Chemie Magazine januari 2015

Page 1

RC 14001-certificaat voor SABIC

MOOC kan innovatie versnellen

Programmatische Aanpak Stikstof

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 1 • 22 januari 2015

COLETTE ALMA OVER SPEERPUNTEN VOOR 2015

‘ALLES IS GERICHT OP VERBETERING CONCURRENTIEPOSITIE’


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 01 | 22 januari | 2015

CONCURRENTIEPOSITIE MOET BETER

12

De internationale concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie verbeteren, dat is dit jaar de hoofddoelstelling van de VNCI. “Daar is alles wat we doen op gericht�, aldus VNCI-directeur Colette Alma. Hoe de VNCI dit voor elkaar wil krijgen staat beschreven in het Jaarplan 2015, waarin de doelstellingen voor dit jaar zijn geformuleerd.

PAS BIEDT NOG VEEL ONZEKERHEDEN Bedrijven die stikstof uitstoten, met name in de buurt van natuurgebieden, krijgen bij stikstofemissies te maken met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), die de overheid onlangs aan de Tweede Kamer heeft voorgelegd. Bedrijven maken zich zorgen over de mogelijke gevolgen voor hun investeringshorizon.

16

januari 2015 Chemie Magazine 3


Be responsible Be the best Be valuable Be interested Be open

clear insight Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieÍn en diensten voor Niet Destructief Onderzoek, inspecties en certificatie. Onze mensen zullen u, met onze innovatieve technieken, helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficiÍntie en het verminderen van risico’s te behalen. Wij bieden u een helder inzicht in de integriteit van uw installaties. T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com W www.ApplusRTD.com


INHOUD 01 | 22 januari | 2015

27

Responsible Care 14001-certificaat voor SABIC in Geleen en Bergen op Zoom

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

8 9 11 12 16

36

20 22

Gratis Massive Open Online Course (MOOC) kan innovatie versnellen

27 30 32

42

36 40

Tools van Fujifilm en AkzoNobel voor veilig werken met gevaarlijke stoffen

42 47 47 47

Leefregels

NIEUWS

DuPont helpt Albert Heijn verduurzamen Proeffabriek Flowid op Chemelot Campus BASF viert 150ste verjaardag

ACHTERGROND VNCI

Jaarplan 2015 gericht op verbetering concurrentiepositie Milieu

Programmatische Aanpak Stikstof Wetenswaardig

Harskous vernieuwt waterleiding Arbeidsmarkt

Rob Verzijden over zijn werk bij Shell Pernis Responsible Care

SABIC-sites behalen RC 14001-certificaat Transportveiligheid

Ongevallen met silowagens voorkomen Uitgelicht

Dyneema veroorzaakt kettingrevolutie Onderwijs

MOOC kan innovatie versnellen Duurzaamheid

Green Deal voor Take Back Chemicals Stoffen

Good practices AkzoNobel en Fujifilm Mensen Volgende maand Colofon

22

Rob Verzijden kwam bij Shell Pernis binnen met lang haar en een oorbel

januari 2015 Chemie Magazine 5


North America

South East Asia

Korea Japan

South America

China & Taiwan

Are you ready to entwine your strategies for regulations around the globe? Acting in a global business environment brings a lot of opportunities, but also new duties for the chemical industry. A key factor for global success - besides the high quality of your innovative products - is to stay compliant with local laws and regulations. Are you sufficiently informed and ready to cope with these challenges?

Chemical Control Regulations in Asia and the Americas Save the Date! Cologne – March 17, 2015

We will provide an overview of the management and implementation of several chemical regulations:        

Registration and evaluation of chemicals in Korea New chemical substance notification and safe management of hazardous chemicals in China Reform of the Toxic Substance Control Act (TSCA) in the USA New substance notification in Canada Latest amendments to the Chemical Substances Control Law (CSCL) in Japan Chemical regulations in Thailand, Malaysia, the Philippines and Indonesia Russia and CIS: safety management of chemicals and implementation of GHS Regulations in Central and South America

Dr. Knoell Consult GmbH Dr. Michael Cleuvers Managing Director Industrial Chemicals & Biocides Tel. +49 214 20658-170 globalregistration@knoell.com www.knoell.com


Voorwoord

LEEFREGELS

C

hemie is overal. Zo luidt het motto van het imagoproject dat we enkele jaren geleden startten, en het is sindsdien ook de naam van de website waar geïnteresseerden allerlei wetenswaardigheden over de chemie kunnen vinden en waar de stelling ‘Chemie kom je echt overal tegen!’ gestaafd wordt met vele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk. Dat wij overal worden omgeven door chemische stoffen, al dan niet van natuurlijke oorsprong, is voor ons chemici een open deur. Wij weten niet beter of chemische stoffen vormen ons voedsel, onze atmosfeer, onze kleding, ons huisraad, onze medicijnen, de elektronica die ons omringt. Alle materie heeft immers een moleculaire basis. Deze stoffen zijn een nuttig onderdeel van ons dagelijks leven. Maar een voordeel komt nooit zonder nadeel: in alle materie die ons omgeeft, zelfs de meest nuttige en alledaagse, schuilen ook gevaren. Een gebruiksaanwijzing en goede gewoonten zijn nodig om die gevaren te omzeilen. Niet te veel suiker eten, combinaties van sommige medicijnen vermijden en water niet in contact laten komen met elektrische apparaten,

het zijn regels die ons van jongs af aan worden bijgebracht. In de chemische industrie, waar we met reactieve stoffen werken, vaak in grote hoeveelheden, moeten we extra op ons hoede zijn voor de gevaren. Het is dan ook niet gek dat de Arbo-regelgeving eist dat werkgevers een goed inzicht hebben in de gevaareigenschappen van de stoffen waarmee gewerkt wordt en onder welke condities ze veilig zijn voor mensen, en dat werkgevers voor werkpraktijken zorgen waarin die veiligheid is gewaarborgd. Dat dit geen simpele opgave is blijkt wel uit het artikel op pagina 16 van deze Chemie Magazine, waarin u kunt lezen hoe twee chemiebedrijven hier invulling aan geven. Maar we willen en kunnen er niet omheen dat het de versterkte vorm is van wat we in het dagelijks leven normaal vinden: als je gebruik wilt maken van de nuttige eigenschappen van chemische stoffen, zul je ook de bijbehorende leefregels in acht moeten nemen. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 2.3 Netherlands’ Catalysis and Chemistry Conference Deze zestiende editie combineert een aantal nationale symposia op het gebied van chemie en katalyse en is een uniek, internationaal forum voor de uitwisseling van innovatieve ideeën tussen academische en industriële wetenschappers op een breed gebied van katalyse, technologie en chemie-onderzoek. Locatie: NH Leeuwenhorst, Noordwijkerhout Organisatie: n3c 25.3 VNCI Milieudag 2015 Actuele ontwikkelingen op milieugebied passeren de revue, waaronder ook ontwikkelingen in wetgeving zoals de Omgevingswet en het Activiteitenbesluit. Verder aandacht voor ervaringen met RUD’s,

compliance (ISO 14001), circulaire bedrijfsvoering, PAS, impact grote incidenten, vernieuwd toezicht en publieke samenvattingen van inspecties. De dag is bedoeld voor milieucoördinatoren van VNCI-lidbedrijven. Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: VNCI 25.3 Strategieplatform Chemie Informatie over de inzet van duurzaamheid om de processen te optimaliseren, een efficiënt rekruterings- en personeelsbeleid voor verbetering van productiviteit en vitaliteit en de kansen en mogelijkheden van hernieuwbare grondstoffen. Locatie: Hilton Rotterdam Organisatie: ManagementEvents

31.3 Jaarvergadering VVVF De algemene jaarvergadering van de VVVF, met onder meer trendwatcher Adjiedj Bakas. Locatie: Hilton Royal Parc, Soestduinen Organisatie: VVVF VERGADERINGEN VNCI 30.1 BG Communicatie 3.2 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 3.2 VNCI Advocacy Team 5.2 BG Energie en Klimaat 6.2 WG RC Global Charter 10.2 WG Security 10.2 WG Procesveiligheid 11.2 WG Stoffenbeleid 16.2 BG Veiligheid Gezondheid en Milieu 18.2 Dagelijks Bestuur

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN januari 2015 Chemie Magazine 7


Aantal vrouwen aan AEX-top neemt toe

Geraldine Matchett

Tot voor kort telden de 25 bij de AEXindex aangesloten bedrijven één vrouwelijke bestuursvoorzitter: Nancy McKinstry (55) van Wolters Kluwer, en nul vrouwelijke financieel bestuurders. Maar daar brengen Heineken en chemiebedrijven DSM en Akzo Nobel nu verandering in.

Laurence Debroux

B Maëlys Castella

Foto: Marcel van den Bergh

ij deze bedrijven volgen drie jonge vrouwen oudere mannen op. Sinds afgelopen september is de Franse Maëlys Castella (47) financieel directeur bij Akzo Nobel. Per 1 december is de FransBritse Geraldine Matchett (42) financieel directeur bij DSM. En onlangs werd bekend dat de Franse Laurence Debroux (45) de nieuwe CFO van Heineken wordt. Met Matchett, Castella en Debroux stijgt het aantal vrouwen aan de AEX-top van 2 naar 8 procent. p

H

AH gaat over op DuPonts milieuvriendelijk Opteon Detailhandelgroep Ahold gaat in zo’n tweehonderd filialen van Albert Heijn het nieuwe koelmiddel Opteon XP-40 van DuPont gebruiken voor de koel- en vriesinstallaties. Dit past in het duurzaamheidsprogramma van Ahold om de uitstoot van CO2 drastisch te verlagen. 8 Chemie Magazine januari 2015

et zogenoemde Global Warming Potential, de bijdrage die DuPonts Opteon levert aan de opwarming van de aarde, ligt zo’n 65 procent lager dan bij gebruik van de meer traditionele koelmiddelen. Voor de overschakeling heeft Ahold het product in samenwerking met DuPont en de leverancier van de koel- en vriesinstallaties uitvoerig getest. In drie supermarkten werd overgeschakeld op het nieuwe product. Die overgang verliep probleemloos, waarna meerdere supermarkten de overstap hebben gemaakt. Uit berekeningen blijkt dat de investeringen die zijn gedaan zich binnen afzienbare tijd terugverdienen vanwege het lagere energieverbruik van de koel- en vriessystemen. Met de overschakeling op Opteon wordt de totale CO2-uitstoot bij de AH-supermarkten met 10.360 ton per jaar verminderd. Ahold speelt daarmee in op de nieuwe Europese F-gassenverordening die op 1 januari in werking is getreden. Die vereist dat de CO2-uitstoot in een periode van vijftien jaar geleidelijk wordt verminderd. Daarnaast wordt in 2020 het onderhoud aan systemen voor commerciële doeleinden met een Global Warming Potential van 2500 of meer verboden. Dankzij het milieuvriendelijke Opteon van DuPont voldoet de detailhandelgroep nu aan de nieuwe eisen. p


Actueel pus biedt een omgeving waar wordt voldaan aan de eisen op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid en infrastructuur. Daarnaast zijn er potentiële afnemers gevestigd. De spinning disc-reactor zal onder meer worden gebruikt voor het ontwikkelen en verbeteren van biobased productieprocessen.

Onderscheidend

Managing director Jeoffrey van den Berg met de spinning disc-reactor.

Proeffabriek Flowid op Chemelot Campus Flowid gaat op Brightlands Chemelot Campus in Sittard-Geleen een kleinschalige fabriek plaatsen waarin de spinning disc-technologie op commerciële schaal wordt toegepast. In een spinning discreactor worden vloeistoffen van bovenaf op horizontaal geplaatste schijven gedoseerd. Dit maakt de reactor niet alleen veel kleiner dan conventionele reactoren, maar ook veiliger, efficiënter en milieuvriendelijker. De fabriek moet eind 2015 klaar zijn.

B

ij het realiseren van de fabriek werkt Flowid samen met de TU Eindhoven, waar de technologie werd ontwikkeld, en met Brightlands Chemelot Campus, waar de nodige voorzieningen voor dergelijke fabrieken aanwezig zijn. Flowid gaat er de spinning disc-technologie opschalen van het laboratorium naar een industriële omgeving. Dit maakt het mogelijk om de capaciteit te verhogen van 8 naar 80 kubieke meter per dag, wat voor veel toepassingen ruim voldoende is. De cam-

In de reactor draaien de horizontaal geplaatste schijven ter grootte van een cd snel rond in een nauw aansluitende behuizing. Door de centrifugale krachten mengen de stoffen terwijl ze langs de draaiende schijven worden gepompt en gaan ze onder goed controleerbare omstandigheden een chemische reactie aan. Het ontstane product wordt afgevangen. Deze technologie onderscheidt zich van gangbare technologieën door een kleiner formaat van de reactoren, lager energieen grondstofverbruik, minder of geen afvalproductie en lagere operationele en investeringskosten. Door de kleine afmetingen en de intrinsieke veiligheid van het systeem is het mogelijk om kleinschalig te produceren. Een waardevolle eigenschap, aangezien biobased grondstoffen het beste decentraal, bij de bron, verwerkt kunnen worden, om transport van water in de biomassa te voorkomen.

Biobased productie

Vanwege de toepasbaarheid van de reactor voor biobased productieprocessen sluit Flowid aan bij andere activiteiten op Brightlands Chemelot Campus, met name bij Chemelot InSciTe (Institute for Science and Technology). Dit wetenschappelijk centrum in oprichting gaat zich onder meer toeleggen op het ontwikkelen, produceren, testen en perfectioneren van bouwstenen voor biobased materialen. Daarbij sluit de fabriek aan op de ontwikkeling van nieuwe pilotplant-faciliteiten op de campus, waarbij onder meer de productie van bouwstenen voor biobased materialen aan de orde is. De fabriek wordt mede mogelijk gemaakt door steun van de overheid uit het Operationeel Programma Zuid-Nederland (OPZuid). Dit is een gezamenlijk subsidieprogramma van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, samen met de steden Breda, Tilburg, ‘s-Hertogenbosch, Eindhoven, Helmond, Venlo, SittardGeleen, Heerlen en Maastricht voor activiteiten die medegefinancierd worden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). p Een animatievideo van de technologie is te zien op: www.flowid.nl/documents/ReactorMP4.mp4

Inspireer de chemie met uw innovatieve RC-project! Ook dit jaar reikt de VNCI de Responsible Care-prijs uit. Met deze prijs wil de VNCI zichtbaar maken op welke manier chemiebedrijven werken aan het verbeteren van hun prestaties op de gebieden veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaam ondernemen en/of ketenbeheer.

D

e RC-prijs wordt toegekend aan chemiebedrijven die door unieke projecten of initiatieven hun prestaties op bovengenoemde gebieden steeds verder verbeteren. De prijs bestaat uit een glazen sculptuur, een certificaat, een mediapresentatie van het project tijdens de jaarvergadering van de VNCI, media-aandacht en toestemming om gebruik te maken van de titel ‘Winnaar Responsible Care-prijs’. De winnaar dingt tevens mee naar de internationale Responsible Care-award van de Europese branchevereniging Cefic. Projecten of initiatieven moeten uiterlijk 4 maart 2015 zijn aangemeld. Meer informatie en aanmelden: www.vnci.nl/chemie/ responsible-care-prijs

Met een verjongingscrème voor asfalt won Latexfalt de RC-prijs 2014.

januari 2015 Chemie Magazine 9


09MOB03 chemie B.indd 2

01-03-2010 10:39:58

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl

CM1302_advert.indd 10

13-03-13 10:03


twi tter Jan Meinster @JanMeinster @vnci: Handreiking handhavingsstrategie @BRZOplus voor inspecteurs biedt Brzo-bedrijven nuttige informatie Stichting C3 @StichtingC3 Norbert gaf een gastles over chemie in de klas van zijn dochter Els. Lees het verslag: http://bit.ly/1xY2nY3 Top, zulke enthousiaste ouders! Henri Kats @henrikats Promotie film Chemie Cluster Delfzijl @GroningerHavens nu online! http://tinyurl.com/kr4tanl SACHEM EUROPE BV @SACHEMEurope VNCI Jaardiner: goede discussies met kamerleden: clusterversterking in chemie! Sector moet groeien, genoeg kansen! rieneketerink @rieneketerink Bijles Scheikunde geven... als ze hard werken krijgen ze van mij een samenvatting :-) Jan Willem vd Groep @Greenspirator Regio’s zijn veel te bescheiden tov Randstad WTF! “Bescheiden regio Emmen-Zwolle mikt op toppositie duurzame chemie” http://bit.ly/14ffpCh pro6com @pro6com Knuffelgehalte chemische industrie toegenomen, die van de financiële sector afgenomen @VNCI https:// www.vnci.nl/Pan-European-Surveypeilt-imago-chemische-industrie…

Actueel

‘ Grootste succes BBP is dat anderen onze ideeën overnemen’ Op 1 januari heeft Ton Runneboom van het Biorenewables Business Platform (BBP) na vijfenhalf jaar de voorzittershamer overgedragen. Onder zijn leiding maakte het platform een groot aantal stappen.

H

et ministerie van EZ heeft het BBP ingesteld om grootschalige businesscases op het gebeid van de biobased economy te initiëren en te stimuleren. “Meestal zijn overheid en bedrijfsleven twee verschillende werelden”, aldus Runneboom. “EZ, die het Ton Runneboom platform financiert, heeft zich sterk ingespannen. Mede dankzij de praktische ondersteuning van RVO.nl en de inzet van de leden uit het bedrijfsleven en kennisinstituten is het gelukt om deze werelden bij elkaar te brengen. Met veel succes.” Het succes van het BBP bestaat volgens Runneboom erin dat het open en onafhankelijk opereert. “We adviseren de programmadirectie Biobased Economy van EZ, maar dat blijft alleen tussen beide partijen. We blijven onder de radar, maken geen beleid, houden ons niet bezig met implementatie en waken voor belangenverstrengeling. Bovendien is er geen continuïteitsbeginsel; mocht er een moment komen dat de ideeën op zijn, dan is onze taak gedaan. Het grootste succes van het Platform is dat anderen onze ideeën overnemen.” Het BBP kan de beste ideeën jaarlijks met 220.000 euro voor research laten staven. Runneboom: “Het resultaat van het laatste grote onderzoek dat we met Deloitte, Rabobank en Suikerunie afgelopen najaar hebben afgerond overtreft al onze verwachtingen. Suikerbieten kunnen worden verwerkt tot groene chemicaliën. Noordwest-Europa heeft daarvoor de beste grond en het beste klimaat en de Nederlandse boeren blijken dat het meest efficiënt te doen.” Op de agenda die Runneboom heeft overgedragen aan zijn opvolger Willem Sederel staan voor de komende jaren drie speerpunten: landbouwintensivering, zorgen voor geografische uitbreiding en de geografische samenwerking stimuleren. Runneboom gaat zich nu bezighouden met het uitwerken van plannen voor een nieuw type ouderenzorg. p

BASF bestaat 150 jaar 2015 staat voor BASF in het teken van haar 150ste verjaardag. Om deze mijlpaal te vieren organiseert de BASF-groep, inclusief Nederland, gedurende het jaar met de medewerkers allerlei activiteiten en ‘co-creëert’ zij met de stakeholders innovatieve oplossingen voor de toekomst. Zo zal BASF in een aantal landen een co-creatie-programma ontwikkelen rond belangrijke maatschappelijke uitdagingen zoals slimme energie, voedsel en stedelijk wonen voor de toekomst. Ook in Nederland zullen een aantal van dergelijke activiteiten met stakeholders plaatsvinden. Een belangrijk onderdeel hiervan is het online platform Creator Space (www.creator-space.basf.com). De verjaardag wordt tevens gebruikt om de nieuwe pay-off ‘We create chemistry’ in het BASF-logo te lanceren. p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). januari 2015 Chemie Magazine 11


Foto: Sicco van Grieken

Colette Alma: ‘We dragen bij aan duurzaamheid en de circulaire economie, aan welzijn, aan werkgelegenheid en aan de economie. Dat verhaal moeten we vertellen, in allerlei kleuren en maten.’

VNCI-directeur Colette Alma over doelstellingen voor 2015

‘ Alles is gericht op verbetering concurrentiepositie’ 12 Chemie Magazine januari 2015


VNCI

De internationale concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie verbeteren, dat is dit jaar de hoofddoelstelling van de VNCI. “Daar is alles wat we doen op gericht”, aldus VNCIdirecteur Colette Alma. Hoe de VNCI dit voor elkaar wil krijgen staat beschreven in het Jaarplan 2015. Tekst: Igor Znidarsic

Alma: “Bij elke prioriteit kijken we naar wat we willen bereiken op het gebied van beleid, hoe bedrijven de ruimte kunnen krijgen om actie te ondernemen en wat we willen bereiken bij de burger in termen van imago.”

Investeringen bevorderen

V

anwege de relatief hoge kosten van energie en grondstoffen verkeert de Nederlandse chemische industrie al enige tijd in zwaar weer. Dit jaar moet als het aan de VNCI ligt het tij worden gekeerd. “We zullen in Europa niet de goedkoopste energie hebben, dat is een feit”, zegt VNCI-directeur Colette Alma. “Die strijd kunnen we niet winnen, hooguit kunnen we proberen de energieen grondstofkosten zo laag mogelijk te maken. Daarom moeten we op andere dingen inzetten om onze internationale concurrentiepositie te verbeteren. Daar is eigenlijk alles wat we doen op gericht.” En daar is ook het Jaarplan 2015, waarin de VNCI haar doelstellingen voor dit jaar heeft geformuleerd, op gebaseerd. Het heeft als titel ‘Concurrentiekracht duurzaam versterken’ en stoelt op drie prioriteiten: • Het versterken van de concurrentiekracht. Speerpunten zijn het vraagstuk rondom de grondstof- en energiekosten, het verminderen van regeldruk, clusterversterking en internationale handel en het vergroten van (duurzame) innovatiemogelijkheden. • Vermindering van risico’s en het verbeteren van de performance op het gebied van VGM (Veiligheid, Gezondheid en Milieu) en energie, met license to operate als het uiteindelijke doel. • Verbetering van de reputatie, door de positieve impact van de chemie op de maatschappij uit te werken, en te benadrukken.

Een van de belangrijkste doelstellingen is volgens Alma investeringen bevorderen. “Daarbij moet de overheid voor de nodige instrumentatie zorgen. We zijn bezig met een gesprek over biomassa, die als grondstof gelijkwaardig gestimuleerd zou moeten worden als als energietoepassing, verder moeten er investeringen komen op het gebied van energiemanagement en clusterversterking. Als hier adequate instrumenten voor ontwikkeld worden, kunnen er projecten en samenwerkingsprogramma’s komen en kunnen er uiteindelijk investeringen gaan plaatsvinden.” “Er is heel veel te doen”, zegt Alma. Zij noemt verder de gezamenlijke strategie van Nederland, Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen om als chemiecluster binnen Europa sterker te staan, en het verminderen van de regeldruk en de toezichtlasten. “We zijn voor dit laatste bezig met een maatwerkaanpak met het ministerie van EZ. Er is een interdepartementale stuurgroep opgericht om naar de regeldruk te kijken. Voor verbetering van het toezicht hebben we binnen BRZO+, een samenwerking tussen de inspecterende diensten, overleg met de toezichthouders.” Verder zit de VNCI bovenop allerlei nieuwe regelgeving, zoals de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), de implementatie van de Seveso III-richtlijn, het Derde spoor, ontgassen en de Omgevingswet. Alma: “We moeten ervoor zorgen dat de lasten voor bedrijven beperkt blijven en dat bedrijven en clusters voldoende ruimte houden om uit te breiden.”

Zo veel mogelijk innovatie

Veiligheid is ook in 2015 een belangrijk speerpunt. “Dit moet nog een stapje beter”, stelt Alma. “Bedrijven moeten meer van elkaar leren zodat iedereen naar het e januari 2015 Chemie Magazine 13


‘ Een van de belangrijkste doelstellingen is investeringen bevorderen’ niveau toegroeit van de bedrijven die het beste presteren. En in het kader van onze verantwoordelijkheid in de keten moeten we ook onze dienstverleners meetrekken. Via de jaarlijkse RC-enquête krijgen wij veel gegevens van leden. We kunnen met hen in discussie gaan over de prestaties en ervoor zorgen dat men van elkaar leert. De leersnelheid moet omhoog. De regionale veiligheidsnetwerken lenen zich daar uitstekend voor.” Verder moet de TKI Chemie, inclusief het MKB Steunpunt, dit jaar volledig operationeel worden, met volgens planning afgeleverde adviezen en roadmaps. “De TKI Chemie moet dit jaar gaan draaien. We moeten ervoor zorgen dat we daar zo veel mogelijk innovatie uit halen”, aldus de VNCI-directeur. Belangrijk dit jaar is ook de invulling van de Human Capital Agenda, samen met de Topsector Chemie. Alma: “We zijn bezig om een beeld te krijgen van de situatie: welke rol willen onze bedrijven vervullen in de interface met het onderwijs, wat voor inspanning willen ze daarin verrichten, wat is de toegevoegde waarde daarvan, welke instrumenten hanteren we al en waar zijn nog witte vlekken waar instrumenten voor ontwikkeld moeten worden. Deze inventarisatie is de eerste mijlpaal. Daarna kunnen we daar een visie op neerzetten.”

Waardering voor de sector

”De chemie had altijd een verhaal met een negatieve insteek: we zijn minder vervuilend, de risico’s zijn kleiner geworden. Maar er is ook het positieve verhaal”, aldus Alma. “We dragen bij aan duurzaamheid en de circulaire economie, aan welzijn, aan werkgelegenheid en aan de economie. Dat verhaal moeten we vertellen, in allerlei kleuren en maten. En ervoor zorgen dat ook onze leden het kunnen vertellen.” Ook moet de chemiesector gezien worden als een expert in het managen van veiligheid, ook bij het grote publiek. “Wij hebben daarin enorm veel expertise opgebouwd. Die gaan we nu uitdragen.” Een positiever imago en een betere reputatie zijn daarbij geen doel op zich. “De bedoeling is dat daarmee de waardering voor de sector hoger wordt en dat daardoor 14 Chemie Magazine januari 2015

‘Groen overheerst’

In de evaluatie van het jaarplan aan het eind van elk jaar krijgen de doelstellingen die gehaald zijn een groene kleur, oranje betekent deels gehaald en rood staat voor niet gehaald. “Als je naar de voorgaande jaren kijkt, zie je dat groen overheerst”, zegt Alma. “We halen meer dan 60 procent van onze doelstellingen.” Zo is het afgelopen jaar het netwerk van regionale veiligheidsnetwerken landelijk dekkend geworden, is met minister Kamp van het ministerie van Economische Zaken de inventarisatie van clusterprojecten besproken, hebben de ondertekenaars van het SERenergieakkoord zich ingezet om binnen de EU draagvlak te creëren voor het structurele verbeterpakket voor het emissiehandelssysteem ETS, is met de NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) een convenant afgesloten voor samenwerking in strategische acquisitie, is het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie gepubliceerd, is een update gepubliceerd van de handreiking voor het herkennen van gebreken aan spoorketelwagens en is met het ministerie van SZW afgesproken dat zij niet eenzijdig nieuwe stoffen op Nederlandse beleidslijsten zet. Ook spande de VNCI zich in 2014 continu in om Nederlandse ‘koppen’ te voorkomen op Europese energie- en klimaatwetgeving. Deze doelstelling is echter oranje gekleurd, vanwege de ‘kop’ van de energiebelastingverhoging. Niet gehaald is bijvoorbeeld de doelstelling dat 90 procent van de BRZOleden (die werken met gevaarlijke stoffen) lid is van een regionaal veiligheidsnetwerk. “Dat moet dit jaar wel lukken”, aldus Alma. “Door leden te laten kennismaken met de toegevoegde waarde.”

meer mensen in onze sector willen werken, dat de publieke acceptatie van onze fabrieken groter wordt, dat mensen beter begrip hebben over wat chemicaliën doen in het dagelijks leven en dat daardoor mensen op een goede en veilige manier met chemicaliën kunnen werken.” Ze vervolgt: “Chemicaliën lijken, ook in het dagelijks leven, iets speciaals, een aparte categorie, terwijl het feitelijk een heel normaal onderdeel is van het dagelijks leven, waar je wel zorgvuldig mee om moet gaan, zoals je ook met een schroevendraaier en een zaag zorgvuldig moet omgaan. Soms zijn het gevaarlijke chemicaliën, waar je heel nuttige dingen mee kunt doen, maar je moet het wel op een zorgvuldige manier hanteren. Als we dat verhaal voor elkaar krijgen in de beeldvorming, zijn we een heel stuk verder. Dat lukt niet in één jaar, maar we maken wel steeds stapjes.” p Het Jaarplan 2015 is voor VNCI-leden te raadplegen via het Ledennet op www.vnci.nl


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 40.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


Bedrijven die stikstof uitstoten, met name in de buurt van stikstofgevoelige natuurgebieden, krijgen bij stikstofemissies te maken met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De ministeries van EZ en IenM hebben de nieuwe regels medio januari aan de Tweede Kamer voorgelegd. Ze beogen een en ander makkelijker te maken, iets waar de industrie positief tegenover staat. Maar bedrijven maken zich ook grote zorgen, vooral over de mogelijke gevolgen voor hun investeringshorizon. Tekst: Henk Engelenburg

Het ongewisse karakter van de Programmatische

Veel onzekerheden

FOTO: SIEBE SWART / HOLL ANDSE HOOGTE

d

e Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) lijkt het aanvragen en verkrijgen van vergunningen inzake de Natuurbeschermingswet te vergemakkelijken. In de huidige praktijk moeten bedrijven zelf aantonen dat hun stikstofdepositie (neerslag van stikstof) geen significant effect heeft op de natuurwaarden in nabijgelegen natuurgebieden. Het is doorgaans een complex, tijdrovend en niet zelden een vergeefs proces als de Raad van State de vergunning vernietigt wanneer protesten daartoe aanleiding geven. In de nieuwe situatie met PAS voert een bedrijf alle gegevens over de uitstoot in het rekenprogramma Aerius in, dat voor PAS is ontwikkeld. Het systeem berekent de depositie van stikstof in het nabijgelegen natuurgebied en vergelijkt die met de beschikbare depositieruimte. Het gemak voor bedrijven is dat de passende beoordeling die de Natuurbeschermingswet verlangt, volgt uit de rekenexercitie en niet langer door de bedrijven moet worden uitgevoerd. Met andere woorden: als er ‘ontwikkelingsruimte’ is, past de geclaimde stikstofemissie. Hier kleven echter bezwaren aan. PAS toetst milieuaanvragen aan de per natuurgebied vastgestelde ontwikkelingsruimte. Die wordt echter vastgesteld aan de hand

16 Chemie Magazine januari 2015

van berekeningen die bij het bedrijfsleven tot op heden weinig vertrouwen wekken, omdat ze veelal blijken te zijn gebaseerd op prognoses en aannames. Zo houden de modellen rekening met meer ontwikkelingsruimte in de toekomst op grond van het terugdringen van stikstofemissies, wat dan weer het gevolg zou zijn van Europees milieubeleid zoals regels voor schonere auto’s en trucks. Maar het is niet duidelijk of dat effect wordt gerealiseerd en in welke mate. Hoewel de modellen rekening houden met zowel nationale als internationale trends in de emissie van stikstof, ontbreekt concreet inzicht in de bedrijfsactiviteiten vlak over de grens. Het staat echter vast dat een toename van het verkeer en de bouw van nieuwe installaties in Antwerpen en in het Ruhrgebied effecten zullen hebben op de beschikbare ontwikkelingsruimte voor bedrijven in bijvoorbeeld Zeeland en Limburg. Kortom: is er wel voldoende ontwikkelingsruimte? Zelfs wanneer deze er nu wel is, kunnen in de nabije toekomst tekorten ontstaan door tegenvallende reductie.

Geen zekerheid

Bedrijven die het PAS-programma bestuderen kunnen hun investeringsplannen momenteel niet toetsen aan de beschikbare ontwikkelingsruimte in hun regio, omdat


Milieu

wat is pas?

Het Verdronken Land van Saeftinghe, een getijdengebied in Zeeuws-Vlaanderen, is een belangrijk broed-, overwinterings- en rustgebied voor vogels.

Op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn worden in de EU waardevolle natuurgebieden aangewezen en beschermd, ‘Natura 2000’ genaamd. Nederland telt er 160. De EU vereist dat (verdere) achteruitgang van habitats er wordt voorkomen. Al jaren is er in Natura 2000-gebieden een overschot aan stikstof (ammoniak en stikstofoxiden), wat schadelijk is voor de natuur en vergunningverlening voor economische activiteiten belemmert. De overheid wil deze problemen aanpakken met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), waarin overheden en maatschappelijke partners samenwerken om de stikstofuitstoot te verminderen en daarmee ook economische ontwikkelingen mogelijk te maken.

Aanpak Stikstof

rond PAS Aerius nog niet vrijgegeven is. Met als resultaat dat bedrijven geen zekerheid hebben over de voor hen beschikbare ontwikkelingsruimte voor eventuele toekomstige uitbreidingen. Een andere onzekerheid is dat elke provincie bij het toewijzen van ontwikkelingsruimte haar eigen prioriteiten mag stellen, zegt Cees van Houwelingen, operations regulatory services leader Benelux bij Dow Benelux. “In het voortraject van PAS is gebleken dat veel aannames en prognoses onzorgvuldig waren. Er waren te grote reserveringen opgenomen, waardoor dan automatisch minder ontwikkelingsruimte beschikbaar was voor weer andere projecten. Zo was de reservering van Zeeland voor een nieuwe, grotere zeesluis – die niet voor 2021 zal zijn gerealiseerd – onwaarschijnlijk groot. Hij werd vergeleken met de uitstoot van het totale chemiecomplex in Terneuzen en die van de Tweede Maasvlakte. Bij controle van de reserveringen voor de dijkverzwaringsprojecten in het kader van het Deltaprogramma, die worden uitgespreid over een aantal jaren, bleek de volledige scope elk jaar te zijn meegenomen. Via herberekeningen is mede daardoor uiteindelijk toch ontwikkelingsruimte ontstaan in de PAS-berekeningen.” Het gemak waarmee binnen één maand de conclusie dat Zeeland op slot zat is vervangen door enige ontwik-

kelingsruimte, geeft volgens Van Houwelingen te denken. “Dan kan het blijkbaar net zo gemakkelijk de andere kant op veranderd worden. Het geeft het gevoel dat dit louter gebeurt om het programma erdoorheen te slepen.”

Garanties

De overheid presenteert de aannames en prognoses als potentiële ontwikkelingsruimte. Bedrijven ondersteunen weliswaar het uitgangspunt van PAS, maar lopen nu te hoop tegen het ongewisse karakter ervan. Wat als de maximaal toegestane stikstofdepositie bij een natuurgebied is bereikt en bedrijven daardoor niet langer kunnen uitbreiden, kan er dan worden bijgestuurd? En zo ja, door wie? Dat is tot op heden onduidelijk. Van Houwelingen: “De vraag is of bedrijven bij investeringen voor de korte en de lange termijn werkelijk garanties hebben voor het verkrijgen van ontwikkelingsruimte.” Dat punt is volgens hem van veel belang, aangezien PAS leidt tot een verslechtering van de concurrentiepositie, omdat PAS in het buitenland niet bestaat. “Als een internationaal bedrijf als Dow een vestigingskeuze moet doen voor een project met stikstofdepositie-impact en de PAS kan nog geen zekerheid geven over ontwikkelingsruimte, dan zou de keuze zomaar op een locatie e januari 2015 Chemie Magazine 17


‘ De vraag is of bedrijven bij investeringen voor de korte en de lange termijn werkelijk garanties hebben voor het verkrijgen van ontwikkelingsruimte’ buiten Nederland kunnen vallen.” Het nationale karakter van PAS heeft nog een ander nadeel. Het programma rekent niet met emissies van projecten in het naburige buitenland en met deposities ten gevolge hiervan in Nederland. Die emissies kunnen op grensprovincies en havengebieden echter een dermate significante invloed hebben, dat ze kunnen leiden tot beperkingen van de ontwikkelingsruimte voor de bedrijven. “Zo zien wij investeringen van raffinaderijen in het Antwerpse havengebied die beslist impact zullen hebben op het natuurgebied Westerschelde en Saeftinghe. En in de doorkijk naar 2030 binnen het programma wordt een toename van de scheepvaartemissies voorzien.”

Chemelot vergeten

Ook aan de andere kant van Nederland, in Limburg, klinken kritische geluiden ten aanzien van PAS. De Limburgse ambtenaren hadden in eerste instantie bij het bepalen van de benodigde ontwikkelingsruimte heel Chemelot over het hoofd gezien, zegt Leo Keybeck, senior officer environment & external safety bij Sitech Services, de primaire technische serviceverlener voor Chemelot. Dit Limburgse industrieel-wetenschappelijke chemiecomplex telt zo’n zestig bedrijven en is ingeklemd tussen een aantal Natura 2000-gebieden in Nederland, Duitsland en België. Enkele bedrijven op Chemelot die stikstof in de lucht brengen zijn OCI, DSM, SABIC en Edea, de energieleverancier op de site. “Het is voor deze bedrijven nu niet mogelijk om vergunningen te krijgen voor uitbreidingen die gepaard gaan met een toename van de stikstofdepositie”, zegt Keybeck. “Chemelot zit wat dat betreft nu al op slot. Hopelijk biedt het PAS-programma nieuwe groeimogelijkheden.” De grote onzekere factor is volgens hem dat PAS de beschikbaarheid van ontwikkelingsruimte afhankelijk stelt van de afname van stikstofdepositie. “Want als de nu voorziene depositiedaling tegenvalt, gaat dat ten koste van de ruimte. Bovendien is de depositiedaling ook nog eens voor een belangrijk deel afhankelijk van wat vlak bij ons over de grens gebeurt in Duitsland en België. Het is onbekend of die ontwikkelingen een beperkende invloed zullen hebben op de toekomstige ruimte.” Limburg stelt zich overigens coöperatief op, meldt Keybeck, verwijzend naar intensieve gesprekken die de provincie en het bedrijfsleven de afgelopen maanden over PAS hebben gevoerd. Dat heeft de hoop gevoed dat PAS nieuwe groeimogelijkheden zal geven. “Maar als PAS niet slaagt, vallen we terug op de huidige situatie en blijft 18 Chemie Magazine januari 2015

de zaak op slot. Dan is het beslist niet denkbeeldig dat huidige of nieuw te vestigen bedrijven op Chemelot gaan kijken naar mogelijkheden in Duitsland of België. België is hier slechts 5 kilometer vandaan en Duitsland 20 tot 30 kilometer. Duitsland heeft identieke voorzieningen en open innovatie als Chemelot. Nederland heeft wat dat betreft gewoon concurrentie.”

Industrie belonen

Afgezien van alle onzekerheid voor investeringen op korte en langere termijn, steekt het de chemische industrie dat de overheid met maatregelen in PAS onvoldoende rekening houdt met het aandeel dat partijen hebben in de emissie van stikstof. De landbouw en het verkeer behoren tot de grootste veroorzakers, maar hebben dezelfde kansen en beperkingen als minder vervuilende sectoren zoals de industrie. Industriële bedrijven hebben in de afgelopen tien jaar met veel inspanningen en kapitaalinzet de stikstofemissies belangrijk teruggedrongen. Van Houwelingen en Keybeck menen dat de overheid de industrie zou moeten belonen voor die inspanningen met het ter beschikking stellen van ontwikkelingsruimte. Het model hanteert als referentiejaren 2011, 2012, en 2013. De vermindering van stikstofdepositie die bedrijven in 2014 op last van Brussel en tegen serieuze investeringen hebben doorgevoerd, komen niet exclusief ten goede aan de industrie. Van Houwelingen en Keybeck menen dat het mooi zou zijn als die ontwikkelingsruimte alsnog beschikbaar komt voor de industrie. Ten slotte zou de overheid de industrie dezelfde toezegging moeten doen die is gedaan aan de landbouw. Economische Zaken heeft deze sector kort geleden in een convenant een reservering aan stikstofemissies toegezegd, waardoor de sector op voorhand ontwikkelingsruimte heeft gekregen. De sector heeft tot 2030 de tijd om stikstofbeperkende maatregelen te nemen die de industrie allang heeft genomen. p De VNCI heeft de in dit artikel genoemde zorgen meerdere malen kenbaar gemaakt aan het ministerie van EZ en zal gebruikmaken van de haar geboden mogelijkheid om op de ‘voorgehangen’ PAS met bijbehorende regelingen een inspraakreactie in te sturen. Hierin zullen ook suggesties voor verbetering worden gedaan. De VNCI gaat ervan uit dat de staatssecretaris hier zorgvuldig naar zal kijken. Per slot van rekening onderschrijft de industrie het belang van een goedwerkende PAS.


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf profiteert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

park your added value where it can grow


HARSKOUS VERNIEUWT WATERLEIDING BINNEN 24 UUR Sinds kort kan het waterleidingnet van binnenuit worden gesaneerd met een innovatieve kousmethode. Deze technologie is het resultaat van drie jaar intensief samenwerken tussen WML, Heijmans, Insituform, DSM en Waverail. Doordat de bestaande leiding niet hoeft te worden opgegraven, wordt eventuele overlast voor mensen, verkeer en omgeving geminimaliseerd. De ondergrondse sanering startte afgelopen december in Sittard. De nieuwe kousmethodiek bestaat uit een combinatie van hoogwaardige materialen, waaronder een door DSM speciaal voor drinkwaterleidingen ontwikkelde kunsthars. De kous wordt met een drukvat in een bestaande waterleidingbuis uitgerold. Na het inbrengen wordt de kous met warm water gevuld. Door de temperatuurstijging hardt het materiaal uit en ontstaat er binnen 24 uur een volwaardige waterleidingbuis die voldoet aan de strenge eisen die in de drinkwatersector worden gesteld. De ‘buis in een buis’ heeft een hoge stijfheid en sterkte, en kan daardoor jaren naar tevredenheid blijven functioneren. De nieuwe werkwijze leidt tot zo’n drie keer sneller saneren dan bestaande methoden. Behalve het gemak voor de omwonenden (geen open straten en verkeershinder), zorgt de nieuwe methode voor een lage belasting van het milieu (geen extra CO2-uitstoot door omrijden verkeer, minder graafwerk en transport van materialen) en een uitstekende voorspelbaarheid van eind-eigenschappen. De kunsthars wordt vervaardigd in lijn met Good Manufacturing Practice (GMP), een standaard die het hygiënisch produceren van voedsel en etenswaren garandeert. DSM heeft vanwege zijn expertise in life sciences veel ervaring met GMP. De nieuwe hars is een goed voorbeeld van het samenbrengen van DSM’s competenties in life sciences en materials sciences. p

20 Chemie Magazine januari 2015


Wetenswaardig De ondergrondse sanering startte afgelopen december in de wijk Hoogveld in Sittard over een lengte van 500 meter.

januari 2015 Chemie Magazine 21


foto: Ca sper Ril a

Rob Verzijden: ‘Je moet als veiligheidskundige altijd een beetje het systeem onder druk zetten.’

22 Chemie Magazine januari 2015


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Rob Verzijden SENIOR HSE SPECIALIST bij Shell Pernis

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?

‘ Toen ik hier kwam werken had ik lang haar’ Hij kwam 37 jaar geleden binnen als een ‘rare snuiter’, maar inmiddels zorgt Rob Verzijden er al bijna twintig jaar voor dat Shell Pernis zo veilig mogelijk werkt. Zijn grote drijfveer: de hoeveelheid leed in de wereld verminderen, zowel op de site als in de maatschappij. Tekst: Inge Janse

Ik ben Rob Verzijden en werk bij Shell Nederland Raffinaderij in Pernis als senior Health, Safety & Environment specialist voor turnarounds en projecten. Dit betekent dat ik alle stops en projecten voor HSE overkoepelend begeleid. We hanteren daarbij ‘Goal Zero’. Dat staat voor geen ongevallen, en al helemaal geen ernstige ongevallen waarna mensen naar het ziekenhuis moeten. Ook willen we geen lekkages waardoor gevaarlijke stoffen vrijkomen. Bovendien willen we niet dat mensen een beroepsziekte oplopen of vermoeid het terrein verlaten en buiten de poort een auto-ongeval krijgen. Als al die dingen op nul staan, dan is de stop helemaal perfect gegaan. En dat lukt steeds vaker.

2

Wat vertel je tegen een kind als dat vraagt wat voor werk je doet?

Ik moet ervoor zorgen dat mensen geen ongevallen krijgen. Dat doe ik met name door mensen te adviseren over hoe zij veilig en milieuvriendelijk kunnen werken. Ik geef gevraagd advies als mensen een probleem hebben. Maar ik geef ook weleens, hoe zal ik het zeggen, ongewenst advies. Een politieagent adviseert ook weleens, nietwaar? Dat merken ze ook bij mij thuis. Dingen op de trap laten liggen is natuurlijk uit den boze. Ook heb ik op de fiets altijd een geel veiligheidshesje aan. Mijn kinderen zeggen dan: ‘Joh, ben jij helemaal gestoord met dat hesje?’ Mijn vrouw is het ook weleens zat. Maar het leuke is dat zij langzaamaan dat gedrag overnemen en bewust omgaan met het milieu. Zo pakken we bijna nooit de auto. Maar met een geel hesje op de fiets zitten, dat is nog wat te veel van het goede. e januari 2015 Chemie Magazine 23


Curriculum Vitae Naam: Rob Verzijden Leeftijd: 59 Woonplaats: Schiedam Huwelijkse staat: Getrouwd Kinderen: Twee: een dochter van 23 die bij Pameijer werkt en een zoon van 27 die onder de noemer Rookbaard smit is (Verzijden, niet zonder trots: “Hij heeft ook een trailer met daarop een barbecue van ruim drie meter lang en een meter breed waarmee hij op braderieën staat.”) Opleidingen: Lagere school en havo met bètapakket in Schiedam, hts chemische technologie in Dordrecht en Management of Safety, Health & Environment bij Toptech, verbonden aan de TU Delft. (“Ik weet niet zeker of dit een academische titel is, want ik zet nooit een titel voor mijn naam. Ik ben gewoon Rob, maar ik heb een diploma waar ‘master’ op staat. Geweldig hè?”) Nevenactiviteiten: Zat tussen 1986 en 1998 in de ondernemingsraad van Shell Pernis, waarvan acht jaar als secretaris. Ook was hij vroeger actief in ouderraden en de buurtvereniging. (“Nu moet de volgende generatie dit maar gaan doen.”) Werkgevers: Shell Pernis (“En een aantal discotheken in Spanje, plus veel baantjes in mijn studententijd, zoals bij de Eerste Nederlandse Fabriek van Manometers in Schiedam.”)

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?

Na de lagere school heb ik de havo met een bètapakket gedaan. Hierna deed ik hts chemische technologie. Ik wilde zelf naar de Academie voor Industriële Vormgeving gaan. Maar mijn vader, een heel concreet persoon, zei tegen mij: ‘Academie? Da’s een of andere sociale instelling, dus dat doen we maar niet!’ Na de hts ben ik een jaartje in Spanje gaan werken voor discotheken in Calella de la Costa, net boven Barcelona, als propper en barman. Terug in Nederland kon ik uit vier banen kiezen, want solliciteren was 24 Chemie Magazine januari 2015

‘Als je de wereld wilt verbete doen aan het milieu, kun je vanuit een organisatie doen toen heel makkelijk voor mensen met een chemische achtergrond. Ik koos voor Shell en werkte daar eerst twee jaar als operator en een jaar als wachtchef. Vervolgens werd ik dagchef en gaf ik veertien jaar leiding aan alle ploegen. Op een gegeven moment vroeg de directeur: ‘Wil jij niet gecertificeerd hoofd veiligheidskundige worden?’ Ik heb daarvoor de opleiding Management of Safety, Health & Environment gevolgd en werk nu negentien jaar in de HSE.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet?

voorkomen. Je moet namelijk blijven streven naar geen ongevallen. Alles is haalbaar, ook al is het maar tijdelijk. Als je dat niet iedere dag doet, dan begeef je je op glad ijs. Wat accepteer je wel, wat accepteer je niet?

6

Wat drijft je in je werk?

De zoektocht naar zo weinig mogelijk menselijk leed. Dat is absoluut de grote achterliggende drijfveer. Dat zit er gewoon in bij mij. Ik weet nog dat ik gekeurd werd voor militaire dienst en zei dat ik onder geen enkele voorwaarde het leger in zou gaan. De aalmoezenier vroeg toen of ik een dienstweigeraar was, maar dat was ik niet. Ik wilde elke vorm van alternatieve dienstverlening doen. Ik wilde gewoon niet de mogelijkheid hebben dat ik iemand anders iets zou moeten aandoen. Het zit in mijn karakter dat ik heel moeilijk tegen onrecht en menselijk leed kan. Dat speelt een rol in mijn werk.

Toen ik hier kwam werken had ik lang haar en droeg ik een oorbel. Mensen vonden me een rare snuiter. De toenmalige directeur, G. M. Baars, vroeg me: ‘Rob, jij bent sociaal bewogen met de wereld, je demonstreerde tegen het leger, kun jij binnen een bedrijf als Shell werken?’ Ik zei dat als je de wereld wilt verbeteren en iets wilt doen aan het milieu, je dat het beste vanuit een organisatie kunt doen. Ik heb me daarom vanaf het begin ervoor ingezet om fabrieken zo milieuverantwoord te laten opereren. En dat kon, want er was hier vraag naar iemand zoals ik die vanuit ideologie er het beste van wilde maken. De directie stond hier ook altijd voor open, want ook zij wil natuurlijk veiligheid. Natuurlijk botsten we weleens, maar als je niet botst, dan daag je niet uit. Je moet als veiligheidskundige altijd een beetje het systeem onder druk zetten.

(lachend) Een heerlijk salaris van meerdere keren modaal. Ik word goed betaald. Ik heb bovenal plezier in mijn werk. Dat moet ook wel, anders houd je het niet lang vol. Ik heb heel erg prettige collega’s. Vaak is het contact oppervlakkig, maar ik zie ook een aantal van hen in de privésfeer. Ik vind het hartstikke leuk om met mensen om te gaan en ik ga dan ook negen van de tien keer met plezier naar mijn werk.

5

8

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?

Dat we veel minder echt ernstige ongevallen hebben. Dat resultaat is geen eenmansactie, maar het zal er door mij in ieder geval niet slechter op geworden zijn. Als er toch een ongeval gebeurt, dan heb ik daar altijd de pest in. Ik kijk hoe we dat in de toekomst kunnen

7

Wat levert je werk je op?

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage?

Mijn ‘product’ is dat we hier veilig en milieuverantwoord werken. Op die manier draag ik dus bij aan het opereren van de fabriek. De belangrijkste producten die er worden gemaakt zijn brandstoffen, zoals lpg, benzine, diesel, vliegtuig-


Arbeidsmarkt

eren en iets wilt dat het beste n’ brandstoffen en zware fuels. De chemietak maakt, samen met de fabriek in Moerdijk, veel grondstoffen voor bijvoorbeeld verf en kunststof. Wij staan aan het begin van bijna alles wat je tegenkomt in het dagelijks leven.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?

Ik heb vroeger een cursus gevolgd voor werken met keramiek en klei. Ook tekende en schilderde ik vroeger veel. Als ik dus nu een andere baan mocht kiezen, dan kies ik voor iets in de kunst en cultuur. Ook zou ik graag mensen met een beperking helpen. Daar zie je steeds meer leed ontstaan en daar kan ik een bijdrage aan leveren. Er is zo ontzettend veel te doen.

Ik ben nu 59 en ik ga over maximaal anderhalf jaar mogelijk vrijwilligerswerk doen. Ik ben ervan overtuigd dat je de jeugd de toekomst moet geven. De jeugd krijgt zo de kans om hier een carrière op te bouwen, terwijl er in de wereld van vrijwilligerswerk enorm veel te doen is voor mij. Mijn dochter en vrouw werken bij stichting Pameijer met mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking. Zo nu en dan mag ik daar ook bij helpen, bijvoorbeeld als ze naar de Efteling gaan of als er gekookt moet worden voor het theater. Ik kan me voorstellen dat ik daar meer tijd voor vrijmaak. Maar er zijn ook veel eenzame ouderen die moeten leren hoe ze met de computer een belastingaangifte doen. Bij welke bank kun je nog binnenstappen om advies te vragen? We denken dat iedereen meegroeit, maar op een gegeven moment gaat het zo snel dat je het niet meer kunt volgen. Daar wil ik bij helpen. p

?

Wie is Rob Verzijden naast zijn werk? Rob tennist graag en fietst heel veel, zowel woon-werkverkeer als met zijn gezin. Bovendien golft hij sinds twee jaar, zowel met collega’s als met vrienden.

foto: ca sper ril a

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar?

januari 2015 Chemie Magazine 25


21 MEI 2015 AMSTERDAM RAI

VNCI-leden:

€ 500 korting*

THE CAREER EVENT FOR

BIO, CHEMISTRY, FOOD & PHARMA » Gecombineerd met de conferentie ‘Talent for Growth’

Ontmoet Chemie Talent! BCF Career Event is dé manier om in direct contact te komen met talent in de chemie en life sciences, uw netwerk uit te breiden en uw imago als werkgever te versterken. Voor meer informatie en het aanmeldformulier, neem contact op via: info@bcfevent.nl of 035-3030013. VNCI Leden: € 500 korting* (*Deze eenmalige korting geldt alleen bij een eerste deelname op geselecteerde pakketten.)

Main Sponsor Partner

Sponsor

Organisatie

Media Partners

Meer informatie op www.bcfcareerevent.nl


SABIC’s naftakraker Olefins 4 op de productiesite in Geleen, sinds de turnaround in 2013 de op één na energiezuinigste kraker in Europa. Er is 70 miljoen euro geïnvesteerd om installaties zuiniger en efficiënter te maken en 25 miljoen in diverse veiligheids-

Foto: SABIC

maatregelen.

Focus op stakeholdermanagement en ketenverantwoordelijkheid

SABIC behaalt RC 14001-certificaat De sites van SABIC in Geleen en Bergen op Zoom hebben als onderdeel van de Europese SABIC-organisatie het Responsible Care 14001-certificaat behaald. “De onafhankelijke audit door DNVGL toont aan dat wij onze milieu-, gezondheids- en veiligheidssystemen goed op orde hebben”, stelt Bas Kooij, de Europese coördinator van het RC 14001-programma van SABIC. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

S

ABIC is inmiddels vier jaar bezig om alle (chemische) sites van de onderneming in het MiddenOosten, de Verenigde Staten en Europa volgens de RC 14001-standaard te laten certificeren. Deze standaard is speciaal voor chemiebedrijven en hun toeleveranciers ontwikkeld door de American Chemistry Council. SABIC is voor zover bekend het eerste grote chemiebedrijf dat alle chemische installaties wereldwijd heeft laten certificeren conform deze standaard. Hoewel de SABIC-vestigingen in Europa al voldeden aan de eisen om het Responsible Carelogo te mogen voeren, heeft de RC 14001-certificering toch duidelijk meerwaarde voor het bedrijf. De standaard is gebaseerd op ISO 14001, maar richt zich op meer dan beheersing en verbetering van de milieuprestaties. De onafhankelijke auditors kijken ook hoe een bedrijf zijn prestaties voor gezondheid, (proces)veiligheid, productveiligheid en beveiliging continu verbetert en de processen hiervoor in de managementsystemen borgt. Daarnaast geeft de RC 14001-standaard extra aandacht aan hoe een bedrijf invulling geeft aan stakeholdermanage-

ment en ketenverantwoordelijkheid. Daarbij gaat het niet alleen om de omwonenden, overheid en milieubeweging, maar ook om klanten en transportbedrijven waar het zaken mee doet.

Nulmeting

“Onze vijf chemische sites in Europa maken deel uit van het ‘multi-site certificaat’ dat we gezamenlijk hebben behaald met onze sites in Saoedi-Arabië”, zegt Bas Kooij, bij SABIC verantwoordelijk voor de invoering van de RC 14001-standaard op de vijf Europese chemiesites, waaronder Geleen en Bergen op Zoom. “In het geval van multi-site-certificering wordt een deel van de sites geaudit, waarmee alle sites die onder het certificaat vallen worden gecertificeerd. In dit geval zijn de sites in Geleen en in het Spaanse Cartagena (Spanje) geaudit.” De meerwaarde van het certificeringstraject zit volgens hem vooral in het systematisch nadenken over de risico’s die een bedrijf loopt en in hoeverre die zijn afgedekt. “Daarom begint een audit met een nulmeting. De auditors kijken eerst of alle documenten op orde zijn en of procedures goed zijn geborgd in de managementsyste- e januari 2015 Chemie Magazine 27


Responsible Care

‘ Het is essentieel dat leidinggevenden de plan-docheck-act-cyclus toepassen om de bedrijfsprocessen continu te verbeteren’

De eisen voor RC 14001

RC 14001 schrijft voor om een managementsysteem in te richten dat onder andere elementen bevat als het opstellen van een beleidsverklaring aangaande Responsible Care. Op basis van de vastgestelde significante aspecten worden plannen en doelen geformuleerd, gemeten en gemonitord. Daar waar nodig gelden correctieve en preventieve acties. Door middel van een management review krijgt het systeem een jaarlijkse herziening. Zo sluit de plan-do-check-act-cirkel zich. Voor de externe certificering voert een geaccrediteerde partij (door de ANSI-ASQ National Accreditation Board) een audit uit.

men. Daarnaast nemen ze de businessunits onder de loep en brengen ze in kaart of een bedrijf de beschikbaarheid van juiste kennis en ervaring heeft geborgd. Door Europese wet- en regelgeving, zoals Reach, en andere bedrijfsprocessen zijn veel zaken hier al goed geregeld. Daarom hebben de auditors in Geleen ook geen grote tekortkomingen geconstateerd. Dat was voor ons weer een bevestiging dat wij onze zaken goede op orde hebben.”

Interviews

De vier auditors van DNVGL zijn zeker niet over één nacht ijs gegaan voordat de site in Geleen het RC 14001-certificaat kreeg, aldus Kooij. “Zo hebben ze uitgebreid gesproken met de Europese EHSS- en manufacturing-directeuren en de sitemanager om te achterhalen hoe zij tegen de RC 14001-standaard aankijken. Voor een succesvolle invoering is het commitment van de top van groot belang. Die moet de budgetten vrijmaken om de VGM-prestaties continu te verbeteren. Ook moet de top zichtbaar leiderschap op veiligheidsgebied tonen en een open dialoog met de belangrijkste stakeholders voorstaan. Daarnaast is het essentieel dat leidinggevenden de plan-do-check-act-cyclus toepassen om de bedrijfsprocessen continu te verbeteren.” In de avonduren spraken de auditors bovendien uitvoerig met operators om te kijken hoe zij tegen de risico’s aankijken die SABIC in de bedrijfsvoering loopt en de 28 Chemie Magazine januari 2015

manier waarop die zijn afgedekt. Kooij benadrukt dat de auditors hierbij geen verschillen hebben geconstateerd tussen de beleving op de werkvloer en die van de top van het bedrijf.

Aanbevelingen

Hoewel SABIC in Geleen over het algemeen zijn zaken goed op orde heeft, kwamen de auditors met aanbevelingen. Kooij: “Uit de audit bleek dat wij openstaande acties effectiever kunnen afhandelen. Zo schrijft ons eigen managementsysteem voor dat de incidentenrapportage binnen een bepaalde termijn moet zijn afgehandeld. Wij vinden kwaliteit echter belangrijker dan snelheid. Daarom zijn wij er niet

Veel animo wereldwijd

De American Chemistry Council (ACC) schat dat circa vijfhonderd leden en partners het Responsible Care 14001-certificaat in hun bezit hebben. Het eerste certificaat werd in 2003 uitgereikt aan BASF in Michigan. Ashland Chemical probeert een global certificate te behalen voor zijn ruim honderd vestigingen wereldwijd. Ook nietleden buiten Amerika benutten de RC 14001-certificering, zoals circa dertig in de Golfregio en vijf in India. De SABIC-vestigingen in Geleen en Bergen op Zoom zijn voor zover bekend de eerste Nederlandse sites met een certificaat.

altijd in geslaagd om het papierwerk binnen de voorgeschreven termijnen af te wikkelen. Zulke constateringen houden ons als organisatie scherp, en we hebben intern verbetermaatregelen vastgesteld. Daarnaast kwam een van de auditors met het advies om de verantwoordelijken voor bepaalde openstaande acties maandelijks bij de sitemanager langs te sturen, zodat ze zelf kunnen uitleggen waarom zaken nog niet zijn geregeld. Dit verhoogt de effectiviteit van het managementsysteem.”

Stakeholdermanagement

SABIC in Geleen vindt een goed contact met zijn omgeving belangrijk. Daarom organiseert het bedrijf regelmatig bijeenkomsten voor omwonenden. Hierbij informeren medewerkers de deelnemers over wat het chemiebedrijf produceert, hoe het de veiligheid van zijn installaties, personeel en omgeving waarborgt en waarom zij bij tijd en wijle toch overlast kunnen ondervinden. Kooij wijst erop dat de auditors ook voor stakeholdermanagement met aanbevelingen zijn gekomen. “Zo inventariseren wij momenteel bij de burenraad en andere stakeholders of de aangeleverde informatie aan hun verwachtingen voldoet. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen wij onze informatievoorziening aanpassen.” De manier waarop SABIC invulling geeft aan de eisen die voortvloeien uit de RC 14001-certificering, kunnen volgens DNVGL als voorbeeld dienen voor andere bedrijven. “De auditors waren bijvoorbeeld zeer te spreken over het Europese EHSSmeerjarenplan”, vertelt Kooij. “Wij hebben dit vertaald naar jaarplannen voor de afzonderlijke sites met meetbare prestatie-indicatoren. Bovendien delen wij ervaringen, zoals incidenten, met elkaar. Om ervan te leren en te voorkomen dat ze nog een keer plaatsvinden.” p


���� � p � � i ��-���� �ect� � � � � � Y �r� �� �i��

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM

Kennis verbreden en verdiepen

pao.tudelft.nl

Chemical engineering

Module 1: Fysische transportverschijnselen - 3 dagen, start in najaar Module 2: Mengen en roeren - 28 januari en 11 februari Module 3: Reactorkunde - 11 en 25 maart Module 4: Destillatie en gasabsorptie - 8 april Module 5: Vloeistof-vloeistof extractie en membraanscheiding - 22 april Module 6: Solids Handling - 20 mei

Fluidization technology - 16 en 17 april Drogen in de procesindustrie - 10 en 11 juni Carcinogene stoffen - 1 dag in juni Thermische analyse - 3 dagen in november

Polymeerchemie en -technologie

Module 1: Polymer properties & polymer processing - 2 en 9 juni Module 2: Polymer chemistry - 22 en 29 september Module 3: Polymer characterisation - 6 oktober Module 4: Additives in polymers - 3 november Module 5: Blends & composites - 10 november Module 6: Successful product development - 1 dag op aanvraag

Process Control voor procestechnologen

Module I: Het kiezen van een meet- en regelstructuur - 3 juni Module 2: Conventionele regelsystemen; PID-tuning - 4 en 17 juni Module 3: Geavanceerde regelsystemen - 18 juni Interesse in andere cursussen op het gebied van chemie, procestechnologie of technisch management? Kijk voor alle cursussen op www.pao.tudelft.nl Postbus 5048 2600 GA Delft

015 278 83 50 info@paotechniek.nl

Advertentie PAO - Chemie Magazine jan 2015.indd 1

12-1-2015 12:02:11


Nieuwe industrierichtlijn moet ongevallen met silowagens voorkomen

Veilig lossen Ongevallen met silowagens bij SABIC en Yara waren reden voor Cefic en Ecta om de richtlijnen voor het lossen aan te passen. Als de losplaats, het transport-equipment en de losprocedure in orde zijn, kan de industrie onnodig gevaarlijke situaties bij het kiepen helpen voorkomen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

C

hemiebedrijven en transporteurs besteden veel aandacht aan veiligheid. Soms gaat het niettemin mis, zoals in maart 2013 op het bedrijventerrein van SABIC in Genk. Daar kantelde tijdens het lossen een silowagen met polypropyleen, waardoor de chauffeur met zijn been onder zijn truck terechtkwam. Ook bij Yara in Sluiskil ging het mis: daar schampte een chauffeur een leidingenbrug, omdat hij na het lossen vergat de silo op zijn truck te laten zakken (zie kaders). De ongevallen waren reden voor een werkgroep van de Europese chemiepro30 Chemie Magazine januari 2015

ducenten (Cefic) en transporteurs (Ecta) om de bestaande richtlijnen nog eens goed tegen het licht te houden. Het resultaat hiervan is de vernieuwde richtlijn Best Practice Guidelines for Safe tipping of Silo trucks/ trailers, silo containers and bag-box containers. De richtlijn bevat aanbevelingen voor de losplaats, het transport-equipment en de losprocedure, vertelt Huub Vergoossen, senior manager QESH Supply Chain Polymers Europe van SABIC in Sittard en een van de auteurs. “De losplaats moet vlak en sterk genoeg zijn om het gewicht van een truck te kunnen dragen. Ook is

het belangrijk dat er in de gevarenzone, het gebied links en rechts van een omhoog gekiepte silowagen, geen mensen, gebouwen of installaties staan. Mocht een silowagen omvallen, kan hij daar in ieder geval geen schade aanrichten.”

Kiepmechanisme

Daarnaast moet het transportmateriaal goed op orde zijn. Dat is niet altijd het geval, blijkt uit onderzoek van Vergoossen. “Zo ben ik erachter gekomen dat niet iedere producent van silowagens zich bij het ontwerp aan de Machinerichtlijn houdt. Het kiepmechanisme van silowagens valt namelijk óók onder deze richtlijn, maar daar is niet iedereen zich van bewust. Daarom zijn sommige trailers bijvoorbeeld in het midden van een aan-uit-schakelaar voorzien voor de bediening van het kiepen. Levensgevaarlijk, want tijdens het kiepen gaat de silo gestaag omhoog met de chauffeur in de gevarenzone. Als de silowagen omvalt, kan de chauffeur eronder terechtkomen. Daarom eist de vernieuwde Cefic/ Ecta-richtlijn van trailerproducenten dat ze op de achterzijde van de trailers voor de bediening van het kiepen een drukknop plaatsen. De


Veiligheid De vernieuwde richtlijn bevat aanbevelingen voor de losplaats, het transport-equipment en de losprocedure.

SABIC past losplaatsen en losprocedures aan

chauffeur wordt zodoende gedwongen om de knop ingedrukt te houden tijdens het kiepen. Hierdoor staat hij tevens buiten de gevarenzone en wordt hem belet om tijdens het kiepen andere werkzaamheden te verrichten, zodat hij dus niet onder de wagen terecht kan komen.”

Losprocedure

Er staan ook voorschriften in waaraan chauffeurs zich dienen te houden tijdens de losprocedure. Daarbij hebben de auteurs rekening gehouden met de aard van de producten, weet Vergoossen. “Bij het lossen van poeders moeten chauffeurs de silo meteen tot de maximale hoogte kiepen. Daarbij komen enorme krachten op de achterste steunpoten te staan. Als de wagen dan ook maar een beetje scheef staat, valt hij zó om. Daarom is het belangrijk dat de ondergrond en de steunpoten het gewicht aankunnen.” Maar voor veel producten, zoals granulaten, is het helemaal niet nodig om de silo meteen omhoog te kiepen. “Het kan ook in kleine stapjes, waardoor het gewicht op de achterste steunpoten afneemt en de silo minder hoog gekiept is. De kans op omvallen wordt zo verkleind.”

De vernieuwde richtlijnen zijn volgens Vergoossen zeer geschikt voor toepassing in andere sectoren. “Denk bijvoorbeeld aan silowagens die zand, cement of diervoeding transporteren en ook door te kiepen dienen te worden gelost. Die kunnen met onze richtlijnen hun veiligheid aanzienlijk vergroten. Daarom pleit ik ervoor dat de VNCI de richtlijn bijvoorbeeld bij de ondernemersorganisatie voor logistiek en transport, EVO, onder de aandacht brengt. Zo kunnen ook andere sectoren van onze best practices leren.” p Meer informatie: kortewegmaris@vnci.nl

In maart 2013 raakte een chauffeur zwaar gewond tijdens het lossen van polypropyleen op de site van SABIC in het Belgische Genk. Jan-Leen Boot, senior manager health & safety EHSS Europe bij SABIC, legt uit hoe dat kon gebeuren. “De chauffeur was vergeten om de twist locks, die de silocontainer op het chassis verankeren, vast te zetten. Hierdoor schoof de silocontainer van de trailer tijdens het omhoog kiepen, met als gevolg dat de trailer en truck in zijn geheel omviel. De chauffeur kwam klem te zitten en verloor zijn onderbeen.” Tijdens het ongevallenonderzoek kwam SABIC erachter dat er in Europa jaarlijks vijftien tot twintig vergelijkbare incidenten gebeuren. Boot: “Collectief hebben we het risico van het omhoog brengen van een massa van ongeveer 30 ton op twee steunpoten aan de achterzijde van een silowagen onderschat.” SABIC heeft op alle twaalf sites in Europa maatregelen genomen die een vergelijkbaar incident moeten voorkomen, aldus de EHSS-manager. “Zo eisen wij voortaan van alle vervoerders dat ze de twist locks van gele metalen strips voorzien. Zijn de twist locks niet verankerd, dan steken de gele strips goed zichtbaar onder de trailer uit. Chauffeurs kunnen zo zelfs vanuit de cabine zien of de twist locks verankerd zijn. Daarnaast hebben wij de losplaatsen verbeterd door onder andere de aanleg van veiligheidszones, verlichting, windsnelheidsmeters en op sommige locaties zelfs stalen frames die het omvallen van silowagens moeten voorkomen. Ook moeten chauffeurs een checklist met controlepunten doorlopen en aftekenen. Bovendien houden onze medewerkers een oogje in het zeil of het lossen volgens de juiste procedures verloopt.”

Yara stelt strengere eisen na incident

Bij Yara in Sluiskil vergat een chauffeur na het lossen de silo van de trailer te laten zakken. “Daardoor werd een leidingenbrug geschampt. Gelukkig zonder ernstige gevolgen”, vertelt Wiebe Vos, veiligheidsadviseur transport gevaarlijke stoffen. Het was wel voldoende reden voor de onderneming om nog eens goed naar het transport-equipment van de vervoerders en de losplaatsen te kijken. “Sindsdien eisen wij van alle vervoerders dat de silo-auto is voorzien van een blokkering, zodat een chauffeur pas kan gaan rijden als de silo volledig is gedaald. Als dat niet het geval is, blokkeert de handrem. Daarnaast gaan we op alle laaden losplaatsen een risicobeoordeling uitvoeren om te kijken of er aanpassingen nodig zijn. Ook hebben wij een opfriscursus voor onze vaste chauffeurs georganiseerd. Daarin leggen wij bijvoorbeeld uit welke producten er in de pijpleidingen zitten, zodat ze begrijpen wat voor risico’s zij én hun omgeving lopen als ze ertegenaan rijden.” januari 2015 Chemie Magazine 31


Dyneema veroorzaakt kettingrevolutie

De kettingen zijn acht keer zo licht als hun stalen concurrent, terwijl de kracht even groot is.

32 Chemie Magazine januari 2015


Uitgelicht

Wat is licht genoeg om te drijven op water én kan een windturbinevleugel van 6 ton op zijn plek houden? Tot dit jaar was het goede antwoord ‘niets’, sinds 2015 is het goede antwoord ‘Tycan’. Deze ketting, gebaseerd op de supersterke Dyneema-vezel van DSM, moet hét alternatief worden voor de traditionele stalen kettingen om zware lading mee vast te zetten. Tycan komt uit de koker van DSM en de Noorse vervoerspecialist Load Solutions AS en zal begin dit jaar op de markt komen. De ketting maakt gebruik van de DM20-vezel, een DSM-product dat niet vervormt, ongevoelig is voor chemicaliën en geen last heeft van zeewater. De kettingen zijn acht keer zo licht als hun stalen concurrent, terwijl de kracht even groot is. Ook zijn de kettingen ongevoelig voor de schokken die optreden bij vervoer en minder ruw dan staal, waardoor zij minder schade toebrengen aan de te zekeren lading. Bovendien is werken met Tycan een stuk makkelijker en veiliger: de kettingen zijn flexibeler in het gebruik, makkelijker in te korten en maken een stuk minder lawaai.

Foto: DSM Dyneema

Dat klinkt te mooi om waar te zijn, maar de eerste praktijktests laten zien dat Tycan écht werkt. Zo heeft het Schiedamse Mammoet, gespecialiseerd in het verplaatsen van enorme constructies, de ketting succesvol toegepast bij het vervoer van megatrucks en trailers. Ook de Noorse rederij Nor Lines A/S is een tevreden gebruiker van de nieuwe kettingen om lading vast te zetten. Sterker nog: het bedrijf gooit alle oude kabels overboord, zegt operations manager Heidi Skare van Nor Lines A/S: “We zagen minder schade en ondervonden een veel makkelijkere en snellere afhandeling met betere ergonomie en comfort. We zijn er klaar voor om onze negen ladingschepen volledig te voorzien van Tycan-kettingen.”

januari 2015 Chemie Magazine 33


OPINIE CHEMIE MOET STREVEN NAAR DUURZAAMHEID DIE BRUNDTLAND-PROOF IS

EEN ERNSTIGE FOUT De chemische industrie moet trots zijn op haar duurzaamheidsresultaten. Daarnaast moet zij duidelijk maken wat ‘duurzaam’ betekent en daarmee richting geven aan de zwalkende discussie waarin die term vaak eenzijdig ecologisch wordt geïnterpreteerd. Brundtland, grondlegster van het begrip duurzaamheid, noemde dat in de jaren tachtig al een ‘grave mistake’. Daar had ze gelijk in, betoogt Dolf van Wijk. Tekst: Dolf van Wijk

S

DOLF VAN WIJK is director science and regulatory affairs bij Euro Chlor, de federatie van de Europese chloor-alkali-industrie. Voorheen werkte hij bij AkzoNobel als hoofd van de afdeling milieuonderzoek. Hij spreekt op persoonlijke titel.

34 Chemie Magazine januari 2015

limme, lichtere en sterkere materialen, een verjongingscrème voor asfalt, efficiëntere productieprocessen, producten die downstream veel energie besparen: er gebeurt veel goeds op het gebied van duurzaamheid in de chemie. Dit moeten we vooral zo blijven doen. Maar tegelijkertijd laten we ons wijsmaken dat het veel te weinig is en dat het radicaal anders moet, bijvoorbeeld op het gebied van energievoorziening. Een bijna standaard advies is: meer hernieuwbare energie. Zonder een feitelijke en vooral economische onderbouwing. Met volgens mij kwalijke gevolgen voor de chemie. Eerst enkele feiten die voor de toekomst van onze industrie zeer relevant zijn, dus ook voor onze ‘duurzaamheid’. De chemische industrie in Europa zit in zwaar weer, door concurrentie uit Azië, opkomende downstream-industrie in het Midden-Oosten en de shale gas boom in de VS. Het Europese energiebeleid faalt en is toekomstbedreigend. De energieprijzen in de VS zijn de helft en de gasprijzen eenderde van de onze. Dit is ‘niet lang vol te houden’, is dus ‘niet duurzaam’ in de meest

basale betekenis van het woord. Sommigen zullen zeggen: maar dat is economie en we hadden het over duurzaamheid. Dit laat zien hoezeer de interpretatie van duurzaam scheefgegroeid is.

Windprojecten

We zijn in een zwalkende discussie terechtgekomen, waarin ‘duurzaam’ bijna synoniem is voor ‘ecologie’ of ‘groen’. Dat was niet de bedoeling van Brundtland, de grondlegster van het begrip ‘duurzaam’ (zie kader). Volgens haar zou een eenzijdige ecologische invulling van duurzaam een ‘grave mistake’ (ernstige fout) zijn. En daarin heeft ze gelijk gekregen, blijkt uit diverse praktijkvoorbeelden. Ik noemde al het energiebeleid. In het vorig jaar afgesloten Energieakkoord zijn grootschalige windprojecten overeengekomen die drie keer zo duur zijn als de Betuwelijn (5 miljard euro), JSF (4,5 miljard) en Deltawerken (5 miljard) samen. Als je daar eens goed aan rekent (zie www.clepair.net/windbesparing. html), blijken deze plannen in totaal geen 18 maar meer dan 50 miljard euro te gaan kosten. Terwijl dit nauwelijks zal bijdragen aan een


Opinie

GRO HARLEM BRUNDTLAND

betrouwbare energievoorziening of aan vermindering van de CO2-emissie. De energieprijzen zullen door die plannen nog verder oplopen. Ook de Energiewende heeft de stroomprijzen in Duitsland schrikbarend verhoogd en verjaagt investeringen naar buiten Europa. Het Energieakkoord is meer dan windenergie en ook bij andere zogenaamd hernieuwbare bronnen ontbreekt een toetsing van de rentabiliteit. De overheid subsidieert bijvoorbeeld de bijstook van biomassa in kolencentrales. Omdat er in ons land niet genoeg hout is, halen we het uit de VS. In Georgia worden met Nederlands belastinggeld bomen gekapt, tot pellets verwerkt en in de Amercentrale verbrand. Een duidelijke ‘grave mistake’! Tegelijkertijd zetten we in Nederland moderne WKK-centrales

begrip, met haar vele valkuilen. Neem de ‘circulaire economie’. Dat is niets anders dan hergebruik van afval. De chemie doet dat al jaren. Organon is ontstaan door geneesmiddelen zoals insuline te maken uit slachtafval van de Zwanenbergworstfabrieken in Oss. Een ander voorbeeld is de industrie waar ik voor werk, de chloorchemie. De industriële productie van loog dateert al van eind 19e eeuw. Chloor was daarbij een afvalproduct en bleef dat tot ver in de eerste helft van de 20ste eeuw. Daarna zijn dankzij innovaties vele nuttige producten uit dit ‘afval’ ontwikkeld, zoals pvc en polyurethaan, die enorm bijdragen aan onze welvaart. Maak het niet mooier dan het is. Hergebruik van afval is niet ‘per definitie’ goed, de initiatieven hebben evengoed een economische

‘We moeten onze eigen koers uitzetten, en daarbij zowel de ecologie als de economie en de sociale aspecten meenemen’ stil die wél zonder subsidie zouden kunnen concurreren. In plaats van belastinggeld te verbranden zouden we beter kunnen investeren in bewezen technologieën zoals warmte-krachtkoppeling, of nieuwe richtingen grondig exploreren, zoals de Thorium Molten Salt Reactor (zie http://bit.ly/1E2JamS). En voor de korte termijn moeten we op zijn minst openstaan voor proefboringen naar schaliegas.

Worstfabrieken

De chemie moet uitgaan van haar eigen sterkte. Er bestaan geen diploma’s voor duurzaamheid, dus als chemische industrie hebben we evenveel recht als ieder ander om duurzaamheid verstandig in te vullen. We moeten ons vooral niet laten vangen in de vage versie van het

toetsing nodig. Als we hergebruik gaan idealiseren, riskeren we dat we onszelf, net als bij hernieuwbare energie, onrealistische doelen gaan stellen en onze concurrentiepositie nog meer benadelen. Dat is niet duurzaam. Het kan natuurlijk wel een goed idee zijn om bedrijven te stimuleren nog eens opnieuw de mogelijkheden te onderzoeken.

Geloofwaardigheid

De industrie moet voorzichtig zijn met ‘groene’ claims en beloften. Geloofwaardigheid komt te voet en vertrekt te paard. Consultants die duurzaamheid eenzijdig ecologisch interpreteren (enkele zijn in dit magazine en op de VNCI-jaarvergadering aan bod geweest) moeten beseffen dat dit niet duurzaam is. Het aanbevelen van economisch

De Noorse oud-premier Gro Harlem Brundtland leidde de commissie die in 1987 het rapport Our Common Future opstelde voor de UNEP Governing Council. In die tijd stond milieu laag op de politieke agenda en het rapport legt logischerwijze een sterke nadruk op verbetering van het milieu. Maar uit het voorwoord blijkt duidelijk dat Brundtland onderkent dat economie een basisvoorwaarde is voor een goed sociaal en milieubeleid: “These links between poverty, inequality and environmental degradation formed a major theme in our recommendations. What is needed now is a new era of economic growth – growth that is forceful and at the same time socially and environmentally sustainable.” Brundtland kende uit ervaring de rol van macht in politieke besluitvorming en besefte dat een evenwichtige balans tussen economie, ecologie en sociale rechtvaardigheid noodzakelijk was om langdurige (= duurzame) welvaartsontwikkeling te realiseren. Een eenzijdige invulling van duurzaam als ‘milieu’ vond zij toen al verkeerd: “When the terms of reference of our commission were originally being discussed in 1982, there were those who wanted its considerations to be limited to environmental issues only. This would have been a grave mistake.”

ondoordachte clichés van de milieubeweging, zoals blindelings hernieuwbare energie promoten of een hogere CO2-prijs, helpen onze industrie niet vooruit. Ik vergelijk het weleens met een binnenhuisarchitect die enkel oog heeft voor de inrichting en zich niet bekommert om de constructie. Dan haal je misschien een dragende muur weg omwille van het design, maar de rest stort dan ook in. We moeten trots zijn op wat we bereikt hebben, ons baseren op de feiten en dat uitdragen. We hebben nog nooit zo veel geproduceerd met zo weinig energie en zo grondstof-efficiënt. Dat maakt verdere verbetering nóg uitdagender. En juist daarom moeten we heel duidelijk maken wat er wel en niet goed gaat, zonder vaagheden of politieke correctheid. Alleen dan kunnen we samen met belanghebbenden een duidelijke, echt ‘duurzame’ koers bepalen. Het spreekt vanzelf dat we daarbij zowel de ecologie als de economie en de sociale aspecten mee moeten nemen. Brundtland-proof dus. p januari 2015 Chemie Magazine 35


Gratis Massive Open Online Course kan innovatie versnellen

GRenZelooS StUDeRen

De Massive Open Online Course (MOOC) is in opmars. Via een wereldwijd digitaal MOOC-platform bereikt de chemieprofessor een veelvoud van het aantal studenten in de klassieke collegezaal. Iedereen mag gratis deelnemen. Voor chemiebedrijven zijn de MOOC’s een mogelijkheid om hun innovatieprocessen te versnellen. Tekst: Marloes Hooimeijer

W

ie een internetaansluiting heeft kan waar ook ter wereld een Massive Open Online Course (MOOC) volgen. Het is een vorm van e-learning die door steeds meer universiteiten en hogescholen wereldwijd wordt benut om kennis en onderzoek breed te delen. Zonder restricties: geen vereiste startkwalificaties en deelname is gratis. In een beperkt tijdsbestek van enkele weken tot maanden volgen de cursisten wekelijks de korte videocolleges en doen zij de bijbehorende opdrachten en toetsen, waarmee zij een certificaat kunnen behalen. Al het cursusmateriaal is online te vinden op een van de platforms die speciaal zijn ingericht voor MOOC’s, zoals edX, opgericht door Harvard en The Massachusetts Institute of Technology (MIT), en Coursera van Stanford. “De reden voor universiteiten om MOOC’s aan te bieden is deels idealistisch”, zegt Jan Henk van der Werff, manager business development Open & Online Education van de TU Delft. “We willen hoogwaardige universitaire kennis en onderzoek ook delen met mensen en regio’s die daar anders, bijvoorbeeld vanwege de kosten, minder makkelijk toegang toe hebben.” MOOC’s zijn ideaal voor de nieuwe generatie studenten,

36 Chemie Magazine januari 2015

die opgroeit met nieuwe media en waarbij een videocollege van 8 minuten beter binnenkomt dan een hoorcollege van drie kwartier. Maar in het licht van ‘a life long learning’ zijn ze ook erg geschikt voor professionals in het bedrijfsleven. Zoals voor het mkb, dat niet zomaar medewerkers hele dagen vrij kan maken om dure cursussen op locatie te volgen. De MOOC die de professional volgt kan van de TU Delft zijn, maar net zo goed van gerenommeerde chemieprofessoren van MIT of Stanford. Sommige MOOC’s bieden een introductie op een specifiek thema, andere gaan juist dieper op bepaalde materie in.

Veel deelnemers

Wereldwijd worden er veel chemie-MOOC’s aangeboden: 15 via edX (www.edx.org) en 29 via Coursera (www. coursera.org). Het grootste deel van de MOOC-studenten schrijft zich overigens niet in met als doel de cursus af te ronden, maar om er onderdelen van de bekijken. Het bereik is gigantisch. “Voor onze recent afgeronde MOOC Technology for biobased products (zie kader) hadden we achtduizend inschrijvingen, best veel voor zo’n specialistisch onderwerp”, zegt Van der Werff. Op de TU Delft


onderwijs

mooC’S tU Delft De Delftse MOOC Technology for biobased products laat zien hoe de bijzondere eigenschappen van micro-organismen te gebruiken om biologische afvalstromen om te zetten in biogrondstoffen, -brandstoffen en chemicaliën en hoe een bioprocess designer een bioreactor ontwerpt. Naast DSM levert het Amerikaanse biotechnologiebedrijf Amyris een bijdrage aan de cursus. In september 2015 start de TU Delft met de MOOC Transport phenomena: mass, heat and momentum (werktitel). De cursus gaat onder meer in op de processen die in een reactor plaatsvinden, zoals de aan- en afvoer van zuurstof, CO2 of warmte. Meer informatie MOOC’s TU Delft: https://www.edx.org/school/delftx

hebben zich zeventien keer zo veel studenten ingeschreven voor MOOC’s (300.000) als dat er op de hele campus rondlopen. Bij een slagingspercentage van circa 5 procent gaat het nog steeds om grote aantallen. In februari start ook de hbo-MOOC Biobased economy introduction van het Centre of Expertise Biobased Economy van Avans Hogeschool en HZ University of Applied Sciences (zie kader). Projectleider Maurice van Londen: “Hiermee bieden wij een introductie aan op biobased thema’s die voor alle niveaus interessant is, gericht op bewustwording en kennisdeling over deze belangrijke groeimarkt. Wij hopen dat naast studenten zich ook zo veel mogelijk professionals inschrijven. Via de MOOC bereikt het onderwerp veel meer mensen dan via traditioneel onderwijs in een collegezaal. Deelnemers bepalen zelf wanneer ze eraan werken en welke delen ze wel of niet willen volgen. We vragen hen om in een groepsopdracht een biobased city te bedenken en te ontwikkelen. Hopelijk levert de gezamenlijke denkkracht van deelnemers met verschillende achtergronden hier mooie resultaten op. In de toekomst willen we ook verdiepende MOOC’s op specifieke biobased thema’s gaan e aanbieden.”

BIoBASeD eConomY IntRoDUCtIon Het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) start in februari met de MOOC Biobased economy introduction voor hbo’ers. De cursus, óók geschikt voor professionals, behandelt acht thema’s in acht weken: energie, bioraffinage, biopolymeren, nutriënten, ingredienten, aquatische biomassa, verduurzaming en economie. Ieder thema wordt ingeleid door een instructievideo met theorie en twee praktijkfilms. Meer informatie: http://www.coebbe. nl/project/mooc

januari 2015 Chemie Magazine 37


Beloftevol fenomeen Volgens de VNCI kunnen Massive Open Online Courses bijdragen aan de innovatiebehoefte van de chemie-industrie, bestaande werknemers geïnteresseerd en up-to-date houden, de aantrekkingskracht van de chemie als werkgever vergroten en internationaal chemietalent in beeld brengen. “Dit komt van pas gezien het dreigende personeelstekort en de toenemende concurrentie door bijvoorbeeld schaliegas”, zegt Onno de Vreede, speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie bij de VNCI. De Vreede ziet MOOC’s als een beloftevol fenomeen. “Als deze innovatie in het hoger onderwijs ook product- en procesinnovaties in het bedrijfsleven weet te versnellen, heeft

zij een gouden toekomst.” Dan zijn Massive Open Online Courses ook aantrekkelijk voor bedrijven om er hun bijdrage aan te leveren. “En is het bedrijfsleven bereid om in de bijbehorende kosten, vooral menskracht, te investeren”, aldus De Vreede. Daarbij dient volgens hem zorgvuldig te worden omgegaan met het intellectueel eigendom, een MOOC wordt immers open source aangeboden. Henk Noorman van DSM zegt hierover: “Wij vertellen geen geheimen. Bij twijfel of we iets wel of niet met de wereld mogen delen, besluit een interne DSM-commissie.”

Het bedrijfsleven kan zelf ook bijdragen aan de MOOC’s. Van Londen: “Bij ons komen per thema steeds twee bedrijven in beeld met hun verhaal, zoals de chemiebedrijven Yara en Corbion. Dat is belangrijk om de aansluiting tussen theorie en praktijk te waarborgen.” Van der Werff zegt hierover: “Bedrijven kunnen via een MOOC laten zien dat ze voorloper zijn op een bepaald gebied. De intrinsieke motivatie om die kennis met de wereld te delen moet wel bovenaan staan: een MOOC op het edXplatform mag geen commerciële insteek hebben. Maar natuurlijk kun je door bij te dragen aan een MOOC interesse aanwakkeren voor het werken in de chemiesector; je bereikt een hoogopgeleid, geïnteresseerd publiek. We zijn al met diverse bedrijven, ook in de chemie, in gesprek over de ontwikkeling van nieuwe cursussen.”

Open innovatie

DSM is nauw betrokken bij de Delftse MOOC Technology for biobased products. Henk Noorman is naast corporate scientist bioprocess technology bij DSM één dag per week hoogleraar aan de TU Delft, bekostigd door DSM. “Samen met vier andere hoogleraren hebben we die MOOC ontwikkeld.” Zelf verzorgt hij een onderdeel waarin hij studenten in de positie van bioprocess designer plaatst en ze laat zien hoe een fermentatieproces er in de praktijk uitziet en wat van belang is om zo’n bioreactor te ontwerpen. Een DSM-collega brengt een recente casestudy van het bedrijf in over de productie van barnsteenzuur, gebruikt in voedingsmiddelen en bioplastics. “We leven in een tijd van open innovatie,” zegt Noorman, “waarin je interessante businesscases niet meer op eigen houtje kunt ontwikkelen. Daar moet je netwerken voor bouwen, tussen bedrijfsleven en wetenschap. Je moet bereid zijn casestudy’s onderling en met studenten te delen. We laten bijvoorbeeld zien hoe je micro-organismen kunt optimalieren en welke fermentatietechnologie nodig is om productie op te schalen. We willen studenten zo interesseren voor vakgebieden die voor ons interessant zijn.” Er namen trouwens ook tientallen DSM’ers deel aan de cursus. “In de wereld van de biotechnologie verandert alles zo snel, je loopt snel achter, dan kun je niet meer 38 Chemie Magazine januari 2015

‘Bedrijven kunnen via een MOOC laten zien dat ze voorloper zijn op een bepaald gebied’

goed je werk doen”, zegt Noorman. “DSM biedt medewerkers altijd tijd en ruimte om advanced courses op de universiteit te volgen, dit is daar een uitbreiding op. Het is een andere manier van informatie tot je nemen. Het kan ook ’s avonds op de bank of in de pauze samen met collega’s. Zelf volg ik de MOOC Solving complex problems – weer eens iets heel anders.”

Scouting tool

De MOOC is bovendien een goede ‘scouting tool’ voor bedrijven omdat het internationale talenten in beeld brengt, door de kwaliteit van hun opdrachten en toetsen maar bijvoorbeeld ook door hun bijdragen aan het interactieve forum. Noorman: “Je ziet welke studenten elkaar verder op weg helpen bij vragen en problemen. Je kunt als hoogleraar nou eenmaal niet de vragen van achtduizend studenten gaan beantwoorden. Wel zetten we soms uitgebreide antwoorden op het forum als een specifiek onderwerp veel vragen oproept.” Het zal in toenemende mate voorkomen dat zich bij bedrijven sollicitanten melden met een aantal MOOCcertificaten op het cv. Maar hoe kan een bedrijf die op waarde schatten? Dat is nog een discussiepunt, erkent Van der Werff. “Vooralsnog is het een aanvulling op het bestaande onderwijs, maar wellicht dat ze op termijn formeel erkend worden. Dan kunnen ze misschien vrijstellingen opleveren voor vakken in de reguliere opleidingen, of kan een aantal MOOC’s zelfs optellen tot een masterdiploma.” p


Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Volg ook deze opleiding! Ik heb me al ingeschreven.

Data: 18 en 25 maart, 1, 8, 15 april, 20, 27 mei en tentamen op 10 juni 2015.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_150102_adv_ProcesVeiligheid_185x130_wt.indd 1

06-01-15 15:05


NIEUW BUSINESSMODEL VOOR DE CHEMIE?

GREEN DEAL VOOR TAKE Op 24 november was het feest, want toen werd de Green Deal Take Back Chemicals ondertekend door overheid en initiatiefnemers. Wat betekent deze groene afspraak voor de chemie in Nederland? Steven Lemain, Royal HaskoningDHVprojectleider van het plan om fundamenteel anders met chemicaliën om te gaan, legt het uit aan de hand van zeven vragen en antwoorden. Tekst: Inge Janse

Wat is ‘Take Back Chemicals’?

Kort gezegd: als chemiebedrijf tegen betaling je producten uitlenen. De producent blijft dus eigenaar van de chemicaliën. Die fundamentele verandering van bedrijfsmodel zorgt ervoor dat producent en afnemer veel beter gaan samenwerken, weet Lemain. “Als producent wil je niet meer zo veel mogelijk verkopen, maar denk je samen met je afnemer na over hoe je zo optimaal mogelijk gebruik kan maken van de chemicaliën. Zeg dat je klant een tank wil schoonmaken. Samen bepaal je dan hoe je dat zo goed mogelijk kunt doen én hoe je achteraf het schoonmaakmiddel terug kan winnen.” Dat zorgt niet alleen voor milieuwinst via lagere energie- en materiaalconsumptie, maar ook voor lagere kosten en minder afval.

Voor wat voor chemicaliën werkt het project?

Volgens Lemain is Take Back Chemicals vooral nuttig voor gebruikschemicaliën die nodig zijn aan de rand van de kernprocessen, zoals schoonmaak- en oplosmiddelen, katalysatoren en zuren. “Deze worden op de 40 Chemie Magazine januari 2015

site gebruikt en zijn daarna direct een restproduct dat je vrij makkelijk kunt opzuiveren.” Verbruikschemicaliën, zoals pigment dat in verf wordt gebruikt of kunststof voor een smartphone, is veel moeilijker terug te brengen naar de producent, aangezien de afstand tussen maker en gebruiker veel groter is. Bovendien laten chemiebedrijven niet zomaar andere partijen toe tot de kern van hun bedrijfsvoering, iets wat wel nodig is voor Take Back Chemicals.

Waarom is nu de tijd rijp voor Take Back Chemicals?

Het wordt steeds lastiger om de industriële processen van nu nog verder te optimaliseren, stelt Lemain. “De meeste fabrieken zijn in de jaren vijftig en zestig gebouwd en sindsdien geoptimaliseerd. Daar is nu de rek uit. De volgende stap is dan om samen te werken met partijen buiten je eigen site. Samen kun je dan elkaars productieproces verbeteren.” Take Back Chemicals zorgt volgens hem voor versteviging van de concurrentiepositie via kostenreductie en verbetering van milieuperformance. Bovendien realiseert het project een stabiele en betrouwbare grondstofvoorziening.

Hoe werkt het financiële aspect van Take Back Chemicals?

Cruciaal om het project te laten slagen is het financiële aspect, want alles staat of valt bij het businessmodel. Volgens Lemain vereist dat wel een andere manier van denken. “Je wordt als chemiebedrijf niet betaald voor volume, maar voor resultaat. Dat is ook precies waarom Take Back Chemicals nog niet vanzelf gebeurt, want het businessmodel is heel anders dan wat we tot nu toe gewend zijn.” Om dat in goede banen te leiden, zijn er verdeelsleutels nodig, zoals voor de grondstofprijzen en de verdeling van de winst. Want als de ene partij een zuiveringsinstallatie bouwt waarmee de ander zijn gebruikte materiaal op kan zuiveren, dan plukt vooral de laatste hier de vruchten van. “Het verdienmodel moet dus een verdeelsleutel bevatten voor een correcte verdeling van de winsten en investeringen over beide partijen.”

Wie doen er mee aan de Green Deal?

De initiatiefnemers (TKI ISPT, DPI Value Centre, Erasmus Rotterdam School of Management, Royal Has-


Duurzaamheid

BACK CHEMICALS Nederland, maar in heel Europa.” De woordvoerder stelt dat er geen belemmerende wet- en regelgeving is die Take Back Chemicals tegenhoudt, dus daar zal de Green Deal niet voor gebruikt worden. Wel is er volgens hem sprake van een nieuw vraagstuk, namelijk of materialen die worden ‘uitgeleend’ en daarna weer teruggaan naar de leverancier wel of geen afval zijn. “Het eigenaarschap verandert in dit geval niet, dus er hoeft niet aan de afvalwetgeving te worden voldaan.”

Zijn er eerdere voorbeelden van de werking?

q Bovenstaande infographic laat zien hoe de samenwerking tussen producent en afnemer leidt tot optimaal gebruik van grondstoffen en geproduceerde chemicaliën. Beide partijen optimaliseren het gebruiksproces zó dat zowel het resultaat (bijvoorbeeld aantal kilo gereinigd materiaal) als de mogelijkheid tot terugwinning van de gebruikte chemicaliën worden vergroot. Zichtbaar is ook dat de producent eigenaar blijft van de chemicaliën: hij levert ze voor het proces van de gebruiker en neemt ze na gebruik weer terug om deze vervolgens terug op te werken. De installatie, meestal eigendom van de afnemer, staat in het midden om de nauwe samenwerking te symboliseren.

koningDHV, Havenbedrijf Rotterdam, VNCI en Rijksoverheid) willen via vijf casussen laten zien dat Take Back Chemicals in Nederland kan werken. Dit gebeurt in de food-, metaalbewerkings- en textielindustrie. Welke bedrijven meedoen mag nog niet bekend worden gemaakt. Wel kan Lemain vertellen dat de chemische industrie een belangrijke rol speelt als leverancier van che-

micaliën. “Denk bij textiel aan de stoffen die nodig zijn voor textielveredeling, bij metaal aan de chemicaliën voor het beitsen, en bij food aan de producten die nodig zijn voor het schoonmaken van de installaties.”

Waarom is Take Back Chemicals niet mogelijk zónder Green Deal?

Volgens een woordvoerder van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is een Green Deal een goed instrument voor publiek-private samenwerking om duurzaamheid te bevorderen. “Het biedt bedrijven en organisaties een laagdrempelige toegang tot de overheid door bijvoorbeeld juridische belemmeringen weg te nemen. Ook wordt het onderlinge vertrouwen en de samenwerking tussen partijen verbeterd door de Green Deal.” Lemain onderschrijft de potentie van de Green Deal voor Take Back Chemicals en zijn projectteam wil zo het komende jaar laten zien dat het concept werkt. “Dit project is de kleine sneeuwbal die de grote sneeuwbal zal vormen.” Lemain verwacht dan ook dat Take Back Chemicals over een jaar of vijf veel meer plaatsvindt. “Niet alleen in

Ja, en nog positieve ook. In Vlaanderen is Take Back Chemicals namelijk eerder met succes in de praktijk gebracht, zelfs bij chemiereuzen en de zeer hoge eisen stellende farmacie. Lemain: “We hebben daar drie cases uitgewerkt met Solvay, Johnson & Johnson en Tessenderlo Chemie. In alle gevallen leverde dat economische winst en voordelen voor het milieu op.” Wat daarbij opviel bij Lemain, is dat vertrouwen cruciaal is. “Samenwerking is ontzettend belangrijk, zeker in het begin, want je hebt toch te maken met een niet-traditionele manier van handeldrijven. Beide partijen moeten er dus op vertrouwen dat de zoektocht winst oplevert.” p

BEDRIJF GEZOCHT De VNCI is nauw betrokken bij het Take Back Chemicals-project en ziet het als een waardevol initiatief om te komen tot een efficiënt grondstoffengebruik. Het is een van de activiteiten van de VNCI en haar lidbedrijven om invulling te geven aan de duurzaamheidsagenda van de chemische industrie in Nederland. De VNCI zou graag nog een casus toevoegen aan het project, waarbij een (lid)bedrijf met een locatie in de regio Rotterdam betrokken is. Aanmelden kan bij Geoffrey Schouten, senior beleidsmedewerker Duurzaamheid en Responsible Care, 070 - 337 87 47, schouten@vnci.nl januari 2015 Chemie Magazine 41


Good practices AkzoNobel en Fujifilm

VeIlIg WerkeN met geVAArlIJke StoFFeN Twee jaar geleden bleek bij inspecties dat de meeste bedrijven niet konden aantonen dat ze de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkplek beheersen, iets waar ze wettelijk verantwoordelijk voor zijn. Sindsdien helpt de VNCI haar leden om hier greep op te krijgen, zoals met de tools die AkzoNobel en Fujifilm hiertoe hebben ontwikkeld. Tekst: Erik te Roller

N

Van 2009 tot en met 2011 heeft de Inspectie SZW (toen Arbeidsinspectie) extra aandacht besteed aan de blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen op de werkplek in de bedrijfstakken aardolie, chemie, farmacie, kunststof en rubber, waar 95 procent van de bedrijven met gevaarlijke stoffen werkt. Ruim 90 procent van de bedrijven kon niet aantonen dat voldoende maatregelen waren genomen om te kunnen garanderen dat de werknemers gezond konden blijven werken. Een stoffeninventarisatie en een beoordeling van de blootstelling ontbraken ‘te vaak’, aldus de Inspectie. Sindsdien hebben de VNCI en andere brancheverenigingen samen met de Inspectie SZW onder meer work-

42 Chemie Magazine januari 2015

shops voor hun leden georganiseerd over wat ze kunnen doen om de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen te beheersen. Ook heeft de Inspectie in samenwerking met VNO-NCW en de VNCI een ‘zelfinspectietool’ ontwikkeld (zie zelfinspectie.nl), waarmee elk bedrijf kan nagaan of het aan de eisen van de Inspectie voldoet door vier stappen te doorlopen: inventariseren, beoordelen, maatregelen nemen en borgen. Deze tool biedt echter geen handvatten voor wat een bedrijf moet doen als het niet aan de eisen voldoet. Die bieden de tools van AkzoNobel en Fujifilm wel. De Inspectie SZW erkent deze dan ook als ‘good practices’. Meer dan tien bedrijven maken gebruik van de tool van Fuji-film en een onbekend aantal van de tool van AkzoNobel.

FuJIFIlm: mAtrIX breNgt prIorIteIteN IN beelD ”Sinds 2007 zijn de producenten van stoffen in Nederland zelf verantwoordelijk voor het vaststellen van grenswaarden, oftewel de maximaal toelaatbare concentraties van stoffen op de werkplek”, vertelt René Bekman, arbeidshygiënist en veiligheidskundige van Fujifilm. “Voor die tijd deed de overheid dat. In het begin was er geen standaard om de risico’s van de blootstelling in kaart te brengen en passende maatregelen te nemen. We hebben toen het Engelse systeem COSHH Essentials overgenomen en aangepast aan de situatie in ons bedrijf, waar we met ongeveer vijfhonderd verschillende stoffen in relatief kleine hoeveelheden werken, zowel vaste stoffen als vloeistoffen.” Fujifilm heeft voor elke stof het blootstellingsrisico bepaald op basis van het gezondheidsrisico (giftigheid), de fysische eigenschappen en werkplekomstandigheden. Het bedrijf kent hier respectievelijk punten aan toe. De totale score bepaalt het gevaar van de stof op een specifieke werkplek. Hoe meer gevaar, des te hoger de prioriteit om er wat aan te doen. Veel gegevens over stoffen zijn voorhanden dankzij de veiligheidsinformatiebladen en Reach. Voor het gezondheidsrisico hanteert Fujifilm vier gevaarklassen: laag, middel, hoog en zeer hoog, die allemaal een aantal punten opleveren. “Alle kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische stoffen bijvoorbeeld zijn gevaarlijk tot zeer gevaarlijk”, aldus Bekman. “Tot die categorie rekenen we ook de sensibiliserende stoffen die bij mensen allergische reacties kunnen veroorzaken en uiteraard de stoffen die zeer giftig zijn.”


Stoffen

Rood vakje

Langs deze weg komt Fujifilm tot een matrix waarin voor elke combinatie van gezondheidsrisico, werkpleksituatie en fysische eigenschappen de totaalscore staat weergegeven. Is die tussen nul en vier, dan is de prioriteit om maatregelen te nemen laag en het vakje groen. Bij een score van vijf tot acht is de prioriteit middel (geel) en van negen tot twaalf hoog (oranje). Bij een totaalscore tussen dertien en achttien (de maximale score) is de prioriteit om maatregelen te nemen zeer hoog en het vakje rood. Bekman: “Wij richten ons op de stoffen met een hoog tot zeer hoog risico. Als we hiermee na het nemen van maatregelen veilig kunnen werken, zal dat automatisch ook het geval zijn met stoffen van een laag of middelhoog risico. Bij maatregelen valt te denken aan het vervangen van de stof door een veiliger alternatief, ventileren, toepassen van een gesloten systeem of het inzetten van persoonlijke beschermingsmiddelen.” Om te bepalen of de maatregelen werkelijk effect hebben, voert Fujifilm regelmatig metingen uit op de werkplek om de concentratie van de stoffen in de lucht te meten. “Je kunt

de blootstelling ook berekenen met bijvoorbeeld de Stoffenmanager, of het Europese ECETOC TRA-model, maar deze berekeningsmethoden zijn conservatief, oftewel: zeer voorzichtig, waardoor je op basis hiervan mogelijk meer kostbare maatregelen zult nemen dan nodig”, aldus Bekman. “Om precies te weten of er maatregelen nodig zijn en zo ja welke, moet je toch meten. Daarom meten we altijd.” De gemeten waarde vergelijkt Fujifilm met de grenswaarde voor een stof: de maximale concentratie van een stof in de lucht gedurende een kwartier inademen of de gemiddelde toegestane concentratie gedurende een werkdag van acht uur, waarbij een medewerker nog geen schade aan de gezondheid oploopt. Is er geen grenswaarde te vinden, dan deelt Fujifilm de stof veiligheidshalve in bij de klasse met het hoogste gezondheidsrisico. “Het grote voordeel van deze best practice is dat je bij de introductie van een nieuwe stof meteen kunt inschatten hoe hoog het risico is en ziet welke maatregelen nodig zijn om op een laag risiconiveau te komen”, besluit Bekman. e

De matrix van Fujifilm geeft voor elke combinatie van gezondheidsrisico, werkpleksituatie en fysische eigenschappen de totaalscore. Is dit tussen nul en vier, dan is de prioriteit om maatregelen te nemen laag en het vakje groen. Bij een score van vijf tot acht is de prioriteit middel (geel) en van negen tot twaalf hoog (oranje). Bij een totaalscore tussen dertien en achttien (de maximale score) is de prioriteit om maatregelen te nemen zeer hoog en het vakje rood.

foto: shut terstock

Ook de fysische eigenschappen leveren punten op. Als een vloeistof vluchtig is of een vaste stof gemakkelijk stofwolken vormt, is er meer gevaar en levert dat extra punten op. Dat geldt ook voor een hogere procestemperatuur. Als het geen zuivere stof is, maar een stof in een mengsel, dan trekt het bedrijf er afhankelijk van de concentratie weer punten van af. Daarna komen de werkplekomstandigheden aan bod. Werkt iemand bijvoorbeeld eenmaal per jaar, eenmaal per week of dagelijks met een stof en gedurende een minuut of meer dan vier uur? Gaat het om kilo’s of honderden kilo’s? Ook dit levert punten op.

januari 2015 Chemie Magazine 43


AkzoNobel: kleurscore bepaalt beheersmaatregelen Tijdens de VNCI Stoffendag in 2012 gaf een spreker van de Inspectie SZW (toen nog Arbeidsinspectie) aan dat een bedrijf de risico’s en grenswaarden moet kennen van alle stoffen waarmee het werkt. “Wij hebben toen de introductie van onze Occupational Hygiene Risk Managementtool versneld. Alle vestigingen van AkzoNobel Nederland gebruiken hem nu”, vertelt Carla Duijf, arbeidshygiënist bij AkzoNobel. De tool van AkzoNobel is net als die van Fujifilm gebaseerd op de Engelse COSHH Essentials, maar combineert de taken (werkomstandigheden) en fysische eigenschappen tot een zogenoemde potentiële graad van blootstelling (PDE). Toxicoloog Josje Arts licht toe: “De vluchtigheid van een vloeistof of ‘stoffigheid’ van een poeder bepaalt mede het risico van de handeling met zo’n vloeistof of poeder.” Dit leidt tot een tweedimensionale matrix waar de gevaarklasse (bij AkzoNobel zijn er vijf klassen) tegen de PDE staat uitgezet. Samen bepalen ze het risico (gevaar x blootstelling = risico) op een specifieke werkplek. In tegenstelling tot Fujifilm gaat AkzoNobel eerst op zoek naar de grenswaarde van een stof. Arts: “Classificaties als R-zinnen en H-zinnen geven alleen aan wat een stof zou kunnen doen, maar niet bij welke concentratie of duur van de blootstelling. Bij voldoende testgegevens en een correct vastgestelde grenswaarde weet je dat je bij een concentra-

tie beneden die grenswaarde gevrijwaard bent van alle mogelijke effecten. Heb je die grenswaarde eenmaal, dan volgt daaruit meteen de gevaarklasse waarin je de stof moet indelen. Lukt het niet om een grenswaarde te bepalen, dan delen we de stof in bij klasse drie. Dit is een klasse met behoorlijk lage concentraties.”

Drie strategieën

Voor het bepalen van de potentiële graad van blootstelling gaat AkzoNobel uit van de fysische eigenschappen van de stof, de neiging ervan om aerosolen te vormen, soort handeling, hoeveelheid, duur van de taak en de graad van verdunning bij een mengsel. Aan al die zaken kent het bedrijf punten toe. Dat levert voor de PDE een score van nul tot maximaal achttien op. Stel dat de PDE twaalf is, dan zal dit bij gevaarklasse één een ‘groene score’ opleveren en hoeft er verder niets te gebeuren. Bij een PDE van twaalf en een gevaarklasse van vier is de score rood en is het zaak te controleren of bestaande beheersmaatregelen voldoende zijn of dat er extra maatregelen nodig zijn. Via een andere tabel is meteen duidelijk welke van de drie aanpakken (strategieën) gekozen moet worden. Alleen de stoffen van gevaarklasse vijf, de zwaarste klasse, vragen speciale aandacht en dus maatwerk. “Een gesloten systeem of het gebruik van een goed werkende afzuiging bijvoorbeeld helpen

‘ Je hoeft geen arbeids­ hygiënist of toxicoloog te zijn om met onze methode te werken’ de PDE-totaalscore te verlagen”, aldus Duijf. Zij noemt de voordelen: “Bij het ontwerpen van nieuwe installaties of fabrieken weten de ingenieurs meteen welke beheersmaatregelen ze in hun ontwerp moeten meenemen. Die staan in onze tool goed beschreven. Onze tool is hierdoor veel meer praktijkgericht dan de zelfinspectietool. Ook kunnen mensen in het werkveld met deze methode werken zonder dat ze arbeidshygiënist of toxicoloog hoeven te zijn. Alleen bij het vaststellen van de grenswaarde van een stof is het verstandig een toxicoloog in te schakelen.” Arts: “We kijken ook kritisch naar bekende grenswaarden. Ethanol bijvoorbeeld staat in ons land te boek als kankerverwekkend en als schadelijk voor de ongeboren vrucht. Dat geldt echter pas vanaf een bepaald niveau van blootstelling. Daarom gaan we in eerste instantie altijd uit van een kwantitatieve beoordeling en niet van een kwalitatieve.” p

5 (opmerking) 4 Hazard Class (HC)

3 2 1 0-4

5-6

7-12

13-15

16-18

Potential Degree of Exposure (PDE) De combinatie van gevaarklasse en potentiële graad van blootstelling (PDE) bepaalt het risico van het werken met een bepaalde gevaarlijke stof. Als het risico hoog (rood) is, neemt het bedrijf maatregelen om het risico te verkleinen totdat het

44 Chemie Magazine januari 2015

zo laag (groen) is, dat er geen gevaar meer voor de gezondheid van de mensen op de werkplek is. Hazard Class = Gevaarklasse, Potential Degree of Exposure = Potentiële graad van blootstelling (opmerking: bij gevaarklasse 5 is het risico zo

groot dat per geval maatwerk nodig is om veilig werken met de stoffen van die klasse mogelijk te maken. Hiervoor is advies van een arbeidshygiënist nodig.)


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

Op 16 en 23 maart 2015 in NH Waalwijk

Forwarding is our passion. Since 1879.

Basisprincipes toxicologie

Leschaco – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

(incl. ARBO wetgeving) U krijgt iNzicHt iN : • Belangrijke toxicologische begrippen en principes • Opmaak en interpretatie van e-SDS • Toxicologische risico-evaluatie • Toxicologische informatiebronnen • REACH • Stoffenmanager en ECETOC TRA TOOL (incl praktijkgerichte oefeningen)

Beneluxpark 1  B - 8500 Kortrijk +32 (0)56 20 36 23  info@amelior.be  www.amelior.be


Service MENSEN SSVV

Anne Kamphuis is sinds 1 januari de nieuwe algemeen directeur van SSVV (Stichting Samenwerken Voor Veiligheid). Hij volgt Eugène Hillen op, die met zijn werkzaamheden voor de SSVV is gestopt. Kamphuis studeerde bestuurskunde aan de TU Twente en volgde aanvullende cursussen op het gebied van team-coaching en leiderschap. Hij begon zijn carrière bij de Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs en werkte daarna als adviseur (milieumanagement, ruimtelijke ordening en management consultancy) bij Royal Haskoning. Sinds 2013 was hij zelfstandig adviseur en professioneel facilitator via AK Advies. Daarnaast richtte hij zich via OK Workshops op het organiseren en faciliteren van creatieve sessies.

BIORENEWABLES BUSINESS PLATFORM

Per 1 januari is Willem Sederel de nieuwe voorzitter van het Biorenewables Business Platform (BBP). Sederel heeft een achtergrond in de chemie (Shell, GE en SABIC) en is al enige tijd actief in de biobased economy (onder meer bij de Biobased Delta). Vooralsnog zal hij zijn BBP-werkzaamheden combineren met zijn huidige werk voor de Biobased Delta. Sederel volgt Ton Runneboom op. Onder zijn voorzitterschap heeft het platform veel stappen gemaakt in de verdere ontwikkeling van (grootschalige) biobased businesscases, met de focus op onder meer suikerbieten, eiwitten en grassen.

DSM FOOD SPECIALTIES

Ilona Haaijer is sinds 1 januari president van DSM Food Specialties, dat onder meer voedingsenzymen, -culturen en smaakingrediënten voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie wereldwijd verkoopt. Haijer is de eerste vrouwelijke business group president bij DSM. Zij volgt Hans Christian Ambjerg op, die de innovatiestrategie van DSM Nutritional Products gaat leiden. Haaijer gaf sinds 2010 leiding aan de Personal Careactiviteiten van DSM en heeft deze businessunit in vijf jaar succesvol opgebouwd en uitgebreid. Zij studeerde economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en de University of California en Cornell University in de VS.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk

VOLGENDE MAAND (19 FEBRUARI)

MediaCenter Rotterdam

ONTWIKKELINGEN IN WET- EN REGELGEVING 3D-PRINTING WERKEN IN DE CHEMIE: BERT JAN LOMMERTS, LATEXFALT KETENVERANTWOORDELIJKHEID DE KRACHT VAN COCI’S EN ILABS

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

EN NOG VEEL MEER…

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Sicco van Grieken

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

46 Chemie Magazine januari 2015

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates

AD Productions (located in the heart of Western

chemical industry.

documentation and certification.

through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the

Europe) offer full R&D, formulation and pilot line capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability,

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

Production capabilities

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

Dedicated to Excellence

With our free app you have new jobs, training and workshops at your fingertips.

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Naadloos over naar ISO 14001:2015 Voor alle ISO-normen gaat de structuur flink op de schop. Eén gemeenschappelijke structuur voor het eenvoudig integreren van verschillende managementsystemen, dat is het idee. Wat is nieuw en wat gaat dit voor uw organisatie betekenen? Pak nu uw kans met onze praktische tips & trucs tijdens onze workshops en trainingen om de nieuwe elementen in te voeren in uw managementsysteem. September 2015 lijkt nog ver weg, maar begin op tijd met de voorbereidingen om een naadloze overgang zeker te stellen: - het plannen van specifieke trainingen op het gebied van Annex SL/High Level Structure - gap analyse en workshops specifiek op de voor u van toepassing zijnde norm: transitietraining ISO 14001:2015, ISO/DIS 14001:2015, ISO/DIS 9001:2015, enz. Voor een uitgebreider uiteenzetting van wat er staat te gebeuren bezoek:

www.lrqa.nl/herziening_iso_normen Gap-analyse nieuwe ISO-normen Om een goed beeld te krijgen van de impact van de nieuwe ISO 14001/9001 norm op uw managementsysteem, kunnen wij een gap analyse uitvoeren. Een Gap Analyse helpt u inzicht te krijgen in de status van uw managementsysteem: in hoeverre voldoet het systeem al aan de eisen van de betreffende norm? Aan het einde van de Gap analyse wordt er een rapportage en een eerste opzet voor een plan van aanpak opgeleverd. Elke Gap Analyse is maatwerk en uitvoerbaar vanaf € 1100,- (excl. BTW).

LRQA, uw partner voor certificatie en trainingen. • Annex SL • High Level Structure • Structuur ISO 14001 • Wat is nieuw? • Wat moet, wat mag? • Naadloze transitie • GAP Analyse • Coaching voor Integratie

Management Systemen

Transitietraining ISO 14001:2015 (gebaseerd op ISO/DIS 14001:2014) 1-daags / € 495 incl. locatiekosten, lunch, hand out & orginele versie van de ISO/DIS 9001:2014 Regio Midden Regio West

10 maart 2015 9 juni 2015

Workshop ISO/DIS 14001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 14001:2014 Regio West Regio Midden

3 februari 2015 21 april 2015

Workshop ISO 9001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 9001:2014 Regio Midden Regio West Regio Midden

24 februari 2015 25 maart 2015 21 april 2015

T +31 (0)10 201 8445 training@lrqa.nl • www.lrqa.nl

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.