Chemie Magazine maart 2015

Page 1

MKB Steunpunt binnenkort van start

Dag van de Chemie in teken van innovatie

NFIA creëert 876 banen in de chemie

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 3 • 19 maart 2015

REPUTATIEGOEROE CEES VAN RIEL

‘DE CHEMIE SCOORT KNETTERGOED’


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 03 | 19 maart | 2015

REPUTATIE CHEMISCHE INDUSTRIE VERBETERT

18

De reputatie van de chemische industrie verbetert, blijkt uit de Pan European Survey en uit onderzoek in de VS van het Reputation Institute. Volgens directeur Cees van Riel komt dat doordat de sector erin slaagt de relevantie voor de samenleving duidelijk te maken. “Maar ook als je kijkt naar de zaken waarmee de chemische industrie zich onderscheidt van andere sectoren, zoals de food en de banken, scoort de chemie echt knettergoed.”

INNOVATIE-ASSISTENT VOOR MKB’ERS

44

De Topsectoren Chemie en Energie zijn het erover eens dat het mkb een belangrijke rol speelt bij innovatie én dat het voor mkb’ers niet eenvoudig is om een goed idee naar euro’s om te zetten. Het gezamenlijke MKB Steunpunt, dat binnenkort van start gaat, moet mkb’ers helpen bij vragen en knelpunten op hun weg van vinding naar markt. Zodat de valley of death wordt vermeden. maart 2015 Chemie Magazine 3


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


INHOUD 03 | 19 maart| 2015

22

Dag van de Chemie 2015 toont onmisbare oplossingen aan het publiek

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

9 11 13 15 17 18

30

‘De chemische industrie in ons land is veilig’, aldus Bert Zandvoort

22 26 28 30 34

38

NFIA zorgt voor groei buitenlandse investeringen in de Nederlandse chemie

34

38 42 44 48 53 54 54 54

Positieve communicatie

NIEUWS

Ideeën gezocht voor energieopslag Reach-kosten kunnen omlaag VNCI-jaarvergadering Knelpunten op ‘derde spoor’ Groningse chemie krijgt steuntje in de rug

ACHTERGROND Reputatie

Chemiebedrijven winnen aan populariteit Event

Dag van de Chemie in teken van innovatie Energie en klimaat

Eenvoudig 5 procent energie besparen Wetenswaardig

Chemiefabriek ExxonMobil nog energiezuiniger Veiligheid

Afscheidsinterview Bert Zandvoort Arbeidsmarkt

Esther Groeneveld over haar werk bij BASF Investeringsklimaat

NFIA deed in 2014 goede zaken voor de chemie Uitgelicht

Sectorplan ‘Groningen op voorsprong’ Innovatie

MKB Steunpunt Topsector Chemie en Energie Innovatie

De successen van Coci Chemelot VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

Esther Groeneveld over haar werk als research chemist bij BASF De Meern

maart 2015 Chemie Magazine 5


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us!

Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


Voorwoord

POSITIEVE COMMUNICATIE

D

rie edities terug kon u in dit blad lezen over de Pan European Survey, een onderzoek van Cefic waaruit blijkt dat de reputatie van de chemische industrie in Nederland, en in Europa, de afgelopen twee jaar is verbeterd. In dit nummer treft u een interview aan met reputatiegoeroe Cees van Riel, die onderzoek heeft gedaan naar de reputatie van de chemische industrie in de Verenigde Staten, en een vergelijking heeft gemaakt met de voedingsindustrie en de financiele sector. Ook aan de overkant van de oceaan blijkt de reputatie van onze sector de laatste jaren sterk verbeterd. De verklaring die Van Riel daarvoor geeft is dat bedrijven en de branche positief over zichzelf praten en eenduidig dezelfde boodschap uitdragen. Mijn conclusie: wees trots op je prestaties en je bijdrage aan de samenleving en draag die trots gezamenlijk uit. Het werkt! Er is nog iets wat de chemie onderscheidt van andere sectoren: het is de enige sector die de naam draagt van een wetenschappelijke discipline en van een lesvak in het voortgezet onder-

wijs. Het vak chemie staat centraal in onze bedrijfstak, want de ‘tools’ waarmee wij onze producten maken zijn chemische reacties, chemische technologie en moleculaire architectuur. Het kan dus niet anders of bij onze reputatie telt ook de perceptie mee die mensen hebben van de chemische wetenschappen en het chemieonderwijs. En als consistente positieve communicatie een belangrijke voorwaarde is voor een goede reputatie, dan betekent dit dat ook onderwijs en wetenschap hun rol daarin spelen. Mijn tweede conclusie: als we wetenschap en onderwijs omarmen en de band nog steviger aanhalen, zal dat onze reputatie nog verder versterken. Volgens Van Riel maakt de aard van onze industrie dat er een maximum zit aan onze reputatie, en zullen we die van de voedingsindustrie nooit evenaren. Dat kan zo zijn, maar mijn inschatting is dat we wel een heel eind in die richting kunnen komen! Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 25.3 VNCI Milieudag 2015 Actuele ontwikkelingen op milieugebied, waaronder nieuwe en gewijzigde wetgeving, zoals de Omgevingswet en het Activiteitenbesluit. Verder aandacht voor onder meer BRZO+, Programmatische aanpak Stikstof, ISO 14001, zeer zorgwekkende stoffen en omgaan met openbaarheid van inspectieresultaten. De dag is bedoeld voor milieucoördinatoren van VNCI-lidbedrijven. Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: VNCI 30.3 t/m 1.4 Rail Safety Days Over vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor en omgang met mogelijke incidenten. Op 31.3 organiseert de VNCI een bijeenkomst over operationele RID-problemen (aanmelden: dijkhuizen@vnci.nl).

Op 1.4 vindt er parallel aan het oefenprogramma een congres plaats, met als rode draad dat railtransport een van de veiligste modaliteiten is om gevaarlijke stoffen te vervoeren. Locatie: Chemelot, Geleen Organisatie: DB Schenker Rail 8.4 C2W Career Expo Carrièrebeurs voor chemie, life sciences, farma, food, laboratorium- en procestechnologie. Net als voorgaande edities staat de KNCV garant voor een lezingenprogramma van kwaliteit. Locatie: Jaarbeurshal, Utrecht Organisatie: C2W en KNCV 9.4 Biobased Industry 2015 Hét congres over de strategische ontwikkelingen in de biobased industrie. Met

excursie naar de Bioprocess Pilot Facility. Sprekers zijn onder meer: Kees de Gooijer (TKI-BBE), Willem Sederel (Biobased Delta), Jeroen Koot (BioMCN), Sven Thormählen (Corbion) en Colette Alma (VNCI). Locatie: Theater De Veste, Delft Organisatie: Management Producties

VERGADERINGEN VNCI 7.4 VNCI Advocacy Team 17.4 Algemeen Bestuur 17.4 Dagelijks Bestuur 22.4 WG Milieuzorg 11.5 WG Juristen 12.5 WG Energie en Klimaat 13.5 BG VGM

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN maart 2015 Chemie Magazine 7


INTERESTED IN SAVING UP TO 20% ON YOUR MAINTENANCE, REPAIR & OPERATIONS LOGISTICS COSTS?

WE CAN HELP! To find out more, download our MRO logistics whitepaper (www.dhl.nl/mro-logistics), talk to us at StrategieForum Chemie in Rotterdam on March 25 - 26 or contact us: supplychain.benelux@dhl.com DHL Supply Chain - the right chemistry

����� p � � i � ��-��� Y��� �� i�� �r��ect� �� �

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM


Actueel Beeld uit de online cursus.

grote interesse voor MOOC over biobased economy India, Mexico, Zuid-Afrika, Thailand, de Verenigde Arabische Emiraten, Brazilië, de Verenigde Staten en Korea. Zomaar een greep uit het deelnemersbestand van de gratis online cursus van het Centre of Expertise Biobased Economy (CoEBBE) in Breda. De in totaal 789 deelnemers komen uit achttien landen. Daarmee is de Massive Online Open Course (MOOC) een groot succes.

D

e MOOC Biobased Economy Introduction is een initiatief van het CoEBBE, het onderzoekscentrum van Avans Hogeschool en de HZ University of Applied Sciences. De inschrijving startte op 2 februari en een week later waren er al ruim zevenhonderd deelnemers. Ook Europa is goed vertegenwoordigd, met deelnemers uit Nederland én uit landen als Spanje, België, Duitsland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk. In deze eerste Massive Open Online Course (MOOC) op hbo-niveau in Nederland komen gedurende acht weken verschillende onderdelen van de biobased economy aan bod, waaronder bioraffinage, voedingsstoffen, biopolymeren, bio-energie, de relatie met mondiale (milieu)problemen, verschillende sociaaleconomische factoren die de overgang beïnvloeden en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De MOOC is voor iedereen toegankelijk en met name interessant voor hbo-studenten, docenten en professionals uit het bedrijfsleven. De cursus is Engelstalig, maar wel Nederlands ondertiteld, en bestaat uit online colleges door docenten en lectoren, oefeningen, presentaties door interessante gastsprekers en discussies. Een serie praktijkfilms belicht de biobased activiteiten van bedrijven uit de regio Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. p

Innovatieve chemie voor energieopslag BASF zoekt nieuwe ideeën voor de opslag van duurzame energie. Met dit doel lanceert het chemieconcern, dat dit jaar 150 jaar bestaat, de Open Innovation Contest. Voor vijf winnaars ligt 100.000 euro klaar.

T

er versterking van de eigen activiteiten komt BASF regelmatig met oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Zo presenteerde het Duitse concern enkele jaren geleden met Daimler de conceptcar Smart for Vision, waarin veel kunststof is verwerkt. Momenteel heeft BASF de pijlen gericht op energieopslag, in de hoop dat innovatieve chemie-oplossingen energieopslag betaalbaar kunnen maken. De opwekking van hernieuwbare energie is afhankelijk van het weer, de tijd en de seizoenen. Perioden van overschot en schaarste wisselen elkaar steeds af. Als zonneen windstroom grootschalig en betaalbaar kan worden opgeslagen, is deze 24/7 beschikbaar. Daarmee is een groot obstakel van duurzaam opgewekte energie weggenomen. BASF is daarom op zoek naar duurzame opties om elektriciteit op te slaan en terug te leveren aan het elektriciteitsnet. Met de wedstrijd daagt BASF bedrijven, wetenschappers, start-ups en uitvinders uit om mee te denken. Geïnteresseerden kunnen tot 2 juni ideeën inzenden. De voorwaarde is dat innovatieve chemie een rol speelt. Daarnaast moet de techniek financieel haalbaar zijn. In november kiest BASF uit de inzendingen vijf winnaars. Zij ontvangen elk een geldprijs van 100.000 euro en krijgen de kans om samen met BASF het idee verder te onderzoeken. p maart 2015 Chemie Magazine 9



Actueel

MEER BIORAFFINAGE, MEER WAARDE

20

SAMENWERKINGSPROJECTEN Smart Delta Resources (SDR), een platform ter versterking van de concurrentiekracht van de Zeeuwse industrie, heeft het eerste jaar twintig projecten voor samenwerking en synergie bij grondstoffen en energiegebruik opgeleverd. Door processtromen op elkaar aan te laten sluiten en door energie en reststromen uit te wisselen, kunnen de aangesloten bedrijven concrete efficiencyslagen behalen en de productiekosten verlagen. Wat voor de één afval is, kan voor de ander grondstof zijn. Het komende jaar wordt deze samenwerking verder ontwikkeld. p

Groene grondstoffen worden veel meer waard als ze via bioraffinage gescheiden worden tot verschillende stromen. De sectoren agro, food en chemie zouden daarom veel meer moeten samenwerken. Dat concludeert Harriëtte Bos, chemicus en onderzoekster bij Wageningen UR Food & Biobased Research, in een nieuw rapport dat zij met haar collega’s maakte in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

B

os en haar collega’s wilden weten welke toepassing van de grondstof tarwe het meeste geld oplevert. Want stel dat je voor 1000 euro aan tarwe hebt, welk product kun je daar dan het beste van maken? Maak je er vlees (via veevoer) van, dan is de opbrengst slechts 3800 euro. Maar zet je de tarwe eerst om in zetmeel en gluten, dan kun je de één voor veevoer en de ander voor het PLA-polymeer gebruiken. Eindwaarde: ruim 5400 euro.

Diverse producten

De onderzoekster pleit er daarom stevig voor om meer waarde uit biomassa te halen. “Een grondstof bevat meerdere componenten voor verschillende eindmarkten. Dat levert meer geld op dan wanneer je de grondstof omzet in slechts één eindproduct.” Dat kan volgens haar het beste via bioraffinage. “Bijvoorbeeld sui-

kerfabrieken doen dit al door uit een suikerbiet de suiker te halen en van de reststromen andere producten te maken.” De chemicus merkt dat er al pogingen gedaan worden door bijvoorbeeld Corbion, Cosun, DSM en SABIC om biomassa in te zetten voor de chemie, maar dat er nog de nodige praktische bezwaren zijn voor grootschalige samenwerking tussen agro, food en chemie. “Groene chemicaliën zijn nog altijd duurder dan hun fossiele concurrenten. Ook het slechte investeringsklimaat werkt tegen. En partijen moeten elkaars taal leren spreken en elkaar leren vertrouwen.” De oplossing? Volgens Bos zou de overheid het voortouw kunnen nemen, bijvoorbeeld door ondersteuning te geven bij de bouw van faciliteiten die bioraffinage op pilot- en demo-niveau mogelijk maken. Gezien de sterke agro-, food- en chemiesector in Nederland is het Bos’ droom dat bioraffinage een vlucht neemt. “Voor veel biobased producten, zoals chemicaliën, biedt de natuur prima grondstoffen aan. Bij fossiele chemie kost het soms veel energie om gewenste atomen in moleculen in te bouwen, terwijl dit in de natuur al heel vaak gedaan is.” p Download het rapport van Harriëtte Bos via bit.ly/bioraffinage

REACH-KOSTEN MKB KUNNEN 10 TOT 20 PROCENT OMLAAG De kosten die het midden- en kleinbedrijf maakt voor Reach, het Europese programma voor registratie van chemische stoffen, kunnen met 10 tot 20 procent omlaag. Die mogelijke reductie blijkt uit een brief van staatssecretaris Mansveld van IenM aan de Tweede Kamer. De uitvoeringskosten van Reach zijn voor het mkb geschat op 330 tot 515 miljoen euro per jaar. Voor een industriele onderneming liggen de kosten op gemiddeld 24.000 euro.

D

e VNCI heeft, net als een vijftiental andere brancheorganisaties, intensief met de overheid gewerkt aan het vaststellen van knelpunten en kostenverlagende maatregelen. Mansveld kondigt die nu in haar brief aan. Het gaat vooral om verbetering van veiligheidsinformatiebladen en betere voorlichting. Zo zal de VNCI in Europees

verband een betere toegankelijkheid van informatie over de prijzen van testlaboratoria bevorderen. Voor de langere termijn ziet Mansveld mogelijke kostenbesparingen door elektronische standaardisatie en verduidelijking van Europese wetgeving. Zij wil nu eerst alle nadruk leggen op uitvoering van het kostenreductieplan.

Acties

De VNCI is positief over de voorgenomen maatregelen en onderschrijft dat het nu aankomt op het doorvoeren van de kostenreducties. Een belangrijk deel daarvan zal moeten komen van acties op Europees niveau. Nederland kan daar invloed op uitoefenen, onder meer in de eerste helft van 2016 als Nederland het EU-voorzitterschap bekleedt. De VNCI benadrukt dat de vastgestelde knelpunten en voorgenomen maatregelen betrekking hebben op het mkb,

hoewel grote bedrijven gelijksoortige kosten moeten dragen. Kosten die illustreren dat het bedrijfsleven zich hard inspant om veilig om te gaan met stoffen. De staatssecretaris schrijft verder dat Reach ook moet inspelen op regels voor nanomaterialen en hormoonverstorende stoffen. Mansveld doelt hier op Europese maatregelen in voorbereiding (‘Reach UP’). Ook schrijft zij aan het eind van haar brief: “Tegelijkertijd leeft breed, ook bij het bedrijfsleven zelf, de wens om vóór 2018 geen wezenlijke wijzigingen in Reach aan te brengen, om onzekerheden voor bedrijven te voorkomen.” De VNCI juicht dit voornemen toe, aangezien nieuwe maatregelen binnen ‘Reach UP’ juist weer kunnen leiden tot hógere uitvoeringskosten. p

maart 2015 Chemie Magazine 11


Wie legt u het (REACH) vuur aan de schenen? Of zit u ‘gebakken‘ met uw compliance? Welke vragen houden u in dit kader het meest bezig: » Met welke stoffen van mijn portfolio moet ik aan de slag? » Zijn deze stoffen al geregistreerd door anderen, misschien mijn leverancier? » Zoniet: hoe vind ik mogelijke samenwerkingspartners? U hoeft dit niet alleen te doen. Knoell heeft veel ervaring om hierop snel een antwoord te vinden. Zo kunt u de brand onder controle houden! Met knoell heeft u een sterk team van specialisten op het terrein van chemie, toxicologie, ecotoxicologie, risico evaluatie en consortium management, dat meer dan 10% van alle registraties in de EU heeft verzorgd. Gebruik knoell om de juiste beslissingen te nemen en verzeker zo uw ononderbroken supply chain door compliance.

09MOB03 chemie B.indd 1

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 450 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met:

Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com

01-03-2010 10:40:24


TWI TTER

Actueel

Jacq van der pijl @jacqpijl Krullen dankzij chemie! RT @ vnci: Vocht is de boosdoener achter onwillig pluizend haar. www.chemieisoveral.nl/... KNCV @KNCVchemie De KNCV feliciteert Prof. Dr. Ben L. Feringa met het winnen van de Netherlands’ Chemistry & Catalysis Award! DSM Nederland @DSMNederland @vnci leuk artikel! Bekijk ook onze film ‹IK BEN ER›, over, door en met wajongeren bij @DSM http://youtu. be/rl2knChnjQw Astrid van Ballegoy @Astrid_HITMA @VroeghA @vnci goed bezig. Ik probeer ook m’n steentje bij te dragen www.hitma.nl/blog/2014/07/194900kalendermeisjes… Stichting C3 @StichtingC3 Lees ons artikel ‘Beter lezen met chemie’ in het februarinummer van JSW: http://bit.ly/1aGs5zd Remco Dijkstra @remcovvd Kosten en administratieve lasten #reach kunnen omlaag. https:// vnci.nl/nieuws/... vnci Chemie Is Overal @chemieisoveral Leuk: moleculen in de hoofdrol, afgelopen woensdag in @nrc. www.nrc. nl/handelsblad/van/2015/februari/11/ een-taai-en-zuinig-jaar-voordsm-1465594…

VNCI-JAARVERGADERING IN TEKEN VAN PRODUCTINNOVATIE De VNCI-jaarvergadering op donderdag 11 juni heeft ‘Productinnovatie door chemie’ als thema. Er komen verrassende voorbeelden aan bod van innovatief slimme producten die mede mogelijk zijn gemaakt door de chemie.

E

en vooraanstaand expert zal ingaan op de toekomst van de automotive-industrie en de rol van chemie daarbij. Ook zijn er inspirerende verhalen van aanwezigen over de organisatie van innovatie binnen en buiten hun bedrijf. Uiteraard ontbreekt ook de jaarrede van VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann over de laatste stand van zaken in de chemie niet, evenals de uitreiking van de Responsible Care-prijs 2015. p De VNCI-jaarvergadering op 11 juni vindt plaats in de Fokker Terminal in Den Haag.

SABIC TOP EMPLOYER 2015 SABIC ontving onlangs een prijs voor de ondersteuning van de persoonlijke en professionele ontwikkeling van werknemers in Europa. Het is de tweede (opeenvolgende) keer dat het bedrijf in Europa het werkgeverskeurmerk Top employer krijgt.

D

e jaarlijkse certificering vindt plaats op basis van internationaal onderzoek van het Top Employers Institute en accountants van Grant Thornton op het gebied van humanresourcesmanagement. De resultaten worden vergeleken met andere leidende organisaties. Criteria omvatten de primaire arbeidsvoorwaarden, de werkomstandigheden, de persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden, de loopbaanontwikkeling en de cultuur. “Ons onderzoek concludeert dat SABIC bij een selecte groep werkgevers hoort met geavanceerde werknemersvoorwaarden wereldwijd. Ze kijken goed naar hun werknemers”, aldus David Plink, CEO van het Top Employers Institute. Uit de resultaten blijkt dat SABIC zich bovengemiddeld positioneert in Nederland in vergelijking met andere leidende werkgevers. “De certificering bevestigt dat we de juiste processen volgen, en nog belangrijker, het stelt ons intern in staat om onze werknemersprocessen voortdurend te verbeteren”, aldus Jeroen Castelijn, site director Bergen op Zoom. p maart 2015 Chemie Magazine 13


Specialised in disposable chemical protection suits and specialised in respirators.

All Safety Supply bv Chr. Huygensweg 17 3225 LD Hellevoetsluis

T +31 (0) 181 66 16 00 E info@allsafetysupply.nl W www.allsafetysupply.nl

Zeeland Supply Mr. F. J. Haarmanweg 75 4538 AN Terneuzen

T +31 (0) 115 688 888 E info@zeeland-supply.nl W www.zeeland-supply.nl

Voor service, kwaliteit & veiligheid

Kom voor opleidingen op het gebied van BRZO en Externe Veiligheid naar PHOV! Ons aanbod in 2015: Managen en Coördineren VGM in de chemische

Bedrijfsintern auditeren BRZO veiligheidssystemen

en aanverwante industrie

Data/duur: Cursus I: 15 en 16 april 2015.

Data/duur: 19, 20 mei en 4, 11 en 18 juni 2015.

Cursus II: 16 en 17 september 2015.

Basiscursus BRZO/Externe Veiligheid

Wet-/Regelgeving handhaving industriële veiligheid

Data/duur: Cursus I: 23 en 30 april 2015.

Data/duur: 5 maart, 21 mei en 15 oktober 2015.

Cursus II: 26 november en 3 december 2015.

De cursus duurt 1 dag.

Coördineren BRZO

Meer informatie: www.phov.nl

Data/duur: 22, 30 september en 1 oktober 2015.

Eindelijk de juiste opleiding gevonden. Ik schrijf mij snel in!

Masterclass BRZO Data/duur: 5 februari, 18 juni en 15 oktober 2015. De cursus duurt 1 dagdeel.

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | Telefoon: 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl De PHOV is vooral bekend van de opleiding Hogere Veiligheidskunde en andere opleidingen op het gebied van Arbeidshygiëne en Procesveiligheid. Samen met Chorda BV geven wij de BRZO+ Academie vorm. Brzo+ is een samenwerking tussen Inspectie SZW(directie MHC), de BRZO veiligheidsregio’s en het Wabo bevoegd gezag.

PHOV_150209_ChemieMag_185x130_wt 2.indd 1

23-02-15 15:02


Transportveiligheid

Tijdelijk minder capaciteit door aanleg ‘derde spoor’

Hinder op Betuweroute

H

et ‘derde spoor’ is een 70 kilometer lang traject vanaf de Duits-Nederlandse grens bij Zevenaar naar Oberhausen, waarmee de capaciteit van de Betuweroute tot in Duitsland wordt uitgebreid. De VNCI juicht de aanleg toe, aangezien het goed is voor het Nederlandse bedrijfsleven, maar waarschuwt tegelijkertijd voor mogelijke problemen vanwege de verminderde capaciteit van de Betuweroute tijdens de werkzaamheden. De aanleg van het derde spoor start in 2016, maar dit jaar al vinden er voorbereidende werkzaamheden plaats tussen Zevenaar en de Duitse grens, waardoor er in twee periodes van respectievelijk tien en zeven weken maar één spoor beschikbaar is in plaats van twee (de eerste grote afsluiting is van week 17 tot en met week 26, de tweede van week 44 tot en met week 50). Een aantal weekenden is er zelfs helemaal geen vervoer mogelijk.

Knelpunten melden

De overzichtskalender met de exacte data is te vinden op de website van Prorail. “Chemiebedrijven dienen hier rekening mee te houden en met hun vervoerders in contact te treden”, zegt Macco Korteweg Maris, beleidsmedewerker (Transport) Veiligheid bij de VNCI. Hij roept VNCI-leden op om gesignaleerde knelpunten te melden bij de VNCI (kortewegmaris@vnci.nl). De VNCI participeert indirect in een stuurgroep die is opgericht om oplossingen te vinden. Hierin werken overheid en bedrijfsleven samen. Problemen en voorgenomen maatregelen worden maandelijks op verschillende niveaus besproken met een brede groep stakeholders, waarbij met name de knelpunten van de omleidingsroutes via Oldenzaal en Venlo naar voren komen. Bij deze overleggen is de VNCI direct betrokken. Staatssecretaris Mansveld van IenM heeft

de Tweede Kamer toegezegd dat de resterende capaciteit van de Betuweroute zo veel mogelijk ingezet zal worden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Henk Bril (SABIC), die namens de VNCI lid is van de klankbordgroep, heeft een voorstel gedaan om invulling te geven aan de prioritering van deze stoffen. Er wordt daarbij met name gekeken naar stoffen die bij een incident de grootste effecten hebben, zoals ammoniak, waterstoffluoride en lpg.

Voorrang

Deze stoffen zullen bij vervoer van en naar Duitsland met voorrang via de Betuweroute vervoerd moeten worden, in plaats van gebruik te maken van de alternatieve routes. Verder zal de planning van zogeheten treinpaden (routes die in een bepaald tijdvak beschikbaar zijn voor een trein) veel strakker zijn dan voorheen. Verladers worden daarom opgeroepen om proactief te communiceren met hun vervoerders over de te vervoeren goederen en vertragingen in productie aan hen door te geven. p In een informatiefolder, te vinden op de website van Prorail, zijn de belangrijkste zaken weergegeven, ook in het Engels en het Duits. www.prorail.nl/derdespoorduitsland www.rijksoverheid.nl/derdespoorduitsland

Effecten voor omwonenden

Door herroutering ontstaan er mogelijk knelpunten op het gebied van geluid, trillingen en overwegveiligheid, met name op de Brabantroute (Kijfhoek - Dordrecht - Breda - Tilburg - Eindhoven - Helmond - Venlo). Daarbij zal het voorkomen dat spoorwegovergangen vaker en dus langer gesloten zijn, iets wat omwonenden direct zullen merken. “Het is daarom belangrijk dat Prorail en lokale overheden burgers ruim van tevoren informeren en toelichten welke overlastbeperkende maatregelen genomen zullen worden”, aldus Korteweg Maris.

foto: holl andse hoogte

Tijdens de aanleg van het zogeheten ‘derde spoor’, waarmee de Betuweroute wordt doorgetrokken naar het Ruhrgebied, zal de Betuweroute tot 2022 een verminderde capaciteit hebben. De VNCI roept chemiebedrijven op hiermee rekening te houden. Tekst: Igor Znidarsic

maart 2015 Chemie Magazine 15


pao.tudelft.nl

Kennis verbreden en verdiepen Chemical engineering

Module 1: Fysische transportverschijnselen - 3 dagen, start november 2015 Module 2: Mengen en roeren - 2 dagen, start januari 2016 Module 3: Reactorkunde - 2 dagen, start maart 2016 Module 4: Destillatie en gasabsorptie - 1 dag, april 2016 Module 5: Vloeistof-vloeistof extractie en membraanscheiding 22 april 2015 en april 2016 Module 6: Solids handling - 20 mei 2015 en mei 2016

Drogen in de procesindustrie - 9 en 10 juni Carcinogene stoffen - 1 dag in juni Sproeidrogen - 18 en 19 november Thermische analyse - 3 dagen in november

Polymeerchemie en -technologie

Module 1: Polymer properties & polymer processing - 2 en 9 juni Module 2: Polymer chemistry - 22 en 29 september Module 3: Polymer characterisation - 6 oktober Module 4: Additives in polymers - 3 november Module 5: Blends & composites - 10 november Module 6: Successful product development - 1 dag op aanvraag

Process Control voor procestechnologen

Module I: Het kiezen van een meet- en regelstructuur - 3 juni Module 2: Conventionele regelsystemen; PID-tuning - 4 en 17 juni Module 3: Geavanceerde regelsystemen - 18 juni Interesse in andere cursussen op het gebied van chemie, procestechnologie of technisch management? Kijk voor alle cursussen op www.pao.tudelft.nl Postbus 5048 2600 GA Delft

015 278 83 50 info@paotechniek.nl

Advertentie PAO - Chemie Magazine jan 2015.indd 1

9-3-2015 17:12:52

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl


Innovatie Chemiecluster Eemsdelta.

Groningse chemie krijgt steuntje in de rug

Chemiebedrijven ChemCom Industries en PPG, beide uit Delfzijl, zijn de eerste twee bedrijven die geld krijgen uit de Regionale Investeringsregeling Groningen (RIG). Dat maakten de bedrijven en de overheid in februari bekend. De twee gaan voor 28 miljoen euro investeren in hun fabrieken op Chemie Park Delfzijl, waarbij 3 miljoen afkomstig is van de RIG. Tekst: Inge Janse

D

is ‘heel blij’ met deze strategische samenwerking, waar ook een Duitse technologiepartner bij betrokken is. De financiële steun van de RIG heeft volgens Kiewiet geholpen om de Zwitsers over de brug te krijgen én te houden. “Een initiële periode van tien jaar is overeengekomen.” Nieuwe werkplekken levert het geld niet op, maar het zorgt er wél voor dat alle medewerkers in dienst kunnen blijven.

e regeling komt uit de koker van minister Kamp van Economische Zaken. Met de RIG wil hij de industrie in Noord-Nederland, die vanwege de hoge gas- en stroomprijzen in zwaar weer verkeert, steunen om te blijven én uit te breiden. De subsidiepot is voor de komende vier jaar met 40 miljoen euro gevuld, waarbij provincie en overheid beide de helft inleggen. Momenteel zijn er nog negen andere aanvragen in behandeling voor geld uit de RIG.

Nieuwe banen

Heel blij

Oost-Europa

ChemCom Industries, maker van lijmen voor de groene houtverwerkende industrie en van tussenproducten voor de chemische industrie, krijgt 839.000 euro uit de RIG-pot. De 38 medewerkers gebruiken dit voor een nieuwe, 4,2 miljoen euro kostende productie-installatie. Hiermee gaat ChemCom een nieuwe grondstof voor mest maken via een continue granulator die materialen verkorrelt tot een vast product. Het tussenproduct is bedoeld voor de Zwitserse mestfabrikant Hauert. Directeur Roeland Kiewiet

foto: Jeffre y Bos

Investeringssubsidie voor ChemCom en PPG

Silicaproducent PPG Delfzijl gaat met het geld Agilon produceren, een nieuw type silica dat vooral gebruikt wordt bij de productie van autobanden. Het bedrijf krijgt zo’n 2,3 miljoen euro uit de RIG en vult dit aan tot enkele tientallen miljoenen. Hiervan bouwt PPG een productielijn met een capaciteit van 15.000 ton per jaar. De eenheid moet in 2016 operationeel zijn en levert tien directe banen op. Agilon geeft autobanden 10 tot 15 procent meer grip, minder rolweerstand en lagere slijtage dan wanneer normale silica gebruikt wordt. Fabrikanten profiteren ook, want hun productiekosten en milieubelasting dalen. Was deze investering er niet gekomen, meldt PPG Delfzijl, dan was de kans groot geweest dat het moederbedrijf deze productie-eenheid in Oost-Europa had gebouwd, inclusief het risico dat het werk in de fabriek te Farmsum langzaam maar zeker afgebouwd zou worden. p maart 2015 Chemie Magazine 17


Reputatiegoeroe Cees van Riel over reputatie chemische industrie

Chemiebedrijven aan populariteit’ De reputatie van de chemische industrie groeit, zo blijkt uit de Pan European Survey en uit onderzoek in de VS van het Reputation Institute. Volgens directeur Cees van Riel komt dat doordat de sector erin slaagt de relevantie voor de samenleving duidelijk te maken: “Zonder chemie geen telefoon, geen computer, geen auto.” Tekst: Igor Znidarsic

D

e reputatie van de chemische industrie in Nederland is de afgelopen twee jaar verbeterd, blijkt uit de Pan European Survey (PES), een tweejaarlijkse enquête waarmee chemiekoepel Cefic peilt hoe Europeanen denken over de sector. Op de favourability index is de chemische industrie bij het algemeen publiek gestegen van de negentiende naar de vijftiende plaats en bij de opinieleiders naar de dertiende. Bij beide groepen staat de chemie nu boven de financiële sector. Ook op Europees niveau is de reputatie verbeterd, meer dan bij andere industrieën. Een onderzoek van het Reputation Institute laat hetzelfde beeld zien in de Verenigde Staten. “Vooral de reden is heel interessant”, zegt directeur Cees van Riel, tevens hoogleraar Corporate Communications aan de Rotterdam School of Management. “De reputatie stijgt omdat de chemische industrie zo consistent dezelfde boodschap uitdraagt.” Van Riel geldt als dé internationale

18 Chemie Magazine maart 2015

expert op het gebied van reputatiemanagement. Reputatie is volgens hem altijd gebaseerd op perceptie. “Omdat percepties meestal gekleurd zijn, moet je er rekening mee houden dat wat uit reputatieonderzoek komt eigenlijk is wat mensen denken dat de situatie is, dat hoeft dus niet de werkelijkheid te zijn. Maar aangezien de gedachten van mensen over wat de werkelijkheid is zeer bepalend zijn voor wat ze uiteindelijk doen, is het belangrijk om te weten hoe die perceptie in elkaar zit. Daarom doen we dus reputatieonderzoek.” Is imago iets anders dan reputatie?

“Reputatie is het internationaal gebruikelijke woord, imago is iets wat we in Nederland vaak gebruiken. Maar het is in grote lijnen hetzelfde.” U heeft vanuit uw Reputation Institute de reputatie van de chemische industrie onderzocht. Hoe heeft u dat gedaan?

“We hebben gekeken naar wat bedrijven in een aantal sectoren

wereldwijd de kern van hun activiteiten vinden en wat de media daarover zeggen. Vervolgens hebben we in de Verenigde Staten bij drie stakeholdergroepen – labor market, opinion leaders en general public – gekeken naar hoe die op die uitingen van bedrijven en de media reageren, naar hun perceptie dus. Het verschil met de PES, die alleen iets zegt over de chemie, is dat wij tegelijkertijd naar verschillende industrieën kijken. We hanteren een 100-puntsschaal, en daarop scoren, bij het algemeen publiek, bedrijven op het gebied van voedsel, consumentenelektronica en automotive het hoogst. Die zijn dus heel populair. Zeer impopulair zijn de telecomindustrie, banken, die door de financiële crisis hun bestaansrecht bijna verloren hebben, en tabaksbedrijven. De chemische industrie zit daartussenin. Vervolgens hebben we, voor de periode 2007 tot 2014, ingezoomd op de banken, de voedselbedrijven en de chemische industrie. Uit die studie blijkt dat de chemische industrie in 2012 een


Reputatie

winnen ’

CV Cees van Riel

Cees van Riel is hoogleraar Corporate Communications aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij heeft reputatiemanagement wereldwijd op de kaart gezet en wordt beschouwd als ‘reputatiegoeroe’. Hij is onder meer oprichter van het Corporate Communication Centre en van het Reputatie Forum Nederland, directeur van het Reputation Institute en directeur-oprichter van het International Masters Program in Corporate Communications, een joint venture van vijf leidende Europese bedrijfsopleidingen.

enorme opgaande lijn laat zien. Die is in 2013 en 2014 weliswaar iets afgevlakt, maar is nog steeds substantieel hoog, en komt zelfs in de buurt van de voedselbedrijven. Chemiebedrijven winnen dus aan populariteit. Let wel: bij het algemeen publiek. De opinieleiders zijn wat minder positief, wat trouwens voor elke sector geldt. Zij hebben een meer mixed beeld, met ook een negatieve toon, over bijvoorbeeld global warming, chemical spills en danger to society.”

“Dat komt doordat de chemische industrie in de afgelopen tien, vijftien jaar systematisch eenzelfde soort claims in de buitenwereld heeft gelegd, die door mensen worden begrepen en als positief worden gezien. De eerste, die dateert al uit de jaren tachtig, betreft de SHE (Safety, Health and Environment) en wordt tot op de dag van vandaag herhaald. Begin deze eeuw is daar e

foto: ca sper ril a

Hoe komt het dat de populariteit van de chemische industrie stijgt, in Europa en de VS?

Cees van Riel: ‘Je moet weten wat je natuurlijke industrie-bandbreedte is.’ maart 2015 Chemie Magazine 19


als tweede claim de relevantie voor de samenleving bij gekomen: wilt u een comfortabel, modern leven leiden, dan heeft u de chemische industrie nodig, want zonder chemie geen telefoon, geen computer, geen auto. Dat verhaal komt over, blijkt uit ons onderzoek. Natuurlijk roepen mensen in hun spontane associatie met de chemische industrie ook negatieve dingen, maar zeker ook heel veel positieve.” Hoe belangrijk zijn de media hierin?

“Banken praten zelf negatief over zichzelf en je ziet dat ook de media

VNCI zet in op verdere verbetering reputatie chemie

“Onze inspanningen om een positief beeld van de chemische industrie te schetsen werpen vruchten af. We zijn als industrie blijkbaar steeds beter in staat uit te leggen waar we aan bijdragen”, zegt Irene van Luijken, manager Communicatie en Public Affairs van de VNCI. Ze doelt op de verbeterde reputatie van de chemische industrie, zoals die is gebleken uit de Pan European Survey (PES). “Dat is vooral het resultaat van een inspanning die inmiddels een aantal jaar geleden is ingezet.” Uit de PES blijkt dat van het algemeen publiek 26 procent de ‘Chemie is Overal’-campagne kent, en van de opinieleiders 46 procent. Op de vraag of de slagzin ‘Chemie is overal’ de activiteiten van de chemie goed verwoordt, antwoordde 82 procent van het algemeen publiek en van de opinieleiders bevestigend. De portal chemieisoveral.nl is nog steeds de poort tot allerlei informatie voor een gemêleerd publiek. “Bovendien zijn de kernboodschappen van ‘Chemie is overal’ nu veel meer verweven met onze eigen boodschappen”, aldus Van Luijken. Verdere verbetering van de reputatie, door de positieve impact van de chemie op de maatschappij uit te werken en te benadrukken, is dit jaar een van de prioriteiten van de VNCI. Het is geen doel op zich, zegt directeur Colette Alma: “De bedoeling is dat daardoor meer mensen in onze sector willen werken, dat de publieke acceptatie van onze fabrieken groter wordt, en dat mensen beter begrip hebben over wat chemicaliën doen in het dagelijks leven.” De VNCI zet dit jaar onder meer in op een campagne om de werknemers van chemiebedrijven tot ambassadeurs van de chemie te maken. “Tijdens de Dag van de Chemie komend najaar kunnen we daar mooi verder aan bouwen”, aldus Van Luijken. 20 Chemie Magazine maart 2015

negatief zijn over die sector. Bij de chemische industrie zijn de bedrijven positief over zichzelf, met het benadrukken van de contribution to society, de complexity of technology, de kapitaalintensiviteit en het innovatieve karakter, en de media zeggen hetzelfde, met dezelfde positieve tone of voice.” Wij zien in Nederland dat werknemers in de chemie nog te vaak denken dat het publiek negatief is over hun sector. Hoe komt dit en hoe kunnen we dat bijsturen?

“Het heeft te maken met het merkwaardige verschijnsel dat als er negativiteit is over jouw industrie, je in stereotypen gaat denken die je voor waar aanziet, namelijk dat de chemische industrie iets is wat mensen niet begrijpen, en dat ze vooral naar incidenten kijken, zoals Chemie-Pack. Dat soort incidenten worden door de eigen mensen altijd flink uitvergroot, terwijl de perceptie bij anderen vaak heel anders is. Ik denk dat mensen in de chemie in de publieke opinie over chemiebedrijven allerlei beren achter bomen zien die er in werkelijkheid helemaal niet zijn, of veel minder. Mijn onderzoek en de PES zijn in die zin cruciaal voor de sector: hiermee kan men het zelfbeeld positiever kleuren.“ Hoe kan de chemie ooit het hoge reputatieniveau van de voedingsindustrie bereiken?

“Dat is onmogelijk. Een gegeven uit reputatie-onderzoek is dat je moet accepteren dat er sectoren zijn die gewoon populairder zijn, puur vanwege de aard van de producten. Het is nu eenmaal leuker om over voeding, auto’s en leuke gadgets voor je telefoon na te denken dan over de chemische industrie. Je moet weten wat je natuurlijke industrie-bandbreedte is. Op onze 100-puntsschaal ligt die voor de chemische industrie tussen de 62 en 69 punten. Het is voor een chemiebedrijf niet realistisch om te veronderstellen dat je 80 kan halen, wat een bedrijf als Friesland Campina wel lukt. Wel kun je als individueel bedrijf proberen om het binnen jouw branche het beste

te doen. Als ik bij een branchevereniging van chemiebedrijven zou werken, in Nederland of in welk ander land, zou ik zeggen: alle chemiebedrijven moeten aan de bovenkant van de bandbreedte terechtkomen die ons op een natuurlijke wijze is toebedeeld. Waarbij een score van 69 dus het absolute maximum is. Als je dat haalt, lever je een wereldprestatie.” Wat moet een chemiebedrijf doen om dat maximum te bereiken? Welke factoren bepalen de reputatie?

“Ten eerste moet je gewoon goed presteren: je producten en diensten hebben toegevoegde waarde, het innovatief vermogen is goed, net als je performance, je gaat fatsoenlijk om met je personeel, bent maatschappelijk verantwoordelijk bezig, enzovoort. Dat moet allemaal kloppen. Het tweede, en daar is de chemische industrie werkelijk wereldtop in: je moet het op een goede en vooral slimme manier communiceren, als totaliteit, als collectiviteit. De grote bedrijven, waar wij naar gekeken hebben, zijn samen met de brancheorganisaties uitstekend in staat om op een heel consistente wijze dezelfde kernboodschap uit te dragen: we leveren u een aangenaam modern leven en dat doen we op een veilige manier. En die boodschap spreekt, want die is relevant. Als die niet door feiten gelogenstraft wordt, bouw je aan een sterke reputatie. Het derde punt is dat je door de maatschappij als relevant moet worden gezien. En dat is bij de chemie het geval.” Is het niet zo dat de food-industrie aan de top staat simpelweg omdat je zonder eten doodgaat?

“Dat is een van de redenen. Maar de voedselindustrie worstelt met de gezondheidstrend. Er is veel obesitas, mensen vragen zich af wat voor E-nummers er in hun voedsel zitten, en vertrouwen de labelling vaak niet. Er is veel discussie. De voedingsindustrie probeert er wat aan te doen, maar het komt maar matig over. Daarnaast heeft men te maken met de vraagstukken rond het processed


Reputatie

‘ Wilt u een comfortabel, modern leven hebben, dan heeft u de chemische industrie nodig’

food. We wonen steeds meer in urbane gebieden, waar we niet meer ons eigen voedsel kunnen verbouwen en afhankelijk zijn van de processed food industry. Mensen accepteren dit wel, maar ze hebben er toch moeite mee, ten eerste omdat ze denken dat het niet gezond is, en ten tweede hebben ze een beetje medelijden met de laag opgeleide en slecht betaalde mensen die in die industrie onder slechte werkcondities werken. De chemie heeft dat veel beter voor elkaar. Het plaatje dat mensen zien als ze denken aan de chemische industrie is veel positiever, blijkt uit ons onderzoek: een hoog opgeleide ingenieur in een witte jas met een reageerbuis in zijn hand, een complex stelsel van chemische fabrieken en een chemische formule. Kijk, geen enkele bedrijfssector is alleen maar positief. Dat geldt ook voor de chemie. Die zit in het midden: niet goed en niet slecht. Maar als je kijkt naar de zaken waarmee de chemische industrie zich onderscheidt van de sector erboven, de food, en de sector eronder, de banken, dan scoort de chemie echt knettergoed.” Conclusie?

“Reputatie vormt zich op basis van wat je zegt wat je doet. Als je dat op een consistente en slimme manier doet, win je een hoop punten. Zie de chemie. Tenzij blijkt dat wat je zegt dat je doet niet waar is. Dan heb je natuurlijk een probleem. Je moet wel doen wat je zegt.”

“De chemische industrie in Nederland bestaat naast de grote bedrijven uit een groot aantal kleinere bedrijven. Die grote jongens zouden zich moeten inspannen om de kleinere spelers op hetzelfde niveau te brengen qua veiligheid en het benadrukken van maatschappelijke relevantie. Dat die zaken ook op een kleinschaliger niveau, ook in de rol van toeleverancier, gaan gelden. Dan haal je qua reputatie alles eruit wat erin zit.” p

foto: ca sper ril a

Uiteindelijk gaat het om de license to operate. Hoe kan de Nederlandse chemische industrie die behouden?

maart 2015 Chemie Magazine 21


Een bezoekster gaat bij Albemarle als chemicus op de foto, een leuk aandenken voor thuis.

DAG VAN DE CHEMIE DIT JAAR IN TEKEN VAN INNOVATIE

SHOWTIME Neste oIl NetherlANDs

‘beZoekers weten nu dat we Geen ChoColaderePen maken’

Chiel Chemie, de mascotte van de Dag van de Chemie, gaat dit jaar ook twitteren.

22 Chemie Magazine maart 2015

Presentatie bij Neste Oil van alle persoonlijke veiligheidsmaterialen.

Als medewerkers van Neste Oils fabriek voor hernieuwbare diesel op de Maasvlakte aan derden vertellen waar ze werken, gaan er meestal geen belletjes rinkelen. “Of we worden verward met de welbekende producent van de chocoladerepen”, zegt officemanager Anne-Marie Zuijderduijn. “Wij hebben nu eenmaal geen retailkanalen in Nederland, zoals andere raffinaderijen dat


event

De tweejaarlijkse Dag van de Chemie is op 26 september alweer toe aan de negentiende editie, met innovatie als thema. De open dag biedt chemie-organisaties alle gelegenheid om de omgeving te laten zien aan welke duurzame producten er binnen de poorten wordt gewerkt. De VNCI hoopt dat ook dit jaar zich weer veel bedrijven aanmelden. Tekst: Marloes Hooimeijer

D

e Dag van de Chemie biedt chemiebedrijven en chemiegerelateerde organisaties, zoals ziekenhuislaboratoria en waterbedrijven, de gelegenheid om het grote publiek een kijkje in de keuken te geven. De negentiende editie van deze tweejaarlijkse open dag is op zaterdag 26 september en heeft innovatie als thema. Fien van Gelder, communicatieadviseur bij de VNCI: “Organisaties kunnen hun omgeving laten zien aan welke innovatieve producten zij werken en waarom die een onmisbare bijdrage leveren aan duurzame oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, zoals vergrijzing.” Overigens staat het deelnemers vrij een ander thema te kiezen, benadrukt Van Gelder. Stel dat er recent een incident is geweest dan kan dat ‘veiligheid’ zijn, of als er personeel

hebben met de tankstations. Om meer naamsbekendheid te creëren besloten we in 2013 deel te nemen aan de Wereldhavendagen én aan de Dag van de Chemie.”

Boven verwachting

Neste Oil is geen lid van de VNCI, maar kon wel gebruikmaken van al het beschikbare materiaal, ideeën en tips van het landelijk bureau. Het bedrijf wist als debutant een spetterend programma neer te zetten, bedoeld voor mensen uit de regio, familie van personeelsleden en andere stakeholders, zoals buurbedrijven. Er kwamen ‘boven verwachting’ veel bezoekers op af, zo’n vierhonderd, ook opvallend veel studenten chemische technologie.

gezocht wordt ‘werken in de chemie’. “Waar het ons om gaat is dat zo veel mogelijk organisaties de deuren openen. In 2013, met het thema veiligheid, waren dat er veertig en kwamen er 25.000 bezoekers op af. Zoals altijd was de sfeer enorm enthousiast. Ik heb nog nooit een bedrijf gehoord dat achteraf spijt had van deelname.” De VNCI staat deelnemende organisaties waar mogelijk bij in de voorbereiding. Van Gelder: “Daarom is het ook belangrijk dat ze zich zo snel mogelijk aanmelden. Het programma hoeft nog niet klaar te zijn, integendeel: wij doen ze allerlei ideeën aan de hand. Voor de lokale pr kunnen ze gebruikmaken van ons pr-bureau. Landelijk zorgen we ervoor dat enkele innovatieve pareltjes worden uitgelicht. Deelnemers krijgen een gratis pakket promotiemateriaal. Onze mascotte van de

Zuijderduijn vertelt over het programma: “Een legertje directieleden heette de bezoekers welkom met een gebakje, met ons logo en dat van de Dag van de Chemie erop. Na een veiligheidsinstructie en een korte presentatie over ons bedrijf stapten ze in de bus voor een rondrit over het fabrieksterrein, met medewerkers als gids. Ze namen een kijkje in de crisis control room, met een presentatie van al onze veiligheidsmaterialen, zoals persoonlijke beschermingsmiddelen, en veiligheidssystemen. Ook waren er rondleidingen in de controlekamer, de simulatieruimte en in onze maintenanceshop. Voor de kinderen werd in het laboratorium ‘olifantentandpasta’ gemaakt: een hoop schuim

Dag van de Chemie, Chiel Chemie, komt dit jaar uiteraard ook terug, onder andere op social media. We laten hem bijvoorbeeld twitteren.” De innovatiebroedplaatsen Ilabs en Coci’s worden dit jaar expliciet uitgenodigd om deel te nemen. Van Gelder hoopt bovendien op diverse ‘buiten de deur’-activiteiten. “Een chemiebedrijf dat in de plaatselijke parfumerie uitlegt hoe parfum wordt gemaakt of in de supermarkt over verpakkingsmateriaal vertelt.”

DOE MEE!

Meer informatie en aanmelden (tot uiterlijk 26 augustus): www.vnci.nl/ chemie/dag-van-de-chemie

door een paar stoffen te mengen.” Na de rondrit, inclusief prijsvraag, konden bezoekers ook buiten de hekken van het fabrieksterrein nog van alles beleven, zoals demonstraties van inspecteurs met warmtezoekers en röntgenapparatuur. En ze konden zich (met valharnas) door een kraan 60 meter de lucht in laten takelen. “Iedereen was na afloop laaiend enthousiast”, zegt Zuijderduijn. “Zeker over de gidsen, voor wie geen vraag te veel was. Nou ja, behalve dan die paar vragen van studenten en concullega’s die iets te diep op onze gepatenteerde technologie ingingen.” Ze besluit: “Alle bezoekers weten nu in ieder geval dat wij geen chocoladerepen maken!”

e

maart 2015 Chemie Magazine 23


Chemelot

‘ Gebaar naar buurtbewoners dat iedereen hier welkom is’

Albemarle Catalysts

‘ Leken hebben de vreemdste ideeën bij wat hier gebeurt’ “Het is voor leken heel moeilijk te bevatten wat er zoal gebeurt in een chemiebedrijf als Albemarle. Ze hebben daar de vreemdste ideeën bij”, zegt Eelco Vogt, senior advisor catalyst R&D bij het bedrijf. Hij organiseerde er al een aantal maal de Dag van de Chemie, de afgelopen keer over het thema veiligheid. “Buurtbewoners hier in Amsterdam-Noord noemen ons ook wel ‘de wolkenfabriek’. Toen een bejaarde bezoeker hoorde dat die wolken niet uit rook maar uit stoom bestaan, afkomstig van de koeltorens, zei hij: ‘Heb ik me daar nou tachtig jaar zorgen over gemaakt.’” Deelname aan de Dag van de Chemie past volgens Vogt in het bedrijfsbeleid om ‘zo transparant mogelijk te zijn’ naar de omgeving. “We zien het als onze informatieplicht om te vertellen wat hier op het terrein gebeurt, hoe goed wij omgaan met de chemische processen en de daarbij behorende veiligheidsrisico’s. We willen eventuele zorgen bij voorbaat wegnemen. Tijdens de veiligheidsdiscussies die we met bezoekers voeren horen we vaak terug dat ze zich niet hadden gerealiseerd hoezeer veiligheid in onze cultuur zit ingebakken. Dat creëert vertrouwen.”

Compleet met veiligheidsbril, helm en overall krijgen bezoekers een rondleiding.

Aanrader

Vrijwilligers genoeg

De helft van de bezoekers komt uit de buurt, de andere helft zijn familieleden van medewerkers. Aanmelden is verplicht en de minimale leeftijd is 14 jaar – vanwege de hete en draaiende apparatuur. In groepjes van vijftien man met twee medewerkers als begeleiders (“Je wilt niet dat ze gaan dwalen”) doorkruisen bezoekers het terrein. Ook in de fabriek mogen ze een kijkje nemen, compleet met veiligheidsbril, helm, overall en gehoorbescherming. “Het maakt indruk wanneer ze met eigen ogen zien hoe hier tonnen aan katalysatoren voor schonere brandstoffen worden geproduceerd.” Aan medewerkers die vrijwillig hun bijdrage leveren is nooit een gebrek. “Wij chemici vertellen nou eenmaal graag over ons mooie vak”, zegt Vogt. Bij de organisatie van de open dag maakt hij ‘dankbaar gebruik’ van de landelijke materialen en pr van de VNCI. “De spandoeken en vlaggen hingen hier vrolijk te wapperen, zodat bezoekers wisten waar ze moesten zijn.” En ze gingen naar huis met een tastbare herinnering. “Een sneltekenaar maakte portretten van bezoekers ‘in chemische sfeer’. Zo’n persoonlijk aandenken vinden ze leuk.” 24 Chemie Magazine maart 2015

“Wij zijn een trouwe deelnemer”, vertelt woordvoerder Klaas Bos. “Chemelot is omringd met woonwijken. Het is voor ons belangrijk dat die omgeving bereid is ons de benodigde license to operate te bieden. Met de Dag van de Chemie maken we het gebaar naar buurtbewoners dat iedereen welkom is hier eens rond te kijken. Daar creëer je goodwill mee. We willen vertrouwen wekken door te laten zien dat wat we hier doen veilig en milieubewust gebeurt. We laten ook zien aan welke consumentenproducten wij bijdragen en welke arbeidsmarktkansen Chemelot te bieden heeft.” De drieduizend beschikbare plaatsen in 2013 waren snel volgeboekt. Bos: “Over het programma hadden we vooraf goed nagedacht. Je kunt niet ’s ochtends het hek openzetten en zeggen: ‘We zien u om vijf uur wel weer.’ Om te beginnen hadden we bussen geregeld die de bezoekers vanaf een parkeerterrein bij acht haltes afzetten. Ze konden onder meer een kijkje nemen in een lab waar monsters uit de fabriek worden geanalyseerd, bij een opzakinstallatie voor kunststof, in de meetkamer van een naftakraker, in een testlab voor flowtechniek en op de campus. Aangezien er veel gezinnetjes op de open dag afkomen, hadden we ook activiteiten speciaal voor kinderen en jongeren: een show van Mad Science en shampoo maken.”

Tijdens de Dag van de Chemie op Chemelot gaf de bedrijfsbrandweer een demonstratie.

Bos raadt het andere chemiebedrijven zeker aan deel te nemen. “De datum die de VNCI iedere twee jaar vaststelt is een goede stok achter de deur om in actie te komen. Je kunt zo groot en klein uitpakken als je zelf wilt en daarmee ook de tijdsinvestering en kosten sturen. Natuurlijk moet je toezien op de veiligheid, ervoor zorgen dat bezoekers vanuit de meetkamer niet stiekem een kijkje in de fabriek gaan nemen. Je moet ze overal begeleiden, maar dat kun je vooraf organiseren. En bedrijfsgeheimen? Ach, onderdelen die je niet wilt laten zien, loop je gewoon stilletjes voorbij.” Ook de volgende editie is Chemelot van de partij: “2015 is hier het ‘Jaar van de mijnen’. Dit komt terug door het thema van de Dag van de Chemie, innovatie, ook in die traditie te plaatsen: verleden, heden, toekomst dus.”


Het zit in ons karakter

De haven is ons leven. Aanpakken, hard werken en toegankelijke mensen, dat is ons karakter. Wanneer je Zeeland Seaports leert kennen, maak je kennis met professionals die trots zijn op hun havens. Uw belang is ook ons belang. Klanten komen op de eerste plaats. Altijd. Wij weten wat belangrijk is voor uw bedrijf. Dat zit in ons karakter en is een van onze specialiteiten: heliport locatie aan zee een diepgang van 16,5 meter goede, filevrije achterlandverbindingen geen negen tot vijf mentaliteit bereikbare havens en mensen gespecialiseerde terminals voor een breed scala aan lading u kunt ons 24/7 bereiken op +31 (0)115 647400

www.zeelandseaports.com

driven by dedication


Maxsys Fuel System zorgt voor meer bruikbare warmte per kubieke meter gas

Eenvoudig 5 procent energie besparen Met een simpel systeem van Maxsys kunnen chemiebedrijven het energiegebruik van hun stoomketels, ovens, drogers en afvalverbranders met 5 procent verlagen, tegen een betrekkelijk lage investering. Dow en Croda maken er al gebruik van. Tekst: Erik te Roller

26 Chemie Magazine maart 2015

E

nergiebesparing lijkt op een boom waarvan al veel laaghangend fruit geplukt is. Maar er blijven nog genoeg mogelijkheden over. Neem de geoctrooieerde vinding Maxsys Fuel System van de Engelse firma Maxsys. Daarmee kan toch nog 5 procent energie worden bespaard, zo claimt het bedrijf. “Dat brengt het doel van de Routekaart Chemie een stap dichterbij, namelijk een vermindering van de totale CO2-uitstoot van de chemiesector met 40 procent in 2030 ten opzichte van 2005”, stelt Mike Philips, directeur van Green Innovations, dat Maxsys Fuel Systems in Nederland op de markt brengt. De vinding richt zich op de minuscule onzuiverheden van circa 20 nanometer doorsnee in aardgas.

Als het gas in direct contact komt met een magneetveld, clusteren de onzuiverheden tot grotere deeltjes van ongeveer 200 nanometer. Hierdoor mengt het gas vlak voor de verbranding sneller en beter met zuurstof uit de lucht. Dat levert een iets hetere vlam op, een veel sterkere overdracht van stralingswarmte en uiteindelijk meer bruikbare warmte per kubieke meter gas. Voorwaarde is wel dat het Maxsys Fuel System, dat fijn afgestelde permanente magneten bevat, op anderhalve meter voor de brander wordt geplaatst, anders gaat het effect verloren.

Industriële branders

”Als een bedrijf geïnteresseerd is, rekent een team van Maxsys in Engeland de zaken door en komt


Energie en klimaat Dow-locatie King’s Lynn

‘Niets te verliezen’

Het systeem (geel) wordt op anderhalve meter voor de brander geplaatst.

‘ Het risico voor de klant is beperkt, want het systeem heeft geen invloed op het proces’

met een voorstel inclusief driedimensionale tekeningen”, legt Philips uit. “Daarmee kan de klant ook checken of de veiligheid in orde is en of de onderhoudsmonteurs nog steeds overal bij kunnen.” Het systeem is geschikt voor alle industriële branders met een verbruik van 25 tot 2000 kubieke meter gas per uur. De brandstofbesparing varieert van 5 tot 9 procent. “Onze klanten besparen gemiddeld 6,2 procent en vermijden een zelfde percentage aan CO2-uitstoot”, aldus

Philips. Voor het systeem, dat geen energie gebruikt en praktisch onderhoudsvrij is, geldt een garantie van tien jaar. De plaatsing duurt een halve dag tot twee dagen. Zonder subsidie verdienen bedrijven in Nederland dit systeem in vier tot achttien maanden terug, zo leert de ervaring. Om discussies achteraf te vermijden wordt met de klant een bepaald meetprotocol afgesproken voor het verifiëren van de gasbesparing. Philips: “Al met al is het risico voor de klant beperkt, want het systeem heeft geen invloed op het proces. Inmiddels zijn er wereldwijd ruim duizend systemen geïnstalleerd, onder meer bij chemiebedrijven, raffinaderijen, papierfabrieken, voedingsmiddelenbedrijven en autofabrikanten. In Nederland heeft Green Innovations sinds de start in 2013 in totaal acht projecten afgerond, in België en in Duitsland in totaal vier. Bij ongeveer eenderde van de projecten gaat het om chemiebedrijven. p

Green Innovations

Green Innovations helpt start-ups in de cleantech-industrie met marktontwikkeling en verkoop. In dit kader ondersteunt het Maxsys met de introductie en verkoop van de Maxsys Fuel Systems in Nederland, België en Duitsland.

De garantie en de onafhankelijke verificatie van de energiebesparing door het Zwitserse bedrijf ABB heeft Dow op de locatie King’s Lynn in Engeland in 2007 doen besluiten om een Maxsys Fuel System bij een stoomketel te laten installeren. Uit de eerste metingen bleek dat het systeem 5,2 procent aan aardgas bespaarde. Op die manier verdiende Dow de investering in tien maanden terug. “We hebben het systeem echter niet lang gebruikt, want binnen een jaar besloot Dow de latexfabriek te sluiten en werd de stoomketel stilgelegd”, vertelt Andrew Culshaw, maintenance and engineering leader van Dow in King’s Lynn. “Maar aangezien wij als eerste binnen Dow ervaring met het systeem hadden opgedaan, kreeg ik daarna vragen van collega’s van Dow uit andere landen, vooral over het werkingsprincipe. Inmiddels hebben ook andere bedrijven van Dow het systeem aangeschaft.” Culshaw weet niet exact hoe groot de besparing was. “Het ging om een ketel met een capaciteit van 20 ton stoom per uur, waarvan het aardgasverbruik met ruim 5 procent verminderde, dus je kunt wel nagaan dat de besparing in de duizenden Engelse ponden liep.” Zijn advies: “Probeer het gewoon. Je bespaart minimaal 5 procent brandstof en zo niet, dan krijg je vanwege de garantie je geld terug. Je hebt dus niets te verliezen.”

Croda

‘Geen omkijken naar’

Sinds september 2013 werkt Croda op zijn Atlas Point-locatie in New Castle (Pennsylvania, VS) met drie brandstofbesparende systemen van Maxsys bij ketels die stoom en hete olie aanmaken om de fabrieken van de nodige proceswarmte te voorzien. Croda maakt hier oppervlakte-actieve stoffen en emulgatoren op basis van plantaardige oliën. “Het was een turnkey-project, waarbij Maxsys alles regelde, inclusief de plaatsing van de systemen”, zegt Davien Bailey, project engineer bij het bedrijf. “Uit berekeningen op basis van de door ons aangeleverde gegevens bleek dat de systemen inderdaad 5 procent brandstof bespaarden, waardoor we de investering in de drie systemen in anderhalf jaar hebben terugverdiend.” Dat het systeem geen draaiende delen bevat en praktisch onderhoudsvrij is, ziet hij als belangrijke voordelen. “Het onderhoud bestaat eruit dat Maxsys eens in de twee jaar ongeveer een halve dag komt controleren of de magneten nog steeds in goede staat zijn en niet beschadigd zijn door bijvoorbeeld aanrijdingen van een vorkheftruck. Je hebt er verder geen omkijken naar.”

maart 2015 Chemie Magazine 27


28 Chemie Magazine maart 2015

“Het project laat zien dat wij ons voortdurend inspannen om de energieprestaties van onze fabrieken in Rotterdam verder te verbeteren”, zegt Sjoerd Gaanderse, directeur van de aromatenfabriek. De nieuwe installatie zal het jaarlijkse energiegebruik van de fabriek in belangrijke mate verminderen, vergelijkbaar met het energieverbruik van 30.000 Nederlandse huishoudens. Hierdoor zal ook de jaarlijkse CO2-uitstoot aanzienlijk afnemen, vergelijkbaar met ongeveer 23.000 auto’s minder op de Nederlandse wegen. De aromatenfabriek in Rotterdam is de eerste productielocatie waar de gepatenteerde technologie liquid phase isomerization wordt toegepast. Hierbij wordt in het verwerkingsproces een stap overgeslagen, waardoor de energie-efficiëntie

De Rotterdam Aromatics Plant van ExxonMobil Chemical Holland heeft een nieuwe installatie in gebruik genomen die de milieuprestaties en energie-efficiëntie van de fabriek nog verder verbetert. De installatie voor de productie van paraxyleen maakt gebruik van een innovatieve technologie die werd ontwikkeld door ExxonMobil en in Rotterdam voor het eerst wordt toegepast.

minder op de weg

23.000 auto’s

Reductie CO2-uitstoot vergelijkbaar met

Rotterdamse chemiefabriek ExxonMobil nog energiezuiniger

Wetenswaardig


maart 2015 Chemie Magazine 29

De investering volgt op een aantal eerdere investeringen door ExxonMobil in Rotterdam, waaronder in 2006 de installatie voor de productie van laagzwavelige diesel, de capaciteitsuitbreiding in 2009 van de aromatenfabriek en de integratie met de waterstoffabriek van Air Products in 2010.

verbetert. ExxonMobil verwacht dat de succesvolle opstart van de installatie in Rotterdam zal leiden tot nieuwe licentiekansen over de hele wereld.

De Rotterdam Aromatics Plant van ExxonMobil Chemical Holland met in het midden de nieuwe installatie.


Bert Zandvoort wenst meer continuïteit in veiligheidsbeleid

‘ Maak een programma waar je dertig jaar mee aan de slag gaat’ In februari nam Bert Zandvoort afscheid als coördinator van de BZW Masterclass Veiligheid Zuidwest Nederland. Ruim vijftig jaar werkte hij in de chemische industrie. De aandacht voor veiligheid is de afgelopen decennia in zijn optiek alleen maar toegenomen. Al gaat het bij veiligheidsprogramma’s nog wel ‘te vaak om oude wijn in nieuwe zakken’. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

‘O

p de analistenschool volgde ik het vak warenkennis. Moest je aan verschillende chemischestoffen ruiken om ze te herkennen. En dat waren zeker niet alleen ongevaarlijke stoffen. Het vak bestaat inmiddels niet meer. En dat onderstreept voor mij dat de bewustwording op veiligheidsgebied de afgelopen decennia is toegenomen.” Aan het woord is Bert Zandvoort, tot voor kort coördinator van de Masterclass Veiligheid Zuidwest Nederland. Zijn loopbaan stond in het teken van veiligheid in de chemie-industrie (zie kader). Chemie Magazine spreekt hem in het Industrieel Museum in Sas van Gent, waar hij sinds een jaar als vrijwilliger werkt en dat begin april de deuren opent voor het publiek. Hoe is de veiligheid in de sector en uw visie daarop tijdens uw carrière veranderd?

“De aandacht voor veiligheid is de afgelopen decennia alleen maar toegenomen. Ik herinner mij nog dat tijdens mijn opleiding als analist de kwikdruppels tussen de houten vloeren van het lab lagen. Zoiets is vandaag de dag ondenkbaar. Ook in 30 Chemie Magazine maart 2015

de chemiebedrijven zijn grote stappen gemaakt om niet alleen de arbeids-, maar ook de procesveiligheid te verbeteren. Het VCA-systeem heeft daarbij een grote rol gespeeld. Zo is het aantal ongevallen bij VCA-gecertificeerde bedrijven sterk gereduceerd; met een factor 3 in tien jaar. Dat bewijst voor mij de waarde van het VCA-systeem. Daarnaast weten we door wet- en regelgeving, zoals Reach, tegenwoordig veel meer van de effecten van stoffen op mens en milieu.” Zeven jaar geleden stond u aan de basis van de BZW Masterclass Veiligheid Zuidwest Nederland. Wat trof u aan?

“Een gemêleerd gezelschap van grote en kleine bedrijven die samen het initiatief namen om de veiligheid nog verder te vergroten. Mede onder druk van de overheid naar aanleiding van het rapport Trend of incident. Het rapport verscheen in 2005 na Kamervragen over het relatief grote aantal incidenten met gevaarlijke stoffen in de chemische industrie aan het begin van het millennium en een grote brand bij een raffinaderij in de Verenigde Staten. Vooral de kleinere bedrijven hadden

door hun beperkte staf moeite met de invoering van complexe wet- en regelgeving, zoals de BRZO-richtlijnen en de ATEX-richtlijn voor explosiegevaar. Kennisuitwisseling tussen de grote en de kleinere bedrijven stond daarom vanaf het begin centraal. Inmiddels weten ze elkaar goed te vinden.” Wat zijn, naast kennisuitwisseling, andere voordelen van dergelijke netwerken?

“Vanaf het begin hebben wij nauw samengewerkt met Deltalinqs in de regio Rijnmond. Bedrijven hebben veel voordeel gehad van het managementsysteem dat de ondernemersorganisatie heeft ontwikkeld om veiligheid in de bedrijfsvoering te verankeren. Ook organiseerden wij ruim veertig praktijkgerichte workshops. Daarbij behandelden verschillende sprekers relevante onderwerpen, zoals het werken in besloten ruimtes en het opzetten van een goed vergunningensysteem. Ik heb mij altijd ingezet om de werkvloer hier zo veel mogelijk bij te betrekken. Dus geen hoogdravende programma’s over cultuur en leiderschap, maar praktijkgerichte kennisoverdracht e


Veiligheid

CV Bert Zandvoort

Bert Zandvoort startte zijn loopbaan in 1965 in het productielaboratorium van Akzo in Delfzijl, toen nog de Koninklijke Nederlandse Zout en Soda fabriek. Na zijn officiersopleiding vervolgde hij in 1972 zijn carrière bij Upjohn Polymer, onder meer als productieleider. In 1985 werd hij manager productie bij Dow in Delfzijl, waar hij ook hr- en EH&S-specialist was. In 1995 vertrok hij naar Dow Chemical in Terneuzen. Daar werkte hij tot zijn pensioen in 2009 onder meer als maintenance EH&S leader, global personal safety expertise specialist en global EH&S lead auditor. Daarnaast was hij voorzitter van het Centraal College van Deskundigen VCA (1995 tot 2009), zat hij in de redactie van het Chemiekaartenboek (1995 tot 2002) en was hij van 1998 tot 2009 bestuurslid van de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV). Van 2007 tot afgelopen februari was hij coÜrdinator van de BZW Masterclass Veiligheid Zuidwest Nederland.

Foto: Image4Life/Marijana Pa jovic

Bert Zandvoort is tegenwoordig vrijwilliger in het Industrieel Museum in Sas van Gent.

maart 2015 Chemie Magazine 31


‘ De chemische industrie in ons land is veilig, durf ik gerust te stellen’

waar medewerkers op alle niveaus hun voordeel mee kunnen doen, evenals de contractors.” Wat is er mis met dergelijke programma’s? Ze spelen toch een belangrijke rol in het Veiligheid Voorop-initiatief naar aanleiding van verschillende incidenten, zoals bij Chemie-Pack en Odfjell?

“De afgelopen vijftig jaar heb ik zo veel programma’s voorbij zien komen over cultuur, gedrag, leiderschap, oorzaak en gevolg en ga zo maar door. Het is dikwijls een reactie op vragen vanuit de politiek, de pers of de omgeving. Vaak gaat het om oude wijn in nieuwe zakken. Bovendien mis ik de continuïteit in dergelijke programma’s. Maak nu eens een programma waar je dertig jaar mee aan de slag gaat, denk ik weleens. Dat geldt ook voor de stroom rapporten van de overheid over veiligheid in de chemische industrie. Daarvan heb ik er zo veel gezien die 100.000 euro of meer kosten. Hadden we dat geld niet beter kunnen besteden aan het opzetten van een goed rapportagesysteem of aan opleiding of training? Bedrijven zijn in mijn ogen nog steeds te voorzichtig om informatie over incidenten op het gebied van arbeids- of procesveiligheid met elkaar te delen. Daarom is het nooit gelukt om hiervoor een goede standaardmethode te ontwikkelen. Een gemiste kans.” Waarom zijn bedrijven huiverig om deze informatie te delen? Transparantie staat zeker bij de grote, beursgenoteerde ondernemingen toch hoog in het vaandel?

“Vaak schermen ze met juridische argumenten. Sommige bedrijven zijn bang voor een rechtszaak, want het OM (Openbaar Ministerie, red.) leest immers mee. Daar zou ik niet bang voor zijn. Er is geen bedrijf dat 32 Chemie Magazine maart 2015

moedwillig zijn mensen en installaties in gevaar brengt. Mocht er onverhoopt toch een incident plaatsvinden, laten we er dan van leren en verbeteren.” Wat is dan het verschil met de andere netwerken?

“De basis is anders. Vaak komen deze netwerken niet voort uit de industrie, maar uit andere samenwerkingsverbanden die niet specifiek zijn gericht op veiligheid en milieu. Daardoor zie je ook andere belangen spelen. Daarnaast richt het ene netwerk zich veel meer op het management, terwijl bij Zuidwest Nederland de focus veel meer op de werkvloer en het middenkader is gericht. Er is dus geen uniforme aanpak. Tegelijkertijd is de chemische industrie, in het kader van Veiligheid Voorop, er wel in geslaagd om een landelijk netwerk op te zetten. Dat is een goed resultaat.” Is de veiligheid binnen de chemische industrie vergroot door de verschillende initiatieven afgelopen jaren?

“De chemische industrie in ons land is veilig, durf ik gerust te stellen. Maar als er een brand of een explosie plaatsvindt, valt dat natuurlijk veel meer op. Wanneer je naar de aandacht voor de brand bij ChemiePack kijkt en je zet dat af tegen de honderden branden die er sindsdien, soms met dodelijke afloop, hebben plaatsgevonden, vind ik dat niet in verhouding staan. Bovendien kan ik mij geen incidenten bij BRZObedrijven herinneren met grote gevolgen buiten de poorten van het terrein. Maar of de industrie nu echt veiliger is geworden? Laten we zeggen dat het veilig is gebleven.” Wat zullen ontwikkelingen als de opkomst van microreactoren en de

‘Bedrijven trekken altijd geld uit voor veiligheid’

“Het bedrijfsleven is er om geld te verdienen, laat ik dat vooropstellen. Natuurlijk zijn er de afgelopen jaren, mede door de crisis, bezuinigingen geweest. Maar als er écht geld nodig is voor veiligheid, trekken de bedrijven daar altijd geld voor uit, is mijn ervaring”, zegt Zandvoort als reactie op discussies in vakbladen over het teveel aan boekhouders in de chemietop en gebrek aan aandacht voor de standpunten van ingenieurs, met gevolgen voor de veiligheid. “Het merendeel van de incidenten komt nog steeds voor doordat mensen fouten maken. Daarom is het ook zo belangrijk om de verantwoordelijkheid voor veiligheid niet alleen bij het management, maar ook bij de werkvloer te leggen. En blijf vooral investeren in opleiding en training. Daarnaast is een goed ontwerp van chemische installaties essentieel.” Ook met de stelling dat de veiligheid in het gedrang komt door installaties die soms wel vijftig jaar of ouder zijn, is hij het ‘niet eens’. “Zolang de kern van een bedrijf, bijvoorbeeld de reactoren, geen scheurtjes vertonen, kunnen ze vaak nog jaren mee. De problemen ontstaan vaak bij de infrastructuur die er omheen hangt. Wanneer de bewegende delen, zoals pompen en afsluiters versleten zijn, kunnen er bijvoorbeeld lekkages ontstaan. Mijn ervaring is dat deze belangrijke elementen van een fabriek iedere zes tot acht jaar bij grote shutdowns zo nodig worden vervangen. Het is natuurlijk belangrijk dat de besturingssystemen met hun tijd meegaan. Maar net als een oude motor, kun je ook een chemische fabriek prima reviseren, zonder nadelige gevolgen voor de veiligheid.”

overgang naar een biobased economy betekenen voor de veiligheid in de chemie?

“Kleinschaligheid is altijd beter voor de veiligheid, benadrukte de twee jaar geleden overleden Britse dr. Trevor Kletz, expert in chemische procesveiligheid, in veel van zijn presentaties. Gevaarlijke tussenproducten, zoals chloor, worden al lange tijd in kleine hoeveelheden opgeslagen. Tegelijkertijd zie je dat grote installaties nodig blijven om op een concurrerende basis producten te maken. Bovendien vraag ik mij af of de overgang naar een op groene grondstoffen gebaseerde economie wel zo realistisch is gezien de groeiende wereldbevolking. Daardoor zouden een aantal basisvoorzieningen in gevaar kunnen komen. Bovendien wil de bevolking nu eenmaal goedkope kilo’s. Maar dat de chemie zal veranderen, is zeker. En dat is ook goed voor de innovatie in ons land.” p


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Certificatie

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com Bekijk onze vernieuwde Nederlandse website:

www.ApplusRTD.nl

Inspectie Niet-destructief onderzoek Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


foto: mark prins

Esther Groeneveld: ‘Mijn vriendinnen, veelal alfa’s, vinden chemie vaak eng.’

34 Chemie Magazine februari 2015


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Esther Groeneveld RESEARCH CHEMIST bij BASF De Meern

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?

Ik ben Esther Groeneveld, werk bij BASF Nederland BV locatie De Meern en ben projectleider op de R&D-afdeling voor katalysatoren. Deze versnellen chemische processen waardoor ze bijvoorbeeld bij een lagere temperatuur mogelijk zijn. Bij vrijwel alle reacties in de chemische industrie worden katalysatoren gebruikt. Als projectleider werk ik aan nikkelkatalysatoren voor het hydrogeneren van aromaten. Op die manier haal je schadelijke benzeenringen uit je product. Ik houd me vooral bezig met de organisatie en de inhoud van een project, zoals de interpretatie van de resultaten, de rapportage en onderzoeksrichting. Ik werk daarbij gelukkig samen met mijn zeer ervaren assistent. Hij heeft gouden handjes en doet het meeste experimentele werk, maar we overleggen ook regelmatig over de voortgang.

‘ Ik dacht nog: hier ga ik echt nooit iets van 2 snappen’ 3

Wat vertel je je kleine nichtje als zij vraagt wat voor werk je doet?

Ik verzin en maak slimme materialen die er als hulpmiddel voor zorgen dat we de bouwstenen van alle spullen om ons heen met minder energie en voor minder geld kunnen maken.

Esther Groeneveld werkt bij BASF continu aan verbetering van katalysatoren, en daarmee van chemische processen. Haar drijfveer: de zoektocht naar nieuwe materialen. “Op die manier wil ik de wereld mooier, schoner en beter maken.”

Tekst: Inge Janse

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?

Op de lagere school in Almkerk had ik nog niets met scheikunde, maar op het vwo in Sleeuwijk was ik goed in exacte vakken en vond ik het leuk om puzzels op te lossen. Daarom koos ik voor de richting natuur en techniek, waar ik van de twaalf leerlingen de enige vrouw was. Tijdens een open dag voor scheikunde op de Universiteit Utrecht hoorde ik over organische chemie met orbitalen en andere moeilijke zaken. Ik dacht toen nog: maart 2015 Chemie Magazine 35

e


‘Mijn liefde voor research wordt alleen maar groter’ Curriculum vitae Naam Esther Groeneveld Leeftijd 30 Woonplaats Utrecht Huwelijkse staat Samenwonend (“We zijn al elf jaar samen, dan voegt een huwelijk weinig toe, maar het feest lijkt me erg leuk.”) Kinderen Geen Opleidingen Vwo, natuur en techniek (Altena College in Sleeuwijk), Chemistry and physics (Universiteit Utrecht), promotie (Universiteit Utrecht) Nevenactiviteiten Contactpersoon bij BASF voor de Topsector Chemiebeurs. In het verleden scheidsrechter voor de Nederlandse Basketball Bond, coach van jeugden damesbasketbalteams en wedstrijdsecretaris bij basketbalvereniging Utrecht Bulls. Werkgevers Universiteit Utrecht (2012), BASF (2013-nu)

waar hebben ze het over? Hier ga ik echt nooit iets van snappen! Na meerdere open dagen was mijn angst gezakt en mijn enthousiasme verhoogd. Ik besloot daarom tóch om scheikunde te studeren op de Universiteit Utrecht. In mijn bachelor merkte ik snel dat ik onderzoek en de fysische kant heel leuk vond, dus richting natuurkunde. Ik koos daarom voor de researchmaster Chemistry and physics. Hierna ben ik in Utrecht gepromoveerd op het maken van nanokristallen en het meten van hun eigenschappen. Dat klinkt natuurkundig, maar ik ben echt op scheikunde gepromoveerd. Tijdens mijn promotie kwam ik 36 Chemie Magazine maart 2015

erachter dat ik graag naar de industrie wilde om te ontdekken wat daar te leren valt. In april 2013 ben ik daarom bij BASF begonnen. Ik kende het bedrijf via een vriend die daar al werkte. Het onderzoek in De Meern sprak me erg aan en ik vond de sfeer erg leuk.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet?

Ik ontwikkel nieuwe materialen die worden verkocht als product. Aan het einde van mijn project heb ik dus echt iets in handen wat ik zelf ontwikkeld heb. En ik vind het maakproces heel leuk, dus de route van concept tot product. Soms is dat ook frustrerend, want het gaat lang niet altijd goed. Wat op papier makkelijk en fantastisch lijkt, kan in de praktijk tegenvallen. Ik moet dus vaak creatieve oplossingen bedenken. Daarnaast praat en presenteer ik graag. Zo vertel ik regelmatig binnen de onderzoeksgroep waar ik aan werk en hoe het gaat. Bovendien heb ik extra taken, zoals voor de Topsector Chemiebeurs. Ik ben binnen BASF contactpersoon voor onze vier studenten en de universiteiten. (lachend) Dat vind ik erg leuk, maar ik doe het ook gewoon omdat mijn baas het me gevraagd heeft, hoor.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?

Bij BASF werk ik pas net, dus voor nu ben ik nog het meest trots op mijn promotie. In die periode ben ik echt gegroeid. Ik ben zelfverzekerder en bewuster van wat ik goed kan. Ik heb het onderzoek uitgevoerd, studenten begeleid, onderwijs gegeven en resultaten gepresenteerd. In al die dingen ben ik heel erg gegroeid. Wat ik nu doe, projectmanagement, ligt in de lijn van een promotie.

6

Wat drijft je in je werk?

Ik hoef niet per se de volgende CEO van BASF te worden. Op dit moment is het vooral de research die mij drijft, de zoektocht naar nieuwe materialen. Op die manier wil ik de wereld mooier, schoner en beter maken. Ik houd daarom nog steeds wetenschappelijke artikelen in de gaten om te weten wat er speelt. Twijfel? Nee, die heb ik niet over waar ik nu ben en wat ik doe. Ik voel me ontzettend prettig waar ik zit, kan de dingen doen die ik leuk vind, heb genoeg om handen en kan mijn creativiteit kwijt.

7

Wat levert je werk je op?

(lachend) Ik weet niet precies hoeveel ik verdien, maar ik weet wel dat het genoeg is. Het interesseert me ook niet zo veel. Mijn werk levert me vooral energie op. Dat krijg ik als ik met collega’s over onderzoek praat of wanneer ik samenwerk met universiteiten en zo nieuwe ideeën krijg. Bovendien is de sfeer hier heel prettig. Er is geen ellebogenwerk. Mensen worden gewaardeerd voor wat ze doen en wie ze zijn. What you see is what you get.

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage?

Mijn katalysator wordt onder meer gebruikt om aromaten uit brandstoffen te halen zodat deze niet in het milieu komen. Collega’s van mij werken ook aan nikkelkatalysatoren, maar die worden voor heel andere toepassingen gebruikt, zoals om margarine uit olie te maken.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?

Waar ik nu zit is het echt prima. Maar als ik echt iets anders moet doen, dan vind ik vorm-


Arbeidsmarkt

geving heel leuk. Ik houd vooral van figuren maken en concepten verzinnen. Communicatie is heel belangrijk, want de bètawereld is vaak onbegrepen. Mijn vriendinnen zijn veelal alfa’s. Zij vinden chemie vaak eng of snappen er niets van. Met de combinatie van beeld en tekst kun je zo veel meer uitleggen. Dat is belangrijk, want als mensen het snappen, dan is chemie opeens minder eng en toegankelijker. Daar is binnen Nederland veel te winnen.

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar?

Sowieso zit ik dan nog in research, want mijn liefde daarvoor wordt alleen maar groter. Bovendien is in research tien jaar een kort tijdbestek dat snel voorbijvliegt. Binnen BASF kan ik stappen binnen onderzoek maken, bijvoorbeeld door meer verantwoordelijkheden te krijgen en door meerdere projecten te leiden. Ik vind het daarnaast leuk om te organiseren, dus wie weet word ik ooit nog researchmanager. Sommige mensen werken al 25 jaar bij BASF, dus er is genoeg tijd voor mij om daar te komen. (lachend) Nou ja, tenzij ik over tien jaar al uitgegroeid ben en ik mijn baas zou moeten laten wieberen om de volgende stap te zetten. Dan moet ik misschien wat anders verzinnen. p

Esther is geen goede taartenbakker, maar wel een goede taarteneter. Ook gaat ze graag met vrienden naar de kroeg. Ze speelt basketbal, waarvoor ze per week twee keer traint en eenmaal wedstrijd speelt. Verder slaat ze de jaarlijkse skivakantie vrijwel nooit over. Esthers guilty pleasure: slechte tv, zoals Boer Zoekt Vrouw, Holland’s Next Top Model en Heel Holland Bakt (“Ik vraag me af waarom ik het kijk, maar ik doe het toch”).

foto: mark prins

?

Wie is Esther Groeneveld naast haar werk?

maart 2015 Chemie Magazine 37


876

NFIA zorgt voor groei buitenlandse investeringen in Nederlandse chemie

banen erbij

Ondanks stevige concurrentie van andere Europese landen en andere continenten, nemen de buitenlandse investeringen in de Nederlandse chemie toe. Vorig jaar werden 17 projecten afgerond, door onder meer Yara, Celanese en ICL, goed voor 275 miljoen euro en 876 banen. Met dank aan de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), die nog 54 projecten in de chemie-portefeuille heeft zitten. Tekst: Igor Znidarsic

‘E

en bedrijf legt zijn muntjes daar waar men denkt er het meeste voor terug te krijgen”, zegt Jeroen Nijland, commissaris bij de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA). Deze uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Economische Zaken zorgt ervoor dat zo veel mogelijk van die muntjes in Nederland terechtkomen. Als een bedrijf plannen heeft om te investeren, maar nog niet weet in welk land, is het de taak van de NFIA ervoor te zorgen dat de keuze op Nederland valt. En dat levert ieder jaar meer op. Ook wat betreft de chemische industrie. Met 17 afgeronde projecten was 2014 zonder meer een succesvol jaar voor buitenlandse investeringen in de Nederlandse chemie (in de jaren daarvoor, vanaf 2011, waren dat er tussen de 10 en de 15). De 17 projecten waren goed voor 275 miljoen euro (de laatste drie jaar gemiddeld 250). “Maar het succes is vooral groot in termen van werkgelegenheid,” aldus Nijland, “die 17 projecten leveren 876 banen op.” In 2013

38 Chemie Magazine maart 2015

waren dat er nog 400 en in 2012 slechts 237. De stijgende lijn is volgens Nijland mede te danken aan het economisch herstel, waardoor investeringsplannen, die soms al langer bestaan, nu worden doorgezet. Tweederde van de 876 banen komt voor rekening van 3 projecten: de nieuwe ureumgranulatiefabriek van kunstmestconcern Yara in Sluiskil (200 banen), het hoofdkantoor en shared service centre van het Israëlische chemieconcern ICL in Amsterdam (290 banen) en het hoofdkantoor van Celanese in Amsterdam (100 banen). Andere grote projecten waren de bouw van een duurzame kunststoffabriek van QCP op Chemelot en de uitbreiding van de silica-productiecapaciteit van het Amerikaanse PPG in Delfzijl.

Fact finding trips

De NFIA is in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij een eventuele investering, bijvoorbeeld als een bedrijf toegang wil krijgen tot de Europese markt, en probeert het bedrijf ervan te overtuigen dat men

de investering het beste in Nederland kan doen. Als het project wat vastomlijnder wordt, zorgt de NFIA dat het bedrijf de nodige informatie krijgt over zaken zoals de aanwezigheid van arbeid, beschikbare terreinen, milieuvergunningen en belastingen. Een stadium verder vinden er fact finding trips plaats. Nijland: “We rijden dan met een investeerder door het land om alles te laten zien en hem in contact te brengen met relevante partijen. Daarbij werken we veel samen met regionale partners, zoals Liof (de ontwikkelingsmaatschappij in Limburg), NOM (Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij) en Invest Zeeland, en via hen met de lokale overheden.” Daarnaast verstrekt de NFIA bedrijven benchmarkgegevens. “Zodat ze Nederland goed kunnen vergelijken met andere landen.” Een van de factoren die bedrijven vaak over de streep trekken is de ver doorgevoerde open innovatie in Nederland. Nijland: “Die sterke samenwerking tussen bedrijfsleven, universiteiten en onderzoeksinstel-


Investeringsklimaat Investeringen

nFia

De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) helpt en adviseert bedrijven uit het buitenland bij het opzetten, uitrollen en/of uitbreiden van hun internationale activiteiten in Nederland. Daarnaast promoot de NFIA Nederland in het buitenland als een land met een aantrekkelijk investerings- en vestigingsklimaat en speelt de organisatie een actieve rol bij het in stand houden daarvan. In haar ruim 35-jarige bestaan heeft de NFIA meer dan 3400 ondernemingen uit bijna 60 landen ondersteund bij het opzetten dan wel uitbreiden van hun internationale activiteiten in Nederland. Jeroen Nijland is er sinds een jaar commissaris. Hij is econoom en politicoloog en werkte hiervoor bij de OESO en de Taskforce Griekenland. Daarvoor was hij voor de ministeries van EZ en Financiën werkzaam in verschillende functies op het raakvlak van overheid en bedrijfsleven.

lingen is redelijk uniek.” Een ander belangrijk unique selling point is de sterke integratie binnen de chemieclusters. “Dat tref je niet snel ergens anders aan.” Volgens Nijland zijn het ook deze twee pluspunten die ervoor zorgen dat 19 van de chemiebedrijven in de top-25 in Nederland gevestigd zijn. Een derde belangrijk pluspunt is de positie van Nederland in de Europese markt. “We hebben de infrastructuur van havens, luchthavens en pijpleidingen die het mogelijk maakt om van hieruit goed de Europese markt te bedienen.” Met al deze zaken opgeteld heeft de NFIA bij buitenlandse investeerders volgens Nijland “een sterk verhaal”. Maar de concurrentie is groot. Binnen Europa zijn puur voor de productie Duitsland, België en Frankrijk, en ook Zwitserland, de grote concurrenten, en wat hoofdkantoren betreft het Verenigd Koninkrijk. Nijland: “Hoofdkantoren kun je wat makkelijker verplaatsen, en daardoor zijn ze wat meer tax e

illustr atie: roY WolFs

Sterke R&D

e maart 2015 Chemie Magazine 39


ICT

45

32

Life Sciences & Health

22

Chemie

11

Elektronica

17 12

Creative industrie

23

14

13 13 12 13

Energie Industriële technologie

12

Dienstensector

4

2013

17

2014

12

Agrifood

11

13

Overig

41

0

10

20

30

40

43

50

Aantal projecten naar sectoren. Chemie staat op de derde plaats.

Foto: jeroeN Poort Vliet

‘We richten ons dit jaar specifiek op biobased, katalyse en 3D-printing, terreinen waar wij veel van verwachten’

Gerard van Harten (Topsector Chemie), Jeroen Nijland (NFIA) en Colette Alma (VNCI) onderteken het convenant.

COnVEnanT

Juli vorig jaar hebben de Topsector Chemie, de NFIA en de VNCI een convenant ondertekend om de strategische positie van de Nederlandse chemie te versterken. Daarin is de samenwerking geformaliseerd en zijn de intenties van de betrokken partijen duidelijk vastgelegd. De basis van de samenwerking bestaat uit regelmatig overleg tussen de partijen, bijvoorbeeld over op welke landen, subsectoren en bedrijven de acquisitie gericht zal zijn. Ook wordt informatie uitgewisseld over inkomende en uitgaande missies van bedrijven en zo mogelijk worden deze gezamenlijk georganiseerd. “Zo’n convenant hebben we nog lang niet met alle sectoren. In die zin kun je het als een voorloper zien”, aldus Nijland. 40 Chemie Magazine maart 2015

driven. Het Verenigd Koninkrijk concurreert met een heel gunstig belastingstelsel.” In de chemie doet Nederland het binnen Europa goed. “We zitten met Duitsland en Frankrijk in de top-3.” Waar Nederland, en Europa, last van heeft, is dat de groei in de chemie zich meer en meer in juist andere delen van de wereld manifesteert. Nijland: “Investeringen, met name in de chemie, richten zich op die gebieden waar de markt het hardst groeit, en dat is niet Europa. Dat zijn nu het Midden-Oosten, de Verenigde Staten, vanwege goedkope grondstoffen en lage energieprijzen, en Azië, vanwege de groeiende afzetmarkt. Dat is een factor die zeker meespeelt bij acquisities. Europa heeft het moeilijk. Maar gelukkig is de R&D in Europa nog wel heel sterk. En dat is iets wat we kunnen uitnutten. De open innovatie, de grote chemiebedrijven die hier gevestigd zijn en de belangrijke onderzoeksinstellingen geven ons een sterke positie tussen onze Europese concurrenten.”

Uitbreidingsinvestering

Contact houden met bedrijven die hier al gevestigd zijn is voor de NFIA cruciaal. Nijland: “Zij weten hoe het vestigingsklimaat is, hebben zicht op wat het doen van investeringen hier helpt of juist hindert. Daarnaast willen we op de hoogte blijven van eventuele uitbreidingsplannen. En van een mogelijke relocatie: het kan zijn dat een bedrijf op een aantal plekken in Europa zit en dat handiger wil gaan organiseren. We pro-

beren er vroegtijdig achter te komen of dergelijke plannen leven, zodat we ervoor kunnen zorgen dat er wordt gerelokeerd naar Nederland.” De relatie met de bestaande investeerders is ook belangrijk omdat steeds meer investeringen een uitbreiding betreffen. “Verhoudingsgewijs gaat mondiaal een steeds groter stuk van de Foreign Direct Investment, de investeringen in de productie in een ander land, niet naar Europa maar naar andere delen van de wereld, en dat geldt niet alleen voor de chemie. Daarom moet je het steeds vaker hebben van de uitbreidingsinvesteringen van de investeerders die je al hebt zitten in je gebied. Dat geldt voor de NFIA’s in andere landen net zo goed.” Ondanks alles is Nijland optimistisch over de (nabije) toekomst. “In onze chemie-portefeuille zitten 54 projecten, met ongeveer 900 miljoen aan investeringen en 1600 banen. Alleen kun je nooit voorspellen wanneer die projecten daadwerkelijk gaan landen. Het kan een jaar duren, vijf jaar, of iets ertussenin. Verder gaan wij ons dit jaar specifiek richten op biobased, katalyse en 3D-printing, terreinen waar wij veel van verwachten. We gaan daarvoor samen met enkele regio’s die daarvoor het meest relevant zijn, plus de kennisinstellingen die in die terreinen actief zijn, proposities ontwikkelen, om Nederland op die terreinen nog beter op de kaart te kunnen zetten.” p Bekijk hier de Resultaten 2014 van de NFIA: http://bit.ly/1B8gsNr


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

Forwarding is our passion. Since 1879.

Leschaco – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com


Minister Asscher (midden) bezoekt BioMCN op het Chemie Park Delfzijl voor de presentatie van het sectorplan ‘Groningen op voorsprong’. Links BioMCN-directeur Jeroen Koot.

42 Chemie Magazine maart 2015


Op 16 februari is bij BioMCN in Farmsum in aanwezigheid van minister Lodewijk Asscher van SZW en gedeputeerde Yvonne van Mastrigt het sectorplan ‘Groningen op voorsprong’ gelanceerd. Dit sectorplan moet zorgen voor extra scholing, arbeidsinstroom en begeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor het plan is 45 miljoen euro beschikbaar. In het plan hebben sociale partners en de provincie onder meer afgesproken dat er een nieuw mobiliteitscentrum in de stad

Groningen komt, waar ruim 7000 trajecten worden aangeboden. In ieder geval zullen ruim 1000 mensen worden begeleid naar ander werk. Ruim 4500 werknemers worden om- of bijgeschoold, onder andere voor de bouw-, chemie- en energiesector. Verder komen er 475 extra bbl-banen (beroepsbegeleidende leerweg) voor jongeren. Het is de bedoeling dat er 195 kwetsbare werknemers instromen. Dat zijn mensen die onvoldoende gekwalificeerd zijn of een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben.

Voor de totstandkoming van het sectorplan hebben het ministerie van SZW, werknemers- en werkgeversorganisaties, de provincie, gemeenten en bedrijven en instellingen in Groningen samengewerkt. De werkgevers en vakbonden in de regio investeren 27 miljoen euro, minister Asscher stelt 18 miljoen euro beschikbaar. Meer informatie: www.snn.eu/opvoorsprong

maart 2015 Chemie Magazine 43

Foto: Kees van de Veen / Holl andse Hoogte

Uitgelicht


MKB STEUNPUNT TOPSECTOR CHEMIE EN ENERGIE BINNENKORT VAN START

ILLUSTR ATIE: HA JO DE REIJGER

innoVAtie-ASSiStent VooR MKB’eRS

44 Chemie Magazine maart 2015


Innovatie

De Topsectoren Chemie en Energie zijn het erover eens dat het mkb een belangrijke rol speelt bij innovatie. Maar ook dat het voor mkb’ers niet eenvoudig is om een goed idee daadwerkelijk naar euro’s om te zetten. Het gezamenlijke MKB Steunpunt gaat de ondernemers daarbij onderweg assisteren. Tekst: Marloes Hooimeijer

‘W

e hebben vijftienhonderd à tweeduizend mkb-bedrijven in de Topsector Chemie”, zegt Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts, die het mkb vertegenwoordigt binnen het Topteam Chemie. “Van de vierhonderd organisaties die bij de Topsector Energie zijn aangesloten is driekwart een mkbbedrijf”, weet Manon Janssen, boegbeeld van die Topsector. “En die mkb-bedrijven spelen een belangrijke rol in het bereiken van de economische impuls door innovatie die de twee Topsectoren nastreven”, benadrukt Chris Bruijnes, directeur van het MKB Steunpunt Topsector Chemie en Energie, dat momenteel in oprichting is. Het Steunpunt moet mkb’ers met innovatie-ambities straks helpen bij vragen en knelpunten op hun weg van vinding naar markt (zie kader). Dat dat gezamenlijke Steunpunt er nu echt komt, is volgens Janssen “geweldig”. “Het is zo belangrijk om synergie tussen de Topsectoren te creëren. De zwaartepunten voor de chemie zijn ook zwaartepunten voor

ons. Kijk naar de biobased economy, maar ook naar het belang van energiezuinigere procestechnologie.” Ze blikt terug: “Toen ik anderhalf jaar terug als boegbeeld begon, lag er al het idee binnen onze Topsector om een mkb-loket te beginnen. We zagen dat de Topsector Chemie met het DPI Value Centre al zoiets had op het gebied van polymeren wat goed werkte. We hebben ons er toen met de chemie hard voor gemaakt om een gezamenlijk steunpunt door EZ gefinancierd te krijgen.”

Regionale focus

De bedoeling is volgens directeur Bruijnes dat het MKB Steunpunt augustus of september “full swing” in bedrijf gaat, maar over enkele maanden kunnen mkb’ers er ook “tijdens de bouw” al terecht. “Ons kantoor moet ergens in het midden van het land komen, als centraal knooppunt. Er komen tien à vijftien man bij het Steunpunt in dienst, waaronder experts op het gebied van Nederlandse en Europese regelgeving voor mkb’ers en een aantal regiomanagers, die zicht hebben op de bedrijven en mogelijk-

MKB Steunpunt in een notendop

• nog in oprichting, maar meer informatie volgt spoedig • één loket voor álle mkb’ers met innovatie-ambities voor de Topsectoren Chemie en Energie • ondersteuning bij vragen en knelpunten op de weg van vinding naar markt • op de hoogte van landelijke en Europese regelgeving voor het mkb • legt (regionaal) verbindingen met investeerders, kennispartners, andere bedrijven en potentiële launching customers • kent de subsidiekanalen en kan helpen bij subsidie-aanvragen • dicht bij de klant door inzet van regiomanagers en samenwerking met Ondernemerspleinen van Kamers van Koophandel • staat in verbinding met Ilabs en Coci’s

heden in die regio’s en daar ter plekke met de mkb’ers aan de slag gaan. We gaan ook samenwerken met de vijf regionale Ondernemerspleinen van de Kamers van Koophandel. Misschien door daar een flexplek te creëren voor onze regiomanagers en door gezamenlijke bijeenkomsten te organiseren.” Het MKB Steunpunt moet een netwerkorganisatie worden die de juiste verbindingen weet te leggen, zoals met investeerders, kennispartners en andere bedrijven. De focus ligt op regionaal niveau, want vooral daar liggen nog plenty kansen. Janssen: “Er zit heel veel innovatiegeld in de regio. Bovendien is het handiger dat als je in het noorden van het land zit, je gelinkt wordt met Energy Valley en in het zuiden juist met Brainport Eindhoven.” Lommerts beaamt dit: “Het mkb heeft vaak een meer regionaal karakter dan grote bedrijven. Maar op dat niveau weten partijen elkaar onvoldoende te vinden. Niet voor niets dat het Steunpunt van harte wordt verwelkomd door regionale ontwikkelingsmaatschappijen en provincies. Zij willen graag weten waar de innovatieve mkb’ers in hun regio zitten.” Er zal ook nauw contact zijn met de Ilabs aan universiteiten, waar onderzoekers innovatieve ideeën kunnen uittesten, en de Centres for Open Chemical Innovation (Coci’s) op bedrijvenparken, waar startende ondernemers processen kunnen opschalen. Bruijnes: “Als je het hebt over nieuwe materialen en toepassingen, zitten daar de groeibriljantjes van de economie. We zullen mkb’ers stimuleren de mogelijkheden van Ilabs en Coci’s te benutten e maart 2015 Chemie Magazine 45


en we zijn er om bedrijven na de Coci te helpen met opschaling naar marktniveau.”

Toegepaste kennis

Het MKB Steunpunt gaat volgens Lommerts bijdragen aan “nieuwe verdienmodellen voor innovatieve concepten” (valorisatie) over de grenzen van de verschillende Topsectoren heen. Het is niet voor niets, zegt hij, dat de Topsector Chemie vier aandachtsgebieden voor onderzoek en innovatie heeft vastgesteld: advanced materials, chemical nanotechnology & devices, chemical conversion, process technology & synthesis en chemistry of life. Gebieden die uitnodigen om nauw met andere Topsectoren, zoals Energie, samen te werken aan onderzoek en innovatie. “Het is een feit dat mkb en kennisinstellingen elkaar nauwelijks weten te vinden”, zegt Janssen. “Het is voor grote bedrijven al moeilijk een goede koppeling te maken.” Lommerts voegt toe: “Grote bedrijven kunnen hun horizon ook iets verder weg leggen. Onderzoek hoeft niet gelijk euro’s op te leveren; zij willen wel investeren in precompetitief publiek-privaat onderzoek. Bij het mkb moet een innovatief idee veel sneller euro’s opleveren.” Bruijnes: “Daarom is het ook zo belangrijk dat we als Steunpunt vooral de verbinding weten te leggen met partijen voor toegepaste kennis, zoals ECN, TNO en technische hogescholen. Zij

KLeine BiJdRAGe

De eerste drie jaar krijgt het MKB Steunpunt een basisfinanciering van het ministerie van EZ, maar, zo zegt Latexfalt-directeur Lommerts: “Eind 2017 moet het Steunpunt self financing zijn en zich dusdanig hebben bewezen dat regionale partijen er vanzelfsprekend middelen voor beschikbaar willen stellen.” Steunpuntdirecteur Bruijnes: “Ook van de mkb-bedrijven zelf vragen we een bijdrage voor onze diensten. Al zullen we die tarieven zo laag mogelijk houden, zodat ze ook voor kleinere bedrijven zijn op te brengen.” Uiteindelijk is er volgens hem “één graadmeter voor succes” van het Steunpunt: “Dat is de klant. Als die zegt dat onze bijdrage nuttig is, dan is het goed.” 46 Chemie Magazine maart 2015

‘Bij het mkb moet een innovatief idee veel sneller euro’s opleveren’ geven aan dat contact met het mkb moeilijk is te mobiliseren. Wij willen die drempel verlagen.” Maar het ene mkb-bedrijf is het andere niet, benadrukt Lommerts. “Neem start-ups vanuit universiteiten en Ilabs, die weten zelf wel waar ze de kennis moeten vinden, maar kunnen hulp gebruiken bij het vinden van partners downstream of eindverwerkers. Terwijl bestaande bedrijven, zoals Latexfalt, wel al een markt hebben maar vooral zoeken naar de juiste kennis voor technologische productvernieuwing.” Bruijnes: “Ze hebben één ding gemeen: ze willen allemaal weten waar potentiële partners zitten, maar door de waan van de dag hebben ze vaak nauwelijks tijd om een antwoord op die vraag te vinden.”

Valley of death

Des te belangrijker is het volgens Janssen dat het Steunpunt “met de bril van de ondernemer” en niet met die “van een ambtenaar” kijkt naar de vragen en knelpunten van mkb’ers. “Mkb’ers zeggen vaak: ‘Als wij een goed idee hebben, dan lijkt vanuit de overheid alles erop gericht het ons onmogelijk te maken dat ooit naar de markt te brengen.’ Zeker de afgelopen jaren was het lastig; door de financiële crisis gingen veel geldkranen dicht.” Bruijnes vult aan: “Het is voor mkb’ers al lastig zat de juiste subsidiekanalen te vinden en áls ze die eenmaal gevonden hebben, schrikt alle rompslomp die bij een aanvraag komt kijken af. Het kost zo een aan-

tal dagen werk om een aanvraag op te stellen en dan weet je nog niet of je die subsidie ook krijgt. Hulp bij subsidieaanvragen wordt ook een service van het Steunpunt. Of we kijken of er andere voorinvesteerders bereid zijn een deel van het financiële risico op zich te nemen, zoals een bank, gemeente of pensioenfonds.” En dan een punt dat ze alle drie benadrukken: als er eenmaal een prototype is, is de innovatieroute nog niet afgerond! “We kunnen van een mkb’er niet verwachten dat die de opschaling naar marktniveau zelf risicodekkend kan doen”, meent Bruijnes. “Die fase gaat vaak gepaard met allerlei kostbare schaalproblemen.” Janssen: “Ja, het is een belangrijk obstakel dat veel mkb’ers in een valley of death terechtkomen zodra ze een prototype naar de markt willen brengen. Ze hebben dan net niet de centen om een launching customer te zoeken.” Een oplossing kan zijn dat het Steunpunt al in een eerder stadium mee zoekt naar een potentiële launching customer. Lommerts: “De overheid bijvoorbeeld is in woord een ‘innovatief inkoper’, maar in daad valt dat nog tegen. Het Steunpunt geeft mkb’ers de mogelijkheid zich kenbaar te maken, zodat de overheid ook echt in beweging kan komen.” Bruijnes besluit: “Een valkuil bij innovatie is dat een idee volop wordt omarmd maar er onvoldoende wordt gekeken of er ook vruchtbare grond is waarop het kan landen.” p


21 MEI 2015 AMSTERDAM RAI

VNCI-leden:

€ 500 korting*

THE CAREER EVENT FOR

BIO, CHEMISTRY, FOOD & PHARMA » Gecombineerd met de conferentie ‘Talent for Growth’

Ontmoet Chemie Talent! BCF Career Event is dé manier om in direct contact te komen met talent in de chemie en life sciences, uw netwerk uit te breiden en uw imago als werkgever te versterken. Voor meer informatie en het aanmeldformulier, neem contact op via: info@bcfevent.nl of 035-3030013. VNCI Leden: € 500 korting* (*Deze eenmalige korting geldt alleen bij een eerste deelname op geselecteerde pakketten.)

Main Sponsor Partner

Sponsor

Organisatie

Media Partners

Meer informatie op www.bcfcareerevent.nl


TIEN JAAR INNOVATIE OP CHEMELOT CAMPUS

‘JE STAPT HIER IN EEN OPGEMAAKT BED’ Chemelot Campus in Geleen, het eerste Centre for Open Chemical Innovaton (Coci), bestaat tien jaar. Er zijn inmiddels diverse baanbrekende bedrijven en producten uit voortgekomen. Tekst: Henk Engelenburg

‘D

e beste beslissing is geweest om Chemelot neer te zetten als een echte business”, zegt Chemelot-directeur Frank Schaap. “Dan moet je eerst het bestaansrecht vaststellen op basis van unieke, geconcentreerde kennis van wereldniveau. Een onafhankelijke chemie-expert kwam destijds tot de conclusie dat de campus in oprichting die unieke positie had in materialen afgeleid van polymeren, biomedische materialen, procestechnologische kennis uit polymeren en biokatalyse en analytische chemie.” Tien jaar later is Chemelot een van de grootste innovatieve gemeenschappen in Europa voor performance materials. Die sterke internationale kennispositie was reden zich onder het Cocivaandel te scharen. Overigens meent Schaap dat de Coci-status “te scheutig is toegekend”. “Er zouden oorspronkelijk drie Coci’s komen in Nederland, elk op basis van specifieke unieke kracht. Bovendien zie je ongewenste con-

48 Chemie Magazine maart 2015

currentie tussen Ilabs (Innovation labs – red.) gelieerd aan universiteiten en Coci’s. De opzet was dat starters in de Ilabs bij het verkrijgen van de eerste orders de academische omgeving zouden verlaten om over te stappen naar een Coci. Maar de Ilabs willen hun pareltjes liever in de buurt houden. Doordat wij intensief samenwerken met bijvoorbeeld de TU Eindhoven is het Ilab Eindhoven nu zover dat ze hun bedrijfjes er vroegtijdig op wijzen wanneer het tijd wordt om contact met Chemelot te leggen.”

Euregio

Vertrouwen is volgens Schaap de basis om samen te werken en vervolgens steeds verder op te schalen. Zo is de biogebaseerde chemieagenda de basis voor samenwerking van Chemelot met Vlaanderen en Nordrhein Westfalen. Chemelot Campus is met het oog op de internationale positie en expansie omgedoopt in het ‘merk’ Brightlands en omvat behalve Chemelot Campus ook de Maastricht Health

‘We mikken op aansluiting van andere hotspots in Limburg en in aangrenzende gebieden’

Campus. “We mikken op aansluiting van andere hotspots in Limburg en in aangrenzende gebieden om deze euregio onder één vlag aan de wereld te presenteren. Er wordt hier de komende jaren 700 miljoen geïnvesteerd. Maar dat is eigenlijk al te weinig. We zijn al bezig met de volgende financieringsronde.” Er zijn intussen drie succesvolle ‘exits’ gerealiseerd en de rest van de portfolio is bijna winstgevend of


FOTO: SHUT TERSTOCK

FOTO: SHUT TERSTOCK

Innovatie

PHARMACELL

CELMATERIAAL VOOR CELTHERAPIE EN HERSTELLENDE GENEESKUNDE

P

is vergevorderd met de ontwikkeling van producten en diensten. Opvallende bedrijven die er de afgelopen jaren zijn gegroeid zijn Avantium, Kriya Materials, Isobionics, Pharmacell en Chemtrix (zie kaders). De Universiteit Maastricht en de TU/e hebben er een vestiging. Verder is het de thuishaven van de publiekprivate samenwerking Biomedical Materials Program, van Chill (Chemelot Innovation and Learning Labs), dat laboratoriumfaciliteiten en testapparatuur beschikbaar stelt en mbo-, hbo-en wo-studenten in onderzoek laat participeren, en van AMIBM, een onderzoeksprogramma van de universiteiten van Maastricht en Aken gericht op biogebaseerde materialen. Het belang van “unieke, geconcentreerde kennis van het hoogste niveau” is volgens Schaap groot. “De BV Nederland moet het verschil kunnen maken in de moordende internationale concurrentie, ook in de chemie.”

harmaCell, opgericht in 2005 en sinds 2014 op Chemelot gevestigd met 75 medewerkers, produceert in opdracht van farma- en biotechbedrijven celmateriaal voor celtherapieën en herstellende geneeskunde. Om bijvoorbeeld de prestatievermindering van het hart te verhelpen door in het hart het littekenweefsel te repareren dat is veroorzaakt door een hartinfarct. Of om in de nieren de prestatie van het biologische membraan te verbeteren, zodat bij nierdialyse een hogere mate van zuivering wordt bereikt. De voorbeelden illustreren dat celtherapie en biomedische materialen op termijn naar elkaar toegroeien tot performance materials, de specialisatie van Chemelot. Dat verklaart wat PharmaCell te zoeken heeft op Chemelot, zegt CEO Alexander Vos. “Wij kunnen geen grote diepte-investeringen plegen in de combinaties van celtherapie en biomedische materialen. Maar we vinden het wel fijn als we met onze buren op Chemelot onze krachten kunnen bundelen. We hebben hier dus veel contacten met bedrijven die zich richten op performance materials. Bovendien staat ons lab op de Health Campus van de Universiteit Maastricht op een steenworp afstand van onze fabriek hier op Chemelot.” Daar profiteert PharmaCell van de aanwezigheid van faciliteiten, de infrastructuur, de beschikbaarheid van investeringskapitaal en van het aantrekken en stimuleren van kennisontwikkeling. Vos: “Op Chemelot hebben we bovendien ruime mogelijkheden om onze productie op professionele industriële schaal te brengen.”

AVANTIUM

PEF VOOR ‘GROENE’ FLES

Avantium heeft sinds 2011 een proeffabriek op Chemelot voor de productie van een drankfles op basis van het 100 procent plantaardige PEF. Het bedrijf heeft in het laboratorium in Amsterdam zeven jaar gewerkt aan het ontwikkelen van de technologie en het opschalen richting een proeffabriek. CocaCola, Danone, ALPLA en Swire, giganten in respectievelijk drank, food, flessen en bottelarijen, hebben een belang in Avantium, wat spoedig moet leiden tot afnamecontracten. Intussen werkt Avantium op Chemelot aan het opschalen van de productie. “Voor die fabriek hebben we overal in Nederland rondgekeken, maar we konden nergens zo snel aan de slag als op Chemelot”, zegt CEO Tom van Aken. “Je stapt hier in een opgemaakt bed dankzij de vergunningen en de basale diensten zoals veiligheid, brandweer, EHBO en bedrijven met specifieke diensten zoals het verhelpen van storingen, het leveren van analytische services, apparatuur en operators. We worden volkomen ontzorgd, zodat we ons kunnen concentreren op de dingen die we moeten doen. Er zijn nu bijna 25 mensen op onze site, die we bijna allemaal hier konden aantrekken. We hebben een veel grotere pilot kunnen bouwen dan we eerst dachten. We zullen nog meer pilotplants toevoegen om de processen op te schalen van nieuwe technologieën waar we aan werken.” e maart 2015 Chemie Magazine 49


FOTO: SHUT TERSTOCK

KRIYA MATERIALS

Kriya Materials, sinds 2006 op Chemelot, is ontstaan uit Philips- en DSM-technologie en is in feite een samenvoeging van nano- en coatingtechnologie. Het bedrijf, met een tiental medewerkers, is in luttele jaren uitgegroeid van starter tot ontwikkelaar en producent van klantspecifieke, transparante functionele coatings en nanocomposieten. De coatings, ontwikkeld in het lab van Chemelot en in de fabriek aldaar geproduceerd, verhogen de lichtopbrengst van lampen, vergroten het rendement van zonnepanelen, verlagen het energieverbruik van tuinbouwkassen, dempen de zonnehitte op autoruiten en beschermen aanraakschermen van elektronica-apparatuur. Klanten zijn de grotere spelers in de elektronica-industrie in Azië en de VS en in enige mate ook in Europa. Het doel is de komende jaren uit te groeien tot een speler van wereldschaal, inclusief verdere opschaling van de fabriek op Chemelot. “We zitten hier goed, met voldoende ruimte”, zegt directeur Roel Huis in ’t Veld. “Een chemiebedrijfje starten is niet gemakkelijk. Daarom was de keuze voor Chemelot belangrijk. Je kunt hier tegen relatief lage kosten starten en mensen inhuren. We hebben profijt van de mogelijkheden voor opslag, de milieuvergunningen, financiële ondersteuning en ga maar door.” 50 Chemie Magazine maart 2015

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE / CHRIS KEULEN

FUNCTIONELE COATINGS EN NANOCOMPOSIETEN

ISOBIONICS

PLANTAARDIGE GEUR- EN SMAAKSTOFFEN

Isobionics produceert isoprenoïden, ofwel plantaardige geur- en smaakstoffen, op basis van een fermentatieproces met behulp van micro-organismen. Het gaat bijvoorbeeld om sinaasappelsmaak (valenceen) en grapefruitsmaak (nootkatone), onder meer gebruikt in frisdranken. Het bedrijf is opgericht in de driejarige convenantperiode van Chemelot waarin gezocht werd naar manieren om de campus te laten groeien. Chemelot-directeur Schaap over het ontstaan: “Ik zag in het campusrestaurant een van de toponderzoekers van DSM met een lang gezicht aan tafel zitten. DSM had zijn project gestopt, om allerlei redenen. Het was relatief klein, met een omzetprognose van 100 miljoen in zes jaar. Er was nog zeker twee jaar onderzoek nodig, en geur- en smaakstoffen waren niet langer een strategisch marktsegment van DSM. Ik kende die onderzoeker, zijn wereldteam en hun project. We hebben het onderzoek toen buiten DSM in de campus voortgezet onder leiding van een rasondernemer, met een licentie van DSM op de technologie en bijna 5 miljoen euro die we hadden opgehaald uit de markt. Nu, anno 2015, liggen de omzetprognoses een factor drie hoger, bovendien met zeer goede marges. Intussen is de strategie van DSM zodanig bijgesteld dat geur- en smaakstoffen weer in het vizier komen. Er is dan ook interesse van DSM voor het bedrijfje.”

‘Je kunt hier tegen relatief lage kosten starten en mensen inhuren’ ONTSTAAN EN TOEKOMST

De verkoop van de petrochemie van DSM aan SABIC in 2002 en de sanering van DSM in Geleen in 2004 vormden de aanleiding voor DSM, provincie Limburg, gemeente Sittard-Geleen, regionale ontwikkelingsmaatschappij Liof en vakorganisaties om een chemiecampus voor open innovatie onder de rook van DSM in te richten. Binnen drie jaar moesten 15 bedrijven worden aangetrokken en 250 banen gecreëerd zijn. In 2005 kreeg de campus de Coci-status, met voor tien jaar 40 miljoen investeringskapitaal van aandeelhouders DSM, Liof, provincie Limburg en Rabobank. In 2008 stond de teller op meer dan 300 banen. Inmiddels zijn er 54 ondernemingen gevestigd, drie kennisinstituten/universiteiten, er zijn ruim 1500 kenniswerkers actief en zo’n 300 studenten volgen er onderwijs. De samenwerking van bedrijven en instituten heeft ook bijna 50 dienstverlenende bedrijven aangetrokken, al dan niet met een eigen vestiging op de campus. Volgend jaar komen er nog eens 1 tot 2 kennisinstituten/ universiteiten bij. De doelstelling: in 2023 meer dan 100 ondernemingen, 2900 kenniswerkers en 1000 studenten.


Komt u ook?

‘s -Hertogenbosch Brabanthallen 22 & 23 april 2015 Innovations in industrial motion control and drive technologies Ook voor de chemische sector

2015

VAKBEURS

vakbeurs MOCON @MOCONNL / #mocon2015

www.easyfairs.com/mocon-nl

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE ramma rkprog Leerwe groot succes DuPont

rt belemme omen Wetgeving reststr gebruik

e artphon mie De sm de che barst van

h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Lignine: de grondsto f van de toekomst Britten aan de slag met schaliegas

Duurzaamheid volgens Jan Paul van Soest

Maandblad van

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Maandblad

van de

iging van Veren

rlandse de Nede

ische Chem

Indus

trie •

01 • 22

Adviezen voor circulair ondernemen

de Vereniging van

de Nederlandse

Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

Chemische Industrie • 02 • 19 februari 2014

2014

Functie Adres Woonplaats

Digitaal veilighe idspaspoor t ingevoer d

E-mail

2014 januari

JOHAN SANDE

RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’

AS E D B I O BN O M Y E CO O M T K IJ TERB DICH

N UR)

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

CEO’S LUIDEN NOODKLOK

Stopper Chemie 210x74.indd 1

“ENERGIEKOSTEN EUROPA TE HOOG”

17-04-14 16:32

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen

RUIM 30 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160


Woe n 8 apr sdag il Jaarb 2015 e Utrec urs ht

Carrièrebeurs voor chemie, life sciences, farma, food, laboratorium- en procestechnologie

NG I T R KO

I C N VEDEN L

• • • • • •

UITGEBREIDE BEURSVLOER COMPLEET UITGERUSTE STAND 1.000 - 1.500 MBO/HBO/WO BEZOEKERS RELEVANT EN INTERESSANT BEURSPROGRAMMA INHOUDELIJKE LEZINGEN OVER CHEMIE, LIFE SCIENCES EN FOOD EEN GROOT AANTAL ACTIVITEITEN OP DE BEURSVLOER

LEDEN VAN DE VNCI ONTVANGEN 20% KORTING O P DE E LNA M E A AN DE C 2W C A R E E R E X P O Meer weten, neem dan contact op met Bas van den Engel via 033 453 9450 of bas@archermedia.nl Sponsors

Partners

Organisatie


VNCI

bedr VNCI ijven nieuws

Vraagtekens bij doel wet

Op de Axelse Vlakte bij Westdorpe is de bouw begonnen van de nieuwe kunstmestfabriek Plantacote en het bijbehorende op- en overslagbedrijf Vlaeynatie. De twee bedrijven leveren de regio samen circa vijftig banen op. Dow in Terneuzen is op 5 maart begonnen met groot onderhoud aan kraker 3. De installatie ligt zes weken stil. De voorbereidingen zijn al in 2011 gestart. In totaal komen er zo’n duizend externe medewerkers helpen – van stellingbouwers en kraanmachinisten tot brandwachten en inspecteurs. BP gaat de olieterminal in Amsterdam verkopen. Die terminal fungeert als een internationale trading hub voor de levering van brandstoffen en bevoorraadt lokale en regionale tankstations met diesel en benzine. AkzoNobel Specialty Chemicals is in het Chinese Ningbo begonnen met de bouw van een nieuwe alkoxyleringsfabriek. Deze versterkt niet alleen de positie van AkzoNobel als een van de belangrijkste producenten van oppervlakte-actieve stoffen in China, maar creëert ook een meer duurzame voetafdruk in de regio. BASF en Yara willen samen een ammoniakfabriek bouwen op de site van BASF in Freeport (Texas, VS). Naar verwachting kan de fabriek, met een productiecapaciteit van 750.000 ton per jaar, eind 2017 in gebruik worden genomen. Als grondstof wordt waterstof gebruikt in plaats van aardgas. Op de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom is het Kleuren Applicatie Centrum (KLAC) geopend. Binnen het KLAC werken ruim twintig bedrijven en het Centre of Expertise Biobased Economy samen om duurzame kleurstoffen te ontwikkelen.

Jaaroverzicht

De VNCI ondernam ook in 2014 veel activiteiten om de belangen van de chemische industrie te behartigen. Het duurzaamheidsrapport, de nieuwe organisatie van de Topsector Chemie, het rapport Staat van de Veiligheid en de versterking van de chemieclusters zijn enkele voorbeelden. Het onlangs verschenen Jaaroverzicht 2014 biedt een overzicht van de hoogtepunten.

RC-prijs

Ook dit jaar reikt de VNCI weer een Responsible Care-prijs uit om zichtbaar te maken hoe chemiebedrijven werken aan het verbeteren van hun prestaties op de gebieden veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaam ondernemen en/of ketenbeheer. Op 16 maart koos de jury uit de aanmeldingen de genomineerden. (Meer hierover in het aprilnummer van Chemie Magazine.)

MKB Steunpunt

Chris Bruijnes is aangetreden als directeur van het MKB Steunpunt Topsector Chemie en Energie. Het Steunpunt, dat momenteel nog in oprichting is, moet mkb’ers met innovatie-ambities helpen bij vragen en knelpunten op hun weg van vinding naar markt. De bedoeling is dat het MKB Steunpunt augustus of september volledig van start gaat, maar over enkele maanden kunnen mkb’ers er al terecht.

De Inspectie SZW, die de naleving controleert van onder meer de Arbeidsomstandighedenwet, gaat haar bevindingen van inspectieonderzoeken openbaar maken. De minister heeft aan de Kamer toegezegd dat BRZO geen onderdeel van deze wetswijziging is. Voor deze bedrijven zal er dus niet veel veranderen. Voor chemiebedrijven die niet onder BRZO vallen en die regelmatig worden geïnspecteerd, verandert wel het een en ander. De VNCI zet vraagtekens bij het doel van de wet om via openbaarmaking de naleving te bevorderen.

VNCI Milieudag

Tijdens de VNCI Milieudag op 25 maart komt onder meer nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving op milieugebied aan bod, zoals de Omgevingswet en het Activiteitenbesluit. Verder legt Gerard Mei (Shell) uit hoe complexe vergunningen aangevraagd kunnen worden en neemt Frank Groenen (Sachem) de deelnemers mee in de wereld van de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s). Tijdens het middagprogramma zijn er interactieve workshops over onder meer de knelpunten BRZO+ en de Programmatische Aanpak Stikstof.

Veiligheidsprestaties toeleveranciers

Chemiebedrijven gaan verscherpt toezien op de veiligheidsprestaties van hun toeleveranciers. Ze gaan daarbij gebruikmaken van adviezen van het platform Veiligheid Voorop. De handreikingen voor de chemie staan vermeld in een plan van aanpak dat platformvoorzitter Anton van Beek onlangs aanbood aan staatssecretaris Mansveld van IenM. De handreikingen betreffen de manier waarop bedrijven hun opdrachtnemers kunnen beoordelen op veiligheidsprestaties, -cultuur en de mate waarin zij naleving van wettelijke normen ook borgen.

maart 2015 Chemie Magazine 53


COL OFON

Service

MENSEN UNIVERSITEIT UTRECHT

Ben Feringa, hoogleraar van de Jacobus van ’t Hoff-leerstoel in Molecular Sciences aan de Universiteit Utrecht, heeft de Netherlands Catalysis and Chemistry Award 2015 ontvangen. De jury noemt Feringa “een van ‘s werelds meest vooraanstaande wetenschappers op het gebied van scheikundig onderzoek”. De prijs, waaraan 10.000 euro is gekoppeld, wordt iedere vijf jaar uitgereikt aan een onderzoeker in Nederland of België die in de afgelopen tien jaar een belangrijke prestatie heeft geleverd op het gebied van katalyse.

Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03

KNCV

Arne Mast is onderscheiden met de ‘KNCV Van Marumpenning’, een prijs voor personen die een significante bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling en betekenis van de chemie voor maatschappij en samenleving. Mast heeft een grote bijdrage geleverd aan de verbetering van het imago van de chemie, met name bij jongeren. Ook heeft hij zich intensief beziggehouden met onderwijsvernieuwing en nascholingsactiviteiten.

E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

AVANTIUM

De Katalyseprijs 2015 van de Dutch Catalysis Society (voorheen de sectie katalyse van de KNCV) is uitgereikt aan Klaas Jan Schouten. Schouten, werkzaam bij Avantium, kreeg de prijs voor zijn proefschrift Electrocatalytic carbon dioxide reduction – a mechanistic study, waarop hij promoveerde bij prof.dr. Marc Koper aan de Universiteit Leiden.

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk

VOLGENDE MAAND (23 APRIL)

MediaCenter Rotterdam

CHEMIE OP TV TAALVERSCHILLEN EN VEILIGHEID GREEN PAC KANDIDATEN RC-PRIJS RAIL SAFETY DAYS

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

EN NOG VEEL MEER…

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Casper Rila

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

54 Chemie Magazine maart 2015

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

Dedicated to Excellence

With our free app you have new jobs, training and workshops at your fingertips.

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Naadloos over naar ISO 14001:2015 Voor alle ISO-normen gaat de structuur flink op de schop. Eén gemeenschappelijke structuur voor het eenvoudig integreren van verschillende managementsystemen, dat is het idee. Wat is nieuw en wat gaat dit voor uw organisatie betekenen? Pak nu uw kans met onze praktische tips & trucs tijdens onze workshops en trainingen om de nieuwe elementen in te voeren in uw managementsysteem. September 2015 lijkt nog ver weg, maar begin op tijd met de voorbereidingen om een naadloze overgang zeker te stellen: - het plannen van specifieke trainingen op het gebied van Annex SL/High Level Structure - gap analyse en workshops specifiek op de voor u van toepassing zijnde norm: transitietraining ISO 14001:2015, ISO/DIS 14001:2015, ISO/DIS 9001:2015, enz. Voor een uitgebreider uiteenzetting van wat er staat te gebeuren bezoek:

www.lrqa.nl/herziening_iso_normen Gap-analyse nieuwe ISO-normen Om een goed beeld te krijgen van de impact van de nieuwe ISO 14001/9001 norm op uw managementsysteem, kunnen wij een gap analyse uitvoeren. Een Gap Analyse helpt u inzicht te krijgen in de status van uw managementsysteem: in hoeverre voldoet het systeem al aan de eisen van de betreffende norm? Aan het einde van de Gap analyse wordt er een rapportage en een eerste opzet voor een plan van aanpak opgeleverd. Elke Gap Analyse is maatwerk en uitvoerbaar vanaf € 1100,- (excl. BTW).

LRQA, uw partner voor certificatie en trainingen. • Annex SL • High Level Structure • Structuur ISO 14001 • Wat is nieuw? • Wat moet, wat mag? • Naadloze transitie • GAP Analyse • Coaching voor Integratie

Management Systemen

Transitietraining ISO 14001:2015 (gebaseerd op ISO/DIS 14001:2014) 1-daags / € 495 incl. locatiekosten, lunch, hand out & orginele versie van de ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden

9 juni 2015 22 september 2015

Workshop ISO/DIS 14001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 14001:2014 Regio Midden Regio West

21 april 2015 16 juni 2015

Workshop ISO 9001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden Regio West

25 maart 2015 21 april 2015 10 juni 2015

T +31 (0)10 201 8445 training@lrqa.nl • www.lrqa.nl

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.