Chemie Magazine - juni 2014

Page 1

Succesvolle dialoog chemie en burgers Rozenburg

Sectorplan helpt bedrijven te investeren in personeel

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie ä 06 ä 25 juni 2014

Colafonteinen tijdens chemiedag Haagse basisschool

S PE C

IA L

MET SPECIALE BIJLAGE

WILMA MANSVELD (IENM) OVER VEILIGHEID CHEMISCHE INDUSTRIE

‘IK HOU VAN DAADKRACHT’


Hoe komen we aan vakmensen met verstand van zaken?

VAPRO Detachering; Dé partner die vakmensen levert met kennis én kunde!

Operators en technici die goed allround zijn opgeleid door VAPRO kunnen nu ook flexibel worden ingezet via VAPRO Detachering. De detacheringtak van Nederland’s eerste en grootste opleider van procesoperators. En omdat wij de vakmensen persoonlijk kennen vanuit de opleiding, zijn wij bovendien uitstekend in staat om mensen met kennis én kunde te matchen met uw organisatie. Nieuwsgierig naar onze aanpak? Bel met VAPRO Detachering: 035 - 677 61 60, wij vertellen u er graag meer over.

VAPRODETACHERING.NL

STERK IN VAKMENSEN


INHOUD 06 | 25 juni | 2014

16

‘RISICO’S ACCEPTEREN HANGT SAMEN MET VERTROUWEN’ Duidelijke regelgeving, uniformiteit in handhaving, transparantie en een branche die haar verantwoordelijkheid neemt, dat zijn volgens staatssecretaris Wilma Mansveld van het ministerie van IenM de ingrediënten die nodig zijn om de veiligheid van de chemische industrie naar een nog hoger plan te tillen. Zij heeft er vertrouwen in dat het lukt.

SPECIAL

SPECIALE BIJLAGE In deze bijlage wordt vanuit verschillende gezichtspunten naar de duurzaamheid van de chemische industrie gekeken. Dit naar aanleiding van het verschijnen van het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie. Het werd tijdens de VNCI-jaarvergadering op 19 juni officieel gepresenteerd aan de stakeholders.

juni 2014 Chemie Magazine 3


Infor goes the whole way for us by delivering useful, practical solutions for our industry. Infor understands how we think.” Dr. Luc Turkenburg Director R&D Services and Regulatory Affairs AkzoNobel Automotive and Aerospace Coatings

Safe, sustainable enterprise software solutions t Realize a 10% cost reduction in product development with powerful, industry-specific business applications that enable stronger relationships with customers and suppliers. t Infor’s intuitive user interface and flexible architecture provide agility to respond swiftly to changes in the marketplace. t Automotive coatings producer AkzoNobel uses Infor Optiva to reduce waste and costs, gain global operational efficiency, and improve development quality across all sites.

70.000 customers in 200 countries & territories supported by 13.000 employees Tel: +31 (0)342-42 88 88 infor.com/industries/chemicals

Copyright 2014 © Infor. www.infor.com. All rights reserved.


INHOUD 06 | 25 juni | 2014

7 7

20

Verslag van de VNCIjaarvergadering

23

Klankbordgroep Samen Veilig Werken en Wonen Rozenburg gaat door met dialoog tussen burgers en bedrijven

9 11 15 16 20 23 26 28 32

28 Sectorplan

Volgens dir Corine Ba Chemtura een veilighei

32

34 38

Voorwoord Colette Alma

Verduurzamen Evenementen

NIEUWS Aanpassing BoL van de baan Plant Manager of the Year Winnaar RC-prijs

ACHTERGROND Veiligheid

Staatssecretaris Wilma Mansveld van IenM Vereniging

VNCI-jaarvergadering Samenwerken

Feestelijke manifestatie Klankbordgroep Rozenburg Onderwijs

Chemiedag Haagse basisschool groot succes Onderwijs

Sectorplan helpt bedrijven investeren in personeel Veiligheid

Safety leadership bij Chemtura Duurzaamheid

Hoe groen is de Amerikaanse chemiesector? Wetenswaardig

Feiten & Cijfers chemische industrie

41 42 43

3 4 6 8 12 14 17 18 20 22 24 26

VNCI Nieuws Mensen Colofon

SPECIAL DUURZAAMHEID Voorwoord Werner Fuhrmann Duurzaamheidsrapport Ruud Koornstra, De Groene Zaak Chemie helpt consument verduurzamen Bert Weckhuysen, Universiteit Utrecht Voorbeelden van duurzame productie Column Jan Paul van Soest Nina Hodzic, ING Investment Management Jasper Wesseling, ministerie van EZ De circulaire economie Dorette Corbey, Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa The industry of industries

juni 2014 Chemie Magazine 5



Voorwoord

VERDUURZAMEN

I

n deze Chemie Magazine treft u een speciale bijlage over duurzaamheid aan, waarin we vanuit verschillende gezichtspunten naar de duurzaamheid van de chemische industrie kijken en naar de bijdrage die de chemie levert aan de verduurzaming van de samenleving. De reden daarvoor is het verschijnen van het eerste duurzaamheidsrapport van onze sector. Het werd tijdens de VNCI-jaarvergadering op 19 juni officieel gepresenteerd aan onze stakeholders. Sommigen beschouwen het begrip ‘duurzaam’ als een vaag containerbegrip, waar iedereen zijn eigen betekenis aan kan geven. Voor anderen is duurzaamheid glashelder en is er geen discussie mogelijk over de inrichting van een duurzame wereld. Ik vind dit echter geen nuttige discussie, en heb daarom gekozen voor een andere insteek. Bij het samenstellen van het duurzaamheidsrapport hebben we ons vooral laten leiden door het werkwoord ‘verduurzamen’. Door verduurzaming kunnen de mensheid en de natuur langer op deze planeet blijven voortbestaan. Verduurzamen betekent een richting durven kiezen en gaandeweg checken of die richting bijgesteld moet wor-

den. Er wordt gesproken over duurza duurzame productie en duurzaam ink werkelijkheid zijn er echter maar we ten, bedrijven en activiteiten die op de beschouwd het predicaat ‘duurzaam Je kunt altijd aspecten aanwijzen die, schaalgrootte toeneemt, moeilijk vol zijn, hetzij voor het milieu, hetzij voor dingen in de samenleving, hetzij in fin Ons rapport laat zien dat ook onze ind verre van duurzaam is. Maar het laat dat we vele malen duurzamer zijn da aantal jaren geleden, en dat bedrijven duurzaamheidsuitdagingen die de ind kent, zowel in het eigen bedrijf als in waardeketen, voortvarend tegemoet den. En natuurlijk blijven er ook vrag zoals: maken we de juiste keuzes, ho nen we de juiste snelheid maken, en w ruimte kan de maatschappij ons bied Dat zijn precies de vragen waar we gr dialoog over aangaan. Het duurzaam rapport is daarvoor bedoeld. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 26.6 Rol van gedrag en cultuur bij managen van risico’s Symposium over de rol van gedrag en cultuur bij het managen van risico’s. Hoe groot is de invloed van menselijk handelen op de risicobeheersing? Kan ik het menselijk handelen borgen in een systeem? Waar liggen valkuilen en hoe anticipeer ik daarop? Hoe krijg ik een effectief risicomanagementsysteem? Locatie: Royal HaskoningDHV, Amersfoort Organisatie: Royal HaskoningDHV 29.9 The Chemical Conference 2014 ‘Agri meets Chemicals’: The biobased (r)evolution in the chemical industry. Op deze editie van The Chemical Conference ontmoeten de landbouw en de chemische industrie elkaar. Het hart van het debat wordt gevormd door de verbindingen tussen agro en chemie en de daaruit voortvloeiende bijdrage aan de economische groei.

Locatie: Duisenberg Auditorium, Utrecht Organisatie: Deloitte, Rabobank, TNO en VNCI. 30.9 2014 World of Technology & Science World of Technology & Science (vervolg van de beurs HET Instrument) is opgedeeld in World of Automation, World of Laboratory, World of Motion & Drives en World of Electronics. Vanwege de interactieve beursprojecten, boeiende innovaties, Exciting Technologyy en de inspirerende oplossingen van exposanten, luidt het credo tijdens de beursdagen ‘Kennis door doen en beleven!’. Locatie: Jaarbeurs, Utrecht Organisatie: FHI en FEDA. 1.10 ‘Van kennis naar innovatieve oplossingen in de chemie’ De chemische keten is dringend op zoek naar innovatieve oplossingen vanwege veranderingen in de markt, goedkope energie in andere delen van de wereld en

een gewijzigde behoefte van de maatschappij. Tegelijkertijd vragen wijzingen in regelgeving, het leanerr worden van bedrijven en de pensionering van een generatie om aanscherping van het kennisniveau. Dat vereist een daadkrachtige aanpak. De ketenbeurs van de VNCW (Vereniging Nederlandse Chemische Warehousingbedrijven) presenteert de innovatieve oplossingen. Locatie: Van der Valk Hotel, Dordrecht. Organisatie: VNCW.

VERGADERINGEN VNCI 30.6 WG Juristen 4.7 BG Communicatie 26.8 WG Energie en Klimaat 28.8 WG RC Global Charter 3.9 BG Energie en Klimaat 4.9 WG Arbeidshygiëne 9.9 WG Procesveiligheid 9.9 VNCI Advocacy Team 9.9 BG Innovatie 11.9 WG Stoffenbeleid

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN juni 2014 Chemie Magazine 7


Integraal asset management Om integraal asset management te laten slagen binnen uw organisatie, is een algehele benadering vanuit het perspectief van onderhoud, productie, veiligheid en financiĂŤn van doorslaggevend belang. De Ultimo EAM-software ondersteunt u hierbij op gebruiksvriendelijke en flexibele wijze, al dan niet conform PAS 55, NEN of andere standaarden in de markt.

Uitgebreide HSE-suite beschikbaar

Met de Ultimo software managet u correctief, preventief, conditiegebaseerd en risicogestuurd onderhoud. Daarnaast is het mogelijk om een langetermijnvisie voor het beheer van assets op te stellen, waarbij u rekening houdt met financiĂŤle implicaties. Door eveneens gebruik te maken van de HSE-suite creĂŤert u een veiligere werkomgeving en borgt u de voor u relevante regelgeving.

www.ultimo.net

Uw processen optimaal ondersteund met de meest gebruikte asset management software van Nederland.


Actueel

AANPASSING BELASTING OP LEIDINGWATER VAN DE BAAN

Theo Rietkerk (r.) luidt de bouw officieel in.

EERSTE PAAL VOOR PYROLYSEFABRIEK GESLAGEN Op 21 mei is de eerste paal voor de bouw van de pyrolysefabriek Empyro in Hengelo symbolisch geslagen door Theo Rietkerk, gedeputeerde van de provincie Overijssel. Samen met directeur Gerhard Muggen van BTG Bioliquids onthulde hij op de bouwlocatie het informatiebord. De pyrolysefabriek wordt gebouwd op het terrein van AkzoNobel en zal vanaf eind 2014 geleidelijk in gebruik worden genomen.

D

e volle productiecapaciteit bedraagt ruim 20 miljoen liter pyrolyse-olie per jaar. Deze hoeveelheid duurzame olie vervangt ruim 12 miljoen kubieke meter aardgas. Dit komt overeen met het jaarlijkse aardgasverbruik van 8000 huishoudens. De jaarlijkse CO2-besparing bedraagt ruim 20.000 ton. Bijkomend effect is dat voor ongeveer 100 mensjaren werk wordt gecreëerd in Overijssel. p

VEILIGHEID VOOROP NU OOK ONLINE Op de website www.veiligheidvoorop.nu u is alle informatie te vinden over Veiligheid Voorop, het actieplan van onder meer VNO-NCW, VNCI, VNPI, Votob en VHCP, bedoeld om de veiligheid in de chemische industrie naar een nog hoger plan te brengen.

D

e site biedt informatie over de achtergronden van Veiligheid Voorop, legt uit wat het actieplan inhoudt, geeft inzicht in de activiteiten van Veiligheid Voorop en biedt contactgegevens van onder meer de regionale veiligheidsnetwerken. Op de website is verder het laatste nieuws te vinden en kunnen actieplan en tussenrapportages worden gedownload. p

Het kabinet draait de plannen voor aanpassing van de Belasting op Leidingwater (BoL) terug. In een brief aan de Tweede Kamer meldde staatssecretaris Eric Wiebes op 4 juni dat het maximumverbruik waarover belasting moet worden betaald 300 kubieke meter per jaar blijft. In het najaar van 2013 zou dit heffingsplafond verdwijnen.

H

et kabinet komt nu tegemoet aan bezwaren van watergebruikers en waterleveranciers zoals geformuleerd in een impactanalyse die eerder dit jaar aan Wiebes was aangeboden. De analyse is tot stand gekomen op initiatief van VNO-NCW, VEMW, VNCI en Vewin. Onderzoek onder de achterbannen heeft overduidelijk aangetoond dat de effecten van de plannen zeer ingrijpend zouden zijn. Afgezien van de forse financiële consequenties (sommige bedrijven zouden op jaarbasis miljoenen meer moeten betalen) zouden initiatieven van bedrijven om het watergebruik te verduurzamen averechts uitpakken. De staatssecretaris erkent in zijn brief dat de invoering van het plan stuit op complexe uitvoerbaarheid en niet bijdraagt aan de beoogde vergroening van het watergebruik. De maatregel was onderdeel van het Begrotingsakkoord van PvdA, VVD, D66, CU en SGP. Het kabinet is nu van plan de derving van de inkomsten van in totaal 80 miljoen euro te dekken in de sfeer van de milieubelastingen. VNCI sluit zich aan bij de nadrukkelijke wens van VEMW dat eventuele belastingmaatregelen uitsluitend worden ingevoerd als daar draagvlak voor bestaat én als onomstotelijk vaststaat dat ze daadwerkelijk leiden tot verduurzaming van de economie. p juni 2014 Chemie Magazine 9


DĂŠ Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf Ăşw besparing op www.idsnl.com/besparing

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is.

NEMENT AF:

Abonnementen

ww.magzine.nu magazine/Chemiemagazine NOLN RS ROJHQV RS Nu kopen NW X YHUYROJHQV RS Afrekenen HQ Verder ZQORDG YLD www.magzine.nu GH JUDWLV

DSS ORJW X LQ PHW KHW ]RMXLVW DDQJHPDDNWH Download Magazines HQ OHHV GH ODDWVWH &KHPLH QH YLD GH NQRS Mijn Magazines

VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl


Biomedisch toepasbare gelvariant

T

er Huurne is ‘hartstikke blij’ met het opmerkelijke resultaat van zijn stageperiode bij het Almaden Research Center van IBM in San Jose (Californië). Bij de onderzoeksgroep van James Hedrick bestudeerde hij een nieuwe klasse kunststoffen gebaseerd op de polymerisatie van paraformaldehyde met di-amines. Ter Huurne: “We haalden er zelfs het Amerikaanse nieuws mee. De kunststof is niet alleen heel sterk, maar ook chemisch te recyclen. Als je het oplost in een zuur krijg je de uitgangsstoffen weer terug.” Dat is bijzonder omdat de meeste sterke plastics – zogenaamde thermoharders – niet te recyclen zijn. Vermalen of verbranden zijn de enige oplossingen. De IBM-vinding kan daar verandering in brengen.

Elastische gel Ter Huurne werkte zelf aan een bijzondere variant van de kunststof: een elastische gel. “Die is gemaakt volgens dezelfde polymeerchemie, maar met andere uitgangsstoffen. Het is in feite een heel ander materiaal.” De gel is tamelijk stevig en blijft stabiel tot zo’n 50 graden Celsius. In contact met water valt het materiaal weer in de oorspronkelijke bouwstenen uiteen. “Dat biedt interessante mogelijkheden voor medische toepassing,” zegt Ter Huurne, “bijvoorbeeld als dragermateriaal voor de toediening van medicijnen.” De Eindhovense student noemt zijn stageperiode bij IBM ‘de tijd van mijn leven’. Hij wilde altijd al eens in Amerika werken en met zijn fascinatie voor materialen en materiaalkunde was IBM een schot in de roos. Ter Huurne: “Als het even kan ga ik nog eens terug.” p

van de nieuwe IBM-kunststof.

FOTO: ROY LUBBERS.

Met een publicatie in wetenschapsblad Science heeft de Eindhovense chemiestudent Gijs ter Huurne zijn opleiding op een wel heel bijzondere manier afgerond. Ter Huurne is co-auteur in een artikel van technologiegigant IBM, waar hij eerder dit jaar stage liep. Hij werkte er aan een nieuwe klasse kunststoffen, veelzijdig toepasbaar en makkelijk te recyclen.

Gijs ter Huurne voor het IBM Almaden Research Center bij San Jose, VS.

ONLINE MARKTPLAATS VOOR BIOMASSA GELANCEERD Onlangs is www.biocontact.eu gelanceerd. Hier kunnen bedrijven biomassa aanbieden of afnemen. Doel van de online marktplaats is reststromen maximaal te hergebruiken en het transport zo duurzaam mogelijk te organiseren. Biopark Terneuzen, een initiatief van Zeeland Seaports, exploiteert de website.

D

e website biedt snel, makkelijk en gratis toegang aan producenten én gebruikers van biomassa en restproducten. Wat voor de één een afvalproduct is, is grondstof voor de ander. Door deze producten via de website aan te bieden kunnen gebruikers van biomassa makkelijker toegang vinden tot het versnipperde aanbod ervan. De VNCI is enthousiast over het initiatief. “Dit voorziet in een grote behoefte”, zegt Nelo Emerencia, voormalig speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie. “En omdat

het een website is, kan vraag en aanbod van ver buiten de lokale grenzen bijeen worden gebracht. Bovendien is het een van de eerste initiatieven die in deze behoefte voorziet.” De website vloeit voort uit het Europese Interreg-project Grenzeloze Logistiek, dat als doel heeft de grensregio Vlaanderen-Nederland te laten uitgroeien tot dé logistieke draaischijf van Europa. Grenzeloze Logistiek is een samenwerking tussen twaalf projectpartners uit Vlaanderen en Nederland die samenwerken aan een ‘slimme grensregio zonder grenzen’. Ook Zeeland Seaports is als projectpartner betrokken bij de website, die verder mogelijk wordt gemaakt met de ondersteuning van Interreg, provincie Zeeland en het ministerie van EZ. p Meer informatie: www.biocontact.eu

juni 2014 Chemie Magazine 11

FOTO: ALEX YUEN

TU/E-STUDENT STAA T AT IN SCIENCE E MET NIEUWE KUNSTSTOF


De registratie-estafette: Als u nu QLHW VWDUW KDDOW X GH Ć‘ QLVK QLHW Het is allemaal teamwerk; samenwerken met knoell leidt vanzelfsprekend naar succes. Besluit nu de leiding te nemen! Â? Â? Â?

8 EHVOXLW YRRU ZHONH VWRĆ? HQ NQRHOO ZHUNW XZ UHJLVWUDWLH VWUDWHJLH XLW 8 EHVWHHGW XZ WHVWZHUN XLW NQRHOO PRQLWRUW HQ VWHOW YHUYROJHQV XZ GRVVLHUV VDPHQ 8 VWXXUW XZ GRVVLHU QDDU (&+$ NQRHOO JHHIW X IROORZ XS LQJHYDO YDQ HYDOXDWLH

,GHDOLWHU HLQGLJW KHW UHJLVWUDWLHSURFHV PHW GH LQGLHQLQJ YDQ KHW GRVVLHU 0DDU ]HOIV GDW SURFHV GXXUW ]RÄ Q WZHH MDDU =HNHU ZDQQHHU DQGHUH 6,() SDUWLMHQ RI ]HOIV DQGHUH 6,()V EHWURNNHQ ]LMQ LV FRPPXQLFDWLH GH VOHXWHO ÂŤQ LQJHZLNNHOG 'LW EHWHNHQW LV GLFKWHUELM GDQ X GHQNW HQ FDSDFLWHLW RP KHW ZHUN JRHG WH GRHQ ZRUGW VFKDDUV 'XV EHJLQ KHW WHDPZHUN QX HQ YHU]HNHU XZ FRPSOLDQW WRHNRPVW PHW NQRHOO *HEUXLN NQRHOO DOV XZ Ä JUžQGOLFKHÄ‚ SDUWQHU LQ XZ HVWDIHWWH QDDU UHJLVWUDWLH HQ FRPELQHHU XZ VWRĆ? HQNHQQLV PHW RQ]H GRVVLHUNHQQLV 0HW PHHU GDQ PHGHZHUNHUV NDQ NQRHOO XZ YROOHGLJ VSHFWUXP YDQ 5($&+ YHUSOLFKWLQJHQ RQGHUVWHXQHQ

6LQGV ]LMQ ZLM PHW LQPLGGHOV PHHU GDQ PHGHZHUNHUV LQ GH (8 $]LH HQ GH 86$ DFWLHI YRRU ]RZHO JURWH PXOWLQD WLRQDOV YRRU KHW PLGGHQ HQ NOHLQEHGULMI 9RRU PHHU LQIRUPDWLH RI HHQ YULMEOLMYHQG RYHUOHJ QHHPW 8 FRQWDFW RS PHW

Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen 'DQQ\ +DDFNH RI -DQ 7XLQVWUD 7HO LQIR#NQRHOO FRP www.knoell.com

Een stap in jouw carrière maken? Ga dan voor de opleiding HVK en/of AH Kies je voor PHOV, dan kies je voor kwaliteit! • docenten uit de praktijk en autoriteiten op hun vakgebied • praktijkgericht met opdrachten binnen het eigen bedrijf • PHOV al 20 jaar toonaangevend in veiligheidskunde 23 september 2014 (avondopleiding): ArbeidshygiĂŤne, Hogere Veiligheidskunde, Hogere Veiligheidskunde en ArbeidshygiĂŤne gecombineerd

“PHOV al 25 jaar een begrip in veiligheidskundig onderwijs�

Al afgestudeerd HVK’er of AH’er? Volg dan: 8 januari 2015 (avondopleiding): Specialisatie HVK voor ArbeidshygiÍnisten 14 januari 2015 (middag-avondopleiding): Specialisatie HVK voor ArbeidshygiÍnisten 15 januari 2015 (avondopleiding): Specialisatie ArbeidshygiÍne voor HVK’ers

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl


Actueel

TWI TTER ChemieNieuws @chemienieuws Ymro Hoogendoorn wint Nationale Scheikundeolympiade 2014: http://bit.ly/1hDZ3Jv

Huntsman Holland @huntsmannl Hoera we gaan naar Huntsman! Groep 7 van PCBS De Rank in Rozenburg zorgt vandaag voor de juiste chemie.

Liesbeth Horstmann @vpbliesbeth Machines #gezocht voor Green PAC COCI Emmen. Wie, welke bedrijf, heeft #Spinmachines, pultrusiemachines, persen... http://fb.me/17aAHpNsy

LoranceVP @LoranceVP Iemand die da laatste deel van chemie snapt?

GreenChemistryCampus @GreenChemCampus Dat moet en kan anders! “Biomassa (= waardevolle grondstof chemie) wordt gesubsidieerd verbrand” http://www.oneworld.nl/groen/subsidie-werkt-averechts-energiecentralesverbranden-recyclebaar-afval…

Henri Bontenbal @HenriBontenbal “Schaliegas en schalieolie zijn het afscheidsfeestje van de fossiele brandstoffen”: http://www.nrc.nl/klimaat/2014/06/11/het-afscheidsfeestvan-fossiele-energie

FOTO: GIJS HOEKSTR A

Reineke van der Kolk @ReinekevdKolk Kamp: Topsectoren cruciaal voor economie en werkgelegenheid: 95% innovatie in topsectoren!

FRANS SCHEEREN (OCI NITROGEN) PLANT MANAGER OF THE YEAR Frans Scheeren, plantmanager bij OCI Nitrogen in Geleen, is uitgeroepen tot de beste plantmanager van 2014. Dat is op 5 juni bekendgemaakt tijdens het Deltavisie-congres in Rotterdam. De jury, onder leiding van voormalig LyondellBasell-topman Jos Benders, roemde Scheeren voor het verkrijgen van betrokkenheid bij zijn collega’s. De Limburger reageerde euforisch op zijn verkiezing: “Super!”

A

ls Plant Manager of the Year fungeert Scheeren een jaar lang als boegbeeld van de procesindustrie. Hij gaat zich inzetten voor het verbeteren van de bedrijfsvoering en laat zich daarbij inspireren door het oude systeem van meesters en gezellen. Op die manier wil hij Weltmeister worden in veiligheid, onderhoud en uitvoering. De andere twee finalisten waren Arjen Fieret (Air Products, Rotterdam Botlek) en Ronny van de Lavoir (Dow Chemical, Terneuzen). Ook zij ontvingen een oorkonde voor hun inzet, aangezien deze twee plantmanagers het afgelopen jaar uitzonderlijke prestaties hebben neergezet. Dit jaar waren er tien kandidaten genomineerd door hun werkgevers, waarvan er zeven zich daadwerkelijk kandidaat stelden. Na interviews met de jury bleven drie finalisten over. De jury bezocht deze finalisten op hun plant en sprak met hun collega’s. Bovendien spraken Fieret, Scheeren en Van de Lavoir een column uit tijdens Deltavisie om het publiek op hun hand te krijgen. De puntentelling bestond uit een online verkiezing, een stemming tijdens het congres en het oordeel van de vakjury (met daarin naast Benders onder meer VNCI-directeur Colette Alma, Verwater-CEO Cor Kloet en enkele voormalige Plant Managers of the Year). De verkiezing van de Plant Manager of the Year vindt sinds 2008 plaats en is een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt hierbij op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit en duurzaamheid. p

juni 2014 Chemie Magazine 13


MIJN PRODUCTIEPROCES STAAT STIL, WAT LEVERT DAT OP? MET ENCHARGE VAN GDF SUEZ PROFITEERT U VAN UW FLEXIBILITEIT IN ENERGIEVERBRUIK

Stilstand kan geld opleveren. Heeft uw onderneming een duidelijke piek in de energievraag of heeft u signiďŹ cant vermogen binnen uw bedrijfsproces dat op verzoek tijdelijk opgeschakeld of verminderd kan worden? Dan is EnCharge van GDF SUEZ waarschijnlijk interessant voor u. Kijk op www.encharge.nl voor meer informatie.

www.gdfsuez.nl/zakelijk


Responsible Care

V.l.n.r.: Commercieel

Irina Cotiuga en juryvoorzitter Henk Leegwater. (Latexfaltdirecteur Bert Jan Lommerts was in het buitenland).

LATEXFALT WINT MET T VERJONGINGSVERJONG CRÈME VOOR ASFALT RC-PRIJS “I’m extremely proud”, zei Irina Cotiuga, chemical engineerr bij Latexfalt, tijdens het ontvangen van de Responsible Care-prijs 2014. Latexfalt won de prijs met ‘ZOAB langer jong’, een innovatie die de levensduur van asfalt van tien naar vijftien jaar verlengt. Daarnaast bespaart de door Cotiuga ontwikkelde technologie geld en grondstoffen en zorgt voor aanmerkelijk minder files vanwege de lagere onderhoudsfrequentie van het asfalt.

Z

eer open asfalt beton (ZOAB) is vooral tijdens de wintermaanden erg kwetsbaar. Als oplossing heeft Latexfalt, dat asfaltproducten zoals bitumen, polymeren en kunststof bindmiddelen produceert, de warme biobased binder Modiseal ZX ontwikkeld, die werkt als een soort verjongingscrème voor asfalt. Deze asfaltinnovatie zorgt ervoor dat het - door oxidatie, vorst en zon beschadigde - bindmiddel in het asfalt (bitumen) weer soepeler wordt, dat steentjes weer hechten en scheuren worden hersteld. Door deze verbeterde flexibiliteit treedt er minder steenverlies op en gaat de snelweg jaren langer

mee. Dit resulteert in minder onderhoudskosten voor de landelijke en regionale wegbeheerders. De resultaten zijn dermate positief dat van een echte doorbraak op het gebied van wegonderhoud gesproken wordt. Als chemiebedrijf kan Latexfalt zo bijdragen aan de maatschappelijke uitdaging voor duurzame mobiliteit.

Win-win-win De innovatie is volgens Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts het resultaat van intensieve ketensamenwerking met universiteiten, aannemers, TNO en Rijkswaterstaat. Zijn inschatting is dat jaarlijks zo’n 500 kilometer ZOAB een verjongingskuur met Modiseal ZX zou moeten krijgen om de levensduur ervan te verlengen. “We hebben te maken met een win-win-winsituatie. We proberen Rijkswaterstaat in beweging te brengen om dit al op korte termijn toe te passen. Dat kan meteen veel geld schelen voor groot onderhoud aan het asfalt.” “Latexfalt heeft veel visie en lef getoond, zonder zeker te zijn van de uitkomst”, aldus

juryvoorzitter Henk Leegwater. “De samenwerking met veel diverse partners in de keten heeft ervoor gezorgd dat wij minder in de file hoeven te staan.” Uit het juryrapport: ‘De jury prijst vooral het feit dat een middelgroot bedrijf zonder grote researchafdeling een intensieve ketensamenwerking met universiteiten, aannemers, TNO en Rijkswaterstaat heeft geïnitieerd. Samen met een heilig geloof in deze samenwerking, zelfs zonder per se een verdienmodel te hebben, is Latexfalt erin geslaagd om tot een voor de markt en de maatschappij zeer interessante innovatie te komen.’

Verbeteren De drie andere genomineerden waren Dow Benelux met het ‘Summerspike programma’, Styron met het project ‘Owner Visual Inspection’ en Emerald Kalama Chemical in samenwerking met afvalverwerker AVR met het project ‘Stoomimport’. Het Responsible Care-programma is een wereldwijd initiatief van de chemische industrie dat erop gericht is de prestaties van bedrijven voor veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid continu te verbeteren. Met de RC-prijs wil de VNCI Responsible Care breed onder de aandacht brengen. p

Filmpje over ‘ZOAB langer jong’ en de andere genomineerde projecten juni 2014 Chemie Magazine 15

FOTO: JEROEN POORT VLIET

manager Jan Willem Struik, chemical engineer


WILMA MANSVELD, STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU:

’RISICO’S ACCEPTEREN HANGT SAMEN MET VERTROUWEN’ Duidelijke regelgeving, uniformiteit in handhaving, transparantie en een branche die haar verantwoordelijkheid neemt, dat zijn volgens staatssecretaris Wilma Mansveld van het ministerie van IenM de ingrediënten die nodig zijn om de veiligheid van de chemische industrie naar een nog hoger plan te tillen. Zij heeft er vertrouwen in dat het lukt. “Ik zie dat de branches de verantwoordelijkheid pakken, stappen vooruit maken”, zegt ze, doelend op onder meer het actieplan Veiligheid Voorop. Tekst: Igorr Znidarsic

W

ilma J. (Jacqueline) Mansveld is namens de PvdA A staatssecretaris van Infrastructuurr en Milieu in het kabinet Rutte-Asscher. In haarr takenpakket zitten onderr meer milieu, luchtvaart, openbaarr vervoer en het spoor. Onderr ‘milieu’ valt ook de veiligheid van de chemische industrie. Zij is coördinerend bewindspersoon voorr het BRZO, de Nederlandse wetgeving waarin de Europese regels voorr de industriële veiligheid zijn vastgelegd. Naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voorr Veiligheid

16 Chemie Magazine juni 2014

(OvV) overr de slechte veiligheidssituatie bij tankopslagbedrijf Odfjell, meldde ze vorig jaarr dat ze wil kunnen ingrijpen als een chemiebedrijf err zo’n potje van maakt dat de veiligheid van mens of milieu in gevaarr is. Maarr ze voegde err ook aan toe dat ingrijpen niet nodig is als toezichthouders hun werk goed doen. Ze werkt nu aan meerr uniforme controle op BRZO-bedrijven, zo uniform mogelijke vergunningen en zo min mogelijk overlap van eisen voor verschillende vergunningen. Volgens haarr moeten alle betrokkenen – bedrijven, provincies, gemeenten, justitie en inspecties – hun verant-

woordelijkheid nemen om gezamenlijk te werken aan het versterken van de veiligheid. Al ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie wel bij de bedrijven zelf. ‘Mevrouw Mansveld, hoe veilig is die chemische industrie nou eigenlijk?’ Stel u bent op een verjaardagsfeestje en iemand stelt u die vraag, wat zegt u dan?

Wilma Mansveld: “Meestal beginnen ze overr het spoor, ha ha… Mijn antwoord is: het is veilig. Natuurlijk kan het altijd veiliger, maarr in principe is het een veilige sector. Als je kijkt naarr de chemie zie je altijd twee beelden. Aan de ene kant is het een enorm vergroenende sector, die denkt in ketens en daarin vooruit loopt, en energie onderling uitwisselt, en elkaars reststromen gebruikt. Aan de andere kant denken mensen al snel aan ChemiePack en Odfjell. Op verjaardagsfeestjes zeg ik altijd: als je ziet wat wij hierr allemaal kunnen op ons grondgebied, in chemie, in agro business, dat is ongelooflijk. Ik verbind daarr ook altijd het spoorr aan: kijk wat we aan spoorr hebben liggen. Maarr alles wat we doen, doen we op een heel kleine ruimte. De chemie is altijd zichtbaar. Dat maakt


Veiligheid

‘Het zelfcorrigerend vermogen in de branche is enorm belangrijk. Dat de koplopers hun deuren openstellen zodat andere bedrijven, die minder ver zijn, kunnen zien: hé, zo kan het ook’

CV WILMA FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

MANSVELD

de vraagstukken rond chemie en omwonenden intrigerend, net als rond vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor en omwonenden. Omdat we veel dingen zo dicht op elkaar doen, is het belangrijk dat je mensen daarin meeneemt en een goede afweging maakt. Ik wijs ook altijd op de voordelen van de chemie, die aan de basis staat van zo veel goeds. Neem alleen al medicijnen.”

In de Staat van de Veiligheid, door uw ministerie recent opgesteld in samenwerking met die van SZW en Veiligheid&Justitie, wordt een stand van zaken opgemaakt van alle inzet en bereikte resultaten om veiligheid bij risicovolle bedrijven te borgen. Wat vindt u van de inhoud?

“In de Staat van de Veiligheid d wordt een aantal rapporten gebundeld. Dat zegt in samenhang veel meer

Wilma Mansveld was van 1997 tot 2001 manager Personeelszaken bij Gran Dorado Beheer en Projecten. Daarna was zij tot 2011 secretaris van de SER Noord-Nederland. Ook was ze vanaf 2003 voor de PvdA lid van de Provinciale Staten van Groningen, van mei 2009 tot april 2011 als fractievoorzitter. Daarna was zij gedeputeerde van de Provincie Groningen, met in haar portefeuille economische zaken, energie, jeugdzorg en facilitaire zaken. In november 2012 werd zij benoemd tot staatssecretaris van IenM in het kabinet Rutte-Asscher.

e juni 2014 Chemie Magazine 17


over veiligheid dan de losse rapporten. Het gaat er nu om dat we met die samenhang aan de slag gaan. Daar moet de winst liggen. Bedenk wel dat het de eerste keer is dat we dit doen, het is een ontwikkeltraject, waarin pas op termijn trends en eventuele bijsturingsmogelijkheden zichtbaar worden.” De winst kan ook liggen in het vermijden van de risico-regel-reflex, de neiging van de overheid om als er iets mis gaat meer regels in te voeren.

“We moeten niet een nieuwe regel bedenken als reflex op het risico, maar kijken of we de goede beheersmaatregelen hebben genomen om het risico te beheersen. Hierin vindt de chemische industrie mij aan haar zijde. In plaats van meer regels, moet je je afvragen: wat is de oorzaak, hoe is er gehandeld in de keten, hoe hebben bedrijven, Inspectie SZW, ILT, gemeenten en provincie, de veiligheidsregio en het OM gehandeld en samengewerkt, en hoe is met de omgeving rekening gehouden? Dat is ook de samenhang die spreekt uit de Staat van de Veiligheid. Het is heel belangrijk om bij een incident rustig te blijven en de analyse goed te hebben. En we moeten af van wat de OvV ‘onderhandeltoezicht’ noemt. Maar het belangrijkste is dat het bij bedrijven goed zit. Die wake up call is er wel geweest, met Chemie-Pack en Odfjell. En ik denk ook dat de overheid zich anders is gaan gedragen. We hebben de omgevingsdiensten ingericht, waarin gemeenten en provincies samenwerken. Speciaal voor BRZO-bedrijven hebben we zes gespecialiseerde BRZO-omgevingsdiensten. Het is belangrijk dat die overal hetzelfde doen en van elkaar leren en dat de vergunningverlening en het toezicht en de handhaving uniform is. Dan weten bedrijven wat ze kunnen verwachten.” Hoe ziet u de rol van de bedrijven hierbij?

“Die is cruciaal. Het zelfcorrigerend vermogen in de branche is enorm belangrijk. Dat de koplopers hun deuren openstellen zodat andere bedrijven, die minder ver zijn, kunnen zien: hé, zo kan het ook. En ik vind ketenverantwoordelijkheid van 18 Chemie Magazine juni 2014

groot belang. Dat je als bedrijf zegt: als je niet veilig bent doe ik geen zaken met je. Gelukkig heb ik tijdens werkbezoeken gezien dat men zich heel bewust is van de ketenverantwoordelijkheid, en ik zie ook dat de VNCI, en VNO-NCW, er alles aan doen om die boost eraan te geven.” Des te jammer is het dat doordat de overheid sinds Chemie-Pack en Odfjell sneller overgaat tot handhaving het aantal geconstateerde overtredingen toeneemt, ondanks dat ze vaak administratief van aard zijn en geen direct gevaar opleveren. Het lijkt daardoor alsof de veiligheid van de chemische industrie verslechtert. Moeten we daarom niet vooral naar het type overtredingen kijken in plaats van naar het aantal, en het beeld – gezamenlijk – corrigeren?

“Bij een inspectie of nulmeting worden alle overtredingen waargenomen, van de verkeerde sticker op de brandblusser tot de leidingen die niet goed zijn en een rapport dat niet correct is ingevuld. Maar de toezichthouder moet inderdaad wel duidelijk maken wat de ernst van de overtredingen is, het nuanceren en in het goede kader plaatsen. Overigens, bij het nuanceren is de branche er zelf bij. Tegelijkertijd zie ik het ook als een kans om ook die kleine ‘papieren’ fouten te corrigeren. Het is ook een moment van awareness. En dat wordt dan ook zichtbaar in Staat van de Veiligheid, het helpt dat de omgeving denkt: die jongens in de chemie zijn goed bezig.” De toegenomen inspectiedruk helpt hier niet bij.

“Ik vind het belangrijk dat iedereen goed in zijn rol zit. De Inspectie SZW en de gemeenten en provincies moeten inspecteren. Het OM en ook ILT moeten hun rol invullen. En de bedrijven moeten ook doen wat ze moeten doen. Als iedereen goed in zijn rol zit bij zo’n inspectie, kunnen overtredingen ook tot sancties leiden. Het is ook weer een kans voor bedrijven om orde op zaken te stellen. Okee, je bent op zo’n moment even geen vrienden, maar het gaat wel ergens over. Bovendien is het de kans om als branche de achterlopers mee te krijgen. Ik zie de bran-

‘In plaats van in de risicoregel-reflex te schieten, moeten we werken aan oplossingen van bepaalde problemen of gevaren’

che – in ieder geval de koplopers en een groot deel van de middenmoters – die handschoen ook oppakken. Naming and shaming is misschien niet de oplossing, maar het is wel belangrijk dat je laat zien dat bedrijven het goed doen en dat je niet wilt dat sommige bedrijven dat voor de hele branche verpesten.” U noemde al ketenverantwoordelijkheid, een van de vier hoofdpunten van Veiligheid Voorop. Wat vindt u van de initiatieven die ondermeer VNO-NCW, VNCI, Votob, VNPI en VHCP hebben genomen in het kader van dit actieplan?

“Ik vind dat echt een goed initiatief. Ik zie dat de branches de verant-


FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

Veiligheid

SAFETY DEALS IenM stelt voor drie achtereenvolgende opleidingen (van de 2-jarige postacademische opleiding Management of Safety, Health and Environment) steeds drie beurzen beschikbaar (per beurs 25.000 euro). Voor elke opleiding wordt een prijsvraag uitgeschreven. Het eerste thema is ‘Veiligheid en leiderschap’. Dit is de eerste zogenoemde safety deal (vergelijkbaar met green deals, maar dan op veiligheidsgebied, waarin IenM afspraken maakt met bedrijven over verbetering van hun prestaties). De prijsvraag is bedoeld voor jonge talenten. Mansveld: “Jongen mensen hebben nieuwe ideeën en meer voeling met de samenleving waarin iedereen toegang heeft tot informatie en tot elkaar. Zij kunnen hun ideeën over veiligheid opschrijven in de vorm van een essay. De winnaar, die wordt bekendgemaakt

woordelijkheid pakken, stappen vooruit maken. Zij zijn ook de deskundigen over de eigen bedrijven. Het is daarom ook zo belangrijk om lid te zijn van een brancheorganisatie. Als ik een chemiebedrijf bezoek vraag ik ook altijd of ze al lid zijn van de VNCI. En ik ben onder de indruk van de Veiligheidsnetwerken. Bedrijven openen hun deuren voor andere bedrijven en die zegg gen: o ja, j , dat gaan g we ook zo doen. Beter dan op die manier met elkaar omgaan kun je niet.” Onlangs heeft u de ‘Aanpak Modernisering Milieubeleid’ gepresenteerd. Daarin zijn bewust omgaan met veiligheid en risico’s belangrijke aspecten. Met welke acties van dit beleid krijgen we de komende tijd te maken?

“We gaan een aantal wetten in samenhang bijeenbrengen in de Omgevingswet. Het is belangrijk dat milieu en ruimtelijke ordening in dezelfde context worden geplaatst. Dat betekent voor een bedrijf minder rompslomp. Snelheid, eenvoud, duidelijk te begrijpen, transparant, en vooral toegankelijker, dat zijn de doelen. En uniformiteit. Zodat bedrijven weten waar ze aan toe zijn. En voor de buitenwereld is het ook een stuk transparanter.” U wilt ook toewerken naar een maatschappelijke acceptatie van risico’s. Wat bedoelt u daarmee?

“Twijfel of achterdocht ontstaan als

tijdens de Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven in het najaar, krijgt de beurs. De ideeën worden ook gebundeld tot een boek. Zo’n bundeling van ideeën stimuleert weer anderen tot nadenken over veiligheid.” Een andere safety deal is een vragenlijst waarmee een chemiebedrijf kan beoordelen in welke mate veiligheid is ingebed in de organisatie. “Bedrijven krijgen hiermee snel inzicht in de mogelijkheden om de veiligheid te verbeteren.” Andere safety deals die in de pijplijn zitten zijn een Digitaal Veiligheidspaspoort, het toegankelijk maken van de auditrapporten van en voor verschillende inspectie-instellingen, het idee van safety coaches voor kleinere bedrijven en een digitaal hulpmiddel voor bedrijven om vast te stellen aan welke regelgeving zij moeten voldoen.

mensen dingen niet snappen of niet goed zien. Het is daarom belangrijk dat je niets verbergt en laat zien wat er aan de hand is. En dat we werken aan oplossingen van bepaalde problemen of gevaren in plaats van te schieten in de eerder genoemde risico-regel-reflex. De samenleving beschikt over het vermogen om risico’s te accepteren, maar dan moet je wel duidelijk maken wat de risico’s zijn. Mensen snappen heel goed dat het leven niet risicoloos is en weten dat bijvoorbeeld in de auto stappen risico’s met zich mee kan brengen. Risico’s accepteren hangt samen met vertrouwen. Daarom is het zo belangrijk dat de chemie vertrouwen opbouwt. Mensen moeten het gevoel hebben dat bedrijven de maximale veiligheid nastreven. Ik denk dat zij hierin op de goede weg zijn en dat ook laten zien. In de Modernisering Milieubeleid wil ik aandacht voor dat vertrouwen. Op het moment dat je weet of snapt wat er gaat gebeuren is de schrik of achterdocht een stuk kleiner. Ik wil knelpunten voorkomen. We hebben zure regen gehad, en smog, maar er komen nu nieuwe problemen aan: nanotechnologie, microplastics. We moeten daarop anticiperen, samen met het bedrijfsleven, om te voorkomen dat er dingen gebeuren die we een halt toe moeten roepen. Hierin reken ik ook op de deskundigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van het bedrijfsleven. Bij de Staat van de Veiligheid hebben we het over veiligheid en dingen die mis

kunnen gaan, maar de andere kant is ook om te laten zien wat goed gaat.” In uw brief aan de Tweede Kamer over de ‘Aanpak Modernisering Milieubeleid’ heeft u het over ‘volle vaart’. Hoe snel krijgt u een en ander voor elkaar? Binnen uw ambtstermijn?

“Ik weet dat dingen niet in een half jaar kunnen, maar je moet wel laten zien dat je je inzet en dat met daadkracht doet. Ik ben soms van de volle vaart. Ambtstermijn of niet, het moet gewoon gebeuren. Ik hou van daadkracht.” Tijdens het overleg tussen een delegatie van Veiligheid Voorop-partners en uzelf afgelopen december gaf u aan de overheidsgovernance te willen verbeteren, met onder meer één overheidsloket. Hoe staat het hiermee?

“Het wordt niet zoals veel mensen denken een deur met ernaast een schuifraam. Het is een virtueel loket, gebaseerd op uniformiteit. Waarheen je ook belt, de ILT, de Inspectie SZW, het OM, de omgevingsdiensten, je krijgt overal hetzelfde antwoord op dezelfde vraag, waar je ook vandaan belt. Dat is al begonnen. Deze uniformiteit, gecombineerd met transparantie, een branche die haar verantwoordelijkheid neemt, iedereen strak in zijn rol, en dan vooruit gaan, en dat laten zien aan de buitenwereld, dat is de slag die we moeten en gaan maken.” p

juni 2014 Chemie Magazine 19


VNCI-jaarvergadering in teken van eerste duurzaamheidsrapport

‘DUURZAAMHEID IS DE TOEKOMST, MAAR WE LEVEN VANDAAG’ “We moeten verduurzamen, maar ook bestaan.” Dat zei VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann in zijn jaarrede tijdens de VNCI-jaarvergadering op 19 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag. Hij doelde enerzijds op de noodzaak tot verduurzaming, en anderzijds op het zware weer waarin de Nederlandse chemische industrie zich bevindt. De jaarvergadering had als thema ‘Chemie als basis van verduurzaming’. Tijdens de jaarvergadering presenteerde de VNCI het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie. “Ik ben er ontzettend trots op”, zei VNCIdirecteur Colette Alma. “We hebben veel bereikt, maar we hebben nog een lange weg te gaan. En daar hebben we alle stakeholders voor nodig.” Aan drie van hen werd het rapport officieel overhandigd: Prins Carlos de Bourbon de Parme, directeur van het Institute for Sustainable Innovation & Development, Jasper Wesseling, directeur Innovatie en kennis bij het ministerie van EZ, en Sylvia Borren, directeur van Greenpeace. “Tussen hoop en wanhoop”, zo omschreef Borren haar gevoel bij het lezen van het rapport. Zij ziet veel mogelijkheden om te verduurzamen, maar vindt de ambities niet ver genoeg gaan. “Jullie zijn goed bezig, nu

de big leap nog.” Volgens De Bourbon de Parme is er business-to-business al veel bereikt, maar op het gebied van businessto-consumerr is er nog veel te doen. Wesseling miste het bredere, Europese verband. Hij gaf als oplossing: inzetten op innovatie en op korte termijn het concurrentievermogen versterken.

Tapijt Drie praktijkvoorbeelden lieten zien hoe de chemie bijdraagt aan verduurzaming. Yara Sluiskil toonde de Yara N-Sensor, die vanaf het dak van de trekker meet hoeveel stikstof het gewas nodig heeft en aan de hand daarvan de kunstmest gedoseerd strooit. Het bedrijf denkt daarmee mee in de keten tot aan de boer. Het levert een optimale opbrengst op, een betere benutting van de stikstof en minder CO2-uitstoot. Dupont Industrial Biosciences presenteerde een tapijt dat gemaakt is van deels op biomassa gebaseerde polymeren. Als heel VS hierop zou overstappen, zou dat jaarlijks miljoenen vaten olie schelen, zo heeft men berekend. Medical2market tenslotte toonde een prototype van een apparaat waarmee gezonde bloedcellen uit bloed gerecycled kunnen worden. Want: “Donorbloed is duur en niet zo gezond.”

Colette Alma presenteert het duurzaamheidsrapport.

20 Chemie Magazine juni 2014

Volle Nieuwe Kerk.

Ethyleenprijs “We hebben maar één planeet”, zei VNCIvoorzitter Werner Fuhrmann in zijn jaarrede. “Omschakeling naar de circulaire economie is daarom prioriteit.” En chemie kan het verschil maken. “Geen duurzaamheid zonder chemie. Maar om die rol te kunnen spelen moet de chemische industrie wel bestaan. Duurzaamheid is de toekomst, maar we leven vandaag.” En vandaag verkeert de chemische industrie in zwaar weer. De relatief hoge energie- en grondstofprijzen zorgen voor een slechte mondiale concurrentiepositie, het Amerikaanse schaliegas heeft een grote impact op de ethyleenprijs, het Midden-Oosten beweegt downstream, en er wordt in Nederland en Europa veel te weinig geïnvesteerd, zo liet Fuhrmann met cijfers zien. Sustainabilityy en business kunnen volgens hem niet zonder elkaar. “We moeten verduurzamen, maar we moeten ook bestaan. Van de drie p’s van People, Planet, Profit staat ‘Profit’ voor deze regio hoog op de lijst.”

Highway Kunstenaar, ondernemer en ontwerper Daan Roosegaarde trakteerde de zaal tot slot op een staaltje out-of-the-box-denken waarin kreten als ‘ja, maar’, ‘kan niet’ en ‘mag niet’ niet voorkomen. Met zijn smart highway, y hi tech-poloshirts en smart flowers liet hij de zaal stil achter. ‘Koppelen’ is volgens Roosegaarde het toverwoord voor innovatie. “Koppelen aan nieuwe markten. En de lef om poëtisch en praktisch te koppelen.” De jaarvergadering werd afgesloten met de uitreiking van de Responsible Care-prijs (zie pagina 15), met aansluitend een gezellige borrel, waar de traditionele haringkar niet ontbrak. p


Discussie met stakeholders. V.l.n.r.: Colette Alma, Prins Carlos de Bourbon de Parme, Sylvia Borren en Jasper Wesseling.

Daan Roosegaarde.

Jeroen Ingelbrecht van Dupont Industrial Biosciences met dagvoorzitter Rens de Jong.

Gijsbrecht Gunter van Yara met de N-sensor.

Jamie Lewis van medical2market met prototype van ‘bloedrecycler’.

Vraag uit de zaal.

Netwerkmoment. juni 2014 Chemie Magazine 21

FOTO’S: JEROEN POORT VLIET

Werner Fuhrmann tijdens zijn jaarrede.


“ Is your plant ready for the future? “

Energiek met Energie

Oplossend vermogen dat er toe doet!

Debbemeerstraat 25 | 2131 HE Hoofddorp +31(0)23 5680080 | info@getec-benelux.eu | getec-benelux.eu

FOWJSP DIFNJF OM

Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and exibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.

Please visit us at www.yokogawa.com/eu

"M KBBS MFWFSBODJFS WBO JOEVTUSJqMF XBUFS FO BGWBMXBUFS [VJWFSJOHTJOTUBMMBUJFT

8BBSEFSXFH $ #1 )BBSMFN

JOGP!FOWJSP DIFNJF OM


S PE C I A L


A BRAN D NEW W AY...

N EW B

RAN D

SAM E P E

OPLE

MOR E

VALU E

Harsco Infrastructure heeft een nieuwe naam: Brand Energy & Infrastructure Services. Een organisatie van wereldformaat en internationaal marktleider in industriĂŤle dienstverlening. More value dus! U kunt bij BRAND blijven rekenen op onze expertise, uitstekende

24308/10

samenwerking en de allerhoogste veiligheid! Wilt u meer weten over BRAND? Neem dan gerust contact op, welkom bij BRAND! T +31 (0)900 742 00 00 I www.beis.com


INHOUD

6

Eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie

MIJLPAAL

3 Voorwoord Werner Fuhrmann 4 Rapport Duurzaamheid 2013 6 Ruud Koornstra, De Groene Zaak 8 Chemie helpt consument verduurzamen 12 Bert Weckhuysen, Universiteit Utrecht 14 Voorbeelden van duurzame productie 17 Column Jan Paul van Soest, De Gemeynt 18 Nina Hodzic, ING Investment Management 20 Jasper Wesseling, ministerie van EZ 22 De circulaire economie 24 Dorette Corbey, Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa

26 Chemie: the industry of industries

8

Een extra dikke juni-editie van Chemie Magazine met een speciale bijlage over duurzaamheid. Zeker bedoeld als nuttig leesvoer voor straks op de camping of het strand, zult u misschien zeggen. Ook. Maar in eerste instantie is deze Special Duurzaamheid bedoeld om een mijlpaal te vieren en te onderstrepen: het verschijnen van het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie. We hebben het onlangs, op 19 juni, met trots gepresenteerd tijdens de VNCI-jaarvergadering. Het achterliggende idee is dat de chemische industrie als industry of industries de sleutel in handen heeft om tot een duurzame ontwikkeling van de samenleving te komen, maar dat alleen kan in nauwe samenwerking met de stakeholders. Het duurzaamheidsrapport is dan ook mede bedoeld om de dialoog met onze stakeholders verder te intensiveren. Een aantal van hen laten we aan het woord in deze Special Duurzaamheid. Ze zijn afkomstig uit onder meer de overheid, het bedrijfsleven, de wetenschap en de ďŹ nanciĂŤle wereld. Gezamenlijk geven de interviews een beeld van hoe de stakeholders momenteel tegen onze industrie aankijken als het gaat om duurzame ontwikkeling. Daarnaast presenteren we een aantal concrete voorbeelden van verduurzaming, zowel binnen de chemische industrie zelf als in de waardeketen tot aan de consument. Ik wens u veel leesplezier, waar dan ook. Werner Fuhrmann, voorzitter van de VNCI

Energie besparen op wassen, rijden, wonen en eten juni 2014 Special Duurzaamheid 3


EERSTE DUURZAAMHEIDSRAPPORT VAN DE NEDERLANDSE CHEMISCHE INDUSTRIE

STARTPUNT VOOR D

Een nulmeting op het gebied van duurzaamheid. Zo omschrijft Geoffrey Schouten, senior beleidsmedewerker Duurzaamheid en Responsible Care bij de VNCI, het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie. De VNCI presenteerde het rapport officieel aan de stakeholders tijdens de jaarvergadering op 19 juni. Tekst: Igor Znidarsic

e kernboodschap van het Rapport Duurzaamheid 2013 is dat de chemische industrie als industry of industries de sleutel in handen heeft om tot een duurzame ontwikkeling van de samenleving te komen en een belangrijke bijdrage kan leveren aan het oplossen van de grote maatschappelijke vraagstukken, zoals grondstoffenschaarste, klimaatverandering en vergrijzing. “Dat kunnen we als sector niet alleen”, zegt Geoffrey Schouten, senior beleidsmedewerker Duurzaamheid en Responsible Care bij de VNCI. “Het kan alleen als ook al onze stakeholders hun rol pakken. We moeten hierin samenwerken.” Het duurzaamheidsrapport is behalve om de sector een spiegel voor te houden dan ook vooral bedoeld voor de stakeholders, waaronder overheid, wetenschap, ngo’s, onderwijs en financiers/ investeerders, om als startpunt te fungeren voor verdere dialoog. “We gaan nu met dit rapport naar onze stakeholders toe, om in één-opéén-gesprekken en in stakeholderdialogen op zoek te gaan naar de cruciale elementen voor duurzame ontwikkeling en om te kijken hoe we die samen kunnen oppakken.” Duurzaamheid is ook economisch gezien de juiste weg. “Nederland en Europa hebben altijd voorop gelopen in kennis en innovatie, en innovatie is haast synoniem aan duurzame ontwikkeling. Dat is de grote troefkaart die we nu kunnen uitspelen, om niet in een concurrentieslag om prijs terecht te komen.”

Planet In het Rapport Duurzaamheid 2013 wordt om te beginnen de huidige stand van zaken weergegeven: hoe staat de Nederlandse chemische industrie er momenteel voor, gekeken naar de drie traditionele assen van duurzaamheid: Planet, People en 4 Special Duurzaamheid juni 2014


DIALOOG Prosperity. Vervolgens komt de toekomstvisie aan bod. “2030 en 2050 zijn belangrijke jaartallen daarin”, aldus Schouten. En tot slot wordt beschreven welke strategie nodig is om vanaf de huidige situatie te komen tot de ‘stip aan de horizon’. Op het gebied van Planet geeft het rapport aan wat de impact is van de chemische industrie op het klimaat en presenteert energie-efficiëntie als een van de oplossingen om minder CO2 uit te stoten. Schouten: “We moeten het energieverbruik – het verbranden van fossiele bronnen – steeds verder terugdringen, door onze processen nog efficiënter te maken en door oplossingen te bieden in de hele keten tot aan de consument. De Routekaart Chemie 2030 is hiervoor de leidraad.” Andere oplossingsrichtingen zijn het

hiervoor is de Human Capital Agenda van de Topsector Chemie. Een ander belangrijk People-element is veiligheid: de chemische industrie moet veilig zijn voor de mensen die er werken en voor de mensen in de omgeving. Ook de bijdrage van de chemie aan welzijn valt onder People. De chemische industrie staat immers aan de basis van veel producten die de levens van mensen veraangenamen, van verzorgingsproducten tot medische oplossingen en smartphones. Het derde aspect, Prosperity (welvaart), apelleert volgens Schouten aan welvaart in bredere zin en niet, zoals het traditioneel gebruikte Profit, aan geld alleen. Samenwerking is hier het toverwoord. “We moeten het ARRRA-netwerk steeds verder integreren. Het product van de een is de

‘Duurzame ontwikkeling is de grote troefkaart die we nu kunnen uitspelen’ sluiten van de kringloop en vergroting van het aandeel biobased grondstoffen in de totale energiemix. Onder Planet vallen ook biodiversiteit en luchtemissies. “We sturen op no net loss. Eerst de negatieve impact op ecosystemen en biodiversiteit terugbrengen naar nul, en daarna ombuigen naar positieve impact.”

People en Prosperity Voldoende goed geschoold personeel is een van de vereisten om de gestelde doelen te kunnen bereiken. Schouten: “We moeten voldoende studenten interesseren voor een baan in de chemie. En we moeten mensen die al in de chemische industrie werken duurzaam blijven inzetten, zodat ze in de sector kunnen blijven werken en zich ook kunnen blijven ontwikkelen.” De leidraad

grondstof van de ander. We moeten daarbij ook meer samenwerken op het gebied van innovatie, onderwijs en werkgelegenheid.”

Nulmeting Schouten ziet dit eerste duurzaamheidsrapport als een nulmeting, die nog lang niet alle vragen beantwoordt, omdat nog niet alles meetbaar is en niet alles cijfers voorhanden zijn. Zo is het nu nog moeilijk te meten of sommige ambities gehaald kunnen worden. “Er is de ambitie om in 2030 15 procent van onze grondstof te laten bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. Uit een recent rapport blijkt echter dat het binnen de chemische industrie op dit moment onmogelijk is om te meten hoeveel procent biobased grondstoffen we gebruiken. Toch hebben we

REGELMATIGE MONITORING “De chemische industrie is zich bewust van het belang van een versterkte dialoog met alle partijen in Nederland over de mogelijke bijdrage van de sector aan verduurzaming”, zegt VNCI-directeur Colette Alma. “Voorop staat helderheid creëren over de rol van de chemie in duurzame ontwikkeling, over haar impact op milieu en samenleving en over de nadrukkelijke wens tot samenwerking met belangengroepen. Dit eerste duurzaamheidsrapport is het begin van een proces om te komen tot een regelmatige monitoring van en rapportage over de bijdrage van de chemie aan verduurzaming van de industrie en samenleving.”

een doel gesteld om onder andere innovatie te stimuleren.” Hij stelt dat we duurzaamheid nog meer moeten integreren in bestaande bedrijfsprocessen, die vaak wel zijn ingericht om regelmatig de prestaties te meten. “Die systematiek kunnen we ook binnen de chemische industrie ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid. We hebben de expertise in huis, met een aantal chemiebedrijven die hoog in de Dow Jones Sustainability Index staan. Die expertise moeten we gaan uitrollen over al onze leden.” Schouten hoopt in de nabije toekomst met steeds robuustere cijfers te komen over de vorderingen van de chemie op het gebied van duurzaamheid en zo steeds helderder te krijgen of de Nederlandse chemische industrie op koers is. p

HET RAPPORT IS TE VINDEN OP: www.vnci.nl/duurzaamheidsrapport en te bestellen via wensveen@vnci.nl MEER INFORMATIE: Geoffrey Schouten, 070 337 87 47, schouten@vnci.nl

juni 2014 Special Duurzaamheid 5


RUUD KOORNSTRA, DE GROENE ZAAK, WENST DAT MKB EN GROOTBEDRIJF KRACHTEN BUNDELEN

‘LEREN DELEN OM RUIMTESCHIP AARDE IN STAND TE HOUDEN’ “Als we de enorme innovatiekracht van start-ups en mkb weten te combineren met de implementatiekracht van grote bedrijven, dan kunnen de veranderingen heel hard gaan”, denkt Ruud Koornstra van De Groene Zaak. Op die manier komt duurzame chemie binnen handbereik. Voorwaarde is wel dat de grote bedrijven bereid zijn om ‘fatsoenlijke afspraken’ met die eenlingen en mkb’ers te maken. Tekst: Joost van Kasteren 6 Special Duurzaamheid juni 2014

R

uud Koornstra is ondernemer en bestuurslid van De Groene Zaak, een vereniging van 170 bedrijven die vaart willen maken met de vergroening van de economie (van kleine adviespraktijken tot Eneco, PGGM en Heijmans). Aan zijn scheikundelerares op de middelbare school, mevrouw De Groot, denkt hij nog met veel plezier terug. “Ze was altijd aan het experimenteren”, vertelt hij. “Nog een druppeltje erbij, nog een keer extra de bunsenbrander eronder. Het ging dus ook regelmatig mis. Dan ging er iets in de fik of er ontsnapte een gas en riep ze – met nauwelijks verholen genoegen overigens: ‘Ontruimen jongens, naar buiten!’ Daarom ben ik scheikunde altijd blijven zien, en met mij veel

mensen, als een beetje per-ongeluk-technologie: we weten niet precies wanneer het uit de hand loopt en daarom nemen we zo veel maatregelen.” Is dat ook een verklaring voor het slechte imago van de chemische industrie?

“Ja, ik denk het wel. Veel mensen associëren chemie met fabrieken die kunnen ontploffen en de chemische industrie versterkt dat beeld. Weet je wat het eerste is wat je ziet als je het terrein van een chemische fabriek op rijdt? Een groot bord waarop staat dat er al 182 dagen geen ongelukken zijn gebeurd. Dat geeft wel aan hoe onzeker, hoe defensief de chemische industrie nog altijd denkt. Het lijkt wel alsof


CV RUUD KOORNSTRA Ruud Koornstra begon zijn carrière in de televisiewereld, als producent van programma’s als Lingo, Villa Felderhof en Wintertijd. Na de verkoop van het productiebedrijf richtte hij samen met Frans Otten initiëringsmaatschappij Tendris op, die duurzame ontwikkeling moest initiëren. De onderneming, die inmiddels op verschillende continenten actief is, zet zich in voor een betere wereld en duurzame en milieuvriendelijke innovaties. Een daarvan was de levering van groene stroom. Het energiebedrijf had binnen een jaar 200.000 klanten en werd in 2005 verkocht. Ook werden de Visa Greencard en de ultrazuinige Pharox Ledlamp ontwikkeld. In 2011 nam hij als onafhankelijk kandidaat met zijn Lijst Koornstra deel aan de Eerste Kamerverkiezingen, maar behaalde geen senaatszetel.

men zichzelf nog steeds ziet als deel van het probleem, terwijl de chemische industrie juist deel van de oplossing is.” U bent betrokken bij het innovatiebeleid van Nederland.

“Ik heb me verdiept in alle visies van de Topsectoren en voor het rapport van de Topsector Chemie maak ik een diepe buiging. Dat laat heel duidelijk zien dat er een transitie nodig is en dat de chemiesector daar een sleutelrol in speelt. De chemische industrie heeft ons vooruitgang gebracht, maar dat is wel ten koste gegaan van milieu, natuur en soms ook van onze gezondheid. Daar moeten we ons niet voor schamen. We moeten ons pas schamen als we in dat spoor blijven zitten.

Mijn zoon liet me laatst een foto zien van de Botlek uit 1964 en daar stond onder ‘De Vooruitgang’. Daarna liet hij me vrijwel dezelfde foto zien uit 2014 en daar stond onder ‘De Ondergang’. Het plaatje is niet veranderd, maar de wereld is wel veranderd en de chemische industrie moet daarop inspelen. De transitie naar een duurzame samenleving waar we met straks negen miljard mensen een beetje prettig kunnen leven, is noodzakelijk.” Hoe komen we uit dat oude spoor? Er is enorm in geïnvesteerd.

“Nederland ede a d iss zeer ee vooraanstaand in de chemie. We besschikken over enorm veel kenniss en creativiteit per vierkante meter bijj bedrijven, bij universiteiten en onderzoeksinstellingen. We zijn kop ploper in de huidige chemie. Alleen weten we nu dat het roer om moet. De problemen op het gebied van klim maat, energie en grondstoffen groeiien exponentieel en dat betekent dat we anders om moeten gaan met d de wereld. Dat besef vind ik een kwestie van beschaving: rekening houden met anderen en rekening houden met toekomstige generraties. We moeten de oude chemie nie et verloochenen, die heeft ons vooru uitgang gebracht, maar we moeten n nu wel het roer omgooien. Niet voo or de bühne, maar omdat we op een d dood spoor zitten. Gelukkig wordt datt steeds meer onderkend door mensen die verstand hebben van d de chemie en van de techniek. Als we e die kennis en creativiteit gebruik ken om een andere richting in tte slaan, dan ontwikkelen de oplosssingen zich ook exponentieel.” U bent optimistisch?

“Ik zie mezelf eerd der als een realist. Ik loop regelmatig rond op technische universiteiten n en bij het mkb en als je ziet wat daarr voor radicaal nieuwe technologie wordt ontwikkeld, wat een enorrme innovatiekracht daar aanwe ezig is, dan hoef je geen optimist te zijjn om te weten dat de transitie naar een duurzame chemie doorgaat. Het komt er nu op aan dat we die radicale e innovatiekracht weten te verbinden n met de imple-

mentatiekracht van de grote bedrijven. Grote bedrijven houden per definitie niet van radicale verandering; ze moeten een bedrijf aan de gang houden en proberen vooral hun kosten te verlagen door efficiënter te werken. Wat ze moeten beseffen – en gelukkig zijn er steeds meer die dat doen – is dat verbetering van de efficiency een kortetermijnbelang is, dat eindig is. Voor de continuïteit van je bedrijf moet je ook en vooral kijken naar de effectiviteit: waarom doen we wat we doen? Als ze die vraag willen beantwoorden, dan komen de universitaire onderzoekers en de mkb’ers in beeld die iets nieuws bedacht hebben. Dan realiseren de grote bedrijven zich dat ze eigenlijk een risicoloos laboratorium hebben waar mensen met hart en ziel werken aan uitvindingen die voor hen relevant kunnen zijn om verder te ontwikkelen en te vermarkten.” Zitten starters en kleine bedrijven daarop te wachten? Zouden ze niet bang zijn dat hun uitvinding wordt ingepikt en zij met lege handen achterblijven?

“Dan kom ik weer met mijn punt van beschaving. Effectief combineren van de innovatiekracht van kleine bedrijven en de implementatiekracht van grote bedrijven kan alleen als je ethisch juiste afspraken maakt, waarbij grote bedrijven de eenling of het kleine bedrijf in hun waarde laten. Niet alleen financieel, maar ook met erkenning voor de rol die hij of zij speelt. Daar is nog een weg te gaan. In de nadagen van de oude economie worden multinationals beboet voor onethisch gedrag. En van dat gedrag moeten we af, want dat maakt onderzoekers en uitvinders kopschuw om hun kennis te delen. En we moeten delen. Mijn grote inspirator, de helaas onlangs overleden Wubbo Ockels, kwam terug uit de ruimte met het besef dat we het met elkaar moeten zien te rooien op Ruimteschip Aarde. We zijn allemaal astronauten, zei hij, en we hebben dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid om ons ruimteschip in stand te houden.” p

juni 2014 Special Duurzaamheid 7


GROENE AUTOBAND ROLT ZUINIGER

ENERGIE BESPAREN OP WASSE W N, RIJDEN, WONEN EN ETEN

CHEMIE HELPT CONSUMENT VERDUURZAMEN De chemie-industrie staat aan de basis van veel consumentenproducten die zorgen voor vermindering van energiegebruik, en dus minder CO2-uitstoot, en vermindering van grondstoffengebruik. Vijf voorbeelden die iedereen kent: wasmiddel, autobanden, verpakkingen, isolatiematerialen en accu’s. Tekst: Marloes Hooimeijer

8 Special Duurzaamheid juni 2014

en ‘groene autoband’ is een band met een relatief lage rolweerstand. Dit draagt bij aan vermindering van het brandstofverbruik. Aangezien banden goed zijn voor 20 tot 30 procent van het brandstofverbruik van een auto en zorgen voor 24 procent van de CO2-uitstoot kan de groene variant veel verschil maken. Volgens onderzoek dat rubberfabrikant Lanxess in 2012 door de TU München liet uitvoeren gaat het om circa 6 procent brandstofbesparing, wat de consument tot 100 euro per jaar kan opleveren. De rolweerstand kan omlaag dankzij een nieuwe generatie rubber, de zogenaamde neodymium-rubbers, die zijn volgens Lanxess veel elastischer dan veel andere banden-elastomeren. Op het dieselge-

E

bruik van vrachtwagens kan hiermee volgens het bedrijf zelfs 8,5 procent bespaard worden. Sinds eind 2012 geldt voor nieuwe banden een verplicht Europees bandenlabel, onder meer de rolweerstand bepaalt de classificatie. Bandenfabrikant Continental zoekt momenteel naar een manier om richting 2020 banden te maken uit 100 procent milieuvriendelijk materiaal (nu 45 procent). De uitdaging is dat hierdoor de rolweerstand en remprestaties niet mogen verslechteren. Als alternatief voor rubberextractie uit bomen ziet het bedrijf kansen voor rubberwinning uit paardenbloemen, die gekweekt kunnen worden op braakliggende velden in Europa.


BETER IN PLASTIC VERPAKT DAN VOEDSEL VERSPILD e zou kunnen denken dat de kunststofverpakkingsberg die je in de supermarkten aantreft wel een aanslag op het milieu móét zijn. Er zijn veel grondstoffen en energie nodig voor productie en transport, met CO2-uitstoot vandien. Toch, zo stelt Milieu Centraal op haar site, zijn verpakkingen ‘vaak ook nuttig’. “Ze verbeteren de houdbaarheid van voedingsmiddelen en bieden producten bescherming tegen beschadiging tijdens transport en opslag. De voedselgerelateerde milieubelasting van huishoudens zit voor ruim 10 procent in verpakkingen, 15 procent in voedselverlies en voor de rest in de aankoop van producten. Er is dus meer milieuvoordeel te halen door aandacht te besteden aan voedselverspilling dan aan verpakkingen.” De industrie werkt daaraan mee door de verpakkingen steeds beter te maken. Zo brachten het Duitse MF Folie en DSM op basis van

J

folie op de markt die onder meer geschikt is als flexibele voedselverpakking. Ecopaxx zorgt niet alleen voor lange houdbaarheid van het voedsel, maar is bovendien biobased. De belangrijkste bouwsteen is olie uit de ricinusplant, die niet geschikt is voor consumptie. De CO2 die vrijkomt tijdens de productie wordt volledig gecompenseerd door de groei van die planten. Het bedrijf noemt Ecopaxx ‘the gold standard in green plastics’. In april lanceerde Sabic onder het motto ‘Chemistry that matters’ hernieuwbaar polypropeen (PP) en polyetheen (PE), die worden geproduceerd in Geleen en bruikbaar zijn voor duurzaam verpakkingsmateriaal. “De PP en EP wordt op basis van hernieuwbare grondstoffen verkregen uit afvalvetten en -oliën”, zegt Mark Vester, business leader LL-LDPE bij SABIC. De prestaties zijn volgens hem vergelijkbaar met grond-

DUIZENDEN KILO’S MINDER CO2 DOOR HUISISOLATIE en goed geïsoleerd huis kan jaar in jaar uit een flinke besparing op de gasrekening van consumenten opleveren. Zo rekent Milieu Centraal voor dat isolatie van vloer, spouwmuren en dak bij een gemiddelde eengezinswoning 2200 kubieke meter gas per jaar bespaart. Volgens de CO2calculator goed voor zo’n 2000 kilo minder CO2-emissie. En omgerekend goed voor een besparing op de energierekening van 1400 euro. Eigenlijk kun je zeggen dat de chemie-industrie zowel milieu als consument winst oplevert, aangezien zij aan de basis staat van veel isolatiematerialen. Dan hebben we het over geëxpandeerde polystyreen (EPS), geëxtrudeerde polystyreen (XPS), polyurethaan (pur) of polyisocyanuraat (pir), de moderne variant van pur, met betere prestaties op brandveiligheid. Huntsman bijvoorbeeld

E

produceert methyleen difenyl diisocyanaat (MDI) en polyolen, die samen pur en pir kunnen vormen. Een chemiebedrijf als BASF verwerkt die grondstoffen tot een scala aan isolatiematerialen, zoals platen voor het dak en spuitbaar purschuim voor in de muren. Piepschuim (geëxpandeerde polystyreen, EPS) wordt al heel lang in de bouw toegepast als isolatie, maar geëxtrudeerde polystyreen (XPS) is sterker en dankzij een gesloten celstructuur minder gevoelig voor wateropname. BASF kent XPS onder de naam Styrodur en Dow betitelt zijn product Xenergy als ‘de nieuwe generatie XPS’. Xynergy zou tot 20 procent beter isoleren dan gewoon XPS dankzij een ‘revolutionaire productiemethode’ met gebruik van CO2. Reflecterende deeltjes in de schuimcellen stralen wegvloeiende energie terug.

juni 2014 Special Duurzaamheid

9


ACCU-INNOVATIE HELPT ELEKTRISCHE AUTO VOORUIT e eerste vier maanden van 2014 zijn er volgens VWE Trendweb krap 5400 nieuwe (semi-)elektrisch aangedreven personenauto’s geregistreerd. Vooral de plug-in hybride Mitsubishi Outlander PHEV was populair. Veel autokopers vinden een volledig elektrisch model nog wat riskant omdat de actieradius nog altijd beperkt is. Volgens TNO maken de nieuwste accu’s (li-on) een bereik van 150 tot 200 kilometer mogelijk. De lithiumion-accu heeft de plaats ingenomen van de nickel-metaalhydride-accu en is beter dankzij zijn hogere energiedichtheid. Nu is het de kunst voor de chemie-industrie om die energiedichtheid per kilogram van de li-on-accu verder te verho-

D

gen. “Dat kan leiden tot een reductie in gewicht en materialen en dus een lagere prijs bevorderen”, aldus BASF in zijn factbook k over dit thema. Momenteel maken de accupakketten volgens de ANWB vaak ‘de helft van de prijs van de auto uit’. BASF hoopt in 2020 een van de marktleiders te zijn in de ontwikkeling van accu’s voor elektrische auto’s en te kunnen concurreren met de Aziaten. Dit jaar opent het een onderzoeks- en ontwikkelingscentrum in Japan. Voor de lange termijn heeft BASF hoge verwachtingen van lithium-zwavel-accu’s (Li-S), die met een nog hogere energiedichtheid langere afstanden mogelijk zouden kunnen maken, en op hun beurt de li-on-

accu mogelijk gaan vervangen. Rest nog de discussie over de ware duurzaamheid van elektrische auto’s. TNO is positief. De CO2-emissie die gepaard gaat met de productie van de accu’s is volgens het instituut ‘zeker niet verwaarloosbaar’: omgeslagen over de tijdens de levensduur gereden kilometers circa 10 gram per kilometer. Máár: de milieuwinst is nog altijd groter. Tijdens het rijden stoten de elektrische auto’s geen CO2 uit. Wel is energie nodig voor het opladen en die is niet altijd groen. Desalniettemin veroorzaakt de elektrische auto volgens TNO 30 tot 40 procent minder CO2-uitstoot dan vergelijkbare conventionele auto’s.

NÓG SCHONER WASSEN BIJ NÓG LAGERE TEMPERATUREN pwarmen van het water kost de meeste energie bij het wassen. Wasmiddelfabrikanten zoeken daarom continu naar chemische innovaties om bij nóg lagere temperaturen het liefst nóg schoner te wassen. De consument kan daarmee bijdragen aan milieu en portemonnee: een was op 60 graden kost 21 cent en op 30 graden maar 8 cent. Ariel Excel Gel was volgens de Consumentenbond het eerste wasmiddel dat claimde de was op 15 graden schoon te krijgen. Het kwam positief uit diverse (consumenten)tests. Onlangs kwam het Duitse bedrijf Henkel met Persil ColdZyme op de markt, dat claimt schoon te wassen vanaf 20 graden dankzij speciale enzymen. Samen met de juiste niet-ionogene oppervlakte-actieve stoffen (tensiden) zijn krachtige enzymen bepalend voor de prestaties van wasmiddelen bij lagere temperaturen. Het Zwitserse chemiebedrijf Kolb, onder meer gevestigd in Moerdijk, merkt een groeiende vraag van wasmiddelfabrikanten

O

10 Special Duurzaamheid juni 2014

naar niet-ionogene tensiden op basis van duurzame, RSPO-gecertificeerde palmkernolie (Roundtable on Sustainable Palm Oil). Het concern verwacht dat de vraag daarnaar de komende jaren sterk zal stijgen doordat wasmiddelfabrikanten – onder druk van ngo’s – geen palmkernolie meer willen van ongecerticifeerde plantages in Maleisië en Indonesië, die nog vaak een grote bedreiging voor de natuur vormen vanwege ontbossing. Er zijn ook fabrikanten die helemaal geen palmkernolie meer in hun wasmiddel willen hebben. Kolb biedt daarvoor producten op basis van koolzaadolie aan. In april maakte de Belgische fabrikant Ecovers bekend dat het in augustus op de markt komt met ‘een wereldwijde primeur’: een vloeibaar wasmiddel op basis van algenolie. Het wasmiddel zou net zo effectief zijn, maar niet milieubelastend: de algenolie kan dicht bij huis geproduceerd worden, gaat niet ten koste van de natuur en is hernieuwbaar.


LOGISTICON WATER TREATMENT

Demiwater

Afvalwater

DÉ SPECIALIST IN WATERBEHANDELING!

Koelwater

Olie/Water separatie

Condensaat polishing

25 JAAR


BERT WECKHUYSEN ZIET GROOTSTE BELEMMERING IN RISICOBEREIDHEID

NEDERLAND ALS SILICON VALLEY VAN DE CHEMIE Nederland heeft bijna alles in zich om uit te groeien tot een Silicon Valley van de chemie, vindt Bert Weckhuysen, hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse aan de Universiteit Utrecht. Ons land kan volgens hem meerwaarde scheppen dankzij een sterke onderzoekstraditie, een vooraanstaande chemische industrie en vooral veel uitwisseling tussen beide. Wat nog ontbreekt is voldoende durfkapitaal, risico’s durven nemen en de bereidheid tot falen. Tekst: Joost van Kasteren

B

ert Weckhuysen, hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse aan de Universiteit Utrecht, herkent zich in het beeld dat de chemische industrie in Nederland mede zo sterk is dankzij het wetenschappelijk onderzoek, zoals bijvoorbeeld procestechnologie en katalyse. Terwijl omgekeerd het wetenschappelijk onderzoek in Nederland wereldwijd voorop loopt dankzij de aanwezigheid van een sterke chemische industrie. “In de loop der jaren is er een soort natuurlijke interactie ontstaan tussen industrie en academische wereld,” zegt Weckhuysen, “die je in veel andere landen niet of weinig hebt en dat weerspiegelt zich in de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek en in de kracht van de chemische industrie.” Op welke manieren komt die interactie tot stand?

“Er is natuurlijk de formele publiekprivate samenwerking, vastgelegd in procedures en contracten, maar dat bedoel ik niet. Het gaat verder dan fondsen; het gaat ook om het uitwisselen van ideeën en ervaringen, bij elkaar in de keuken kijken. Ik krijg bijvoorbeeld soms katalysatoren van bedrijven – real life samples – die ik zonder die interactie 12 Special Duurzaamheid juni 2014

niet gehad zou hebben. Omgekeerd heeft de chemische industrie, zowel mkb als de grote bedrijven, dankzij deze samenwerking toegang tot onder meer hoogwaardige apparatuur en kan ze zich laven aan frontier science die ze zelf niet ontwikkelt omdat het te nieuw of te duur is of gewoon wat buiten haar interesseveld valt. Een derde vorm van interactie is dat veel academisch opgeleide mensen gaan werken in de chemische industrie. Het komt nu meer en meer voor dat de industriele begeleider van een onderzoeksproject iemand is die bij mij is gepromoveerd of als postdoc heeft gewerkt.” Loopt u niet het risico dat u zich te veel moet richten op kortetermijnonderzoek, van belang voor de industrie, en niet meer toekomt aan fundamenteler langetermijnonderzoek?

“Zo zie ik dat helemaal niet. De interactie met de industrie is toch vooral een intellectuele kruisbestuiving met respect voor elkaars rol. Ik ga geen toegepast onderzoek doen. Ik wil wel dingen uitproberen, maar als het proof of concept, het bewijs dat het werkt of potentieel heeft, is geleverd, dan mag de industrie het al of niet overnemen, maar zelf ga ik iets anders doen.”

Heeft het mkb wel voldoende mensen in dienst om met zijn academische counterparts te sparren?

“Het mkb is erg belangrijk voor vernieuwing, maar vaak hebben deze bedrijven niet voldoende capaciteit – en dan vooral menskracht – in huis om mee voorop te lopen. Een van de mogelijkheden is om een medewerker een dag per week te detacheren bij de universiteit om onderzoek te doen. Bij mij loopt er zo iemand en dat werkt heel stimulerend, voor beide kanten. Ik kan me voorstellen dat niet alle wat kleinere bedrijven die mogelijkheid hebben. Daarom denk ik dat scienceparken, zoals die de laatste jaren geformeerd worden rond universiteiten en hogescholen, een goed idee zijn. Vooropgesteld natuurlijk dat het mkb ook daadwerkelijk contact zoekt.” U bent ook lid van het Topteam Chemie, dat de onderzoeksagenda formuleert voor de Topsector Chemie. Is er wel voldoende ruimte om in te spelen op de grote maatschappelijke uitdagingen?

“Laat ik even een misverstand uit de weg ruimen: het is niet zo dat de maatschappelijke uitdagingen nu pas een rol gaan spelen in de chemie. Dat was altijd al het geval.


CV BERT WECKHUYSEN

Bert Weckhuysen: “Het mkb is erg belangrijk voor vernieuwing.”

Uitdagingen als de zure regen en het gat in de ozonlaag zijn mede dankzij chemici opgelost, alleen heeft de sector zijn rol niet altijd even duidelijk aangegeven naar de buitenwereld toe. Nu zijn de maatschappelijke uitdagingen, mede dankzij Horizon 2020, het onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie, expliciet gemaakt. Daardoor kunnen we het onderzoek in de Topsector Chemie oplijnen naar die gebieden die relevant zijn voor de maatschappelijke uitdagingen en waar Nederland sterk in is, zoals vermindering van de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen en het ontwikkelen van materialen die totaal recyclebaar zijn. Voor mij als onderzoeker is het ook prettig, omdat je kunt laten zien aan de samenleving wat je doet met onderzoeksgeld dat indirect door de belastingbetaler bij ons terechtkomt.”

Momenteel heeft de bulkchemie het zwaar als gevolg van de hoge energieprijzen. Er worden zelfs installaties in de mottenballen gezet. Gaat dat het onderzoek nog beïnvloeden?

“Laten we om te beginnen oppassen dat we weer in de reflex van het doemdenken schieten en elkaar van alles gaan aanpraten. Op zich vind ik het namelijk heel reëel dat bedrijven investeren in het Verre Oosten, want dat is een enorme opkomende markt van miljarden mensen op zoek naar werk en welstand. Ik zou het juist raar vinden als ze hier zouden investeren in extra installaties. Dat is dus een gegeven. Van daaruit moet je bedenken waar we wel iets toe kunnen voegen met onze sterke kennis- en industriële infrastructuur op een relatief klein oppervlak en dan kom ik uit bij het beeld van een Silicon Valley voor de chemie: het ontwikkelen van geavanceerde oplossingen, waarbij je je voorsprong gebruikt om waarde te creë-

FOTO: NWO

Bert Weckhuysen studeerde af aan de Universiteit van Leuven als ingenieur voor de scheikunde en landbouwindustrieën en promoveerde er op een onderzoek naar heterogene katalyse. Na zijn promotie werkte hij in de VS als postdoc. In 2000 werd hij benoemd tot hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse aan de Universiteit Utrecht. In 2003 werd hij wetenschappelijk directeur van het Nederlands Instituut voor Onderzoek in de Katalyse. In 2006 diende hij samen met anderen een onderzoeksvoorstel in voor een SmartMix-programma op het gebied van chemische katalyse voor de omzetting van biomassa in chemicaliën, afgekort CatchBio. Met zijn onderzoek richt Weckhuysen zich op het ontrafelen van reactiemechanismen en actieve sites van heterogene katalysatoren, zoals zeolieten en gedragen metaaloxiden, met name gebruikt in raffinage en bulkchemie. Als lid van het Topteam Chemie is hij betrokken bij het vormgeven van het topsectorenbeleid. In 2012 won hij de prestigieuze International Catalysis Award en ontving hij een Europese ERC Advanced Grant.

ren tot ze algemeen geaccepteerd zijn. Tegen die tijd moet je dan weer nieuwe geavanceerde oplossingen in portefeuille hebben, waarmee je in kunt spelen op maatschappelijke uitdagingen, maar die ook economisch interessant zijn.” Dat vraagt om een type ondernemer dat je eerder in de Verenigde Staten aantreft dan in Europa?

“Dat wil niet zeggen dat ze er niet zijn. Je ziet nu scienceparken ontstaan in de omgeving van universiteiten en hogescholen waar jonge mensen, vaak pas afgestudeerd, een spin-off-bedrijf beginnen en waarbij ze in allerlei praktische zaken worden ondersteund met incubators en adviezen van ervaren ondernemers. Een belangrijk verschil met Silicon Valley is echter de beschikbaarheid van risicokapitaal. Op Sandhill Road in Menlo Park vind je een hele rij investeerders die bereid zijn om durfkapitaal ter beschikking te stellen met een kans van een op tien dat zo’n jonge starter er een succesvol bedrijf van maakt. Dat en het gebrek aan bereidheid om te falen vormt op dit moment een belangrijke belemmering om ons te ontwikkelen tot een soort Silicon Valley van de chemie. Maar dat kan wel veranderen.” p

juni 2014 Special Duurzaamheid

13


BLIJVEN INNOVEREN OMDAT HET ALTIJD NOG BETER KAN

DUURZAME PRODUCTIE Reductie van watergebruik, terugdringen van emissies, energiebesparing, vermindering van afval, gezonde en veilige omgeving voor het personeel. De chemische industrie werkt er hard aan om de productie zo duurzaam mogelijk te maken. Een viertal voorbeelden.


CRODA Bespaart 500 miljoen liter grondwater door moderne membraanfiltratie Met een ultramoderne membraanfiltratie-installatie en omgekeerde osmose maakt Croda in Gouda gezuiverd afvalwater na demineralisatie weer geschikt voor gebruik in de processen en de stoomketels. Het proceswater en de stoom eindigen in de waterzuivering, waarmee dus een kringloop ontstaan is. “We hoeven niet langer grondwater te gebruiken, maar hebben een eigen waterkringloop ingericht”, aldus site engineering managerr Danny Zwakhals. Met een capaciteit van 50 duizend liter gezuiverd afvalwater per uur voorziet de installatie volledig in de waterbehoefte. De besparing bedraagt 500 miljoen liter grondwater per jaar. Daarnaast worden er minder chemicaliën gebruikt. “We sparen de chemicaliën voor de onthardingsinstallatie voor het grondwater uit en voor het demineraliseren van het water is nog maar een tiende nodig van de jaarlijkse 700 ton loog en zoutzuur. Bovendien kost de productie van deze chemicaliën veel energie. Doorgerekend in de keten reduceren we dus ook enorme hoeveelheden CO2.” Daarnaast neemt de lozing van zouten op het oppervlaktewater sterk af. Tevens werd een innovatief systeem voor de onderhoudsreiniging van de ultrafiltratie-membranen ontwikkeld waardoor het gebruik van chemicaliën met ruim 85 procent vermindert ten opzichte van conventionele reinigingen.

Danny Zwakhals, site engineering manager, licht tijdens de officiële opening de procestekening toe.

EMERALD KALAMA CHEMICAL Stoot 25 procent minder CO2 uit door aansluiting op stoomnetwerk Een stoomnetwerk verbindt industrieën die stoom in hun bedrijfsproces produceren met omliggende bedrijven die juist stoom nodig hebben. Door zo’n netwerk gaan bedrijven efficiënter om met energie en stoten ze aanzienlijk minder CO2 uit (bovendien besparen ze geld). Vorig jaar heeft netwerkbedrijf Stedin in de Rotterdamse Botlek een 2,5 kilometer lang stoomnetwerk in gebruik genomen. De eerste stoomlevering vindt plaats tussen leverancier afvalverwerker AVR/Van Gansewinkel en gebruiker chemiebedrijf Emerald Kalama Chemical (EKC). Het gaat om 450.000 ton uit afval opgewekte stoom per jaar. “Door-

dat we zelf geen stoom meer opwekken, stoten we 25 procent minder CO2 uit, dat is 25.000 ton per jaar”, aldus EHSQ-manager John Mol. “Ook besparen we hierdoor 15 miljoen kubieke meter aardgas per jaar.” De prijs die EKC voor de stoom van AVR betaalt is lager dan de prijs voor eigen stoomopwekking. EKC hoeft straks bovendien niet meer te investeren in een nieuwe stoomketel en er is ook geen sprake meer van productieverlies tijdens keuring en onderhoud van de stoomketel. Het is de bedoeling dat meer bedrijven in de Botlek zich op de leiding aansluiten. Emerald Kalama Chemical produceert onder meer conserveringsmiddelen, grondstoffen voor smaakstoffen, geurstoffen en weekmakers.

Croda produceert uit biobased grondstoffen (raapolie en dierlijke vetten) specialiteitschemicaliën, terug te vinden in onder meer autolak, smeermiddelen, tv-schermen, mobiele telefoons, sportschoenen en zonnebrandcrème.

e juni 2014 Special Duurzaamheid 15


OCI NITROGEN Fijnstof-emissie naar nul dankzij innovatief waterkoelsysteem

Met het project won OCI Nitrogen de Responsible Care-prijs 2013.

Het begon allemaal met het overbrengen van de salpeterzuurfabriek van IJmuiden naar Geleen, waar de productie verhoogd zou worden naar 1,5 miljoen ton. De milieuvergunning liet echter 1,2 miljoen ton toe. Om een nieuwe milieuvergunning te krijgen moest de emissie van (fijn)stof van 174 ton naar 10 ton. Maar het bedrijf besloot om verder te gaan en de uitstoot terug te dringen naar nul. Duidelijk was dat dit met de gangbare luchtinstallaties niet zou lukken, daarom werd gekozen om het op water gebaseerde koelsysteem in IJmuiden als uitgangspunt te nemen. Water koelt immers beter dan lucht. Er werd een testinstallatie gebouwd waarin de kunstmestkorrels konden worden gekoeld. “Al na vijf minuten sloeg de installatie vast”, aldus chief

operating officerr Gert-Jan de Geus. “Dagen zijn we bezig geweest om de buizen schoon te maken en weer opnieuw te beginnen. Maar wat we ook probeerden, in het eerste half jaar leek niets te lukken.” De betrokkenheid van De Geus en zijn team – samengesteld uit ingenieurs van OCI Nitrogen, Sitech en Coperion – ging zo ver dat iemand de installatie thuis gedeeltelijk nabouwde om in zijn vrije tijd het gedrag van de kunstmestkorrels te bestuderen. De ‘meest idiote ideeën’ werden aangedragen om het project tot een succes te maken. Uiteindelijk lukte het. De stofuitstoot werd teruggebracht naar nul. Bovendien nam het energieverbruik in de koelsectie met 75 procent af. Met het project won OCI Nitrogen de Responsible Care-prijs 2013. OCI Nitrogen produceert kunstmestkorrels.

KONINKLIJKE DSM Levens van consumenten, werknemers en gemeenschappen verbeteren met People+ DSM stimuleert het gebruik van ECO+-producten en -oplossingen, die helpen de milieu-impact tot een minimum te beperken. Naast ECO+ is DSM gestart met People+. “Met People+ voegen we een nieuwe dimensie toe aan productontwikkeling door nu ook structureel te bepalen wat de effecten zijn van producten op levens van mensen. Dit betreft zowel de eindgebruikers, als de werknemers die betrokken zijn bij de productie en de mensen die wonen rondom de productiesites van DSM en zakenpartners”, vertelt Jacobine Das Gupta, program manager People+. Voor ieder product met de kwalificatie People+ wordt bepaald of het de gezondheid en de ervaring van comfort en welzijn van eindgebruikers, werknemers en gemeenschappen verbetert, in de hele waardeketen. DSM wil dat al haar mensen kunnen werken in een omgeving die veilig is. Das Gupta: “We hechten veel waarde aan Safety, Health en Environment met onze Life Saving Rules. Daarnaast gebruiken we de Employee Engagement Surveyy om te bepalen in hoeverre onze medewerkers tevreden en betrokken zijn, of ze andere mensen aanraden om ook bij DSM te komen werken, of ze trots zijn op hun werk en waardering krijgen voor hun werk. Verder hebben we een vita-

16 Special Duurzaamheid juni 2014

lity-programma, waarbij iedereen een gezondheidscheck kan doen en advies kan krijgen over gezond leven en voeding. Deze programma’s dragen ertoe bij dat onze mensen gezond en tevreden zijn en bij DSM willen blijven om zich in te zetten voor duurzame innovatie.” DSM produceert onder meer ingrediënten voor voeding, ontwikkelt biomedische materialen en maakt materialen voor onder andere de automobiel- en bouwsector. Daarnaast produceert het bedrijf biomaterialen met biomassa als grondstof en innoveert DSM in winden zonne-energie en tweede-generatie-biobrandstoffen.


COLUMN

FOTO: SIMONE-MICHELLE DE BLOUW

‘Concurrentiekracht moet uit hoogwaardige processen en nieuwe concepten komen’

Jan Paul van Soest

OP WEG NAAR CIRCULAIRE CHEMIE

I

n de jaren 70 en 80 stond ‘de chemie’ te boek als milieuvervuilend en energieslurpend. Er werd niet lang gemord over deze negatieve beeldvorming; de houding dat er echt iets aan de hand was en dat er iets moest gebeuren begon al snel te overheersen. Via het nog steeds lopende programma Responsible Care werd een enorme verbeteroperatie doorgevoerd. Met de hogere milieuprestaties ging ook het imago van de chemie weer omhoog. Het goede doen bleek de beste pr, misschien niet bij het algemene publiek, maar wel in kringen van smaakmakers en opinieleiders. Ik realiseerde me onlangs weer eens hoezeer de houding ten opzichte van de chemische industrie in 25 jaar tijd is omgeslagen. In een artikel dat ik eerder dit jaar in Trouw w schreef, bepleitte ik een voortrekkersrol van de basisindustrie, waaronder de chemie, in de omslag naar een duurzame economie. De bijval was overweldigend, en kwam van alle zijden van het maatschappelijke en

politieke spectrum, van links tot rechts, van industrie tot milieubeweging. Kennelijk is niet alleen de chemische industrie weer een maatschappelijk aanvaarde industrietak, het is inmiddels ook een vanzelfsprekendheid dat de chemie kan bijdragen aan verdere veranderingen ten goede. Op die golf kan, nee: moet nog verder worden gesurft. Tal van groeperingen staan in de startblokken om support te geven aan een actieprogramma circulaire en biobased chemie. Vertrekpunt daarvoor is de gedachte dat in een duurzame economie de chemie een wezenlijke rol te vervullen heeft. De in de chemie gebruikelijke en nog verder te ontwikkelen technologieën, kennis en kunde zijn onontbeerlijk om lastig te verwerken materiaal- en reststromen toch in de economische kringlopen te houden. Nederland is goed in chemie, en het is de moeite waard die positie te houden en uit te bouwen, al zijn er tal van mondiale ontwikkelingen die de concurrentiepositie onder druk zetten. Een race naar de bodemprijzen van energie en grondstoffen is – door Nederland – niet vol te houden; de concurrentiekracht zal juist uit hoogwaardige processen en nieuwe concepten moeten komen, die dan wel financieel en fiscaal moeten worden beloond. De uitdaging voor overheden plús maatschappelijke organisaties plús kennisinstellingen plús de sector zelf is een innovatie- en investeringsklimaat scheppen dat inzet van bio-grondstoffen en recycling bevordert en zo perspectief voor de chemie in Nederland houdt. Als de voortekenen niet bedriegen, is er een aanzienlijke en brede bereidheid de juiste kaders voor de circulaire chemie te helpen scheppen. p

Ir. J.P. van Soest is partner bij De Gemeynt, duurzame adviseurs, ondernemers en ontwikkelaars (www.gemeynt.nl). juni 2014 Special Duurzaamheid 17


NINA HODZIC (ING): INVESTEERDERS ZOEKEN NAAR GROEIPOTENTIEEL VOOR LANGE TERMIJN

MEER DUURZAAMHEID IS GEEN WEGGEGOOID GELD “Veel duurrzaamheidaspecten hebben efffect op de financiële prestatiess van bedrijven en daarmee vaak op het rendement”, zeg gt Nina Hodzic van ING Investme ent Management. Voor (potentiëlle) investeerders is duurzaam mheid volgens haar ‘een belangrijk ke strategische factor’ die zeker meespeelt in hun investerin ngsbeslissingen. Tekst: Joost van Kasteren

D

e chemische industrie heeft de laatste jaren grote stappen gezet in de richting van duurzame ontwikkeling, alleen weet de buitenwereld dat nog niet, aldus Nina Hodzic, senior specialist verantwoord beleggen bij ING Investment Management. Ze licht toe: “Mensen gaan af op enkele incidenten en associëren daarom chemie nog steeds met vervuiling en gevaar. De gewone man in de straat weet bovendien nauwelijks hoe belangrijk chemie is in zijn dagelijks leven en heeft ook geen idee wat er allemaal gebeurt op het vlak van duurzaamheid.” Wat is het belang van de chemische industrie voor Nederland?

“80 procent van de in Nederland vervaardigde chemische producten wordt geëxporteerd. Omdat de chemische industrie sterk is, doet

18 Special Duurzaamheid juni 2014

Nederland het ook goed in onderzoek en innovatie. Dat versterkt elkaar, maar daarmee trek je ook weer talent aan. Die rol wordt wel erkend en herkend. Chemie is natuurlijk niet voor niets een Topsector. De uitstraling van de chemie werkt ook door naar andere sectoren, met name richting toeleveranciers en afnemers. Die doen het ook beter dan elders.” Wat wilt u lezen in het Duurzaamheidverslag?

“Wat ik daarin wil lezen, is wat de chemiesector betekent voor Nederland en Europa, hoe de sector samenwerkt, zowel onderling als in clusters en in de waardeketens. Veel duurzaamheidaspecten hebben effect op de financiële prestaties van bedrijven en daarmee vaak op het rendement. Energiebesparende maatregelen zorgen over het algemeen voor lagere kosten; zorg voor de werknemers vertaalt zich meestal in hogere productiviteit; verduurzaming van processen en producten stimuleert creativiteit en innovatie. Als je kijkt naar de financiële jaarverslagen zie je steeds vaker een duidelijke koppeling tussen duurzaamheidsinspanningen en de financiële prestaties van een onderneming.” Zou je die verslaglegging dan niet veel meer moeten integreren?

“Vanuit de financiële wereld wordt meer en meer gestuurd in de richting van integrale verslaglegging door bedrijven, onder meer via de wereldwijde standaard van het Integrated Reporting Initiative (zie

bijvoorbeeld www.theiirc.org). Alle relevante duurzaamheidsaspecten horen geïntegreerd te worden in het financieel jaarverslag, omdat die informatie anders de financiële specialisten niet bereikt. Integrale verslaglegging laat bovendien zien dat een bedrijf rekening houdt met alle stakeholders en niet alleen met de aandeelhouders. De vraag om integrated reporting betekent ook dat de financiële wereld duurzaamheid niet alleen meer ziet als reputatierisico, maar als een belangrijke strategische factor die bepalend is voor de continuïteit. Zo’n geïntegreerd verslag laat zien dat een bedrijf niet alleen aandacht heeft voor de korte termijn, maar ook oog heeft hoe het op de lange termijn waarde kan creëren en dat weegt zwaar als potentiële financiers voor een investeringsbeslissing staan.” Voor mkb-bedrijven wordt dat lastig?

“Laat ik vooropstellen dat mkbbedrijven in de chemiesector behoorlijk innovatief zijn. Het aantal nieuwe processen en producten is veel hoger dan het gemiddelde van het industriële mkb en veel ervan zijn gericht op duurzame ontwikkeling. Wel heeft het mkb meer moeite om te voldoen aan steeds toenemende regelgeving en de zware administratieve belasting die dat met zich meebrengt, zoals Reach. Hetzelfde geldt voor de criteria van het Global Reporting Initiative. Voor het mkb is dat vaak niet haalbaar, omdat het veel tijd en menskracht kost om alle informatie te verzamelen. Toch gaan we wel


van lokale spelers. Nu deze landen ook meer oog krijgen voor de effecten van vervuiling en de slechte kwaliteit van producten, krijgen deze bedrijven juist een voorsprong. Een extreem voorbeeld daarvan is het melamineschandaal in China, dat westerse bedrijven voordeel heeft opgeleverd.” Maar de Nederlandse en Europese chemiesector worstelen wel met hoge energieprijzen. Nina Hodzic: ‘We kijken vooral naar de opportunities, zoals de aanwezigheid van innovatieve producten.’

die kant op. De beleggers, maar ook de samenleving vragen om meer transparantie.” Waar letten investeerders op bij het beoordelen van bedrijven?

“We kijken vooral naar de opportunities, zoals de aanwezigheid van innovatieve producten en de mogelijkheden voor kostenverlaging en naar de risico’s. Daarbij letten we vooral op structurele problemen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, maar ook zaken als arbeidsomstandigheden en corruptie. Belangrijk is ook of het bedrijf een duidelijk langetermijnbeleid heeft en een management dat voldoende kwaliteit heeft om dat beleid te realiseren. Dat betekent overigens niet dat we het meest efficiënte of het meest duurzame bedrijf zullen selecteren. We proberen te analyseren waar het

meeste groeipotentieel zit, want dat levert over het algemeen het meeste rendement op voor onze investering.” Is het toeval dat Nederlandse bedrijven zo hoog scoren in de Dow Jones Sustainability Index?

“Nee, dat is geen toeval. In zijn algemeenheid hebben bedrijven in Europa een aanzienlijke voorsprong op bedrijven elders in de wereld als het gaat om duurzame ontwikkeling. Binnen Europa vallen Nederlandse multinationals, zoals DSM en AkzoNobel op. Dat is belangrijk, want ze laten zien dat aandacht voor duurzaamheid ook je concurrentiepositie verbetert. In landen als China en India waren westerse bedrijven die zich hielden aan internationale standaarden op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu in eerste instantie in het nadeel ten opzichte

“De chemische industrie staat hier onder druk vanwege de veel lagere gasprijs in de Verenigde Staten en het Midden- en Verre Oosten. Daar valt betrekkelijk weinig aan te doen. Ik verwacht ook niet dat de gasprijs hier veel lager zal worden, want de publieke opinie in Europa en in Nederland is niet bepaald voor de winning van schaliegas. Daarom is het van belang dat de chemische industrie zich juist op andere aspecten, zoals kwaliteit, gezondheid en milieu, weet te onderscheiden. Europa zou eigenlijk een gemeenschappelijk grondstoffen- en energiebeleid moeten ontwikkelen om de concurrentie met bijvoorbeeld de VS en Azië beter het hoofd te kunnen bieden. Er zou nog meer samengewerkt kunnen worden tussen de chemische industrie, overheid en de topuniversiteiten. De Nederlandse overheid zou ook meer kunnen doen aan het verder ontwikkelen en implementeren van een duurzaam inkoopbeleid. Ook dat kan de chemische industrie nog verder helpen om de transitie naar duurzaamheid te maken.” p

juni 2014 Special Duurzaamheid 19


JASPER WESSELING (EZ): CROSS-OVERS GEVEN DUURZAME CHEMIE NIEUWE IMPULS

‘INNOVATIES ONTSTAAN OP SNIJVLAK TOPSECTOREN’ Maatschappelijke aatsc appe j e problemen p ob e e vrav a gen vaak een integrale, sectoroverschrijdende kijk op de wereld en samenwerking van vele partijen, vindt Jasper Wesseling, directeur Innovatie en Kennis bij het ministerie van Economische Zaken. Hij verwacht daarom nog nauwere samenwerking van de chemie met andere sectoren, zoals Agro, Energie en Life Sciences & Health (LSH). “Dit gaat nieuwe impulsen opleveren voor het R&D-systeem binnen de Topsector Chemie Chemie.” Tekst: Igor Znidarsic

D

e Topsector Chemie is bij uitstek geschikt om antwoorden te geven op maatschappelijke uitdagingen, meent Jasper Wesseling, directeur Innovatie en Kennis en plaatsvervangend directeur-generaal Bedrijfsleven en Innovatie van het ministerie van Economische Zaken. “Chemische wetenschap en industrie behoren tot de meest hoogstaande, innovatieve en efficiënte van de wereld. De chemie-industrie is dan ook een belangrijke sector voor Nederland, waaraan veel welvaart en banen te danken zijn. Wel neemt de druk op de Nederlandse en Europese chemiesector toe: we moeten dus alle

20 Special Duurzaamheid juni 2014

zeilen bijzetten om de sector te versterken. Daarnaast is het van belang een transitie naar duurzaam te realiseren, hoewel een deel van de chemie fossiel gedreven zal blijven. Deze transitie biedt in mijn ogen kansen voor zowel industrie als wetenschap. Verdere ontwikkeling van de biobased economyy is erg belangrijk, het kabinet werkt hier ook aan. Om een impuls aan innovatie te geven heeft het kabinet dit voorjaar 22,5 miljoen euro extra ter beschikking gesteld aan de chemie. Daarnaast wordt vol ingezet op versterking van de chemieclusters. Zo is recent een actieplan voor het Eemsdelta-cluster verschenen, met als inzet een toekomstbestendig en duurzaam chemiecluster.” Bedrijven spelen een leidende rol in het realiseren van een duurzame samenleving. In hoeverre vervult de Nederlandse chemie deze rol?

“Zij speelt samen met de wetenschap een sleutelrol in het creëren van een duurzame samenleving en sociale innovatie. Neem een bedrijf als DSM, dat zichzelf al meerdere malen opnieuw heeft uitgevonden, steeds een antwoord biedt op de uitdagingen van de tijd en daar zelfs op vooruitloopt. Razend knap. Chemie kan bij uitstek een belangrijke rol spelen in het vinden van antwoorden op maatschappelijke uitdagingen en zij speelt die ook al. Zij kan bijvoorbeeld bijdragen aan energievraagstukken, duurzame materialen, behoud van cultureel erfgoed, beweging en sport.” Wat kan de chemiesector nog meer doen om de transitie naar een duurzame samenleving te versnellen?

“Grote winst is te behalen in het

opzoeken van cross-overs met andere sectoren. Juist op die snijvlakken ontstaan innovaties, nieuwe toepassingen en nieuwe kennis die ook goed te vermarkten is. Een voorbeeld is het zoeken van mogelijkheden met Life Sciences. Om deze kansen optimaal te benutten is ook het onderwijs op deze snijvlakken van belang. Dat wordt ook door de industrie zo gezien: het is wenselijk de toekomstige kenniswerkers een ‘multidisciplinair’ pakket mee te geven tijdens de opleiding.” Er is binnen en buiten Europa geen gelijk speelveld voor energie- en grondstofprijzen. Hoe doen we dat concurrentienadeel teniet? En hoe ziet u in dat licht de afspraken in het Energieakkoord over het percentage duurzame energie?

“Onze inzet is om deze prijsverschillen zo veel mogelijk te verkleinen. Ten eerste door in te zetten op een sterke Europese energiemarkt. Dat betekent meer koppeling van nationale energiemarkten en energienetten, zodat energie geproduceerd wordt waar dat het goedkoopst is en prijsverschillen tussen lidstaten afnemen. Ten tweede doen wij dat door beleid slim – en met oog voor de concurrentiepositie van de industrie – vorm te geven. Het ontwerp van de Subsidieregeling voor hernieuwbare energie (SDE+) is erop gericht onze doelen voor hernieuwbare energie op een kosteneffectieve wijze te behalen. In het Energieakkoord wordt overigens ingezet op kostenreductie ten aanzien van windenergie op zee, waardoor de afgesproken groei van het aandeel hernieuwbare energie tot 16 procent in 2023 tegen lagere kasuitgaven mogelijk wordt. Hier-


door blijft de verdere toename van de opslag ter financiering van de SDE+ zo gematigd mogelijk en blijft het aandeel van de hernieuwbare energieheffing in de energieprijs zo beperkt mogelijk. Een ander voorbeeld is het energiebelastingstelsel, dat zo is ingericht dat grotere energieverbruikers over hun hogere verbruik een gereduceerd tarief betalen. Voor de grote energieintensieve bedrijven kan daardoor het gelijke speelveld ten opzichte van buitenlandse concurrenten in stand blijven. Ten slotte hebben wij binnen Europa onze steun uitgesproken voor het voorstel van de Commissie om landen aan te spreken op verstorende energiesubsidies en exportrestricties.” Hoe ziet u de inzet van biomassa als grondstof?

Grote maatschappelijke uitdagingen worden als leidraad genomen voor het onderzoek- en innovatiebeleid van de Topsectoren. Verandert dit type sturing de positie van het bedrijfsleven?

“De vraag suggereert dat de industrie vóór het topsectorenbeleid niet innovatief of duurzaam opereerde. Dat is zeker niet het geval. Nederlandse bedrijven hebben maatschappelijke uitdagingen vrijwel altijd op het netvlies staan, en dat geldt zeker voor de chemie – ook vóór het topsectorenbeleid. Ondernemers, onderzoekers en overhe-

‘Chemie-industrie speelt sleutelrol in creëren duurzame samenleving en sociale innovatie’

den weten dat de oplossingen voor weerbarstige maatschappelijke uitdagingen van vandaag (grondstofschaarste, vergrijzing, milieudruk, overbevolking) de markten van morgen zijn. Neem een bedrijf als Avantium met de ontwikkeling van de PEF-fles, of hoe innovatief DyeCoo omgaat met textiel. Maatschappelijke problemen vergen vaak een integrale, sectoroverschrijdende kijk op de wereld en samenwerking van vele partijen. Gezondheidszorg en chemie zijn moeilijk van elkaar te scheiden, chemie en energie, chemie en water, chemie en voedselvoorziening evenmin. Er zijn vele voorbeelden van innovatie op en over de grenzen, zoals de aanpak van maatschappelijke problemen door bedrijven in de biobased economy.

FOTO: JEROEN POORT VLIET

“Daarin is enige terughoudendheid geboden. In het Energieakkoord wordt de inzet van biomassa in kolencentrales daarom beperkt tot 25 petajoule. Biomassa moet voldoen aan de internationale duurzaamheidscriteria. Gebruik ervan mag niet ten koste gaan van andere productie zoals voeding. Daarbij moet tevens worden meegewogen dat deze optie niet alleen in Nederland een rol kan spelen, maar ook in veel andere geïndustrialiseerde landen, waardoor schaarste kan optreden, wat een prijsopdrijvend effect teweeg kan brengen. Er zal dus telkens een algehele afweging tussen opties moeten plaatsvinden.”

Het Topteam Chemie heeft recent een strategie ontwikkeld die de chemie ook in staat stelt grensoverschrijdend te werken. In vier hoofdrichtingen zoekt de chemie samenwerking met andere sectoren om dergelijke maatschappelijke vragen aan te pakken en nieuwe bedrijvigheid te creëren. Een mooi voorbeeld is Chemistry of Life. Daarin gaan we werken aan nieuwe geneesmiddelen en antibiotica, synthetische vaccins, biologisch afbreekbare implantaten en hoogwaardige supplementen voor gezonde voeding. Ik verwacht ook dat de steeds nauwere samenwerking met sectoren als Agro, Energie en LSH (Life Sciences & Health) nieuwe impulsen gaat opleveren voor het R&D-systeem binnen de Topsector Chemie.” p juni 2014 Special Duurzaamheid 21


DE CIRCULAIRE ECONOMIE Het ultieme doel van verduurzaming is een circulaire economie die grotendeels is gebaseerd op hernieuwbare grondstoffen. Een economie waarin de biologische en technische kringloop zich zo goed mogelijk sluiten. Een circulaire economie is een economisch systeem waarin producten en grondstoffen maximaal worden hergebruikt. Dit in tegenstelling tot ons huidige lineaire systeem, waarin grondstoffen worden omgezet in producten die na verbruik worden vernietigd. Het circulaire systeem bestaat uit een biologische kringloop, waarin reststoffen na gebruik veilig terugvloeien in de natuur, en uit een technische kringloop, waarvoor producten zo zijn ontworpen en vermarkt dat ze makkelijk opnieuw gebruikt kunnen worden. Hierdoor blijft de economische waarde zo veel mogelijk behouden. Beide kringlopen zijn weergegeven in deze infographic, gemaakt door de Ellen MacArthur Foundation, een Britse ngo die samen met onderwijsinstellingen en bedrijven probeert de overgang naar een circulaire economie te versnellen. Interactieve versie:

Bron: bewerkte versie van ďŹ guur 6 uit Toward the circular economy part I, Ellen MacArthur foundation, 2013

22 Special Duurzaamheid juni 2014


Wetenswaardig

juni 2014 Special Duurzaamheid 23


FOTO: ANNE HAMERS

D DORETTE CORBEY PLAATST BIOBASED ECONOMY IN EUROPEES PERSPECTIEF

‘DUURZAAM PRODUCEREN IS DE ENIGE WEG’ Europese subsidies moeten alleen voor innovatieve toepassingen gelden, vindt Dorette Corbey, voorzitter van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa. “Daarom zou ik de Directive renewable energy graag zien veranderen in een Directive renewable energy and materials. Dat stimuleert ook inzet van biomassa in de chemische industrie. Dat levert veel meer winst op voor milieu, economie en innovatie.” Tekst: Leendert van der Ent 24 Special Duurzaamheid juni 2014

e EU heeft al een breed pakket aan duurzaamheidsmaatregelen in uitvoering, zegt Dr. Dorette Corbey, voorzitter van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa en lid van het Europese bio-economiepanel. Ze noemt uitstootmaatregelen, Reach en het klimaatpakket. Ligt de EU op koers?

“Het klimaatpakket ligt aardig op koers. Het is nu tijd om de blik vooruit te richten. Het is goed als er al vroeg duidelijkheid komt voor de lange termijn. De Europese Commissie werkt aan nieuwe voorstellen voor 2030: een bindende afspraak voor 40 procent reductie van broeikasgassen vergeleken met 1990 en een doelstelling van 27 procent hernieuwbare energie. Dat laatste percentage is slechts een doelstelling, omdat hernieuwbare energie een aantrekkelijke optie is om de 40 procent broeikasgasreductie te halen. Een deel zal via het ETS S gehaald ge aa d moeten oe e worden, o de , waar aa bijvoorbeeld de staal- en de chemische industrie mee te maken hebben. Een ander deel zal van nietETS-sectoren zoals landbouw en transport moeten komen.” Waar zitten de knelpunten?

“Bij de overschakeling naar de bio-


based economyy zie je voortgaande kennisontwikkeling en interessante aanzetten en ideeën. De belofte is groot: optimale benutting van de grondstof, een productieproces met veel minder stappen en afbreekbare eindproducten. Dat maakt de productieketen veel energie-efficiënter. Toch gaan chemische bedrijven maar mondjesmaat de drempel naar praktijktoepassing over. Dat komt deels door de toegang tot biomassa. Momenteel stimuleert de EU de meest laagwaardige, nietinnovatieve toepassing, het bijstoken van (geïmporteerde) biomassa in kolencentrales. De lidstaten subsidiëren daarom bijstook van biomassa. Zonder subsidie zou dat niet rendabel zijn. Bijstoken van bio-

‘De wil tot verduurzaming is er, maar de industrie komt de biobased drempel nog niet over’ massa leidt tot minder uitstoot van broeikasgassen, maar het drijft de prijs voor hoogwaardigere toepassingen op: dat is subsidiëren om innovatie tegen te houden. Die praktijk maakt bijvoorbeeld de business case voor toepassing van tal-olie in chemische toepassingen kapot.”

doet. Er ligt een mooie taak voor de nieuwe Europese Commissie om de regels in die zin te veranderen.” Heeft Europa de kennispositie om over te schakelen naar andere, niet aan de olieprijs gerelateerde grondstoffen en minder energie-intensieve productiewijzen?

“Europa heeft de kans om voorop te lopen in de wereld en heeft als netto olie-importeur ook de urgentie om dat te doen. Die voorsprong moeten we vasthouden. Dat kan bijvoorbeeld dankzij de miljarden euro’s die Europa voor Joint Technology Initiatives en voor onderzoek beschikbaar heeft. De kennis is niet Europa’s grootste probleem, dat is de overstap naar toepassing.” Is er wel genoeg biomassa?

“De huidige Europese plannen benadrukken kennisontwikkeling wat eenzijdig. Ze gaan er gemakshalve vanuit dat er voldoende biomassa beschikbaar is. Het technisch potentieel voor biomassaproductie op aarde, inclusief stadslandbouw, zeelandbouw en slimme irrigatie, is inderdaad groot. Maar het ontbreekt aan een goede strategie voor land- en bodemgebruik en bosbouw, aan een veelomvattende ‘biomassa-supplystrategie’, die concurrentie met voedselvoorziening uitsluit. Hoe krijg je de juiste hoeveelheid en kwaliteit biomassa bij de productielocaties? Hoe krijg je zo veel mogelijk synergie in de goederenstro-

men? Waarom halen we veevoer van de andere kant van de wereld, terwijl we restproducten uit onze eigen suikerraffinage daar nog nauwelijks voor benutten? Europa moet streven naar per saldo zelfvoorziening in biomassa en daartoe de juiste prikkels afgeven. Het ontbreekt ook aan marktontwikkeling: in people, planet, profitt is het perspectief op profit vaak afwezig. Zo moet er een oplossing komen voor het feit dat alternatieve productie in de aanlooptijd duurder is. De Europese overheid is veel minder actief als launching customerr dan de Amerikaanse.” Doet de chemie-industrie zelf genoeg?

“De Europese chemische industrie heeft last van de concurrentie met de VS. Die scherpe prijsconcurrentie veroorzaakt investeringsproblemen. Ik pleit ervoor de opbrengst uit de emissieveilingen – alleen in Nederland al zo’n 300 miljoen – te oormerken voor een innovatiefonds voor de sectoren die de gelden opbrengen. Duurzaam produceren is de enige weg naar de toekomst voor de chemische industrie. De tijd dat er alleen moeilijk winbare, dure olie beschikbaar komt is dichterbij dan we denken. De wil tot verduurzaming is er, maar de industrie komt de biobased drempel nog niet over. Essentieel voor actie is zekerheid op lange termijn over het perspectief. Daarom lijkt een verplicht percentage duurzame productie voor alle marktpartijen mij nuttig. Dan weet iedereen waar het naartoe moet.” p

Waar ligt de oplossing?

“Ik bepleit uitsluitend subsidie voor innovatieve toepassingen. Daarom zie ik de Directive renewable energy graag veranderen in een Directive renewable energy and materials. Dat maakt inzet van biomassa in de chemische industrie rendabel. Daar is veel meer duurzaamheidswinst mogelijk. Het maakt het krampachtig zoeken naar snelle, makkelijke oplossingen voor het halen van klimaatdoelstellingen overbodig, zoals Nederland met het Energieakkoord

CV DORETTE CORBEY Dorette Corbey studeerde sociale geografie en promoveerde in 1993 in Leiden op het gebied van Europese integratie. Van 1999 tot 2009 was ze als Europarlementariër voor de PvdA woordvoerder op onder meer klimaatbeleid en milieu. Ze was rapporteur voor de brandstofkwaliteitsrichtlijn en nauw betrokken bij de opname van

duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen in de Europese wetgeving. Momenteel is zij voorzitter van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa en lid van het Europese bio-economiepanel. Ze is daarnaast bestuursvoorzitter van de Nederlandse Emissieautoriteit en als directeur betrokken bij de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid.

juni 2014 Special Duurzaamheid 25


THE INDUSTRY OF INDUSTRIES

De chemische industrie staat aan de bron van vele productieketens en wordt daarom ook wel the industry of industries genoemd. Dat is goed te zien aan het mondiale aandeel van de chemie in de uiteindelijke marktwaarde van producten. Die bedraagt bij consumentenproducten maar liefst 30 procent.

GRONDSTOFFEN

AFNEMERS

industry, October 2011.

De chemische industrie bewerkt ruwe grondstoffen zoals nafta, gas en mineralen tot basischemicaliën, bijvoorbeeld methanol, etheen en ammoniak, en tot chemicaliën met een hoge toegevoegde waarde voor een grote diversiteit aan bedrijfstakken in de maakindustrie, zoals oplosmiddelen, harsen, farmaceutische grondstoffen, kunststoffen, kleur-, geur- en smaakstof-

26 Special Duurzaamheid juni 2014

fen en enzymen voor onder andere de voedingsmiddelenindustrie. Uiteindelijk is meer dan 90 procent van alle industriële producten direct gekoppeld aan de chemische industrie. De chemie helpt de afnemende bedrijfstakken tot aan de consument toe te verduurzamen en versterkt met innovaties ook de concurrentiekracht van de industrieën verderop in de keten.


Havep moet je hebben...

PR

NA

LS

AP P

VED BY RO

OFESS

IO

Voor

ons

is

er

geen

twijfel

mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf

TEL MAAR OP!

John Senior operator

Paul

Shiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?

KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


NIET VOLDOEN AAN REACH BRENGT UW BEDRIJFSCONTINUÏTEIT IN GEVAAR! BENT U BEREID DAT RISICO TE NEMEN? Bij hett werken mett chemische stoffen moett u al aan veel regels voldoen. De gevolgen van REACH worden steeds duidelijkerr nu ookk de gebruikers de effecten zien en merken. Inspecties doorr de overheid kunnen leiden tott boetes, vertragingg bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle overr uw w bedrijf! TNO Triskelion kan err samen mett u voorr zorgen datt u aan alle verplichtingen voldoet. Watt wij aanbieden is o.a.: -- Inspectie van uw w REACH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uitt veiligheidsbladen -- Evalueren van risico’s mett nano-deeltjes -- Risico’s van humane- en milieublootstellingg in kaartt brengen -- Opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- Assisteren in REACH autorisatie/SVHC processen -- Nieuwe stoffen registraties en/off dossierr updates Voorr meerr informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistryy off neem contactt mett ons op. Tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl


Prinses Laurentien kijkt toe bij het ondertekenen van een intentieverklaring waarmee bedrijven aangeven de activiteiten van de Klankbordgroep Samen Veilig Werken en Wonen Rozenburg te blijven ondersteunen.

FOTO: JEROEN POORT VLIET

Veilig wonen

Prinses Laurentien opent manifestatie Klankbordgroep Rozenburg

AL JAREN IN DIALOOG MET DE OMGEVING Directeuren van de bedrijven van de Klankbordgroep Samen Veilig Werken en Wonen Rozenburg hebben begin juni tijdens een feestelijke manifestatie afgesproken om door te gaan met de dialoog tussen burgers en bedrijven. “Wij blijven ons inzetten om geen overlast te veroorzaken en zo transparant mogelijk te zijn”, aldus SHEQmanager Jaap Quant van Cabot, een van de aangesloten bedrijven. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

H

oog bezoek tijdens de manifestatie van de Klankbordgroep Samen Veilig Werken en Wonen Rozenburg op 2 juni: prinses Laurentien opende de feestelijkheden. Ruim vijfhonderd belangstellenden kwamen erop af. Onder een stralende zon gingen zo’n tweehonderd leerlingen van Rozenburgse scholen in gesprek met de directeuren van de omliggende bedrijven over energie, lucht en gevaarlijke stoffen. De jongste bezoekers vermaakten zich met een springkussen, terwijl er voor de iets oudere een chemielab en een experimentenbus met duurzame technologie waren ingericht. De brandweer en de Veiligheidsregio pakten groots uit met demonstraties. Daarnaast konden de bezoekers in een meetwagen van DCMR Milieudienst Rijnmond snuffelen en een proefrit maken in een BMWi3, een van de vele duurzame eindproducten uit de chemische industrie. In het gemeentehuis ston-

den de bedrijven uit de klankbordgroep klaar om in gesprek te gaan over hun bedrijfsactiviteiten, veiligheidsmaatregelen en loopbaanmogelijkheden. De geschiedenis van de Klankbordgroep Samen Veilig Werken en Wonen Rozenburg gaat terug tot 1994. Toen werd tijdens een manifestatie vanuit de Responsible Caregedachte het startschot gegeven voor de dialoog tussen burgers en bedrijven van het Zuid-Hollandse dorpje. “Twee jaar later werd de klankbordgroep opgericht met zes bedrijven. Inmiddels zijn het er twintig en maken ook semi-overheidsinstellingen, waaronder de DCMR, er deel van uit”, vertelt de voorzitter van de klankbordgroep en de Gebiedscommissie Rozenburg, Paméla Blok-van Werkhoven. Onder het motto ‘Een avondje uit met een reden’ organiseert de klankbordgroep drie keer per jaar een bedrijfsbezoek en één keer per jaar een themabijeenkomst en praten e juni 2014 Chemie Magazine 23


burgers en bedrijven over onderwerpen variërend van veiligheid en geluidsoverlast tot geurhinder en het transport van gevaarlijke stoffen. Tijdens de manifestatie ondertekenden de bedrijven onder toeziend oog van prinses Laurentien een intentieverklaring om de activiteiten van de klankbordgroep te blijven ondersteunen.

Wederzijds begrip “Wij vinden het belangrijk om de overlast die de inwoners van Rozenburg mogelijk kunnen ervaren te bespreken en naar oplossingen te zoeken. Ook willen wij graag laten zien wat er in onze fabrieken gebeurt. De dialoog versterkt het wederzijds begrip”, licht SHEQmanager Jaap Quant van Cabot (zie kader) deelname van het bedrijf aan de klankbordgroep toe. “Veel mensen hebben geen idee dat je onze producten terugvindt in alledaagse toepassingen, zoals autobanden en pigmenten.” Blok-van Werkhoven licht het belang van de klankbordgroep nader toe: “Rozenburg is een aantrekkelijk gebied om te wonen en te werken, met veel natuur en recreatiemogelijkheden. Tegelijkertijd is het een gebied omgeven door che-

‘MEER RUIMTE VOOR ANTWOORD OP KRITISCHE VRAGEN’ Gerry de Rooy woont bijna heel haar leven in Rozenburg. Vanaf het begin is zij lid van de klankbordgroep, waar ze tijdens de bijeenkomsten opvalt door haar kennis van zaken. “Voor het bedrijfsbezoek neem ik altijd het BRZO-rapport en het milieujaarverslag door. Daar baseer ik mijn vragen op.” Hoewel ze de afgelopen jaren ‘een stuk realistischer’ is geworden, hebben de verschillende incidenten bij bedrijven in de omgeving ervoor gezorgd dat haar vertrouwen in de DCMR een deuk heeft gekregen. “Veel inwoners zijn er, net als ik, ontzettend van geschrokken dat het zo uit de hand kon lopen. Tegelijkertijd biedt de klankbordgroep de mogelijkheid om met de ondernemingen in gesprek te gaan. Door ze iedere keer op hun verantwoordelijkheid te wijzen, is er veel ten goede veranderd. Tegelijkertijd zou ik een bijeenkomst willen zien waar de bewoners nog meer antwoorden krijgen op hun kritische vragen. Daar is nu soms te weinig ruimte voor, alhoewel ik ook weleens persoonlijk ben uitgenodigd voor een toelichting.”

24 Chemie Magazine juni 2014

CABOT ROZENBURG Cabot Rozenburg is onderdeel van de internationale organisatie Cabot Corporation. De productie van carbon black (koolstofzwart) vindt plaats in fornuizen, waarin hoogkokende aromatische olie en lucht worden gebracht. De carbon black vormt zich door een thermisch kraakproces, waarbij een gedeelte van de olie wordt verbrand. De temperatuur is dan ongeveer 1600 graden Celsius. Wanneer de temperatuur wordt verlaagd, ontstaat de vaste poedervormige carbon black. Van deze grondstof worden vele producten en materialen gemaakt, zoals autobanden, plastics, kabelomhulsel en verschillende soorten drukinkten voor de grafische industrie. Carbon black in autobanden verbetert de weglegging, verhoogt de levensduur van de banden en beperkt het energiegebruik van de auto. In veel kunststoffen functioneert carbon black niet alleen als kleurstof, maar verbetert het tal van eigenschappen, zoals levensduur en lichtbestendigheid.

mische industrie met een hoog risicoprofiel. Daarom vind ik het belangrijk dat wij als inwoners met de bedrijven in gesprek blijven over de manier waarop zij overlast voorkomen. En het is interessant om te weten wat er achter de poorten plaatsvindt die normaal gesloten blijven.”

Vertrouwen Het verschil met andere klankbordgroepen is dat een groot deel van de inwoners van Rozenburg een goede boterham verdient in de industrie. Dat neemt niet weg dat het vertrouwen van een aantal bewoners een deuk heeft gekregen na verschillende incidenten in de industrie in het gebied en daarbuiten (zie kader). Blok-van Werkhoven: “Zo heeft Vopak in korte tijd regelmatig voor veel geuroverlast gezorgd en dat gelukkig ook kunnen oplossen. Ook bij Odfjell waren er verschillende problemen. Daar hebben wij geen last van gehad omdat het bedrijf niet in de directe omgeving is gevestigd. De discussie rond Odfjell was voor de klankbordgroep wel reden om een drukbezochte themabijeenkomst te organiseren.” Quant reageert: “De bewoners vroegen zich terecht af wat de incidenten voor hen persoonlijk betekenden. Kunnen wij hier wel veilig wonen? Of moeten wij weg? Dat soort vragen kwamen tijdens de bijeenkomst aan bod.” Blok-van Werkhoven wijst erop dat de directies van bedrijven na incidenten vaak meteen de klankbordgroep benaderen om uit te leggen welke maatregelen zij nemen om de overlast te beëindigen. “Dat is een van de grote voordelen van de klankbordgroep, waarin snelle en open

communicatie centraal staat. Wij hebben een uitstekende ingang om actuele thema’s waar mensen zich zorgen over maken te bespreken.”

Rol DCMR De incidenten hebben er volgens haar mede toe geleid dat er een discussie op gang kwam over de rol van de DCMR in het gebied. “Hoe kun je nu handhaver en vergunningverlener tegelijk zijn, vroegen veel inwoners zich af. De klankbordgroep heeft er in mijn ogen zeker aan bijgedragen dat er een koerswijziging is ingezet waarbij de DCMR haar rol naar het bedrijfsleven heeft veranderd.” Quant signaleert dat het ene bedrijf transparanter is dan het andere. “Sommige ondernemingen rond Rozenburg zijn gebonden aan interne afspraken waarbij het hoofdkantoor de regie neemt. En dan heb je als lokale vestiging maar weinig in te brengen. Gelukkig onderkennen de bedrijven van de klankbordgroep het belang van transparantie en communicatie om het draagvlak voor de industrie te behouden.” Blok-van Werkhoven en Quant maken zich overigens wel zorgen over de geringe animo bij jongere mensen om aan de bijeenkomsten deel te nemen. “Het zijn voornamelijk 50- en 60-plussers, die vaak ook nog eens bij de bedrijven hebben gewerkt. Daar is op zich niets mis mee, maar wij zouden graag zien dat ook jongeren meer belangstelling tonen”, aldus Blok-van Werkhoven. “Al was het maar om zelf te zien hoeveel loopbaanmogelijkheden er in dit gebied zijn. De komende jaren gaat immers een groot deel van de huidige werknemers met pensioen”, stelt Quant. p


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


1

2

Chemiedag op Haagse basisschool groot succes

‘IK WIL LATER IETS MET TECHNIEK DOEN’

V

oor Stein (12) en Robien (11) is dit de ideale schooldag: een dag lang proefjes doen. “Met techniek ontdek je steeds nieuwe dingen. Taal en rekenen is toch vaak herhaling”, zeggen zij. Bij een proef kauwden ze op een zoute cracker. “We moesten het 2 minuten volhouden, maar je wilt steeds doorslikken. En na een tijdje verandert de smaak van zout naar zoet. Door het zetmeel dat vrijkomt”, vertelt Stein. Hij verbaasde zich ook bij de olie-enwater-proef: “Water zakt naar beneden en de olie blijft boven. Het heeft een lagere dichtheid dan water.” Beiden willen meer techniek in hun lesprogramma. Robien: “Daarom ga ik ook naar het technasium.” Stein: “Ik wil later zeker iets met techniek doen.”

Grapjassen boeien Directeur Sylke Bosch is enthousiast: “Je spreekt andere talenten aan van kinderen. Juist de ‘grapjassen’, die niet gauw zijn te boeien, zie je er vol in gaan.” Met techniek moet je vroeg beginnen, vindt ze. “Het moet gewoon zijn.” De basisschool heeft het certificaat techniekschool en ruimt vier 26 Chemie Magazine juni 2014

keer per jaar een dagdeel in voor techniek. “Maar we zouden eigenlijk elke week een proefje moeten doen. Ook wil ik nog een keer een ‘megatechniekweek’ houden. We willen meer werken aan het ontwikkelen van een onderzoekende houding, die ook in het wetenschappelijk onderwijs nodig is.” Florien de Brouwer van C3 merkt dat steeds meer scholen overgaan tot het organiseren van een techniekdag, zeker tegen het einde van het schooljaar. “Ook buitenschoolse opvang doet vaker iets met techniek.” Suzanne, moeder van een zoon van 6, helpt mee met de Chemiedag op Zorgvliet. “Deze vorm van onderwijs prikkelt”, zegt ze. Het maakt haar niet uit dat het bij jongere kinderen veel ‘kliederen’ is. Stagiaire Fleur geniet: “Meestal doe je proefjes in combinatie met een gewone les. Leuk om er eens een hele dag mee bezig te zijn.” Haar eigen opleiding schenkt veel aandacht aan techniekonderwijs. “Mijn docenten dragen hun passie voor techniek op ons over. Ook moesten we zelf een proefje verzinnen dat werd beoordeeld door een medestudent.” Leerkracht René Pappe van groep 7 signaleert dat meisjes rustiger aan de slag gaan

dan jongens. “Jongens willen het liefst meteen alles bij elkaar gooien, hopen op een explosie.” Het ‘zelf doen’ heeft volgens Pappe grote meerwaarde: “Zien dat shampoo door roeren stroperig wordt, dat is ontdekken en kennis opdoen. Op de middelbare school gaan ze ermee verder.” Hij verwacht dat een aantal kinderen actief aan de slag gaat met proefjes op de website van C3, die kinderen in aanraking brengt met chemie.

Kleurloze M&M’s De leerlingen van groep 7 vonden het vooral leuk om vreemde dingen, zoals cassis en afwasmiddel, bij elkaar te gooien. Charlotte vond het het leukst om de kleurstof van M&M’s te zien oplossen: “Gek dat de M&M zonder kleur nog steeds hetzelfde smaakte.” Marlot leerde van het shampoo maken “dat je niet te veel kleurstof moet toevoegen, anders krijgt je haar een gekke kleur.” Andere leerlingen sommen chemietermen op: oplossen, mengen, emulsie. Als klap op de vuurpijl zijn er na inworp van een Mentos drie hoog spuitende colafonteinen. p Meer informatie: www.c3.nl


Onderwijs

3 1 Scheerschuim.

Nutsschool Zorgvliet in Den Haag hield op 23 mei een Chemiedag. Het initiatief kwam van VNCI-medewerker Irene van Luijken, tevens moeder van een van de leerlingen. Ze vond dat chemie nog onvoldoende aan bod kwam in het programma, maakte de school enthousiast en riep de hulp in van Stichting C3. Het resultaat: colafonteinen, zelfgemaakte shampoo en meer enthousiasme voor techniek en chemie. Tekst: Loes Elshof

verf in de onderbouw. Tesja (7), Roos (5) en Lotte (8). 3 Shampoo maken in groep 7. 4 Colafontein. 5 Robien (11) en Stein (12) met zelfgemaakte shampoo.

FOTO’S: LOES EL SHOF EN SYLVIA WUBBEN

4

2 Proef met scheerschuim en

5 juni 2014 Chemie Magazine 27


SECTORPLAN HELPT BEDRIJVEN TE INVESTEREN IN NIEUW EN BESTAAND PERSONEEL

FOTO: TECHNIEKBEELDBANK.NU

’HET IS NU AAN DE WERKGEVERS OM HET OP TE PAKKEN’


Arbeidsmarkt

”In het zware weer waarin de chemische industrie zich momenteel bevindt kost het wat moeite om te investeren in nieuwe mensen”, zegt VNCIdirecteur Colette Alma. “Daarom is het zo fantastisch dat het Sectorplan Procesindustrie er is.” Het bestaat uit negen maatregelen en loopt van 1 februari 2014 tot en met 31 januari 2016. Gedurende die periode kunnen bedrijven gebruikmaken van aantrekkelijke financiële bijdragen om te investeren in nieuwe en bestaande medewerkers. Tekst: Igor Znidarsic

H

et sectorplan vindt zijn oorsprong in het Sociaal akkoord van april 2013. Daarin spraken kabinet en sociale partners af om zo veel mogelijk mensen een eerlijke kans te geven op werk en economische zelfstandigheid, waarbij werkzekerheid en het voorkomen van werkloosheid centraal staan. “Minister Asscher van SZW riep vervolgens sectoren op om met hun belangrijkste knelpunten te komen op dit gebied en oplossingen te formuleren”, vertelt Anique Dullens, programmamanager Sectorplan Procesindustrie bij het Opleidingsfonds Procesindustrie (OVP). OVP kwam vervolgens namens de sociale partners (FNV, CNV Vakmensen, de VNCI en AWVN) en in samenwerking met PMLF, SBCM en Vapro met een sectorplan voor de procesindustrie (onder andere de chemische industrie, voedings- en genotmiddelenindustrie, textiel- en papierindustrie en de metallurgische industrie). Dat werd afgelopen februari door de minister goedgekeurd. Het richt zich enerzijds op het verminderen i d van d de verwachte ht tekorten, t k t en anderzijds op duurzame inzetbaarheid van bestaande medewerkers. Het Sectorplan Procesindustrie bestaat uit negen concrete maatregelen (zie kader) en loopt van 1 februari 2014 tot en met 31 januari 2016. In die periode kunnen werkgevers gebruikmaken van aantrekkelijke financiële bijdragen om te investeren in nieuwe en bestaande medewerkers. In totaal is zo’n 10 miljoen euro aan subsidie te verdelen. De middelen worden ter beschikking gesteld door het ministerie van SZW en OVP.

Duurzame inzetbaarheid De negen maatregelen richten zich op ‘nieuwe instroom en duurzame inzetbaarheid’, zo vat Dullens samen. “Aan de ene kant wordt een tekort aan vakmensen verwacht, aan de andere kant willen we graag dat de mensen die al werkzaam zijn in de

sector ook op langere termijn inzetbaar blijven en niet vroegtijdig uitstromen.” Zo is er een maatregel voor het versneld opleiden van werkloze jongeren, met baangarantie, en voor het creëren van extra stageplaatsen. Maatregelen op het gebied van duurzame inzetbaarheid richten zich onder meer op bijscholing van medewerkers die al in dienst zijn, en er is een gezondheidscheck mogelijk. Maatregel 8 is gebaseerd op onderzoek uitgevoerd door OVP naar duurzame inzetbaarheid, waaruit blijkt dat het belangrijk is mensen zelf te betrekken bij duurzame inzetbaarheid. Het is een methodiek waarbij het bedrijf geholpen wordt om te komen tot een duurzameinzetbaarheidsbeleid. “Er is niet één specifieke manier waarop je dat kan doen, je

kijkt per bedrijf wat er speelt”, aldus Dullens. “De vakmedewerkers worden daar nadrukkelijk bij betrokken, omdat het een belangrijke succesfactor is. Het beleid moet mét hen gemaakt worden.” De 10 miljoen wordt verdeeld over de maatregelen, waarbij maatregel 2, 4 en 6 de grootste zijn. “De pot is niet eindeloos”, waarschuwt Dullens. “Dat betekent: wie het eerst komt, het eerst maalt.” En aangezien het sectorplan maar tot en met februari 2016 loopt, is voor sommige maatregelen, zoals het Creëren van nieuwe werkplekken, extra haast geboden. Binnen het sectorplan kan er gedurende maximaal 24 maanden gebruik worden gemaakt van loonkostensubsidie bij BBLtrajecten voor nieuwe medewerkers indien e

DSM HERKENT ZICH IN KNELPUNTEN ”De knelpunten en issues beschreven in het sectorplan zijn voor DSM heel herkenbaar”, zegt Herm Hendrikx, senior consultant Labormarket & education DSM Nederland. “We hebben een relatief hoge gemiddelde leeftijd van bijna 46 jaar. Het zijn in de meeste gevallen mensen die nog vijftien tot twintig jaar mee kunnen in het arbeidsproces. De vraag is: hoe houd ik ze fit en inzetbaar? Anderzijds neemt door die leeftijdsopbouw de uitstroom de komende jaren fors toe, ondanks de verhoging van de pensioenleeftijd, en zien we ook tekorten op de arbeidsmarkt ontstaan. Net als het sectorplan hebben wij daarom twee speerpunten: duurzaam investeren in de toekomst van je medewerkers (duurzame inzetbaarheid) en zorgen dat op lange termijn voldoende jong talent beschikbaar is. Dat laatste doen we via allerlei projecten, zoals: instroombevordering via Jet-Net en via Procestechniek Limburg, een samenwerking van 43 proces- en maintenance-bedrijven met als doel voldoende aanbod van jonge gekwalificeerde operators, maintenance technicians en laboranten te creëren. Ook bieden wij jaarlijks 250 stageplaatsen voor jongeren. Van de negen maatregelen, vind ik vooral de methodiek voor duurzame inzetbaarheid interessant, omdat die al op een aantal plaatsen wordt toegepast. Waarom zou je dingen steeds opnieuw uitvinden? We delen de ervaring die we ermee opdoen graag met de sector. Ook interessant voor ons is het creëren van BBL-plaatsen. We zorgen dat we jaarlijks jonge mensen binnenhalen voor een BBL-traject, overigens niet altijd gekoppeld aan actuele vacatures. Ook hier geeft het sectorplan ons een zetje in de rug. De kracht van het plan vind ik verder dat je naast de landelijke benadering ook de regio’s de mogelijkheid biedt om invulling te geven aan de regionale setting en de samenwerkingspatronen die er al zijn. Met Vapro, PMLF en OVP is daar goed overleg over geweest.”

juni 2014 Chemie Magazine 29


deze starten vóór 24 februari 2015. Dullens: “Dat betekent in de praktijk dat als je uitgaat van de cyclus van een schooljaar, deze in september aanstaande moeten starten, anders vis je deels achter het net.” Zij roept werkgevers dan ook op snel actie te ondernemen.

Brug slaan Ambassadeur Aanpak Jeugdwerkloosheid Mirjam Sterk is blij met het sectorplan. “Het moet een brug slaan tussen de situatie nu, waarin bedrijven het lastig vinden om te investeren, en het moment dat er weer economische groei is en er mensen nodig zijn.” Met name de maatregel voor het Creëren van extra BBL-plaatsen vindt zij belangrijk. “Ik wil alle werkgevers in de sector dan ook oproepen: onderzoek of je een paar BBL-plaatsen erbij zou kunnen hebben en benut het sectorplan hiervoor. Probeer op allerlei manieren de jongeren te bereiken, via scholen, ook via gemeentes en het UWV. Ik besef goed dat die jongeren niet voor het grijpen liggen. Je zoekt niveau mbo 3, 4. Werkloze jongeren zijn vaak niet op dat niveau geschoold. Maar ze zijn er. En er liggen mooie kansen voor hen. En voor de bedrijven zelf, want als ze nu geen jongeren gaan opleiden, hebben ze straks te weinig vakkrachten om het werk te doen. De maatregelen zijn uitgewerkt, het geld staat klaar... Het is nu aan de werkgevers om het op te pakken.” Uit recent onderzoek van de VNCI blijkt dat er in 2020 een tekort van 30.000 vakmensen dreigt, waarvan 20.000 op mbo-niveau. “In het zware weer waarin de chemische industrie zich op dit moment bevindt kost het wat moeite om te investeren in nieuwe mensen”, zegt VNCI-directeur Colette Alma. “Terwijl het juist nu zou moeten. Daarom is het zo fantastisch dat het sectorplan er is. Het helpt bedrijven om die investering wel te doen. Daarnaast zullen we als sector moeten leren om te gaan met de hogere pensioenleeftijd en mensen die wat langer doorwerken in een productieomgeving. Daarvoor zijn de Loopbaancheck en het Experiment methodiek duurzame inzetbaarheid. Daarnaast is het natuurlijk ook fantastisch dat aan de onderkant jonge mensen kunnen instromen.” p

INFORMATIE EN AANMELDEN Bedrijven die willen investeren in nieuw of bestaand personeel vinden op de website van OVP (www.ovp.nl) de nodige informatie. Ook kunnen ze zich hier aanmelden voor de maatregelen. Vervolgens neemt een coördinator van OVP contact op. Tel.: 070 70 3378 367

30 Chemie Magazine juni 2014

9 MAATREGELEN 1

Intersectorale bemiddeling van werk naar werk Het invullen van vacatures bij bedrijven binnen de technische sectoren door bemiddeling van een PMLF-consultant. Naast diens expertise wordt ook optimaal gebruikgemaakt van het uitgebreide netwerk binnen de technische branches en de reeds bestaande initiatieven. Versneld opleiden van werkloze jongeren met baangarantie Werkloze jongeren (tot en met 27 jaar) worden in één jaar opgeleid tot crebo-gekwalificeerde operators op niveau 2 of 3 en krijgen een jaarcontract. Het traject omvat werving van jongeren, het afnemen van een intredetoets en een versneld opleidingstraject.

2

Creëren extra stageplaatsen In de procesindustrie en de laboratoria is het mede door de crisis voor studenten moeilijker geworden om een stageplaats te vinden. Ook doordat het aantal BOL-studenten (beroepsopleidende leerweg) is toegenomen. Daarom zijn extra stageplekken nodig.

3

Creëren extra BBL-plaatsen Voor bedrijven die nieuwe medewerkers via een BBL-traject (beroepsbegeleidende leerweg, combinatie van werken en leren voor nieuwe mensen) willen opleiden om bijvoorbeeld oudere werknemers op termijn te vervangen, is er een loonsubsidie beschikbaar. Geen leeftijdsgrens.

4

Bevorderen instroom medewerkers SW-bedrijven In pilots worden vijftien bedrijven gekoppeld aan SW-bedrijven in de regio. Op basis van een quickscan bedrijfsadvies wordt voor bedrijven in kaart gebracht welke functies, werkzaamheden of taken geschikt kunnen zijn voor mensen met een arbeidsbeperking.

5

Toekomstgerichte scholing voor medewerkers T Bedrijven worden gestimuleerd om te (blijven) investeren in duurzame inzetbaarheid van hun werknemers. Ze kunnen subsidie ontvangen (50 procent van externe opleidingskosten tot een bepaald maximum) voor scholingstrajecten via brancheopleidingen en opleidingen via de derde leerweg.

6

Loopbaancheck Er wordt een methodiek en instrumentarium ontwikkeld voor een loopbaancheck gericht op individuele werknemers. De loopbaancheck vormt voor de individuele werknemer een basis om met zijn leidinggevende in gesprek te gaan over zijn duurzame toegevoegde waarde voor het bedrijf.

7

Experiment methodiek duurzame inzetbaarheid Vervolg op het onderzoek ‘Vitaal en productief werken in de industrie’, dat in opdracht van OVP is uitgevoerd. Methodiek voor het versterken van duurzame inzetbaarheid in de industrie. Is als pilot uitgezet bij een aantal bedrijven. Omvat een vijffasenplan waarvan de eerste fase toegepast gaat worden bij vijftien bedrijven in de procesindustrie. Daarna worden bij vijf bedrijven ook de overige vier fasen doorlopen.

8

Gezondheidscheck Biedt de mogelijkheid om een gezondheidscheck te laten uitvoeren. Een gezondheidscheck bestaat uit een aantal fysieke tests, ook thema’s als mentale gezondheid, bewegen, roken, voeding en ontspanning kunnen gemeten worden. Bedrijven ontvangen per check een vergoeding van maximaal 75 euro.

9


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf proďŹ teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

park your added value where it can grow


DIRECTOR EHSS CORINE BAARENDS OVER SAFETY LEADERSHIP BIJ CHEMTURA

’IEDEREEN IS EEN VEILIGHEIDSMANAGER’ Medewerkers ervan doordringen dat ze allemaal een leidende rol in veiligheid kunnen vervullen. Dat is de kern van de veiligheidscultuur van Chemtura. Samen met grondige rapportages van ongevallen en bijnaincidenten leidde de aandacht voor safety leadership tot een structureel betere veiligheidsprestatie. Tekst: Pieter van den Brand

‘B

ij een bedrijf dat goed presteert op veiligheidgebied neemt het aantal bijna-ongevallen toe en het aantal echte ongevallen af. Dat klinkt negatief, maar het betekent dat bijna-ongevallen dan volop worden gerapporteerd en geregistreerd en dat ervan wordt geleerd. Echte ongevallen worden zo zo veel mogelijk voorkomen”, vertelt Corine Baarends. Als director EHSS is zij verantwoordelijk voor milieu, gezondheid, veiligheid en beveiliging van de pro-

32 Chemie Magazine juni 2014

ductiesites van Chemtura in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Ze beschrijft de kern van ‘de lerende organisatie’. “Van belang is om de basisoorzaken te kennen die kunnen leiden tot een incident en die vervolgens te beheersen. Dat doe je door de kennis erover te delen met collega’s en managers. Daarom is het zo belangrijk dat medewerkers over bijna-ongevallen en gevaarlijke situaties rapporteren. Je kunt er ongelooflijk veel van leren.” Het is enkele dagen voor de jaarlijkse

BRZO-audit van de Chemtura-locatie in Amsterdam. Deze vestiging telde al twee fabrieken, die grondstoffen produceren voor herbiciden en insecticiden, en september vorig jaar kwam een nieuwe productielijn in bedrijf die een grondstof voor waardige smeerolie vervaardigt. Het inspectieteam van brandweer, arbeidsinspectie en omgevingsdienst heeft al een agenda opgesteld van wat ze wil gaan controleren.

Incidentvrije cultuur “Er worden tal van documenten opgevraagd,” aldus Baarends, “en men wil weten of we bij de veranderingen in de productie de risico’s daarvan hebben onderzocht en maatregelen hebben getroffen om de verandering veilig door te voeren. Dat gaat ver, tot aan de keus voor een nieuwe leverancier van grondstoffen toe, want dat kan gevolgen hebben voor onze Reachverplichtingen.” Zenuwachtig is ze niet: “Verbeteringen zijn altijd mogelijk, maar ik


Veiligheid

FOTO: MIRJAM VAN DER LINDEN

HANDHAVING IN ANDERE EUROPESE LANDEN

weet dat ons bedrijf op een hoog veiligheidsniveau zit. Die discussie ga ik graag aan.” Vijf jaar geleden startte Chemtura met zijn aanpak om een incidentvrije cultuur te bevorderen. Baarends licht die keuze toe: “Op ongevallen met verzuim konden we maar geen grip krijgen. We zijn toen sterk de nadruk gaan leggen op safety leadership. Iedere medewerker, van management tot werkvloer, kan en moet leiderschap tonen op het gebied van veiligheid. Als je ziet dat jouw collega of ook jouw superieur iets doet wat gevaar op kan leveren, kun je hem daarop aanspreken. Iedereen is een veiligheidsmanager.”

‘Het delen van ervaringen heeft een belangrijke rol in ons veiligheidsbeleid gekregen’ Chemtura startte met trainingen in safety leadership op alle niveaus van de organisatie. Voor het management werd een Europees programma in verschillende talen opgezet. Op de sites werden alle medewerkers getraind, van managers en supervisors tot operators en onderhoudstechnici. “Van belang is allereerst dat je veiligheidsrisico’s leert herkennen. We zijn begonnen met grondige rapportages van alle incidenten, om een vinger achter de basisoorzaken te krijgen. Met alle incidenten bedoelen wij niet alleen arbeidsveiligheidsincidenten maar ook procesveiligheidsincidenten en schadegevallen. Kloppen de procedures wel, dient het procesontwerp aangepast te worden of is de werkdruk niet te hoog?” Elke twee weken wordt een conference call gehouden. “Daarbij beschrijven de fabrie-

ken wereldwijd hun eventuele incidenten, wat de oorzaken waren en welke maatregelen ze hebben getroffen om herhaling te voorkomen. Het doel is dat andere sites hiervan leren. Het delen van ervaringen heeft een belangrijke rol in ons veiligheidsbeleid gekregen. Vanzelf zijn we daarna met het rapporteren van bijna-incidenten en gevaarlijke situaties begonnen. Om eveneens over de near misses ervaringen uit te wisselen en van elkaar te leren. Daarom drukken we onze medewerkers op het hart bijna-ongevallen te rapporteren, zowel op het gebied van arbeidsveiligheid, procesveiligheid als milieu. Het draagt bij aan een beter begrip van de basisoorzaken van incidenten en dus een betere grip op het voorkomen ervan. Bovendien vertellen de meldingen ons dat onze medewerkers in staat zijn om gevaren te herkennen en bereid zijn deze te rapporteren. Ook de bijna-incidenten worden door een team van medewerkers onder de loep genomen, naast milieu- en (proces)veiligheidsmensen ook de medewerkers op de werkvloer. De kracht D k ht hi hiervan iis d datt iiedereen d er watt mee moet.”

Lange adem De statistieken wijzen uit dat de aanpak zijn vruchten afwerpt. Op de vijf sites die onder Baarends vallen zijn de ongevallen met verzuim (inclusief die bij de externe bedrijven die op de Chemtura-sites actief zijn) gedaald van tussen de tien en vijftien in de jaren 2009 tot en met 2012, tot vier in 2013 en voorlopig één in 2014. Het aantal significante lekkages/procesveiligheidsincidenten is van acht in 2009 teruggegaan naar eveneens tot nu toe één in 2014. “Veiligheidsbewustzijn moet je intrinsiek in je organisatie inbedden”, benadrukt Baarends. “Daar is een lange adem mee gemoeid, maar uiteindelijk zijn we op alle sites goed op weg om onze visie van een incidentvrije cultuur te bereiken.”

De ervaringen met handhaving die Baarends in de andere Europese landen met een productiesite van Chemtura heeft zijn niet anders dan in Nederland. “In Engeland zijn de inspecties zelfs zwaarder en langduriger dan in ons land”, zegt zij. “De inspecteurs hebben een hoog kennisniveau. Ze hebben er bijvoorbeeld geen moeite mee elektrische schema’s en installaties te beoordelen. Duitse inspecteurs kijken weer intensief naar de vergunningen, die veel gedetailleerder zijn dan hier. Ook de BRZO-rapporten zijn daar veel uitgebreider dan in ons land. In Italië werden we verrast op een stevige Reach-inspectie. We hadden er een lastige kluif aan om alle hiaten in te vullen. Maar we hebben daar veel energie in gestopt, zodat de andere sites daar hun voordeel mee konden doen.”

Verwijzend naar de naderende BRZO-audit stelt Baarends dat overheidsinspecties de laatste jaren frequenter en strenger zijn geworden. “De regelgeving is complex en wordt alleen maar ingewikkelder, met naast de BRZO-regels ook die voor de omgevingsvergunning en bijvoorbeeld ook voor de Natuurwet. Je moet aan zo veel eisen voldoen.” Ze stelt dat er een goede balans moet zijn tussen de eigen verantwoordelijkheid van een bedrijf en de controle door de overheid. “Met de incidenten van de afgelopen jaren is het beeld van de chemie vaak negatief. De overheid zou meer vertrouwen in chemiebedrijven moeten hebben, ook al blijken er bedrijven te zijn die dat vertrouwen misschien niet waard zijn. Het eigen verantwoordelijkheidsgevoel onder onze medewerkers is groot. Op veiligheidsgebied hebben we daardoor veel bereikt. Dat geeft niet alleen vertrouwen binnen de organisatie, maar ongetwijfeld ook daarbuiten.” p juni 2014 Chemie Magazine 33


IN 2025 KAN 20 PROCENT VAN DE AMERIKAANSE CHEMIESECTOR BIOBASED ZIJN

’DE REVOLUTIE IS NOG MAAR NET BEGONNEN’

Verslaafd aan fossiele brandstoffen en lak aan het milieu? Het standaardbeeld van de Verenigde Staten als energieslurpende vervuiler klopt maar ten dele. Hoewel de interne verschillen groot zijn, maakt de chemiesector ook in de VS de overstap naar de biobased economy. De schaliegasrevolutie is niet zaligmakend. “De gasprijzen zijn de laatste jaren enorm op en neer gegaan. Dat creëert een hoop onzekerheid. Bovendien zijn de mogelijke toepassingen van schaliegas beperkt.” Tekst: Jeroen Ansink

34 Chemie Magazine juni 2014

I

n het ett vlakke v land nd van Iowa, a, om omgeven even en n door maisvelden, maisveld maisve m maisvel verrijst verrijs v s bij het he plaatsje Emmetsburg u een gigantisch antisch industrie industri industrieel ccomple Het gevaarte plex. plex rte is zo groot r ro dat da de contouren contou contour oure ure al vana naf ee naf na een afstand van 25 kilometer te zien zijn. zijn jn. Hier bo bouwt wt DSM sa samen samen same en met de Amerikaanse aanse aa anse se ethanolproducent ethan cen P POET POE aan n een ee fab abriek abr ab die ma aisafval op commerciële m mmerciële mm b basis kan o omzetten omzett mz in n cellulose cellulo ee ethano no Op het fabrieksterrein n nol. rieksterrein ri kssterrei s is inmiddels al 1100.000 ton aan an grondsto dstoffen d stoffen toffen toff verzameld: meld: ld d: gigantische gi gig ti h b balen al van kol kolven, k l , blade blader bladeren bl bladeren, blad lad d n en stengels elss die normaliter maliter ter err op de velden n worden wo or n achtergelaten chtergelaten om weg te rotten en. n. Als het et complex ex volledig volled g operatio ope operationeel er eel is kan ka an het he na elke maisoogst el e stt een kwart m miljoen ton aan an resta restanten anten n verwerken, e er erken, goed oed ed voor oo een ee capac capaciteit cap apaciteit paciteit citeit e van a zzo’n o 100 00 miljoen ljo joe liter lite e err e ethanol a o pe per err jaa jaar. jaar DSM is niet de enige grootmacht die hoog inzet op de conversie van maisafval naar brandstoffen. In het stadje Nevada, Iowa, en in Hugoton, Kansas, bouwen respectievelijk DuPont en het Spaanse Abengoa aan hun eigen cellulose-ethanolfabrieken. “Het doet me denken aan de ruimtewedloop”, zegt Hugh Welsh, president Noord-Amerika van DSM. “We proberen allemaal om de eerste te zijn.” DSM, die 150 miljoen dollar in het 250 miljoen kostende project heeft gestoken, lijkt de beste kaarten te hebben om die strijd te winnen: de officiële opening voor de fabriek is gepland voor begin september, eerder dan de concurrentie.

Nationale veiligheid Het winnen van bio-ethanol uit lignocellulose is slechts een voorbeeld van hoe de Amerikaanse chemische industrie langzaam maar zeker aan het vergroenen is. Volgens het ministerie van


Buitenlan Buiten B nlan nd

Terw Iowa Terwijl owa w veel bio-ethanol thano produceert, du er richt ch de corridor corrid c or tussen t Texas T as en Nebraska ebraska zic zich i voo vooral ooral oral op p windenergie w gie en n is Noord-Dakota No rd d Dakota akot voor een g groot ro o deel afhankelijk afh nkelij van van schaliegas. schal alie lie ega as.

Lan L La Landbouw andbouw nd ndbouw db bouw zijn b bouw ijj er in in de de Vereni V Verenigde igd de e St S Sta aten inmiddels 3100 ondernemingen ming min in actief in de biobased ased d economy economy, die samen verantwoordelijk zijn voor zo’n 25.000 groene producten. en. Twee jaar geleden geled g de en waren dat nog 2000 bedrijven. De overschakeling naar een b biobase sed e economy is ironisch genoeg ed gedeeltelijk geïnitieerd do d door o de rege ering Bush, niet bepaald de grootste pleitbezorger b orr van een groene economie. President Bush ondertekende d t k nd nde d in i 2005 200 en 2007 200 twee t w wetten tt die di het h t verplicht li ht maakten en om benzine aan te lengen met een bepaald percentage en aan hernieuwbare brandstoffen. Hij deed dit voornamelijk uit geopolitieke overwegingen: Amerika’s afhankelijkheid van buitenlandse a dse olie o e werd e d gezien ge e als a s een ee en n gevaar g geva ge eva aa ar ar voor vvo o oo orr de nationale o a o a e veilige g heid. Het renewable fuel standards-programma maakte korte metten met het monopolie van de olie-industrie in de transportsector, en bereidde de weg voor een forse toename in de productie van bio-ethanol. Het leidde daarnaast tot een explosie aan nieuwe technologieën, niet alleen voor hernieuwbare brandstoffen, maar ook voor biogrondstoffen. De trend naar vergroening wordt nog versterkt door een toenemend milieubewustzijn van de consument en het bedrijfsleven. Grote ondernemingen als Coca-Cola, Unilever, Nike en Walmart eisen van de chemische industrie in toenemende mate hernieuwbare grondstoffen voor hun eindproducten. Volgens de belangenorganisatie Biotechnology Industry Organization (BIO) in Washington, DC, zal de mondiale markt voor biobased chemicaliën en producten in 2025 maar liefst 500 miljard dollar bedragen. Daarvan zal pakweg een vijfde op het conto van de Verenigde Staten komen. “Het besef groeit in de industrie dat biobased economy

‘Je kunt bij wijze van spreken een oude mottenballenfabriek opkopen en voor relatief weinig geld ombouwen tot een complex voor hernieuwbare chemicaliën’ niet alleen goed g ed is voor het milieu milieu, ilie eu u,, maar maa ar ook a o oo o goed g vvoor businesss”, aldus us DSMDSM-pre SM esident Welsh. “Mensen ens nsen n s worden en e n niet n nie iet et a alleen o ouderr en welvarenderr, maar zullen ook steeds meer in steden e en g ga gaan a wonen. Dat brengt bre engt allerlei problemen met zich mee die h het best kunnen worden bestreden met groene oplossingen.”

Onderlinge verschillen De vergroening van Amerika is moeilijk in één plaatje te vangen. Brent Erickson, BIO’s executive vice presidentt van de afdeling industrie en milieu, spreekt in dit verband van ‘een allegaartje’. “Het verschilt van staat tot staat. Dit is een enorm gedecentraliseerd land.” Zo houdt het Midden-Westen met zijn uitgestrekte maisvelden zich bijna alleen bezig met de productie van bio-ethanol, terwijl gebieden waarin het veel waait, zoals de corridor tussen Texas en Nebraska, zich vooral op windenergie richten. Staten met wetenschappelijke topcentra, zoals Californië en Massachusetts, lopen op kop als het gaat om technologische innovaties, maar een staat als Noord-Dakota, die voor een groot deel afhankelijk is van schaliegas, trekt zich nauwelijks iets aan van de biobased economy. e juni 2014 Chemie Magazine 35


‘Zakenbank Goldman Sachs wil de komende tien jaar 40 miljard dollar investeren in groene-energiebedrijven’ Daarnaast zijn er ook binnen de chemische industrie grote onderlinge verschillen. Een groot deel van de sector blijft stug vasthouden aan fossiele brand- en grondstoffen. Maar vooruitstrevende ondernemingen als DSM, Dow en DuPont maken een serieuze zaak van vergroening, stelt Rina Singh, BIO’s beleidsdirecteur voor de afdeling industriële biotechnologie. “Dat geeft een enorme stimulans aan het proces van research and development.” De voorbeelden zijn legio. Naast cellulose-ethanol concentreert DSM zich bijvoorbeeld op het commercialiseren van succinezuur uit zetmeel, dat onder meer gebruikt kan worden in de voedselen farmaceutische industrie. DuPont heeft een micro-organisme ontworpen om suikers uit mais om te zetten in 1,3 propanediol (PDO), een polymeer dat kan dienen als bouwsteen voor textiel, tapijten en verpakkingen. Natureworks, dochterbedrijf van Cargill, past een soortgelijk proces toe voor de productie van polyactic acid polymeren (PLA), en de start-up Metabolix uit Massachusetts richt zich op polyhydroxyalkanoaten (PHA). Beide polymeren kunnen worden toegepast in de productie van biologisch afbreekbaar plastic. Een e andere a de e veelbelovende ee be o e de ontwikkeling o e g iss bio-isoprene, b o sop e e, een ee uit u planten vervaardigde bouwsteen voor groene autobanden, aldus Erickson. “Het Amerikaanse ministerie van Energie onderscheidt inmiddels vijftig verschillende routes naar hernieuwbare chemicaliën. Je ziet nu dat elk van die routes in rap tempo een commercieel bestaansrecht krijgen.”

Schaliegas Daarmee is niet gezegd dat de Verenigde Staten niet een enorme inhaalslag hebben te maken. Volgens de Amerikaanse Internationale Handelscommissie heeft van alle chemicaliën die in het land verkocht worden nog geen 4 procent een groene basis. De dominantie van de olie-industrie is nog steeds overweldigend: zo’n 10 procent van alle geïmporteerde ruwe olie wordt gebruikt als grondstof voor de chemische industrie, wat neerkomt op meer dan 600.000 vaten per dag. Ook wat energie betreft is het land nog steeds bijna volledig afhankelijk van fossiele brandstoffen. Momenteel komt slechts 9 procent van de Amerikaanse energieconsumptie uit hernieuwbare bronnen, ongeveer net zo veel als wat het land verbruikt aan kernenergie. De rest komt voor rekening van olie, steenkool en gas, een realiteit die nog versterkt wordt door de enorme hoeveelheden schaliegasreserves die de afgelopen jaren zijn ontdekt. Toch is de schaliegasrevolutie volgens Erickson niet zaligmakend. “De gasprijzen zijn de laatste jaren enorm op en neer gegaan. Dat creëert een hoop onzekerheid. Om het risico van prijsschommelingen af te dekken zie je dat veel bedrijven hun inkoop willen diversificeren met biobrandstoffen en biogrondstoffen. Daarnaast houdt de sector rekening met nieuwe klimaatwetgeving. De verwachting is dat er vroeg of laat een koolstof-belasting wordt ingevoerd.” Bovendien zijn de mogelijke toepassingen van schaliegas beperkt, aldus Singh. “Methaan is vooral populair voor grondstoffen met één, twee, hooguit drie c-atomen. Maar voor moleculen met een 36 Chemie Magazine juni 2014

AANDEEL GROENE ENERGIE IN VS IS NOG BEPERKT Minder dan 10 procent van Amerika’s energieconsumptie komt uit hernieuwbare bronnen. Windenergie vormt de koploper met 4,1 procent, gevolgd door waterkracht (3 procent), energie uit biomassa (1,4 procent) en geothermische energie (0,41 procent). Hekkensluiter is zonne-energie, die in slechts 0,25 procent van Amerika’s elektriciteitsbehoeftes voorziet. Het vertrouwen in groeneenergiebedrijven heeft enkele jaren geleden een flinke knauw gekregen nadat de Californische fabrikant van zonnepanelen Solyndra ten onder ging aan wanbeheer en concurrentie van scherp dalende gasprijzen. Het schandaal kostte de Amerikaanse belastingbetaler een half miljard dollar. De schaliegasrevolutie heeft er daarnaast toe geleid dat steeds meer kolengestookte elektriciteitscentrales overschakelen op schaliegas. De overtollige steenkool wordt

verscheept naar Europese landen. De lage gasprijzen spelen eveneens een rol in de forse daling van private investeringen in groene technologie: van 5,6 miljard dollar in 2011 tot 2,6 miljard dollar vorig jaar. De terugloop van durfkapitalisten zal echter van tijdelijke aard zijn, voorspelt zakenbank Goldman Sachs, die de komende tien jaar 40 miljard dollar wil investeren in groene-energiebedrijven. Zo neemt de prijs van zonneenergie nog altijd gestaag af, van 100 dollar per watt in de jaren zeventig naar 5 dollar per watt in 2013 en 3 dollar per watt in 2016. De vergroening van de energiesector wordt daarnaast aangewakkerd door een groeiend milieubewustzijn. Zo wil inmiddels 65 procent van de Amerikaanse bevolking emissiegrenzen voor elektriciteitscentrales. Voor Amerikanen onder de dertig jaar is dat zelfs 85 procent.

langere koolstofketen, zoals terpenen en aromatische moleculen, wordt dit proces al snel veel te duur.”

Laaghangend fruit De vraag naarr biobased chemicals zal daarom alleen nog maar toenemen, denkt Erickson. “De revolutie is nog maar net begonnen. Het voordeel van biogrondstoffen is dat je daarvoor minder investeringen nodig hebt dan voor biobrandstoffen, omdat ze relatief makkelijker te ontwikkelen en te produceren zijn. Bovendien zijn de marges hoger. Je kunt bij wijze van spreken een oude mottenballenfabriek opkopen en voor relatief weinig geld ombouwen tot een complex voor hernieuwbare chemicaliën.” Wetenschappelijke doorbraken spelen dit proces in de hand. “Met de kennis van nu is het een stuk gemakkelijker voor een kleine speler om bijvoorbeeld een nieuwe microbe te ontwikkelen. Waar bedrijven zich tot voor kort vooral richtten op het laaghangende fruit, zie je nu een trend richting synthetische biologie en de productie van steeds complexere moleculen, bijvoorbeeld uit algen.” Met het juiste beleid kan in 2025 20 procent van de Amerikaanse chemische sector biobased zijn, voorspelt het Amerikaanse ministerie van Landbouw. Erickson: “We zien niets dan groei in het verschiet.” p


Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Data: 24 september, 1, 8, 29 oktober, 5, 19 en 26 november 2014. Examen is gepland op 10 december 2014.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

Heb je het al gehoord? PHOV bestaat 25 jaar!


CHEMISCHE INDUST 80% van de in Nederland vervaardigde chemische producten wordt geëxporteerd. Hiervan gaat weer 80% naar landen binnen Europa. De export van chemische producten bedraagt 17% van de totale goederenexport en 19% van de in Nederland geproduceerde geëxporteerde goederen. De chemische industrie leverde in 2013 een positieve bijdrage aan de handelsbalans van 23 miljard euro, dit is 52% van het goederentotaal.

In 2013 werkten er 62.000 mensen in de Nederlandse chemische industrie (van wie 13.000 in de farmaceutische industrie) verspreid over meer dan 400 bedrijven.

80% 52%

23 mld

Feiten & 49.000

13.000

62.000 6 mld

De omzet van de chemische industrie in Nederland bedraagt 57 miljard euro (2013), inclusief 6 miljard omzet van de farmaceutische industrie, waarmee de chemische industrie – na landbouw en voedingsmiddelen – de tweede sector is van de Nederlandse economie.

38 Chemie Magazine juni 2014

51 mld

57 mld


RIE IN NEDERLAND Het aandeel in het bruto binnenlands product is circa 2,5 % (incl. farmaceutische industrie).

100.000

49

100.000

57

100.000

91

100.000

179

1,5%

Ongeacht de potentiele risico’s is de chemische industrie, in vergelijking met andere bedrijfstakken een veilige industrie. Het aantal slachtoffers van arbeidsongevallen in de periode 2009 2012 (49 per 100.000 banen) ligt bijvoorbeeld onder dat van vervoer (57 per 100.000 banen), van de bouw (179 per 100.000 banen) of van de voedingsmiddelenindustrie (91 per 100.000 banen).

De chemische industrie in Nederland geeft circa 1,5% van de omzet, ongeveer 900 miljoen euro, uit aan onderzoek en ontwikkeling binnen het eigen bedrijf (cijfers 2011). INFOGR APHIC: DELTA3

& Cijfers

2,5

juni 2014 Chemie Magazine 39


Forwarding is our passion. Since 1879.

Transportservice van huis uit LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

NEEM EEN GRATISABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE Veilig werken in besloten ruimte

n pporte ectiera -insp BRZO ar openba

de ? loven zingen Wat be se verkie Europe

ied Science Opleiding Appl itieplan in lijn met trans

rden -prijs minee re Geno sible Ca on Resp ndse Chemis van de Nederla de Vereniging Maandblad van

che Industrie

ikt Croda hergebru ter eigen proceswa

JA, IK K WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

ä 05 ä 21 mei 2014

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

4

lv itaa Dig poor t pas

van blad Maand

de g van enigin de Ver

rie ä Indust ische Chem landse Neder

04 ä

24 apr

il 201

Succesvolle dialoog chemie en burgers Rozenburg

ad ndbl Maa

de van

ng nigi Vere

de van

ndse erla Ned

e In isch em Ch

ä rie dust

03

ä 19

Sectorplan helpt bedrijven te investeren in personeel

Colafonteinen tijdens chemiedag Haagse basisschool

14 rt 20 maa

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie ä 06 ä 25 juni 2014

SPE

CIAL

) UR

AP BIO TE G’

EN

OPLEIDING ELTA CHEMIE D S T GOED E H EEMUST OP DOEN C FO BASED BIO

R USTE IECL CHEM VOOR EN PLAN VANG ACTIE IEF ONT POSIT

Chemistry Our passion Your future

MET SPECIALE BIJLAGE

Vull deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuurr de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK K Den Haag, Email: crs@vnci.nl Off vull je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

WILMA MANSVELD (IENM) OVER VEILIGHEID CHEMISCHE INDUSTRIE

‘IK HOU VAN DAADKRACHT’

Bedrijfsnaam Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Chemistry Our passion Your future


VNCI

VNCI NIEUWS PAY OFF VAN DE VNCI Chemistry, Our passion, Your future. Zo luidt de pay off van de VNCI. Met deze slogan laat de VNCI zien waar zij voor staat: de VNCI is de spreekbuis van de chemische industrie, draagt de sector een warm hart toe door zo goed mogelijk de belangen te behartigen en vindt dat de chemie als geen ander kan bijdragen aan het oplossen van de grote maatschappelijke uitdagingen.

CHEMIEDAG Op 23 mei organiseerde Nutsschool Zorgvliet in Den Haag met hulp van Stichting C3 een chemiedag. Het initiatief kwam van Irene van Luijken, manager Communicatie en Public Affairs bij de VNCI, moeder van een van de leerlingen. Met scheerschuim, colafonteinen en zelfgemaakte shampoo werden de leerlingen enthousiast gemaakt voor chemie.

BELASTING OP LEIDINGWATER Het kabinet draait de plannen voor aanpassing van de Belasting op Leidingwater (BoL) terug. Het maximumverbruik waarover belasting moet worde 300 kubieke meter pe kabinet komt hiermee aan bezwaren van wa en -leveranciers zoal impactanalyse, die to kwam op initiatief van NCW, VEMW, VNCI en Vewin.

PLANT MANAGER OF THE YEAR VNCI-directeur Colette Alma maakte wederom deel uit van de jury van de jaarlijkse Plant Manager of the Year-verkiezing, een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI. Uit de online verkiezing, de stemming tijdens het Deltavisie-congres en het oordeel van de vakjury (met verder LyondellBasell-topman Jos Benders, voormalig SPIE-directeur Cor Kloet en enkele voormalige Plant Managers of the Year) kwam Frans Scheeren van OCI Nitrogen als winnaar uit de bus.

IN DE MEDIA “De chemiesector in Nederland, maar ook in Europa, maakt een structurele crisis door”, aldus VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann in een artikel in het HET FINANCIEELE DAGBLAD van 13 juni, naar aanleiding van een persbericht waarin de VNCI spreekt van een uiterst zorgwekkende situatie. De Nederlandse chemische industrie heeft zich weliswaar hersteld in het eerste kwartaal, desondanks blijven de investeringen voor de lange termijn sterk achter. “Met zo’n lage investeringsgraad kunnen we de internationale concurrentiestrijd niet meer aan”, aldus VNCIdirecteur Colette Alma in hetzelfde artikel. Zij dringt aan op Europese maatregelen. Op BNR NIEUWSRADIO benadrukte Alma op 15 juni nogmaals de structurele crisis waarin de chemische industrie is terechtgekomen: “We investeren te weinig.” Werner Fuhrmann wees in dezelfde uitzending op het belang van lagere energie- en grondstofprijzen in Europa. “We moeten inzetten op duurzaamheid, maar het moet wel goedkoper.” Alma gaf aan dat de ‘groene lobby’ en de chemie dezelfde doelen hebben en ‘hand in hand samen verder moeten gaan’. “Maar eerst moeten we door een transitiefase, en daarin moeten we competitief zijn om te overleven.” In de STAATSCOURANT pleitte Alma in een opiniestuk voor onder meer een Europees energiebeleid dat moet leiden tot lagere prijzen voor energie en grondstoffen en stroomlijning van wet- en regelgeving. Als overheid en bedrijfsleven eensgezind maatregelen nemen, is het tij volgens haar te keren. Andere media die aandacht besteedden aan het persbericht waren onder meer DE TELEGRAAF, DAGBLAD VAN HET NOORDEN, NUZAKELIJK en DE STANDAARD. In FLUIDS PROCESSING BENELUX vertelden Irene van Luijken, manager Communicatie en Public Affairs bij de VNCI, en Mischa Andriessen, een van de drijvende krachten achter JIDC (Jongeren In De Chemie), over het succesvol samengaan van het Young Professional Network van de VNCI en JIDC, een platform gericht op young professionals werkzaam in de productie, handel, opslag en/of transport van chemische producten in Nederland en België. Beiden voorzien een bloeiende toekomst voor de vereniging.

juni 2014 Chemie Magazine 41


Service MENSEN BASF NEDERLAND Herbert Fisch is sinds 1 juni de nieuwe managing directorr van BASF Nederland. Hij volgt Ger van der Lubbe op, die sinds 2004 deze functie bekleedde en vanaf 1 juli 2014 met pensioen is. Fisch neemt alle bijbehorende taken en mandaten over en draagt de eindverantwoordelijkheid voor de vijf productielocaties in De Meern, Heerenveen, Boxtel, Oosterhout en Maastricht en voor het hoofdkantoor in Arnhem. Fisch behaalde zijn post-doctoraat in de chemie en bekleedde sinds 1988 diverse managementfuncties binnen BASF. Sinds 2008 was hij managing director van BASF Hungaria Kft. en het Platform Zuid Oost Europa.

DOW BENELUX

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie

Anton van Beek k is de nieuwe president van Dow in de Benelux (tevens voorzitter van de raad van bestuur van Dow Benelux). Hij volgt Willem Huisman op, die benoemd is tot president voor Dow Duitsland. Van Beek, nu nog business directorr voor Dow’s Coating Materials in EMEA (Europe, Middle East and Africa), heeft een brede commerciële achtergrond en ruime ervaring in het management van business-divisies. In 2009 kwam hij bij Dow door de fusie met Rohm en Haas, waar hij als general manager verantwoordelijk was voor Primary Materials. Daarvoor werkte hij negen jaar bij BASF in diverse marketing- en sales-managementfuncties. Van Beek behaalde een bachelor chemie aan de technische hogeschool in Arnhem, een master management en marketing aan de UvA en hij volgde een executive-programma aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie

ESSENSCIA VLAANDEREN

Mooijman Marketing & Sales,

Luc Delagaye, president van Agfa Materials, is de nieuwe voorziter (voor een periode van drie jaar) van essenscia vlaanderen, de federatie van de chemische industrie, kunststoffen en life sciences. Hij volgt Patrick van Acker (BP Belgium) op, die vijf jaar lang voorzitter is geweest van de Vlaamse tak van de federatie. Delagaye prijst Van Acker voor zijn heldere visie op de ontwikkeling van de chemische industrie in Vlaanderen en in de wereld. Tijdens zijn voorzitterschap nam essenscia vlaanderen het voortouw in het werkgeverslandschap in tal van dossiers, zoals onderwijs en arbeidsmarkt, innovatie, procesveiligheid, milieu en energie. Delagaye wil verdergaan op de ingeslagen weg.

BAYER

Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen

Marijn Dekkers, de Nederlandse CEO van Bayer, vertrekt eind 2016 bij het Duitse farmacieconcern, waar hij sinds 2010 de topman is. Dekkers (56), wiens contract dit jaar afloopt, heeft op eigen verzoek maar voor twee jaar bijgetekend – om ‘familieredenen’. Bayer maakte verder bekend dat Johannes Dietsch per 1 oktober de nieuwe financieel directeur wordt. Hij volgt Werner Baumann op, die wel aanblijft als bestuurder maar voortaan de verantwoordelijkheid draagt voor de strategie en het productaanbod van het farmacieconcern.

Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname

VNCI ONLINE

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifte-

WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

TWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Hollandse Hoogte

WW.VNCI.NL/LINKEDIN WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

42 Chemie Magazine juni 2014

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to beneďŹ t from AD International’s state of the art manufacturing expertise.

Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can CFOFm U GSPN "% 1SPEVDUJPOT FYUFOTJWF DBQBCJMJUJFT BOE FYQFSUJTF CVJMU PWFS B QFSJPE PG ZFBST JO UIF DIFNJDBM JOEVTUSZ

"% 1SPEVDUJPOT MPDBUFE JO UIF IFBSU PG 8FTUFSO &VSPQF PGGFS GVMM 3 % GPSNVMBUJPO BOE QJMPU MJOF DBQBCJMJUJFT BOE DBO FYUFOE UIFJS UPMM TFSWJDFT UP FODPNQBTT QVSDIBTJOH RVBMJUZ DPOUSPM USBDFBCJMJUZ EPDVNFOUBUJPO BOE DFSUJm DBUJPO

Overview of production capabilities #BUDI DBQBDJUZ WBSZJOH GSPN MJUFST VQ UJMM MJUFS 1PTTJCJMJUZ UP QVSHF XJUI BOE QSPEVDF VOEFS OJUSPHFO

Production capabilities

FST PS *TP $POUBJOFST

is a part of AD International

adinternationalbv.com Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

Weet jij iets te bereiken?

services

Onder het motto ‘Vertrouwen in uw producten is onze missie’ voert TNO Triskelion research uit, met als doel de kwaliteit en veiligheid van voedingsingrediĂŤnten, chemische substanties en medicijnen te garanderen voor haar klanten. Wij zoeken een GLP Quality Assurance auditor voor de afdeling KAM. In deze, zowel uitvoerende als adviserende, functie ben je betrokken bij diverse fasen van studies om te toetsen of de studie conform OECD GLP richtlijnen is uitgevoerd. Ook neem je deel aan projecten om processen in een laboratoriumomgeving te verbeteren. Als ervaren GLP- en ISO 17025-auditor ben je niet alleen in staat om informatie adequaat te analyseren, maar kun je bevindingen onderbouwen en weet je draagvlak te verkrijgen bij betrokkenen. Een klantgerichte houding en adviesvaardigheid zijn jouw sterke punten. GeĂŻnteresseerd? Bezoek dan onze website voor meer informatie en reageer online.

TNO Triskelion - Zeist Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


MAKING THE DIFFERENCE

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

SGS GROUP NETHERLANDS

SGS GROUP BELGIUM

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

WWW.SGS.COM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.