Chemie Magazine - mei 2017

Page 1

Ben Feringa zou weer twintig willen zijn

SABIC en Croda genomineerd voor RC-prijs

Routekaart Chemie 2012-2030 geëvalueerd

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

BIOBASED PILOTS EN DEMO’S HOPEN OP STEUN OVERHEID

CHEMIE VERGROENT NL

JAARGANG 59 • 05 • 26 MEI 2017


DRIE(!) CONCRETE TIPS … Logisticon Water Treatment biedt u ruim 25 jaar ervaring in het: Realiseren van geavanceerde drinkwaterinstallaties. Zuiveren en hergebruik van afvalwater. Produceren van demi- en proceswater. Verkopen en verhuren van installaties. Op zoek naar een partij met een hoog probleemoplossend vermogen? Wilt u minimaal 3 concrete tips voor een méér rendabele waterbehandeling? Bel of mail Logisticon Water Treatment.

Logisticon Water Treatment b.v. +31 (0)184 608266 www.logisticon.com


INHOUD 05 | 26 mei | 2017

16

GARANTSTELLINGEN EN SLIM BELEID NODIG VOOR NIEUWE CHEMIE Een VNCI-inventarisatie laat zien dat de Nederlandse chemie zo’n dertig veelbelovende biobased initiatieven telt. Deze nieuwe chemie maakt gebruik van (organisch) afval, plantenmateriaal en recycling. Maar financiering en wetgeving vormen vaak een barrière om te komen tot commerciële fabrieken. De VNCI roept de overheid daarom op tot garantstellingen en slim beleid.

PROF. DR. BEN FERINGA: ‘IK WOU DAT IK WEER 20 WAS’ Zijn moleculaire machine is zo spectaculair dat hij ervoor werd beloond met de Nobelprijs voor Scheikunde. Sindsdien staat prof. dr. Ben Feringa, hoogleraar nanotechnologie en synthetische organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, volop in de belangstelling, met optredens in onder meer DWDD en College Tour. Op 1 juni geeft hij een gastcollege tijdens het VNCI Jaarevent.

22 mei 2017 Chemie Magazine 3


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Lek- en afsluitertesten

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


INHOUD 05 | 26 mei | 2017

7 7

32

Wie wint de Responsible Care-prijs 2017: SABIC of Croda?

NIEUWS 9 11 13 15

22

Routekaart Chemie 20122030: de gewenste afstand is grotendeels afgelegd

27 28 30 32

44

Onderzoek moet landelijk beeld opkomende stoffen in kaart brengen

Stoomtransportleiding uitgebreid Opschaling productie mierenzuur VNCI Milieudag groot succes Plant Manager of the Year 2017

ACHTERGROND 16

36

Voorwoord Colette Alma Steuntje in de rug Evenementen

36 40 44 49

53 54 54 54

Duurzaamheid Biobased pilots en demo’s hopen op steun overheid Nobelprijs Ben Feringa, winnaar Nobelprijs voor de Scheikunde Innovatie Gert-Jan Gruter genomineerd voor belangrijke prijs Wetenswaardig Turnaround naftakraker Olefins 3 van SABIC Veiligheid ‘Handreiking’ moet samenwerking met contractors verbeteren Responsible Care Wie wint de RC-prijs 2017? Energie en klimaat Evaluatie Routekaart Chemie 2012-2030 Arbeidsmarkt Nathalie Katsonis over haar werk aan de UT Milieu Het belang van gezond drinkwater Communicatie Omgaan met percepties van risico’s van stoffen VNCI Nieuws Mensen VNCI Online Colofon

49

Hoe communiceer je onzekerheden die toxicologen hebben aan de consument? mei 2017 Chemie Magazine 5


Arnhem 026 744 07 44

Haarlem 020 262 22 22

Sittard 046 202 20 00

Breda 076 531 94 03

IJsselstijn 030 744 06 48

Veghel 041 374 47 44

Groningen 050 205 2222

Rotterdam 010 707 01 00

Zwolle 038 202 30 00

NIEUWE VESTIGING IN OLDENZAAL! (0541 201 000)

Zoekt u werknemers of bent u op zoek naar een baan? Al meer dan 15 jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie. medewer De medewerkers van Pro Industry zijn specialist in de markt en bieden naast vakinhoudelijke kennis een gezonde portie enthousiasme!

Met een nieuwe vestiging in Oldenzaal heeft Pro Industry een landelijk netwerk van tien locaties. Wij zijn dus altijd dichtbij. Neem contact op of kijk op www.pro-industry.nl en vindt de kandidaat die bij u past.


Voorwoord

STEUNTJE IN DE RUG

D

e chemische industrie heeft in de loop der jaren een enorme leercurve doorgemaakt. In termen van grondstofefficiëntie, energie-efficiëntie, productspecificatie en bedrijfszekerheid is de decennialange ervaring geoptimaliseerd. Een geweldige prestatie. Maar dat betekent ook dat de uitdaging voor nieuwe producten en processen steeds groter wordt. Wil een nieuw product (een deel van) de markt veroveren, dan moet het de concurrentie aankunnen met de bestaande geoptimaliseerde producten, zowel in termen van kosten als in termen van kwaliteit, prestatie en leveringszekerheid. Datzelfde geldt voor nieuwe processen. Toch dienen zich regelmatig vernieuwingen aan die op zijn minst de kans verdienen om te bewijzen dat ze die concurrentie aankunnen. Vernieuwingen die bijvoorbeeld de potentie hebben om nieuwe wegen voor de chemie te openen, de grondstofafhankelijkheid te verminderen of aan een low carbon-economie te bouwen. Dit soort vernieuwingen zijn niet alleen voor de chemische industrie zelf en voor de economie van ons land van groot belang, maar ook voor de duurzame samenleving van de nabije toekomst.

Maar ze komen niet vanzelf van de grond. In de chemie ligt tussen kansrijke vinding en marktsucces, anders dan bijvoorbeeld in de ICT, een kostbaar en vele jaren durend ontwikkeltraject van achtereenvolgens onderzoek, pilots, demo’s en (kleinschalige en full scale) commerciële productie (zie artikel op pagina 16). Daarin wordt gewerkt aan langeretermijn-processtabiliteit, productkwaliteit, bedrijfszekerheid, efficiëntie en een betrouwbare supplychain. Het is in veel gevallen pionieren en we weten dat soms een teleurstelling zal volgen. Daarom is een extra steuntje in de rug meer dan gewenst. Vandaar onze oproep aan de overheid om barrières in wet- en regelgeving weg te nemen en mee te investeren in deze ontwikkelingen. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 1.6 VNCI Jaarevent Dé ontmoetingsplek voor de chemische industrie. Inspiratie, het delen van kennis en vooral het ontmoeten van elkaar staan centraal. Nobelprijswinnaar Ben Feringa geeft een gastcollege. Locatie: Fokker Terminal Organisatie: VNCI 1, 6 en 15 juni Toekomstbestendig biotechnologiebeleid IenM gaat met stakeholders in gesprek over wat zij belangrijk vinden voor toekomstbestendig overheidsbeleid voor biotechnologie. Locatie: LEF Future Center, Utrecht Organisatie: Ministerie van IenM 13.6 Chemical Safety Assessment under REACH Grondige introductie in veiligheidsassessment in de chemie, zoals vereist

onder REACH. Locatie: Universiteit Utrecht Organisatie: RIVM 22.6 CO2 Conferentie De economische kansen van emissiereductie. Ook worden diverse projecten gepresenteerd en wordt de rol van de overheid geadresseerd. Locatie: Amsterdam Arena Organisatie: Management Producties 22.6 Sustainability Hotspotscan voor chemisch mkb De door TNO, MVO Nederland, een aantal chemiebedrijven en RIVM ontwikkelde Sustainability Hotspotscan voor chemiemkb geeft snel een eerste inzicht in de MVO-impact in de internationale keten. Locatie: Zaalverhuur 7, Utrecht Organisatie: MVO Nederland

VERGADERINGEN VNCI 1.6 WG Milieu 1.6 WG Arbeidshygiëne 1.6 WG Stoffenbeleid 1.6 VNCI Communicatie Netwerk 6.6 Arbeidsveiligheid 7.6 BG Onderwijs 16.6 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 20.6 VNCI Advocacy Team 20.6 BG Energie en Klimaat 20.6 WG Logistieke Veiligheid 22.6 BG Innovatie 27.6 Dagelijks Bestuur 28.6 BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN mei 2017 Chemie Magazine 7


Samenwerken met Vinçotte biedt u: de oplossingen de mensen de kennis de ervaring om VEILIGHEID, KWALITEIT, MILIEU en DUURZAAMHEID te verzekeren

110 BAR GEMOEDSRUST, ALSTUBLIEFT Veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid zijn niet altijd in eenheden te vatten. Als onafhankelijke inspectieen keuringsinstantie leveren wij o.a. diensten op het gebied van NDO, drukapparatuur keuringen, elektrotechnische keuringen en lifting.

U mag gerust zijn. Vinçotte vinkt het voor u af.

Veiligheid, kwaliteit en milieuvriendelijkheid Met onze inspecties, testing, certificatie en opleidingen bieden wij alle oplossingen onder één dak om u en uw omgeving veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit te garanderen en te zorgen dat uw investeringen renderen.

vincotte.nl // follow us on


Actueel

WARMTEKRACHTCENTRALE VERBONDEN MET STOOMTRANSPORTLEIDING De warmtekrachtcentrale van Air Liquide in de haven van Rotterdam is verbonden met de nieuwe stoomtransportleiding van Shell in Pernis. Hierdoor bieden Shell en Air Liquide aan alle afnemers op Pernis een grote leveringsbetrouwbaarheid.

Jos van Wissen, refinery manager Shell Pernis, en Karine Boissy-Rousseau, managing director Air Liquide Benelux Industries.

B Â

ijna zestig fabrieken op het terrein van Shell Pernis moeten continu over stoom kunnen beschikken. Aan weerszijden van de Shell-raffinaderij in Pernis liggen twee stoomproductie-units: Air Liquides warmtekrachtcentrale Pergen en de Power Generation Plant van Shell. Shell heeft tussen beide units onlangs een directe verbindingsleiding van 3,5 km aangelegd. Vanuit beide units wordt stoom geĂŻnjecteerd in het leidingnet. Dankzij buffercapaciteiten en mogelijkheid tot transport van grote hoeveelheden stoom beschikken alle gebruikers middels deze verbinding nu over een meer betrouwbare

en flexibele stoomlevering. Bovendien kan Shell profiteren van een zuiniger energieverbruik van zijn raffinaderij. Air Liquide zet zich hiermee actief in voor de ontwik-

keling van duurzame en betrouwbare oplossingen op energiegebied en draagt bij aan een lager energieverbruik van zijn klanten. p

mei 2017 Chemie Magazine 9


Russia and CIS: SMC

Het jaarlijkse symposium van chemicaliën regelgeving Het is moeilijk om de continu veranderende regelgeving in uw doelmarkten bij te houden. Hebt u behoefte aan een duidelijk beeld over de wereldwijde trends in de regelgeving in de verschillende delen van de wereld? Deze conferentie zal u veel duidelijkheid verschaffen! We zullen een overzicht geven van chemische wetgeving en procedures in belangrijke markten in Noord- en Zuid-Amerika en de regio Azië-Pacific. Onderwerpen zijn onder meer: » Registratie en evaluatie van chemische stoffen in Korea » Management van chemicaliën in China en Taiwan » Hervorming van de Toxic Substance Control Act (TSCA) in de Verenigde Staten » Nieuwe stof kennisgeving in Canada » Chemical regelgeving in de ASEAN-landen » Regelgeving in Midden- en Zuid-Amerika » Chemische verordening in Turkije » Geplande hervorming van de CSCL in Japan

Chemical Control Regulations in Asia and the Americas Register now! Cologne – Juni 27, 2017

Knoell NL B.V., Wageningen Danny Haacke Tel +31 317 466805 dhaacke@knoell.com Jan Tuinstra Tel +31 317 466800 jtuinstra@knoell.com globalregistration@knoell.com

www.knoell.com


Actueel

BASF PARTICIPEERT IN PROGRAMMA’S ELLEN MACARTHUR FOUNDATION BASF wordt actief lid in twee programma’s van de Ellen MacArthur Foundation, hét toonaangevende internationale platform voor circulaireeconomieprojecten. De foundation bouwt samen met bedrijven, overheden en universiteiten aan de overgang van een lineaire naar een meer circulaire economie.

D

e overgang kan aanzienlijke veranderingen in bedrijfsmodellen opleveren en toegevoegde waarde voor industrieën en de samenleving. Het doel is een aantrekkelijk en levensvatbaar alternatief te ontwikkelen voor het huidige lineaire ‘take, make, dispose’-model. De chemische industrie speelt door haar in-

novatiekracht een cruciale rol bij deze overgang. BASF neemt deel aan het ‘Circular Economy 100’-programma en het ‘New Plastics Economy’initiatief, dat stakeholders bij elkaar brengt om de toekomst van plastic opnieuw vorm te geven. “Als fabrikant met een brede kunststofportefeuille kunnen we veel expertise leveren over de eigenschappen en recyclingmogelijkheden van plastics“, aldus dr. Jens Hamprecht, hoofd business development Biopolymeren BASF. “We kunnen bijvoorbeeld onze brede ervaring delen over biologisch afbreekbare en gedeeltelijk bio-gebaseerde plastics, zoals ecovio, in toepassingen zoals de inzameling van bioafval.” p

Het bio-gebaseerde plastic ecovio is van hoge kwaliteit, veelzijdig toepasbaar en composteerbaar.

VOLTACHEM SCHAALT DUURZAME PRODUCTIE MIERENZUUR OP Shared Innovation Program VoltaChem werkt de komende twee jaar aan een project waarin CO2 met duurzame elektriciteit op grote schaal wordt omgezet in mierenzuur. Dit kan worden ingezet als brandstof, als conserveringsmiddel in diervoeders, voor energieopslag en als bouwsteen voor de chemische industrie.

T

ot op heden wordt mierenzuur vrijwel uitsluitend geproduceerd uit fossiele grondstoffen. Op laboratoriumschaal is aangetoond dat mierenzuur ook kan worden geproduceerd met behulp van CO2 en elektriciteit. Daarbij wordt eerst water met elektriciteit omgezet in waterstof en zuurstof. De waterstof wordt vervolgens gebruikt om de CO2 met behulp van elektriciteit om te zetten in mierenzuur. Het project

‘Power-2-FA: Direct electrochemical conversion of CO2 to formic acid’ zet de volgende stap in de ontwikkeling van dit proces naar een industrieel niveau. Eind 2017 wordt een elektrochemische reactor opgeleverd die op kleine schaal continu mierenzuur produceert met gebruik van fluctuerende hoeveelheden energie uit zon en wind. Op basis van de resultaten wil VoltaChem in 2018 aantonen dat het proces ook op industriële schaal kan worden toegepast. Door CO2 als grondstof te benutten en door duurzaam opgewekte energie te gebruiken, ontstaat CO2-neutraal mierenzuur. Een ander voordeel is dat mierenzuur als vloeibaar en relatief veilig opslagmedium voor waterstof kan worden gebruikt, bijvoorbeeld als brandstof in voertuigen. Waterstof heeft als nadeel dat het onder hoge druk opgeslagen moet worden en dat het erg brandbaar is. Tot slot kan in mierenzuur duurzame energie worden opgeslagen bij overproductie van wind- of zonne-energie. Het project wordt uitgevoerd onder de vlag van Shared Innovation Program VoltaChem, een initiatief van de Topsector Chemie. Dit moet de chemische industrie competitiever, innovatiever en duurzamer maken. De volgende partijen werken hierin samen: TNO, Coval Energy, TU Delft, CE Delft, Mestverwerking Friesland en Team FAST. Het project wordt medegefinancierd door RVO.nl. p www.voltachem.com/fa http://bit.ly/2qvusVN mei 2017 Chemie Magazine 11


Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl


TWI TTER

Actueel

InnovatieLink @InnovatieLink Benieuwd hoe #Tusti als #Chemie #startup van 2016 met @topsectorchemie in China is beland? Pauline @PaulineVranken Quote of the day by @NoorDemeulenaer : “LIEFDE IS ZOALS CHEMIE, JE MOET MET ELKAAR BINDEN OM STABIEL TE WORDEN” tobeornottobe @geneatine #BenFeringa maakt chemie en studie begrijpelijk en voor iedereen. Bewondering voor z’n intelligente eenvoud. #collegetour MKB subsidieadvies @mkbsubsidie #NWO en het Chinese GDST hebben een call gelanceerd voor samenwerking in de #chemie tussen NL en Chinese onderzoekgroepen en ondernemingen. Jan Reynaert @JanReynaert Farma blijft aantrekkelijkste sector om te werken. Ook mooie top 10 plaats voor chemie. #sterkeprestatie #rebr2017 VNCI @vnci Minister Kamp stuurt brief over uitkomsten en afspraken rondetafel: ‘Veel dynamiek en betrokkenheid in chemiesector’ http://bit.ly/2psVsmK Martijn v.Rijsbergen @ANSUL_Martijn Chemische industrie stelt roadmaps op voor Duurzame Veiligheid 2030 http://dlvr.it/P5hGBs

VNCI MILIEUDAG GOED BEZOCHT Met 73 deelnemers en diverse interessante presentaties en parallelle sessies mag de VNCI Milieudag 2017 als zeer succesvol worden beschouwd. Dagvoorzitter Jos Dingemans (Aspen Oss) herinnerde de deelnemers eraan dat Responsible Care 25 jaar geleden in Nederland werd geïntroduceerd. Beschermen van mens en milieu en bijdragen aan duurzaamheid zijn nog steeds de kernwaarden van dit programma, waaraan elk VNCI-lid zich dient te committeren.

T

ijdens de Milieudag kwam onder meer de Omgevingswet aan bod. Jos Roosen (VNCI) wees de toehoorders erop dat de nieuwe wet meer ruimte biedt voor lokaal beleid. Dat levert kansen op, maar ook bedreigingen. Bedrijven doen er volgens Roosen goed aan om nauwe contacten met de lokale bestuurders te onderhouden. Zij wees de deelnemers op de diverse pilots (http://aandeslagmetdeomgevingswet.nl). Cees van Houwelingen (Dow Benelux) vertelde over het langlopende project betreffende verduurzaming van het waterverbruik. Hij gaf aan dat er zonder maatregelen zelfs op de door water omgeven locatie in Terneuzen in de toekomst sprake kan zijn van waterschaarste. Daarom worden steeds meer afvalwaterstromen op de locatie gezuiverd en hergebruikt. Croda is er in Gouda in geslaagd om samen met de gemeente en de omwonenden te komen tot een nieuw bestemmingsplan en een nieuwe milieuvergunning, vertelden Richard de Oude en Reinout van Zevenbergen. Zij gaven aan dat het van belang is om tijdig en consequent met alle partijen in contact te treden. “Luister vooral goed en vraag je af wat je als bewoner van deze plannen zou vinden.” Van Zevenbergen stelde dat chemiebedrijven vaak te snel met ‘technische’ argumenten komen, studies die aantonen dat iets verantwoord kan worden uitgevoerd. Dit is weliswaar belangrijk, maar nog belangrijker is het dat omwonenden het gevoel hebben dat zij worden gehoord en nog enige invloed op de plannen van een bedrijf hebben. Sjoerd Looijs (VNCI) schetste tot slot de drie duurzame actielijnen van de VNCI. Deze kunnen alleen een succes worden als de VNCI-leden zorgen voor de concrete invulling. De dag werd besloten met parallelle sessies over onder meer opkomende stoffen, PGS nieuwe stijl en opstellen en beoordelen van een uitgangsdocument. p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). mei 2017 Chemie Magazine 13


UW PARTNER IN CHEMIE Flexibele oplossingen voor opslag en transport van chemische vloeistoffen • Van levensmiddelenindustrie tot zware chemie • Inhoud van 5.000 tot 35.000 liter • Vele aanpassingen/aansluitingen mogelijk • Desgewenst verwarmbaar • ADR/RID/IMDG gekeurd • Lek-/calamiteitenbak mogelijk

tankverhuur b.v. Altermij tankverhuur b.v. | Westgeulstraat 5 | 3197 LD Rotterdam-Botlek (haven 4005) www.altermijverhuur.eu | info@altermijverhuur.eu | +31 10 820 84 70

Logi Label heeft oog voor kleur


Verkiezing In 2016 koos de jury Jeroen van Woerden van Kemira tot Plant Manager of the Year.

2017

FINALISTEN PLANT MANAGER OF THE YEAR BEKEND Wie wordt de tiende Plant Manager of the Year: Emre Kaya, site director bij Organik Kimya Netherlands, Henk Veldink, site manager Pernis bij Hexion, of Roelof van Wijk, site director bij Avebe? De winnaar wordt bekendgemaakt op 8 juni tijdens Deltavisie.

D

e verkiezing van de Plant Manager of the Year wordt sinds 2008 jaarlijks georganiseerd en is een initiatief van het Petrochem Platform en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam en sinds 2015 ook VOTOB (tankopslag). Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten op hun maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. De jury bestaat uit: Jos Benders (voormalig topman Lyondell), Colette Alma (directeur VNCI), Cor Kloet (voormalig algemeen directeur SPIE Nederland), Ronald Hoenen (DSM Dyneema, Plant Manager of the Year 2015), Jeroen van Woerden (Kemira, Plant Manager of the Year 2016) en Sandra de Bont (directeur VOTOB). Het publiek mag meebeslissen via een online stemronde en een stemming tijdens het congres Deltavisie 2017 op 8 juni in Spijkenisse, waar de drie finalisten zich presenteren aan het publiek. ‘s Avonds tijdens het diner wordt de winnaar bekendgemaakt. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie, door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit, efficiëntie en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie Magazine. Ook wordt er van de finalisten een videoreportage gemaakt. p

www.petrochem.nl/inschrijfpagina/deltavisie-2017 mei 2017 Chemie Magazine 15


CHEMIE PLEIT VOOR GARANTSTELLINGEN EN SLIM BELEID

BIOBASED PILOTS HOPEN OP STEUN OVERHEID Een inventarisatie van de VNCI laat zien dat de Nederlandse chemie veel plannen heeft voor biobased pilotplants en demofabrieken. Financiering en wetgeving vormen niettemin vaak een grote drempel. Pakt het nieuwe kabinet deze handschoen – onder het motto ‘put your money where your mouth is’ – op? Tekst: Inge Janse

R

ond de dertig projecten, negen fasen van volwassenheid, zeven beoogde markten, zes innovatieve methodes: wie het door de VNCI gemaakte overzicht van de nieuwe initiatieven in de Nederlandse chemie bekijkt, zal het al snel duizelen. Maar wie doorzet, krijgt via het schema een duidelijk beeld van waar het met de chemie naartoe gaat, welke initiatieven het meest kansrijk zijn, en welke externe hulp er nodig is om deze te laten slagen. Want tussen het eureka-moment van een ontdekking en een commerciële fabriek zit een groeiproces vol drempels, valkuilen en andere risico’s. Beginnend bij het begin: waarom is het belangrijk voor de chemische industrie om veel demo- en pilotprojecten te hebben? Er staat toch al een volwaardige sector in Nederland? Dat belang is in één woord samen te vatten met ‘biobased’, weet Willem Sederel, lid van de Beleidsgroep Innovatie van de VNCI en – na 36 jaar bij onder meer Shell, General Electric en SABIC – bestuurslid van het cluster Biobased Delta en voorzitter van het Biorenewables Business Platform. De chemie wil en moet,

16 Chemie Magazine mei 2017

onder meer om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te halen, de overstap maken van fossiele naar groene grondstoffen, maar ziet biobased tegelijkertijd als heel risicovol.

Kostbare exercitie

Dat is niet alleen vanwege de bijbehorende economische uitdagingen (mede door de lage olieprijs). Het echte risico zit er volgens Sederel in dat onbekend onbemind maakt. Dat gebrek aan kennis brengt veel vragen met zich mee: wat is biomassa, hoeveel is ervan, is het altijd beschikbaar, hoe gebruik je het, is de kwaliteit constant, hoe transporteer je het, is het wel écht duurzaam, blijft de prijs stabiel, en hoe krijg je een leveringscontract voor twintig jaar? Veel van die vragen zijn volgens Sederel goed te beantwoorden. “Bijvoorbeeld door met lokale biomassa te werken of de import te laten verzorgen door een gerenommeerde partij. Maar je moet er altijd serieus werk in steken en alles dichttimmeren voordat je aan de slag kunt met groene grondstoffen.” Een ander aandachtspunt zijn de technische risico’s, en daar komt het belang van

pilot- en demofabrieken om de hoek kijken. “Uit ervaring weet ik dat je bij het opschalen net zoveel leert als daarvoor. Want wat op labschaal lekker ging, geeft op grotere schaal opeens praktische problemen. Je katalysator wordt minder actief, de reactor vervuilt, of een pijp raakt verstopt. Daar moet je allemaal doorheen, en dat doe je door pilots en demonstraties.” De heilige graal daarbij is voorspelbaarheid, iets waar je achter komt door pilots maandenlang vrijwel continu te laten draaien. Dat is een kostbare exercitie, maar je kunt niet zonder. Een stabiel proces en een kwalitatief product zijn essentieel voordat je een commerciële fabriek bouwt. “Die vervolgstap kost vaak al snel 50 miljoen euro. Gaat het dan fout, dan doet dat veel pijn.” Het laatste risico dat je met pilots wilt wegnemen gaat over de veiligheid. Tijdens de opschaalfase kom je er namelijk achter of je het proces écht onder controle hebt. “Kun je de warmte afvoeren? Kan er iets exploderen? Derisken is een heel belangrijk onderwerp. Door pilots word je daarin steeds kundiger. Je kunt niet zonder.” Terug naar het overzicht met alle innova-


Duurzaamheid

PILOT IN DE PRAKTIJK: BIO-PET UIT BIOBTX In Emmen staat een demofabriek voor biobased PET-plastic op stapel, vertelt aandeelhouder en bestuurder Cor Kamminga van BioBTX. Deze fabriek is een initiatief van drie partijen: Cumapol, SunOil en BioBTX. BioBTX start eind dit jaar in Groningen met een pilotplant om bio-aromaten uit ruwe glycerine van SunOil te halen. Uit deze mix wordt vervolgens xyleen gehaald, door de geplande demofabriek in Emmen te gebruiken om groen plastic te maken. De drie partijen doen momenteel verder onderzoek naar de economische haalbaarheid van de demofabriek. Tegelijkertijd werkt BioBTX aan zijn pilotplant (capaciteit: 20 tot 40 kilo biomassa-input per uur), waarin schaal- en procestechnologie geoptimaliseerd worden. De demofabriek die daaruit volgt kan anderhalve ton input per uur verwerken (goed voor tonnen ‘groene’ PET per jaar). Met deze demofabriek is al gauw een investering van 10 à 20 miljoen euro gemoeid. Natuurlijk speelt ook voor Kamminga geld een belangrijke rol bij de vraag of alles door kan gaan. Qua concurrerend vermogen van de demofabriek is

tieve projecten, in grootte variërend tussen labschaal (kostprijs van 1 à 2 miljoen euro), pilotplant (rond de 10 miljoen euro), demofabriek (vanaf de 25 tot 50 miljoen euro) en commercieel. De Beleidsgroep Innovatie (met daarin de technische leiders van de Nederlandse chemie) maakte dit overzicht om duidelijker te krijgen welke innovaties in de pijplijn zitten. Sederel start direct met een disclaimer als hem gevraagd wordt dit van context te voorzien: het overzicht zal nooit volledig zijn. Enerzijds omdat bijna wekelijks nieuwe initiatieven ontstaan, anderzijds omdat sommige projecten uit de publiciteit worden gehouden.

Extra hulp

Het overzicht maakt desondanks goed duidelijk wat er wel en niet schaalt. “In welke hoek zie je dat een labproject naar commercieel gaat? Waar niet? En waar zitten de uitdagingen om dat alsnog te realiseren?” Om het schema te maken deelden de makers projecten in negen fasen van volwassenheid in, variërend van papieren ideeën tot commerciële installaties. Al snel werd duidelijk dat alle begin makkelijk is, zegt Sederel. “Op het lab is het

hij hoopvol. “Zelfs met een olieprijs van 50 tot 60 dollar per vat olie kunnen wij competitief bio-PET maken. Niet voor plastic flessen, want daar is de prijs te laag voor. Maar wel voor nichemarkten, zoals dikwandige containers voor cosmetica.” Lastiger wordt het om de benodigde 10 tot 20 miljoen euro voor de bouw van de demofabriek te vinden. “Een private investeerder wil natuurlijk zijn geld terugverdienen.” Volgens Kamminga is dit een probleem waar de hele biobased economy mee kampt: de kostprijs voor relatief kleine productiebatches is al gauw hoog, wat vraagt om een heel ander systeem van financiering. De overheid kan hierbij een belangrijke rol spelen, volgens het principe van ‘put your money where your mouth is’. “Zij moet niet alleen zeggen dat de biobased economie geweldig is, maar ook daadwerkelijk iets te bieden hebben, zoals via garantiestellingen. In dat soort facilitaire zaken zie ik veel mogelijkheden. Ik wil daarom graag met de overheid praten om te kijken wat zij kan doen.”

meestal vrij simpel. Een pilot gaat ook nog wel. Maar op demoschaal moet je echt in de buidel tasten, terwijl bij commerciële flagship-projecten soms extra hulp nodig is.” Die extra hulp kan bijvoorbeeld van de overheid komen, waardoor de huidige formatieperiode het overzicht extra relevant maakt: welke hulp is nodig, en hoe is die realiseerbaar?

Waste2Chemicals

Sederel en zijn collega’s waren na afronding van het overzicht positief verrast over de vele en gevarieerde projecten. Uit de vervolganalyse welke projecten het beste schalen, blijken de grootste kanshebbers gebruik te maken van organic waste (onder meer huishoudelijk en groen afval), zoals Waste2Aromatics, Pulp2Value en Waste2Chemicals. Vooral de aangekondigde Waste2Chemicals-fabriek van AkzoNobel in Rotterdam, met een capaciteit van 100 duizend ton, bewijst dat deze aanpak echt potentie heeft. Dat komt onder meer door de lage prijs voor de ‘grondstof’ afval. “Lukt het de sector om op grote schaal organic waste om te zetten in chemicaliën, dan heb je de nieuwe chemie in handen.”

Wel zet Sederel hier nog enkele kritische kanttekeningen bij. “Hoeveel van dergelijk afval is er straks beschikbaar, nu afval steeds vaker gescheiden ingezameld wordt? Kun je het transporteren? En wat is de kwaliteit ervan?” Bovendien moet je concurreren met goedkope fossiele concurrenten, zoals de productie van methanol via grote, afgeschreven installaties die kolen vergassen. “Deze projecten kunnen toonaangevend zijn, maar er is wel hulp bij nodig om zo’n first of a kind-fabriek te bouwen. Pas als je voldoende schaal hebt, kun je volledig concurreren met die bestaande fabrieken.” Andere kansrijke methodes zijn die van chemische omzettingen (zoals bij Avantium en BioBTX, die beide groene grondstoffen omzetten naar onder meer plastics) en geavanceerde recycling, zoals van plastic afval naar nieuwe grondstoffen. Minder enthousiast is Sederel over de trage ontwikkeling van industriële nonfoodprocessen via algen en wieren, onder meer vanwege de lastige opschaling: een verdubbeling van capaciteit betekent ook een verdubbeling van de (van zichzelf al zeer hoge) kosten, terwijl bij chemische reactoren een productieverdubbeling e

mei 2017 Chemie Magazine 17


DE DECHEMIE CHEMIEVERGROENT VERGROENTNEDERLAND NEDERLAND

Nederland Nederland kan kan zich zich ontwikkelen ontwikkelen tottot een een proeftuin proeftuin enen voorloper voorloper in duurzaamheid in duurzaamheid

Idee Idee

Pilotplant Pilotplant

Lab Lab

CONCEPT CONCEPT UITWERKEN UITWERKEN

OPSCHALEN OPSCHALEN

OPSCHALE OPSCH

Kosten Kosten in in miljoenen miljoenen euro euro 1 á 12 á 2

Support Support overheid overheid nodig nodig

± 10± 10

Cascadering Cascadering groene groene grondstoffen grondstoffen

VIER VIER BELOFTEVOLLE BELOFTEVOLLE ONTWIKKELINGEN ONTWIKKELINGEN GRONDSTOFFEN GRONDSTOFFEN

PRODUCTEN PRODUCTEN

ORGANISCH ORGANISCH ‘AFVAL’ ‘AFVAL’

CHEMISCHE CHEMISCHE PRODUCTEN PRODUCTEN

groente/fruitresten groente/fruitresten

GRONDSTOFFEN GRONDSTOFFEN

PRODUCTEN PRODUCTEN

HOUTAFVAL HOUTAFVAL

CHEMISCHE CHEMISCHE GRONDSTOFFEN GRONDSTOFFEN

vetzuren vetzuren

houtpellets houtpellets

suikers suikers

plastic plastic afvalafval

synthesegas synthesegas & methanol & methanol

lingucellulose lingucellulose

ethanol ethanol & butanol & butanol

SUIKERS SUIKERS

FURANEN FURANEN

suikerbieten suikerbieten & maïs & maïs

PEFPEF

18 Chemie Magazine mei 2017

RECYCLING RECYCLING HOOGWAARDIGE HOOGWAARDIGE RESTSTROMEN RESTSTROMEN

plastic plastic afvalafval

kwalitatief kwalitatief plastic plastic


Duurzaamheid

Demofabriek

IN DE MARKT ZETTEN

HALEN

Producten

Commerciële fabriek

25-50

FABRICEREN

100 - ???

Verguningen Barrières in wet- en regelgeving aanpassen

Subsidies Risicoafdekking (via investeringsbank)

DUURZAME INNOVATIEPROJECTEN IN DE CHEMIE (VOORJAAR 2017)

De nieuwe chemie maakt gebruik van (organisch) afval, plantenmateriaal en van recycling. Uit deze hernieuwbare grondstoffen worden de chemicaliën (bouwstenen) gemaakt voor industrieën zoals de automotive, verpakkingen, food en farma. Om deze biobased chemie mogelijk te maken is ondersteuning vanuit de overheid onontbeerlijk. De benodigde honderden miljoenen komen alleen beschikbaar in combinatie met risico-afdekking door de overheid, in de vorm van garantstellingen voor de (miljoenen de lange trajecten vaak grote) financiële risico’s in een nationale investeringsbank. En door barrières in wetgeving weg te nemen (bijv. beperkingen rondom ‘afval’).

LAB PILOT DEMO

2 3

COMMERCIËLE FABRIEK

Garantstellingen noodzakelijk

2

2 2

e

7

mei 2017 Chemie Magazine 19


BELOFTEVOLLE ONTWIKKELINGEN Uit het overzicht licht Willem Sederel namens de Beleidsgroep Innovatie van de VNCI vier beloftevolle ontwikkellijnen toe: • VAN ORGANISCH AFVAL NAAR CHEMISCHE PRODUCTEN: “Stromen met negatieve of geringe waarde worden via groene chemie omgezet in waardevolle bouwstenen voor nuttige producten.” Voorbeelden: ChainCraft (groente- en fruitresten fermenteren tot natuurlijke vetzuren) en Waste2Chemicals van AkzoNobel/Enerkem (plastic afval omzetten naar synthesegas en methanol). • VAN SUIKERS NAAR FURANEN: “Een goed voorbeeld van slimme en optimale keuze van een biobased bouwsteen met hoge koolstofefficiëntie en nieuwe functionaliteiten.” Voorbeeld: furaandicarbonzuur (onderdeel van PEF) van Avantium, Synvina en Corbion. • VANUIT HOUTACHTIGE BIOMASSA GRONDSTOFFEN WINNEN VIA BIORAFFINAGE: “Zowel lokaal beschikbare als geïmporteerde reststromen lignocellulose komen binnen in onze diepzeehavens, waar ook chemische clusters zijn.” Voorbeelden: Bioforever (houtafval omzetten naar ethanol en buthanol), Zambezi van Avantium (hout naar glucose) en Redefinery (houtpellets naar suikers en lignine). • VIA CIRCULAIRE ECONOMIE HOOGWAARDIGE GRONDSTOFFEN RECYCLEN: “Geen laagwaardige toepassingen van gemengde polymeerstromen, maar concurreren met virgin plastics, zoals gebeurt in de PET-fles van Bar-le-Duc en voor automotive.” Voorbeelden: Morssinkhofs rPET (garens uit plastic) en Quality Circular Polymers (kwalitatief plastic uit plastic afval).

‘slechts’ een factor 1,4 duurder is. “Met KLM vliegen op algenolie, dat gaat hem dus voorlopig niet worden. Ik ga dat niet meer meemaken.”

Uitfaseren

Maar hoe kansrijk sommige projecten ook zijn, er liggen ook hier nog altijd veel gevaren op de loer. Sommige daarvan zijn lastig te tackelen, zoals de kosten van grondstoffen (die afhankelijk zijn van de wereldmarkt) of de grootte van de vraag naar biobased producten (die moeilijk te sturen valt). Maar op andere vlakken is hulp juist wél mogelijk. Het zou voor veel pilotprojecten bijvoorbeeld heel handig zijn als de overheid zich sterk maakt voor het cascaderen van groene grondstoffen. Sederel: “Biomassa enkel inzetten voor energie is de verkeerde toepassing. Maar de overheid worstelt nog steeds met nietenergietoepassingen van biomassa. Zo is er nog steeds geen gelijk speelveld met energietoepassingen. De VNCI heeft daarom suggesties gedaan aan de overheid, onder meer via de Biomassa 2030visie. En met GroenLinks en D66 zijn er twee partijen die er een andere visie op

20 Chemie Magazine mei 2017

nahouden dan het vorige kabinet. Persoonlijk ben ik daarom hoopvol.” Als de overheid gaat cascaderen, dan moet daar bijbehorend beleid en een stimulerend instrumentarium voor komen. “Zij heeft nu eenmaal als taak om te helpen milieubelastende processen uit te faseren. Want verscherp je regelmatig de eisen van wat je naar de grond en lucht mag uitstoten, dan faseer je belastende processen via handhaving vanzelf uit. Dat biedt kansen voor biobased projecten, want die werken met milieuvriendelijkere grondstoffen.” En ja, dat kan betekenen dat de bijbehorende industrie verdwijnt of naar een coulanter land verhuist. “Maar strengere regels kunnen ook veel innovatie teweegbrengen en voor nieuwe ontdekkingen zorgen. Zo kun je jezelf als sector vernieuwen.”

Toekomstbeeld

Dat neemt niet weg dat bedrijven zelf het voortouw moeten nemen om een nieuwe technologie te laten slagen, vindt Sederel. “Die moeten het willen en moeten bereid zijn om risicodragend te investeren.” Maar áls iets succesvol blijkt, dan zou het erg

VNCI PLEIT VOOR INVESTERINGSBANK Grootschalige demoprojecten, pilotplants en nieuwe fabrieken zijn noodzakelijk om nieuwe duurzame productietechnieken op te schalen, in de markt te zetten én om banen in Nederland te creëren. Maar zonder risicoafdekking door de overheid komen de benodigde honderden miljoen voor deze initiatieven niet beschikbaar. Dat schreef de VNCI eind maart in haar brief aan Edith Schippers, informateur van het nieuw te vormen kabinet. De VNCI pleit daarom voor de oprichting van een nationale investeringsbank.

handig zijn als de overheid meehelpt om zo’n first of a kind-fabriek te bouwen die zorgt voor een vliegwieleffect. “Dat kan via subsidies of garantstellingen voor de financiële risico’s. Met geld dus, zodat bedrijven en overheden samen investeren. Bovendien kan de overheid helpen bij weten regelgeving. Dan kun je denken aan vergunningen, maar ook aan het wegnemen van barrières.” Sederel doelt daarbij onder meer op de vele beperkingen rondom afval. Dat mag soms de land- of provinciegrens niet over. “En dat vergroot het risico op een tekort aan beschikbare hoeveelheid.” Mocht het lukken om de beloftevolle projecten uit te bouwen tot serieuze spelers, dan schetst Sederel het toekomstbeeld waarin fossiele, groene en circulaire grondstoffen naast elkaar de chemie bevoorraden. “De ambitie van de VNCI voor 2030 is dat 15 procent van de grondstoffen biobased is en 10 procent circulair.” Fossiel blijft daarbij van groot belang. “We hebben momenteel 650 miljoen ton chemicaliën per jaar nodig, en de sector groeit alleen maar. Met alleen circulair of biobased komen we er dan niet.” p


Evaluate Enhance Educate Bühler Aeroglide Dryer Services.

Innovations for a better world. thomas.babitz@buhlergroup.com - +43 664 8832 8530

t er vices

• World class facilities for product & process development • Process engineers experienced in a wide variety of applications • Fully scalable results

o

p m e nt & T es

at i

D

e lo v e

Ed u c

.

• Dryer evaluations, on-site adjustments, & improvement recommendations • Increase production capacity with retrofits, refurbishments, & expansions • Replacement parts & accessories

ct

in

Pr o d u

a n d . M a i nt a

gS

O pt i m

.

p Ex

in

i ze

For all brands of conveyor dryers.

n

• Thermal processing seminars & on-site dryer training • Training that improves process efficiency • Troubleshooting techniques & actionable dryer improvements


PROF. DR. BEN FERINGA GEEFT GASTCOLLEGE OP VNCI JAAREVENT

‘IK WOU DAT IK WEER 20 WAS’

Een concrete toepassing is er nog niet, maar zijn moleculaire machine is zo spectaculair en veelbelovend dat hij ervoor werd beloond met de Nobelprijs voor Scheikunde. Sindsdien staat prof. dr. Ben Feringa volop in de belangstelling, met optredens in onder meer DWDD en College Tour. Op 1 juni geeft hij een gastcollege tijdens het VNCI Jaarevent. Tekst: Igor Znidarsic 22 Chemie Magazine mei 2017

I

n de sciencefictionroman Reisdoel: menselijk brein van Isaac Asimov uit 1971 wordt een duikboot ingekrompen tot de omvang van een bacterie en in de bloedbaan van een patiënt gebracht. Aan boord zijn vijf medisch specialisten. Het doel is een bloedstolsel in de hersenen vernietigen. De ‘nanomotor’ van prof. dr. Ben Feringa, hoogleraar nanotechnologie en synthetische organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, komt akelig dicht bij deze fictie. Een mogelijke toekomstige toepassing is dat de nanomachine in het lichaam kankercellen opzoekt en uitschakelt, of medicijnen naar tot op heden ontoe-

gankelijke plekken transporteert. Feringa kreeg voor het ontwerp en de synthese van de moleculaire machine de Nobelprijs voor Scheikunde 2016 (gedeeld met een Franse en een Schotse collega). Sindsdien is hij hard op weg een BN’er te worden. Wie zijn naam googelt komt vele mediaoptredens en -publicaties tegen, met koppen als ‘Briljant onderzoeker’, ‘Voor een mooi molecuul mag je mij altijd wakker maken’, ‘Groot in het superkleine’ en ‘Van boerenzoon tot Nobelprijs’. Hij mocht aantreden in De Wereld Draait Door en in College Tour, en in zijn Drentse geboortedorp BargerCompascuum is een straat naar hem vernoemd. Op 1 juni geeft hij


Nobelprijs

Ben Feringa: ‘Door de week kom ik niet toe aan subsidies schrijven, want ik geef natuurlijk ook gewoon college. Daar word ik uiteindelijk voor betaald.’

een gastcollege op het VNCI Jaarevent. Als ik mij op de Zernike Campus meld bij zijn kantoor in het oude Natuur- en scheikundegebouw, dat over twee jaar als nieuwbouw zijn naam zal dragen, is hij nog in gesprek met voormalig Opzij-hoofdredacteur Cisca Dresselhuys, die een artikel schrijft over mensen die na hun 65ste doorwerken (Feringa is 66). “Ik ben al moe nadat ik alle verplichtingen voor hem heb gepland en voorbereid, maar hij moet het dan allemaal nog doen”, schetst zijn secretaresse Tineke Kalter zijn drukke bestaan. “Hij was altijd al een soort rockster binnen

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

de wereld van de chemie. Dat was ook voor de Nobelprijs al zo.” Als Dresselhuys klaar is, loopt het tegen drieën. Feringa verontschuldigt zich dat hij nog wat moet eten, anders valt hij om. En hij moet dringend een telefoontje plegen. De interviewer wordt gestald in een vergaderkamer. Een kwartier later schuift de Nobelprijswinnaar opvallend ontspannen en goedgemutst aan. “Dit is mijn hobby en mijn passie”, antwoordt hij op de vraag hoe hij dit bestaan volhoudt. “Dan is het niet erg om veel uren te maken.” Hoe ziet een gemiddelde dag er bij u uit? Feringa: “Ik sta om kwart voor zeven op, stap om half acht op de fiets en fiets de 14 km naar het lab. Ik heb een grote onderzoeksgroep van 35 mensen. Elke week hebben we een bijeenkomst, waarbij studenten een update geven van wat ze gedaan hebben, wat ze gaan doen en waar de moeilijkheden liggen, en dan bediscussiëren we dat, vanuit verschillende invalshoeken. We hebben ook regelmatig discussies met mensen uit het bedrijfsleven. Meestal ben ik dan om half acht weer thuis, ik eet een hapje, kijk naar het journaal, en dan werk ik nog van half negen tot half twaalf. Ik slaap dus wel gewoon zeven uur. Als ik niet naar het lab ga, ga ik naar een externe afspraak. Ik heb diverse nevenfuncties en ben veel op reis. Ik ga altijd per trein. Je komt niet in de file, en je kunt er werken.” Wordt u nu herkend in de trein? “Ik moest er wel even aan wennen dat mensen een selfie met mij willen maken. Maar ik vind die belangstelling wel leuk, het meeleven en het gevoel van trots dat mensen je meegeven, zo van: wauw, dat hebben we in Nederland toch mooi voor elkaar gebokst. Een meisje mailde me laatst dat haar moeder door de kamer aan het springen was, omdat ze ooit bij mij heeft gestudeerd. Dat is toch mooi?” Wat doet u in het weekend? “Op zaterdag probeer ik wat in de

tuin te werken. Ik kom van een boerderij en heb een moestuin. Ik verbouw nog mijn eigen aardappels. We hebben ook nog een pony in de wei. Verder is ook het weekend gevuld met stukken corrigeren en aan publicaties werken. En subsidies schrijven. Door de week kom ik daar niet aan toe, want ik geef natuurlijk ook gewoon college. Daar word ik uiteindelijk voor betaald, hè.” Wordt subsidies schrijven makkelijker met een Nobelprijs op zak? “Heb ik nog niks van gemerkt. Ik heb laatst een Europees project ingediend waarmee we de moleculaire machines willen inzetten voor slimme materialen. Mensen uit acht verschillende landen hebben eraan meegewerkt, coryfeeën op dit gebied, waaronder twee Nobelprijswinnaars. Maar het is afgewezen. Omdat niet duidelijk is wat de industriële toepassingen op korte termijn zijn. Ik werk mijn hele carrière al samen met het bedrijfsleven; als ik ergens een industriële toepassing in zie, ben ik de eerste om er met industriële partners mee aan de slag te gaan. Dat het juist op dit aspect is afgewezen, vind ik erg jammer. Bij fundamenteel onderzoek kun je nu eenmaal vaak niet aangeven wat de exacte toepassing is. Gelukkig heb ik vorig jaar wel een grant van de European Research Council gekregen, daar kan ik weer een tijdje mee voort.” Hoe is uw enthousiasme voor scheikunde ontstaan? “Ik had op de middelbare school een heel enthousiasmerende scheikundeleraar. Dat was cruciaal. Ik was al een bètajongetje, wilde altijd al dingen ontdekken en onderzoeken. Scheikunde gaf de doorslag vanwege de praktische aspecten, dat je iets kan maken wat lekker ruikt of een mooi kleurtje heeft, een prachtig kristal dat groeit. In het derde jaar van mijn scheikundestudie mocht ik zelf onderzoeksprojecten doen. Ik herinner me nog dat ik mijn eerste nieuwe molecuul maakte. Mijn hoogleraar Wijnberg, ook zo’n e mei 2017 Chemie Magazine 23


‘Ons nanomotortje stelt ons in staat om gecontroleerde beweging in materialen te brengen. Dat is de doorbraak’

enthousiasmerende man, zei: dit heeft nog nooit iemand eerder gemaakt. Dan krijg je wel een kick.” Uw carrière begon bij Shell. Wat deed u daar precies? “Bij het Koninklijke Shell Laboratorium Amsterdam deden ze fantastische dingen op het gebied van katalyse. Een droombaan. Ik heb er heel veel geleerd. Maar ik wilde eigenlijk niet het bedrijfsleven in. Ik wilde mijn eigen onderzoeksgroep, met studenten de grenzen van de wetenschap opzoeken, het onbekende verkennen, waar nog niemand was geweest.” Dat is met de moleculaire motor gelukt. Weet u nog wat het eurekamoment was? “Eind jaren tachtig werkten we aan moleculaire schakelaars, om informatie in enen en nullen op te slaan in moleculen. We hadden begin jaren negentig zo’n molecuul gebouwd. Die bestond uit twee delen, verbonden met een as. Eén deel kon onder invloed van licht een kwartslag draaien. Rond 1998 kwamen we erachter dat een van die moleculen nog een kwartslag doordraaide. Toen bedachten we: als je van 0 naar 180 graden gaat en het lukt je om nog eens 180 graden te draaien, heb je een rotatie en dus een moleculair motortje. Dat was het moment. We hebben toen wat geëxperimenteerd en uiteindelijk is dat gelukt. Het toeval speelde dus een belangrijke rol. En ook geluk. Die eerste nanomotor draaide éénmaal per uur rond, waardoor we goed konden volgen wat er gebeurde. Als die heel snel had gedraaid, 24 Chemie Magazine mei 2017

hadden we het misschien gemist. De wetenschappelijke uitdaging was de controle van de rotatie- en translatiebeweging op nanoschaal. Later hebben we van de nanomotor een windmolentje en een nano-auto gebouwd.” Wist u toen al: dit is een Nobelprijs waard? “Ik wilde gewoon mooi, bijzonder onderzoek doen. Dat anderen zeggen: dat hadden wij ook willen ontdekken. Die kift, daar hou ik wel van. Ik wist wel dat het een bijzondere vinding was, maar de Nobelprijs, daar denk je niet zo over na. Dat is een jongensdroom. Vergeet overigens niet dat het een teamprestatie is. Ik ben wel de mentor en degene die het aanstuurt en de grote lijnen bedenkt, maar ik daag de studenten uit om zelf met ideeën te komen. Het is ook een momentopname. In de afgelopen dertig jaar zijn er vele generaties studenten en promovendi geweest die dit mogelijk hebben gemaakt.” Wat hebben wij concreet aan uw vinding? “De chemische industrie is goed in staat om plastic te maken, of een brandstof of een kleurstof, maar niks van dat alles beweegt. Ons nanomotortje stelt ons in staat om gecontroleerde beweging, hoe primitief ook, in materialen te brengen. Dat is de doorbraak. Franse collega’s hebben de moleculaire motortjes in een stukje plastic ingebouwd en dat buigt nu heen en terug als je er licht op schijnt. We kunnen nu dynamiek in allerlei dingen brengen, en dat geeft heel nieuwe toe-

passingen. Denk aan materialen die van vorm of kleur veranderen, of zichzelf repareren.” Welke andere doorbraken ziet u de komende jaren nog meer in de chemie? “Er liggen zoveel fantastische uitdagingen voor de chemie. Ik wou dat ik weer 20 was … Denk alleen al aan energie. We gaan de komende jaren 60 tot 80 procent meer energie gebruiken. Voor vliegtuigen en vrachtwagens zullen er vloeibare brandstoffen moeten komen. Uit niet-fossiele bronnen. Je zou CO2 uit de lucht met duurzame elektriciteit kunnen omzetten in een koolwaterstof om methanol. Brandstof dus, en tegelijk bouwstenen voor de chemische industrie. Maar niemand weet nog hoe dat moet. Planten kunnen het wel, CO2 met zonlicht omzetten in suikers. Alleen is de efficiëntie maar 1 procent. Wij chemici moeten, samen met andere disciplines, dit efficiënter maken, vertalen naar een synthetisch katalytisch proces. Of neem onze voedselproductie. We kunnen niet zonder kunstmest als we straks negen miljard mensen willen voeden, maar het wordt al honderd jaar volgens het energieverslindende Haber-Boschproces geproduceerd. We hebben nog steeds niks beters. Ook een mooie uitdaging is water. Kijk naar de miljoenensteden in Azië en Zuid-Amerika, waar fatsoenlijk water echt een probleem is. De chemie kan voor filters zorgen die zout water omzetten in zoet water. Zo kan ik nog even doorgaan. Je spreekt steeds over flinke investe-


Nobelprijs In zijn Drentse geboortedorp Barger-Compascuum is een straat naar hem vernoemd.

Ben L. Feringa wordt gezien als een van de meest creatieve en productieve chemici ter wereld. Hij heeft onder meer doorbraken bewerkstelligd op het gebied van organische synthese, de katalyse, de supramoleculaire chemie en de nanotechnologie. Zijn onderzoek omhelst stereochemie, organische synthese, asymmetrische katalyse, optopharma, moleculaire schakelaars en motoren, zelf-assemblage en moleculaire nanosystemen. Hij promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen onder leiding van professor Hans Wijnberg. Na zijn werk als onderzoeker bij Shell werd hij benoemd tot docent en in 1988 tot hoogleraar organische chemie aan de RUG. Zijn ontdekking in 1999 van de ‘moleculaire motor’, een door licht voortgedreven roterende molecuul, leverde hem de Nobelprijs voor Scheikunde 2016 op – nadat hij al met tal van andere prestigieuze prijzen was onderscheiden. Het geldbedrag, 830.000 euro, moet hij delen met de twee mede-winnaars. Naast vele nevenfuncties, bij onder meer NWO en de KNAW, is Feringa ook initiator van het Advanced Research Center Chemical Building Blocks Consortium, opgezet samen met OCW, EZ, Shell, AkzoNobel, BASF en enkele universiteiten. Dit publiekprivate onderzoekscentrum gaat de komende jaren de belangrijkste energie- en chemievraagstukken aanpakken.

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

CV

ringen, over een periode van twintig tot dertig jaar. Het zijn processen met een lange adem. De smartphone, die onze maatschappij drastisch heeft veranderd, bestaat pas negen jaar, maar de ontdekkingen van de transistor en de displaymaterialen zijn door chemici en fysici gedaan in de jaren veertig en vijftig. Pas vijftig jaar later kon dankzij die technologie een smartphone worden gebouwd. Mijn pleidooi is daarom: investeer in fundamenteel onderzoek. Echte doorbraakoplossingen kun je nooit van tevoren voorspellen. Zoals niemand ooit de smartphone heeft voorspeld.” Is dit ook een boodschap voor het nieuwe kabinet? “We hebben in Nederland internationaal hoog aangeschreven chemisch onderzoek, waar we veel mee kunnen. Maar we moeten niet de fout maken door niet verder vooruit te kijken en alles bij de basis weg te halen en voor de kortetermijnoplos-

singen te gaan. Mijn oproep aan het nieuwe kabinet luidt: investeer meer in de basis, zowel in onderwijs op alle niveaus als in fundamenteel onderzoek. Alleen dan komen de innovaties die we nodig hebben er.” De chemie had zich geen betere ambassadeur kunnen wensen. “Een voordeel van de Nobelprijs is inderdaad dat ik iets makkelijker in staat word gesteld om de boodschap van de wetenschap uit te dragen en over de mooie dingen van de chemie te vertellen. Ik ga graag naar scholen toe en spreek graag allerlei groepen toe, om duidelijk te maken dat wetenschap de basis is voor innovatie en dat we moeten voorkomen dat Nederland hierin achterblijft. Het is alle hens aan dek, ik kan dat niet genoeg benadrukken. Misschien is dit wel mijn belangrijkste taak. Voor zover het kan dan, want een dag heeft natuurlijk maar 24 uur …” p mei 2017 Chemie Magazine 25


Tankmarkering

Overzichtsborden

Leidingmarkering

Veiligheidssignalering

Total Project Service

Visit our website:

BLOMSMA-SAFETY.COM

Wil jij werken aan een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan

nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Data: 21, 28 september, 5 oktober, 2, 9, 16, 23 november en

Schrijf je alvast in, deze opleiding zit altijd snel vol.

tentamen op 7 december 2017.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_170501_Adv ProcesControl_185x130_wt.indd 1

12-05-17 11:43


Innovatie Gruter en zijn team ontwikkelden een chemisch proces dat de weg heeft vrijgemaakt voor het nieuwe biobased polymeer PEF.

GERT-JAN GRUTER GENOMINEERD VOOR EUROPEAN INVENTOR AWARD De Nederlandse scheikundige Gert-Jan Gruter is voor zijn uitvinding op het gebied van bioplastic genomineerd voor de European Inventor Award 2017 (categorie mkb) van het Europees Octrooibureau (EOB). Met zijn team van chemiebedrijf Avantium ontwikkelde hij een volledig recyclebaar biobased alternatief voor PET-flessen.

S

inds enige tijd wordt al gefilosofeerd over de vervanging van PET, maar het lukte niet om de benodigde grondstof FDCA op een efficiënte manier in grote hoeveelheden te produceren. Gruter en zijn team ontwikkelden een chemisch proces dat FDCA maakt uit plantensuikers. Dit proces, dat Avantium YXY (‘icksy’) noemt, heeft de weg vrijgemaakt voor het nieuwe biobased polymeer PEF (polyethyleenfuranoaat). Het van aardolie gemaakte PET wordt geroemd om zijn flexibiliteit, lichtgewicht en robuustheid en was daarmee lange tijd het belangrijkste polymeer voor flessen. Het op planten gebaseerde PEF heeft dezelfde voordelen, maar is daarnaast steviger. Hierdoor is minder plastic nodig voor flessen, een voordeel voor bedrijven en consumenten. Drankflessen van PEF houden bovendien de inhoud langer vers doordat het tien keer meer zuurstof tegenhoudt dan PET. Voor koolzuurhoudende dranken houdt PEF vijf keer meer CO2 vast. Daarnaast zijn PEF-flessen milieuvriendelijker en efficiënter: de productie kost 70 procent minder energie en heeft een 50 procent lagere CO2-uitstoot.

Na het behalen van zijn doctoraat in organometallische scheikunde aan de VU Amsterdam, begon Gruter zijn carrière bij DSM Research als teamleider onderzoek polyolefine katalysatoren. In 2000 werd hij vice president technology bij Avantium en sinds 2004 is hij er chief technology officer (CTO). Sinds 2016 is hij deeltijdhoogleraar Industrial sustainable chemistry aan de Universiteit van Amsterdam.

Prijzen en patenten

Gruter is (co-)uitvinder van meer dan honderd patenten en patentaanvragen. In 2014 was hij Europees CTO van het jaar. Dankzij zijn innovaties heeft Avantium diverse prijzen ontvangen, zoals de ‘European Cleantech Company of the Decade’ en de toetreding tot de ‘Global CleanTech 100’s Hall of Fame’. Avantium, in 2000 opgericht door een consortium van bedrijven, had een sterke focus op R&D en deed onderzoek voor de partnerbedrijven en voor derden. Deze ervaring droeg bij aan de innovatieve technologieën die het ontwikkelde, zoals het YXY-proces. Inmiddels is het Amsterdamse bedrijf beursgenoteerd en telt het

150 medewerkers. Om van PEF een breed geaccepteerd alternatief te maken voor PET, heeft Avantium partnerships gesloten met diverse belangrijke spelers in de voedsel- en flessenindustrie, zoals CocaCola en Danone. Een joint venture met BASF plant de bouw van een fabriek in Antwerpen met een productiecapaciteit tot 50.000 ton per jaar.

Drie Nederlanders

Voor de nominaties voor de European Inventor Award 2017 zijn uit honderden uitvinders over de hele wereld vijftien finalisten in vijf categorieën geselecteerd. Nederland is het enige land dat drie finalisten levert. De overige Nederlandse genomineerden zijn: moleculair geneticus Hans Clevers, uitvinder van organoïden: gekweekte menselijke mini-organen die gebruikt worden voor het ontwikkelen en testen van medicijnen, en hematoloog Jan van den Boogaart, uitvinder van de eerste geautomatiseerde bloedtest om malaria op te sporen. De winnaars worden op 15 juni bekendgemaakt in Venetië. p

Video over Gert-Jan Gruters uitvinding: https://vimeo. com/213914330/6dc088090a mei 2017 Chemie Magazine 27


28 Chemie Magazine mei 2017

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE / ROGER DOHMEN FOTOGR AFIE


Wetenswaardig

TURNAROUND NAFTAKRAKER OLEFINS 3 VAN SABIC

3000 120 18

MEDEWERKERS

BEDRIJVEN

NATIONALITEITEN Op de naftakraker Olefins 3 van SABIC op Chemelot en de daarbij behorende volgfabrieken zijn de afgelopen weken ruim 3000 medewerkers van 18 nationaliteiten bezig geweest met de reguliere (1x per 6 jaar) grote onderhoudsstop. De haast militaristisch geplande operatie was onderverdeeld in 1800 separate klussen en er waren 120 externe bedrijven bij betrokken. Hotels, pensions en vakantieparken in de omgeving zaten vol. In de directe omgeving van de kraker was een groot demontabel paviljoen neergezet, compleet met sanitaire voorzieningen, kledingkasten en een grote kantine. "Als SABIC willen we voor iedereen een goede gastheer zijn. Wij willen de medewerkers maximaal faciliteren, zodat ze hun werk goed kunnen doen, omwille van zowel de kwaliteit als de veiligheid�, aldus RenÊ Ebus, die namens SABIC leiding gaf aan de operatie. p

mei 2017 Chemie Magazine 29


FOTO: ELODIE BURRILLON

De handreiking ‘Heldere afspraken opdrachtgeveropdrachtnemer’ werd op 11 mei gelanceerd door Anton van Beek (l.), president van Dow Benelux, en John Barends, algemeen directeur Mourik Services.

HANDREIKING MOET SAMENWERKING MET CONTRACTORS VERBETEREN

‘IMPROVISATIE IS KILLING VOOR VEILIGHEID’ Elk bedrijf heeft een eigen veiligheidscultuur en eigen veiligheidsprocedures. Hoe werkt dat in de praktijk als honderden contractors van bedrijf X op de fabriek van bedrijf Y rondlopen? Dow Benelux en Mourik Services vertelden erover bij de presentatie van de handreiking ‘Heldere afspraken opdrachtgever-opdrachtnemer’. Tekst: Hester Jansen

30 Chemie Magazine mei 2017

D

at ketenverantwoordelijkheid niet zomaar een modebegrip is, heeft volgens Anton van Beek, president van Dow Benelux (en voorzitter Veiligheid Voorop), alles te maken met de ontwikkeling dat bedrijven steeds meer taken outsourcen. “We zijn op dit moment in Terneuzen met een turnaround bezig”, vertelt hij. “Dat betekent dat we 1500 man extra op de fabriek hebben rondlopen. Om dit in perspectief te plaatsen: álle hotels in de wijde omtrek van Terneuzen zitten op dit moment vol.” Outsourcen heeft enerzijds met kostendruk te maken, anderzijds met expertise: bepaalde werkzaamheden, zoals steigerbouw of schoonmaak, kunnen het best en het meest efficiënt gedaan worden door een bedrijf dat juist dáárin gespecialiseerd is. De buitenwacht zou kunnen denken dat met het outsourcen van werkzaamheden ook de risico’s van het werk bij de aannemers worden neergelegd, maar bij Dow is dat volgens Van Beek pertinent niet het geval. “De EHS-performance van ons bedrijf wordt afgemeten aan het aantal incidenten bij Dow-personeel én het aantal incidenten bij contractors. Wij hebben de filosofie dat we samenwerken met contractors op het gebied e


Veiligheid

‘Ideeën om veiliger te werken moeten ook vanuit de contractors komen’ van veiligheid. Dat vind je ook terug in de manier waarop veiligheid gemeten wordt. Bij Dow wordt de performance van de leidinggevende zelfs afgemeten aan de veiligheidscijfers: als een contractor zich in zijn vingers snijdt, heb ík een probleem. Dan heb ík een aantekening op mijn performance rate.”

Schoolvoorbeeld

Mourik Services is een van de bedrijven waar Dow vaak werk aan uitbesteedt. Algemeen directeur John Barends vindt deze samenwerking een schoolvoorbeeld van ‘het beste in elkaar naar boven halen’. Mourik heeft een innovatieafdeling die onder andere samenwerkt met de TU Delft, TNO en iTanks om slimme manieren te bedenken die het werk veiliger maken. Barends: “Een opdrachtgever als Dow helpt daarbij doordat het bedrijf als eis stelde dat er niet meer handmatig gereinigd mócht worden.” Maar innovatie verkoopt zichzelf niet vanzelf, ondervond Barends. Het vergt af en toe wat overredingskracht van Mourik om opdrachtgevers aan boord te krijgen, om het werk op een nieuwe manier te laten uitvoeren. “Het is soms best wel een strijd – het is een conservatief wereldje. Ik kom net bij een klant vandaan waarvoor we total tank care mogen doen: civiel werk, E&I, cleaning en mechanisch werk. Dat dit bedrijf het op onze innovatieve manier wil proberen, heeft vooral met onze goede relatie te maken. Mourik staat bekend als een bedrijf dat nergens voor wegloopt. We zijn een familiebedrijf en financieel gezond. Dit alles zorgt ervoor dat opdrachtgevers met ons in zee durven gaan.” Een van de innovaties die Mourik sinds kort inzet is de Hydra, een installatie die met behulp van robotica automatische reiniging van warmtewisselaars mogelijk maakt. “Aan de oude manier van reinigen met een kruipslang zaten allerlei gevaren. Met iedere machine die we daarna ontwikkelden, wilden we die gevaren uiteindelijk elimineren”, aldus Barends. Verder introduceerde Mourik non-entry tank cleaning: schoonmaak waarbij de noodzaak van het betreden van de tank tot een minimum wordt beperkt.

Gelijkwaardigheid

De relatie opdrachtgever-opdrachtnemer moet uitgaan van gelijkwaardigheid, is de stellige mening van Van Beek. “Ideeën om veiliger te werken moeten ook vanuit de contractors komen. Dat waarderen wij niet alleen, dat verwachten wij ook van onze partners. We willen absoluut niet in de situatie komen dat we mensen onder druk zetten vanwege de kosten.” Van tevoren worden er

tussen opdrachtgever en opdrachtnemer procedures afgesproken, en die afspraken worden vervolgens tijdens het werk constant getoetst. Tijdens de turnaround bij Dow Terneuzen wordt iedere ochtend gestart met een veiligheidsreview, een evaluatie. Van Beek: “Verder is het belangrijk dat het management ook zichtbaar aanwezig is tijdens de werkzaamheden, niet alleen maar aan het begin of na afloop.” Maar natuurlijk kan het altijd nog beter. Volgens de Dow-voorman is het kennisniveau van de medewerkers zo’n thema: “Mensen die hier werken komen uit alle windstreken. Hoe kunnen we bij zo’n divers personeelsbestand een bepaald kennisniveau garanderen? Daar moeten we over nadenken; hoe we minimale opleidingseisen kunnen vaststellen zodat iedereen eenzelfde referentiekader heeft op het gebied van veiligheid. We moeten ons ook realiseren dat het aanspreken van je baas niet in elke culturele context even makkelijk is. Die culturele context moet je ook meenemen.” Een ander verbeterpunt is volgens Van Beek het inzicht in elkaars managementsystemen. “Kijkt de contractor op eenzelfde manier naar veiligheid als wij ernaar kijken? Ook hier is eenduidigheid belangrijk.”

Voorbereiding

Voor Mourik is de handreiking een goede tool om de samenwerking nóg veiliger te maken. Barends: “Voor ons geldt dat de voorbereiding essentieel is: als je dat half doet, dan krijg je het later weer op je bord. We krijgen weleens een werkpakket aangeleverd waarvan de scopeomschrijving bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk is. Dan kunnen onze medewerkers geneigd zijn om dat zelf even goed in te vullen. Maar improvisatie is killing voor veiligheid. Met deze handreiking willen we dat onderstrepen.” p

HANDREIKING HELDERE AFSPRAKEN

De handreiking ‘Heldere afspraken opdrachtgever-opdrachtnemer’ werd door Dow Benelux-directeur Anton van Beek en Mourik Services-directeur John Barends gelanceerd tijdens een korte bijeenkomst bij Mourik Services op 11 mei. Naast toespraken van Anton van Beek en John Barends, waren er presentaties van Corine Baarends (Veiligheid Voorop) en Demian de Wit (Mourik), en werden de mogelijkheden van augmented reality getoond. Mourik werkt in de ontwikkeling hiervan samen met een opleider.

mei 2017 Chemie Magazine 31


RC-PRIJS: INZENDINGEN RZA AMHEID U U D IN F IE T A INNOV

DE WIN-WINS VAN RESPONSIBLE CARE Energie uit glycerine, ‘groene’ gastankers, een geïntegreerde DeNOx-installatie en warmte van en voor de buren. Vier verschillende inzendingen voor de Responsible Care-prijs, één gemene deler: innovaties in duurzaamheid leiden tot win-winsituaties voor milieu, omgeving én bedrijf. Tekst: Marloes Hooimeijer

32 Chemie Magazine mei 2017


DeNOx-installatie BASF.

BASF GEÏNTEGREERDE DENOX-INSTALLATIE

B

RESPONSIBLE CARE-PRIJS

De VNCI reikt de RC-prijs jaarlijks uit aan het meest inspirerende en aansprekende project uit de Nederlandse chemische industrie. Het winnende project moet zorgen voor een substantiële verbetering van prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid of ketenbeheer, de kernwaarden van het Responsible Care-programma. De winnaar dingt ook mee naar de internationale Responsible Care Award van Cefic. De winnaar van de Responsible Care-prijs 2017 wordt bekendgemaakt tijdens het VNCI Jaarevent op 1 juni in de Fokker Terminal.

ij de productie van katalysatoren door BASF in De Meern komt NOx vrij. Tot een paar jaar terug hadden de vier reactoren een eigen DeNOxinstallatie (met ammonia) om emissies te voorkomen. Maar doordat de NOx in het productieproces in pieken vrijkomt, kwamen soms (circa eens per jaar) toch storingen voor en daardoor kleine maar ongewenste emissies. “Dat wil je niet”, zegt Bram Hoffer, site quality & continuous improvement manager. “De hele fabriek moet worden stilgelegd tot duidelijk is waar het probleem precies zit en is opgelost. Bovenal is het onwenselijk voor milieu en omgeving.” BASF zocht een technologie om storingen te voorkomen, maar die bleek op de markt niet beschikbaar. Anton Alderliesten, projectmanager: “Dus zijn we met verschillende afdelingen in de Meern en met R&D en engineering vanuit ons hoofdkantoor in Ludwigshafen bij elkaar gaan zitten om een oplossing te bedenken.” Sinds september 2015 hanteert BASF De Meern een DeNOx-concept waarin de eerste stap is dat alle NOx wordt opgevangen in een header die de voeding mengt en verdeelt over de vier gekoppelde DeNOxinstallaties (waarvan twee nieuwe). Dit egaliseert de pieken

en minimaliseert de kans op emissies. “Sinds de ingebruikname hebben we geen emissies meer gehad.” Het realiseren van die geïntegreerde DeNOx-installatie had nog wel wat voeten in aarde en was kostbaar. “Het was een miljoenenproject. Dat zit in het nieuwe materieel, maar ook zeker in de technologie die ervoor moet zorgen dat de metingen en sturing van de installaties optimaal verlopen”, aldus Hoffer. Alderliesten vult aan: “We zijn nog steeds aan het optimaliseren. We hebben een groot aantal gasmetingen toegevoegd om op elk punt de gassamenstelling te kennen en een noodstroomvoorziening aangelegd omdat we soms te maken hebben met een stroomdip. Met succes: de stroomdip vorig jaar had geen effect op ons proces.” In een brochure op de ‘Burenpagina’ kunnen omwonenden lezen over de nieuwe DeNOx-installatie. Binnen BASF wordt die gezien als voorbeeld voor vergelijkbare plants. Hoffer: “We dingen mee naar de wereldwijde BASF-award voor innovatieve projecten – staan in de top-3.” En inmiddels is het volgende RC-project in De Meern al gaande: “We bouwen momenteel een nieuwe afvalwaterzuivering.” e

mei 2017 Chemie Magazine 33


NEER

D

SABIC DUURZAME GASTANKERS

E

CRODA RD EE

OM EN IN

MI

O

34 Chemie Magazine mei 2017

tankvorm (trilobe tanks in plaats van bilobe) 30 procent meer lading in: 36.000 kuub ethaan, ofwel 19,5 kiloton. En de zuinige dual fuel-motoren zijn naast voor traditionele brandstof ook geschikt voor het schonere LNG of ethaan. Kooij: “Dit project bewijst dat duurzaamheid financieel voordeel op kan leveren en geen geld hoeft te kosten.” Het ontwerp kwam tot stand tijdens een aanbesteding. Bestaande schepen waren met een maximumcapaciteit van ongeveer 20.000 kuub niet geschikt. Hartmann Shipping, waarvan GasChem een onderdeel is, kwam met het winnende voorstel. “Doordat wij het risico hebben durven nemen, onze nek hebben uitgestoken en een langetermijncommitment van tien jaar zijn aangegaan, hebben zij dit innovatieve schip kunnen realiseren. Een prachtig voorbeeld van samenwerking in de keten”, aldus Bril. Ruigt: “Als het een bewezen design wordt, kan Hartmann het ook uitrollen voor andere schepen en zijn vloot verder verduurzamen. Na vier maanden ziet het ernaar uit dat we met de GasChem Beluga zelfs nog sneller en zuiniger kunnen varen dan verwacht. In juli komt ook de GasChem Orca, onze tweede groene gastanker, in de vaart.”

GEN

ind april werd het schip GasChem Beluga, de eerste ‘groene’ gastanker van SABIC (voor het vervoer van ethaan uit de VS), officieel gedoopt in het Engelse Teesside. Daar staat een van SABIC’s krakers, recent aangepast om ook ethaan als grondstof te kunnen gebruiken. Paul Ruigt, category manager shipping & barging, was bij de doop aanwezig namens het SABIC-projectteam, dat verder bestaat uit onder andere Henk Bril, distribution & (external) safety ambassador, en Bas Kooij, specialist environment and responsible care. Ruigt: “Het schip is al vier maanden in de vaart, dus het werd tijd om het feest te vieren. De doop is een belangrijk moment voor de kapitein, zijn crew en natuurlijk voor de rederij.” Het projectteam noemt de groene gastanker ‘een gamechanger’: het innovatieve ontwerp zorgt voor energie-efficiency en reductie van CO2-uitstoot. De vorm van het schip (Svelte-bow) en de indeling (stuurhut en verblijfsaccommodaties aan de voorzijde in plaats van achterzijde) zorgen voor een optimale verdeling van gewicht en ligging in het water. Het schip ‘snijdt door het water’, neemt minder ballastwater in, met minder brandstofgebruik als gevolg. Daarnaast kan er dankzij de

‘Wij koppelen technologische innovatie aan energiebesparing, leveringsbetrouwbaarheid en zorg voor de omgeving’

G

G

O

MI

RD EE

GEN

Doop GasChem Beluga in Engeland.

OM EN IN

NEER

D

Plaatsen reactor biovergister


CHEMOURS WARMTE VAN EN VOOR DE BUREN

I

n 2012 sloten Chemours en afvalverwerker HVC een contract om warmte die vrijkomt bij de verbranding van huisvuil te gaan leveren aan Chemours (in de vorm van stoom). Onderdeel van de deal om een stoomleiding van HVC naar Chemours te bouwen was dat er in het project een verbinding gelegd zou worden met het lokale warmtenet dat HVC momenteel stapsgewijs in Dordrecht realiseert. Dit net moet Dordrecht energieneutraal maken, doordat de afvalverwerker zijn verbrandingswarmte inzet voor het verwarmen van woningen en gebouwen. “Aangezien wij toch een backup nodig hadden voor onze eigen stoomvoorziening – mocht HVC op enig moment niet kunnen leveren – werd de afspraak dat die back-up ook voor de stadsverwarming kan worden ingezet”, vertelt Charles de Wolff, value chain manager bij Chemours. Eind dit jaar moeten de twee hiertoe benodigde hoogefficiënte stoom-

boilers klaar zijn. “We hadden een deel van ons terrein al beschikbaar gesteld aan HVC om de aansluiting met het warmtenet en bijbehorende warmtewisselaars te realiseren. Van die werkzaamheden hebben we best last gehad, maar uiteindelijk is het totaalplaatje voor ons wel heel aantrekkelijk.” Dat totaalplaatje bestaat eruit dat Chemours in 2018 naar schatting 1200 terajoule stoom geleverd krijgt van HVC. Daarvan mag 660 terajoule als duurzame energie worden bestempeld, vanwege verbranding van organisch materiaal. De levering aan Chemours zorgt in het proces van HVC voor een energiebesparing van 39,6 procent, ofwel 476 terajoule, omdat het de warmte niet eerst naar elektriciteit hoeft om te zetten. Door het uit bedrijf nemen van twee warmtekrachtcentrales, waarmee Chemours voorheen stoom en elektriciteit opwekte, daalt het gasverbruik tot 161 terajoule. Dit is

ENERGIE UIT GLYCERINE

T

ot voor kort verkocht Croda zijn glycerine, een bijproduct in de productie van vetzuren uit onder meer raapolie en dierlijk vet, op de wereldmarkt. Daarvoor was eerst nog een concentratiestap nodig, aangezien die glycerine in water zit. “Circa 6 procent van ons energieverbruik ging naar dit verdampingsproces”, aldus Danny Zwakhals, site engineering manager projects bij Croda. “Gecombineerd met de sterk wisselende glycerineprijzen vroegen we ons af of we geen andere toepassing voor die glycerine konden bedenken.” Zwakhals had weleens gehoord dat glycerine een goed vergistbaar product is en Croda besloot die optie nader te bestuderen. Wat begon met een laboratoriumstudie en vervolgens een pilotunit werd, resulteerde juni vorig jaar in de ingebruikname van een anaerobe vergister die het glycerine-watermengsel omzet in biogas. “Het is een tweezijdig snijdend zwaard: we hoeven niet te concentreren, dit scheelt energie, en het levert ons duurzame energie op. Het biogas zetten we in voor eigen gebruik – voor stoom, stroom en warm water. Daartoe hebben we een nieuwe WKK-installatie gerealiseerd.”

goed voor een CO2-uitstootreductie van 132 kiloton. Overigens is de levering van stoom al in 2015 in kleinere omvang gestart. De stoom van HVC wordt via een in 2014 geïnstalleerde warmtewisselaar geschikt gemaakt om te gebruiken in het productieproces van Chemours, voornamelijk van PTFE-poeder, onder meer toegepast als isolatiemateriaal voor hogesnelheids-

kabels. In 2016 heeft HVC twee extra stoomlijnen aangesloten, zodat niet alleen méér stoom maar ook met een hogere betrouwbaarheid geleverd kan worden. “Dit project is een voorbeeld van responsible care omdat wij technologische innovatie koppelen aan energiebesparing, leveringsbetrouwbaarheid en zorg voor de omgeving”, besluit De Wolff.

Stoomgenerator HVC-Chemours.

Als het vernieuwende proces straks volle bak draait, levert het ruim 25 procent CO2-uitstootreductie op, vandaar dat het project ‘Quarterback’ is gedoopt. Zwakhals licht toe: “Het vervangen van aardgas door biogas dekt 9 procent, de besparing op gasgebruik door het achterwege blijven van de concentratiestap 6 procent en de energie-efficiencywinst in ons ketelhuis, met de nieuwe WKK, 10 procent.” De beoogde capaciteit van de vergister is circa 300 ton glycerinewater per dag. “We zitten nu op 60 procent daarvan. Het is een complex proces met zijn eigen eigenaardigheden. Soms willen wij wel harder, maar de beestjes in de vergister nog niet. Die biomassa moet je ook weer in leven houden door bijvoorbeeld ureum en magnesiumsulfaat toe te voegen aan de reactor. Dat was voor ons allemaal nieuw. Van huis uit ben ik ongeduldig, maar ik ben ervan overtuigd dat het goedkomt.” Het project geeft Zwakhals ‘een gevoel van trots’. Het is een demoproject binnen het Europees subsidieprogramma EU LIFE+ en toepasbaar in soortgelijke industrieën. Voor Croda betekent het dat de glycerine-verdampingsinstallatie uiteindelijk wordt stilgelegd en verdwijnt. “Ik kijk nog wel iedere maand even naar de glycerineprijzen, maar onze keuze is gemaakt: we gaan voor duurzaam.” p

mei 2017 Chemie Magazine 35


ROUTEKAART CHEMIE 2012-2030 KRIJGT OPVOLGER

In 2012 presenteerde de VNCI met de Routekaart Chemie 2012-2030 de ambitie van de chemische industrie om de uitstoot van broeikasgassen met 40 procent te reduceren. Hoofd Energie en Klimaat Reinier Gerrits stelt vast dat de gewenste afstand grotendeels is afgelegd. “Alleen zijn we op een andere plek uitgekomen.” Tekst: Igor Znidarsic

’I

In de in 2012 gepresenteerde Routekaart Chemie 2012-2030 laat de chemische industrie in Nederland zien hoe zij de uitstoot van broeikasgassen tot 2030 met 40 procent wil reduceren (ten opzichte van 2005). Het rapport bevat een inventarisatie van de innovatiemogelijkheden voor broeikasgasreductie, waarbij voor een zo realistisch mogelijk beeld gekozen is voor een bottom-upbenadering. De Routekaart beschrijft welke projecten al lopen, wat zij kunnen bijdragen aan de beoogde CO2-emissiereductie, welke projecten nog van start gaan, welke nog nodig zijn, én aan welke voorwaarden voldaan moet worden. Er zijn zes oplossingsrichtingen gedefinieerd: verbetering van de energie-effciëntie, vervanging van fossiele door biobased grondstoffen, carbon capture and storage/usage (CCS/CCU), het

36 Chemie Magazine mei 2017

sluiten van de materiaalketen (recycling), ontwikkeling van duurzame producten en hernieuwbare energie. Van elke oplossingsrichting wordt de haalbare bijdrage in megaton CO2-reductie getoond. (Zie ook www.routekaartchemie.nl) Toen deze Routekaart in 2012 uitkwam was er al een reductie van broeikasgasuitstoot bereikt van 11 procent ten opzichte van 2005. Inmiddels is het 2017. Wat is er in de afgelopen vijf jaar bereikt? Stel de Routekaart Chemie 2012-2030 wijst de weg van Utrecht naar Amsterdam, waar staan we nu? “Hemelsbreed qua afstand, dus qua CO2reductie, zijn we goed op weg, hebben we de route grotendeels volgens verwachting afgelegd”, zegt Reinier Gerrits, hoofd Energie en Klimaat bij de VNCI. “Alleen zijn we op een andere plek uitgekomen dan we vijf jaar geleden hadden

FOTO: IISD/ENB

‘QUA AFSTAND ZIJN WE GOED OP WEG’

gedacht.” Dit heeft enerzijds te maken met nieuwe ontwikkelingen na 2012, zoals power to products (bijvoorbeeld ammoniakproductie op basis van waterstof uit elektriciteit), en anderzijds met oplossingen die niet naar wens van de grond zijn gekomen, zoals WKK.

Draagvlak

Een grote meevaller zijn volgens Gerrits de substantiële investeringsplannen voor inzet van biostoom en elektrificatie. Ook op andere gebieden is hij blij verrast. Zo zijn de afgelopen jaren vele veelal biobased pilots en grootschalige demo’s geïnitieerd. “In 2012 dachten we dat dit nog verre toekomst was.” Daarnaast is er een maatschappelijk en politiek draagvlak gecreëerd om ten behoeve van de reductie van broeikasgasemissies naast het verduurzamen van de energievoorzie-


Energie en klimaat Afsluiting van de Parijse klimaattop in december 2015. V.l.n.r.: Laurence Tubiana, speciale vertegenwoordiger van Frankrijk voor de klimaattop (en voorzitter van het instituut van duurzame ontwikkeling en internationale relaties IDDRI), Christiana Figueres, hoofd van UNFCCC, de klimaatafdeling van de Verenigde Naties, Ban Ki-Moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Laurent Fabius, Franse minister van Buitenlandse Zaken en Internationale Ontwikkeling, en de Franse president François Hollande.

ning ook het verduurzamen van grondstoffen en materialen te ondersteunen. “Een belangrijk beleidsmatig resultaat”, aldus Gerrits. Het is ook onderdeel van het spoor dat EZ voor hogetemperatuurwarmte gaat uitwerken: de inzet van biomassa voor hogetemperatuurwarmte (stoom) voor industrie. Ook een succes(je) is dat de regeling Demonstratie energie-innovatie (DEI), oorspronkelijk bedoeld voor demonstratieprojecten gericht op energiebesparing, nu ook aangewend wordt voor productie van biobased bouwstenen, zoals recent bij de demofabriek voor biobased vetzuren van ChainCraft (zie Chemie Magazine april). De zes oplossingsrichtingen nader bekeken, constateert Gerrits bij energie-efficiëntie een tegenvaller: WKK. Dat werd in 2012 nog gezien als een must. “Bij het sluiten van het

Energieakkoord in september 2013 is beleidsmatige ondersteuning van WKK helaas geen haalbare kaart gebleken en is ook letterlijk opgenomen dat de partijen van het Energieakkoord zich realiseren dat bij uitblijven van ondersteuning WKKinzet terug zal lopen. Een aantal partijen lukt het om ermee door te gaan, maar de meeste zijn genoodzaakt om te kijken naar een alternatieve warmtevoorziening, bijvoorbeeld een biostoominstallatie.” Een positieve ontwikkeling is de toename van warmteuitkoppeling, waarbij de restwarmte van industriële processen gebruikt wordt door andere bedrijven of voor het verwarmen van woningen. De afgelopen jaren zijn diverse projecten gelanceerd. Zo wil Shell de restwarmte van de raffinaderij in Pernis doorgeven aan circa 16.000 huishoudens in de regio Rotterdam. “Er zit

‘We gaan een heel innoverende tijd tegemoet’ veel beweging op dit gebied”, aldus Gerrits.

CO2-netwerk

De oplossingsrichting CCS/CCU was in 2012 vooral opgehangen aan Road (Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject, injectie en opslag van CO2 uit de kolencentrale van Uniper onder de Noordzee). Het project werd geplaagd door financieringsproblemen sinds de prijs voor CO2-emissierechten in 2012 begon te dalen en kwam niet van de grond. Nu wordt er gekeken of het zinvol is een CO2-netwerk aan te e mei 2017 Chemie Magazine 37


leggen waar de industrie op kan aanhaken, volgens Gerrits een geschiktere partij vanwege de geconcentreerdere en zuivere CO2stroom. “Hier komt de chemische industrie de komende periode weer meer in beeld.” Voor het sluiten van de materiaalketen zijn de afgelopen jaren meerdere projecten gestart: QCP (mechanische recycling van plastic), Ioniqua en Indormama (chemische plasticrecycling) en het samenwerkingsverband van AkzoNobel, Van Gansewinkel, Air Liquide, AVR, Enerkem en Havenbedrijf Rotterdam, dat in Rotterdam een waste2-chemicals-fabriek wil neerzetten die restafval omzet in synthesegas en methanol. Wat betreft de oplossingsrichting vervanging van fossiele door biobased grondstoffen zijn er veel (plannen voor) pilots en demoplants, voor onder meer ontwikkeling van grondstoffen uit houtsnippers en suikerbieten. “Veel meer dan in 2012 was voorzien”, aldus Gerrits. “Veel projecten bevinden zich op de rand van wel of niet investeren. Het zijn grotendeels projecten die nog voor 2030 een bijdrage zouden kunnen leveren.” (Zie voor wat daarvoor nodig is het artikel op pagina 16.)

De bijdrage van de ontwikkeling van duurzame producten is in de Routekaart Chemie 2012-2030 relatief bescheiden gehouden, omdat dit de corebusiness is van bedrijven, waarbij de rol van de VNCI beperkt is. Ook hernieuwbare energie kreeg weinig aandacht. Onterecht, blijkt achteraf. “Ik heb geen harde cijfers,” zegt Gerrits, “maar als ik zie wat door partijen zoals AkzoNobel met uitkoppeling van afvalverbrandingscentrales en biostoom gerealiseerd is, lopen we hierin harder dan destijds voorzien. Ook als ik in het veld plannen van onze leden hoor op het gebied van biostoom, is mijn inschatting dat we hierin fors hoger kunnen uitkomen dan we in 2012 hebben ingeschat.” Mede dankzij het stimuleringsbeleid gericht op het opwekken van stoom met biomassa.

Elektrificeren

Een andere positieve ontwikkeling, die in de Routekaart Chemie 20122030 niet was voorzien en dus ook niet was meegenomen, is de belangrijke rol die chemie kan spelen bij het in balans houden van het Nederlandse elektriciteitssysteem door het fluctuerende aanbod van elektriciteit uit zonne- en windener-

‘Grote meevaller zijn de substantiële investeringsplannen voor inzet van biostoom en elektrificatie’

gie op te vangen. Gerrits: “We hebben gekeken naar de condities die nodig zijn om bepaalde delen van de processen te elektrificeren.” Daarnaast is verduurzaming van stoomopwekking door elektrificatie (in plaats van gebruik van gas) ook een manier om de CO2-emissie te reduceren. Voorbeelden van inititieven zijn Voltachem (programma van TNO, ECN en de Topsector Chemie gericht op het gebruik van hernieuwbare energie in de chemische industrie voor de productie van warmte, waterstof en chemicaliën) en de eerder genoemde opslag van duurzame energie in de vorm van ammoniak en waterstof. “De beschikbaarheid van voldoende competitieve emissievrije energie zal voor onze sector cruciaal blijken”, aldus Gerrits. “Ook omdat de moleculen die je voor verduurzaming gebruikt een lagere energieinhoud hebben, waardoor voor verduurzamig meer energie nodig is.” p

ROUTEKAART CHEMIE 2050 Inmiddels is de Routekaart Chemie 2050 in de maak, waarvoor de Routekaart Chemie 2012-2030 als vertrekpunt dient. De wereldwijde temperatuurstijging beperken tot 2 graden, door de uitstoot van broeikasgassen tot 2050 geleidelijk te verminderen tot 80-95 procent van die in 1990, zo luidt de doelstelling van de klimaatconferentie in Parijs in december 2015. De Routekaart Chemie 2050 brengt de beoogde bijdrage van de Nederlandse chemie aan deze doelstelling in kaart. “Deze Routekaart zal veel minder een rapport zijn en ook veel minder op techniek gericht dan de Routekaart Chemie 2012-2030”, aldus Gerrits. “We willen niet alles zelf bedenken, in termen van techniek, maar meer de richting bepalen en bedrijven en stakeholders meenemen. In 2012 hebben we niet gekeken naar de regionale verschillen, nu willen we ook veel meer de chemieclusters erbij betrekken.” Deze Routekaart moet de innovatieagenda van de chemische industrie op het gebied van verduurzaming stroomlijnen en de benodigde informatie genereren om beleidsmakers en politici te bewegen de juiste beleidskeuzes te maken. De zes oplossingsrichtingen dekken nog steeds het speelveld. 38 Chemie Magazine mei 2017

Om te beginnen heeft de energie-intensieve industrie op zich genomen om voor de komende jaren 9 petajoule (de chemie is verantwoordelijk voor ongeveer de helft) aan extra besparingen boven op de MEE-convenanten te realiseren. “We zullen hiervoor alles uit de kast moeten halen”, aldus Gerrits. Verder zal de ontwikkeling van duurzame producten in de Routekaart 2050 meer aandacht krijgen dan voorheen. Ook wordt er veel beter gekeken naar de ontwikkelingen in de afzetmarkten en naar de megatrends, bijvoorbeeld op het gebied van transport en de digitalisering. Gerrits: “We vetrekken vanuit de bestaande assets, vanuit de clusters, de integratie die daar aanwezig is, en kijken hoe we van daaruit verder kunnen verduurzamen. We gaan een heel innoverende tijd tegemoet. De kunst is om een bepaalde realiteitszin te behouden en om samen met de stakeholders de juiste voorwaarden te scheppen.” De Routekaart Chemie 2050 wordt ontwikkeld in samenwerking met Ecofys en Berenschot en zal naar verwachting eind 2017 worden gepresenteerd.


HVK OPLEIDING HOGERE VEILIGHEIDSKUNDE OPLEIDING

Navigator Training is onderdeel van Navigator Consult b.v.; een adviesbureau in Manufacturing, Supply Chain en Safety management. Wij hebben een geintegreerde benadering voor het verbeteren van veiligheid samen met de andere bedrijfsprocessen.

Theorie in praktijk

Kleinschalig en interactief leren

Onze opleiding is sterk praktijkgericht. Theorie en inzicht

Kennis en inzicht krijg je door middel van literatuur en

zijn nodig om de gewenste richting te bepalen, maar

webinars. In groepsbijeenkomsten werk je samen aan

vaardigheden zijn nodig om de gewenste richting te

inspirerende en eigen casussen.

beïnvloeden. Die meest wenselijke combinatie is te allen tijde ons uitgangspunt.

Uiteraard zetten we top klasse docenten in om je leerproces maximaal te bevorderen.

Persoonlijk Assessment en

Beperkt afwezig op je werk en

individuele Coaching

minimale reistijden

Er wordt veel aandacht besteed aan je persoonlijke

De dagen dat je afwezig bent op je werk zijn tot een

effectiviteit. We starten met een persoonlijk assessment, je

minimum beperkt. Studeren en webinars volgen kun je

krijgt vaardigheidstrainingen en individuele coaching in je

doen, waar dat voor jou het meest prettig is.

eigen werksituatie

Meer weten? Bekijk: www.navigatortraining.nl

Waarin zijn wij onderscheidend? • Theorie in de praktijk toegepast

• Probleemloze software en klantvriendelijke cursusorganisatie

• Top klasse docenten

• Uitstekende prijs/kwaliteit verhouding

• Goede en actuele literatuur

• Persoonlijk assessment

• Beperking afwezigheid tijdens werktijd door webinars die vanuit huis

• Aandacht voor persoonlijke effectiviteit

te volgen zijn

• Individuele coaching in de functie op je bedrijf


40 Chemie Magazine mei 2017


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

1

Nathalie Katsonis PROFESSOR MOLECULAIRE MATERIALEN AAN DE UNIVERSITEIT TWENTE

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Nathalie Katsonis en ik werk als professor Bioinspired and smart materials aan de Universiteit Twente. Via mijn werk wil ik helpen bij de transitie naar een tijdperk waarin materialen slim en adaptief zijn. Mijn inspiratie haal ik uit de natuur, waar alle materialen slim zijn. Neem bladeren van bomen: die reinigen zichzelf en maken hun eigen energie. Ik maak daarom moleculen die bijvoorbeeld van vorm veranderen bij zonlicht. Door die in materialen te stoppen, maak ik ze slim. De kern van wat ik doe, is creativiteit. Ik zie mijn toegevoegde waarde in het écht nieuwe ideeën hebben. Om dat te doen, werk ik niet vaak meer in het lab. Daar heb ik geen tijd voor. Ik leid een klein team, lees en schrijf veel papers, ga naar conferenties om ideeën uit te wisselen en vertel op publieke bijeenkomsten over mijn werk.

‘CHEMIE IS VOOR MIJ EEN MANIER VAN LEVEN’

Tekst: Inge Janse

3

FOTO’S: INDR A SIMONS

Ze werd razendsnel professor en afgelopen jaar won ze de prestigieuze Athena-prijs voor excellente vrouwelijke chemici. Het gaat goed met de carrière van de Française Nathalie Katsonis, destijds door Ben Feringa als postdoc naar Nederland gehaald. “Ik heb hier mijn plekkie gevonden.”

2

Wat vertel je je zoon van 6 als hij vraagt wat voor werk je doet? Hij wil paleontoloog worden en botten ontdekken. Daarom snapt hij al wat onderzoek is. Bovendien is hij fan van Harry Potter. Als ik zeg dat ik materialen wil ontdekken die van vorm veranderen, dan zegt hij: ‘Oh, net zoals bij de toverlessen van Professor Sneep!’ Voor hem ben ik een soort tovenaar. Dat ik daarbij moleculen gebruik, leg ik uit aan de hand van Lego. Daar is het bouwblok een stuk plastic, in de moleculaire chemie is dat een molecuul. Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik ben opgegroeid in Parijs. Op de lagere school was ik geen bèta, maar wel erg nerdy. Voor mijn achtste had ik alles gelezen van Jules Verne, met zijn mix van technologie, futuristische ontdekkingen en avonturen. Na de middelbare school ging ik naar de École de Chimie in Parijs. Ik koos niet bewust voor scheikunde, maar was daar gewoon het beste in. Zo gaat dat soms. En ik hield van het werken in e mei 2017 Chemie Magazine 41


‘Mijn inspiratie haal ik uit de natuur, waar alle materialen slim zijn’ NAAM Nathalie Helene Katsonis. LEEFTIJD 39 jaar. WOONPLAATS Enschede. HUWELIJKSE STAAT Geregistreerd partnerschap. KINDEREN 2 jongens (van 2 en 6 jaar). OPLEIDINGEN Postdoctorale aanstelling bij Rijksuniversiteit Groningen; PhD in moleculaire wetenschap bij Université Pierre et Marie Curie; National Chemical Engineering Institute in Parijs. NEVENACTIVITEITEN Nathalie is lid van enkele commissies, zoals de Raad voor Natuur- en Scheikunde onder leiding van Robbert Dijkgraaf. Deze informeert het nieuwe kabinet over het belang van fundamenteel onderzoek. Daarnaast zit zij in de commissie die de Wetenschapsagenda implementeert en werd zij regelmatig gevraagd voor tv-shows als De Wereld Draait Door en de Nationale Wetenschapsquiz. “Maar dat moest in het Nederlands, en ik schaam me nog een beetje voor mijn taalbeheersing.” WERKGEVERS Hoofddocent en hoogleraar aan de Universiteit Twente (2011-heden), onderzoeksgroepleider aan de Rijksuniversiteit Groningen (20092011), onderzoeker bij CNRS (2007-2009).

een lab: het mengen en zuiveren van stoffen, de kleuren en de rook. Tijdens mijn PhD kwam de groep van Ben Feringa op bezoek. Ik gaf een presentatie, en na afloop vroeg Ben of ik postdoc bij hem wilde worden. Oorspronkelijk zei ik ‘nee’, omdat ik naar de VS of Duitsland wilde. Maar omdat mijn beursaanvraag mislukte, belde ik hem. Dat ik in Nederland kwam, was de beste mislukking van mijn leven. In Groningen ontmoette ik namelijk mijn man, een PhD van Ben, mijn vrienden en Ben. 42 Chemie Magazine mei 2017

Na een veilige maar saaie baan in Toulouse, ging ik in 2009 terug naar Ben in Groningen. Twee jaar later zei hij: jij bent er nu klaar voor om zelf in het licht te staan. Dus toen mijn man en ik in 2011 een aanbod kregen uit Twente om daar te komen werken, kozen we hiervoor. Dat klinkt misschien gek, maar voor ons is chemie geen werk, maar een manier van leven. We wilden kunnen samenwerken en erover praten. Dus we zijn heel blij met deze keuze.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Dat is simpel: de intellectuele vrijheid. Het is net alsof je een leven lang student bent. Je leert elke dag nieuwe dingen. En met chemie maak je de dingen die je bestudeert. Dat is geweldig. Waar we vandaan komen, wie we zijn, hoe de wereld functioneert: bijna elke vraag is volledig gebaseerd op moleculen en hoe zij samenwerken. Ik onderzoek dus iets heel fundamenteels.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Op mijn idee om slimme moleculen te gebruiken om materialen te maken die van vorm veranderen. Dat idee bestond al, maar mijn benadering was vrij origineel. Mijn paper hierover uit 2014 in Nature Chemistry maakte ook echt het verschil voor mijn carrière. Dat ging over van vorm veranderende moleculaire springveren, geïnspireerd door de ranken van planten die zich verdraaien om zonlicht te bereiken.

6

Wat is hét verschil dat je de komende tijd wilt maken? Ik wil heel graag de transitie naar een nieuw idee over materialen promoten. Gebouwen worden nu

nog gemaakt om te vechten tegen de invloeden van de wereld. Door de natuur geïnspireerde materialen passen zich juist aan die wereld aan. Daarom wil ik allemaal slimme en functionele materialen ontwikkelen die toepasbaar zijn of ons inspireren om meer efficiënte, energievriendelijke en herbruikbare materialen te maken. Ik werk bijvoorbeeld aan slimme ramen. Hierbij leg je een dunne laag materiaal op een glasplaat, waardoor je geen airco meer nodig hebt. Dat is handig, want airco’s kosten heel veel energie. Mijn inspiratiebron hiervoor zijn kevers die zich beschermen tegen zonnehitte. Hun schild reflecteert licht. Zo wil ik ramen maken die in de zomer infraroodstraling tegenhouden, en in de winter juist maximaal binnenlaten.

7

Wat levert je werk je op? Mijn man en ik werken allebei fulltime, ook vaak in de avonden en de weekenden, dus we hebben een nanny voor onze jongste. Daar gaat het meeste van ons geld heen (lacht). Van mijn studiegenoten op de universiteit in Parijs verdienen zij die nu bij L’Oréal en Total werken twee keer zoveel. Maar dat zijn voor mij geen intellectuele opties. Gelukkig is geld nooit een drijvende kracht geweest. Het is belangrijker dat ik de vrijheid heb om nieuwsgierig te zijn en daar iets mee te doen. Het is net alsof ik betaald krijg voor mijn hobby. Prestige vind ik niet belangrijk. Ik was zeer vereerd toen ik professor werd, maar alleen omdat mensen blijkbaar mijn werk waarderen. Ik vind vooral het gevoel belangrijk dat ik bij deze intellectuele familie hoor.

8

Aan welke consumentenproducten lever jij een bijdrage? Slimme ramen worden al


Arbeidsmarkt Nathalie Katsonis: ‘Ik wil de moleculaire mechanismen ontdekken, begrijpen en nabouwen.’

gemaakt, maar die filteren nog geen energie, enkel zichtbaar licht. Een andere mogelijke toepassing is soft robotics, dus materialen voor protheses of robotarmen. Maken we die zoals een spier op complexe wijze van vorm kan veranderen, dan krijgen we betere exoskeletten voor mensen met een herseninfarct, of robots die kunnen helpen bij een operatie doordat hun ‘hand’ zowel zacht als precies is. Daarnaast vind je dynamische moleculen met switches in adaptieve zonnebrillen, met glazen die donkerder worden als er meer licht is. Mijn focus ligt vooral op academische ontwikkelingen, maar ik ben er zeker van dat hier zulke toepassingen uit voortkomen.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Ik wil echt niets anders doen. Ik voel me hier thuis, heb hier mijn vrienden, kan samenwerken met mijn man, heb de vrijheid om te doen wat ik wil, en mijn kinderen zijn gelukkig. Ik vind dus dat ik een droombaan heb, hoewel mijn ex-PhD’s daar vaak anders over denken. Soms vraag ik hun: waarom ben je gestopt bij de universiteit? En dan zeggen ze: wij willen jouw leven niet. Voor hen is wat ik doe te veel: werken met mijn man, kinderen mee naar het werk, vrienden die chemicus zijn. Die keuze respecteer ik.

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar? Over tien jaar ben ik 50, daar wil ik nog helemaal niet over nadenken! Ik wil de komende tijd mijn creativiteit vertalen naar concrete materialen, om zo andere onderzoekers en disciplines te inspireren. In Nederland maar hopelijk ook op mondiaal niveau. Mijn focus blijft in ieder geval liggen op fundamentele ontdekkingen. Of het nou de ontwikkeling van een embryo, de vorming van zebrastrepen, het openen van een bloem of het kloppen van een hart is: ik wil de moleculaire mechanismen ontdekken, begrijpen en nabouwen om een betere toekomst mogelijk te maken. Daarbij kan ik me moeilijk voorstellen dat ik buiten Nederland ga werken. Ik heb hier mijn plekkie gevonden. p

?

WIE IS NATHALIE NAAST HAAR WERK? Nathalie en haar gezin houden het meest van reizen. Is er voldoende tijd en geld, dan gaan zij met de kinderen op vakantie, en dan het liefst naar Azië (“We houden enorm van de combinatie van cultuur, ontspanning en het eten daar, mijn man en ik zijn allebei foodies”). Ten tijde van het interview komt Nathalie net terug van de Caribische Eilanden (“Nee, dat had niet met ons werk te maken. Maar we hebben wel een voormalig postdoc van mij bezocht”).

mei 2017 Chemie Magazine 43


De VNCI erkent het belang van gezond drinkwater en draagt daar graag aan bij.

LANDELIJK BEELD VAN OPKOMENDE STOFFEN IS HARD NODIG

GEZOND DRINKWATER VRAAGT OM NUCHTERE AANPAK 44 Chemie Magazine mei 2017


Milieu

De afgelopen tijd verschenen in de media alarmerende berichten over de chemische stoffen pyrazool en GenX in rivierwater. De drinkwaterkwaliteit zou gevaar lopen. De VNCI erkent het belang van gezond drinkwater, maar bepleit in plaats van méér regels een minder complexe regelgeving en een zo nauwgezet mogelijke toepassing ervan. Ook moet over een aantal stoffen de nog ontbrekende informatie beschikbaar komen. Tekst: Henk Engelenburg

FOTO: SHUT TERSTOCK

D

e burger is de afgelopen periode opgeschrikt door alarmerende berichten over de chemische stoffen pyrazool en GenX in rivierwater dat aan de basis moet staan van drinkwaterproductie. Waterwinbedrijven waarschuwen dat de drinkwaterkwaliteit in gevaar dreigt te komen. Nog eens aangedikt in de media ontstaat de indruk dat chemiebedrijven er een potje van maken bij het lozen van chemische stoffen. De zaak wordt zo scherp aangezet dat waterwinbedrijven naar de rechter stappen om lozingen te verminderen dan wel ongedaan te maken. Her en der klinkt de roep om een strenger vergunningenbeleid voor het lozen van dergelijke stoffen. De VNCI erkent het belang van gezond drinkwater en draagt daar graag aan bij. Dat de kwaliteit van het drinkwater nooit in het gedrang mag komen, staat in een dichtbevolkt land dat intensief gebruikmaakt van natuurlijke hulpbronnen als een paal boven water. De begrijpelijke bezorgde en soms emotionele reacties illustreren nog eens extra dat er sprake is van een flink spanningsveld en juist dat vraagt om een

nuchtere aanpak en samenwerking van alle betrokken partijen.

REACH

Is bijvoorbeeld de roep om strengere regels zinvol? Volgens de VNCI is de regelgeving uitermate robuust. Er is allereerst de Europese regelgeving REACH die bedrijven verplicht de eigenschappen van stoffen te identificeren voordat ze op de markt worden gebracht. REACH heeft de afgelopen jaren van duizenden chemische stoffen dossiers opgeleverd vol informatie over eigenschappen, risico’s en voorzorgsmaatregelen. Verder is er de eveneens Europese Kaderrichtlijn Water. Die vraagt van de EU-lidstaten dat ze er borg voor staan dat de oppervlaktewateren gebruikt kunnen worden voor functies zoals transport, water voor de landbouw, productie van drinkwater en industrieel gebruik. Uit extra zorg voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in de stroomgebieden van de grote rivieren heeft de wetgever speciale gebieden aangewezen voor drinkwateronttrekking.

Waterbezwaarlijk

Moet de vergunningverlening voor lozingen op het oppervlaktewater

e

mei 2017 Chemie Magazine 45


worden aangescherpt? De vergunningen zijn expliciet gericht op de bescherming van oppervlaktewateren die ook voor drinkwaterproductie dienen. Aanvragers en verleners van deze vergunningen krijgen te maken met een beoordeling van de aanvraag door Rijkswaterstaat of een lokale waterkwaliteitsbeheerder. In de aanvraag moet veel informatie worden opgenomen, waaronder een beschouwing van de ‘waterbezwaarlijkheid’ van te lozen stoffen en een onderzoek naar de gevolgen van de lozing voor mens en milieu. De vergunningverlener beoordeelt deze informatie. Maar ook bij indirecte lozingen (lozingen van een bedrijf op het riool) moet bijvoorbeeld eerst via de Algemene BeoordelingsMethodiek (ABM) worden vastgesteld in hoeverre de te lozen stoffen een probleem kunnen vormen voor de drinkwaterproductie. Ook in deze situatie moeten de resultaten van deze toets bij de aanvraag voor een (Wabo)lozingsvergunning worden gevoegd. Als uit de toets blijkt dat een stof een probleem kan vormen voor drinkwaterproductie, wordt die als ‘waterbezwaarlijk’ geclassificeerd, met strengere lozingseisen of zelfs een lozingsverbod tot gevolg. De waterkwaliteitsbeheerders en Rijkswaterstaat zijn in deze de wettelijke adviseurs. Zij adviseren de vergunningverlenende Omgevingsdiensten over de lozingseisen in de te verlenen vergunning. Die adviezen wegen zwaar en kunnen niet zomaar terzijde worden geschoven.

Breder spectrum

Dat er ondanks robuuste regelgeving sprake is van onrust, heeft te maken met een aantal ontwikkelingen. Rijkswaterstaat en de waterwinbedrijven bekijken tegenwoordig een breder spectrum van stoffen, 46 Chemie Magazine mei 2017

De chemische industrie is zonder meer bereid om over een aantal stoffen de nog ontbrekende informatie boven tafel te krijgen waardoor ze meer stoffen dan voorheen in het vizier krijgen, ‘opkomende stoffen’ genoemd. Ook beoordelen zij eventuele risico’s zwaarwegender dan in het verleden en stellen ze op grond daarvan bestaande vergunningen ter discussie. Lozingsvergunningen uit het verleden bieden met andere woorden geen garantie voor heden en toekomst. Dat verklaart de onrust die is ontstaan ondanks het feit dat de lozingen van GenX binnen de toegestane waarden hebben plaatsgevonden en dat de lozing van pyrazool een kortstondige overschrijding was door een interne verstoring bij een bedrijf.

Omgevingsdiensten

Ook is het de vraag of de op zich goede regels ook goed worden toegepast. De toetsing omvat in elk geval heel veel werk. Bedrijven en vergunningverleners moeten van vele stoffen informatie boven tafel krijgen en door systemen laten verwerken om inzicht te krijgen in de risico’s en dergelijke. De vergunningverlening is dermate complex en uitgebreid dat er een niet denkbeeldig risico is dat partijen in het beoordelingsproces nu en dan steken laten vallen. Mogelijk speelt ook een rol dat vergunningen voor lozingen op het riool sinds enkele jaren niet langer door Rijkswaterstaat of lokale waterwinbedrijven worden getoetst, maar door de regionale Omgevingsdien-

sten. Waarbij de vraag gesteld kan worden of die voldoende deskundigheid in huis hebben voor het beoordelen van de complexe materie. De waterwinbedrijven hebben dan ook een punt dat ze bepleiten dat de Omgevingsdiensten in een eerder stadium Rijkswaterstaat moeten betrekken bij de vergunningverlening voor een indirecte lozing. De VNCI bepleit al met al niet zozeer méér regels, maar een minder complexe regelgeving en een zo nauwgezet mogelijk toepassen van regels.

Landelijk beeld

Daarnaast is er werk aan de winkel om over een aantal stoffen de nog ontbrekende informatie boven tafel te krijgen. De chemische industrie is daartoe zonder meer bereid, in de hoop dat dat zo veel mogelijk in samenwerking kan gebeuren met andere partijen. Het is onder meer hard nodig om een objectief en landelijk beeld te krijgen van de opkomende stoffen, door het aantal, de omvang, de aard en de locatie ervan in kaart te brengen. In dat geval kan worden gestreefd naar de beste oplossingen op basis van feiten en van de juiste prioriteitstelling, en kunnen maatregelen worden genomen die het meest effectief en kosteneffectief zijn. De VNCI bepleit een benadering via de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater, waarvan zij een van de steunpartijen is. p


WIJ HEBBEN ENERGIE VOOR TIEN. Samen met u werken we aan een optimale aardgaslevering .

www.wingas.nl


Veilig werken met VAPRO

VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1

11/01/17 09:36

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen

RUIM 35 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160


Communicatie

OMGAAN MET PERCEPTIES VAN RISICO’S VAN STOFFEN

’GETALLEN ZEGGEN MENSEN NIKS’ Het ministerie van IenM, VNO-NCW, de VNCI en de WECF organiseerden een minisymposium over ‘Omgaan met percepties van risico’s van stoffen’. De cruciale vraag: hoe communiceer je de onzekerheden die toxicologen altijd hebben aan de consument? Tekst: Igor Znidarsic

D

e consument wil weten of een bepaalde stof veilig is. Kun je bijvoorbeeld je kind rustig laten voetballen op een kunstgrasveld met rubbergranulaat of niet? Toxicologen kunnen zo’n vraag nooit eenduidig beantwoorden. “Mensen willen een conclusie, veilig of onveilig, maar zo zwart-wit is het niet”, aldus Daniëlle Timmermans tijdens het goed-

bezochte minisymposium dat op 19 april werd georganiseerd door IenM, VNONCW, de VNCI en de WECF (Women Engage for a Common Future). Het thema was ‘Omgaan met percepties van risico’s van stoffen’, oftewel: de rol van producenten, media en wetenschap in de communicatie over de risico’s. Veilig of onveilig, dat antwoord kunnen de toxicologen niet geven. Maar ze zijn het

meestal wel eens over de onzekerheden. De grote vraag: hoe communiceer je die aan de consument? Timmermans is professor Public health risk communication en chief science officer Risk communication bij het RIVM. ‘Risico = kans x effect’, legde zij nog maar eens uit. “Maar,” voegde ze er meteen aan toe, “burgers zien dit vaak anders.” Als voorbeeld noemde zij de

mei 2017 Chemie Magazine 49

FOTO: SHUT TERSTOCK

‘De consument heeft er geen boodschap aan dat hij tijdens een barbecue meer PAK’s binnenkrijgt dan van rubbergranulaat op een sportveld’

e


‘De controle over de risico’s bepaalt hoe eng mensen iets vinden’

Mexicaanse griep, die in 2009/2010 werd veroorzaakt door een nieuw virus en voor veel onrust zorgde, terwijl het volgens de wetenschappers allemaal wel meeviel (ze kregen achteraf gelijk). Een ander voorbeeld: Chemie-Pack. In de publieke perceptie een grote ramp, maar er is niemand gewond geraakt, laat staan overleden. Er zijn twee soorten risico’s, doceerde Timmermans: controleerbare en oncontroleerbare. De eerste heb je zelf in de hand, zoals roken en (te) veel eten, over de tweede kun je zelf geen controle uitoefenen. “De controle over de risico’s bepaalt hoe eng mensen iets vinden”, aldus Timmermans. Daarom vinden ze een zendmast eng en ongezond eten niet, en hebben ze er geen boodschap aan dat ze tijdens een barbecue meer PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) binnenkrijgen dan van rubbergranulaat op een sportveld. “Getallen zeggen mensen niks”, aldus Timmermans.

Vaccinaties

Wat ook niet helpt is dat experts geregeld van mening verschillen, zoals het geval was bij vaccinaties tegen baarmoederhalskanker en recent bij rubbergranulaat. Daarbij hanteren zij ook nog uitspraken als ‘Risico kan niet worden uitgesloten’. Timmermans liet een onderzoek zien naar de interpretatie van deze uitspraak. Het publiek interpreteert de uitspraak heel anders dan de wetenschap, zo is gebleken. Volgens Timmermans is risico een meerdimensionaal gebeuren, op het raakvlak van sociologie, psychologie en communicatie. Naast

50 Chemie Magazine mei 2017

de toxicologische rapporten moet het antwoord daarom meer gericht zijn op perceptie en vertrouwen. Hoe perceptie werkt had de voorgaande spreekster, Monique Bosman, al uitgelegd. Volgens Bosman, projectleider Bewust Omgaan met Veiligheid bij IenM, is perceptie een gelaagd proces. Het begint met de puur biologische waarneming. Daarna treden allerlei beïnvloedingsfactoren in werking, zoals cultuur, ervaringen, context, vertrouwen, belangen, gevoelens en waarden. De rationele interpretatie vindt na dit proces plaats, en daarna pas begint de communicatie erover. Volgens Bosman ontstaat de perceptie ook bij de overheid, de wetenschap en de media op deze wijze. Zij pleit ervoor dat de belanghebbenden eerder met elkaar in gesprek raken over welke risico’s zij zien, om zo meer wederzijds begrip te kweken en te werken aan een meer gezamenlijke vorm en inhoud – uiteraard met respect voor ieders verantwoordelijkheid. De roep om meer met één stem naar buiten te treden werd tijdens de middag meerdere keren gehoord.

Double-blind

De wetenschap kan de onzekerheden verkleinen, maar kan die niet volledig wegnemen, en moet ook niet pretenderen dat te kunnen, betoogde toxicoloog Majorie van Duursen. Zij is associate professor aan het Institute for Risk Assessment Sciences en vertegenwoordiger van de Health and Environment Alliance. Er bestaan volgens haar veel onzekerheden over de effecten van een stof. De consument wil het liefst ‘ja’ of ‘nee’

horen bij de vraag of een stof veilig is. Maar dat is onmogelijk vast te stellen. “Er is voor stoffen geen double-blind case-control study mogelijk, zoals bij geneesmiddelen.” Wel kun je door middel van testen en proeven verschillende normen bepalen en daar uiteindelijk nog een factor 100 onder gaan zitten en dan zeggen dat het risico ‘Vrijwel verwaarloosbaar’ is. Zij vindt het belangrijk dat die nuancering en de onzekerheden worden gecommuniceerd naar het grote publiek. Zo transparant mogelijk, daar waren alle sprekers het over eens. Blijft over de vraag: hoe? De consument heeft vaak al allerlei www-informatie tot zich genomen en heeft op basis daarvan zijn mening gevormd nog voordat de toxicologische rapporten verschijnen. Bovendien maakt hij vaak niet het onderscheid tussen gevaar (hazard, dat wat er kan gebeuren) en risico (gevaar x blootstelling). Wat ook geldt voor de media. Tijdens de slotdiscussie, geleid door dagvoorzitter Colette Alma (directeur VNCI), merkte iemand op dat er tussen de wetenschap en de publieke opinie een cruciale stap zit: de pers, de media, die zaken het liefst vanuit een negatief oogpunt benadert, want goed nieuws verkoopt niet. Het is een feit, merkte iemand anders op, waar je niks aan kunt doen. Maar volgens Timmermans valt het wel mee, doordat er in de media een zelfcorrigerend mechanisme zit. Er komen altijd vervolgartikelen over andere standpunten, nieuwe inzichten, aanvullende onderzoeken. Maar de vraag blijft in hoeverre die de reeds ontstane perceptie nog kunnen bijsturen. p


waar zit uw WINST ?

Natuurlijk maakt u niet evenveel winst op elk product. Net zo min behaalt u dezelfde winstmarge bij elke klant. Precies weten waar uw winst zit, zal u andere en betere beslissingen doen nemen. Laten we samen ontdekken wat nodig is om uw winst veilig te stellen zodat u kunt blijven investeren.

T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be

ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE

Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1

9/09/14 21:37


SPECIALIST IN TEMPERATUUBEHEERSING VOOR UW PROCES Advies op maat, ruim aanbod chillers uit voorraad leverbaar, capaciteit variërend van 0,9 kW tot 2,4 MW.

VERHUUR • VERKOOP • SERVICE 24/7 +31 (0)88 - 258 2580 info@icscoolenergy.nl T HE TE MPERATURE CONTROL SPECIAL I ST S. V E R H U U R . V E R KO O P. S E R V I C E .

W W W. I C S C O O L E N E R G Y. N L

Opmaak advertentie Chemiemagazine-185 x 130.indd 1

15/05/2017 09:40

HET WAARDEVOLLE VERSCHIL IN BODEM- EN WATERKWALITEITSZORG!

Milieu & Water

Verhoeve Milieu & Water is een innovatief uitvoerend bedrijf gericht op het uitvoeren van bodem- en waterkwaliteitszorg. Onze primaire taak is het ontzorgen van onze opdrachtgevers op het vlak van realisatie, service en onderhoud aan diverse waterbehandelingsinstallaties.

Service & Onderhoud

VERHOEVE MILIEU & WATER Nederland Aventurijn 600 • NL-3316 LB Dordrecht T +31(0)78 652 00 70 • www.verhoevemw.com • www.verhoeve-so.com


VNCI

VNCI NIEUWS

VRAAG AAN BEN FERINGA

Tijdens het VNCI Jaarevent op 1 juni in de Fokker Terminal in Den Haag geeft Nobelprijswinnaar prof. dr. Ben Feringa een inspirerend gastcollege. Heb je een prangende vraag aan hem? Mail je vraag dan naar sigtermans@vnci.nl en wie weet wordt je vraag op 1 juni door Feringa beantwoord.

VNCI MILIEUDAG

De VNCI Milieudag op 11 mei mag met 73 deelnemers en diverse interessante presentaties en parallelle sessies als zeer succesvol worden beschouwd. Thema’s die aan bod kwamen waren de Omgevingswet, verduurzaming van het waterverbruik bij Dow Terneuzen, de nieuwe milieuvergunning van Croda en de duurzame actielijnen van de VNCI. Verder waren er parallelle sessies over onder meer PGS nieuwe stijl en opkomende stoffen.

ROUTEKAART 2050

De combinatie Ecofys en Berenschot heeft van de VNCI de opdracht gekregen om een Routekaart 2050 voor de chemische industrie in Nederland op te stellen. Beide bureaus hebben veel kennis over het uitwerken van routekaarten voor de chemie en klimaatbeleid, zoals de ‘European chemistry for growth’ en ‘Routekaart Chemie 2030’. De Routekaart 2050 dient als input voor de energieagenda van het ministerie van Economische Zaken (hogetemperatuurtraject 2050) en het circulaire-economiepakket (Grondstoffenakkoord).

IN DE MEDIA In een artikel in C2W over veiligheid stelde VNCIdirecteur Colette Alma dat er wat betreft transparantie en kennisdeling binnen de chemie al heel veel wordt gedeeld, maar dat het vooral binnen de eigen kring blijft, vanwege de concurrentiegevoelige informatie. Een hinderpaal is volgens haar de transparantieparadox. “Als bedrijven incidenten breder delen en de overheid hoort ervan, is die verplicht handhavend op te treden. Zelfs al heeft het bedrijf de zaken al hersteld en ervoor gezorgd dat het niet meer voorkomt.” Volgens Alma zou de overheid een voorbeeld moeten nemen aan de luchtvaart. “Daar hebben ze de mogelijkheid bepaalde dingen met elkaar te delen zonder dat er direct een boete aan vast zit. Dat maakt transparantie veel gemakkelijker.” Veiligheidscoach Henk Leegwater gaf in een column in PETROCHEM een ‘voorzet’ aan de VNCI over een goede leerschool over veiligheid. Hij vindt dat toezicht kwalitatief fors omhoog moet. Peter Bareman, hoofd Veiligheid & Gezonde Werkomgeving bij de VNCI, beaamde in een ingezonden reactie dat een professionele bedrijfstak zoals de (petro)chemie recht heeft op inspecteurs die op basis van vakkennis en kunde hun inspecties uitvoeren. Wederzijdse informatie-uitwisseling is daarbij cruciaal. Bareman gaf hier zelf al invulling aan door van de Inspectie naar de VNCI over te stappen. Daarnaast hebben de chemische industrie, overheid en wetenschap vorig jaar de handen ineengeslagen om het aantal ongevallen naar nul terug te brengen. Hiervoor worden afspraken gemaakt op basis van vijf ‘aanvalsplannen’ in het programma Duurzame Veiligheid 2030. Veel regionale dagbladen en een aantal landelijke media, waaronder het AD, maakten melding van de stelling van een aantal toxicologen dat de chemische industrie veel meer stoffen loost met mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid dan bekend is. Zij pleiten voor strengere regels. VNCI-directeur Colette Alma stelde daartegenover dat we in Nederland terecht strenge procedures hebben voor het krijgen van vergunningen en bepleitte een onafhankelijke analyse van alle meetgegevens over de kwaliteit van het oppervlaktewater. “We begrijpen de zorgen van omwonenden en willen de onrust graag wegnemen.”

mei 2017 Chemie Magazine 53


COL OFON

MENSEN

Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-

CHEMELOT

De aanstelling van Judy op het Veld tot manager communications bij Chemelot moet verdere invulling geven aan het concreet maken van de visie Chemelot 2025. Chemelot wil in 2025 de meest competitieve en duurzame chemie- en materialensite van Europa zijn. Essentieel daarin zijn krachtig concurreren en de transitie naar duurzame processen en producten. Op het Veld werkte onder andere binnen de ICT, de financiële wereld en bij verschillende communicatiebureaus. De laatste jaren was zij hoofd corporate communicatie bij HEMA en manager communicatie bij de KNVB.

sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers

AIHA YANT AWARD

Op 5 juni ontving Wil ten Berge in Seattle de prestigieuze AIHA Yant Award. De prijs gaat elk jaar naar een persoon buiten de Verenigde Staten voor zijn of haar ‘outstanding contributions in industrial hygiene’. Ten Berge is sinds de jaren 70 expert op het gebied van risico’s van gevaarlijke stoffen, met name wat betreft modelleren van blootstelling en grenswaarden, waarbij kennis, kwaliteit en wetenschappelijke integriteit op de eerste plaats staan. Ten Berge is sinds 2005 werkzaam als toxicologisch consultant bij zijn bedrijf Santoxar. Daarvoor werkte hij bij DSM.

Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales,

VNO-NCW

Ab van der Touw, CEO van Siemens Nederland, is per 1 mei benoemd tot vicevoorzitter van VNO-NCW. Hij volgt Dick Boer op, die de functie bekleedde sinds 1 juli 2014. Van der Touw was al penningmeester. Die functie zal nu worden ingevuld door Rien Nagel (raad van bestuur Rabobank).

Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

Overname

INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE

Beeld cover

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat je ermee kunt en waarom chemie belangTWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, rijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

54 Chemie Magazine mei 2017

Pepijn Barnard ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food

CHEMISCH ANALIST VITAMINE TRISKELION - ZEIST

Als internationaal georiënteerde contract research organisatie met innovatieve dienstverlening, verbetert en waarborgt Triskelion de gezondheid en het welzijn van mensen door de kwaliteit, veiligheid en werking van voeding, geneesmiddelen en chemische producten zeker te stellen. Dit wordt gerealiseerd door persoonlijke betrokkenheid, hoogwaardig onderzoek en professioneel advies in het werkveld. De afdeling Modellen en Analyse is per direct op zoek naar een Chemisch Analist Vitamine. Je bent in deze functie onder andere verantwoordelijk voor het uitvoeren van nutriënten analyses, maar ook vervul je de rol van team coördinator. Je bewaakt de dagelijkse planning en deadlines met betrekking tot de analyses alsook de kwaliteiswaarborging. Tevens draag je bij aan de implementatie van een nieuw LIMS systeem. Ben jij die communicatieve en stressbestendige collega met een HBO opleiding (analytische) chemie? Beschik je over enkele jaren ervaring op het gebied van chemische analyses (b.v. vitamines, vetzuren en/ of aminozuren) en met HPLC en UPLC? Ben je vertrouwd met troubleshooting van LC apparatuur, het werken aan de hand van kwaliteitssystemen (bijv. ISO 17025) en leer je snel nieuwe technieken? Interesse? Bezoek dan onze website voor meer informatie.


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Transitietraining ISO 9001:2015

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 14001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

2-daags / € 925

1-daags / € 525

2-daags / € 925

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio Midden: 15-16 juni 2016 Regio West: 24-25 aug. 2016 Regio Zuid: 21-22 sept. 2016

Regio Midden: 14 juni 2016 Regio West: 23 augustus 2016 Regio Zuid: 20 september 2016

Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.