Chemie Magazine november 2014

Page 1

Anton van Beek nieuw boegbeeld Veiligheid Voorop

Suikerunie wil samenwerken met chemie

Winnaars essaywedstrijd ‘Veiligheid en leiderschap’

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 56 • 11 • 13 november 2014

Gerard van Harten over nieuwe Topsector Chemie

‘ We bestrijken nu het hele chemieveld’


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 11 | 13 november| 2014

18

SLAGVAARDIGER SAMENWERKEN BIJ ONDERZOEK EN INNOVATIE De Topsector Chemie werkt sinds kort met een nieuwe organisatiestructuur. Bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen kunnen nu slagvaardiger samenwerken bij onderzoek en innovatie. Gerard van Harten, voorzitter en boegbeeld van het Topteam Chemie, is blij met de nieuwe structuur. De Topsector bestrijkt nu het hele onderzoeksveld van de chemie, waarbij alle chemiebedrijven aansluiting vinden.

WINNAARS ESSAYWEDSTRIJD ‘VEILIGHEID EN LEIDERSCHAP’ De veiligheidsborden bij de bedrijfspoort kunnen beter weg. Louis van Gaal kan als goed voorbeeld van een authentieke leider dienen. En ja-maar-denkers kunnen bijdragen aan meer veiligheid. Het zijn enkele ingrediënten uit de drie prijswinnende essays over veiligheid en leiderschap in de chemiesector. De wedstrijd was uitgeschreven door het ministerie van IenM en Veiligheid Voorop.

32 november 2014 Chemie Magazine 3


Be responsible Be the best Be valuable Be interested Be open

clear insight Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieÍn en diensten voor Niet Destructief Onderzoek, inspecties en certificatie. Onze mensen zullen u, met onze innovatieve technieken, helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficiÍntie en het verminderen van risico’s te behalen. Wij bieden u een helder inzicht in de integriteit van uw installaties. T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com W www.ApplusRTD.com


INHOUD 11 | 13 november| 2014

28

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

8 9 11 13 15

De droombaan van Lineke Pelleboer: flying doctor voor defecte fabrieken

17

44

18

Anton van Beek enthousiast aan de slag als boegbeeld van Veiligheid Voorop

22 26 28

48

32

Caprolactamfabriek DSM bespaart energie door isolatieproject

22

Coöperatie van suikerbietentelers lonkt naar de chemische industrie

36 38 42 44 48 50 50 52 54 54 54

Boegbeeld

NIEUWS

Nieuwe Cefic-voorzitter Clamadieu OCI Nitrogen genomineerd voor milieuprijs Zorgen over inspectie drukapparatuur Minder verzuimongevallen in de chemie Emerald Kalama en Latexfalt winnen Europese RC-prijs CDI verbetert inspectie tankopslagbedrijven

ACHTERGROND Topsector

Nieuwe organisatiestructuur Topsector Chemie Grondstoffen

Suikerunie wil samenwerken met de chemie Wetenswaardig

Tsunami-waterkering van Dyneema Arbeidsmarkt

Lineke Pelleboer over haar werk bij Sanquin Veiligheid

Prijswinnende essays over veiligheid en leiderschap Arbeidsmarkt

Sectorplan Procesindustrie heeft nog ruimte Duurzaamheid

‘Duurzaam’ dreigt leeg containerbegrip te worden Uitgelicht

BioBased Innovations Garden opent bioraffinaderij Veiligheid Voorop

Anton van Beek nieuw boegbeeld VV Energie en klimaat

Energiebesparing dankzij isolatieproject Bedrijven Column: Edwin de Roij VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

november 2014 Chemie Magazine 5


System 800xA It’s all about control

It’s a great feeling — the feeling that you get when you are in complete control of your cyber security, costs, and productivity. Take control with System 800xA version 6.

www.abb.com/800xA


Voorwoord

BOEGBEELD

D

e benaming ‘boegbeeld’ lijkt de laatste jaren weer in zwang te komen. In de chemie hebben we tegenwoordig zelfs twee formele boegbeelden. In dit nummer komen ze allebei aan het woord: Anton van Beek als boegbeeld van Veiligheid Voorop en Gerard van Harten als boegbeeld van de Topsector Chemie. De twee interviews lezend kwam bij mij de vraag op of die benaming werkelijk recht doet aan de rol die beiden vervullen. De letterlijke betekenis van het woord boegbeeld is volgens Van Dale een ‘beeld dat ter versiering aan de boeg van een schip is aangebracht’. De figuurlijke betekenis luidt: ‘een persoon of zaak met een zekere uitstraling of naamsbekendheid die een organisatie (…) vertegenwoordigt of promoot’. Daarmee zou de voornaamste functie van het boegbeeld zijn om zijn eigen kwaliteiten (zoals naamsbekendheid) af te stralen op de organisatie waar hij zijn naam aan verbonden heeft. Maar daarmee doe je volgens mij zowel Van Beek

als Van Harten tekort. Beiden brengen veel meer in dan dat alleen. Van Beek heeft bijvoorbeeld een ruime ervaring in verschillende (top)functies in de chemiesector, bij bedrijven die veiligheid zeer hoog in het vaandel hebben staan. Van Harten kent als onder meer ex-topman van Dow Benelux en voormalig bestuurslid van de VNCI de sector als geen ander en is daardoor perfect in staat de verbindende rol in de topsectorsamenwerking te vervullen. We zijn kortom enorm blij met deze twee boegbeelden. Natuurlijk is hun naamsbekendheid belangrijk voor Veiligheid Voorop en de Topsector Chemie. Maar of dat hun enige of zelfs belangrijkste bijdrage is? Ik zou zeggen: lees beide interviews en trek uw eigen conclusie. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 17/18.11 CHAINS 2014 - Chemistry as innovating science Grootste chemieconferentie van Nederland laat zien hoe belangrijk chemie is in ons dagelijks leven en voor toekomstige generaties. Meer dan vijftienhonderd wetenschappers komen bij elkaar om kennis te delen, elkaar te inspireren en te netwerken. Naast lezingen voorziet de conferentie in workshops, innovatiesessies en een innovatiemarkt. Locatie: NH Conference Center Koningshof, Veldhoven Organisatie: NWO, Topsector Chemie, VNCI en KNCV 19.11 Industriepoort De wereld verandert in razend tempo. Concurrentie kent geen grenzen, klanten stellen steeds hogere eisen en technologische ontwikkelingen gaan steeds sneller. Wat bekent dit voor de industrie en de overheid? Locatie: Perscentrum Nieuwspoort, Den Haag Organisatie: FME-CWM

26.11 PHOV Symposium Symposium ter gelegenheid van 25 jaar Post Hoger Onderwijs Veiligheidskunde (PHOV). Nieuwe inzichten, veranderende markten, nieuwe technologieën, het vakgebied Veiligheidskunde/Arbeidshygiëne is aan vele veranderingen onderhevig. Met onder meer Dirk van Well, VNCIbeleidsmedewerker Stoffen en Arbeidshygiëne. Locatie: Media Plaza, Utrecht Organisatie: Stichting PHOV 28.11 CTGG dag 2014 Hét evenement voor de professional die zich bezighoudt met gevaarlijke stoffen. Op het programma staan onder andere de wijzigingen in de vervoerswetgeving (RID/ADR/ADN/IMDG), het nieuwe omgevingsbeleid en ketenverantwoordelijkheid. Daarnaast is er aandacht voor de voortdurende zorg voor veiligheid bij de werkzaamheden met gevaarlijke stoffen in bedrijven. Locatie: Louwman Museum, Den Haag Organisatie: Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG) en SDU

9.12 Cleantech Business Day 2014 Dé landelijke ontmoetingsplek voor ontwikkelaars, producenten, afnemers en financiers van Cleantech. Met onder meer VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat Reinier Gerrits over de duurzaamheidsuitdagingen voor de chemische industrie. VNCI-leden kunnen zich aanmelden als ‘Relatie partner’ en krijgen korting. Locatie: WTC Rotterdam Organisatie: FME en Euroforum

VERGADERINGEN VNCI 18.11 WG Arbeidshygiëne 19.11 WG Security 21.11 BG Communicatie 25.11 BG Innovatie 26.11 BG Veiligheid Gezondheid en Milieu 28.11 Algemeen Bestuur 28.11 Dagelijks Bestuur 10.12 BG Onderwijs 12.12 WG Logistieke Veiligheid 17.12 WG Arbeidsveiligheid

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN november 2014 Chemie Magazine 7


AKZONOBEL VERBETERT STROOIZOUT AkzoNobel heeft een toevoegingsmiddel voor wegenzout ontwikkeld dat helpt om vorstschade aan wegen te voorkomen. Het middel vertraagt het bevriezingsproces en vormt zacht in plaats van hard ijs.

FOTO: SHUT TERSTOCK

H

et gaat volgens AkzoNobel om een volledig biologisch afbreekbare toevoeging voor pekel. Die doorbreekt de herhalende bevriezingsen dooicyclus die het asfalt beschadigt. Water dat in het asfalt opgesloten zit zet bij bevriezing zo’n 9 procent uit. Dit veroorzaakt schade aan het wegdek. Het voorbijgaande verkeer verergert deze schade vervolgens. Volgens het bedrijf kan schade aan wegen door vorst met het toevoegingsmiddel worden gehalveerd. Daardoor zullen er minder files ontstaan en neemt de CO2-uitstoot af. Dat laatste voordeel ontstaat mede doordat wegen langer meegaan, waardoor het onderhoud minder energie en materiaal kost. p

CEFIC-VOORZITTER CLAMADIEU:

WEG NAAR DUURZAME ECONOMIE MOET BETAALBAAR ZIJN Jean-Pierre Clamadieu, CEO van Solvay, is tijdens de algemene vergadering van Cefic op 17 oktober benoemd als nieuwe voorzitter van de Europese chemiekoepel. In zijn eerste toespraak benadrukte hij dat het voor de 29.000 Europese chemiebedrijven en hun 1,2 miljoen werknemers van vitaal belang is om concurrerend te blijven.

D

e Europese chemiesector heeft te maken met een verlies aan concurrentiekracht door hoge energie- en grondstofprijzen en een inconsistent EU-energie- en industriebeleid. Ondertussen liggen er nieuwe uitdagingen in het verschiet met betrekking tot de ambitieuze klimaat- en energiedoelstellingen. Daarnaast belemmeren de toenemende kosten van regelgeving de innovatie. “Wij ondersteunen en delen het doel van de EU om te komen tot een meer duurzame en bloeiende economie,” zei Clamadieu, “maar onze industrie kan alleen ten volle deelnemen als de weg naar dit doel betaalbaar is. Wij roepen de EU op om prikkels te

creëren om de cruciale rol van de chemische industrie

bij het bedenken van innovatieve producten en technologieën te waarborgen. Dit zal de innovatie stimuleren, leiden tot nieuwe banen en de groei een nieuwe impuls geven.”

Clamadieu, die het voorzittersstokje overneemt van BASF-topman Kurt Bock, is blij met de prio-

riteiten van de nieuwe Europese Commissie voor groei en werkgelegenheid. “Wij hopen dat die worden ondersteund door de Europese Raad en het Europees Parlement.” p

8 Chemie Magazine november 2014


Actueel

OCI NITROGEN GENOMINEERD VOOR EUROPESE MILIEUPRIJS Het innovatieve koelsysteem van OCI Nitrogen, waarmee het bedrijf vorig jaar de Responsible Care-prijs van de VNCI won, is een van de drie genomineerde projecten voor de European Business Awards for the Environment (EBAE) in de categorie duurzame processen.

D

ankzij de nieuwe techniek, die de kunstmestkorrels koelt met indirecte waterkoeling, heeft OCI Nitrogen in Geleen de stofemissie teruggebracht van 174 ton fijnstof naar nul. Bovendien is het energieverbruik fors gereduceerd en is de productie toegenomen. OCI Nitrogen is, samen met het Duitse Daimler AG en het Luxemburgse Paul Wurth, genomineerd voor de categorie duurzame processen, die 49 inzendingen telt. De finalisten zijn geselecteerd uit 152 inzendingen uit 22 EU- en kandidaatlidstaten. “De ondernemingen op de shortlist hebben bewezen dat ze bedrijfssucces en respect voor het milieu kunnen combineren”, aldus Europees commissaris voor Milieu Janez Potocˇnik. De European Business Awards for the Environment worden toegekend aan eco-innovatieve ondernemingen die met succes innovatie, concurrentievermogen en milieuprestaties combineren. De winnaars worden bekendgemaakt tijdens Pollutec, de tentoonstelling van milieutechnologieën op 1 december in Lyon. p Plaatsing van de koelers bij OCI Nitrogen.

Site director Hubert Legius ontvangt uit handen van burgemeester Milo Schoenmaker van Gouda de oorkonde en wisseltrofee.

CRODA WINT MVO AWARD Chemiebedrijf Croda is de winnaar van de MVO Award 2014 van de Stichting Fairtrade Gouda. Het bedrijf, dat wereldwijd op de 28ste plaats staat op de lijst van duurzame bedrijven, ontving deze prijs voor maatschappelijk verantwoord ondernemen uit handen van Gouda’s burgemeester Milo Schoenmaker.

V

olgens de jury wordt bij Croda het maatschappelijk verantwoord ondernemen ‘door de hele organisatie gedragen en geborgd’ en heeft het bedrijf ‘grote stappen gezet in de eigen bedrijfsvoering, zowel voor de omgeving als op het gebied van duurzame energie’. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot verbeteringen in de leefbaarheid van de wijk Korte Akkeren en dat leidde weer tot een grotere acceptatie in de buurt van de aanwezigheid van het bedrijf. Het Goudse publiek, dat Croda kent onder de naam Uniqema (voorheen de Kaarsenfabriek), kon (digitaal) meestemmen. Uiteindelijk heeft deze publieksstemming de doorslag gegeven in het voordeel van Croda. Tweede werd transportbedrijf Stubbe en derde was softwarebedrijf Centric. p november 2014 Chemie Magazine 9


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl

CM1302_advert.indd 10

13-03-13 10:03


TWI TTER Chemie Is Overal @chemieisoveral De chemie van herfstkleuren: hoe een groen bos verandert in een palet van fonkelende kleuren. http:// www.chemieisoveral.nl/de-chemievan-herfstkleuren … Victorine de Graaf @VictorineGraaf Ik geniet weer erorm van de Diplomering. Mooie jonge professionals voor de chemie en biologie! #Hanze #ILST http://ow.ly/i/7iDh9 Euroforum @euroforum Ook @ReinierGerrits van @VNCI zal aanwezig zijn op de CleanTech Business Day Jan Henk Verburg @JHV40526 Gijsbrecht Gunter presenteert de @yara #N_Sensor als innovatie uit de chemische industrie in @trouw @ vnci #duurzaam ChemieNieuws @chemienieuws #chemie #nieuws: Wijnworkshop en ontbijtsessie tijdens CHAINS: Op de grootste chemieconferentie van Nederland ... http://bit.ly/1qAnGG1 † Banríon † @De_Wolf_Sorcha Waarom mogen wij onze vakken niet kiezen moesten chemie, fysica en wiskunde niet bij humane wetenschappen zijn dan kon ik dat perfect aan

FOTO: SHUT TERSTOCK

Colette Alma @ColetteALMA NLchemie scoort hoog op #innovatie #duurzaamheid: Europese #Responsible Care prijs voor @Latexfalt @Emerald Kalama

Actueel

ZORGEN OVER INSPECTIE DRUKAPPARATUUR Veel kleine bedrijven weten niet dat ze drukapparatuur volgens de wet regelmatig moeten laten keuren. Grote bedrijven uit de procesindustrie hebben hierover hun zorgen geuit tegenover de Inspectie SZW. Ze willen dat overheid en bedrijfsleven de zorgplicht voor drukapparatuur beter onder de aandacht van kleine bedrijven brengen. Dit is een van de thema’s die aan bod komen tijdens het jaarcongres van PRDA (Praktijkregels voor drukapparatuur).

B

ij drukapparatuur gaat het om leidingen, vaten, ketels, kolommen en dergelijke die een ontwerpdruk van meer dan 0,5 bar hebben. “Onder de Stoomwet was precies bekend welke bedrijven risicovolle drukapparatuur in huis hadden, omdat de Dienst voor het Stoomwezen hiervoor een vergunning gaf en de inspecties uitvoerde”, zegt Dolf van der Kamp, manager Inspections van Sitech Services in Geleen. Hij is voorzitter van de Werkgroep Eigen Inspectie Diensten (WEID), een werkgroep met vertegenwoordigers van grotere bedrijven met een eigen inspectiedienst voor drukapparatuur, opgezet volgens de wet. “Onder de nieuwe wetgeving hebben overheid, brancheorganisaties noch de keuringsinstellingen een totaaloverzicht van de drukapparatuur die bedrijven in huis hebben en is dus ook niet bekend of ze de wet naleven. We vermoeden dat veel bedrijven onbekend zijn met de wet- en regelgeving voor drukapparatuur”, aldus van der Kamp.

Periodieke keuring

Anton Tol, inspecteur van de directie Major Hazord Control van de Inspectie SZW, erkent het probleem en roept alle bedrijven op de risico’s van hun drukapparatuur in kaart te brengen. “Als ik bij een bedrijf een willekeurige leiding of drukvat aanwijs, moet het bedrijf mij kunnen vertellen of die een periodieke keuring behoeft vanwege het Warenwetbesluit Drukapparatuur, het Arbobesluit, of onder die omstandigheden – aantoonbaar onderbouwd – geen inspectie nodig heeft. Zo kan het bedrijf een schifting maken en voor de risicovolle drukapparatuur een inspectieregime doorvoeren op basis van heldere, vastgestelde criteria. Bij te veel bedrijven ontbreekt dit overzicht”, aldus Tol. Nieuwe drukapparatuur moet volgens het Warenwetbesluit Drukapparatuur in veel gevallen van een CE-markering zijn voorzien en daarna periodiek worden gekeurd. Drukapparatuur die vóór een bepaalde datum is gebouwd en waaraan destijds geen eisen volgens de Stoomwet zijn gesteld, valt niet onder dit besluit. Hiervoor hebben de bedrijven in het kader van het Arbobesluit wel een zorgplicht.

Gevaar

”Bedenk goed wat er kan gebeuren”, zegt Tol. “Een vat met perslucht lijkt onschuldig, maar bevat geaccumuleerde energie. Als het vat door bijvoorbeeld corrosie bezwijkt, komt die energie vrij, met alle gevolgen van dien. Ook bij lage druk kan er gevaar zijn in het geval van zeer giftige stoffen die weglekken. Zelfs een leiding en een vaatje die niet onder druk staan kunnen gevaar opleveren. Denk aan het risico van een runawayreactie in een reactorvat, waar in geval van nood een stof kan worden toegevoegd die de reactie meteen stopt. Als de toevoer vanuit een vaatje en een leiding hapert, heb je een probleem. In dit geval is de beschikbaarheid van het geheel essentieel.” p Meer over het Jaarcongres PRDA en de Praktijkregels voor drukapparatuur: www.prda.nl november 2014 Chemie Magazine 11


Havep moet . . . n e b b e h je

PR

NA

LS

AP P

VED BY O R

OFESS

IO

Voor

ons

is

er

geen

twijfel

mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf

TEL MAAR OP!

John Senior operator

Paul Shiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?

KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


Foto: shut terstock

Veiligheid

Niveau Lost Time Injury lag nog nooit zo laag

Minder

verzuimongevallen In de chemie komen nog steeds weinig ongevallen voor die tot lichamelijk letsel leiden. Sterker nog: sinds de VNCI in 2006 gestart is met het systematisch in kaart brengen van het aantal ongevallen die leiden tot verzuim, heeft het niveau voor zowel eigen personeel als voor contractors nooit eerder zo laag gelegen. Dat en meer blijkt uit de VNCI Responsible Care-enquête voor 2013, waar vrijwel alle VNCI-leden aan hebben meegedaan. Tekst: Inge Janse

W

at kerncijfers over veiligheid: bij 49 bedrijven vonden opgeteld 89 incidenten plaats, goed voor een Lost Time Injury (LTI, het aantal ongevallen dat zorgde voor arbeidsverzuim) per miljoen gewerkte uren van 1,28 bij eigen medewerkers en 1,49 voor personeel van contractors. 35 bedrijven hebben bovendien voor 68 incidenten nauwkeurig in kaart gebracht wat er precies gebeurd is. Zij deden dit aan de hand van de Basis Risico Factoren (BRF), de onderliggende oorzaken die ervoor zorgden dat de gevaarlijke situatie of handeling ontstond. Onderzoekers gaan hierbij uit van elf BRF’s. Jammer genoeg, zegt Hay Janssen, worden nog niet alle incidenten op deze manier geanalyseerd. Als safety & health officer bij de divisie Industrial Chemicals van verf- en coatingfabrikant PPG en meelezend lid van de VNCI-werkgroep Arbeidsveiligheid zag hij

bovendien dat veel BRF-analyses meer op aannames dan op onderzoek berusten. Dat is geen goede zaak, vindt hij. “BRF’s komen voort uit wetenschappelijk onderzoek en gaan over latente fouten in je veiligheidsmanagementsysteem. Om die fouten boven water te krijgen moet je het incident onderzoeken en analyseren.”

Blinde obsessie

Wat Janssen verder stoort is de blinde obsessie voor het aantal incidenten. “We meten ons succes af aan het tellen van dingen die zich niet voordoen. Heb je geen ongevallen, dan zou je veiligheidsbeleid goed zijn. Die methode van denken

‘Leren van de structurele oorzaken heeft de hoogste toegevoegde waarde’ is achterhaald.” Want, zo benadrukt hij meermaals: of een incident wel of niet leidt tot een LTI is gebaseerd op toeval. Bovendien is het ene ongeval het andere niet. “Stel dat iemand bij een chemiebedrijf zich snijdt bij het openen van een pak papier om de printer bij te vullen. Wat zegt dat over je bedrijf?” Maar deze problemen doen zich volgens hem in alle sectoren voor. “Het is goed nieuws dat we in de chemie over dit soort zaken praten. In sommige sectoren zijn ze veel minder ver.” p

Wat vindt de expert? Chris Pietersen is eigenaar en directeur van Safety Solutions Consultants en heeft meer dan dertig jaar ervaring met industriële en procesveiligheid. Hij richt zijn pijlen juist op het belang van de achterliggende, structurele oorzaken van incidenten. “De trends en cijfers, dat zal allemaal wel, want die zien er niet slecht uit. Het gaat mij om het leeraspect.” Volgens Pietersen wordt daar te weinig onderzoek naar gedaan. Het gevolg: mensen wijzen naar de man op de werkplek als veroorzaker van het probleem, bijvoorbeeld omdat hij de werkinstructie niet heeft opgevolgd. “Maar vraag je door, dan blijkt soms dat deze en andere werkinstructies niet goed in elkaar zitten. Dan heb je een achterliggende oorzaak te pakken. Die moet je aanpakken, want dan voorkom je alle toekomstige incidenten die daarmee te maken hebben. Het kost meer tijd, het is niet altijd makkelijk, maar leren van de structurele oorzaken heeft de hoogste toegevoegde waarde.” november 2014 Chemie Magazine 13


Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Breda Reduitlaan 33 - Unit 0.10 4814 DC Breda

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 767 630 661 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_final.indd 1

MIJN PRODUCTIEPROCES STAAT STIL, WAT LEVERT DAT OP? MET ENCHARGE VAN GDF SUEZ PROFITEERT U VAN UW FLEXIBILITEIT IN ENERGIEVERBRUIK

Stilstand kan geld opleveren. Heeft uw onderneming een duidelijke piek in de energievraag of heeft u significant vermogen binnen uw bedrijfsproces dat op verzoek tijdelijk opgeschakeld of verminderd kan worden? Dan is EnCharge van GDF SUEZ waarschijnlijk interessant voor u. Kijk op www.encharge.nl voor meer informatie.

www.gdfsuez.nl/zakelijk

12/02/14 15:41


Responsible Care

Nederlandse chemie wint Europese hoofdprijzen

Hollands Glorie Wie nog twijfelde aan de innovatiekracht van de Nederlandse chemie, kan nu gerust slapen. Twee van de drie hoofdprijzen van de Europese Responsible Care-award gingen namelijk naar leden van de VNCI. Latexfalt ontving halverwege oktober de Product Stewardship Award voor zijn verjongingscrème voor asfalt, terwijl Emerald Kalama Chemicals project voor groene stoom de Energy Efficiency Award opleverde. Tekst: Inge Janse

Via een leiding ontvangt Emerald Kalama Chemical stoom van afvalverwerker AVR/Van Gansewinkel. Omdat het bedrijf hierdoor geen stoom meer opwekt, stoot het bedrijf fors minder CO2 uit.

D

e Rotterdamse vestiging van Emerald kreeg de hoofdprijs mee naar huis vanwege het project Greener Steam. John Mol, als HSE&Qmanager van Emerald Kalama Chemical nauw betrokken bij de stoomleiding, is trots op zijn bedrijf. “Voor ons is dit de bekroning voor onze jarenlange inspanning, samen met AVR en Stedin, om dit resultaat te bereiken.” Hoogtepunt van de feedback op de Europese prijs: de hoofdvestiging in de Verenigde Staten die ‘ontzettend trots’ is. “Zij vinden dit geweldig! Wij zijn de enige vestiging van Emerald buiten Amerika, en juist die heeft een prijs gewonnen!” De HSE&Q-manager is niet verrast dat Nederland het zo goed doet bij de Europese RC-prijzen. “De innovatie van de chemische industrie wordt goed gestimuleerd door de VNCI en de overheid. Bovendien is de technologie in Nederland vooruitstrevend en hebben we goede universiteiten. Wat dat betreft is de chemie in Nederland dus op de goede weg.”

Goed marketinginstrument

Latexfalt won eerder dit jaar de Nederlandse Responsible Care-prijs voor het project Increasing Motorway Lifetime en mag daar nu ook de Europese Product Stewardship Award naast zetten. Vanuit Latexfalt reageert Irina Cotiuga, een van de onderzoekers die het bindmiddel ontwikkeld hebben. Het winnen van de Europese prijs ervaart zij als een enorme erkenning. “We krijgen er zo meer vertrouwen in dat we het goed doen. We zagen deze prijs namelijk helemaal niet aankomen.” Via LinkedIn en e-mail hebben Cotiuga en haar collega’s veel leuke reacties

‘Mensen verwachten niet altijd dat er zo veel innovatie uit zo’n klein bedrijf komt’ gekregen. “Maar wat ons het meest blij maakte, was dat na de uitreiking veel mensen naar me toekwamen om te vragen naar het product en het bedrijf.” Ze ziet de Europese RC-prijs dan ook als een erg goed marketinginstrument. “Dit is precies de aandacht die we nodig hebben om de juiste klanten te vinden. Mensen verwachten namelijk niet altijd dat er zo veel innovatie uit zo’n klein bedrijf komt.” Dat Nederland twee van de drie hoofdprijzen wint, verrast haar daarentegen niet. “Ik was vorig jaar bij een conferentie in Liverpool over autowegen in Europa, en van de tien gepresenteerde innovaties kwamen er zeven uit Nederland. We leven in een enorm innovatief land, waarin veel mensen hun ideeën in de praktijk brengen. Daar mogen we echt heel trots op zijn.” p november 2014 Chemie Magazine 15


Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Heb je het al gehoord? PHOV bestaat 25 jaar!

Data: 18 en 25 maart, 1, 8, 15 april, 20, 27 mei en tentamen op 10 juni 2015.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_141002_adv_ProcesVeiligheid_185x130_wt.indd 1

27-10-14 11:53


Veiligheid

CDI vernieuwt aanpak inspecties tankopslagbedrijven

Beter beeld veiligheidssituatie In februari 2015 komt de Stichting Chemical Distribution Institute (CDI) met de zesde editie van haar aanpak van veiligheidsinspecties bij tankopslagbedrijven. De inspectieaanpak bevat een aantal nieuwe elementen waardoor een chemiebedrijf als klant nog beter inzicht krijgt in de veiligheidssituatie bij een tankopslagbedrijf. Tekst: Erik te Roller

foto: shut terstock

H

et CDI is een internationale organisatie opgezet vanuit de chemische industrie met 73 chemiebedrijven als lid. Elk tankopslagbedrijf kan een geaccrediteerde CDIinspecteur vragen een audit uit te voeren. De inspecteur controleert installaties op de locatie en loopt een lijst met zo’n tweeduizend vragen door, waarop hij of zij alleen met ja, nee of niet van toepassing kan antwoorden. Bij ‘nee’ licht de inspecteur het antwoord toe. Samen met de bevindingen komen de antwoorden in een rapport te staan. Na bespreking hiervan met het management om eventuele feitelijke onjuistheden eruit te halen, komt het rapport in de CDI-database te staan. Daar kunnen chemiebedrijven het alleen met toestemming van het tankterminalbedrijf inzien.

Zesde editie

Nieuw in de zesde editie is dat de

CDI-inspecteur voortaan zal vragen naar zogenoemde nonconfirmatives, documenten waarin externe auditors of inspecteurs van de overheid verklaren dat iets op het gebied van veiligheid, security of milieu niet in orde is en binnen een bepaalde tijd opgelost moet zijn. Ook vraagt de inspecteur het bedrijf aan te tonen dat installaties, zoals met name blusinstallaties, nat zijn getest, om er zeker van te zijn dat ze bij brand functioneren. Verder zal de inspecteur vragen naar de vergunningen om te controleren of het bedrijf binnen de voorwaarden opereert. Alle relevante

‘Nieuw is dat de CDIinspecteur vraagt naar zogenoemde nonconfirmatives’ documenten worden als bijlage in het auditrapport opgenomen. Ten slotte zal de inspecteur de conditie van apparatuur die bijvoorbeeld onderhevig is aan corrosie, voortaan volgens standaardrichtlijnen beoordelen. Algemeen-directeur Howard Snaith van CDI verklaart dat de vragenlijst van het Terminal Inspection Report met tweehonderd nieuwe vragen tot in totaal tweeduizend vragen is uitge-

breid. Daarnaast zijn er een duizendtal kleine dan wel substantiële wijzigingen opgenomen in de bestaande vragen.

Geen oordeel

De nieuwe elementen komen niet uit de lucht vallen. Om de drie jaar houdt het CDI zijn auditaanpak tegen het licht aan de hand van een enquête onder de chemiebedrijven en tankopslagbedrijven, de bevindingen van CDI-inspecteurs en incidenten die in de afgelopen drie jaar overal ter wereld hebben plaatsgevonden. Bij de jongste herziening van het Terminal Inspection Report is bijvoorbeeld goed gekeken naar het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit 2012 over de veiligheidssituatie bij Odfjell Terminals Rotterdam, die volgens de Raad langdurig onbeheerst was. Snaith benadrukt dat CDIinspecteurs alleen registreren wat ze tegenkomen. Ze geven geen oordeel over de veiligheidssituatie. Dat oordeel is voorbehouden aan de chemiebedrijven, die na het lezen van het rapport als klant zo nodig extra eisen kunnen stellen aan het tankopslagbedrijf waarmee ze zaken doen of willen doen. “Het tankopslagbedrijf krijgt geen certificaat dat het door een keuring is gekomen, maar alleen een verklaring dat de terminal geïnspecteerd is.” p

november 2014 Chemie Magazine 17


Nieuwe organisatiestructuur Topsector Chemie is een feit

‘ We bestrijken nu het hele chemieveld’ De Topsector Chemie werkt sinds begin oktober met een nieuwe organisatiestructuur, waardoor bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen slagvaardiger kunnen samenwerken bij onderzoek en innovatie. Gerard van Harten, voorzitter en boegbeeld van het Topteam Chemie, is blij met deze structuur waarmee de Topsector nu het hele onderzoeksveld van de chemie bestrijkt en waarbij alle chemiebedrijven aansluiting vinden.

Gerard van Harten: ‘Onder het motto “laten we alles in één keer goed doen” hebben we voor de vier onderzoekslijnen en één TKI Chemie gekozen’

18 Chemie Magazine november 2014

foto: paul van bueren

Tekst: Erik te Roller


Topsector

O

p 8 oktober zijn de programmaraden, die verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het onderzoek in de Topsector Chemie, voor het eerst bijeen geweest om kennis te maken en om door het Topteam Chemie bijgepraat te worden over de nieuwe structuur. Die bestaat uit één TKI Chemie, een gemeenschappelijke TKI Biobased Economy met andere Topsectoren en vier hoofdlijnen voor onderzoek: ‘advanced materials’, ‘chemical nanotechnology & devices’, ‘chemical conversion, process technology & synthesis’ en ‘chemistry of life’. Dit vormde meteen de aftrap voor het opstellen van de roadmaps, die de raden in het eerste kwartaal van 2015 zullen presenteren. “Deze bijeenkomst was heel inspirerend en heeft ons veel energie gegeven”, zegt Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie. Beslist het Topteam Chemie uiteindelijk over hoeveel geld er voor elk onderzoek beschikbaar is? Gerard van Harten: “De programmaraden leggen hun roadmaps straks ter goedkeuring voor aan het Topteam Chemie. Maar die heeft geen pot met geld om te verdelen. De afspraak met het ministerie van Economische Zaken is dat NWO en TO2 (de toegepaste onderzoeksorganisaties) met een deel van hun publieke middelen de onderzoeksprojecten financieren van de negen Topsectoren, waaronder die van de Topsector Chemie. Anders dan in het verleden komt het geld niet meer rechtstreeks van EZ, maar loopt het via NWO en TO2. Alleen de TKI-toeslag, een bonus van 25 procent op de bijdrage van bedrijven aan onderzoek, komt rechtstreeks van EZ. Het Topteam Chemie beslist dus niet over de onderzoeksprojecten, maar geeft hierover advies aan NWO en TO2 op basis van de road-

maps van de programmaraden.” Oorspronkelijk kende de Topsector Chemie vier TKI’s. Werkte dat niet goed? “Elke TKI was actief op een deelterrein van de chemie, maar samen bestreken zij niet het hele terrein van de chemie. Zo waren ‘chemistry of life’ en ‘chemical nanotechnology & devices’ witte plekken op de kaart. Aangezien de chemie de industry of industries is was dat geen goede zaak. Voor samenwerking met bijvoorbeeld de Topsector Life Sciences & Health hadden wij niets te bieden. Dat hebben we met de onderzoekshoofdlijn ‘chemistry of life’ wel, evenals met ‘chemical nanotechnology & devices’ voor samenwerking met de Topsector High Tech Systems & Materials.” Dat is voor de wetenschap wel belangrijk. “Ook voor het bedrijfsleven. Sommige ondernemers vroegen aan ons ‘waar moet ik aansluiten?’ Dat hebben we bij de overgang naar een nieuwe structuur opgelost. We bestrijken nu het hele chemieveld en zijn hierdoor ook goed gepositioneerd om met andere Topsectoren nauwer samen te werken. De intentie is namelijk dat de Topsector Chemie er niet alleen voor de chemie is, maar ook voor de rest van de industrie.” Wat was de aanleiding voor de nieuwe organisatie? “Dat de EZ-subsidies op basis van onder andere aardgasbaten ophouden te bestaan. Aangezien de technologische topinstituten, zoals het DPI (Dutch Polymer Centre) en het ISPT (Institute for Sustainable Process Technology), die het publiekprivate onderzoek sinds jaren coördineren, van deze geldstroom sterk afhankelijk zijn, hebben we een oplossing moeten vinden om met

minder middelen zo veel mogelijk publiek-privaat onderzoek te kunnen blijven doen. Tijdens het opstellen van het Transitieplan voor de Topsector Chemie kregen we feedback over de witte plekken op de kaart van de chemie. Onder het motto ‘laten we alles in één keer goed doen’ hebben we voor de vier onderzoekslijnen en één TKI Chemie gekozen.” Wat gebeurt er met DPI en ISPT? “De activiteiten van het DPI en ISPT komen waarschijnlijk onder dak bij Centres of Innovation, samenwerkingsverbanden van industrie en universiteiten op bepaalde terreinen van de chemie. Mogelijk vindt het DPI onderdak bij een nieuw centrum voor materialenonderzoek op Chemelot in Geleen, maar dat plan is nog niet uitgekristalliseerd. Overigens zijn DPI en ISPT onafhankelijke stichtingen, waarvan de besturen beslissen wat er op de korte termijn gebeurt. We spreken met deze besturen over hoe de overgang het beste kan plaatsvinden.” Wat is een Centre of Innovation? “In een Centre of Innovation doen bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen voorstellen voor onderzoek, zodat hun thema in de roadmaps terechtkomt en er middelen van NWO en TO2 voor het gewenste onderzoek beschikbaar komen. De bedoeling is natuurlijk dat de bedrijven daar zelf ook geld in steken, variërend van 5 procent bij fundamenteel onderzoek tot 50 procent bij sterk toegepast onderzoek. Hiervoor gelden bepaalde spelregels. Het Topteam kan aan zo’n samenwerkingsverband het predicaat Centre of Innovation geven, maar gaat niet over benoemingen en kan ook geen rapportages verlangen, behalve als er onderzoek met publiek geld wordt gedaan.”

e

november 2014 Chemie Magazine 19


Nieuwe organisatie Topsector Chemie

Topteam/Raad van bestuur Industrie, Wetenschap, MKB (3 leden)

tki-bureau Ondersteuning TKI Chemie, Comm., Internationaal, HCA

VNCI Randvoorwaarden, Clusterversterking

strategy board (industrie en wetenschap) Voorzitters & vice-voorzitters programmaraden, TS Energie, Agri & Food, HTSM, LSH

Programmaraad Chemistry of advanced materials

Programmaraad chemical nanotechnology & devices

Programmaraad chemistry of life

Programmaraad chemical conv. Process tech. & synthesis

MKB-steunpunt Topsectoren Energie-chemie + ilab/coci + bbe

Komen mkb-bedrijven ook aan hun trekken? “Absoluut! Wij zien het mkb als een belangrijke bron van innovatie. Om hen bij innovatie te ondersteunen beschikken we over het MKB Steunpunt, voortgekomen uit het DPI Value Centre, dat zowel voor de Topsector Chemie als de Topsector Energie werkt in zes regio’s. Via het MKB Steunpunt kunnen mkb’ers gemakkelijk in contact komen met de juiste onderzoeksgroepen en adviseurs. Het steunpunt onderhoudt ook contact met iLabs aan universiteiten, waar onderzoekers innovatieve ideeën kunnen uittesten, en Centres of Open Innovation (COCI’s) op bedrijvenparken, waar startende ondernemers processen kunnen opschalen. Met het MKB Steunpunt erbij kunnen startende ondernemers gemakkelijk hun weg binnen de Topsector vinden. De iLabs en COCI’s zijn al langer bestaande initiatieven die we nu in een logische structuur hebben ondergebracht.” In hoeverre zijn bedrijven bij de Topsector Chemie betrokken? “Ze kunnen rechtstreeks invloed

20 Chemie Magazine november 2014

uitoefenen op de onderzoekskeuzes. De programmaraden bestaan namelijk voor de helft uit vertegenwoordigers van zowel grote als kleine bedrijven en voor de rest uit vertegenwoordigers van de wetenschap en onderzoeksorganisaties. Ook het Topteam Chemie bestaat voor de helft uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Verder kent de Topsector Chemie een sectorraad met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, universiteiten en kennisinstellingen. Deze raad fungeert als klankbord en geeft advies over jaarplannen. Het bedrijfsleven is hierin vertegenwoordigd door mensen uit de algemene besturen van de brancheverenigingen VNCI, NRK en VVVF. Het bedrijfsleven is dus in de Topsector zowel inhoudelijk als bestuurlijk goed vertegenwoordigd.” Hoe is de VNCI bij de Topsector betrokken? “De VNCI is als belangenbehartiger van de chemische industrie een belangrijke partner. Een deel van de sectorraad bestaat uit vertegenwoordigers vanuit het algemeen bestuur van de VNCI, de beleids-

Het Topteam Chemie, dat is aangesteld door de minister van EZ en (met uitzondering van Jasper Wesseling) het bestuur van de TKI Chemie vormt, telt vier leden: hoogleraar Bert Weckhuysen als chief science officer, Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts als vertegenwoordiger van het midden- en kleinbedrijf, EZ-topambtenaar Jasper Wesseling als vertegenwoordiger van de overheid en Gerard van Harten, voorzitter van de raad van commissarissen van Dow Benelux, als vertegenwoordiger van het grotere bedrijfsleven. Het bureau van het TKI Chemie, onder leiding van directeur Oscar van den Brink, ondersteunt activiteiten, verzorgt de communicatie voor de Topsector, onderhoudt internationale contacten en organiseert de activiteiten op het gebied van human capital. De programmaraden bestaan uit vertegenwoordigers van bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen, zoals TNO en ECN.

groep Innovatie is nauw betrokken bij de programmaraden en de op te zetten roadmaps, de VNCI coördineert de Human Capital Agenda en de communicatie over de Topsector Chemie en is vertegenwoordigd in de diverse gremia van de Topsector Chemie. Ook coördineert zij samen met het ministerie van EZ, net als vorig jaar, het rondetafelgesprek met de minister van EZ in het kader van clusterversterking en concurrentievermogen.” Zijn de bedrijven nu aan zet? “Ja, als ze hun behoefte aan kennis en innovatie aanreiken aan het Topteam en de programmaraden, dan kunnen we goede plannen maken in het belang van het bedrijfsleven. Daar is het ook allemaal om begonnen: de Topsectoren zijn er om door innovatie de economie aan te jagen. Of de bedrijven meer in publiekprivaat onderzoek investeren zal blijken als we volgend jaar een nieuw innovatiecontract met EZ opstellen voor 2016 en 2017. Nederland is aantrekkelijk voor publiek-privaat onderzoek, omdat hier veel kennis aanwezig is. Daar kunnen bedrijven goed gebruik van maken.” p


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 40.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


Coöperatie van suikerbietentelers (aspirant-)lid van de VNCI

Suiker Unie lonkt naar de chemie Het toekomstbeeld van Frank van Noord, directeur R&D bij Suiker Unie, is dat de huidige suikerfabriek zich ontwikkelt tot een bioraffinaderij waarin de suikerbiet wordt ontleed in verschillende componenten. Deze componenten kunnen naast (dier)voeding ook dienen als grondstof voor chemiefabrieken, die er allerlei producten uit maken. Maar voor het zover is moeten agro en chemie elkaar eerst beter leren kennen. Tekst: Igor Znidarsic

22 Chemie Magazine november 2014

Z

e leefden tot voor kort gescheiden, de boer en de chemicus. De een teelde gewassen voor voedsel, de ander maakte uit aardolie chemicaliën. Twee totaal verschillende werelden, met weinig raakvlakken. Maar dat verandert. Aan de verre horizon gloort onvermijdelijk de biobased economy, waarin fossiele grondstoffen (groten)deels zijn vervangen door hernieuwbare grondstoffen en agro en chemie elkaar dus hard nodig hebben. De eerste toenaderingen vinden daarom al plaats. “De sectoren gaan ook steeds meer door elkaar lopen”, weet Frank van Noord,


Grondstoffen

Suiker Unie

Toen de aanvoer van rietsuiker uit Zuid-Amerika stagneerde vanwege ruzie met de Engelsen, ging Napoleon op zoek naar een vervanger, en dat werd suiker uit de suikerbiet. Als reactie op de steeds rijker wordende suikerbaronnen, gingen de boeren zelf suiker uit hun bieten produceren. Zo ontstond een aantal coöperaties, die werden samengevoegd tot de coöperatie Suiker Unie, waaruit Royal Cosun is ontstaan. De particuliere suikerfabrieken verenigden zich tot CSM (nu Corbion). De suikeractiviteiten van CSM hadden een steeds kleiner aandeel in het bedrijf en werden in 2007 verkocht aan Royal Cosun. Royal Cosun is het moederbedrijf van: Suiker Unie (in de top-10 van grootste bietsuikerproducenten in Europa), aardappelverwerker Aviko, inulineproducent Sensus, SVZ (groente- en fruitingrediënten) en Duynie (reststromen). Suiker Unie heeft twee suikerfabrieken in Nederland, in Dinteloord en Vierverlaten, en één in Anklam (Duitsland).

foto: Shut terstock

ken nu chemiebedrijven, gaan naar VNCI-bijeenkomsten, ook hebben we veel aan de informatie die de VNCI verstrekt. Dan hoor je bijvoorbeeld dat schaliegas een issue is, en dat daardoor de chemie misschien een tekort krijgt aan bepaalde chemische stoffen, die wij samen misschien op een andere manier kunnen maken. Zo raak je met elkaar aan de praat, en kun je samenwerkingsverbanden aangaan.”

directeur R&D bij Suiker Unie. “Uit suiker bijvoorbeeld wordt al lang ethanol gemaakt. Dat kun je opdrinken of gebruiken voor brandstoffen. Ziehier de verweving tussen agro, voeding en brandstoffen. Als je uit die alcohol ethyleen maakt, zie je een verweving van agro, brandstoffen en materialen. En toch kennen deze sectoren elkaar nauwelijks. Dat geldt ook voor ons. Als suikerproducent kennen we de agrosector goed, maar de chemische industrie was tot voor kort onbekend terrein.” Om die reden is Suiker Unie (aspirant-)lid geworden van de VNCI. Van Noord: “Je moet beginnen met elkaar te leren kennen. We bezoe-

Rasverbetering

Van Noord is ervan overtuigd dat Suiker Unie de chemische industrie veel te bieden heeft. Aan de volumes zal het niet liggen. Als in 2017 het Europese suikerquotum wordt afgeschaft, kan de productie van suikerbieten fors omhoog. Volgens Van Noord is dat makkelijk haalbaar door meer areaal en door intensievere productie. Waar de afgelopen jaren 1 hectare suikerbieten 13 ton suiker opbracht, is de verwachting voor dit jaar 15 ton, en volgens deskundigen is uiteindelijk theoretisch 22 ton haalbaar. “Door rasverbetering, nauwkeuriger tijdstip van zaaien, sneller ingrijpen bij ziektes, de campagnes langer maken waardoor het suikergehalte per biet toeneemt en beter oogstmanagement.” Het mooie van de biobased economy is dat deze altijd lokaal is, want gebaseerd op de gewassen die in de regio het beste gedijen. Suikerriet

gedijt niet in het Nederlandse klimaat, suikerbieten juist wel. Bovendien heeft het vanwege de logistieke kosten weinig zin om rietsuiker uit Zuid-Amerika te importeren. Nederland heeft daarnaast als voordeel dat de productiekosten laag zijn. Van Noord: “We hebben hier in West-Europa de hele suikerbietenketen geoptimaliseerd, van het zaad, de rassen en de oogstmethoden tot de fabrieken en de logistiek. In Nederland staan de grootste en daardoor zeer kostencompetitieve suikerfabrieken van Europa.” En er is bij suiker geen discussie over ‘food versus chemicals’. “De suikerconsumptie in het Westen is al tientallen jaren stabiel. We kunnen veel meer produceren dan die behoefte.”

Biogas

’Het zo goed mogelijk tot waarde brengen van de suikerbiet’, die opdracht hebben de eigenaren van coöperatie Suiker Unie, de telers van de bieten, het bedrijf gegeven. “En dat is wat we doen”, vertelt Erik van Hellemond, projectleider Biobased Technology. “Tot voor kort haalden we alleen suiker uit de biet, maar nu kijken we er veel integraler naar, om ook de andere componenten eruit te halen en te verwaarden. Dat doen we ook met onze reststromen. Zo verwerken we de bietresten in onze biomassa-vergisters tot

e

november 2014 Chemie Magazine 23


deloitte: Groeiende FermentatieSector Biedt kanSen

‘De sectoren agro en chemie gaan steeds meer door elkaar lopen. En toch kennen ze elkaar nauwelijks’

biogas.” Suiker Unie is de grootste producent van groen gas in Nederland en werkt in Delfzijl samen met Gasterra en VNCI-lid BioMCN, die er bio-methanol uit produceert. Een interessante grondstof voor de chemie of de fermentatie-industrie is volgens Hellemond diksap, geconcentreerd suikersap waar via kristallisatie witsuiker van wordt gemaakt. “Bestaande klanten die bijvoorbeeld suiker gebruiken zouden die kunnen vervangen door diksap. Je kan het gebruiken voor toepassingen zoals materialen, bioplastics, vezels en chemicaliën.” Daarbij dienen zich allerlei nieuwe mogelijkheden aan om de grondstof om te zetten. Van Noord ziet de technologische ontwikkelingen snel gaan: “Vroeger werd er uit suiker voornamelijk alcohol en penicilline gemaakt, en dat was het wel zo’n beetje. Door innovaties op het gebied van chemie en biotech komen er steeds meer toepassingen waarbij de omzetting van suikers naar eindproducten plaatsvindt via micro-organismen of katalyse.”

Prijs

Volgens Van Noord zit Suiker Unie nu in het stadium van verkenning. “Op de achterkant van een sigarendoosje uitrekenen of het uitkan. Je moet samen met partners naar de toegevoegde waarde kijken. Wij weten niet welke chemische stoffen meer waarde hebben en welke minder, de chemische industrie wel. Hoe kunnen we daar zo goed mogelijk bij aansluiten? Er zijn inmiddels wat projecten geweest. Maar die hebben nog niet geleid tot concrete nieuwe business.” Wel werkt Suiker 24 Chemie Magazine november 2014

Unie al samen met de clusters in de regio, zoals ‘Agro meets chemistry’ in Zuidwest-Nederland, waarbij ook bedrijven als Dow en SABIC zijn aangesloten. “Die contacten zijn er ook in Noord-Nederland.” Uiteindelijk is het natuurlijk een economisch verhaal. Renewables worden pas interessant bij een bepaalde prijs, weet Van Noord. “De consument heeft best wat extra’s over voor een groen product, maar die prijs moet niet te hoog worden. Dat geldt voor deze producten ook. Als fossiele grondstoffen goedkoop zijn, is het lastig. Daarom moet je andere wegen zoeken. Specialties. Of producten maken die beter zijn. Avantium is daar een mooi voorbeeld van. Hun PEF-fles is niet alleen gemaakt uit suikers, maar heeft ook betere eigenschappen dan de uit aardolie gemaakte PET-fles.”

Allianties

In de (nabije) toekomst levert Suiker Unie dus behalve suiker aan de voedingsmiddelenindustrie ook suikers aan klanten in de chemie. Hellemond: “Je ziet nu veel ontwikkelingen in organische zuren, barnsteenzuur, azijnzuur. Daar worden weer andere stoffen van gemaakt. Of bepaalde alcoholen: ethanol, buthanol, isobutanol. Bioplastics zijn al gemeengoed, via melkzuur en polymelkzuur. Uit de restproducten die we overhouden kun je arabinose en galacturonzuur halen, waar je kunststoffen van kunt maken. En vergeet de vezels uit bieten niet, ter versterking van papier of glasvezel. Er zijn al skateboards gemaakt van http://linkd.in/1xsRfxU bietenvezel.” Volgens van Noord duurt het nog

het onlangs gepresenteerde deloitte-rapport laat er geen twijfel over bestaan: nederland kan een sterke positie opbouwen als leverancier van grondstoffen voor de wereldwijde fermentatiesector en de suikerbiet is daarbij een interessant gewas. “de wereldwijde markt voor fermentatieproducten groeit snel”, aldus Willem vaessen, director Chemical Value Chain bij deloitte. “door integratie in de keten kan er zelfs nog meer winst behaald worden dan in de studie wordt aangeven. het is een interessante markt voor bedrijven om in nederland te investeren.” deloitte deed onderzoek naar de concurrentiepositie van gewassen in noordwest-europa op de internationale afzetmarkt van producten die door fermentatie zijn verkregen. volgens deloitte groeit het aantal toepassingen. steeds meer chemische producten, zoals citroen- en melkzuur, ethanol, vitamines en antibiotica, kunnen door middel van fermentatie worden geproduceerd. volgens ton runneboom, voorzitter van het biorenewables business platform (bbp), kan de grondstoffenproductie investeringen ter waarde van 5 tot 10 miljard euro aantrekken. het onderzoek is een initiatief van het bbp.

zo’n tien, vijftien jaar voor een en ander in een stroomversnelling komt. “Er wordt heel veel gepraat over de biobased economy. Wij willen het gewoon gaan doen, business maken, allianties aangaan. Afhankelijk van de toepassing doen we dan een deel zelf, samen met een partner of we organiseren het zo dat iemand anders de vervolgstap doet.” Om de mogelijkheden van de suikerbiet voor de biobased economy verder te onderzoeken start binnenkort (waarschijnlijk vlak bij de fabriek in Dinteloord) de bouw van een nieuw Cosun-innovatiecentrum. Van Noord ziet die toekomst duidelijk voor zich: “Zoals in de petrochemie aardolie in een raffinaderij wordt gescheiden tot stoffen waaruit allerlei producten worden gemaakt, die weer als grondstof dienen voor andere fabrieken, zo zal dat ook gaan met de suikerbiet. De suikerbiet wordt in een bioraffinaderij ontleed in verschillende componenten, en die zijn weer grondstof voor andere producenten.” p


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


Tsunami-waterkering van Dyneema houdt 20 meter water tegen 26 Chemie Magazine november 2014


Wetenswaardig

Foto: dsm

De waterkering wordt achter het strand, langs de kust opgeslagen en verankerd in een geul.

De Dyneema-vezel van DSM heeft er, naast medische hechtingen, snijbestendige handschoenen en kogelwerende vesten, een nieuwe toepassing bij. Uit een proef bij Deltares blijkt dat het supersterke en lichte materiaal geschikt is voor een doekvormige waterkering die bij een tsunami vanzelf uitklapt tot een hoge muur die het water tegenhoudt. De waterkering wordt achter het strand, langs de kust opgeslagen en verankerd in een geul. Als er een tsunami komt, klapt het doek uit door de kracht van het water en komt door een drijver omhoog. De drijver is met Dyneema-kabels verankerd. Zo ontstaat er snel een hoge muur die zelfs 20 meter water tegenhoudt.

Dit is een groot verschil met bestaande mobiele waterkeringen, die maar 1 meter water blokkeren. Deltares, DSM en de TU Delft rekenden het concept door. Senior scientist Roel Marissen van DSM: “Vervolgens hebben wij op kleine schaal een proef uitgevoerd in de golfgoot van Deltares. Daaruit bleek dat de waterkering onder de meest extreme omstandigheden functioneert.� DSM heeft het idee geoctrooieerd en is nu op zoek naar bedrijven of overheden die de tsunami barrier in de praktijk verder willen uitwerken. De testen zijn te zien op: http://www.youtube.com/ watch?v=0eFU4KIezSc

november 2014 Chemie Magazine 27


Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

Lineke Pelleboer HOOFD AD INTERIM bij Sanquin

foto: casper ril a

Lineke Pelleboer: ‘Ik ben bang dat het als een cliché klinkt, maar ik ben er trots op dat ik een bijdrage lever aan het maken van medicijnen en zo de wereld kan verbeteren. Een efficiënte vorm van idealisme dus!’

28 Chemie Magazine november 2014


Arbeidsmarkt

‘Stilstand is achteruitgang, 1 zeker weten’

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?

Ze is nog maar 32, maar laat dat je niet op het verkeerde been zetten: biotechnoloog Lineke Pelleboer heeft al bij vijf verschillende werkgevers gewerkt. Haar droombaan: flying doctor voor defecte fabrieken. Tekst: Inge Janse

Ik ben Lineke Pelleboer en werk sinds begin dit jaar als projectmanager bij bedrijven in de biotechnologie en farma via het consultancy- en detacheringsbureau Progress-PME. Mijn eerste project is bij Sanquin als ad-interim-hoofd van de afdeling trending. En dat is heel erg leuk! Sanquin Plasmadivisie maakt geneesmiddelen uit bloedplasma door de eiwitten die in het plasma voorkomen te scheiden. Mijn afdeling kijkt op verschillende punten of het productieproces nog goed is. Plasma is biologisch materiaal dat uit een mens komt, dus het vertoont nooit een constante lijn. Via statistische analyses monitort mijn afdeling de variatie in het proces. Wijkt het af, dan geven we dat door aan de verantwoordelijke afdeling, die kijkt waar de afwijking door veroorzaakt wordt. Is het nodig, dan kunnen we ook actie ondernemen. Mijn afdeling bestaat uit vijf academici die allen hun eigen producten monitoren. Als leidinggevende zorg ik ervoor dat zij hun werk goed kunnen uitvoeren.

2

Wat vertel je tegen een kind als dat vraagt wat voor werk je doet?

Ik heb toevallig net een familiefeestje gehad, dus ik heb mijn uitleg al uitgeprobeerd (lacht). Ik help bij het maken van medicijnen die onder andere werken tegen een ziekte waarbij je bloed niet goed kan stollen, hemofilie. Normaal krijg je een korstje op een wond als je je stoot. Maar mensen met hemofilie krijgen geen korstje, waardoor de wond langer blijft bloeden. Ook krijg je heel veel blauwe plekken. Dat is heel gevaarlijk. Daarom halen we uit bloed dat door gezonde mensen gedoneerd is de stoffen waarmee we een medicijn maken. Mijn rol daarbij is om te controleren dat de kwaliteit van de medicijnen zo goed is dat deze veilig e oktober 2014 Chemie Magazine 29


Curriculum Vitae NAAM: Lineke Pelleboer LEEFTIJD: 32 WOONPLAATS: Utrecht HUWELIJKSE STAAT: Samenwonend (“Ik woon al zes jaar samen met een man die even ambitieus is als dat ik ben.”) KINDEREN: Geen OPLEIDINGEN: Mavo (IJsselmuiden), havo (Kampen), mbo voedingstechnologie (Leeuwarden), hbo biotechnologie (Groningen), postbachelor bedrijfskunde (Amsterdam) en Green Belt Lean Six Sigma. NEVENACTIVITEITEN: Zat jarenlang in het bestuur van de KNCV, maar haar termijn is net verlopen. Lineke is daarom op zoek naar een uitdagende bestuursfunctie. Mail naar L.Pelleboer@sanquin.nl voor meer informatie. WERKGEVERS: Lineke startte in 2006 als trainee bij Checkmark Labrecruitment en kwam zo bij DSM, Abbott Biologicals en Janssen Biologics. Bij die laatste bleef zij werken als shift supervisor. Sinds 2014 werkt Lineke namens Progress-PME bij Sanquin als ad-interim-hoofd van de afdeling trending.

‘Ik kijk uit naar morgen, want er is voldoende te doen’

het lichaam ingespoten kunnen worden.

in de stad ging wonen, realiseerde ik me dat ik op een boerderij te eenzaam zou worden. Op de boerderij heb ik te veel koeien en te weinig mensen om me heen. Ik word gelukkig van mensen. Ook vond ik wat ik tijdens mijn studie deed leuker dan het werk op de boerderij. Ik ben mijn carrière gestart met een traineeship voor high potentials bij het recruitmentbureau Checkmark, waarin ik in drie jaar drie bedrijven aandeed. Dat past heel goed bij mij, de diversiteit, het brede scala van onderzoek en de kans om verschillende bedrijven van binnen te zien. Ik begon bij DSM als technician, toen ging ik naar Abbott Laboratories als bioprocess developer, en bij Janssen Pharmaceutica werkte ik als engineer. Hierna ben ik bij Janssen gebleven op de afdeling productie: eerst als teamleader met veertien mensen onder me en toen als shift supervisor voor de gehele procesvoortgang en productieplanning. Vooral vanwege de onregelmatige dag- en nachtdiensten bij Janssen heb ik na 3,5 jaar de overstap gemaakt naar Progress-PME. Bovendien was ik toe aan een nieuwe stap. Dat heb ik al snel.

3

4

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?

Ik heb echt een héél erg lange route afgelegd, waarbij mijn dyslexie een rode draad vormt. Op de lagere school had ik havo/vwo-advies, maar ik ging naar de mavo. Ik kom nu eenmaal van een behoudende plattelandsgemeenschap. De mavo heb ik makkelijk gehaald en de havo daarna ook. Daarna volgde mbo voedingstechnologie in Leeuwarden. Daar koos ik voor omdat ik van een boerderij afkom. Wij produceren melk en ik was benieuwd wat er met de melk gebeurt nadat het van ons erf afgaat. Ook heb ik erover gedacht om de boerderij van mijn vader over te nemen, dus dan is een agrarische studie handig. Maar toen ik eenmaal 30 Chemie Magazine november 2014

Wat vind je zo leuk aan wat je doet?

Doordat ik voor ProgressPME steeds nieuwe opdrachten doe, kan ik mezelf constant verbeteren en ontwikkelen. Dat is belangrijk voor mij. Daarom ben ik nu ook bezig voor mijn Black Belt van Lean Six Sigma. Stilstand is achteruitgang, zeker weten.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?

Bij Janssen Biologics heb ik samen met collega’s een jongerenvereniging opgezet. Want waar ik in de techniek écht het verschil kan maken, dat is in het organisatorische. De rode draad door mijn kleine carrière heen is het verbinden van mensen. Dat deed ik

eerder ook al door in mijn studententijd een studievereniging op te richten en in het bestuur van de KNCV te zitten. Ik vind dat mensen uit een vakgebied met elkaar verbonden moeten worden. Die verbinding zorgt ervoor dat je samen tot nieuwe ideeën komt. Waar ik persoonlijk trots op ben, is dat ik mijn Green Belt van Lean Six Sigma heb gehaald voor de optimalisatie van processen. Daarnaast ben ik bezig met mijn Black Belt. Ik vind dat zo’n mooie techniek! Het is geen hogere wiskunde, maar gewoon logisch boerenverstand. En het is visueel, iets waar ik als dyslectica op ben ingesteld.

6

Wat drijft je in je werk?

Ik ben bang dat het als een cliché klinkt, maar ik ben er trots op dat ik een bijdrage lever aan het maken van medicijnen en zo de wereld kan verbeteren. Ik reis veel en vraag me altijd af waarom er zo veel ongelijkheid in de wereld is. Ik dacht eerst dat ik naar Ghana moest om kindertjes te helpen. Tijdens mijn studie heb ik daar twee maanden vrijwilligerswerk gedaan, maar ik merkte dat ik daar geen meerwaarde kan creëren. Bij het maken van medicijnen, wat ik ook heel leuk vind, merk ik dat ik iets toevoeg. Een efficiënte vorm van idealisme dus!

7

Wat levert je werk je op?

Ik verdien goed. Maar dat is niet de reden dat ik doe wat ik doe. Mijn werk levert namelijk vooral veel energie op. Ik kijk uit naar morgen, want er is voldoende te doen. Ik heb ook altijd gezocht naar werk dat me energie oplevert. Dat moet ook wel, want ik vind werk belangrijk. Andere mensen worden juist gelukkig als ze in hun moestuin zijn, ik word gelukkig van het werk dat ik doe. Ik word door mijn werk ook een rijker mens. Dat lukt doordat ik mezelf uitdaag en me laat uitdagen.


Arbeidsmarkt

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage?

Aan best veel! Ik ben betrokken bij alle geneesmiddelen die Sanquin maakt. Uit 309 duizend kilo plasma produceren we elf medicijnen voor meer dan honderd aandoeningen. Die middelen zijn bijvoorbeeld voor patiënten met hemofilie, maar we maken ook medicijnen voor mensen met afweerstoornissen. En wat ook een mooie is, is het plasma dat we maken voor mensen met massaal bloedverlies, bloedvergiftiging of brandwonden. Voor die urgente toestand waarbij de weefseldoorstroming slecht is, bieden wij een antwoord.

Reizen! Meer van de wereld zien! Ik zou dat het liefst willen combineren met werk. Reizen klinkt heel leuk, maar ik kan niet zonder doel een beetje rondlopen. Ik zou wel een flying doctor voor de troubleshooting bij fabrieken willen zijn. Dat er een probleem is met een fabriek in India en dat iemand zegt: kom, laten we Lineke overvliegen. Maar ik zit nu goed bij Progress-PME. Ik kan mijn rugzakje op een effectieve manier vullen en verschillende facetten van de farma zien. Ik zal hier alleen niet tot mijn pensioen blijven.

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar?

Ik vind het gevaarlijk om heel erg grote uitspraken te doen, maar ik zou graag plantmanager willen worden van een productiefaciliteit in de farma of in de voeding. Ik wil sowieso generiek gaan, waarbij ik de achtergrond die ik nu opbouw met me meeneem. En heel ver daarna, als ik met pensioen ben, wil ik in een paar raden van toezicht (lacht). Dat is altijd mijn ideaal geweest, de kennis die ik heb opgebouwd doorgeven aan anderen. p

?

Wie is Lineke Pelleboer naast haar werk? Lineke zegt altijd heel stoer dat ze sport, maar verder dan een abonnement bij de sportschool gaat dat niet. Ze leest graag vakliteratuur (“Nu lijk ik wel erg werkverslaafd, hè?”), gaat regelmatig uit eten (“Ik zie koken vooral als tool om lekker te eten, dus dat outsource ik graag.”) en zit vaak in het theater. Daarnaast reist ze veel: van weekenden weg tot een zomervakantie van drie weken in een ver, tropisch oord.

foto: casper ril a

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?

oktober 2014 Chemie Magazine 31


‘Als Van Gaal chemiebedrijven zou trainen, in veiligheid, zou hij meer op de spitsen gaan zitten, op het creëren van een winnaarsmentaliteit.’

32 Chemie Magazine november 2014


Veiligheid

Winnaars essaywedstrijd vertellen hoe het anders kan

‘ Authentiek leiderschap (à la Van Gaal) werkt altijd’ De veiligheidsborden bij de bedrijfspoort kunnen beter weg. Louis van Gaal kan als goed voorbeeld van een authentieke leider dienen. En ja-maardenkers kunnen bijdragen aan meer veiligheid. Het zijn enkele ingrediënten uit de drie prijswinnende essays over veiligheid en leiderschap in de chemiesector. Op 6 november, de landelijke Veiligheidsdag voor BRZO-bedrijven, namen zij hun prijs (een studiebeurs) in ontvangst. Ze lichten hun inzending toe. Tekst: Marloes Hooimeijer

foto: holl andse hoogte

M

et de essaywedstrijd beogen het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) en brancheverenigingen uit de chemiesector, verenigd in Veiligheid Voorop, de veiligheidscultuur in de sector opnieuw onder de aandacht te brengen. Staatssecretaris Mansveld zei destijds: “Met deze prijsvraag hopen we de leiders van morgen uit te dagen hun ideeën over veiligheid en leiderschap uiteen te zetten.” De schrijvers van de tien

beste inzendingen hebben hun essays in september gepresenteerd aan de jury, waarin bedrijfsleven, wetenschap en ministerie vertegenwoordigd waren en onder meer Anton van Beek (CEO Dow Benelux en voorzitter van Veiligheid Voorop) zitting had. De drie winnaars ontvangen een studiebeurs ter waarde van 25.000 euro voor de opleiding Management of Safety, Health and Environment (MOSHE) aan de TU Delft. Ze starten in januari met de e opleiding.

Lees de essays Alle 9 ingezonden essays zijn te vinden in een bundel die naar aanleiding van de prijsvraag is uitgegeven. De bundel is te downloaden op www.veiligheidvoorop.nu

november 2014 Chemie Magazine 33


‘Meer gebruikmaken van informeel leiderschap’

Jos Villevoye (42 jaar) Senior adviseur industriële veiligheid bij Antea Group “Authenticiteit werkt altijd”, schrijft Jos Villevoye in zijn essay, dat een pleidooi is voor natuurlijk leiderschap. Hij verwijst naar Louis van Gaal tijdens het WK, die volgens hem ‘hoog scoort op authenticiteit’ en zijn team daarmee ‘de mentale winnaars’ heeft gemaakt (ondanks een derde plek). Leiderschap in veiligheid is net zo goed mensenwerk als in de voetballerij, meent hij: goed leiderschap doet volgen en zorgt voor een groepsdynamiek die veiligheid tot een gezamenlijk doel maakt. Stel dat Van Gaal geen voetballers maar chemiebedrijven zou trainen, in veiligheid, waarop zou hij zich dan richten? Villevoye: “Hij zou meer op de spitsen gaan zitten, op het creëren van een winnaarsmentaliteit. Er wordt nu veel reactief countervoetbal gespeeld in de chemie, waarin bedrijven meer reageren op inspectie-uitkomsten dan anticiperen. Terwijl de kunst is om een voorsprong te pakken. Dat je tegen de inspecteur die een veiligheidsaspect aan de orde stelt kunt zeggen: daar zijn we zelf ook al mee bezig.”

lijke inzet voor meer veiligheid naar een hoger plan kan tillen, bijvoorbeeld. Maar daar zijn rol-offers voor nodig. Een manager die zegt: eigenlijk kan die operator dat beter dan ik. Zoals Van Gaal Robben zijn gang liet gaan toen hij het woord nam voor de verlenging Nederland-Costa Rica.” Villevoye benadrukt dat het delegeren van bevoegdheden niet verward moet worden met de in de chemie veelgehoorde kreet van ‘verantwoordelijkheden laag in de organisatie leggen’, die vaak weerstand oproept. “Je kunt bevoegdheden delegeren en de kracht van medewerkers benutten. Om snel te kunnen acteren op veiligheid is het handig als besluitvorming niet eerst over zeven schijven hoeft. Maar wie delegeert blijft wel zélf eindverantwoordelijk.”

34 Chemie Magazine november 2014

BRZO-inspecteur voor RUD Zuid-Limburg

Goed volgerschap

Nog even terug naar het begin: ‘authenticiteit werkt altijd’, maar de start van Van Gaal bij Manchester United was toch niet zo florissant? “Die vraag had ik van de jury verwacht, maar kwam toen niet. Mijn antwoord zou zijn: bij goed leiderschap speelt ook goed ‘volgerschap’ een rol. Bij het WK klopte het hele team. Geef die man een jaar.”

‘Ja-maar-denkers koesteren via georganiseerde tegenspraak’

Daan van Wieringen (38 jaar) Veiligheidskundige bij adviesen ingenieursbureau Tauw

Rol-offers

Een authentiek leider neemt volgens Villevoye zijn verantwoordelijkheid, blijft bij zichzelf, houdt het simpel, vertrouwt op zijn intuïtie, denkt na als het nodig is en accepteert verandering. Een manager heeft niet vanzelfsprekend de natuurlijke gave als leider (“Wie Covey leest is nog geen leider.”), terwijl een operator die gave misschien wel heeft. “Bedrijven kunnen veel meer gebruikmaken van dit ‘informeel leiderschap’, dus los van functies. Door die operator bevoegdheden te geven die de gezamen-

Eric Savelberg (44 jaar)

‘ Veiligheidsborden geven geen betrouwbaar beeld’

Daan van Wieringen valt in zijn essay maar gelijk met de deur in huis: “Veiligheid en leiderschap begint voor mij bij het weghalen van veiligheidsborden bij de poort, omdat de borden geenszins een betrouwbaar beeld geven van de werkelijke veiligheidsprestaties van bedrijven.” Je kunt er wel opschrijven hoeveel dagen het bedrijf inmiddels incidentvrij is, of de datum van het laatste incident, maar daarmee werp je volgens hem eerder barrières op dan dat het bijdraagt aan een gezonde veiligheidscultuur. “Het is toch geen wedstrijd?”


Veiligheid

‘Ik vind het verdacht als managers, zoals in de punktijd, buttons dragen met teksten als: We werken veilig of we werken niet’ Wat is er mis met ja-maar-denkers, vraagt Eric Savelberg zich in zijn essay af. Hij verwijst naar een opmerking van Louis van Gaal in het programma College Tour, waarin hij het verschil benoemde tussen Duitsers en Nederlanders: een Duitser voert uit wat je zegt, een Nederlander zegt steeds ‘Ja, maar…’. En daar is dus niks mis mee, in tegendeel, stelt Savelberg met Van Gaal: “Het komt misschien negatief over, zeker als je zelf enthousiast bent over een idee, maar het is juist een waardevol onderdeel van onze cultuur. Het zegt iets over betrokkenheid in het bedrijf en kan de veiligheidscultuur alleen maar versterken.”

Georganiseerde tegenspraak

Goed leiderschap in veiligheid ‘koestert’ dit ja-maar-denken. Sterker nog, zegt Savelberg: zorgt voor ‘georganiseerde tegenspraak’. “Organiseer klankbordgroepen, met een grote diversiteit aan medewerkers

Incidentenpiramide

“Bedrijven moeten stoppen met de incidentenpiramide van Heinrich, die de relatie beschrijft tussen incidenten met en zonder (ernstig) letsel, en de verheerlijking van de ongevalstatistiek”, zegt hij. “Tachtig jaar geleden hebben we al geconcludeerd dat 88 procent van de ongevallen te wijten is aan menselijk falen. Maar die 88-procentregel kunnen we ook omdraaien en ‘de mens als oplossing’ als uitgangspunt nemen, als laatste preventie om ongevallen te voorkomen.” De leidinggevende heeft daarin een voorbeeldrol te vervullen, want die ‘ligt altijd onder een vergrootglas’. Maar er moet volgens Van Wieringen ook sprake zijn van een veiligheidscultuur waarin medewerkers en contractors gebreken durven te melden en erop kunnen vertrouwen dat hun melding vlot opvolging krijgt. “Veilig-

en een goede leider. Laat ze met elkaar in gesprek gaan over veiligheidsthema’s. Neem als management de punten die daaruit komen serieus en koppel terug wat en wanneer je ermee gaat doen.” Een basisvoorwaarde is dat medewerkers zich veilig voelen om hun tegenspraak te uiten: “Medewerkers moeten niet de angst hebben, ook al is die onterecht, aan de hoogste boom te worden opgehangen als zij kritische noten uiten.” Is hij zelf eigenlijk een ja-maar-denker? Is dat inherent aan zijn vak? “Jazeker,” zegt Savelberg, “ik ben altijd kritisch op wat bedrijven mij vertellen. Of dat wel klopt. Ik vraag altijd door.” Helemaal als hij pruitingen tegenkomt die iets zouden zeggen over hoe veilig het bedrijf werkt, gaan de alarmbellen bij hem rinkelen. “Ik vind het verdacht als managers, zoals in de punktijd, buttons dragen met teksten als ‘We werken veilig of we werken niet’. Het personeel weet vaak wel beter, zo blijkt als ik

heid discrimineert niet en dus zijn we in het streven naar het voorkomen van incidenten sowieso gelijkwaardig; we zijn partners.” Hij refereert aan een verhaal over een leidinggevende die voor zichzelf veiligheidsschoenen had gekocht die eruitzagen als nette schoenen. “De medewerkers waren verontwaardigd omdat het leek alsof hij geen veiligheidsschoenen droeg in de fabriek, maar niemand die hem ernaar durfde te vragen. Een gevoel van partnership en gelijkwaardigheid ontbrak.”

Persoonlijk gesprek

Goed leiderschap betekent met enige regelmaat tijd inruimen voor een persoonlijk, open gesprek met medewerkers, om te horen welke veiligheidskwesties er spelen op de werkvloer. “Nu komt het voor dat managers hun verplichte VCA-veiligheidsrondjes met medewerkers vrijwel allemaal

daarnaar doorvraag op de werkvloer. Je krijgt een averechts effect: medewerkers beschouwen het management niet als goed voorbeeld als het met die buttons rondloopt maar niet snel en adequaat reageert als zij ongewone voorvallen melden.”

Zorgwekkende situaties

Savelberg benadrukt dat de veiligheidscultuur zeker niet bij alle organisaties slecht is, maar hij komt wel degelijk situaties tegen waarin medewerkers zich niet veilig voelen. “Ook bij een aantal grote chemiebedrijven. Ik ken BRZO-bedrijven waar medewerkers aangeven dat niet alle onderdelen zijn ‘getagd’ – terwijl dat essentieel is om niets te vergeten tijdens het onderhoud. En waar een onderhoudschef ons dan bedankt dat we zijn bedrijf verplichten alle relevante apparatuur te taggen, omdat hij dat zelf ondanks herhaaldelijk aandringen niet voor elkaar had gekregen bij het management. Te duur.”

in november en december plannen. Maar het afstrepen van een verplichting heeft niets te maken met veiligheid. Waarom niet in januari al een aantal dagen door het jaar heen hiervoor inplannen? Ik heb gehoord van een bedrijf waar de manager iedere vrijdagmiddag een uur in de controlekamer zit, zó kom je te weten wat er speelt.” Tot slot, moet er misschien iets in de plaats komen van die veiligheidsborden? “Van mij mogen er borden komen waarop staat hoeveel onveilige situaties er met elkaar zijn opgemerkt en opgelost. Of hang er spiegels op, waarin men zichzelf recht in de ogen kijkt en afvraagt: wat heb ik vandaag bijgedragen aan een veilige werkdag?” p

november 2014 Chemie Magazine 35


H

Sectorplan Procesindustrie al goed op weg, maar het kan nog beter

Foto: TechniekBeeldbank.nu

Bedrijven bepalen het succes Het Sectorplan Procesindustrie is al bijna tien maanden onderweg. Bedrijven kunnen gebruikmaken van aantrekkelijke financiële bijdragen om te investeren in nieuwe en bestaande medewerkers. Wat is er ondertussen allemaal in gang gezet? Het Opleidingsfonds Procesindustrie (OVP) geeft een overzicht en benadrukt: er is nog ruimte voor bedrijven om aan te haken. Tekst: Marloes Hooimeijer

36 Chemie Magazine november 2014

et Sectorplan Procesindustrie vindt zijn oorsprong in het sociaal akkoord van april 2013. Daarin spraken kabinet en sociale partners af om zo veel mogelijk mensen een eerlijke kans te geven op werk en economische zelfstandigheid, waarbij werkzekerheid en het voorkomen van werkloosheid centraal staan. Het Opleidingsfonds Procesindustrie (OVP) heeft het sectorplan destijds namens de sociale partners (waaronder de VNCI) opgesteld en is ook verantwoordelijk voor de uitvoering. Het plan voorziet in acht maatregelen met één gezamenlijk doel: de brede procesindustrie (onder meer chemische industrie, voedings- en genotmiddelenindustrie, textiel- en papierindustrie en de metallurgische industrie) vooruit helpen en toekomstbestendig maken. Daarin is ook aandacht voor het dreigende personeelstekort, wegens vergrijzing en (te) lage instroom van nieuwe werknemers. Er is totaal circa 13 miljoen euro aan subsidie beschikbaar voor de maatregelen. De looptijd is 1 februari 2014 tot en met 31 januari 2016. Directeur Colette Alma van de VNCI zei eerder in Chemie Magazine al het ‘fantastisch’ te vinden dat het sectorplan er is. “In het zware weer waarin de chemische industrie zich momenteel bevindt kost het wat moeite om te investeren in nieuwe mensen.” Herm Hendrikx, senior consultant Labormarket & education bij DSM, destijds: “De knelpunten en issues beschreven in het sectorplan zijn voor DSM heel herkenbaar. We hebben een relatief hoge gemiddelde leeftijd van bijna 46 jaar. De vraag is: hoe houd ik deze mensen fit en inzetbaar? En aan de andere kant: hoe zorgen we dat op lange termijn voldoende jong talent beschikbaar is.”


Arbeidsmarkt

Nog ruimte voor deelnemers Er zijn inmiddels al aardig wat stappen gezet ten aanzien van de acht maatregelen, maar er is nog voldoende ruimte voor nieuwe deelnemers. De bedrijven bepalen met hun deelname zelf het succes van het sectorplan. De maatregelen en hun huidige status:

1

Intersectorale bemiddeling van werk naar werk Een consultant van Kenniscentrum PMLF bemiddelt bij het invullen van vacatures bij bedrijven binnen de technische sectoren. Naast diens expertise wordt ook optimaal gebruikgemaakt van het uitgebreide netwerk binnen de technische branches en de reeds bestaande initiatieven. Status: Al 37 bedrijven hebben een vacature aangemeld, waarvan eenderde inmiddels is ingevuld. Bedrijven die op zoek zijn naar technisch personeel kunnen nog vacatures aanmelden of cv’s insturen van boventallig personeel.

2

Versneld opleiden van werkloze jongeren met baangarantie Werkloze jongeren (tot en met 27 jaar) worden in één jaar opgeleid tot crebo-gekwalificeerde operators op niveau 2 of 3 en krijgen een jaarcontract. Het traject omvat werving van jongeren, het afnemen van een intredetoets en een versneld opleidingstraject. Het wordt afgesloten met een jaarcontract.

Status: Verschillende uitvoerders zijn trajecten gestart en leiden inmiddels 170 jongeren versneld op. Er zijn hierbinnen nog veel plekken beschikbaar voor geïnteresseerde jongeren. De kandidaten volgen circa 25 weken les, gevolgd door een stage van 15 weken. OVP zoekt nog nieuwe uitvoerders, bijvoorbeeld detacheerders, voor soortgelijke trajecten. Ook kunnen bedrijven zich aanmelden om de jonge afgestudeerden een stageplaats te bieden. Na de (succesvol afgeronde) stage, heeft het bedrijf eerste keus om de jongere in dienst te nemen.

3

extra stageplaatsen Door de crisis en de toename van het aantal BOL-studenten (beroepsopleidende leerweg) is het steeds lastiger stageplaatsen in procesindustrie en laboratoria te vinden. Er zijn extra stageplekken nodig. Status: Sinds de introductie van het sectorplan zijn er slechts enkele nieuwe stageplaatsen aangemeld. Terwijl bedrijven die stageplekken bieden meebouwen aan een sterk toekomstperspectief voor de procesindustrie.

4

extra BBL-plaatsen Voor bedrijven die nieuwe medewerkers via een BBLtraject (beroepsbegeleidende leerweg, een combinatie van werken en leren) willen opleiden om bijvoorbeeld oudere werknemers op termijn te vervangen, is er loonsubsidie beschikbaar. Hiervoor geldt geen leeftijdsgrens. Status: Er zijn subsidies aangevraagd voor ongeveer 150 nieuwe BBL-trajecten. Er is nog voldoende subsidie beschikbaar voor nieuwe trajecten.

5

Bevorderen instroom medewerkers SWbedrijven In pilots worden vijftien bedrijven gekoppeld aan SW-bedrijven in de regio. Een Quick Scan Bedrijfsadvies brengt in kaart welke functies, werkzaamheden of taken geschikt kunnen zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. Status: De Quick Scan Bedrijfsadvies is bij enkele bedrijven uitgevoerd. Er is nog voldoende plaats voor andere bedrijven om mee te doen aan de pilots.

6

Toekomstgerichte scholing voor medewerkers Bedrijven kunnen subsidie ontvangen (50 procent van externe opleidingskosten tot een bepaald maximum) voor scholingstrajecten via brancheopleidingen en opleidingen via de ‘derde leerweg’. Deze maatregel moet bedrijven stimuleren om te (blijven) investeren in duurzame inzetbaarheid.

Status: Er is subsidie aangevraagd voor het opleiden van 350 medewerkers en er is nog volop ruimte voor nieuwe subsidieaanvragen. Bedrijven kunnen nu ook subsidie krijgen voor het inzetten van meetinstrumenten om competenties en kennisniveau van medewerkers te analyseren en te bepalen of bijscholing nodig is.

7

Loopbaancheck Allereerst worden een methodiek en instrumentarium ontwikkeld voor een loopbaancheck gericht op individuele werknemers. De loopbaancheck vormt vervolgens voor de individuele werknemer een basis om met zijn leidinggevende in gesprek te gaan over zijn duurzame toegevoegde waarde voor het bedrijf. Status: De ontwikkeling van de methodiek en het instrumentarium is inmiddels afgerond. Er kan gestart worden met afnemen van loopbaanchecks. Aanmelden is vanaf nu mogelijk (deelname is gratis).

8

Experiment methodiek duurzame inzetbaarheid De methodiek voor het versterken van duurzame inzetbaarheid in de industrie omvat een vijffasen-plan. De eerste fase (diagnose) wordt in het experiment bij vijftien bedrijven toegepast, daarna doorlopen vijf bedrijven ook de overige vier fasen (herkenning, oplossing, uitvoering, vervolg). Status: Drie bedrijven hebben zich aangemeld voor het doorlopen van de diagnosefase. Er zijn dus nog genoeg plaatsen beschikbaar. p

informatie en aanmelden Bedrijven die geïnteresseerd zijn in deelname aan een van de acht maatregelen, vragen hebben over het sectorplan of meer informatie willen, kunnen terecht bij het Opleidingsfonds Procesindustrie (OVP): www.ovp.nl/sectorplan info@sectorplanprocesindustrie.nl 070 3378 367 november 2014 Chemie Magazine 37


Consument sceptischer over term ‘duurzaam’

‘ Mijd het begrip, vertel concreet wat je bedoelt’ Geen bedrijf kan het zich tegenwoordig permitteren om niet ‘duurzaam’ te zijn. Maar door ongebreideld gebruik van die term dreigt devaluatie tot een leeg containerbegrip. Een project nieuwe garageboxen waar ledverlichting wordt toegepast, heet al ‘duurzaam’. De consument wordt sceptischer. “Gebruik de term daarom zo weinig mogelijk”, adviseert marketingdeskundige Bart Brüggenwirth. Tekst: Jos de Gruiter

H

et percentage consumenten dat aandacht heeft voor duurzame aspecten bij de aanschaf van producten of diensten is ten opzichte van een jaar geleden gestegen van 30 naar 42 procent. Dat is te lezen in Dossier Duurzaam 2014, een grootschalig marktonderzoek van marktonderzoeker GfK (ex Intomart), marketingadviesbureau b-open en marketingcommunicatiebureau DDB & Tribal Amsterdam. Zij onderzoeken jaarlijks de houding van consumenten ten aanzien van duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen. De helft van de consumenten heeft meer vertrouwen in een bedrijf waarvan wordt aangenomen dat het maatschappelijk verantwoord onderneemt. Toch zijn consumenten sceptisch: 48 procent wantrouwt claims als ‘duurzaam’ en ‘maatschappelijk verantwoord’. Een jaar geleden was dat nog 39 procent. Van de consumenten weet 60 procent niet in hoeverre een merk duurzaam

38 Chemie Magazine november 2014

of maatschappelijk verantwoord is. Bij driekwart van de merken kunnen consumenten geen enkele associatie noemen met duurzaamheid. Alleen bij de grotere, bekendere merken, zoals Toyota of Rabobank, kunnen mensen aangeven wat het merk aan duurzaamheid doet. Dat geldt ook voor groene nichespelers, zoals Triodos Bank en Max Havelaar.

Vijf tinten groen

Duurzaamheid is een veelgebruikt begrip dat op veel sympathie zou moeten kunnen rekenen, maar door het ontbreken van een sluitende, algemeen aanvaarde definitie dreigt verwarring over de betekenis en dat is riskant. “Kritische factoren bij het al of niet slagen van duurzaamheidsactiviteiten zijn de houding en de rol van het Nederlandse publiek”, schreef marktonderzoeksbureau Motivaction een jaar geleden in het rapport Vijf tinten groen, input voor effectieve duurzaamheidsstrategieën. “Duurzaamheid is een complexe materie. Dat komt mede doordat

politiek, non-gouvernementele organisaties en media elkaar tegenspreken en onduidelijke informatie geven. De discussie wordt bovendien beheerst door de extremen: de milieusceptici aan de ene kant en de klimaatvoorhoede aan de andere kant. Met het gevolg dat de bevolking in verwarring is.” De term duurzaamheid wordt te pas en te onpas gebruikt en is de afgelopen jaren enorm opgerekt, constateert het rapport. Mede daardoor staat duurzaamheid onder druk. De groep die duurzaamheid belangrijk vindt en ernaar handelt, is relatief kleiner geworden en de groep waarvoor duurzaamheid geen prioriteit heeft, wordt groter, zo stellen de onderzoekers. “Aangezien jongeren vooral vertegenwoordigd zijn in de groep waar duurzaamheid geen prioriteit heeft, verwachten wij dat deze trend de komende jaren doorzet. Dat zou betekenen dat het belang van duurzaamheid in de samenleving blijft afnemen.” Motivaction geeft ook de weg aan


Duurzaamheid

Zonder schuldgevoel consumeren

om uit de impasse te komen. “Beleidsmakers, producenten en consumenten moeten elkaar opzoeken en gaan samenwerken op basis van gedeelde waarden. Dat begint bij een heldere kijk op de vertrekpunten: weten welke houding de verschillende segmenten ten opzichte van het onderwerp hebben om vervolgens argumenten en een toon te vinden die aansluit bij de doelgroep.”

Wederzijds afhankelijk

“Er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van het begrip duurzaamheid”, erkent Bart Brüggenwirth, oprichter en mede-eigenaar van marketingadviesbureau b-open. “De consument heeft ook verschillende interpretaties: voor de een gaat het om ethisch handelen, voor de ander om groene energie en voor een derde om zorgvuldig gebruik van grondstoffen. En relevante onderliggende thema’s verschillen ook per sector. De meest gehanteerde definitie is die van de drie p’s: people, planet, profit. Die elementen

moeten met elkaar in balans zijn. In de vertaling daarvan zie je echter een verschuiving: het gaat steeds minder alleen om het afleggen van verantwoording, maar ook om het vermogen van bedrijven om hun strategie af te stemmen op maatschappelijke ontwikkelingen, de samenleving laten zien welke oplossingen het bedrijf kan bieden voor maatschappelijke problemen. Herman Wijffels noemde het ooit ‘de kwaliteit van relaties, tussen bedrijven en klanten, medewerkers, de natuur, aandeelhouders en in algemene zin de maatschappij’. Je maakt duidelijk dat je deel uitmaakt van een groter systeem en dat er dus sprake is van wederzijdse afhankelijkheid.” Bedrijven als DSM of Unilever gaan daarmee goed om, vindt hij. “Ze laten zien wat ze in 2020 bereikt willen hebben op de verschillende onderwerpen die onder duurzaamheid vallen. Overigens zonder nu al exact in te kunnen vullen op welke wijze die doelen worden bereikt, maar er e

Er mag verwarring zijn rond het hanteren van de term duurzaamheid, inhoudelijk is er niets mis mee, benadrukt Brüggenwirth. “Duurzaamheid blijft op de agenda. Groepen mensen willen zonder schuldgevoel consumeren en zijn zich bewust van de keuzes die ze kunnen maken: er zijn meer duurzame producten, duurzame producten zijn beter zichtbaar in de winkels, het aantal keurmerken is gegroeid en er is meer publiciteit, bijvoorbeeld over de omstandigheden waarin textiel wordt gefabriceerd in fabrieken in Bangladesh, over plofkippen en over gerommel met paardenvlees. Veel mensen willen gewoon nette consumenten zijn.” Als mensen wordt gevraagd naar belemmeringen om ‘duurzaam bezig te zijn’, wordt de prijs altijd genoemd als eerste excuus, ook als het gaat om een aanschaf die op termijn tot lagere kosten leidt. “Misschien ligt er een uitdaging voor bedrijven om meer vormen te bedenken waarbij de uitgave niet meteen wordt gedaan, maar wordt meegenomen in de financiering”, denkt Brüggenwirth. “Dat kan bijvoorbeeld als het de aanschaf betreft van een product dat tot lager energieverbruik leidt. Denk bijvoorbeeld aan energiebesparende maatregelen in de woning, die via de maandtermijn van het energiebedrijf worden gefinancierd. Een mooi voorbeeld in de business-to-businessmarkt biedt DSM, dat gratis een folie aanbrengt die het rendement van zonnepanelen met 10 procent vergroot. Als tegenprestatie krijgt DSM de helft van de extra opbrengsten.” november 2014 Chemie Magazine 39

foto: holl andse hoogte

Een moeder en dochter bij een duurzame natuurvoedingswinkel in Amstelveen.


bart brÜggenwirth:

‘De kern is dat je duidelijk maakt wat jij concreet toevoegt aan de samenleving’

discussieer Mee!

de chemische industrie werkt aan oplossingen voor een verdere verduurzaming van onze samenleving. ze doet dat met concrete doelstellingen die ze bij voorkeur samen met burgers en de overheid opstelt. maar de term ‘duurzaam’ wordt te pas en te onpas gebruikt, ook voor zaken die nauwelijks dat predicaat verdienen, en dreigt een leeg containerbegrip te worden. het beeld dat burgers hebben van duurzaamheid in de industrie is vaak wantrouwend. het is terecht dat een deel van de samenleving duurzaamheidsclaims van de industrie wantrouwt. Mee eens? of juist niet? discussieer mee op linkedin! http://linkd.in/1Gscp55

Meer inForMatie:

www.dossierduurzaam.nl www.duurzaam-ondernemen.nl/whitepaper-motivaction-vijf-tinten-groen

40 Chemie Magazine november 2014

wordt een perspectief geschetst en de ontwikkelingen worden op transparante wijze gemonitord.” Meer moeite heeft hij met het gebruik van het begrip duurzaam in campagnes. Het risico is dan dat mensen niet begrijpen wat er onder wordt verstaan. Bij Eneco’s campagne ‘Samen gaan we voor duurzaam’ ligt de relatie met energie en milieu voor de hand, maar bij een campagne als ‘Doe maar lekker duurzaam’ van Albert Heijn, Unilever en de Postcodeloterij is de betekenis voor de consument minder evident. “Het ‘bekt’ lekker, maar wat houdt het in? Gaat het over biologische groente, over mensenrechten, over het milieu, of allemaal?” Brüggenwirth pleit voor heldere terminologie en concretisering en een terughoudend gebruik van de term duurzaamheid. “Laat zien wat je doet binnen de kaders van duurzaamheid. Houd het dicht bij jezelf, geef handelingsperspectief door producten of adviezen, maak het concreet en breng het dicht bij de consument. Een claim dat het verderop in de keten goed geregeld is, interesseert mensen niet.”

Pijnlijke keuzes

De term duurzaam wordt ook vaak ten onrechte op een product of dienst geplakt. Een projectontwikkelaar bijvoorbeeld die een complex van veertig garageboxen laat bouwen en het project aanprijst als duurzaam omdat ledverlichting wordt toegepast. “Daardoor wordt de consument steeds kritischer”, zegt Brüggenwirth. “Op termijn schaadt dat het bedrijf dat de claim neerlegt, maar uiteindelijk ook het collectief. Probleem is dat je duurzaamheid als containerbegrip niet kunt certificeren, hooguit de verschillende onderdelen die er deel van uitmaken, zoals http://linkd.in/1xsRfxU fair trade. Ik pleit er daarom voor duidelijk te vertellen waar jouw rol

ligt als bedrijf of merk. Vertellen wat er voor jou schuilgaat achter het begrip duurzaamheid. Dat kan het milieu betreffen, de gebruikte grondstoffen, het klimaat, maar ook thema’s als gezondheid, mensenrechten of de lokale leefomgeving. Als het maar aansluit bij de eigen competenties. De kern is dat je duidelijk maakt wat jij concreet toevoegt aan de samenleving. Een goed voorbeeld is van AkzoNobel, dat favela’s in Rio de Janeiro kleur heeft gegeven door verf beschikbaar te stellen. Het draagt daarmee bij aan verbetering van de leefomgeving en blijft dicht bij zijn corebusiness.” Een bedrijf dat een duurzaamheidsclaim op tafel legt, moet ook consequent handelen, benadrukt hij. “Wanneer je zowel Max Havelaarkoffie als plofkippen in je winkelschappen legt, zal de kritische consument je daarop aanspreken. Dat kan tot onvermijdelijke, maar pijnlijke keuzes leiden. Een goed voorbeeld is een Amerikaanse drogisterijketen die duurzaam wilde zijn op het thema gezondheid. Het concern heeft de verkoop van sigaretten gestaakt. Dat kost omzet, maar het níet doen kost geloofwaardigheid.” Uiteindelijk, zo stelt Brüggenwirth, is het bedrijfsleven de belangrijkste schakel naar meer duurzaamheid. “De overheid kan fiscaal stimuleren en daarmee massa creëren, maar het bedrijfsleven kan concreet tot gedragsverandering aanzetten, bijvoorbeeld door innovaties op de markt te brengen, zoals Unilever met zijn droge shampoo, die leidt tot vermindering van het watergebruik. De drijvende kracht voor duurzaamheid moet echt uit de industrie komen, in eerste instantie van de marktleiders, maar uiteindelijk komen ook kleinere bedrijven er niet mee weg als ze geen duurzaamheidsverhaal hebben.” p


Cavitatie (g)een probleem ?

Transportservice van huis uit

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

Cavitatie in regelventielen kan leiden tot ongewenste onderhoudskosten en - in het uiterste geval - uitval van uw productieproces. De door de R&D-afdeling van SAMSON AG op maat ontwikkelde AC-trim voorkomt schade en geluid ten gevolge van hoge drukval in uw proces.

A01149NL

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 路 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 路 Fax. 079 361 59 30 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SAMSON GROUP 路 www.samsongroup.net


Zeeuwse proeftuin zoekt chemiebedrijven die willen vergroenen

bioraffinage op kleine schaal Halverwege oktober was het feest bij de BioBased Innovations Garden in Noord-Beveland. De proeftuin voor groene grondstoffen nam namelijk zijn bioraffinaderij in gebruik. Hierdoor kunnen de initiatiefnemers, waaronder DLV Plant, Proefboerderij Rusthoeve, Impuls Zeeland, Wageningen UR en ZLTO, de tientallen kansrijke gewassen die zij kweken zelf splitsen in nuttige onderdelen.

C

Foto: shut terstock

or van Oers is projectleider van de proeftuin, die mede mogelijk wordt gemaakt door financiële steun van de Rabobank, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Rijk en de provincie Zeeland. Niet zonder trots vertelt hij over de mogelijkheden van de lap grond. “Wij zoeken hier naar nieuwe toepassingen voor de biobased economy. Uit onze 64 veldjes met daarop vijftig gewassen halen we zo veel mogelijk informatie om afnemers te interesseren.” Daarnaast organiseren Van Oers en zijn collega’s inspiratiesessies, zoals over vetzuren en aardappelreststromen. Bedrijven horen daarbij welke biogebaseerde alternatieven er aanwezig zijn voor hun fossiele grondstoffen.

42 Chemie Magazine november 2014

De aanwezige planten zijn in Zeeland voor een deel oude bekenden en voor een deel nieuwe inwoners, weet de projectleider. “Vlas is hier al langer een belangrijke teelt, maar

we hebben ook exoten die hier normaal niet groeien.” Van Oers baseert zijn keuzes voor de planten op kennis uit de markt en literatuuronderzoek. “Wij bepalen zo welke planten potentieel interessant zijn en laten die groeien. De daaropvolgende analyses voeren we niet zelf uit. Dat laten we doen door onze partners in de chemische industrie of het Center of Expertise Biobased Economy.” Van Oers denkt dat vooral fijnchemiebedrijven kunnen profiteren van de mogelijkheden die de BioBased Innovations Garden biedt. Eén partij heeft zich al prominent aangesloten bij het initiatief: Arkema. Dit bedrijf wil namelijk graag weten welke fossiele grondstoffen vervangbaar zijn door biomassa. Omdat de proeftuin nog maar één seizoen groeit en bloeit, zijn er alleen nog geen grote doorbraken geweest. Wel vonden de projectleider en zijn collega’s kansrijke aanknopingspunten, zoals een stof uit aardappelen die gebruikt kan worden als insecticide. “Ook zijn we bezig met een kansrijk project om verfstoffen uit reststromen te halen”, vervolgt Van Oers. De tweede fase van de Zeeuwse proeftuin werd op 16 oktober symbolisch gestart door Ben de Reu, lid van de Gedeputeerde Staten in Zeeland. Hij zette een bioraffinaderij in gebruik zodat de BioBased Innovations Garden vanaf 2015 zelf op kleine


Uitgelicht Een van de geteelde gewassen is olifantsgras (miscanthus), dat als grondstof kan dienen voor bouwmaterialen, papier, bioplastics en biobrandstoffen.

De BioBased Innovations Garden hoopt daarom dat de chemie zich nog nauwer gaat betrekken bij dit project, zegt de projectleider. “We willen met name de fijnchemie meer betrekken. We horen daarom graag alle vragen, suggesties en ideeën voor groene grondstoffen!” p

Foto: Anouk Wit te

schaal planten kan raffineren. Daarnaast gaat Van Oers zich de komende tijd richten op vetzuren voor de chemie, vezels voor constructiematerialen en groene oplossingen voor de voedingsindustrie. Het doel is daarbij duidelijk: vóór oktober 2015 moeten er drie businesscases zijn die samen met het bedrijfsleven opgepakt worden.

november 2014 Chemie Magazine 43


Anton van Beek (Dow) enthousiast aan de slag als ‘boegbeeld’ Veiligheid Voorop

‘ We moeten wel de kans grijpen om van incidenten te leren’ Na Gerard van Harten en Willem Huisman is Anton van Beek de derde Dow-topman die het actieprogramma Veiligheid Voorop gaat trekken. Hij is doordrongen van het belang ervan. “Een key performance indicator, net als winst en groei.” Kennismaking met het nieuwe ‘boegbeeld’ (al gruwt hij van de term). Tekst: Jos de Gruiter

V

eiligheid is geen onderhandelbaar issue, benadrukt Anton van Beek. Het nieuwe gezicht van Veiligheid Voorop noemt veiligheid een vanzelfsprekendheid. “De samenleving mag verwachten dat een bedrijf zich aan de regels houdt en geen gevaar vormt voor medewerkers, klanten en omgeving. Er is niet mee te sjoemelen: met veiligheid kun je niet winnen; alleen verliezen. Daarom moet het onderwerp permanent op de agenda van het management staan.” Van Beek werd dit jaar benoemd tot president voor Dow in de Benelux en voorzitter van de raad van bestuur van het bedrijf. Hij volgde in die functie Willem Huisman op, die vertrok om president van Dow Duitsland te worden. Van Beek volgde Huisman niet alleen op als topman van Dow, hij nam ook het estafettestokje van hem over als ‘boegbeeld’ van het actieprogramma Veiligheid Voorop. Hij ziet het als een missie: “Als je met slechte prestaties op veiligheidsgebied in de pers komt, dan laten lokale en regionale ambtenaren en bestuurders je vallen als 44 Chemie Magazine november 2014

een baksteen, en wordt het moeilijk toptalent aan te trekken. Mensen willen er niet op worden aangesproken dat ze in een bedrijf werken waar slordig wordt omgesprongen met veiligheid. Als je het op dit vlak niet goed regelt, dan zijn er heel veel down sides, en als je het goed doet hoef je geen lof te verwachten: veiligheid wordt geacht vanzelfsprekend te zijn. En terecht.” Van Beek heet het nieuwe ‘boegbeeld’ van Veiligheid Voorop te zijn. Hij hikt aan tegen de benaming (“Ik zal binnenkort maar eens aan de orde stellen of we er niet iets anders van kunnen maken, gewoon voorzitter of zo.”) maar is enthousiast over de inhoud van zijn rol. “Naast het neerzetten van een goed ondernemingsresultaat is veiligheid een van de uitdagendste onderwerpen die je kunt oppakken. Het is voor de chemische industrie van wezensbelang.”

Smoel geven

Het actieprogramma Veiligheid Voorop is een initiatief van VNONCW, de chemische industrie (VNCI), de petroleumindustrie

(VNPI), de tankopslagbedrijven (VOTOB) en de handelaren in chemische producten (VHCP). Inmiddels hebben ook andere organisaties zich aangesloten, zoals de brancheorganisaties van onderhoudsorganisaties (VOMI, NVDO en Profion) en van verf- en drukinktbedrijven (VVVF). Veiligheid Voorop wordt ondersteund door NVVK, de beroepsvereniging van veiligheidskundigen. Het programma richt zich op verdere verbetering van veiligheid in de aangesloten sectoren. Het uitwisselen van kennis en ervaring tussen bedrijven is een belangrijk element van het programma. Daarnaast pleit Veiligheid Voorop bij de overheid voor minder gefragmenteerd, proportioneel en deskundig toezicht en handhaving. Na Gerard van Harten en Willem Huisman is Anton van Beek de derde achtereenvolgende Dowtopman die het initiatief ‘smoel’ moet geven. Hij heeft niet lang geaarzeld toen hij voor de functie werd benaderd, vertelt hij. “Ik heb bij andere bedrijven gewerkt voor ik bij Dow terechtkwam. Mijn ervaring is dat veiligheid bij Dow hoog in het


Veiligheid Voorop Anton van Beek: ‘ Veiligheid wordt gezien als een vanzelfsprekendheid. En terecht.’

CV

foto: jeroen moerdijk

Van Beek heeft een brede commerciële achtergrond en ruime ervaring in het management van verschillende business-divisies. In 2009 kwam hij bij Dow in dienst door de fusie met Rohm en Haas, waar hij als general manager verantwoordelijk was voor het bedrijfsonderdeel primary materials. Voor zijn overstap naar Rohm en Haas werkte hij negen jaar bij BASF in verschillende managementfuncties in marketing en sales. Hij behaalde een bachelor chemie aan de technische hogeschool in Arnhem en een master management en marketing aan de Universiteit van Amsterdam. Ook volgde hij een executive programma aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

vaandel staat, het zit in het DNA van het bedrijf. In feite is het de belangrijkste performance indicator. Een trekkersrol bij Veiligheid Voorop is ons dus op het lijf geschreven. Ik denk dat we veel te bieden hebben.” De Dow-topman denkt niet dat zijn marketingachtergrond (zie kader CV) maakt dat hij anders tegen het begrip veiligheid aankijkt dan een in de chemie geschoold manager. “De tijd is voorbij dat een chemicus op basis van zijn technische kennis bepaalde of een situatie veilig was of niet en in dat proces weinig oog had voor de perceptie van veiligheid bij anderen. Iedereen is ervan doordrongen: of je nou een chemie-achtergrond hebt, een economische of een commerciële, veiligheid mag niet ter discussie staan. Het enige verschil is misschien dat een marketingman anders communiceert dan een chemicus. Wat mijzelf betreft hoop ik vanuit de marketingen businesskant het netwerk rond veiligheid uit te breiden en de interactie tussen producenten en klanten naar een hoger plan te tillen. Daarnaast is het natuurlijk van belang e dat bedrijven in de chemie elkaar november 2014 Chemie Magazine 45


‘ De top van elke onderneming moet uitstralen dat het niet uitsluitend om groei en winst gaat’ helpen om betere prestaties te realiseren.” Op basis van zijn ruime internationale ervaring durft Van Beek de stelling aan dat het met de aandacht voor veiligheid in Nederland goed is gesteld. “In de Scandinavische landen en in Duitsland ligt het denken over veiligheid op een met ons vergelijkbaar niveau. Maar ik ben ook actief geweest in Dubai, Zuid-Afrika, Turkije, Italië en Rusland. Dan zie je andere dingen. In het Westen zijn we duurder uit dan wanneer we iets bouwen in een land als Turkije. Voor een deel heeft dat te maken met de kosten van arbeid, maar de short cuts die ze er maken op veiligheidsgebied, spelen zeker een rol. In het Westen kijken we niet alleen naar de veiligheid van de plant, maar ook naar die van onze mensen. En we doen meer dan waartoe de wetgever ons verplicht, zoals audits bij ondernemingen waarmee we zaken doen.

Minder vrijblijvend

Zijn kennismaking met Veiligheid Voorop is hem goed bevallen (“De structuur is goed, opgezet door vakbekwame professionals.”) en hij was blij verrast te kunnen constateren dat het werken aan verdere verbetering van de veiligheid ook in kleinere en middelgrote ondernemingen prominent op het netvlies staat. “Begin november werden tijdens de Veiligheidsdag de prijzen uitgereikt van de essaywedstrijd over veiligheid. Ik vond het opvallend te zien dat de deelnemers vooral uit het mkb kwamen en zich intensief hadden gebogen over de vraag hoe veiligheid naar een volgend niveau kan worden getild. Ik was er blij mee, want voor mij is dat een van de belangrijke uitdagingen: hoe krijgen we het onderwerp op de agenda van het mkb? En verder: hoe gaan we elkaar helpen in de keten? Ik heb het idee dat het denken over veiligheid in de chemie goed verankerd is, maar in de opslag- en distributiesector kunnen nog slagen worden gemaakt. In de vorm van 46 Chemie Magazine november 2014

gespreksronden tussen experts uit de grotere chemiebedrijven en vertegenwoordigers van opslag- en distributiebedrijven, is een dialoog gaande. We zouden kunnen overwegen die dialoog minder vrijblijvend te maken. Er is veel kennis bij bedrijven waar distributeurs van kunnen leren. Dat is niet alleen goed voor de veiligheid, maar ook voor hun business. Per slot van rekening is het een aanbeveling als een groot chemiebedrijf je kwalificeert om zaken mee te doen.” Transparantie en elkaar aanspreken op veiligheidsgebied zijn belangrijke onderdelen van het actieprogramma Veiligheid Voorop. Volgens Van Beek gaat het daarmee de goede kant op, al ervaart hij ook terughoudendheid. “Er is een drempel als het erom gaat een groot, goed bekend staand bedrijf aan te spreken als er een incident heeft plaatsgevonden. Vaak is de gedachte: het is al gestraft door publiciteit, dus er zal al een verbeterslag op gang zijn gekomen. Dat is begrijpelijk, maar we moeten wel de kans grijpen om van incidenten te leren.”

Blijvend platform

In elk geval zal het een uitdaging zijn om ‘scherp’ te blijven als zich langere tijd geen incidenten voordoen. “Daar komt leiderschap om de hoek kijken”, zegt hij. “De top van elke onderneming moet uitstralen dat het niet uitsluitend om groei en winst gaat. Het onderwerp veiligheid moet telkens op de agenda staan en er moet benadrukt worden dat het net zo belangrijk is als de andere key performance indicators.” Het actieprogramma Veiligheid Voorop is in zijn ogen een blijvend platform. “Er zijn voortdurend veranderingen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid. Het is een dynamisch proces. Dan is het goed om een platform te hebben waar bedrijven en overheden met elkaar in gesprek blijven.” p

‘Duidelijke afspraken over (naleving) uniforme normen’

Veiligheid Voorop werd in het leven geroepen kort na de brand bij Chemie Pack op Industrieterrein Moerdijk. Het incident had tot gevolg dat de chemische industrie geweldig schrok en enige tijd onder het vergrootglas van de politiek lag. Inmiddels lijken de verhoudingen genormaliseerd. Wel is er nog kritiek op de deskundigheid en de werkwijze van inspecties, die zich, zo luidt de kritiek, in een aantal gevallen te veel richten op zaken die niet in directe zin een relatie hebben met de veiligheid van het productieproces. De deskundigheid van inspecteurs is van groot belang, benadrukt Van Beek: “Inspecties moeten hun mensen opleiden, net zoals bedrijven dat doen. Als de kennis niet op niveau is, dreigt al snel het gevaar van nieuwe wetgeving. Dan ben je niet met veiligheid bezig, maar met regeltjes.” Evenzeer hecht hij aan het in samenwerking met overheid en inspecties ontwikkelen van uniforme regels rond veiligheidsissues en het maken van afspraken over de verdeling van verantwoordelijkheden. Zijn overweging: “Ik denk dat we moeten voorkomen dat we allebei het wiel uitvinden. Als een bedrijf voldoet aan de normen van de overheid, zou ik niet gedwongen moeten worden zelf ook nog een assessment uit te voeren, met het risico dat ik erop word aangesproken als het fout gaat. We moeten duidelijke afspraken maken over de vraag hoe de normering eruitziet en vervolgens zouden zowel de overheid als bedrijven moeten kunnen controleren of de uniforme normen worden nageleefd. Dat is efficiënter dan dat we dat allebei gaan doen.”


Infor goes the whole way for us by delivering useful, practical solutions for our industry. Infor understands how we think.” Dr. Luc Turkenburg Director R&D Services and Regulatory Affairs AkzoNobel Automotive and Aerospace Coatings

Safe, sustainable enterprise software solutions • Realize a 10% cost reduction in product development with powerful, industry-specific business applications that enable stronger relationships with customers and suppliers. • Infor’s intuitive user interface and flexible architecture provide agility to respond swiftly to changes in the marketplace. • Automotive coatings producer AkzoNobel uses Infor Optiva to reduce waste and costs, gain global operational efficiency, and improve development quality across all sites. 70.000 customers in 200 countries & territories supported by 13.000 employees Tel: +31 (0)342-42 88 88 infor.com/industries/chemicals Copyright 2014 © Infor. www.infor.com. All rights reserved.

WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


Foto’s: Hertel

’Soms raakt isolatiemateriaal beschadigd, of het verdwijnt na een onderhoudsjob’.

Caprolactamfabriek DSM bespaart veel op energie met kleine investering

Isolatie loont Een studie van adviesbureau Ecofys en de Routekaart Chemie 2012-2030 Energie en Klimaat van de VNCI tonen aan dat de industrie energie kan besparen door isolatieprojecten uit te voeren. DSM nam de caprolactamfabriek onder de loep. Resultaat: een jaarlijkse energiebesparing van 112.000 euro door niet of slecht geïsoleerde delen van de fabriek te isoleren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

E

nergiebesparing staat bij DSM hoog op de agenda, stelt Martin Borsje, competence leader Energy & Utilities van DSM Corporate Operations & Responsible Care. “Zo streven wij ernaar om in 2020 wereldwijd 20 procent minder energie te verbruiken ten opzichte van 2008. DSM geeft jaarlijks een fors bedrag uit aan energie. Besparing levert dus niet alleen geld op, maar is ook beter voor het milieu, omdat de CO2-uitstoot afneemt.” De meeste energiebesparingswinst

48 Chemie Magazine november 2014

boekt DSM door de energie-efficiëntie te vergroten en processen te innoveren. Zoals het gebruik van restwarmte en de inzet van nieuwe technologieën. Tegelijkertijd valt er ook door ‘good housekeeping’ nog steeds energie te besparen, zoals via isolatieprojecten. Borsje bezoekt regelmatig sites van DSM in binnenen buitenland om de vorderingen met energiebesparing in kaart te brengen. De kwaliteit en kwantiteit van het isolatieniveau in de fabrieken zijn volgens hem in het algemeen goed. “Maar dat wil niet zeg-

gen dat wij geen kansen meer zien. Gelukkig zijn ze alleen niet zo groot.”

Sluitpost

Borsje benadrukt het belang van goed gekozen en geïnstalleerde isolatie bij nieuwbouwprojecten, waar isolatie soms letterlijk de sluitpost is die ontstaat als het einde van de projecttijd en het budget in zicht zijn. En als de isolatie er wél is, dan kan het nog steeds verkeerd gaan, zoals in de gebruikersfase. “Soms raakt isolatiemateriaal, zoals minerale wol, beschadigd doordat


Energie & klimaat

Spice3: Europese aandacht voor energiebesparing De Nederlandse en Europese chemiesector verkeert mondiaal in zwaar weer vanwege de relatief hoge energieprijzen ten opzichte van met name de VS en Azië. Het is ook mede om die reden dat juist daar momenteel veel nieuwe installaties verrijzen. Daarom is in Europees verband het Spice3-platform opgericht, waarin bedrijven kennis uitwisselen om onnodig hoge energiekosten te vermijden via soms eenvoudige maatregelen. Voorbeelden hiervan staan ook op de bijbehorende website, aangevuld met een lijst best practices op isolatiegebied en verslagen van de workshops die in Nederland zijn gehouden. Meer informatie: http://www.spice3.eu/index.php/NL/

Met een warmtebeeldcamera worden de energieverliezen opgespoord.

‘Isolatie is eenvoudig aan te brengen, kost niet heel veel geld, bespaart energie en is snel terugverdiend’ mensen over leidingen lopen, zware dingen erop leggen of er met een heftruck tegenaan rijden. Of het verdwijnt na een onderhoudsjob. Dan komen er gaten in de beschermende laag, waardoor er vocht bij kan en condens ontstaat. De isolerende werking neemt dan af. Ook kan zo corrosie ontstaan.” Dat isolatieprojecten voor een aardige energiebesparing kunnen zorgen, bleek eerder uit een studie van adviesbureau Ecofys in opdracht van de European Industrial Insulation Foundation. Volgens Ecofys kan de gehele Europese industrie jaarlijks 620 petajoule besparen. Dat staat gelijk aan het verbruik van tien miljoen huishoudens of vijftien kolengestookte energiecentrales van 500 megawatt. Ter vergelijking: het jaarlijkse energieverbruik van de Nederlandse chemische industrie is 335 petajoule. Ook de Routekaart Chemie 2012-2030 Energie en Klimaat van de VNCI wijst erop dat door isolatieprojecten energie valt te besparen.

Oude fabriek

Mede daarom ging Borsje in op de uitnodiging van Peter Stulen, isolatiespecialist en manager plant integrity bij Hertel, om de caprolactamfabriek van DSM in Geleen onder de loep te nemen. Borsje: “De oudste

delen van de fabriek zijn zo’n vijftig jaar oud. De kans dat je hier isolatieproblemen tegenkomt, is daarom groter dan bij een nieuwe plant.” Om de verliezen in kaart te brengen, voerde Hertel een Technical Insulation Performance Check (TIPCHECK) uit. Hierbij worden met een warmtebeeldcamera de energieverliezen opgespoord en gevisualiseerd. Het resultaat was een rapport van Hertel met daarin de actuele warmteverliezen, mogelijke maatregelen, een schatting van de benodigde investeringen en terugverdientijden. Borsje: “Door een relatief kleine investering in de caprolactamfabriek kunnen wij op jaarbasis 112 duizend euro aan energie besparen. De terugverdientijden variëren van een maand tot ruim twee jaar. Dat hebben wij ook zelf nagerekend. Bij de eerstvolgende onderhoudstop gaan wij ermee aan de slag.” De isolatiescan was aanleiding voor Borsje om Hertel uit te nodigen voor een presentatie in het Global Energy Network van DSM, een team energiespecialisten van de businessgroepen van DSM. Borsje, die hiervan voorzitter is: “Binnenkort komen wij weer bij elkaar. Dan bespreken wij de mogelijkheid om op andere plants vergelijkbare scans uit te voeren.” p

‘ Blijkbaar accepteert de industrie het verlies’

Isolatiespecialist en manager plant integrity Peter Stulen van Hertel is er nog altijd verbaasd over: “In de industrie is het gebruikelijk om isolatiesystemen uit te rekenen met een verlies van maximaal 150 watt per vierkante meter. Bij huizen maken wij ons al druk over een verlies van 3 watt per vierkante meter. Blijkbaar accepteert de industrie het verlies. Geen idee hoe dat komt. Isolatie is kennelijk een ondergeschoven kindje.” De grote klappers met energiebesparing maak je door nieuwe technologieën te gebruiken en processen te innoveren. Dat neemt volgens Stulen niet weg dat ook isolatieprojecten voor interessante besparingen kunnen zorgen. “Dat kan niet alleen met minerale wol, maar ook met innovatieve materialen zoals aerogel.” Stulen heeft inmiddels twee presentaties gegeven tijdens workshops over energie-efficiëntie voor chemiebedrijven in de Regio Eemsdelta en de Regio Zuidoost-Nederland. “Deelnemers reageerden positief op mijn verhaal dat isolatie eenvoudig is aan te brengen, niet heel veel geld kost, energie bespaart en snel is terugverdiend.” november 2014 Chemie Magazine 49


bedr ijven AkzoNobel verkoopt 50 procent aandelen in de joint venture met Eka Synthomer Oy aan Synthomer. “Na de verkoop van Paper Chemicals aan Kemira eerder dit jaar hebben we na de voltooiing van deze transactie geen belangen meer in deze markt”, aldus Niek Stapel, managing director Pulp and performance chemicals. “Dit stelt ons in staat zowel op onze sterke chemische platformen als op onze leidende posities in bleekmiddelen, colloidal silica, Kromasil en microbolletjes te concentreren.”

Column/Bedrijven Edwin de Roij

Mag het een onsje minder zijn?

I Edwin de Roij is beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid bij de VNCI.

DSM en Roquette willen met hun joint-venture Reverdia wereldwijd marktleider worden op gebied van biobarnsteenzuur. Volgens Reverdia-directeur Marcel Lubben is het vooral de technologie die het bedrijf geen windeieren zal gaan leggen. Inmiddels is Reverdia al ruim anderhalf jaar aan het produceren in het Italiaanse Cassano. De keuze voor deze locatie is vooral gemotiveerd door de aanwezigheid van een fabriek van Roquette voor maiszetmeelhydrolysaat. DuPont verkoopt zijn belang in de joint venture Speciality Polymers Antwerp aan Borealis. Met de overname van het belang van 67 procent wordt Borealis volledig eigenaar van de fabriek in Zwijndrecht, waar onder andere acrylaatcopolymeren en ethyleenvinylacetaat worden gemaakt. Vooral de acrylaatcopolymeren zijn belangrijk voor Borealis, als bouwstenen voor een aantal van zijn producten. Bayer wil zich in de toekomst geheel gaan richten op zijn life science-activiteiten HealthCare en CropScience. De huidige divisie MaterialScience wordt afgesplitst en omgezet in een zelfstandige beursgenoteerde onderneming. Bayer wil zich in de toekomst positioneren als wereldleider op het gebied van gezondheid voor mens, dier en plant.

50 Chemie Magazine november 2014

‘Chemiebedrijf heeft al snel met tweehonderd regels en wetten te maken’

n mijn diverse HSE-functies in het bedrijfsleven en bij de overheid op het gebied van milieuvergunningverlening en handhaving was de milieuregelgeving de rode draad. Die heeft in de loop der jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Bij elke wetswijziging was het hogere doel verbetering van de kwaliteit, vereenvoudiging van de regels en vermindering van de regeldruk. Ondanks alle inspanningen om te dereguleren heeft een chemiebedrijf vandaag de dag toch al snel met tweehonderd regels en wetten te maken. Mag het ook een onsje minder zijn? Een verklaring hiervoor is dat in Nederland maar moeilijk keuzes worden gemaakt. De geschrapte regelgeving betrof veelal ‘dood hout’. Bij vernieuwing van wetgeving wordt vaak voortgeborduurd op bestaande regelgeving. Implementatie van EU-regelgeving vindt zelden één-op-één plaats. Getracht wordt de EU-regelgeving in te passen in de Nederlandse, wat vaak lastig is omdat de scope niet altijd gelijk is, waardoor meerdere wetten simultaan moeten worden gewijzigd. Een grondige herziening van het stelsel is nodig. Ik hoop dat met vorming van de Omgevingswet flinke stappen worden gezet. We moeten ook beseffen dat niet alles in regelgeving te vangen is. Nul risico bestaat niet. Het is goed dat de WRR en de Rli recent hebben gepleit voor een nieuw risicobeleid met meer samenhang in de risicobeoordeling en -afweging, waarin rekennormen minder bepalend zijn. De uitvoeringspraktijk moet ook op orde zijn en ook hier past een meer risicogerichte benadering. Helaas zie ik daar nog weinig van. De regelgeving wordt juist meer centraal gesteld. Vergunningverleners en handhavers mogen vooral geen zaken missen: is alles gedekt (dichtgeregeld in de milieuvergunning) en zijn bij controle geen zaken over het hoofd gezien? Alles wordt vastgelegd, voor de verantwoording achteraf. Tegen afwijkingen wordt opgetreden, hoe onbeduidend soms ook. Een ongewenste bijkomstigheid is dat algemene regels steeds vaker de bepalingen van verleende milieuvergunningen overrulen. We zijn gebaat bij heldere, eenduidige regelgeving en bij een consistente uitvoering, met zo veel mogelijk aansluiting bij de Europese kaders. De snelheid van besluitvormingsprocessen moet flink omhoog en de administratieve rompslomp moet aanzienlijk minder. Het is mij een doorn in het oog dat veel bevoegde gezagen de proceduretermijnen bij Wabo-vergunningen standaard met zes weken verlengen, een mogelijkheid die primair bedoeld is voor complexe aanvragen. Het verminderen van de regeldruk is een speerpunt van de VNCI. Bovenstaande problematiek is voor mij dagelijks werk. In de werkgroepen Milieuzorg en Procesveiligheid delen we de ervaringen en bedenken we oplossingen. Mag het alsjeblieft een onsje minder zijn? Ik hoop dat we die vraag ooit bevestigend zullen kunnen beantwoorden. p


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

Forwarding is our passion. Since 1879.

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE apporten BRZO-inspectier openbaar

Lignine: de grondsto f van de toekomst

Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie

Maandblad van

Maandblad van

de Vereniging van

de Nederlandse

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

Wat beloven de ingen? Europese verkiez

Digitaal veilighei dspaspoor t ingevoer d de Vereniging

van de Nederlandse

Chemische

• 24 april Industrie • 04

Genomineerden ijs Responsible Care-pr

Veilig werke n in besloten ruimte

Opleiding Applie in lijn met transitd Science ieplan

Leschaco – your specialist for supply chain solutions. Croda hergeb ruikt eigen proces water

We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

2014 Maandblad

van de Vereniging

van de Nederland

se Chemische

Industrie •

05 • 21 mei

2014

2014

JOHAN SANDE RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’ N UR)

chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA

EEmsdElta focust op biobasEd

Chemieop doen het leidingen goed

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag,

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

Stopper Chemie 105x148.indd 1

15-05-14 14:54


VNCI

VNCI NIEUWS IN DE MEDIA Naar aanleiding van de Europese Raad van 23 en 24 oktober zei VNCI-directeur Colette Alma tegen ICIS NEWS dat Brussel meer chemievriendelijke regelgeving zou kunnen overwegen om de sector te helpen het ‘structurele nadeel’ ten opzichte van de VS, waar de schaliegasrevolutie voor een boost heeft gezorgd, te overwinnen. Zij zei ook dat de nieuwe Europese Commissie meer geneigd is om rekening te houden met de eisen van de chemische industrie, en dat ze blij is dat energie en klimaat nu onder één eurocommissaris vallen. “We hebben nu een kans om een beter Europees beleid te krijgen voor de regio als geheel. Hoewel de nood in de chemische industrie nu groot is, denk ik nog steeds dat Europa een zeer goede technologische positie en een goede logistiek heeft, en dat het nog steeds een grote markt is.” In SC benadrukte VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat Reinier Gerrits naar aanleiding van de nieuwe Europese Commissie dat de prijsverschillen binnen de EU en vooral met de regio’s daarbuiten omlaag moeten. Hij pleitte ervoor dat de lidstaten hun besluiten onderling afstemmen om de ‘totale systeemtekorten’ te beperken en te voorkomen dat men elkaar in de weg zit. In DE VOLKSKRANT zei Colette Alma dat het negatieve effect van de lage energieprijzen vele malen groter is dan het huidige Europese energiebeleid. “Dat in Amerika de marktprijs voor gas eenderde is van hier komt door het schaliegas, niet door Europese maatregelen. Maar het komt er natuurlijk wel bovenop.” ‘De Nederlandse chemische industrie moet de jaarlijkse investeringen in innovatie met 1 miljard euro verhogen om de wereldwijde concurrentie aan te kunnen, aldus brancheorganisatie VNCI. “Als we niet iets doen zal de chemische industrie verslechteren en krimpen, en uiteindelijk verdwijnen uit Europa”, aldus Colette Alma, directeur van de VNCI.’ Dit schreef BLOOMBERG.COM naar aanleiding van een persbijeenkomst van de VNCI op 14 oktober over ‘Innovatie in de chemie is de toekomst’. Hierin gaven Colette Alma en Bert Jan Lommerts, die het mkb vertegenwoordigt binnen het Topteam Chemie, inzicht in de laatste stand van zaken op het gebied van innovatie in de chemische industrie in Nederland. Daarnaast presenteerden de twee start-ups Pectcof en E-stone Batteries, het mkb-bedrijf Ursa Paint en chemiebedrijf Yara hun innovaties. De grote opkomst van journalisten leverde een reeks publicaties op, in onder meer TROUW (‘De chemie snakt naar snelle innovaties’), AD (‘Kleine chemiebedrijven krijgen hulp bij innovatie’), EUROPOORT KRINGEN en C2W. In het BNR-radioprogramma DE OCHTENDSPITS kwam Colette Alma aan het woord. 52 Chemie Magazine november 2014

RONDE TAFEL CHEMIE

Minister Kamp van Economische Zaken spreekt op 17 november met twaalf CEO’s uit de chemische industrie, Gerard van Harten als boegbeeld van de Topsector Chemie en VNCI-directeur Colette Alma over de concurrentiekracht van de industrie. Belangrijke onderwerpen zijn energie- en grondstoffenproblematiek, innovatie en clusterversterking. Meer hierover in het decembernummer.

SPICE3-WORKSHOP

Tijdens de SPiCE3-workshop op 30 september op Chemelot kregen de deelnemers praktische informatie over technologieën en methodieken die chemiebedrijven kunnen toepassen voor energie-efficiëntie. De bijeenkomst, mede georganiseerd door de VNCI, was bedoeld voor chemiebedrijven in de regio Zuidoost-Nederland.

VEILIGHEIDSDAG BRZO-BEDRIJVEN

Op 6 november organiseerde Veiligheid Voorop de Veiligheidsdag BRZO-bedrijven, met als thema ‘Leiderschap en communicatie’. Daarbij werd Anton van Beek voorgesteld als de nieuwe voorzitter van Veiligheid Voorop. Ook zijn de prijzen uitgereikt aan de winnaars van de door het ministerie van IenM en Veiligheid Voorop uitgeschreven essaywedstrijd over ‘Veiligheid en leiderschap’ voor jonge professionals.

CLEANTECH BUSINESS DAY

Tijdens CleanTech Business Day op 9 december, een ontmoetingsplek voor ontwikkelaars, producenten, afnemers, mkb-bedrijven, startups en financiers van CleanTech, verzorgt VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat Reinier Gerrits een presentatie over de duurzaamheidsuitdagingen voor de chemische industrie.


BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2

16-02-2012 17:27:35

PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen

RUIM 30 JAAR EXPERTISE

www.hiltra.com

09MOB03 chemie B.indd 1

Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160

01-03-2010 10:40:24


Service MENSEN TKI BBE

Ed de Jong, vice president development bij Avantium, is toegetreden tot de directie van het Topconsortium voor Kennis en Innovatie voor de Biobased Economy (TKI BBE). De Jong zal zich vooral bezighouden met het extra verstevigen van de band met de chemische industrie. Hij neemt de plaats in van Jos Keurentjes, die is toegetreden tot de raad van toezicht van TKI BBE.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur)

DOMEIN APPLIED SCIENCE

Niek Persoon is benoemd tot voorzitter van Domein Applied Science (DAS), het samenwerkingsverband van hbo-opleidingen die bachelordiploma’s applied science afgeven. Biochemicus Persoon is manager van het cluster Life Sciences & Chemistry van Hogeschool Inholland en al vier jaar bestuurslid bij DAS. Hij neemt de taken over van Ellen Hilhorst. De VNCI en DAS werken samen met een aantal Topsectoren en andere brancheorganisaties aan de uitwerking van een Kennisinfrastructuurplan Applied Science.

Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers

AVANTIUM

Dr. Gert-Jan Gruter, CTO van Avantium, ontving op 8 oktober de prijs voor beste CTO van Europa in 2014. De prijs wordt gegeven aan een bijzondere technologieleider van een innovatief bedrijf: iemand die inspirerend is, een manager met visie die bijdraagt aan de ontwikkeling en duurzaamheid van zijn of haar industrie en ook voor de maatschappij als geheel. Na een carrière bij DSM Research en als deeltijdprofessor polymeerkatalyse bij de TU/e werkt Gruter sinds de oprichting in 2000 bij Avantium.

Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

VOLGENDE MAAND (10 DECEMBER)

KOFFIEKRINGLOOP SLUIT ZICH WERKEN IN DE CHEMIE: BERT JAN LOMMERTS, LATEXFALT PAN EUROPEAN SURVEY THEO STIJNEN, NIEUWE DIRECTEUR PLASTICS EUROPE SABIC GECERTIFICEERD VOOR GROENE KUNSTSTOFFEN

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx

EN NOG VEEL MEER…

en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Paul van Bueren

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

54 Chemie Magazine november 2014

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

Validation Engineer required SynCo Bio Partners BV is a biopharmaceutical organization in Amsterdam. As a global player they offer development and manufactural services supporting biotech industry worldwide. From the earliest stages in process development, through preclinical trails, approval and market supply. As (Senior) Validation Engineer you will be responsible for performance of commissioning and qualification, performing hands on validation activities and cleaning validation. Do you have at least a BSc. degree and work experience? Are you excelling in problem solving and trouble shooting? Do you have experience in Computer System Validation and regulatory inspections? Then visit our website for more information.

SynCo Bio Partners - Amsterdam Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


making the difference

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

sgs gRoUP NETHERLANDs

sgs gRoUP BELgiUm

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

www.sgs.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.