Effecten schaliegas op Nederlandse chemie
Familiebedrijven: pareltjes van de economie
Nieuwe iLAB’s en COCI-locaties geopend
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 11 • 13 november 2013
BENNO BAKSTEEN, DEGAS:
‘ MEER REGELS OPLEGGEN WERKT AVERECHTS’
ANDUS group companies: Process Equipment & Constructions Armada Janse Armada Mobility Armada Rail FIB Industries HSM Steel Structures ISS Projects Lengkeek Staalbouw RijnDijk Construction
Refractories Gouda Refractories Gouda Vuurvast Belgium Gouda Vuurvast Services
Offshore & Maritime HSM Offshore Van Voorden Castings Van Voorden Maritime
Serving the industry FIB Industries BV te Leeuwarden ontwerpt en produceert kwalitatief, hoogwaardige proces- en drukvaste apparatuur zoals: • • • •
Drukvaten en reactoren Kolommen en scrubbers Reactor internals en kolom internals Warmtewisselaars
• Industriële vergassingsbranders (vergassing en Lo-NOx) • In- en uitlaatsystemen van gasturbines • Modules voor rookgasreiniging (DeNOx)
De producten worden gebouwd in alle roestvast staalsoorten, duplex, lean duplex, super duplex, hoog nikkellegeringen en exotische materialen zoals titanium en zirkonium. FIB Industries werkt voor uiteenlopende opdrachtgevers, zowel nationaal als internationaal, in alle sectoren van de procesindustrie.
FIB Industries BV Einsteinweg 18 8912 AP Leeuwarden NL T +31 (0)58 - 294 59 45 E info@fib.nl
FIB Industries is een zelfstandige werkmaatschappij binnen de divisie ‘Process Equipment & Constructions’ van Andus Group. De overige divisies zijn ‘Offshore & Maritime’ en ‘Refractories’. Andus Group is een internationale onderneming met circa 1.000 medewerkers en 14 gespecialiseerde werkmaatschappijen wereldwijd actief in een breed, industrieel werkveld. Kennismaken? Graag. Bel of kijk op www.fib.nl of www.andusgroup.com
INHOUD 11 | 13 november | 2013
16
‘VEILIGHEID IS ALTIJD EEN COMPROMIS’ Moet veiligheid altijd voorop staan? Niet volgens Benno Baksteen, voorzitter van de Dutch Expert Group Aviation Safety (Degas). “Iemand die roept: veiligheid is nummer één, moet weten dat dat in de werkelijke wereld nooit waar kan zijn. Er moet altijd een afweging worden gemaakt tussen zaken als kosten, punctualiteit, comfort, milieu enzovoort.”
‘HET IS NU ECHT VIJF VOOR TWAALF’ De ethyleenketen is het meest kwetsbaar door de lage gasprijzen in de VS als gevolg van de schaliegaswinning. Dat is een van de conclusies uit het aanvullende rapport op de Visie 2030-2050. “Het langetermijnperspectief van de Nederlandse chemische industrie kan in gevaar komen. Het is echt vijf voor twaalf”, zegt Peter Nieuwenhuizen van AkzoNobel. De achterstand valt volgens VNCI-directeur Colette Alma niet helemaal maar wel gedeeltelijk goed te maken, door de belangrijkste elementen uit de Visie versterkt uit te voeren.
20
november 2013 Chemie Magazine 3
Hoe verhogen en borgen we onze veiligheidscultuur?
Met het maatwerktraject Operationele Veiligheidskunde!
De veiligheidscultuur is een veelbesproken onderwerp binnen productiebedrijven. Het opleggen van veiligheidsregelgeving zorgt niet altijd voor een bewustwording van mensen die werken in een risicovolle omgeving. VAPRO ontwikkelde daarom het maatwerktraject ‘Operationele Veiligheidskunde’ dat het bewustzijn verhoogt en bijdraagt aan het versterken van de veiligheidscultuur. Wilt u meer weten? Ga naar VAPRO-Trainingen.nl/OVK of bel met VAPRO: 070 337 83 01. VAPRO-TRAININGEN.NL
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 11 | 13 november | 2013
34
Versnelde innovatie dankzij nieuwe iLAB’s en COCI-locaties in Amsterdam, Delft en Zwolle/Emmen
38
Eén inspectiemethodiek voor het toetsen van effectiviteit van managementsystemen op het gebied van veiligheid en milieu
42
Om energie-efficiënter te worden vergelijken bedrijven in het Rotterdamse havengebied de prestaties van hun ondersteunende apparatuur
7
Voorwoord
7
Evenementen
9 11 13 15 16 20 24 26 29 34 38 42 44
28
Het geduldkapitaal, de langetermijnvisie en de bestendige koers van drie familiebedrijven in de chemie
49
51 53 53 54 54
Guur weer
NIEUWS
Actueel Twitter Water: Lastenverzwaring Veiligheid: Transperanto
ACHTERGROND Veiligheid
Benno Baksteen zet vraagtekens bij opleggen van meer regels Markt
Aanvullend rapport VNCI en Deloitte op Visie 2030-2050 Responsible Care
Solvay recyclet zeldzame aardmetalen uit gloeilampen Wetenswaardig
Volkswagen XL1 toonbeeld van duurzaamheid Markt
Familiebedrijven slaan zich op eigen kracht door de crisis Innovatie
Nieuwe iLAB’s en COCI-locaties geopend Veiligheid
Op naar één methodiek voor systeemtoezicht Energie
LeVeL-project succesvol afgerond Onderwijs
Belang samenwerking onderwijs en industrie Duurzaamheid
Zoutdivisie AkzoNobel niet bang voor schaliegas VNCI Nieuws Column Rein Coster Bedrijven Service Colofon
november 2013 Chemie Magazine 5
Technip: a leader in plant design and construction
Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 38.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.
Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.
Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.
Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl
www.technip.com
Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl
Voorwoord
GUUR WEER
H
et economisch zwaar weer lijkt volgend jaar weg te trekken. De crisis is op een keerpunt. Export neemt weer toe. Er breken betere tijden aan voor bedrijven. Steeds vaker duiken dit soort hoopvolle termen op in de berichtgeving over de economie. Ze beschrijven echter maar zeer ten dele de situatie van de chemische industrie en ontbreken dan ook in het aanvullend rapport op de Visie 20302050 dat de VNCI onlangs met hulp van Deloitte uitbracht (zie pagina 20 van deze Chemie Magazine). Dit rapport gaat in op de effecten van de schaliegasrevolutie in de VS op de Nederlandse chemische industrie. Waar de barometer voor de algemene economie een geleidelijke verbetering laat zien, stelt het rapport dat het lokale weer rond de chemiebedrijven in Europa in de komende jaren structureel guur zal zijn. Zo guur zelfs dat het zou kunnen leiden tot erosie van de robuuste clusterstructuur die de chemie in Nederland altijd zo sterk gemaakt heeft.
Maar de chemie zou de chemie niet zijn als ze bij de pakken neer ging zitten. Het zware weer ontlokt ons de creativiteit om plannen te smeden die leiden tot innovatie en tot structurele versterking van de clusters. Zodat die de eroderende kracht van de elementen kunnen weerstaan en we ook over de chemische industrie kunnen zeggen dat er betere tijden aanbreken voor de bedrijven. In het gesprek dat de chemiesector onlangs had met minister Kamp van EZ (zie pagina 11), beloofde de minister zijn steun om die plannen ook daadwerkelijk te realiseren. Er is nog veel werk te verzetten, maar als we de krachten nationaal en Europees bundelen, dan kan ook de Nederlandse chemie zich over een aantal jaren weer koesteren in de zon. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 14.11 The Chemical Conference 2013 ‘Growth and Innovation enabled by Advanced Materials Systems’ Staat in het teken van groei en innovatie, met de nadruk op ontwikkelingen in advanced materials systems en de kansen voor chemiebedrijven hierin Locatie: De Fabrique, Utrecht Organisatie: VNCI, Deloitte en TNO Meer info: http://bit.ly/1aGKMHG 20.11 Lab Career Event 2013 De carrièrebeurs voor laboratoriumopgeleiden en werkzoekenden Locatie: Jaarbeurs, Utrecht Organisatie: Hyphen Projects Meer info: www.labcareerevent.nl 21.11 Veiligheidsdag Veiligheid Voorop Bijeenkomst voor operations- en veiligheidsmanagers van BRZO-bedrijven Locatie: Woudschoten Conferentiecentrum, Zeist
Organisatie: VNO-NCW, VNCI, VNPI, VHCP, VOTOB , Profion, VOMI en NVDO 29.11 CTGG Voorlichtingsdag Vervoer Gevaarlijke Stoffen Update van alle actualiteiten en ontwikkelingen rondom het vervoer van gevaarlijke stoffen Locatie: Kazerne, Stroe Organisatie: CTGG Meer info: www.evo.nl/site/bijeenkomstctgg-voorlichtingsdag-vervoer-gevaarlijkestoffen 02.12 Responsible Care & SPICE3 Conference ‘Little things can make a big difference’ Platform om ideeën uit te wisselen over hogere energie-efficiëntie, met name bij het mkb, en het delen van best practices Locatie: Renaissance Hotel, Amsterdam Organisatie: VNCI en CEFIC Meer info: www.cefic.org/ResponsibleCare/Events/
MEER EVENEMENTEN: www.vnci.nl/actualiteit/evenementen-kalender.aspx
VERGADERINGEN VNCI 13.11 WG Arbeidsveiligheid 14.11 WG RC Global Charter 14.11 WG Milieuzorg 15.11 WG Logistieke Veiligheid 20.11 BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu 27.11 Algemeen Bestuur 27.11 Dagelijks Bestuur 28.11 Regiegroep Chemie 10.12 BG Innovatie 18.12 BG Onderwijs
november 2013 Chemie Magazine 7
Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie
Bekijk de DSM business case
Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing
CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl
Actueel
De nieuwe plant in Crescentino.
EErstE bio-EthanolfabriEk op basis van EnzymEn gEopEnd Beta Renewables, wereldleider in cellulose biobrandstoffen, en Novozymes, ‘s werelds grootste producent van industriële enzymen, hebben bij Crescentino in Noord-Italië een bijzondere fabriek geopend. Het is de eerste fabriek ter wereld die ontworpen en gebouwd is om door enzymatische omzetting bio-ethanol te produceren uit agrarische residuen en energiegewassen. Dit gebeurt op commerciële schaal.
‘D
e opening vertegenwoordigt een sprong voorwaarts en is echt het begin van een nieuw tijdperk voor geavanceerde biobrandstoffen”, aldus Peder Holk Nielsen, CEO van Novozymes. “Hier, op deze plant, zullen we landbouwafval omzetten in miljoenen liters emissie-arme groene brandstof, waaruit blijkt dat cellulose-ethanol niet langer een verre droom is. Het is klaar voor grootschalige vercommercialisering.” Volgens Guido Ghisolfi, voorzitter en CEO van Beta Renewables, maakt de plant de weg vrij voor een ‘groene revolutie in de chemische sector’. De plant maakt gebruik van tarween rijststro en van Arundo donax (een hoge-opbrengst energiegewas geteeld op schrale gronden). Lignine, een polymeer gewonnen uit biomassa tijdens het ethanol-productieproces, wordt gebruikt bij een aangesloten krachtcentrale. Die genereert genoeg stroom om in de energiebehoeften van de faciliteit te voldoen. De overtollige groene stroom wordt terug geleverd aan het lokale net. p BRON: AGRO & CHEMIE
Reach kost mkb hondeRden miljoenen meeR dan geRaamd De VNCI vindt dat de kosten van Reach voor het bedrijfsleven omlaag moeten. Uit onderzoek naar de kosten van Reach voor het mkb blijkt dat die honderden miljoenen hoger uitkomen dan geraamd in 2004. De absolute kosten voor het mkb worden geraamd op 425 tot 670 miljoen euro, waarin ook nietReach-gerelateerde kosten zoals kosten van naleving van arbo- en etiketteringsregels zijn inbegrepen.
R
each wil een betere bescherming van mens en milieu waarborgen en de concurrentiekracht van de Europese bedrijven bevorderen. Het bedrijfsleven onderschrijft deze doelstelling van harte. Juist daarom moeten onnodige administratieve lasten worden voorkomen. “De bescherming van mens en milieu tegen risico’s van gevaarlijke stoffen rechtvaardigt stevige investeringen. Maar de huidige kosten zijn onnodig hoog”, zegt Colette Alma, directeur van de VNCI. De industrie werkt nationaal (in VNONCW-verband) en internationaal (in Cefic- en Business Europe-verband) aan de ontwikkeling van voorstellen ter verbetering van de uitvoering van Reach. Met de Nederlandse overheid wordt de komende jaren een plan van aanpak uitgevoerd gericht op het verminderen van de lasten. Onlangs kondigde staatsecretaris Mansveld vervolgacties aan (in samenwerking met bedrijfsleven, RIVM en de ministeries van EZ, VWS en SZW) die tot verbete-
ring van de werking van Reach in de praktijk en vermindering van kosten moeten leiden. Het gaat om: • verbetering van communicatie over de verplichtingen en over de beschikbare vormen van ondersteuning waar bedrijven gebruik van kunnen maken; • vereenvoudiging van zowel nationale als Europese regels; • afspraken bedrijfsleven om gezamenlijke registratiekosten naar beneden te brengen; • verbetering praktische toepasbaarheid Veiligheidsinformatiebladen (VIB’s). De VNCI is blij met deze aanpak maar vindt dit niet genoeg. Colette Alma: “Reach is niet bedoeld als een administratieve exercitie, maar om de veiligheid voor mens en milieu te verbeteren. Door op een verstandige manier de resultaten van Reach te gebruiken in aanpalende (milieu- en arbo)regelgeving, zoals bij het vaststellen van liefst Europese arbogrenswaarden, kunnen kosten van de naleving van verplichtingen in bijvoorbeeld arbo- en milieuregelgeving worden gereduceerd. Uiteraard is het van groot belang dat de uitkomsten van activiteiten in Nederland Europees worden afgestemd.” p Meer informatie: www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/16/impact-eu-verordeningreach-op-mkb.html november 2013 Chemie Magazine 9
Stichting C3 @StichtingC3 We zijn de magische grens van 1.000 abonnees op onze digitale nieuwsbrief ‘C3 Inspireert’ gepasseerd! #feestje Koen Vrielink @Koen_Vrielink Succesvolle #stakeholdersdialoog in de chemie-industrie. Vooral #transparantie is aandachtspunt. GreenChemistryCampus @GreenChemCampus Zo is dat! :-) RT @vnci: Chemie in de media: Mkb-chemie innoveert het meest. Matthijs Ruitenbeek @MRuitenbeek Nieuwe VNCI website over periodiek systeem der elementen: leuk! Stenden PRE @StendenPRE Vandaag (30/10) is officeel bekend gemaakt dat @StendenPRE in #Emmen door @vnci de COCIstatus is toegekend. Hier zijn we erg blij mee! RF Mark Oosterveer @M_Oosterveer Ir De enlightenmentz verkiezing krijgt aandacht! Lichtende voorbeelden voor een duurzame toekomst DuurzaamGeproduceerd @DGeproduceerd Tebodin aan de slag met eerste CO2-opslagproject in Abu Dhabi #duurzaam Paulus Jansen @PaulusJansenSP verslag werkbezoek #Noorwegen Wordt het nog wat met #CCS ? #energie #klimaat 10 Chemie Magazine november 2013
FOTO: SHUT TERSTOCK
TWI TTER nieUwe modUlaiRe oPleidingsstRUctUUR VooR bedRijFsbRandweeR Het bedrijfsleven en de overheid hebben een nieuwe modulaire opleidingsstructuur ontwikkeld voor de brandweer van BRZO-bedrijven. “De opleiding is niet alleen aanzienlijk korter dan voorheen, maar ook veel meer toegespitst op industriële risico’s binnen een bedrijf”, aldus industrieel veiligheidsadviseur Kees Kappetijn.
D
e Nederlandse overheid kan al sinds het begin van de jaren negentig BRZO-bedrijven verplichten om een bedrijfsbrandweer in te stellen. De functies en de opleidingen kwamen echter overeen met de manier waarop de reguliere brandweer is georganiseerd. Ook waren ze niet afgestemd op de specifieke risico’s van BRZO-bedrijven. “De Wet op de Veiligheidsregio’s die in 2010 in de plaats is gekomen van de Brandweerwet heeft twee belangrijke wijzigingen opgeleverd”, licht Kappetijn toe. “De overheid moet veel specifieker voorschrijven wat voor soort brandweerlieden deel moeten uitmaken van een bedrijfsbrandweer, zoals een industrieel georiënteerde manschapsfunctie of een gespecialiseerde tankbrandbestrijder. Ook werd afgesproken dat er voor de verschillende soorten brandweerlieden gerichte opleidingen moesten komen.” Het bedrijfsleven, waaronder de VNCI en Deltalinqs, hebben vervolgens samen met de overheid een nieuwe modulaire opleidingsstructuur ontwikkeld. De opleidingen voor industrieel manschap en industrieel bevelvoerder zijn nu beschikbaar. “De nieuwe opleiding is niet alleen korter, maar ook veel meer toegespitst op industriële risico’s”, aldus Kappetijn. “Een vrijwillige brandweerman heeft ongeveer 300 uur opleiding nodig, terwijl de nieuwe industrieopleiding niet meer dan 130 uur in beslag neemt.” Kappetijn gaat er dan ook vanuit dat de achterstand op het gebied van de bedrijfsbrandweer bij BZRO-bedrijven nu nog sneller kan worden ingelopen. Uit onderzoek van de toenmalige Inspectie Openbare Orde en Veiligheid naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack in 2011 bleek namelijk dat lang niet alle BRZO-bedrijven een bedrijfsbrandweer op basis van een afgewogen aanwijzing hadden. “Onderzoeksbureau APE heeft vervolgens in 2013 in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie een nieuw onderzoek uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de achterstand in afgeronde aanwijsprocedures voor een groot deel is ingelopen, maar dat er nog steeds bedrijven zijn die niet aan de regels voldoen. Deze bedrijven kunnen nu versneld een inhaalslag maken.” Technisch directeur Willem Wagemakers van de Stichting Samenwerken Voor Veiligheid (SSVV) wijst erop dat het voor chemiebedrijven nu een stuk eenvoudiger wordt om een bedrijfsbrandweer samen te stellen. “Vaak gaat het om operators die naast hun gewone functie hun brandweerpak aantrekken als er een incident plaatsvindt. De bedrijven hebben nu meer speelruimte om de bedrijfsbrandweer samen te stellen op basis van het specifieke bedrijfsrisico. Deze ontwikkelingen dragen uiteraard bij aan een nog hoger veiligheidsniveau in de chemische industrie.” p
Actueel
stakEholdErdialoog: bijdragE chEmiE zichtbaardEr makEn De chemie maakt al veel waar op het gebied van duurzaamheid, veiligheid en innovatie. Dit is echter te weinig zichtbaar voor de buitenwacht. Transparant zijn over wat de chemie bijdraagt aan de samenleving, maar ook eerlijk zijn waar er nog verbeterd kan worden, is een goede eerste stap. Zo luidt de hoofdconclusie van de stakeholderdialoog ‘Toekomst- en duurzaamheidsvisie VNCI’ op 14 oktober.
D
oel van de bijeenkomst was om stakeholders te betrekken bij de ontwikkelingen in de chemische industrie en bij de toekomstvisie. Onderwerpen die aan bod kwamen waren: ketenverantwoordelijkheid, duurzaam inkopen, veiligheid, onderwijs, werkgelegenheid en water & energie. Duurzaamheid was het centrale thema, mede vanwege het volgend jaar te verschijnen duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie. Dit rapport moet richting gaan geven aan de duurzaamheidsactiviteiten in de sector. Onder de bijna dertig deelnemers waren vertegenwoordigers van overheden, klanten, leveranciers, investeerders, kennisinstellingen, diverse belangengroeperingen en ngo’s. Andere aanbevelingen en suggesties die gedaan zijn aan de VNCI: • Creëer een goede balans tussen de kortetermijnbelangen waar bedrijven vaak naar handelen en de lange termijn waar de sector haar ambities wil waarmaken. Een directe oproep aan de VNCI werd gedaan om innovatie in kaart te brengen en de voortrekkers te identificeren. • Maak als sector expliciet duidelijk wat de meerwaarde van chemische producten is voor eindgebruikers en de samenleving. • Koppel concrete acties aan je duurzaamheidsvisie die op de korte termijn gerealiseerd kunnen worden. • Take the lead! De Nederlandse chemische industrie is een voorloper op het gebied van duurzaamheid. Neem het initiatief om dat zo te houden. p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site).
Martin Karplus
Michael Levitt
Arieh Warshel
Nobelprijs voor NarekeNeN chemische reacties De Nobelprijs voor de Scheikunde gaat dit jaar naar de in Amerika werkzame wetenschappers Martin Karplus, Michael Levitt and Arieh Warshel. Zij krijgen de prijs voor de ontwikkeling van computermodellen waarmee chemische reacties kunnen worden gesimuleerd.
‘D
e wetenschappers hebben de basis gelegd voor de sterke programma’s die worden gebruikt om chemische processen te begrijpen en te voorspellen”, stelt het Nobelcomité. “Computermodellen die het echte leven weerspiegelen zijn vandaag de dag cruciaal voor de vooruitgang in de chemie.” In de jaren zeventig legden Karplus, Levitt en Warshel de basis voor de computerprogramma’s die gebruikt worden om chemische processen beter te begrijpen en te voorspellen. Hun werk is volgens de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen, die de Nobelprijs uitreikt, baanbrekend, omdat ze in staat waren de klassieke natuurkunde van Newton te laten samenwerken met de fundamenteel afwijkende kwantumfysica. Martin Karplus is een, in Oostenrijk geboren, Amerikaanse professor aan de universiteiten van Straatsburg en Harvard. Michael Levitt is een ZuidAfrikaan en professor aan de universiteit van Stanford. Israëlier Arieh Warshel is professor aan de universiteit van Zuid-Californië. Zij ontvangen naast een medaille een geldprijs van ongeveer 930.000 euro. p
eZ en chemie slaan handen ineen om sectoR dooR ZwaaR weeR te loodsen Minister Kamp van Economische Zaken en de chemische industrie hebben op 31 oktober besloten met een gezamenlijke aanpak de sector beter door de zware economische periode te loodsen. De chemie staat onder enorme druk door verschuivingen in de mondiale concurrentieverhoudingen.
M
inister en bedrijfstak spraken af de krachten te bundelen op de volgende terreinen: • Kabinet en sector gaan gezamenlijk werken aan het tot stand brengen van investeringen in regionale clusters, die ervoor
zorgen dat de bedrijven in deze clusters kostenefficiënter kunnen opereren (bijvoorbeeld infrastructurele voorzieningen). • De Topsector Chemie legt de nadruk op het toekomstbestendig maken van de chemische kennisinfrastructuur. Daarbij gaat het om meer regie op onderzoek en innovatie en betere aansluiting bij de bestaande kennisinfrastructuur. Het kabinet steunt deze inzet. • Kabinet en de sector zetten in op versterking van het concurrentievermogen van de chemische industrie in Europa op het gebied van energie en grondstoffen ten
opzichte van regio’s als de VS en het opkomende Midden-Oosten. • Er komt een voortvarend actieplan om de lastendruk van regelgeving voor de chemie te verminderen. De VNCI is blij met het resultaat. “De minister geeft hiermee een positief signaal af”, zegt VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann. “Er is nu meer begrip voor onze problemen. Een gezamenlijke aanpak van deze belangrijke bedrijfstak is voor de Nederlandse economie als geheel zeer voordelig.” p november 2013 Chemie Magazine 11
Optimaal voeden van mengers en processen
Transportservice van huis uit
Automatisch efficiënt
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar • nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.
AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02
www.azo.be
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
GEVAARLIJK GOED VERPAKT?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen. monsterverpakkingen
medische verpakkingen
vaten
dozen, standaard maten
transportbakken
palletboxen
dozen, op maat
jerrycans
flessen
4GV-dozen
blikken
zakken
Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl
www.carepack.nl
water
hogere waterbelasting treft chemie hard De chemische industrie wordt zwaar geraakt door de verdubbeling van de belasting op leidingwater. Ook het schrappen van het maximumverbruik waarover deze belasting wordt geheven, zorgt voor een plotselinge extra lastenstijging van vele tientallen miljoenen euro’s, waarschuwt directeur water Roy Tummers van VEMW. Hij dringt bij de politiek aan op terugdraaien of aanpassing van de beoogde lastenverzwaring. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
D
e verdubbeling van de belasting op leidingwater (BOL) raakt vooral chemiebedrijven, de levensmiddelensector, de basismetaalindustrie en ziekenhuizen. Zij betalen straks fors meer voor hun water. “Met het nieuwe tarief van 33 cent per kubieke meter kunnen wij nog wel leven”, stelt Tummers. “Maar het schrappen van het maximumverbruik waarover deze belasting wordt geheven, nu nog 300 kubieke meter per jaar, zadelt de chemische industrie en andere sectoren met een forse lastenverzwaring op. Het zal ertoe leiden dat investerings- en uitbreidingsplannen worden opgeschort of intern onder druk komen te staan. Er zullen nog meer banen verdwijnen. Dat is funest voor het broodnodige economisch herstel.”
Geen vergroeningsmaatregel
Het kabinet presenteert de belastingverhoging als een vergroeningsmaatregel, maar daar heeft het volgens Tummers niets mee te maken. “De stelling van het kabinet dat de lastenverzwaring duurzamer watergebruik zou bevorderen, raakt kant noch wal. Veel bedrijven hebben hun waterverbruik al aanzienlijk gereduceerd. Het verhogen van de wateren energie-efficiëntie van de productieprocessen staat hoog op de agenda’s van bedrijven. Daar komt bij dat bij de invoering van de BOL in 2000 bewust is gekozen voor een maximumgrens, aangezien het loslaten daarvan volgens de toenmalige staatssecretaris van Financiën vanuit milieuoogpunt niet nodig was. Kwalitatief volwaardige alternatieven voor leidingwater zijn meestal niet beschikbaar. En waar ze wel aanwezig zijn, leiden ze soms tot milieuproblemen, bijvoorbeeld verdroging.” Het is overigens nog onduidelijk welke waterleveringen onder de BOL-maatregel vallen. Als die ook
betrekking heeft op distributie van hergebruikt water, werkt de maatregel averechts en zal verder hergebruik juist worden ontmoedigd.
Extra lastenverzwaring
Dow Chemical is een van de chemiebedrijven die zwaar worden geraakt, stelt woordvoerder Drea Berghorst. Het bedrijf ontvangt jaarlijks 4 miljoen kubieke meter water uit de Maas, dat via de Biesbosch door een lange leiding naar Zeeuws-Vlaanderen wordt getransporteerd. Daarnaast ontvangt het bedrijf ook nog eens 11 miljoen kubieke meter als ‘hergebruik water’ uit Belgische polders en gezuiverd afvalwater. Het gaat dus niet om drinkwater, maar Dow Benelux moet door de nieuwe belastingmaatregel jaarlijks wel 3 tot 4 miljoen euro extra betalen. En dat is extra wrang voor een bedrijf dat de afgelopen jaren veel heeft geïnvesteerd in waterbesparende maatregelen. Zo ontving Dow Chemical een aantal jaren geleden de Nederlandse én Europese Responsible Care-prijs voor een innovatief waterhergebruik-project met een dagelijkse capaciteit van 30.000 kubieke meter gezuiverd afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallatie Terneuzen, dat wordt opgewerkt tot ketelvoedingswater. Als het water diverse keren als stoom is gebruikt, wordt het afgevoerd naar de biologische waterzuivering van Dow Chemical en vervolgens nog eens gebruikt als koelwater. p
dow in europees project e4water
Dow Chemical werkt met verschillende partijen, waaronder Evides Industriewater, TNO en de TU Delft, samen in het Europese project E4Water om doorbraken te creëren op het gebied van integraal en energie-efficiënt watermanagement. Zo onderzoeken de partijen onder meer hoe ze uit de brakke waterstromen die momenteel nog worden geloosd, een zoete waterkwaliteit kunnen maken die als koelwater of als grondstof voor de bereiding van demiwater kan worden ingezet. In een proefhal van de Evides-waterfabriek naast het Dow-terrein worden momenteel op pilotschaal verschillende technologieën getest, zoals omgekeerde osmose, nano-membraanfiltratie en elektro-de-ionisatie, om deze vervolgens later grootschalig in te kunnen zetten. Dow Chemical streeft er zo naar om in 2020 volledig onafhankelijk te zijn van schaarse zoetwaterbronnen, waarvan de beschikbaarheid immers steeds meer onder druk komt te staan.
Voorstel weekers Staatssecretaris Weekers stelde op 4.11 in de Tweede Kamer voor om een belastingplafond van 100.000 kuub in te stellen. Roy Tummers is verheugd dat er alsnog een plafond wordt voorgesteld, maar blijft tegen belastingmaatregelen voor duurzamer industrieel watergebruik. “De industrie neemt al volop maatregelen om het waterverbruik terug te dringen. De papierindustrie, bierbrouwerijen en de chemie zijn daar goede voorbeelden van. Wij zullen de Tweede Kamer ook nog voorzien van informatie over bedrijven die erin geslaagd zijn hun waterverbruik te verminderen. Daaruit zal blijken dat duurzaam watergebruik hoog op de industriële agenda’s staat.” november 2013 Chemie magazine 13
VED BY O R
PR
NA
LS
AP P
Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. OFESS
IO
Thomas Shiftleader
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het
Peter
Senior operator
over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Veiligheid
Taalbarrière vormt gevaar voor veiligheid op sites
VERTAALHULP VOOR BUITENLANDSE CHAUFFEURS Buitenlandse chauffeurs die geen Engels of Duits spreken kunnen de veiligheid op de site van een chemiebedrijf in gevaar brengen. Vooral Oost-Europese chauffeurs zijn de taal vaak onvoldoende machtig. De vertaaltool Transperanto kan helpen om de taalbarrière te slechten en het laden en lossen veiliger te maken. Tekst: Noortje van Dorp
‘H
et taalprobleem is een steeds groter wordend probleem dat moeilijk op te lossen is”, zegt Luc van de Velde, logistics safety manager bij Ineos Olefins & Polymers Europe. “We krijgen steeds meer te maken met chauffeurs uit Oost-Europa die geen Duits of Engels spreken. Een probleem dat groter is in de verpakkingsindustrie, waar we zelfs Filipijnse chauffeurs tegenkomen.” Ineos Olefins & Polymers werkt al jaren aan het oplossen van de taalbarrière ten behoeve van de veiligheid op zijn sites. Zo zijn de basisveiligheidsinstructies in verschillende talen vertaald en opgestuurd naar de vervoerders, zijn er twee veiligheidsfilms zonder gesproken en geschreven woord en werkt het bedrijf momenteel aan een formulier waarop aan de hand van pictogrammen alle veiligheidseisen worden uitgelegd.
Best practice guidelines
Ook ECTA (European Chemical Transport Association) buigt zich al jaren over het taalprobleem. Een onlangs opgerichte werkgroep werkt momenteel aan best practice guidelines voor veilig laden en lossen op sites. Deze richtlijnen worden nog dit jaar gepubliceerd. Een ervan is dat zowel de transportbedrijven als de chemische sector ervoor moeten zorgen dat chauffeurs en operators gezamenlijk een set uitdrukkingen in de Engelse taal machtig zijn. Deze set is opgenomen in de
vertaaltool Transperanto (zie kader). Zijn de veiligheidseisen alleen in Nederland zo hoog? Bij transportbedrijf Den Hartogh Liquid Logistics zien ze dat de veiligheidseisen en wensen per site verschillen. “Er zijn sites waar alles digitaal gaat en waar je knoppen hebt in vijftien verschillende talen”, aldus commercieel directeur Jacco van Holten. “Daartegenover staan klanten die eisen dat er een Duitse chauffeur in Duitsland rijdt, of een Poolse in Polen.”
Vaste chauffeurs
Den Hartogh legt zelf de lat voor zijn chauffeurs hoog. “Wij werken voor de chemie, een sector met specifieke risico’s, en daardoor ook met vaste chauffeurs die aan bepaalde eisen moeten voldoen.” Naast de benodigde papieren, is er volgens Van Holten ook een taaleis voor de chauffeurs. “Minimaal basiskennis Engels of Duits. Wij testen daar actief op. Is de talenkennis niet voldoende, dan gaat de chauffeur eerst in opleiding.” Maar, Van Holten is ook positief. “Voor de toekomstige generatie is het al veel gebruikelijker om ‘over de grens’ te spreken.” Tot die tijd dragen huidige tools zoals Transperanto volgens hem absoluut bij aan het veiliger maken van het laden en lossen op de sites. “Het is gratis, direct toegankelijk en bevat de meest noodzakelijke terminologie. Waarom zou je zelf het wiel opnieuw willen uitvinden?!” p
TRANSPERANTO
De vertaaltool Transperanto (afgeleid van Esperanto, transport en transparantie) is in 2006 door Cefic ontwikkeld. De tool is gebaseerd op 140 aan transportveiligheid gerelateerde woorden en begrippen, zoals ‘Blijf bij uw voertuig’ en ‘Product niet gereed’, en is vertaald in 26 Europese talen. Meer informatie: www.transperanto.org
VNCI OVERLEGT MET TRANSPORTSECTOR
De VNCI overlegt met Transport en Logistiek Nederland om Transperanto ook van die zijde te promoten. Transperanto is zo’n eenvoudig en toegankelijk instrument dat het veel meer gebruikt zou moeten worden. VNCI-leden ontvangen binnenkort nadere informatie over de best practice guidelines van ECTA. Meer informatie: Macco Korteweg Maris, 070 337 87 48, kortewegmaris@vnci.nl
november 2013 Chemie magazine 15
Luchtvaart(veiligheids)deskundige Benno Baksteen weet het zeker:
FOTO’S: CA SPER RIL A
‘VEILIGHEID IS ALTIJD EEN COMPROMIS’ 16 Chemie Magazine november 2013
Veiligheid kan nooit prioriteit nummer één zijn, maar is altijd een ‘compromis’. Oud-gezagvoerder Benno Baksteen is daar stellig van overtuigd. Hij zet vraagtekens bij de heersende cultuur van ‘lijsten afvinken’ en wijst op de noodzaak om vrij van repercussies fouten te kunnen melden. Tekst: Jos de Gruiter
Veiligheid Benno Baksteen: “Het is verkeerd als we een treinmachinist in staat van beschuldiging stellen als die door een rood sein is gereden. Geen enkele machinist doet dat met opzet.”
E
en incident in de luchtvaart en dezelfde avond zat hij als deskundige in de studio. Met heldere teksten, uitleg en verklaringen. De ex-gezagvoerder en -vakbondsbestuurder was altijd een graag geziene gast. Aan de stuurknuppel zit hij al sinds 2006 niet meer. Op de televisie verschijnt hij ook minder, al is het maar omdat het aantal incidenten in de luchtvaart sterk is afgenomen. Maar van het onderwerp veiligheid heeft hij nooit afscheid genomen. Sinds een paar jaar is hij voorzitter van de Dutch Expert Group Aviation Safety (Degas), een adviescollege over onderwerpen op het gebied van veiligheid in de burgerluchtvaart. Daarnaast is hij actief in het lezingencircuit. Terugkerend thema: veiligheid kan nooit prioriteit nummer één zijn. Een opmerkelijke stellingname voor een man wiens leven tussen 1970 en 2006 in directe zin heeft afgehangen van de veiligheid in zijn werk. Het is bovendien iets wat veel mensen graag willen horen: alles goed en wel, maar de veiligheid moet voorop staan.
“Dat is een misvatting. Iemand die roept: veiligheid is nummer één, moet weten dat dat in de werkelijke wereld nooit waar kan zijn. Er moet altijd een afweging worden gemaakt tussen zaken als kosten, punctualiteit, comfort, milieu enzovoort. Het is de uitdaging om de juiste afweging te maken.”
Hij heeft voorbeelden paraat. Bij de NAM-aardgasbehandelingsinstallatie in Warffum werd in mei 2005 op het dak van een lege opslagtank met aardgascondensaat gelast. De condensaatdampen uit de lege tank zorgden voor een zogenoemde vapour cloud explosion. Door de explosie ontstond een felle brand
die objecten in de omgeving, waaronder een tank met benzeen, aanstraalde. Twee medewerkers van een onderhoudsbedrijf kwamen daarbij om, een derde liep brandwonden op. De lassers wisten niet dat de tank niet leeg en gasvrij was, terwijl de NAM-mensen – die dat wel wisten – niet op de hoogte waren van het feit dat er op de tank gelast zou worden. Baksteen: “Het was voorschrift dat de lokale opzichter onderaannemers moest begeleiden naar de plaats van handeling. Maar die opzichter stond er alleen voor en werkte op meerdere plaatsten. Die man zocht naar een oplossing. Hij legde dus aan de hand van een tekening uit wat de lassers moesten doen. Dat deed hij vaker en altijd ging het goed. Behalve die ene keer. In een goed veiligheidssysteem had de opzichter zijn probleem moeten melden en zijn leidinggevenden hadden ervoor open moeten staan. Dan waren er drie mogelijke oplossingen: je zou moeten accepteren dat het werk vertraagd wordt, je zou een extra opzichter moeten aannemen of je zou eigen lassers in dienst moeten nemen. Alle drie kosten ze geld. Dan moet je dus de afweging maken wat het kost om de veiligheid te verhogen en of het dat waard is.” Je zet dus extra kosten af tegen twee mogelijke doden.
“Dat is verschrikkelijk, maar je hebt wel een bewuste afweging gemaakt in plaats van het probleem uit beeld te duwen.” Dat is het verhaal van Ira Helsloot: de hoogleraar veiligheid zette vraagtekens bij het overheidsbeleid om voor 1,7 miljard euro elektriciteitskabels onder de grond te leggen om het aantal mogelijke leukemiegevallen terug te brengen van 110 naar 109,5 per jaar.
“Ik vind dat legitiem. Het is ver-
schrikkelijk en zeer te betreuren als er slachtoffers vallen, want voor de betrokkenen en de nabestaanden is het een ramp. Maar ik kan me voorstellen dat het te verdedigen is om de beschikbare middelen elders in te zetten omdat de maatschappelijke winst daar groter is.” Houden mensen zichzelf voor de gek als ze beweren dat voor hen veiligheid topprioriteit is?
“Ik hoop dat ze het zien als een uiting voor de bühne en er niet zelf in geloven. Denk maar na: als je echt meent dat veiligheid prioriteit nummer één is, ben je binnen de kortste keren failliet. Het kan immers altijd beter, ook al is die verbetering bijna onmerkbaar en enorm kostbaar.” Dat betekent dat veiligheid onderhandelbaar is: als het slecht gaat met een bedrijf, mag er worden ingeleverd op veiligheid. Of begrijp ik u dan verkeerd?
“Veiligheid is altijd een compromis. We moeten accepteren dat veiligheid grenzen heeft. Waar het om gaat is dat de afweging deugt. Als een bedrijf de risico’s acceptabel vindt, en de samenleving deelt die mening, dan is het goed. Het maakt dus niet uit of een bedrijf goed draait of niet. Zelfs als het aan de rand van een faillissement staat, moet de samenleving een afweging maken: wat kost het op peil houden van de veiligheidssituatie en wat kost het de samenleving als het bedrijf niet meer bestaat en niet meer de producten maakt die het tot dat moment maakte en die we waardevol vinden. De samenleving betaalt altijd de prijs, ook voor veiligheid. Zij mag dus de afweging maken: het voortbestaan van een bedrijf en de bijbehorende beschikbaarheid van zijn producten en werkgelegenheid, of een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau.” e november 2013 Chemie Magazine 17
e
Hoe is in algemene zin het veiligheidsniveau en -denken in Nederland te kwalificeren?
“In de hele westerse wereld staat veiligheid hoog op de agenda, maar de focus is verkeerd, te veel gericht op wat ik noem ‘gestold wantrouwen’. Er worden steeds meer regels gemaakt en er wordt te veel heil verwacht van het afvinken van lijsten die geen enkele invloed op veiligheid hebben. Veelal gebaseerd op wantrouwen. Maar je geeft daarmee geen instrumenten om de veiligheid te verhogen. Sterker: je belast mensen ermee.” De reactie van de overheid na incidenten bij Chemie-Pack en Odfjell was: meer regels, meer inspectie. Dat is dus niet de goede weg?
“De wereld is fundamenteel onvoorspelbaar. Krampachtig meer regels opleggen werkt averechts. Zoek het in de weerbaarheid van systemen. Veiligheid wordt niet bepaald door regels en procedures. Het handelen van mensen moet centraal staan. Als de regels deugen, als ze gereedschap zijn om veilig te werken, moeten mensen ze uiteraard respecteren, maar je moet ook onder ogen durven zien dat er situaties zijn waarin de regels niet moeten worden toegepast; situaties waarin het aankomt op de taxatie en het handelen van de betrokken individuen. Bovendien moet er sprake zijn van een just culture, een cultuur waarin mensen niet worden afgerekend op hun beslissingen, maar waarin een incident wordt gezien als een leermoment. Er moet diepgaand worden onderzocht hoe het kon ontstaan en hoe herhaling kan worden voorkomen. Dan draag je bij aan de veiligheidssituatie, niet als je rigide regels opstelt en mensen ter verantwoording roept als ze een besluit hebben genomen buiten de regels om of wanneer ze een fout hebben gemaakt. Het is ronduit verkeerd als we een treinmachinist in staat van beschuldiging stellen als die door 18 Chemie Magazine november 2013
‘Krampachtig meer regels opleggen werkt averechts’
Veiligheid
een rood sein is gereden. Geen enkele machinist doet dat met opzet. Ga dus na waarom het is gebeurd en leer ervan. Alleen bij opzet of grove nalatigheid mag de schuldvraag aan de orde komen.” Andere sectoren zouden dat element van de luchtvaart moeten overnemen?
“Laat ik beginnen te zeggen dat er een verschil is tussen de luchtvaart en veel andere sectoren. Er zijn weinig beroepen waar je in dezelfde mate wordt afgerekend op een kleine fout als in de luchtvaart. Iedereen weet dus wat er op het spel staat en snapt dat een piloot nooit met opzet of uit grove nalatigheid een fout maakt. Dat kost hem zijn leven. Dat besef leidt tot een cultuur waarin het waardevrij melden van fouten en problemen een belangrijk onderdeel is. Wij weten dat er geen repercussies volgen als we naar eer en geweten hebben gehandeld. Daarbij zijn de regels en procedures niet gebaseerd op wantrouwen, maar op ervaring. Bij driekwart van de regels buiten de luchtvaart is dat niet geval.” Wat is uw indruk van de veiligheid in de chemische industrie?
“Ik ken de chemie hoofdzakelijk van de buitenkant, maar de indruk die ik ervan heb is dat de veiligheid in veel gevallen procedure- en regelgestuurd is. Neem bijvoorbeeld het voorschrift dat je niet zomaar de veiligheidssystemen mag uitschakelen. Daarvoor moet je eerst toestemming vragen. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar er kunnen zich situaties voordoen waarin je van die regel moet afwijken. Hoe doe je dat dan, als opdrachtgever? Niet door te zeggen dat het niet mag. Je moet onder ogen zien dat er soms situaties zijn waarin de regels niet gelden en dat moet je borgen in je systeem.” Door een just culture.
“Door een just culture. Door te laten
zien dat je de afwegingen van de betrokken man of vrouw begrijpt en door mensen niet af te rekenen voor dingen die ze naar eer en geweten doen. Zo vind ik het absurd dat bedrijven zo’n punt maken van het vasthouden aan de trapleuning. Mensen moeten geen robots zijn die instructies opvolgen. Als je valt kom je op je pannetje terecht en heb je hoofdpijn of erger. Maar er ontploft niets. Individuele persoonlijke veiligheid heeft niets te maken met de veiligheid van je systeem. Als het helpt om mensen besef bij te brengen dat veiligheid belangrijk is en dus ook geld mag kosten, dan heeft het een functie, maar daar geloof ik niet in.” Zijn luchtvaartmaatschappijen misschien ook eerder geneigd om concurrenten in de keuken te laten kijken?
“Als je bedoelt op veiligheidsgebied: ja, dat gebeurt. Ik heb begrepen dat het in de chemie schoorvoetend van de grond komt, maar de gebeurtenissen rond Odfjell lieten zien dat het nog niet goed gaat. Het doet het misschien goed in de publieke opinie om bekend te maken dat je geen zaken meer doet met een bedrijf waar veiligheidsproblemen zijn geconstateerd, maar het zou sterker zijn om die problemen te voorkomen ten tijde van de zakelijke relatie: heeft het bedrijf een veiligheidssysteem en houdt iedereen zich daaraan. Dan til je elkaar naar een hoger plan. Ik begrijp dat de chemie die cultuur verder wil ontwikkelen en ik zou dat van harte aanbevelen. Het bijtrekken van achterblijvers is toe te juichen, hoewel er wel een grens aan zit: als blijkt dat ze niet mee willen moet je ze meteen afstoten.” In de kern pleit u voor een cultuurverandering in het veiligheidsdenken. Tegelijkertijd constateert u een ontwikkeling in de richting van toename van regelgeving en lijsten afvinken. Wat zou de rol van de inspecties moeten zijn?
inspecties, in ieder geval bij luchtvaart, verdwijnen. Dat versterkt de neiging om terug te vallen op afvinken. Maar het gaat niet om een scheefhangende brandblusser. Veiligheid moet uit het bedrijf zelf komen, vloeit voort uit de aanwezigheid van processen die werken. Daar moet een inspectie met verstand van zaken over oordelen, en dat is veel gevraagd. Op het ogenblik te véél gevraagd. En dus neemt de regelgeving toe en zullen er meer incidenten volgen.” Is een bijkomend probleem niet dat we als samenleving niet meer accepteren dat er altijd risico’s blijven bestaan?
“Daarover moet de discussie gaan. Door te roepen dat iets niet meer mag gebeuren, druk je die discussie weg. Onze plicht is niet te zeggen dat iets nooit meer mag gebeuren, maar om de dingen die je doet zo goed mogelijk te doen en te laten zien dat je systeem op orde is – wat iets anders is dan lijsten afvinken. En het sluitstuk van dat alles is de weerbaarheid van de mens, die uiteindelijk kan afwijken van de regels en weet dat hij dankzij de heersende just culture niet wordt afgerekend op zijn handelen. Alleen dan durft hij alles uit de kast te halen om een ongeluk te voorkomen. Als je op een bouwplaats werkt, is het nuttig om een helm te dragen. Als het gebouw klaar is, maar er wordt nog een parketvloer gelegd en de tuinman is bezig met de tuin, dan is het formeel nog een bouwplaats. Dan zouden de parketlegger en de tuinman volgens de regels een helm moeten dragen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het gaat erom dat je begrijpt waarom iets is. Dan is het geen opdracht, maar iets dat je voor en uit jezelf doet.” p Meer informatie: www.adviescollege-degas.nl
“Ik zie de inhoudelijke kennis bij
november 2013 Chemie Magazine 19
VNCI EN DELOITTE BRENGEN RAPPORT OVER EFFECTEN SCHALIEGASREVOLUTIE UIT
FOTO: CORBIS/ KEN CEDENO
‘het is nU eCht viJF voor tWaalF’
20 Chemie magazine november 2013
Een boorinstallatie van Raven Drilling in North Dakota (VS).
visie 2030-2050
De hele Nederlandse energie-intensieve industrie heeft het moeilijk, maar de ethyleenketen is het meest kwetsbaar door de lage gasprijzen in de Verenigde Staten dankzij grootschalige schaliegaswinning. Ook in de ketens van ammonia en caustic soda staan de seinen op rood. Dat concluderen VNCI en Deloitte in een aanvullend rapport op de Visie 2030-2050. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
V
orig jaar brachten de VNCI en Deloitte een studie uit waarin aan de hand van vier scenario’s een toekomstbeeld van de chemische industrie in ons land werd geschetst. In het scenario ‘Overvloedige energie’ van de Visie 2030-2050 werd al uitgegaan van een toegenomen beschikbaarheid van schaliegas. Toch werd VNCI-directeur Colette Alma net als veel anderen verrast door de snelheid en de omvang van de schaliegasrevolutie, vooral in de VS. “Het zet de verhoudingen in de wereldwijde chemische industrie volledig op zijn kop. Ook brengt het onze concurrentiepositie in gevaar. Daarom hebben we samen met Deloitte een aanvullende studie verricht om te kijken in hoeverre de Visie 2030-2050 nog wel relevant is. Een van de meest opvallende observaties is dat onze toekomststrategie blijft staan als een huis, maar dat we de belangrijkste elementen versterkt moeten inzetten. Daarnaast zijn aanvullende nationale en Europese maatregelen nodig om de chemische industrie in ons land te helpen om door deze moeilijke periode heen te komen.”
Razendsnel
Een projectgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van VNCI-leden uit verschillende subsectoren van de chemie, heeft met analisten van Deloitte tussen mei en augustus van dit jaar een analyse gemaakt van tientallen internationale rapporten over schaliegas. Ook werden verschillende spelers uit de Nederlandse chemie-industrie geïnterviewd over de impact van de lage gasprijzen op de bedrijfsvoering. Wiebe Wiechers, in het dagelijkse leven werkzaam als projectmanager integrated supply chain bij AkzoNobel, is lid van de projectgroep. Voorheen werkte hij twee jaar bij Arthur D. Little in Houston als consultant voor de chemische industrie en de energiesector. Ook hij is verrast door de effecten van de schaliegasrevolutie. “Een paar jaar geleden was het ondenkbaar dat er in de Verenigde Staten nieuwe krakers zouden worden gebouwd. Maar uit onze analyse blijkt dat er binnen afzienbare termijn vijf nieuwe worldscale krakers gepland staan en ook op korte termijn de ethyleencapaciteit met verscheidene uitbreidingen van bestaande krakers fors toeneemt. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Iedere keer dat de projectgroep bij elkaar kwam, waren er weer nieuwe inzichten op schaliegasgebied.” Wiechers benadrukt dat de schaliegasrevolutie nu al
een behoorlijke impact heeft op een aantal ketens in de Nederlandse chemische industrie. “Daarbij gaat het vooral om de ethyleenketen, die in ons land een sterke positie heeft. Op korte termijn zouden daar in verscheidene derivaten problemen kunnen ontstaan omdat de productie in de Verenigde Staten nu eenmaal veel goedkoper is. Ook in de ketens van ammonia en caustic soda staan de seinen op rood. Niet alleen omdat bedrijven in de Verenigde Staten door de lage gasprijzen een gunstigere grondstoffenpositie hebben, maar ook omdat het om energie-intensieve processen gaat.” De effecten op de propyleenketen lijken vooralsnog mee te vallen. De propyleenproductie uit krakers in de VS is de laatste jaren behoorlijk gedaald met het toegenomen aandeel van ethaan in de feedstock-mix. De nieuwe onpurpose fabrieken die in de VS binnenkort on stream komen, zullen in eerste instantie vooral aan de binnenlandse vraag voldoen. Voor de butadieenketen verwacht Wiechers eerder kansen dan problemen. “Momenteel is er maar één aantrekkelijke route om butadieen te produceren. En dat is via naftakrakers, waarvan we er zes in Nederland hebben staan. Uit de gaskrakers in de Verenigde Staten komt te weinig butadieen om het goed te kunnen isoleren. Door de toenemende autoverkopen in China en India is er bovendien veel vraag naar rubber voor autobanden, wat de vraag naar butadieen drijft. De chemische industrie in ons land kan daarvan profiteren, net als van de productie van aromaten. Die kunnen
e
vnCi: eleMenten Uit De visie 2030-2050 versnelD inZetten De Visie 2030-2050 bevat een aantal strategische elementen waaraan de VNCI in verband met de schaliegasrevolutie versneld wil werken. Daarbij gaat het om: • een geïntegreerd netwerk van excellent opererende grote en kleine fabrieken in heel Noordwest-Europa (ARRRA-cluster) met meerdere onderlinge logistieke verbindingen en een goede aansluiting met leveranciers (zoals raffinaderijen) en eindgebruikers, die gezamenlijk een hoge resource-efficiëntie bereiken; • de mogelijkheid om een breed scala aan grondstoffen te gebruiken; • een toonaangevend innovatie-ecosysteem, met voortdurende aanwas van hoge kwaliteit talent; • een duidelijk en lange termijn consistent wet- en regelgevingskader. november 2013 Chemie magazine 21
‘Er staan vijf nieuwe worldscale krakers gepland’ immers niet uit gas worden gemaakt, maar wel uit olie of groene grondstoffen.”
Midden-Oosten
De ontwikkelingen op het gebied van schaliegas in de Verenigde Staten worden nog eens versterkt door de goedkope ethyleenproductie in het Midden-Oosten, waarschuwt Peter Nieuwenhuizen, stuurgroeplid en director future proof supply chains bij AkzoNobel. “De afgelopen tien, vijftien jaar is er ook in het Midden-Oosten veel nieuwe capaciteit bijgekomen en die neemt alleen maar toe. Sommige partijen stellen dat de Europese chemische industrie hier nooit veel van heeft gemerkt en dat het met de gevolgen van de schaliegasrevolutie dus ook wel mee zal vallen. De ontwikkelingen in de Verenigde Staten en straks mogelijk ook in andere landen waar schaliegas kan worden gewonnen, gaan echter zo snel dat er vooral op korte termijn maatregelen nodig zijn om problemen in de toekomst te voorkomen. We bevinden ons momenteel in een vreemde periode met structurele onbalansen. En wanneer daar nu niets aan wordt gedaan, kan het langetermijnperspectief van de Nederlandse chemische industrie wel degelijk in gevaar komen. Het is nu echt vijf voor twaalf.” De achterstand in de concurrentiepositie valt volgens VNCI-directeur Colette Alma niet helemaal maar wel gedeeltelijk goed te maken. “Het is van essentieel belang dat wij doorgaan om de belangrijkste elementen uit de Visie 2030-2050 versterkt uit te voeren. Wij moeten dus nog meer werk maken van het versterken van onze grootste kracht, het ARRRA-cluster (AntwerpRotterdam-Rhine-Ruhr Area, red.). Meer profiteren van
de integratie met raffinaderijen en van chemische bedrijven onderling, een nieuwe focus op biobased innovatie, hergebruik van materialen en de daarmee samenhangende waardeketens. De onderlinge verknoping moeten we nog sterker maken dan nu het geval is. Ook is het belangrijk dat de sector blijft investeren in nieuw talent.”
Verantwoorde schaliegaswinning
Aanvullende maatregelen op nationaal en Europees niveau blijven nodig om de chemische industrie door deze moeilijke periode heen te helpen. Hierover zegt Alma: “Uiteraard is de VNCI content met de al genomen maatregelen, zoals de compensatie van de indirecte ETS-kosten uit het Energieakkoord voor duurzame groei en de voorgenomen reductie van transportkosten voor een aantal energie-intensieve bedrijven. Extra maatregelen zijn echter essentieel. Daarover is de VNCI momenteel in gesprek met het ministerie van Economische Zaken. Deze maatregelen liggen overigens in lijn met het versterken van de strategie die de sector al met de Visie 2030-2050 heeft ingezet. Op Europees niveau zou er iets moeten worden gedaan aan de scheve verdeling van de energie- en grondstoffentoegang over de wereld. Bijvoorbeeld door ook in Europa open te staan voor een verantwoorde winning van schaliegas. Het is een goede zaak dat premier Cameron tijdens de recente Europese top heeft gewaarschuwd tegen beperkingen voor de ontwikkeling van schaliegas. Maar nu nog concrete maatregelen om onze concurrentiepositie niet te verliezen.”
Deloitte: grootste klappen vallen in ethyleenketen “De ethyleenketen is in Nederland sterk vertegenwoordigd met grote spelers als SABIC, Shell, LyondellBasell en Dow”, stelt Deloitte-partner Vincent Oomes. “Deze keten biedt alleen al werkgelegenheid aan ruim 20 duizend mensen. Met name hun afnemers, die variëren van kunstgras- en buizenproducenten tot koffielepeltjesfabrikanten, zorgen voor veel banen. Als deze bedrijven in de problemen raken, komt ook veel indirecte werkgelegenheid in gevaar. Bijvoorbeeld bij cateraars waar ze voedsel voor de kantine inkopen.” Oomes benadrukt dat de effecten van de schaliegasrevolutie nog niet volledig zijn uitgekristalliseerd. “Op basis van schaliegas kan vooral C1- en C2-chemie 22 Chemie magazine november 2013
plaatsvinden. De conclusies uit de rapporten over de exacte samenstelling van schaliegas lopen uiteen. Wanneer schaliegas minder C2-moleculen bevat, heeft dat een kleiner effect op de ethyleenketen. Ook zal het nog wel enige tijd duren voor de Verenigde Staten volledig is overgeschakeld op de nieuwe energiebron. Er mag dan wel veel gas beschikbaar zijn, veel apparaten en auto’s maken nog steeds gebruik van olie.” Bovendien is de prijs van schaliegas volgens Oomes in de Verenigde Staten momenteel zo laag dat exploitanten er nauwelijks geld mee kunnen verdienen. Toch gaat hij ervan uit dat de prijs op termijn zal stijgen. “De vraag zal langzaam maar zeker stijgen omdat er nu veel
kolencentrales worden gesloten en nieuwe gascentrales bijkomen. Ook zullen exploitanten gasputten sluiten omdat ze er te weinig aan verdienen.” Ook de olieprijs zou volgens hem weleens omlaag kunnen gaan. “De economie in China groeit immers niet meer zo snel. Daarnaast is de ontwikkeling van energiezuinige auto’s in een stroomversnelling geraakt. Nu al zie je in Nederland en de rest van Europa een enorme daling naar de vraag van benzine. Wanneer deze ontwikkeling zich voortzet en de olieprijs daalt, heeft dat positieve gevolgen voor de Nederlandse chemische industrie. De productie van chemicaliën is hier immers vooral op olie gebaseerd in tegenstelling tot in de Verenigde Staten.”
Technische isolatie, vormgegeven door experts. EXPERT TOOL
Bestel gratis uw ProRox Process Manual via www.rockwool-rti.com
www.rockwool-rti.com
Haal meer voordeel uit onze kennis. De combinatie van kwaliteitsproducten en gedreven specialisten is de sleutel tot het succes van ROCKWOOL Technical Insulation. Dankzij onze expertise en ruim 75 jaar ervaring kunnen onze klanten rekenen op duurzame ProRox steenwoloplossingen. Deze bieden een optimale brandveiligheid, warmteen geluidisolatie, energiebesparing en reductie van CO2-emissies. We delen onze kennis ook graag met u. Bel 0475 35 36 18 of ga naar www.rockwool-rti.com voor een recente versie van onze expert tools die uw projecten vorm helpen geven.
Solvay wint EuropESE rESponSiblE CarE award mEt ‘rarE Earth rECyCling’
nieuw licht uit gebruikt fosforpoeder Fluorescerend poeder in spaarlampen en tl-buizen bevat zeldzame aardmetalen, waaronder enkele die ook letterlijk zeldzaam zijn. Solvay-dochter Rhodia ontwikkelde een procedé waarmee ze vrijwel volledig worden teruggewonnen en hergebruikt in dezelfde toepassing. Voor het sluiten van de cirkel kreeg het bedrijf onlangs de Europese Responsible Care Award. Tekst: Joost van Kasteren
H
et Belgische chemiebedrijf Solvay is wereldleider in zeldzame aardmetalen en -oxiden voor speciale toepassingen. Die toepassingen variëren van flatscreens tot mobieltjes en van windturbines en batterijen tot spaarlampen en tl-buizen. De zeldzame aardmetalen vormen een groep van zeventien elementen. Op zich zijn ze niet zeldzaam, maar er zijn maar weinig plaatsen op aarde waar ze voorkomen in winbare hoeveelheden. In de Europese Unie gelden ze als grondstoffen, waarvan de aanvoer het meest ‘kritiek’ is. Tegelijkertijd neemt de economische betekenis ervan toe door miniaturisering van elektronische producten en door de groeiende behoefte aan groene energie. Zo zijn zeldzame aardmetalen onder meer van belang voor magneten in windturbines en elektromotoren en voor batterijen.
Strategische keuze
“Zes jaar geleden hebben we het besluit genomen om onderzoek te gaan doen naar mogelijkheden om zeldzame aardmetalen te gaan recyclen”, vertelt Frederic Carencotte, industrieel directeur van Sol24 Chemie magazine november 2013
vay Rare Earths. Dat was dus ruimschoots voor de schaarste en prijsschommelingen als gevolg van de Chinese maatregel om de export van deze stoffen te beperken. Carencotte: “Het was een strategische keuze: we wilden de aanvoer van onze grondstoffen verbreden.” Met deze keuze voor rare earth recycling won Solvay onlangs de Europese Responsible Care Award. Voor spaarlampen en tl-buizen bestaat een goed werkend inzamelsysteem. In Frankrijk gebeurt dat door Recylum, een non-profitorganisatie die in 2005 is opgericht door vier producenten (waaronder Philips), maar waarin nu nagenoeg alle betrokken partijen deelnemen, tot en met de nationale organisatie van burgemeesters. Volgens de website van Recylum wordt ondertussen de helft van de afgedankte spaarlampen en tl-buizen in Frankrijk ingezameld en stijgt dat percentage. Naast spaarlampen kijkt Solvay ook naar mogelijkheden om zeldzame aardmetalen uit andere producten te winnen. Samen met het Belgische bedrijf Umicore heeft het een industrieel procedé ontwikkeld voor terugwinning en hergebruik van zeldzame aardmetalen uit nikkelmetaalhydride accu’s van de klein-
ste AAA-batterij tot de accu’s in hybride auto’s. Met andere partners wordt een procedé ontwikkeld voor het terugwinnen van zeldzame aardmetalen uit magneten, zoals die onder meer in windturbines worden gebruikt.
Fosforpoeder
Terug naar de spaarlampen en tlbuizen. Deze zijn aan de binnenzijde bekleed met een wit, fluorescerend poeder en gevuld met een edelgas en kwikdamp onder lage druk. Tussen de twee elektroden aan het uiteinde van de buis vindt een gasontlading plaats, waardoor kwikdamp ultravioletlicht gaat uitzenden. In de fluorescerende laag wordt de ultraviolette straling omgezet in zichtbaar licht. Het fluorescerend poeder, ook wel fosforpoeder genoemd, bevat een beetje halofosfaat. Daarnaast bevat het glaspoeder (20 procent), aluminiumoxide (10 procent) en een zestal zeldzame aardmetalen (20 procent), die in verschillende combinaties bepalend zijn voor de kleur van het licht. Carencotte: “We zien de samenstelling van jaar tot jaar veranderen. Dat heeft vooral te maken met de evolutie van de technologie om lampen te produceren, waarvan
grondstoffen
UV fosforpoeder met zeldzame aardmetalen
edelgas kwik atomen elektroden
naar een gespecialiseerd bedrijf voor opwerking zodat het weer kan worden gebruikt.” Het mengsel van zeldzame aardmetalen wordt gescheiden en geschikt gemaakt voor hergebruik in een fabriek van Solvay-Rhodia in La Rochelle, aan de andere kant van Frankrijk aan de Atlantische kust. Dat gebeurt onder meer via vloeistof-vloeistofextractie, waarbij de zeldzame aardmetalen in een reeks van tegenstroombaden worden gescheiden op soortelijk gewicht volgens het principe ‘hoe meer baden, hoe beter de scheiding’.
Life+
de kleur van het licht past bij de wensen van de consument.”
Scheiden
Ingezamelde spaarlampen en tlbuizen worden gesorteerd en verwerkt door gespecialiseerde recyclingsbedrijven die ze scheiden in glas, kwik, metaal en kunststof, die ook weer worden hergebruikt. De fosforpoeders kunnen er op verschillende manieren uit worden gehaald. Sommige bedrijven zuigen de lampen leeg, andere breken het glas en scheiden dan het poeder af. De recyclingbedrijven leveren het fosforpoeder af bij de fabriek van Solvay in Saint Fons, een plaatsje in de buurt van Lyon. Met behulp van chemische en fysische methoden worden fosfaat, glaspoeder en aluminiumoxide gescheiden van zeld-
zame aardmetalen en voor verdere verwerking en hergebruik naar andere bedrijven afgevoerd. De zeldzame aardmetalen worden door Solvay zelf opgewerkt. Het poeder bevat ook kwik – de feitelijke lichtbron van spaarlamp en tl-buis. De concentratie ligt rond de 1000 delen per miljoen (ppm), dus moeten er de nodige voorzorgsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat de gezondheid van mens en milieu wordt bedreigd. In de fabriek in Saint Fons wordt in een reeks destillatiestappen het kwik uit het fosforpoeder gedampt. “Daarbij maken we gebruik van de best beschikbare technieken, zoals actieve kool en harsen, om te voorkomen dat kwik ontsnapt als damp of als vloeistof”, zegt Carencotte. “Eenmaal verwijderd sturen we het
Het hele procedé, dus zowel de installaties in Saint Fons als die in La Rochelle, is ontwikkeld met steun van de Europese Unie, meer in het bijzonder het Life+-programma, dat zich specifiek richt op het steunen van milieuprojecten. Na vier jaar onderzoek werd in 2011 besloten tot de bouw van de installaties. De capaciteit is nu 1500 ton per jaar, voldoende om al het fosforpoeder dat vrijkomt in de Europese Unie te verwerken. Omdat de hoeveelheid fosforpoeder de komende jaren zal stijgen door toename van het aantal spaarlampen en tl-buizen en door toename van de inzameling, wordt in een tweede fase gemikt op een uitbreiding tot 3300 ton per jaar. Momenteel worden diverse nieuwe mijnen geopend voor de winning van zeldzame aardmetalen. Desgevraagd zegt Carencotte niet bang te zijn voor een prijsdaling, waardoor het rendement van het recyclingprocedé onder druk zou komen te staan. “Zoals ik in het begin al zei, zijn we er niet aan begonnen vanwege de stijging van de prijs van zeldzame aardmetalen. We zullen er dus ook niet mee ophouden als de prijzen dalen. Voor ons is van belang dat we voor de lange termijn verzekerd zijn van voldoende aanvoer, en recycling van zeldzame aardmetalen is daarvoor essentieel.” p november 2013 Chemie magazine 25
De Volkswagen XL1 weegt slechts 795 kilo.
26 Chemie Magazine november 2013
Wetenswaardig
De Volkswagen XL1 beschikt over Lexan polycarbonaat zijramen, die tot 50 procent gewicht besparen ten opzichte van glazen ramen en toch slijtvast zijn (tot nu toe de achilleshiel van kunststof ramen). Verder heeft de auto een thermoplastische ach-
terklep die 30 procent lichter is dan bij conventionele materialen en is voorzien van banden op basis van het synthetische polybutadieenrubber, dat zorgt voor meer grip op nat wegdek, slijtvastheid en een lagere rolweerstand. Door deze innovaties is de XL1 brandstofefficiënter, veiliger en duurzamer. “De getoonde toepassingen weerspiegelen hoe we bij SABIC voortdurend onze diepgaande kennis van de auto-industrie toepassen op een manier die onze klanten tot baanbrekende prestaties in staat stelt”, zegt Scott Fallon, directeur van Automotive SABIC. “Elk van de toepassingen geeft een doorkijkje naar wat er mogelijk is wanneer je het probleemoplossende vermogen van innovatieve materialen omarmt.”
Het vele gebruik van lichte materialen zorgt bij de XL1 voor het lage gewicht van 795 kilo, inclusief het 5,5 kWh lithiumion-accupakket. De cabine en het plaatwerk zijn vrijwel geheel uit koolstofvezelversterkte kunststoffen geconstrueerd. De wielen zijn gemaakt uit een speciale magnesiumlegering, de remmen zijn van een nieuw, extra licht type keramisch materiaal. De Volkswagen XL1 geldt als ‘s werelds zuinigste seriële auto, met een gecombineerd brandstofverbruik van 0,9 l/100 km (volgens de New European Driving Cycle). p
FOTO: SABIC
Op de kunststoffenbeurs K 2013 in Düsseldorf presenteerde SABIC onlangs haar innovatieve oplossingen voor onder meer de automobielindustrie. Bezoekers troffen in de SABIC-stand de hybride Volkswagen XL1 aan, die mede dankzij tal van innovaties een toonbeeld is van duurzaamheid.
november 2013 Chemie Magazine 27
Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen
Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering
Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering
www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com
20.25 uur melding van de storing verwachte aankomsttijd 04.48 uur
Uw vacuüm- of drukluchtsysteem defect? Plotselinge piekproductie? Dan eist u een snelle oplossing. Aerzen International Rental staat 24/7 voor u klaar met 100% olievrije huurblowers en -compressoren. Wij helpen u razendsnel uit de brand met transport, installatie en inbedrijfname.
24/7 seRvice & suppoRt +31 (0)26 446 47 23 Aerzen i n t e r n At i o n A l r e n tA l Fotograaf 3, 6921 RR Duiven, +31 (0)26 4464723, info@aerzenrental.com, www.aerzenrental.com
Familiebedrijven blijven Pareltjes van de economie worden ze nu genoemd. Dankzij ‘geduldkapitaal’, langetermijnvisie en een bestendige koers slaan familiebedrijven zich op eigen kracht door de crisis. Tekst: Marga van Zundert
d
irecteuren van familiebedrijven dromen niet van ‘binnen zijn’ voor hun veertigste. Nee, ze pinken na dertig jaar noeste arbeid een traantje weg op de mooie dag dat zoon of dochter het directeurschap overneemt. En hopen dat ze op hun oude dag de overdracht aan de kleinkinderen óók nog mogen meemaken. Marlies van Wijhe, algemeen directeur (vierde generatie) van Van Wijhe Verf BV: “We koesteren continuïteit, denken in generaties. Dat heb ik van jongs af aan meegekregen, het zit wellicht in ons DNA.” Rentmeesterschap prijkt dan ook boven aan de lijst karakteristieken van familiebedrijven van Roberto Flören, hoogleraar Familiebedrijven & Bedrijfsoverdracht
foto: shut terstock
Van generatie op generatie ‘eigenwijs’ ondernemen
aan Nyenrode Business Universiteit. “Het idee is: je plukt de appels, maar zorgt dat de boomgaard er goed bij staat voor volgende generaties.” De focus op continuiteit zorgt ervoor dat familiebedrijven een relatief groot eigen vermogen hebben. Ze voelen niet elk kwartaal de ‘hijgende adem’ van de aandeelhouders in hun nek en doen zelf een stapje terug als dat nodig is. Dat geldt zelfs voor het grote, internationale chemiebedrijf Huntsman (12.000 medewerkers). Het bedrijf is beursgenoteerd aan de NYSE (New York Stock Exchange). Maar de zeggenschap van de familie is groot, aldus woordvoerder Birgit Ros. “Peter Huntsman is CEO, zijn vader Jon Huntsman sr. is voorzitter van de board of directors en ook andere familieleden bezetten sleutelposities binnen de corporatie. De familie heeft een naam en ethiek hoog te houden. Dat zorgt voor een duidelijke focus op de lange termijn.”
Veranderd imago
Dankzij hun langetermijnvisie slaan familiebedrijven zich beter door de crisis dan niet-familiebedrijven. Hoogleraar Flören zegt hierover: “De branche is allereerst bepalend voor de vraag hoe het bedrijven momenteel vergaat. Bouw- en autobedrijven hebben het zonder uitzondering erg zwaar; bakkers en slagers veel minder. Maar binnen de branches zie je dat familiebedrijven november 2013 Chemie magazine 29
‘De lange termijn is hier heilig, dat is dé drijfveer’
foto: cA sPer rIL A
rOdenbUrG
(Biopolymers) sinds 1945 wie: aaik rodenburg (62) generatie: tweede Functie: adviseur (directeur van 1990-2012) wat: zetmeelplastics waar: oosterhout grootte: 23 medewerkers andere familie ‘in de zaak’: zonen thijs en joost (directeuren), echtgenote phil (personeelszaken en certificering) “Mijn vader, een boerenzoon, begon meteen na de oorlog met het vervoer van gras en stro naar het centrum van Schiedam. Het was voer voor de werkpaarden daar. Na een tijdje had hij 28 paarden, dat werden later tractoren en vrachtwagens. Het bleef ook niet bij gras, hij zag het nut van allerlei bijproducten: pulp, voerderaardappels, bietenblad, bonendoppen, spruitenstokken... Ik stond met mijn 18 jaar al in de zaak als hoofd van de grasdrogerij. School was het niet voor mij, inmiddels weet ik waarom: ik ben dyslectisch. De logistieke tak heb ik in 2003 verkocht om ons te richten op zetmeelplastic op basis van snijwater van aardappelverwerkers. Een innovatie waar we samen met wetenschappers jaren aan gewerkt hebben. We zijn dus eigenlijk een spin-off. Ons materiaal is erg geschikt voor producten die kunnen ‘verdwalen’ in de natuur: frisbees, golfballen en plastic zakjes. Maar we richten ons vooral op markten waar bio-afbreekbaarheid tijden geldwinst oplevert, zoals planten 30 Chemie magazine november 2013
die je met pot en al in je tuin zet. Het leuke is dat we echt pionieren en ondernemen. We maken ook boorspoeling op basis van zetmeel voor olieboringen. Die markt is erg afhankelijk van de olieprijs. Als je dan in een mindere periode toevallig hoort dat een Canadees bedrijf productiecapaciteit zoekt in Europa voor biolatex voor papier, moet je snel reageren en zit je plots in een heel andere markt. Dat mijn zonen het bedrijf overnamen, vind ik geweldig. De lange termijn is hier heilig, dat is dé drijfveer. Dat geldt zowel voor onze producten als voor het bedrijf zelf. Rodenburg Biopolymers was er ook niet als het geen familiebedrijf was. Aandeelhouders hadden er de stekker uit getrokken, maar wij geloofden erin en gingen door. We hebben daarvoor wel investeerders binnen moeten halen. Dat baart me wel wat zorgen voor de toekomst. Kan een eventuele volgende generatie instappen als het bedrijf, zoals we verwachten, sterk gaat groeien de komende jaren?”
v.l.n.r. Thijs Rodenburg , Joost Rodenburg, Aaik Rodenburg, Phil Rodenburg
significant beter presteren. In Duitsland is meer dan 95 procent van de bedrijven familie-eigendom, dat wordt vaak genoemd als een belangrijke verklaring voor hun goed presterende economie.” Familiebedrijven staan hierdoor volop in de belangstelling. Dit jaar werd voor het eerst een Familiebedrijven Award uitgereikt. Elsevier publiceerde de ‘Top 100 van familiebedrijven’ en het familiebedrijf stond centraal in de Week van de Ondernemer. De Vereniging voor Familiebedrijven wordt inmiddels regelmatig uitgenodigd in Den Haag voor overleg. Vóór de crisis waren familiebedrijven echter verre van hip. Het imago kwam neer op ‘klein, stoffig en saai’. Dat waren de tijden dat iedereen aandelen kocht, de beurskoersen volgde en de internetbubbel nog niet was gespat. Van Wijhe: “Wij opereren los van de bank. We willen niet anders. Maar een aantal jaren geleden verklaarden sommige mensen me voor gek. Zozeer dat ik zelf soms begon te twijfelen. Ik wil nu niet zeggen told you so, maar de omslag sterkt me wel in het idee dat ik mijn eigen gevoel moet vertrouwen.”
Heikele fase
Precieze getallen over het percentage familiebedrijven in de Nederlandse chemie ontbreken. Flören schat het aandeel rond het landelijke gemiddelde in de Nederlandse industrie: 65 tot 70 procent. Bedrijfsoverdracht is een heikele fase voor de meeste familiebedrijven. Meer dan de helft vindt geen geschikte opvolger. Voor Aaik Rodenburg, oud-directeur van Rodenburg Biopolymers
foto: Peter ArNo Broer
‘Elk kwartaal houden we familieberaad’ Derde van links Marlies (M.L.) van Wijhe. V.l.n.r. vader D.H. van Wijhe, zus M.A. van Wijhe en moeder Th. van Wijhe-Kunz.
(tweede generatie), lag het voor de hand dat hij het vaandel van zijn vader zou overnemen. “Zolang als ik me kan herinneren, hielp ik ‘s weekends en in de vakanties mee. Op mijn zesde zat ik op de tractor.” Vanaf zijn achttiende werkte Rodenburg fulltime mee. Toch werd hij onverwachts directeur. “Mijn vader is helaas in het harnas gestorven. Plots moest ik alles regelen; ik kon mijn vader niets meer vragen. Dat was soms zwaar.” Bij Rodenburgs zonen was de overdracht veel geleidelijker. Sinds anderhalf jaar is Rodenburg sr. niet langer directeur, maar adviseur. “Ze hebben allebei gestudeerd en konden alle kanten op. Maar de nieuwe markt van bioplastics, het innovatieve, dat trekt ze.”
Vaders advies
Van Wijhe zag lange tijd geen toekomstige carrière in het familiebedrijf, totdat haar vader haar voor de keuze stelde. “Ik hoorde mezelf volmondig ja zeggen. Het zit dieper dan je zelf denkt.” Van Wijhe vraagt haar vader nog regelmatig om advies, en ook Rodenburg hoort nog vaak de vraag ‘Hoe zou jij dat doen?’. “Niet dat ze dan altijd doen wat ik zeg”, bromt Rodenburg. “Dat is soms slikken. Maar lukt dat niet, dan moet je wegblijven.” Een eigen koers varen, dat kan een familiebedrijf door de ‘langere adem’. Van Wijhe noemt het ‘geduldkapitaal’. Een onderzoeks- of ontwikkelingsproject hoeft niet na drie jaar te renderen. Bij Rodenburg leidde een nieuw idee zelfs tot een eigen spin-off. Waar de opa van de huidige directeuren als schillenboer begon en groot groeide in
van WijHe verF
sinds 1916
wie: marlies van wijhe (48) generatie: vierde Functie: algemeen directeur (sinds 2000) wat: wijzonol bouwverven waar: Zwolle grootte: 220 medewerkers andere familie ‘in de zaak’: zus marijke (manager design en identiteit), vader dick (adviserend commissaris) “‘Ik kan het zelf wel!’, riep ik als kind altijd. Een familiebedrijf past daarom beter bij mij dan een grote beursgenoteerde multinational. Het is ons plan, onze passie. Daarom heb ik ook moeite met toezicht en bemoeienis van buitenaf. We hebben vrijwillig een raad van commissarissen. Dat is een nuttige kritische spiegel, maar uiteindelijk is het de familie die bepaalt. Wij zijn het bedrijf. Elk kwartaal houden we familieberaad. Dan zit ik met mijn zus, moeder en vader rond de keukentafel bij mijn ouders. Vroeger zat mijn opa er natuurlijk ook nog bij. Daar vallen de belangrijke beslissingen. De volgende generatie groeit ook op met het bedrijf. Bij het laatste feestje, de opening van ons totaal vernieuwde R&D-lab, serveerde mijn nichtje hapjes, mijn neef was dj. Ik hoop dat ze later het bedrijf willen voortzetten. Maar natuurlijk is het geen plicht. Dat was het niet voor mij en ook niet voor mijn vader. Mijn vader heeft als chemisch technoloog veel energie in nieuwe tech-
nologieën gestoken. Dat resulteerde in de jaren tachtig in een zelf ontwikkeld kleurenmengsysteem en in de jaren negentig in de eerste high solid verf op de Nederlandse markt. Ik ben geen technoloog, maar bedrijfskundige. Als meisje wilde ik lange tijd bioloog worden, geïnspireerd door die mooie documentaires over natuur in Afrika. Die liefde vertaalt zich nu in veel aandacht voor duurzaamheid en biobased economy. Elke generatie brengt zo een nieuwe focus en specifieke vaardigheden in een familiebedrijf. En dat is nodig, want de wereld verandert, de markt verandert, de mensen veranderen.” Ik merk dat familiebedrijven inmiddels wat hoger op de agenda staan bij politiek en bestuur, maar regelingen zijn vaak nog gemaakt met enkel grote multinationals op het netvlies. Lobbyen blijft dus nodig. Ik ben vanaf het eerste uur lid van FBNed, de vereniging van familiebedrijven, en sinds kort van de Europese lobbygroep voor familiebedrijven: EFB.”
november 2013 Chemie magazine 31
Officiële opening van de MDI Splitterinstallatie bij Huntsman Rotterdam afgelopen juni door oprichter Jon M. Huntsman (links). Rechts vier van zijn 56 kleinkinderen: Kimberly, James, Caroline en Amber.
foto: huNtsMAN
HUnTSman COrPOraTiOn
sinds 1970
wat: polymeren, coatings, lijmen, constructiematerialen, etc. waar: the woodlands, texas, Vs (nederland: Huntsman Holland, Botlek) grootte: 12.000 medewerkers wereldwijd
“Ik beloof mijn gehele kapitaal te wijden aan de bestrijding van kanker en andere goede doelen. Mijn reden voor bestaan is het helpen van anderen, dat is me al vanaf mijn kinderjaren duidelijk.” Dit schrijft Jon Huntsman sr. in 2010 in zijn open brief op de website The Giving Pledge, een initiatief van zijn vriend Warren Buffet om miljonairs en miljardairs aan te sporen meer dan de helft van hun vermogen te schenken aan goede doelen. Huntsmans belofte gaat veel verder. “Ik kwam op de wereld met niets”, vertelt hij in vele interviews, “en ik zal zonder iets heengaan. Alles wat ik onderweg verzamel door hard werken, geluk en volharding is bedoeld om het leven van anderen
Filantropie staat hoog in het vaandel 32 Chemie magazine november 2013
een stukje beter te maken.” Bij de familie Huntsman van de chemiereus Huntsman Corporation staat filantropie hoog in het vaandel. Oprichter Jon Huntsman sr. heeft inmiddels meer dan 1 miljard dollar weggeschonken en is van plan voor zijn dood zijn gehele kapitaal weg te schenken. Ook zijn aandelen in het familiebedrijf verhandelt hij om te kunnen doneren. “Het moment om geld weg te geven, is wanneer je het verdient”, aldus Huntsman sr. Het overgrote deel van de honderden Huntsman-miljoenen is gestoken in het Huntsman Cancer Institute in Salt Lake City (Utah, VS). En dat is geen toeval. Huntsman sr. verloor zijn moeder, vader en stiefmoeder aan de ziekte en overleefde zelf prostaatkanker, mondkanker en tweemaal huidkanker. Maar ook andere doelen ontvangen geld. Zo schonk hij op een dag een cheque van 1 miljoen dollar aan een daklozenopvang en eenzelfde cheque aan een ‘soepkeuken’ van een priester.
de handel in landbouwafval, runnen zijn nazaten nu een onderneming in bio-afbreekbaar zetmeelplastic. Huntsman sr. ontwikkelde in de jaren zeventig als eerste kunststofdoosjes voor hamburgers en plastic wegwerpbordjes. Hij verkocht vervolgens zijn succesvolle onderneming en startte met dat eigen kapitaal Huntsman Chemical Corporation. Passie en doorzettingsvermogen typeren de eigenaar-ondernemer van een familiebedrijf, zegt Flören. Maar, waarschuwt hij, dezelfde eigenschap prijkt ook op het lijstje risico’s – dan als ‘koppigheid’. “Huntsman mag je zeker eigenwijs noemen én ondernemend. Het bedrijf is ook de afgelopen jaren zeer actief met acquisities”, zegt woordvoerder Ros. En is Rodenburg eigenwijs? “Jazeker. Er is me zelfs verweten dat ik het familiekapitaal weggooide door zo intensief in R&D te investeren. Maar ondernemerschap draait ook om je dromen waarmaken.” Hoe zit het met Van Wijhe? “Ik noem het liever eigengereidheid. Als ik morgen linksaf wil dan doe ik dat. Maar dat is altijd met de lange termijn voor ogen.” p
• • • • • •
typisch een familiebedrijf
Rentmeesterschap, langetermijnvisie Opvolgingsproblemen Passie ondernemer-eigenaar Eigenwijsheid ondernemer-eigenaar Kapitaalkrachtig Gesloten
Innovatieve totaaloplossingen voor uw industrieel afval: Duurzame oplossingen voor uw complexe, gevaarlijke of kritische afvalstoffen Continu inzicht en controle dankzij krachtig online klantenportaal Voortdurende optimalisaties dankzij gedreven project teams IWS@indaver.com Tel. +32 3 575 67 30
www.indaver.com/industryreviews
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
nIEUWE InnoVAtIELABS En -CEntRA In AmStERDAm, DELFt, ZWoLLE/EmmEn
INNOVATIES ZAAIEN EN OOGSTEN Op 30 oktober werd het Innovation Lab Chemistry Amsterdam op het Amsterdam Science Park geopend. Deze opening was de eerste in een rij van drie. In de tweede week van november volgden in Delft en Zwolle/Emmen de opening van twee zogeheten tandems, waar een innovatielab (iLAB) en -centrum (COCI) gekoppeld zijn. Het zijn belangrijke schakels om innovaties te versnellen én te verzilveren. Tekst: Emma van Laar
H
et Innovation Lab Chemistry Amsterdam (ILCA) is het tweede Innovation Lab (iLAB) in Nederland. In 2011 werd het eerste iLAB, op het gebied van de organische chemie, geopend door de TU Eindhoven en de Radboud Universiteit. Zo’n iLAB faciliteert ondernemers, veelal start-ups en spin-offs van kennisinstellingen. Het neemt knelpunten weg die bedrijven tegenkomen bij innovatieinspanningen en stimuleert ondernemerschap. Naast een netwerken valorisatiestructuur, begeleiding bij ondernemen en financiering biedt het een toegankelijke omgeving voor de ontwikkeling van kennis en overdracht. Het brengt gevestigde (mkb-)bedrijven, startende ondernemers, wetenschappers en getalenteerde studenten samen. Het Centre for Open Chemical Innovation (COCI) gaat een stapje verder. Het heeft als doel om ondernemers te faciliteren bij het opschalen van hun producten en ideeën. De Regiegroep Chemie heeft dit concept ontwikkeld om ondernemingen de faciliteiten en diensten te bieden om hun ideeën verder uit te werken. Tot
34 Chemie magazine november 2013
voor kort waren er drie COCI-locaties: de Chemelot Campus in Heerlen, Plant One in de Botlek en de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom. Hierbij komen de nieuwe COCI-locaties in Emmen en Delft.
Virtueel centrum
Zowel de iLAB’s als COCI-locaties vormen een belangrijke schakel in de innovatieketen van onderzoek tot commerciële productie, dit zegt Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie van de VNCI. “Het Centre for Open Chemical Innovation is een virtueel centrum, waaraan op een aantal fysieke plaatsen wordt gewerkt. Op een COCI-locatie helpen grotere bedrijven startende ondernemers en kleine bedrijven met het verzilveren van innovatieve bedrijfsplannen. Zo’n locatie bevindt zich bijvoorbeeld op een bedrijventerrein met allerlei faciliteiten en kennis waardoor jonge bedrijven, die al producten hebben die zich op de markt bewegen, de mogelijkheid hebben hun innovatie sneller naar grotere markten te brengen.” Het aantal COCI-locaties zal beperkt blijven, er komen er misschien nog enkele bij. iLAB’s zou de
VNCI daarentegen graag willen zien op elke universiteit met chemieonderwijs. Emerencia: “Het zijn plaatsen waar innovatie gezaaid en geoogst kan worden. Onze doelstelling als Topsector is het versnellen van innovatie binnen de chemie. Om dit te bewerkstelligen is ten eerste een goede (kennis)infrastructuur nodig, daarnaast moeten innovatieideeën ontwikkeld worden en deze ideeën moeten gestimuleerd, versneld en op de markt gebracht worden. Daarin spelen iLAB’s en COCIlocaties een belangrijke rol.” Nationale coördinatie en afstemming is nodig om het maximale uit deze innovatie-stimulerende projecten te halen. “Sinds september brengen we de verschillende COCIlocaties in verbinding met elkaar”, vertelt Emerencia. “De locaties moeten zich van elkaar onderscheiden en ook iLAB’s moeten geen dubbel werk doen. De twee nieuwe locaties, Zwolle/Emmen en Delft, zijn iLAB en COCI-locatie tegelijk, ze zijn een tandem. Door deze combinatie kunnen ideeën die binnen het iLAB naar innovaties ontwikkeld worden meteen door naar de COCIlocatie. Zo is sprake van een snellere doorstroom.”
Innovatie
Het Innovation Lab Chemistry Amsterdam (ILCA) is gevestigd in het gebouw Matrix VI op het Amsterdam Science Park.
Foto: mICHAEL DAnKER
Op 30 oktober was de officiële opening van Innovation Lab Chemistry Amsterdam (ILCA). De opening werd gecombineerd met de opening van het gebouw waarin het ILCA huist, Matrix VI. Het iLAB draait echter al sinds eind juni 2013. “Op dit moment zijn we nog in de opbouwfase”, zegt ILCA-directielid Oscar van den Brink, tevens actief in Top Chemie Delta (TC∆) en COAST (Comprehensive Analytical Science and Technology). “We hebben een uitgebreid netwerk en vruchtbare samenwerkingen met het Amsterdam Science Park, HIMS (Van ’t Hoff Institute for Molecular Sciences), InHolland, de Port of Amsterdam, gemeente Amsterdam, TC∆, de Technology Transfer Offices van de VU, UvA en COAST. Met dit omvangrijke netwerk weten wij bedrijven te vinden, nu moeten bedrijven ook ons gaan vinden.” ILCA helpt innovatieve chemische en aan chemie gerelateerde bedrijven bij ondernemerschap. “Onze actielijnen passen bij TC∆. Dit betekent onder andere dat we helpen bij het ontwikkelen van (publiek-private) samenwerkingsprojecten, bedrijfsconcepten, het beantwoorden van innovatie-gerelateerde vragen en dat we zelfs coaching van start-ups – in samenwerking met het Amsterdam Centre for Entrepreneurship – kunnen organiseren. Wij zorgen dat we bedrijven kunnen vertellen waar ze kunnen aankloppen voor bepaalde kennis en verzorgen netwerkbijeenkomsten en workshops over innovatie-gerelateerde onderwerpen. Daarnaast bieden we middels ons netwerk cursussen aan om competenties die binnen bedrijven niet aanwezig zijn, te versterken.” Wetenschappelijk is de lokale verbinding volgens Van den Brink het sterkst, met de chemische zwaartepunten van de Amsterdamse kennisinstellingen, zoals analytische chemie, farmacochemie, computational chemistry, synthese en katalyse. “We zien de chemie als enabling science, die andere sectoren met zichzelf en elkaar verbindt.” Voor de uitbreiding van het ILCA is de komende tijd nog de ondersteuning van de Topsector Chemie en de metropoolregio of provincie nodig. Van den Brink: “Een andere uitdaging is dat we ons op de kaart zetten als het Amsterdamse aanspreekpunt voor chemische en chemie-gerelateerde innovatie. In korte tijd is veel opgebouwd, dit moet nu gecommuniceerd en uitgebouwd worden.”
Foto: ILCA
innoVATion lAB CHemiSTrY AmSTerDAm
BioTeCH CAmPUS DelFT Op 13 november 2013 ontving de Biotech Campus Delft de status iLAB en COCI-locatie. De campus heeft twee locaties: aan de zuidzijde het Sciencepark Technopolis van de TU Delft (iLAB) en aan de noordzijde het DSM-terrein (COCI-locatie). Samen richten ze zich op industriële biotechnologie en bieden ze faciliteiten voor bedrijven die producten – zoals chemicaliën, plastics en voedingsingrediënten – en processen willen ontwikkelen op basis van groene grondstoffen. “Het iLAB- en de COCI-locatie en de activiteiten die op het TU- en DSM-terrein plaatsvinden zijn geïntegreerd”, vertelt Kim Meulenbroeks, marketingmanager van regionale ontwikkelingsmaatschappij
Op 13 november ontving de Biotech Campus Delft de status iLAB en COCI-locatie.
e november 2013 Chemie magazine 35
krijgen van de Regiegroep Chemie. Ik zie het als een soort keurmerk.” Op het DSM-terrein wordt tevens een nieuw lab voor onderzoek en ontwikkeling gerealiseerd. Van Kleef: “Zo zijn we op allerlei manieren bezig om het terrein klaar te maken voor derden, en voor eigen gebruik. Ook op het Technopolis-terrein gebeurt veel.” De samenwerking tussen de TU, DSM en Science Port Holland binnen de Biotech Campus Delft verloopt goed. Marketingmanager Meulenbroeks: “De TU en DSM vullen elkaar goed aan. Beide partijen delen een overkoepelende visie voor de campus. De biotechnologie is voor een belangrijk deel vakmanschap. Net als bij het maken van wijn, is een bepaald gevoel ervoor noodzakelijk. Wij bieden zowel faciliteiten als kennis, van ervaren operators bijvoorbeeld. Een tastbaar voorbeeld hiervan is de Bioprocess Pilot Facility, maar dit geldt voor de hele campus.”
Foto: API EmmEn
Science Port Holland. “Afhankelijk van wat een bedrijf wil en nodig heeft kan eventueel ook een starter op het DSM-terrein terecht. Juist die verbinding maakt ons sterk. Beide terreinen bieden complementaire service en faciliteiten en versterken elkaar.” Een consortium van DSM, Corbion, TU Delft en verschillende overheden hebben op het DSM-terrein een ‘open acces’, zelfstandige opschalingsfaciliteit gerealiseerd. In deze Bioprocess Pilot Facility (BPF) kunnen externe bedrijven hun nieuwe processen op grotere schaal testen. Astrid van Kleef, communicatiemanager bij DSM, legt uit: “Praktisch verandert er niet veel met het verkrijgen van de status iLAB en COCI-locatie. We zijn al langere tijd bezig, de BPF draait al anderhalf jaar en wordt momenteel uitgebreid met een installatie voor voorbehandeling van binnenkomende biomassa en een deel dat speciaal voor food bestemd is. Wel is het erg mooi dat we zo erkenning
Green PAC in Zwolle/ emmen Op 15 november 2013 zijn het iLAB en de COCI-locatie geopend aan de Hogeschool Stenden in Emmen en de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Beide hogescholen hadden al een kenniscentrum (Stenden Polymore Research & Education en Polymer Science Park), op aanraden van de Regiegroep en de VNCI is gekeken naar mogelijke samenwerking. “Dit heeft uiteindelijk geleid tot het verkrijgen van de status van iLAB en COCI-locatie”, zegt Patrick Bemelmans, directeur techniek bij Hogeschool Stenden. “In principe is Emmen de COCI-locatie en bevindt het iLAB zich in Zwolle. De doelstelling is dat ideeën en start-ups van Zwolle naar Emmen doorgroeien.” De COCI-locatie en het iLAB gaan samen verder onder de naam Green PAC (Polymer Application Centre). Green PAC heeft als doel om Emmen/Zwolle op de kaart te zetten als sterke groene-chemielocatie. Bemelmans: “De samenwerking tussen beide hogescholen verloopt erg goed. Waar Windesheim sterk is in met name de designkant van werktuigbouw, ligt de 36 Chemie magazine november 2013
Green PAC heeft als doel om Emmen/ Zwolle op de kaart te zetten als sterke groene chemielocatie.
chemie meer bij Stenden. Toen we dat zagen, hebben we elkaar snel gevonden. Onze samenwerking heeft bovendien geleid tot de nieuwe duale masteropleiding Polymer engineering, die 1 februari 2014 van start gaat en goed aansluit op de iLAB- en COCI-activiteiten.” Green PAC wil onder meer twintig fte aan onderzoekscapaciteit bereiken en binnen drie jaar tweehonderd studenten onderbrengen binnen het onderzoeksterrein. “Bovendien willen we binnen vijf jaar binnen het hbo dé expert zijn op het gebied van hoogwaardige groene kunststoffen”, zegt Bemelmans. “Het is daarbij een uitdaging of we genoeg goede mensen aan ons kunnen binden. De interesse vanuit bedrijven is er in ieder geval. Het is mooi om te zien dat bedrijven geïnteresseerd zijn en willen participeren. Het geeft ons goede moed voor de toekomst. Hierbij komt dat ondersteuning vanuit gemeenten en provincies (Drenthe, Overijssel, Zwolle en Emmen) in woord en daad voelbaar is; ze geven duidelijk aan dat ze achter ons staan.” p
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
ATM
Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
Nu VErSCHILt DE INSPECtIEMEtHODIEk EN -AANPAk NOG PEr DIENSt
oP nAAr ÉÉn MetHodIeK Voor SYSteeMtoezICHt De inspectiediensten van de overheid werken toe naar één inspectiemethodiek. Hiermee willen ze de effectiviteit van de managementsystemen van bedrijven op het gebied van veiligheid, milieu, water en arbeidsomstandigheden op dezelfde manier toetsen. Voor deze methodiek heeft de Werkgroep systeemgericht toezicht onlangs de basis gelegd in een eindrapport. In 2014 wordt de methodiek uitgewerkt, waarna de inspectiediensten er in 2015 mee gaan werken. Tekst: Erik te Roller
38 Chemie magazine november 2013
B
ij systeemtoezicht gaat het erom te beoordelen hoe effectief de managementsystemen van de bedrijven zijn om hun risico’s te beheersen en de wet- en regelgeving na te leven. Onlangs bracht de Werkgroep systeemgericht toezicht van LAT RB het eindrapport Naar een efficiënte en effectieve invulling van toezicht op risicovolle bedrijven uit. “Hierin geven we aan wat de uitgangspunten voor een algemeen toepasbare methodiek zijn, hoe het toezichtsmodel en de -aanpak er op hoofdlijnen uitzien en aan welke eisen het model moet voldoen”, vertelt Marinus Jordaan, voorzitter van de werkgroep en beleidsmedewerker bij de DCMR
Veiligheid
FOtO: SHut tErStOCk
SABIC: wederzIjdS Vertrouwen eSSentIeel
Milieudienst Rijnmond. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van ministeries, provincies, inspectiediensten, de Stichting Coördinatie Certificatie Milieu- en Arbomanagementsystemen en de VNCI. “Met de nieuwe toetsingsmethodiek kunnen de inspecties straks de managementsystemen op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden en milieu op vergelijkbare manier toetsen. Nu verschilt de inspectiemethodiek en -aanpak nog per dienst”, licht Jordaan toe. Hij benadrukt dat systeemtoezicht niet alleen papieren toezicht is: “Het houdt ook inspectie in het veld in, waarbij er twee benaderingen zijn.
Op de locatie Bergen op Zoom werkt SABIC al enige jaren met één geïntegreerd managementsysteem voor veiligheid, milieu en gezondheid. Bij milieuzaken heeft het bedrijf te maken met een regionale uitvoeringsdienst, de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB), en bij veiligheidszaken en gezondheid met de Inspectie SZW. Sinds enkele jaren doet deze locatie mee aan een proef van de provincie met systeemgericht toezicht. Het bevindt zich op niveau drie voor wat betreft risicobeheersing en borging van het naleven van de regels op milieugebied. “We willen echter nog niet direct door naar niveau vier”, zegt environmental leader Albert de Haas. “We stappen momenteel namelijk over op het nieuwe wereldwijde managementsysteem van SABIC en willen dit eerst achter de rug hebben. Ook worstelen we met de uitspraken van de overheid over strengere handhaving bij niveau vier, zoals die in beleidsstukken zijn te vinden. Niveau vier houdt in dat SABIC met behulp van zijn managementsysteem zelf het eerstelijnstoezicht houdt en dat de overheid kan volstaan met tweedelijnstoezicht. De overheid kan er dan op vertrouwen dat we alles goed in de gaten houden en zelf corrigerende maatregelen nemen. Als er dan toch nog iets fout gaat, zal de overheid echter scherper optreden dan nu het geval is; dat wil zeggen met een versneld traject en hardere sancties. Dat vinden we niet terecht. Als er een keer iets kleins door het intern toezicht glipt, zonder dat dit gevolgen heeft voor veiligheid of milieu, willen we daar zeker op worden aangesproken, maar niet zwaarder voor worden gestraft. Bij systeemtoezicht speelt vertrouwen een grote rol. Dat vertrouwen moet wederzijds zijn.” Er loopt een aanvraag voor de herziening van de Wabovergunning (milieuvergunning). Dit zal echter geen vergunning op hoofdlijnen zijn, maar een klassieke vergunning met standaard condities en voorwaarden, die zal gelden ongeacht het managementsysteem van het bedrijf. “Als de overheid al rekening houdt met ons managementsysteem, zal dat eerder bij de inspectiebezoeken zijn”, aldus De Haas.
Bij topdown controleren we door steekproeven te nemen of dat wat in het systeem wordt beloofd ook in de praktijk wordt gebracht. Bottom-up werkt andersom. Als we bijvoorbeeld in het veld een overmatig lekkende pomp aantreffen, zeggen we niet alleen: doe daar wat aan en ik kom over twee weken kijken of het gebeurd is, maar gaan we ook na of de aangetroffen lekkage eenmalig is. Of er maatregelen zijn zoals wachtrondes om ze tijdig op te merken en of er in de praktijk ook wat met de lekkages gebeurt als die geconstateerd zijn. Op die manier komen we te weten of het systeem werkt en dus geen papieren tijger is. Als een pomp vaker lekt, faalt het
onderhoudssysteem en moet het bedrijf niet alleen de pomp repareren, maar ook het onderhoudssysteem verbeteren. De borging stopt overigens niet bij de techniek. Ook het onderhouden van kennis en vaardigheden van medewerkers is heel belangrijk.”
Milieuvergunning
Systeemtoezicht op het gebied van veiligheid is volgens Jordaan gemeengoed en vindt al bij meer dan driehonderd BRZO-bedrijven plaats. Voor systeemtoezicht op het gebied van milieu zijn sinds 2006 al tientallen pilots geweest, waarbij het ging om ander toezicht op basis van bestaande vergunningen. Als e november 2013 Chemie magazine 39
dow: StAPSGewIjze InVoerInG
‘Je hoeft als bevoegd gezag niet alles wat een beetje verkeerd loopt meteen te weten’
een bedrijf een goed werkend systeem heeft, ligt het echter voor de hand om daar ook de milieuvergunning op aan te passen. AkzoNobel werkt op proef aan een vergunning op hoofdlijnen van de provincie Groningen die slechts enkele kantjes A4 beslaat. Hierin staan de emissienormen en de verplichtingen waaraan het bedrijf met behulp van zijn managementsysteem moet voldoen. Veel bedrijven werken met door externe bureaus gecertificeerde systemen. Voor de inspecteurs is het belangrijk te weten hoe die systemen dienen aan te sluiten bij de wet- en regelgeving en hoe hiermee om te gaan bij de handhaving. Hiervoor geeft de werkgroep enkele uitgangspunten. Als een bedrijf na een klein incident zelf actie heeft ondernomen, krijgt het bedrijf hooguit een waarschuwing, ook al is er iets fout gegaan. Voorwaarde is wel dat het systeem aantoonbaar werkt. Deze nieuwe benadering moet nog uitgewerkt worden. Maar als blijkt dat het bedrijf is afgeweken van de procedures van het managementsysteem, dan treedt de overheid bestuursrechtelijk of strafrechtelijk op. Kleine, zelf geconstateerde incidenten registreert en handelt het 40 Chemie magazine november 2013
bedrijf zelf af, mits dit in de vergunning is geregeld. Voorbeelden zijn het morsen van enkele liters vloeistof of een kleine emissie die niet zo schadelijk is. “Je hoeft als bevoegd gezag niet alles wat een beetje verkeerd loopt meteen te weten. Die mogelijkheid wordt sinds kort in hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer geregeld”, legt Jordaan uit.
Toezichtslast
Eens in de zoveel tijd lopen de inspectie en het bedrijf de lijst van kleine incidenten samen door. Grotere incidenten en emissies wil het bevoegd gezag wel direct weten. Uiteraard stelt de overheid dan een onderzoek in naar de toedracht ervan. Ook ziet zij erop toe dat het bedrijf tijdig vervolgacties inzet. Jordaan verwacht overigens niet dat de toezichtslast meteen zal verminderen. “Dat is misschien de wens van de politiek, maar bij systeemtoezicht vinden er nog steeds inspecties plaats. Wel zullen die beter aansluiten bij de resultaten van de audits van externe bureaus en corporate afdelingen. Als er duidelijkheid is over de mate van borging van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden, dan kunnen de inspecties wat korter duren.”p
Eind augustus hebben Dow, Provincie Zeeland en Rijkswaterstaat een intentieverklaring voor systeemgericht toezicht getekend. Zij verklaren zich in te zullen spannen om op basis van transparantie, begrip voor elkaars belangen en gerechtvaardigd vertrouwen te komen tot efficiënt en effectief toezicht. In onderlinge samenwerking streven de partijen ernaar dat Dow eind 2014 met zijn managementsysteem niveau drie bereikt voor wat betreft de zogenoemde nalevingscompetentie. Vanaf dit niveau zal de toezichtslast afnemen en tegelijkertijd het zelfregulerend en controlerend vermogen van Dow toenemen. “Omdat Dow een Amerikaans bedrijf is, stoelt het managementsysteem op de Amerikaanse wet- en regelgeving”, vertelt Niels Smits, responsible care leader voor Dow Benelux. “Die wet- en regelgeving dekt dezelfde lading, maar sluit op sommige punten niet aan op de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Bedrijf en toezichthouder moeten elkaar echter goed kunnen verstaan. Daarom gaan we deze zogenoemde disconnects oplossen en de bijbehorende aspecten in ons managementsysteem borgen. Daarna gaan we zelfstandig toetsen of we aan de wet- en regelgeving voldoen en stellen we zo nodig zaken bij met behulp van plan-do-check-act-cycli. Het streven is dat we straks onszelf kunnen controleren en dat de overheid nog alleen toetst of het managementsysteem werkt. De inspecties in het veld kunnen dan beperkt blijven.” Voor de nieuwe aanpak zullen partijen aan elkaar moeten wennen en vertrouwen moeten opbouwen, stelt Smits. “Als Dow via interne inspecties iets vindt, stelt het bedrijf het bevoegd gezag hiervan in kennis. Vervolgens zoeken partijen afstemming over een plan van aanpak om binnen afzienbare termijn tot een oplossing te komen.” Sinds enkele jaren vallen de achttien fabrieken van Dow in Terneuzen onder één provinciale milieuvergunning. Er zijn nog geen concrete plannen om te komen tot een vergunning op hoofdlijnen. “We zijn heel benieuwd naar de resultaten van de proef van AkzoNobel en de provincie Groningen”, zegt Smits. Hij is ervan overtuigd dat systeemgericht toezicht voor de chemiesector tot een effectievere en efficiëntere wijze van toezicht kan leiden. “Dit is in het belang van alle partijen. Maar we zullen het heel zorgvuldig stap voor stap moeten invoeren. Voor een eventuele herziening van de milieuvergunning voor de achttien fabrieken zullen we dan ook een lang en intensief proces moeten doorlopen. Maar we zijn graag bereid om daar samen met de overheid geleidelijk naartoe te werken.
WWW.
.cOM
thERMIsch REINIgEN VaN WaRMtEWIssElaaRs, uW VOORdElEN: > 100% schoon tot in de kern > Uitermate effectief, zowel in als rond de bUizen > werkt ook perfect bij bUndels met een vaste mantel > snelle levertijden, ook bij bitUmineUze vervUilingen > verwijdert bovendien ook cokesaanslag
BEtERE REINIgINg = kOstEN spaREN! MEER INFO: +32 (0)13 53 90 60 • INFO@thERMOclEaN.cOM
Laboranten en analisten van SWA versterken! Als het gaat om inzet van laboratoriumpersoneel bent u bij SWA aan het juiste adres. Want wij leveren u (tijdelijke) vakkrachten met de juiste chemie, die passen in uw organisatie. SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, wij leveren u laboranten en analisten. Bovendien leiden wij deze specialisten ook voor u op in maatwerk leer/werktrajecten. Of verzorgen werving & selectie.
www.vacaturelaboratoriumtechniek.nl
Uw organisatie versterkt met SWA? Kijk op onze website voor alle informatie.
LABORATORIUMTECHNIEK
Project ‘Leren Van eLkaar’ krijgt VerVoLg
beter presteren Met h In het project LeVeL (Leren Van Elkaar) wisselden industriële bedrijven in het Rotterdamse havengebied ervaringen uit over hun stoomsystemen. Doel: efficiënter gebruik van de apparaten. Inmiddels is LeVeL 2.0 gestart en worden de prestaties van ketels en luchtkoelers onderling vergeleken. Tekst: Els van den Brink
E
nergie besparen is natuurlijk altijd aantrekkelijk, maar soms is het lastig om de mogelijkheden daarvoor te herkennen. “Als je een twintigtal apparaten hebt draaien, ga je niet elke dag nadenken hoe je die beter kunt laten presteren. Maar als je voorbeelden ziet van andere bedrijven die betere resultaten behalen, kom je vanzelf op nieuwe ideeën”, stelt Hans van Vliet, adviseur en onderzoeker energie-efficiency bij Deltalinqs, de belangenorganisatie van logistieke en industriële bedrijven in de Botlek. Dat is dan ook de achterliggende gedachte van het project LeVeL (Leren Van Elkaar), opgezet door het Deltalinqs Energy Forum in samenwerking met Jacobs Consultancy en Kema, en met steun van
Agentschap NL. Op 5 juni 2013 is een pilot afgerond. De resultaten waren zo positief dat het project in september direct een vervolg heeft gekregen in de vorm van de werkgroep LeVeL 2.0
Concurrentiegevoelig
Het idee is eigenlijk heel simpel: een groep bedrijven, die allemaal gebruikmaken van eenzelfde soort apparaat, gaat bij elkaar zitten om ervaringen uit te wisselen en kentallen te vergelijken. Het gaat daarbij niet om apparatuur die deel uitmaakt van de kern van het productieproces, maar om ondersteunende apparatuur zoals ketels, pompen en luchtkoelers. Dergelijke apparaten zijn goed te vergelijken en de informatie is niet concurrentiegevoelig. “Het punt van concurren-
Marktplaats bij plant One Om te kijken wat er op de markt aan oplossingen wordt aangeboden, bereidt Van ’t Noordende een marktplaats voor: een semipermanente beurs waar leveranciers nieuwe energiebesparende apparatuur en installaties kunnen demonstreren. De marktplaats, bij testfaciliteit Plant One in Rotterdam, gaat op 5 december open. Er staan diverse bijeenkomsten gepland, waaronder de presentaties van de eerste groepen van LeVeL 2.0. Met de marktplaats kunnen bedrijven direct concreet aan de slag met de verbeterpunten die ze hebben ontdekt.
42 Chemie magazine november 2013
tiegevoeligheid wordt vaak genoemd”, zegt Hans van ’t Noordende, coördinator van het Deltalinqs Energy Forum, “maar op apparaatniveau zijn de meeste deelnemers van de bedrijven niet zo huiverig. Binnen de groep kunnen we open praten en laten zien hoe iedereen scoort. Voor de eindpresentatie anonimiseren we de resultaten, zodat andere niet kunnen zien waar iedereen zit.” Van Vliet benadrukt dat het niet gaat om een benchmark. “Er zijn te veel variabelen om dit in een benchmark te vatten. Daar gaat het ons ook niet om. We willen het bewustzijn stimuleren. Bedrijven kunnen vervolgens zelf besluiten wat ze daar verder mee doen.”
Stoomdistributie
In de pilot hebben zes bedrijven samen gesproken over het stoomsysteem, de ketels waarmee stoom wordt geproduceerd en de leidingen waardoor de stoom wordt getransporteerd en gedistribueerd over de fabrieken. Van Vliet: “Sommige kwamen er bijvoorbeeld achter dat ze de verliezen in het condenssysteem onderschatten en dat andere op dat gebied veel beter scoorden. Andere ontdekten dat een hogere onderhoudsfrequentie veel kan
energie & klimaat
t hetzelfde apparaat Vertalen naar OperatOrs
opleveren qua energiebesparing.” Chemiebedrijf Huntsman, producent van polyurethanen, was een van de deelnemende bedrijven aan de pilot. Senior engineer Laurence Thring vertelt: “Wij wilden graag meedoen omdat we een vergelijking wilden maken met andere bedrijven en wilden zien of we goed bezig waren. In ons geval ging het alleen om de distributie van stoom. We kwamen zeer goed uit de vergelijking. Daardoor weten we nu dat het belangrijk is om de huidige manier van werken te handhaven. Ik hoop dat we in de volgende fase meer zullen leren van de ervaring van andere, maar ook als dat niet zo is, is dat voor ons geen reden om af te haken. Ik vind dat je moet blijven meedoen om jezelf ervan te overtuigen dat je de
‘Je denkt niet iedere dag na over hoe de apparaten presteren’
omdat de besproken apparatuur in het eerste project LeVeL te complex was, waren er relatief veel bijeenkomsten nodig. Dat kan volgens Hans van ’t noordende efficiënter. “in LeVeL 2.0 gaan we losse apparaten bespreken, bijeenkomsten zo veel mogelijk combineren met reguliere expertmeetings en deelnemers zo min mogelijk administratief belasten.” Daarnaast hoopt hij inhoudelijk een stap verder te gaan. “We willen de procesinformatie vertalen naar acties door de operators in de meet- en regelkamers. We kunnen met elkaar wel praten over de hoogte van het energieverbruik, maar de vraag is wat er vervolgens mee wordt gedaan. je zou bijvoorbeeld een kleurcode kunnen invoeren zodat de operator een signaal krijgt als het energieverbruik te hoog uitkomt. Zulke dingen gebeuren al veel voor processen, maar kun je ook invoeren voor specifieke apparaten.” juiste dingen doet, en het is goed om dat te analyseren in aanwezigheid van andere mensen en experts.” Het onderwerp stoom bleek achteraf heel complex, omdat het bestaat uit meerdere apparaten. Van Vliet: “Daardoor duurde het uiteindelijk meer dan een jaar. We willen het in het vervolg eenvoudiger aanpakken door te kijken naar losse apparaten in plaats van zulke complexe systemen. Dat gaat ook veel sneller.” Dit is meteen toegepast in de werkgroep LeVeL 2.0. De werkgroep heeft in september twee nieuwe groepen opgestart. De ene groep vergelijkt de prestaties van ketels, terwijl de andere luchtkoelers gaat onderzoeken. Beide groepen zullen binnen drie maanden hun resultaten presenteren.
Sterker chemisch cluster
Voor Chemiebedrijf Huntsman maakt de deelname aan dit project onderdeel uit van een bredere visie voor de lange termijn. “Wij maken gebruik van stoffen van andere bedrijven in de regio”, legt Thring
uit. “Als zij door deze bijeenkomsten leren om efficiënter te werken, kunnen zij op termijn goedkoper leveren en vormen we samen een sterker chemisch cluster. Dat is belangrijk voor onze concurrentiepositie ten opzichte van andere bedrijven en werelddelen Het gaat dus niet alleen om wat we zelf doen, maar ook om de efficiëntie van de keten als geheel.” Van ’t Noordende deelt die visie: “We willen de energie-efficiëntie in het hele gebied op een hoger niveau brengen en graag vernieuwing aanbrengen door innovaties.” In de nieuwe ‘ketelgroep’ kwam bijvoorbeeld tijdens de eerste bijeenkomst al ter sprake dat in deze ketels soms koolmonoxide vrijkomt. Dat is een fenomeen dat soms moeilijk te sturen is. “We willen nu kijken wat er op de markt wordt aangeboden om dit op te lossen. Misschien dat we een leverancier uitnodigen voor een bijeenkomst, zodat we dit probleem gezamenlijk kunnen oplossen. Een dergelijke aanpak is wat mij betreft de toekomst.” Pp
e
november 2013 Chemie magazine 43
ONDERWIJS STAAT OPEN VOOR INDUSTRIE
sAmeN scHOleN
44 Chemie magazine november 2013
Onderwijs
Niet alleen aan de kant van de chemie-industrie maar ook aan onderwijszijde zijn partijen doordrongen van het belang van nauwe onderlinge samenwerking. Drie onderwijskopstukken geven hun visie op de stand van samenwerking tot nu toe en de wensen voor de toekomst. “Het is belangrijk om te luisteren naar de afnamewensen van de industrie, we willen immers dat onze studenten goed terechtkomen.” Tekst: Emma van Laar
‘W
e moeten op alle gebieden samenwerken, op het gebied van onderzoek maar ook zeker op het gebied van human capital.” Aan het woord is Floris Rutjes, hoogleraar synthetisch organische chemie en opleidingsdirecteur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Als onderwijsinstelling is het onze taak studenten goed voor te bereiden op hun carrière na het onderwijs. Daarom is het belangrijk om te luisteren naar de afnamewensen, we willen immers dat ze goed terechtkomen.” Samen met Ben Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, en Ron Kooren, lid van het college van bestuur van de STCGroup, legt hij uit waarom samenwerking tussen onderwijs en chemiesector noodzakelijk is en hoe die in de praktijk vorm krijgt. “De jonge mensen die we opleiden zijn belangrijk voor de toekomst van de chemische industrie”, zegt Feringa. “Zij zijn degenen die de chemie gaan leiden, chemische processen managen en voor innovatie moeten zorgen. Daarom is het goed om in opleidingen te verwerken wat de industrie nodig heeft. Aangezien chemie een van de Topsectoren is wordt de link tussen opleiding, onderzoeksgroepen en het bedrijfsleven aangetrokken. In dat kader is een goede samenwerking ook belangrijk. Gebeurt dat niet, dan kun je de status van Topsector verliezen. Wel heeft de universiteit zijn eigen rol, de basis – fundamenteel onderzoek, kennis en opleiding – moet heel goed zijn.” Ron Kooren van de STC-Group, de onderwijs- en kennisinstelling voor scheepvaart, transport en havenindustrie, is het ermee eens dat er
nauw samengewerkt moet worden met de industrie. “Primair omdat we daarvoor opleiden, wij leveren het menselijk kapitaal van de toekomst af.” De STC-Group verzorgt praktijkgerichte vmbo-, mbo-, en hbo-opleidingen. Over het ‘hoe en wat’ van die samenwerking zegt hij: “Via bedrijfstakcommissies, die gevraagd en ongevraagd adviseren over de inhoud van opleidingen, wordt structureel overleg gevoerd met scholen en de industrie en worden afspraken over onder meer instroom- en uitstroom gemaakt. Wij zijn de enige vakinstelling op het terrein van scheepsvaart, transport en havenindustrie. We hebben sterke banden met bedrijven, we kennen elkaar al jaren, luisteren naar elkaar en respecteren elkaar. Dit nauw samenwerken is aan te raden en een garantie voor succes.”
Al járen
De chemie investeert al járen in de relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven, zoals in samenwerking in onderzoek en afstemming over de benodigde competenties van jonge scheikundigen in het vervolg van hun carrière. Het programma Human Capital Chemie, het Masterplan Bèta en Technologie en de Topsector Chemiebeurs zijn bedoeld om meer studenten voor de chemie te enthousiasmeren, de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren en daarmee het tekort aan technisch personeel terug te dringen. Onder meer de Regiegroep Chemie probeert de aansluiting tussen het aanbod van het onderwijs en de vraag van de industrie te verbeteren. Volgens Feringa wordt het de laatste jaren ook voor studenten steeds duidelijker dat er belangstelling vanuit de industrie voor het onder- e
AkzONObel iN gOed cONtAct met ONderwijs Rob Sanders, recruiter bij AkzoNobel, vertelt dat vanuit werving en selectie binnen de multinational contact is met universiteiten en een aantal hbo-instellingen. “Scheikunde en scheikundige technologie zijn studies die we geselecteerd hebben en waar we al jaren nauw samenwerken met studieverenigingen. Het faciliteren van bedrijfsbezoeken in binnen- en buitenland, het verzorgen van lezingen en de organisatie van business courses zijn onderdelen van de samenwerking. Naast onze contacten met universitaire studieverenigingen hebben we ook contact met een aantal opleidingen voor hoger laboratoriumonderwijs. Zo hebben we via onze researchlocatie in Sassenheim contact met Hogeschool Leiden. Er worden bijvoorbeeld bedrijfsbezoeken en stagemogelijkheden met hen kortgesloten.” Naast de Science Award voor een wetenschapper looft AkzoNobel dit jaar voor het eerst een prijs uit voor de beste afstudeerscriptie scheikunde of scheikundige technologie. “Wij zijn daarnaast sinds het begin bij Jet-Net (Jongeren en Technologie Netwerk Nederland) betrokken, een platform opgezet door overheid, bedrijfsleven en onderwijs om de keuze voor bèta-technisch onderwijs onder havo- en vwo-leerlingen te stimuleren. Dit project werpt zijn vruchten af en we gaan er dan ook zeker mee door.” november 2013 Chemie magazine 45
‘Het is onze taak studenten goed voor te bereiden op hun carrière’ wijs is. “Het geven van beurzen is een goed signaal en werkt bovendien. De samenwerking is er echter al vele jaren, ook toen ik in de jaren tachtig bij Shell werkte. Publiekprivate programma’s van technologiestichting STW en initiatieven als DPI (Dutch Polymer Institute) lopen al jaren. Ook binnen de Regiegroep Chemie hebben NWO, universiteiten en bedrijven elkaar gevonden. Dit heeft tot nu toe goed gewerkt en bijgedragen aan het feit dat we een topsector zijn. We trekken samen op, er is een goede balans en geen sprake van aparte academische en industriewerelden. Wij maken ons sterk voor fundamenteel onderzoek, maar doen ook toegepast onderzoek via TKI’s.”
Business-variant
“We werken op verschillende niveaus samen”, vult Rutjes aan. “Traditioneel leiden we chemici op voor promotieonderzoek, dus niet direct voor de industrie. Maar de masterfase is diverser geworden. Studenten kunnen kiezen voor onderzoek, maar inmiddels is er ook een variant gericht op het bedrijfsleven: Innovation, Business and Policy. Differentiatie in de masterfase zorgt voor een opleiding op maat, afgestemd op de verschillende sectoren. Hiervoor communiceren we met bedrijven maar we praten ook met alumni. Bedrijven leren opleidingen beter kennen, meer waarderen en leveren daardoor beter input.” Een mooi initiatief is volgens Rutjes het consortium ‘Gelderland valoriseert!’, waarin onder andere de provincie, hogeschool, universiteit en bedrijven de krachten hebben gebundeld om meer innovaties en 46 Chemie magazine november 2013
werkgelegenheid te bereiken. Waar de STC-Group studenten aflevert aan de sector is het ‘binnenboord’ houden van studenten in de chemische sector volgens Rutjes van ondergeschikt belang. “Het is belangrijk dat ze een goede baan vinden, niet waar dat is. In de werving richtten we ons tot een jaar of twee geleden tot echte bèta’s, maar nu werven we ook nadrukkelijk op breder georiënteerde studenten. Dit sluit ook aan bij de bredere mastermogelijkheden.” Dat studenten zich voorbereiden op verschillende mogelijkheden blijkt uit het feit dat slecht eenvijfde voor twee stages binnen de universiteit kiest. “70 procent doet de tweede stage buiten de deur, in het buitenland of bij een bedrijf. Over het algemeen doen de studenten het daar erg goed en zijn bedrijven tevreden. Dit is ook een setting waarin we feedback krijgen.” “Chemie is een zeer gedegen, stevige opleiding waarmee je vele kanten op kunt”, is Feringa het met Rutjes eens. “Een groot deel gaat naar de industrie. Chemici zitten in vele takken van sport, zoals de medische wereld, hightech materialen, maar komen vanwege hun analytisch vermogen ook bij banken terecht. Dat is hartstikke mooi.”
Bedrijvigheid initiëren
“De samenwerking en afstemming kan nog beter, maar er zijn veel mooie initiatieven”, vindt Rutjes. Volgens Kooren zouden bedrijven nog beter dan nu kenbaar kunnen maken wat de behoefte van de arbeidsmarkt is. “Daarnaast is het belangrijk dat onderwijsinstellingen bij het sectorplan waarmee de procesindustrie bezig is betrokken wor-
sAmeNwerkiNgsiNitiAtieveN TopsecTor chemiebeurs: De Topsector Chemiebeurs, betaald door chemiebedrijven, stimuleert veelbelovende scholieren om voor een scheikundige opleiding te kiezen. Dit studiejaar ontvingen 27 talentvolle tweedejaars hbostudenten en 15 eerstejaars wo-talenten verspreid over het land een beurs. Ze krijgen een jaarlijkse toelage van 3000 euro (hbo) en 5000 euro (wo), volgen een extra programma en doen ervaring op binnen bedrijven. AfsTemmen compeTenTies: Uit twee onderzoeken van de VNCI en de Europese koepelorganisatie Cefic blijkt dat de chemische industrie enerzijds goede ingenieurs nodig heeft met grondige kennis van hun vakgebied, zoals polymeerchemie. Anderzijds verlangt de industrie dat de opleiding ook een minimum awareness level bijbrengt van relevante aanpalende disciplines, zoals biochemie voor een procestechnoloog, en investeert in persoonlijke en businessvaardigheden. De VNCI wil met de universiteiten in dialoog om na te gaan of en hoe aan deze wensen kan worden voldaan. TopconsorTiA voor Kennis en innovATie (TKi): TKI’s bundelen excellente publiek-private samenwerking voor onderzoek en innovatie vanuit de Topsectoren. De inzet van TKI’s leidt naar verwachting tot meer vraaggestuurde inzet van het onderzoek. Dit versnelt de kennisverspreiding naar het bedrijfsleven.
den.” Feringa vult aan: “We moeten langetermijnverbanden opzetten en samenwerkingen opbouwen die bestendig zijn. Bij het mkb en startups liggen veel mogelijkheden. Aan het initiëren van bedrijvigheid mogen we meer doen, daar ligt de toekomstige vernieuwing.” Hoewel de Topsector Chemiebeurs een mooi signaal afgeeft, mogen de chemiebeurzen van Feringa nog verder uitgebreid worden. “De industrie kan het nog best wat steviger neerzetten. Meer algemener vind ik het zonde dat bèta-opgeleiden niet altijd op waarde worden geschat. Het zijn inhoudelijk zware studies. Een gepromoveerde chemicus die een vijfjarige studie, vier jaar promotie en twee jaar postdoc aan een gerenommeerd instituut in het buitenland erop heeft zitten zouden we als medisch specialist moeten honoreren. Als we met elkaar innovatie willen dan moeten we nadenken over de hoge kwaliteit van deze mensen.” p
Tiloplossing op maat LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
“Voor elke toepassing een balancer op maat.” Dalmec tilt wat u wilt. Of het nu gaat om zakken, dozen, vaten, bussen of cans. Met onze tiloplossingen verzekeren we u van een nauwkeurige, flexibele en veilige producthandling met een minimale fysieke inspanning. Daarmee verbetert u de efficiëntie en de arbeidsomstandigheden op uw werkvloer. Wilt u meer informatie? Neem contact op via 0345-63 60 50 of via info@dalmec.nl
Experienced. Dedicated. Customized.
Logistics – phone +31
and beyond.
(10) 2953 153
Since 1879.
De voordelen: • Vrijwel onbeperkte mogelijkheden • Eenvoudig in gebruik • ATEX-gecertificeerd • 24/7 service en onderhoud
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
www.dalmec.nl
WWW.VERSTEIJNEN.NL
OPSLAG
Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics
HANDLING
(GECONDITIONEERD) TRANSPORT
•
ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)
•
DIRECTE DISTRIBUTIE
•
GECONDITIONEERD TRANSPORT
•
GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN
•
ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
JA
, IK WIL EEN ABONNEMENT
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE r Akzo ove ovatie Dow en Sociale Inn ie Expedit
ert b verbet SPICE3 -efficiency mk energie
naar oek TNO Onderz purschuim en gespot
h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Rob Voncken over pionieren in biomethanolmar kt
Negen duivelse dilemma’s voor Cas König
Groot tekort aan personeel verwacht
Maandblad
van
rlandse de Nede
ische Chem
Indus
trie •
09 • 25
september
OCI Nitrogen bleef geloven in goede afloop
Maandblad van
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse
iging van de Veren
OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)
de Vereniging van
de Nederlandse
Versnelde invoerin g geavanceerde biobran dstoffen
Chemische Industrie
• 10 • 16 oktober
2013
Chemische Industrie • 06 • 19 juni 2013
2013
OP=OP
WESTEN VERLIEST MACHT OP GRONDSTOFFENM
Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150,
ARKT
, KHEID E ALMA DELIJ BIJ COLETTEUR VNCI WOOR G DIRECT RANT ETGEVIN E V G -W ‘LE BRZO VOOR
Functie Adres Woonplaats E-mail
Innovatie Attaché s over kansen in ‘hun’ land
BERNARD WIEN TJES,
VNO-NCW:
'DE CHEMIE HEEF T NU HU LP NODIG'
2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx
Passie voor douanezaken Bij KGH Customs Services en Douaneopleidingen, bouwen wij bruggen tussen uw bedrijf en de bestaande regelgeving in de internationale handel. We hebben een passie voor douanezaken en kijken er naar uit u van dienst te zijn om een een nog betere afhandeling van uw douaneprocessen te garanderen. Onze focus is om u van A tot Z te begeleiden. Uniek product portfolio Wij bieden gestandaardiseerde en op maat gemaakte oplossingen voor al uw douaneprocessen met als doel optimale besparingen binnen uw organisatie te realiseren. Douanecompetentie We hebben meer dan 50 jaar ervaring op het gebied van douanezaken. Vandaag hebben we meer dan 600 medewerkers in heel Europa, die zijn toegewijd en klaar staan om u te ondersteunen. Geografische dekking Wij zijn gevestigd in 7 Europese landen met een uitgebreid netwerk en breiden nog steeds uit, niet alleen binnen maar ook buiten Europa. Voor meer informatie: sales.nl@kghcustoms.com
Voor de nieuwe start van onze cursussen zie: www.kghdouaneopleidingen.nl
YOUR INDEPENDENT PARTNER FOR CUSTOMS COMPLIANCE AUSTRIA
BELGIUM
DENMARK
GERMANY
NETHERLANDS
NORWAY
SWEDEN
www.kghcustoms.nl
Duurzaamheid DIRECTEuR ZOuTDIVISIE AKZONOBEl NIET BANG VOOR SCHAlIEGAS
‘verDuurzAmiNg iN De keteN mAAkt oNs miNDer kwetsbAAr’
Nils van der Plas: “Bij de keuze van de energiebronnen kijken we al veel langer naar de footprint.”
N
ils van der Plas is de nieuwe directeur van de zoutdivisie, nog altijd een belangrijk onderdeel van AkzoNobel. En een heel interessante. Want juist nu veel discussies gaan over de schaliegasrevolutie, is de energie-intensieve zoutproductie een boeiende case, te meer omdat AkzoNobel zijn goede naam hoog heeft te houden. Zo staat de multinational al jaren in de hoogste regionen van de mondiale Dow Jones Sustainability Index voor chemiebedrijven, waarbij het regelmatig stuivertje wisselt om de eerste plek met het eveneens Nederlandse DSM. Dat schaliegas de chemiesector wereldwijd behoorlijk op zijn kop zet, is duidelijk. AkzoNobel focust zich niettemin liever op duurzame ontwikkeling, wat veel meer een kwestie is van een lange adem, dwars door huidige trends heen. Van der Plas: “Voor de zoutproductie zijn we al veel eerder de duurzame richting ingeslagen. Het is zeker geen modegril. Bij de keuze van de energiebronnen kijken we al veel langer naar de footprint. Inmiddels hebben we grote stappen gemaakt. Zo is onze zoutproductie in het Deense Mariager al voor 50 procent CO2-neutraal. De energie die nodig is om
stoom te produceren wordt opgewekt via houtsnippers. Bovendien zijn we er hard op weg naar de 100 procent, een mijlpaal die we in 2015, uiterlijk 2017 hopen te bereiken.”
Nominatie
In Hengelo zit de zoutproductie ook al op 50 procent CO2-neutraal, met name door de samenwerking met de Twence-centrale, die afval omzet in elektriciteit voor AkzoNobel. Dat leverde twee jaar geleden nog een nominatie op voor de Responsible Care-prijs. “Op onze derde zoutlocatie, in Delfzijl, zitten we nog niet op 50 procent, maar ook daar onderzoeken we mogelijkheden om de footprint aanmerkelijk te verbeteren.” In de discussie over het gebruik van schaliegas en het concurrentievoordeel dat deze fossiele energiebron de VS geeft, speelt voor de zoutdivisie mee dat schaliegaswinning geen goedkopere grondstoffen biedt. Zout is gewoonweg geen koolwaterstof die uit dit moeilijk winbare gas gehaald kan worden. Maar hoewel AkzoNobel steeds minder aardgas als energiebron aanwendt, kan schaliegas de concurrentie wél helpen om goedkoper te
produceren. “Natuurlijk gaan de ontwikkelingen rond schaliegas niet aan ons voorbij, maar we hebben er minder last van dan veel andere bedrijven. Doordat we al langer bezig zijn met de verduurzaming van ons energiegebruik en door het opzoeken van samenwerking in de keten, maken we ons minder kwetsbaar.”p
AkzoNobel vertelt over DuurzAAm proDucereN
Tijdens het Duurzaam Geproduceerd Congres op 25 november in het Amsterdamse Nemo vertelt John Schelhaas, director integrated supply chain van AkzoNobel, hoe het concern duurzaam produceert en zo internationaal concurrerend blijft. Ook ESD-SIC-directeur Cas König schetst hoe zijn bedrijf profiteert van duurzame bedrijfsvoering. Bovendien zijn er discussies met experts over alle facetten van duurzame productie. Meer info: www.duurzaamgeproduceerd. nl/congres november 2013 Chemie Magazine 49
Foto: Wim R a aijen
AkzoNobel, winnaar van de europese responsible care Award 2012 met een technologie om een leerlooierij groener te maken, zet zwaar in op duurzaamheid en samenwerking in de keten. mede daarom raakt het bedrijf volgens Nils van der plas, de nieuwe directeur van de zoutdivisie, niet verhit door de schaliegasdiscussie. Tekst: Wim Raaijen
www.pao.tudelft.nl
Kennis verbreden en verdiepen Chemical Engineering
Deelnemen vanaf module 3 nog mogelijk Module 3: Reactorkunde - 28 november en 11 december 2013 Module 4: Unit Operations: Destillatie en Gasabsorptie - 15 januari 2014 Module 5: Unit Operations: Vloeistof-vloeistof extractie en Membraanscheiding - 29 januari 2014 Module 6: Unit Operations: Solids Handling - 12 februari 2014
Sproeidrogen - 20 en 21 november 2013 Industriële Meng- en Roerprocessen - 26, 27 en 28 november 2013 Dispersies in de industrie - 27, 28 en 29 november 2013 Thermische Analyse - 27, 28 en 29 november 2013 Drogen in de procesindustrie - 14 en 15 mei 2014
Process Control voor procestechnologen
Modulair traject, inschrijven per module mogelijk Module I: Conventionele Regelsystemen; PID-tuning - 3 en 4 juni 2014 Module II: Regelsystemen bij chemische processen - 17 juni 2014 Module III: Geavanceerde regelsystemen - 18 juni 2014
Cursussen op aanvraag • Deeltjeskarakterisering • Validatie van Meetresultaten • Carcinogene stoffen Interesse in andere cursussen op het gebied van Chemie of Techniek? Kijk voor alle cursussen op www.pao.tudelft.nl
Postbus 5048 2600 GA Delft
015 278 83 50 info@paotechniek.nl
Want to focus on your profession?
Safety is
OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft
vandenAnker.com
of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.
VNCI
VNCI NIeuWS In de medIa
Telegraaf, ANP, en Dagblad van het Noorden maakten melding van het gesprek dat op 31 oktober plaatsvond tussen de chemische industrie en minister Kamp van Economische Zaken over de zware tijden waar een deel van de chemische industrie doorheen gaat.
In Intermediair lichtte de VNCI het verwachte personeelstekort (met name procestechnologen op mbo-niveau en hboplussers) toe. Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie bij de VNCI: “Het gaat enerzijds om bestaande managementfuncties, zoals teamleider van een groep engineers. Daarnaast verwachten we de komende jaren duizenden vacatures van functies die nu nog niet bestaan.” Dit vanwege de snelle innovaties op het gebied van energiebesparing en biomassa. “We hebben
mensen nodig die niet alleen de technische kennis hebben, maar ook analyses kunnen maken en de implementatie van bepaalde ontwikkelingen snappen.” Behalve baankansen en doorgroeimogelijkheden biedt de chemie volgens Emerencia een goed salaris en kansen op een internationale carrière. “Nederland heeft internationaal een goede reputatie op het gebied van chemie.” Er is ook goed nieuws voor vrouwen: “De industrie hanteert op dit moment een voorkeursbeleid ten aanzien van vrouwen.” “Nederland en Vlaanderen hebben beide uitgesproken ambities om een sleutelrol te spelen in de transitie naar een biobased economy. Beide landen/regio’s hebben zich gecommitteerd om nauwer samen te gaan werken.” Dit zei Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie en voorzitter van de Toekomstwerkgroep Nederland-Vlaanderen, in Agro & Chemie. Volgens Van Harten hebben de buurlanden meer dan voldoende gemeen om de krachten te bundelen, en ze kunnen van elkaars expertises profiteren. Hij stelt dat het aggregatieniveau nog een stapje hoger zou moeten, waarbij het Vlaams-Nederlandse chemiecluster verbonden wordt met het Ruhrgebied. Dit zogenoemde ARRRA-cluster (Antwerpen-Rotterdam-RheinRuhr Area) is dan een van de grootste chemische complexen van de wereld.
en verder... Debat oVer NatIoNaal eNergIeakkoorD Op 19 september nam VNCI-directeur Colette Alma deel aan een debat in Het Huis van Europa over het Energieakkoord van de SER. Zij drukte nogmaals haar zorgen uit over de zaken die het akkoord níet regelt, zoals WKK. StakeholDerDIaloog Duurzaamheid was het centrale thema van de stakeholderdialoog ‘Toekomst- en duurzaamheidsvisie VNCI’ op 14 oktober. De hoofdconclusie was dat de chemie al veel waarmaakt op het gebied van duurzaamheid, veiligheid en innovatie, maar dat dit te weinig zichtbaar is. WorkShop SpICe3 Voor het Cefic-project SPICE3 organiseerde de VNCI tijdens de VNCI Energiedag op 23 oktober de eerste Nederlandse workshop. Het panEuropese project heeft als doel om energieefficiëntie te stimuleren in met name het mkb. De VNCI voert voor Nederland de activiteiten uit. aaNVulleND rapport VISIe 2030-2050 De VNCI heeft samen met Deloitte een aanvullend rapport op de Visie 2030-2050 uitgebracht over de economische impact van schaliegas. Het rapport concludeert dat de ethyleenketen het meest kwetsbaar is. Het rapport is ingezet bij een rondetafelgesprek met minister Kamp. reaCh eN mkb Er is een project gestart dat zich richt op terugdringen van Reach-kosten voor het mkb. De VNCI is trekker van het onderdeel: kosten van werken in Substance Information Exchange Forums (SIEF’s). INNoVatIe-eStafette Tijdens de tweejaarlijkse Innovatie-estafette op 12 november pakte de Topsector Chemie uit met diverse innovaties op 100 vierkante meter beursvloer. Dit jaar was het thema: Smart Cities, Green Transport en Circular Economy.
Nieuwe ledeN Niacet Producent van propionaten en acetaten (organische zouten) die vooral in de levensmiddelen- en farmaceutische industrie worden gebruikt, onder meer voor insuline en nierdialysevloeistoffen. cumapol Gespecialiseerd in bewerking van op maat gemaakte polyesters, onder meer gebruikt voor petflessen, folies, bandengaren voor autobanden, visnetten, kunststof tandwielen en hittebestendige voedselverpakking. november 2013 Chemie Magazine 51
25 november 2013 | NEMO Amsterdam
INDUSTRIAL LOW CALORIE DIET
CONGRES
1e Duurzaam Geproduceerd Congres zet de industrie op dieet Hoe duurzaam produceert de industrie haar producten? Daar gaat het over tijdens het Duurzaam Geproduceerd Congres op 25 november 2013 in Amsterdam. Topsprekers van onder meer AkzoNobel, ESD-SIC en andere industriële bedrijven vertellen hoe zij hun processen op een low calorie diet zetten. Bovendien wordt tijdens dit congres bekendgemaakt wie de winnaars zijn van de prestigieuze Enlightenmentz, lichtende voorbeelden van de mogelijkheden die er zijn voor duurzame vooruitgang. Ook houden twee kopstukken een vurig pleidooi voor besparing van energie in productieketens, inclusief discussie met experts en publiek. Doelgroep Duurzaam Geproduceerd brengt beslissers in de industrie samen, zoals sitemanagers, business developers en productiemanagers, plus onderzoekers, beleidsmakers en consultants.
nu in! Schrijf je Schrijf je nu in op www.duurzaamgeproduceerd.nl/congres
Initiatiefnemers
Partner
Programma 13.00 uur
Opening met key note John Schelhaas, director Integrated Supply Chain van AkzoNobel Industrial Chemicals
14.00 uur
Pitches & Preaches Pitches Process Enlightenmentz Energy Saver: Cas König (ESD SIC, Plant Manager of the Year 2013)
15.15 uur
Pauze
15.45 uur
Pitches & Preaches Pitches Product Enlightenmentz Energy Saver: Rob Stikkelman (TU Delft)
17.00 uur
Debat met experts en energysavers
17.45 uur
Bekendmaking Process en Product Enlightenmentz of the Year
18.00 uur
Borrel
Presentatie: Rob van Hattum (VPRO en Science Center NEMO) en Wim Raaijen (centraal hoofdredacteur Industrielinqs pers en platform)
Wilt u partner worden van dit congres? Neem contact op met Anouk Bouwmeester: T | 020 - 3122797 E | anouk@industrielinqs.nl
Wilt u congresinformatie?
Neem contact op met Hilde Westerink: T | 020 - 3122791 E | hilde@industrielinqs.nl
Contentpartners
Mediapartners
www.duurzaamgeproduceerd.nl/congres
Bedr ijven
Column/Bedrijven Rein CosteR
internationale ConCurrentiepositie
E
BASF neemt voor circa 48 miljoen euro het Amerikaanse biotechbedrijf Verenium uit San Diego over. BASF hoopt hiermee een betere positie op de groeimarkt voor enzymen te krijgen. Deze proteïnen kunnen als katalysatoren chemische processen mogelijk maken. Ze worden op talrijke manieren toegepast, bijvoorbeeld in wasmiddelen of in voeding voor mens en dier. De afgelopen jaren heeft OCI Nitrogen het personeelsbestand in Limburg met 20 procent zien groeien. Sinds de overname door OCI N.V. (voorheen Orascom Construction Industries) in juni 2010 is het aantal medewerkers gestaag gegroeid van 400 naar 480 medewerkers in Nederland. Deze toename is voornamelijk te danken aan het opstarten van nieuwe bedrijfsactiviteiten op het gebied van productie, handel en distributie van meststoffen.
Rein Coster is speerpuntmanager Dienstverlening en ondernemingsklimaat bij de VNCI.
Air Products heeft met Bharat Petroleum Corporation Limited (BPCL) een langetermijncontract afgesloten voor de levering van waterstof en andere gassen. Air Products zal in de Indiase regio Kochi diverse nieuwe installaties voor de productie van industriële gassen bouwen en exploiteren. Deze zullen vanaf eind 2015 waterstof, syngas, stikstof en zuurstof leveren aan de raffinaderij van BPCL in Kochi en de omliggende petrochemische industrie. DuPont staat voor het derde achtereenvolgende jaar in de Thomson Reuters 2013 Top 100 Global Innovators. Op de lijst staan bedrijven en organisaties die op het gebied van innovatie tot de wereldtop behoren, gemeten naar een aantal specifieke, aan patenten gelieerde gegevens. “Het is een erkenning voor de inspanningen van onze wetenschappers en ingenieurs, die blijven uitvinden en innoveren”, aldus Thomas M. Connelly, executive vice president en chief innovation officer van DuPont.
‘Innovatie Attaché is de aangewezen intermediair’
en greep uit het financieel-economisch nieuws van de laatste tijd: het vrijhandelsakkoord tussen Canada en de EU is een feit, wat met een uit- en invoer van circa 400 miljoen euro positief is voor de chemie. Ook werd bekend dat de helft van het chemie-mkb sinds 2010 nieuwe innovatieve producten heeft gelanceerd. Slecht nieuws is er ook: de hogere waterbelasting, de ongelijke elektriciteitsprijzen ten opzichte van de ons omringende landen, de ongunstige ontwikkelingen op de gasmarkt. Eigenlijk is het een wonder dat de concurrentiepositie van Nederland desondanks stand houdt. Driekwart van wat de Nederlandse chemie produceert wordt in het buitenland afgezet. Je kunt constateren dat het met de concurrentiepositie wel goed zit. Hoge arbeidsproductiviteit, goed opgeleide werknemers, een verantwoordelijke vakbeweging, prachtige technische instituten en universiteiten, versterkt door een cultuur van samenwerken, die wordt onderstreept door het succes van het Center for Open Chemical Innovation (COCI). Steeds meer buitenlandse chemiebedrijven weten dit op waarde te schatten en sluiten zich voor een relatief geringe investering aan bij COCI’s en onderzoeksinstellingen als DPI, BE-Basic en ISPT. Een win-winsituatie. De buitenlandse bedrijven brengen een deel van de R&D-activiteiten onder in een andere cultuur, in samenwerkingsverbanden met andere bedrijven en excellente onderzoekers. Maar hoe zit het met ónze bedrijven die in andere landen aansluiting willen zoeken bij kennisinstellingen? Ik kan me voorstellen dat het voor het mkb niet vanzelfsprekend is om onderzoek in het buitenland onder te brengen. Een van de eerste vragen zal zijn: waar kan ik mijn R&D-euro’s het beste uitgeven? De ambassade kan een startpunt zijn. Een in Nederland gevestigd chemiebedrijf dat zowel in Zuidoost-Azië als in West-Afrika nieuwe activiteiten wilde ontplooien, is recent inderdaad uitermate goed op weg geholpen door de ambassades aldaar. Voor het identificeren van een geschikte onderzoeksinstelling is de Nederlandse Innovatie Attaché (IA) ter plekke waarschijnlijk de aangewezen intermediair. Als geen ander zou de IA moeten weten wat er in zijn of haar werkgebied aan onderzoek plaatsvindt en waar de gezochte technologische kennis beschikbaar is. In het vorige nummer van dit blad kwam al een aantal IA’s aan het woord; deel twee van dit artikel volgt binnenkort. Hopelijk dragen we hiermee bij aan het toegankelijker maken van buitenlandse technologische kennis, waarmee we onze concurrentiepositie op termijn verder kunnen verbeteren. november 2013 Chemie Magazine 53
Service MENSEN DSM
Feike Sijbesma, CEO van DSM Nederland, staat op nummer 10 van de Duurzame 100, de jaarlijkse lijst van Trouw met de honderd meest invloedrijke Nederlanders op het gebied van duurzaamheid. Volgens de lijst heeft DSM zich onder leiding van de bestuursvoorzitter gespecialiseerd in gezondheid en voeding en is duurzaamheid een aanjager van de omzet. In 2015 moeten duurzame producten goed zijn voor 50 procent van de nettoomzet. Tot 2020 moet de uitstoot van broeikasgassen met 25 procent verminderen. Samen met een Amerikaanse partner wint DSM biobrandstof uit maïsafval. Daarnaast ziet Sijbesma een groeiende rol voor zijn bedrijf in het ontwikkelen van vitamines en mineralen voor het World Food Program.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)
DUTCH BIOREFINERY CLUSTER
Op nummer 79 van de Duurzame 100 van Trouw staat Annita Westenbroek, chemisch technoloog en directeur van het Dutch Biorefinery Cluster en trekker van het industriële Platform Agro-Papier-Chemie (APC). APC is een industrieel samenwerkingsverband van bedrijven uit de agrofood, de papierindustrie en de chemische industrie. Onlangs sloot Westenbroek een green deal met de VNCI, overheid en energiesector om de transitie naar duurzame bronnen te versnellen. Die transitie is rond 2080 voltooid. Volgens Westenbroek halen we de energie dan voor een belangrijk deel uit zon, wind en andere duurzame bronnen.
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert
SHELL
De Brit John Abbott is per 1 oktober bij Shell de nieuwe directeur van de divisie Downstream (raffinage, chemie, distributie en verkoop). Abbott volgt hiermee Ben van Beurden op, die per 1 januari 2014 Peter Voser opvolgt als CEO. Abbott, die sinds 1981 bij Shell werkt, wordt ook lid van het executive committee. Hij is scheikundig ingenieur en werkte op meerdere internationale posten. Hiervoor was hij verantwoordelijk voor zo’n dertig raffinaderijen en chemie-installaties van Shell over de hele wereld.
Vormgeving Curve, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70,
VOLGENDE MAAND (11 DECEMBER)
E dm@mooijmanmarketing.nl
THE UNBEATABLE PROJECT VAN COSUN PLANT MANAGER OF THE YEAR CAS KÖNIG (ESD-SIC) GREAN DEAL CERTIFICERING GROEN GAS EMME GROOT, BURGEMEESTER VAN DELFZIJL CENTRES OF EXPERTISE/CENTRA VOOR INNOVATIEF VAKMANSCHAP
heid van de redactie
Advertenties vallen buiten de verantwoordelijk-
Druk DeltaHage, Den Haag
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx
EN NOG VEEL MEER …
en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
Overname
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover Casper Rila
WW.VNCI.NL/LINKEDIN
WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
54 Chemie Magazine snovember2013
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
ISSN 1572-2996
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
services
Working on a sustainable future? Within the field of Health, Nutrition and Materials, Royal DSM connects unique competences in Life Sciences and Materials Sciences. Striving to provide innovative solutions that nourish, protect and improve performance in global markets. Their largest Business Unit and global player, DSM Coating Resins, has a focus on using innovative, sustainable and environmentally friendly technologies in the development, production and sales of high quality resins for the Coatings and Graphic Arts industries. Right now, we are searching for an Application Chemist who will further develop their components in applications. Do you recognise yourself: Having an independent and open attitude?; Skills are not just based on your Master or Bachelor degree, but are formed by experience in the paint and coatings industry and working with water borne products?; Interested in a position where the primary goal is to formulate paints?; Combining hands-on attitude with project managerial skills? Than take a look at our website to read more about this position.
DSM Coating Resins - Waalwijk Dedicated to Excellence
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nl
recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food
making the difference
SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.
SGS GROUP NETHERLANDS
SGS GROUP BelgiUM
Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com
SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com
www.sgs.com