Zesde veiligheidsnetwerk van start
PGS 31 moet geen keurslijf zijn
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 56 • 10 • 15 oktober 2014
MARTINE WOLS
WERKT MET PLEZIER IN DE CHEMIE
Stakingsrecht versus veiligheid
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
2490 AB Den Haag
T 070 337 83 01 F 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 10 | 15 oktober| 2014
22
WAT MAAKT WERKEN IN DE CHEMIE ZO LEUK? Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken. Martine Wols ging na haar studie chemische technologie aan de slag als process engineer bij LyondellBasell. Vier jaar later is ze nog altijd enthousiast over haar keuze. “Ik ga vaak naar huis met het gevoel dat ik echt iets gedaan heb.�
ZESDE VEILIGHEIDSNETWERK VAN START Eind oktober gaat tijdens een bijeenkomst voor BRZO-bedrijven het zesde regionale veiligheidsnetwerk (Midden-Oost Nederland) officieel van start. Daarmee is het landelijk dekkend netwerk compleet. In het hele land kunnen ondernemingen nu in de regionale veiligheidsnetwerken kennis en ervaring uitwisselen, een van de pijlers van het Veiligheid Voorop-programma.
26 oktober 2014 Chemie Magazine 3
INHOUD 10 | 15 oktober | 2014
34
Hoe mkb’er medical2market de boer op gaat met veelbelovende innovatie
38
7
Voorwoord Colette Alma
7
Evenementen
9 11 13 15 17 19 21 22
Stakingsrecht versus veiligheid: productie chloorfabriek mag niet onder 40 procent dalen
26 30 32 34
44
38 40
People+ van DSM geeft handen en voeten aan sociale component duurzaamheid
44 48 50 54
40
Veiligheid tankinstallaties met PGS 31 al ruimschoots gewaarborgd
56 60 62 62 62
Werken in de chemie
NIEUWS
Lab Experience Wetsvoorstel stikstof Nederland sterk in biobased grondstoffen Watercrisis vraagt om actie 4c4Chem-project werpt eerste vruchten af Splitsing wacht- en toezichthoudende functies Vijftig nieuwe Topsector Chemiebeurzen
ACHTERGROND Arbeidsmarkt
Wat maakt werken in de chemie zo leuk? Veiligheid
Landelijk dekkend netwerk regionale veiligheidsnetwerken Evenement
Volop innovatie op CHAINS 2014 Wetenswaardig
Duurzaam vissen dankzij Dyneema-vezel Innovatie
Mkb’er gaat de boer op met innovatie Veiligheid
Stakingsrecht versus veiligheid Veiligheid
PGS 31 moet geen keurslijf zijn Duurzaamheid
DSM meet bijdrage product aan gezondheid en welzijn Uitgelicht
Nederlandse bedenkt Lego-set met scheikundige Onderwijs
Docenten lezen Chemie Magazine Veiligheid
Emergency response simulator in gebruik genomen Duurzaamheid
Hoe word je een duurzame koploper? VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon
oktober 2014 Chemie Magazine 5
Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.
Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact
Voorwoord
WERKEN IN DE CHEMIE
A
fgelopen maand konden we – met grote dank aan de sponsorende bedrijven – weer vijftig Topsector Chemiebeurzen uitreiken. Elk van de studenten had ter gelegenheid van de uitreiking in één zin zijn of haar motivatie voor de chemiestudie onder woorden gebracht. Het was een genot om die caleidoscoop van motivatiezinnen bij elkaar te zien. Stuk voor stuk laten deze jongeren een sterke drang zien om te onderzoeken, een nieuwsgierigheid om te begrijpen, een ambitie om iets beter te maken. En, frappant, bijna allemaal geven ze er blijk van dat ze beseffen dat de dingen die ons in het dagelijks leven bezighouden, het nieuws in de krant, de natuur en de tastbare wereld om ons heen alles te maken hebben met chemie. Wij getroosten ons soms grote moeite om de moleculaire basis van de wereld te verklaren, zij lijken die als een vanzelfsprekendheid te aanvaarden. Waar zij meer moeite mee hebben is zich een voorstelling maken van hoe het is om te werken
in de chemie. Uit de reacties van de afstudeerders, die er dit jaar voor het eerst bij waren, werd mij één ding duidelijk: de beroepsomgeving is steevast een – gelukkig vaak positieve – verrassing voor hen. Natuurlijk, als chemicus kun je in een grote variëteit van beroepen terechtkomen. Functies die allemaal een stevig beroep doen op het geleerde op de universiteit of de hogeschool. Desondanks ervaren nieuwkomers blijkbaar een groot contrast tussen school en werk, in de dagelijkse praktijk en in de inbedding van hun werk in het bedrijf. Daarom ben ik blij met de nieuwe rubriek over werken in de chemie die in deze Chemie Magazine is gestart (zie pagina 22). Dit levert een verzameling verhalen op die onze nieuwe talenten helpt zich een beter beeld te vormen van hun toekomstige werkomgeving. En die hen zo mogelijk nog enthousiaster maakt. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 20.10 Biobased Economy Event NoordNederland 2014 Podium voor nieuwe ontwikkelingen, concrete projecten en investeringskansen in een groeiende sector. Het thema is ‘Verbinden Agri en Chemie’. Vindt plaats gezamenlijk met de Landelijke Netwerkbijeenkomst Biobased Economy van het ministerie van EZ. Locatie: De Nieuwe Kolk, Assen Organisator: BBE-event 2014 30.10 Waterdag 2014: Industriële waterhuishouding klaar voor de toekomst? De politiek neemt in het kader van het Deltaprogramma omvangrijke maatregelen om ons te wapenen tegen het water en ons te verzekeren van voldoende zoet water. Ze hebben ook vergaande consequenties voor de zakelijke watergebruiker. Bart Parmet, stafdirec-
teur van de Deltacommissaris, licht de maatregelen toe. Locatie: Nederlands Watermuseum, Arnhem Organisator: VEMW 6.11 Veiligheidsdag BRZO-bedrijven ‘Leiderschap en communicatie’ Onder meer de volgende vragen komen aan bod: hoe geeft u concreet invulling aan leiderschap; hoe zorgt u ervoor dat veiligheid binnen de eigen organisatie van hoog tot laag tussen de oren zit; hoe kunt u beoordelen of uw leveranciers en afnemers veiligheid ook hoog op de agenda hebben staan? Locatie: Groot Kievitsdal, Baarn Organisatie: Veiligheid Voorop 17/18.11 CHAINS 2014 - Chemistry as innovating science Grootste chemieconferentie van Neder-
land laat zien hoe belangrijk chemie is in ons dagelijks leven en voor toekomstige generaties. Meer dan vijftienhonderd wetenschappers komen bij elkaar om kennis te delen, elkaar te inspireren en te netwerken. Naast lezingen voorziet de conferentie in workshops, innovatiesessies en een innovatiemarkt. Locatie: NH Conference Center Koningshof, Veldhoven Organisatie: NWO, Topsector Chemie, VNCI en KNCV VERGADERINGEN VNCI 31.10 4.11 6.11 6.11 11.11 13.11 18.11
WG RC Global Charter WG Procesveiligheid BG Energie en Klimaat WG Stoffenbeleid VNCI Advocacy Team WG Milieuzorg WG Arbeidshygiëne
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN oktober 2014 Chemie Magazine 7
PHOV opent je de ogen Woensdag 26 november 2014 | Media Plaza, Utrecht (Jaarbeurs) PHOV bestaat 25 jaar en dat willen we graag samen met jou vieren tijdens een middagsymposium. Dit wil je toch niet missen? Tijdens deze middag willen we samen met jou met andere ogen naar werkomstandigheden kijken: • De gevolgen van een ongeval zijn duidelijk zichtbaar (hoge kosten, uitval personeel, uitval materieel). Veel bedrijven richten zich dan ook op het voorkomen van deze gevolgen. Maar wat doe je als de gevolgen minder zichtbaar of pas over 25 jaar zichtbaar zijn, zoals bij beroepsziekten? • Hoe kunnen nieuwe technieken en ontwikkelingen ons helpen in het werk? Kost het alleen maar geld, of levert het straks ook iets op?
Programma Vanaf 12.00 uur 13.00 uur 13.10 uur 13.50 uur 14.20 uur 14.30 uur
Ontvangst Opening door dr. Wim van Alphen Veiligheid kan ook op tijd komen Dr. Paul Ulenbelt, SP lid Tweede Kamer Hoe ver moet je kijken? Prof. dr. Alex Burdorf, Erasmus MC Terugblik op 25 jaar PHOV Drs. Johan Gort, voorzitter bestuur PHOV Maak van je werk een energy boost Spreker nog onbekend
15.00 uur
Pauze
15.30 uur
Workshopronde 1 1. Hoe verleid je het management om lange termijneffecten aan te pakken? Drs. Felicia Vizi, NSPOH 2. Chemie is meer dan veiligheid alleen Dirk van Well, VNCI 3. Mensen duurzaam aan het werk houden Drs. André Verbeek, Hoogheemraadschap van Delfland 4. Virtual reality training Spreker nog onbekend
16.25 uur 17.15 uur
Workshopronde 2 (zie workshopronde 1) Sluiting met toost op 25 jaar PHOV door dr. Wim van Alphen Aansluitend feestelijke borrel
Aanmelden Jij bent er toch ook bij? Meld je nu aan op www.phov-symposium.nl. Vul de code PHOV25ACM in en betaal slechts e 75,- excl. btw. Meld je op tijd aan, want vol = vol.
Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl
Actueel
zaamheden. Daarnaast krijgen ze de kans om met medewerkers te praten en ontdekken zij meer over de studiemogelijkheden. Voor de ouders is er een apart programma met praktische informatie over onder andere opleidingen, baanzekerheid en doorgroeimogelijkheden. De data:
Scholieren nemen ouderS mee op lab experience
In november openen vier laboratoriumbedrijven hun deuren voor een Lab Experience Day. Deze succesvolle formule is ontwikkeld om scholieren samen met hun ouders kennis te laten maken met de studie- en beroepsmogelijkheden in de laboratoriumwereld. Voor ouders, die een belangrijke rol spelen in de studiekeuze van hun kind, is er een apart programma.
T
ijdens de Lab Experience Days (LED) zijn scholieren en ouders een dag in-house bij werkgevers te gast. Scholieren brengen een bezoek aan het lab en voeren zelf enkele proeven uit om zo een goed beeld te krijgen van de werk-
1 november: Nunhems Netherlands in Nunhem, een groot, internationaal zaadveredelingsbedrijf. 1 november: RIKILT Wageningen UR/ NVWA in Wageningen, doet onder andere onderzoek naar de veiligheid en betrouwbaarheid van voedsel voor de consument. 8 november: Mead Johnson Nutrition in Nijmegen, een van de grootste fabrikanten van zuigelingenvoeding ter wereld. 14 november: Vitens Laboratorium in Leeuwarden, het grootste drinkwaterbedrijf in Nederland. Dat de vorige edities succesvol waren, blijkt uit de evaluaties: ruim tweederde van de deelnemers geeft aan na de LED een beter beeld te hebben van de laboratoriumtechniek en ruim eenderde geeft aan enthousiast te zijn geworden voor deze sector. Het project Lab Experience Days is een samenwerking tussen Stichting C3, laboratoriumbedrijven, hogescholen en roc’s. p Meer informatie: www.labexperience.nl
AkzoNobel eN PhotANol gAAN uit zoNlicht eN co2 chemicAliëN mAkeN AkzoNobel en cleantechbedrijf Photanol slaan de handen ineen om een proces te ontwikkelen waarbij de kracht van de zon wordt benut om uit CO2 chemicaliën te maken. Dat moet leiden tot de productie van ‘groene’ chemische bouwstenen, die uiteindelijk de fossiele grondstoffen zullen vervangen.
D De technologie werkt op dezelfde wijze als fotosynthese bij planten.
e samenwerking draait om Photanols bestaande eigen technologie waarbij zonne-energie wordt gebruikt om CO2 uit de lucht rechtstreeks om te zetten in vooraf bepaalde grondstoffen zoals azijnzuur en butanol. Het enige bijproduct is zuurstof. Deze
duurzame technologie werkt op dezelfde wijze als fotosynthese bij planten. De twee bedrijven beginnen met het ontwikkelen van een aantal specifieke chemicaliën die momenteel door het AkzoNobel-bedrijfsonderdeel Specialty Chemicals worden gebruikt. Het is de bedoeling dat de samenwerking een opstap wordt voor de commerciële productie van organische chemicaliën van de vierde generatie. De chemicaliën van AkzoNobel worden veelvuldig ingezet in de schoonmaakmiddelen-, voedings-, papier- en kunststofindustrie, de chemische industrie en in de bouw. p oktober 2014 Chemie Magazine 9
Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf profiteert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.
NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!
Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?
Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.
www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.
park your added value where it can grow
Actueel
Wetsvoorstel stikstof biedt nog onvoldoende zekerheid De VNCI onderschrijft het belang van het wetsvoorstel Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), dat op 10 september in de Eerste Kamer is behandeld, maar vindt het nog onvoldoende duidelijk of de benodigde ontwikkelruimte voor de chemische industrie er daadwerkelijk is. Daarnaast bestaat nog onzekerheid over de wijze van toewijzing van die ontwikkelruimte. Er lijken verschillen te gaan ontstaan per provincie, wat de onduidelijkheid bij de bedrijven vergroot.
D foto: Jeroen van Kooten
e uitstoot van stikstofverbindingen, zoals stikstofoxiden, leidt tot verzuring die de kwaliteit van natuurgebieden kan aantasten. Het wetsvoorstel Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is bedoeld om de natuur te beschermen, maar ook de economie te stimuleren. PAS staat op twee pijlers. Het initiëren van maatregelen om de bedreigde habitattypes, die binnen Natura 2000 worden beschermd, weer te laten opbloeien. En ervoor zorgen dat, met behoud van die natuurdoelstellingen, er toch weer ruimte komt voor nieuwe economische ontwikkelingen.
BioBTX valT in de prijzen
Technostarter BioBTX is tijdens het congres EemsDeltavisie uitgeroepen tot Northern Enlightenment of the Year 2014. De groene route die de onderzoekers kozen om aromaten te produceren en de volwassenheid van de technologie, gaf bij de jury de doorslag.
B
ioBTX ontwikkelt samen met de Rijksuniversiteit Groningen en Syncom een proces om aromaten uit hernieuwbare grondstoffen te produceren. Dit proces maakt het mogelijk om de chemische bouwblokken benzeen, tolueen en xyleen uit bijvoorbeeld houtresten te maken. Het eindproduct is identiek aan zijn fossiele benzeen, tolueen en xyleen, waardoor chemische installaties die op BTX draaien probleemloos met deze groene variant aan de slag kunnen. Technisch directeur van BioBTX Niels Schenk ziet de benoeming als een opsteker om de technologie verder te ontwikkelen. “Het proces werkt in het laboratorium goed, maar we zijn nu toe aan testen op grotere schaal. We hopen dan ook snel investeerders te vinden die ons kunnen helpen die volgende stap te zetten.” p
De VNCI pleit ervoor dat de economische ontwikkeling van de chemische industrie niet geblokkeerd wordt als gevolg van de PAS. Hierbij is regie op landelijk niveau belangrijk. Daarnaast wil de VNCI dat de sector niet verplicht wordt tot verdergaande emissiereducerende maatregelen dan die op grond van Europese regelgeving getroffen dienen te worden. De chemische industrie heeft in de afgelopen jaren namelijk al zeer fors geïnvesteerd in stikstofbeperkende maatregelen. De PAS-wetgeving omvat instrumenten met behulp waarvan ontwikkelruimte per gebied kan worden uitgerekend. Enerzijds wordt bekeken wat het positieve effect is van herstelmaatregelen die getroffen zullen worden in een gebied. Anderzijds wordt berekend welk deel van deze positieve effecten kan worden aangewend voor economische ontwikkelingen, zoals uitbreiding van industriële activiteiten. De PAS beoogt ook de vergunningverlening voor bedrijven te vereenvoudigen, vooral door het rekeninstrument AERIUS. p Meer informatie: Peter Bareman, speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu, 070 337 87 39, bareman@vnci.nl oktober 2014 Chemie Magazine 11
DĂŠ Logistics Control Tower voor de chemische industrie
Bekijk de DSM business case
Bereken nu zelf Ăşw besparing op www.idsnl.com/besparing
TWI TTER
doekleterpstra @doekle_terpstra 51 studenten ontvangen Topsector Chemiebeurs. Complimenten bedrijfsleven die dit mogelijk maakt. @vnci @ispt @coast Jos van Bree @JosvBree Vandaag cursus “Chemie en Veiligheid” Roermond |#gevaarlijkestoffen 2015 Stichting C3 @StichtingC3 Tijdens een meeting van de @vnci voor secretaresses was iedereen laaiend enthousiast over onze proeven! #chemie Selina C @Selinaaake Net ontdekt da ik mijn naam kan maken met de elementen, waar chemie allemaal nie goe voor kan zijn industrienieuws @industrienieuws “Suikerbiet kan Nederlandse chemie versterken” http://feedly. com/e/R9rESD1o Harm Ikink @harmikink Twee stemmen voor Ben Feringa in peiling Nobelprijs Chemie… En drie voor Paris Hilton.
NEDERLAND STERK IN GRONDSTOFFEN VOOR BIOBASED CHEMIE
FOTO: RGBSTOCK
Justine Roggemans @JustineRggemans 90 op chemie gehaald, snappen jullie mijn vreugde
Actueel
Als grondstoffenland is Nederland sterk gepositioneerd om de wereldwijde fermentatie-industrie te voorzien van suikers en afgeleide producten. Dit blijkt uit een studie van Deloitte naar de concurrentiepositie van Noordwest-Europese gewassen zoals suikerbiet als grondstof voor de op fermentatie gebaseerde chemische industrie. De studie werd gepresenteerd tijdens the Chemical Conference op 29 september.
T
ot nu toe was er beperkt inzicht in de concurrentiepositie van grondstoffen uit West-Europa, met name suikerbieten, ten opzichte van alternatieven, zoals suikerriet uit Brazilië, dextrose uit de VS en tapioca uit Zuidoost-Azië. Deze studie biedt dit inzicht nu voor biobased grondstoffen van Noordwest-Europa (vooral suikerbieten) voor de fermentatie-gerichte chemische industrie. “De studie geeft voor het eerst een robuuste onderbouwing van de sterke positie van Nederland en Noordwest-Europa als grondstoffenland voor de chemische industrie”, zegt Willem Vaessen, director chemical value chain bij Deloitte en onderzoeksleider van het rapport. Aanleiding voor de studie is de afschaffing van het Europese suikerquotum in 2017, waardoor de productie van suiker kan toenemen.
Interessante markt
“De wereldwijde markt voor fermentatieproducten bedraagt ongeveer 127 miljard dollar (waarvan 110 miljard dollar voor ethanol) en groeit sneller dan het bbp”, aldus Vaessen. “Door horizontale en verticale integratie in de keten kan er zelfs nog meer winst behaald worden dan in de studie wordt aangeven. Het is een interessante markt om in Nederland in te investeren voor bedrijven.” De studie, uitgevoerd in opdracht van het Biorenewables Business Platform, Rabobank en de Suikerunie, bevat onder meer een vraag/aanbod-balans van biobased producten en grondstoffen en beoordeelt de huidige en toekomstige beschikbaarheid en prijzen van de belangrijkste grondstoffen.
Biobased kansen
Tijdens de Chemical Conference, mede georganiseerd door de VNCI, lieten behalve Vincent Oomes van Deloitte en Bertold Leeftink van het ministerie van Economische Zaken, diverse andere sprekers hun licht schijnen op de biobased kansen van Nederland en Noordwest-Europa, waaronder Marcel Wubbolts van DSM, Tom van Aken van Avantium en Tyler Painter van Solazyne. Zij waren het ermee eens dat Nederland met de landbouw en de chemie over twee sterke industrieën beschikt, die als ze gaan samenwerken veel kunnen bereiken. Ook een voordeel van Nederland zijn de sterke publiek-private samenwerkingsverbanden. Maar om de op fermentatie gebaseerde chemische industrie een impuls te geven zijn nog wel grote investeringen nodig. p Download het rapport via: http://bit.ly/1CHgwr5 oktober 2014 Chemie Magazine 13
MIJN PRODUCTIEPROCES STAAT STIL, WAT LEVERT DAT OP? MET ENCHARGE VAN GDF SUEZ PROFITEERT U VAN UW FLEXIBILITEIT IN ENERGIEVERBRUIK
Stilstand kan geld opleveren. Heeft uw onderneming een duidelijke piek in de energievraag of heeft u significant vermogen binnen uw bedrijfsproces dat op verzoek tijdelijk opgeschakeld of verminderd kan worden? Dan is EnCharge van GDF SUEZ waarschijnlijk interessant voor u. Kijk op www.encharge.nl voor meer informatie.
www.gdfsuez.nl/zakelijk
Energie & klimaat Shell, Dow en Den Hartogh onderzoeken momenteel of ze het vervoer van chemicaliën in containers per binnenvaartschip
4C4CHEM-PROJECT WERPT EERSTE VRUCHTEN AF
Chemiebedrijven maken sinds dit jaar gebruik van een aantal hulpmiddelen om de samenwerking in de logistieke keten te verbeteren. Deze tools komen voort uit het DINALOG4c4Chem-project, dat in 2012 is gestart en tot volgend jaar loopt. Het project heeft als doel om innovatieve supply chain-processen te ontwikkelen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
P
rojectleider van het DINALOG4c4Chem-project is Jan Fransoo, tevens hoogleraar logistiek aan de TU Eindhoven (TU/e). Studenten en ontwerpers van de TU/e ontwikkelden de afgelopen twee jaar verschillende vernieuwende logistieke concepten en instrumenten die chemiebedrijven inmiddels toepassen. Fransoo licht toe: “Bijvoorbeeld een model waarmee bedrijven beter inzicht krijgen in de prijsontwikkeling van chemicaliën door ook het onderhoud van de fabrieken mee te nemen. Of een hulpmiddel waarmee verladers en vervoerders samen hun logistieke proces kunnen verbeteren. Daarmee voorkomen ze dat vrachtwagens onnodig moeten wachten op hun lading.”
Bundelen
Verder onderzoeken Shell, Dow en
Den Hartogh momenteel of ze het vervoer van chemicaliën in containers per binnenvaartschip kunnen bundelen, weet Fransoo. “De partijen kijken of ze in het Rijngebied genoeg volume bij elkaar kunnen krijgen. Ook vragen ze bij de binnenvaartschippers offertes op om de kosten inzichtelijk te maken. Aan het einde van het jaar moet duidelijk zijn of en in welke omvang het proefproject gaat plaatsvinden.” Daarnaast zijn voor het virtueel delen van voorraden stappen gemaakt. Zo is het door een van de studenten ontwikkelde wiskundig model om het voorraadbeheer van Europese styreenproducenten te verbeteren, inmiddels ook geschikt voor vier andere chemische producten. Daarbij gaat het om benzeen, polypropyleen, MEG en methanol. “Uit onderzoek blijkt dat de businesscase voor MEG en methanol niet interessant is. Dat lijkt echter niet het geval voor benzeen en polypropyleen. Wanneer de Europese producenten met elkaar samenwerken kunnen ze jaarlijks 9 procent, dus 14 miljoen euro, besparen en ook hun CO2-uitstoot met 14 procent reduceren. Voor polypropyleen gaat het om een kostenbesparing van 5 procent en een CO2-reductie van 18 procent”, berekent Fransoo. Daarbij gaat het volgens hem om
VNCI ORGANISEERT SYMPOSIUM VOOR LOGISTIEKE EXPERTS
Het DINALOG4c4Chem-project heeft ertoe geleid dat er een virtuele gemeenschap van logistieke experts van chemiebedrijven is ontstaan. Fransoo: “Begin volgend jaar organiseren wij samen met de VNCI een symposium om deze ‘community’ nog verder vorm te geven. Doel is om gezamenlijk tot innovatieve projecten te komen en de kennisuitwisseling tussen logistieke experts te stimuleren. Daarbij wil de VNCI nadrukkelijk jonge professionals betrekken om de logistieke innovatie in de chemische industrie te bevorderen.” Meer informatie: www.dinalog.nl
berekeningen op basis van informatie uit openbare databases. “Wanneer wij de échte cijfers van de bedrijven krijgen, kunnen de besparingen weleens veel groter zijn.”
Neutrale partij
De projectleider vraagt zich echter af of besparingen tussen de 5 en 10 procent groot genoeg zijn om de logistieke keten écht in beweging te krijgen. “Bedrijven kunnen in verband met de kartelwetgeving niet zomaar informatie over hun vervoersstromen uitwisselen. Daarom is een onafhankelijke partij nodig die het allemaal regelt voor de chemiebedrijven zonder de commerciele transactie te beïnvloeden. Maar om zo’n partij op te zetten, zijn investeringen noodzakelijk. Wanneer wij er echter in slagen om de tien grootste Europese producenten van benzeen en polypropyleen hiermee aan de slag te laten gaan, ziet de businesscase er meteen een stuk interessanter uit door de grotere besparingen.” p oktober 2014 Chemie Magazine 15
FOTO: NATIONALE BEELDBANK
ANDERS KIJKEN NAAR LOGISTIEK
kunnen bundelen.
HIT_Versie3_HighRes.pdf
1
6/02/14
12:13
waar zit uw WINST ?
C
M
Y
CM
MY
CY
MY
K
Natuurlijk maakt u niet evenveel winst op elk product. Net zo min behaalt u dezelfde winstmarge bij elke klant. Precies weten waar uw winst zit, zal u andere en betere beslissingen doen nemen. Laten we samen ontdekken wat nodig is om uw winst veilig te stellen zodat u kunt blijven investeren.
T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be
ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE
Niet voldoeN aaN ReaCH bReNgt uw bedRijfsCoNtiNuïteit iN gevaaR! Bent u Bereid dat risico te nemen? Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reacH worden steeds duidelijker nu ook de gebruikers de effecten zien en merken. inspecties door de overheid kunnen leiden tot boetes, vertraging bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle over uw bedrijf! tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- inspectie van uw reacH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- risico’s van humane- en milieublootstelling in kaart brengen -- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- assisteren in reacH autorisatie/sVHc processen -- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl
TNO.13.724 adv vnci 180 x 130.indd 1
03-05-13 16:04
Water
Watercrisis vraagt om actie Een gebrek aan zoetwater vormt een bedreiging voor de industrie. Door toenemende droogte staan kwantiteit en kwaliteit van geschikte waterbronnen onder druk. Water wordt in de nabije toekomst een ‘license to operate’ en de chemie moet snel in actie komen om die vergunning veilig te stellen. Dat is de boodschap van Anton van Beek, CEO van Dow Chemical Benelux. Tekst: Esther Rasenberg
T
ijdens het Dow Waterdebat op donderdag 18 september verzamelden vertegenwoordigers uit de watersector, de industrie en de ingenieurswereld zich in het Kurhaus in Scheveningen. Onder leiding van Roland Koopman van RTL Z Nieuws introduceerden zes sprekers de problematiek. Anton van Beek, de kersverse CEO van Dow Chemical Benelux, beet het spits af met een luchtfoto van de Dow-plant in Terneuzen. “De site wordt omringd door water, maar dat heeft niet de juiste kwaliteit. Om die reden hebben we de afgelopen jaren samen met de gemeente en het waterschap veel geïnvesteerd in de zuivering en hergebruik van industriewater.” Volgens Roy Tummers, directeur water van de VEMW, blijft een groot deel van de chemie achter bij bijvoorbeeld de voedings- en de papierindustrie. Daar wordt volop gestuurd op het realiseren van waterbesparing. Toch zijn er voldoende prikkels om op water te besparen. Zo leidt waterbesparing namelijk vaak ook tot energiebesparing.
in het wateraanbod en in de bijbehorende risico’s. Dat maakt het voor bedrijven mogelijk om te anticiperen op die risico’s.” Volgens Cate Lamb, hoofd water van het Carbon Disclosure Project, dat onderzoek doet naar de gevolgen van klimaatverandering bij beursgenoteerde bedrijven, staan waterschaarste en watervervuiling dit jaar op nummer 3 op de lijst van wereldrisico’s die door het Wereld Economisch Forum wordt opgesteld. “Zonder water is er geen business”, stelt Lamb. Toch blijft ze positief: “De watercrisis kan door de industrie worden opgelost, want zij beschikken over de middelen, de grondstoffen en de vaardigheden.”
Quick wins
Professor Nick van de Giesen van de TU Delft signaleert de mogelijkheden voor quick wins. “Vaak kan tussentijds in het proces het water al worden gezuiverd en opnieuw worden gebruikt.” Henk Lingbeek van Papierfabriek DS Smith De Hoop vertelt dat zij sinds de jaren zeventig al fors minder water gebruiken en tot 2020 nog eens 20 procent willen besparen. De
fabrieken waren in het verleden gedwongen de inname van de hoeveelheid grondwater te verminderen, vanwege het Europese natuurbeschermingsprogramma Natura 2000. Lingbeek: “Als dat niet was gebeurd, had ons bedrijf geen vergunning gekregen.” Nieuwe zuiveringstechnologieën zouden hergebruik verder kunnen bevorderen, maar dat vergt investeringen. Anton van Beek wil graag, samen met
‘Ik voorspel dat het onderwerp in 2020 in 80 procent van de boardrooms hoog op de agenda zal staan’ andere bedrijven, werken aan generieke oplossingen. “Ik zie water niet als iets waar we concurrentievoordeel mee kunnen halen. Ik voorspel dat het onderwerp in 2020 in 80 procent van de boardrooms hoog op de agenda zal staan. We moeten samen adequate oplossingen ontwikkelen.” p
foto: shut terstock
Vestigingsfactor
Water is voor de chemie een belangrijke vestigingsfactor. Tummers: “Belangrijk is dat de overheid een faciliterende en stimulerende rol vervult. Dat kan bijvoorbeeld door een consistent beleid te voeren en bedrijven meer inzicht te geven
V.l.n.r.: Roy Tummers (VEMW), Jaap Kwadijk (Universiteit Twente), Anton van Beek (Dow), Cate Lamb (CDP) en Henk Lingbeek (DS Smith De Hoop).
oktober 2014 Chemie Magazine 17
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Veiligheid
SSVV SplITST WACHT- En TOEzICHTHOuDEnDE funCTIES
Wachters nieuWe stijl De Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) maakt vanaf dit opleidingsjaar onderscheid tussen verschillende soorten wacht- en toezichthoudende functies. Dit schept duidelijkheid over wat de wachten en toezichthouders moeten kunnen en weten. Tekst: Erik te Roller
‘V
roeger werd er gezegd: ‘Er moet een brandwacht bij.’ Dat was een brandweerman die in geval van brand meteen kon gaan blussen”, zegt Willem Wagemakers, voormalig technisch directeur van SSVV. De laatste jaren bleek echter dat de bedrijven er niet meer op konden vertrouwen dat elke ingehuurde wacht of toezichthouder voldoende toegerust was voor een bepaalde klus, want er wordt van deze mensen ook verwacht dat ze preventief situaties kunnen beoordelen en dat ze desnoods verbeteringen eisen. Dat had onder andere te maken met het verschil in duur en inhoud van de opleidingen zoals die door verschillende instituten werden aangeboden. In feite spraken de bedrijven die de wachters inhuurden en de firma’s die ze aanboden niet meer dezelfde taal. Om hieraan een einde te maken zijn de wacht- en toezichthoudende functies uitgesplitst in zeven verschillende functies. Die staan beschreven onder ‘Wacht- en toezichthoudende functies’ in de SSVV Opleidingengids, met specifieke taken en opleidingen erbij. Alle wachten en toezichthouders moeten minimaal een VCA-basisdiploma hebben en de bedrijfsinstructies kennen. Daarnaast dient bijvoorbeeld een heet-werk-wacht (onder ‘heet werk’ vallen werkzaamheden waarbij de gebruikte apparatuur of gereedschappen een ontstekingsbron kunnen vormen in gebieden waar brandbare of ontvlambare stoffen aanwezig kunnen zijn) ook nog diploma’s te hebben voor gasmeten, werken met kleine blusmiddelen en het herkennen van risico’s in de petrochemie. Een kabelwacht hoeft geen gasmetingen te kunnen doen, maar moet wel alles weten over veiligheid bij graafwerkzaamheden. Hij moet aan de hand van tekeningen kunnen bepalen waar en hoe diep ondergrondse kabels liggen en erop toezien dat de graafmachinist de grond tot een bepaalde diepte uitgraaft. Daarna is het een kwestie van met de hand verder graven tot de rode slab is bereikt die de kabels afdekt. Een hijswacht hoeft alleen de opleiding voor verplaatsen van lasten als extra te hebben. “Als je nu naar een brandwacht vraagt, weet je nog steeds niet wie je krijgt, maar als je naar een heet-werk-wacht vraagt, weet je precies wie je qua opleiding en taken in huis haalt”, aldus Wagemakers, die nauw betrokken was bij het opstellen van de nieuwe functienamen en taakomschrijvingen. p
Een heet-werk-wacht moet onder meer een diploma hebben voor werken met kleine blusmiddelen.
Foto: Shut terStock
Zeven functies
chemelot Site paSt eiSen aan
André van den Berg, manager SHEQ van de Chemelot Campus op de Chemelot Site in zuid-limburg: “Als we vroeger een wacht inhuurden, gingen we er automatisch vanuit dat die de vereiste kennis had en de gewenste taken kon uitvoeren. Op een gegeven moment was dit niet meer het geval.” nu de functies zijn uitgesplitst, is het volgens Van den Berg veel duidelijker welk type toezicht in welke situatie nodig is, zowel voor de vragende als aanbiedende partij. “Inmiddels hebben we op de Chemelot Site onze eisen aan wachten en toezichthouders door middel van een best practice in overeenstemming gebracht met de SSVV Opleidingengids.” oktober 2014 Chemie Magazine 19
“ Is your plant ready for the future? “
Making critical plant information fully visible is just the beginning of the vigilant cycle. Seeing clearly gives you the knowledge necessary to anticipate the changes required in your process. Knowing in advance brings you the speed and flexibility to optimize your plant in real time. And by acting with agility, you are able to adapt to the ups and downs of your business environment. VigilantPlant excels at bringing out the best in your plant and your people - keeping them fully aware, well informed, and ready to face the next challenge.
Please visit us at www.yokogawa.com/eu
Onderwijs
COAST-directeur Oscar van den Brink en Mo van Dijk, project manager CEAS, reiken een certificaat uit aan een van
Foto: tamar Uiterwijk
de studenten.
Vijftig nieuwe topsector chemiebeurzen uitgereikt Op 30 september ontvingen vijftig nieuwe chemietalenten de Topsector Chemiebeurs. Sinds de start van dit beurzenstelsel in 2011 is er een duidelijke toename te zien in de instroom bij chemie-opleidingen. Ook zorgen de beurzen voor intensiever contact tussen bedrijven en opleidingen, waardoor beide partijen beter kunnen inspelen op de behoefte van het werkveld. Tekst: Igor Znidarsic
D
e beurzen werden uitgereikt tijdens het evenement World of Technology and Science in de Jaarbeurs Utrecht. “Beurzen zijn belangrijk om talent aan te moedigen”, zei Doekle Terpstra, aanjager van het Techniekpact, daarbij. En dat talent moeten we volgens hem ‘koesteren en aan ons binden’. Hij gaf ook aan dat de chemie hierin koploper is. Met de realisatie van meer dan honderd beurzen voorziet de Topsector Chemie nu al in meer dan 10 procent van de ambitie van duizend beurzen die door Techniekpact is gesteld. Jasper Wesseling van het ministerie van Economische Zaken wees op het belang van de interactie tussen onderwijs en bedrijfsleven tijdens de studie, die de beurs met zich meebrengt. Want juist van die interactie moeten we het hebben. Daarbij krijgen de studenten bij de Topsector Chemiebeurs de kans om zowel bij een
groot bedrijf als BASF als bij een kleiner bedrijf als Dishman rond te kijken. De Topsector Chemie heeft de Topsector Chemiebeurs in het leven geroepen vanwege het dreigende tekort aan talentvolle scheikundigen. Daarbij krijgen streng geselecteerde excellente studenten in het hoger onderwijs een studiebeurs, gesponsord door chemiebedrijven. In de afgelopen vijf jaar is het aantal inschrijvingen voor chemie-opleidingen aan de universiteiten met 20 procent gestegen, aan de hogescholen zelfs met 34 procent. Op de vraag van dagvoorzitter Inge Janse of er straks nog wel werk is in de chemie vanwege het Amerikaanse schaliegas en
de economische crisis, zei VNCI-directeur Colette Alma dat de studenten daar niet bang voor hoeven te zijn. Uit VNCI-onderzoek is namelijk gebleken dat chemiebedrijven de komende jaren duizenden werknemers tekortkomen, ondanks de recente toename van het aantal chemiestudenten. De toekomstige vraag is als gevolg van vergrijzing en de stijging van het aantal vacatures nog steeds groter dan de toestroom van studenten. “Gefeliciteerd met je baan”, zei Doekle Terpstra tegen de studenten, daarmee aangevend dat ze met een Topsector Chemiebeurs straks verzekerd zijn van een baan. p
Vier talentenprOgramma’s Van tOpsectOr chemiebeurs • Analytical Sciences Talent Program (ASTP): 2e t/m 4e jaar hbo; 150 uur/jaar extra onderwijs; 600 uur extra stages bij bedrijven; beurs (3000-5400 €/jaar); 66 studenten. Coördinatie: CEAS (Center of Expertise Analytical Sciences; samenwerking van HAN en COAST). • MSc+ Analytical Sciences: 1e en 2e jaar academische MSc; 150 uur/jaar extra onderwijs; 1600 uur extra stages in (publiek-)private projecten; beurs (4400-5000 €/ jaar); 10 studenten. Coördinatie: COAST. • BSc+ Chemie: 1e t/m 3e jaar academische BSc; honours-trajecten aan universiteiten; extra contact met bedrijven; beurs (5000 €/jaar); 26 studenten. Coördinatie: VNCI. • Process Technology Talent Program (PTTP): 2e t/m 4e jaar hbo; 150 uur/jaar extra onderwijs; stages bij bedrijven; 11 studenten. Coördinatie: ISPT. oktober 2014 Chemie Magazine 21
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
Martine Wols process engineer bij LyondellBasell
‘Ik heb de wInd mee omdat energIe tegenwoordIg zo belangrIjk Is’ Martine Wols ging na haar studie Chemische Technologie aan de slag als process engineer bij LyondellBasell in Moerdijk. Nu, vier jaar later, is zij nog altijd enthousiast over haar keuze.
gie gebruiken. Om dat te realiseren, werk ik met twee teams: het operatorteam van vijf man en het dagdienstteam van zes man.
Tekst: Inge Janse
Aan hen vertel ik dat ik onderzoeker ben, een soort Willy Wortel. Dat komt het dichtst in de buurt van wat ik doe en wat zij zich kunnen voorstellen. Ook maak ik weleens de vergelijking met een parel die als één zandkorreltje begint en dan groeit doordat er allemaal laagjes omheen worden gebouwd. Dat doe ik ook, maar dan met plastic. Ik kijk hoe je het beste plastic korrels kunt laten groeien.
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?
Ik ben Martine Wols en ik werk bij LyondellBasell in Moerdijk als process engineer. De ene helft van de tijd probeer ik de fabriek te verbeteren, de andere helft houd ik me bezig met het besparen van CO2-uitstoot en energieverbruik. Voor CO2 zorg ik ervoor dat LyondellBasell Moerdijk alles doet wat vanuit de overheidswetgeving verplicht is. Voor energie houd ik het verbruik bij en kijk ik waar we kunnen minderen. We willen namelijk per jaar 2 procent minder ener22 Chemie Magazine oktober 2014
2 3
Wat vertel je tegen kinderen als zij vragen wat voor werk je doet?
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?
Op de lagere school had ik totaal niet iets met chemie. Ik wilde toen schooljuf worden! (lacht) Maar op het gymnasium vond ik scheikunde heel erg leuk, dus toen bedacht ik me dat ik daar iets mee wilde doen. En toen mijn e
Martine Wols: ‘Als iedereen van tevoren zegt dat iets me niet gaat lukken, dan denk ik: nou, dat zullen we nog weleens zien.’
foto: ca sper riL a
Arbeidsmarkt
oktober 2014 Chemie Magazine 23
‘Ik ga vaak naar huIs met het gevoel dat de fabrIek weer Iets beter Is geworden’ ouders me meenamen naar de Dag van de Chemie bij Shell Moerdijk, liepen we in de controlekamer rond en dacht ik: dit zie ik mezelf ook wel doen. Die schermen met processen, het idee dat iets door pijpen heen gaat en als een ander product eruit komt, dat trok me wel. Want hoe werkt dat proces? Hoe stuur je dat bij? Een paar jaar later was ik weer bij een Dag van de Chemie, maar toen bij Lyondell. Ik studeerde toen nog Chemische Technologie aan de TU Delft en wilde mijn ouders laten zien wáár ik voor leerde. De gemoedelijke sfeer, de vriendelijke mensen, het open bedrijf: het sprak me allemaal erg aan. Dus toen ik door Lyondell in Moerdijk gevraagd werd omdat er een vacature was, ging ik daar twee weken later aan de slag!
foto: ca sper riL a
4
24 Chemie Magazine oktober 2014
?
WIE IS MARTINE WOLS NAAST HAAR WERK? als Wols niet actief is voor LyondellBasell, is ze te vinden op het badmintonveld, de racefiets of haar loopschoenen. ook vindt ze koken erg leuk, met als voorlopig hoogtepunt de geslaagde spekkoek.
Wat vind je zo leuk aan wat je doet?
Ik vind het heel leuk om zaken te zien verbeteren. Ik bedenk van tevoren wat ik wil aanpakken, duik erin, praat erover met collega’s, en dan blijken er allemaal oplossingen te zijn om een proces te verbeteren, goedkoper te produceren of energie te besparen. Bovendien vind ik puzzelen leuk. Er gebeurt weleens wat in zo’n fabriek, maar je hebt niet overal meters. Ook kun je niet naar binnen kijken, want het is een grote stalen massa. Waarom is de korrel een klont geworden? En hoe kunnen we dat voorkomen? Het is een soort raadsel dat je op moet lossen.
5
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?
Daar hoef ik niet lang over na te denken: mijn energieteams. Toen ik daarmee begon, zeiden mijn collega’s dat we hier ‘uitbe-
Arbeidsmarkt
curriculum VitAe
spaard’ waren. Gelukkig zijn we nu twee jaar verder en komen de operators nog steeds met écht goede besparingsideeën. Dan loop ik door de controlekamer en hoor ik de een tegen de ander zeggen: ‘Joh, zet die stoom eens wat minder, weet je wel wat dat kost?’ Die inzet blijkt ook uit de resultaten. Zo hebben we inmiddels een plan om de komende jaren 10 procent energie te besparen. En we zijn goed op weg, want we hebben vorig jaar 3 procent bespaard en zijn voor dit jaar ook al hard op weg. Dat lukt doordat de operators echt betrokken zijn bij de plannen én de uitvoering. Zo ben ik een keer met twee operators ‘s avonds de fabriek ingegaan met een warmtecamera om te zien waar er isolatie ontbreekt. Dat heeft uiteindelijk voldoende isolatieplekken opgeleverd om voor 12 duizend euro aan energie te besparen. Dat hebben we met z’n allen gedaan.
6
Wat drijft je in je werk?
Ik vind het een uitdaging om doelen te bereiken. Hoe kom je op de beste manier van punt A naar punt B? Daarnaast ben ik een tikkeltje perfectionistisch en heb ik de wind mee omdat energie tegenwoordig zo belangrijk is. Maar ik heb vooral een uitdaging nodig. Als ik iets onder de knie heb, wordt het minder interessant. Als iedereen van tevoren zegt dat iets me toch niet gaat lukken, dan denk ik: nou, dat zullen we nog weleens zien.
7
Wat levert je werk je op?
Ik ga vaak naar huis met het gevoel dat ik echt iets gedaan heb. Dat de fabriek weer iets beter is geworden. Daarnaast ben ik een mensenmens die graag in teams werkt, zoals met
operators. Ook over mijn salaris ben ik erg tevreden. Ik kan mijn hypotheek betalen en ik houd genoeg geld over om leuke dingen te doen. Maar dat is niet het allerbelangrijkste. Ik moet plezier hebben in mijn werk en niet op maandag denken: ach jee, ik moet weer!
8
Aan welke consumentenproducten lever jij een bijdrage?
Wij maken kunststof korrels die in grote zakken naar onze klanten gaan. Ik lever zo een bijdrage aan onder meer de ijsbakken van Hertog, Tupperware en bumpers voor auto’s. Dat is uitdagend, want een bumper moet in een snikhete woestijn even goed werken als bij 40 graden onder nul in Canada. Dat geldt ook voor Tupperware, dat zowel in de vriezer als in de magnetron moet kunnen. Op al die producten zit geen stempel ‘LyondellBasell’, maar de basis hiervan komt hier uit de fabriek rollen.
9
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?
Ik wil in ieder geval in de chemie blijven werken. Wel zou ik voor nu meer willen doen met het management van grote projecten. Hoe bouw je een heel nieuw onderdeel van begin tot eind? Aan de andere kant zou ik ook dichter op het proces willen zitten. De technologie waar ik nu aan werk is vaak voor de langere termijn, terwijl ik ook op de korte termijn wil meekijken. Waarom hebben we deze maand meer stoom gebruikt dan normaal? Hoe komt het dat er meer grondstof is ingezet? Hoe kun je de procedures voor operators verbeteren?
Naam: Martine Wols Leeftijd: 29 jaar WooNpLaats: Barendrecht HuWeLijkse staat: getrouwd (sinds een half jaar) kiNdereN: geen opLeidiNgeN: gymnasium met bèta-pakket en Chemische Technologie aan de TU Delft, inclusief stage bij Unilever Vlaardingen bij de afdeling Home and Personal Care NeveNactiviteiteN: secretaris van de badmintonvereniging in Maasdam Werkgevers: Martine werkt sinds haar afstuderen in 2010 bij LyondellBasell in Moerdijk. In die periode was zij ook één jaar productiecoördinator van de fabriek. Tijdens haar studie werkte Martine als manusje-van-alles en directieassistent bij C3, dat chemie promoot in het onderwijs.
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar?
Ik zou meer strategisch en meer aansturend willen functioneren, waarbij de mensen waar ik mee werk de details behandelen. Soms lijkt uit mijn huidige positie een oplossing heel logisch, maar bekijk je het grotere plaatje, dan wordt een andere optie ineens veel interessanter. Ik wil dus een grotere puzzel met meer stukjes. Ik denk dan aan de positie van operations manager, die ervoor zorgt dat de fabriek op de juiste manier bestuurd wordt. Ook hoef ik niet persé in Moerdijk te blijven. Zo heb ik van horen zeggen dat we een fabriek in Zuid-Frankrijk hebben die aan de Côte d’Azur ligt. Dat lijkt me geen vervelende plek om naartoe te moeten. (lacht) Polen of China spreken me minder aan. Ik wil vooral dingen doen die ik leuk vind, dus als ik dan toch ergens naartoe moet, dan graag naar een vakantieland. p oktober 2014 Chemie Magazine 25
ZESDE REGIONALE VEILIGHEIDSNETWERK GAAT VAN START
‘LANDELIJK DEKKEND NETWERK IS COMPLEET’ Met de start van het zesde regionale veiligheidsnetwerk, Midden-Oost Nederland, is er nu een landelijk dekkend netwerk. Ondernemingen in het hele land kunnen in de regionale veiligheidsnetwerken kennis en ervaring uitwisselen, een van de pijlers van het programma Veiligheid Voorop. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
‘A
ctieve deelname aan regionale veiligheidsnetwerken’, zo luidt een van de vier pijlers van het programma Veiligheid Voorop, waarmee de VNCI de veiligheidsprestaties van de chemische industrie naar een nog hoger niveau wil brengen. Dit doet zij samen met VNO-NCW, de petroleumindustrie (VNPI), de tankopslagbedrijven (Votob), de handelaren in chemische producten (VHCP), onderhoudsorganisaties (Vomi, NVDO en Profion) en verf- en drukinktbedrijven (VVVF). Van VNCI-leden (BRZO/Arie-bedrijven) wordt dan ook verwacht dat zij lid worden van een veiligheidsnetwerk. Dat kan inmiddels in heel Nederland.
26 Chemie Magazine oktober 2014
Op 30 oktober gaat tijdens een bijeenkomst voor BRZO-bedrijven het zesde regionale veiligheidsnetwerk (Midden-Oost Nederland) officieel van start. “Daarmee is het landelijk dekkend netwerk compleet”, aldus coördinator Rob Oostermeijer, hoofd beleid van VNO-NCW Midden. Vijftien bedrijven, waaronder AkzoNobel, Veco en Elementis Specialties Nederland, hebben inmiddels interesse getoond.
Eerste bijeenkomst
Tijdens de eerste bijeenkomst van het veiligheidsnetwerk Midden-Oost Nederland staat crisiscommunicatie centraal. “Een logische keuze,” vindt Oostermeijer, “want bij vorige bij-
Veiligheid
BZW Masterclass Veiligheid zuidwest kiest praktische insteek Het veiligheidsnetwerk BZW Masterclass Veiligheid zuidwest is samen met Deltalinqs ‘University’ een van de oudste netwerken van het land. “Sinds 2007 hebben wij ruim 35 workshops georganiseerd rondom verschillende veiligheidsthema’s”, vertelt coördinator Bert Zandvoort. “Daarbij kozen wij vooral voor een praktische insteek met onderwerpen die deelnemers in de praktijk kunnen benutten. Zo ontwikkelden wij verschillende voorbeeldprocedures, bijvoorbeeld op het gebied van het veiligstellen van werkplekken. Ook hebben wij samen met de Vereniging van Steiger-, Hoogwerk- en Betonbekistingbedrijven de nieuwe richtlijn steigerbouw meer afgestemd op de praktijk in de chemische industrie.” Een ander belangrijk thema tijdens de bijeenkomsten is de interpretatie van wet- en regelgeving. “Neem bijvoorbeeld de PGS 15-richtlijn voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Deze richtlijn is erg ingewikkeld en bovendien kun je de regels op verschillende manieren uitleggen. Daarom is het erg waardevol voor bedrijven om te zien hoe andere ondernemingen hiermee omgaan”, aldus Zandvoort. Een van de grote voordelen van het netwerk is dat deelnemers elkaar inmiddels ook buiten de bijeenkomsten weten te vinden, stelt de coördinator. “Door een kijkje in de keuken van een ander bedrijf te nemen en ervaringen uit te wisselen kun je van elkaar leren. Bovendien levert deelname aan de workshops punten op voor veiligheidskundigen die hun certificering op orde moeten houden.” De komende maanden besteedt het netwerk vooral aandacht aan het werken in besloten ruimtes. “Niet alleen in de chemische industrie, maar ook daarbuiten, zijn er de laatste tijd verschillende incidenten op dit gebied geweest. Daarom gaan we het thema verder uitdiepen, om de oorzaken in kaart te brengen en het aantal incidenten te reduceren.”
SABIC: Workshops bieden interessante inzichten
eenkomsten van andere veiligheidsnetwerken kon de VNCI-training op veel belangstelling van de deelnemende bedrijven rekenen.” Hij benadrukt dat onderwerpen op het gebied van milieu en veiligheid voor de industriële leden al een aantal jaren aan bod komen in de Industrietafel Midden-Nederland. “Vanuit onze verbinding met de collega’s van VNO-NCW in de Malietoren in Den Haag, die al betrokken waren bij de andere regionale veiligheidsnetwerken, was het uiteindelijk niet meer dan logisch om ook in ons landsdeel dit netwerk op te zetten.” Een van de belangrijkste doelen van het netwerk is om de uitwisseling van kennis en ervaring op e veiligheidsgebied te faciliteren. “Bedrijven die
“Eind vorig jaar nam ik deel aan een bijeenkomst waarin de review van het veiligheidsmanagementsysteem centraal stond. De workshop leverde waardevolle informatie op over de manier waarop andere bedrijven hiermee omgaan. Daardoor is het mij gelukt om intern meer draagvlak voor de review te creëren”, vertelt manager QESH Olaf Derkx van SABIC in Geleen. Hij is ruim vier jaar actief in het veiligheidsnetwerk Zuid-Oost Nederland. “Ook de workshop waar een psycholoog inging op de manier waarop ons brein werkt, vond ik buitengewoon interessant. Wanneer medewerkers begrijpen waarom ze aan bepaalde veiligheidsregels moeten voldoen, zijn ze sneller bereid om zich eraan te houden. Deze kennis heb ik gebruikt om de fabrieksinstructie aan te passen. Ook de Last Minute Risico Assessment gaat op de schop. Daarnaast heb ik de manier waarop wij leren van incidenten veranderd op basis van zijn inzichten. Tegenwoordig kiezen wij voor een groepsgerichte aanpak, waarbij ook de contractors zijn betrokken.” Derkx vindt het verder een goede zaak dat grote bedrijven in het netwerk ervaring en kennis uitwisselen met kleinere ondernemingen. “Die hebben vaak een beperkte staf en kunnen hun voordeel doen met de inzichten en inspirerende werkpraktijken van de grotere spelers.” oktober 2014 Chemie Magazine 27
‘Bedrijven die leren van elkaars ervaringen kunnen daarvan in de praktijk veel profijt hebben’
leren van elkaars ervaringen, onder andere op het gebied van (bijna-)incidenten en inspirerende werkpraktijken, kunnen daar in de praktijk veel profijt van hebben. Ik ben nu met de programmacommissie in overleg over de invulling van het programma voor het komend jaar. Daarbij moet je denken aan onderwerpen als veiligheidscultuur, leiderschap, opslag van gevaarlijke stoffen, steigerbouw, poortcontrole, maar bijvoorbeeld ook de relatie van bedrijven met de regionale omgevingsdiensten”, vertelt de coördinator.
Invulling programma
Uiteindelijk zijn de bedrijven volgens Oostermeijer zelf verantwoordelijk voor de invulling en uitvoering van het programma rond genoemde thema’s. “Wij richten ons vooral op de organisatie van de inhoudelijke bijeenkomsten, waarvan er tot en met juni 2015 drie worden gepland. Het voordeel van deelname aan het netwerk is ook dat er een verbinding is met thema’s die tevens een raakvlak hebben met de invulling van landelijk beleid.” De coördinator wijst er verder op dat het aan elkaar verbinden van netwerken en bedrijven een belangrijke activiteit is voor VNO-NCW Midden. “Ook op het gebied van andere relevante beleidsthema’s, zoals infrastructuur, bereikbaarheid, arbeidsmarkt, onderwijs en internationalisering. Behoud en ontwikkeling van bedrijvigheid is immers van groot belang voor de regionale economie. Verder is het essentieel dat BRZO-bedrijven veilig opereren om hun license to operate te behouden. Daarom hoop ik samen met de deelnemende bedrijven het komend jaar een mooie basis te leggen voor het op een hoog niveau uitwisselen van kennis en ervaringen, zodat ze op veiligheidsgebied goed blijven presteren.” p Meer informatie: www.vnci.nl/veiligheidsnetwerken 28 Chemie Magazine oktober 2014
Deltalinqs ‘University’ pleit voor échte transparantie “Deelnemers aan het netwerk vergroten hun kennis over veiligheid en milieu door het delen van ervaringen en nieuwe inzichten. Ook de discussies tijdens de bijeenkomsten leveren waardevolle informatie op over de manier waarop andere bedrijven met deze thema’s omgaan”, is de stellige overtuiging van coördinator Frank Kasel van Deltalinqs ‘University’. De afgelopen jaren heeft de kennis- en netwerkorganisatie onder meer gestreefd naar meer uniformiteit in de procedures bij de aangesloten bedrijven. “Vooral voor contractors is het soms lastig dat ze overal andere corporate regels moeten volgen. Het is goed dat ze er zijn, maar in de praktijk is het handig om bepaalde regels te stroomlijnen. Daarom ontwikkelden wij onder meer de Deltalinqs poortinstructie, instructies op het gebied van gevaarlijke gassen en het ‘Rode Boek’, een richtlijn voor harmonisatie van incidentenprocedures voor het Rotterdamse haven- en industriegebied.” Ketenverantwoordelijkheid, leiderschap, cultuur en gedrag, ook de thema’s van Veiligheid Voorop, zijn enkele actuele onderwerpen waar het netwerk de komende maanden de aandacht op richt. “Met externe ondersteuning ontwikkelen wij verder een programma over leiderschap en gedrag, dat bedrijven in de praktijk kunnen toepassen”, aldus de coördinator. “De roep om transparantie neemt, vooral door politieke druk, toe. De overheid kiest ervoor om dit met ‘spiegeltransparantie’ in te vullen: eenzijdige informatie over het functioneren van bedrijven. Voor échte transparantie is een kwetsbare opstelling nodig van zowel overheid als bedrijven. Binnen Rijnmond trekken we op met een aantal Deltalinqsleden en hun brancheverenigingen om dit ook bij de overheid op de agenda te krijgen.”
Teijin Aramid: Dankzij netwerk vinden bedrijven elkaar “Een van de grote voordelen van onze deelname aan het veiligheidsnetwerk Noord-Nederland is dat je elkaar als bedrijven weet te vinden, wat de gezamenlijke uitdagingen zijn en hoe je die op kunt lossen”, stelt health & safety officer Hedzer Rozeboom van Teijin Aramid in Delfzijl. “Zo hebben wij binnen het netwerk een aannemersstandaard ontwikkeld die onder meer inzicht geeft hoe bedrijven hun contractors een veilige werkplek kunnen bieden. Contractors zijn immers voor een groot deel verantwoordelijk voor met name het onderhoud en daarom ook relatief vaak bij incidenten betrokken. Door samen de incidenten te analyseren, brengen wij de oorzaken in kaart en werken wij gezamenlijk aan oplossingen.” Daarnaast heeft Rozeboom veel profijt gehad van het netwerk bij de ontwikkeling van de Life Saving Rules voor de locatie in Delfzijl. “Deze veiligheidsregels richten zich voornamelijk op de rol van de individuele medewerker en zijn gedrag om de veiligheid naar een nog hoger niveau te brengen. Het contact met andere bedrijven heeft waardevolle informatie opgeleverd die wij intern goed kunnen gebruiken.” De afgelopen twee jaar heeft Rozeboom aan verschillende workshops deelgenomen waarin diverse sprekers tal van interessante onderwerpen behandelden. “Variërend van de mogelijkheden van serious gaming, om incidenten na te bootsen en te oefenen, tot crisiscommunicatie. Interessante materie die ik in de praktijk goed kan toepassen.”
Havep moet je hebben...
PR
NA
LS
AP P
VED BY RO
OFESS
IO
Voor
ons
is
er
geen
twijfel
mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf
TEL MAAR OP!
John Senior operator
Paul Shiftleader
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
Tekst: Igor Znidarsic
foto’s: nWo
Chemie is één van de belangrijkste wetenschappen als het gaat om het bieden van (duurzame) oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van energie, gezondheid, voeding, transport en klimaat. Tijdens CHAINS 2014 op 17 en 18 november brengt NWO Chemische Wetenschappen (NWO-CW) daarom het hele chemische veld onder één dak samen, met als doel: kennis delen, elkaar inspireren en netwerken.
InnovatIesessIes en InnovatIemarkt op de nederlandse chemIeconferentIe
Volop innoVatie op CHainS 2014
N
aast vele lezingen van topsprekers, waaronder Nobelprijswinnaar Arieh Warshel, biedt de tweedaagse conferentie ook een keur aan innovatiesessies, een innovatiemarkt, workshops, netwerkmomenten en postersessies. Allemaal bedoeld voor wetenschappers, industrie en bedrijfsleven. Omdat Nederland de ambitie heeft om tot de wereldtop te behoren als het gaat om vernieuwing door chemie, heeft innovatie een belangrijke plaats in het programma. Er zijn speciale kennissessies opgezet rond drie thema’s: ‘Food, Health and Sports’, ‘Highway and car of the future’ en ‘3D printing and materials’. In elke sessie lichten sprekers de chemische uitdagingen en successen binnen hun thema uit. De drie innovatiethema’s worden op de innovatiemarkt aangevuld met tastbare producten van kennisgedreven innovatie, waarmee onderzoekers
30 Chemie Magazine oktober 2014
en bedrijven laten zien hoe chemische vernieuwing toekomstbestendige producten creëert. Zo presenteren Bert Jan Lommerts en Irina Cotiuga˘ van Latexfalt de ‘verjongingscrème’ voor zoab waarmee het bedrijf de Responsible Care-prijs 2014 won. Testen in de afgelopen drie jaar op verschillende zoab-snelwegen laten zien dat de duurzaamheid van deze wegen met 50 procent wordt verlengd. De verjongingscrème is een voorbeeld van succesvolle samenwerking in de innovatieketen tussen fundamenteel chemisch onderzoek en toegepaste technologie.
Rubber
Frans Kappen van het EU-PEARLSconsortium van de Wageningen Universiteit zal ingaan op alternatieve biobased grondstoffen voor rubber. Aangezien de productie van ruwe rubber alleen in Zuidoost-Azië plaatsvindt, bedreigd wordt door
De drie innovatiethema’s worden op de innovatiemarkt aangevuld met tastbare producten schimmelinfecties en te maken heeft met volatiele prijzen, is de EU op zoek naar alternatieve bronnen voor natuurlijk rubber, zoals paardenbloem en guayule. Deze planten produceren ook reststromen, zoals harsen, lignine en inuline, die op hun beurt een bron vormen van FDCA (furaan dicarbonzuur), een veelbelovende biobased bouwsteen voor chemicaliën en polymeren.
event
Start-up vaN het jaar vanuit het fonds ncI (nWo-financieringsvorm voor topsector chemie) wordt de ‘start-up van het jaar’ bekendgemaakt. decanen van faculteiten die onderdak bieden aan chemische en/of moleculaire onderzoeksgroepen konden één start-up nomineren. een deskundige jury kiest uit de nominaties drie kanshebbers. de winnaar ontvangt de Gouden kIem, een kIem-subsidie van 18.750 euro.
Ook gezondheidszorg komt aan bod, in de innovatiesessie van Jan van hest van de Radboud Universiteit. Na een operatie of bij een trauma worden wonden traditioneel gesloten met hechtingen. Vaak kunnen de kleine gaatjes leiden tot lekkage van lichaamsvloeistoffen en tot bacteriele infecties. Daarom is er grote behoefte aan een materiaal dat de zachte weefsels versterkt, als aanvulling op de hechtingen. De Radboud Universiteit heeft hiervoor een weefselplakband bedacht. Momenteel wordt gekeken naar de mogelijkheden voor commerciële toepassing.
3D-printing
Johan Tiesnitsch van IZI zal materialen presenteren die gebruikt worden om body cooling mogelijk te maken. Materialen die het Giant Shimano-team gebruikt in de koelvesten voor de tijdritten in het wielrennen. Deze materialen kunnen
TOPSECTOR ChEMIE STUDENTENCOMPETITIE
nog worden verbeterd. IZI zal aangeven wat er moet worden verbeterd en de bezoekers leveren hopelijk een (chemische) bijdrage aan hoe dit kan worden gerealiseerd. 3D-printing komt aan bod bij Jan Jager van Stenden hogeschool en Green PAC. 3D-printers met de New Fused Deposition Modeling-technologie (FDM) bouwen objecten laag voor laag, van beneden naar boven op door het verwarmen en extruderen van thermoplastische monofilamenten, met als resultaat robuustheid en hoge nauwkeurigheid.
samen met de topsector chemie organiseert nWo chemische Wetenschappen een competitie onder chemiestudenten. teams van masterstudenten konden voorstellen indienen om een korte onderzoeksstage te doen, met als doel een creatieve oplossing te vinden voor een maatschappelijke of industriële uitdaging. vier teams van masterstudenten zijn op basis van hun onderzoeksvoorstel geselecteerd om afgelopen zomer hun voorgestelde project uit te voeren. het winnende team wordt tijdens chaIns bekendgemaakt.
CHAINS 2014 vindt plaats op 17 en 18 november in het NH Conference Center Koningshof in Veldhoven. Meer informatie over de kennissessies en de innovaties die gepresenteerd worden, en voor registratie: www.chains2014.nl
de geselecteerde projecten zijn: • team Chemistry Drives life: Carbon dioxide reduction on gold-enzyme electrode. • team nanosled: Speeding up biomolecular processes by a molecular sled. • team pulp Fraction: Green extraction of value added products from commercial orange peel waste by Natural Deep Eutectic Solvents. • team Smart Starch: New renewable starch based emulsifier/demulsifier for paints. oktober 2014 Chemie Magazine 31
NEDERLANDSE BEDENKT SPEELGOEDSET MET VROUWELIJKE SCHEIKUNDIGE
LEGO-RAGE
32 Chemie Magazine oktober 2014
Uitgelicht
Vooral omdat Kooijmans Lego-staf uit louter vrouwen bestond werd het een hype. Van Berlijn tot New York was Kooijman in het nieuws en binnen een mum van tijd was de set uitverkocht. Dat was weer aanleiding tot nieuwe aandacht, want niet iedereen accepteerde dat het hier om een limited edition ging – zoals alle sets uit de lego ideas-competitie. Op internet werden petities getekend om de fabrikant te vermurwen en de geruchten gaan dat het misschien toch een blijvertje wordt. Misschien dat Kooijmans idee zo tot de langverwachte
doorbraak leidt waarbij Lego ook voor meisjes serieuze, levensechte sets gaat leveren. Tot het zover is kunnen geïnteresseerde kopers alleen nog op Marktplaats en E-bay terecht, waar de vraagprijzen inmiddels oplopen tot ruim 80 euro. De vrouwen van Lego’s onderzoeksinstituut zijn respectievelijk paleontoloog, sterrenkundige en scheikundige. Volgens Lego is die laatste losjes op Kooijman gebaseerd, maar die blijkt daar niet helemaal tevreden over. De Lego-onderzoeksters dragen namelijk overduidelijk lippenstift en andere make-up. Geen goed idee, liet Kooijman via haar blog weten, want in het laboratorium kan de make-up samples besmetten. Ook had ze graag gezien dat haar Lego-alter-ego veiligheidshandschoenen droeg, want veiligheid gaat voor alles natuurlijk. Kooijman is wel heel tevreden dat Lego de onderzoeksters aan de achterkant van het hoofd alternatieve gezichtsuitdrukkingen van paniek en frustratie gaf – precies wat je in een lab kunt tegenkomen. Dit inspireerde Donna Yates van de University of Glasgow inmiddels tot het Twitter-account @legoacademics. Ze brengt er op vermakelijke wijze het universitaire leven in beeld met foto’s van de Lego-onderzoeksters. Binnen een maand kreeg Yates meer dan 36.000 volgers. p
FOTO: LEGO
Lego set 21110, ofwel het Research Institute, werd afgelopen zomer onderwerp van wereldwijde media-aandacht. De doos met vrouwelijke onderzoekers was het initiatief van De Nederlandse geochemicus Ellen Kooijman, werkzaam bij het Zweeds Natuurhistorisch Museum in Stockholm. Op de site ideas.lego.com kreeg ze vorig jaar meer dan tienduizend steunbetuigingen en wist ze zo de interesse van de speelgoedfabrikant te wekken. Die vond het een goed idee en introduceerde de doos afgelopen augustus op zijn site.
oktober 2014 Chemie Magazine 33
Jamie Lewis: ‘Door ons filter wordt het mogelijk om op een goedkopere manier betere zorg te leveren.’
FOTO: HERMAN ENGBERS
MKB’ER MEDICAL2MARKET GAAT DE BOER OP MET INNOVATIE
‘WIe maaKt OnZe BlOedFIlteRs?’
34 Chemie Magazine oktober 2014
Innovatie
Stel, je bent mkb’er en je hebt een schitterende innovatie, in dit geval een bloedfilter, die rijp is voor de markt. Hoe kom je dan het laboratorium uit? Jamie Lewis van medical2market vertelt over het belang van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Polymer Science Park en visitekaartjes. Het nog op te richten MKB Steunpunt Topsector Chemie en Energie vindt hij ook ‘interessant’. Tekst: Marloes Hooimeijer
‘W
e hebben een bloedfilter ontwikkeld om gezonde rode bloedcellen terug te winnen uit het wondvocht dat een patiënt na bijvoorbeeld een openhartoperatie verliest. Een patiënt die tijdens de operatie te veel bloed heeft verloren, heeft daardoor geen donorbloed meer nodig, maar kan zijn eigen rode bloedcellen terugkrijgen.” Deze innovatie van medical2market heeft volgens R&D-manager Jamie Lewis meerdere voordelen: “Donorbloed is duur: 875 euro per zakje. Er treden geregeld complicaties op bij bloedtransfusies, zoals koorts; de patiënt ligt langer in het ziekenhuis. Uit recente wetenschappelijke studies blijkt bovendien dat de langetermijneffecten van transfusies met donorbloed vermoedelijk slechter zijn dan eerder gedacht. Ze worden meer als weefseltransplantaties gezien, met alle bijbehorende risico’s. Door ons filter wordt het mogelijk om op een goedkopere manier betere zorg te leveren.” Dan moeten die bloedfilters wel eerst door een geschikte partij in productie genomen worden. Maar zoals voor meer innovatieve mkb’ers geldt, is het ook voor medical2market een uitdaging om de laboratoriumschaal te ontstijgen. Dus toen de VNCI het bedrijfje benaderde om te komen pitchen tijdens de jaarvergadering in juni, twijfelde Lewis geen moment. “Het was een mooi event, waar veel professionals uit de industrie en daaromheen aanwezig waren, zoals de overheid en belangenorganisaties. Ik kreeg na de presentatie over het bloedfilter de gelegenheid om de aanwezigen mee te laten denken over welk bedrijf onze filtermodules in grotere aantallen zou kunnen produceren.”
Fujifilm werd door een van de aanwezigen genoemd. Lewis: “Volgens hem deed dat bedrijf ook ‘iets’ met membraanfilters. Ik kreeg zijn visitekaartje en heb hem de volgende dag direct gemaild. Zo kwam ik aan een contactpersoon bij Fujifilm. Inmiddels ben ik er op bezoek geweest: een heel mooi bedrijf. Nooit bij stilgestaan dat het misschien een geschikte producent voor ons bloedfilter zou kunnen zijn. Ik kwam er heel enthousiast vandaan. Ze bleken het een interessant idee te vinden en onderzoeken nu of hun productietechnieken mogelijkheden bieden.” (zie kader)
Europese subsidie
Met subsidie uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft medical2market de afgelopen jaren twee types bloedfilter kunnen doorontwikkelen. De eerste bestaat uit hollevezelmembranen en is ontwikkeld in samenwerking met het Zwolse ziekenhuis Isala (Arno Nierich, de eigenaar van medical2market is anesthesioloogintensivist in dat ziekenhuis. Hij staat aan de wieg van het bloedfilter) en met het Europees Membraan Instituut (EMI), dat is verbonden aan de Universiteit Twente. “Die hollevezelmembranen worden gemaakt door een polymeeroplossing te ‘spinnen’, dat wil zeggen te extruderen via een speciale spinkop”, legt Lewis uit. “Een holle vezel ontstaat dan door de geëxtrudeerde straal polymeeroplossing in contact te brengen met vloeistoffen waarin het polymeer neerslaat. De oplossing ontmengt hier in twee fasen die elkaar intensief doordringen, hierdoor krijgt de uiteindelijke vezel de gewenste poreuze structuur. Het EMI heeft de receptuur voor deze procedure e
FujIFIlm: ‘Het Is een genIaal Idee’ “We vinden het bloedfilter van medical2market een geniaal idee, vooral doordat het door een arts met veel kennis en ervaring op dit gebied is uitgedacht”, zegt Joop de Gooijert account manager membranes bij Fujifilm. Hij was ook erg verheugd met het feit dat Jamie Lewis van medical2market zich na een tip tijdens de VNCI-jaarvergadering bij Fujifilm meldde om de innovatie toe te lichten. “De linking pin was een oud-medewerker van ons die nu bij SABIC werkt.” Naast de productie van offsetplaten en kleurenfotopapier richt Fujifilm in Tilburg zich op nieuwe producten in twee hoofdgebieden: membraantechnologie en life sciences. De Gooijert: “We zijn als bedrijf misschien al oud, op het gebied van productontwikkeling zijn we nog heel jong. Omdat innovatie klein begint is het voor ons cruciaal om met innovatieve mkb’ers in contact te komen. Zoals medical2market de ontwikkeling van het bloedfilter aanpakt is een goed voorbeeld van open innovatie.” Maar daarmee is nog niet gezegd dat ze gaan samenwerken. “Wij richten ons meer op chemische filtratietechnieken, membranen die bijvoorbeeld CO2 uit gas halen of nitraat uit water door gebruik te maken van ionenuitwisseling. Voor het bloedfilter is een mechanische scheidingstechniek beter geschikt. We kijken nu nog of onze bedrijfspoot life sciences iets kan betekenen. Hoe dan ook is Fujifilm zelf niet medisch gecertificeerd en hebben we geen cleanroom. Als wij niet de juiste partij blijken te zijn, zullen we medical2market zeker proberen door te verwijzen. Ik ben ervan overtuigd dat er op de markt al geschikte technieken en partners te vinden zijn.”
oktober 2014 Chemie Magazine 35
‘Contact met industrie kan ons als mkb’er echt een stap verder helpen’
nagenoeg klaar; het luistert nauw om de juiste oppervlaktestructuur en poriegrootte te krijgen.” Het tweede type filter is een module die bestaat uit geschakelde vlakke membranen van 8 bij 8 centimeter. Doordat de membranen stapelbaar zijn past er een groot filteroppervlak in een klein doosje. Lewis: “Het procedé voor dit filter is dat er argondeeltjes op folie worden geschoten om de molecuulverbindingen te beschadigen, vervolgens wordt de folie geëtst in een bad met zuren en daar ontstaan de poriën van het membraan. Voor dit type hebben we inmiddels een buitenlandse producent in beeld die al beschikt over een certificering voor medische hulpmiddelen in Europa, waaronder met een kleine aanpassing ook ons filter kan vallen.” Die certificering is geen onbelangrijk detail, zegt hij. “De producent moet niet alleen over geschikte filtratietechnieken beschikken, maar moet ook voldoen aan de eisen die gelden voor productieomstandigheden voor medische toepassingen. De productie moet bijvoorbeeld in een cleanroom plaatsvinden, waar onder overdruk kleine stofdeeltjes naar buiten geperst worden, en medewerkers helemaal ingepakt zijn.”
Twintig visitekaartjes
Lewis benadrukt het belang voor een mkb’er als medical2market om zijn innovatie te kunnen presenteren aan de achterban van de VNCI. “Dat kan ons echt een stap verder helpen. Het was voor de VNCI de eerste keer om een mkb’er te laten pitchen. Ik was vooraf erg benieuwd naar de reacties, maar die waren erg enthousiast. De dagvoorzitter riep de aanwezigen op visitekaartjes in te leveren als zij tips hadden. Ik 36 Chemie Magazine oktober 2014
kwam met twintig kaartjes thuis. Daartussen zaten vooral veel tips als antwoord op mijn tweede vraag: waar ik goede ingangen kon vinden om een demonstratieproject voor ons bloedfilter op te zetten in ontwikkelingslanden. Ideeën voor geschikte producenten van het bloedfilter beperkten zich tot Fujifilm. Maar ook al komt er nog geen producent uit rollen, we hebben in ieder geval onze ideeën kunnen toetsen.” Medical2market was voorheen in het Isala Ziekenhuis gevestigd, maar is verhuisd naar het Polymer Science Park (PSP) in Zwolle. Met reden, want de kunststofindustrie is erg relevant voor de behuizing van de filters. “Via het PSP hebben we de juiste medischgecertificeerde bedrijven gevonden om voor ons te spuitgieten. Inmiddels is hier in het gebouw ook een iLab gevestigd en in Emmen een COCI (zie kader), samen Green PAC gedoopt (Polymer Application Center). Ik was aanwezig bij de lancering. Dit soort knooppunten zorgt dat je als bedrijf sneller toegang krijgt tot een groot kennisnetwerk in de regio en bij de juiste partij aan tafel komt. Voor ons was ontwikkelingsmaatschappij Oost NV erg belangrijk, daar weten ze ook alles van subsidiemogelijkheden. Via hen kwam het Europese project met Isala en het EMI tot stand.” In die lijn verwacht Lewis dat ook het nog op te richten MKB Steunpunt Topsector Chemie en Energie (zie kader) ‘interessant’ is. “De chemie is zó’n grote industrie, dat een mkb-bedrijf er ontzettend mee geholpen is als een steunpunt het de weg wijst. Je wilt gewoon snel zijn waar je moet zijn, niet eerst over vijf schijven gaan. Een goede adviseur kan ons helpen om de wirwar aan mogelijkheden te filteren.” p
IlaB en COCI BIeden InnOVatIeVe staRteR gROeIKansen
Met de oprichting van de Centres for Open Chemical Innovation (COCI) en iLabs bevordert de Topsector Chemie innovatief ondernemerschap in de chemie. Er zijn momenteel zes iLabs. Gevestigd in de nabijheid van kennisinstellingen bieden zij starters de mogelijkheid om een veelbelovend concept door te ontwikkelen tot een opschaalbaar product. Zij kunnen bijvoorbeeld gebruikmaken van goede laboratoriumfaciliteiten. Door zich te vestigen in een Centre for Open Chemical Innovation hebben jonge ondernemingen de mogelijkheid om de productie daadwerkelijk op te schalen. Alle basisvoorzieningen zijn er voorhanden, zoals utilities en milieuvergunningen. Meer informatie: www.topsectorchemie.nl/content/ondernemerschap
mKB steunPunt tOPseCtOR CHemIe en eneRgIe WIjst de Weg
Het Topsectorenbeleid ziet een sterke betrokkenheid van mkb-bedrijven als een essentiële voorwaarde voor succes: het mkb pakt vaak als eerste innovaties op om ze toe te passen. Maar het mkb weet lang niet altijd de weg te vinden naar netwerk- en samenwerkingspartners die kunnen helpen om de beschikbare kennis te vertalen naar innovatieve producten en diensten, zoals op het terrein van biobased economy. Het MKB Steunpunt Topsector Chemie en Energie – een initiatief vanuit beide Topsectoren – gaat ze daarbij helpen. Het Steunpunt is straks gevestigd op vijf regionale Ondernemerspleinen van de Kamer van Koophandel. De steunpuntmedewerkers helpen de ondernemers door verbindingen te leggen, bijvoorbeeld door ze te koppelen aan kennispartijen of collegaondernemers.
Wat vertelt een fabrikant van veiligheidskleding u over stikstof? Helemaal niets. Maar als ontwikkelaar en fabrikant van specialistische bedrijfsveilige kleding weten wij exact waar het in de chemische industrie om draait: Het beschermen van professionals tijdens het uitoefenen van hun taak. Wij weten alles van stikken, stoffen, draagcomfort, gebruiksgemak, normeringen, certificeringen, levertijden, prijsstellingen en service. Wij zijn PWG Bedrijfsveilige Kleding en zijn u graag en professioneel van dienst. Omdat wij zelf ontwikkelen en fabriceren kunnen wij, samen met onze partners prima inspelen op individuele vragen en wensen van onze klanten. Wilt u weten wat PWG Bedrijfsveilige Kleding voor u en uw collega’s kan betekenen? Bel: 0113 213 440
Partners van PWG.
PWG BEDRIJFSVEILIGE KLEDING B.V. POSTBUS 103, 4460 AC GOES TEL: 0113 213440 • FAX: 0113 232675 INFO@PWG.NL • WWW.PWG.NL
PRODUCTIE CHLOORFABRIEK MAG NIET ONDER 40 PROCENT VAN DE CAPACITEIT DALEN
STAKINGSRECHT VERSUS VEILIGHEID Waar liggen de grenzen van het stakingsrecht? Die vraag moest beantwoord worden toen de vakbonden een staking aankondigden bij de chloorfabriek van AkzoNobel. Na een kort geding bepaalde de rechter dat met het oog op veiligheid en milieurisico’s de productie niet onder de 40 procent van de capaciteit mag dalen. Tekst: Igor Znidarsic
38 Chemie Magazine oktober 2014
E
ind augustus dreigden de vakbonden met een staking bij chloorfabriek Membraan Elektrolyse Bedrijf van AkzoNobel in het Botlekgebied. Hun eis: een aparte ondernemings-cao en een salarisverhoging van 10 procent. Zij stelden een ultimatum: werden de eisen niet ingewilligd, dan zou de productie vanaf 4 september worden afgebouwd naar 40 procent en op 8 september naar 16 procent. Vooral het laatste was voor AkzoNobel onbespreekbaar, vanwege onaanvaardbare risico’s voor milieu en veiligheid. Na een kort geding bepaalde de rechtbank dat het productieniveau vanwege veiligheidsen milieurisico’s inderdaad niet onder 40 procent van de capaciteit mag dalen. Dit stemt AkzoNobel blij. “Over milieu en veiligheid valt met ons niet te onderhandelen”, zegt AkzoNobel-directeur Knut Schwalenberg. Volgens hem bevestigt de uitspraak dat de rechter het recht om te staken kan beperken als dit noodzakelijk is in het belang van de
veiligheid van medewerkers, omwonenden en het milieu. “Op zich niet verrassend. Stakers hebben ook een verantwoordelijkheid en het stakingsrecht is niet onvoorwaardelijk, maar zo duidelijk als hier is dit punt bij mijn weten niet eerder in een vonnis aan de orde gesteld.” Waarom mag de productie, technisch, niet onder de 40 procent uitkomen? “Je kunt het vergelijken met een Boeing 747 die op een hoogte van 500 meter naar zijn bestemming gaat: het moet kunnen, maar het appelleert aan het veiligheidsgevoel. Een fabriek als deze levert de minste risico’s bij een stabiele belasting, waarbij niet telkens de veiligheidstechniek moet worden aangesproken. Die techniek wordt aangesproken als de productie onder de 40 procent daalt. Telkens wisselende drukbelasting van pakkingen etcetera levert ook extra risico’s op voor lekkages. Daarnaast is de kans op emissies (afblazen) en lozingen hoger: regelkringen komen buiten hun normale regelbereik.
Werknemers van AkzoNobel vullen stakingsformulieren in.
FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE
Veiligheid
Het is overigens wel mogelijk om in bijzondere gevallen op een lager productieniveau te draaien, bijvoorbeeld als er onderhoud aan de fabriek moet worden gepleegd. Het terugregelen van de productie moet echter zeer zorgvuldig worden voorbereid. Daarbij wordt met een multidisciplinair team van medewerkers, afnemers, externe deskundigen en overheidsinstanties gewerkt aan een draaiboek om alles zo veilig mogelijk en met zo min mogelijk gevolgen voor het milieu te laten verlopen. Een dergelijke voorbereiding neemt enkele maanden tot meer dan een jaar in beslag. Bij deze staking was een dergelijke voorbereiding niet mogelijk, daarom was produceren op een productieniveau van minder dan 40 procent voor ons vanuit veiligheids- en milieuoogpunt onaanvaardbaar. Wij begrijpen heel goed dat we zo’n veiligheidsargument niet zomaar zonder goede onderbouwing kunnen gebruiken. AkzoNobel heeft daarom een onafhankelijke deskundige een diepgaande analyse laten maken van de risico’s die met een staking gepaard zouden gaan. De rechter heeft de conclusies uit die analyse overgenomen en er zijn uitspraak mede op gebaseerd.” Hoe zit het met de milieuregels? “Het langdurig laten draaien van de fabriek op een productieniveau onder de 40 procent, zonder dat dit van tevoren zorgvuldig is voorbereid en is afgestemd, zou nadelige gevolgen kunnen hebben voor milieu, omwonenden en andere ondernemingen die buiten het conflict staan. Daarbij gaat het niet alleen om het overschrijden van harde normen in de vergunningen voor emissies en lozingen. We zijn het aan onze stand verplicht om alles te doen om alle extra risico’s en emissies te vermijden. Tot die potentiële gevolgen behoort ook de mogelijkheid van
extra chloortransport per trein voor klanten. Met de overheid is in het verleden afgesproken dat in incidentele gevallen chloor kan worden vervoerd. Regulier onderhoud en een staking als deze behoren daartoe.” Hoeveel werknemers zijn er nodig voor die 40 procent productie? “Het bedrijven van de installaties op 40 procent vereist dezelfde minimum bezetting als het draaien op vollast. Dit is zo omdat alle veiligheidssystemen, recycles etcetera operationeel moeten blijven en dus bewaakt moeten blijven worden. Om de ploegen op de minimumsterkte te krijgen, is het kleine aantal werkwilligen van de continudienst aangevuld met stakers.” Wat betekent de uitspraak concreet? “Er zijn meerdere bedrijven betrokken in deze pipeline business. Twee
Knut Schwalenberg
‘Over milieu en veiligheid valt met ons niet te onderhandelen’
daarvan, Huntsman en Shin-Etsu, hebben zich via de rechter tegen de staking verzet. AkzoNobel heeft zich gevoegd in die zaak. Ondanks de beperkingen die de rechter heeft opgelegd, wordt er echte schade berokkend aan AkzoNobel, toeleveranciers en afnemers. De exacte getallen zijn concurrentiegevoelig, maar het gaat om een schade bij ons en onze directe klanten van miljoenen per week. Er is ook nog een aanzienlijke reputatieschade van ons ten opzichte van onze klanten en de klanten van onze klanten.” Maar de les is dus wel dat het stakingsrecht ook beperkingen heeft. “Stakingsrecht is een fundamenteel recht voor werknemers. Maar het is niet onvoorwaardelijk of onbeperkt. De rechter heeft het belang van het stakingsrecht voor een kleine groep medewerkers (in ons geval 43 medewerkers van de 280) afgewogen tegen de belangen van milieu en veiligheid voor heel veel bewoners in de omgeving. Ik ben blij met een samenleving waarin we rekening met elkaar moeten houden en waar een onafhankelijke rechter daarover een oordeel kan geven.” Bij welke andere chemiefabrieken mag de productie ook niet zo dalen? “Dat is afhankelijk van het ontwerp van de fabriek. Het betreft dan in ieder geval bedrijven met grote milieu- en veiligheidsrisico’s die normaliter onder de BRZO ’99 vallen. In het Rotterdamse chloorcluster gaat het om grootschalige continufabrieken die cyclisch, qua stoffen en energie, over meerdere organisaties aan elkaar verknoopt zijn. Dat maakt het lastiger overzicht te houden over het totaal van de keten.” Wat vindt AkzoNobel van de opstelling van de vakbonden tot nu toe? “Wij vinden de looneis van 10 procent buitensporig. Ook is een staking voor een separate cao voor een kleine groep binnen de locatie en binnen AkzoNobel echt niet solidair. Het stakingscomité en de stakende operators hebben zich in de samenwerking wel verantwoordelijk gedragen om de acties veilig en beheersbaar te laten verlopen.” p oktober 2014 Chemie Magazine 39
VEILIGHEID TANKINSTALLATIES AL RUIMSCHOOTS GEWAARBORGD
PGS 31 MOET GEEN IÂ PGS 31 voorziet in een behoefte bij uiteenlopende branches. De richtlijn verschaft straks duidelijke handvatten voor de opslag van chemicaliĂŤn in kleine tankinstallaties. Realisme is echter op zijn plaats, vindt het bedrijfsleven. Er moeten geen onevenredig zware eisen worden opgelegd. De veiligheid van de tankopslag is al van een hoog niveau. Tekst: Pieter van den Brand
40 Chemie Magazine oktober 2014
n juni 2010 begon een werkgroep van overheid en een twintigtal brancheorganisaties aan de nieuwe richtlijn PGS 31. Het opzetten van een dergelijke richtlijn is geen sinecure. De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) behelst een set van richtlijnen voor de opslag van risicovolle stoffen die honderden voorschriften bevatten. Directeur Hans Razenberg van de Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) en de Nederlandse Aerosol Vereniging (NAV) heeft als voorzitter van de werkgroep al heel wat tijd in PGS 31 gestoken. Wat eveneens geldt voor Erik van der Heijden, directeureigenaar van het gelijknamige tankinstallatiebedrijf en deelnemer vanuit brancheorganisatie VTI van deze sector. Ook Frank van Hofwegen, die via zijn werkgever Baril Coating de
Veiligheid
ILL
US
TR
AT
IE:
JO
OS
TV
AN
LIE
RO
P
KEURSLIJF ZIJN Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) vertegenwoordigt, was er intensief bij betrokken.
Tevredenheid
De drie branchevertegenwoordigers onderbreken een zoveelste overleg van de werkgroep om uitleg te geven over de bijna voltooide richtlijn. De eerste indruk is tevredenheid. Uiteenlopende branches slaan chemicaliën in bulk op voor gebruik voor hun bedrijfsvoering, van foodproducenten en verffabrieken tot zwembaden en rioolwaterzuiveringen. Met de komst van PGS 31 is er eindelijk duidelijkheid over welke veiligheidsvoorschriften van toepassing zijn op de bulkopslag van onder meer oplosmiddelen, zuren en basen. De nieuwe PGS-richtlijn voorkomt bovendien dat vergunningverleners
teruggrijpen op PGS-richtlijnen die in de buurt kwamen van de eigenschappen van de betreffende che-
‘We hebben een richtlijn gemaakt die zo veel mogelijk aansluit op de bestaande praktijk’ micaliën, zoals PGS 29 voor opslagtanks groter dan 150 duizend liter of PGS 30 voor de opslag van vloeibare brandstoffen, zoals olie. ‘Slecht passende jassen’, zoals Van der
Heijden ze noemt. “Deze richtlijnen zijn niet specifiek genoeg en de risico’s van de vloeistoffen waar ze betrekking op hebben zijn net weer anders. Maar toch werden ze door het bevoegd gezag klakkeloos toegepast en werden er vaak niet-reële maatregelen geëist.” PGS 31 voorziet niet alleen in een hiaat, benadrukt Razenberg. “We hebben een richtlijn gemaakt die zo veel mogelijk aansluit op de bestaande praktijk. Een richtlijn die eenvoudig is van opzet en op zo veel mogelijk situaties van toepassing is met direct bruikbare elementen.” Van der Heijden vult aan dat PGS 31 standaardisatie beoogt. “Dat scheelt extra engineeringkosten en bewerkstelligt een grote mate van deregulering. Desondanks biedt de richtlijn volop mogelijkheden voor e maatwerk.” oktober 2014 Chemie Magazine 41
‘Verlang van bedrijven geen onnodige investeringen die niet leiden tot een hoger veiligheidsniveau’
De bestaande praktijk, benadrukken de drie, kent inmiddels een hoog veiligheidsniveau. “We hebben de afgelopen twintig jaar bepaald niet stilgezeten. Tankinstallaties zijn steeds veiliger geworden. Ik heb gekeken of er incidenten zijn waar menselijke slachtoffers bij zijn gevallen, maar deze heb ik niet gevonden”, vertelt Razenberg. “Meestal was er alleen sprake van materiële schade.”
Veiliger
Dat opslagtanks steeds veiliger zijn geworden is ook de invloed van de BRL K903, de beoordelingsrichtlijn die voorschrijft waar een opslagtank en bijbehorend leidingwerk aan moet voldoen. Tankinstallaties die hieronder vallen worden ontworpen, geïnstalleerd, geïnspecteerd, onderhouden en gerepareerd door gespecialiseerde tankinstallatie- en onderhoudsbedrijven. De BRL K903 valt ook onder PGS 31. Van Hofwegen: “Het overgrote deel van de huidige tanks voldoet kwalitatief ruimschoots aan de eis van goede en veilige opslag. Het restrisico is verwaarloosbaar klein. Met tanks die zijn gecertificeerd volgens de BRL K903 of een vergelijkbaar niveau gebeurt weinig. Na een brand vindt men deze opslagtanks doorgaans intact terug. Daar zijn legio voorbeelden van.” 42 Chemie Magazine oktober 2014
Erik van der Heijden wordt vanuit zijn functie als lid van het College van Deskundigen TTA van deze BRL op de hoogte gehouden van incidenten met tankinstallaties in het land. “De meeste incidenten zijn toe te schrijven aan menselijk falen of dat een tank niet volgens de BRL is gebouwd.”
Activiteitenbesluit
Net als andere PGS-richtlijnen wordt PGS 31 straks opgenomen in het Activiteitenbesluit voor bedrijven die onder algemene regels vallen en voor vergunningplichtige bedrijven vastgesteld als ‘best beschikbare techniek’. Vanwege het al bestaande hoge veiligheidsniveau van opslagtanks willen de drie branchevertegenwoordigers ervoor waken dat er aan PGS 31 eisen worden toegevoegd. “Vaak gebeurt dat uit angst voor situaties die zich in de praktijk niet of nauwelijks voordoen”, zegt Razenberg. “De overheid lijkt uit te gaan van worstcasescenario’s, maar verlang van bedrijven geen onnodige investeringen die niet leiden tot een hoger veiligheidsniveau. Met PGS 31 zijn tankinstallaties bovendien veiliger dan andere opslagmiddelen, zoals vaten en IBC’s. Voor bedrijven die veel van één stof nodig hebben, zijn opslagtanks volgens PGS 31 het aangewezen middel.” p
VNCI: ‘PGS NIET NAAR DE LETTER MAAR MET VERSTAND TOEPASSEN’ De Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) vormt geen dwingende regelgeving. “De voorschriften bieden houvast”, zegt beleidsmedewerker Milieu en Procesveiligheid Edwin de Roij van de VNCI, “en geven aan hoe opslag veilig kan plaatsvinden. Echter, ze moeten met verstand worden toegepast en niet zonder meer juridisch bindend, iets wat vergunningverleners vaak doen. Complete delen van de PGS-richtlijnen worden klakkeloos als vergunningvoorschrift opgenomen en ten onrechte naar de letter gehandhaafd. Alle flexibiliteit is dan zoek. De PGS-richtlijnen zijn niet primair voor dat doel opgesteld. Het zijn informatiedocumenten die als leidraad dienen in het gesprek tussen bedrijf en overheid om een bepaald veiligheidsniveau te bereiken.” VNCI pleit daarnaast voor een risicobenadering. “Bedrijven moeten geen onevenredig zware eisen opgelegd krijgen, die niet in verhouding staan tot het restrisico dat overblijft”, licht De Roij toe. “Het houdt een keer op. Als er sprake is van een acceptabel restrisico, eis dan niet nog eens aanvullende maatregelen als overheid, ook als de regelgeving hiervoor nog ruimte laat. Bovendien is in de loop der jaren de zorg voor een veilige werkomgeving en een schoner milieu sterk verbeterd. Met breed gedragen programma’s, zoals Responsible Care, Coatings Care en Veiligheid Voorop, geeft de chemische industrie hier concreet invulling aan. Hierdoor wordt de kans op eventuele scenario’s die leiden tot een grootschalig incident aanzienlijk verkleind.”
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
ATM
Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)
PEOPLE+ GEEFT HANDEN EN VOETEN AAN SOCIALE COMPONENT VAN DUURZAAMHEID
DSM MEET BIJDRAGE PRODUCT AAN GEZONDHEID EN WELZIJN De meeste mensen kennen de drie p’s van planet, profit en people. Veel bedrijven hanteren ze om duidelijk te maken dat winst alleen niet zaligmakend is: het milieu en de gezondheid en veiligheid van medewerkers en eindgebruikers spelen een minstens zo grote rol. Life sciences & materials sciences-bedrijf DSM voegt er een element aan toe. People+ meet de sociale impact van een product door de keten heen. Programmamanager Jacobine Das Gupta vertelt over het traject. Tekst: Jos de Gruiter
FOTO: LUC LODDER
Jacobine Das Gupta: ‘De bedrijfswinst moet in balans zijn met de impact van de bedrijfsvoering op mens en milieu.´
44 ChemieMagazine oktober 2014
Duurzaamheid
‘W
ordt de eindgebruiker beter van ons product? Is het goed voor zijn gezondheid, voor zijn gevoel van welbevinden? Zijn de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de hele keten in orde, van de winning van grondstoffen, de verwerking tot product tot en met de afvalfase. Maar ook: schaadt het product hun gezondheid niet? Wordt voldoende aandacht besteed aan hun veiligheid? Dragen de productie-activiteiten van het bedrijf bij aan een hoger niveau van gezondheid, onderwijs of infrastructuur? Kortom: het gaat om een holistische benadering, waarin zo veel mogelijk facetten tegen het licht worden gehouden.” In een paar zinnen schetst programmamanager Jacobine Das Gupta (“niet Duits, de naam komt uit India”) de filosofie achter People+, het programma van DSM dat producten van het concern de ‘menselijke maat’ neemt. “Niet alleen vanuit idealisme, maar ook vanuit de gedachte dat de samenleving in toenemende mate bedrijven en hun producten beoordeelt op hun toegevoegde waarde: product en productie moeten liefst een positieve invloed hebben op mensen. Een negatieve invloed moet worden vermeden.” In de woorden van Das Gupta: “De grote gemene deler is dat sociale aspecten bij duurzaamheid horen, net zoals ecologische.” De van oorsprong industrieel ontwerper (TU Delft) ontwikkelde samen met collega’s en externe deskundigen een methode om de bijdrage van producten aan welzijn en gezondheid op een objectieve wijze te meten.
Koninklijke DSM heeft de reputatie van een onderneming die duurzaamheid meer dan serieus neemt. Het bedrijf staat al vele jaren hoog in de Dow Jones Sustainability World Index, de lijst die 2500 beursgenoteerde bedrijven rangschikt op basis van hun duurzaamheidsinspanningen en -resultaten. Sinds 2004 heeft DSM de lijst zesmaal aangevoerd en afgelopen maand werd bekendgemaakt dat het bedrijf opnieuw tot de duurzaamste bedrijven van de wereld behoort.
Balans
Duurzaamheid blijft de komende tientallen jaren uiterst belangrijk, is de overtuiging van DSM. “De aarde zal spoedig worden geconfronteerd met het gegeven dat negen miljard mensen allemaal gezond en welvarend willen leven. Daarom is het zo belangrijk om oplossingen te vinden die bijdragen aan stabiliteit en welvaart”, aldus de website van het bedrijf. De life sciences & materials sciences company hanteert de ‘Triple P’-strategie (people, planet, profit), het uitgangspunt dat mensen en leefomgeving net zo belangrijk zijn als een positief bedrijfsresultaat. Duurzaamheid wordt daarbij niet gezien als een lastige nevenopdracht, maar als een aanjager van groei. Das Gupta: “DSM hanteert al lang het uitgangspunt dat de bedrijfswinst in balans moet zijn met de impact van de bedrijfsvoering op mens en milieu. De afgelopen decennia lag de nadruk misschien meer op de p van planet en minder op die van people, het sociale, menselijke aspect. People+ moet dat rechttrekken. e oktober 2014 Chemie Magazine 45
Het programma kijkt naar de hele keten en is op de dagelijkse praktijk toegesneden doordat het op productniveau kijkt en een makkelijk toepasbare meetmethode biedt.” Ze ontwikkelde een methode aan de hand waarvan de sociale impact van producten kan worden vastgesteld. De methode meet in welke mate het product de gezondheid en de ervaring van comfort en welzijn van eindgebruikers schaadt of (liever:) verbetert. Ook de werkomstandigheden van de werknemers die het product maken en de lokale gemeenschappen rondom de productketen worden meegewogen. Uitgangspunt is dat People+-producten in de waardeketen waarin DSM actief is, in een voor werknemers goede en veilige werkomgeving worden geproduceerd, onder werkomstandigheden die goed zijn voor gezondheid of welzijn van de werknemers. Daarnaast draagt een People+-programma bij aan lokale welvaart, waaronder het verbeteren van onderwijs, het creëren van banen en lokale inkoop.
Splendid isolation
DSM is een voortrekker op veel gebieden rond duurzaamheid, maar het is van belang, benadrukt Das Gupta, om activiteiten op dat vlak niet ‘in splendid isolation’ te ontwikkelen. Daarom is samenwerking met andere bedrijven gezocht. In 2012 heeft DSM met andere ondernemingen (zoals Philips, AkzoNobel, BASF, BMW, Goodyear, L’Oréal, Marks & Spencer en Ahold) en andere stakeholders de meetmethode verder ontwikkeld. Op 1 september is het resultaat gepresenteerd: het Handbook for Product Social Impact Assessment, een praktisch instrument voor duurzaamheidsmanagers en de eerste stap naar een gestandaardiseerde objectieve methode om de sociale impact van een product gedurende zijn levenscyclus te kunnen meten. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de People LCA tool, gebaseerd op de internationale standaarden van de Verenigde Naties (UN), de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). DSM is lid van de World Business Council for Sustainable Development en zet in deze hoedanigheid de meetmethode ook in dat gremium op de agenda. De meetmethode is vastgelegd in een handboek, dat bedrijven kunnen gebruiken om de sociale impact van producten tegen het licht te houden. Het bevat gestandaardiseerde vragen over
het beleid van een bedrijf op een aantal onderwerpen op het terrein van veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden. Das Gupta legt uit: “Een vraag kan bijvoorbeeld zijn: hebt u een geïntegreerd veiligheidsbeleid, en zo ja hoe ziet dat eruit, en kunt u bewijzen dat u het uitvoert? Een andere vraag kan betrekking hebben op het aantal ziektedagen. Dat kan een indicatie zijn voor de gezondheid van de medewerkers en de arbeidsomstandigheden. Ook wordt gevraagd naar het effect op de gezondheid van de eindgebruiker en de mogelijke bijdrage op de ontwikkeling van de lokale gemeenschap, zoals het onderwijsniveau. Aan de hand van de antwoorden op die vragen ontstaat een beeld van het bedrijf.” Mochten de antwoorden vragen oproepen, dan bestaat de mogelijkheid actie te ondernemen, bijvoorbeeld door een nader onderzoek ter plaatse te verrichten. “In eerste instantie gaan we in gesprek met een bedrijf dat niet optimaal presteert op de onderzochte onderwerpen”, vertelt Das Gupta. “Waar nodig helpen we met bewustmaking en training. Volgens ons is het beter een bedrijf waar bepaalde risico’s zijn geconstateerd bij de hand te nemen, te begeleiden of te trainen. Op zo’n manier breng je niet alleen de visie in praktijk van het eigen bedrijf, maar ook in de organisatie van toeleveranciers.”
Virus
Ze vervolgt: “Er is een trend dat afnemers en consumenten in toenemende mate eisen stellen op gebieden als duurzaamheid, veiligheid en gezondheid. DSM is ervan overtuigd dat duurzaamheid business genereert, dus ook duurzaamheid op sociaal gebied. Het biedt mogelijkheden om met elkaar in dialoog te gaan. We zien dat vooral bedrijven nu enthousiast zijn over het meetbaar maken van social impact, en dat dit enthousiasme zich als een virus verspreidt.” Overigens wordt de meetmethode vooral toegepast op nieuw ontwikkelde producten. Das Gupta: “Daar valt de meeste winst te behalen. Al vanaf de ideegeneratie kan rekening gehouden worden met alle facetten, variërend van de aard van de grondstof en de wijze waarop die wordt gewonnen tot de productie en de eindfase. Innovaties vertegenwoordigen ons toekomstige productportfolio en verdienen daarom de hoogste aandacht, voor een duurzaam bedrijf en een duurzame samenleving.” p
VOORBEELDEN VAN PEOPLE+-PRODUCTEN VAN DSM “Een praktisch voorbeeld is de ontwikkeling van alternatieve grondstoffen voor watergedragen verven”, vertelt Das Gupta. Van oudsher werden in veel verfformuleringen vluchtige organische oplosmiddelen toegepast om de verf goed verwerkbaar te maken of snel te laten drogen, zoals terpentine of thinner. Veelvuldige blootstelling aan deze stoffen kan een schadelijke uitwerking hebben op de gezondheid van schilders. Dat leidde tot aangescherpte regelgeving en tot veel R&D-inspanningen van 46 Chemie Magazine oktober 2014
de industrie om minder schadelijke alternatieven te ontwikkelen. Dat is gelukt. Das Gupta: “DSM’s ‘watergedragen’ verfingrediënten minimaliseren mogelijke gezondheidsrisico’s voor zowel de bij de productie betrokken werknemers als de applicateur en de consument.” Een ander voorbeeld is volgens haar DSM’s ‘Alpaflor Edelweiss’, een actief ingrediënt voor cosmetica dat wordt gemaakt van bloemextracten die in het Zwitserse Wallis worden geteeld. “Onze
klanten in het cosmeticasegment vinden het belangrijk klanten te kunnen vertellen waar de grondstof vandaan komt en onder welke omstandigheden ze wordt geoogst en verwerkt. De objectieve meetmethode die we hebben ontwikkeld, maakt het mogelijk op een gestructureerde en onderbouwde manier de genoemde claims te staven. Er worden geen beweringen gedaan op basis van gevoel, geruchten of een krantenartikel.”
Laboranten en analisten van SWA versterken! Als het gaat om inzet van laboratoriumpersoneel bent u bij SWA aan het juiste adres. Want wij leveren u (tijdelijke) vakkrachten met de juiste chemie, die passen in uw organisatie. SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek, wij leveren u laboranten en analisten. Bovendien leiden wij deze specialisten ook voor u op in maatwerk leer/werktrajecten. Of verzorgen werving & selectie.
Uw organisatie versterkt met SWA? Kijk op onze website voor alle informatie.
LABORATORIUMTECHNIEK
www.vacaturelaboratoriumtechniek.nl
Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM
M+W Process Industries A Company of the M+W Group www.pi.mwgroup.net
DUURZAMER VISNET MET
90 PROCENT DYNEEMA-VEZEL Visnetten voor het vangen van pelagische (scholende) vissoorten worden traditioneel van nylon gemaakt. Rederij Cornelis Vrolijk in IJmuiden en dochteronderneming Jaczon in Scheveningen vervangen hun nylonnetten nu door duurzamere netten van DSM’s lichte en supersterke Dyneema-vezel. Die hebben een kleinere weerstand in het water, wat zich vertaalt in een aanzienlijk lagere CO2-uitstoot van de vissersvloot. De innovatieve trawlernetten van UHMwPEvezel (ultra high molecular weight polyethylene), bekend onder de merknaam Dyneema, zijn ontwikkeld door het Katwijkse bedrijf Maritiem, in nauwe samenspraak met DSM. Zo’n 90 procent van het nettenmateriaal bestaat uit Dyneema-vezel. Cornelis Vrolijk en Jaczon, gespecialiseerd in de pelagische visserij, hebben inmiddels acht netten met Dyneema in gebruik. Voor een goede vergelijking werden aan boord van sommige schepen identieke netten van voornamelijk traditionele materialen, zoals nylon, meegenomen. Zo was het mogelijk om de prestaties van de verschillende materialen te vergelijken in netten met een identiek ontwerp. “Er komen vanuit alle gebieden goede resultaten binnen”, zegt Johan Müller, fishing fleet manager bij Cornelis Vrolijk. “Ook kunnen we een flinke daling melden in ons brandstofverbruik en daardoor in de CO2-uitstoot.” Het lichtere materiaal maakt de nieuwe visnetten bovendien beter hanteerbaar en daardoor veiliger in gebruik voor de bemanning. “Als bedrijf dat zich specialiseert in de pelagische visserij zijn we ons zeer bewust van de impact van onze activiteiten op het milieu”, zegt Eric Roeleveld, operations manager van Jaczon. “Een van onze grootste drivers is voortdurend te zoeken naar mogelijkheden om onze visserijmethodes te verduurzamen. We proberen onze CO2-voetafdruk waar mogelijk te verkleinen en we ondersteunen de FAO-gedragsregels voor een verantwoorde visserij.” Müller raadt andere rederijen aan om ook met het nieuwe materiaal aan de slag te gaan. ”Dit is goed voor het milieu en voor de visserij.” p 48 Chemie Magazine oktober 2014
Wetenswaardig
Foto: Jaczon BV
Vriestrawler ‘Zeeland, SCH 123’ van rederij Cornelis Vrolijk. Cornelis Vrolijk en dochteronderneming Jaczon vervangen hun nylon netten door netten met DSM’s Dyneema.
oktober 2014 Chemie Magazine 49
CHEMIE MAGAZINE ONTPOPT ZICH ALS ‘WEERMANNETJE’ VOOR SCHEIKUNDE-ONDERWIJS
PRAKTIJKLES VOOR DOCENTEN Dankzij programma’s zoals Nieuwe Scheikunde komt er in het voortgezet onderwijs steeds meer aandacht voor de chemiesector en de beroepen in de chemie. En dat geldt eveneens voor het hoger onderwijs. Het onderwijs wordt praktijkgerichter. De VNCI merkt dat ook: steeds meer docenten abonneren zich op Chemie Magazine. Drie van hen vertellen hoe ze het blad gebruiken voor hun lessen. Tekst: Emma van Laar
geert BaKKer
(voormalig docent) Avans Hogeschool, Breda
foto: SHUt terStoCK
G
eert Bakker was tot voor kort docent energiekunde op Avans Hogeschool in Breda. Hij is van oorsprong chemicus en werkte 25 jaar als chemisch technoloog in de chemische industrie. “Daarna ben ik gaan lesgeven, met name over thema’s als chemische technologie en energie. Dit is langzamerhand steeds meer richting energie verschoven. In de industrie gaat het immers om efficiënt omgaan met grondstoffen en energie.” Bakker, inmiddels met pensioen, heeft zich op Chemie Magazine geabonneerd om vakinhoudelijk op de hoogte te blijven. Hij haalt er ook regelmatig onderwerpen uit voor de afstudeerders die hij nog begeleidt. “Studenten zijn vaak op zoek naar een afstudeeronderwerp en daar help ik ze graag bij. De power-to-
50 Chemie Magazine oktober 2014
gas-installatie in Delfzijl, waar in het aprilnummer aandacht aan werd besteed, is een mooi voorbeeld. Daar heb ik een paar studenten warm voor gekregen. In Delfzijl wordt de eerste grootschalige, volledig geïntegreerde power-to-gasinstallatie ter wereld gebouwd. Dit is een flinke stap in de vergroening van de chemische industrie en bovendien een oplossing voor de opslag van wind- en zonnestroom”, aldus Bakker.
‘Ik haal regelmatig onderwerpen uit het blad voor de afstudeerders die ik begeleid.’
Up-to-date
dat de sector transparantie nastreeft. Als leerproces wordt er tevens aandacht besteed aan zaken die fout gaan. Items die wat mij betreft belangrijk worden, zijn ontwikkelingen op Europese schaal. Sommige producten worden in de VS wel toegestaan, maar hier niet – vanwege Reach. Dat doen we goed: niet het economische (de korte termijn) moet bepalend zijn maar ook milieu en volksgezondheid (de lange termijn).”
“Ik vind Chemie Magazine vakinhoudelijk goed en het is belangrijk dat duurzaamheid en milieuverantwoord ondernemen veel aandacht krijgen. De artikelen zijn van de juiste lengte, thematisch zit het goed in elkaar en het is up-to-date. Ik denk dat iemand die weinig kennis van de chemische industrie heeft bij het lezen van het blad een goed beeld krijgt.” Hij vervolgt: “Wat me ook opvalt is
onderwijs
‘Ik zeg vaker tegen leerlingen: het is een mooie industrie om in te werken.’
HelÈne VerlooP
Driestar College, Leiden
H
elène Verloop is sinds zes jaar scheikundedocent aan het Driestar College in Leiden. Daarvoor heeft ze lange tijd wiskunde onderwezen. “Ik heb vroeger zelf wel het Hoger Laboratorium Onderwijs doorlopen, maar ben nu 48 en ben een tijd uit het vakgebied geweest. Ik leer met behulp van Chemie Magazine een hoop over chemie. De eerste jaren dat ik weer scheikunde gaf, was ik met name druk bezig met de lessen. Nu heb ik steeds meer de behoefte om meer feeling te krijgen met wat er speelt in de praktijk. Waar ligt tegenwoordig de nadruk op en wat voor nieuwe werknemers zijn er in de toekomst nodig? Om hier meer oog voor te krijgen ben ik op zoek gegaan naar een informatiebron die me op de hoogte kan houden. En dat is Chemie Magazine geworden.” “Ik vind het leuk dat er zowel aandacht is voor inhoudelijke zaken, persoonlijke verhalen, maar bijvoorbeeld ook voor veiligheid. Ik heb sinds kort een proefabonnement en kan daarom nog niet echt concrete voorbeelden geven die ik in mijn lessen aan de onderbouw van het vmbo zou willen verwerken. Maar ik kan me goed voorstellen dat dat op een gegeven moment wel gebeurt. Voor nu proef ik meer wat er speelt en of er behoefte is aan juist hardcore chemie of biochemie. Wel merk ik dat het me beïnvloedt, ik zeg vaker tegen leerlingen: er zijn mensen nodig binnen de chemie, het is een mooie industrie om in te werken.” Verloop gaat haar proefabonnement binnenkort omzetten naar een vast abonnement. e oktober 2014 Chemie Magazine 51
foto: jeroen poort vliet
Proefabonnement
Martijn Vogelezang
Stedelijk Dalton Lyceum, Dordrecht
M
artijn Vogelezang geeft scheikundeles aan vwo’ers in de derde, vierde, vijfde en zesde klas van het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht. “Ik heb me op Chemie Magazine geabonneerd omdat ik op zoek was naar achtergrondmateriaal”, zegt hij. “Het is prettig om als je les geeft een verhaal te kunnen vertellen. En die verhalen en concrete voorbeelden kan ik uit het blad halen.” “Zo heb ik naar aanleiding van de editie van afgelopen mei mijn leerlingen verteld over het dak van het vernieuwde voetbalstadion Estadio Nacional in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia”, vervolgt hij. Het stadion, gebruikt tijdens het WK voetbal 2014, heeft een Belgisch dak dat is gemaakt in de Tieltse vestiging van Bayer. Bijzonder eraan zijn de polycarbonaatplaten, vanwege de onbreekbaarheid, dubbelzijdige uv-bescherming en lichtdoorlaatbaarheid. Vogelezang: “Dit soort actuele voorbeelden spreekt leerlingen aan.”
foto: jeroen poort vliet
Special duurzaamheid
“Nieuwe onderwerpen en zaken die op dit moment in de praktijk spelen, zoals groene chemie en duurzaamheid, kan ik mooi uit het magazine halen”, zegt hij. “Bij veel andere bronnen sneeuwt de chemie helaas vaak onder.” De special rondom duurzaamheid in de juni-editie heeft Vogelezang dan ook met veel plezier bekeken. “Een voorbeeld dat ik in de klas wil bespreken is het stuk over de milieuvoordelen van het verpakken van voedsel in kunststof. Dit soort concrete voorbeelden helpt leerlingen anders tegen dingen aan te kijken.” Chemie Magazine ontwikkelt zich volgens hem tot een soort ‘weermannetje’. “Waar vroeger Intermediair een goed beeld gaf van hoe het management in het onderwijs zich zou gaan ontwikkelen, zou dit blad dat weleens voor de chemie kunnen doen. Het is een mooi magazine, al zou ik het wel leuk vinden als er wat meer scheikundeformules in zouden staan.” 52 Chemie Magazine oktober 2014
‘Het is prettig om een verhaal te kunnen vertellen. En die verhalen haal ik uit het blad.’
De training is in eerste instantie ontwikkeld voor raffinaderijen, maar kan geschikt worden gemaakt voor de chemie.
STC-Group biedT TraininGen meT SimulaTor aan
Voorbereid op noodsituaties De STC-Group heeft onlangs in Brielle een emergency response simulator in gebruik genomen. Hier kunnen zowel mbo- en hbostudenten als operators uit de industrie oefenen met virtuele incidenten, zodat ze beter voorbereid zijn op abnormale situaties die zich ook werkelijk kunnen voordoen. Tekst: Erik te Roller
54 Chemie Magazine oktober 2014
A
nno 2014 zijn raffinaderijen en chemiebedrijven over het algemeen zo veilig, dat een operator maar zelden met een ernstig incident te maken krijgt. Hierdoor doet hij of zij te weinig ervaring op om goed voorbereid te zijn op brand, grote lekkages, stroomuitval en dergelijke. Virtueel oefenen is het antwoord. Net zoals piloten in een simulator kunnen oefenen met noodsituaties, zo kunnen operators veilig oefenen met verschillende incidentenscenario’s en hierbij leren van hun fouten. Vier jaar geleden spraken Deltalinqs en de STC-Group al over het aanbieden van een emergency responsetraining. Er volgde een haalbaarheidsonderzoek. Daarna bleef het een tijd lang stil, maar nu is de training er. “We hebben de training uiteindelijk in eigen beheer opgezet in overleg met enkele bedrijven en met name Kuwait Petroleum Company”, zegt bestuursvoorzitter Erik Hietbrink van de STC-Group. De STC-Group maakt voor de training gebruik van EnVision-software van GSE Systems uit Amerika. In
een nieuw lokaal kunnen achttien mensen tegelijk leren omgaan met de simulator. Daarna volgen individueel twee sessies met drie beeldschermen, zoals in een controlekamer. Elders hangt een groot scherm waarop bijvoorbeeld te zien is dat een destillatietoren in brand staat.
Scenario
Bij de eerste sessie doorloopt de cursist een bepaald scenario, neemt beslissingen en grijpt in. Aan de zijkant zit de trainer, die op elk gewenst moment problemen over de fabriek kan afroepen, zoals lekkages, stilvallende pompen en brand. Ernaast kijkt een ‘assessor’ toe hoe de cursist reageert, zich verstaat met anderen en handelt. Ook is er een field operator van het eigen bedrijf of van STC aanwezig, aan wie de cursist vragen kan stellen over de situatie ter plekke, zoals bijvoorbeeld bij een uitgevallen pomp. De trainer en assessor nemen de sessie na afloop met de cursist door, waarbij ze kunnen laten zien en horen hoe de cursist heeft gereageerd en welke vragen hij aan collega’s heeft gesteld.
Veiligheid
FoTo’S: STC-Group
PlAn voor trAiningsfAbriek in rotterdAm
‘Onze aanpak is vooral op het menselijk handelen gericht’ De eerste keer gaat de cursist makkelijk de fout in. Veel mensen hebben als ze onder druk staan namelijk de neiging om al meteen van de noodprocedure af te wijken, door te doen wat het eerste in hen opkomt. Ook stellen ze vaak onvoldoende vragen aan de field operator en maken ze te weinig gebruik van alle informatiebronnen om een goed beeld van de situatie te krijgen. Tijdens een tweede sessie krijgt de cursist de gelegenheid om dergelijke fouten niet meer te maken en het geleerde meteen in de praktijk te brengen.
Uniek
De STC-Group heeft de training in eerste instantie ontwikkeld voor raffinaderijen, maar kan deze desgewenst geschikt maken voor de chemie, als kant-en-klare training of als training op maat. Overigens biedt een aantal firma’s al diverse veiligheidstrainingen aan. Volgens
Hietbrink voegt STC hier wel degelijk wat aan toe: “Uniek aan onze aanpak is dat die niet alleen op de inhoud, maar vooral op het menselijk handelen is gericht.” Er zijn bedrijven die meer zien in de aanschaf van een eigen simulator die identiek is aan de eigen fabriek. “Aanschaffen is één, maar onderhouden is twee”, zegt Hietbrink daarover. “Na tal van aanpassingen is de simulator niet meer up-to-date en wijkt deze dus af van de werkelijkheid. Bovendien hoeft de virtuele fabriek, als het gaat om trainen op menselijk handelen, niet identiek te zijn aan de eigen fabriek.” Deelname van de STC-Group aan het project van Deltalinqs met de trainingsplant in Rotterdam (zie kader) beschouwt hij als een brug te ver. “Die fabriek is goed om steigerbouw, onderhoud, isolatie en dergelijke te oefenen, maar niet noodzakelijk voor het trainen en opleiden van panel operators.” p
deltalinqs laat de haalbaarheid onderzoeken van een trainingsplant op de rdm Campus in rotterdam, waar zowel studenten als werknemers uit de industrie in een veilige en realistische omgeving kunnen oefenen met procesbesturing en onderhoud. ook kunnen werknemers die opnieuw opgaan voor een VCa-certificaat hier hun bekwaamheid laten toetsen. Het onderzoek zal waarschijnlijk eind dit jaar afgerond zijn. op de kade bij de campus liggen de onderdelen van een oude rubberfabriek van Shell. die kan zo weer in elkaar worden gezet en bevat onder meer drie destillatietorens, een aantal reactorvaten, pompen en warmtewisselaars. Vanwege de veiligheid zullen werkende installaties alleen water bevatten van hooguit 80 graden Celsius. bij veel trainingen hoeven de installaties overigens niet eens in bedrijf te zijn. Het idee komt van TCC (Training en Cursus Centrum voor opleidingen in industriële veiligheid). Cees alderliesten, beleidsadviseur arbeidsmarkt binnen deltalinqs, voorziet vier mogelijke toepassingen van de fabriek. de eerste is de promotie van de procesindustrie. mensen uit rotterdam en de regio rijnmond kunnen hier betrekkelijk veilig een kijkje nemen. de tweede is scholing: mboen hbo-studenten kunnen hier praktisch oefenen. Ten derde kunnen hier werknemers van firma’s op het gebied van onder meer isolatie, hogedrukreiniging en steigerbouw oefenen. Ten slotte biedt de trainingplant mogelijkheden voor veiligheidstrainingen. “Het gaat vooral om mensen met enige jaren werkervaring die op een gegeven moment hun VCa-certificering moeten verlengen”, zegt alderliesten. “die kunnen dan een toets afleggen om aan te tonen dat ze op het gebied van veiligheid niet alleen bevoegd, maar ook bekwaam zijn. met andere woorden: hun veiligheidskennis kunnen toepassen.” Het project vergt een investering van naar schatting 7 tot 10 miljoen euro. deltalinqs probeert de financiering van de trainingsfabriek rond te krijgen met bijdragen van de overheid en het bedrijfsleven en zoekt afstemming met het onderwijs in de regio. oktober 2014 Chemie Magazine 55
‘Alle kleine innovaties, zoals antifouling, die niet alleen milieuvriendelijk is, maar ook 9 procent brandstof bespaart voor containerschepen, dragen bij aan de overstap naar energie-efficiënt transport.’
HOE AKZONOBEL NUMMER ÉÉN WEET TE BLIJVEN IN DOW JONES SUSTAINABILITY INDEX
DUURZAME KOPLOPERS KIJKEN VERDER
56 Chemie Magazine oktober 2014
Duurzaamheid
Vorige maand werd bekend dat AkzoNobel voor de derde keer op rij nummer één in de Dow Jones Sustainability Index is geworden. Tegelijkertijd werden de resultaten bekendgemaakt van een onderzoek onder bijna duizend professionals uit de chemie wereldwijd. Daaruit bleek dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt voor de bedrijven waar ze werken. Maar hoe word je als chemiebedrijf een duurzame koploper? Tekst: Joost van Kasteren
A
an het eind van het gesprek benadrukt André Veneman, corporate director sustainability bij AkzoNobel, het nog eens: “Zo’n eerste plaats is leuk, maar de Dow Jones Sustainability Index (DJSI) is geen wedstrijd wie de duurzaamste is. Er zijn heel veel bedrijven die het goed doen. Het is vooral een benchmark voor onze eigen processen: waar staan we en wat moeten we verbeteren? We leven straks met 9 of 10 miljard mensen op deze aarde. Als die allemaal een goed leven willen leiden, zullen we veel efficiënter om moeten gaan met grondstoffen en energie. Duurzaamheid betekent dat je je afvraagt wat voor consequenties dat heeft voor de segmenten waarin je als bedrijf actief bent. Kenmerkend voor een duurzame koploper is dat je verder vooruit kijkt.”
FOTO: AK ZONOBEL
Planet Possible
Voor AkzoNobel zijn dat transport en mobiliteit, bouw en infrastructuur, maakindustrie en consumentenproducten. Veneman licht toe: “In bouw en infrastructuur gaat het om verlengen van de levensduur en maximaal hergebruik van materialen. Dan moet je dus coatings ontwikkelen die hergebruik mogelijk maken. Bij transport en mobiliteit is de opgave om te besparen op energiekosten. De maakindustrie moet de efficiëntie in het gebruik van grondstoffen en energie met factor 4 tot 10 verbeteren en bij consumenten zou dat zelfs een factor 10 tot 15 moeten worden.” Een duurzame koploper maakt keuzes, gebaseerd op de onvermijde-
lijke transities in die segmenten en de marktkansen die dat oplevert. “Belangrijk is dat de hoogste leiding duurzaamheid als business ziet, als kans. Geen Doom and Gloom, maar Planet Possible”, benadrukt Veneman. “Een antifouling bijvoorbeeld, die niet alleen milieuvriendelijk is, maar ook 9 procent brandstof bespaart voor containerschepen. Of een verf die warmte reflecteert zodat de airconditioning 20 procent minder energie verbruikt. Al deze kleine innovaties dragen bij aan een onvermijdelijke transitie: de overstap naar energie-efficiënt transport en naar gebouwen die CO2neutraal zijn.” Duurzame ontwikkeling van een bedrijf kent verschillende dimensies. De eerste: het onderkennen en reduceren van risico’s door onder meer het ontwikkelen en handhaven van wereldwijde standaarden voor veiligheid, gezondheid en milieu, maar ook voor integriteit en sociaal beleid. Zorgen dat je je zaken op orde hebt, bij je eigen bedrijf, maar ook bij toeleveranciers. De tweede dimensie is het verbeteren van de bedrijfsprocessen. Dan blijkt dat alle aandacht voor veiligheid, duurzaamheid en integriteit ook geld oplevert. Veneman: “Efficiënter gebruiken van energie betekent een lagere energierekening. Slib blijkt geen afval dat voor veel geld gestort moet worden, maar een grondstof voor pigment. In die fase gaat het om het verhogen van de opbrengst per kilowattuur energie en per kilo grondstof: yield improvement, waardoor je niet 95 maar 100 procent van je grondstoffen en energie omzet in product.”
De derde dimensie gaat over het ontwikkelen van nieuwe en slimme producten, die de klant en uiteindelijk de consument moeten helpen om energie en grondstoffen te besparen. Lichtgewicht materialen bijvoorbeeld, of poedercoatings die bij een lagere temperatuur opgebracht worden. Ook de antifouling (onderwaterverf) is zo’n voorbeeld. “Het ontwikkelen van zulke nieuwe, slimme producten vraagt intern om samenwerking tussen inkoop, research en marketing en extern om samenwerking met toeleveranciers en afnemers. Waar vroeger inkopers en verkopers met elkaar spraken, is het nu veel meer een kwestie van communicatie op verschillende niveaus, zowel met toeleveranciers als met klanten.” De prestaties op al deze dimensies worden gemeten in de Dow Jones Sustainability Index. Die beperkt zich niet alleen tot ecologische aspecten. Ook anticorruptie en respect voor mensenrechten horen erbij. Afgelopen jaar bijvoorbeeld was er ook een vraag over de belastingafdrachten per land, maar er zijn ook vragen over operational ecoefficiency, product stewardship, customer relations en innovatiebeleid. In totaal gaat het om negen aspecten van de bedrijfsvoering.
Spiegel
Het beantwoorden van de vragen is geen exercitie die je kunt overlaten aan iemand op het hoofdkantoor, stelt Veneman. “Als je het belegt bij een afdeling duurzaamheid of communicatie, dan zit het niet goed. Dan ben je vooral bezig met reputatiemanagement. Wil je er als bedrijf echt van profiteren, dan moeten de vragen worden beantwoord op het niveau van de businessunits en ondersteunende functies zoals inkoop, hrm en legal. Dat levert niet alleen betere gegevens op, maar daarmee krijg je ook een spiegel voorgehouden.” Veel bedrijven laten zich afschrikken door de omvang en diepgang van de vragenlijsten, maar dat is volgens Veneman niet nodig. “In het begin was ik ook verrast door de aard en de hoeveelheid van de vragen, maar er zit wel een goede systematiek in. De analisten van e RobecoSAM kennen de bedrijfstak oktober 2014 Chemie Magazine 57
ENQUÊTE PROFESSIONALS: CHEMIE STEEDS DUURZAMER
Customer relationship management 100 Occupational health and safety
75
Innovation management
50 Labor practice indicators and human rights
25
Supply chain management
0
Human capital development
Product stewardship
Climate strategy
Operational eco-efficiency
De score van AkzoNobel (groene lijn) op de duurzaamheidscriteria die de Dow Jones Sustainability Index hanteert. De blauwe lijn is het gemiddelde van de ruim 350 bedrijven die meededen in de groep Materials Industry.
en snappen waar het over gaat. Het is belangrijk om ook tijd uit te trekken voor gesprekken met de analisten om vast te stellen wat op dit moment state of the art is. De DJSI is een benchmark die voortdurend opschuift, op basis van de verbeteringen in bedrijven.”
Verbeterplannen
Bij AkzoNobel worden de resultaten van de vragenlijsten uitgebreid besproken in de sustainability council, waarin alle businessunits en functies zijn vertegenwoordigd. Op basis daarvan worden verbeterplannen gemaakt, die omstreeks november worden voorgelegd aan de raad van bestuur. Veneman: “Twee maanden nadat de resultaten van de Dow Jones Sustainablity Index zijn gepubliceerd, liggen er al uitgewerkte voorstellen op tafel om bijvoorbeeld de operationele eco-
DISCUSSIEER MEE!
efficiency of het customer relations management verder te verbeteren.” Het voordeel van beantwoording van een set vragen zoals die van de DJSI, is dat je als bedrijf een databestand opbouwt waaruit je ook kunt putten voor andere initiatieven, zoals het Global Reporting Initiative. Gevraagd of het ook financieel voordeel oplevert, zegt Veneman dat uit een overzicht van RobecoSAM (de uitvoerder van de DJSI) blijkt dat bedrijven die onder het gemiddelde scoren systematisch een lagere aandeelhouderswaarde hebben dan bedrijven die boven het gemiddelde scoren. “Bedrijven die duurzaamheid hoog in het vaandel hebben, hebben oog voor de lange termijn. Ze kijken verder dan hun eigen bedrijfsterrein en dan de komende jaarcijfers. Ik denk dat dat wordt herkend door investeerders.” p
Kenmerkend voor een duurzame koploper is dat deze vooruit kijkt en de bedrijfsprocessen onder de loep legt. De business units en ondersteunende functies moeten er actief bij worden betrokken. Duurzaamheid is meer dan een spel in de boardroom. Helaas zien bedrijven duurzaamheid maar al te vaak als een wedstrijd en blijven steken in reputatiemanagement. Mee eens? Of juist niet? Discussieer mee op http://linkd.in/1xsRfxU LinkedIn! 58 Chemie Magazine oktober 2014
De chemische industrie werkt meer en intensiever samen met toeleveranciers en afnemers als het gaat om duurzame ontwikkeling van grondstoffen en halffabrikaten of eindproducten, zo luidt een van de conclusies uit onderzoek van het Britse tijdschrift ICIS Chemical Business onder 958 professionals in de chemische industrie. De enquête is uitgevoerd in juli. Het algemene beeld is dat duurzaamheid stevig voet aan de grond heeft gekregen in de chemische industrie, schrijft John Baker in ICIS Chemical Business. De belangrijkste drijfveer is de groeiende vraag van afnemers en van ‘afnemers van afnemers’ naar duurzame producten. Meer dan een kwart van de producenten meldt een groeiende belangstelling voor duurzame producten bij hun afnemers en 10 procent meldt zelfs een sterk groeiende interesse. Bijna driekwart van de respondenten zegt al duurzame producten te maken of dat binnenkort te gaan doen.
Groene grondstoffen
Duurzame ontwikkeling wordt ook gedreven door andere motieven, zoals het verbeteren van de operationele prestaties onder meer op het gebied van veiligheid, energie en afval, met name giftig afval. Door in te zetten op recycling en hernieuwbare grondstoffen hoopt men ook op meer strategische flexibiliteit. Grondstoffen, en dan vooral groene grondstoffen, krijgen sowieso veel aandacht in de enquête, die mede is gefinancierd door biotechnologiebedrijf Genomatica. Veel bedrijven zeggen al hernieuwbare grondstoffen te gebruiken of dat binnenkort te gaan doen, in gelijke mate gedreven door de vraag van afnemers als door het streven naar veiligere processen. Zorgen zijn er wel, met name over de betrouwbaarheid van levering, kwaliteit en kosten.
License to produce
Opmerkelijk is dat de enquête zich vooral richt op de ecologische kant van duurzaamheid – energie en grondstoffen, terwijl duurzaamheid ook gaat over integriteit en arbeidsrelaties. In een recent commentaar schrijft The Economist dat de eerste golf van vooral ecologische duurzaamheid zichzelf betaalt omdat het vooral een kwestie is van gezonde bedrijfsvoering. Lastiger wordt het met de tweede golf, die vooral maatschappelijk gericht is. Dat levert niet automatisch meer profijt op; het gaat vooral om de licence to produce in de toekomst.
WWW.VERSTEIJNEN.NL
OPSLAG
Wat is de + voor uw bedrijf?
HANDLING
•
ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)
•
DIRECTE DISTRIBUTIE
•
GECONDITIONEERD TRANSPORT
•
GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN
•
ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD
The + in your logistics
Sinds 1945 produceert en levert Fike wereldwijd veiligheidsproducten voor de procesindustrie. Zowel explosiebeveiligingsapparatuur als systemen voor brandbestrijding, -detectie en -controle. Fike staat garant voor onderscheidend betrouwbare oplossingen die de verwachtingen van haar prestigieuze klanten veelal overstijgen.
De breekplaat die het verschil maakt De Fike breekplaat is voor sanitaire toepassingen het meest betrouwbaar gebleken en voldoet aan de strengste hygiëne-eisen. Het is de enige breekplaat met een volkomen gladde proceszijde zonder inkervingen en groeven.
Fike Europe Toekomstlaan 52 2200 Herentals, België T +32-14-210031 F +32-14-210743 fike-europe@fike.com
(GECONDITIONEERD) TRANSPORT
Vraag de gratis White Paper ”Sanitairy Connections in pressure relief” nu aan. Stuur een email naar jan.heijnen@Fike.com
VNCI
VNCI NIeuws
In de medIa
Bijeenkomst in de Port of Amsterdam.
OprOep aaN beleIdsmakers
Tijdens een bijeenkomst over de biobased en circulaire economie in de Port of Amsterdam op 25 september riep VNCI-directeur Colette Alma de aanwezige vertegenwoordigers van de Europese Commissie op om belemmeringen weg te nemen en de chemie actief te steunen, bijvoorbeeld door een gelijke stimulering van het gebruik van biomassa voor materialen versus het gebruik van biomassa voor energieopwekking. Zij stelde dat de concurrentiepositie van de chemische industrie in Europa ernstig onder druk staat en riep de beleidsmakers dringend op de chemische industrie te steunen door een duidelijk en consistent innovatie- en energiebeleid te voeren.
paNeldIsCussIe OVer aardgas
Op 5 september nam Colette Alma tijdens het lustrumsymposium van de Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie deel aan een paneldiscussie over de vraag ‘Heeft de Nederlandse aardgasindustrie nog toekomst?’ Zij bracht naar voren dat de concurrentiekracht van de chemische industrie in Nederland in negatieve zin de gevolgen ondervindt van het verschil in gasprijs met de VS. De VS investeert veel in de chemie door de lage gasprijs, wat een boost geeft aan de economische ontwikkeling. Geïnspireerd door de VS vroeg Alma zich af hoe Nederland maximale waarde voor de economie kan genereren op basis van het gas dat we nog beschikbaar hebben, waarbij de chemie natuurlijk een rol wil spelen.
ChemICal CONfereNCe
Op 29 september organiseerden Deloitte, Rabobank, TNO en de VNCI ‘The Chemical Conference 2014: Where Agri meets Chemicals’. Er werd onder meer het onderzoek van Deloitte gepresenteerd waaruit blijkt dat Nederland sterk is gepositioneerd om de grondstoffen (zoals suikerbiet) te leveren voor de op fermentatie gebaseerde chemische industrie.
TOpseCTOr ChemIebeurs
Vijftig talentvolle studenten kregen op 30 september een Topsector Chemiebeurs uitgereikt van een van de vier Topsector Chemie-talentprogramma’s. Sinds de start van dit beurzenstelsel in 2011 is er een duidelijke toename te zien in de instroom bij chemie-opleidingen. 60 Chemie Magazine oktober 2014
In een artikel in het HET FINANCIEELE DAGBLAD van 22 september reageerde de VNCI op de numerus fixus die vijf hogescholen volgend jaar gaan instellen voor chemie en biologie en medisch laboratoriumonderzoek, vanwege een verdubbeling van de toestroom van studenten. De VNCI zegt hiervoor begrip te tonen. “Het is belangrijk dat de kwaliteit van de opleiding gegarandeerd wordt.” Anderzijds zegt de VNCI er wel op rekenen dat de hogescholen hun opleidingscapaciteit uitbreiden, want: “De instroom is nog niet op het niveau dat we graag zouden zien.” VNCI-directeur Colette Alma herhaalde deze boodschap op BNR NIEUWSRADIO. Ze zei blij te zijn met de toename, maar verwacht dat de komende jaren nog meer studenten een baan kunnen krijgen dan er nu instromen in chemieopleidingen. In het kader van de Klimaattop van de Verenigde Naties op 23 september werd Colette Alma geïnterviewd in het Radio 1-programma DE NIEUWS BV. Zij vertelde dat de Nederlandse chemische industrie drie wegen bewandelt om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen: energie-efficiëntie, op langere termijn vervanging van fossiele grondstoffen (door biologische grondstoffen en door recycling) en energiebesparende (consumenten-) producten, zoals wasmiddelen. Op de vraag wat de chemische industrie bijdraagt aan de doelstelling van Europa om in 2050 90 procent minder broeikasgassen uit te stoten, zei Alma dat de Europese chemische industrie sinds 1990 de uitstoot met de helft heeft verminderd en dat de chemie in Nederland de ambitie heeft om tot 2030 de uitstoot nog eens met 40 procent te verminderen. Zij gaf aan dat de industrie hierover regelmatig zal rapporteren. “U kunt zo precies volgen wat we doen en checken hoever we zijn.”
Forwarding is our passion. Since 1879.
Leschaco – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
GEVAARLIJK GOED VERPAKT?! CarePack Holland heeft het grootste assortiment UN-gekeurde verpakkingen voor gevaarlijke stoffen.
Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet
phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
monsterverpakkingen
medische verpakkingen
vaten
dozen, standaard maten
transportbakken
palletboxen
dozen, op maat
jerrycans
flessen
4GV-dozen
blikken
zakken
Douglassingel 25 Schiphol-Rijk | The Netherlands | +31 (0)20 3540787 | Info@carepack.nl
www.carepack.nl
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen
RUIM 30 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2
Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
16-02-2012 17:27:35
Service MENSEN OCI NITROGEN
Gert Jan de Geus is sinds 1 oktober CEO van OCI Nitrogen en volgt daarmee Renso Zwiers op. De Geus was vanaf 2010 verantwoordelijk voor alle productieactiviteiten van OCI Nitrogen, daarvoor was hij director operations van DSM Agro. Renso Zwiers was vanaf de overname van DSM Agro en DSM Melamine door OCI in 2010 bestuurlijk verantwoordelijk. Hij gaat zich als COO volledig richten op de verdere groei van OCI Fertilizer & Chemicals Group, waar OCI Nitrogen deel van uitmaakt.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie) Jos de Gruiter (redacteur)
CEEMET
FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink is benoemd tot voorzitter van CEEMET, de Europese koepelorganisatie van werkgevers in de technologische en metaalindustrie. Dezentjé zal zich als voorzitter van CEEMET hard maken voor de belangen van de Europese werkgevers in die sector. Volgens haar is krachtig Europees industriebeleid essentieel voor het behoud van onze welvaart en moet Europa zorgen voor minder en vooral betere regels voor de industrie.
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan
EASTMAN CHEMICAL COMPANY
Murray R. Deal is vicepresident en managing director geworden van de regio Europa, Midden-Oosten en Afrika (EMEA) van Eastman Chemical Company. De Amerikaan werkt sinds 1980 voor Eastman en bekleedde diverse functies met toenemende verantwoordelijkheid op het gebied van financiën, onderzoek, verkoop en marketing. Hij leidde ook bedrijven in de chemie en polymeren in Europa. Voor zijn huidige functie was hij Eastmans vicepresident van ‘Talent Development’.
van Hooijdonk, Marga van Zundert
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
VOLGENDE MAAND (13 NOVEMBER)
ANTON VAN BEEK, VOORZITTER VEILIGHEID VOOROP SUIKER UNIE ALS GRONDSTOFLEVERANCIER VOOR CHEMIE WINNAARS ESSAYWEDSTRIJD ‘VEILIGHEID EN LEIDERSCHAP’ LEERMOMENTEN OP GEBIED VAN VEILIGHEID THEO STIJNEN NIEUWE VOORZITTER PLASTICS EUROPE
Druk MediaCenter Rotterdam
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx
EN NOG VEEL MEER…
en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
Overname
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover Casper Rila
WW.VNCI.NL/LINKEDIN
WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
62 Chemie Magazine oktober 2014
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line
and expertise, built over a period of 40 years in the
encompass purchasing, quality control, traceability,
benefit from AD Productions extensive capabilities chemical industry.
capabilities and can extend their toll services to documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter
Production capabilities
Possibility to purge with and produce under nitrogen
Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags)
is a part of AD International
adinternationalbv.com
Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
services
Dedicated to Excellence
With our free app you have new jobs, training and workshops at your fingertips.
matching the best in chemistry & life sciences
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
mAkiNg THE DiffERENcE
SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.
sgs gRoUP NETHERLANDs
sgs gRoUP BELgiUm
Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com
SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com
www.sgs.com