Chemie Magazine september 2014

Page 1

Topsector Chemie wordt slagvaardig

Fujifilm Tilburg na het fotorolletje

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 56 • 09 • september 2014

SYLVIA BORREN (GREENPEACE)

‘IK HEB NIETS TEGEN DE CHEMIE’

Energiebesparing BASF Heerenveen


ANDUS group companies: Process Equipment & Constructions Armada Janse Armada Mobility Armada Rail FIB Industries HSM Steel Structures ISS Projects Lengkeek Staalbouw RijnDijk Construction

Refractories Gouda Feuerfest Deutschland Gouda Refractories Gouda Vuurvast Belgium Gouda Vuurvast Services

Offshore & Maritime HSM Offshore Van Voorden Castings Van Voorden Maritime

Serving the industry FIB Industries BV te Leeuwarden ontwerpt en produceert kwalitatief, hoogwaardige proces- en drukvaste apparatuur zoals: • • • •

Drukvaten en reactoren Kolommen en scrubbers Reactor internals en kolom internals Warmtewisselaars

• Industriële vergassingsbranders (vergassing en Lo-NOx) • In- en uitlaatsystemen van gasturbines • Modules voor rookgasreiniging (DeNOx)

De producten worden gebouwd in alle roestvast staalsoorten, duplex, lean duplex, super duplex, hoog nikkellegeringen en exotische materialen zoals titanium en zirkonium. FIB Industries werkt voor uiteenlopende opdrachtgevers, zowel nationaal als internationaal, in alle sectoren van de procesindustrie.

FIB Industries BV Einsteinweg 18 8912 AP Leeuwarden NL T +31 (0)58 - 294 59 45 E info@fib.nl

FIB Industries is een zelfstandige werkmaatschappij binnen de divisie ‘Process Equipment & Constructions’ van Andus Group. De overige divisies zijn ‘Offshore & Maritime’ en ‘Refractories’. Andus Group is een internationale onderneming met circa 1.000 medewerkers en 15 gespecialiseerde werkmaatschappijen wereldwijd actief in een breed, industrieel werkveld. Kennismaken? Graag. Bel of kijk op www.fib.nl of www.andusgroup.com


INHOUD 09 | september| 2014

26

‘HET KAN OP VEEL TERREINEN BETER’ “Goed dat het rapport er is”, zei Greenpeace-directeur Sylvia Borren bij de ontvangst van het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie afgelopen juni. Ze vond de vorderingen van de sector echter ‘waar-deloos’. Twee maanden later nuanceert ze: “Het kan op veel terreinen beter. De sector kan zich steviger inzetten voor een goed ETS-systeem, voor een hogere CO2prijs, voor energiebesparing en voor schone energie.”

TOPSECTOR CHEMIE WORDT SLAGVAARDIG In november presenteert het Topteam Chemie de nieuwe organisatie van de Topsector Chemie. Deze organisatie zal de samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en overheid bij onderzoek en innovatie efficiënter, effectiever en overzichtelijker maken. Drie betrokkenen vertellen waarom een nieuwe organisatie noodzakelijk is en welke voordelen die biedt.

22

september 2014 Chemie Magazine 3


NI EU

W

TRAININGEN

Effectief communiceren in de (proces-)industrie Tijdens deze driedaagse training leer je effectiever, krachtiger en resultaatgerichter te communiceren. Dit zal van toegevoegde waarde zijn voor jouw individuele functioneren, maar ook voor de werkzaamheid van je team en uiteindelijk voor de gehele organisatie.

Doelgroepen Deze training maakt gebruik van frequent voorkomende situaties binnen de industrie, productie, bouw en techniek. Deze is dus voornamelijk bedoeld voor leidinggevenden en productiemanagers, afdelingscoördinatoren en ploegchefs in de (proces-)industrie. Maar ook niet-leidinggevenden in de (proces-)industrie die willen investeren in het verbeteren van hun communicatievaardigheden zijn welkom. Bijvoorbeeld: HR-functionarissen, TD-medewerkers, opleidingscoördinatoren en veiligheidsmanagers.

Leerpunten

Informatie

Verschillende communicatiestijlen

Stoorzenders en miscommunicatie herkennen en

Data:

14, 21 en 28 november 2014

voorkomen

Tijden:

9:00 – 17:00

Overtuigen, beïnvloeden en motiveren

locatie:

Nieuwegein

Informatieoverdracht bij fysieke afwezigheid

Investering:

Aanspreken op gedrag

2, 9 en 16 februari 2015

€1.225,- inclusief materiaalkosten en exclusief btw.

www.vapro-trainingen.nl/effectiefcommuniceren

Conflicthantering Wil je leren hoe je onnodige conflicten kunt voorkomen en ervoor kan zorgen dat dit leidt tot prestatieverbetering? Tijdens deze tweedaagse training leer je meer invloed uit te oefenen in conflictsituaties, mede doordat je meerdere conflicthanteringsstijlen leert te beheersen.

Doelgroepen Deze training maakt gebruik van frequent voorkomende situatie binnen de industrie, productie, bouw en techniek. Deze is dus voornamelijk bedoeld voor leidinggevenden en productiemanagers, afdelingscoördinatoren en ploegchefs in de (proces-)industrie. Maar ook niet-leidinggevenden in de (proces-)industrie die verantwoordelijk zijn voor het oplossen van conflicten. Bijvoorbeeld: HR-functionarissen, TD-medewerkers, opleidingscoördinatoren en veiligheidsmanagers. Leerpunten

Informatie

Onderhandelen

Omgaan met diversiteit

Invloed en overtuigingskracht

Tijden:

9:00 – 17:00

Wat te doen bij escalaties

Locatie:

Nieuwegein

Data:

8 en 15 december 2014 13 en 20 maart 2015

Investering:

€825,- inclusief materiaalkosten en exclusief btw.

www.vapro-trainingen.nl/conflicthantering

Inschrijven kan via www.vapro-trainingen.nl. Voor meer informatie kun je mailen of bellen naar trainingen@vapro.nl / 070 - 337 83 01.

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 09 | september | 2014

34

Fujifilm Tilburg boort succesvol nieuwe markten aan

44

Kleinschalige productie in containers biedt chemie kansen

49

Forse energiebesparing bij BASF Heerenveen

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

8 15 17 19 21 22 26

Macht

NIEUWS

Willem-Alexander opent POET-DSM Team voor actieplan Eemsdelta compleet Chemie kan meer gebruik maken van binnenvaart Verbetering ETS Eerste stap naar recycling van autobanden

ACHTERGROND Topsector

Nieuwe organisatie Topsector Chemie Ngo

Interview Greenpeace-directeur Sylvia Borren

30

Innovatie

32

Wetenswaardig

34 36 39 42 44 49

52 54 54 54

Polyscope verovert wereldmarkt met SMA Eerste pompstation voor waterstofauto’s Innovatie

Fujifilm boort succesvol nieuwe markten aan Energie

Styron realiseert energiereductie van 15 procent PMY

Plant Manager of the Year Frans Scheeren Uitgelicht

Kunststof luchtinlaat DSM in sportauto Procesintensificatie

Economy of chain biedt chemie kansen Energie

Forse energiebesparing bij BASF Heerenveen VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

39

PMY Frans Scheeren legt nadruk op rol individu in het team

september 2014 Chemie Magazine 5


WHEN YOU REALLY NEED GUARANTEED EFFICIENCY DISCOVER THE DIFFERENCE AT ENERGYST.COM

Energyst CAT Rental Power is specialist op het gebied van tijdelijke verhuuroplossingen voor stroomvoorziening en temperatuurbeheersing binnen onder meer de farmaceutische industrie, food & beverage, facilitair management, installatiebedrijven en (petro)chemie. Kan niet, bestaat niet. Ieder project vraagt om een unieke benadering. Dus wanneer standaardoplossingen alleen niet voldoen, kijken we samen met u naar nieuwe mogelijkheden. Daar gaan we zover in als mogelijk is. Desnoods ontwikkelen we nieuwe toepassingen of apparatuur waarmee u het best bent geholpen. Zo willen we werken. En niet anders. ONTDEK ONZE REAL ENERGY OP ENERGYST.COM OF BEL 0497 532 500


Voorwoord

MACHT

I

In deze editie van Chemie Magazine herhaalt Greenpeace-directeur Sylvia Borren de uitdagende vraag die zij de VNCI voorlegde tijdens onze jaarvergadering afgelopen juni, na ontvangst van het eerste duurzaamheidsrapport van de chemische industrie. “Als je de macht hebt deze aarde te behouden, waarom doe je het dan niet?”, vraagt zij zich af, daarbij refererend aan de vele opties die het duurzaamheidsrapport schetst. Het is een bijna retorische vraag: natuurlijk zou je de aarde behouden als je de macht daartoe had. Maar hebben wij als chemische industrie die macht? Zuiver technologisch gezien is het antwoord waarschijnlijk bevestigend. Wij beweren zelf al jaren dat de chemische industrie en de chemische wetenschap een belangrijke, zo niet onmisbare, rol spelen in de verduurzaming, en dat wij het benodigde gereedschap daarvoor in handen hebben of kunnen ontwikkelen. Maar een belangrijke rol hebben is niet hetzelfde als ‘de macht hebben’. Wat technologisch kan is niet

altijd politiek en/of bedrijfsmatig haalbaar. Concurrentieverhoudingen, bedrijfseconomische eisen, marktverhoudingen en consumentengedrag zijn maar een paar elementen die barrières kunnen opwerpen. Dus, hoe goed en machtig onze technologie en kennis ook zijn, we moeten erkennen dat we die zonder vergaande samenwerking met andere partijen nooit ten volle kunnen toepassen. Technici en chemici alleen kunnen deze aarde niet redden, daar is ook de inbreng van politici, economen, maatschappijwetenschappers, consumenten en vele anderen voor nodig. En dat is ook precies de insteek van het duurzaamheidsrapport: samenwerking met onze stakeholders. Die samenwerking bestaat al, maar we gaan deze de komende tijd nog verder intensiveren. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 25.9 Workshop energie-efficiency voor chemiebedrijven Eemsdelta ‘Hoe onnodige hoge energiekosten met (vaak) simpele maatregelen zijn te vermijden.’ SPiCE3-workshop met praktische informatie over technologieën en methodieken die bedrijven kunnen toepassen voor energie-efficiency. Locatie: Oude Rechtbank, Appingedam Organisatie: VNCI samen met Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta

29.9 The Chemical Conference 2014 Landbouw en de chemische industrie ontmoeten elkaar. Presentatie van de resultaten van een onderzoek naar de mogelijkheden van de fermentatieindustrie als platform voor biobased materialen. Bijdragen van onder andere Suiker Unie, KWS, Corbion, AkzoNobel, DSM en Rabobank. Locatie: Duisenberg Auditorium, Utrecht Organisatie: Deloitte, Rabobank, TNO en VNCI 30.9 Workshop energie-efficiency voor chemiebedrijven Zuidoost-Nederland

‘Hoe onnodige hoge energiekosten met (vaak) simpele maatregelen zijn te vermijden.’ SPiCE3-workshop met praktische informatie over technologieën en methodieken die bedrijven kunnen toepassen voor energie-efficiency. Locatie: Chemelot Campus, Gebouw24 Organisatie: VNCI samen met Chemelot Campus 30.9 Topsectoren Chemiebeurs op beurs World of Technology & Science De technologiebeurs World of Technology & Science is het podium voor de viering van de eerste afstudeerders van het COAST-talentenprogramma ASTP en MSc+. Daarnaast ontvangen circa vijftig nieuwe talenten in deze programma’s de Topsector Chemiebeurs. Locatie: Jaarbeurshal, Utrecht Organisatie: VNCI, COAST en ISPT 17/18.11 CHAINS 2014 - Chemistry as innovating science Grootste chemieconferentie van Nederland laat zien hoe belangrijk chemie is in ons dagelijks leven en voor toekomstige

generaties. Meer dan vijftienhonderd wetenschappers komen bij elkaar om kennis te delen, elkaar te inspireren en te netwerken. Naast lezingen voorziet de conferentie in innovatiesessies, een innovatiemarkt, workshops en netwerkmomenten. Locatie: NH Conference Center Koningshof, Veldhoven Organisatie: NWO, Topsector Chemie, VNCI en KNCV

VERGADERINGEN VNCI 17.9 WG Security 18.9 WG Milieuzorg 22.9 Dagelijks Bestuur 23.9 WG Logistieke Veiligheid 24.9 BG VGM 29.9 WG Juristen 1.10 BG Onderwijs 2.10 BAC 8.10 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 9.10 WG Energie en Klimaat

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN september 2014 Chemie Magazine 7


Project Liberty wint op commerciële schaal bio-ethanol uit landbouwafval

Koning opent DSM-fabriek in VS Terwijl beleidsmakers in Europa nog altijd steggelen over richtlijnen voor groene benzine, schieten de bio-ethanolfabrieken in de Verenigde Staten als paddenstoelen uit de grond. Het nieuwste wapenfeit is zelfs van een Nederlands bedrijf, want met Project Liberty heeft DSM sinds begin september zijn eigen fabriek om landbouwafval om te zetten in brandstoffen. Koning Willem-Alexander opende de fabriek in Iowa. Met een kostenplaatje van 275 miljoen dollar en slechts vijftig medewerkers stelt de Project Liberty-fabriek op zich niet zoveel voor. Toch waren bij de opening op 3 september in de Amerikaanse staat Iowa onder meer koning Willem-Alexander en DSM-topman Feike Sijbesma aanwezig. Ook de mondiale pers nam het nieuwsfeit en masse over. Daar is reden genoeg voor, want de installatie vormt DSM’s eerste bewijs dat je wel degelijk op commerciële schaal ethanol kunt produceren uit landbouwafval. De fabriek komt uit de koker van POET-DSM Advanced Biofuels, een samenwerkingsverband tussen DSM en het Amerikaanse biotechbedrijf POET. Project Liberty gaat op jaarbasis 285 duizend ton biomassa omzetten in 76 miljoen liter ethanol op basis van cellulose. Die groene grondstof komt onder meer uit bladeren, stengels, schillen en ander restafval dat ontstaat bij het verbouwen en oogsten van mais. Een enzym fungeert in de installatie als katalysator om de aan-

8 Chemie Magazine september 2014

wezige plantaardige suikers om te zetten. De bio-ethanolfabriek betekent ook goed nieuws voor de massaal aanwezige boeren in een straal van 70 kilometer rondom de fabriek. DSM en POET trekken namelijk op jaarbasis 20 miljoen dollar uit om het afval van hun maisproductie op te kopen. Daarnaast is ook het milieu gebaat bij het project, aangezien cellulose-ethanol in vergelijking met reguliere benzine 90 procent minder broeikasgas veroorzaakt. Een belangrijk voordeel van DSM’s biobrandstof is dat deze van de tweede generatie is. Dit betekent dat er geen kostbare landbouwgrond of eetbare producten voor zijn opgeofferd. Er is dan ook sprake van een ware hausse aan bio-ethanolfabrieken in de VS, maar in Europa loopt het zo’n vaart nog niet. Er staat slechts één installatie voor groene benzine die op commerciële schaal draait: die van BetaRenewables in Italië. Project Liberty betekent een ‘strategische investering’ voor DSM, zei topman Sijbesma bij de opening. De bedoeling is namelijk niet om meer van dit soort fabrieken te bouwen, maar om de technologie te verkopen aan andere bedrijven. En daar is vraag naar, weet de topman, aangezien de beschikbaarheid van fossiele olie snel afneemt. “We hoeven niet te wachten tot de olie op is. Het stenen tijdperk stopte niet omdat er geen stenen meer waren, maar omdat er een betere technologie verscheen.” p


Foto: AP Photo / Charlie Neibergall

Nieuws

DSM-topman Feike Sijbesma (links) en koning WillemAlexander worden rondgeleid door de fabriek.

september 2014 Chemie Magazine 9


GO THINK GREEN… BLUE Think Magnetrol

®

Vertrouw op Thermatel TA2 voor de beste oplossingen van jouw energiemanagement en voldoe aan toenemende regelgevingen, milieu en sociale eisen. • Aardgas • Luchtdebiet • Fakkel gas • Vergisting, methaan en bio gassen Surf naar magnetrol.com/thermalmassflow voor meer informate over energiemanagement en thermische debietmeting.

magnetrol.com • +32 (0)52 45 11 11 • info@magnetrol.be


Actueel

foto: shut terstock

Biobrandstof uit whiskyafval

VNCI bepleit impuls voor cascadering biomassa Cascadering van biomassa, het zo hoogwaardig mogelijk benutten van groene stromen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, stond op 4 september op de agenda van een algemeen overleg in de Tweede Kamer. De VNCI heeft per brief bij de Kamerfracties bepleit om bij EZ-minister Kamp aan te dringen op concrete stappen om cascadering van biomassa snel mogelijk te maken.

V

orig jaar is in het Nationaal Energieakkoord afgesproken dat de minister dergelijke stappen zou nemen, maar uit een brief van EZ van 17 juni over dit onderwerp blijkt daar nog weinig van. Tot op heden stimuleert Den Haag wel de meest laagwaardige benutting van biomassa, het verbranden ervan door energiecentrales voor de opwekking van energie. De overheid reserveert voor deze toepassing 3,5 miljard euro per jaar aan subsidies. In haar brief bepleit de VNCI een regeling die op korte termijn mogelijk maakt dat een organisatie die subsidie kan krijgen voor de inzet van biomassa voor energiedoeleinden, ten minste dezelfde subsidie ontvangt als die biomassa of een deel ervan wordt benut als grondstof voor bestaande en te ontwikkelen materialen, toepassingen en processen. Deze toepassing, waarvan de subsidie naar verwachting de komende jaren minimaal 50 miljoen euro vergt, is voor de chemische industrie het enige hernieuwbare alternatief voor het gebruik van fossiele grondstoffen. De brief werd ook ondertekend door het Dutch Biorefinery Cluster en de VPN, de brancheorganisatie van papier- en kartonfabrieken.

Het Schotse biobrandstofbedrijf Celtic Renewables gaat zijn proces om bijproducten van de whisky-industrie om te zetten in biobrandstof verder ontwikkelen. Dit doet het bij Bio Base Europe Pilot Plant (BBEPP) in Gent, een toonaangevende proeffabriek voor industriële biotechnologie.

C

eltic Renewables, een spin-out van het Biofuel Research Centre van de Edinburgh Napier University, is erin geslaagd om uit draf en pot ale, de twee voornaamste bijproducten van de whiskyproductie, biobutanol te produceren. Het kan dienen als brandstof voor voertuigen zonder dat aanpassingen aan de motor nodig zijn. Samen met de experts van BBEPP gaat Celtic Renewables nu proberen het proces op te schalen naar industriële schaal. Dat is mogelijk dankzij een tweede financieringsronde, die een bedrag van 1,5 miljoen euro bij elkaar wist te brengen, waarvan de Britse regering meer dan 1 miljoen voor haar rekening neemt. Celtic Renewables is het eerste Schotse bedrijf dat een partnerschap afsluit met de BBEPP en is wereldwijd het eerste bedrijf dat er testen uitvoert met biobutanoltechnologie. Bio Base Europe Pilot Plant werd opgericht om de ontwikkeling van een duurzame biobased economy te stimuleren en te katalyseren. p

Bio Base Europe Pilot Plant in Gent.

Duurzaamheidscriteria

Minister Kamp benadrukte tijdens het overleg dat hij overtuigd is van het belang van cascadering. Hij is het eens met de Kamer dat verbranding ‘aan het eind van het rijtje’ zit en dat ‘we naar een ideale situatie moeten’. Een belangrijke stap in die richting is volgens hem het vaststellen van die duurzaamheidscriteria. Hij heeft de Kamer beloofd eind dit jaar te komen met een overzicht van de stand van zaken over het vaststellen van duurzaamheidscriteria voor biomassa. Hij verwees ook naar de EU. Brussel wil in 2020 naar een methodiek die het mogelijk maakt om alle maatregelen gericht op vermindering van emissies van broeikasgassen tegen elkaar af te wegen. Een interdepartementale groep gaat aangeven hoe Nederland tot 2030 kan inspelen op deze methodiek, bijvoorbeeld om cascadering mogelijk te maken. Overigens staat cascadering volgens Kamp nog in de kinderschoenen. Er moeten nog modellen voor worden ontwikkeld en er moet bij bedrijven nog een cultuuromslag plaatsvinden. p september 2014 Chemie Magazine 11


Dé Logistics Control Tower voor de chemische industrie

Bekijk de DSM business case

Bereken nu zelf úw besparing op www.idsnl.com/besparing

REACH: Iedereen kan wel eens een helpende hand gebruiken Bijvoorbeeld met het vinden en/of opzetten van de juiste SIEF … Wij kunnen uw bedrijf ondersteunen, zodat: » U uw registratiebehoefte en stofidentificatie helder heeft, » U de juiste partners in SIEF of consortium weet te vinden, en » We samen van uw registraties een succes maken, efficient en kosten effectief. We kunnen dit met uw bedrijf alleen of samen met andere registranten doen. We kennen allemaal het doel. Maar hoe dit het best te bereiken? Knoell biedt u een sterk team van specialisten op het terrein van chemie, toxicologie, ecotoxicologie, risico evaluatie en consortium management, dat meer dan 10% van alle registraties in de EU heeft verzorgd. Gebruik knoell om de juiste beslissingen te nemen en verzeker zo uw ononderbroken supply chain door compliance.

anzeige_chemie_nl_9-2014_v04.indd 1

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels meer dan 400 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met:

Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com

28.08.14 18:37


Actueel V.l.n.r.: Mike Pols, Maarten Sijm, Manoy Trip en Ymro Hoogendoorn.

‘Kunstmest’ uit dierlijke mest Alterra Wageningen UR, Wilba-techniek en vergistingsbedrijf Groot Zevert hebben van de provincie Gelderland 235.000 euro subsidie gekregen voor de bouw van een proefinstallatie voor het terugwinnen van fosfaten uit dierlijke mest.

Drie keer brons voor Nederland op Internationale Chemieolympiade Drie bronzen medailles, dat is de mooie score die het Nederlandse team heeft behaald tijdens de 46ste Internationale Chemieolympiade (IChO) van 20 tot en met 29 juli in Hanoi in Vietnam.

D

e drie winnaars zijn Mike Pols van het Cambreur College in Dongen, Ymro Hoogendoorn van het Penta college CSG Scala in Spijkenisse en Maarten Sijm van het ISW Gasthuislaan in ’s-Gravenzande. Het was voor Ymro al de tweede keer dat hij op een Internationale Chemieolympiade brons won. Manoy Trip van het Hondsrugcollege in Emmen wist helaas net geen medaille in de wacht te slepen. De beste prestatie leverde Sun Jiarui uit Singapore. De tweede plaats was voor de Oekraïner Roman Didenko, derde werd Pham Mai Phuong uit het gastland Vietnam.

‘D

oor slimme mechanische en chemische scheidingstechnieken toe te passen zijn we in staat om op een effectieve en relatief goedkope manier grote delen van het fosfaat uit mest te verwijderen, zodat die als secundaire grondstof gebruikt kan worden door de industrie, bijvoorbeeld de kunstmestindustrie”, aldus Alterra-onderzoeker Oscar Schoumans. Het resultaat is volgens hem een mestproduct dat beter aansluit bij de behoefte van de gewassen (betere stikstof-fosfaatverhouding met nog steeds een hoog organische stofgehalte). Volgens Jeroen Sluijsmans van Alterra gaat het hier om een potentiële technologische doorbraak in de mestverwerking. “We moeten nu zo snel mogelijk vanuit het laboratorium naar een eerste toepassing in de ondernemerspraktijk. En als dat werkt, dan direct door naar een opschaling.” Behalve dat een bijdrage wordt geleverd aan het oplossen van het mestprobleem, wordt ook bijgedragen aan een fosfaat-circulaire economie. p

Hoog niveau

De IChO bestaat uit een praktisch en een theoretisch gedeelte, die dit jaar beide van een wetenschappelijk hoog niveau waren. Het olympiadethema Chemistry: the flavor of life kwam in een aantal opdrachten goed tot uiting. Zo werd tijdens het practicum een antimalaria-medicijn gesynthetiseerd en werd onderzoek gedaan aan het dubbelzout zinkijzer(II)oxalaat, dat veel wordt gebruikt in elektronische apparaten. In de theorietoets werden onder andere vragen gesteld over distikstoftetraoxide, een stof die gebruikt wordt voor de voortstuwing van raketten, over de bereiding van artemisine, de grondstof voor het antimalariamedicijn, en over stoffen die men uit het fruit van de steranijsboom isoleert en die worden toegepast in de Vietnamese geneeskunde en als smaakmaker voor de karakteristieke Vietnamese soep pho.

foto: shut terstock

Er deden 77 landen mee met 291 middelbare scholieren. Het Nederlandse team werd geselecteerd aan de hand van de uitkomsten van de 35ste Nationale Scheikundeolympiade, eerder dit jaar bij de Universiteit van Amsterdam. De Nationale Scheikundeolympiade is een initiatief van SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. De VNCI ondersteunt dit evenement. p Meer informatie: www.slo.nl

september 2014 Chemie Magazine 13


MIJN PRODUCTIEPROCES STAAT STIL, WAT LEVERT DAT OP? MET ENCHARGE VAN GDF SUEZ PROFITEERT U VAN UW FLEXIBILITEIT IN ENERGIEVERBRUIK

Stilstand kan geld opleveren. Heeft uw onderneming een duidelijke piek in de energievraag of heeft u significant vermogen binnen uw bedrijfsproces dat op verzoek tijdelijk opgeschakeld of verminderd kan worden? Dan is EnCharge van GDF SUEZ waarschijnlijk interessant voor u. Kijk op www.encharge.nl voor meer informatie.

www.gdfsuez.nl/zakelijk HIT_Versie3_HighRes.pdf

1

6/02/14

12:13

waar zit uw WINST ? C

M

Y

CM

MY

CY

CMY

K

Natuurlijk maakt u niet evenveel winst op elk product. Net zo min behaalt u dezelfde winstmarge bij elke klant. Precies weten waar uw winst zit, zal u andere en betere beslissingen doen nemen. Laten we samen ontdekken wat nodig is om uw winst veilig te stellen zodat u kunt blijven investeren.

T. +32 9 336 39 42 info@harmonize-it.be www.harmonize-it.be

ERP-SOFTWARE VOOR DE CHEMIE


TWI TTER Jeroen Vergouw @jwvergouw #Atletiek en #chemie, gaat dat samen? De pupillen van @AVCastricum leren het vandaag van @madsciencenl DuurzaamGeproduceerd @DGeproduceerd Wegvallen suikerquotum biedt Nederlandse chemie duurzame kansen #duurzaam #biobased http://www. duurzaamgeproduceerd.nl MoniquevEijkelenburg @mjvaneijkelenbu #AOgroenegroei @MinisterKamp 20% omzet chemische industrie in 2020 biobased ChemieNieuws @chemienieuws #chemie #nieuws: Doe mee met het C2W Salarisonderzoek en win een iPad mini!: Wil je weten hoe jouw salaris zic... http://bit.ly/1vPLwS7 Clarisse vd Woude @ClarisseBENB boerenbusiness.nl - Met afzet in chemie meer potentie voor suiker #akker #suikermarkt http://bit. ly/1w02mNX Stichting C3 @StichtingC3 Filmpjes kijken over C3 of beroepen in de #chemie? We hebben een kanaal op vimeo http://bit. ly/1lvyS9U en YouTube http://bit. ly/1lvyS9V Peter v. Boesschoten @PAvBoesschoten Mooie pagina’s in Chemie Magazine over 100 jaar Shell Technology Centre Amsterdam. #trots #innovation100 (via @vnci) pic.twitter.com/ THSvbE1mzT

Actueel

TEAM VOOR ACTIEPLAN EEMSDELTA COMPLEET Het team dat de uitkomsten van het actieplan Chemiecluster Eemsdelta op stoom gaat uitvoeren is compleet. Onder leiding van René Scheffers, oudtopman bij AkzoNobel, gaan Eertwijn van den Dool (projectdirecteur utiliteiten) en Monique Smit (gedetacheerd ambtenaar ministerie Economische Zaken) werken aan de aanbevelingen in het actieplan. Het plan is opgesteld door een werkgroep onder leiding van Rein Willems, voormalig topman bij Shell Nederland.

‘W

e gaan in volle vaart werken aan de nieuwe toekomst van het Chemiecluster”, zegt René Scheffers. “De toekomst ligt in belangrijke mate bij de vergroening van de chemie. Dat is een belangwekkende mondiale trend waarop we goede aansluiting moeten zien te vinden.” De realisering van een ‘Utiliteiten Entiteit’ is een andere belangrijke voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van het cluster. Die moet de benodigde samenhang tussen de bedrijven bewerkstelligen. Het actieplan stelt onder meer voor om het gebruik van infrastructuur rond stoom, water en gas centraal te beheren. Ook het in kaart brengen van belemmerende regelgeving en het slechten van regelbarrières moet

helpen om de werkgelegenheid van het cluster veilig te stellen en uit te breiden. In nauwe samenwerking tussen Groningen Seaports, Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM), Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en de bedrijven wordt gewerkt aan de acquisitie voor de Eemsdelta. Een klankbordgroep met vertegenwoordigers van Groningen Seaports, Samenwerkende bedrijven Eemsdelta en de provinciale en lokale overheid overleggen met het team over de voortgang. Het streven is om op korte termijn concrete resultaten te kunnen tonen die vertrouwen geven in de nabije toekomst van het cluster. De werkgroep onder leiding van Rein Willems is door gedeputeerde Yvonne van Mastrigt en minister Henk Kamp ingesteld naar aanleiding van het faillissement van aluminiumfabriek Aldel in Delfzijl, met als doel versterking van de chemische industrie in de Eemsdelta. Het actieplan is onderschreven door beide opdrachtgevers, waarbij een budget voor investeringen van 40 miljoen euro beschikbaar is gesteld. Gedurende vier jaar kunnen budgetten worden toegekend aan investeringsprojecten van bedrijven. p

ENQUÊTE: HOE HOUDEN WE CHEMIE IN NEDERLAND GEZOND? De Chemie & Maatschappij Groep (CMG) van de KNCV onderzoekt deze maand, met medewerking van de VNCI, via een grote enquête de randvoorwaarden voor een gezonde chemiesector op lange termijn.

D

it initiatief is ontstaan uit een eerdere enquête onder de leden van de CMG. Daaruit is gebleken dat werknemers van de verschillende chemie- en life sciences-bedrijven een interessante visie hebben op de toekomst van de chemie in Nederland. De enquête richt zich op zowel de grote bedrijven als op het mkb en startende ondernemers in de gehele chemiesector (onder meer basis- en fijnchemie, gezondheid/life sciences, biochemie, biotechnologie, farmaceutische chemie, voedingsindustrie, energie, transport, klimaat,

verpakkingen, rubber- en kunststofindustrie en verf- en drukinktindustrie).De resultaten van de enquête worden gerapporteerd aan alle respondenten, zowel persoonlijk als via diverse media. Op 17 of 18 november geeft CMG tijdens CHAINS een presentatie met aansluitend een discussie over de resultaten van de enquête. Er zijn ook meetings over de vraag: hoe houden we de chemie in Nederland? Bovendien worden de resultaten van de enquête meegenomen in het rondetafelgesprek met minister Kamp, dat op 17 november tijdens CHAINS plaatsvindt, in samenwerking met de VNCI. p De enquête kan tot en met 28 september worden ingevuld op www.kncv.nl/cmgenquete (duurt ongeveer 15 minuten). september 2014 Chemie Magazine 15


Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Breda Reduitlaan 33 - Unit 0.10 4814 DC Breda

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 767 630 661 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_final.indd 1

12/02/14 15:41


Foto: Shut terstock

Transport

Binnenvaartbranche: chemie kan meer gebruik van ons maken Als het aan de branchevereniging voor binnenvaart BLN ligt, gaan chemiebedrijven voor het bulkvervoer van vloeistoffen meer gebruikmaken van de binnenvaart. Dat wordt steeds goed­­koper en schoner. En, merkt beleidsadviseur Erwin Tijssen op, de leden transporteren ook kleinere hoeveelheden dan 500 ton.

Tijssen wijst er overigens op dat de leden van BNL ook kleinere hoeveelheden vloeistoffen dan 500 ton kunnen transporteren. Via tankcontainers of intermediate bulk containers (IBC) zouden grond- en hulpstoffen ook gezamenlijk naar grotere chemielocaties vervoerd kunnen worden.

Tekst: Adriaan van Hooijdonk

Milieuvriendelijkere schepen

I

n Nederland gaat volgens berekeningen van TNO slechts 2 procent van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor en ruim 90 procent per buisleiding en binnenvaart. Het transport via de binnenvaart wordt volgens Erwin Tijssen, beleidsadviseur milieu en veiligheid van BLN-Koninklijke Schuttevaer (kortweg BLN), ook steeds goedkoper in vergelijking met andere modaliteiten. Want door de bouw van grotere binnenvaartschepen in de afgelopen jaren, in combinatie met de crisis, heeft de binnenvaart met overcapaciteit te maken. “Het transport moet wel een gezond rendement opleveren,” zegt Tijssen, voorheen onder meer werkzaam als transport safety officer bij SABIC, “anders komt de binnenvaart qua investerings- en verbeteringsmogelijkheden op termijn in een onhoudbare situatie. Ik heb al eens het idee geopperd om geen grotere schepen te bouwen, maar over te schakelen op tankbakken die je voor een schip kunt plaatsen. Tankbakken kun je immers veel eenvoudiger uit gebruik nemen als de economische omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het idee heeft wel veel consequenties voor de verlaadplaatsen op de terminals.”

BNL is lid van de VNCI. De branche werkt graag samen met de chemie, bijvoorbeeld op het gebied van verduurzaming. Tijssen: “De binnenvaart is volop bezig om ideeën uit te werken om de bestaande motoren te vergroenen, waardoor de CO2, NOx en fijnstofemissies afnemen. Wij zouden graag zien dat de VNCI-leden deze inspanningen belonen door vaker van milieuvriendelijkere schepen gebruik te maken. Daarnaast willen wij graag samenwerken om een einde te maken aan het ontgassen van schepen. De giftige stoffen, met name de CMR-stoffen, die hierbij vrijkomen zijn niet goed voor mens en milieu. Bovendien past een dergelijke samenwerking prima in het Responsible Care-programma, waarin ketenverantwoordelijkheid een steeds grotere rol speelt.” Verder kan de binnenvaart de expertise van de chemische industrie volgens de beleidsadviseur benutten om ongevallen zo veel mogelijk te voorkomen. Naar aanleiding van een aantal recente ongevallen op het water, waarbij ook dodelijke slachtoffers waren te betreuren, wordt het Zero Incidents Platform opgericht. BNL wil hiermee de achterliggende oorzaken van incidenten in kaart brengen, om er vervolgens van te leren. p

BLN is belangen­behartiger binnenvaart BLN-Koninklijke Schuttevaer (Binnenvaart Logistiek Nederland) werd september vorig jaar opgericht om op termijn de versplinterde wereld van branche- en ondernemersverenigingen in de binnenvaart één duidelijke stem te geven richting de politiek.

Momenteel bestaat BLN-Koninklijke Schuttevaer uit de Binnenvaart Branche Unie (BBU), Koninklijke Schuttevaer en een deel van de varende ondernemers van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB). De brancheorganisatie richt

zich op collectieve belangenbehartiging en biedt haar leden onder meer actuele inzichten op het gebied van de markt en wet- en regelgeving. BLNKoninklijke Schuttevaer is sinds begin dit jaar lid van de VNCI. september 2014 Chemie Magazine 17


PHOV opent je de ogen Woensdag 26 november 2014 | Media Plaza, Utrecht (Jaarbeurs) PHOV bestaat 25 jaar en dat willen we graag samen met jou vieren tijdens een middagsymposium. Dit wil je toch niet missen? Tijdens deze middag willen we samen met jou met andere ogen naar werkomstandigheden kijken: • De gevolgen van een ongeval zijn duidelijk zichtbaar (hoge kosten, uitval personeel, uitval materieel). Veel bedrijven richten zich dan ook op het voorkomen van deze gevolgen. Maar wat doe je als de gevolgen minder zichtbaar of pas over 25 jaar zichtbaar zijn, zoals bij beroepsziekten? • Hoe kunnen nieuwe technieken en ontwikkelingen ons helpen in het werk? Kost het alleen maar geld, of levert het straks ook iets op? Aanmelden Jij bent er toch ook bij? Meld je nu aan op www.phov-symposium.nl. Vul de code PHOV25ACM in en betaal slechts e 75,- excl. btw.

Programma Vanaf 12.00 uur Ontvangst 13.00 uur 13.10 uur 13.50 uur 14.20 uur 14.30 uur

Opening door dr. Wim van Alphen Veiligheid kan ook op tijd komen Dr. Paul Ulenbelt, SP lid Tweede Kamer Hoe ver moet je kijken? Prof. dr. Alex Burdorf, Erasmus MC Terugblik op 25 jaar PHOV Drs. Johan Gort, voorzitter bestuur PHOV Maak van je werk een energy boost Spreker nog onbekend

15.00 uur

Pauze

15.30 uur

Workshopronde 1 1. Hoe verleid je het management om lange termijneffecten aan te pakken? Drs. Felicia Vizi, NSPOH 2. Chemie is meer dan veiligheid alleen Dirk van Well, VNCI 3. Mensen duurzaam aan het werk houden Drs. André Verbeek, Hoogheemraadschap van Delfland 4. Virtual reality training Spreker nog onbekend

Meld je op tijd aan, want vol = vol.

16.25 uur 17.15 uur

Workshopronde 2 (zie workshopronde 1) Sluiting met toost op 25 jaar PHOV door dr. Wim van Alphen Aansluitend feestelijke borrel

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl


Energie en klimaat

VNCI IJVERT VOOR STRUCTURELE VERBETERING ETS De VNCI is, samen met de partners in het Energieakkoord voor duurzame groei van de SER en het ministerie van IenM, op EU-niveau druk doende om draagvlak te krijgen voor hervorming van het Europees emissiehandelssysteem ETS. De VNCI pleit voor allocatie van rechten op basis van werkelijke productie, die ervoor zorgt dat het systeem kan meebewegen met economische groei of krimp. Hiervoor is het creëren van een reserve essentieel. Daarnaast is er een brede roep om versterking van het ETS omdat diverse partijen de CO2-prijs te laag vinden. Tekst: Igor Znidarsic

D

e lage CO2-prijs is een gevolg van de economische crisis en het daaruit voortvloeiende overschot aan emissierechten. Om het overschot te verkleinen heeft de Europese Commissie (EC) backloading ingesteld. Hiermee kan de veiling van nieuwe emissierechten worden uitgesteld tot na de handelsperiode (2020). Nu wil de EC een Market Stability Reserve (MSR) instellen, waarmee na 2020 (of al eerder) rechten van de markt gehaald worden, die dan kunnen terugvloeien op basis van vooraf gestelde grenswaarden aan de hoeveelheid rechten op de markt. De VNCI is hier tegen, omdat het geen oplossing biedt voor de fluctuaties in productie en alleen kijkt naar hoeveel rechten er op de markt zijn. Veel beter is het om de structurele weeffouten in het ETS aan te pakken. Tijdens een bijeenkomst van de Nederlandse Emissieautoriteit benadrukte VNCI-directeur Colette Alma onlangs dat de prijs geen doel op zich is, maar een gevolg is van het ETS. “Je moet maatregelen nemen om de effectiviteit van het systeem te beïnvloeden en niet om de prijs te beïnvloeden.”

FOTO: SHUT TERSTOCK

Energieakkoord

In het Energieakkoord zijn hierover al goede afspraken gemaakt, waaronder borging van de positie van carbon leakage-bedrijven (waarbij productie en daarmee CO2-uitstoot naar landen buiten Europa verschuift). Energie-intensieve bedrijven die tot de beste behoren op het gebied van CO2-efficiency moeten volgens de VNCI gevrijwaard worden van CO2-kosten. De zogeheten Pijler 5-werkgroep van het Energieakkoord heeft zich de afgelopen tijd ingespannen voor meer draagvlak voor dit verbeterpakket. Volgens Reinier Gerrits, VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat, zijn er echter veel partijen die minder geïnteresseerd zijn in hoe de best presterende bedrijven beschermd kunnen worden tegen carbon leakage. “Zij maken zich vooral zorgen om de lage CO2-prijs en willen een hogere prijs om nu al duurdere CO2besparingsopties uit te lokken, terwijl ETS juist de meest kosteneffectieve opties stimuleert.”

De afspraken in het Energieakkoord zijn onlangs in samenwerking tussen de industrie (waaronder de VNCI), overheid, energiesector en ngo’s door adviesbureau Ecofys nader uitgewerkt. Uitgangspunt is dat de meest efficiënte bedrijven niet geconfronteerd worden met additionele kosten als gevolg van het ETS en dat nieuwe investeringen binnen Europa gestimuleerd worden.

Werkelijke productie

Ecofys heeft uitgewerkt hoe een Allocation Supply Reserve (ASR) het systeem in staat stelt om bedrijven te voorzien van de rechten die zij op basis van realistische benchmarks en hun werkelijke productie nodig hebben. Zo wordt voorkomen dat bedrijven bij economische krimp te veel rechten krijgen of te weinig als zij willen investeren in energie-efficiëntere installaties. Met het huidige door de EC voorgestelde MSR wordt hier niet aan voldaan. Industriële partijen zijn zeer bezorgd dat de rechten die nu in het MSR worden opgenomen later niet meer beschikbaar komen voor het benodigde ASR. Op 4 september bracht de Alliance of Energy Intensive Industries in een brief aan diverse Europese instanties nog eens haar standpunten naar voren waaruit blijkt dat er industriebrede steun is voor het verbeterpakket uit het Energieakkoord. p VOLGENDE STAPPEN In oktober vergadert de Europese Raad over volgende stappen. “Het is van cruciaal belang dat de Raad vaststelt dat de Europese Commissie effectieve voorzieningen moet ontwikkelen ter voorkoming van carbon leakage”, aldus Gerrits. “Dat kan door na 2020 over te gaan naar allocatie van 100 procent gratis rechten op basis van reële benchmarks en werkelijke productie en continuering van compensatie van de indirecte (elektriciteits)kosten. Zo kan de Raad voorkomen dat de Europese Commissie het ETS in een lock-in brengt door eenzijdige invoering van hun MSR.”

september 2014 Chemie Magazine 19


Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering

Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering

www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com


Innovatie

AkzoNobel komt met volledig groene papieren beker Dankzij de nieuwe coatingtechnologie EvCote Water Barrier 3000, die gebruikmaakt van plantaardige oliën en gerecyclede petflessen, is het AkzoNobel gelukt ‘s werelds eerste volledig composteerbare en recyclebare papieren beker te ontwikkelen. De beker vereist geen speciale behandeling of aanpassing voor recycling.

J

aarlijks worden wereldwijd zo’n 200 miljard papieren bekertjes gebruikt. De recycling brengt hoge kosten met zich mee en de kwaliteit van de papiervezels neemt daarbij sterk af. Bij het recyclen van papier gecoat met EvCote blijft de kwaliteit van de papiervezels echter intact. Het papier kan worden hergebruikt voor andere papierproducten. In sommige gevallen, als de vezels door de coating zijn versterkt, is papier geproduceerd uit dit afval zelfs sterker dan het oorspronkelijke, niet-gecoate papier. Een ander voordeel is dat papierfabrieken de papierresten van het productieproces, die momenteel naar de vuilstort gaan, volledig kunnen hergebruiken.

200

billion

The world uses 200 billion paper cups every year

De EvCote-coating beschermt papieroppervlakken tegen water, vet en vocht en bestaat tot 95 procent uit duurzame of hernieuwbare grondstoffen. Ze zijn geschikt voor talloze toepassingen, waaronder golfkarton- en vouwkartonverpakkingen, kartonnen drankverpakkingen en verpakkingen voor het serveren van voedsel. “Deze coatingtechnologie zal restauranthouders en producenten van papieren bekers helpen om hun afvalstroom te verminderen”, aldus Conrad Keijzer, lid van het executive committee van AkzoNobel, verantwoordelijk voor Performance Coatings. AB Ghosh, managing director van Industrial Coatings, denkt dat het product een even grote omslag in gang zal zetten als polypropyleen veertig jaar geleden. De ontwikkeling van nieuwe innovaties zoals EvCote vormt onderdeel van het Planet Possible-duurzaamheidsbeleid van AkzoNobel. p

100% Recapture of paper currently sent to landfill

Our pioneering coatings technology makes this a fully compostable, recyclable cold drink cup

Autobanden recyclen stap dichterbij Momenteel worden autobanden na gebruik verbrand, omdat recycling te moeilijk is. Het nieuwe programma TREC (Tyre Recycling), waarin Michelin samenwerkt met het biotechnologische bedrijf Protéus, moet daarin verandering brengen door autobanden te recyclen door devulkanisatie.

’R

ubber krijgt zijn bijzondere mechanische eigenschappen door vulkanisatie”, vertelt Juliette Martin, algemeen directeur van Protéus, dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling van industriële processen met behulp van enzymen en bacteriestammen. “Hierbij ontstaat een driedimensionale structuur door de vorming van zwavelbruggen die stevigheid geven aan het materiaal. De eerste onderzoekslijn van

het programma TREC heeft tot doel deze zwavelbruggen langs biologische weg te verbreken, zodat het rubber kan worden gebruikt voor het maken van nieuwe banden.” Hierbij helpt de expertise van projectpartner SDTech, gespecialiseerd in het analyseren en bewerken van fijne en ultrafijne poeders. De gebruikte banden worden omgezet in een poeder dat vervolgens biotechnologisch wordt gedevulkaniseerd. Uit deze twee stappen resulteert een geregenereerd ‘micropoeder’, dat als grondstof kan dienen voor nieuwe autobanden.

Syngas

In de tweede onderzoekslijn, TREC Alcool, wil men met hulp van technologisch onderzoeksinstituut CEA gebruikte

autobanden omzetten in syngas (CO + H2). Protéus ontwikkelt een proces om syngas door fermentatie om te zetten in ethanol. Dit kan weer worden gebruikt voor de productie van biobased butadieen, als aanvulling op alcoholen uit suiker, hout en andere grondstoffen. Het TREC-project zal acht jaar lopen en heeft een budget van 51 miljoen euro. De Franse overheid draagt hiervan 13,3 miljoen euro bij. TREC zal alle stadia van onderzoek en ontwikkeling doorlopen, vanaf de ontwikkeling van wetenschappelijke concepten, via een proeffabriek, tot een industriële demonstratiefabriek. “Wij hebben al voorbereidend werk gedaan, en daarbij enkele veelbelovende bacteriestammen gevonden”, aldus Juliette Martin. p

september 2014 Chemie Magazine 21


EFFECTIEVER MEER INNOVATIE GENEREREN

TOPSECTOR CHEMIE W Op 17 november presenteert het Topteam Chemie de nieuwe organisatie van de Topsector Chemie, compleet met namen en functies. Deze organisatie zal de samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen en overheid bij onderzoek en innovatie efficiënter, effectiever en overzichtelijker maken. VNCI-directeur Colette Alma, hoogleraar Bert Weckhuysen en EZ-topambtenaar Jasper Wesseling vertellen alvast waarom een nieuwe organisatie noodzakelijk is en welke voordelen die biedt. Tekst: Erik te Roller

‘D

e concurrentie in de wereld is enorm toegenomen. Om te overleven en scherp te kunnen blijven concurreren moeten zowel de overheid als de bedrijven hun kosten omlaag brengen en tegelijk meer doen aan vernieuwing en innovatie”, zegt Jasper Wesseling, plaatsvervangend directeurgeneraal Bedrijfsleven & Innovatie, tevens directeur Innovatie & Kennis bij het ministerie van Economische Zaken en lid van het Topteam Chemie. “De tijd dat er dankzij de aardgasbaten overal geld voor was, ligt achter ons. De uitdaging is nu om met zo min mogelijk geld zo veel mogelijk innovatie te realiseren. Dat is het idee achter de nieuwe opzet

van de Topsector Chemie: de juiste mensen van kennisinstellingen en bedrijven op efficiënte manier bij elkaar brengen en met de beschikbare middelen zo veel mogelijk innovatie te realiseren.” Enkele jaren geleden nog ging veel geld van de overheid naar technologische topinstituten, dat wil zeggen bureaus die in lijn met de vraag van bedrijven onderzoek aan universiteiten en onderzoeksinstituten programmeerden. Een deel van de subsidie ging op aan begeleiding en kwam dus niet bij de onderzoekers terecht. Die geldkraan is dichtgedraaid. Wesseling: “Om meer van de beschikbare middelen te kunnen inzetten voor innovatie en de juiste mensen bij elkaar te brengen, is

COLETTE ALMA (VNCI):

‘De Topsector Chemie heeft uiteindelijk tot doel optimale steun te bieden aan innovatie ten behoeve van de versterking en vernieuwing van de industrie, gericht op verduurzaming van de samenleving.’ 22 Chemie Magazine september 2014

gekozen voor een aanpak bij de bron. Een deel van het budget van universiteiten en onderzoeksinstituten zoals TNO en ECN is geoormerkt voor publiek-privaat onderzoek, zodat zij er alleen over kunnen beschikken als ze samenwerken met bedrijven. Zo duwen wij ze in de richting van de bedrijven, die we op hun beurt met fiscale steun prikkelen tot samenwerking.”

TKI-toeslag

Wesseling doelt op de WBSO, de fiscale aftrek voor loonkosten van onderzoekers, en op de RDA voor de fiscale aftrek van andere R&D-kosten. Hiervoor is substantieel meer geld beschikbaar. Bovendien geeft de overheid een extra bonus. Op elke euro die een bedrijf in publiekprivaat onderzoek steekt, legt de overheid 25 cent toe. Dit is de TKItoeslag. Ook is er extra geld vrijgemaakt om bedrijven en kennisinstellingen te stimuleren om deel te nemen aan Europese onderzoeksprojecten (Horizon 2020), waar in totaal 70 miljard euro in omgaat, zodat langs die weg ook extra geld voor de innovatie in Nederland beschikbaar komt. Dit beleid lijkt zijn vruchten te gaan afwerpen. “Mogelijk zijn er ook andere factoren in het spel. Feit is dat het aandeel van de private R&D-


Topsector

ORDT SLAGVAARDIG uitgaven in het bruto binnenlands product voor het tweede jaar op rij iets omhoog zijn gegaan. Dat is bijzonder, want dit aandeel is in de voorafgaande tien tot twintig jaar nooit van zijn plaats gekomen. Met andere woorden, de R&D-uitgaven van het bedrijfsleven in Nederland zijn weer aan het stijgen en dat is een belangrijk deel van het Topsectorenbeleid”, aldus Wesseling. VNCI-directeur Colette Alma geeft aan dat de ondersteuning van de overheid voor publiek-privaat onderzoek al met al fundamenteel is gewijzigd. “Hierdoor verkeren we in een heel andere situatie. Die maakt het noodzakelijk om de structuur van de Topsector Chemie aan te passen. Belangrijk is ook om tegelijk de effectiviteit van de Topsector te verbeteren. De chemie neemt zo’n centrale positie in bij industriële innovatie, dat je de samenwerking van bedrijven en kennisinstellingen bij onderzoek op allerlei terreinen het beste integraal kunt organiseren.” Daarnaast is er volgens Alma een nieuwe governance-structuur nodig om de innovaties in de bestaande industrie te versterken, jonge innovatieve ondernemingen vooruit te helpen en de samenwerking met andere Topsectoren te verbeteren. Verder moet de nieuwe organisatie voorzien in een goede aansluiting van de chemie in Nederland bij het Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020. In de Topsector Chemie draait het ook om de Innovation Labs (iLabs) bij de universiteiten, die startende ondernemers laboratoriumruimte en ondersteuning bieden. En om de Centres of Expertise aan hogescholen en Centra voor innovatief vakmanschap aan de roc’s, die zorgen voor een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de chemische industrie. Ook gaat het om human capital, het versterken van regionale clusters van industriële bedrijven en

het verminderen van de regeldruk.

Integraal management

”Dat alles vraagt om integraal management dat vanuit één punt werkt en de hele Topsector overziet. Daarom zal de Topsector Chemie straks niet meer uit vier, maar slechts uit één TKI bestaan, namelijk de TKI Chemie”, verklaart Alma. Dit behoeft enige uitleg. In september 2011 heeft de toenmalige minister van Economische Zaken Maxime Verhagen de negen Topsectoren gevraagd hun publiek-private samenwerking te gieten in zogenoemde innovatiecontracten en die onder dak te brengen bij zogenoemde Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). Voor de Topsector Chemie lag het voor de hand om in lijn met de bestaande technologische topinstituten en programma’s vier TKI’s op te richten en wel voor Smart Polymeric Materials, ISPT (procestechnologie), Biobased Economy en Nieuwe Chemische Innovaties. “Met verschillende bureaus was er sprake van een versplinterd landschap”, zegt Wesseling. “Werkbaar voor de grote bedrijven die hun weg wisten te vinden, maar lastig voor de mkb-bedrijven. In de nieuwe structuur willen we zo min mogelijk overhead en administratieve rompslomp en we concentreren de administratie daarom bij het bureau van het TKI Chemie. Hierdoor kunnen de zogenoemde programmaraden, waarin de bedrijven goed vertegenwoordigd zijn, zich helemaal richten op de inhoud van de onderzoeksprogramma’s, waardoor het ook gemakkelijker is om nieuwe programma’s te beginnen. De bedrijven zullen overigens ook op alle andere niveaus in de organisatie goed vertegenwoordigd zijn. Het Topteam Chemie ziet dit als de meest efficiënte en effectieve opzet.” Bert Weckhuysen, hoogleraar anorganische chemie en katalyse aan de

BERT WECKHUYSEN (UNIVERSITEIT UTRECHT):

‘De oude structuur geeft in de praktijk eerder aanleiding tot fragmentering dan tot eenheid van het chemisch onderzoek. Deze sluit te veel aan op gevestigde belangen...’

e

september 2014 Chemie Magazine 23


JASPER WESSELING (EZ):

‘De tijd dat er dankzij de aardgasbaten overal geld voor was, ligt achter ons. De uitdaging is nu om met zo min mogelijk geld zo veel mogelijk innovatie te realiseren.’

Universiteit Utrecht en lid van het Topteam Chemie, zegt er het volgende over: “Vanwege het geld is aanpassing van de organisatie noodzakelijk. Dit biedt echter de gelegenheid om het huis van de chemie meteen nieuw in te richten en bepaalde systeemfouten eruit te halen. Zo geeft de oude structuur in de praktijk eerder aanleiding tot fragmentering dan tot eenheid van het chemisch onderzoek. Deze sluit te veel aan op gevestigde belangen en te weinig op onderdelen van de chemie die beter tot hun recht dienen te komen om de omslag naar duurzame chemische productie te kunnen maken. Denk bijvoorbeeld aan de subsector chemistry of life, die eerder amper opviel, terwijl die subsector eveneens van groot belang voor het bedrijfsleven is.”

Hoofdlijnen onderzoek

De Topsector Chemie kent straks vier hoofdlijnen van onderzoek: advanced materials, chemical microand nanotechnology & devices, conversion technology & chemical synthesis en chemistry of life. “De oorspronkelijke gebieden worden opgerekt en breder gemaakt”, vervolgt Weckhuysen. “Advanced materials omvat niet alleen polymeren, maar ook anorganische en hybride organische-anorganische materialen. En conversion technology & chemical synthesis omvat ook scheidings- en reactortechnologie. Verder krijgt life sciences de ruimte in chemistry of life. Met deze indeling kunnen we ook goed inspelen op de maatschappelijke uitdagingen

24 Chemie Magazine september 2014

rond gezondheid, voedsel, klimaat, energie, veiligheid en transport zoals geformuleerd in het Europese programma Horizon 2020.” De technologische topinstituten DPI (polymeren) en ISPT (procestechnologie) gaan straks op in Centres of Innovation (CoI), die nationaal zullen opereren maar een regionaal

zwaartepunt hebben. Zo zal het DPIonderzoek onder dak komen bij het COI Advanced Materials op Chemelot in Geleen. Voor een soepele overgang stelt EZ ongeveer 25 miljoen beschikbaar, zodat het lopende onderzoek van deze instituten de komende paar jaar netjes kan worden afgerond. p

VIJF REGIONALE MKB-STEUNPUNTEN

Mkb-bedrijven wordt het makkelijker gemaakt om de weg binnen de Topsector Chemie te vinden. Er komt een mkb-loket met vijf regionale steunpunten waar kleine en middelgrote bedrijven advies kunnen inwinnen en in contact kunnen komen met de juiste partners om innovatieve samenwerking aan te gaan. Dit loket komt voort uit het DPI Value Centre (netwerk voor de kunststofsector) en zal ook voor de Topsector Energie gaan werken. Is dit allemaal aantrekkelijk genoeg voor het bedrijfsleven om in te investeren? Jasper Wesseling van EZ: “Het aantal bedrijven dat geld steekt in publiek-private samenwerking is sinds 2011 verdubbeld tot bijna 2000. Dit aantal geeft wel aan dat er nu veel meer kleine bedrijven bij betrokken zijn en het vliegwiel van het Topsectorenbeleid op gang is gekomen.” De Topsector Chemie zal er ook op ingericht zijn om nauw samen te werken met de Topsectoren Energie, Life Sciences & Health en Agri & Food. Overigens is de biobased economy in de Topsector Chemie geen apart programma meer, maar onderdeel van diverse roadmaps. “De Topsector Chemie heeft uiteindelijk tot doel optimale steun te bieden aan innovatie ten behoeve van de versterking en vernieuwing van de industrie, gericht op verduurzaming van de samenleving”, aldus Colette Alma van de VNCI. Hoogleraar Bert Weckhuysen: “Er is straks één loket waar bedrijven en universiteiten gemakkelijker met elkaar in contact zullen komen. Hierdoor zal de organisatie slagvaardiger en dynamischer zijn en zo effectiever bijdragen aan de innovatie waarmee de industrie de samenleving van nieuwe duurzame producten en diensten kan voorzien.”


Be responsible Be Be responsible responsible Be the best Be the best Be the best Be valuable Be Be valuable valuable Be interested Be Be interested interested Be open Be open Be open

clear insight clear insight clear insight Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige Applus RTD levert innovatieve, en kwalitatief technologieën en diensten voor betrouwbare Niet Destructief Onderzoek,hoogwaardige inspecties en certificatie. Applus RTD levert innovatieve, en kwalitatief technologieën en diensten voor betrouwbare Niet Destructief Onderzoek,hoogwaardige inspecties en certificatie. technologieën en diensten voor Niet Destructief Onderzoek, inspecties certificatie. Onze mensen zullen u, met onze innovatieve technieken, helpen om uwenbelangrijkste Onze mensen zullen met onze innovatieve technieken, helpen om uw belangrijkste doelstellingen op hetu, gebied van operationele efficiëntie en het verminderen van Onze zullen met onze innovatieve technieken, helpen om uw belangrijkste doelstellingen op hetu, gebied van operationele efficiëntie en het verminderen van risico’smensen te behalen. doelstellingen op het gebied van operationele efficiëntie en het verminderen van risico’s te behalen. risico’s te behalen. Wij bieden u een helder inzicht in de integriteit van uw installaties. Wij bieden u een helder inzicht in de integriteit van uw installaties. Wij bieden u een helder inzicht in de integriteit van uw installaties. T +31 10 716 60 00 T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com T +31 10 716 60 00 E info.netherlands@applusrtd.com W www.ApplusRTD.com E info.netherlands@applusrtd.com W www.ApplusRTD.com W www.ApplusRTD.com


Sylvia Borren: ‘Ik was echt onder de indruk toen ik het duurzaamheidsrapport las. Ik dacht: wauw, wat zou deze branche veel kunnen als ze echt wil.’

‘Als je de macht hebt deze aarde te behouden, waarom doe je het dan niet?’ 26 Chemie Magazine september 2014

Foto: fr ank groeliken

Greenpeace-directeur Sylvia Borren maakt helder statement


Duurzaamheid

Er was een tijd waarin actievoerders van Greenpeace de jaarvergadering van de VNCI verstoorden. Afgelopen juni kwam Greenpeace-directeur Sylvia Borren via de voordeur binnen om het eerste duurzaamheidsrapport van de branche in ontvangst te nemen. Helemaal koek en ei is het nog niet: “De branche kan zich bijvoorbeeld steviger inzetten voor een goed ETS-systeem, voor een hogere CO2prijs, voor energiebesparing en voor schone energie.” Tekst: Jos de Gruiter

D

at was even slikken. 19 juni 2014. Jaarvergadering van de VNCI. Met trots presenteert de organisatie haar eerste duurzaamheidsrapport, een beschrijving van ambities, doelstellingen en bereikte resultaten van de chemische industrie op het gebied van verduurzaming. Prins Carlos de Bourbon de Parme (directeur van het Institute for Sustainable Innovation & Development), Jasper Wesseling (directeur Innovatie en Kennis bij het Ministerie van Economische Zaken) en directeur Sylvia Borren van Greenpeace Nederland zijn uitgenodigd om het eerste exemplaar van het rapport in een feestelijke setting uit handen van VNCI-directeur Colette Alma te ontvangen. Dan gaat er een schokgolfje door de zaal. De Greenpeace-directeur vindt het ‘goed dat het rapport er is’, maar noemt de vorderingen van de branche nog ‘waardeloos’, met nadruk op elke lettergreep. Tijdens het lezen is ze ‘heen en weer geworpen tussen hoop en wanhoop’. De hoop zit ‘m in de vaststelling dat de chemie gigantische mogelijkheden en

CV Sylvia Borren

Opleiding: bachelor in Education and religious studies, master in Education. 2011-heden: directeur Greenpeace Nederland 2013: mede-ondertekenaar van het Energieakkoord voor duurzame groei 1994-2008: directeur Oxfam Novib Voormalig landelijk bestuurslid bij belangenorganisatie COC

ambities heeft, de wanhoop in de gerealiseerde en uitgesproken ambities, zoals ten aanzien van reductie van CO2-uitstoot. Borren stelt de zaal een vraag: “Wilt u door Greenpeace de goede kant op geslagen worden, of doet u het zelf?”

Circulaire economie

Een maand later. AmsterdamNoord. Greenpeace Nederland is verhuisd naar een adres tussen vervallen fabriekspanden waar loslopende Amsterdammers en één jaar oude navigatiehulpjes de weg nog niet kennen. In de voormalige smederij heerst de chaos van een bouwplaats in vol bedrijf. “Mooi hè?” wijst Borren enthousiast op de stalen balken die het pand doorkruisen en de metalen lampen aan de dakconstructie. “Allemaal tweedehands. Circulaire economie!” In een scheidingswand zit Diederik Samsom (was ooit campagneleider bij Greenpeace). Op de vragende blik: “Ons oude archief. Tot pulp verwerkt en gebruikt als bouwmateriaal voor binnenmuren en plafonds.” Twee iPhones vragen om beurten om aandacht, onder meer over de afwikkeling van de door Russische autoriteiten gegijzelde Arctic Sunrise, het schip van de organisatie dat vorig najaar actie voerde tegen olieboringen in het Noordpoolgebied. Het ligt ‘ontmanteld’ in de haven van Moermansk. In het verleden voerde Greenpeace ook nog weleens actie tijdens VNCIjaarvergaderingen. Nu werd u uitgenodigd. Had uw komst door de hoofdingang daardoor symbolische betekenis?

“Goeie vraag. Wij worden vaak uitgenodigd en altijd is er de afweging: heeft onze aanwezigheid toegevoegde waarde of worden we misbruikt als keurmerk. Ik had me voorbereid op een langer verhaal, en toen me duidelijk werd dat ik mijn spreektijd moest delen met twee anderen heb ik gekozen voor een kort, helder statement.” Waar-de-loos.

“Dat is dan wat blijft hangen. Maar ik heb ook gezegd dat ik het een goed rapport vind. Het laat op transparante wijze zien waar de branche staat.” Maar waar de branche staat bevalt u niet.

“Het kan op veel terreinen beter. De sector kan zich bijvoorbeeld steviger inzetten voor een goed ETS-systeem, voor een hogere CO2-prijs, voor energiebesparing en voor schone energie.” Liggen de ambitieniveaus werkelijk zo ver uit elkaar? Greenpeace pleit voor vermindering van de CO2-uitstoot met 55 procent in 2030, de chemische industrie met 40 procent. Dat is toch geen wereld van verschil?

“Onze ambitie om de CO2-uitstoot met 55 procent te verminderen, is niet uit de lucht gegrepen. Die is gebaseerd op de noodzaak om de opwarming van de aarde tot 2 graden te beperken – en er bij voorkeur onder te blijven. Daar zit de urgentie voor ons. Wat mij betreft niet eens vanwege de gevolgen voor komende generaties, maar vanwege de huidige gevolgen voor mensen aan de onderkant van de armoede, die nu al de prijs van opwarming betalen door e september 2014 Chemie Magazine 27


‘Greenpeace is niet tegen de chemische industrie en vindt dat de branche in Nederland moet blijven’ opdroging in Afrika en orkanen en overstromingen in andere delen van de wereld. Het zijn de mensen die weinig tot geen aandeel hebben gehad in de oorzaak van de ramp en die zich er het minst tegen kunnen beschermen. Ik heb me eerder ingezet voor een aantal zaken, zoals de lesbische homobeweging (als bestuurslid van het COC – red.) en de armoedebestrijding (als directeur van Oxfam Novib – red.). Bij sommige doelen kun je tevreden zijn als je stappen in de goede richting zet, maar er zijn ook onderwerpen… Ik heb eens een lezing bijgewoond van een Joodse professor. Hij hield zijn gehoor voor: stel dat we na de Tweede Wereldoorlog hadden vastgesteld dat de vergassing van Joden verschrikkelijk was en dat we het aantal langzaam moesten afbouwen. Dat is toch ondenkbaar? Sommige dingen moet je meteen aanpakken. We hebben nu nog maximaal twintig jaar om te voorkomen dat de opwarming van de aarde boven de 2 graden uitkomt, maar we zijn nog niet aan het begin van een serieuze aanpak. Ik vind daarom dat elke industrietak zich moet afvragen of hij bijdraagt aan inspanningen om onder die 2 graden te blijven. Met 40 procent CO2-vermindering heeft de

chemie een te lage ambitie. Ik las daarnaast in het rapport Energieefficiëntie in de industrie: potentiëlen, barrières en beleid van ECN in een tabel over het jaarlijks primaire energiebesparingstempo in Nederlandse industriesectoren dat de chemische industrie tussen 2000 en 2007 0,1 procent per jaar bespaarde, waar het convenant om 0,5 procent vroeg.” Tijdens de jaarvergadering waar u aanwezig was, benoemde VNCI-voorzitter Fuhrmann de actuele problemen van de branche, zoals het grote verschil in energie- en grondstofprijzen tussen de Verenigde Staten en Europa. Sluit u daar de ogen voor?

“Wijzen op schaliegas zet een race to the bottom in gang. Moeten wij ook kinderarbeid invoeren omdat producenten in sommige landen ons daarmee beconcurreren? Ik heb tijdens jullie jaarvergadering het voorbeeld van AkzoNobel genoemd. Greenpeace voerde actie tegen de schadelijke antifoulingcoatings van het bedrijf. Met de nieuw ontwikkelde milieuvriendelijker variant werd Akzo mondiaal marktleider. De kost gaat voor de baat uit. De industrie kan de hoge energieprijs gebruiken om aan alternatieven te werken.” Zoals?

GreenpeAce stAAt open Voor ‘serieuze diAlooG’ met sector

Borren staat open voor een serieuze dialoog met de sector, zegt ze. “een serieuze dialoog”, herhaalt ze. “niet in de zin van: greenpeace zit bij ons aan tafel, dus onze duurzaamheidsinspanningen zijn goed genoeg. en uiteindelijk gaat het altijd om het gedrag, niet om mooie woorden. ik snap dat er fouten worden gemaakt – die maken we zelf ook, dat is de laatste tijd wel duidelijk geworden – maar het gesprek moet gaan over maatregelen om onder de 2 graden opwarming te blijven en over de vaststelling dat we het niet halen als we in dit tempo doorgaan.” 28 Chemie Magazine september 2014

“Word onze bondgenoot in de lobby voor een CO2-prijs van 80 euro, dan worden de alternatieven rendabel. Als je de 2 graden opwarming serieus als uiterste bovengrens neemt, kun je terugredeneren welke maatregelen er binnen welke termijn nodig zijn. Als de chemie daarbij onze hulp kan gebruiken, is Greenpeace de eerste die op de stoep staat.”

Vader was chemicus

Borren wil een mogelijk vooroordeel wegnemen. “Greenpeace is niet tegen de chemische industrie en vindt dat de branche in Nederland

moet blijven”, zegt ze. “Al was het maar omdat hier nog regels en afspraken te maken zijn.” Haar vader was chemicus, vertelt ze, en ze heeft heel wat bedrijven van binnen gezien, ook in de chemie. “Ik heb niets tegen de chemie. De sector zorgt voor werkgelegenheid en economische stabiliteit. Maar soms staan we recht tegenover elkaar: bijvoorbeeld als er producten worden gemaakt die het milieu schaden, zoals landbouwgif dat de bijenstand bedreigt. Aan de andere kant is het diezelfde chemische industrie die voor oplossingen kan zorgen. Ook op het gebied van duurzaamheid overigens. Ik was echt onder de indruk toen ik het duurzaamheidsrapport las. Ik dacht: wauw, wat zou deze branche veel kunnen als ze echt wil.” Als ze echt wil?

“Toen ik mijn oordeel over het duurzaamheidsrapport gaf tijdens de VNCI-jaarvergadering, zag ik veel mensen in de zaal goedkeurend knikken. Het was echt niet zo dat ik een bom tot ontploffing bracht waar niemand op gerekend had. Maar in zijn algemeenheid vind ik dat mensen, bedrijven en organisaties net


Duurzaamheid

iets meer verantwoordelijkheid moeten nemen dan van ze wordt verwacht. Dat vraag ik dus ook van een organisatie als de VNCI: kijk eens naar je ambitieniveau en vraag je af of het niet een tandje meer mag zijn. Richt je je op wat ik noem de ‘hindermacht’ of trek je mee met de voorlopers. Ik denk dat de chemische industrie van beide voorbeelden in huis heeft.” Is het niet productiever om achterblijvers bij te trekken in plaats van voorlopers te stimuleren nog harder te lopen?

“Onze strategie gaat ervan uit dat we de voorlopers prikkelen om verder te springen. De achterblijvers aanpakken heeft geen zin, daarmee verhoog je het niveau niet.” U had het zojuist over ‘net iets meer verantwoordelijkheid nemen’. Wat verstaat u daaronder?

“We hadden enige tijd geleden de discussie over de aanvoer van Noordpoololie naar de haven van Rotterdam. Greenpeace vindt dat Rotterdam zo’n tanker moet weigeren, maar de haven stond op het standpunt dat de olie niet illegaal was en dat het vrij verkeer van goe-

deren niet mocht worden belemmerd. Dat snap ik dan niet. Een haven kan eigen regels stellen en doet dat ook, bijvoorbeeld als het gaat om vuurwerk. Bovendien is er een recente uitspraak van de Wereldhandelsorganisatie WTO die de import van zeehondenvacht verbiedt. Het vrije verkeer is dus niet onbeperkt en het gaat er dan om welke beperkingen je wilt opleggen. Then we’re talking, dan ben je met elkaar in gesprek. Dat bedoel ik daarmee.”

Profit wint

Ze benadrukt niet tegen winst te zijn. “Maar het gaat om de balans. Ondernemers hebben de mond vol van planet, people en profit, maar in de praktijk wint de profit het toch vaak van de planet en de people. Als ik me opwind over olieproductie op de Noordpool, dan zie ik beelden van de Niger Delta, waar het milieu en de mensen die daar wonen onvoorstelbare schade is toegebracht. Het gaat erom dat we opvattingen ontwikkelen over produceren met oog voor de planeet en de mens en de toekomst van beide. Als je de macht hebt om deze aarde te behouden, waarom doe je het dan niet?” p

duurzaamheidsrapport Het duurzaamheidsrapport geeft een beeld over de rol van de chemie in duurzame ontwikkeling en over haar impact op milieu en samenleving. Het belicht de resultaten, de inspanningen en de ambities van de chemische industrie in Nederland en zet daarnaast de knelpunten en uitdagingen, waar de industrie mee te maken krijgt, uiteen. Dit eerste rapport is het begin van een proces om te komen tot een regelmatige monitoring van en rapportage over de bijdrage van de chemie aan verduurzaming van de industrie en de samenleving. Meer informatie: www.vnci.nl/duurzaamheidsrapport

Discussieer mee!

Sylvia Borren is kritisch over het eerste duurzaamheidsrapport van de chemische industrie. Zij vindt de ambities, doelstellingen en de tot nu bereikte resultaten voor verduurzaming niet te ver gaan. Ben u het met Borren eens? Of juist niet? Discussieer mee op LinkedIn. http://linkd.in/1nNwSWv

september 2014 Chemie Magazine 29


POLYSCOPE VEROVERT WERELDMARKT MET STYREENMALEÏNEZUURANHYDRIDE

HET IS (NU ECHT) TIJD VOOR SMA Deze zomer zette het FD het copolymeer styreenmaleïnezuuranhydride (SMA) nog in de top-3 van De Nieuwe Kampioenen in nieuwe materialen. Eigenlijk bestaat SMA al 25 jaar, maar nu pas is deze hoogwaardige kunststof aan zijn veelzijdige opmars bezig. Polyscope Polymers werd in één klap wereldleider. Tekst: Astrid van de Graaf

A

l zes jaar stond de fabriek van DSM weg te kwijnen op het Chemelot-terrein in Geleen, totdat start-up Polyscope de hele boel opkocht en de productie van het copolymeer styreenmaleïnezuuranhydride (SMA) nieuw leven in blies. Volgens de initiatiefnemers met een lange ervaring in de kunststof- en automobielindustrie was er op de Europese markt plek voor een tweede speler. Gesteund door Industriebank LIOF, investeringsfonds DSM Limburg Ventures en privaat geld werd de oprichting van Polyscope Polymers BV in 2006 een feit. Dat DSM haar SMA-fabriek rond de eeuwwisseling stillegde, had alles te maken met de verkoop van haar ABS-activiteiten aan BASF. Het copolymeer is een additief om de kunststof ABS (acrylonitril-butadieen-styreen) hittebestendiger te

30 Chemie Magazine september 2014

maken. “Niet dat er geen markt was voor SMA. Het polymeer kan heel divers worden ingezet in allerlei eindapplicaties”, vertelt algemeen directeur Patrick Muezers van Polyscope. “Maar bij DSM ontbrak vanwege de geringe schaalgrootte de interesse om een positie in de vele nichemarkten te veroveren. Het bedrijf concentreerde zich op haar Vision 2010, rondom life sciences en materials sciences.”

Belemmering

De grootste belemmering was volgens Muezers dat de gevestigde chemische ondernemingen dachten vanuit hun assets: de fabrieken die continu moeten blijven draaien wil de productie rendabel zijn. “Dat geldt misschien voor bulkpolymeren als polypropeen of polyetheen, waarmee je andere bedrijven door schaalvergroting op prijs van de markt kan drukken. Maar bij het polymeer SMA, dat kleinschaliger wordt ingezet, gaat die vlieger niet op.” Dat het een jong, dynamisch bedrijf als Polyscope nu wel lukt, komt doordat de organisatie – met inmiddels vijftig werknemers – is ingericht om snel in te spelen op wensen van klanten. “We produceren geen kilo meer dan gevraagd”, zegt Muezers. In de opstartfase kreeg Polyscope nog een duwtje in de rug toen Nova Chemicals in 2009 kleinschalige operaties afstootte en stopte met zijn productie van SMA. Het copolymeer werd verwerkt in dashboards

BIOBASED OPWAARDEREN MET SMA Een interessante beweging vindt Muezers de zoektocht naar biobased alternatieven. Deze materialen bieden in principe dezelfde functionaliteit, maar halen vaak niet de technische kwaliteit van de eindapplicatie. SMA als additief kan deze biobased materialen opwaarderen en eigenschappen verbeteren. “Ook als vervanger voor giftige formaldehyde in de glaswolisolatiesystemen kan SMA een mooie technisch hoogwaardige oplossing bieden als de wet- en regelgeving aanscherpt”, aldus Muezers.


Dashboard van SMA. De automobielindustrie is goed voor 60 procent van de omzet.

FOTO: POLYSCOPE

Innovatie

en interieuronderdelen van vele automerken. Polyscope was inmiddels goed op stoom. Muezers: “We hadden onze eigen producten voor de automotive ontwikkeld en op eigen kracht de Europese markt veroverd, daar kwam de Amerikaanse bij.” Hiermee was het bedrijf in één klap wereldleider in SMA. En momenteel is de automobielindustrie nog steeds goed voor 60 procent van de omzet van circa 40 miljoen per jaar.

Legio mogelijkheden

SMA staat bekend om zijn hoge hittebestendigheid, vormvastheid en transparantie. Maar wat het zo speciaal maakt is de component maleïnezuuranhydride (MA). Hierdoor is het polymeer makkelijk chemisch te modificeren en kunnen er allerlei functionaliteiten aan gegeven worden, zoals de hoge hittebestendigheid en oplosbaarheid in water. Door ook nog het MA-gehalte en het moleculair gewicht van de polymeerketens te variëren, zijn de mogelijke varianten van het copolymeer legio, net als de toepassingen. Zo zorgt SMA bijvoorbeeld in de papierbehandeling voor een toplaag die beter bedrukt kan worden. Of het zorgt als binder dat onmengbare polymeren hechten. Ook hecht het polymeer goed aan glas of natuurvezels, zoals zetmeel en cellulose. “Je kunt het een actief copolymeer noemen, dat twee basiseigenschappen heeft: dispergeren en binden”,

Patrick Muezers:

‘Innovatie is vooral verbeterd toepassen.’

legt Muezers uit. “De reden dat deze polymeren bijvoorbeeld in dashboards worden ingezet, is dat er een reactie plaatsvindt tussen het polymeer en het polyurethaanschuim. Hierdoor krijg je een 100 procent chemische hechting.” Boven de 25 procent MA is het polymeer wateroplosbaar. Dat is belangrijk voor de vele toepassingen die gebaseerd zijn op water- of oplosmiddelgedragen systemen. Zo wordt SMA ingezet als dispergeermiddel voor pigmentdeeltjes in inkten en coatings. Een nieuwe loot aan de SMA-stam zijn de terpolymeren, een copolymeer met als derde component N-fenylmaleimide, dat de hittebestendigheid van technische kunststoffen verder verhoogt. “Met deze polymeren slaan we een brug tussen de engineering plastics zoals ABS/SMA en high performance polymers, zoals polyimide en polyethersulfon”, zegt Muezers met gepaste trots. Polyscope ontving hiervoor vorig jaar nog de prestigieuze ‘European Plastic Modifiers New Product Innovation Leadership Award’ van het internationaal consultantsbedrijf Frost & Sullivan (Muezers zelf loopt inmiddels warm als finalist voor de ‘EY Entrepreneur Of The Year 2014’ in de categorie ‘emerging’).

Nieuwe Kampioen

Misschien wel mede daardoor zette Het Financieele Dagblad deze zomer SMA in de top-3 van De NieuweKampioenen met nieuwe, veelbelo-

vende innovatieve materialen. Ook al is het copolymeer al 25 jaar geleden uitgevonden. “Innovatie is vooral verbeterd toepassen”, vindt Muezers. En dat is iets waar Polyscope veel tijd en energie in steekt. Per jaar krijgt het bedrijf 250 aanvragen voor samples. Dat kan zijn als vervanger voor een ander materiaal in bestaande producten of een geheel nieuwe ontwikkeling. “We zijn heel open in wat we doen. We geloven dat door te vertellen wat we kunnen en hoe we dat doen, we samen met onze businesspartners tot mooie innovaties kunnen komen. We vragen ook nauwelijks patenten aan. Dan ben je alleen maar bezig informatie te beschermen en het blokkeert anderen om nieuwe ideeën te introduceren. We willen juist dat iedereen op de hoogte is van wat SMA kan betekenen.” Het komt er nu op aan de juiste keuzes te blijven maken in het oerwoud van mogelijkheden. Volgens Muezers is dat een kwestie van een goed marktgevoel ontwikkelen op basis van een allesomvattend informatiesysteem. “Dan zie je bijvoorbeeld in een gebied waarvan je dacht dat het een eendagsvlieg was, een vraag zich herhalen omdat andere bedrijven dezelfde functionaliteit zoeken. Zo krijg je gevoel voor wat er beweegt en wat die marktspelers beweegt." p

september 2014 Chemie Magazine 31


600

Eerste tankstation voor waterstofauto’s

kilometer op 1 tankbeurt

Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu opende op 3 september langs de A15 in het Zuid-Hollandse Rhoon een pompstation voor personenauto’s die op waterstof rijden. Het is de eerste van twintig openbare tankpunten die de komende jaren in Nederland langs de weg verrijzen. Air Liquide exploiteert het station. Met een capaciteit van vijftig tankbeurten per dag levert het pompstation waterstof aan voertuigen die uitgerust zijn met brandstofcellen. Een volle tank met 5 kilo waterstof is voldoende om een personenauto zo’n 600 kilometer te laten rijden. Zonder verontreiniging en fluisterstil. In een brandstofcel wordt waterstof met zuurstof uit de lucht omgezet in elektriciteit, waarbij waterdamp het enige restproduct is. “Waterstof is daarmee een van de oplossingen voor schonere steden, omdat de luchtkwaliteit verbetert en elektrische auto’s nauwelijks geluid maken”, aldus staatssecretaris Mansveld van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) tijdens de opening. Het ministerie wordt zelf klant van het pompstation, dat financieel is gesteund door de EU. Rijkswaterstaat heeft sinds kort de eerste twee Nederlandse waterstofauto’s in het wagenpark. Onder andere Toyota, Hyundai en BMW hebben een waterstofauto op de markt gebracht. Het tankstation is van Air Liquide, gespecialiseerd in het produceren 32 Chemie Magazine september 2014

en leveren van industriële en medische gassen en de daaraan gekoppelde services. Het Franse bedrijf bouwt aan een Europees netwerk van waterstofstations en ondersteunt de visie van het ministerie van IenM over waterstofmobiliteit in de context van de toekomstige inzet van een duurzame brandstoffenmix in Nederland. “Waterstof is één van de innovatieve oplossingen die op de korte termijn een antwoord bieden op de uitdagingen van duurzame mobiliteit: het reduceren van broeikasgassen, lokale luchtverontreiniging en de afhankelijkheid van op olie gebaseerde brandstoffen”, zegt Ronnie Chalmers, managing director Air Liquide Benelux Industries. Waterstof kan worden geproduceerd op basis van diverse energiebronnen, in het bijzonder aardgas, maar ook op basis van hernieuwbare energiebronnen. Air Liquide zet met dit station een belangrijke stap naar het behalen van haar ´Blue Hydrogen´-doelstelling, namelijk het in 2020 produceren van ten minste 50 procent van de waterstof voor energie-doeleinden door koolstofvrije processen. Mansveld gaf aan dat er 4 miljoen euro beschikbaar is voor provincies die proeven willen doen met waterstofbussen voor personenvervoer. Tot nu toe rijden in Nederland alleen enkele vrachtauto’s, een bestelauto en een aantal bussen op waterstof, die voor een tankbeurt terecht konden in Amsterdam, Arnhem en Helmond. p


Wetenswaardig

Foto: Robert Vos / Holl andse Hoogte

Staatssecretaris Wilma Mansveld van IenM en Eric Putman, senior projectmanager New Technologies van Air Liquide, tanken bij het eerste openbare waterstoftankstation van Nederland.

september 2014 Chemie Magazine 33


Fujifilm boort succesvol nieuwe markten aan

Er is leven na het Fujifilm produceert in Tilburg al sinds 1982 offsetplaten en fotopapier. Maar die markten krimpen. Van het fotorolletje werd al in 2006 afscheid genomen. Dankzij een sterke R&D-afdeling en steun uit Japan ontwikkelde het bedrijf een aantal innovaties waarmee het succesvol nieuwe markten betreedt. Tekst: Igor Znidarsic

I

n zijn kantoor op de Tilburgse locatie laat Peter Struik, president van Fujifilm Manufacturing Europe, het laatste filmrolletje zien dat in Tilburg in 2006 van de band rolde. Er is een verguld beeldje van gemaakt. Fujifilm heeft vele generaties voorzien van fotorolletjes. 2000 was volgens Struik een topjaar. Daarna maakte de digitale camera er een einde aan. Bleef over de productie van offsetplaten en fotopapier. Na een reorganisatie, waarbij het personeelsbestand werd teruggebracht van 1400 naar 900, betrad het bedrijf nieuwe markten, onder andere die van de digitale televisie. “Wij konden cellulose triacetaat, de doorzichtige basis van het fotofilmpje, beter en efficiënter maken dan onze concurrenten”, vertelt Struik. “Daardoor konden we diezelfde film, met een nieuwe coating, toepassen in tv- en computerschermen, om de kijkhoek te vergroten. Als u thuis een platte tv heeft staan, is de kans groot dat onze film erin zit.” Mede dankzij deze inkomstenbron kon Fujifilm Tilburg nieuwe producten ontwikkelen, zoals membranen voor aardgas en water. Struik legt uit: “We zijn met onze sterke R&D-

sectie eerst gaan kijken naar producten die dicht bij ons lagen, zoals inkjetpapier. Dat werd commercieel geen succes. Daarna zijn we via de poreuze laag van dat papier bij membranen uitgekomen. Wij krijgen vaak de vraag waarom we nog steeds Fujifilm heten. Dat komt doordat wij goed zijn in het roll-toroll coaten van dunne films, dus niet in batches op losse vellen maar in een doorlopend proces. Dat deden we bij het fotorolletje en dat doen we bij fotopapier en offsetplaten. Bij membranen coaten we ook een dunne film, alleen hebben we hiervoor een technologie ontwikkeld om dat op een poreuze, doorlatende drager te doen.”

Gasvelden

In de gasproductie laten de membranen methaan of ethaan door en houden grotere moleculen zoals CO2 en H2S (de vervuiling) tegen. Een watermembraan werkt met elektriciteit en filtert negatief en positief geladen ionen. “Je kan er water mee zuiveren of ontharden of zeewater ontzouten”, aldus Struik. Een andere toepassing is het opwekken van elektriciteit door zoet en zout water bij elkaar te brengen

‘ Nederlanders zijn goed in bedenken van nieuwe dingen, Japanners heel goed in verfijnen’ In de gasproductie laten de membranen methaan of ethaan door en houden grotere moleculen zoals CO2 en H2S (de vervuiling) tegen.

In 2012 zetten Technologisch instituut Wetsus, REDstack en Fujifilm de proefinstallatie Blue Energy neer op de Afsluitdijk. Tot 2016 onderzoeken zij er of RED-technologie (Reverse Electro Dialyse), waarbij door het mengen van zoet en zout water elektriciteit wordt opgewekt, winstgevend te exploiteren is. “Vooralsnog moet de energie-densiteit per vierkante meter omhoog en moet de prijs omlaag”, aldus Struik. “Maar de targets zijn haalbaar.” De volgende stap is een democentrale, die 500 kilowatt (goed voor 1250 gezinnen) per jaar gaat leveren. Het einddoel is een centrale met een capaciteit van 200 megawatt, genoeg voor 500.000 gezinnen. Struik: “Je kunt dit bij elke riviermonding neerzetten. Als het lukt, hebben wij de wereld een beetje duurzamer gemaakt. Dat zou de kroon op ons werk zijn.” 34 Chemie Magazine september 2014

Foto: Fujifilm

Blue Energy


Innovatie

fotorolletje Fujifilm

(zie kader Blue Energy). De markt voor membranen is volgens Struik groot. “De schone gasvelden beginnen op te raken, de nieuwe hebben over het algemeen meer vervuiling. En water wordt een steeds groter probleem op deze wereld.” Struik benadrukt dat Fujifilm Tilburg nog steeds de meeste omzet haalt uit fotopapier, voor het printen van foto’s en billboards, en offsetplaten voor drukkers. “Maar die markten zijn aan het einde van hun groei, vanwege de omschakeling van print naar digitaal.” Dus moet het bedrijf innoveren. “Vroeger waren veranderingen hier niet welkom, want elke verandering kon een probleem veroorzaken. Nu heerst er een sfeer van: we moeten veranderen om nieuwe business te verzinnen. We zijn een mooi transitietraject aan het doorlopen van een traditioneel naar een innovatief productiebedrijf.” De goede samenwerking met Japan helpt daarbij. Struik: “Nederlanders zijn goed in het bedenken van nieuwe dingen. Japanners zijn heel goed in het verfijnen. Wij kunnen het goed maken tot 90 procent van het eindproduct, Japanners zijn heel goed in het van 90 naar 100 procent brengen. Dat wekt bij ons soms wat wrevel, want ze blijven maar doorvragen en doorzoeken. Maar dankzij deze samenwerking kunnen we wel een beter product op de markt zetten.”

Gelatine

Een andere innovatie is een nieuwe toepassing van gelatine, standaard grondstof voor fotopapier. Doorgaans wordt die gemaakt uit huid en botten van dieren. Fujifilm heeft een procedé ontwikkeld om via een bac-

Fujifilm werd in 1934 opgericht als fabrikant van filmmateriaal. Inmiddels produceert het Japanse bedrijf door eigen innovaties en door overnames ook onder andere cameralenzen, opslagmedia zoals dvd’s en cd’s, digitale fotocamera’s, camera’s voor eenmalig gebruik, directklaarfoto’s (het oude Polaroid-idee, “krijg je niet aangesleept”, aldus Struik, “de jeugd vindt het geweldig, vooral in Korea”), printers, medische apparatuur, pharma (onder meer een anti-alzheimermedicijn) en elektronische componenten. Wereldwijd werken er zo’n 75.000 mensen. In 1982 werd in Tilburg de eerste productiefaciliteit buiten Japan geopend. Aanvankelijk werd er fotopapier geproduceerd, later kwamen daar fotorolletjes (tot 2006) en offsetplaten bij. terie niet-dierlijke gelatine te maken. Struik: “Een collega-fabriek in Engeland kan het inmiddels onder GMP-condities maken, waardoor het voor medische en pharmaceutische toepassingen geschikt is. Een innovatie is een soort matrix met zogeheten recombinatie-gelatine die botgroei bevordert, bijvoorbeeld als iemand die een kaakimplantaat nodig heeft te weinig kaakbot heeft. In de toekomst zou je zo’n drager met lichaamseigen cellen kunnen injecteren voor herstel van weefsel.” Het productieproces wordt intussen steeds duurzamer. Op het terrein in Tilburg staan vijf windmolens en een waterzuiveringsinstallatie. Daarnaast wint Fujifilm zelf energie met een grote naverbrander. Struik ziet in de hoge energieprijzen en het gebrek aan innovatiegelden een bedreiging voor de chemie in Nederland en Europa. Toch vreest hij niet dat Fujifilm uit Nederland zal vertrekken. “We staan bij ons Japanse hoofdkantoor goed op de kaart vanwege al onze innovaties. Bovendien heeft Europa een aantal voordelen, zoals een goede arbeidsstabiliteit, een hoog kennisniveau, en het is nog steeds een van de grootste markten van de wereld. Maar we moeten wel uitkijken dat we niet achterop raken bij andere grote spelers zoals Azië en de VS.” p september 2014 Chemie Magazine 35


Miljoeneninvestering in warmtewisselaars

Styron realiseert straks energiereductie van 15 procent Styron in Terneuzen reduceert op verschillende manieren het energieverbruik in de styreen-monomeerfabriek. In 2011 is er een nieuwe warmtewisselaar in gebruik genomen en twee andere worden momenteel gemaakt. “Zo kunnen wij volgend jaar, in combinatie met andere projecten, het energieverbruik met 15 procent reduceren”, aldus styrene technology center leader Adrie Overdulve. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

‘E

nergie is de belangrijkste kostenpost bij de productie van styreen-monomeer”, zegt styrene technology center leader Adrie Overdulve van Styron. “Het energieverbruik willen wij daarom zo veel mogelijk reduceren. Dat is niet alleen goed voor het milieu omdat de CO2-uitstoot afneemt, maar zorgt er tevens voor dat wij onze producten mondiaal concurrerend kunnen blijven aanbieden.” Het wereldwijde materialenbedrijf voor plastics, latex en rubber beweegt zich immers in een zeer competitieve omgeving. “Wij betalen voor de energie van onze styreen-monomeerfabriek in Terneuzen bijna drie keer zo veel in vergelijking met het Midden-Oosten en de Verenigde Staten”, licht Overdulve toe. “De opkomst van goedkoop schaliegas zorgt er in de Verenigde Staten immers voor dat er steeds meer gasgestookte energiecentrales in gebruik worden genomen. Ook zullen er steeds meer chemiefabrieken on stream komen die schaliegas als grondstof gebruiken. Dat brengt de Europese chemie in problemen.” De Europese markt van ruim 400 miljoen mensen is groot en de investeringen in chemische installaties hoog. Dit maakt dat chemieproducenten hier voorlopig nog wel zullen blijven. Overdulve: “Maar dat kan de komende jaren wel gaan

36 Chemie Magazine september 2014

veranderen. Op lange termijn hebben spelers die grondstoffen en energie uit het Midden-Oosten en de VS betrekken immers een belangrijk competitief voordeel in vergelijking tot Europese bedrijven.”

WKK-centrale

De WKK-installatie van Elsta op de site in Terneuzen levert de benodigde energie voor het productieproces van de styreen-monomeerfabriek, die in 1990 werd opgeleverd. Overdulve benadrukt dat de energiehuishouding van de fabriek, met een jaarlijkse productiecapaciteit van 400.000 ton, volledig is geïntegreerd in het Dow-energiegrid. In de praktijk komt het erop neer dat de verschillende fabrieken op het terrein zo optimaal mogelijk reststromen van elkaar gebruiken, zoals stoom om turbines mee aan te drijven. “De belangrijkste manier om op korte termijn het energieverbruik te reduceren, is om het proces van de styreen-monomeerfabriek op een

andere manier in te richten. En dan heb ik het niet over doorbraaktechnologieën, maar meer over continue verbetering binnen de bestaande technologie. De inzet van nieuwe warmtewisselaars in de reactorsectie zorgt voor een drukverlaging, waardoor het energieverbruik afneemt en de selectiviteit toeneemt. Het komt er dus op neer dat wij minder energie nodig hebben en onze grondstoffen veel efficiënter in eindproducten kunnen omzetten.” Styron koos ervoor om het warmtewisselaarproject in twee delen uit te voeren. De eerste warmtewisselaar, een apparaat van 15 meter lang met een doorsnede van 5,5 meter en 15.000 pijpen, werd in 2011 geïnstalleerd. Schelde Exotech, aan de overkant van de Westerschelde, maakt momenteel de twee andere warmtewisselaars. Overdulve: “Het zijn unieke apparaten die in eigen huis zijn ontwikkeld en zich vooral onderscheiden door de speciale staalsoort. Er zijn maar weinig staalfa-

Styron-producten in dagelijks leven Styron produceert in Terneuzen onder meer de grondstof styreen en de kunststoffen polystyreen en latex. Daarnaast is het onderzoekscentrum voor de plasticsdivisie er gevestigd. De producten van Styron worden toegepast in verpakkingen, elektronica, huishoudelijke apparaten, tapijten, papier en auto’s. Zo zorgen de kunststoffen voor lichtere auto’s en het rubber in banden voor een betere rolweerstand, waardoor het brandstofverbruik afneemt. Ook het gebruik van Styron-product in ledlampen zorgt voor een aanzienlijke energiereductie.


Energie & klimaat

Styron heet vanaf februari 2015 Trinseo Dow besloot in 2009 een aantal bedrijfsonderdelen samen te voegen in een aparte divisie om deze vervolgens te verkopen aan het Amerikaanse private equity-bedrijf Bain Capital. Daarbij ging het om de styreen-monomeerfabrieken, styreen-plastics, latex, evenals verschillende rubber- en polycarbonaatplants. Dow wilde zich meer toeleggen op specialistische chemicaliën en geavanceerde materialen, omdat hier hogere marges zijn te behalen. Styron heeft besloten om vanaf februari 2015 de huidige naam te veranderen in Trinseo omdat het de positie als materialenbedrijf beter reflecteert. De naam Trinseo reikt verder dan producten, zoals styreen en polystyreen. Daarnaast geeft het een breder beeld van de markten, producten en technologieën. Styron heeft momenteel 2100 medewerkers in 25 landen, die in 67 fabrieken op 19 sites actief zijn. Het bedrijf staat sinds juni dit jaar genoteerd aan de New York Stock Exchange en behaalde in 2013 een omzet van 5,3 miljard dollar.

brikanten die het volgens de juiste specificaties kunnen maken. Volgend jaar nemen wij de twee warmtewisselaars in gebruik.”

De oude warmtewisselaar wordt op de transportauto geplaatst.

Foto: Huib de Jonge

16 miljoen

Met de investering van ruim 16 miljoen dollar voor de warmtewisselaars onderstreept Styron volgens hem het vertrouwen in de toekomst. De relatief korte terugverdientijd speelde een belangrijke rol bij de investeringsbeslissing. Styron werkt ook aan andere projecten voor energiereductie. “Bijvoorbeeld om door middel van azeotropische verdamping nog meer kracht uit dezelfde hoeveelheid stoom te halen. Het voordeel voor Styron is dat Dow de stoom goedkoper kan aanbieden. En uiteindelijk is er voor de gehele site minder brandstof nodig om stoom op te wekken.” Overdulve ziet graag dat de overheid meer subsidiemogelijkheden be- schikbaar stelt voor dit soort projecten. “Nu kunnen wij alleen beperkt gebruikmaken van de Energie Investeringsaftrek. De overheid subsidieert wind- en zonne-energieprojecten met miljoenen euro’s exploitatiesubsidie, maar energiereducerende projecten in de industrie dragen net zo goed bij aan de Haagse milieudoelstellingen. Ook zorgen ze ervoor dat de aardgasvoorraad minder snel wordt uitgeput. Daar zou best meer oog voor mogen zijn.” p september 2014 Chemie Magazine 37


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 40.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


Plant Manager of the Year

Plant Manager of the Year Frans Scheeren benadrukt rol individu

‘IK GEEF MENSEN ZO VEEL MOGELIJK VERANTWOORDELIJKHEID’ Plant Manager of the Year Frans Scheeren (OCI Nitrogen) gaat zich als boegbeeld van de procesindustrie komend jaar vooral inzetten om mensen op hun eigen verantwoordelijkheid te wijzen. “Chemiebedrijven hebben op papier de prachtigste procedures om HSEQ-zaken te borgen, maar als je vraagt wie zich nu écht verantwoordelijk voelt, blijft het vaak stil.” Tekst: Adriaan van Hooijdonk

A

fgelopen juni werd Frans Scheeren van OCI Nitrogen in Geleen tijdens het Deltavisiecongres in Rotterdam gekozen tot Plant Manager of the Year 2014. De prijs heeft volgens hem veel positieve energie losgemaakt. “Tijdens de internetverkiezing kreeg ik al verschillende leuke reacties. Ook van gepensioneerden die ik lang niet had gesproken, zoals ‘je hebt het verdiend’. En 5 juni, op de dag van de verkiezing, stond er op de site in Geleen een busje met medewerkers klaar om naar het Deltavisie-congres te gaan. Iedereen droeg t-shirts met mijn foto en de opdruk ‘Frans Scheeren nummer 1’.” Hij benadrukt graag dat de prijs niet alleen zijn verdienste is, maar ook van het team en de serviceproviders.

CV FRANS SCHEEREN Hts chemische technologie Chemisch technoloog polyetheenfabrieken - DSM 1978-1981: Technoloog/Chef van dienst bouw polyetheenfabriek 3 - DSM 1981-1989: Senior technoloog/Chef staf high density polyethylene - DSM 1989-1996: Productiechef polyetheenfabriek - DSM 1996-2001: Manager operations DEX Plastomers - DSM/ExxonMobil 2001-2004: Plantmanager DEX Plastomers - DSM/ExxonMobil 2004-heden: Plantmanager ammoniakfabrieken - OCI Nitrogen

Waarom koos de jury voor u? Waarin onderscheidt u zich van de andere genomineerden?

“Ik hoor vaak dat zowel in- als externe medewerkers gecharmeerd zijn van de manier waarop ik communiceer. Daarbij leg ik altijd de nadruk op de rol van het individu in het team. Veel mensen realiseren zich niet dat zij bijdragen aan het bedrijfsresultaat. Daarom wijs ik regelmatig op de eigen verantwoordelijkheid. Fouten maken mag, daar

e

FOTO: ERMINDO ARMINO

Opleiding 1975-1978:

september 2014 Chemie Magazine 39


‘Waardering uiten is essentieel, zodat iedereen elke dag weer met plezier naar het werk gaat’

leren we van, maar niet structureel. Zo creëer je een solide veiligheidscultuur.” U bent een jaar lang boegbeeld van de procesindustrie. Hoe gaat u deze rol invullen?

“Chemiebedrijven hebben op papier de prachtigste procedures om HSEQ-zaken te borgen. Maar als je vraagt wie zich nu écht verantwoordelijk voelt, blijft het vaak stil... Daarom wil ik dat mensen hun verantwoordelijkheid nemen. Maar dan moeten ze natuurlijk wel weten waar ze nu precies verantwoordelijk voor zijn. Als je ze dat niet vertelt, ontstaan er al snel misverstanden en gaan mensen naar elkaar wijzen.” Wat wilde u vroeger eigenlijk worden?

“Architect of aannemer. Mijn vader had een bouwbedrijf in de oostelijke mijnstreek, maar zag al snel dat de chemische industrie hier enorm zou gaan groeien. Op zijn advies ben ik een hts-opleiding chemische technologie gaan volgen. Vervolgens ben ik als technoloog bij DSM in dienst getreden.” Het vak van plantmanager is prachtig in al zijn facetten, stelt u op de site van OCI Nitrogen. Wat is er zo prachtig aan?

“Ik vind het leuk om in multidisciplinaire teams aan de invoering van een heldere langetermijnvisie te werken. Daar krijg ik bij OCI Nitrogen alle ruimte voor. Het bedrijf heeft een duidelijke strategie en de bereidheid om te investeren.” 40 Chemie Magazine september 2014

Cultuur en sfeer zijn volgens u bepalende factoren voor het succesvol continu verbeteren van onder meer de HSEQ-prestaties. De managementstijl speelt daarbij een cruciale rol. Hoe zou u uw managementstijl omschrijven?

“Ik ben voor iedereen toegankelijk. Ook probeer ik zo veel mogelijk consequent te zijn in wat ik zeg en wat ik doe. Daarnaast kan ik goed luisteren, zodat ik weet wat er speelt. Verder geef ik mensen zo veel mogelijk verantwoordelijkheid, vertrouwen en respect. Ook waardering uiten is essentieel, zodat iedereen elke dag weer met plezier naar het werk gaat.” Kan iedereen deze managementstijl leren? Of moet het deels al in je zitten?

“Persoonlijke eigenschappen kun je moeilijk veranderen. Daarom is ook niet iedereen geschikt om leiding te geven. Sommige mensen moet je dat niet aandoen. Worden ze alleen maar ongelukkig van.” Wat wilt u nog bereiken in uw huidige baan?

“Ik vind mijn werk veel te leuk om te stoppen. Maar ik ben 63 jaar en mijn pensioen komt in zicht. Mijn veertig dienstjaren maak ik in ieder geval vol. Daarna wil ik ruimte maken voor de jongere generatie. Ik sluit niet uit dat ik na mijn pensionering nog een of twee dagen per week actief blijf, bijvoorbeeld in de regionale veiligheidsnetwerken van de VNCI. Graag wil ik mijn kennis en ervaring overdragen aan de jongere garde.”

JURY-OORDEEL: ‘BELANGRIJKE VERBETERINGEN BEHAALD’ De jury van de Plant Manager of the Year-verkiezing oordeelde als volgt: “Als we het over ketenintegratie hebben dan is de omgeving van OCI Nitrogen er duidelijk een voorbeeld van. Specifiek de ammoniakproductie heeft hier een duidelijk kernrol te midden van de kunstmest- en melamineproductie-installaties. Overduidelijk is hoe belangrijk integriteit en veiligheid is in deze omgeving. Plantmanager Frans Scheeren is verantwoordelijk voor deze resultaten en heeft laten zien dat hier belangrijke verbeteringen zijn behaald in de operationele kernparameters zoals veiligheid, productievolumes, vaste kosten en milieuaspecten. Hij heeft dit tot stand gebracht door cultuur- en sfeerbepalende factoren te adresseren, door zijn mensen verantwoordelijkheid, vertrouwen en respect te geven. Zijn vakbekwaamheid stelt hem in de gelegenheid duidelijk te communiceren, beslissingen te nemen en strategie te onderbouwen en dit verder te verankeren naar de toekomst. Zijn externe activiteiten betreffen hoofdzakelijk een coördinerende rol in het locatiebrede overleg tussen de producenten, afnemers en utility-suppliers.”

Hoe ziet u de toekomst van de chemische industrie in Nederland en Europa? Waar liggen de kansen en bedreigingen?

“Aardgas is onze belangrijkste grondstof. Daarvoor betalen wij momenteel drie keer zo veel als in de Verenigde Staten en het MiddenOosten. Ik heb dus niet de illusie dat OCI Nitrogen hier nieuwe ammoniakfabrieken gaat bouwen. Daarom is het belangrijk dat wij zo efficiënt mogelijk opereren om de internationale concurrentie het hoofd te bieden. Europa én Nederland moeten de industrie verder niet te veel verplichtingen opleggen om het klimaatprobleem aan te pakken. Dat is een mondiale uitdaging en die kunnen wij niet alleen oplossen. Over de toekomst van OCI Nitrogen maak ik mij geen zorgen. De wereldbevolking neemt de komende jaren fors toe en kunstmest is essentieel om de negen miljard mensen die straks de aarde bevolken van genoeg voedsel te voorzien.” p


System 800xA It’s all about control

It’s a great feeling — the feeling that you get when you are in complete control of your cyber security, costs, and productivity. Take control with System 800xA version 6.

www.abb.com/800xA


42 Chemie Magazine september 2014


Uitgelicht Luchtinlaat met geïntegreerde intercooler uit Stanyl Diablo PA46.

DSM heeft een luchtinlaat met geïntegreerde luchtkoeler op de markt gebracht die geheel is gemaakt van Stanyl Diablo PA 46, het hogetemperatuurpolyamide van DSM. De luchtinlaat wordt toegepast in een onlangs geïntroduceerde hybride sportauto, waar het onderdeel blootstaat aan een temperatuur van 220 graden en een hoge inwendige druk.

De motor heeft een hoge turbodruk en daardoor een hoge inwendige luchttemperatuur. Om de luchtstroom af te koelen wordt gebruik gemaakt van een vloeistofgekoelde luchtkoeler die in de luchtinlaat is geïntegreerd. Dit is efficiënter dan een luchtgekoelde luchtkoeler. Er zijn meer kunststof luchtkoelers, maar deze bevatten meestal toch nog metalen onderdelen volgens DSM. De autofabrikant wilde een volledig kunststof oplossing, om het gewicht te minimaliseren en de ontwerpvrijheid te maximaliseren. Het geheel moest passen in een kleine ruimte. Stanyl Diablo PA 46 is tot 40 procent lichter dan aluminium. p

september 2014 Chemie Magazine 43

FOTO: DSM ENGINEERING PL A STICS

Stanyl Diablo OCD2100, dat 40 procent glasvezels en een speciale temperatuurstabilisator bevat, is bestand tegen een continue gebruikstemperatuur van 220 graden en tegen piektemperaturen tot 250 graden. De auto waarin de luchtinlaat is geplaatst levert de prestaties van een sportauto, maar heeft een koolstof-voetafdruk die kleiner is dan die van een compacte stadsauto. Dit komt grotendeels door de synchrone elektrische motor in combinatie met de krachtige 1,5-liter-turbobenzinemotor.


KLEINSCHALIGE PRODUCTIE IN CONTAINERS VERGT FUNDAMENTELE TRANSITIE

MANTRA BIGGER IS BETTER RAAKT ACHTERHAALD Een omschakeling naar kleine, modulaire productie-installaties kan de chemische industrie aanzienlijke voordelen opleveren. Dat blijkt uit een casestudie van de TU Delft, op initiatief van DSM. Het businessmodel economy of chain wint het van economy of scale. Tekst: Harm Ikink

44 Chemie Magazine september 2014

I

n Pernis, Terneuzen en Geleen is de common sense van de chemiesector tastbare realiteit. Volgens het mantra bigger is better ontwikkelden procestechnologen er enorme gespecialiseerde installaties waarin schaalvergroting tot kostenbesparing leidt. Maar door procesintensificatie en nieuwe productieconcepten hoeven chemische installaties tegenwoordig niet groter te zijn dan een scheepscontainer. Dat biedt mogelijkheden voor ketenintegratie, waarbij op één locatie – bijvoorbeeld in een aantal gekoppelde containers – de complete productie van grondstof naar eindproduct plaatsvindt. De productie per ton product is dan weliswaar duurder, maar er wordt bespaard op uitgaven voor het transport van (tussen)producten van de ene naar de

andere chemielocatie. Dat zijn kosten voor vervoer en opslag, maar ook voor bewerkingen die het product transporteerbaar maken. “Bovendien zijn er potentiële voordelen op het gebied van kwaliteit en service”, zegt Dorus van der Linden van DSM. “Je vermijdt de bewerkingsstappen die noodzakelijk zijn voor het transport, en het eindproduct is sneller bij de afnemer. Dat is beide beter voor de kwaliteit. En door een grotere flexibiliteit kun je sneller inspelen op de wensen van de klant.” Als global competence manager modelling was Van der Linden verantwoordelijk voor de inbreng van DSM in het project Economy of Chain bij het Institute for Sustainable Process Technology. Daarin is onder leiding van de TU Delft voor het


Procesintensificatie

TECHNOLOGIE VOOR PROCESINTENSIFICATIE IN ONTWIKKELING

D

FOTO: INVITE

Een door Bayer en de TU Dortmund ontwikkelde ‘modular production container’ in het Invite-onderzoekscentrum in Leverkusen.

eerst een integrale en inzichtelijke analyse uitgevoerd van de waarde van dit nieuwe businessconcept. Van der Linden: “Ketenintegratie betekent natuurlijk een forse omschakeling in bedrijfsvoering. We zijn daarin zeker geïnteresseerd, maar willen graag weten hoe en wanneer compacte, modulaire installaties kunnen concurreren met de traditionele bedrijfsconcepten. Aangezien er nog geen echt concrete voorbeelden zijn, kun je alleen met behulp van modellering vaststellen waar precies de waarde ligt. Ik moet zeggen dat wij daar positief door verrast waren. Voor DSM is dit project echt een eyeopener.”

Marktdynamiek

Telli van der Lei van de TU Delft leidt het project. Ze is universitair docent

e containerfabrieken die de voordelen van economy of chain kunnen realiseren zijn volop in ontwikkeling, maar van proven technology is nog geen sprake. Dat zegt Jaap Schouten, hoogleraar chemische reactortechnologie aan de Technische Universiteit Eindhoven. Zijn groep werkt in samenwerking met de chemische industrie aan innovatieve microreactorsystemen en spinning disc reactoren en scheiders. Via spin-off-bedrijfjes, zoals Flowid, bereikt die technologie inmiddels de markt. Voor wat betreft de containerfabrieken wijst Schouten op het Europese project ‘F3 Factory’, waarin de Europese chemische industrie (onder meer Bayer, BASF en Evonik) samen met kennisinstellingen voor zeven verschillende chemische processen compacte, modulaire demonstratie-units ontwikkelt. Het is een belangrijk project, aldus Schouten, maar in feite niet meer dan een begin. “Voor veel andere processen moet de vereiste technologie en apparatuur nog grotendeels ontwikkeld worden. Van simpelweg miniaturisering van bestaande apparaten kan daarbij geen sprake zijn. Er zijn radicaal nieuwe geïntensifeerde processen en apparaten nodig, met nieuwe mengsystemen, katalysatoren, reactoren en scheidingsstappen.” Schouten verwacht veel van het nieuwe Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020. Procesintensificatie staat daar weer hoog op de agenda, onder andere in het SPIRE-project (Sustainable Process Industry

through Resource and Energy Efficiency). “Het is te hopen dat het de Europese procesindustrie lukt de slag naar deze nieuwe productieconcepten te maken. Dat gaat overigens veel verder dan de ontwikkeling van technologie. Het is evenzeer nodig het huidige ketenbeheer en de logistiek van transport, opslag en distributie van zowel grondstoffen als eindproducten hierop af te stemmen. Zover is het zeker nog niet.”

Niet persé kleiner

Aan de Technische Universiteit Delft werkt Andrzej Stankiewicz, hoogleraar procesintensificatie, over het algemeen aan grootschaliger toepassingen. Zijn groep participeert weliswaar in een project voor de ‘Reinvent the toilet challenge’ van de Bill and Melissa Gates foundation, waarin met procesintensificatie-technieken een wc wordt ontworpen die menselijke uitwerpselen kan benutten, maar voor de chemie gaat het toch om de grote ‘traditionele’ productie-installaties. “De industriële belangstelling voor procesintensificatie is groot, maar die ligt niet persé in schaalverkleining. Als je in bestaande installaties de opbrengst kunt verdubbelen, maak je óók een forse efficiëntieslag. Wij werken daarbij vooral aan het verbeteren van de energie-efficiëntie, bijvoorbeeld in onderzoek naar de mogelijkheden om licht, elektriciteit en magnetisme als productietools in te zetten.”

‘Voor DSM is dit project echt een eyeopener’ strategic engineering asset management bij de sectie Energie en Industrie (faculteit Techniek, Bestuur en Management), die onder andere computermodellen voor beslissingsondersteuning ontwikkelt. Zo was de sectie betrokken bij het ontwerpen van robuuste chemische clusters op de Tweede Maasvlakte. In het project Economy of Chain ligt het accent op zogenoemde ‘agent gebaseerde modellering’, een aanpak die veel verder gaat dan op technologie gebaseerde kostenbatenanalyse. Van der Lei: “Chemiebedrijven zijn onderdeel van een

dynamisch systeem waarin de prijs van de producten sterk afhangt van de interactie tussen marktpartijen. Ons model beschrijft hoe de introductie van ketenintegratie de chemiewereld beïnvloedt in marktdynamiek, concurrentie en samenwerking.” Volgens haar is die aanpak uniek: “Dit is de eerste keer dat een wereldwijde toeleveringsketen van meerdere stappen is gemodelleerd als geïntegreerde decentrale markt.” Het model is gebaseerd op de businesscase van de kunststofproductie voor de omhulling van elektriciteits-

e

september 2014 Chemie Magazine 45


snoertjes. Op basis van data aangeleverd door DSM modelleerde promovendus Gerben Bas eerst de bestaande keten van monomeer tot eindproduct. Vervolgens werd daarin het businessconcept economy of chain geïntroduceerd.

FOTO: SHUT TERSTOCK

‘Het gaat er nu om wie durft en wie doet’

De ‘economy of scale’ zit in de genen van de chemische industrie. Het leidde tot grootschalige productiecomplexen, zoals hier in Pernis.

Supermooie tool

Dorus van der Linden was ‘zéér onder de indruk’ van het Delftse model. “De voorspelde marktdynamiek, transportstromen en prijsontwikkelingen kwamen verbluffend goed overeen met wat we bij DSM in de praktijk waarnemen. Het is echt een supermooie tool.” Wel denkt hij dat verdere verbetering nodig is. “In een industriële omgeving wil je dit soort modellen graag voor verschillende projecten en onderzoeksvragen gebruiken en snel resultaat boeken. Daar is nog wel een slag te maken.” Ondertussen maakt het model volgens Van der Linden nu al duidelijk dat het concept van ketenintegratie duidelijk waarde heeft. In de gemodelleerde case blijkt een investering tot 2,5 keer die voor traditionele fullscale installaties nog te renderen. Van der Linden ziet vooral kansen in complexe, gedistribueerde productieketens en in markten met sterke regionale schommelingen. “Daar zijn de voordelen maximaal. Niet alleen uit oogpunt van kostenreductie, maar ook door de mogelijkheid om de fabriek te verplaatsen, in plaats van het product.” Wouter van Gerwen, director industrial projects bij ingenieursbureau Tebodin, dat meewerkt in het project, legt de nadruk op het financiële aspect: “Als je uitgaat van min of meer standaardmodules, dan kun je die in bedrijf nemen zonder langdurig engineeringtraject. Dat betekent 46 Chemie Magazine september 2014

SAMENWERKINGSPROJECT ECONOMY OF CHAIN In het Institute for Sustainable Process Technology werken industrie, universiteiten en kennisinstellingen samen om innovatie in de procesindustrie te versnellen. Het in Amersfoort gevestigde instituut coördineert onderzoek gericht op de ontwikkeling, demonstratie en toepassing van doorbraaktechnologie. In het project Economy of Chain werkten DSM, Tebodin, TRI-VIZOR en BearingPoint samen met de stichting Dutch Institute World Class Maintenance en de Rotterdam School of Management, onder leiding van de TU Delft.

een geringere aanvangsinvestering, terwijl bovendien volgens dit model de operationele kosten in de keten lager zijn en dus de terugverdiencurve steiler. Vervolgens kun je lineair opschalen, met de oplopende vraag mee. Dit kan zowel de time to market als de terugverdientijd aanzienlijk bekorten.”

Heilig geloof

Het project heeft inmiddels een vervolg gekregen waarin de TU Delft de nauwkeurigheid en gebruiksvriendelijkheid van het model gaat verbeteren. Telli van der Lei hoopt daar-

mee de drempels te kunnen slechten die de chemische industrie er nog van weerhouden om te schakelen van economy of scale naar economy of chain. “Het zou een tamelijk fundamentele transitie betekenen, maar ik geloof heilig in dit soort concepten als het erom gaat de positie van de Europese industrie te versterken. Hier liggen kansen die we moeten pakken, voordat landen als China dat gaan doen. Die zien ook wel dat de voordelen van de economy of scale eindig zijn. Het gaat er nu om wie durft en wie doet.” p

PLUG-AND-PLAY PAST BIJ BIOBASED ECONOMIE

De overgang naar een biobased economie kan weleens een belangrijke drijfveer zijn voor de introductie van kleinschalige plug-and-play-containerfabrieken. Productie direct bij de klant, in compacte, goed controleerbare en beheersbare fabriekjes, verkleint de risico’s. Bovendien gaan biobased productieketens van start met grote hoeveelheden natte biomassa. Kleinschalige fabrieken maken het mogelijk deze grondstoffen lokaal te bewerken tot compacte materiaalstromen die beter te transporteren en te verwerken zijn.


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

ATM

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)


Op 16 en 23 maart 2015 in NH Waalwijk

Forwarding is our passion. Since 1879.

Basisprincipes toxicologie

Leschaco – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet

phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

(incl. ARBO wetgeving) U krijgt iNzicHt iN : • Belangrijke toxicologische begrippen en principes • Opmaak en interpretatie van e-SDS • Toxicologische risico-evaluatie • Toxicologische informatiebronnen • REACH • Stoffenmanager en ECETOC TRA TOOL (incl praktijkgerichte oefeningen)

Beneluxpark 1  B - 8500 Kortrijk +32 (0)56 20 36 23  info@amelior.be  www.amelior.be


Energie

BASF ZET WARMTEKRACHTCENTRALE STIL

ELEKTRICITEIT INKOPEN VOORDELIGER DAN ZELF MAKEN De geplande revisie van de eigen warmtekrachtcentrale was voor BASF in Heerenveen aanleiding om nog eens goed te kijken naar de energiestromen binnen het bedrijf. Daaruit bleek dat het goedkoper en energie-efficiënter was om de warmtekrachtcentrale stil te zetten.

FOTO: SHUT TERSTOCK

Tekst: Joost van Kasteren

‘H

et verschil tussen de hoge gasprijs en de lage elektriciteitsprijs speelde wel een rol bij het afstoten van de warmtekrachtinstallatie, maar was niet doorslaggevend”, zegt Sjoerd Visser, sinds 1 september site director van BASF in Heerenveen. “Zelfs al zou de gasprijs significant dalen, dan nog zouden we het project gaan uitvoeren. Alleen had het dan wat langer geduurd voordat we onze investeringskosten – 2,5 miljoen euro – hadden terugverdiend. De kans dat de gasprijs de komende jaren zo fors zal gaan dalen wordt echter vrij laag ingeschat door de experts van BASF die zich bezighouden met de prijsvorming van grondstoffen op de lange termijn.” Het verhaal begint met de noodza-

kelijke onderhoudsbeurt van de warmtekrachtinstallatie, die uit 1996 dateert. “Zeg maar gerust een volledige revisie”, aldus Visser, die er toen nog als operations manager bij betrokken was. “In die tijd kreeg ook de fusie tussen BASF en Ciba zijn beslag en werden de twee sites in Heerenveen gecombineerd. Een goed moment dus om eens na te denken over de energiestromen op de site.” Een grondige analyse van het adviesbureau Water + Energy Solutions uit Groningen leverde een tiental voorstellen op voor een efficiënter energiegebruik. Visser: “Daarbij kozen ze voor een benadering waarbij de site werd gezien als een bak waar energie in de vorm van gas en elektriciteit aan de ene kant in stroomt en aan de andere kant ook

weer uit stroomt in de vorm van daadwerkelijk benodigd vermogen voor het koelen van onze processen en energieverliezen naar de omgeving. Daaruit bleek dat we zo’n 33 procent energie zouden kunnen besparen op de energiekosten.”

Wegkoelen

Na de globale analyse – de ‘black box’ – stelden ze samen een tiental maatregelen op om energie efficiënter te benutten en de verliezen te beperken. Een ervan was het uitfaseren van de warmtekrachtinstallatie. Visser: “De warmte van de WK-installatie wordt momenteel vooral gebruikt voor het maken van koud water voor koeling en de opgewekte elektriciteit leverden we voorheen voor het overgrote deel aan het net. Bovendien fungeerde de

e

september 2014 Chemie Magazine 49


FOTO: BA SF

Een grondige analyse van de energiestromen bij BASF in Heerenveen leverde een tiental voorstellen op voor een efficiënter energiegebruik.

HARSEN VOOR INKT, LAK EN COATING

‘We hadden ons niet gerealiseerd dat we zo veel efficiënter kunnen opereren’ WK-installatie als noodstroomvoorziening. Op een gegeven moment was dat niet meer rendabel, omdat de prijs van elektriciteit zo sterk daalde dat het voordeliger was om het in te kopen dan om zelf te maken.” Die lage elektriciteitsprijs maakt het ook interessant om de bestaande absorptiekoeling te vervangen door hoogefficiënte compressiekoeling. Visser – van huis uit polymeerchemicus: “Op deze site maken we onder meer harsen voor watergedragen inkten en coatings. Bij de polymerisatie komt veel reactiewarmte vrij. Vandaar dat koelen noodzakelijk is. We hebben wel wat warmte nodig om de reactoren op te warmen tot ongeveer 80 graden, maar daarna moeten we veel warmte wegkoelen.” Bij absorptiekoeling wordt warmte in plaats van elektriciteit gebruikt om energie te leveren voor het koelsysteem. Bij elektrisch aangedreven koelsystemen wordt een compressor gebruikt om de cyclus van verdampen en condenseren aan te drijven; bij een absorptiekoeler gebeurt dat door het oplossen en weer ‘uitkoken’ van de koelvloeistof. “Hoewel we de warmte die vrijkomt bij het koelen van de reactoren ook weer kunnen benutten, zijn absorptiekoelers energetisch niet erg efficiënt”, zegt Visser. “Het koelrendement ligt 50 Chemie Magazine september 2014

op 40 procent, terwijl een elektrische koeler een rendement heeft van bijna 100 procent. Daarom is het inzetten van de WK-installatie voor koeling niet meer efficiënt.” Zelf elektriciteit opwekken is niet meer rendabel en ook de warmte van de installatie was niet meer nodig voor koeling. De WK-installatie fungeert echter ook nog als noodstroomvoorziening, dus ook daarvoor moest een oplossing worden gevonden. Visser: “We gaan nieuwe dieselmotoren plaatsen, want dat blijkt uit financieel, operationeel en milieu-oogpunt voordeliger. Ze staan namelijk het grootste deel van de tijd stil; afgezien van stroomuitval hoef je ze maar een uur of wat per jaar te laten draaien. Het vergt wel een behoorlijke investering, maar omdat je geen brandstofkosten hebt, is het goedkoper dan het in stand houden van een WK-installatie. Bovendien schakelt een dieselmotor sneller op dan een gasmotor, zodat je net iets sneller kunt reageren als de stroom onverhoopt uitvalt.”

Terugverdientijd

Of de energiebesparing leidt tot een evenredige afname van de CO2uitstoot durft Visser niet te zeggen. “Een warmtekrachtinstallatie gaat natuurlijk buitengewoon efficiënt om met energie. Elders binnen

BASF in Heerenveen maakt watergedragen, milieuvriendelijke harsen voor drukinkten en overdruklakken en additieven voor coatings. Het gaat vooral om styreenacrylaten die via radicaalvorming polymeriseren, een proces waarbij veel warmte vrijkomt. De drukinkten en lakken worden vooral gebruikt voor het bedrukken van karton en voedselverpakkingen. Niet alleen aan de buitenkant, maar steeds vaker ook aan de binnenkant. Daarbij gaat het onder andere om functionele coatings met bijvoorbeeld barrière-eigenschappen. Omdat de inkten en coatings in contact komen met voedsel worden er zeer hoge eisen gesteld aan de veiligheid van de harsen.

BASF wordt er ook nog veelvuldig gebruik van gemaakt. Alleen in ons geval was het niet meer rendabel, omdat we zo veel overcapaciteit aan warmte hadden, die we elders niet konden afzetten. De elektriciteit die we nu gebruiken wordt elders opgewekt met duurzame bronnen, maar ook met steenkool, dus hoe dat uitpakt voor de CO2-uitstoot weet ik niet. In ieder geval stoten we minder CO2 uit. We hebben ook subsidie aangevraagd voor dit project.” Bedrijfseconomisch zijn de geplande investeringen van 2,5 miljoen zonder meer interessant. Visser verwacht dat die binnen twee tot drie jaar zijn terugverdiend, dankzij de fors lagere energiekosten. “Die korte terugverdientijd heeft ons ook verrast – in positieve zin natuurlijk. We hadden ons niet gerealiseerd dat we zo veel efficiënter kunnen opereren. We hebben de apparatuur besteld en gaan in oktober aan de slag. Voor het eind van het jaar moet het project zijn afgerond.” p


enviro-chemie.nl

Energiek met Energie

Al 35 jaar leverancier van industriële water- en afvalwater zuiveringsinstallaties

Oplossend vermogen dat er toe doet! Debbemeerstraat 25 | 2131 HE Hoofddorp

+31(0)23 5680080 | info@getec-benelux.eu | getec-benelux.eu

+31(0)23-5345405

Waarderweg 52C 2031 BP Haarlem

info@enviro-chemie.nl

Infor goes the whole way for us by delivering useful, practical solutions for our industry. Infor understands how we think.” Dr. Luc Turkenburg Director R&D Services and Regulatory Affairs AkzoNobel Automotive and Aerospace Coatings

Safe, sustainable enterprise software solutions • Realize a 10% cost reduction in product development with powerful, industry-specific business applications that enable stronger relationships with customers and suppliers. • Infor’s intuitive user interface and flexible architecture provide agility to respond swiftly to changes in the marketplace. • Automotive coatings producer AkzoNobel uses Infor Optiva to reduce waste and costs, gain global operational efficiency, and improve development quality across all sites. 70.000 customers in 200 countries & territories supported by 13.000 employees Tel: +31 (0)342-42 88 88 infor.com/industries/chemicals Copyright 2014 © Infor. www.infor.com. All rights reserved.


VNCI

foto’s: shut terstock

VNCI nieuws

Agri meets chemicals

Op 29 september vindt de conferentie Agri meets chemicals: the biobased (r)evolution in the chemical industry plaats in het Duisenberg Auditorium in Utrecht. Daar worden de resultaten gepresenteerd van een onderzoek naar de mogelijkheden van de wereldwijde fermentatie-industrie als platform voor biobased materialen. Met onder meer bijdragen van Corbion, AkzoNobel en DSM. De organisatie is in handen van Deloitte, Rabobank, TNO en de VNCI.

Concurrentiekracht

VNCI-directeur Colette Alma is op 1 juli 2014 met een vertegenwoordiging van het ministerie van Economische Zaken en zeven andere Europese chemielanden in Rome geweest om te verkennen wat Europa zou moeten doen om de concurrentiekracht van de chemische industrie te versterken. Dit wordt in september vervolgd.

Clusterversterking

In navolging van de gesprekken over het chemiecluster in Delfzijl, hebben ook eerste gesprekken over clusterversterking plaatsgevonden in Emmen, Zeeland, Rotterdam en Geleen. Op 8 juli werden de ervaringen met de genoemde clusters besproken, mede ter voorbereiding van een rondetafelgesprek met minister Kamp van Economische Zaken op 17 november.

Cascadering

Cascadering van biomassa, het zo hoogwaardig mogelijk benutten van groene stromen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, stond op 4 september op de agenda van een algemeen overleg in de Tweede Kamer. De VNCI heeft per brief bij de Kamerfracties bepleit om bij EZ-minister Kamp aan te dringen op concrete stappen om cascadering van biomassa snel mogelijk te maken. Dezelfde boodschap viel te lezen in het FD van 4 september: “De VNCI roept de overheid op om 50 miljoen euro vrij te maken, zodat van biomassa ook chemicaliën, kunststoffen, voedsel en medicijnen gemaakt kunnen worden.”

52 Chemie magazine september 2014

ETS VNCI-directeur Colette Alma bracht tijdens een bijeenkomst van de Nederlandse Emissieautoriteit de standpunten naar voren van de chemische industrie over de ontwikkelingen rond het emissiehandelssysteem ETS. Ze benadrukte dat de deelnemers aan het SERakkoord, waaronder de VNCI, samen met het ministerie van IenM momenteel druk doende zijn om op Europees niveau een verbetering van het ETS te bewerkstelligen. SPiCE3-workshops Op 25 en 30 september vinden er SPiCE3-workshops plaats over energie-efficiency voor chemiebedrijven in de regio’s Eemsdelta en Zuidoost-Nederland. De workshops bieden praktische informatie over technologieën en methodieken die bedrijven kunnen toepassen voor energie-efficiency. Organisatie: VNCI samen met Samenwerkende Bedrijven Eemsdelta en Chemelot Campus. Wet open overheid In een rondetafelgesprek over het initiatiefwetsvoorstel Wet open overheid (Woo), dat alle overheidsinformatie in een openbaar toegankelijk elektronisch register wil plaatsen, stelde de VNCI zich als een van de zestien genodigde stakeholders kritisch op. De VNCI vindt dat als er problemen in de uitvoering zijn, die moeten worden aangepakt, in plaats van dat er nieuwe wetgeving wordt ingevoerd. Daarnaast vindt de VNCI dat niet alle informatie zich leent voor openbaarmaking zonder duiding, toelichting en achtergrondinformatie.


09MOB03 chemie B.indd 2

01-03-2010 10:39:58

WWW.VERSTEIJNEN.NL

OPSLAG

Wat is de + voor uw bedrijf? The + in your logistics

HANDLING

(GECONDITIONEERD) TRANSPORT

ADR OPSLAG (KLASSE 3,6,8 EN 9)

DIRECTE DISTRIBUTIE

GECONDITIONEERD TRANSPORT

GESPECIALISEERD IN TIJDLEVERINGEN

ISO, AEO EN SQAS GECERTIFICEERD


Service MENSEN ODFJELL

Odfjell Terminals heeft zijn managementteam versterkt met onder andere manager technical services Bas Kimpel (voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud), commercial manager Abel Noordanus, manager QHSSE Gerard van Gerven en manager operations Ron Bal. Johan Brekelmans is benoemd tot manager finance a.i. De versterking past in de strategie van Odfjell om uit te groeien tot koploper in haar industrie.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

NAM

Per 1 oktober is Gerald Schotman de nieuwe directeur van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Schotman is sinds 2009 chief technology officer en executive vice president Innovatie en Research & Development bij Shell. Daarvoor werkte hij sinds 1985 bij Shell in diverse technische en commerciële functies. Hij volgt Bart van de Leemput op, die al vijf jaar leiding geeft aan de NAM. Hij wordt bij Shell (voor 50 procent aandeelhouder van de NAM) verantwoordelijk voor de upstream-activiteiten.

Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Joost van Kasteren, Emma van Laar, Noortje

BIOPORT HOLLAND

BioPort Holland heeft de Delftse hoogleraar Luuk van der Wielen benoemd tot voorzitter van het bestuur. BioPort Holland, een publiek-privaat initiatief op het gebied van duurzame vliegtuigbrandstoffen, is een samenwerking van KLM, Schiphol Airport, SkyNRG, Neste Oil, Port of Rotterdam en de ministeries van I&M en EZ.

van Dorp, Casper Rila, Erik te Roller, Adriaan van Hooijdonk, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17,

VOLGENDE MAAND (15 OKTOBER)

2551 KS Den Haag,

DUURZAAMHEID: PEOPLE+ VAN DSM LANDELIJKE DEKKING REGIONALE VEILIGHEIDSNETWERKEN VISIE OP PGS 31 HOE MEDICAL2MARKET DE BOER OP GAAT MET INNOVATIE WAT MAAKT WERKEN IN DE CHEMIE ZO LEUK? EN NOG VEEL MEER…

T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci. nl of www.vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

Overname

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schrifteTWITTER.COM/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

lijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Frank Groeliken

WW.VNCI.NL/LINKEDIN

WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

54 Chemie Magazine september 2014

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates

AD Productions (located in the heart of Western

benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

through to regional and specialized suppliers, can

Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

Overview of production capabilities

Production capabilities

Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees) Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

Onderzoek jij nieuwe mogelijkheden?

services

Onder het motto ‘Confidence in your product is our mission’ voert TNO Triskelion research uit, met als doel de kwaliteit en veiligheid van voedingsingrediënten, chemische substanties en medicijnen te garanderen voor haar klanten. Het cluster risico evaluatie & registratie zoekt een een enthousiaste collega. Als Registratiespecialist/toxicoloog heb je verschillende taken in het kader van REACH en Biociden. Jouw academische opleiding wordt ondersteund door ervaring met registratie trajecten van chemische stoffen of biociden en kennis van humane (milieu)toxicologie. Heb je een commerciële en klantgerichte houding? Goede communicatieve vaardigheden? Weet jij je teamgenoten te enthousiasmeren en ben je stressbestendig, flexibel, energiek en pragmatisch ingesteld? Dan is dit de baan voor jou! Geïnteresseerd? Bezoek dan onze website voor meer informatie en reageer online.

TNO Triskelion - Zeist Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl

recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


MAKING THE DIFFERENCE

SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 75,000 employees, SGS operates a network of over 1,500 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.

SGS GROUP NETHERLANDS

SGS GROUP BELGIUM

Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com

SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com

WWW.SGS.COM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.