Prof. Andrzej Stankiewicz over procesintensificatie
Klimaatakkoord: nog veel werk aan de winkel
Kwaliteit REACH-dossiers moet beter
Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
BIOARCHEOLOOG LISETTE KOOTKER
JAARGANG 61 • 07/08 • 27 AUGUSTUS 2019
‘STRONTIUM IN TANDEN VERTELT WAAR JE OPGROEIDE’
Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.
Asset Integrity
Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.
Lek- en afsluitertesten
Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.
Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00
www.ApplusRTD.nl
E info.netherlands@applusrtd.com
Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming
INHOUD 07/08 | 27 augustus | 2019
14
STRONTIUM ONMISBAAR VOOR BIOARCHEOLOGISCH ONDERZOEK Element nr. 42, strontium, zit in ouderwetse kleurentv’s en tandpasta, maar ook in tandglazuur. Het biedt archeologen en forensisch onderzoekers inzicht in waar mensen opgroeiden. “Al heeft het niet de precisie van gps”, aldus bioarcheoloog Lisette Kootker.
PROF. ANDRZEJ STANKIEWICZ: ‘PI BLIJFT NODIG’ Procesintensificatie richt zich de laatste tijd vooral op verwerking van hernieuwbare grondstoffen en op “de meest energievretende operatie in de chemische industrie: de destillatie”, aldus prof.dr.ir. Andrzej Stankiewicz, scheidend directeur van TU Delft Process Technology Institute. “PI blijft nodig. Het is een gebied waar je steeds nieuwe dingen kan bedenken.”
20
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 3
Cooling, power and heating
Tijdelijk stroom, koeling of verwarming nodig? Van Abeelen staat garant voor efficiency, 24/7 zekerheid en hecht grote waarde aan milieuvriendelijke oplossingen en duurzaamheid. Wij werken met een team van specialisten die oplossingen bieden speciaal voor de behoeften van petro(chemische) en pharmacy industrie. Van nood- tot seizoensgebonden situaties, van onderhoudswerkzaamheden tot volledige energievoorzieningen. Ongeacht hoe groot, klein, eenvoudig of complex de aanvraag is, wij zijn binnen zeer korte tijd op locatie voor de juiste oplossing. Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie: T +31 (0)161 219 031 | E john@vanabeelen.eu
25 jaar
019
1994- 2
INHOUD 07/08 | 27 augustus | 2019
7 7
12
Veel is nog onduidelijk rond het klimaatakkoord en het venijn zit in de details
9 11
12
26
Vrees voor uitstel of afstel projecten door afkeuring Programma Aanpak Stikstof
14 20 24 26 30 32 36
36
Nationale Omgevingsvisie (NOVI) bundelt de regels voor fysieke leefomgeving
38 42 46 46
Voorwoord Manon Bloemer Klimaattransitie is mensenwerk Evenementen
ACTUEEL
Neste en LyondellBasell produceren bioplastic Marinus Tabak Plant Manager of the Year 2019
ACHTERGROND
Klimaatakkoord Nog veel werk aan de winkel Periodiek systeem Strontium vertelt waar je opgroeide Procestechnologie Procesintensificatie blijft nodig Wetenswaardig Nieuwe toepassing mierenzuur Milieu Gevolgen afkeuring PAS Onderwijs Van kidslab naar chemieloopbaan REACH Kwaliteit REACH-dossiers moet beter Wetgeving NOVI brengt samenhang Uitgelicht Kunstfotograaf fotografeert chemieclusters Duurzaamheid Vliegen op kerosine uit reststromen Mensen Colofon
32
Registranten en ECHA steken koppen bij elkaar over kwaliteit REACH-dossiers
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 5
CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP TABLET EN SMARTPHONE U kunt Chemie Magazine ook (gratis) ontvangen op uw tablet en smartphone. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines • U krijgt telkens een mail als er een nieuwe editie is verschenen VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl
Voorwoord
KLIMAATTRANSITIE IS MENSENWERK Op 28 juni presenteerde het kabinet het ‘klimaatakkoord’. Samengevat: het is een ambitieus plan, en het is géén akkoord maar een kabinetsbesluit. Ik zal hier niet, als mosterd na de maaltijd, mijn mening geven over de inhoud*, maar het thema is wel belangrijk genoeg om er nog een keer op in te gaan. Wat het kabinetsbesluit precies gaat betekenen voor de industrie is nog niet gezegd, veel details moeten nader worden uitgewerkt. Wordt het ‘de grote klimaatkans’ waar Nederland met innovaties vooroploopt in de wereld? Of stevenen we af op een klimaatcrisis, mogelijk in de vorm van een banencrisis? Het kabinet presenteerde de klimaatplannen in alle rust (“we hebben 30 jaar”), maar de tijd is kort als je kijkt naar investeringscycli en bedenkt dat het gaat om een totale verandering van het systeem. In deze ‘derde industriële revolutie’ wordt alles anders: grondstoffen en materialen, de energiemix, productieprocessen, logistiek, recycling, etc. Het goede nieuws is dat het technisch kan, zoals beschreven in Chemistry for Climate, de ‘Routekaart 2050’. Echter, naast geld en nieuwe
infrastructuur zijn ook de juiste mensen nodig om deze ‘transitie-revolutie’ te laten slagen. En daar zit voor mij een extra zorg. De arbeidsmarkt is krap en dat helpt niet bij de realisatie van de klimaatambities. Het probleem van moeilijk in te vullen vacatures klinkt door bij vrijwel alle industriële bedrijven. Hoe zorgt de industrie voor voldoende instroom? Hoe maakt de chemie zich – juist in deze tijd van verandering – als werkgever extra aantrekkelijk? Het is een onderwerp dat heel hoog op de agenda moet staan willen de klimaatambities kans van slagen hebben. Ik las in de column van collega Martijn Broekhof*: “De chemische industrie heeft grote verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de oplossing. Ik ben ervan overtuigd dat de industrie die verantwoordelijkheid zal nemen.” Ik deel die overtuiging. De wil én de weg zijn er. Daarbij hoop ik dat de chemie (naast investeringsfondsen en passende infrastructuur) voldoende menskracht op de been kan krijgen om de totale systeemtransitie voor elkaar te krijgen. Reclame maken en vertellen hoe leuk het werk in deze innovatieve industrie is, is een taak die ons allen te doen staat! Juist nu. * De column ‘Klimaatakkoord met haken en ogen‘ van Martijn Broekhof van 8 juli is te vinden op www.vnci.nl. Hier staat ook een samenvatting (2 A4) van het hoofdstuk Industrie uit het klimaatakkoord. Zie ook het artikel op pagina 12. Manon Bloemer, directeur Koninklijke VNCI
EVENEMENTEN 25.9 Tweede workshop Lead Registrants Over de kwaliteit van de gegevens in een deel van de REACH-dossiers. Alleen op uitnodiging. Locatie: RIVM, Bilthoven Organisatie: RIVM, ministerie van IenW, VNCI 16.10 Behind the scenes@Eemsdeltavisie Laatste in de VNCI-serie Behind the scenes, evenementen waarbij de clusters centraal staan. Deze keer in samenwerking met Eemsdeltavisie.
Locatie: Evenementenhal Delfzijl Organisatie: VNCI, Eemsdeltavisie, SBE, North Sea Port 7.11 Veiligheidsdag Veiligheid Voorop 2019 Opschakelen, terugschakelen, versnellen of zelfs stoppen? Wanneer doet u wat en hoe dan? Locatie: Chemelot, Geleen Organisatie: Veiligheid Voorop, Chemelot
VERGADERINGEN 28.8 WG Security 3.9 Stoffenbeleid 3.9 ETS Industrieoverleg 5.9 WG Arbeidshygiëne 5.9 WG Energie en Klimaat 10.9 VAT 10.9 Communicatie Netwerk 13.9 Overleg Regionale Netwerken Veiligheid 17.9 WG Milieu 20.9 WG Procesveiligheid 24.9 WG Arbeidsveiligheid 25.9 Mkb-beleidsgroep 25.9 Dagelijks Bestuur
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/AGENDA juli/augustus 2019 Chemie Magazine 7
Leading the way
Voor transport en distributie van gevaarlijke stoffen in bulk t. +31 (0) 15 213 59 11
4807338-LEE-Adv A5-v2.indd 1
◆
e. leebv@vanderlee.nl
◆
i. www.vanderlee.nl
23-07-18 11:59
Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – –
Nederland
België
Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond
Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel
Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming
Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur
T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be
T +32 11 223 240 info@m-tech.be
T +32 81 226 082 info@m-tech.be
www.m-tech-nederland.nl m-tech_2018_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1
13/03/18 22:58
Actueel Het bioplastic is geproduceerd in Wesseling (Duitsland).
NESTE EN LYONDELLBASELL PRODUCEREN BIOPLASTIC OP COMMERCIËLE SCHAAL Neste, producent van hernieuwbare diesel uit afval en reststoffen, en LyondellBasell, een van de grootste kunststof-, chemie- en raffinagebedrijven ter wereld, hebben biobased polypropyleen en biobased polyethyleen met een lage dichtheid geproduceerd op commerciële schaal.
I
n het gezamenlijke project werd gebruikgemaakt van Neste’s koolwaterstoffen uit biobased grondstoffen, zoals afval- en residuoliën. Het project
heeft enkele duizenden tonnen bioplastics geproduceerd die zijn goedgekeurd voor de productie van voedselverpakkingen en op de markt worden gebracht onder de merknamen Circulen en Circulen Plus van LyondellBasell. De prestatie is bijzonder omdat de hernieuwbare grondstof van Neste en de technische mogelijkheden van LyondellBasell zijn gecombineerd. Het flexibele kraakproces van LyondellBasell stelde het bedrijf in staat om een nieuwe hernieuwbare grondstof te introduceren. Dat gebeurde op de Wesseling-site in
Duitsland. De grondstof werd direct omgezet in biobased polyethyleen en biobased polypropyleen. Een onafhankelijke derde partij testte de polymeerproducten en bevestigde dat ze meer dan 30 procent hernieuwbare inhoud bevatten. LyondellBasell verkocht een deel van de producten aan meerdere klanten, waaronder Cofresco, een bedrijf van de Melitta Group, die van plan is om Circulen Plus te gebruiken voor duurzame verpakkingsmaterialen voor levensmiddelen. p
REINIGINGSPROCES TANKAUTO’S GEDIGITALISEERD
T
ransport van gevaarlijke stoffen moet aan de nodige wettelijke veiligheids- en kwaliteitseisen voldoen. Het reinigen van tankauto’s speelt daarbij een belangrijke rol. Voor een tankauto beladen kan worden, moet deze in veel gevallen eerst gereinigd worden door een gespecialiseerd bedrijf. De bijbehorende administratie vindt nog steeds plaats op basis van papieren documenten. In samenspraak met de Europese vervoerders van chemische producten (ECTA) en de Europese tankcleaningbedrijven (EFTCO) heeft Cefic het administratieve systeem gedigitaliseerd, wat vele voordelen biedt, zoals verhoogde productkwaliteit, minder risico op cross-contaminaties, transparantere reinigingsstatus, betere traceerbaarheid en verminderde fraudegevoeligheid. Het systeem is inmiddels zo ver doorontwikkeld dat bedrijven het in de praktijk kunnen gebruiken. p
INFORMATIEBIJEENKOMST 16 OKTOBER Over de digitalisering van het reinigingsproces van tankauto’s organiseert de VNCI samen met essenscia op 16 oktober een informatiebijeenkomst in Breda. Ook vervoerders en tankcleaningbedrijven zijn welkom. Aanmelden via: dijkhuizen@vnci.nl juli/augustus 2019 Chemie Magazine 9
Veilig Veilig Veiligwerken werken werken met met metVAPRO VAPRO VAPRO
VAPRO VAPRO heeft heeft een een breed palet palet VAPRO heeft eenbreed breed palet aan aan veiligheidstrainingen. aanveiligheidstrainingen. veiligheidstrainingen. Van Van ATEX trainingen trainingen tot VanATEX ATEX trainingen tottot aan aan de door Hobeon Hobeon aande dedoor door Hobeon gecertifi gecertifi ceerde ceerde OVK OVK enenMVK en MVK gecertifi ceerde OVK MVK opleiding. opleiding. Onze Onze trainingen trainingen opleiding. Onze trainingen bieden bieden een een uitdagende mix bieden eenuitdagende uitdagende mixmix van van theorie enenpraktijk en praktijk enen en vantheorie theorie praktijk zijn zijn gericht opopde op de werkvloer. zijngericht gericht dewerkvloer. werkvloer. ZoZoverbeter Zo verbeter jejemet je met enkele enkele verbeter met enkele stappen stappen dedeveiligheidscultuur de veiligheidscultuur stappen veiligheidscultuur binnen binnen jejebedrijf je bedrijf enenmaak en maak binnen bedrijf maak jejedede jevertaalslag de vertaalslag van van beleid vertaalslag vanbeleid beleid naar naar praktijk. praktijk. naar praktijk. Nieuw: Nieuw: onlangs onlangs isishet isaanbod het aanbod Nieuw: onlangs het aanbod van van VAPRO uitgebreid uitgebreid vanVAPRO VAPRO uitgebreid met elektrotechnische elektrotechnische metmet elektrotechnische veiligheidstrainingen. veiligheidstrainingen. veiligheidstrainingen. Deze Deze trainingen trainingen worden worden Deze trainingen worden onder onder andere andere gegeven gegeven inin in onder andere gegeven onze onze practicum practicum locatie locatie inin in onze practicum locatie Woerden. Woerden. Momenteel Momenteel bestaat bestaat Woerden. Momenteel bestaat ons ons aanbod uituitde uit de NEN3140 onsaanbod aanbod deNEN3140 NEN3140 enenNEN3840. en NEN3840. Deze Deze training training NEN3840. Deze training isisook is door ook door ILT ILT gecertifi ceerd ceerd ook door ILTgecertifi gecertifi ceerd voor voor zeevarenden. zeevarenden. voor zeevarenden.
Benieuwd Benieuwd Benieuwd naar naar naar dedemogelijkheden? de mogelijkheden? mogelijkheden? Kijk Kijkop Kijk opwww.vapro-trainingen.nl op www.vapro-trainingen.nl www.vapro-trainingen.nl
VAPRO17_068 VAPRO17_068 VAPRO17_068 Adv Adv185x130.indd Adv 185x130.indd 185x130.indd 11 1
EMPOWERING EMPOWERING EMPOWERING PEOPLE PEOPLE PEOPLE AND AND AND INDUSTRIES INDUSTRIES INDUSTRIES
11/01/17 11/01/17 11/01/17 09:36 09:36 09:36
Actueel
FOTO: PETROCHEM
Marinus Tabak: ‘We moeten laten zien wat we leveren, wat we kunnen en ook vertellen wat onze uitdagingen zijn.’
MARINUS TABAK PLANT MANAGER OF THE YEAR 2019 Marinus Tabak van RWE Eemshaven is uitgeroepen tot Plant Manager of the Year 2019. Daarmee is hij het nieuwe boegbeeld van de Nederlandse industrie.
‘A
ctions speak louder than words’ is een uitspraak die de 36-jarige plantmanager Tabak vaak gebruikt. “Je kunt veel kletsen over de energietransitie, maar het is beter om echt wat te doen. Wij hebben hier een project lopen om van kolen over te schakelen op biomassa en daarmee besparen wij 1,5 miljoen ton CO2 per jaar. We laten zien wat we kunnen doen en doen het ook.” Volgens de jury is Tabak een open boek, communicatief zeer sterk, maar luistert hij vooral eerst naar anderen voordat hij ‘zijn’ mening verkondigt. “Hij formuleert zijn standpunten helder en concreet. Zijn werkzaamheden in de lokale politieke hebben hem geholpen om mensen van alle
werkniveaus te bereiken en aan te spreken. Hij is een verbinder en zoekt daarom ook thema’s die mensen bezighouden. In deze tijd waarin de politiek kolencentrales wil sluiten om de CO2-reductie te realiseren, spreekt hij veel met ongeruste mensen die niet begrijpen waarom juist de meest schone centrales moeten sluiten en waarvoor waarschijnlijk vervuilende bruinkoolstroom in het buitenland moet worden aangekocht.” Als Plant Manager of the Year wil Tabak zich inzetten om het beeld van de industrie te veranderen. “Ik wil dat mensen met een positieve blik naar de industrie- en energiesector kijken. Als je nu het publieke debat bekijkt, is het net of wij als industrie niet nodig zijn en alsof mensen er alleen maar last van hebben. Dat is onzin. Wij zijn cruciaal en fundamenteel in de Nederlandse economie.” Om het beeld te laten
veranderen, moet de industrie volgens Tabak meer laten zien wat ze al doet. “We moeten daar veel opener over zijn. We moeten laten zien wat we leveren, wat we kunnen en ook vertellen wat onze uitdagingen zijn. En we moeten hulp vragen aan de maatschappij. We hebben elkaar nodig en die brug moeten we weten te slaan.” De jaarlijkse verkiezing van de Plant Manager of the Year is een initiatief van het Petrochem Platform in samenwerking met de Koninklijke VNCI, VOTOB, Deltalinqs, Nogepa, het Havenbedrijf Rotterdam en het kennisplatform Het Nieuwe Produceren. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt hierbij op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en duurzaamheid. p juli/augustus 2019 Chemie Magazine 11
KLIMAATAKKOORD GAAT VOLGENDE FASE IN
FOTO: PHIL NIJHUIS/HOLL ANDSE HOOGTE
NOG VEEL WERK AAN DE WINKEL
Ministers Eric Wiebes (EZK), Carola Schouten (LNV) en Kasja Ollongren (BZK) en staatssecretaris Stientje van Veldhoven (IenW) tijdens de presentatie van het klimaatakkoord.
Na de presentatie van het klimaatakkoord op 28 juni worden komend najaar verschillende wetgevende en ondersteunende trajecten opgestart. Veel is nog onduidelijk en het venijn zit in de details. Tekst: Igor Znidarsic
12 Chemie Magazine juli/augustus 2019
O
p 28 juni presenteerde het kabinet het langverwachte ‘klimaatakkoord’. Het is helaas geen breed gedragen maatschappelijk akkoord geworden, maar een ‘politiek akkoord’, met in de optiek van de VNCI en de industrie vele haken en ogen. Het kent ‘wortels’ (verleiding), maar ook ‘stokken’ (verplichtingen). “Dit klimaatakkoord bevat vooral beleidsvoornemens”, zegt Martijn Broekhof, hoofd Energie & klimaat bij de Koninklijke VNCI. “Die moeten nu verder worden uitgewerkt. Het ministerie van EZK gaat daarin het
voortouw nemen, maar heeft de industrie nodig om mee te denken.” Na de zomer, als Den Haag terug is van reces, worden de verschillende wetgevende en ondersteunende trajecten opgepakt. De VNCI zal de leden hier actief bij betrekken. De belangrijkste verandering ten opzichte van het eerdere ontwerpklimaatakkoord is de prominente rol voor de, zoals het kabinet het noemt, ‘verstandige CO2-heffing’. Deze heffing wordt geheven over de vermijdbare CO2-uitstoot. Zolang bedrijven hun CO2-reductiecurve kunnen volgen – en CO2-reductiemaatregelen kunnen nemen – hoe-
Klimaat
ven ze de heffing niet te betalen. Ook worden CO2-reductiemaatregelen en energie-efficiëntie met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar na 2020 verplicht.
Investeren
De verdere uitwerking van de CO2heffing zal cruciaal zijn voor de werking en effectiviteit van het hele klimaatpakket, omdat het samenhangt met investeringsmogelijkheden van bedrijven. Broekhof: “De bedrijven die onder de heffing vallen, de ETS-bedrijven, kunnen alleen de CO2-reductie halen als ze de ruimte krijgen om te investeren. Daarbij moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het moment van investeren en de beschikbaarheid van bepaalde technologieën, bijvoorbeeld tijdens een toekomstige turnaround. Het bedrijf zou dan uitstel van betaling moeten krijgen. Er moet kortom samenhang zijn tussen subsidie en heffing en de bedrijfsspecifieke omstandigheden.” Ook is nog niet exact duidelijk wat de grondslag van de CO2-heffing gaat worden. Er wordt rekening gehouden met de ETS-benchmarks. “Maar de vraag is hoever je komt als iedereen richting die benchmarks beweegt. Heb je dan voldoende CO2 gereduceerd, of moet je meer doen?” Via regionale koplopersprogramma’s kan binnen de industrieclusters mogelijk extra CO2-reductie worden gerealiseerd, boven de ETSbenchmarks. Dit traject wordt na de zomer opgestart.
Stimuleringsregeling
De verbreding van de SDE+ (Subsidie Duurzame Energie) naar Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++) uit het ontwerpakkoord is gebleven. Deze regeling voor ETS-bedrijven is niet alleen van toepassing op duurzame energie, maar ook op CO2-reducerende technieken in de industrie, door de onrendabele top van deze technieken te vergoeden. Dit zal door middel van een exploitatiesubsidie gebeuren. Hiervoor is een budget oplopend naar 550 miljoen euro per jaar in 2030 beschikbaar, om de industrie te ondersteunen. Na de zomer gaat het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) een voorstel doen voor de eerste openstelling van SDE++ in 2020. Broekhof: “Na een korte consultatie volgen er expertgesprekken: hoe bepaal je de emissiefactoren voor technologieën die zich niet richten op hernieuwbare energie maar op CO2-reductie, de basisbedragen en overige voorwaarden voor subsidieaanvraag?” De VNCI levert de nodige input tijdens deze consultatieronde.
‘Dit klimaatakkoord bevat vooral beleidsvoornemens, die nu verder moeten worden uitgewerkt’
Infrastructuur
Naast de wetgevende trajecten start dit najaar ook een ‘ondersteunend’ traject, gericht op de infrastructuur die nodig is voor een geslaagde industrietransitie. Broekhof: “Als je wilt gaan verduurzamen moet daarvoor de infrastructuur aanwezig zijn. CCS-infrastructuur als je CCS wilt gaan toepassen, een elektranetwerk als je gaat elektrificeren etc. Deels kan de industrie dat zelf regelen, deels ben je voor de aanleg afhankelijk van overheid en semioverheid.” Een taskforce, een publiek-private samenwerking, gaat de komende tijd een inventarisatie maken. “Probleem is dat je pas kunt bepalen welke infrastructuur nodig is als je weet welke projecten er worden gerealiseerd. Daarom is het nodig dat onze leden meepraten en aangeven aan welke projecten zij denken. Je moet er een beeld bij hebben: op welk moment is bepaalde infrastructuur met een bepaalde zekerheid nodig?” Dit traject zal invloed hebben op het traject van de CO2-heffing, stelt Broekhof. “Want je kunt niet heffen als de infrastructuur nog niet klaar is. Zo zie je dat alle elementen aan elkaar gelinkt zijn. Je moet ze bij elkaar brengen. In het klimaatakkoord zoals wij dat voor ogen hadden, had dat gekund. Met het klimaatakkoord dat er nu ligt ga je individuele wetgevingstrajecten in, en dan moet je maar hopen dat het uiteindelijk allemaal met elkaar in balans komt.”
Twee derde
Voor klimaatinnovatie komt straks jaarlijks 100 miljoen euro overheidsgeld beschikbaar (waar het bedrijfsleven een even groot bedrag bijlegt). Hierbij is de vraag of de bestaande
beleidsinstrumenten en structuren, zoals het topsectorenbeleid, voldoen aan de nieuwe innovatie-eisen. “We moeten ze zo vormgeven dat bedrijven makkelijk kunnen aanhaken en dat we noodzakelijke innovaties voor de transitie na 2030 echt vooruithelpen”, aldus Broekhof. Ook onduidelijkheid is er nog rond de ODE (Opslag Duurzame Energie), in 2013 ingevoerd om de investering in duurzame energie te stimuleren. Uit de ODE wordt de SDE++ gefinancierd. Op dit moment is de verhouding industrie-burger in de ODE fiftyfifty. De minister heeft bepaald dat de burger minder (een derde van het totaal) gaat betalen en de industrie meer (twee derde). Hiertoe worden de huidige tarieven aangepast. Broekhof: “We weten dat de ODE voor onze leden een belangrijk onderwerp is. De lastenverzwaring als gevolg van deze wijziging zal echter niet voor al onze leden even zwaar zijn. Vanwege mededingingsregels is niet bekend hoeveel individuele bedrijven afdragen, maar de onderlinge verschillen kunnen groot zijn, onder meer vanwege vrijstellingen. We willen graag inventariseren of onze leden niet onevenredig hard geraakt worden door deze verzwaring.” Dit traject gaat de VNCI samen met VNO-NCW oppakken. De uitwerking van het klimaatakkoord naar werkbare wet- en regelgeving zal dus nog wel enige tijd vergen. “Er is nog heel veel werk aan de winkel”, aldus Broekhof. p juli/augustus 2019 Chemie Magazine 13
VANWEGE 150 JAAR PERIODIEK SYSTEEM BESTEEDT CHEMIE MAGAZINE DIT JAAR AANDACHT AAN EEN AANTAL BIJZONDERE ELEMENTEN
88
ELEMENT NR. 42, STRONTIUM, ONMISBAAR VOOR BIOARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
TANDGLAZUUR VERTELT WAAR WE OPGROEIDEN
Sr
Strontium 87.62
Strontium zit in ouderwetse kleuren-tv’s en tandpasta, maar ook in je eigen tandglazuur. Het biedt archeologen en forensisch onderzoekers inzicht in waar mensen opgroeiden. “Al heeft het niet de precisie van gps.” Tekst: Marga van Zundert
14 Chemie Magazine juli/augustus 2019
de wijzerplaten van een horloge. Strontiumaluminaat (SrAl2O4) vangt energie in als er daglicht op valt en geeft die later weer vrij als witgroenig licht. In het dagelijks leven kom je strontium wellicht het meest tegen in tandpasta voor gevoelige tanden. Kou, een slok koel water of tandenpoetsen kan pijn opleveren bij blootliggende tandhalzen. Strontiumchloride of strontiumacetaat kan verlichting bieden omdat de stoffen tubuli, kleine kanaaltjes in het tandbeen, afsluiten en zo die signalen richting tandzenuwen voorkomen. Tenminste, het effect lijkt in wetenschappelijke studies maar een fractie boven placebo uit te komen.
Plaatsbepaling
Via ons eten en drinkwater krijgen we dagelijks een paar milligram strontium binnen. Het meeste verdwijnt weer uit het lichaam, maar een deel wordt opgenomen in de e
FOTO: RUBEN SCHIPPER
S
trontium hoort niet bij de meest voorkomende en bekende elementen, maar is zeker ook niet zeldzaam. Het staat op plaats 15 (van de 92) in de ranglijst van meest voorkomende elementen op aarde. We gebruiken wereldwijd nu circa 300 miljoen kilo strontium per jaar. Dat was rond de eeuwwisseling bijna het dubbele, maar de grootste toepassing is het afgelopen decennium zo goed als verdwenen: die in ‘dikke’ kleuren-tv’s. In de nu ouderwetse beeldbuizen zat strontium, en vaak ook lood, om de tv-kijker te beschermen tegen de (geringe hoeveelheid) röntgenstraling die vrijkomt in een kathodestraalbuis. Een andere, wel nog veelvoorkomende toepassing is in vuurwerk. Strontium geeft de typisch scharlakenrode kleur aan Bengaals Vuur. Het is ook te vinden in glow in the dark-stickers en in de ’s nachts oplichtende nummers of streepjes op
Lisette Kootker giet vloeibaar stikstof in het apparaat dat de monsters meet.
Periodiek systeem BIOARCHEOLOOG LISETTE KOOTKER:
‘Echt gaaf dat je met strontiumtechniek iets kunt zeggen over de achtergrond van een onbekend, al lang overleden individu’
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 15
HET HEULMEISJE
Het Heulmeisje werd in 1976 op parkeerplaats De Heul langs de snelweg A12 in Maarsbergen gevonden, naakt en vermoord. Lange tijd werd gedacht dat het om een destijds 18-jarige vermiste vrouw uit de omgeving ging, maar zij dook in 2006 weer op. In 2012 is de moordzaak heropend door een coldcaseteam, dat alle mogelijke nieuwe technieken uit de kast haalde. Het meisje bleek jonger dan gedacht: tussen de 13 en 15 jaar oud. Strontiumanalyse van haar tandglazuur wees uit dat ze in een vulkanisch gebied is opgegroeid. In combinatie met ander onderzoek is nu duidelijk dat ze de eerste 7 jaar hoogstwaarschijnlijk in het gebied tussen de Eifel en het Ruhrgebied heeft gewoond. Daarna woonde ze een aantal jaren in Oost-Europa achter het IJzeren Gordijn, en het laatste jaar waarschijnlijk in Nederland of West-Duitsland. Duitsland heeft toegezegd DNA-verwantschapsonderzoek te starten in een uiterste poging haar identiteit alsnog te achterhalen.
Uit strontiumonderzoek blijkt dat het Heulmeisje mogelijk in de Eifel haar eerste levensjaren doorbracht en daarna in Oost-Europa woonde
16 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Strontium is vernoemd naar het Schotse mijnstadje Strontian.
SCHOTSE VINDING
Element nr. 38, strontium, is vernoemd naar het kleine Schotse mijnstadje Strontian. In een loodmijn daar werd een steen gevonden waarin de Ierse arts en chemicus Adair Crawford (1748-1795) en de Schotse militair chirurg en scheikundige William Cruickshank (n.b.-1810) het element voor het eerst ontdekten. De Engelse chemicus Sir Humphry Davy (1778-1829) lukte het in 1808 vervolgens om strontium puur in handen te krijgen door elektrolyse. Zuiver strontium is een reactief, zilver-geelkleurig, zacht materiaal. In lucht ontbrandt het direct en het reageert heftig met water. Qua eigenschappen lijkt strontium erg veel op calcium en barium. De Duitse scheikundige Johann Wolfgang Döbereiner (1780-1849) ontdekte dat strontium qua gewicht tussen calcium en barium viel. Later ontdekte hij nog vier andere trio’s van elementen met gelijke eigenschappen en met oplopend gewicht. De trio’s vormden een startpunt voor het opstellen van het periodiek systeem der elementen, waarvan pas zo’n 50 jaar later een eerste versie het licht zag. Strontium wordt vooral in China, Spanje en Mexico gemijnd, als de mineralen celestien (strontiumsulfaat, SrSO4) en strontianiet (strontiumcarbonaat, SrCO3).
botten. Want het lijkt zoveel op calcium, het hoofdbestanddeel van kalk, dat je lichaam geen onderscheid maakt. Een volwassene heeft ongeveer een derde gram strontium in zijn of haar lijf. Dat beetje kan veel informatie opleveren. “Met strontiumanalyse kunnen we vaststellen waar iemand niet vandaan komt”, vertelt bioarcheoloog Lisette Kootker (VU Amsterdam). “En het geeft inzicht in waar iemand wel opgegroeid kan zijn. Maar het heeft zeker niet de precisie van gps.” De plaatsbepaling gebeurt aan de hand van de verhouding tussen twee strontiumisotopen. Forensisch strontiumonderzoek in 2013 bij het Heulmeisje, een van Nederlands bekendste cold cases, maakte bijvoorbeeld duidelijk dat ze – “met 99 procent zekerheid” – niet opgroeide in de buurt van Maarsbergen (waar haar lichaam in 1976
werd gevonden) of elders in Nederland. Het onderzoek wijst wel de Eifel aan als een plek waar ze mogelijk haar eerste levensjaren doorbracht. Kootker: “De Duitse autoriteiten hebben een DNA-verwantschapsonderzoek in die regio toegezegd om mogelijk haar identiteit te achterhalen. Maar wanneer en hoe dat gaat gebeuren is nog onduidelijk.” Kootker doet vooral archeologisch onderzoek. Ze gebruikte de strontiumtechniek bijvoorbeeld om te onderzoeken of mensen begraven bij de oude Plechelmuskerk in Oldenzaal uit de buurt kwamen. De begraafplaats werd gebruikt van de negende tot de negentiende eeuw. Het antwoord luidde ‘ja’. Slecht 7 procent van de overledenen kwam niet uit de directe omgeving. In het Rivierengebied vond Kootker in grafvelden uit de ijzertijd (800-100
Periodiek systeem
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
De ontploffingen van de reactoren in Tsjernobyl en Fukushima zijn hoogstwaarschijnlijk terug te vinden in (melk)kiezen.
SR-90 WIJST OP KERNPROEVEN EN -RAMPEN
voor Christus) juist weer veel pioniers, mensen die hun jeugd duidelijk elders doorbrachten. “We hebben ook aan kunnen tonen dat een vrouw die daar in een opvallend graf lag, niet uit die regio komt. Haar tandglazuur matcht met de regio in Noord-Frankrijk waar ook enkele grafgiften vandaan lijken te komen. Echt gaaf dat je met deze isotopentechniek iets kunt zeggen over de achtergrond van een lang geleden gestorven onbekend individu.” Botten, maar vooral tandglazuur, het hardste materiaal in je lijf, zijn geschikt voor een strontiumanalyse. In tegenstelling tot de meeste weefsels, gaat tandglazuur je hele leven mee. Het materiaal wordt niet vernieuwd. Dat betekent dat het calcium en strontium dat in je eerste melkkies, echte kies of verstandskies zit, daar blijft zitten, ook na je dood. En tandglazuur is zo hard dat
het eeuwen in de grond intact kan blijven en zelfs een crematie kan ‘overleven’.
Vulkaan
Waar iemand opgegroeid is, kan achterhaald worden aan de hand van de verhouding tussen twee strontiumisotopen. Meer dan 80 procent van alle strontiumatomen op aarde telt 38 protonen en 50 neutronen in de kern: Sr-88. Maar er zijn ook twee natuurlijke isotopen: Sr-87 (circa 7 procent) en Sr-86 (circa 10 procent). De precieze verhouding tussen de twee isotopen in gewassen en drinkwater is afhankelijk van het type gesteente in de ondergrond. Vulkanische gebieden hebben een lage waarde, oud gesteente een hogere. Binnen Europa wijst een hoge waarde richting Schotland of Scandinavië, hele lage waarden richting vulkanische gebie- e
Strontiumaluminaat vangt energie in als er daglicht op valt en geeft die later weer vrij als witgroenig licht. juli/augustus 2019 Chemie Magazine 17
FOTO: WIKIPEDIA
De grootste toepassing van strontium is het afgelopen decennium verdwenen: die in ‘dikke’ kleuren-tv’s.
Het strontium in ons tandglazuur geeft ook onze nucleaire geschiedenis prijs. Bij kernexplosies komt strontium-90 vrij, een niet-natuurlijke radioactieve isotoop en een splijtingsproduct van uranium en plutonium. In de jaren 50 en 60, waarin veel kernproeven plaatsvonden, bleken Amerikaanse kinderen vijftigmaal meer van het radioactieve strontium in hun melktanden te hebben dan voorheen. Ook de ontploffingen van de reactoren in Tsjernobyl en Fukushima zijn dus hoogstwaarschijnlijk terug te vinden in (melk)kiezen. Omdat Sr-90 kankerverwekkend is en zich in calciumrijke producten kan concentreren, wordt na een kernongeluk (moeder)melk gecontroleerd op aanwezigheid van straling.
Een veel voorkomende verschijningsvorm van strontium is als het mineraal celestien
‘We hopen ook uit het rotsbeen in crematieresten informatie te kunnen halen over de geboorteregio’s van mensen’
18 Chemie Magazine juli/augustus 2019
In het dagelijks leven kom je strontium het meest tegen in tandpasta voor gevoelige tanden.
den in Frankrijk of Italië. Voordat voedsel een wereldhandel werd, kwam de verhouding (Sr-87/ Sr-86) in je tandglazuur goed overeen met de regio waar je opgroeide, en die in je haar met de regio waar je woonde. Kootker: “Ondertussen is de zaak complexer. Eet je bijvoorbeeld veel Bolletje-beschuit, dan eet je veel graan uit Michigan, met een veel hogere isotoopverhouding dan in Nederland voorkomt. Daar moeten forensisch onderzoekers goed rekening mee houden.” Kootker stelde tijdens haar promotieonderzoek een eerste historische ‘strontiumkaart’ op voor Nederland aan de hand van archeologische muizentanden. “Het is namelijk een logische aanname dat die muizen heel lokaal hun eten bij elkaar scharrelden.” De kaart telt zes isoscapes: regio’s in Nederland met een eigen isotopenverhouding. Twee delen van
Drenthe zijn nog blanco. “Botten degraderen daar zo snel in de grond dat we geen muizentanden vinden.” De isotoopanalyse gebeurt met massaspectrometrie, nadat het strontium op een kolom gescheiden is van alle andere elementen. “Het is een destructieve techniek, je offert een deel van je materiaal op. Maar je hebt gelukkig meestal slechts een paar milligram nodig.” Zo weinig dat Kootker ook onderzoekt of resten van beenderen van crematies bruikbaar zijn. Tot 500 voor Christus verbrandden mensen in Nederland hun doden, maar het rotsbeen, het deel van de schedel boven en achter het oor, blijkt soms redelijk intact terug te vinden in crematieresten. Kootker: “Ook daaruit hopen we nu informatie te kunnen halen over de geboorteregio’s van mensen, want ook dat bot vernieuwt zich na het tweede levensjaar niet meer.” p
FOTO: SHUT TERSTOCK
NUCLEAIRE BATTERIJ
Op zeer afgelegen plekken drijven lichtgevende boeien en staan vuurtorens die gevoed worden door een nucleaire batterij op strontium. De energie wordt geleverd door de radioactieve isotoop strontium-99, die in kernreactoren uit uranium of plutonium ontstaat. Het radioactieve Sr-99 zendt continu en jarenlang bètastraling uit, die in de ‘batterij’ (officieel: thermo-elektrische radio-isotopengenerator, RTG) omgezet wordt in stroom. Bètastraling is weinig doordringend en de radioactieve bron is daarom vrij eenvoudig met een aluminium omhulsel af te schermen. Een nucleaire batterij gaat decennialang lang mee. Langs de Russische noordkust houden nog zeker 150 RTG’s uit het Sovjettijdperk boeien en vuurtorens ‘in de lucht’. Al worden ze meer en meer vervangen door zonnepanelen en batterijen die ook weinig onderhoud vragen. Ook in de ruimtevaart worden RTG’s gebruikt, bijvoorbeeld voor de Marslander. De nucleaire batterijen van de NASA werken echter meestal op plutonium, dat duurder is maar meer energie per gram levert.
In-line viscositeit onder controle
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE
De robuuste MIVI-sensor van Sofraser meet real-time de kleinste veranderingen in viscositeit in producten; van polymeren en rubbers tot stookolie. Deze in-line viscositeitsmeting stelt u in staat de productiecapaciteit en kwaliteit van uw producten te verhogen. Pluspunten van de MIVI-sensor: • Meet real-time en zeer nauwkeurig dynamische-, kinematische viscositeit en dichtheid • Presteert onder hoge druk en bij hoge temperatuur • Meerdere uitvoeringen en montagemogelijkheden beschikbaar • Niet aan slijtage onderhevig • ATEX gecertificeerd
ndse Chemis van de Nederla de Vereniging Maandblad van
Wilt u meer weten over de MIVI-sensor of heeft u interesse in een test? Wij helpen u graag verder: info@inventech.nl of 0162-460404.
entech_adv_90x130_v1.indd 1
de storen dig oonver no Horm n: criteria stoffe
delen le voor De ve IP van TT
van blad Maand
g enigin de Ver
van de
Neder
landse
rie Indust ische Chem
57 rgang • jaa
•5•
caties Juridische impli BRZO 2015
Kansen voor verduurzaming
Chemie biedt oplossingen
• jaargang 57
che Industrie
• 10 • 22 oktober
2015
s mmer n E-nu Nut va ing in voed
i 2015 21 me
OON ‘HET IS GEWTTEND EEN ONTZE LEUK VAK’ SADEUR CHEMIE-AMBAS Zuiver
12-03-19 20:05
KITTY NIJMEI
ingsin Croda nog stallatie niet optima al
JER
Bestaande industrie vliegwiel voor innova tie
r.indd 1
Is, s NC s al d eN -hIt IN tV kINg Ba s a r e e r t s B hBu Myt
CM1509_01_A_Cove
Maandblad van
mie che t spa het van erm sch
de Veren iging van
MET SPECIA BIJLAG LE E Bijlage bij Chemie
indd
_Cover.
trie • jaarg ang 57 •
12 • 17 decem ber 2015
Magazine • 17 december 2015
pLant manaGer OF the Year 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?
5-15
5_01_A
Chemische Indus
AkzoNobel schadelijk ver vangt e stoffen
RONALD
13-0
CM150
de Nede rlandse
15-10-15 16:35
7
16:1
FOrse invest eXXOnmerinG IN R AFFI OBiL NADERI J ROTT
1
ERDAM
JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) CM1511_01_A
_Cover.indd
1
10-12-15
16:08
h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/
PROF.DR.IR. ANDRZEJ STANKIEWICZ OVER PROCESINTENSIFICATIE
‘PI BLIJFT NODIG’ Andrzej Stankiewicz, professor Process Intensification aan de TU Delft, geldt als de nestor van de procesintensificatie (PI). Hij is co-auteur van ’s werelds eerste boek over procesintensificatie en in 2012 was hij initiatiefnemer van de TU Delft Process Technology Institute (DPTI). In het zicht van de pensioengerechtigde leeftijd werpt hij zijn blik op de ontwikkelingen rond PI, nu en in de toekomst. Tekst: Igor Znidarsic
20 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Z
ijn studenten legt Andrzej Stankiewicz, professor Process Intensification aan de TU Delft, altijd de case Bhopal voor. In 1984 kwam in de Union Carbide-fabriek in deze plaats in India door een runaway-reactie 40 ton methylisocyanaat (MIC) vrij, met als gevolg de grootste ramp in de geschiedenis van de chemische industrie, met duizenden doden. De opdracht: ontwerp de fabriek opnieuw, gebruikmakend van procesintensificatietechnieken. Daarmee kan de tussenvoorraad MIC fors worden verminderd. Bij een efficiënt ingericht proces was bij Union Carbide 10 kilo voldoende geweest. Stankiewicz’ recente onderzoek aan de TU Delft richt zich met name op de toepassing van alternatieve energievormen zoals lasers, microgolven en plasma (waarbij de deeltjes van een gasvormige stof in meer of mindere mate geïoniseerd zijn) voor procesintensificatie (PI). PI is het met nieuwe technologische concepten in compactere vorm uitvoeren van chemische reacties, met als gevolg niet alleen een veiliger proces (want kleinere volumes chemicaliën), maar ook een verbeterde energie-efficiëntie en grondstoffengebruik. Tot zo’n 8 jaar geleden werd er in Nederland veel over gepubliceerd, de laatste jaren lijkt het wat
stil rond het thema. Maar dat betekent volgens Stankiewicz niet dat er geen aandacht meer voor is. “De activiteiten lopen nog steeds, maar ik zie momenteel meer ontwikkelingen in het buitenland. Met name in de Verenigde Staten is PI een groot thema.” Hoe komt dat? Stankiewicz: “PI kwam op in de jaren tachtig in het Verenigd Koninkrijk, en Europa was daarna jarenlang leading. De Verenigde Staten keken toe, al waren er ook Amerikaanse bedrijven die fantastische processen hebben ontwikkeld, zoals de high gravity-technologie, die met behulp van centrifuge intensieve scheiding mogelijk maakt. Maar over het algemeen was de VS afwachtend. Nu men ziet dat wij voorlopen, pompen ze er ineens veel geld in. Als ze in de VS tot de conclusie komen dat ze moeten investeren, doen ze dat ook flink. Eind 2016 heeft het Amerikaanse Department of Energy daarom RAPID opgericht, het Rapid Advancement in Process Intensification Deployment Institute, een publiek-private samenwerking op het gebied van PI. Men kijkt vooral naar technieken die veel energie kunnen besparen. Zoals divided wall columns bij destillatie, waarbij één destillatiekolom met een verticale scheidingswand de e
Procestechnologie Andrzej Stankiewicz: ‘Mijn onderzoeksgroep werkt aan nieuwe technologieën die gebruikmaken van elektriciteit als primaire energiebron.’
FOTO: BERT SAL ARI
‘Die zogenaamde groene processen zijn in mijn ogen helemaal niet zo groen’
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 21
‘Procesintensificatie is een gebied waar je steeds nieuwe dingen kan bedenken’
werking van twee conventionele kolommen combineert. En alternatieve energievormen, zoals microgolven en plasma.” Zijn we in Europa dan min of meer klaar met PI? “Integendeel. EUROPIC (European Process Intensification Centre), een Europees industrieel platform voor kennisoverdracht op het gebied van PI, bestaat nu 10 jaar en is een groot succes. Het is opgericht door drie universiteiten, waaronder de TU Delft, met als doel de industrie te voorzien van de meest actuele informatie op het gebied van PI, zoals nieuwe commercialisatie van innovatieve technologieën. Bedrijven hebben meestal zelf geen tijd om alle literatuur te bestuderen. De kennis is afkomstig van experts, de wetenschap en de deelnemende bedrijven zelf. We zijn van 9 naar 25 deelnemers gegaan, grote Europese chemiebedrijven of internationale chemie- of chemie-gerelateerde bedrijven die vestigingen hebben in Europa. Er blijkt grote behoefte aan informatie. Ook uit de VS, en uit Zuid-Amerika.” Je hoort vaak dat wat betreft procesefficiency al het laaghangend en ook het hoger hangend fruit al is geplukt, vooral in de bulkchemie. Klopt dat? “De bulkchemieplants in Europa en Nederland zijn 50, 60, soms 70 jaar oud. Je kunt niet oneindig optimaliseren. Tenzij je een miraculeuze 22 Chemie Magazine juli/augustus 2019
katalysator ontdekt ... Maar normaal gesproken loop je op een gegeven moment tegen een optimum aan. En dan is de vraag: wil je het proces drastisch veranderen door nieuwe technologieën in te voeren? Je zet niet zomaar even zo’n volcontinu draaiende fabriek van 100 kiloton per jaar stil om iets nieuws in te voeren, zonder garantie en met allerlei risico’s. Dan moet je of wachten tot een onderhoudsstop, of je kunt elders investeren. Men kiest meestal voor het laatste, en dan gaat die investering vaak naar Azië. In China zijn om die reden PI-technologieën ingevoerd die in Europa tot op de dag van vandaag onbekend zijn. Zoals high gravity. In China draaien meer dan honderd commerciële installaties daarmee, hier niet één voor zover ik weet. Dat komt omdat die Chinese fabrieken vrij nieuw zijn. Hier wordt veel minder nieuw gebouwd. En de cultuur binnen de industrie is daar wellicht ook minder risicomijdend dan in Europa.”
efficiënter. BASF heeft heel lang aan die technologie gewerkt. In Ludwigshafen gebruiken zo’n vijftig processen deze technologie, in Nederland bij mijn weten tot voor kort geen enkele. Overigens is de chemiesector heel divers: petrochemie, bulkchemie, fijnchemie, farma ... Elk segment heeft andere uitdagingen. In de grote chemie gaat het vooral om energieverbruik, bij farma speelt dat nauwelijks een rol, daar gaat het om zuiverheid en selectiviteit.”
Wat zijn momenteel de nieuwe PI-technologieën? “Veel richt zich op verwerking van hernieuwbare grondstoffen. De problemen in bioprocessen, zoals fermentatie, hebben vooral te maken met het feit dat er veel water bij gebruikt wordt. Het kost veel energie om dat water af te scheiden, en dat is geen groene energie maar conventionele energie uit fossiele brandstoffen. Die zogenaamde groene processen zijn in mijn ogen daarom helemaal niet zo groen. Veel richt zich nu daarom op nieuwe scheidingsmethoden. Verder ligt de focus op de meest energievretende operatie in de chemische industrie: de destillatie. Om die energiezuiniger te maken is de integratie van kolommen een oplossing: één kolom in plaats van twee, de zogeheten divided wall column. Die is tientallen procenten energie-
Welke rol speelt ‘Parijs’ bij PI? “De langetermijnvisie is dat elektriciteit als hernieuwbare energiebron de primaire energiebron wordt bij processen. Er is hierin veel beweging, in Nederland en in het buitenland. De TU Delft is nu via het project e-Refinery diep betrokken bij onderzoek naar de overstap naar elektrochemische processen. Mijn onderzoeksgroep werkt aan nieuwe technologieën die gebruikmaken van elektriciteit als primaire energiebron. Maar het gaat nog even duren voordat een chemische fabriek stoom volledig kan vervangen door elektriciteit, om de simpele reden dat er niet voldoende hernieuwbare energie beschikbaar is. Op kleinere schaal, in de fijnchemie, kan dat wel sneller gaan. Er zijn al bedrijven die microgolven op industriële schaal gebruiken, of die plasmatechnologie toepassen bij ver-
Welke voorwaarden zijn er nodig voor PI? “PI kan alleen slagen bij multidisciplinaire samenwerking. Microgolven zitten nu eenmaal niet in het curriculum van de chemisch technoloog. Samenwerking tussen chemische technologie, materiaalkunde, electrical engineering, natuurkunde (hoe bouw je een plasmareactor?) is cruciaal. Gelukkig gebeurt dat nu veel meer dan toen ik begon. En zeker in Delft doen we er alles aan. ”
Procestechnologie
FOTO: BERT SAL ARI
CV
gassing van biomassa naar synthesegas.” U was 8 jaar geleden een van de initiators van het TU Delft Process Technology Institute (DPTI). Wat heeft dat opgeleverd? “We hadden sterk het gevoel dat chemische procestechnologie bij de TU Delft niet goed zichtbaar was naar buiten toe, mede doordat het was verspreid over twee faculteiten en drie afdelingen. We hebben het platform DPTI opgericht met als doel de interne integratie te versterken en de zichtbaarheid naar buiten te vergroten. Beide doelstellingen zijn gelukt. Inmiddels is Delft op de wereldranglijsten van chemische procestechnologie tot de top 10
Andrzej Stankiewicz is professor Intensified Reaction and Separation Systems aan de TU Delft bij de afdeling Process & Energy. Hij is een van de pioniers op het gebied van procesintensificatie en is met ruim 40 jaar ervaring in zowel industrie als het wetenschapsveld een begrip in het vakgebied. Hij is onder meer co-auteur van ’s werelds eerste boek over procesintensificatie, Re-Engineering the Chemical Processing Plant, en was mede-initiator van het TU Delft Process Technology Institute (DPTI). Dit speelde een cruciale rol in de opbouw van het netwerk voor procesintensificatie binnen Nederland en Europa en voor erkenning voor het vak procestechnologie. Hij studeerde aan de Warschau University of Technology en heeft een lange industriële carrière achter de rug, onder andere bij DSM in Geleen, waar zijn betrokkenheid bij procesintensificatie ooit is begonnen.
gestegen. Nu de tweede financieringsperiode is ingegaan en ik over 1,5 jaar met pensioen ga, heb ik het stokje doorgegeven aan een jongere collega, Ruud van Ommeren, hoogleraar binnen de afdeling Chemical Engineering.” Wat gaat u doen na uw pensioen? “Ik ga me met een aantal projecten bezighouden. Zoals het opwaarderen van methaan, met name op plekken waar methaan wordt gefakkeld. We werken met zeven kennisinstituten en drie bedrijven uit Europa aan een nieuw type reactor om methaan om te zetten naar hogere koolwaterstoffen voor chemische grondstoffen en halfproducten. De focus ligt op plasma- en
microgolftechniek. Hiermee willen we de productie van grotere chemische installaties 10 procent goedkoper maken en meer duurzame elektriciteit gebruiken in de processen. Ook komt er een project in India waarbij door microgolven gegenereerd plasma wordt toegepast om op lage temperatuur ziekenhuisafval om te zetten in synthesegas en elektriciteit, als een van de oplossingen van de sanitaire en milieuproblemen in dat land. Verder blijf ik voorlopig de voorzitter van EUROPIC. Ik ga dus zeker niet achter de geraniums zitten. PI blijft hoe dan ook nodig. Het is een gebied waar je steeds nieuwe dingen kan bedenken.” p juli/augustus 2019 Chemie Magazine 23
Een generator gevoed door mierenzuur leverde stroom bij de verbouwing van de N211, de eerste CO2-negatieve weg van Nederland, met onder meer een energiecollector in het wegdek, zonnecellen in het fietspad en in de lantaarnpalen, en dynamische verlichting.
NIEUWE TOEPASSING VOOR SCHONE ENERGIE UIT MIERENZUUR
24 Chemie Magazine juli/augustus 2019
DENS, de Helmondse start-up die is voortgekomen uit Team FAST – bekend van de mierenzuurmotor – richt zich op de exploitatie van de mierenzuurtechniek voor generatoren. DENS (Dutch Energy Solutions) komt met de eerste generator die elektriciteit opwekt op basis van mierenzuur. De generator zet mierenzuur om in waterstof en vervolgens elektriciteit. Waterstof is schoon, want het laat bij verbran-
ding alleen waterdamp achter, maar is ook een licht ontvlambaar en explosief gas, dat moet worden opgeslagen in speciale tanks. Door mierenzuur als tussenschakel toe te passen wil DENS de nadelen van waterstof ondervangen. DENS is ontstaan uit Team FAST, een groep studenten van de TU/e die met succes een mierenzuurmotor ontwikkelden. Die ervaring leidde in 2018 tot een pilot met bouwbedrijf BAM Infra. Een generator gevoed
door mierenzuur leverde 2 weken lang stroom bij de verbouwing van de N211 tussen Den Haag en Poeldijk, de eerste CO2-negatieve weg van Nederland. “De DENS X2-generator die we nu ontwikkelen, is een aantrekkelijk alternatief voor vervuilende en luidruchtige dieselgeneratoren op plekken waar geen stroomvoorzieningen zijn, zoals bouwplaatsen en festivalterreinen�, aldus Max Aerts, oprichter van DENS. p
Een mierenzuurgenerator van DENS.
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 25
FOTO: ROBIN UTRECHT/HOLL ANDSE HOOGTE
Wetenswaardig
PROGRAMMA AANPAK STIKSTOF DOOR RAAD VAN STATE AFGEKEURD
FOTO ROGER DOHMEN / HOLL ANDSE HOOGTE
INDUSTRIE VREEST UITSTEL, ZELFS AFSTEL PROJECTEN
26 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Milieu
De Raad van State bepaalde onlangs dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet langer mag dienen als basis voor vergunningen voor stikstofemissies. Door de uitspraak ontstaat voor veel projecten die stikstofdepositie kunnen terugdringen een patstelling. Uiteindelijk komt ook de energietransitie in het gedrang. Tekst: Henk Engelenburg
S
inds 2015 konden provincies op basis van het Programma Aanpak Stikstofdepositie (PAS) alvast vergunningen in het kader van de Wet Natuurbescherming verlenen voor activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken in nabijgelegen natuurgebieden. Dit was mogelijk vooruitlopend op toekomstige maatregelen die de extra deposities in dat gebied naar verwachting kunnen compenseren. Daarmee was het PAS een typisch Nederlandse oplossing om de economie volop te laten draaien en tegelijkertijd de natuur te beschermen. Maar de Raad van State heeft deze constructie eind mei van tafel geveegd omdat toestemming vooraf in strijd blijkt te zijn met Europese natuurbeschermingsregels. De hoogste bestuursrechter stelt dat er tevoren een garantie moet zijn dat compenserende maatregelen voldoende effect zullen hebben op nabijgelegen natuurgebieden. Uitsluitend projecten waar al aan gewerkt wordt of die vanwege afgeronde beroepsprocedures onomkeerbaar zijn, of waarbij het PAS niet is gebruikt, kunnen nu nog doorgaan. Alle projecten waarbij de planning nog niet is afgerond en waarbij gebruik is gemaakt van het PAS moeten opnieuw doorgelicht worden. Dit gaat op voor vele tientallen lopende projecten in de land-
bouw, de woningbouw, de verkeersinfrastructuur en de industrie, de chemische industrie niet uitgezonderd.
Grote verrassing
Het PAS moest de 160 Natura 2000-natuurgebieden beschermen tegen stikstofhoudende stoffen afkomstig van boerderijen, fabrieken, verkeer en scheepvaart, en dergelijke. De al decennia toenemende hoeveelheden stikstof slaan neer op de bodem, vervuilen het grondwater en verzuren de natuur, wat schadelijk is voor de biodiversiteit. Al in driekwart van de 160 Natura 2000-gebieden is de depositie te hoog. Het PAS kwam eind 2015 tot stand na jarenlang gepolder van politiek Den Haag om de toename aan stikstof te stoppen én ruimte te houden voor nieuwe projecten die tot meer stikstofdepositie leiden. De oplossing: via het PAS was vergunning mogelijk voor nieuwe activiteiten waarbij stikstof vrijkomt in de buurt van natuurgebieden, op voorwaarde dat de vergunningaanvrager maatregelen aankondigt die de uitstoot van stikstof compenseren. Zo dacht de politiek twee vliegen in één klap te vangen met een typisch Nederlandse constructie: op papier zou iets worden gedaan aan de stikstofuitstoot en intussen konden nieuwe projecten gewoon doorgaan. e
‘Forse vertragingen kunnen ten koste gaan van de investeringsbereidheid’ Havenbedrijf Rotterdam vreest dat lopende en toekomstige projecten in het havengebied, ook die vanuit milieuoogpunt of in het kader van het klimaat gewenst zijn, in het gedrang kunnen komen. Genoemd worden onder meer de aanleg van een warmtenet en de bouw van een nieuwe fabriek die plastic afval omzet in grondstoffen voor de chemische industrie (waste to chemical). Zelfs ‘Porthos’, het plan voor de afvang, het transport en de opslag van CO2 in lege gasvelden op zee, en dus ver van beschermde natuurgebieden, komt in de gevarenzone. “Hiervoor zijn compressoren nodig, waarbij dus stikstofemissies vrijkomen”, stelt havenwoordvoerder Tie Schellekens. De woordvoerder voorziet dat allerlei projecten, zoals de aanleg van infrastructuur, uitbreidingen van bedrijven en de komst van nieuwe bedrijven, op grond van de uitspraak opnieuw moeten worden doorgelicht, wat ertoe kan leiden dat vergunningprocedures langer, onzekerder en kostbaarder worden. “Kortom, forse vertragingen, en dat kan ten koste gaan van de investeringsbereidheid.” Overigens ziet Schellekens weinig mogelijkheden voor het compenseren van nieuwe bijdragen aan stikstofdeposities met het verminderen van andere bijdragen, het zogeheten salderen. De industrie heeft, in tegenstelling tot de landbouw, de afgelopen decennia al heel veel gedaan aan het reduceren van emissies, waaronder stikstofemissies. “Dat komt omdat deze sector al heel lang op grond van Europese regels de beste technieken moet gebruiken.” De haven wil nu bij de overheid bepleiten dat er voor projecten met een nationaal belang, waaronder de plannen die aansluiten bij het klimaatakkoord, een nieuwe collectieve regeling komt. juli/augustus 2019 Chemie Magazine 27
‘Het moge duidelijk zijn dat we niet erg blij zijn met de hele situatie’ Chemiecomplex Chemelot in Geleen verwacht dat de ontwikkeling van een aantal projecten op de site door de uitspraak van de Raad van State tegen bottlenecks zal aan lopen. Projecten lopen vertragingen op en de kosten stijgen. “We zijn nog altijd met uitbreidingen bezig waarvoor vergunningen moeten worden ingediend”, zegt Chemelot-directeur Robert Claasen. Hij verwacht binnen enkele weken een duidelijk beeld te hebben van de gevolgen voor de site en voor de individuele bedrijven, die immers gebruikmaken van de koepelvergunning. Claasen: “Intussen volgen we het nieuws en wachten we af wat er gaat gebeuren. De bal ligt nu bij de overheid. Maar het moge duidelijk zijn dat we niet erg blij zijn met de hele situatie.”
Dat de Raad van State de constructie van tafel veegt lijkt de grote verrassing van deze zomer, maar de afdeling bestuursrechtspraak van het rechtscollege stelde al in mei 2017 vragen aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg over het PAS. De afdeling betwijfelde of het programma wel in lijn is met de Europese Habitatrichtlijn. Die twijfel bleek gerechtvaardigd. Het Europese Hof oordeelde eind 2018 dat overheden geen nieuwe activiteiten mogen toestaan op grond van tevoren berekende compensaties van stikstofdeposities, dus zonder zeker te weten of die maatregelen daadwerkelijk effect zullen hebben. Compensaties van stikstofdeposities moeten vooraf, vóór het verlenen van vergunningen, vaststaan. Omdat de opzet van het PAS niet aan deze voorwaarde voldoet, mag het niet langer worden gebruikt als toestemmingsbasis voor nieuwe activiteiten.
Hoofdpijndossier
De Raad van State heeft dit oordeel overgenomen. Sindsdien lopen veel projecten in de landbouw, de woningbouw, de verkeersinfrastructuur en de industrie vertraging op, of dreigen ze te sneuvelen wegens onvoldoende garanties dat stikstof28 Chemie Magazine juli/augustus 2019
neerslag wordt gecompenseerd. De uitspraak is nu een hoofdpijndossier voor het kabinet. Een crisisteam met ambtenaren van vier ministeries komt sinds het Kamerdebat wekelijks bijeen om de situatie te bespreken en contact te onderhouden met provincies en gemeenten. Zoals de politiek jarenlang verdeeld was over de totstandkoming van het PAS, is de coalitie nu verdeeld over een oplossing om uit de impasse te geraken, zo bleek eind juni tijdens een Kamerdebat vlak voor het zomerreces. D66 en ChristenUnie verlangden forse vermindering van de stikstofuitstoot ook via ‘onorthodoxe maatregelen’. De linkse oppositiepartijen spoorden het kabinet aan tot ‘fundamentele keuzes’. De VVD wil voorkomen dat Nederland ‘op slot gaat’ door de aan natuurgebieden toegekende beschermde status kritisch tegen het licht te houden. Het CDA, als vanouds hoeder van de landbouw, wil een staatscommissie die een list verzint. Carola Schouten, CDA-minister van Landbouw én Natuur, heeft vervolgens de adviescommissie ‘Stikstofproblematiek’ ingesteld. Deze commissie moet nog deze zomer aanbevelingen doen voor een nieuwe stikstofaanpak. p
‘Door postzegelbenadering geen oog voor mondiale situatie’ Bij Groningen Seaports, dat de haven van Delfzijl en de Eemshaven met de aangrenzende industriegebieden beheert, bestaat onvrede over de “postzegelbenadering” van de Raad van State, aldus CEO Cas König. “Het probleem is dat de compensatie van toenemende stikstofdeposities van toepassing moet zijn op een naburig natuurgebied. Het gaat bij ons echter om meerdere projecten die stikstofemissies in heel Europa of zelfs mondiaal kunnen reduceren. Het kan toch niet zo zijn dat dergelijke initiatieven stranden op stikstofdepositie in een natuurgebied hier om de hoek. Ik noem dat een postzegelbenadering, waarbij de mondiale situatie uit het oog wordt verloren.” König illustreert zijn mening met de plannen voor een staalfabriek die schroot tot draadstaal gaat verwerken. Een taskforce in Groningen, waarin naast Groningen Seaports ook bedrijven, overheden en milieuorganisaties zijn vertegenwoordigd, is hiermee druk doende. Hij stelt dat de nieuwe fabriek “door zijn hypermoderne kenmerken” zal leiden tot een verbeterde emissie van stikstof per ton staal en daarmee NOX-uitstoot elders in Nederland en Europa vermindert. König:“Het vervelendste is dat we nu midden in de energietransitie zitten. Het gaat daarbij om complexe processen en forse investeringen. Het helpt niet om dat on hold te zetten. De uitspraak van de Raad van State zal juridisch juist zijn, maar de impact op de energietransitie is uiteindelijk negatief.” Hij benadrukt overigens dat Groningen Seaports ten opzichte van andere industriegebieden nog relatief veel ontwikkelingsruimte heeft, dankzij de tamelijk grote afstand van dit industriegebied tot stikstofgevoelige natuur. Ook hebben bedrijven binnen Groningen Seaports in het recente verleden maatregelen getroffen om stikstofemissies te reduceren of te voorkomen, zoals het in gebruik nemen van stoomleidingen en stikstofleidingen. Die maatregelen kunnen als saldering worden ingezet om alsnog vergunningen te verkrijgen voor nieuwe uitbreidingen. König: “Als die bedrijven tenminste bereid zijn om die marge met elkaar te delen. Dat is nog een hele uitdaging.”
ar
DC rba V e 24 lev 12 nu af n va
Nauwkeurige, veelzijdige doseerpompen • Reduceert de kosten van chemicaliën door een hogere doseernauwkeurigheid • Gemakkelijk te installeren geen randapparatuur nodig Vervang uw pompkop in seconden zonder extra gereedschap REVOLUTIONAIRE POMPKOPTECHNOLOGIE
wmftg.com/qdos-pumps-nl +31 10 462 1688
BASF-TRAINEE BEWIJST DAT HET WERKT
VAN KIDSLAB NAAR CHEMIELOOPBAAN 30 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Onderwijs
VIKRAM RAVIKUMAR:
‘Intensiveer de samenwerking met opleidingen’
Het is al tientallen jaren een van dé troefkaarten van de chemie om jongeren te interesseren voor de sector: een kidslab, waar scholieren – vaak hun eerste – chemische experimenten doen. Dat dit doorslaggevend kan zijn, bewijst Vikram Ravikumar. Mede door zo’n lab ging chemie bij hem leven. Tekst: Inge Janse
Zelf experimenteren
Vikram was net gestart met zijn middelbare school in Chennai (beter bekend als Madras) toen zijn liefde voor scheikunde ontstond. Zijn docenten deden namelijk experimenten voor de klas, met vuur of kleurverandering. “Ik vond het fascine-
rend als zij de theorie lieten zien in de praktijk.” Een jaar later vroeg een docent hem mee naar de Science Express van BASF. Op die mini-expositie toonde het bedrijf zijn producten en konden bezoekers zelf experimenteren, iets dat hij nog niet mocht op school. “Ik herinner me nog twee proeven. Een ging over superabsorberend materiaal in een beker water, de ander was papierchromatografie om verf op te splitsen in losse kleuren. Ik was helemaal onder de indruk.” Voor Vikram zorgde de Science Express (waarvan hij nog steeds zijn deelnamecertificaat heeft) ook dat hij te weten kwam dat er meer is dan olie- en gasbedrijven en fabrikanten van huishoudchemicaliën. “De chemie is een enorme, maar onzichtbare speler. De Science Express veranderde dat.” De meeste indruk liet misschien wel het schijnbaar meest triviale onderdeel achter: het zelf aandoen van een labjas en opzetten van een veiligheidsbril. “Als ik in een nieuwe fabriek kom en ik mijn werkkleding met mijn naam erop ont-
vang, krijg ik altijd een nostalgisch gevoel. Het voelt alsof ik een doel heb en onderdeel ben van een groter geheel. Ik was laatst voor een introductieprogramma van BASF op het lab van wetenschapsmuseum Nemo in Amsterdam. Toen ik mijn labjas aandeed, kwamen gelijk al die leuke herinneringen terug.”
Docenten helpen
Vikrams keuze voor chemie heeft ook te maken met de vele goede, gepassioneerde chemiedocenten die hij had. Zijn advies voor chemiebedrijven spreekt daarom voor zich: intensiveer de samenwerking met opleidingen. “Ga vooral door met de kidslabs, want dat is een goed initiatief. Maar werk ook mee aan een beter wetenschapsprogramma op scholen. Kijk hoe je docenten daarbij kunt helpen, en hoe je leerlingen meer kunt betrekken door ze praktisch chemie te leren. Het is de collectie kleine dingen die het grote verschil maakt.” p
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 31
FOTO: ERIK VAN ‘T WOUD
N
ee, het was niet dé reden om voor BASF te kiezen. Maar Vikram Ravikumar, sinds 2018 in dienst bij BASF De Meern, merkte wel dat de naam van het bedrijf direct positieve associaties opriep toen hij op zoek was naar een traineeship. In India, waar de 25-jarige chemisch technoloog opgroeide, deed hij namelijk op 13-jarige leeftijd mee aan de Science Express van BASF, een soort kidslab voor middelbare scholieren. “Nadat ik vorig jaar mijn masterdiploma op de TU Delft haalde, kon ik uit meerdere bedrijven kiezen. De naam BASF riep zeer plezierige herinneringen op. Dat maakte absoluut het verschil.”
REACH-REGISTRANTEN EN ECHA STEKEN DE KOPPEN BIJEEN
DOSSIERKWALITEIT MOET BETER Chemiebedrijven en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) spreken niet altijd dezelfde taal. Daarom is het soms onduidelijk waarom ECHA REACH-registraties van chemische stoffen afkeurt. De betrokken partijen willen hierin verandering brengen. De gezamenlijke workshop in juni was een eerste stap in de goede richting. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
S
inds de invoering van de Europese stoffenwetgeving REACH in 2007 zijn meer dan 22.000 chemische stoffen geregistreerd, met voor elke stof de bijbehorende wetenschappelijke data en testresultaten om een veilig gebruik in de keten te garanderen. De chemische industrie is daarmee een van de strengst gecontroleerde sectoren in Europa. Bovendien heeft de branche door REACH bijgedragen aan de ontwikkeling van de meest uitgebreide database van chemicaliën in de wereld. “Het veilig gebruik van chemische stoffen en de documentatie hierover is een waardevolle
32 Chemie Magazine juli/augustus 2019
asset voor uw bedrijf”, beklemtoonde Wim De Coen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) tijdens de workshop eind juni in Zeist, die door ruim vijftig vertegenwoordigers van de chemische industrie, overheden en consultants werd bezocht. De VNCI organiseerde de bijeenkomst met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het RIVM. Doel was om de hoofdregistranten van chemische stoffen bewust te maken van de problemen rond de REACH-dossiers en enkele van de belangrijkste oorzaken met ECHA, RIVM en IenW te bespreken. “De workshop is een eerste stap en heeft tot meer weder-
zijds begrip voor elkaars verwachtingen en zorgen geleid”, zegt Dirk van Well, senior beleidsmedewerker stoffen van de VNCI
Nieuwe inzichten
Onderzoek van twee Duitse agentschappen en ECHA toonde in 2018 tekortkomingen in een aantal REACH-dossiers aan. Het gaat om stoffen die voor 2015 geregistreerd waren en in een volume van meer dan 100 ton per jaar worden vervaardigd of geïmporteerd. Dat leidde in de media tot veel ophef en vragen in de Tweede Kamer aan staatssecretaris Van Veldhoven van IenW, die het onderwerp in haar portefeuille heeft. Van Well benadrukt dat er sinds de start van REACH voortdurend aanpassingen in procedures zijn geweest. Nieuwe inzichten leidden ertoe dat ECHA in de loop der jaren een aantal van de zogeheten guidance documents, bedoeld om de ingewikkelde wetteksten te duiden en bedrijven te ondersteunen bij registraties, heeft aangepast. Daarom is het goed mogelijk dat de registratiedossiers die in 2010 nog voldeden, in 2019 niet meer voldoen aan de huidige inzichten of dat de
REACH
‘Het is goed mogelijk dat de registratiedossiers die in 2010 nog voldeden, in 2019 niet meer voldoen’ registranten hun dossiers niet (volledig) hebben bijgewerkt. Tijdens de bijeenkomst legde Van Well uit waarom een gedeelte van de dossiers niet op orde is. De belangrijkste reden is dat de registrant van een stof volgens ECHA onvoldoende heeft verantwoord waarom bepaalde, in het dossier ontbrekende informatie voor zijn stof niet relevant zou zijn, of waarom is afgeweken van de standaardtestvereisten.
Dierproeven
“De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) schrijft over het algemeen vooral dierproeven voor om de effecten van chemische stoffen op mens en milieu te testen”, licht Van Well toe. “Doel is om zo betrouwbare uitspraken te doen over het gevaar van stoffen. Maar een ander doel van REACH is om dierproeven zoveel mogelijk te vermijden. Deze twee doelen bijten elkaar.”
Van Well wijst erop dat de chemische industrie zoveel mogelijk gebruik wil maken van de mogelijkheden die REACH biedt om af te zien van dierproeven. Registranten moeten dan wel goed kunnen motiveren waarom ze geen dierproeven willen. Ook moeten ze aantonen welke alternatieve en diervriendelijke proeven ze dan wel willen uitvoeren. Een van deze alternatieve mogelijkheden werd tijdens de bijeenkomst uitgebreid besproken: de zogenaamde read across-aanpak. Hierbij wordt gebruikgemaakt van beschikbare relevante informatie van analoge stoffen om de eigenschappen van een te registreren stof te voorspellen. “Maar we zien dat ECHA deze alternatieve mogelijkheid niet altijd accepteert”, zegt Van Well. “Vaak is het onduidelijk hoe en waarom ECHA tot zijn oordeel komt. Het grote probleem lijkt dat ECHA en de chemiebedrijven niet altijd dezelfde taal spreken.” e
TEKORTKOMINGEN IN 121 NEDERLANDSE DOSSIERS
Het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) heeft de afgelopen jaren ook registratiedossiers van Nederlandse bedrijven onder de loep genomen. ECHA voerde 350 compliance checks uit op dossiers van Nederlandse bedrijven. Hierbij was een Nederlands bedrijf 276 keer hoofdregistrant, 45 keer aangesloten bij een consortium en 29 keer in een andere hoedanigheid bij het dossier betrokken. Momenteel zijn hiervan nog 21 dossiers in onderzoek. Ook zijn 21 dossiers nu in de besluitvormende fase. Voor 121 dossiers is er een besluit naar het bedrijf gestuurd (ECHA was van mening dat het dossier tekortkomingen had). 119 dossiers zijn gesloten zonder verdere actie (deze waren conform). Er zijn 68 dossiers beëindigd om een andere reden (omdat de tekortkoming na conceptbesluit is hersteld, omdat de stof niet meer wordt geproduceerd/ingevoerd of om een andere reden).
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 33
WORKSHOP IN SEPTEMBER
‘De chemische industrie vindt het belangrijk dat REACH werkt en de samenleving vertrouwen heeft in onze producten’ Dat werd duidelijk tijdens de workshop in Zeist. Zo gaf een van de hoofdregistranten aan veel tijd, geld en energie te hebben gestoken in het aanleveren van informatie voor een REACH-dossier. “Wij dachten dat we het goed hadden gedaan, maar ECHA keurde het dossier toch af. Wij weten nog steeds niet waarom. Er is ook geen voorbeeld van een perfect dossier.”
Problemen bespreken
Volgens Van Well is het van groot belang dat chemiebedrijven voldoende gelegenheid krijgen om de problemen rond de dossiers te bespreken met experts van ECHA. Ook ziet hij graag een betere terugkoppeling van de experts over wat er nu wel en niet goed gaat om de dossiers compleet te maken. ”Dat biedt de chemische industrie de mogelijkheid om goede praktijken te ontwikkelen.” De VNCI stelt dat de chemische industrie in Nederland de problemen alleen niet kan oplossen. “REACH verplicht immers alle bedrijven die belangen hebben bij dezelfde stof om samen te werken”, aldus Van Well. “De bedrijven zijn alle gezamenlijk verantwoordelijk voor het dossier.” Het is daarom belangrijk dat afstemming op Europees niveau, dus tussen de Europese
34 Chemie Magazine juli/augustus 2019
brancheorganisatie voor de chemische industrie Cefic en ECHA, plaatsvindt. “De workshop heeft in mijn ogen bijgedragen aan het wederzijds begrip voor elkaars standpunten en zorgen.”
Actieplan
Van Well benadrukt dat de chemische industrie haar schouders zet onder het meerjarig actieplan van Cefic om de gesignaleerde problemen op te lossen. Dit plan stimuleert de chemiebedrijven om in de komende jaren, voor 2026, hun registratiedossiers te herzien en eventueel te verbeteren. “De chemische industrie vindt het belangrijk dat REACH werkt en dat de samenleving vertrouwen heeft in onze producten. Het verbeteren en continu updaten van de dossiers is daarom van groot belang. Daarom is de VNCI verheugd dat inmiddels een groot aantal bedrijven zich heeft gecommitteerd om het actieplan uit te voeren.” ECHA en de Europese Commissie hebben op hun beurt een actieplan gepresenteerd om de kwaliteit van meer dossiers in kaart te brengen. Zo wil ECHA de komende jaren geen 5 maar 20 procent van de dossiers aan een compliance check onderwerpen. “Dit betekent overigens wel een flink beslag op de huidige capaciteit van ECHA”, aldus Van Well. p
Het RIVM, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de VNCI organiseren op 25 september een tweede gezamenlijke workshop voor Nederlandse hoofdregistranten (lead registrants) die stoffen in hoeveelheden van 10 ton en meer per jaar geregistreerd hebben. De bijeenkomst vindt deze keer plaats van 10.00 tot 16.00 uur bij het RIVM in Bilthoven en heeft dezelfde insteek als de workshop in juni in Zeist. Meer info en aanmelden: www.vnci.nl/agenda
VNCI: ‘HANDHAVING ZEER BELANGRIJK’
Het REACH Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie, waarin de handhavingsautoriteiten van de lidstaten samenwerken, is gestart met een project waarin nationale handhavingsinstanties niet alleen controleren of een registratiedossier is ingediend, maar ook of het op de markt gebrachte tonnage klopt en of het gebruik conform de registratie is. Dit project loopt gedurende heel 2019, de rapportage hiervan wordt eind 2020 verwacht. De NVWA, ISZW en ILT zullen in dit kader Nederlandse bedrijven controleren. Dirk van Well, senior beleidsmedewerker stoffen van de VNCI, benadrukt dat de VNCI handhaving zeer belangrijk vindt. “Het helpt om zogeheten ‘free rider-gedrag’, dat misbruik maakt van de mogelijkheid om chemische stoffen te registreren, te voorkomen. Ook helpt de nieuwe manier van handhaving om het REACH-proces te verbeteren.” Van Well geeft een voorbeeld: “Zo kregen voorheen alleen de hoofdregistranten een statement of noncompliance van ECHA als een dossier niet op orde was. Door de handhaving krijgt nu iedere registrant zo’n brief.”
Wereldhandel: transport van producten over de hele wereld Hoe zit het met lokale wetgeving? Dit kan betrekking hebben op REACH en gerelateerde wetgeving buiten Europa. Maar ook naar andere regelgevingsterreinen zoals veiligheidsbladen, classificatie en etikettering, registraties van biociden en gewasbeschermingsmiddelen, ondersteuning bij cosmetica regelgeving en met voedselcontactmaterialen. Met kantoren in 7 Europese landen, China, Thailand, Zuid Korea, Taiwan, USA en Japan, kunnen we die service wereldwijd aanbieden, waar nodig met externe partners. Met bijna 600 medewerkers hebben we een forse capaciteit, een brede basis, en heel veel jaren ervaring tot uw beschikking staan. Wilt u vrijblijvend een orienterend gesprek voeren, neem dan contact met ons op om te bespreken wat uw behoeftes zijn en wat knoell voor u kan betekenen. Wetgeving is complex. Waarom zou u dat alles niet uitbesteden aan één deskundige partner?
Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels bijna 600 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: Knoell NL B.V., Wageningen Danny Haacke Tel +31 (0)317 466 805 info@knoell.com www.knoell.com
SPECIALIST IN TEMPERATUURBEHEERSING EEN EFFICIËNT PROCES RESULTEERT IN DUURZAAM PRODUCEREN
Imperium 79kW - 2.416kW
Temperatuurregelaars (TCU’s) tot 400°C | 9 kW tot 360 kW
Koeltoren: 825 kW – 1.900 kW Dry Air Cooler: 250 kW – 500 kW
Chillers - Dry Air Coolers - Koeltorens - Temperatuurregelaars - Luchtbehandelingsunits Heaters - Boilers - Mobiele units VERHUUR • VERKOOP • SERVICE 24/7: 088 - 258 2580 | info@icscoolenergy.nl W W W. I C S C O O L E N E R G Y. N L
INTEGRALE VISIE OP FYSIEKE LEEFOMGEVING IN 2050
NOVI BRENGT SAMENHANG De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt de langetermijnvisie op de toekomst van Nederland. Tot en met 30 september kunnen op de Ontwerp NOVI zienswijzen worden ingediend. Bedrijven kunnen het toekomstperspectief toetsen aan hun eigen visie. Ook chemiebedrijven kunnen reageren, zelf of via de VNCI. Tekst: Jos Roosen & Igor Znidarsic
FOTO: GOOGLE E ARTH
V
36 Chemie Magazine juli/augustus 2019
anaf 2021 treedt de nieuwe Omgevingswet in werking. Hierin bundelt de overheid de regels voor de fysieke leefomgeving. Daarbij hoort ook één Rijksvisie op de leefomgeving. Dat wordt de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). We staan in Nederland voor een aantal urgente opgaven, die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen, en in Nederland voor grote veranderingen zullen zorgen. Denk aan opgaven op het gebied van klimaatverandering, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Door goed in te spelen op deze veranderingen kan Nederland vooroplopen en kansen verzilveren. Met de NOVI geeft het Rijk een integrale langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Het doel is ‘Gezamenlijk komen tot een aanpak die leidt tot een duurzaam perspectief voor onze leefomgeving’, met de nadruk op ‘gezamenlijk’, want zaken als verstedelijking, klimaatadaptatie, waterveiligheid en verduurzaming kunnen niet los van elkaar worden aangepakt. De NOVI probeert alle onderdelen van de fysieke leefomgeving met elkaar in samenhang te brengen. Ook gemeenten en provincies maken in het kader van deze nieuwe wet een
2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal; 3. Afwentelen wordt voorkomen. De uitvoering van de NOVI (hoofdstuk 5) vraagt om nieuwe manieren van samenwerken met blijvende brede maatschappelijke betrokkenheid en inzet van overheden. Hierbij hanteren we vier uitgangspunten: 1. We werken als één overheid, samen met de samenleving; 2. We stellen de opgave(n) centraal; 3. We werken gebiedsgericht; 4. We werken permanent en adaptief aan de opgaven.
Afwegen met de NOVI
Wetgeving
Zaken als verstedelijking, klimaatadaptatie, waterveiligheid en verduurzaming kunnen niet los van elkaar worden aangepakt
Druk bezet Nederland
nationale belangen en opgaven
ruimte voor de klimaatverandering en energietransitie
NATIONALE STRATEGISCHE KEUZES
3
prioriteiten
GEBIEDSGERICHT MAATWERK ILLUSTR ATIE: MINISTERIE BZK / IN60SECONDS
4
TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
MAATSCHAPPELI JK D EB A
T
EK & ITI L PO
afwegingsprincipes
duurzaam economisch groeipotentieel
combineren boven enkelvoudig
sterke en gezonde steden en regio’s
kenmerken & identiteit
toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied
afwentelen voorkomen
Afwegingen met de NOVI.
Figuur: Afwegen met de NOVI
omgevingsvisie. Om de samenleving er zoveel mogelijk bij te betrekken, zijn er ook regionale bijeenkomsten. De nationale, provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies moeten goed op elkaar aansluiten. Die uitwerking gebeurt in Omgevingsagenda’s.
Vier prioriteiten
De NOVI beschrijft zestien onderwerpen die het Rijk van nationaal belang acht. Voor die onderwerpen bepaalt het Rijk het nationaal beleid. Het waarborgen van een aantrekkelijk vestigingsklimaat bijvoorbeeld is van nationaal belang, net als het realiseren van een toekomstbestendige circulaire economie of een goede leefomgevingskwaliteit. Daarnaast zijn er ontwikkelingen die ook om beleid vragen. Dit is samengevat in vier prioriteiten (zie illustratie), zoals ‘een duurzaam economisch groeipotentieel’ of ‘ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie’. Het toekomstig beleid komt tot stand via drie afwegingsprincipes (zie illustratie) en het maatschappelijk debat. Op die wijze komt de NOVI met de ambities voor de vier prioriteiten en geeft per belang aan welke opgave er ligt en welke rol het Rijk voor zich ziet. In een Uitvoeringsagenda komt dan te staan hoe dat via beleid wordt uitge-
werkt. Er lopen al trajecten die passen in de Uitvoeringsagenda. De Koninklijke VNCI is bijvoorbeeld betrokken bij het Programma Nederland Circulair in 2050, de Delta-aanpak Waterkwaliteit en het Topsectoren- en Innovatiebeleid. In die projecten zoekt men vanuit een integrale aanpak en voor de lange termijn naar het toekomstig gewenst beleid en de acties die daarvoor nodig zijn.
Bindend
Inmiddels is de Ontwerp NOVI online beschikbaar. Tot en met 30 september kunnen zienswijzen worden ingediend, ook door (chemie)bedrijven. Het is belangrijk dat de (chemische) industrie ervoor zorgt dat haar belangen in de NOVI staan, zoals een goed vestigingsklimaat. Daar horen ook zaken als infrastructuur en voldoende woningen voor werknemers bij. Volgens de NOVI, die bindend wordt voor het Rijk, beschikken we in 2050 over een uitstekend vestigingsklimaat, een hoge levenskwaliteit en zijn we nauw verbonden met de rest van de wereld. We leven in een gezonde en veilige leefomgeving. De economie is gebaseerd op een sterk verdienpotentieel met een bestendige groei. De doelstelling is om in 2050 100 procent circulair te zijn.
Het netwerk van buisleidingen is robuust, betrouwbaar en veilig, omdat dat nodig is voor de transitie. Er komen ook nieuwe duurzame infrastructuren, productielocaties en opslagvoorzieningen. Een extra rol is voorzien voor de vijf (chemiOntwerp Nationale Omgevingsvisie | 15 sche) energie-intensieve clusters die de gebouwde omgeving van energie kunnen voorzien. Industriële activiteiten zijn niet gemengd met publieksfuncties of woonbebouwing en zijn vooral geconcentreerd langs transportroutes, in havens en industriegebieden. De visie zet ook in op een klimaatbestendige delta, zodat we beschermd zijn tegen de klimaatverandering, we waterveilig zijn en voldoende zoet water van goede kwaliteit hebben.
REAGEREN De Ontwerp NOVI en de toelichting en andere stukken zijn te vinden op www.denationaleomgevingsvisie.nl Mocht u via de VNCI willen reageren, dan ontvangen wij uw opmerkingen graag uiterlijk 24 september via roosen@vnci.nl juli/augustus 2019 Chemie Magazine 37
ExxonMobil, Rotterdam.
38 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Uitgelicht
EEN ANDERE BLIK
KUNSTFOTOGRAAF FOTOGRAFEERT CHEMIECLUSTERS
”Groot. Krachtig. Bedrijvig. Imposant.” Zo omschrijft kunstfotograaf Jeronimus van Pelt het onderwerp van zijn foto-opdracht afgelopen juni. Voor de manifestatie ‘Industrie in beeld: klimaat en economie in de regio’ op 24 juni in Nieuwspoort was hij gevraagd om foto’s te maken van de (chemische) industrie in de chemieclusters. Hij nam zich voor om geen standaardfoto’s van de fabrieken te maken. “Daar zijn al veel matter of fact-foto’s van, die zeggen: dit is ‘t. Ik wilde een bepaalde ruimte laten. Ik heb geprobeerd prikkelend beeld te maken waarin ik met een bepaalde mate van abstractie en suggestie mensen uitnodig om na te denken.” Een duidelijk beeld van de chemische industrie had hij niet. Wel vooroordelen. “In de jaren van de wederopbouw stonden rokende pijpen voor de vooruitgang. Maar die brachten ook vervuiling. Er is toen veel gebeurd in de perceptie van mensen over de chemische industrie. Ook omdat die beelden van vieze rokende schoorstenen gechargeerd in de media naar voren worden gebracht. Maar tijdens de voorgesprekken voor deze opdracht realiseerde ik me dat ik als consument daar zelf enorm aan bijdraag, want ik gebruik al die producten, ik tank benzine en rijd van A naar B. Ik weet nu ook dat we niet zonder de chemische industrie kunnen.” Hij heeft geprobeerd om in de fabrieken te kijken en tegelijkertijd ook van binnen naar buiten te kijken. “Of van buiten naar binnen. En ook hoe de fabriek in de context van de omgeving ligt. Daarvoor heb ik een techniek toegepast die ik een tijdje geleden heb ontdekt, waarbij ik gebruikmaak van een reflecterend oppervlak. Ik wilde daarmee dingen een beetje door elkaar halen, om een soort verbinding te maken, ook omdat ik wilde dat je erin weg kan fantaseren, zo van: hé, wat gebeurt hier?” “Alsof je voor het eerst in de Rotterdamse haven bent”, zo ervoer hij zijn bezoeken aan de (chemie)clusters. “Zeer indrukwekkend.” Ook was hij onder de indruk van de mensen. “Ze werken met heel veel inzet en passie, zijn enorm betrokken bij hun bedrijf. Dat kom je elders zo niet vaak tegen.” e juli/augustus 2019 Chemie Magazine 39
Energiecentrale RWE, Eemshaven.
Chemelot, Geleen.
40 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Uitgelicht
Tata Steel, IJmuiden.
Dow Chemical, Terneuzen.
juli/augustus 2019 Chemie Magazine 41
42 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Duurzaamheid
SKYNRG ZET VOOR KLM EERSTE STAPPEN RICHTING GROENE LUCHTVAART
VLIEGEN OP RESTSTROMEN KLM vliegt al op Californische duurzame kerosine. Vanaf 2022 moeten KLM-toestellen ook gaan vliegen op duurzame kerosine uit Delfzijl, gemaakt uit lokale reststromen. Het gaat vooralsnog om een bescheiden percentage bijmenging, een eerste stap naar verduurzaming van de luchtvaart. Tekst: Leendert van der Ent
FOTO: SHUT TERSTOCK
‘D
e olie-industrie en de luchtvaartsector houden niet van verandering”, zegt CEO Maarten van Dijk van SkyNRG in Amsterdam (zie kader). “Dus als je iets wilt veranderen, dan is het hard werken.” Sinds 2009 werkte het bedrijf koortsachtig aan de toelating van duurzame kerosine voor gebruik in de luchtvaartsector, onder andere door de compatibiliteit met fossiele kerosine te onderbouwen. 2 jaar later was die brandstof op alle fronten goedgekeurd voor toepassing in vliegtuigen. Daarna bleven er nog uitdagingen genoeg over. Het opzetten van een toeleveringsketen en de distributie van duurzame kerosine is ook al geen sinecure. In 2018 vond SkyNRG een oplossing voor de distributie via een partnerschap met Shell Aviation. Van Dijk: “Zij wisten weinig van duurzame kerosine, wij wilden toegang tot luchthavens. Het partnerschap lost beide problemen op; we kunnen onze klanten op veel luchthavens bedienen.” De verkoop van de duurzame kerosine is geen probleem, zegt Van Dijk. “Als je de goedkeuring eenmaal hebt, nemen luchtvaartmaatschappijen graag duurzame kero-
sine af. De vraag is alleen: hoe krijg je er voldoende van? Producenten van biodiesel hebben de focus op de luchtvaart niet nodig, omdat de vraag naar biodiesel voor het wegvervoer het aanbod overstijgt. Waarom zouden ze dan extra stappen zetten om duurzame kerosine te maken? Om die reden hebben we in 2016 besloten om zelf de productie van duurzame kerosine ter hand te nemen.”
Afvalolie
SkyNRG steekt veel geld in onderzoek naar toekomstige vliegtuigbrandstoffen en de grondstoffen- en technologiecombinaties die deze mogelijk maken. “We zijn in alle ongeveer vijftien onderzoeksprojecten in Europa op dat gebied betrokken”, meldt Van Dijk. “Ook buiten Europa doen we in veel onderzoeken mee. We kijken naar veel verschillende duurzame grondstoffen, zoals afvalolie, agrarische reststromen en CO2. En naar alle conversietechnologieën om daar duurzame kerosine van te maken. We willen volledig begrijpen hoe het echt werkt, hoe betrouwbaar een technologie is, hoe de businesscase eruitziet en hoe goed het onderzoeksteam is dat eraan werkt. Wij e juli/augustus 2019 Chemie Magazine 43
‘De luchtvaart neemt graag duurzame kerosine af. De vraag is: hoe krijg je er voldoende van?’ denken dat die metakennis ons een voordeel geeft bij het beslissen over opschaling van de juiste technologie op het juiste moment.” Na een jaar rekenen viel de beslissing om duurzame kerosine (sustainable aviation fuel – SAF) te produceren uit plantaardige afvalolie met behulp van waterstof: hydrotreated esters & fatty acids (HEFA). Dat is ook de technologie die de vier andere producenten in de wereld – Diamond Green (Norco – Louisiana, USA), ENI (Venetië, Gela – Italië), Total (la Mède – Frankrijk) en Neste (Singapore) – hebben gekozen. “Daar is een goede reden voor,” vertelt Van Dijk, “HEFA is een bewezen grondstof-technologiecombinatie. De technologie voor bijvoorbeeld verwerking van reststromen uit de landbouw voor kerosineproductie is nog niet ver genoeg, dus daar krijg je geen investeerders mee.”
Delfzijl
Maar waar moet SkyNRG die HEFAproductie opzetten? Van Dijk: “We hebben naar Europa gekeken en landen in een matrix ondergebracht met parameters als wetgeving, positie van de luchtvaart, grondstofstromen en kostenniveau. Misschien komt Roemenië daar dan goedkoper uit, maar het is ook wel handig om je
te vestigen in het land waar jijzelf en je vrienden zitten: Nederland.” Dan komt de volgende vraag: wordt het Moerdijk, Rotterdam, Amsterdam of Delfzijl? Van Dijk: “We konden in Delfzijl land krijgen en komen daar midden in een chemiecluster. Tegen de tijd dat wij onze duurzamekerosineproductie starten, kunnen we groene waterstof afnemen van Gasunie/Nouryon. De logistiek is het enige dat tegen Delfzijl pleit. We moeten de duurzame kerosine per schip naar Rotterdam of Amsterdam brengen, waar het de pijplijn voor transport naar Schiphol in kan. De kosten daarvan vallen overigens erg mee. Bedenk dat de rest van de brandstof per schip uit het MiddenOosten komt.” Eventuele subsidies speelden bij de selectie geen rol. “Wij krijgen er geen subsidie voor. Wel is het zo dat de NOM mee-investeert in het kader van regionale ontwikkeling, maar dat is wat anders”, aldus Van Dijk.
100.000 ton
SkyNRG is inmiddels gestart met het front end engineering design (FEED) van de fabriek. Vervolgens komen de contractering en vergunningstrajecten aan de orde. Van Dijk denkt dat de fabriek als het een beetje meezit in 2022 van start kan.
NESTE: GEEN CONCRETE PLANNEN VOOR PRODUCTIE DUURZAME KEROSINE IN ROTTERDAM
Enige tijd terug verschenen er berichten dat Neste mogelijk een duurzame-kerosinefabriek zou gaan bouwen bij de in 2011 geopende biodiesel- en biopropaanfabriek op de Eerste Maasvlakte. Vanwege deze bestaande fabriek zouden de investeringskosten hier lager uitvallen dan wanneer Neste een compleet nieuwe productievestiging zou moeten openen in de Verenigde Staten. “In Rotterdam moeten we alleen wat bijkomende stappen maken. Kerosine is een nog zuiverder product dan biodiesel”, liet topman Peter Vanacker op 7 april weten aan het FD. Woordvoerder Susanna Sieppi van Neste nuanceert dit bericht: “Deze informatie was gebaseerd op Neste’s hernieuwde strategie. Daarin heeft het bedrijf gecommuniceerd dat het actief op zoek is naar nieuwe mogelijkheden naast de investering in Singapore (waar eind 2018 voor 1,4 miljard euro aan investeringen in de productiecapaciteit voor hernieuwbare producten werd aangekondigd – red.). Rotterdam is daarbij genoemd als een van vele opties. Er zijn geen concrete plannen die we hierover zouden kunnen delen.” 44 Chemie Magazine juli/augustus 2019
De productie wordt uitgelegd op 100.000 ton – aanzienlijk minder dan de 500.000 ton die ENI en Total plannen en de 1.000.000 ton die Neste in de planning heeft. “De capaciteit is gebaseerd op onze feedstock-strategie. We hebben samples getest en die voldoen. Het proces kan grondstoffen van behoorlijk variabele kwaliteit aan; als je technologisch te smal inzet, krijg je zeker een sourcing-probleem. Dan nog is het de vraag of je genoeg grondstof kunt krijgen, tegen de juiste, stabiele inkoopprijs en met een hoge leveringszekerheid. Het antwoord op die vragen rechtvaardigt voor ons de gekozen capaciteit. Duurzaamheid is voor ons leidend. En wij geloven niet dat we een substantieel grotere hoeveelheid duurzaam kunnen sourcen. Vanuit concurrentie-oogpunt gaan we ook niet in detail uitleggen welke stromen we inkopen. We kunnen alleen zeggen dat het om echt regionaal afval gaat, dus geen palmolie of iets dergelijks.” De 100.000 ton per jaar is al verkocht voordat het op de markt komt. Driekwart ervan gaat naar KLM, dat hiermee 2 à 3 procent van de brandstofbehoefte verduurzaamt. Voor het resterende kwart voorziet SkyNRG ruim voldoende afnemers.
Schoner
“Veel is het niet, 2 à 3 procent”, anticipeert Van Dijk op eventuele kritiek. “Dit is dan ook een eerste stap. Als er één fabriek draait, bouwen we er nog één en daarna nog één. Als andere grondstof-technologiecombinaties ver genoeg zijn, passen we die toe. Omdat reststromen schaars zijn, hebben we alle technologische opties nodig.” Er is nog voldoende ruimte voor hogere bijmengingspercentages: 50 procent bijmenging is volgens de huidige regels mogelijk, afhankelijk van het toegepaste productieproces. Van Dijk: “Vliegen op 100 procent duurzame kerosine zou ook kunnen, maar het percentage is op 50 pro-
Duurzaamheid
cent gesteld om aan de regelgeving voor kerosine te voldoen. Daar moet nu minimaal 8 procent aromaten in zitten. In duurzame kerosine zit geen zwavel en zitten geen aromaten – verantwoordelijk voor het ontstaan van roetdeeltjes. Overigens kunnen nieuwere vliegtuigen prima vliegen op brandstof zonder aromaten. Dit percentage is dus vastgesteld om elk risico op vergissingen voor oudere vliegtuigen uit te sluiten.” In de praktijk zal het bijmengingspercentage vanwege de menging in de pijplijn naar Schiphol en de opslagtanks aldaar sowieso laag blijven. In zijn persbericht noemt SkyNRG
de duurzame kerosine 85 procent ‘schoner’ dan fossiele kerosine. Dat cijfer slaat op de CO2-reductie in de keten. Zwaveloxide-uitstoot heeft duurzame kerosine niet en de fijnstofreductie bedraagt 90 procent. Voor Van Dijk is duurzame kerosine overigens niet het finale antwoord op verduurzaming van de luchtvaart. “De vliegtuigen die nu worden verkocht, hebben over 30 jaar ook nog brandstof nodig. Daarnaast zullen de motoren steeds schoner moeten. En vraagtekens zetten bij de huidige groei van de luchtvaart is voor ons geen taboe. Die groei is niet houdbaar.” p
SKYNRG
SkyNRG is een Nederlands bedrijf, gevestigd in Amsterdam. Het richt zich op de inkoop, distributie en verkoop van duurzame brandstof voor de luchtvaart en onderzoek naar toekomstige ontwikkelingen op dat gebied. Het bedrijf werd in 2009 opgericht met KLM, Spring Associates en North Sea Group als aandeelhouders. SkyNRG leverde in 2011 als eerste ter wereld duurzame kerosine voor een commerciële vlucht. De duurzame kerosine van SkyNRG voldoet aan de ASTM-certificatie die in 2011 is verleend voor HEFA. juli/augustus 2019 Chemie Magazine 45
MENSEN HEXION PERNIS / MOERDIJK
Met ingang van 1 augustus is Carla Dahmeijer benoemd als site manager van Hexion Pernis / Moerdijk. Zij begon haar loopbaan in 2002 bij Hexion. De afgelopen jaren deed zij brede ervaring op in verschillende functies, als laatste als production manager voor de Base Epoxy Resins en Intermediates (BERI). Zij volgt Henk Veldink op, die is gepromoveerd tot director EU Regional Manufactering.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
CHEMELOT
Robert Claasen, executive director Chemelot, draagt het stokje per 1 oktober over. Claasen had als interim-directeur de opdracht om een organisatie neer te zetten die verantwoordelijk is voor het realiseren van de Visie Chemelot 2025. Nu de organisatie staat, is het tijd voor een volgende stap, met meer focus op de activiteiten rondom de energietransitie, het behalen van de klimaatdoelstellingen, veiligheid en het versimpelen van de huidige complexe structuur op de locatie. Volgens Claasen het juiste moment voor een opvolger. De Chemelot Board verwacht die op niet al te lange termijn te kunnen benoemen.
VNO-NCW
Het algemeen bestuur van VNO-NCW heeft vier nieuwe leden: Aard van der Steur, voorzitter van de Nederlandse Veiligheidsbranche (opvolger Laetitia Griffith), Charlotte van der Meer, directeur Legal EMEA bij Nouryon (opvolger André Veneman), Manon Bloemer, directeur van de Koninklijke VNCI (opvolger Colette Alma) en Hans Razenberg, directeur van de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (opvolger Mark Bakker Schut).
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 06 284 730 51 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Erik te Roller, Marga van Zundert
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
BRIGHTSITE
De partners binnen Brightsite – Sitech Services, TNO, Universiteit Maastricht en Brightlands Chemelot Campus – tekenden op 25 juni de samenwerkingsovereenkomst en benoemden Arnold Stokking als directeur. Hij werkte onder meer bij TNO, als directeur Industrie. Onder zijn leiding gaat Brightsite een impuls geven aan de ontwikkeling en commerciële toepassing van innovatieve technologieën waarmee de procesindustrie in het algemeen en Chemelot in het bijzonder de duurzaamheids- en veiligheidsdoelstellingen kunnen realiseren. In 2018 hebben de bedrijven op de Chemelot-site een gezamenlijke ambitie en plan opgesteld om te komen tot een klimaatneutrale chemiesite in 2050.
TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN
Ilja Voets, professor Self-Organizing Soft Matter aan de TU/e, heeft de KNCV Gouden Medaille 2019 gewonnen, de hoogste Nederlandse onderscheiding voor chemisch toptalent. De prijs wordt in december uitgereikt tijdens CHAINS. “Voets is een getalenteerd en gedreven chemicus, die zowel fundamenteel onderzoek doet als de vertaalslag naar praktische toepassingen maakt”, aldus juryvoorzitter Jurriaan Huskens. Voets, die aan de TU/e leiding geeft aan een team van natuurkundigen, biologen, chemici en ingenieurs, bestudeerde onder andere antivries-eiwitten, die ervoor zorgen dat organismen die in extreme kou leven niet bevriezen. Voets behoort tot de wereldtop binnen de fysische chemie van zachte gecondenseerde materie.
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
Druk Impressed, Pijnacker
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via stb@vnci.nl. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
46 Chemie Magazine juli/augustus 2019
Beeld cover TWITTER.COM/VNCI
De VNCI met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
Discussieer mee met meer dan 3500 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
Ruben Schipper ISSN 1572-2996
Werken bij AD International Het meest innovatieve bedrijf in de regio Moerdijk (winnaar innovatieprijs 2018)! Laborant Technical Field Support
Wat bieden wij?
Heb jij een chemische studie afgerond, vlotte babbel, affiniteit
•
Mooi salaris en secundaire voorwaarden
met metaal oppervlaktebehandeling en wil je niet de hele dag
•
Werken in een no-nonsense werkklimaat
op het lab staan? Dan is dit jouw functie! In deze rol word je
•
Opleidingsmogelijkheden
middels een intensief opleidingstraject klaar gestoomd voor de
Solliciteren
functie van Sales & Process Engineer.
Stuur jouw CV en motivatie naar
Sales & Process Engineer
Robbin Verbeek (HR):
In deze rol ben je binnen een gedreven team verantwoordelijk
r.verbeek@adinternationalbv.com
voor de verkoop van chemische producten voor de behandeling
0167 - 526982
van metaaloppervlaktes. Met enthousiasme verdiep je jezelf in bestaande accounts (circa 60%) en ga je op zoek naar nieuwe (internationale) klanten en afzetmogelijkheden.
Vragen? Mail Robbin!
Bekijk alle vacatures op www.adinternationalbv.com
CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE
www.cls-services.nl
recruitment, selection and secondment in chemistry | pharma | biotech | food | feed
JUNIOR LAB TECHNICIAN GAS TREATMENT AND CONVERSION TNO SUSTAINABLE PROCESS & ENERGY SYSTEMS - DELFT
TNO group Sustainable Process & Energy Systems is working with (renewable) energy and chemistry companies and in a network of international knowledge partners. They focus on transitional topics concerning the use of new feed stock, the use of renewable energy, process and energy efficiency, introduction of circularity and, of course, carbon capture and re-use. Do you feel comfortable working in a lab environment? The group Sustainable Process & Energy Systems is looking for a B.Sc. in e.g. chemistry or process technology. You have worked with pressurised flow systems and twin ferrules coupling and your affinity with the topic of Gas Treatment en Conversion translates in understanding the challenges of developing technology that needs to be scaled up. In this position you will be maintaining, repairing and upgrading laboratory set-ups and setting up measurement equipment for tests. Performing, analysing and reporting the experiments. Working experience, independency, flexibility, safety consciousness and a hands-on mentality are key words. Interested to know more about this position? Then visit www.cls-services.nl?vac=A1900073 for more information.
EXPERTISE THROUGH 40 YEARS OF EXPERIENCE AND INNOVATION IN THE CHEMICAL INDUSTRY We understand your industry your business your supply chain your MSDS to advise you the best possible packaging solution(s) RID/ADR and UN regulations regarding transport of dangerous goods
MEMBER OF THE
BARK PACKAGING GROUP