Chemie Magazine juli/augustus 2014

Page 1

BBI Joint Undertaking van start

Pleidooi voor nieuw risicobeleid

Voordelen Topsector Chemiebeurs

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 56 • 07/08 • juli/augustus 2014

TOM VAN AKEN (AVANTIUM)

‘WE ZIJN GEEN ONE TRICK PONY’

CM1407_01_A_Cover.indd 1

24-07-14 15:16


Hoe verhogen en borgen we onze veiligheidscultuur?

Met het maatwerktraject Operationele Veiligheidskunde!

De veiligheidscultuur is een veelbesproken onderwerp binnen productiebedrijven. Het opleggen van veiligheidsregelgeving zorgt niet altijd voor een bewustwording van mensen die werken in een risicovolle omgeving. VAPRO ontwikkelde daarom het maatwerktraject ‘Operationele Veiligheidskunde’ dat het bewustzijn verhoogt en bijdraagt aan het versterken van de veiligheidscultuur. Wilt u meer weten? Ga naar VAPRO-Trainingen.nl/OVK of bel met VAPRO: 070 337 83 01. VAPRO-TRAININGEN.NL

114.41_Adv2 Operationeel veiligheid-wt01rb.indd 1 ADV.indd

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

07-11-13 11:51 15:19 15-08-14


INHOUD 07/08 | juli/augustus | 2014

16

PEF-FLES VAN AVANTIUM STEEDS DICHTERBIJ Coca-Cola, Danone, Alpla en Swire investeren 36 miljoen euro in Avantium en brengen daarmee een commercieel succes van Avantiums PEF-fles een stuk dichterbij. Maar daar blijft het niet bij. “Intussen zijn we geen one trick pony”, zegt CEO Tom van Aken. “We werken aan nieuwe technologieën en zijn van plan om ook die processen op te schalen.”

26

BBI JU GEEFT EUROPESE BIOBASED INDUSTRIE ZET IN DE RUG De onlangs gestarte BioBased Industries Joint Undertaking, een publiek-private samenwerking van Europese industrie en Europese Commissie, moet Europa een flinke zet geven in de richting van een meer op bio- dan op fossiele grondstoffen gebaseerde economie.

juli/augustus 2014 Chemie Magazine 3

CM1407_03-05_inhoud.indd 3

24-07-14 15:14


ADV.indd 4

15-08-14 11:51


INHOUD 07/08 | juli/augustus | 2014

20

Verjongingscrème Latexfalt verlengt levensduur zoab met vijf jaar

32

WRR en Rli adviseren overheid over nieuw risicobeleid

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

9 11 13 15 16 20 24 26 30 32

36

Air Liquide gelooft in waterstof als energiedrager

34 36 39 42 45 46 46 47

Risico’s

NIEUWS

Prijsvraag voor jonge professionals Convenant strategische positie Nederlandse chemie DSM: Nederland heeft multinational veel te bieden Hergebruik van polymeren

ACHTERGROND Biobased

Avantiums PEF-fles een stuk dichterbij Responsible Care

Latexfalt verlengt levensduur zoab Wetenswaardig

100 jaar Shell Technology Centre Amsterdam Biobased

BBI Joint Undertaking van start Biobased

Rendez-vous tussen chemie en boer Veiligheid

WRR en Rli pleiten voor nieuw risicobeleid Onderzoek

Vidi-subsidie voor tien chemici Innovatie

Air Liquide gelooft in waterstof Innovatie

Duitsers en Nederlanders discussiëren over innovatie Onderwijs

Voordelen Topsector Chemiebeurs VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

42

Topsector Chemiebeurs biedt deelnemende bedrijven veel voordelen juli/augustus 2014 Chemie Magazine 5

CM1407_03-05_inhoud.indd 5

24-07-14 15:14


YOUR REPUTATION IS MINE.

KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectieen keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

Veiligheid - Kwaliteit - Milieu

Industrieel onderhoud_210x297_NL.indd 1 ADV.indd 6

WWW.VINCOTTE.NL

08/02/12 09:00 15-08-14 11:51


Voorwoord

RISICO’S

W

e accepteren steeds minder risico’s. Deels is dat gerelateerd aan de Europese welvaartsontwikkeling. Veiligheid is een belangrijk welvaartsaspect, en naarmate de welvaart stijgt leggen we ook de veiligheidslat hoger. Omdat we in Europa de overheid een grotere rol hebben toebedeeld in het waarborgen van sociale zekerheid dan bijvoorbeeld in de VS, verwacht de Europese burger van zijn overheid dat deze een prominente rol speelt in het verhogen van het veiligheidsniveau. En aangezien regelgeving het belangrijkste instrument is van de overheid, probeert deze risico’s uit te bannen met steeds meer voorschriften en verboden. Een voorbeeld is de wirwar aan instructies op verkeersborden en op het wegdek die de automobilist soms moet verwerken terwijl hij een kruispunt oversteekt. Deze benadering loopt ook in de chemie tegen grenzen aan. Onze ervaring is dat de regelgeving zo’n detailniveau heeft bereikt dat het vragen oproept over de balans tussen effectiviteit en kosten, waarbij pragmatische veilige alternatieven soms nodeloos worden uitgesloten. Maar ook de burger, die steeds meer betrokkenheid eist,

krijgt meer en meer moeite met de huidige wijze van omgaan met risico’s en veiligheid. De koele berekeningen waarmee de overheid risicovolle activiteiten benadert en iets veilig of onveilig verklaart zijn voor hem niet meer afdoende. De recente rapporten van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (zie pagina 32 van deze Chemie Magazine) onderstrepen dit. Ze laten zien dat de afweging om het maatschappelijk gewenste beschermingsniveau te bereiken met maatschappelijk aanvaardbare economische consequenties om een ander proces vraagt. Een proces waarin er een dialoog is over kansen en gevolgen, zekerheden en onzekerheden, verdeling van lusten en lasten, en keuzen tussen alternatieven. Als chemiesector zullen wij die dialoog met de betrokken partijen moeten aangaan, om zo te komen tot een gebalanceerde afweging tussen veiligheid, milieu, economie en samenleving. Het is tijd voor een ander risicobeleid. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 11.9 Starters-regiobijeenkomst ‘Een geslaagde start?!’ Bijeenkomst voor (potentiële) starters in chemie, energie en materialen. Hoe maakt een student een geslaagde start, met de meeste kans op succes? Drie ondernemers vertellen hun verhaal over ondernemerschap. Locatie: ISPT, Amersfoort Organisatie: DPI Value Centre, New Venture, Topsector Chemie en Topsector Energie 29.9 The Chemical Conference 2014 Landbouw en de chemische industrie ontmoeten elkaar. Presentatie van de resultaten van een onderzoek naar de mogelijkheden van de fermentatie-industrie als platform voor biobased materialen. Bijdragen van onder andere Suiker Unie, KWS, Corbion, AkzoNobel, DSM en Rabobank.

Locatie: Duisenberg Auditorium, Utrecht Organisatie: Deloitte, Rabobank, TNO en VNCI 9.10 Shaping the Future with Polymers for 3D Printing KNCV-najaarssymposium met diverse 3D-printtechnieken, waarbij de focus ligt op de macromoleculaire eigenschappen nodig voor materialen bij diverse processen. Locatie: Burgers Zoo, Arnhem Organisatie: KNCV 17/18.11 CHAINS 2014 - Chemistry as innovating science Grootste chemieconferentie van Nederland laat zien hoe belangrijk chemie is in ons dagelijks leven en voor toekomstige generaties. Meer dan 1500 wetenschappers komen bij elkaar om kennis te delen, elkaar te inspireren en te netwer-

ken. Naast lezingen voorziet de conferentie in innovatiesessies, een innovatiemarkt, workshops, netwerkmomenten en postersessies. Locatie: NH Conference Center Koningshof, Veldhoven Organisatie: NWO, Topsector Chemie, VNCI en KNCV

VERGADERINGEN VNCI 26.8 WG Energie en Klimaat 28.8 WG RC Global Charter 3.9 BG Energie en Klimaat 4.9 WG Arbeidshygiëne 9.9 WG Procesveiligheid 9.9 VNCI Advocacy Team 9.9 BG Innovatie 11.9 WG Stoffenbeleid 12.9 BG Communicatie 16.9 WG Arbeidsveiligheid 17.9 WG Security 18.9 WG Milieuzorg

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN juli/augustus 2014 Chemie Magazine 7

CM1407_07_Voorwoord-agenda.indd 7

24-07-14 15:13


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl

ADV.indd 8

15-08-14 11:57


bedr ijven

AkzoNobel gaat Paper Chemicals voor 153 miljoen euro verkopen aan Kemira. Paper Chemicals is onderdeel van Pulp & Performance Chemicals. De verkoop heeft geen betrekking op de activiteiten Pulp Bleaching en Colloidal Silica. AkzoNobel wil zich concentreren op de ‘sterke chemische platformen’. Dow Chemicals is begonnen met de bouw van zijn ethyleenfabriek in Texas. De fabriek, die half 2017 operationeel zal zijn, gebruikt schaliegas als grondstof en krijgt een productiecapaciteit van zo’n 1500 kiloton per jaar. De fabriek is onderdeel van een miljardeninvestering die ook productiefaciliteiten voor plastics en elastomeren omvat. DSM heeft een driejarige overeenkomst gesloten voor deelname aan het Solliance CIGS Research-programma, een samenwerkingsverband van TNO, TU/e, Holst Centre, ECN, imec en Forschungszentrum Jülich, voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van dunne film fotovoltaïsche zonne-energie. DSM ontwikkelt al langer innovatieve materialen die het rendement van zonnepanelen verhogen. Ineos neemt voor 1,1 miljard euro de aandelen over van BASF in Styrolution, goed voor 50 procent van het totaal. De wereldwijde styreenfabrikant ontstond in 2011 als een joint-venture tussen beide chemiereuzen.

Polymeer uit afvalwater verlengt levensduur beton Alginaat, een polymeer bereid uit afvalwater, verlengt de levensduur van beton met minstens twintig jaar. De innovatie, afkomstig van fysisch chemicus prof.dr. Stephen Picken van de TU Delft, wordt beschreven in de laatste editie van Delft Integraal, het wetenschaps- en alumnimagazine van de TU Delft.

A

nders dan vaak wordt gedacht moet beton niet drogen maar uitharden, een proces dat tot 28 dagen in beslag kan nemen. Tijdens het uitharden mag het beton niet uitdrogen, omdat daardoor scheuren ontstaan. Het moet vooral nat worden gehouden, door besproeien of afdekken. Een water afdichtende laag op basis van alginaat op uithardend beton kan volgens Picken ervoor zorgen dat het beton minstens twintig jaar langer meegaat. Zodra het alginaat het verse betonoppervlak raakt, hardt het uit en vormt het een waterdicht en onoplosbaar laagje van een tiende millimeter dik. De bijzondere eigenschappen zijn te danken aan een hoog gehalte aan keurig gerangschikte kleideeltjes van een nanometer dik en een diameter tussen 100 en 500 nanometer. Dit kleialginaat is een nieuw, natuurlijk product, met verbazende eigenschappen en een groeiende lijst aan mogelijke toepassingen, zoals beschermende coating voor offshore constructies en gebruik in de optica om gegoten lenzen te maken. “Als de TU het goed speelt, kan dit heel groot worden”, voorspelt Picken, die in dit project samenwerkt met promovendus Jure Zlopasa en zijn begeleider dr.ir. Eduard Koenders. p

Foto: rgbstock

De Duitse multinational Merck heeft Peer+ overgenomen. Deze TU/e-spinoff ontwikkelt Smart Energy Glass, een raam dat met behulp van lcd-technologie het buitenlicht kan dimmen en tegelijk zonne-energie opwekt. De R&D van het nieuwe Merck-onderdeel blijft in Eindhoven.

Actueel

Meer informatie: www.delftintegraal.tudelft.nl

Prijsvraag voor jonge professionals Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) en brancheverenigingen uit de chemiesector, verenigd in Veiligheid Voorop, hebben een prijsvraag uitgeschreven voor jonge professionals. Die mogen een essay insturen over veiligheid en leiderschap in de chemiesector. De schrijvers van de drie beste essays worden beloond met een beurs.

M

et de prijsvraag willen het ministerie en de brancheverenigingen in de chemische industrie de veiligheidscultuur in de sector opnieuw onder de aandacht brengen. De drie winnaars krijgen een beurs voor de twee jaar durende postacademische opleiding Management of Health, Safety and Environment (MOSHE) van de TU Delft, beschikbaar gesteld door staatssecretaris Mansveld van IenM. “De chemiesector zelf is als eerste aan zet om te zorgen voor veiligheid in de eigen branche”, aldus Mansveld. “Een bedrijfsleiding die hiervan doordrongen is, is cruciaal. Met deze prijsvraag hopen we de leiders van morgen uit te dagen hun ideeën over veiligheid en leiderschap uiteen te zetten.”

De prijsuitreiking vindt plaats op 6 november, tijdens de landelijke ‘Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven’. De beste essays worden gebundeld en uitgegeven. p Meer informatie: www.veiligheidvoorop.nu/uploads/userfiles/Aankondiging%20 prijsvraag.pdf juli/augustus 2014 Chemie Magazine 9

CM1407_09-13_D_actueel.indd 9

24-07-14 15:12


GEVAARLIJK GOED VERPAKT?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen. monsterverpakkingen

medische verpakkingen

vaten

dozen, standaard maten

transportbakken

palletboxen

dozen, op maat

jerrycans

flessen

4GV-dozen

blikken

zakken

Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl

www.carepack.nl

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

ADV.indd 10

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

15-08-14 11:51


Actueel Gerard van Harten (Topsector Chemie), Jeroen Nijland (NFIA) en Colette Alma (VNCI) ondertekenen

Foto: Jeroen Poort vliet

het convenant.

Convenant moet strategische positie chemie versterken De Topsector Chemie, NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) en de VNCI hebben op 10 juli een convenant ondertekend om de strategische positie van de Nederlandse chemie te versterken.

D

e ambitie van de Topsector Chemie is een verdubbeling van de bijdrage van de chemiesector aan het bnp en 40 procent minder CO2uitstoot in 2030. Zij denkt dit te kunnen bereiken door groene chemie en slimme materialen. Hiervoor moeten de aanwezige technologische competenties van de chemische industrie worden uitgebouwd en de chemieclusters worden versterkt. Om dit te bereiken kan niet volstaan worden met het ondersteunen van de bestaande bedrijven in Nederland, maar zijn er hoogwaardige investeringen nodig van buitenlandse bedrijven. De Topsector Chemie, NFIA en VNCI vormen een internationaal topteam dat hun kennis en kunde inzet om investeerders naar Nederland te halen. In het convenant is de samenwerking geformaliseerd en zijn de intenties van de betrokken partijen vastgelegd. De basis van de samenwerking bestaat uit regelmatig overleg, bijvoorbeeld over op welke landen, subsectoren en bedrijven de acquisitie gericht zal zijn. Ook wordt informatie uitgewisseld over inkomende en uitgaande missies van bedrijven en zo mogelijk worden deze gezamenlijk georganiseerd. Ook bij strategische internationale evenementen zal gezamenlijk worden opgetrokken. Potentiële investeerders kunnen goed geïnformeerd worden over welke locatie geschikt voor hen is of bij welke partijen uit het chemienetwerk zij terecht kunnen. De meest recente kennis op het gebied van bijvoorbeeld kennisinfrastructuur, COCI’s (Centers for Open Chemical Innovation), Innovation labs, aanwezige faciliteiten en bedrijven, vestigingsklimaat en ontwikkelingen binnen de sector is zo beschikbaar voor alle partijen en voor potentiële investeerders. p

Veiligheid BRZO-bedrijven besproken in Tweede Kamer Tijdens het algemeen overleg tussen de Tweede Kamer en staatssecretaris Mansveld van IenM op 19 juni werden onder meer de Staat van de Veiligheid, de financiële aansprakelijkheid en de kwaliteit van de vergunningverlening besproken.

D

e Staat van de Veiligheid, de jaarlijkse rapportage over de nalevings- en veiligheidsperformance van BRZO-bedrijven, werd door de Tweede Kamer neutraal tot positief ontvangen. De Kamer verzocht wel in een volgende rapportage meer aandacht te besteden aan verdere analyse van de resultaten, zoals de vraag of er verschil is in de inspectieresultaten in de verschillende regio’s wat daarvan de oorzaak is. Staatssecretaris Mansveld benadrukte dat in het kader van het verder verbeteren van de veiligheid “een goede dialoog en het aangaan van coalities met de industrie van eminent belang is”. Zij noemde in dit verband de goede samenwerking met en initiatieven van VNONCW en VNCI, zoals Veiligheid Voorop. Ook is zij positief over de ‘clusteraanpak chemie’, mogelijkheden voor meer horizontaal toezicht bij de koploperbedrijven en faming in plaats van shaming.

Financiële gevolgen

Mede naar aanleiding van het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) wil Mansveld serieus kijken wat de mogelijkheden zijn om financiële aansprakelijkheid neer te leggen bij BRZO-bedrijven. Hiermee moet volgens de overheid worden voorkomen dat de financiële gevolgen van een incident en/of faillissement bij de belastingbetaler terechtkomen. De VNCI zal in samenwerking met VNO-NCW dit thema met de overheid bespreken om lastenverzwaring en negatieve gevolgen voor het level playing field en de concurrentiekracht te voorkomen. Verder heeft de Kamer haar zorg geuit over de kwaliteit en uniformiteit van de vergunningverlening en toezicht. In 2014-2015 worden de omgevingsdiensten geëvalueerd. De resultaten van de evaluatie worden vóór de zomer van 2015 aangeboden aan het parlement. Mansveld zal nagaan of en zo ja welke maatregelen zij mogelijk moet treffen om verbetering te realiseren. p juli/augustus 2014 Chemie Magazine 11

CM1407_09-13_D_actueel.indd 11

24-07-14 15:12


Niet voldoeN aaN ReaCH bReNgt uw bedRijfsCoNtiNuïteit iN gevaaR! Bent u Bereid dat risico te nemen? Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reacH worden steeds duidelijker nu ook de gebruikers de effecten zien en merken. inspecties door de overheid kunnen leiden tot boetes, vertraging bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle over uw bedrijf! tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- inspectie van uw reacH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- risico’s van humane- en milieublootstelling in kaart brengen -- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- assisteren in reacH autorisatie/sVHc processen -- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl

TNO.13.724 adv vnci 180 x 130.indd 1

Sinds 1945 produceert en levert Fike wereldwijd veiligheidsproducten voor de procesindustrie. Zowel explosiebeveiligingsapparatuur als systemen voor brandbestrijding, -detectie en -controle. Fike staat garant voor onderscheidend betrouwbare oplossingen die de verwachtingen van haar prestigieuze klanten veelal overstijgen.

03-05-13 16:04

De breekplaat die het verschil maakt De Fike breekplaat is voor sanitaire toepassingen het meest betrouwbaar gebleken en voldoet aan de strengste hygiëne-eisen. Het is de enige breekplaat met een volkomen gladde proceszijde zonder inkervingen en groeven.

Fike Europe Toekomstlaan 52 2200 Herentals, België T +32-14-210031 F +32-14-210743 fike-europe@fike.com

ADV.indd 12

Vraag de gratis White Paper ”Sanitairy Connections in pressure relief” nu aan. Stuur een email naar jan.heijnen@Fike.com

15-08-14 11:51


twi tter BioBased Economy @BioBasedEconomy Rendez-vous tussen chemie en boer: VNCI - In de biobased economy wordt de grondstof voor chemie niet langer ui... http://bit.ly/1s17sdU Rens de Jong @rensdejong Proefjes op de zaterdagochtend. Leuk om te doen! Dank voor het pakket @vnci @StichtingC3 pic.twitter. com/ASjsTlzU5t Delphine Rosiers @DelphineRosiers @me2_of3 @JokeVinken @ WiminRumst @tmdpw toch effe zeggen dat ik dankbaar ben voor chemie anders zat k nu krom in n rolstoel neem jaren chemo Elke @Welkelke Interessante infografieken over chemie, voeding en andere dingen. Fijn als tussendoortje bij m’n cursus :) http://bit.ly/1kUPYs1 Lieke van Hemert @lvhemert Nieuwe #vacature: Docent Chemie & Analyse te Amsterdam http://werkenbijhogescholen.nl/vacature/003241/docent-chemie-analyse- … Tom Verlaan @TomFVerlaan Trots op Annette met behalen bachelor analytic science en beste scriptie chemie hs Leiden pic.twitter. com/xsGdM0VGeR Sophie Bushwick @sophiebushwick #Sexychem: 4 Ways Chemistry Transformed Sex - ACS Reactions: http://youtu.be/54-rMC_67TM

Actueel

Bright Connecting is volgens DSM het verdienmodel van de toekomst. Cruciaal hierin is het aangaan van samenwerkingen en partnerships.

Nederland heeft multinational veel te bieden Een uitstekende (kennis)infrastructuur, een stabiele samenleving en een hoge arbeidsproductiviteit: er zijn genoeg redenen voor multinationals om voor Nederland te kiezen, bleek op het DSM-congres Bright Connecting. Maar let op: het vloeibare tijdperk komt eraan. Tekst: Johan Nebbeling

D

SM wil zich nog meer richten op duurzaamheid en innovatie en wil tot de internationaal erkende voorhoede behoren. Het bedrijf ziet goede mogelijkheden om deze ambitie vanuit Nederland waar te maken, aldus Atzo Nicolaï, president van DSM Nederland, tijdens het DSM-congres Bright Connecting in juni. Hoewel een groot deel van de verwachte groei tot 2020 zich buiten Europa zal voordoen, blijft DSM in Nederland en Europa geworteld. Nicolaï roemde de uitstekende kennisinfrastructuur en het topsectorenbeleid. Mede daarom investeert DSM de komende jaren bijna de helft van zijn totale wereldwijde budget voor R&D in Nederland. De stabiele samenleving en de hoge arbeidsproductiviteit dragen ook bij aan het voornemen. Tegelijk riep de DSMtopman op tot vernieuwing en verandering. Want de ontwikkelingen gaan snel en de wereld staat op zijn kop. “Onder de grote druk tot verandering gaan we van het diamantentijdperk naar het vloeibare tijdperk: vaste structuren verdwijnen, alles wordt flexibel en organisaties moeten daarin mee. Dat vraagt om nieuwe structuren en systemen.” Het is volgens Nicolaï aan de bedrijven zelf om daar invulling aan te geven. Maar de overheid heeft ook een belangrijke rol. Die zou minder – en vooral minder starre – regels moeten opstellen. De vaak goedbedoelde regelzucht werkt contraproductief. Hij pleitte voor ‘slimmere regelgeving’, regels die innovatie niet hinderen maar deze juist een impuls geven.

Poldermodel

Om de oprukkende internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden, moeten Nederlanders volgens Nicolaï meer uren gaan maken. Bij DSM is in goed overleg met de vakbonden het aantal vrije dagen onlangs teruggedraaid van 50 naar 25 per jaar. Dat dit zonder veel problemen is verlopen, is te danken aan het poldermodel. “Het poldermodel is echt heel veel waard. Maar al dat overleg kost wel veel tijd. De besluitvorming zou soms wat sneller mogen.” De hoge lonen en de collectieve lasten maken de arbeid en de productie in Nederland onnodig duur, vindt Nicolaï. Bovendien rijzen de energiekosten de pan uit. “Dat kan niet zo blijven, want dat heeft echt negatieve gevolgen voor ons bedrijfsleven en onze economie.” Ook moet de overheid volop inzetten op technisch onderwijs. DSM heeft over enkele jaren voor 30.000 technische functies geschikte mensen nodig. Talenten moeten worden aangemoedigd en de kans krijgen zich te ontwikkelen. “Om te kunnen innoveren hebben we mensen nodig die buiten de gebaande paden lopen. Ook moeten we nieuwe samenwerkingsvormen introduceren.” p juli/augustus 2014 Chemie Magazine 13

CM1407_09-13_D_actueel.indd 13

24-07-14 15:25


Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Breda Reduitlaan 33 - Unit 0.10 4814 DC Breda

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 767 630 661 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_final.indd 1

12/02/14 15:41

Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM

M+W Process Industries A Company of the M+W Group www.pi.mwgroup.net

ADV.indd 14

15-08-14 11:51


Recycling Recycling van landbouwfolie is

VOOR SLUITEN CIRKEL ZIJN ALLE DEELNEMERS NODIG

HERGEBRUIK VAN POLYMEREN In opdracht van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) heeft organisatieadviesbureau Berenschot samen met zes partijen verkend welke polymeren geschikt zijn voor opname in een grondstoffenbank, om vervolgens te worden hergebruikt. In een aantal pilots worden nu concepten uitgewerkt om cirkels te sluiten. Tekst: Steven van Dort

U

it onderzoek van de Ellen MacArthur Foundation en McKinsey blijkt dat bedrijven in de EU jaarlijks 464 miljard euro kunnen besparen door over te stappen op een circulaire economie. “In dit kader wordt al langer nagedacht over het opzetten van grondstoffenbanken”, vertelt Mark Leunissen, adviseur van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). “Dat zijn fysieke opslagplaatsen waar grondstoffen en materialen worden opgeslagen die al een leven achter de rug hebben, tot ze weer ingezet worden in een nieuw product. Bij het recirculeren van polymeren was echter nog geen onderzoek verricht naar de haalbaarheid.” Daarom heeft Berenschot, samen met Sabic, Avans Hogeschool, ICL-IP, DPI Value Centre, Polymer Science park, Fisch, Mol Coatings en branchevereniging NRK (Federatie Nederlandse Rubber– en Kunststofindustrie), onderzocht welke materialen en producten geschikt zijn. “Je moet met een checklist in de hand kunnen nagaan of een materiaal geschikt is voor hergebruik”, aldus Joost Krebbekx, senior managing consultant van Berenschot. Daarom is eerst gekeken hoe zo’n checklist eruit

moet zien. Hiervoor is gebruikgemaakt van de WARM (Winstgevend Afdanken en Retour Management)-methodiek van Avans Hogeschool, die drie criteria kent: verkoopbaarheid, verkrijgbaarheid en herwinbaarheid, waaraan het criterium oppotbaarheid is toegevoegd (sommige kunststoffen kunnen tijdens hun opslagperiode teruglopen in eigenschappen).

Optimum

Aan de hand van de volgens deze criteria opgestelde checklists is voor coatings, harsen, rubbers, polymeren, vezels en chemicaliën gekeken of inzet van een grondstoffenbank mogelijk en doelmatig is. “Conclusie is dat coatings en harsen niet geschikt lijken voor hergebruik, maar de andere materialen in meer of mindere mate wel”, aldus Krebbekx. “De automotive-industrie en high-tech-systemen bieden de beste mogelijkheden voor gerecyclede producten en de grondstoffenbank. Packaging en agrofood zijn door wettelijke bepalingen juist slechte eindmarkten voor dit principe.” Een andere conclusie is dat er een optimum lijkt te zijn voor de omloopsnelheid.

Is deze hoog? Dan is er telkens veel logistieke inspanning nodig om de cirkel te sluiten. Is de omloopsnelheid laag? Dan moet er lang worden gewacht voordat het materiaal terugkomt en is er veel voorfinanciering nodig. Wat betreft logistiek hangt het ook af van waar een product zich bevindt. Producten die zich over de hele wereld verspreiden maken een retourlogisitiek niet rendabel. Ook moet een waardeketen/ cirkel niet te lang zijn. Voor het succes van leasing-concepten is de restwaarde van materialen van doorslaggevend belang.

FOTO: RGBSTOCK

een van de mogelijke cases.

Pilots

Nu bepaald is welke polymeren geschikt zijn voor hergebruik, worden in een aantal pilots waardecirkels geconcretiseerd. Erik de Ruijter, directeur beleid en advies van NRK: “Polymeren worden nu nog vaak onnodig laagwaardig gerecycled. Daarom vragen wij aan fabrikanten of ze zelf de cirkel kunnen sluiten. Hiervoor zijn alle deelnemers van een waardecirkel nodig: van grondstoffenfabrikant tot en met de eindgebruiker. Met hulp van RVO gaan we nu een aantal werkgroepen opzetten waar bedrijven gezamenlijk gaan proberen concepten uit te werken die de cirkel echt zullen sluiten.” Er zijn met Berenschot al een aantal mogelijke cases gedefinieerd, zoals recycling van PET sheet/film, EPS isolatiemateriaal en landbouwfolie. De Ruijter: “We zijn nu op zoek naar enthousiaste bedrijven die mee willen doen aan deze pilots. Naast materiaalwinst en een meer efficiënte inzameling doordat grondstoffen via een gecontroleerde cirkel terugkomen in grondstoffenbanken en niet eerst verwerkt en gerecycled worden, verbetert hiermee de internationale concurrentiepositie van onze industrie. Bovendien moeten we wel inhaken, want over een aantal jaren zullen waardecirkels overal ter wereld de realiteit zijn.” p juli/augustus 2014 Chemie Magazine 15

CM1407_15_F_recycling.indd 15

24-07-14 15:12


Tom van Aken: “De meeste partijen zeggen: het loopt niet zo’n vaart, en we moeten nu eerst ons hoofd boven water houden. Met die houding verander je de wereld niet.”

nieUWe aandeeLHoUderS Geven avantiUM TICKET TO PLAY

PEF-FLES BIJNA IN DE SUPERMARKT 16 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_16-19_van Aken.indd 16

24-07-14 15:12


Foto: Mirjam van der Linden

Verduurzaming

Coca-Cola, Danone, Alpla en Swire investeren 36 miljoen euro in het Amsterdamse onderzoeksbedrijf Avantium en brengen daarmee een commercieel succes van Avantiums PEF-fles en een mondiale doorbraak van grootschalige groene chemie een stuk dichterbij. Chemiebedrijven, die de PEF zouden moeten maken, geven echter niet thuis. “Het is veelzeggend dat niet chemiebedrijven maar merkenfabrikanten, flessenproducenten en bottelarijen het voortouw moeten nemen in de verduurzaming”, aldus Avantium-CEO Tom van Aken. Tekst: Henk Engelenburg

I

n aanvulling op de aandeelhouders van het eerste uur, Aescap, Sofinnova, Capricorn Cleantech, ING, Aster Capital, Navitas en de Hoge Dennen, hebben Coca-Cola, Danone, flessenproducent Alpla en bottelaar Swire onlangs 36 miljoen euro in Avantium gestoken, goed voor een minderheidsbelang waarvan de omvang niet wordt bekendgemaakt. “Hun participatie betekent voor ons een ticket to play en voor hen dat ze onze fles naar de supermarkt brengen”, zegt Tom van Aken, CEO van Avantium. “Een beter teken van commitment krijg je niet. We werken nu met deze bedrijven aan afnamecontracten.” De marktintroductie van een fles op basis van het 100 procent plantaardige PEF, een vinding van Avantium (zie kader), is grotendeels een ambitie van The CocaCola Company. Het duurzaamheidsstreven van de Amerikaanse frisdrankproducent, die per jaar zo’n 100 miljard flessen laat produceren en bottelen, is bloedserieus, weet Van Aken. Coca-Cola heeft drie jaar terug ingezet op de ontwikkeling van de PEF-fles van Avantium en de bioPET-fles van de Amerikaanse fabrikanten Gevo en Virent. “Die twee bedrijven werken aan een plantaardige ver-

sie van PET”, weet Van Aken. Hij noemt het “lastig en zeer kostbaar” om PET, een plastic dat nu uit aardolie gemaakt wordt, te maken uit een conversie van biomassa.” Hij schrijft Gevo en Virent niet af, maar claimt wel dat Avantium “stappen verder” is. Sinds de investeringen van Coca-Cola, en naderhand ook voedselproducent Danone, is de gelige kleur uit PEF wegontwikkeld, is het geschikt gemaakt als verpakkingsmateriaal voor levensmiddelen en is het productieproces opgeschaald in de proeffabriek in Geleen. Van Aken: “Coca-Cola en Danone erkennen inmiddels dat PEF kwalitatief beter is dan PET, ook geschikt is voor kleine verpakkingen met langere houdbaarheid en allerlei innovatieve mogelijkheden biedt.”

Cosmeticaflessen

Afgezien van het commitment voor afnamecontracten, is de aandelentransactie van 36 miljoen ook veelbetekenend vanwege de deelname van Alpla en Swire Pacific. Alpla is met 107 fabrieken de grootste producent van PET-flessen ter wereld onder meer voor Coca-Cola en van de shampoo- en cosmeticaflessen voor Unilever en Procter & Gamble. Het conglomeraat Swire uit Hong Kong is de eerste bottelarij van Coca-Cola in Azië en de grootste

bottelarij in China. Dat beide partijen specifieke kennis inbrengen komt Avantium goed van pas, aangezien Coca-Cola en Danone aansturen op het gebruiken van bestaande flessenfabrieken en bottelarijen voor het produceren en afvullen van de PEF-fles. Van Aken: “Dit is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de PEF-fles, want de bottelaars van Coca-Cola willen er absoluut zeker van zijn dat ze nog steeds tienduizenden flessen per uur kunnen blazen en etiketteren als op die lijnen ook PEF-flessen worden geproduceerd.” Avantium gebruikt een deel van de investeringsinjectie voor het laten ontwerpen van de eerste commerciële productiefabriek voor PEF. Tegelijkertijd onderzoekt het in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam de optie van een fabriek in de Botlek, om te profiteren van de plaatselijke infrastructuur voor stoomopwekking en toevoer van grondstoffen. Dit zou de hoge energieprijzen in Nederland en Europa ten opzichte van de VS enigszins moeten compenseren om de productie voor PEF in Nederland te krijgen. Van Aken stelt dat het ‘Botlekconcept’ uitsluitend slaagt bij zeer grootschalige productie en volledige energie-integratie. “Het is zeer de vraag of dat gaat slagen bij de eerste e juli/augustus 2014 Chemie Magazine 17

CM1407_16-19_van Aken.indd 17

24-07-14 15:12


fabriek met een capaciteit van 50.000 ton. De kans is groter met de veel grotere fabrieken voor PEF die nog zullen volgen.” Het ligt dus voor de hand dat de eerste fabriek in de VS komt, aldus Van Aken. Door de grootschalige winning van schaliegas zijn de energieprijzen daar enorm gedaald. De impact op de energierekening van Avantium kan oplopen tot 20 miljoen euro per jaar.

‘Het ligt voor de hand dat de eerste fabriek in de VS komt’

Suikerbieten

De balans tussen Europa en de rest van de wereld slaat ook voor suiker en landbouwprijzen negatief uit. Vanwege importquota op suiker, mogelijke grondstof voor PEF, liggen de suikerprijzen in Europa beduidend hoger dan elders. Brussel heeft de suikerprijzen gereguleerd als erfenis van de Tweede Wereldoorlog, toen de overtuiging leefde dat Europa op voedselgebied zelfvoorzienend moest zijn. Van Aken: “Er is aangekondigd dat deze quota medio 2017 worden vrijgegeven. Als de Europese landbouwprijzen nadien snel competitief worden met de Amerikaanse, is de kans groot dat de volgende fabrieken voor Avantiums PEF niet alleen in Amerika en Azië worden neergezet, maar ook in Europa.” Dat zou volgens Van Aken welkom zijn aangezien het een economische noodzaak is om de eerste stappen om suiker uit suikerbieten te winnen dicht bij de akker te houden. Dit om te voorkomen dat de logistieke kosten te hoog worden. Er zit veel water in suikerbieten, wat de logistieke kosten bij vervoer over langere afstanden of bij import te ver opdrijft. Avantium gebruikt de kapitaalinjectie ook voor de ontwikkeling van PEF op basis van tweede-generatiegrondstoffen, zodat geen beslag wordt gelegd op gewassen voor de voedselproductie. Van Aken: “We gebruiken nu siroop op basis van maïs, graan en rietsuiker, maar dat worden houtschilfers, gras en resten van maïs- en graanproductie.

We hebben op kleine schaal aangetoond dat het kan, maar nu moet het ook economisch mogelijk worden. Het is nu nog te duur. Iedereen wenst productie op basis van tweede-generatie-grondstoffen, maar niemand wil er extra voor betalen. De kosten zijn hoger dan bij suikers uit maïs en granen, doordat extra chemische processtappen en extra energie nodig zijn om suikers uit plantenresten te winnen. Er wordt hard aan gewerkt om de kosten te drukken en minimaal gelijk te krijgen aan de winning van suikers uit maïs en granen. DSM en DuPont bouwen al dergelijke fabrieken in de VS en BetaRewables doet het in Italië, maar die zijn gericht op de productie van ethanol uit plantaardig materiaal.”

Ngo s

Ook in dit proces is Coca-Cola een drijvende kracht. Omdat niet alle tweede-generatie-grondstoffen per se duurzaam zijn, hanteert het concern het criterium van milieuverantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen bij economische haalbaarheid. De productie moet vrij van subsidies de concurrentie met de fossiele route kunnen weerstaan. Coca-Cola zoekt in dit proces de participatie van private organisaties, de ngo’s van deze wereld, om het

milieuverantwoord benutten van natuurlijke hulpbronnen objectief meetbaar te maken. Zo is het Wereld Natuur Fonds een partner geworden. De nieuwe grondstoffen vereisen ook samenwerking van landbouw en chemische industrie. Avantium is intussen niet van plan om uit te groeien tot een grote producent van PEF. De bedoeling is dat bestaande chemiebedrijven dat voor hun rekening nemen en onder licentie PEF gaan produceren. Die staan echter niet te dringen, aldus Van Aken. “We hebben met vrijwel alle grote spelers rond de tafel gezeten, maar het resultaat is teleurstellend. De meeste erkennen de technologie van PEF, onze sterke patentpositie en onze productietechnologie voor commerciële toepassing. Maar als

18 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_16-19_van Aken.indd 18

24-07-14 15:12


Verduurzaming

PET EN PEF

het gaat over participatie in het opschalen en over het spreiden van de risico’s over producent en merkenfabrikant, is hun grondhouding risico-avers. Toch gaat het intussen over een flessenmarkt van 18 miljoen ton met een marktwaarde van 30 tot 40 miljard dollar op jaarbasis. Van de 100 miljard flessen die CocaCola per jaar verbruikt maken wij straks met de eerste fabriek hooguit twee miljard flessen. Dus als onze fabriek online komt, wordt de vraag naar PEF alleen maar sterker, want steeds meer verpakkingen zullen worden vervangen door PEF-flessen.”

Supply chain

“Dat geen chemiebedrijf instapt kan ik moeilijk rijmen met alle mooie duurzaamheidsslogans”, zegt Van

Aken. “Ik hoor vaak dat de chemiesector zichzelf als zeer innovatief en duurzaam beschouwt. Enkele chemiebedrijven trekken er inderdaad hard aan, maar de meerderheid kijkt de kat uit de boom.” Van Aken voert aan dat de chemie van nabij heeft gezien hoe Coca-Cola ernst maakt met de introductie van een ‘groene’ Colafles. Het concern is in 2009 begonnen met het bottelen van een fles van materiaal dat voor 30 procent is gemaakt op basis van planten en voor 70 procent op basis van olie. “Veel chemiebedrijven geloofden volstrekt niet in deze aanpak, maar Coca-Cola heeft intussen wel al 20 miljard van dit soort plantbottles op de markt gezet. Wanneer gaan die chemiebedrijven nu eens echt meedoen? De meeste partijen zeggen: het loopt niet zo’n vaart, en we moeten nu eerst ons hoofd boven water houden. Met die houding verander je de wereld niet, maar het biedt wel een enorme kans voor innovatieve bedrijven zoals wij, die niet de luxe hebben om te wachten tot bijvoorbeeld 2030. We hebben inmiddels de knop omgezet: we zijn begonnen om zelf de supply chain voor PEF op te bouwen. Maar het blijft intussen veelzeggend dat niet de chemiebedrijven maar de merkenfabrikanten, flessenproducenten en bottelarijen het voortouw moeten nemen in de verduurzaming.” p

Pet en PeF liggen chemisch gezien dicht bij elkaar, maar het verschil is voor het milieu groot: het gebruik van PeF in plaats van Pet dringt het gebruik van aardolie en daarmee de productie van broeikaskassen terug. Pet wordt gemaakt uit paraxyleen, afkomstig van aardolie. dit wordt omgezet in tereftaalzuur, dat als monomeer dient voor het polymeer Pet. Uit suiker is furaandicarbonzuur te verkrijgen, dat als direct alternatief monomeer gebruikt kan worden om het polymeer PeF te produceren. omdat suiker bestaat uit zes koolstofatomen is het efficiënter om dit om te zetten naar furaandicarbonzuur, dat ook zes koolstofatomen heeft, in plaats van tereftaalzuur dat uit acht koolstofatomen bestaat. de chemie heeft de afgelopen honderd jaar intensief maar vergeefs gezocht naar een houdbare productieformule voor een bioplastic zoals PeF. de oplossing is volgens van aken zó simpel dat iedereen er al die tijd overheen heeft gekeken en steeds dezelfde fout heeft gemaakt. de chemische reacties hadden namelijk altijd plaats in water. dat geeft echter onstabiliteit in de reacties en daarmee het probleem dat de bestanddelen moeilijk te scheiden zijn, wat fabrieksproductie onmogelijk maakt. van aken: “ik was erbij toen Gert-jan Gruter, chief technology officer van avantium, op het bord hier in deze kamer het idee poneerde om de reacties in alcohol te laten plaatshebben in plaats van in water. ik dacht bloody hell, zo simpel kan het toch niet zijn? iemand is naar de kantine gesneld voor wat suiker. toen we dat in alcohol deden bleven de reacties stabiel, wat betekent dat je het proces kunt controleren en er productie uit kunt distilleren. als je het eenmaal weet, kun je je niet voorstellen dat het ondanks alle inspanningen van de grote chemiebedrijven niet eerder is bedacht.” avantium heeft nadien ruim zeven jaar gewerkt aan het opschalen van het lab naar een proeffabriek met een productiecapaciteit van 20.000 kg PeF. Het bedrijf heeft nog zeker drie tot vier jaar nodig om te komen tot grootschalige commerciële productie. daarna worden meer PeF-productiefabrieken geopend. “intussen zijn we geen one trick pony”, aldus van aken. “We werken aan nieuwe technologieën en zijn van plan om ook die processen op te schalen. We zien vele innovatiekansen voor de biobased chemie. de grote chemiebedrijven mogen denken dat het allemaal niet zo snel gaat, maar op een dag hebben ze dit hard nodig.” juli/augustus 2014 Chemie Magazine 19

CM1407_16-19_van Aken.indd 19

24-07-14 15:12


Fundamenteel onderzoek draagt bij aan succes verjongingscrème

Latexfalt verlengt l Fundamenteel onderzoek naar de veroudering van bitumen staat aan de basis van de succesvolle ontwikkeling van de verjongingscrème Modiseal ZX, die de levensduur van zeer open asfalt beton met vijf jaar verlengt. Latexfalt won er de Responsible Care-prijs 2014 mee. “Het kostte veel tijd en energie om de duizenden moleculen waaruit bitumen bestaat te karakteriseren en het verouderingsproces te begrijpen”, zegt R&D-manager Irina Cotiuga. Deze kennis speelde een essentiële rol bij de ontwikkeling van de verjongingscrème. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

et dichtbevolkte Nederland loopt al jarenlang voorop in het gebruik van zeer open asfalt beton (zoab) voor snelwegen. Toepassing ervan reduceert de geluidshinder aanzienlijk. Ook bevordert zoab de veiligheid en het rijcomfort omdat regenwater makkelijk wegstroomt. Tegelijkertijd neemt jammer genoeg de levensduur van zoab af naarmate de geluidsreductie toeneemt. “Daarom zijn wij een aantal jaren geleden benaderd door verschillende aannemers om met een oplossing te komen om de levensduur van zoab te verlengen”, vertelt Bert Jan Lommerts, directeur van Latexfalt, dat asfaltproducten zoals bitumen, polymeren en kunststof bindmiddelen produceert. “Door innovatieve contractvormen met Rijkswaterstaat zijn aannemers tegenwoordig soms twintig tot dertig jaar verantwoordelijk voor het onderhoud van een weg in plaats van de gebruikelijke drie tot vier jaar. Daarom zochten zij, naast Rijkswaterstaat, naar een betaalbare technologie om de onderhoudskosten gedurende de loopperiode van het contract te minimaliseren.” De vorstperiode in de winter van 2009/2010, met tvbeelden van scheuren in het asfalt als gevolg van het rafelen, het loskomen van steentjes door het harder worden van het bitumenmiddel, bracht het onderzoek in een stroomversnelling. “Rijkswaterstaat vroeg na een

open marktconsultatie aan drie marktpartijen, waaronder Latexfalt, om een oplossing te bedenken. Traditionele reparaties zouden immers veel geld kosten”, vertelt R&D-manager Irina Cotiuga, die in 2008 bij Latexfalt in dienst trad na een promotie-onderzoek in de polymerengroep van professor Lemstra van de TU Eindhoven.

Op nanoniveau

Cotiuga benadrukt dat het veel tijd en energie kostte om de duizenden moleculen waaruit bitumen, een belangrijk onderdeel van asfalt, bestaat te karakteriseren. “Daarvoor ontwikkelden wij samen met de Universiteit Utrecht, waar ik één dag in de week onderzoek doe, een methode die tevens de verouderingsprocessen in kaart brengt. Door middel van een geavanceerde microscoop hebben wij bitumen op nanoniveau kunnen bestuderen. En in het eigen R&D-lab ontwikkelden wij een thermische analyse om te onderzoeken wat er met het materiaal onder verschillende temperaturen gebeurt.” “Daarnaast werkten wij nauw samen met de faculteit civiele engineering van de TU Delft”, aldus de van oorsprong Roemeense chemicus. “Daar is immers veel kennis beschikbaar op het gebied van verschillende asfalttoepassingen. Ook beschikt de TU Delft over de juiste apparatuur om de verschillende onderzoeken uit te voeren.” De invloed van lucht, UV-straling en verkeersintensiteit heeft grote gevolgen voor de levensduur van zoab. “Toen wij deze processen mede door het fundamentele onderzoek eenmaal begrepen, wisten wij precies welke moleculen nodig waren om de verjongingscrème te ontwikkelen om de levensduur van zoab met vijf jaar te verlengen”, vertelt Cotiuga. De innovatie van Latexfalt zorgt niet alleen voor het herstel van de oude hechtbruggen in zoab, maar vormt tevens nieuwe hechtbruggen, waardoor de asfaltconstructie zijn oorspronkelijke sterkte terug krijgt. Daarnaast bespaart het product geld en grondstoffen en zorgt het voor aanmerkelijk minder files vanwege de lagere onderhoudsfrequentie.

Verdienmodel

Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts benadrukt dat de innovatie niet tot stand zou zijn gekomen zonder de intensieve ketensamenwerking met universiteiten, aannemers, TNO en Rijkswaterstaat. Zo stelde Rijkswaterstaat kosteloos de middelen en de proefprojecten ter beschikking en financierde het onderzoek aan de TU Delft en TNO. Latexfalt betaalde het eigen onderzoek en e

20 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_20-22_P_Latexfalt.indd 20

24-07-14 15:25


Responsible Care

t levensduur zoab Momenteel is de lengte van de wegafsluiting bepalend voor de hoeveelheid wegdek die behandeld kan worden.

e

Foto: late xfalt

Rijkswaterstaat: ‘Samenwerking goed bevallen’ “De samenwerking met Latexfalt, Heijmans, Esha Infra Solutions en BAM is ontzettend goed bevallen”, stelt projectleider Peter The van het Corporate Innovatieprogramma van Rijkswaterstaat. “De verschillende partijen werkten vanaf het begin uitstekend met elkaar samen. Resultaten werden met elkaar in alle openheid gedeeld, zonder meteen in discussies over intellectueel eigendom of rechten te verzanden.” Rijkswaterstaat beoordeelt momenteel of de drie partijen goedkeuring krijgen voor het gebruik van de verschillende producten om de levensduur van zoab te verlengen. “Het is aan de markt om te bepalen welke producten ze in de praktijk gaan toepassen. Ieder product heeft specifieke eigenschappen, zoals kosten, toepassingstijd en levensduur.” Rijkswaterstaat is bezig om een toepassingsprotocol op te stellen met een kosten-batenanalyse om op basis van een aantal criteria per locatie een keuze voor een van de producten te maken. “Het protocol is een leidraad voor de collega’s die verantwoordelijk zijn voor het wegenonderhoud. De keuze van het product hangt immers onder meer samen met de staat van het wegdek en de levensduur die je wil bereiken”, aldus The.

juli/augustus 2014 Chemie Magazine 21

CM1407_20-22_P_Latexfalt.indd 21

24-07-14 15:25


graag producten willen ontwikkelen, maar eerst willen weten of er een markt voor is. “Latexfalt redeneert heel duidelijk vanuit de marketing pull. Als er een markt is, weten wij wel een oplossing te creëren. En dan ben je ook niet zo risicovol bezig als je daar geld in steekt”, licht Lommerts de strategie van zijn bedrijf toe. “Fundamenteel onderzoek is voor ons essentieel om de werking van onze producten nog beter te begrijpen. Daardoor begrijpen wij welke rol bitumen speelt en wat voor invloed een proces als oxidatie op zoab heeft. Door deze kennis kunnen we snel inspelen op nieuwe marktvragen.”

Foto: Jeroen Poortvliet

Normen aanpassen

Irina Cotiuga ontvangt de Responsible Care-prijs uit handen van juryvoorzitter Henk Leegwater.

‘De innovatie zou niet tot stand zijn gekomen zonder intensieve ketensamenwerking’ dat van de Universiteit Utrecht. Lommerts heeft altijd geloofd in het potentieel van de verjongingscrème, hoewel een verdienmodel in eerste instantie ontbrak. “Geluidsreductie is altijd de belangrijkste reden geweest voor de toepassing van zoab in ons dichtbevolkte land. De aannemers hebben hier veel geld in geïnvesteerd. Maar hoe hoger de geluidsreductie, hoe korter de levensduur. Wanneer je een technologie ontwikkelt die de levensduur verlengt, komt het verdienmodel automatisch naar boven. Wij hebben altijd geloofd dat het eindpunt ons succes zou brengen. Daarom hebben wij er ook veel werk van gemaakt om alle betrokken partijen in de keten met elkaar te verbinden. Daar ligt onze kracht.” Het probleem bij veel bedrijven is volgens hem dat ze

Ondanks uitgebreid wetenschappelijk onderzoek, waarbij de werking van de verjongingscrème niet alleen in het laboratorium door middel van CT-nanoscans maar ook op proefvakken in de praktijk is aangetoond, moet er volgens Lommerts nog wel een aantal hobbels worden genomen voor grootschalige toepassing in zicht komt. “Momenteel is de lengte van de wegafsluiting bepalend voor de hoeveelheid wegdek die wij kunnen behandelen. Daar zijn in Nederland ook normen voor ontwikkeld. De overheid zou de normen moeten aanpassen om er voor te zorgen dat wij met vijf kilometer per uur een wegdek kunnen behandelen in plaats van de twee kilometer per project die er nu voor staat. En in de nacht kunnen wij wel 20 kilometer projecten aan. Daarom zijn wij op regionaal en landelijk niveau met de betrokken beleidsmakers in overleg om de normen aan te passen.” Daarnaast is het volgens hem belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de specificaties waaraan de producten moeten voldoen. “Voor de bestaande systemen om de levensduur te verlengen zijn de specificaties bekend. Voor de nieuwe producten is dat nog niet het geval. Daarom hopen wij dat hier snel duidelijkheid over is.” De innovatie van Latexfalt is zeker interessant voor andere landen, meent Cotiuga. “Met een aantal kleine aanpassingen is Modiseal ZX bruikbaar voor andere asfaltsoorten.” Lommerts wijst erop dat andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, wellicht sneller op zoab overschakelen als er een kosteneffectieve methode beschikbaar is. “Dat is wel een veel langer traject, want het betekent dat de hele wegenfilosofie in deze landen moet veranderen. Duitsland experimenteert nu al met zoab, en daarom zijn wij bezig om hier een aantal proefprojecten met onze verjongingscrème voor te bereiden.” p

Bert Jan Lommerts: ‘Essentieel dat wet- en regelgeving wordt aangepast’

Bert Jan Lommerts schat in dat jaarlijks zo’n 500 kilometer zoab een verjongingskuur met Modiseal ZX zou moeten krijgen om de levensduur te verlengen. Daarvoor is het volgens hem wel essentieel dat huidige weten regelgeving wordt aangepast. Het aanbrengen van de verjongingscrème neemt immers veel minder tijd in beslag dan reguliere asfalteringswerkzaamheden. Peter The wijst erop dat de huidige regels vooral zijn bedoeld om de verkeersveiligheid te vergroten. “Uit onderzoek blijkt dat hoe langer een wegafsluiting, hoe onveiliger het wordt. Verkeersdeelnemers zien immers maar een klein stukje van de werkzaamheden en vragen zich af waarom de weg zo lang is afgezet. Daar zijn richtlijnen voor. Wij onderzoeken nu ook hoe we op een veilige en efficiënte manier levensduur verlengende producten kunnen toepassen. Doel is om een langere wegafzetting mogelijk te maken en in de nacht de werkzaamheden uit te voeren. Want na het aanbrengen van levensduur verlengende producten kun je de weg vaak weer binnen twee uur vrijgeven voor het verkeer.” 22 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_20-22_P_Latexfalt.indd 22

24-07-14 15:25


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)

ADV.indd 23

15-08-14 11:51


100 JAAR SHELL TECHNOLOGY CENTRE AMSTERDAM Het Shell Technology Centre Amsterdam (STCA) bestaat 100 jaar. Om dit te vieren presenteert Shell er een selectie van de meest innovatieve processen, methoden en producten die in het onderzoekscentrum zijn ontwikkeld. De expositie werd op 2 juli bezocht door koning WillemAlexander. Onder het thema ‘Shaping the future of energy through innovation’ laat Shell in het STCA een selectie technologische hoogstandjes zien die er de afgelopen 100 jaar zijn ontwikkeld, zoals bitumen (bindmiddel voor asfalt), gas-to-liquids (proces voor omzetting van aardgas in synthetische olieproducten), de hycon-technologie (maakt het mogelijk om zelfs de zwaarste fractie van aardolie om te zetten in lichtere, schonere en hoogwaardigere koolwaterstoffen), kolenvergassing (proces om uit grondstoffen als biomassa, gas, olie en steenkool synthesegas te maken), katalyse (katalysatoren versnellen de productie, verhogen de opbrengst en besparen energie) en het omegaproces (voor het maken van monoethyleenglycol, grondstof voor polyster en PET). Het STCA begion in 1914 nonder de naam Laboratorium der Bataafsche Petroleum Maatschappij Amsterdam. Er werken 900 mensen uit verschillende vakgebieden samen aan de verbetering van producten en productieprocessen op het gebied van olie, gas en chemie. Ook doen zij onderzoek naar betaalbare alternatieve energieoplossingen zoals het gebruik van biomassa en opslag van CO2. Het STCA werkt nauw samen met universiteiten, kennisinstellingen en andere partijen in diverse landen. Andere grote onderzoekscentra van Shell bevinden zich in Bangalore en Houston. p

24 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_24-25_R_wetenswaardig.indd 24

24-07-14 15:08


Wetenswaardig

Foto: ROBIN UTRECHT / Holl andse Hoogte

Joost Kroon van het STCA overhandigt koning Willem-Alexander tijdens diens bezoek aan het onderzoekscentrum op 2 juli een paar door de Conceptlaser M2 3D-printer gemaakte titanium manchetknopen. Deze printer kan complexe producten uit metaal maken.

juli/augustus 2014 Chemie Magazine 25

CM1407_24-25_R_wetenswaardig.indd 25

24-07-14 15:08


GeZAMenLiJk initiAtieF Moet eUroPese inDUstrie Zet GeVen nAAr biobAseD eConoMie

‘Het KAn niet Zo ZiJn AAn ons voorBiJgAA De chemische industrie in Europa heeft een uitstekende uitgangspositie om een rol te spelen in de transitie naar de biobased economie. Maar we moeten opschieten, anders missen we de boot. Die waarschuwing uitte hoogleraar Johan Sanders (Wageningen UR) in Chemie Magazine van maart. Een publiek-private samenwerking van Europese industrie en Europese Commissie, de BioBased Industries Joint Undertaking, moet het oude continent een zet in de rug geven. Tekst: Jos de Gruiter

A

fgelopen maand ging het publiek-private partnership BioBased Industries Joint Undertaking (BBI Joint Undertaking, ook wel BBI Joint Technology Initiative - BBI JTI - genoemd) formeel van start. Het initiatief heeft tot doel Europa een flinke zet te geven in de richting van een meer op bio- dan op fossiele grondstoffen gebaseerde economie. Het past in Horizon 2020, het stimuleringsprogramma van de Europese Commissie (EC) voor onderzoek en innovatie. Belangrijke partner in het project is het Biobased Industries Consortium (BIC), een verzameling bedrijven en kennisinstellingen, die nieuwe waardeketens wil creëren om biobased over grenzen van sectoren heen tot ontwikkeling te brengen. De EC financiert het project met 975 miljoen euro, de deelnemende

bedrijven leggen gezamenlijk 2,7 miljard euro in. Voorzitter van BIC is Marcel Wubbolts. Wubbolts is chief technology officer bij DSM in Urmond en daarmee wereldwijd verantwoordelijk voor de technologie-ontwikkeling bij het bedrijf. “DSM doet al heel lang mee aan de Europese Kaderprogramma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling,” legt hij zijn betrokkenheid uit, “maar meestal niet als trekker. Dit initiatief gaat een stap verder dan research en slaat een brug naar innovatie. Dat maakt het voor ons interessant om in te stappen en een leidende rol te nemen. Er komen nu eindelijk middelen uit Brussel en uit bedrijven om de innovation valley of death te overbruggen. Het kan niet zo zijn dat de biobased economy aan Europa voorbijgaat. Veel technologieën zijn in Europa ontwikkeld, maar worden

vooral elders toegepast. Het consortium omvat meer dan zeventig bedrijven en meer dan honderd kennisinstellingen uit alle landen van de Europese Unie. Dat is een grote club die zegt: Europa moet de handschoen oppakken. Gelukkig realiseert Brussel zich dat ook.”

Cascadering

De chemische industrie in Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om haar fossiele grondstoffen voor een substantieel deel in te ruilen voor biomassa. Het zou goed zijn voor de chemie, voor de landbouwsector en voor de werkgelegenheid. “Maar het gaat te traag”, tekende Chemie Magazine afgelopen voorjaar op uit de mond van hoogleraar ‘valorisatie van plantaardige productieketens’ Johan Sanders van Wageningen UR. “We hebben nu nog de kans om aan te haken. Over tien jaar niet meer”, waarschuwde hij. Wubbolts voelde zich destijds niet aangesproken door de vermanende vinger, laat hij weten, aangezien DSM zeer actief is op dit gebied. “Maar in zijn algemeenheid is de sense of urgency om de biobased economy te ontwikkelen betrekkelijk laag”, erkent hij. “Op het gebied van regelgeving klopt bijvoorbeeld nog niet alles. Zo wordt subsidie verstrekt voor het verbranden van biomassa om energie te maken, maar ontbreekt de ondersteuning als iemand biomassa gebruikt als grondstof voor de chemie. In Duits-

26 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_26-28_J_Biobased.indd 26

24-07-14 15:28


Biobased ‘Biomassa is de enige grondstof die CO2 opneemt.’

FOTO: SHUT TERSTOCK

Jn DAt BioBAseD AAt’ onDerZoeKsgeBieDen

land worden maiskolven, door subsidie gedreven, in biogasplants gebruikt. Dat is zonde van die waardevolle grondstoffen. Ik ben het eens met Sanders als hij zegt dat we naar cascadering toe moeten: de waardevolste componenten moeten naar de voedingsmiddelenindustrie, een gedeelte is geschikt als veevoer, bruikbare reststoffen kunnen we inzetten als grondstof voor de chemische industrie en wat overblijft is geschikt voor energie.” Wubbolts verbaast zich over de reserve die hij her en der ontmoet als het gesprek over de transitie naar biobased gaat. “Door de ontwikkeling van schaliegas is het opraken van voorraden fossiele brand- en grondstoffen niet langer het leidende argument, maar klimaatverandering blijft dat wel degelijk. Het jongste rapport van het IPPC stelt vast dat de opwarming van de aarde met 2 graden bijna niet meer is terug te draaien. Het gaat er nu om dat we voorkomen dat het 4 graden wordt. Er is wel degelijk iets aan de hand en er moet iets gebeu-

ren. Vanuit de politiek hoor ik twijfels over biobrandstoffen. Het gebruik van biogrondstoffen zou ten koste gaan van de voedingsmiddelenteelt. Maar het kan ook in goede balans. Ik ben van mening dat de primaire taak van landbouw het produceren van voeding is, zeker als we kijken naar de groei van de wereldbevolking tot negen miljard mensen in 2050. Maar kijk eens naar wat we weggooien: bagasse in Brazilië, in India verbranden we rijstafval, in sommige delen van China hooi. Dat moet toch slimmer kunnen? Biomassa is de enige grondstof die CO2 opneemt. Dat doen wind- en zonne-energie niet. Als je het hele verhaal vertelt, staan mensen positiever tegenover biomassa als grondstof, maar je moet het wel vaak uitleggen.” Wubbolts verwacht dat het nog een paar jaar duurt voordat bioresten op grote schaal ingezet kunnen worden als grondstof voor de chemische industrie, maar de eerste demonstratiefabrieken draaien al. “Als we het goed doen, zijn we af van de dis- e

FOTO: PATRICIA BÖRGER

De onderzoekgebieden van het BioBased Industries Joint Undertaking variëren van lignocellulosische grondstoffen tot geavanceerde biobrandstoffen, biobased chemicaliën en biomaterialen, de tweedegeneratie houtverwerkende waardeketens, de volgende generatie agro-gebaseerde waardeketens, het ontstaan van nieuwe waardeketens van (organisch) afval en geïntegreerde energie-, pulp- en chemische biorefineries.

MArCeL WUbboLts:

“Als we het goed doen, zijn we af van de discussie of biomassa als grondstof voor de chemie de productie van voedingsmiddelen beconcurreert.” juli/augustus 2014 Chemie Magazine 27

CM1407_26-28_J_Biobased.indd 27

24-07-14 15:28


cussie of biomassa als grondstof voor de chemie de productie van voedingsmiddelen beconcurreert. Dan is het niet langer food versus fuels, maar food and fuels and materials.”

Bioraffinage

Hoewel Europa achterloopt als het gaat om de toepassing van biomateriaal als grondstof voor biobrandstoffen, is Wubbolts overtuigd van de slaagkans in Europa, met name voor chemie en materialen. “DSM heeft bijvoorbeeld een techniek ontwikkeld om barnsteenzuur te maken uit biomateriaal. We openen binnenkort ook een fabriek in de VS waar tweede-generatie ethanol wordt geproduceerd uit maisafval. Onze technologische oplossing voor de productie van biobrandstof is uniek en baanbrekend. Als we vervolgens de grondstoffen goedkoop genoeg maken voor brandstof, dan zijn ze zeker goedkoop genoeg voor chemicaliën.” Het kan niet waar zijn dat er een gat valt in Europa rond biobased en dat we niets doen, dat is zijn drijfveer. Maar er is haast geboden. “We moeten ons realiseren dat we geen 29 jaar kunnen wachten als we over 30 jaar fossiel vervangen willen hebben door een groot deel biomateriaal. Dan moeten we nu beginnen. De op aardolie gebaseerde industrie heeft er meer dan 50 jaar over gedaan om te komen waar ze nu staat. Een economie die op biomateriaal is gebaseerd, heeft minimaal eenzelfde periode nodig. Uiteindelijk moeten we groeien naar bioraffinage waarbij we een verscheidenheid aan producten maken, zoals we nu doen met fossiele grondstoffen.”

Launching customer

Overheden kunnen een doorslaggevende rol spelen in de transitie naar biobased, is Wubbolts’ overtuiging. “Het Nederlandse topsectorenbeleid stimuleert wel, maar is te weinig coherent. Ook op het gebied van

regelgeving kunnen barrières geslecht worden, zoals de status van landbouwafval waarvoor restricties op transport gelden. Ook kan de overheid een rol spelen als launching customer. In de VS gebeurt dat. Daar wordt bovendien subsidie verstrekt op productniveau. Bioethanol wordt met 1 dollar per gallon gesubsidieerd. Dat helpt in de embryonale fase. Uiteindelijk moeten bioproducten zichzelf bedruipen zonder subsidies.” Van bedrijven verwacht hij een positievere grondhouding. “Meer bedrijven zijn biobased aan het omarmen. Maar er wordt nu nog te vaak naar de problemen en te weinig naar de kansen gekeken. Ik verwacht vooral een actieve opstelling van leidende bedrijven in verscheidene sectoren. We willen dat er in 2020 echt een aantal biorefineries in het Europese landschap operationeel zijn. Pilotfabrieken die ook ter beschikking staan van startende bedrijven die zich geen proeffabriek kunnen permitteren. Er moet bovendien zicht zijn op de vorming van nieuwe waardeketens.” p Meer informatie: www.rvo.nl/actueel/nieuws/jtibiobased-industries-jti-bbi-lanceerteerste-oproep

Annita Westenbroek:

“Het is wrang dat onze kennis buiten Europa beter wordt geëxploiteerd dan we zelf doen.”

‘De risico’s voor first movers wegnemen’

Annita Westenbroek is als programmacoördinator bij BIC verantwoordelijk voor de programmatische invulling van het publieke-private initiatief. Ze noemt het ‘een bijzonder initiatief’. “Ten eerste vanwege het feit dat bedrijven de koppen bij elkaar hebben gestoken en op dit onderdeel de agenda bepalen voor innovatie in Europa en ten tweede omdat het initiatief sectoroverstijgend is. ”Als het gaat om kennis op het gebied van biobased heeft Europa volgens haar een enorme voorsprong op andere delen van de wereld. “Ons knelpunt zit hem in de implementatie. Het is wrang dat onze kennis buiten Europa beter wordt geëxploiteerd dan we zelf doen. Regio’s als China en de VS stimuleren de implementatie van biobased innovaties meer dan Europa. Daarom is dit initiatief goed: het moet daadwerkelijk leiden tot demonstratieprojecten.” Om het succes van het initiatief te meten heeft het consortium een aantal concrete doelstellingen geformuleerd. Die hebben betrekking op zaken als de hoeveelheid geproduceerde bioplastics in 2020 en de afname van importen van grondstoffen als mineralen en eiwitten. Westenbroek: “Het initiatief is een succes als we aantonen dat we daaraan hebben bijgedragen, dat we de risico’s voor first movers op dit vlak hebben weggenomen of verminderd.”

28 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_26-28_J_Biobased.indd 28

24-07-14 15:28


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf profiteert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

ADV.indd 29

park your added value where it can grow

15-08-14 11:51


Akkerbouwer is de grondstoffenleverancier van de toekomst

Rendez-vous tussen chemie en boer In de biobased economy wordt de grondstof voor chemie niet langer met pijpleidingen uit de aarde gepompt, maar verbouwd op het land. Boer en chemie worden bondgenoten. Tijd dus voor een nadere kennismaking. Vanuit deze gedachte organiseerde het Agro-Papier-Chemie-platform de bijeenkomst Farming for non-farmers. Tekst: Igor Znidarsic

Z

o’n dertig mensen verzamelden zich op 26 juni bij akkerbouwbedrijf Spruijt in Waddinxveen. Het AgroPapier-Chemie-platform, een samenwerkingsverband van het Dutch Biorefinery Cluster en de VNCI (bedrijven uit de agrofood, de papierindustrie en de chemische industrie), organiseerde er de bijeenkomst Farming for non-farmers, bedoeld om de werelden van de akkerbouw en de chemie bij elkaar te brengen. Immers, in de komende decennia, als de biobased economy haar intrede doet, zullen zij steeds meer met elkaar te maken krijgen. De boer levert dan de grondstof voor de chemie. In een hal met landbouwmachines luisterden de deelnemers, gezeten op een tribune van strobalen, naar diverse sprekers. Gastheer akkerbouwer Hendrik Jan Spruijt gaf een overzicht van de gang van zaken bij een akkerbouwbedrijf en vertelde:

“De akkerbouw, en ook de veeteelt, wordt bedreigd door industrie en woningbouw, maar vooral door recreatie.” Matthé Elema, secretaris van het Productschap Akkerbouw, schetste een beeld van het Nederlandse akkerbouwland vanuit een commercieel perspectief: “Nederland is mondiaal de tweede agrarische exporteur, en goed voor 10 procent van de Nederlandse economie.” Overigens levert maar een klein deel van het Nederlandse landbouwareaal direct voedsel voor de mens op, vertelde Elema. Maar liefst driekwart is bedoeld voor ‘feed’, diervoeding. Volgens Elema biedt de biobased economy veel kansen, maar hij ziet ook een aantal ‘uitdagingen’ waar de landbouwsector tegenaan loopt: de sterk competitieve omgeving, het schaarse areaal, de stijgende vraag naar voedsel en de roep bij diervoeding om ‘local for local’: diervoeding moet niet van de andere kant van de

wereld worden ingevlogen, maar moet duurzamer, dus dichterbij geproduceerd worden.

Verdichten

Hubert Spruijt (‘zoon van’), die voor zijn studie energy science aan de Universiteit Utrecht stage heeft gelopen bij Avantium, ging in op de vraag: wat kunnen we verwachten van reststromen en nieuwe gewassen? Het antwoord: veel, maar er liggen nog wat obstakels. Neem het bietenafval dat op het land blijft na de oogst. Om het eraf te halen moeten arbeid en machines worden ingezet. Dat kost geld. Bovendien is een ‘extra beweging’ op het land nodig, waarbij de brede wielen van de zware machines natte grond ‘verdichten’, wat slecht is voor de volgende oogst. Stro is een andere reststroom waar momenteel de focus op ligt. De kosten voor verwerken, inclusief persen tot balen en op vrachtauto laden, bedragen 80 euro per ton, zo rekende Spruijt junior voor. Terwijl de prijs niet meer dan 70 euro per ton bedraagt. Niet rendabel dus. “De boer moet er wel aan kunnen verdienen.” Bovendien is het de vraag hoeveel afval je van het land moet halen, want het afval geeft ook mineralen terug aan de grond. Door te veel weg te halen verarm je de grond. Bij POET-DSM, dat in het Amerikaanse Iowa uit maisafval (stengels en bladeren) biobrandstof maakt, laat men

30 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_30-31_M_Farming.indd 30

24-07-14 15:06


Biobased

om die reden bewust een deel op het land liggen. Naast reststromen gebruiken kunnen ook vele gewassen worden geteeld om hernieuwbare feedstock te leveren voor de chemie, zoals calendula (goudsbloem), waaruit speciale vetzuren worden gewonnen, vlas, dat lijnzaad levert voor food en specialistische oliën, en Russische paardenbloem, die centraal staat in een door Wageningen UR gecoördineerd EU-project waarbij inuline en natuurrubber uit de plant worden geproduceerd. Ook miscanthus (olifantsgras), een gras met een zeer hoge biomassaproductie en onder meer geschikt voor papier en plaatmateriaal, lijkt veelbelovend. “Maar het gaat traag,” aldus Spruijt junior, “de partijen spreken vaak elkaars taal niet.”

Kleefstoffen

VNCI-lid Avebe is al jaren volledig biobased. Bij de coöperatie zijn 2500 aardappelboeren aangesloten, opgedeeld in zes districten, twee in Duitsland en vier in Nederland, vertelde research manager Peter Bruinenberg. Eigenlijk is het een chemiebedrijf, want 65 procent van het aardappelzetmeel en -eiwit wordt omgezet in stoffen als esters, ethers en chlorine, die uiteindelijk hun toepassing vinden in voeding, diervoeding, papier, bouwmaterialen, textiel en kleefstoffen. Maar liefst vierhonderd verschillende producten maakt het bedrijf. Een grote kostenpost is

Foto: Pet van de Luijtgaarden

Akkerbouwer Hendrik Jan Spruijt geeft uitleg over zijn aardappelen.

‘ De boer moet er wel aan kunnen verdienen’

de waterzuivering, want de tijden dat het afvalwater schuimend in de aangrenzende kanalen werd geloosd zijn al lang voorbij. Wat aardappelen zijn voor Avebe, zijn suikerbieten voor Suiker Unie, onderdeel van Royal Cosun: feedstock voor een variëteit aan eindproducten, waaronder suiker en bio-ethanol. Het bedrijf focust sterk op de diverse mogelijkheden van de biobased economy, aldus manager R&D Olaf van Baal. Samenwerking met Corbion Purac en Synbra levert biobased PLA (polymelkzuur) en EPLA-schuim op, onder meer toegepast als thermische isolatie. De forse hoeveelheden reststromen worden steeds beter benut. Zo wordt de bietenpulp vergist tot groen gas, dat geleverd wordt aan BioMCN, producent van groene methanol. Ben McKay, vicepresident innovatie bij Avantium, vertelde ten slotte over de groene PEF-flessen die het bedrijf voor onder meer Coca-Cola

en Danone gaat maken, ter vervanging van de op olie gebaseerde petfles. Nu wordt nog eerste-generatiefeedstock gebruikt (mais, suikerriet en suikerbiet), maar in de toekomst zal dat steeds meer tweede-generatie zijn, zoals hout- en maisafval.

Eetbaar

Pluspunten voor de biobased economy zijn volgens Elema de sterke infrastructuur bij teelt, handel en verwerking van landbouwproducten en het feit dat biobased de akkerbouw ‘in het bloed’ zit. Aan de grond zal het niet liggen. “De delta’s zijn de beste gebieden voor akkerbouw”, aldus Elema. Dat bleek ook tijdens de rondgang langs de velden van akkerbouwer Spruijt. De bieten, aardappelen, uien en tarwe stonden er weelderig bij. Spruijt trok een suikerbiet uit de grond en sneed deze in stukjes. De lichtzoete groente bleek tot verrassing van menigeen prima eetbaar. p juli/augustus 2014 Chemie Magazine 31

CM1407_30-31_M_Farming.indd 31

24-07-14 15:06


De WRR heeft de tien vragen uitgetest met de veiligheidsdossiers over onder meer luchtkwaliteit, nanomaterialen en wonen onder een hoogspanningsleiding.

WRR EN RLI ADVISEREN OVERHEID EEN ANDERE AANPAK

hoogste tijd voor nieuW risicobeleid Regelmatig laaien discussies in de samenleving op over risico’s en veiligheid, bijvoorbeeld op het gebied van vervoer van gevaarlijke stoffen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) pleiten voor een nieuw risicobeleid, met meer samenhang in de risicobeoordeling en -afweging en waarin rekennormen minder bepalend zijn. Tekst: Erik te Roller

G

ebruik tien kernvragen om meer samenhang te brengen in het risico- en veiligheidsbeleid op verschillende terreinen. Bereken de risico’s niet alleen, maar beschrijf ook de kansen en effecten afzonderlijk en betrek de burgers van begin tot eind bij de besluitvorming. Deze aanbevelingen doen de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in hun respectievelijke adviezen ‘Consistent maatwerk’ en ‘Risico’s gewaardeerd, naar een transparant en adaptief risicobeleid’. Staatssecretaris Mansveld van IenM heeft beide adviezen eind juni in ontvangst genomen en met een reactie doorgestuurd naar de Tweede Kamer. Bij de behandeling van de Wet basisnet in de Eerste Kamer vorig jaar heeft de staatssecretaris toegezegd

meer samenhang in de risicobeoordeling en -afweging binnen het veiligheidsbeleid van haar departement te brengen. Hiertoe hebben minister Schultz van Haegen en de staatsecretaris de WRR om advies gevraagd. De Raad heeft het advies opgesteld in samenspraak met onder meer de Degas (veiligheid luchtvaart), de Gezondheidsraad, de Onderzoeksraad voor Veiligheid en het RIVM, en nauw samengewerkt met de Rli, die parallel advies heeft uitgebracht. De WRR heeft de tien vragen uitgetest met de veiligheidsdossiers over luchtkwaliteit, overstromingen, elektromagnetische velden (wonen onder een hoogspanningsleiding), nachtelijke vluchten van traumahelikopters, gewasbescherming en nanomaterialen. “Met behulp van de tien vragen konden deze dossiers goed vergeleken worden”, zegt WRR-voorzitter André Knottnerus.

32 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_32-33_T_Risicobeleid.indd 32

24-07-14 15:06


Foto: Berry Stok vis/HH

Veiligheid

De VNCI kijkt uit naar reactie Mansveld

De VNCI is blij met het advies om te komen tot een gebalanceerde afweging tussen veiligheid, milieu, economie en samenleving. Het biedt namelijk kansen om de lusten en lasten van risicovolle activiteiten eerlijk en transparant te verdelen door onder meer een goede dialoog met de betrokken partijen aan te gaan. Daarnaast biedt het advies ook kansen voor andere veiligheidsdossiers, omdat onder andere het begrip risico (= kans x effect) niet langer als bepalend criterium moet worden gezien. De abstracte 10-6 -norm werd volgens de VNCI te veel gezien als ultieme grens tussen veilig en onveilig, terwijl bijvoorbeeld kansen en effecten ook separaat beschouwd moeten worden. De VNCI kijkt uit naar de reactie van de staatsecretaris na de zomer.

Het beantwoorden van de kernvragen leidt volgens hem tot meer consistentie en maatwerk in het risicoen veiligheidsbeleid, helpt het beleid politiek en maatschappelijk te verantwoorden en toomt het ‘hype- en incidentgedreven handelen’ van de overheid in.

Uitsluiten kan niet

Mansveld is content met het WRRadvies. “De maatschappelijke behoefte aan het uitsluiten van risico’s is groot, maar ik weet dat uitsluiten niet kan”, zegt zij. “Met deze aanpak valt beter uit te leggen hoe we tot bepaalde keuzes zijn gekomen.” Ze noemt waterveiligheid, nanotechnologie en onbemande luchtvaart als voorbeelden van dossiers waarop de vragen toegepast kunnen worden, maar er is nog geen definitieve keuze gemaakt. De gedachten gaan uit naar het doorlichten van één à twee dossiers per jaar. Volgens Annemieke Nijhoff, Rliraadslid en bestuursvoorzitter van advies- en ingenieursbureau Tauw, kunnen kansen, effecten en de maatschappelijke opvattingen over bepaalde risico’s niet los van elkaar worden gezien. Uit haar tijd als topambtenaar bij het ministerie herinnert ze zich de discussie over het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. “Op basis van kans-maaleffect-berekeningen kwamen wij tot de conclusie dat lpg het gevaarlijkst was, gevolgd door ammoniak en chloor. De actiegroepen zetten juist chloor bovenaan, omdat ze vooral keken naar de gevolgen van het eventueel vrijkomen van dit gas op een druk station. Als bèta’s bij het

ministerie waren wij ervan overtuigd dat onze rekenmethode de meest rationele en objectieve benadering was en dachten we dat de burgers het niet begrepen. Emoties worden vaak gezien als irrationeel, terwijl ze voortkomen uit waarden die bij risico’s in het geding zijn. Door met de burgers in gesprek te gaan kom je over die waarden meer te weten. Ook kunnen burgers verrassende oplossingen aandragen die experts over het hoofd zien.”

Kans-maal-effect

De Rli vindt verder dat het karakteriseren van risico’s op basis van kansmaal-effect te beperkt is. De raad pleit voor het afzonderlijk beschrijven van kansen en effecten, evenals voor het maken van onderscheid tussen de risico’s voor personen, het milieu, de economie en samenleving. Dat alles maakt het beleid consistenter, hoewel volledige consistentie onbereikbaar is. “Over een contourlijn, waar alle kansen en gevolgen onder vallen, kun je niet communiceren, wel over wat bij risico’s precies de kansen en gevolgen zijn en hoe hierbij de lusten en lasten zijn verdeeld”, zegt Nijhoff. Momenteel mag de kans dat iemand die een jaar lang op een bepaalde plek aanwezig is komt te overlijden niet meer dan één miljoenste zijn. Maar die 10-6-norm is voor de Rli niet heilig. Of een risico acceptabel is, hangt volgens de Raad ook af van de baten van de risicovolle activiteit voor degene die de activiteiten onderneemt en de verdeling van lusten en lasten voor diegene die de risico’s loopt. De overheid kan hier in samenspraak met de burgers flexi-

beler mee omgaan en burgers die onevenredig risico’s dragen laten delen in de baten van de activiteiten. Bijvoorbeeld bij het transport van gevaarlijke stoffen en bij CO2opslag onder de grond. Wanneer burgers vrijwillig een beperkt hoger risico aanvaarden kan de norm voor het maximale risico in bepaalde gevallen worden versoepeld naar 10-4 per jaar. p

10

kernvragen voor risico- en veiligheidsbeleid

A. Wat is er in het geding? 1. Is het publiek belang duidelijk? 2. Wat is de stand van kennis over kansen en mogelijke gevolgen? 3. Zijn de risicoschattingen wetenschappelijk of maatschappelijk omstreden? 4. Welke actoren zijn betrokken bij de risicovolle activiteiten en op welke verantwoordelijkheden zijn zij aanspreekbaar? B. Welke afwegingen moeten er worden gemaakt? 5. Worden de ‘kwade kansen’ en de ‘goede kansen’ zorgvuldig afgewogen? 6. Hoe is de verdeling van lusten en lasten en risico’s over verschillende groepen en regio’s en is deze verdedigbaar? 7. Vragen dossierspecifieke kwesties om aanvullend maatwerk? C. Wie moet wat doen en waarom? 8. Zijn de beleidsinterventies goed onderbouwd en uitgewerkt? 9. Is de communicatie met publiek en stakeholders adequaat? 10. Kunnen de bewindspersonen het beleid en de daarbij gemaakte afwegingen verantwoorden, ook nadat zich schade heeft voorgedaan of er slachtoffers zijn gevallen? juli/augustus 2014 Chemie Magazine 33

CM1407_32-33_T_Risicobeleid.indd 33

24-07-14 15:06


NWO-subsidies voor onderzoeksprojecten van tien chemici

Kijken of het werkt en dan toepassen In mei hebben 88 wetenschappers een Vidi-subsidie gekregen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waaronder tien chemici. Vier van hen vertellen over het onderzoek dat ze met de subsidie van maximaal 800.000 euro gaan uitvoeren en over de betekenis daarvan voor de chemische industrie. Tekst: Erik te Roller

Marleen Kamperman

(Wageningen UR)

Onderwaterlijm gebaseerd op de borstelworm

M

Pieter Bruijnincx

(Universiteit Utrecht)

Biogrondstof efficiënter omzetten in bouwstenen

D

e natuur zet biogrondstoffen via complexe processen zeer efficiënt om in waardevolle producten. Pieter Bruijnincx (Anorganische chemie en katalyse) wil bepaalde concepten van die processen uit de natuur vertalen naar de chemisch-katalytische productie. “In de bulk- en fijnchemie vereist het omzetten van bijvoorbeeld een suiker in een hoogwaardige organische verbinding meerdere stappen met telkens een andere katalysator”, legt Bruijnincx uit. “Het liefst wil je meerdere stappen in één pot uitvoeren. Maar dat kan niet omdat de katalysatoren en sommige tussenproducten elkaar bijten. Om toch in één pot zo efficiënt mogelijk te werken plaatst de natuur op een

handige manier schotten tussen de reacties. Dit is een van de dingen die wij op een wat simpeler manier willen doen.” Het gaat overigens niet om fysieke schotten, maar bijvoorbeeld om het tegelijk uitvoeren van reacties in twee fasen, zoals twee niet-mengbare vloeistoffen. Met behulp van bestaande routes wil de groep van Bruijnincx testen of zulke schotten gemakkelijk te plaatsen en weg te halen zijn en of de reactieve componenten op een bepaalde plaats kunnen worden gehouden. Als dat werkt, kan het concept breed toepassing vinden bij routes om groene grondstoffen in bouwstenen voor de chemische industrie of in biobrandstoffen om te zetten.

et haar onderzoeksgroep wil Marleen Kamperman (Laboratory for Physical Chemistry and Colloid Science) een onderwaterlijm ontwikkelen. Ze laat zich hierbij inspireren door borstelwormen die onder water een cilindervormig huisje maken door stukjes schelp en steen aan elkaar te plakken. Hierbij scheiden ze een lijm uit die bestaat uit positief en negatief geladen eiwitten die samen complexen vormen. “Bijzonder is dat die lijm voor 60 procent uit water bestaat, maar toch niet mengt met water”, zegt Kamperman. Zij wil zo’n soort lijm van polymeren maken, zij het met andere eigenschappen. Bij de borstelworm is er namelijk een verschil tussen de pH (zuurgraad) binnen en buiten het lichaam, waardoor de lijm buiten het lichaam uithardt. Weliswaar is het materiaal hard, maar ook bros, waardoor het niet geschikt is voor biomedische toepassing. “Wij willen het polymeercomplex intact laten, zodat het materiaal taai blijft. Het gaat hierbij om de samenhang van de polymeren. Die kun je verbeteren door de polymeren te voorzien van waterafstotende uiteinden die zich op bepaalde plekken via crosslinks met elkaar verbinden.” Bij medische toepassingen denkt Kamperman onder andere aan het dichten van de baarmoeder met behulp van waterbestendige pleisters na het opereren van een ongeboren kind.

34 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_34-35_L_Subsidie.indd 34

24-07-14 15:06


Onderzoek

Ivan Infante

(Vrije Universiteit)

Inzicht in defecten zonnecel dankzij computersimulatie

C

Tati Fernández

(Rijksuniversiteit Groningen)

Minder reactiestappen met nieuwe katalysatoren

B

edrijven in de fijnchemie en farmacie hebben vaak veel reactiestappen nodig om hun producten (organische verbindingen) te synthetiseren. Tati Fernández (Stratingh Instituut) wil met haar onderzoeksgroep in de komende vijf jaar nieuwe katalysatoren ontwikkelen waarmee het mogelijk zal zijn die verbindingen in minder stappen te synthetiseren. Minder stappen betekent een efficiëntere en duurzamere productie, doordat er minder chemicaliën, energie en apparatuur nodig zijn en er minder afval vrijkomt. Een organische molecuul bevat doorgaans veel C-H-bindingen, oftewel bindingen tussen koolstof- en waterstofatomen. De bedoeling bij synthese is

op de plaats van een C-H-binding een functionele groep aan te brengen, bijvoorbeeld een amide-, zuurstof- of carbonzuurgroep. Dat gebeurt vaak via een omweg. Fernández wil katalysatoren ontwikkelen die de veranderingen rechtstreeks en meteen op de goede plaats bij de juiste C-H-binding aanbrengen en andere C-Hbindingen van de molecuul ongemoeid laten. Zij staat voor een aantal uitdagingen, die samenhangen met de inzetbaarheid van de katalysator en de energie-efficiency van de reactie. Als het allemaal werkt, willen bedrijven in de fijnchemie en farmacie het graag toepassen.

ommerciële zonnecellen op basis van silicium hebben een redelijk rendement van 15 procent, maar zijn relatief duur om te maken. Een veelbelovend en goedkoper alternatief vormen de zogenoemde quantumdot-zonnecellen op basis van nanokristallen van bijvoorbeeld lood en selenium of cadmium en zwavel, die ingebed zitten in ketenvormige organische moleculen. Ze absorberen meer golflengtes uit het zonlicht, zijn flexibeler te produceren en zijn minder kwetsbaar voor vocht. Het rendement is echter maar 7 procent. Dit heeft te maken met defecten op het raakvlak van de kristallen en hun omgeving. “Wat precies de defecten zijn is nog niet duidelijk”, zegt wetenschapper Ivan Infante (Theoretische chemie). “Onderzoekers over de hele wereld proberen daar met experimenten achter te komen. Wij verwachten met computersimulatie van de interactie tussen de nanokristallen en hun omgeving nog dieper inzicht te krijgen in de oorsprong en invloed van de defecten. De VU heeft uitstekende rekenprogramma’s die we willen aanpassen om de werkelijkheid van de interacties zo dicht mogelijk te benaderen. Tegelijk proberen we die programma’s zo simpel mogelijk te houden om het rekenwerk te beperken en zo de simulaties sneller te kunnen uitvoeren. Met onze inzichten kunnen anderen de zonnepanelen verbeteren en zullen quantum-dot-zonnecellen sneller op de markt komen.” p

De overige zes chemici met een Vidi-subsidie • Ingrid Dijkgraaf (Universiteit Maastricht) wil de binding tussen twee eiwitten die atherosclerose veroorzaken bestuderen, om die binding vervolgens te verbreken met behulp van een pas ontdekt tekeneiwit. • Hugo van Ingen (Universiteit Utrecht) wil met nieuwe technieken achterhalen hoe het uitpakken van DNA – ten behoeve van aflezen bij celdeling – in zijn werk gaat.

• Robbie Joosten (Nederlands Kanker Instituut) en zijn team gaan met behulp van nieuwe computertechnieken nog betere en informatievere 3D-eiwitmodellen maken om het leven in de cel nog beter te begrijpen en te komen tot nieuwe medicijnen. • Simone Lemeer (Universiteit Utrecht) wil weten hoe kankercellen erin slagen om bij hun groei blokkades, zoals van medicijnen, te omzeilen. Kunnen ze met meerdere blokkades alsnog gedood worden?

Grégory Schneider (Universiteit Leiden) zoekt uit of de rand van een laag grafeen die slechts één koolstofatoom dik is gebruikt kan worden om de structuur en samenstelling van eiwitten precies af te lezen. • Chris Williams (Rijksuniversiteit Groningen) wil met biochemische en microscopische technieken bestuderen hoe zogenoemde peroxisomen eiwitten van binnen naar buiten exporteren.

juli/augustus 2014 Chemie Magazine 35

CM1407_34-35_L_Subsidie.indd 35

24-07-14 15:06


Het eerste openbare tankstation voor waterstof in Nederland bij afslag Rhoon langs de A15.

Leverancier van industriële en medische gassen Air Liquide combineert de aandacht voor een schone en veilige bedrijfsvoering met een continue reeks duurzame innovaties richting klant. Met ’s lands eerste openbare tankstation voor waterstof wil het bedrijf het pad effenen voor deze schone energiedrager en een nieuwe trend in mobiliteit inzetten. Tekst: Pieter van den Brand

AIR LIQUIDE LINKT DUURZAAMHEID AAN INNOVATIE

‘WATERSTOF HEEFT EEN U TOEKOMST ALS ENERGIED

S

tikstof, zuurstof, argon, koolmonoxide en waterstof zijn de vijf meest verkochte gassen van Air Liquide. Het van origine Franse bedrijf (actief in tachtig landen, circa 50 duizend medewerkers, omzet ruim 15 miljard euro) levert de geproduceerde gassen in cilinders en tankwagens en via het 2600 kilometer lange leidingnet van Air Liquide in de Benelux. In Eindhoven produceert en verhandelt het bedrijf meer dan 55 basisgassen en mengsels daarvan die tot zo’n 1600 verschillende producten leiden. In Nederland zijn ook vestigingen in Breda, met specialisatie op koolwaterstoffen in zuivere vorm en mengvorm en gerelateerde apparatuur, in Geleen, met een vulstation voor acetyleen (een gas voor snij- en lastoepassingen) en in Rotterdam, voor de grote industriële klanten in het Europoortgebied. Innovatie staat hoog in het vaandel. Het innovatiebudget bedraagt enkele honderden miljoenen euro’s en in totaal lopen er bij het bedrijf zo’n 1100 wetenschappelijke onder-

zoekers rond. Vorig jaar werden 321 patenten geregistreerd. “We doen veel R&D met klanten en kennisinstellingen”, vertelt general manager Diederick Luijten, verantwoordelijk voor de Benelux-activiteiten van het bedrijfsonderdeel Industrial Merchant, dat gassen levert voor een brede range van bedrijfstakken. Hij noemt onder andere de R&Dsamenwerking met chipmachinebouwer ASML. “De fabricage van chips vereist superschone gassen. Als ASML machines ontwikkelt die chips een factor twee krachtiger maken, betekent dat voor ons dat wij zesmaal schonere gassen moeten leveren. Dat is een uitdaging. We zijn in staat gassen te leveren met verontreinigingen op parts per trillionniveau.”

Meer tijd voor patiënt

Vanuit de Eindhovense locatie worden de klanten in de zorg bediend. De laatste innovatie voor de zorgsector is een medicinale zuurstofcilinder met een digitale interface, die exact aangeeft hoeveel gas er nog in zit. “Een praktische innovatie die erg

aanslaat in de markt”, aldus Luijten. “Verpleegkundigen kunnen zien hoeveel minuten zuurstof ze nog voor de patiënt hebben. Dat inzicht was er voorheen niet. Cilinders werden snel gewisseld, om geen risico te nemen. Nu bespaart het ziekenhuis op zuurstof en dus op kosten. Bovendien heeft het zorgpersoneel er geen omkijken naar, dus is er meer tijd voor de patiënt.” De nieuwe cilinder werd met een aantal R&D-partners ontwikkeld. Een belangrijke trigger achter de innovaties van Air Liquide is duurzaamheid. “Wereldwijd heeft het terugbrengen van milieudruk grote aandacht”, zegt Luijten, “niet alleen binnen het bedrijf, ook daarbuiten.” Op dit moment voert het bedrijf samen met een aantal supermarktketens demonstratieprojecten uit om winkels met geluidsarme vrachtwagens te bevoorraden. Als alternatief voor de ronkende koelmachine bovenin gekoelde trailers achter de truck heeft Air Liquide aan de onderzijde een cryogeen koelsysteem ontwikkeld, dat via een warmtewisselaar met stikstof de

36 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_36-37_O_Air liquide.indd 36

24-07-14 15:06


N UITSTEKENDE IEDRAGER’ ‘Wij geloven in Power to Gas’ lading koelt. “Het systeem is niet alleen geruislozer, maar blijkt bovendien veel sneller te koelen”, aldus Luijten. Resultaat: minder geluid, geen CO2-uitstoot en meer flexibiliteit in stedelijk gebied.

Tankstation voor waterstof

In september opent staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu bij afslag Rhoon langs de A15 in het Botlekgebied het eerste openbare tankstation voor waterstof in Nederland. Met het tankstation wil het ministerie samen met Air Liquide de waterstofinfrastructuur in ons land een impuls geven. De naastgelegen kantoren van de ANWB en Rijkswaterstaat zijn de eerste klanten. Luijten: “In Europa groeit het netwerk van waterstof-

tankstations erg snel. In Duitsland is de ambitie om vóór 2018 170 tankstations te plaatsen in een consortium met andere leveranciers. Met de uitbreiding van de infrastructuur zal het aantal waterstofauto’s op de weg toenemen. Vrijwel alle gerenommeerde autofabrikanten zijn hiermee bezig.” De waterstof voor het tankstation bij Rhoon wordt aangeleverd vanuit het ondergrondse leidingnetwerk van Air Liquide. “Ons beleid is zo min mogelijk vervoersbewegingen op de weg.” Air Liquide gelooft sterk in de waterstofeconomie, zegt Luijten. “Waterstof is niet hèt alternatief, maar heeft een uitstekende toekomst als energiedrager naast schone elektriciteit als bron voor duurzame mobiliteit. Het volume aan duurzaam opgewekte stroom neemt alleen maar toe. Wat is er mooier dan deze groene stroom in piekperioden om te zetten in waterstof? Wij geloven in Power to Gas.” p

‘VEILIGHEID BLIJFT EEN TOPPRIORITEIT’ Op het bedrijfsterrein in Eindhoven staan gascilinders in vele soorten en maten opgesteld. Grote borden vermelden de inhoud en de instructies om er veilig mee om te gaan. Op deze plek stond tot 1989 de gasfabriek van Philips, dat van daaruit zijn fabrieken in de Lichtstad van gassen voorzag. Door de groei van de Brabantse hightech-metropool is het industrieterrein nu omgeven door aanliggende bedrijven en op enige afstand woonwijken. “Dat is niet altijd even makkelijk”, zegt Luijten. “Veiligheid is en blijft voor ons een topprioriteit. Voor onze omgeving en voor onze medewerkers.” Sinds kort zijn bij Air Liquide de Life Saving Rules van kracht. Het volledige personeel is daarvoor getraind. Luijten: “Twee derde van de relatief weinig voorkomende ongevallen in onze branche heeft niets met de eigenschappen van gas of techniek te maken, maar komt voort uit gedrag. We hebben gezegd: medewerkers die niet volgens de Life Saving Rules willen werken, kiezen ervoor om niet bij Air Liquide te werken.” Drie jaar terug begon het bedrijf met onder meer behavourial safety visits, waarin collega’s in hun eigen omgeving elkaar op veiligheidsaspecten wijzen. Ook vinden gerichte themabijeenkomsten plaats – van werken met gassen onder hoge druk tot verkeergedrag buiten de bedrijfspoort. De aanpak werpt duidelijk vruchten af: de grafieken met ongevallen en bijna-ongevallen laten voor alle vestigingen een sterk neerwaartse trend zien.

FOTO: BERRY STOK VIS/HH

Innovatie

juli/augustus 2014 Chemie Magazine 37

CM1407_36-37_O_Air liquide.indd 37

24-07-14 15:06


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATISABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE Veilig werken in besloten ruimte

n pporte ectiera -insp BRZO ar openba

de ? loven zingen Wat be se verkie Europe

april • 24 s• 04 ustrie heid he Ind emisc ilig erd dse Ch l ve evo derlan de Ne itaa ing g van Dig poor t enigin de Ver d van p as

ad ndbl Maa

de van

ng nigi Vere

de van

ndse erla Ned

e In isch em Ch

• rie dust

03

• 19

rt 20 maa

ndse Chemis van de Nederla de Vereniging Maandblad van

che Industrie

ikt Croda hergebru ter eigen proceswa

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

• 05 • 21 mei 2014

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

2014

bla Maand

ie oor is v ustr bas n ind e ent um wijs doc nder ie Vis og o lo ia d

f sto ond e gr t e: d koms nin Lig de toe n a v

rden -prijs minee re Geno sible Ca on Resp

ied Science Opleiding Appl itieplan in lijn met trans

Succesvolle dialoog chemie en burgers Rozenburg

Sectorplan helpt bedrijven te investeren in personeel

Colafonteinen tijdens chemiedag Haagse basisschool

14

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 25 juni 2014

L SPECIA Bijlage bij Chemie

Magazine • 06

• 25 juni 2014

De Groene Zaak Universiteit Utrecht • Bert Weckkuysen, consument verduurzamen • Chemie helpt aagstukken Biomassa Commissie Duurzaamheidsvr • Dorette Corbey, Management ING Investment • Nina Hodzic, productie van duurzame • Voorbeelden EZ ministerie van • Jasper Wesseling,

• Ruud Koornstra,

P STAI O R E B ‘ OVA A R T E N AT G ’ GA AA TR AN

JOH

ER

ND

SA

Soest, • Jan Paul van

R)

NU

GE

NIN

E AG S (W

r

en

opleiding Elta Chemie d s t goed e h EEmust op doen foc basEd bio

chem voor en plAn vAng Actie ief ont posit

uste iecl

De Gemeynt

Chemistry Our passion Your future

MET SPECIALE BIJLAGE

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

WILMA MANSVELD (IENM) OVER VEILIGHEID CHEMISCHE INDUSTRIE

‘IK HOU VAN DAADKRACHT’

ADV.indd 38 CM1416_Stopper Chemie 210x148.indd 1

Bedrijfsnaam Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Chemistry Our passion Your future

15-08-14 11:52 18-06-14 11:45


Innovatie

Duitsers en Nederlanders discussiëren over toekomst Europese chemie

Geen innovatie zonder acceptatie

Innovatie is van essentieel belang voor de toekomst van de Europese chemische industrie, maar is alleen mogelijk als zij ook maatschappelijk geaccepteerd is. Andere randvoorwaarden zijn meer risicokapitaal en consistent overheidsbeleid. Dit kwam naar voren tijdens het NederlandsDuitse Ondernemersforum bij Bayer. Tekst: Erik te Roller

‘W

il de Europese chemie blijven meetellen dan zal zij sterk moeten inzetten op innovatie”, zo stelde Werner Fuhrmann, directeur van Akzo Nobel Specialty Chemicals (tevens voorzitter van de VNCI) in de paneldiscussie tijdens het Nederlands-Duitse Ondernemersforum op 18 juni bij Bayer in Leverkussen. Door de hoge energie- en grondstofprijzen blijven de investeringen volgens hem ver achter. “De jaarlijkse investeringen in de Europese chemie zijn tussen 2006 en 2012 nauwelijks gestegen, dat is dus stilstand. In dezelfde periode zijn die in de Amerikaanse chemie bijna verdubbeld en die in China zelfs vervijfvoudigd. Chemiebedrijven investeren in China nu drie keer zoveel als in Europa en de VS samen.” Maatschappelijke acceptatie, meer risicokapitaal en consistent overheidsbeleid zijn voorwaarden om de

noodzakelijke innovatie in de Europese chemie te bereiken, zo bleek tijdens het forum over het thema Innovatie & Locatie, georganiseerd door de Nederlands-Duitse Kamer van Koophandel. Naast Fuhrmann namen Marijn Dekkers, topman van Bayer, Rolf-Dieter Schwalb, financieel topman van DSM en Alexander Schumann, chef-econoom van de Kamer van Koophandel in Berlijn, eraan deel.

Onvoldoende draagvlak

Met nieuwe technologie kan de industrie volgens Dekkers uitdagingen aangaan op het gebied van nieuwe medicijnen, voedselproductie en beperking van CO2-uitstoot. Maar er is angst voor nieuwe technologie. “Veel mensen weten bijvoorbeeld niet wat een genetisch veranderde plant is en vrezen voor de gevolgen van gentechnologie, hoewel die tot hogere opbrengsten van oogsten kan leiden, de levens-

Rolf Dieter Schwalb (DSM):

“Zonder innovatie is er geen duurzame ontwikkeling.”

Werner Fuhrmann (Akzo Nobel):

“We hebben te maken met tegenwind, maar zullen op tijd oplossingen vinden.” kwaliteit kan verbeteren en zelfs levens kan redden. Deze en andere nieuwe technologieën maken geen kans als er onvoldoende maatschappelijk draagvlak voor is. Ik maak me ernstig zorgen over de acceptatie van nieuwe technologie, die met name in Duitsland en Nederland nog veel te wensen overlaat.” Hij wijst erop dat uit minstens vierhonderd wetenschappelijke studies blijkt dat het toepassen van DNAtechnologie verantwoord is. “Toch zijn de meeste Duitsers hier niet van overtuigd. Als wij het van Bayer zeggen, gelooft men ons niet. Onafhankelijke gezaghebbende personen kunnen het publiek wellicht wel overtuigen. Belangrijk is ook dat politici zich hierover uitspreken.” Ook in Nederland schort het aan e juli/augustus 2014 Chemie Magazine 39

CM1407_39-40_N_Innovatie.indd 39

24-07-14 15:05


Marijn Dekkers (Bayer):

“Ik maak me ernstig zorgen over de acceptatie van nieuwe technologie.” Flexibiliteit en Gründlichkeit gaan goed samen Nederlanders en Duitsers kunnen zakelijk goed samenwerken, zo meent Marijn Dekkers. Hij vertrok op zijn 27ste naar de Verenigde Staten, werkte daar twintig jaar en trad vijf jaar geleden aan als topman van Bayer, dat hoofdkantoor houdt in Leverkusen. Nederlanders zijn in Duitse ogen wat losser en informeel. Ze nemen geen blad voor de mond, houden niet van hiërarchie en denken oplossingsgericht, met een focus op samenwerking. De meer formele Duitsers hebben daar niet altijd begrip voor. Zij vinden het belangrijk om bindende afspraken te maken, certificaten te overleggen en strakke plannen uit te werken. De Nederlander stelt tijdens de uitvoering van de plannen regelmatig vragen om een nog beter resultaat voor de partner of klant te bereiken. Daar past geen vastgenageld plan bij. “Toch werken beide landen interessant genoeg niet op elkaars zenuwen, ondanks het contrast tussen de Nederlandse flexibiliteit en Duitse Gründlichkeit”, stelt Dekkers vast.

acceptatie van nieuwe technologie, valt Fuhrmann hem bij. Kinderen krijgen thuis en op school al van jongs af aan bijgebracht dat chemie niet natuurlijk is. “Maar zonder chemie loopt niets en zonder chemie is er ook geen duurzame ontwikkeling mogelijk. Daarom moeten we kinderen al vertrouwd maken met natuurwetenschappen vanaf de eerste dag dat ze naar school gaan.” Schwalb voegt eraan toe: “Zonder innovatie is er geen duurzame ontwikkeling. Alles wat we op dit gebied doen is innovatie. Dit kun je niet van elkaar scheiden.”

Nederland blijft steken

In Duitsland ontbreekt het niet bepaald aan geld voor innovatie. Met de publieke en private uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling is het land zijn doelstelling voor 2020 van 3 procent van het bruto binnenlands

product (BBP) dicht genaderd. Het bedrijfsleven neemt tweederde van deze uitgaven voor zijn rekening. Nederland mikt op 2,5 procent in 2020, maar blijft voorlopig steken op een lager percentage. “Hoewel onderzoek en ontwikkeling in Nederland traditioneel heel efficiënt zijn georganiseerd, zal de relatieve onderinvestering niet zonder gevolgen blijven”, waarschuwt Dekker. “Dit vermindert de kansen van Nederland om internationaal posities op te bouwen in sectoren waarin het land langdurig concurrerend wil zijn.” Naast investering in R&D is risicokapitaal nodig, maar dat is schaars in Europa. Dekkers woonde twintig jaar in Amerika en herinnert zich dat de helft van zijn tennisvrienden in Boston risicokapitaalverschaffer was. “Sinds ik in Duitsland ben, tennis ik met bedrijfsadviseurs, artsen en advocaten. Ik heb nog niet tegenover een durfinvesteerder gestaan.” DSM verschaft zelf durfkapitaal aan innovatieve bedrijven. “Sinds 2001 heeft dochteronderneming DSM Venturing al in meer dan vijftig opkomende innovatieve bedrijven in de wereld geïnvesteerd”, licht

Schwalb toe. “Ook doen we aan open innovatie met de Universiteit van Maastricht en de Technische Universiteit Delft. Maar in de VS is voor kleine innovatieve bedrijven inderdaad veel meer venture capital beschikbaar.” Schumann van de Kamer van Koophandel in Berlijn voorspelt dat de situatie over een aantal jaren veel beter zal zijn: “In Duitsland past de overheid momenteel de regels aan, waardoor durfinvesteerders meer ruimte krijgen.”

Europees energiebeleid

Een gezamenlijk Europees energieen industriebeleid kan chemiebedrijven volgens Fuhrmann een beter perspectief bieden om weer meer in Europa te investeren. “Hernieuwbare energie vind ik super, maar de Energiewende in Duitsland niet, want die is veel te duur. Voor de chemie heb ik maar één wens: hernieuwbare energie tegen concurrerende kosten, zowel voor de consument als de industrie. Als je daarin investeert heb je daar later veel aan.” Schwalb voegt toe: “Continuïteit in de politiek is ook belangrijk voor deze ontwikkelingen.” Fuhrmann verwacht niet dat de bulkchemie hier een-twee-drie verdwijnt. In het ARRRA-gebied (Antwerpen, Rotterdam, Rijn- en Ruhrgebied) is de productie van de chemiebedrijven door uitwisseling van tal van stoffen sterk verweven en daardoor zeer efficiënt, waardoor dit cluster tot de meest concurrerende ter wereld behoort. “We hebben te maken met tegenwind, maar zullen op tijd oplossingen voor onze problemen vinden.” Dekkers voegt toe: “Er is hier al een hele infrastructuur. Voor de bouw van volkomen nieuwe fabrieken wordt ook gekeken naar locaties in de Verenigde Staten of China, maar de uitbreiding en modernisering van bestaande fabrieken in Europa blijft gewoon doorgaan.” p

Alexander Schumann (KvK Berlijn):

“In Duitsland krijgen durfinvesteerders straks meer ruimte.”

40 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_39-40_N_Innovatie.indd 40

24-07-14 15:05


“ Is your plant ready for the future? “

Forwarding is our passion. Since 1879.

Leschaco – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and flexibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.

Please visit us at www.yokogawa.com/eu phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

ADV.indd 41

15-08-14 11:52


BASF

‘Deze jeugd brengt een stukje nieuwe ambitie en passie voor het vak mee.’

“Als groot en innovatief chemiebedrijf voelen we ons verplicht om aan de Topsector Chemiebeurs mee te doen”, zegt Peter Berben, research manager bij BASF Nederland, locatie De Meern, gespecialiseerd in katalysatoren. “We verdienen ons geld met chemie, en dan vind ik dat je ook een bijdrage moet leveren aan de opleiding van voldoende en kwalitatief goede mensen voor deze sector.” Naast dit ‘hogere doel’ is pr volgens hem een belangrijke factor. “We willen onze naamsbekendheid bij studenten vergroten, en ze tevens prikkelen om een loopbaan in de chemie te kiezen. Behalve mogelijk toekomstig personeel levert dat ook een positief imago op voor de chemie. De studenten zien dat chemie bijdraagt aan innovatieve oplossingen voor belangrijke, maatschappelijke uitdagingen. Zo ontwikkelt BASF voor toekomstige mobiliteit lichtere kunststoffen, processen om diesel schoner te maken en efficiëntere batterijmaterialen.” Esther Groeneveld, projectleider R&D in De Meern en coördinator Topsector Chemiebeurs, vult aan: “Afgestudeerden kunnen kiezen tussen een carrière binnen de universiteit of in het bedrijfsleven. Maar als student ken je het bedrijfsleven nauwelijks, je weet niet welke kansen er zijn. Dat verandert als bedrijven meer interactie hebben met studenten, via zo’n Topsector Chemiebeurs.”

TOPSECTOR CHEMIEBEURS BIEDT BEDRIJVEN TAL VAN VOORDELEN

Laagdrempeliger toegang tot universiteiten, potentiële toekomstige werknemers van hoog niveau, positieve pr voor de chemie in het algemeen en je bedrijf in het bijzonder, nieuw jeugdig elan. Dit zijn enkele van de pluspunten die het sponsoren van een Topsector Chemiebeurs met zich meebrengt. Latexfalt en BASF weten er alles van. Tekst: Igor Znidarsic

FOTO: TeCHnIeKBeeldBanK.nU

‘iK ViND heT eLKe euro WAArD’

Directe reclame

BASF is in het studiejaar 2012-2013 begonnen met het sponsoren van twee Topsector Chemiebeurzen en is daardoor gekoppeld aan het honeursprogramma van Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit Utrecht. Volgend jaar sponsert BASF nog één of twee extra beurzen. Enkele honeursstudenten hebben onder meer een literatuurstudie gedaan, een excursie naar het bedrijf in De Meern georganiseerd en, in samenwerking met Universiteit Utrecht, een klein onderzoeksproject op het gebied van katalysatoren uitgevoerd. “Het zijn uiterst slimme, veelzijdige en enthousiaste mensen. Heel zelfbewust ook, en sociaal vaardig”, weet Groeneveld. “Je komt op deze manier echt in contact met ze. En dat zorgt weer voor directe reclame voor ons bedrijf binnen hun studentengroep. De studenten die bij ons een project hebben gedaan vertelden daar heel enthousiast over aan anderen. Wie weet levert dit in de toekomst enthousiaste, nieuwe medewerkers op.” Nog een niet te onderschatten voordeel van de beurs is volgens Berben het contact met universiteiten. “Met name voor mkb-bedrijven wordt het laagdrempeliger om hogescholen en universiteiten te benaderen.” Al met al vindt hij het “heel leuk” om betrokken te zijn bij de opleiding van jonge chemici en daar contact mee te hebben. “Ik vind het echt elke euro waard.”

42 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_42-43_S_Topsector.indd 42

25-07-14 10:34


Onderwijs

LATEXFALT Latexfalt in Koudekerk aan den Rijn, producent van asfaltproducten zoals bitumen, polymeren en kunststof bindmiddelen, sponsort sinds het studiejaar 2012-2013 een student aan de TU Delft met een Topsector Chemiebeurs en heeft plannen voor een tweede. “Als management van boven de veertig zitten wij vaak met een moeilijke blik naar de toekomst te kijken”, zegt directeur Bert Jan Lommerts. “Wij begonnen ooit aan een carrière, en die zou eindigen bij 62 jaar. Wij zijn pensioengedreven. Maar die gasten die hier binnenkomen in het kader van de Topsector Chemiebeurs weten niet eens wat pensioen is. Hun weerbaarheid is veel groter dan die van ons. Zij geloven in hun kracht, zien de wereld als één grote tuin van mogelijkheden. Deze jeugd brengt een stukje nieuwe ambitie en passie voor het vak mee. Hoe zij tegen problemen aankijken is heel inspirerend en verfrissend, zeker voor een mkb-bedrijf. Het draagt bij aan een versnelde cultuurverandering, waarbij we anders gaan denken over technische en marktmogelijkheden.”

Marktanalyse

Volgens Lommerts heeft een mkb-bedrijf de studenten veel te bieden. “Ze zijn zeer geïnteresseerd in wat er in zo’n bedrijf gebeurt, vooral als het innovatief bezig. Vanuit dat enthousiasme en hun interesses kun je gemeenschappelijke projecten opzetten.” In het eerste studiejaar waren de projecten nog beperkt, maar in het komende jaar worden ze uitgebreid. “We hebben een aantal studenten de vier hoofdlijnen van innovatie van Latexfalt uitgelegd en gevraagd waar ze een rol in kun-

‘ Met name voor mkb-bedrijven wordt het laagdrempeliger om hogescholen en universiteiten te benaderen’ nen spelen. Met twee gaan ze aan de slag. Ze presenteren het komende jaar een concreet plan over hoeveel tijd ze gaan besteden aan Latexfalt-achtige onderwerpen en hoe ze dat vorm gaan geven. In het tweede en derde jaar krijgt de interactie echt vorm. We hebben een speciale techniek ontwikkeld voor een bepaalde toepassing, en zij gaan kijken of deze breder toepasbaar is. Ze gaan een technische en een marktanalyse maken. Behalve dat het voor ons qua kosten voordelig is, verloopt zo’n traject ook soepeler, omdat deze mensen een binding met je bedrijf hebben.” Een ander voordeel van de beurs is uitbreiding en versterking van het netwerk. Lommerts: “De studenten praten erover met hun peergenoten, vertellen wat voor bedrijf dit is, wat er allemaal gebeurt in de wegenbouw en met welke materialen we werken. Daarnaast zorgt het voor een lage entree bij de TU Delft. Als ik een keer een probleem heb, wordt dat snel opgelost. Overigens hadden wij die contacten al, maar ik weet van andere bedrijven dat hun netwerk dankzij de Topsector Chemiebeurs enorm is uitgebreid. Het levert echt win/winsituaties op.” p

Meld je aan! De VNCI is op zoek naar meer chemiebedrijven die een Topsector Chemiebeurs willen sponsoren. Meer informatie en aanmelden: www.vnci.nl/topsectorchemiebeurs

www.topsectorchemie. nl/content/talent/ topsector+ chemiebeurs

Topsector Chemiebeurs

De Topsector Chemiebeurs is bedoeld om excellentie te bevorderen onder scholieren en studenten die een opleiding chemie (gaan) volgen. Daarnaast helpt de beurs de interesse in een chemieopleiding aan hogescholen en universiteiten te vergroten en daarmee het tekort op de arbeidsmarkt aan goede afgestudeerde scheikundigen en procestechnologen te verminderen. De Topsector Chemiebeurs bestaat uit drie onderdelen: pB etaalde beurzen voor hbo-studenten analytische chemie (vanaf 2e jaar), en sinds kort ook beperkt voor universitaire studenten in deze opleiding. Zij ontvangen 3000 tot 5000 euro per jaar. Dit wordt gecoördineerd door COAST, een publiek-private samenwerking in de analytische wetenschap en technologie. pB etaalde beurzen voor schoolverlaters met een vwo-diploma die gekozen hebben voor een universitaire studie scheikunde, scheikundige technologie, molecular science & technology of moleculaire levenswetenschappen. Zij ontvangen tijdens hun bachelofase 5000 euro per jaar en doen praktijkervaring op bij de bedrijven die hen sponsoren. De coördinatie ligt bij de VNCI. pN aast de betaalde beurzen coördineert ISPT (Institute for Sustainable Process Technology) het talentenprogramma PTTP (Process Technology Talent Program) voor hbo-studenten procestechnologie (vanaf 2e jaar). Afgelopen studiejaar ontvingen 27 hbo- en 15 wo-studenten een beurs en startten 15 studenten in het PTTP-programma. In totaal zijn er momenteel 88 studenten met een betaalde Topsector Chemiebeurs.

juli/augustus 2014 Chemie Magazine 43

CM1407_42-43_S_Topsector.indd 43

25-07-14 10:34


Laboranten en analisten van SWA versterken! Als het gaat om inzet van laboratoriumpersoneel bent u bij SWA aan het juiste adres. Want wij leveren u (tijdelijke) vakkrachten met de juiste chemie, die passen in uw organisatie.

Uw organisatie versterkt met SWA? Kijk op onze website voor alle informatie.

SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, wij leveren u laboranten en analisten. Bovendien leiden wij deze specialisten ook voor u op in maatwerk leer/werktrajecten. Of verzorgen werving & selectie.

LABORATORIUMTECHNIEK

www.vacaturelaboratoriumtechniek.nl

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE a gramm erkpro Leerw groot succes t DuPon

mert g belem Wetgevinreststromen k gebrui

ne artpho mie De sm de che barst van

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Lignine: de grondst of van de toekomst Duurzaamheid volgens Jan Paul van Soest

Maandblad

van de

g Verenigin

van

Indus

trie •

01

Adviezen voor circulair ondernemen

Maandblad van

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

ische Chem rlandse de Nede

Britten aan de slag met schaliegas

de Vereniging van

de Nederlands

Visiedocument basis dialoog onderwijs voor en industrie

e Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

Chemische Industrie • 02 • 19 februari 2014

ri 2014 • 22 janua

JOHAN SANDERS

(WAGENINGEN

‘ OV ERSTAP N AA R BI O GA AT TE TR AAG’

AS E D B I O BN O M Y E CO O M T K IJ TERB DICH

2014

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Digitaal veilighe idspaspoort ingevoe rd

UR)

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

CEO’S LUIDEN NOODKLOK

Stopper Chemie 210x74.indd 1

BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2

ADV.indd 44

“ENERGIEKOSTEN EURO PA TE HOOG ”

17-04-14 16:32

16-02-2012 17:27:35

15-08-14 11:52


VNCI

VNCI nieuws Nationale Scheikundeolympiade

Colette Alma was een van de sprekers bij de bekendmaking van de winnaars van de 35e Nationale Scheikundeolympiade (NSO), gewonnen door Ymro Hoogendoorn (17) van het Penta college CSG Scala Rietvelden in Spijkenisse. Hij was tijdens de finale aan de Universiteit van Amsterdam de beste van de ruim 4.000 deelnemende scholieren. De NSO is een jaarlijkse wedstrijd voor havo- en vwo-leerlingen met scheikunde in hun profiel, met als doel het vak op middelbare scholen op de kaart te zetten en talent te ondersteunen. V.l.n.r.: Ymro Hoogendoorn (1e) , Mike Pols (4e), Colette Alma, Manoy Trip (2e) en Maarten Sijm (3e).

Responsible Care-prijs 2014

Latexfalt, dat asfaltproducten zoals bitumen, polymeren en kunststof bindmiddelen produceert, heeft met ‘ZOAB langer jong’ de Responsible Care-prijs 2014 gewonnen. Deze technologie kan de levensduur van asfalt aanzienlijk verlengen. De prijs werd uitgereikt tijdens de VNCI-jaarvergadering op 19 juni.

Convenant strategische acquisitie Chemie

De Topsector Chemie, NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) en de VNCI hebben op 10 juli het Convenant tussen Topsector Chemie, VNCI en NFIA inzake strategische acquisitie Chemie ondertekend. Het doel is om de strategische positie van de Nederlandse chemie te versterken. De basis van de samenwerking bestaat uit zeer regelmatig overleg tussen de partijen, bijvoorbeeld over op welke landen, subsectoren en bedrijven de acquisitie gericht zal zijn. Ook wordt informatie gedeeld over inkomende en uitgaande handelsmissies. Door kennisuitwisseling kunnen potentiële investeerders goed geïnformeerd worden over welke locatie geschikt voor hen is of bij welke partijen uit het chemienetwerk in Nederland zij terecht kunnen.

Lunchdebat in Straatsburg

In de media Het Nederlandse mkb in de chemie investeert flink in innovatie om te kunnen blijven concurreren met opkomende chemielanden als China, stelde (voormalig) VNCI-speerpuntmanager onderwijs & innovatie Nelo Emerencia in de mei-editie van NPT PROCESTECHNOLOGIE. Hij wees onder meer op de COCI-locaties en Innovationa labs, waar jonge ondernemers met goede ideeën sneller de stap naar het bedrijfsleven kunnen maken. Op 19 juni zijn VNCI-directeur Colette Alma en VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann door het NPO-programma NIEUWSUUR geïnterviewd over de hoge energieprijzen in Europa. Zij wezen op het concurrentienadeel van de Europese energieintensieve sectoren, zoals de chemische industrie, vanwege de relatief hoge energieprijzen in Europa vergeleken met de VS en de daardoor afnemende investeringen. Afgelopen juni bracht de VNCI het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie uit. Aan dit heuglijke feit besteedden diverse media aandacht, waaronder HET FINANCIEELE DAGBLAD, RTLZ, TROUW en BNR. In het BNR-programma ‘Zaken doen met’ vertelde Colette Alma dat de chemische industrie aan de hand van dit rapport met de maatschappelijke partijen in gesprek wil komen om de goede keuzes te maken in verduurzaming. Zij benadrukte dat de chemie een sleutelrol heeft in verduurzaming van de samenleving. “Als wij onze producten beter maken, gebruiken ook de consumenten minder energie.”

Europa heeft behoefte aan een sterke en concurrerende industriële basis, met investeringen, innovatie en banengroei. Besluiten van Europarlementariërs zullen de komende jaren bepalend zijn voor het slagen van deze industriële renaissance. Daarom schoof de VNCI op 14 juni aan bij het door Cefic georganiseerde lunchdebat in het Europees Parlement in Straatsburg met verschillende Europarlementariërs. Het doel was met hen een dialoog te starten over het creëren van groei en werkgelegenheid in de (chemische) industrie. juli/augustus 2014 Chemie Magazine 45

CM1407_45_VNCI.indd 45

24-07-14 15:05


Service MENSEN SSVV

Sinds 1 juli is Alfons Buijs technisch directeur bij SSVV (Stichting Samenwerken Voor Veiligheid). Hij volgt Willem Wagemakers op, die met pensioen is. Buijs studeerde Technische Natuurkunde en Milieutechniek op de HTS en rondt binnenkort de opleiding Hogere Veiligheidskunde af. Hij begon zijn loopbaan als meettechnicus en milieu-inspecteur bij DCMR, daarna was hij teamhoofd bij de Gemeente Delft en adviseur en projectmanager bij Adviesbureau MWH. Sinds 2013 was hij zelfstandig adviseur Milieu, Veiligheid en Kwaliteit.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)

AKZONOBEL

Vanaf 15 september is Maëlys Castella CFO van AkzoNobel. Zij volgt Keith Nichols op, die het bedrijf verlaat. Castella, die de Franse nationaliteit heeft, is de afgelopen 14 jaar werkzaam geweest bij Air Liquide, meest recent in de functie van group deputy CFO. Daarvoor was zij er Europe CFO en corporate finance & treasury director. “Zij brengt veel ervaring en kennis mee op het gebied van financiën, daarnaast zal zij een nieuwe impuls geven aan AkzoNobel’s voortdurende inzet om de operational excellence te verbeteren”, aldus CEO Ton Büchner.

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

Vormgeving

KNCV

Dr. ir. Kees de Gooijer is benoemd tot bestuursvoorzitter van KNCV. Hiervoor was hij chief inspiration officer (CIO) bij TKI Agri & Food en TKI Biobased Economy. Eerder werkte hij jaren bij Wageningen UR en was hij directeur van Food & Nutrition Delta, een programma om innovatie te stimuleren in de foodsector. Hij volgt prof. dr. Saskia M. van der Vies op. Met De Gooijer, opgeleid als levensmiddelentechnoloog, heeft de KNCV een inspirerend boegbeeld van de biobased economy als voorzitter.

Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

VOLGENDE MAAND (17 SEPTEMBER)

Druk

GREENPEACE-DIRECTEUR SYLVIA BORREN CHEMIE IN TRANSITIE ENERGIEBESPARING BIJ STYRON PLANTMANAGER OF THE YEAR FRANS SCHEEREN HET SUCCES VAN POLYSCOPE EN NOG VEEL MEER…

MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Mirjam van der Linden

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996

46 Chemie Magazine juli/augustus 2014

CM1407_46_service.indd 46

24-07-14 15:05


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

Production capabilities

is a part of AD International

adinternationalbv.com

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

services

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

Dedicated to Excellence

With our free app you have new jobs, training and workshops at you fingertips.

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

ADV.indd 47

15-08-14 11:52


making the difference

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

sgs gRoUP NETHERLANDs

sgs gRoUP BELgiUm

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

www.sgs.com

ADV.indd 48

15-08-14 11:52


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.