de productie van siliciumcarbide. Het wordt onder meer gebruikt als slijpmiddel, als toeslagmateriaal in gietijzer en als dieselroetfilter. “Het is een interessante optie”, zegt Cas König van ESD-SIC. “Niet alleen betekent het vervangen van petroleumcokes door biocokes dat per saldo de CO2-uitstoot vermindert, een bijkomend voordeel is dat er waarschijnlijk veel minder zwaveldioxide wordt gevormd. ESD-SIC is een van de weinige producenten van siliciumcarbide ter wereld die moet ontzwavelen. Dat is een forse kostenpost.”

AKZONOBEL ZET IN OP CASCADERING AkzoNobel ontwikkelt verschillende routes om waardevolle biologische en organische materialen uit biomassa en andere (rest)stromen te halen, vertelt Marcel Galjee, director energy van de divisie Industrial Chemicals. Een voorbeeld dat onlangs de publiciteit haalde was de productie van azijnzuur, een belangrijke bouwsteen voor onder meer schoonmaakmiddelen, voedingsmiddelen, papier en kunststof. Momenteel wordt die gemaakt uit fossiele grondstoffen. Galjee: “We kijken naar verschillende technie22 Chemie Magazine december 2014

ken. Klassiek is natuurlijk fermentatie, maar met Photanol kijken we ook naar mogelijkheden om azijnzuur en andere stoffen te maken met behulp van fotosynthese met CO2 als grondstof.” Naast biomassa als grondstof onderzoekt AkzoNobel ook andere secundaire grondstoffen. Zo kan het ‘grijze’ afval van huishoudens dat nu nog wordt verbrand, ook worden gebruikt als grondstof voor syngas, een mengsel van waterstof en koolmonoxide, de bouwstenen voor tientallen chemicaliën.

Het begrip duurzaamheid ontwikkelt zich echter al werkendeweg en daarmee ook de criteria voor duurzame biomassa. De Renewable Energy Directive bijvoorbeeld besteedt geen aandacht aan de concurrentie tussen de productie van biobrandstoffen en voedsel. De commissie Corbey, die vorig jaar criteria heeft opgesteld voor de tweedegeneratie-biobrandstoffen (uit agrarische restproducten) doet dat wel. Het Duitse INRO (Initiative Nachhaltige Rohstoffbereitstellung für die stoffliche Biomassnutzung), waarmee de Green Deal samenwerkt, gaat nog een stap verder en kijkt ook naar sociale aspecten van de productie van biomassa, zoals kinderarbeid, onderbetaling en uitbuiting. Bosman: “De criteria die we in het kader van de Green Deal gebruiken omvatten zowel ecologische criteria, zoals biodiversiteit en uitstoot van broeikasgassen, als sociale criteria, en behoren tot de meest vergaande in de wereld.” Voor de controle op het gebruik van biobased grondstoffen gebruikt SABIC certificering en audits op basis van ISCC Plus. De afkorting staat voor International Sustainability & Carbon Certification en is een van oorsprong Duits systeem dat speciaal is ontwikkeld voor het gebruik van agrarische grondstoffen voor voedsel en veevoer en voor technische en chemische toepassingen. Onbekend is nog wat de kosten zijn van certificering en of die een belemmering vormen voor middelgrote en kleine bedrijven om over te schakelen op duurzame biobased grondstoffen. Dit jaar is daarom onder auspiciën van de Rijksdienst voor Ondernemingen (RVO) een aantal proefprojecten uitgevoerd om de bruikbaarheid van het systeem te testen. De resultaten worden begin volgend jaar verwacht.

Oorsprong

Certificering van de grondstof is één ding, maar hoe weet de klant zeker dat ook het product dat hij koopt, in het geval van SABIC dus polyetheen of polypropyleen, van die grondstof is gemaakt? Zeker in het begin bestaat de aanvoer van de naftakraker nog grotendeels uit


Grondstoffen

Bert Bosman (SABIC):

‘Ik verwacht dat we over twintig jaar nog steeds producten kopen in de supermarkt die in kunststof zijn verpakt. Maar ik hoop wel dat die verpakkingen gemaakt zijn van radicaal andere grondstoffen’

grondstof van fossiele oorsprong. Hoe ziet, met andere woorden, de chain of custody eruit, de verwerking van grondstof tot halffabricaat? Daar zijn verschillende methoden voor. Bij producten die niet gemengd worden, fairtrade-producten bijvoorbeeld, hanteert men de identity preserved-methode: het product, koffie of cacao, is te herleiden naar de boerderij of plantage waar de bronnen zijn geteeld. Aan de andere kant van het spectrum vinden we de book & claim-methode, die wordt gebruikt voor groene elektriciteit. Noorwegen bijvoorbeeld wekt groene stroom op met waterkracht. Voor zover die niet specifiek als groene stroom wordt benut, kan de Noorse elektriciteitsproducent groencertificaten verkopen aan een Nederlandse producent die steenkool gebruikt om elektriciteit op te wekken. Die kan zijn ‘grijze’ elektriciteit vervolgens als groen verkopen. “Bij SABIC hebben we gekozen voor de massabalansmethode”, zegt Bosman. “Stel dat van onze totale aanvoer van grondstoffen een bepaald percentage duurzaam en biobased is, dan mogen we ook eenzelfde deel van de producten die we maken ‘groen’ noemen. Dus als een afnemer zegt ‘ik wil 10 kiloton 100 procent groene polyetheen’, dan kunnen we dat leveren. Dat wil niet zeggen dat alle polyethyleen afkomstig is van biobased nafta. Maar volgens de massabalansmethode kunnen we wel aantonen en verklaren dat een evenredige hoeveelheid biologische nafta in ons productieproces voor polyethyleen is verwerkt. Op die basis kan de afnemer dus verklaren dat zijn kunststof verpakking 100 procent groen is.” De massabalansmethode maakt het mogelijk om stapsgewijs om te schakelen naar een steeds groter aandeel groene grondstoffen. Of, en zo ja, wanneer, het ooit 100 procent zal zijn, blijft volgens Bosman speculeren: “Ik verwacht dat we over twintig jaar nog steeds producten kopen in de supermarkt die in kunststof zijn verpakt. Maar ik hoop wel dat die verpakkingen gemaakt zijn van radicaal andere grondstoffen. De overheid zou daar een handje bij kunnen helpen door niet alleen de inzet van biomassa als brandstof te subsidiëren, maar ook de inzet van biomassa als grondstof. Dat is nog efficiënter ook. Groene kunststoffen kun je meermalen recyclen, en zelfs dan hoef je ze niet te verbranden, maar kun je ze chemisch hergebruiken.” p

BIOMASSA SLIMMER INZETTEN

In de tweede jaarlijkse Ronde Tafel half november tussen de chemische industrie en minister Kamp van Economische Zaken is afgesproken dat industrie en overheid samen een overzicht en doorrekening maken van concrete businesscases voor het gebruik van biomassa als grondstof, om zo de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Ook heeft Kamp de bedrijven die grootschalige demonstratieprojecten willen opzetten uitgenodigd om met zijn ministerie gericht de mogelijkheden voor ondersteuning te bezien. Daarmee wordt invulling gegeven aan de passage in het vorig jaar afgesloten Energieakkoord, waarin staat dat ‘via een aantal acties en pilots een impuls zal worden gegeven aan de toepassing van cascadering’. Waarbij cascadering moet worden opgevat als het zo effectief mogelijk toepassen van biomassa. De chemische industrie kan biomassa zowel als grondstof als energiebron inzetten. Producten op basis van biobased grondstoffen komen uiteindelijk end-of-life weer beschikbaar voor energieterugwinning via de afvalverbrandingsinstallaties. Binnen energieopwekking heeft het opwekken van (hoge temperatuur) processtoom voor de chemie de voorkeur. Daarvoor is geen goed, duurzaam alternatief, terwijl daar wel grote behoefte aan is nu het gasgestookte WKK-park steeds verder wordt afgebouwd. Bovendien is het rendement van biomassaverbranding bij directe inzet van de warmte veel hoger dan bijvoorbeeld het opwekken van elektriciteit via het bijstoken van biomassa in kolencentrales. De VNCI pleit voor een ten minste gelijkwaardige stimulans voor de inzet van biomassa als grondstof. Initiatieven zoals van SABIC, AkzoNobel en ESD-SIC verdienen steun op het pad naar verduurzaming van hun producten. Vooralsnog is dat pleidooi, dat naar schatting circa 50 miljoen euro per jaar zou kosten, niet gehonoreerd.

december 2014 Chemie Magazine 23


WAGENINGS DUO WINT EERSTE TOPSECTOR CHEMIE STUDENTENCOMPETITIE

ONDERZOEKS-BATTLE LEVERT I

Tijdens het chemiecongres CHAINS 2014 vond de prijsuitreiking plaats van de allereerste Topsector Chemie Studentencompetitie. De prijs ging naar twee Wageningse masterstudenten. Samen vormden zij een van de vier teams die deze zomer hun creatieve idee tijdens een onderzoeksstage mochten uitwerken. Tekst: Harm Ikink

n de Topsector Chemie Studentencompetitie gingen veertien teams van masterstudenten de strijd met elkaar aan met voorstellen voor een creatieve aanpak van maatschappelijke of industriële uitdagingen. Een jury selecteerde vier teams die afgelopen zomer in een onderzoeksstage van ongeveer twee maanden hun project verder mochten uitwerken. In oktober koos de jury een winnaar op basis van het schriftelijke eindverslag en een interview. Gerard van Harten, boegbeeld van

de Topsector Chemie, maakte tijdens CHAINS 2014 bekend dat Team Smart Starch alle eer toekwam. De Wageningse studenten Jingyan Zhang en Surya Venkataraman kregen beiden een cheque van 1000 euro voor hun werk aan zetmeelgebaseerde emulgeermiddelen voor de verfindustrie. “Het team had een creatief en goed gefocust onderzoeksplan dat tot innovatieve resultaten leidde”, aldus Van Harten. “Tijdens hun presentatie waren ze helder in hun toelichting en de antwoor-

Team Chemistry Drives Life

Van CO2 naar methanol met enzymen Team Smart Starch

Kansen voor zetmeel in verf Jingyan Zhang en Surya Venkataraman, begeleid door prof.dr. Henk Schols en prof.dr.ir. Karin Schroen (Wageningen UR) en dr. Ted Slaghek (TNO). Team Smart Starch wierp zich op de toepassing van gehydrolyseerd zetmeel als emulgeermiddel voor de verfindustrie. Dat levert een ‘groenere’ verf op, die de fabrikant bovendien kosten kan besparen. Zetmeel wordt al op allerlei manieren benut, niet alleen in voeding, maar ook in producten zoals lijmen, coatings, papier en hulpstoffen bij olieboringen. Het arsenaal aan reacties en modificaties in de ‘zetmeelchemie’ is al aanzienlijk, maar toch wisten de studenten een zinvolle toevoeging te ontwikkelen. Het ‘smart’ in de teamnaam heeft betrekking op via chemische modificatie slim instellen van de eigenschappen van het zetmeel voor toepassing als emulgeermiddel. Meer in detail ging het er om gehydrolyseerd zetmeel te voorzien van de juiste hydrofobe 24 Chemie magazine december 2014

moleculaire elementen. En vooral om het onderzoeken van het resultaat van de chemische modificatie. Dat bleek een forse berg werk te zijn. Zuivering en analyse van het reactieproduct was nodig om vast te stellen of de bedoelde chemische verandering ook daadwerkelijk had plaatsgevonden. Daarna moesten de fysisch-chemische eigenschappen in kaart worden gebracht en uiteindelijk stelde het team de praktische emulgerende werking vast aan de hand van een modelsysteem. Daarbij vergeleken de studenten hun Smart Starch ook met bestaande emulsifiers voor verf. Het resultaat mag er zijn. Team Smart Starch toonde aan dat het met de juiste chemische modificatie van het gehydrolyseerde zetmeel inderdaad mogelijk is om stabiele emulsies te verkrijgen. “Dit is een startpunt voor verdere ontwikkeling gericht op toepassing in verf”, zegt teamlid Surya Venkataraman.

Sandra Wiegman, Casper de Boer en Maurits Brandt onder begeleiding van prof.dr. Marc Koper en dr. Dirk Heering (Universiteit Leiden). De Leidse deelnemers aan de studentencompetitie werkten aan een nieuwe manier om kooldioxide om te zetten in methanol. Allereerst zou dat kunnen bijdragen aan de vermindering van de emissies van het broeikasgas en zo de klimaatverstorende menselijke bijdrage aan het broeikaseffect verminderen. Omdat de conversie van CO2 in methanol veel energie kost is het proces bovendien te benutten om duurzame energie op te slaan. Het team wilde in een hydrogel op een goud-elektrode een cascade van drie enzymreacties benutten. Elke enzymreactie werkt het kooldioxide daarbij steeds een stapje verder op in de richting van methanol. Een vierde enzym, een zogenaamd diaphorase, brengt de benodigde energie in de reactie in de vorm van NADH. Het zet NAD+ om in NADH met behulp van een cofactor, een hulpstof. “De meeste tijd van ons project ging zitten in het vinden van een geschikte combinatie van een diaphorase en een hulpstof”, zegt teamlid Casper de Boer. Een echt klinkend resultaat kon het team nog niet presenteren. De Boer: “Uit onze resultaten blijkt dat het een bijzonder uitdagend onderzoeksonderwerp is.”


Onderzoek

VEELBELOVENDE IDEEËN OP den op de vragen van de jury waren zeer overtuigend.” Teamlid JingYan Zhang is nog steeds in de wolken met de prijs. Ze vertelt dat het onderzoeksvoorstel binnen anderhalve week tot stand kwam terwijl ze bij TNO stage liep. Mede-stagiair Surya Venkataraman deed graag met haar mee en het tweetal kreeg alle steun van begeleiders en hoogleraren. Zhang vond de twee maanden eigen zetmeelonderzoek enorm waardevol. “Ik heb vooral geleerd nieuwsgierig én kritisch te zijn. Door nieuwsgierig te zijn zie je nieuwe openin-

gen en door kritisch te zijn krijg je de beste resultaten.” En dan is er het aspect van de volharding: “Zeg nooit dat iets niet kan en luister niet naar anderen die dat zeggen.” De onderzoeksstage leerde haar ook veel over het leiden van een researchproject. “Timemanagement, risicomanagement, communicatie en het motiveren van anderen, het komt er allemaal bij kijken. Het winnen van deze prijs is een mooie manier om te laten zien dat je dat in huis hebt. Het zal me zeker helpen bij mijn verdere carrière.” p

Team Nanosled

Team Pulp Fraction

Konstantin Balinin, Dmytro Bederak en Nataliia Sukharevska onder begeleiding van prof.dr. Andreas Herrmann en prof.dr. Antoine M. van Oijen (Rijksuniversiteit Groningen).

Ryan Bogaars, Lizah van der Aart en Blair Berger onder begeleiding van prof.dr. GeertJan Witkamp (TU Delft) en prof. dr. Johan Memelink (Universiteit Leiden).

Moleculair sleetje voor chemie en farmacie

Dit team werkte aan de toepassing van een bijzonder peptide in farmaceutische en chemische processen. Het peptide pVIc speelt een rol bij de manier waarop virussen hun DNA kopiëren. Daarbij heeft het de opmerkelijke eigenschap dat het over DNA kan ‘glijden’, als een bobslee over een ijsbaan. De studenten ontwikkelden en onderzochten verschillende pVlc-varianten en maakten gebruik van reacties geschikt voor toepassing. Een eerste toepassingsgebied ligt volgens de studenten in anti-kankermiddelen. Hun onderzoek geeft aan dat modificatie van anti-kankermiddelen met pVIc een veelbelovende strategie kan zijn om de farmaceutische activiteit ervan te verbeteren. Een tweede toepassing biedt kansen voor DNAonderzoek. De combinatie van goedkope fluorescerende kleurstoffen met pVIc is volgens team Nanosled geschikt om DNA op selectieve, nietverstorende wijze in beeld te brengen. Bijvoorbeeld tijdens de polymerase chain reaction (PCR) of voor de detectie van dubbel-stranded DNA. De derde onderzochte toepassing van pVIc had een meer chemische insteek. De studenten gebruikten de nanoslee om de chiraliteit van reactieproducten te beheersen. Bepaalde reacties leveren altijd verschillende moleculaire spiegelbeelden op die chemisch vrijwel identiek zijn maar waarvan de biologische activiteit sterk kan verschillen. Met behulp van de nanoslee bleek het mogelijk om een van de spiegelbeeldvarianten met een hoge opbrengst te verkrijgen.

Groene extractie uit oranje afval

Over de hele wereld worden gigantische hoeveelheden sinaasappels verbruikt, jaarlijks resulterend in zo’n 15 miljoen ton sinaasappelafval. Dat wordt verbrand, over het land verspreid of verwerkt tot veevoer. Het gevolg is dat er CO2 en andere broeikasgassen in de atmosfeer komen en het grondwater vervuild kan raken. Bovendien is het afval voor de verwerkers van sinaasappelen vaak een kostenpost, terwijl de schillen juist waardevolle componenten bevatten. Team Pulp Fraction werkte aan een manier om die te extraheren met behulp van natuurlijke oplosmiddelen, de zogenaamde Natural Deep Eutectic Solvents, kortweg NADES. Volgens teamlid Blair Berger vergden deze tamelijk onconventionele oplosmiddelen een creatieve aanpak. Uiteindelijk lukte het om elf verschillende

NADES te analyseren op hun vermogen om hesperidine, pectine en limoneen uit het oranje afval op te nemen. Hesperidine bleek voor geen enkel oplosmiddel een probleem; één presteerde zelfs beter dan de industriële standaard. Vijf waren in staat pectine te extraheren en drie waren geschikt voor d-limoneen. De conclusie is daarom dat NADES een veelbelovende groep oplosmiddelen is voor de ‘groene’ extractie van waardevolle stoffen uit sinaasappelschillen. Collega Lizah van der Aart vult aan: “Je kunt de geëxtraheerde stoffen in het oplosmiddel laten zitten en de combinatie als nutraceutical gebruiken. Of je kunt ze er stuk voor stuk uithalen om ze als individuele producten te benutten.” Verder denkt Van der Aart dat het ook zinvol kan zijn via extractie ongewenste componenten te verwijderen, zodat de schillen zelf een product worden. “In alle gevallen verandert een stapel afvalschillen in een waardevolle productberg.”

december 2014 Chemie magazine 25


Pan European Survey peilt imago chemische industrie

Reputatie Nederlandse chemie verbeterd Het is beter gesteld met de reputatie van de chemische industrie in Nederland dan twee jaar geleden, blijkt uit de Pan European Survey. Zowel het grote publiek als opinieleiders staan nu positiever tegenover de chemie dan tegenover banken. Ook weten zij dat chemische producten bijdragen aan een beter milieu. Toch valt er nog wel wat te verbeteren, vooral aan de kennis van het grote publiek over de bijdrage van de chemie aan oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen. Tekst: Igor Znidarsic

G

oed nieuws: de reputatie van de Nederlandse chemische industrie is de afgelopen twee jaar verbeterd. Dit blijkt uit de Pan European Survey (PES), een tweejaarlijkse enquête waarmee de Europese koepelorganisatie Cefic peilt hoe Europeanen denken over de chemische industrie. Dit keer deden 8200 volwassenen in 12 Europese landen mee. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen het algemeen publiek en opinieleiders. Op de reputation index scoort de chemie in Nederland bij het algemeen publiek een 60,7, tegenover 56,5 in 2012. De score bij de opinieleiders bedraagt 61,9, tegenover 58,6 in 2012. In beide gevallen is dat hoger dan het Europees gemiddelde (resp. 58,2 en 61,8). De hoogste score bij het algemeen publiek is voor Hon-

26 Chemie Magazine december 2014

garije (63,4), bij de opinieleiders voor het Verenigd Koninkrijk (65,8). Het laagst scoort Frankrijk (resp. 52,7 en 58,2). Irene van Luijken, manager Communicatie en Public Affairs van de VNCI, is tevreden over de verbeterde reputatie. “Het betekent dat onze inspanningen om een positief beeld van de chemische industrie te schetsen hun vruchten beginnen af te werpen. Alle activiteiten die mijn team en ik ondernemen zijn erop gericht de zichtbaarheid van de chemische industrie te vergroten, waarbij we natuurlijk nauw samenwerken met onze leden.”

Knuffelbare industrieën

Ook op de favourability index is de chemische industrie gestegen. Hierbij gaven de respondenten een cijfer van 1 tot 10 aan 23 verschillende

industrieën, waarbij 1 stond voor ‘zeer negatief’ en 10 voor ‘zeer positief’. De chemische industrie is in deze ranking bij het algemeen publiek van de 19e naar de 15e plaats opgeschoven, bij de opinieleiders zelfs naar de 13e. Bij beide groepen staat de chemische industrie nu boven de financiële sector, de plastic-industrie en de petro- en olieindustrie. De lijst wordt aangevoerd door de solarindustrie, computers/ informatietechnologie en medische apparatuur, wat volgens Van Luijken niet verwonderlijk is: “Je ziet dat van oudsher knuffelbare industrieën en sectoren waar voor de mens direct zichtbare en tastbare producten worden gemaakt nog altijd de lijst aanvoeren. Maar het is bemoedigend dat de chemische industrie stijgt op deze ranglijst. We zijn als industrie kennelijk beter in staat uit te leggen waar we aan bijdragen. In 2015 zal daar opnieuw de focus op liggen. En hopelijk vertaalt zich dat in een nog hogere plek over twee jaar.” Van het algemeen publiek vindt verder 35% dat de voordelen van de chemische industrie opwegen tegen de nadelen, bij opinieleiders is dit 46%. Italië en Frankrijk scoren hier het slechtst (resp. 2% en 6% bij het algemeen publiek), het verenigd Koninkrijk en Finland het best (resp. 57% en 52% bij het algemeen publiek). Een kleine meerderheid van zowel algemeen publiek als opinieleiders ziet wel duidelijk de voordelen van nieuwe materialen en technologie (54% en 55%). Finland scoort hierbij het hoogst (73 % en 75%), Frankrijk het laagst (31% en 40%).

Verfproducten

Waar komen de producten van de chemische industrie in terecht? De Pan European Survey peilde ook de kennis hierover. Bij het algemeen publiek in Nederland blijkt deze nogal laag, en in mindere mate ook bij opinieleiders. Zowel het algemeen publiek als opinieleiders associëren de chemische industrie vooral met verfproducten (14%), gevolgd door plastic producten. Slechts 1% van het algemeen publiek associeert chemie met belangrijke afnemers van de chemie zoals de automotive en verpakkingen. Bij de opinieleiders is dat niet veel beter. “Hier ligt voor de


onderzoek

FiguuR 1

chemische industrie echt nog een uitdaging”, stelt Van Luijken. “Wel zie ik een industrie die steeds transparanter wordt in de communicatie. We zouden nog wel wat meer trots mogen uitstralen, vind ik zelf.” De chemische industrie slaagt er zowel bij het algemeen publiek als bij opinieleiders wel in duidelijk te maken dat chemische producten bijdragen aan het voorkomen en verminderen van (mondiale) vervuiling. Deze score is bij het algemeen publiek gestegen van 24% naar 33% en bij opinieleiders van 24% naar 37%. Daarentegen is de kennis over chemische producten die bijdragen aan de kwaliteit van leven gedaald: bij het algemeen publiek van 41% naar 31%, bij opinieleiders van 42% naar 29%.

De reputatie van de chemiesector. Op een schaal van 1 tot 100 scoort de Nederlandse chemie bij het algemeen publiek 60,7 (tegenover 56,5 in 2012). Dat ligt boven het Europese gemiddelde van 58,2.

UK: 63.3

NL: 60.7

PL: 60.5

BE: 59.1

Bij de vraag ‘Geef aan hoe belangrijk de chemische industrie is om de volgende voordelen voor de samenleving mogelijk te maken’, scoort zowel bij het algemeen publiek als bij opinieleiders ‘Verbeterde gezondheidszorg door ontwikkeling van nieuwe medicijnen’ het hoogst (43% en 42%), gevolgd door ‘Verzekeren van en stabiele levering van schoon water’ (34%). Het laagst scoort ‘Consumenten helpen genieten van de moderne gemakken’(29% e

Een aantal (nederlandse) vragen betrof de ‘chemie is overal’-campagne. van het algemeen publiek blijkt 26% de campagne te kennen, van de opinieleiders 46%. op de vraag of de slagzin ‘chemie is overal’ de activiteiten van de chemie goed verwoordt, antwoordde 82% procent van het algemeen publiek en van de opinieleiders bevestigend.

FI: 61.6

DE: 58.1

FR: 52.7

Hygiënefactoren

chemie is oveRal

SE: 56.1

CZ: 60.0

ES: 57.9

HU: 63.4 IT: 55.9

FiguuR 2 Hoe scoort de chemische industrie in Nederland bij het grote publiek in vergelijking met andere sectoren? Solar energy medical devices computer and information technology nanotechnology telecommunications Food Forestry airline Electricity cars nuclear power Biotechnology Pharmaceutical Perfume and cosmetics chemical Plastics Petroleum/oil Financial services detergents and cleaning products Paint manufacturing crop protection mining Pesticides manufacturing

28% 20%

2%

19%

47% 54%

11% 12%

very positive

12%

64% 26% 25%

52%

Somewhat positive

neutral

3%

16%

56% 51%

8% 16%

52%

17%

1%

8%

23%

44%

22%

1%

6%

22%

28%

1%

3% 6% 6% 6%

19%

49%

23%

1%

21%

51%

19%

2%

17% 17%

52%

21%

2%

8%

50%

37%

2% 2%

3%

15%

24%

42%

17%

3%

10%

50%

35%

3%

4% 9% 2

49%

36%

4% 3%

9%

47%

36%

3%

9%

46%

38%

4%

7% 3%

41%

44%

5% 5%

6% 1

41%

46%

4%

8%

45%

36%

6%

4% 1

37%

50%

8%

7% 1

34%

49%

7%

2% 1

25%

52%

20% 10%

Somewhat negative

5% 6% 12% 11%

very negative

december 2014 Chemie Magazine 27


Risico’s en controle

en 31%). Van Luijken verklaart deze cijfers als volgt: “We hebben de afgelopen jaren ingezet op communicatie over veiligheid, en over de overnment verantwoordelijkheid die wij hebben ooperation voor de lucht-, water- en milieukwa6.02, 7.7% • liteit.Energy Dat zie je terug in de resultaSafe Use Efficiency 6.16, 7.0% ten van dit onderzoek. Dat zijn 6.28, 7.0% • • natuurlijk zoals men in de chemiPlant Safety Product Economic 6.39, 6.7% Quality aste sche pleegt te zeggen • • Impact industrie 6.82, 6.5% posal 6.29, 6.7% • ‘hygiënefactoren’, maar voor ons 7, 6.3% Transport • imago Safety blijven het belangrijke onder6.20, 5.9% sions werpen. In de imagocampagne • • 5.7% European ‘Chemie is overal’ lag en ligt de • Competitiveness nability 6.09, focus 5.9% vooral op product en toepas5.7% sing. Deze campagne is officieel beëindigd, hoewel we de site als portal naar andere chemiesites wel Innovation voortzetten. De kernboodschappen ng 6.41, 4.1% .0% van ‘Chemie• is overal’ zijn nu veel verweven met onze eigen RMANCEmeer SCORE boodschappen.”

Baanbrekend onderzoek

Gevraagd werd ook om bij een aantal beweringen over de chemische industrie en onderzoek in de chemie aan te geven in hoeverre men het er mee eens of oneens is. Uit de resultaten blijkt dat het algemeen publiek de perceptie heeft dat de chemie een innovatieve sector is, voor nieuwsgierige mensen, waarin de wetenschappers baanbrekend onderzoek doen. Men heeft echter minder kennis van wat chemie bijdraagt aan oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen, welvaart en werkgelegenheid. Van Luijken is al met al behoorlijk tevreden met de resultaten. “En de survey heeft weer een aantal uitdagingen onthuld waar we mee aan de 28 Chemie Magazine december 2014

Community Involvement •

Government Cooperation •

Energy Efficiency

Safe Use •

IMPACT

Irene van Luijken, manager Communicatie en Public Affairs van de VNCI: ‘Onze inspanningen om een positief beeld van de chemische industrie te schetsen beginnen hun vruchten af te werpen.’

dat er veel meer controle (op nationaal niveau) moet zijn. Dit is de op een na laagste score in Europa, alleen in Finland vinden minder mensen dit (12%). Bij de opinieleiders heeft Nederland zelfs de laagste Europese score (17%). “We zijn heel hard bezig de veiligheid naar een nog hoger niveau te brengen, samen met onze ketenpartners en de overheid. En dat wordt blijkbaar herkend door het publiek”, aldus Van Luijken. Dat in andere landen de percentages hoger liggen komt volgens haar onder meer door de intensieve en aangescherpte inspectietrajecten in Nederland.

Zowel het algemeen publiek als de opinieleiders zien als belangrijkste risico’s van de chemische industrie: ‘Gezondheidsrisico’s door chemicaliën in consumentenproducten’ (31% en 31%) en ‘Water- en luchtvervuiling door chemiefabrieken’ (26% en 27%). Op Europees niveau staat ‘Milieueffecten door het dumpen van chemisch afval’ bovenaan. In Nederland is dit juist gedaald (bij het algemeen publiek van 29% naar 23%, bij opinieleiders van 27% naar 22%). De onderzoekers peilden ook hoe de respondenten vinden dat het staat met de controle op chemiebedrijven. 13% van het algemeen publiek vindt

Research Transparancy •

Waste disposal

Emissions • •

Sustainability

‘ Community Involvement’ bijv. is de hoogste impact driver, met een relatief lage performance-score, en is daardoor een kwetsbaarheid.

Plant Safety •

Product Quality •

Product Transparancy

Economic Impact •

Transport Safety •

European Competitiveness

Testing •

Innovation •

PERFORMANCE

Figuur 3 De reputatie van de chemische industrie valt uiteen in zestien thema’s, waarvan bepaald is hoe de Nederlandse chemische industrie daarop scoort en wat de impact is op de reputatie (algemeen publiek).

slag kunnen. Zo gaan we volgend jaar ook inzetten op een campagne om de werknemers van chemiebedrijven tot ambassadeurs van de chemie te maken. Nu kom ik nog vaak het beeld tegen dat werknemers denken dat men nog altijd negatief denkt over de chemie. De PES-resultaten laten zien dat dat niet meer het geval is. Tijdens de Dag van de Chemie volgend jaar kunnen we daar mooi verder aan bouwen.” p

DISCUSSIEER MEE!

Mensen die werken in de chemische industrie denken vaak dat het publiek een negatief beeld heeft van de sector. Onterecht, want uit de Pan European Survey blijkt de reputatie van de Nederlandse chemische industrie juist is verbeterd. Het wordt dus tijd dat werknemers hun beeld bijstellen over hoe de buitenwereld over de chemie denkt. Mee eens? Oneens? Discussieer mee op LinkedIn! http://linkd.in/15Q4fpb


Transportservice van huis uit

Wat vertelt een fabrikant van veiligheidskleding u over stikstof? Niets! Maar als specialisten weten wij wel exact waar het in de chemische industrie om draait: Het beschermen van professionals Wij weten alles van stikken, stoffen, comfort, gebruiksgemak, normeringen en service. Wij zijn u graag van dienst. Als fabrikant kunnen wij prima inspelen op de wensen van onze klanten. Meer weten? Bel: 0113 213 440

Partners van PWG.

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2

I www.vanderlee.nl

PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V. • POSTBUS 103, 4460 AC GOES TEL: 0113 213440 • FAX: 0113 232675 • INFO@PWG.NL • WWW.PWG.NL

16-02-2012 17:27:35

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen

RUIM 30 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160


Theo Stijnen (PlasticsEurope Nederland) strijdt tegen de vooroordelen

‘ Kunststofindustrie werkt hard aan oplossen problemen’ Plastic is een veelgebruikt materiaal, maar het zit nog weleens in de beklaagdenbank. Pasbenoemd directeur Theo Stijnen van PlasticsEurope Nederland neemt het op voor het materiaal, de producten en zijn industrie. Tekst: Jos de Gruiter

E

erder dit jaar werd Theo Stijnen benoemd tot directeur van de Nederlandse tak van PlasticsEurope, de belangenorganisatie van de Europese kunststofindustrie. Daarvoor was hij responsible care manager bij chemiegigant Sabic. Zijn werk richtte zich op verbetering van de veiligheids-, gezondheids- en milieuprestaties in de keten, van toeleveranciers tot afnemers. Als directeur van PlasticsEurope Nederland is hij met dezelfde ambitie aan de slag gegaan. “Bedrijven zijn vaak gefocust op hun eigen productie,” licht hij toe, “en minder op de productketen waarin ze opereren. De oplossingen moeten worden

Plastic boodschappentas

Het Europees Parlement stemde een jaar geleden in met een plan om het aantal gratis kunststof boodschappentasjes in vijf jaar tijd met 80 procent terug te dringen. Brussel maakt zich zorgen om de volgens de Europese Commissie acht miljard tasjes, die in 90 procent van de gevallen maar één keer worden gebruikt. De tasjes uitsluitend tegen betaling aanbieden is een mogelijkheid, zegt Stijnen. “Het geeft aan dat een plastic tasje waarde heeft en als iets waarde heeft gaat de gebruiker er verantwoord mee om.” 30 Chemie Magazine december 2014

gezocht door goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. In mijn nieuwe rol krijg ik de gelegenheid daarop meer nadruk te leggen. Dat kan alleen in samenwerking met andere partijen, zoals de georganiseerde kunststofindustrie, recyclingbedrijven en kennisinstituten.”

Cirkel sluiten

De kunststofindustrie ligt onder een vergrootglas, ervaart hij. “Plastic is een mooi materiaal, waarvan nuttige producten worden gemaakt, maar in de afvalfase ontstaan soms problemen: niet alle afval kan nu nog worden hergebruikt of gerecycled. Een deel van het afval moet nog worden verbrand – waarbij overigens energie wordt teruggewonnen. We willen de cirkel echter zo veel mogelijk sluiten door hergebruik en het maximaliseren van mechanische materiaalrecycling en, op termijn, introductie van chemische materiaalrecycling. De industrie realiseert zich dat terdege en doet er veel aan om die problemen op te lossen, maar ik krijg de indruk dat het de buitenwereld niet snel genoeg kan gaan. Vorig jaar hebben we een belangrijke stap gezet door het tekenen van het Ketenakkoord Kunststofkringloop met ngo’s, de opleidingswereld en de overheid. We zetten voortdurend stappen in

de goede richting, maar de druk is groot.” Plastic zit nog weleens in de beklaagdenbank. De krantenlezer krijgt foto’s voorgeschoteld van zeeschildpadden die verstrikt zijn geraakt in plastic six pack rings en van opengesneden vogels die van plastic attributen blijken te hebben gesnoept. Plastic is zwerfafval dat oceanen verandert in plastic soep. En het probleem reikt verder. Onlangs publiceerden Wageningen University en onderzoeksinstituut Imares de resultaten van onderzoek waaruit zou blijken dat de aanwezigheid van plastic afval niet alleen in zout, maar ook in zoet water schadelijke effecten tot gevolg heeft. Kortom: plastic is in de afvalfase een probleem. Iemand die zegt dat hij dit probleem wil aanpakken, kan rekenen op sympathie. Zo werd eind september in het televisieprogramma De Wereld Draait Door de 19-jarige student Lucht- en Ruimtevaarttechniek Boyan Slat (TU Delft) tot ‘Man van de maand’ uitgeroepen. De motivatie: hij zou een methode hebben bedacht om oceanen van hun afval te ontdoen. Zijn idee: leg twee 100-kilometerlange drijvende armen in de vorm van een V op het zee-oppervlak en laat de stroming haar werk doen. Schepen kunnen het verzamelde afval aan land brengen. Het


Kunststof

Stijnen: ‘We zetten voortdurend stappen in de goede richting, maar de druk is groot.’

plastic kan geschikt gemaakt worden voor hergebruik. Slat zamelde via crowd funding ruim 2 miljoen dollar in voor de bouw van een schaalmodel. Stijnen wil geen formele reactie geven op de plannen. “Wij juichen alle initiatieven op dit gebied toe”, zegt hij. “Maar het schoonmaken van de oceanen is een gecompliceerde aangelegenheid. Onze primaire focus moet op preventie liggen, zodat we niet gaan dweilen met de kraan open. Samen met andere partijen, zoals overheden, onderzoeksinstituten en ngo’s, kijken we daarnaar. In Nederland hebben we, mede dankzij de goede infrastructuur voor afvalinzameling en -verwerking, de lekkage van plastic afval naar rivieren en zee al belangrijk kunnen beperken. Met name in minder ontwikkelde landen is het nog een enorm probleem. We moeten proberen hierbij met onze kennis te helpen.”

Geen negatief imago

Ondanks de kritische benadering heeft de kunststofindustrie in Nederland niet te lijden onder een negatief imago, ervaart Stijnen. “We recyclen veel en we stellen ons constructief op als het gaat om het oplossen van problemen. Het inzamelsysteem Plastic Hero is mede op initiatief van de industrie tot stand

‘ Kunststofindustrie ligt onder vergrootglas’ gekomen en we zijn gesprekspartner als het gaat om het oplossen van de plastic soep in oceanen. Daarnaast kijken we ook naar de manier waarop we zelf ons afval behandelen. We voorkomen dat pellets (plastickorrels) bij productie of transport worden gemorst en in het milieu komen. Onder de naam Operation clean sweep wijzen we de fabrikanten en transporteurs op het belang daarvan. Je hebt geen recht om de consument op zijn gedrag aan te spreken als je zelf slordig bent. Door deze verschillende activiteiten worden wij gezien als een bedrijfstak die zijn ogen niet sluit voor problemen en die hard werkt aan verduurzaming.” Het ontbreken van waardering voor de prestaties van plastic is een terugkerende zorg van de PE-directeur. “Plastic is een licht materiaal, het kan goed worden bewerkt, het heeft tal van toepassingsmogelijkheden en het is goedkoop. En wat

De ontwikkeling van biobased en biodegradeerbare plastics zal de problemen voor de industrie op de korte termijn niet verminderen, denkt Stijnen. “Voor bepaalde toepassingen, zoals landbouwfolie, zijn biodegradeerbare grondstoffen veelbelovend, maar er is voorlopig onvoldoende biomassa beschikbaar om een belangrijk deel van de huidige plastics te kunnen vervangen door biobased plastics. Daarnaast is biodegradeerbaar plastic minder eenvoudig te recyclen.”

vaak vergeten wordt: als we alle plastic zouden vervangen door de next best-oplossing, dan zou de CO2uitstoot aanmerkelijk groter zijn. Maar in de gebruiksfase wordt de toegevoegde waarde van plastic onderschat en na het gebruik wordt plastic vaak gezien als nutteloos materiaal.” Van alle plastic verpakkingen wordt ongeveer de helft ingezameld en hergebruikt. Als het aan de Europese Commissie ligt gaat dat aandeel naar 80 procent in 2030. “Een zware opgave,” vindt Stijnen, “maar we onderschrijven die ambitie. De ontwikkeling en inzet van chemische recycling van kunststoffen zal hierbij van essentieel belang zijn.” De industrie is bij die ambitie volgens hem bovendien in hoge mate afhankelijk van de bereidheid van consumenten en professionele gebruikers om gebruikte plastic producten netjes in te zamelen. Stijnen: “De waarde ervan te herkennen.” p december 2014 Chemie Magazine 31

Foto: Tamar Uy terwijk

Biodegradeerbaar plastic


De VNCI ondernam ook het afgelopen jaar veel activiteiten om de belangen van de chemische industrie goed te behartigen. Het duurzaamheidsrapport, de nieuwe organisatie van de Topsector Chemie, het rapport Staat van de Veiligheid en de versterking van de chemieclusters zijn enkele hoogtepunten. Een overzicht.

VNCI in 2014

activiteiten van maand tot maand

Tekst: Igor Znidarsic

Januari SPiCE3-workshops In het kader van het EU-project SPiCE3 (best practices energieefficiency en -management) organiseert de VNCI in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een workshop over efficiënte elektrische aandrijvingen. Later in het jaar volgen meer SPiCE3-workshops, voor chemie­ bedrijven in de regio’s Eemsdelta en Zuidoost-Nederland, in samenwerking met respectievelijk Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta en Chemelot Campus.

Februari Transitieplan 'Chemie maakt het verschil!' Gerard van Harten, voorzitter van de Topsector Chemie, presenteert het transitieplan Chemie maakt het verschil! Het uitgangspunt van het plan is om de concurrentiekracht van de 32 Chemie magazine januari 2014

Nederlandse chemiesector te ­versterken met een vernieuwd ­programma voor onderzoek en innovatie. Sectorplan Procesindustrie Het Sectorplan Procesindustrie, dat moet helpen de verwachte tekorten aan vakmensen in de procesindustrie te verminderen, is door de minister van SZW goedgekeurd. Het plan biedt onder meer extra leerwerkplekken, versnelde opleidingen en stageplaatsen. Er is 20 miljoen euro voor uitgetrokken, waarvan de helft afkomstig van SZW. Het sectorplan is een initiatief van OVP, het opleidingsfonds van en voor de procesindustrie, in samenwerking met diverse partners in de procesindustrie, waaronder de VNCI.

Maart Versterking chemiecluster Eemsdelta De door minister Kamp in het leven geroepen werkgroep Willems,

onder leiding van oud-VNCI-voorzitter Rein Willems, presenteert het actieplan Chemiecluster op stoom voor ‘economische structuurversterking’ van het chemiecluster Eemsdelta. Het is gericht op verduurzaming, werkgelegenheid, ­kennisontwikkeling en innovatie. Vanuit de overheid zijn extra middelen toegezegd om dit advies vorm te geven. De VNCI heeft, samen met de bedrijven in de regio, haar ideeën ingebracht, onder meer over hoe het cluster kan worden voorzien van stroom tegen concurrerende prijzen. Nieuwe website VNCI De VNCI lanceert haar vernieuwde website. De frisse vormgeving, duidelijkere structuur en de in het oog springende informatie over de standpunten en thema’s zorgen ervoor dat de voor de chemische industrie belangrijke onderwerpen nog beter onder de aandacht worden gebracht. Bij de leden, maar ook bij externe stakeholders.


VNCI Chemiecluster Eemsdelta.

Eerste duurzaamheidsrapport van de chemische industrie in Nederland.

Onderonsje ­tijdens de jaarvergadering.

hoge energie- en grondstofkosten. Het rapport geeft aanbevelingen aan de Nederlandse en Vlaamse overheid met als doel om een gezamenlijk pakket met actiemaatregelen vanuit overheid en industrie te presenteren.

April Jongeren in de Chemie Het Young Professional Netwerk van de VNCI heeft zich aangesloten bij JIDC (Jongeren in de Chemie), een platform voor young professionals die werkzaam zijn in de productie, handel, opslag en/of transport van chemische producten. JIDC biedt jonge mensen in de chemie de kans om elkaar op informele wijze te ontmoeten en van gedachten te wisselen tijdens lezingen, bedrijfsbezoeken en netwerkbijeenkomsten. Opening iLab Wageningen Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, opent op de Wageningen Campus het ‘Innovation Lab Biobased Products Wageningen’(iLAB Wageningen), het eerste iLAB in Nederland dat zich specifiek richt op startende ondernemers in de biobased economy. Het biedt hun laboratoriumruimte, toegang tot toegepast onderzoek en ondersteuning bij het verwerven van start­ kapitaal.

Mei Gezamenlijk rapport VNCI en essenscia De VNCI en essenscia brengen een gezamenlijk rapport uit over de uitdagingen van de chemie in Nederland en Vlaanderen vanwege de

Stoffen- en Arbodag goed bezocht De Voorlichtingsdag Stoffen en Arbo van de VNCI en VHCP is met 170 deelnemers de drukst bezochte en tevens best gewaardeerde ooit. Er wordt uitgebreid ingegaan op de relatie tussen Reach en (nationale) milieu- en arboregels. De Inspectie SZW doet verslag van de uitkomsten van het toezicht in 2013 op de naleving van regels rond blootstelling aan gevaarlijke stoffen, die nog voor verbetering vatbaar blijkt te zijn.

Juni Eerste duurzaamheidsrapport De VNCI presenteert het eerste duurzaamheidsrapport van de chemische industrie in Nederland. Het rapport geeft een beeld van de rol van de chemie in duurzame ontwikkeling en haar impact op milieu en samenleving. Het belicht de resultaten, de inspanningen en de ambities en zet daarnaast de knelpunten en uitdagingen uiteen. Het rapport is een startpunt voor verdere dialoog en het begin van een proces om te komen tot een regelmatige monitoring van en rapportage over de bijdrage van de chemie aan verduurzaming van de industrie en samenleving. VNCI-jaarvergadering De chemische industrie speelt als

industry of industries een sleutelrol in de verduurzaming van onze samenleving. Het thema van de VNCI-jaarvergadering is dan ook ‘Chemie als basis voor verduurzaming’. Onder meer prins Carlos de Bourbon de Parme (Sustainable Innovation & Development), Jasper Wesseling (ministerie van EZ) en Sylvia Borren (Greenpeace) geven hun visie op het duurzaamheids­ rapport. Creatief ontwerper en inspirator Daan Roosegaarde toont vernieuwende mogelijkheden voor verduurzaming en innovatie. ­Latexfalt ontvangt de Responsible Care-prijs 2014 voor de ‘verjongingscrème’ voor zoab. Pay off VNCI ‘Chemistry, Our passion, Your future’, zo luidt de pay off van de VNCI. Met deze slogan laat de VNCI zien waar zij voor staat: de VNCI is de spreekbuis van de chemische industrie, behartigt de belangen van haar leden zo goed mogelijk. Met de pay off draagt zij ook uit dat de chemie als geen ander kan bijdragen aan het oplossen van de grote maatschappelijke uitdagingen. Veiligheidvoorop.nu gelanceerd De website Veiligheidvoorop.nu wordt gelanceerd. Op de website is alle informatie te vinden over Veiligheid Voorop, het actieplan van VNONCW, VNCI, VNPI, VOTOB, VHCP, VOMI, NVDO, Profion en VVVF, bedoeld om de veiligheid in de ­aangesloten sectoren verder te ­verhogen. Belasting op leidingwater van de baan Het kabinet draait de plannen voor aanpassing van de Belasting op e december 2014 Chemie magazine 33


Ondertekening van het 足convenant.

Uitreiking van de beurzen. Tijdens Farming for non-farmers.

Leidingwater (BoL) terug. Het kabinet komt hiermee tegemoet aan bezwaren van watergebruikers en -leveranciers, zoals vervat in een impactanalyse die op initiatief van VNO-NCW, VEMW, VNCI en Vewin tot stand is gekomen. Verbetering uitvoering PGS-richtlijnen Tijdens het BRZO+-overleg met vertegenwoordigers uit diverse sectoren, waaronder de VNCI vanuit de chemie, worden afspraken gemaakt over verbetering van de uitvoering van de PGS-richtlijnen, in het bijzonder PGS-29. De VNCI heeft samen met andere branches een position paper PGS en een knelpuntennotitie op het gebied van PGS-29 opgesteld om deze problematiek bij de overheid te agenderen. Dit heeft geleid tot een herijking van de uitgangspunten van PGS-richtlijnen.

Juli Farming for non-farmers Het Agro-Papier-Chemie-platform, een bedrijvenplatform opgericht door de VNCI en het Dutch Biorefinery Cluster, organiseert bij een akkerbouwbedrijf de bijeenkomst Farming for non-farmers, waar chemie en akkerbouw elkaar ontmoeten. Diverse sprekers uit de akkerbouw en de chemie laten hun licht schijnen op de kansen en knelpunten van de biobased economy. Clusterversterking In navolging van de gesprekken over versterking van het chemiecluster 34 Chemie magazine december 2014

in Delfzijl, vinden er ook gesprekken plaats in Emmen, Zeeland, Rotterdam en Geleen. De ervaringen met de clusters worden besproken op een gezamenlijke bijeenkomst met de clusters ter voorbereiding van een rondetafelgesprek met minister Kamp van Economische Zaken in november. Staat van de Veiligheid Staatssecretaris Mansveld van het ministerie van Infrastructuur en Milieu biedt het rapport Staat van de Veiligheid aan de Tweede Kamer aan. De Kamer krijgt hiermee voor het eerst een integraal overzicht van de veiligheidssituatie bij BRZObedrijven (bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen). In deze rapportage over 2013 zijn de monitorgegevens meegenomen van Veiligheid Voorop, het programma van brancheorganisaties ter verbetering van de veiligheid bij BRZO-bedrijven. Uit de Staat van de Veiligheid blijkt dat de inspanningen om de veiligheidssituatie steeds verder te verbeteren vruchten afwerpen. Convenant inzake strategische acquisitie De Topsector Chemie, NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) en de VNCI ondertekenen het Convenant inzake strategische acquisitie Chemie tussen de Topsector Chemie, de VNCI en NFIA. Het doel is om de strategische positie van de Nederlandse chemie te versterken en buitenlandse investeringen aan te trekken.

September Hervorming ETS De VNCI is, samen met de partners in het Energieakkoord voor duurzame groei en het ministerie van Infrastructuur en Milieu, op EU-niveau druk doende om draagvlak te krijgen voor hervorming van het Europees emissiehandelssysteem ETS. De VNCI pleit onder meer voor allocatie van rechten op basis van werkelijke productie, die ervoor zorgt dat het systeem kan mee足bewegen met economische groei of krimp. The Chemical Conference Deloitte, Rabobank, TNO, HollandBIO en de VNCI organiseren The Chemical Conference 2014: Where Agri meets Chemicals. Onder meer wordt er het onderzoek van Deloitte gepresenteerd waaruit blijkt dat Nederland sterk is gepositioneerd om de grondstoffen (zoals suikerbiet) te leveren voor de op fermentatie gebaseerde chemische industrie. Cascadering van biomassa Cascadering van biomassa, het zo hoogwaardig mogelijk benutten van groene stromen, staat op de agenda van een algemeen overleg in de Tweede Kamer. De VNCI heeft per brief bij de Kamerfracties bepleit om bij EZ-minister Kamp aan te dringen op concrete stappen om biomassa als grondstof voor producten snel mogelijk te maken. Wetsvoorstel stikstof De VNCI onderschrijft het belang van het wetsvoorstel Programmatische


VNCI

VNCI in de media

De VNCI wist de chemie opnieuw goed te positioneren in de media. Onderwerpen als klimaatbeleid en duurzaamheid, de concurrentiepositie, onderwijs en wet- en regelgeving kwamen volop aan bod, in onder meer Trouw, AD, FD, Nieuwsuur, De Telegraaf, BNR Nieuwsradio, de Volkskrant en NRC. Opvallend dit jaar waren de bijdragen aan het Radio 1- programma De Nieuws BV, De Wereld Draait Door en het 3FM-programma van Giel Beelen. Druk bezochte Veiligheidsdag.

Aanpak Stikstof (PAS), maar vindt het nog onvoldoende duidelijk of de benodigde ontwikkelruimte voor de chemische industrie er daadwerkelijk is. De economische ontwikkeling van de chemie mag niet geblokkeerd worden als gevolg van de PAS en ook een nationale kop op Europese emissie-reducerende maatregelen vindt de VNCI ongewenst. Uitreiking Topsector Chemiebeurzen Vijftig talentvolle studenten krijgen een Topsector Chemiebeurs uitgereikt van een van de vier Topsector Chemie-talentprogramma’s. Sinds de start van dit beurzenstelsel in 2011 is er een duidelijke toename te zien in de instroom bij chemieopleidingen. Naast de VNCI reiken ook COAST en ISPT beurzen uit.

Oktober Topsector Chemie wordt slagvaardig De nieuwe organisatiestructuur van de Topsector Chemie maakt de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheid bij onderzoek en innovatie efficiënter, effectiever en overzichtelijker. In de nieuwe Topsector Chemie zijn vier hoofdlijnen benoemd: Chemistry of Advanced Materials, Chemical Nanotechnology & Devices, Chemistry of Life en Chemical Conversion, Process Technology & Syn­thesis. Vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de wetenschap gaan zich binnen vier gelijknamige programmaraden buigen over de strategische invulling, gecoördineerd door het TKI Chemie. Europese RC-prijzen voor VNCI-leden Twee van de drie hoofdprijzen van de Europese Responsible Careaward gaan naar Nederlandse che-

miebedrijven. Latexfalt ontvangt de Product Stewardship Award voor zijn ‘verjongingscrème’ voor asfalt, die de levensduur van zoab aanzienlijk verlengt. Het project Greener Steam van Emerald Kalama Chemicals is goed voor de Energy Efficiency Award. Het bedrijf ontvangt via een leiding stoom van afvalverwerker AVR/Van Gansewinkel en stoot daardoor fors minder CO2 uit.

November Veiligheidsdag BRZO-bedrijven Veiligheid Voorop organiseert de druk bezochte Veiligheidsdag BRZObedrijven, met als thema ‘Leiderschap en communicatie’. Daarbij wordt Anton van Beek, topman van Dow Benelux, gepresenteerd als de nieuwe voorzitter van Veiligheid Voorop en wordt gesproken over de prestaties op het gebied van veiligheid. Ook worden de winnaars bekendgemaakt van de essaywedstrijd voor jonge professionals. Essaywedstrijd De essaywedstrijd voor jonge professionals over ‘Veiligheid en leiderschap’ is de eerste zogeheten safety deal, waarbij samenwerkingscoalities tussen overheid en bedrijfsleven de veiligheid bij BRZO-bedrijven moeten versterken. De drie winnaars van de wedstrijd, uitgeschreven door het ministerie van Infrastructuur en Milieu en Veiligheid Voorop, krijgen een beurs voor de postacademische opleiding Management of Health, Safety and Environment van de TU Delft. Overleg met minister Kamp De Nederlandse chemische industrie krijgt een nieuwe impuls om de concurrentiekracht verder te versterken. Dit is de belangrijkste uitkomst van het overleg tussen minis-

ter Kamp van Economische Zaken, de belangrijke chemiebedrijven in Nederland, de Topsector ­Chemie, VNO-NCW en de VNCI. Afgesproken wordt dat de chemische industrie en de overheid gezamenlijk een pakket maatregelen uitwerken dat de industrie in staat moet stellen om beter het hoofd te bieden aan de ongelijke internationale concurrentiepositie, vanwege de hoge energie- en grondstof­kosten. CHAINS 2014 Innovatie heeft een belangrijke plaats in het programma van CHAINS 2014, de tweedaagse conferentie voor wetenschappers en het bedrijfsleven. De VNCI is onder meer betrokken bij de innovatie­ sessies en de innovatiemarkt. Er zijn drie sessies opgezet rond de thema’s ‘Food, Health and Sports’, ‘Highway and car of the future’ en ‘ 3D printing and materials’.

December VNCI-jaardiner Levendige discussie met VNCIleden, de ministeries I&M en EZ en de Tweede Kamerleden Dijkstra, Leegte, Mulder, Van Veen en Van Veldhoven over versterking van de chemieclusters. Chemiebedrijven bevragen de Kamerleden en brengen hun issues ter tafel. Gesprek met Europarlementariërs Onder leiding van Cefic spreken in Brussel 25 Europarlementariërs en vertegenwoordigers van nationale associaties over de concurrentiekracht van de chemische industrie. Onderwerpen als handel, energie, klimaatbeleid en innovatie worden ingeleid door onder meer Ceficvoorzitter Jean-Pierre Clamadieu en Werner Furhmann van AkzoNobel, tevens VNCI-voorzitter. p december 2014 Chemie magazine 35


Forwarding is our passion. Since 1879.

Leschaco – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


VNCI

VNCI nieuws

In de media

VNCI Jaardiner.

VNCI Jaardiner

Met een sterke vertegenwoordiging van VNCIleden, de ministeries IenM en EZ en de Tweede Kamerleden Dijkstra, Leegte, Mulder, Van Veen en Van Veldhoven, was het jaarlijkse diner van de VNCI ook deze keer een inspirerende ontmoeting tussen industrie, overheid en politiek. Thema was de versterking van de chemieclusters. Koos van Haasteren, vicepresident Europe van SABIC, hield een gloedvol betoog over de unieke uitgangspositie van Nederland en het sterke chemiecluster op Chemelot, en hij riep op om de groene chemie te gaan ontwikkelen. Jan Roos, verantwoordelijk voor R&D bij Teijin Aramid, onderstreepte het belang van concurrerende energievoorzieningen om het energie-intensieve karakter van het cluster rond Delfzijl te ondersteunen en de innovatie aan te jagen. Chemiebedrijven maakten graag gebruik van de gelegenheid om de Kamerleden te bevragen en hun issues ter tafel te brengen. Onder leiding van VNCI-directeur Colette Alma werd een geanimeerde discussie gevoerd over onderwerpen als energie, concurrentie, biomassa en het toekomstpad van de sector.

Duurzaamheidsagenda

Tijdens de workshop ‘Duurzaamheidsrapport – het vervolg’ zijn vertegenwoordigers van BASF, Avantor Performance Materials, Croda, AkzoNobel, Dow, Sitech Services, SABIC, Yara, OCI Nitrogen, Eastman en Albemarle en de VNCI gestart met de invulling van de duurzaamheidsagenda van de chemische industrie in Nederland. De aanleiding was het eerste duurzaamheidsrapport van de chemische industrie, uitgebracht in juni 2014 door de VNCI. In deze eerste verkennende workshop met haar leden heeft de VNCI zich gericht op het creëren van helderheid over de rol van de chemie in duurzame ontwikkeling aan de hand van de visie, 37 Chemie Magazine december 2014

strategie en ambities uit het duurzaamheidsrapport. Daarnaast is het draagvlak voor de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid getoetst en versterkt. De informatie uit het rapport en de input uit de workshop moeten leiden tot de concrete invulling en uitwerking van de duurzaamheidsagenda.

Overleg met minister Kamp

De Nederlandse chemische industrie krijgt een nieuwe impuls om de concurrentiekracht verder te versterken. Dit is de belangrijkste uitkomst van overleg dat minister Henk Kamp van EZ heeft gevoerd met vertegenwoordigers van belangrijke chemiebedrijven in Nederland – AkzoNobel, BASF, Corbion, Dow, DSM, ExxonMobil, Latexfalt, Oerlemans, SABIC, Shell en Yara – en van de Topsector Chemie, VNO-NCW en de VNCI. Er is afgesproken dat de chemische industrie en de overheid gezamenlijk een pakket van maatregelen uitwerken dat de industrie in staat moet stellen om beter het hoofd te bieden aan de ongelijke internationale concurrentiepositie. Die positie staat onder druk doordat chemiebedrijven buiten Europa tot drie keer minder betalen voor energie en grondstoffen.

Diner met Europarlementariërs

In Brussel werd tijdens een Cefic-diner met ruim 25 Europarlementariërs, waaronder Cora van Nieuwenhuizen en Lambert van Nistelrooij, en vertegenwoordigers van nationale associaties gesproken over de concurrentiekracht van de chemische industrie. Er kwamen onderwerpen aan de orde als handel, energie, klimaatbeleid en innovatie. Onder meer Cefic-voorzitter JeanPierre Clamadieu (Solvay) en VNCI-voorzitter Werner Furhmann (AkzoNobel) hielden een inleiding. Van Nieuwenhuizen en Van Nistelrooij staken de chemische industrie een hart onder de riem door te pleiten voor innovatie en ruimte om te ondernemen.

De Nederlandse chemische industrie neemt wereldwijd een sterke positie in. Toch zijn de marktomstandigheden verre van ideaal. In de VS zijn grondstoffen en energie immers beduidend goedkoper dan hier. “Willen wij hier het hoofd aan kunnen bieden, dan zal er meer en sneller moeten worden geïnnoveerd, in kennis, producten en processen”, aldus VNCI-directeur Colette Alma in EUROPOORT KRINGEN. Zij riep op tot actie om te zorgen dat de chemische industrie zich ook in de toekomst kan blijven ontwikkelen. HET FINANCIEELE DAGBLAD berichtte over het overleg dat vertegenwoordigers van chemiebedrijven hadden met minister Kamp van EZ in combinatie met een bericht over de opening van het nieuwe onderzoeks- en ontwikkelingscentrum van DSM op de Brightlands Chemelot Campus. Naar aanleiding van het persbericht ‘2014 verloopt redelijk positief voor chemie’, met de cijfers over de eerste drie kwartalen van 2014 en een vooruitblik naar 2015, besteedden onder meer HET FINANCIEELE DAGBLAD en DE TELEGRAAF aandacht aan de positie van de Nederlandse chemische industrie.


Service MENSEN UNIVERSITEIT UTRECHT

Universiteit Utrecht heeft dr. Eelco Vogt, distinguished advisor catalyst R&D bij Albemarle Catalysts, benoemd tot bijzonder hoogleraar Katalyse van de Processen voor olieraffinage. Vogt doet onderzoek naar de verduurzaming van raffinageprocessen door verbetering van katalysatoren. De samenwerking vormt een onderdeel van het strategisch thema Duurzaamheid van de UU. Met zijn brede kennis kan Vogt hieraan een belangrijke bijdrage leveren. “De benoeming sluit aan op de ambitie van de Universiteit Utrecht om duurzaamheid te stimuleren in het brede veld van energieconversie, inclusief de olieraffinage”, aldus prof.dr.ir. Bert Weckhuysen van de groep Anorganische Chemie en Katalyse.

STAHL

Frank Brouwer is per 1 december aangesteld als green technology chemist bij Stahl. Met deze benoeming zet Brouwer een nieuwe stap bij Stahl. Brouwer is gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen in de Wiskunde en Natuurwetenschappen. Tijdens zijn promotieonderzoek heeft hij gewerkt aan de synthese van geconjugeerde materialen voor onder andere biosensoren en organische zonnecellen. In 2010 maakte hij de overstap naar de industrie. Als research chemist binnen Stahl hielp hij mee aan de ontwikkeling van innovatieve watergedragen polyurethaan-producten.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

SHELL

Etnische Zaken Vrouwen Nederland heeft Isabel Conradus, regiomanager Gas Processing Design bij Shell, uitgeroepen tot Etnische Vrouwelijke Manager Nederland 2014. Als leidinggevende van een team van innovatieve technisch specialisten bij Shell Technology Centre Amsterdam werkt Conradus wereldwijd aan de ontwikkeling van gasprojecten. “Door haar operationele ervaring, praktische aanpak, ideeën en oplossingen dwingt ze respect af”, aldus het juryrapport.

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk

VOLGENDE MAAND (21 JANUARI)

MediaCenter Rotterdam

3D-PRINTING WERKEN IN DE CHEMIE: BERT JAN LOMMERTS, LATEXFALT EUROPESE SITES SABIC RC-GECERTIFICEERD LOGISTIEKE VEILIGHEID EN NOG VEEL MEER…

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Jean-Pierre Jans

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

38 Chemie Magazine december 2014

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

Production capabilities

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

services

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

prettige feestdagen season’s greetings


making the difference

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

sgs gRoUP NETHERLANDs

sgs gRoUP BELgiUm

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

www.sgs.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.