Niet afwachten, nu doen: Nieuw bij Bayer: Energie: Shell doet het Hoe zit het met uw stoffen? Dit is Marijn Dekkers met 80 procent minder
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 09 • 22 oktober 2009
Magazine
Deze tee vernietigt zich binnen
3,2,1 jaar...
CM0909_p01_cover.indd 2
15-10-2009 15:19:08
Alleen branchespecifieke automatisering zorgt voor chemie tussen bedrijfsprocessen en ICT
• Formulebeheer
Een volwaardige, flexibele, betaalbare en bovendien
• Batch/lot management
gebruiksvriendelijke ERP-oplossing die naadloos
• Traceerbaarheid
alle bedrijfsfuncties in de semi-procesindustrie
• Emballage
integreert. Dat is Q-SPI, de “Solution for Process
• Quality management
Industry” van Qurius.
• Klachten en non conformities
Q-SPI is gebaseerd op het ERP pakket Microsoft
• Containermanagement
Dynamics en biedt naast een krachtige
• Veiligheidsbladen
basisstructuur uitgebreide branchespecifieke
• Labelling
functionaliteiten. Zo kunnen bedrijven in de semi-
• Verpakkingsstuklijstbeheer
procesindustrie sneller en efficiënter reageren op ontwikkelingen in de markt.
Qurius Van Voordenpark 1a, 5301 KP Zaltbommel. Postbus 258, 5300 AG Zaltbommel t +31 (0)418 68 35 00, e info@qurius.nl, i www.qurius.nl
Imagine. Integrate. Innovate. adv chemie.indd 1
27-08-2008 14:21:59
Inhoud
24
foto: shutterstock
09 22 oktober 2009
Help, REACH komt eraan!
foto: BasF
Sommige bedrijven hebben (te) lang een afwachtende houding aangenomen als het om de diverse REACH-deadlines ging. ‘En nu moeten ze snel aan de slag met het nieuwe classificatie- en etiketteringsysteem’, stelt VNCI-stoffenexpert Dirk van Well.
Kalm blijven30
Bij BASF De Meern leek het net echt: zwaailichten, een explosie, gewonden. Maarhet was allemaal zorgvuldig in scène gezet, om de bedrijfshulpverleners, ambulancediensten en brandweer hun vaardigheden ‘op scherp’ te laten oefenen. Een meeslepende fotoreportage.
foto: shell
50 Waar halen we de energie vandaan? 42
De wereldwijde vraag naar energie groeit, de voorraden van ‘easy oil and gas’ kunnen de groei in energievraag niet bijbenen en meer energie betekent meer CO2-uitstoot... Hoe nu verder? Shell wijdt een groot deel van het nieuwe mega-Shellcomplex aan ‘t IJ (maar liefst 80.000 vierkante meters) aan ‘s werelds energievraagstuk. Chemie Magazine vraagt zich af: hoe ver zijn ze daar inmiddels?
oktober 2009 Chemie magazine 3
CM0909_p03_inhoud.indd 3
16-10-2009 14:05:47
WBAdv210x150New.pdf
06-07-2009
15:55:22
1 0 0 JAAR VAN W IJK & B OE R M A POMPTECHNIEK EN V P O M P T EC HNIEK EN VERDER ER D ER
C
Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke
M
vloeistof de juiste pompoplossing.
Y
Neem contact op voor meer info.
CM
MY
CY
CMY
K
Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl
“Als het om veiligheid draait�
gronDzuigtechniek, veiliger Dan graven De
boDem van
neDerlanD
komt alsmaar voller te liggen met kabels en leiDingen,
zeker als we kijken naar De chemieparken.
steeDs
vaker komt het voor Dat kabels
en leiDingen geraakt worDen en Dat complete installaties plat komen te liggen.
Dit
kan grote gevaren en kosten met zich meebrengen.
techniek
ADV.indd 1
zeer
goeD
gebruikt
worDen
bij
Diverse
tevens
kan Deze
saneringsactiviteiten .
van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl
19-10-2009 06:34:33
Inhoud 8
09 22 oktober 2009
Opinie
07
‘De REACH deadlines naderen’
Trends Wetenswaardig
8
Innovatie
11
Duurzaam
13
Veiligheid, gezondheid en milieu
15
Actueel
17
De wedergeboorte van de plastic fles Scheikundeles over speeksel
38
Van melkzuur tot zonneschijn Hoe groen zijn autobanden?
Zijn kleine bedrijven op tijd klaar voor REACH?
Achtergrond Interview
36
Uitgelicht
38
Opinie
40
In beeld
42
Kennis en ervaring
46
Maatschappij
50
Bayer-topman in spe Marijn Dekkers is geen workaholic Kunststof brug verbindt oevers juist duurzaam
46
De provincie Zeeland en de Dow-vergunning Oefening op het BASF-terrein De jeugd van nu: de vaklui van straks Shell duikt in het energievraagstuk
Feiten en Visies Productnieuws
55
Groene ondernemer
57
Column
59
Technologiebeurs verhuist Van zetmeel tot bioplastic Door Peter Nieuwenhuizen van Arthur D. Little
VNCI Nieuws, personalia & agenda
61
oktober 2009 Chemie magazine 5
CM0909_p03_inhoud.indd 5
15-10-2009 17:02:29
13:23
Pagina 1
Infra
12-06-2008
Industrie
Controlec Engineering
Building Systems
Asset Management
280443_SPIE_CORPORATE_AD:210x297
SPIE een gezamenlijke ambitie
SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com
Opinie VNCI
REACH móet slagen
T
ijdens de recente voorlichtingsbijeenkomst van de VNCI en de VHCP over REACH werd duidelijk dat de invoering van de meest complexe wet- en regelgeving die Europa ooit heeft gekend, niet zonder slag of stoot verloopt. De problemen zijn divers en variëren van moeilijkheden bij de uitwisseling van gegevens over stoffen tot communicatieproblemen tussen producenten en andere spelers in de keten. Laat ik vooropstellen dat de industrie er alles aan is gelegen om REACH tot een succes te maken. Dat is niet alleen nodig om het chemicaliëngebruik veiliger te maken, maar ook om het vertrouwen in onze industrie te vergroten. Toch heb ik begrip voor de problemen. We moeten niet vergeten dat overheden en industrie de immense taak op zich hebben genomen om binnen elf jaar een enorme hoeveelheid stoffen te registeren. Uiteraard wisten beide partijen van tevoren dat het een gigantische klus zou worden. Maar de complexiteit is alleen maar toegenomen, omdat het aantal potentiële registraties veel hoger is dan in eerste instantie werd verwacht; ruim 2,7 miljoen. REACH is bovendien unieke wetgeving, die in de geschiedenis van Europa zijn weerga niet kent. Alleen al de wettekst telt honderden pagina’s en met de inmiddels verschenen toelichtingen kun je met gemak een kleine bibliotheek vullen. Het Europees Chemicaliënagentschap en bedrijven moeten hier in zeer korte termijn mee leren om te gaan. Ik vind het niet verwonderlijk dat er dan weleens iets misgaat. Dat neemt niet weg dat we er alles aan moeten doen om de deadlines van de regelgeving te halen. Daarvoor leveren ECHA, Cefic, de VNCI en haar leden momenteel gigantische inspanningen.
VNCI-directeur Colette Alma
Maar alle partijen zullen er nog een schepje bovenop moeten doen om de eindstreep te halen. Er is nu geen tijd meer om over details te gaan twisten en op bureaucratische strepen te gaan staan. Cefic en VNCI doen dit niet, en wij vragen ook van ECHA taken op te pakken die misschien formeel niet tot zijn verantwoordelijkheid behoren. In Chemie magazine leest u deze maand meer over de stoffenwet- en regelgeving. p
oktober 2009 Chemie magazine 7
CM0909_p07_opinie.indd 7
15-10-2009 12:26:25
2
e
SABIC Innovative Plastics wint Europese Responsible Care-prijs
Tweede
leven FOTO: ????
’Wij zijn er buitengewoon trots op om als een van de eerste bedrijven de Europese Champions League op het gebied van duurzaamheid te winnen met dit prachtige product’, aldus woordvoerder Ad Vos naar aanleiding van de uitreiking van de Europese Responsible Care-prijs op de jaarvergadering van Cefic in Lissabon. Technologiemanager Jos van Gisbergen, managing director Elly Burghout en Ad Vos ontvingen de prijs uit handen van Cefic-voorzitter Christian Jourquin voor de upcycling van plastic flessen. Het bedrijf is in staat het materiaal van de flessen, polyetheentereftalaat (PET), om te zetten in polybuteentereftalaat (PBT),
voor d
een polyestertype voor duurzame toepassingen. Op die manier kan het materiaal een tweede leven krijgen, bijvoorbeeld als deurgreep van een auto of de behuizing van een computer. Ook Van Gisbergen is trots op de erkenning door Cefic. ‘Al eerder scoorde SABIC Innovative Plastics hoog op het gebied van Responsible Care, met projecten als het terugwinnen van zout uit een afvalstroom en de plaatsing van een hemelwateropvanginstallatie. Met de introductie van de Valox en Xenoy iQ producten laten we zien dat we duurzaamheid in alle aspecten van onze bedrijfsvoering hoog in het vaandel hebben staan.’ p
8 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p08_wetenswaardig.indd 8
15-10-2009 12:27:07
e
r de
CM0909_p08_wetenswaardig.indd 9
Wetenswaardig
fles
15-10-2009 12:27:12
CRISIS ? OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?
VAPRO MAAKT VAN STILSTAND
VOORUITGANG M E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 3 7 8 3 0 0 .
stilstand vooruitgang**.indd 1
17-04-2009 12:47:32
Innovatie
Jongeren aan de slag met voeding en de mond
Nieuwe stof voor scheikundeleerlingen Scheikundedocenten zijn in september met twee nieuwe lesmodules gestart: ‘Hoe eet je gezond’ en ‘Chemie van de mond’. Deze modules behandelen de rol van chemie in het dagelijkse leven.
Praktijkgericht onderwijs
De VNCI heeft samen met docenten en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven inmiddels zeven modules ontwikkeld en gefinan-
cierd. Daarbij zitten bijvoorbeeld zelfherstellende materialen, groene chemie en antibiotica. De vereniging heeft vier jaar geleden het initiatief genomen voor de ontwikkeling van lesmodules die het scheikundeonderwijs dichter bij de dagelijkse praktijk in de branche moeten brengen. Docenten kunnen de bestaande modules gebruiken via de website van Scheikunde in Bedrijf. Uit gegevens van Stichting C3, die het project van de VNCImodules coördineert, blijkt dat er veel interesse voor is. p
DSM levert coating
Zonnepaneel breekt wereldrecord Het Energie Centrum Nederland (ECN) vestigde dit voorjaar een nieuw wereldrecord met een zonnepaneel dat 16,4 procent van het zonlicht in elektriciteit omzet. DSM heeft aan het behalen van dit nieuwe record bijgedragen met zijn antireflectieve coating op het glas van het paneel: KhepriCoat™. Het oude Amerikaanse record van 15,5 procent dateert uit 1998.
E
en significant deel van de 0,9 procent verbetering komt voor rekening van deze coating. Na het opbrengen van Khepricoat™laat het glas van de zonnepanelen circa 4 procent meer licht door, resulterend in een doorlaatbaarheid van circa 96 procent voor licht met golflengtes tussen 400 en 1200 nanometer. KhepriCoat™ is het tweede product van DSM’s functionele coating programma. Het eerste product is begin 2008 op de markt gekomen en heet ® claryl: een gecoat glas dat DSM speciaal voor het inlijsten van foto’s, posters en
kunstwerken heeft ontwikkeld. Het verschil met gewoon glas is dat ®claryl meer licht doorlaat, zodat de kleurechtheid gehandhaafd blijft en de reflectie vermindert tot zo’n één procent. Daardoor ziet een ingelijste afbeelding er op zijn best uit.
Belangstelling voor de VNCI-modules? Neem contact op met C3-medewerkster Pauline Sloet tot Everlo, tel. 070-3378782, e-mail: psloet@c3.nl Meer informatie over de andere modules is te vinden op www.nieuwescheikunde.nl.
aantrekkelijk zijn voor bedrijven en consumenten. Volgens ECN kan dit over enkele jaren het geval zijn als de kosten van zonnestroom zijn gehalveerd als gevolg van vooruitgang in de technologie en de opkomst van grootschalige productie van zonnepanelen. De zonnepanelen zijn gemaakt van cellen met een zeer dunne laag silicium (0,16 millimeter dik), die op een flexibele printlaag zit gelijmd. Solland Solar in Heerlen heeft plannen om de zonnecellen in productie te nemen. p
Grootschalige toepassing
Het nieuwe record brengt de grootschalige toepassing van zonnepanelen weer een stap dichterbij. Tegen de tijd dat zonnestroom even duur als of goedkoper is dan gewone elektriciteit, zal het ook zonder subsidie
Foto: shutterstock
o gaat ‘Hoe eet je gezond’ vooral over voeding. Havoleerlingen krijgen in twaalf lessen van alles mee over koolhydraten, eiwitten, vetten, de schijf van vijf en een gezond eetpatroon. In ‘Chemie van de mond’ krijgen havo- en vwo-leerlingen meer informatie over de verschillende aspecten van stoffen die in de mond, in speeksel en in tanden en kiezen voorkomen. Ook de materialen die worden gebruikt bij het vullen van tanden en kiezen komen aan bod. Sinds de start van het Nieuwe Scheikundeproject in 2003 zijn er in totaal vijftig nieuwe modules verschenen. Doel van het project is onder meer om het scheikundeonderwijs beter te laten aansluiten bij ontwikkelingen in de samenleving. Daardoor realiseren jongeren zich sneller wat het belang is van de lesstof die zij moeten beheersen.
Foto: shutterstock
Z
oktober 2009 Chemie magazine 11
CM0909_p11_innovatie.indd 11
15-10-2009 12:27:47
Total Waste Management partner voor de industrie Indaver biedt de industrie totaaloplossingen op het vlak van afvalverwerking, logistiek en onsite beheer. Wij garanderen voor elke afvalstroom – gevaarlijk en niet-gevaarlijk – de beste oplossing op het gebied van techniek en kostprijs. Daarvoor beschikken we over diverse eigen hoogtechnologische installaties en betrouwbare partners. Indaver beschikt over de juiste expertise om complexe afvalprojecten efficiënt te implementeren. Dankzij een transparante dienstverlening die voortdurend wordt geëvalueerd en verbeterd, garandeert Indaver de laagste Total Cost of Ownership. Ondertussen kan de klant zich concentreren op zijn eigen corebusiness. Veiligheid en wettelijke conformiteit zijn steeds van het grootste belang. Op dat vlak neemt Indaver geen enkel risico en worden liabilities vermeden. salesinternational@indaver.nl
Tel. +31 115 61 90 48
www.indaver.nl www.indaver.com
IND610AdvIWS_CHM_Aug09_NED.indd 1
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
09-09-2009 11:02:27
Duurzaam ondernemen
Eeuwenoude bouwsteen weer helemaal hot
BASF en Purac samen in biobarnsteenzuur
B
arnsteenzuur, ook wel succinaat genoemd, is een eeuwenoud product. Het ontstaat onder andere als natuurlijk bijproduct bij het maken van wijn en bier en smaakt tegelijk bitter, zout en zuur. Volgens marketing manager Hans van der Pol van Purac is biobarnsteenzuur een geschikt ingrediënt om voedingsmiddelen op smaak te brengen. Ook is het een bouwsteen voor chemische producten, zoals butaandiol en maleïnezuuranhydride, waarvan polyurethaan en bio-afbreekbare polyesters gemaakt kunnen worden.
BASF en Purac hebben in de afgelopen maanden de technologie voor het nieuwe proces ontwikkeld. ‘Onze kennis op het gebied van fermentatie en bioplastics is complementair’, verklaart Van der Pol. ‘De productie van biobarnsteenzuur kun je beschouwen als een nieuw platform voor de chemische industrie, omdat je er allerlei chemische producten en kunststoffen van kunt maken. In Spanje willen we bewijzen dat we barnsteenzuur op basis van biogrondstoffen op industriële en economische schaal kunnen produceren voor onszelf en voor andere bedrijven.’ Op het gebied van biobarnsteenzuur sloegen DSM en de Franse zetmeelproducent Roquette al een jaar geleden de handen ineen. Hun proeffabriek in Lestrem (Frankrijk) gaat dit najaar in bedrijf. Zij mikken ook op bioplastics, waaronder het polyester polybutyleensuccinaat (PBS). p
foto: shutterstock
BASF Future Business en CSM dochteronderneming Purac gaan biobarnsteenzuur produceren in de bestaande melkzuurfabriek van Purac in Spanje. Het gaat om een fermentatieproces op basis van plantaardige grondstoffen, waarover beide partijen niet verder willen uitweiden. De productie start in de tweede helft van 2010.
Onafhankelijke beoordeling door KPMG
Responsible Care-gegevens nauwkeuriger onderzocht KPMG Sustainability start begin volgend jaar met de beoordeling van het Responsible Care-rapport van de VNCI. ‘Daardoor moet een betrouwbaarder beeld ontstaan van de veiligheids-, gezondheids-, en milieuprestaties van de chemische industrie’, stelt beleidsmedewerker Sjoerd Looijs.
D
e VNCI brengt sinds de jaren ’90 vrijwel ieder jaar een Responsible Care-rapport uit. Daarin geven de bedrijven aan op welke manier ze geprobeerd hebben om hun prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu te verbeteren. De informatie over de uitstoot van gevaarlijke stoffen in het rapport is onder meer gebaseerd op cijfers die de bedrijven aanleveren bij FO Industrie. Uit verschillende gesprekken in het afgelopen jaar met belanghebbenden, zoals ambtenaren en ngo’s, bleek echter dat er door sommige partijen nogal werd getwijfeld
aan de betrouwbaar- en controleerbaarheid van de gegevens in het rapport. ‘Daarom start KPMG Sustainabilty begin volgend jaar met een verificatietraject’, zegt Sjoerd Looijs. ‘Om hiermee alvast ervaring op te doen, hebben we een vragenlijst ontwikkeld die leden kunnen invullen. KPMG kiest op basis van deze lijst drie bedrijven uit. Die krijgen vervolgens de vraag of ze aan de onafhankelijke beoordeling willen meewerken. KPMG brengt dan in kaart hoe ze aan de gegevens komen, en op welke manier ze dat kunnen onderbouwen. De lessen die wij hieruit leren, kan
KMPG meenemen in het vervolgtraject.’ Looijs benadrukt dat het géén extra werk voor de bedrijven oplevert. ‘De nieuwe vragenlijst vervangt de veiligheids- en transportongevallenenquête van de VNCI. Verder maakt KPMG tevens gebruik van bestaande informatie, zoals de ISO-audit.’ De VNCI komt overigens zelf ook aan bod. Zo gaat KPMG verschillende beleidsmedewerkers vragen of zij hun bijdrage aan het rapport kunnen onderbouwen, zodat de accountants het kunnen controleren. Eind december verschijnt het Responsible Care-rapport over 2008.p Meer informatie: Sjoerd Looijs, tel. 070-3378747, e-mail: looijs@vnci.nl oktober 2009 Chemie magazine 13
CM0909_p13_duurzaam ondernemen.indd 13
15-10-2009 16:09:05
AD_no1_X-plore_Twinfilter_210x297mm_nl.qxd:AD_no1_X-plore_Twinfilter_210x297mm_nl
12.08.2009
17:50 Uhr
Seite 1
A mask for
every task De Dräger X-plore® Twinfilter serie. Flexibel. Veilig. Comfortabel. Ontwikkeld voor enorme flexibiliteit in vele toepassingsgebieden. Twee bajonetaansluitingen zorgen voor een snelle en eenvoudige filtervervanging. En wij bieden vele filteropties aan – het juiste filter voor elke taak.
Geniet van uitstekend comfort met de innovatieve “FlexiFit” hoofdsluiting die zich gemakkelijk laat verstellen. Zorgeloos ademen met onze Dräger X-plore Twinfilter serie. www.draeger.nl/twinfilter
NEEM CONTACT OP MET ONZE OFFICIËLE DEALER SECUR | TEL. 079 3444 880
Veiligheid, gezondheid en milieu
ECN kan jonge CO2 meten
Hoe groen zijn autobanden? Het Energieonderzoek Centrum Nederland biedt een nieuwe service: het meten van het aandeel van jonge CO2 in rookgassen. Dit is van belang voor bedrijven die deelnemen aan de CO2-emissiehandel. Zij kunnen namelijk hun CO2-emissie afkomstig van groene, niet-fossiele brandstoffen aftrekken van hun totale CO2-emissie, en zo kosten besparen. CN spreekt van de 14Credits-methode. ‘Het bepalen van de hoeveelheid jong CO2 gaat volgens hetzelfde principe als de C14ouderdomsbepaling van een schilderij of de resten van een mammoet’, vertelt Bas Wardenaar, marketing & relations manager bij de ECN-afdeling Engineering & Services. ‘In fossiele brandstoffen, die nog veel ouder zijn, komt de koolstof-14-isotoop nagenoeg niet voor, in biogene brandstoffen zoals biobrandstoffen en waterzuiveringsslib wel. Zo kunnen wij voor bedrijven vrij gemakkelijk en nauwkeurig aantonen welke mix van fossiele en niet-fossiele brandstoffen ze hebben gebruikt.’ Om uit te dokteren hoeveel jonge CO2 ze uitstoten, moeten bedrijven nu heel regelmatig monsters nemen van hun brandstofmix om te bepalen hoeveel biobrandstof met fossiele
foto: ECN
E
De 14Campler neemt monsters uit rookgassen.
dagen tot een maand op een slimme manier kleine beetjes CO2 en slaat die op. Daarna gaat de opgeslagen CO2 naar ECN. Die meet de concentratie C14-isotopen, bepaalt daar-
ECN heeft een oplossing gevonden brandstof gemengd is. ECN bepaalt achteraf aan de hand van de verbrandingsgassen wat het aandeel biobrandstoffen is geweest.
Keurig rapportje
Een belangrijk onderdeel van de 14Credits methode is de 14Campler: een apparaat dat monsters neemt uit rookgassen. Bedrijven die deelnemen aan de CO2-emissiehandel hebben al apparatuur geïnstalleerd om de totale CO2-emissie te meten. De 14Campler kan hierbij geplaatst worden. Omdat de stookinstallaties af en toe stilliggen of op een lager pitje draaien, moet het bemonsteren op de juiste manier gebeuren. ECN heeft hiervoor een gepatenteerde oplossing gevonden. De 14Campler verzamelt gedurende enkele
mee de gemiddelde verhouding tussen ‘jong CO2’ en ‘oud CO2’. Daarna gebruikt ECN de meetgegevens om het groene aandeel van de CO2-uitstoot uit te rekenen en rapporteert dit aan het bedrijf. Het bedrijf kan de gegevens vervolgens gebruiken voor rapportages in het kader van de CO2-emissiehandel en groene-elektriciteit-certificaten.
Banden en biodiesel
Wardenaar: ‘De grens tussen fossiele en niet-fossiele brandstof valt vooraf niet altijd scherp te trekken. In 2000 hebben we bijvoorbeeld metingen gedaan voor de Duitse cementindustrie, die onder meer autobanden als brandstof gebruikt. Hoewel autobanden grotendeels van natuurrubber zijn gemaakt,
erkent de Duitse overheid de autobanden niet als groene brandstof, omdat het niet mogelijk is om dit vooraf vast te stellen. Maar met onze metingen kunnen we precies aantonen hoe groen de autobanden in werkelijkheid zijn. Bij biodiesel is het net andersom. De overheid beschouwt dit als 100 procent groene brandstof, terwijl er ongeveer 10 procent methanol van fossiele oorsprong in zit. Bioplastics worden door de overheid nog gemakshalve over een kam geschoren met andere plastics. Met onze methode kunnen we in al deze gevallen aantonen hoe groen ze zijn. Het zal dan aantrekkelijker zijn om afval van bioplastics als brandstof in te zetten. En dat maakt bioplastics in hun totaliteit weer aantrekkelijker. ’ Momenteel is ECN bezig om deze technologie te demonstreren in de Benelux, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In 2010 kunnen bedrijven voor het eerst van deze methode gebruikmaken. p Meer informatie: www.14credits.nl
oktober 2009 Chemie magazine 15
CM0909_p15_veiligheid en milieu.indd 15
15-10-2009 13:09:52
Zoekt u een flexibele en allround poetsdoek?
420
Poetsdoek
“Ik ben de allround poetsdoek in de Tork Task Force. Voor elke lichte tot gemiddelde reinigingsklus ben ik dé doek voor u!” De 420 Poetsdoek is slechts één van de professionals in de Tork Task Force. De 420 is gemaakt voor efficiënt en snel schoonmaken en is geschikt voor een grote verscheidenheid aan toepassingen. Wij bieden u nu een gratis testkit aan om u te overtuigen. Neem contact op met Tork via +31 (0) 30 698 4666 of via testkit@tork.nl Bel vandaag nog en test mij!
www.tork.nl
De Tork Task Force: De poetsdoek die werkt voor ú.
temp_1512_21390_TORK_Advertisement_420_A4.indd 1
8/6/09 4:30:34 PM
Veiligheid, gezondheid en milieu
Verplicht vanaf 2010
beeld: shutterstock
Walpersoneel moet training volgen
Werknemers die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee moeten vanaf 2010 een training volgen over International Maritime Dangerous Goods Code (IMGD). De Inspectie Verkeer en Waterstaat gaat hierop controleren tijdens bestaande bedrijfsinspecties.
D
e International Maritime Organisation stelt de training verplicht nadat uit verschillende inspecties in Nederland en buiten-
land bleek dat de kennis van walpersoneel van de IMGD-code tekortschoot. Zo werden er vorig jaar 1736 inspecties bij tankcontainers uitgevoerd, waarbij in meer dan de helft van de gevallen een overtreding werd vastgesteld. Daarbij ging het onder meer om overtredingen van de markering, etikettering en documentatie.
Gevaarlijke stoffen
De training is bedoeld voor mensen die
gevaarlijke stoffen classificeren, verpakken, of voorzien van markering en etikettering. Maar ook personeel dat laad- en stuwageplannen voorbereidt, moet vanaf 2010 een training volgen. Bedrijven kunnen zelf bepalen waar de training plaatsvindt. Het kan ook binnen de onderneming zelf gebeuren. De Inspectie gaat hiervoor geen trainingsinstituten en opleidingen erkennen. Bedrijven moeten wel kunnen aantonen wie de training heeft gevolgd. p
Limburgse bedrijven stappen samen in Masterclass
Samenwerken maakt de provincie veiliger Zestien bedrijven uit de procesindustrie en de aannemerswereld in Limburg hebben onlangs de Masterclass Veiligheid Zuidoost opgericht. Door hun kennis en ervaringen te bundelen, willen ze de veiligheid in de provincie naar een hoger plan tillen.
D
e Masterclass is opgericht naar voorbeeld van Deltalinqs University in de Botlek. Daar wisselen bedrijven uit de regio sinds twee jaar in workshops hun ervaringen op het gebied van veiligheid uit om het aantal incidenten te verminderen. De workshops borduren voort op de oproep van toenmalig
staatssecretaris van Hoof in 2004 aan de industrie om nauwer met elkaar samen te werken op het gebied van veiligheid. Door het Limburgse initiatief is er inmiddels sprake van een landelijk netwerk. Er bestaan vergelijkbare samenwerkingsverbanden in Amsterdam, Delfzijl, Zeeland en Brabant. Tijdens de oprichting van de
Masterclass benadrukte VNCIdirecteur Colette Alma het belang van het initiatief om de veiligheid verder te vergroten. ‘Onze industrie is een van de veiligste bedrijfstakken, dat mogen we best wat meer uitdragen.’ Ze gaf aan dat de vereniging als ondersteunende partij van alle Masterclasses pleit voor overkoepelend overleg tussen de verschillende regio’s. Dat schept de mogelijkheid voor bedrijven om op landelijk niveau informatie over goede praktij-
ken met elkaar uit te wisselen. Ook zal de VNCI over het bereiken van landelijke dekking de minister van Sociale Zaken informeren, het ministerie dat vijf jaar geleden de wens uitsprak dat de industrie op veiligheidsgebied nauwer zou samenwerken. p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748, e-mail: kortewegmaris@vnci.nl
oktober 2009 Chemie magazine 17
CM0909_p15_veiligheid en milieu.indd 17
15-10-2009 13:10:07
Naar een perfecte chemie tussen u en onze gassen-portfolio.
Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut. Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring. Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen. In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar. Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de betrouwbaarste oplossing.
Linde Gas – ideas become solutions.
Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 010 246 14 70, Fax 010 246 15 06, chemie.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com
industrial projects construction piping
Nederland: België:
Adv. MOB 185x130 eu.indd 2
ADV.indd 2
T +31(0)10 462 16 66 T +32(0)3 568 74 12
multidisciplinaire shutdowns construction equipment
info@mob-group.eu
© decrealisten.nl
What’s in the pipeline? prefabrication piping steam-tracing
www.mob-group.eu 17-08-2009 10:52:1
19-10-2009 06:34:35
Actueel
Cefic ‘let op de kleintjes’
REACH-deadline in gevaar? Cefic-directeur Alain Perroy maakt zich zorgen dat met name kleinere chemiebedrijven hun stoffen niet tijdig kunnen registreren bij het Agentschap voor Chemische Stoffen in Helsinki, bleek tijdens de recente jaarvergadering in Lissabon.
P
erroy benadrukte dat de chemische industrie de doelstellingen van REACH volledig onderschrijft. En dat de aangesloten bedrijven er alles aan doen om de wet- en regelgeving tot een succes te maken. Toch is het volgens hem nog maar de vraag of met name de kleinere ondernemingen in de branche erin zullen slagen om de belangrijke deadline van 1 december 2010 te halen. Dan moeten de bedrijven namelijk hun stoffendossiers gereed hebben om ze te kunnen registeren bij het Agentschap voor Chemische Stoffen in Helsinki. Voor de grote chemische bedrijven levert dit waarschijnlijk niet al te veel problemen op, maar met name bedrijven buiten de ‘core chemicals industry’ lopen het risico de deadline niet te halen. De problemen worden volgens Perroy voornamelijk veroorzaakt doordat de digitale fora (SIEF’s) waarin bedrijven gegevens over stoffen met elkaar uitwisselen niet goed werken. Sommige van deze fora hebben wel duizend of meer leden, die elkaar niet goed kennen en vertrouwen, waardoor de gegevensuitwisseling bijzonder stroef verloopt. ‘We helpen onze bedrijven en andere sectoren met technische en juridische ondersteuning’, stelde Perroy. ‘Maar er is een grens aan wat een brancheorganisatie kan bereiken als de ondersteuning vanuit de Commissie en het Agentschap niet goed is geregeld.’
Toenemende druk
Inmiddels staan er zeven stoffen op de lijst van chemicaliën die voor de autorisatieprocedure in aanmerking komen. Maar er is toenemende druk vanuit de lidstaten om meer stoffen op deze lijst te krijgen. Uit een presentatie van een Cefic-expert blijkt dat het om ruim 150 stoffen gaat. Cefic houdt de ontwikkelingen op REACH-gebied nauwlettend in de gaten. In 2012 vindt een herziening van de wetgeving plaats en Cefic is nu al bezig om te onderzoeken waar eventueel problemen zouden kunnen optreden. Maar ook de voordelen op het gebied van gezondheid en het milieu worden in kaart gebracht. Daarom heeft Cefic een enquête verzonden naar meer dan honderd bedrijven die in 2010 en 2012 wordt herhaald.
Licht herstel
Iets positiever is Cefic over de economische ontwikkelingen in de sector. Volgens Cefic-president en Solvay-topman Christian Jourquin zien sommige bedrijven de vraag licht aantrekken. Daarbij gaat het met name om bedrijven die zich richten op consumentenproducten in opkomende markten. Volgens Jourquin gebruiken steeds meer bedrijven de volledige capaciteit van hun installaties. Dat neemt echter niet weg dat ze nog steeds niet de volle honderd procent voor hun producten krijgen. ‘De chemische industrie is niet uit de recessie, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we de economische neergang te boven zullen komen’, stelde Jourquin. ‘Daarvoor is het echter essentieel dat we in het juiste kader kunnen opereren. Een langetermijnvisie op industriebeleid, met wet- en regelgeving die Europa niet op een achterstand zet vergeleken met andere continenten, is daarvoor onontbeerlijk.’ p
Quotes Hoogleraar economie Sweder van Wijnbergen over innovatiebeleid in HP/De Tijd: ‘Echte innovatie en creativiteit kun je niet sturen. Dat is ook de grote fout van het Innovatieplatform. Daar zitten topmannen van grote bedrijven in, maar dat zijn ook een soort ambtenaren. Als je echt innovatie wil, zorg dan dat er een klimaat komt waarin het leuk is om een bedrijf te beginnen. Zorg dat er veel hoogopgeleiden komen, doe iets aan de kwaliteit van het onderwijs.’
BASF Antwerpen topman Wouter de Geest in Petrochem: ‘We gaan steeds minder defensief in discussie met de politiek en samenleving, en we zoeken juist naar oplossingen voor maatschappelijke problemen. We accepteren het broeikasprobleem en willen samen op zoek naar oplossingen.’ De nieuwe hoogleraar fysisch organische chemie Wilhelm Huck over zijn overstap van Cambridge naar de Radboud Universiteit Nijmegen in C2W: ‘Wat betreft ambities en apparatuur ga ik er zeker niet op achteruit. De groep is net zo internationaal competitief, de kwaliteit van de promovendi en postdocs heel goed. De Nederlandse chemie draait met gemak mee in de hoogste internationale competitie.’ Rein Willems, voormalig president-directeur Shell Nederland en tegenwoordig lid van de Eerste Kamer voor het CDA in Forum: ‘De kloof tussen politiek en bedrijfsleven is hier groter dan in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland. We laten de politiek te veel over aan carrièrepolitici en voormalige onderwijzers, allebei vaak van linkse signatuur. Ondernemers kijken daar met dédain op neer, maar vergeten dat zij ook onderdeel van de politiek zijn.’
Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor een dagelijkse portie chemie en schrijf u in voor onze nieuwsbrief. oktober 2009 Chemie magazine 19
CM0909_p19_actueel.indd 19
15-10-2009 16:05:08
Polymer Innovation Day _ 2009 As one of our relations, we would like to invite you to the Polymer Innovation Day of DPI and DPI Value Centre. This meeting will be organized on November 18th, 2009 on the Campus of the TU/e in Eindhoven. On the Polymer Innovation Day, we will focus on value for money - on valorization by interaction between DPI’s industrial and academic partners, and DPI Value Centre’s customers: start-ups & small and medium enterprises.
Programme 18 November Innovation in polymers 09.00 09.05 09.30 10.00
• Date: November 18, 2009 • Venue: Eindhoven University of Technology, Auditorium, TU/e campus Eindhoven (NL) • Fee: free • Detailed programme: www.dpivaluecentre.nl To register for the Polymer Innovation Day or for more information contact our office: info@dpivaluecentre.nl or secretariatdpi@polymers.nl They will send you a Registration link.
Welcome DPI’s success leading to the start-up of the DPI Value Centre Polymers, source of inspiration From start-up to SME with Biomaterials
10.30
Parallel sessions and presentations by start-up companies, including lunch
15.00 15.30
How to stimulate innovations Open innovation leading to new business Wrap-up, conclusions Happy hour with stand-up comedy End
16.00 16.30 18.00
Arie Brouwer – DPI Value Centre Jacques Joosten – Dutch Polymer Institute Arie Brouwer – DPI Value Centre Willem Böttger – NPSP
Martin Stutterheim – TechnoPartner Jos Schneiders, DSM Nederland BV
DPI Value Centre and Dutch Polymer Institute P.O. Box 902, 5600 AX EINDHOVEN, The Netherlands T +31 40 247 44 14 – T +31 40 247 56 29 www.dpivaluecentre.nl – www.polymers.nl
D
Chemie =
LA —
n— to
m riu ite cr
-
tr
d ei gh ili
.
—
ve
-
- To ur d e Fr anc e
f– fff pf
it ..
... pfff
ST
dr
— hoofdzaak
lm
plo p e
AFZIEN
—
ER
... tij
p in g
ka
—
lo pe — ijn
den
ou
rp ie
s
—
sp
— ns ala —b
—
v olh
ie
—
z–
he
j • ko
–
ue
—
ken
d’H
e er
te n a
lpe
dj
s – Ba
al
—
ia
ch
er
=
is
at
E
m
m
EM
na
—
CH
–A
tan r•
bi
•
at
–
= dy
s
= CHEMIE =
n—
ro
et
–
ge
st
pfi
en
hij
re
to
et
—
pp
–
zw
in g ?
—
to
nd – b lo
id
e
he —
en
‘t verschil — koolstof
— Giro —
Ae
ravaa
t– s to o
–
el
i e lr e n n
sn
nn
l—
erepodium
– champagne! –
TALENT
co
–
w
—
l re
—
ek
nap
pe
=
–
da
le
n
tr a p
en
ie
AFZIEN
bli
• prof
- on ts
—
IE
–
– en m m kli —
—
EM
et
et
... g
w
FIETSEN • dop
n
• to er
rz
zw
ili
ADRENALINE
stroomlijn–
— –p u
en
er
ve
CH
—
–
ih a rd
ppe
=
n—
G
tte
ve wedstrijd–
nn
ot
ze
...
AFZIEN
—
wi
ic
or n Ke
—
do
FINISH
K
jouw sport
onze vezel
Je weet dat ‘t erin zit. Vandaag. Je bent er klaar voor en nu zit alles mee. Het weer, de weg, je ploeg. En je materiaal. Over alles is nagedacht. Nu alleen nog trappen. Keihard.
Koolstofvezels vormen in combinatie met kunsthars een ideaal composietmateriaal voor voorvorken en frames van racefietsen. Chemie zit ook in speciale fietskleding en helmen. Hoe minder luchtweerstand hoe beter. Want sneller.
i302 VNCI Halfliggend.indd 1
ADV.indd 3
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert Meer weten? > www.chemieisoveral.nl 15-10-2009 16:00:03
19-10-2009 06:34:38
Actueel
Nieuwe posters Chemie is overal Medicijnen tegen malaria, kogelvrije vesten en vederlichte fietsframes voor topsporters. Dat zijn de onderwerpen van de derde serie posters die onderdeel zijn van de imagocampagne Chemie is overal.
E
n daarmee komt het totaal op negen posters. Het doel van de imagocampagne Chemie is overal is een goed kloppend beeld van de chemie schetsen. De posters geven aanleiding om met anderen in discussie te gaan over de chemische industrie. De schijnbare tegenstellingen en de verrassende invalshoeken moeten leiden tot vragen en een dialoog over de maatschappelijke bijdrage van de sector. In september hebben zo’n 3200 scheikundedocenten een pakket ontvangen met promotiemateriaal van Chemie is overal, een initiatief van de Regiegroep Chemie. Via posters op scholen hoopt de Regiegroep Chemie meer spelers te werven voor het spel Mijn Chemie dat leerlingen kunnen spelen op www.chemieisoveral.nl. Daarom de vraag van de VNCI aan haar leden om de posters te gebruiken voor interne communicatie en voor contacten met scholen en de directe leefomgeving. Op de website is ook een digitale toolkit beschikbaar. Belangstellenden kunnen via die website de verschillende promotiematerialen opvragen. p
Wie gaat er door naar de tweede ronde?
Grote belangstelling voor onderzoek procesintensificatie In de afgelopen weken hebben consortia van bedrijven en kennisinstituten acht projectvoorstellen op het gebied van procesintensificatie ingediend bij het Dutch Separation Technology Institute (DSTI). Met die voorstellen is een budget van 22 miljoen euro gemoeid, ruim anderhalf keer zoveel als de beschikbare 14 miljoen euro. Een evaluatiecommissie bestaande uit zeven deskundigen beoordeelt de voorstellen.
T
wee jaar geleden hebben deskundigen van bedrijven en kennisinstellingen onder leiding van Hans de Wit, de vroegere chief technology officer van Corus, de Roadmap Procesintensificatie opgesteld. Dat is een visie op de technologische ontwikkeling op dit gebied. Een jaar geleden presenteerden zij vervolgens het Actieplan Procesintensificatie (APPI). Minister Maria van der Hoeven heeft inmiddels zeven miljoen euro subsidie toegezegd uit het Innovatieprogramma Energie voor onderzoeksprojecten
op het gebied van procesintensificatie, die voor de helft door de overheid en voor de helft door bedrijven en kennisinstellingen zullen worden gefinancierd. Er is dus veertien miljoen euro beschikbaar voor een programma met een looptijd van vijf jaar. Het APPI wil toe naar een totaalprogramma met een budget van honderd miljoen euro. Al deze activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van het EnergieTransitie Platform KetenefficiĂŤntie (PKE), onder voorzitterschap van Hans van Luijk.
De commissie kiest de beste voorstellen en volgt daarbij een getrapt systeem: binnenkort adviseert zij de consortia hoe zij hun globale voorstellen verder kunnen uitwerken en verbeteren. Die uitgewerkte voorstellen moeten ze in een tweede ronde uiterlijk 18 december indienen. Op die manier krijgen de consortia de kans de kwaliteit van hun voorstellen te verbeteren, voordat de commissie een definitief oordeel velt. De tweede ronde staat overigens ook open voor consortia die de eerste ronde hebben gemist en alsnog mee willen doen. Het DSTI coĂśrdineert de projecten. Of er volgend jaar extra geld van de overheid komt voor onderzoek op het gebied van procesintensificatie is nog niet bekend. p
oktober 2009 Chemie magazine 21
CM0909_p19_actueel.indd 21
15-10-2009 16:05:09
DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004) ATM is een
bedrijf.
Actueel
Frans biotechnologiebedrijf op Chemelot Het ontwikkelen van cellen die lijken op menselijk materiaal. Dat is de core business van het Franse Cellmade, dat onlangs een vestiging opende op Chemelot in Geleen. Het bedrijf gaat nauw samenwerken met DSM R&D Solutions.
D
e innovatieve cellen kunnen worden gebruikt om nieuwe medicijnen te testen. Cellmade ontwikkelt samen met farmaceutische bedrijven betrouwbare testsystemen. In vergelijking tot dierproeven bieden deze
systemen een betere voorspelbaarheid. Dierproeven voorspellen slechts voor vijftig procent menselijke reacties op bepaalde stoffen. Bovendien dragen de cellen bij aan een vermindering van dierproeven en een verlaging van de kosten. ‘We zijn nu bezig met het opzetten van een statistische databank om de voorspelbaarheid van onze proeven met cellen te vergelijken met de dierproeven. Daarmee willen we aantonen dat dierproeven fors kunnen worden verminderd of zelfs geheel achterwege
kunnen blijven’, vertelt algemeen directeur Ronald Bronsaer van Cellmade. Chemelot is blij met de komst van de Franse onderneming. Met Cellmade breidt Chemelot het aantal bedrijven dat actief is op het gebied van life sciences verder uit. Directeur Ger Wagemans: ‘Cellmade is een hoogtechnologisch bedrijf dat de kennis en kunde toepast die op Chemelot beschikbaar zijn. Dat maakt Cellmade tot een mooi voorbeeld van de synergie tussen ‘material sciences’ en ‘life sciences’. p
VNCI-directeur opent aandelenmarkt
VNCI-directeur Colette Alma heeft vrijdagochtend 9 oktober de NYSE Euronext geopend. Voor deze traditionele opening van de aandelenmarkt – de gongslag – zijn in de afgelopen jaren ministers, staatssecretarissen, captains of industry, beroemde sporters, televisiepersoonlijkheden en vele andere prominente personen en organisaties uitgenodigd. De opening vond plaats onder een goed gesternte. De beurs sloot 8 oktober met de hoogste stand van 2009: 314,8 punten. p oktober 2009 Chemie magazine 23
CM0909_p19_actueel.indd 23
15-10-2009 16:05:17
Fabrikanten en importeurs hebben nog tot 1 december 2010
Actie, dus! Kunnen we straks bepaalde stoffen nog wel blijven gebruiken? Of verdwijnen ze van de markt? Daarover maken afnemers van chemische producten zich zorgen, bleek tijdens een recente voorlichtingsdag van de VNCI en het Verbond van Handelaren in Chemische Producten (VHCP) in Zeist. Adriaan van Hooijdonk
24 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p24_thema.indd 24
15-10-2009 15:03:53
Foto: Shutterstock
Thema
E
en van de sectoren die zich zorgen maakt of stoffen straks nog wel verkrijgbaar zijn, is de verfindustrie. Het registreren en bijbehorende analyseren en documenteren van grondstoffen is een dure aangelegenheid. Dat zou ertoe kunnen leiden dat fabrikanten stoffen die slechts in kleine hoeveelheden worden verkocht, uit de productie nemen. Voorzitter Dick Boekee van de Issuegroep Techniek en Informatie van de Vereniging van Verf en Drukinktfabrikanten verduidelijkte het vorig jaar in het
blad ‘Verf & inkt’ van de VVVF met het volgende voorbeeld: ‘Wij gebruiken bijvoorbeeld additieven die verf beter laten vloeien en die het mogelijk maken om staal te vervormen nadat het materiaal is voorzien van een coating. Als die additieven niet meer worden geleverd, dan kan dat problemen gaan geven. Dan moeten we wellicht ander materiaal of andere machines gaan gebruiken.’ Deze zorgen leven ook bij andere branches, bleek tijdens de bijeenkomst in Zeist. Verder werd duidelijk dat chemiebedrijven, importeurs, distributeurs, e oktober 2009 Chemie magazine 25
CM0909_p24_thema.indd 25
15-10-2009 15:04:08
Vele vragen uit de zaal
Mercedes Vinãs beantwoordt ze
VCNI-stoffenexpert Dirk van Wel
handelaren, formuleerders én eindgebruikers het momenteel ontzettend druk hebben om aan verschillende verplichtingen te voldoen. Zo moeten ze veel werk verrichten om een aantal belangrijke deadlines van de Europese wet- en regelgeving op stoffengebied (REACH) te halen. Tegelijkertijd moeten ze een geheel nieuw classificatie- en etiketteringsysteem voor chemische producten, de zogeheten Classification, Labelling and Packaging-verordening (CLP), invoeren. Tijdens de drukbezochte bijeenkomst, waar ruim 150 VNCI en VHCP-leden op af waren gekomen, werden de belangrijkste ontwikkelingen op deze twee terreinen door een aantal sprekers op een rij gezet. Uit alle presentaties en de discussies die daarop volgden, komt het beeld naar voren dat er nog ontzettend veel werk verricht moet worden en dat er veel onzekerheid heerst, stelt VNCI-stoffenexpert Dirk van Well. Wat moet er tussen nu en 1 december 2010 allemaal gebeuren? Van Well: ‘Fabrikanten en importeurs moeten in deze periode de registratiedossiers voorbereiden van drie categorieën stoffen. Daarbij gaat het om stoffen die in grote hoeveelheden, meer dan 1000
ton per jaar, worden vervaardigd of geïmporteerd, stoffen die carcinogeen, mutageen of toxisch voor de voortplanting zijn, en milieugevaarlijke stoffen. Tegelijkertijd moeten ze in deze periode hun indelingen van gevaarlijke stoffen aanpassen voor de CLP-verordening en deze melden aan het Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). Bovendien moeten ze hun etiketten en veiligheidsinformatiebladen aanpassen.’ Terwijl ze dit allemaal moeten doen, zitten vrijwel alle betrokken partijen met veel onzekerheden. Waar zijn ze precies onzeker over? ‘De ondernemingen die vorig jaar stoffen hebben gepreregistreerd bij het Agentschap in Helsinki staan momenteel voor een belangrijke taak. Voor zover ze dat nog niet hebben gedaan, moeten zij informatie-uitwisselingfora (SIEF’s) vormen die zo spoedig mogelijk operationeel moeten zijn. Dat is van essentieel belang voor het gezamenlijk gebruik van gegevens en de daaropvolgende voorbereiding van het gezamenlijke deel van het registratiedossier. Bovendien moeten bedrijven in deze fora tot overeenstemming zien te komen over de indeling en etikettering van stoffen. De tijdsdruk is enorm; tot de deadline voor de eerste registraties en de ver-
26 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p24_thema.indd 26
15-10-2009 15:04:41
Thema
plichte melding van de indeling en etikettering resten nog veertien maanden. De afwachtende houding van bedrijven is het gevolg van de vele onduidelijkheden in de wet- en regelgeving. Zo is er nogal wat onzekerheid over de zogeheten SIEF Formation Facilitator (SFF). Die heeft de taak om na de preregistratie discussies op gang te brengen, deze in goede banen te leiden, en de uitwisseling van informatie en gegevens te bevorderen, die vereist is om een SIEF te vormen. Maar uit onderzoek van Cefic blijkt echter dat sommige producenten en importeurs helemaal nog niet bezig zijn om informatie met elkaar uit te wisselen. Dat komt onder meer omdat de betrokken Formation Facilitator er nog niet is, of geen initiatief neemt. Een ander probleem is dat sommige fora in de praktijk volstrekt onwerkbaar blijken omdat er veel te veel deelnemers inzitten.’ Wat raad je bedrijven aan? ‘Bedrijven zullen nu actie moeten ondernemen. Allereerst moeten ze van elke stof uitzoeken of er al SIEF’s voor zijn gevormd. Als dit nog niet het geval is, moeten ze nagaan of zich een facilitator heeft gemeld. Bedrijven doen er verstandig aan de SFF te verzoeken om op korte termijn over de voortgang
van de registratie te rapporteren. Als zo’n SFF daartoe niet bereid of in staat is, moet deze worden gepasseerd. In dat geval, én als er geen SFF is, moet elk bedrijf serieus afwegen of het niet zelf het initiatief moet nemen om een SIEF te vormen. De uitwisselingsfora zijn overigens niet alleen bedoeld om informatie over stoffen met elkaar te delen. Er moet in een SIEF ook overeenstemming worden bereikt over de classificatie en etikettering van stoffen. En dat moet tijdig aan ECHA worden gemeld.
De VNCI ondersteunt leden op verschillende manieren Bedrijven moeten zich heel goed realiseren dat als er te weinig gegevens bekend zijn, ze een stof niet kunnen registeren bij het Agentschap. En dat betekent dat ze zo’n stof vanaf 1 december 2010 niet meer op de markt mogen brengen. Ze moeten dus een inschatting maken of een stof voor hen belangrijk genoeg is om op de markt te blijven, en of ze voldoende mensen en middelen kunnen vrijmaken om het registratietraject in te gaan.’ e oktober 2009 Chemie magazine 27
CM0909_p24_thema.indd 27
15-10-2009 15:04:51
Veel vragen uit het publiek, die soms moeilijk waren te beantwoorden
Een ander belangrijk onderwerp tijdens de bijeenkomst waren de zogeheten blootstellingscenario’s. Hoe staat het daarmee? ‘Een blootstellingscenario beschrijft onder meer welke maatregelen afnemers van chemische producten moeten nemen om veilig met een stof te kunnen werken. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van speciale handschoenen of de installatie van afzuigapparatuur. In de praktijk blijkt het echter onmogelijk om voor ieder stofje een apart scenario op te stellen. Daar is eenvoudigweg geen tijd voor. Daarom heeft Cefic met verschillende organisaties van eindgebruikers generieke blootstellingscenario’s ontwikkeld. Afnemers kunnen die downloaden van de Cefic-site. Om de communicatie in de keten, van producent tot eindgebruiker, zo soepel mogelijk te laten verlopen, is het overigens wel belangrijk dat alle partijen dezelfde sjablonen gebruiken. Op die manier spreken we allemaal dezelfde REACH-taal.’ Naast alle REACH-activiteiten moeten bedrijven zich tegelijkertijd bezighouden met de invoering van de CLP-verordening. Kunnen ze dat wel aan? ‘Het is inderdaad verschrikkelijk veel werk, zoals Joke Herremans van het RIVM al aangaf in haar
presentatie. In de praktijk komt het erop neer dat fabrikanten en importeurs hun stoffen in een bepaalde gevaarscategorie moeten indelen. Vervolgens moeten ze hun etiketten aanpassen. En dan kan het gebeuren dat een stof die eerst een etiket met andreaskruis had, nu een etiket met een doodshoofd krijgt.
Het is inderdaad verschrikkelijk veel werk In de praktijk blijkt overigens dat softwareleveranciers en etikettenfabrikanten nog niet allemaal klaar zijn om een goede invoering te kunnen garanderen. En bedrijven maken zich ook zorgen of ze straks door de nieuwe indeling van hun stoffen wellicht onder een ander overheidsregime zullen vallen. Dat kan nogal wat consequenties hebben, bijvoorbeeld voor de opslag van stoffen. Ook zou het kunnen dat bedrijven, als gevolg van de indelingen, vanaf nu BRZO-bedrijf zijn. Met alle gevolgen vandien.’
28 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p24_thema.indd 28
15-10-2009 15:05:36
Thema
Kortom, de komende maanden hebben veel bedrijven een zware dobber aan beide projecten. Hoe gaat de overheid op het gebied van handhaving hiermee om? ‘Dat is natuurlijk de grote vraag. Het gaat om Europese wet- en regelgeving, maar individuele landen blijven verantwoordelijk voor de handhaving. Daarom maken de VNCI en het VHCP zich ook zorgen over het internationale vergelijkbare speelveld. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat hier andere regels gelden dan in het buitenland. Tijdens de stoffendag werd in ieder geval duidelijk dat de VROM-inspectie, de Arbeidsinspectie en de Voedsel- en Warenautoriteit zoveel mogelijk samen met elkaar optrekken. Dat is ook wel nodig, want uit onderzoek van de inspecties blijkt dat sommige bedrijven aan het einde van de keten geen idee hebben wat REACH voor ze betekent. Daarnaast stemmen deze inspecties hun activiteiten af met collega’s uit andere EU-lidstaten in het zogenaamde Forum van het ECHA.’ Daaruit zou je kunnen opmaken dat er nog veel voorlichting nodig is. Op welke manieren gaan de VNCI en het VHCP hun leden ondersteunen bij de invoering van REACH en CLP? ‘De komende maanden organiseren we in ieder geval samen met de VAPRO een aantal bijeenkomsten om de CLP-verordening op een succesvolle manier in een bedrijf in te voeren. Zo start de masterclass met een uitgebreide introductie op de CLPverordening. Daardoor raken belangstellenden bekender met het systeem en hebben ze meer zicht op de veranderingen die het met zich meebrengt. Voor VNCI-leden zijn hier geen kosten aan verbonden. Verder zullen we, vermoedelijk komend voorjaar, workshops organiseren over nieuwe eisen aan veiligheidsinformatiebladen.’ p
Nieuwe regels voor veiligheidsinformatiebladen Chemiebedrijven krijgen vermoedelijk komend voorjaar met nieuwe regels voor veiligheidsinformatiebladen te maken. Dat is het gevolg van de invoering van de CLP-verordening. Uiterlijk 1 december volgend jaar moeten de VIB’s voor stoffen aan de nieuwe eisen zijn aangepast. Voor mengsels geldt een overgangstermijn tot 1 juni 2015. Een veiligheidsinformatieblad is het belangrijkste instrument voor het bedrijfsleven om afnemers en gebruikers van gevaarlijke stoffen en mengsels te informeren over de gevaren en risico’s. Het grootste verschil met de huidige eisen aan het VIB in REACH is dat volgens de nieuwe regels de inhoud van rubrieken en subrubrieken wettelijk veel strikter is voorgeschreven. In deze rubrieken staat bijvoorbeeld dat werknemers handschoenen moeten dragen
als ze met bepaalde producten werken. Verder komen er andere regels voor de registratienummers van een stof. Het bedrijfsleven heeft namelijk bezwaar gemaakt tegen de huidige verplichting om het volledige registratienummer op te nemen. Daardoor zou concurrentiegevoelige informatie in verkeerde handen kunnen komen. Bovendien leidt de huidige regeling tot lange lijsten van registratienummers in het veiligheidsinformatieblad van mengsels. Formuleerders maken immers vaak gebruik van meerdere toeleveranciers voor een stof. VNCI-stoffenexpert Dirk van Well vindt de mogelijkheid in het nieuwe voorstel om alleen het eerste, stofspecifieke deel van het registratienummer in een VIB op te nemen een stap in de goede richting. ‘Toch blijft, ook in de huidige formulering, de kans bestaan dat
bedrijfsvertrouwelijke informatie op straat komt te liggen.’ Ook vreest Van Well dat vooral de VIB’s voor mengsels in de toekomst meer gegevens gaan bevatten. ‘En het is nog maar de vraag of eindgebruikers hiermee zijn geholpen. Het VIB zou toch vooral een instrument moeten zijn om gebruikers te helpen om op een verantwoorde manier met stoffen om te gaan. Maar nu krijgen we niet alleen een veel uitgebreidere versie, ook de inhoud wordt erg technisch. Ik ben bang dat het vermogen om met die informatie iets te doen, met name bij kleine eindgebruikers zoals schilders, schoonmaakbedrijven en middenstanders, ontbreekt.’ Meer informatie: Dirk van Well, tel: 070-3234070, e-mail: vanwell@vnci.nl oktober 2009 Chemie magazine 29
CM0909_p24_thema.indd 29
15-10-2009 15:05:45
CM0909_p30_stoffendag.indd 30
15-10-2009 15:06:41
Stoffenbeurs
Beursdeelnemers op de VNCI Stoffendag Onlangs organiseerde de VNCI, samen met het Verbond van Handelaren in Chemische Producten (VHCP) een voorlichtingsbijeenkomst. Er kwamen 150 VNCI- en VHCPleden op af voor het nieuws over de laatste ontwikkelingen en om mee te discussiëren. Op deze pagina’s aandacht voor de aanwezige beursdeelnemers. Adriaan van Hooijdonk
Blending Nederland
B
lending Nederland bv is specialist in de chemische industrie als het gaat om automatiseren van de bedrijfsprocessen. Wij bieden automatiseringsoplossingen die aansluiten bij de specifieke kenmerken van de chemische industrie. Hieronder valt Envicon, specifiek bedoeld voor het beheer van gevaarlijke stoffen. Envicon classificeert preparaten op basis van Europese wetgeving en wordt standaard geleverd met een database van ruim 4000 zuivere stoffen. Envicon is conform REACH. Ontwikkelingen op het gebied van REACH en
GHS worden nauwlettend gevolgd en waar nodig opgenomen in Envicon. Envicon kan zowel stand alone als geïntegreerd met ons ERP-systeem worden ingezet. Integratie met ERP maakt het eenvoudig om: p Recepturen/preparaten uit te wisselen zodat deze altijd identiek en up-to-date zijn; p Distributie van MSDS’en automatisch te beheren op basis van leveringen Naast de chemische industrie richten wij ons op alle andere branches in de semi-procesindustrie en behoren tot
onze klantenkring bedrijven in de voeding, verf, farmacie en zeep. Blending Nederland BV is partner van Infor Global Solutions. Infor is wereldwijd vertegenwoordigd en ontwikkelt branchespecifieke oplossingen voor de unieke processen, voorschriften en omgevingen van bedrijven in uiteenlopende branches, van productie en distributie tot de dienstensector. p Blending Nederland bv, Hakgriend 18, 3371 KA Hardinxveld-Giessendam. Contactpersoon: Rob Schuurman, tel: 0184-490367, www.blending.nl.
NOTOX bv
Foto: shutterstock
W
ij streven naar het verbeteren van de gezondheid en werken aan een beter milieu door het aanbieden van onze service met toegewijd personeel en kristalheldere doelstellingen. Al meer dan 25 jaar werkt NOTOX nauw samen met de chemische industrie om hun nieuwe stoffen te registreren, destijds onder ELINCS – nu onder REACH. Onder de REACH regelgeving dient naast de navraag of
een stof al geregistreerd is (inquiry) ook gekeken te worden of er studies vermeden kunnen worden (waiven). Dit op basis van de reeds bekende eigenschappen van de nieuwe stof. Naast nieuwe stoffen werken we natuurlijk ook aan de registratie van bestaande stoffen, de zogenaamde ‘phase-in substances’. Om dit geheel overzichtelijk en werkbaar te houden, hebben wij een 10-stappen aanpak
opgezet die alle vrijheid en flexibiliteit aan onze opdrachtgevers laat om onze registratie-experts in te zetten. Wij kunnen optreden als ‘alleen vertegenwoordiger’ (OR) of als ‘onafhankelijke derde partij’ (TPR). Indien er data ontbreken, kunnen wij deze missende studies uitvoeren en samenvatten in IUCLID5. Tot slot behoort ook GHS C&L tot onze expertise. p Contact? Mail naarreach@notox.nl.
e
oktober 2009 Chemie magazine 31
CM0909_p30_stoffendag.indd 31
15-10-2009 15:06:44
REACH-helpdesk & GHS-helpdesk
D
e REACH-helpdesk, die in januari 2007 op initiatief van de Nederlandse overheid is geopend, heeft inmiddels ruim 1660 vragen beantwoord. In maart jl. is daarnaast ook de GHS–helpdesk geopend. SenterNovem en het RIVM voeren beide helpdesken samen uit. De helpdesken informeren bedrijven en (branche)organisaties over REACH en GHS, geven uitleg over de wetteksten en beantwoorden vragen over verantwoordelijkheden en verplichtingen. De helpdesk beantwoordt geen vragen over hoe bedrijven het beste aan
hun verplichtingen kunnen voldoen, of wat de gevolgen voor hen zijn. Daarvoor kunnen bedrijven terecht bij hun branchevereniging of Kamer van Koophandel. Wel worden bedrijven op het juiste spoor gezet, zodat zij zelf de antwoorden op hun vragen kunnen vinden. Ook worden hulpmiddelen ontwikkeld en wordt gewezen op instrumenten die men kan gebruiken om te voldoen aan verplichtingen.
dend. Het enige wettelijk geldende document zijn de officiële teksten van de verordening(en). Een bedrijf blijft altijd zelf verantwoordelijk om aan de REACH- en later de EU-GHS verordening te voldoen. Vragen aan de helpdesken kunt u stellen via de vragenformulieren op de websites: www.reach-helpdesk.nl en www.ghs-helpdesk.nl. p
De helpdesken geven naar beste kunnen een antwoord op elke vraag; de antwoorden zijn niet wettelijk bin-
De REACH helpdesk is ook telefonisch bereikbaar: 070-3735905 (op werkdagen van 9.00-12.00 uur).
DHV en ChemSIX bieden REACH communicatie in de keten
N
u de Pre-Registratie van bestaande stoffen op 1 december 2008 is gesloten, zijn bedrijven elkaar aan het opzoeken om samen de registratie van elke stof te organiseren. Met meer dan 2 miljoen Pre-Registraties (het tienvoudige van wat werd verwacht) is stroomlijnen van de communicatie daarbij essentieel. Wanneer bedrijven eenmaal aan de registratiedossiers beginnen, moeten zij een compleet beeld hebben van alle toepassingen van hun stoffen bij alle gebruikers in de keten. Downstreamgebruikers hebben er direct belang bij dat hun gebruik tijdig bij
hun leveranciers bekend is, zodat dit in de registratie kan worden meegenomen. Voor stoffen die vóór 1 december 2010 geregistreerd moeten worden, betekent het dat communicatie tussen leveranciers en klanten vóór 1 december 2009 moet hebben plaatsgevonden. Gezien het grote aantal producten waarvoor de toepassingen moeten worden beschreven, de vele gebruikers die deze informatie moeten toetsen aan hun eigen gebruik en gezien de eerdere ervaringen met communicatie (bij de Pre-Registratie en in SIEF’s), is er een aanzienlijk risico dat deze communi-
catie zeer moeizaam zal verlopen. Om bedrijven te ondersteunen bij de tijdige en complete informatie-uitwisseling met hun klanten hebben DHV en chemSIX de Ketencommunicatie Tool/KIT opgezet. Deze oplossing is gericht op bedrijven in het MKB die op zoek zijn naar een pragmatische oplossing die effectief en efficiënt is maar niet te veel kost. p Wilt u meer informatie over deze service, neem dan contact op Jean-Marc Abbing (DHV), 075-6530422 of Joost Dekker (ChemSIXx), 015-2851681. Meer info? www.dhv.nl/mvi en www.chemsix.com.
Quick-SDS
Foto: casper ril a
Q
uik-SDS is een online platform dat bedrijven ondersteunt in het verspreiden of verzamelen van SDS of andere veiligheidsinformatie op een reglementaire, beveiligde en gecertificeerde manier. Quick-SDS wordt door meer dan 800 bedrijven gebruikt (van grote ondernemingen tot MKB). Het is dé referentiedatabase voor SDS en bevat meer dan 1,2 miljoen veiligheids-informatiebladen. Voordelen voor leveranciers: p Voldoen aan REACH-wetgeving. Met Quick-SDS voldoet u aan alle regels en loopt u geen risico meer op boetes en imagoschade. p Verbetering van customer service. Met Quick-SDS hebben uw klanten altijd de beschikking over de laatste versies van uw SDS: op verzoek, via website of automatisch. p Besparing op distributiekosten. Met Quick-SDS heeft u nog slechts een fractie van kosten voor verzending en geen verborgen kosten.
Voordelen voor gebruikers:
p Automatische verzameling van SDS van
uw leveranciers
p Selectie van essentiële SDS-gegevens
zodat gegevens bruikbaar zijn voor analyse en integratie in processen p Tailor-made multi-site chemische risico database voor bijvoorbeeld het creëren van werkinstructiebladen Quick-SDS kan ook ondersteunen bij de uitvoering van informatieverstrekking conform Detergentenrichtlijn of voor communicatie over (zeer) zorgwekkende stoffen. De meest recente ontwikkeling betreft up- en downstream communiceren over het gebruik van risicovolle stoffen (REACH). p Meer informatie? Quick-SDS, Zekeringstraat 21, 1014 BM Amsterdam, 020-5826660, e-mail: info@quickSDS.nl, www.quicksds.nl e
32 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p30_stoffendag.indd 32
15-10-2009 15:06:55
Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl
TNO
T
NO levert een bijdrage aan het waarborgen en verbeteren van gezondheid en menselijk functioneren. Wij bieden oplossingen aan het bedrijfsleven, beleidsmakers en organisaties. Als expert op het gebied van REACH helpt TNO uw bedrijf onder andere met: p Het opstellen van blootstellingscenario’s p Het opstellen van e-SDS p Het verbeteren van de ketencommunicatie
Op de beurs tijdens de VNCI Voorlichtingsdag REACH & GHS bestond de gelegenheid om kennis te maken met:
ES Modifier
De ES Modifier stelt u snel in staat te toetsen of de blootstelling valt binnen de grenzen van het blootstellingsscenario. Het instrument bevat alle relevante REACH blootstellingsmodellen en geeft op basis van deze modellen snel een overzicht van eventuele overschrijdingen van het blootstellingsscenario.
Stoffenmanager
De officiële REACH Guidance erkent het blootstellingsmodel van de Stoffenmanager als één van de modellen voor de beoordeling van de blootstelling van werkne-
mers. Sinds begin 2009 is versie 4.0 van de Stoffenmanager online, met als extra onderdeel een REACH luik.
REACH en ketencommunicatie
Met een proactieve benadering van de communicatie binnen REACH komt u niet voor verrassingen te staan. TNO ontwikkelde hiervoor een stappenplan, waarmee bedrijven de gebruiken verder in de keten systematisch in kaart kunnen brengen. p TNO Kwaliteit van Leven, postbus 718, 2130 AS Hoofddorp, Albert Hollander, 023-5549349, e-mail: albert.hollander@tno.nl.
VAPRO
V
APRO is al meer dan vijftig jaar de kennisorganisatie voor bedrijven in de procesindustrie. Wij bieden trainingen en consultancy die de inzetbaarheid en prestatie van operators en technici sterk verbeteren. Organisaties en opleidingsinstellingen kunnen bij ons terecht voor maatwerk om hun personeelsontwikkeling vorm te geven. Daarmee dragen we bij aan de opleidingskwaliteit en zien opdrachtgevers hun rendement stijgen. VAPRO heeft diepgaande kennis van techniek. Maar ook van de ontwikkeling van mensen. Onze kracht is de bundeling van die expertisegebieden.
Foto: casper ril a
De nieuwe CLP-verordening (classification, labelling & packaging) heeft aardig wat veranderingen tot gevolg ten opzichte van de huidige etiketteringrichtlijnen. Zo zijn er nieuwe pictogrammen en signaalwoorden en vervallen sommige bestaande symbolen. VAPRO biedt met haar workshops en Master Class GHS/ CLP meer inzicht in het systeem en biedt u handvatten waarmee het systeem GHS op een succesvolle wijze binnen uw bedrijf geïmplementeerd kan worden.
Lisam Systems
O
ver the past 20 years The Lisam Systems Group has established itself as a key international partner to the Chemical Industry. Our products are centred around Environmental Health and Safety classification and labelling for hazardous products. We are able to offer a cost effective, automated modular software approach to the creation, authoring, translation, management and distribution of safety documents.
To compliment this activity we have a comprehensive chemical management system offering everything a company would need within a software solution. Our group of 50 experts work tirelessly at the forefront of worldwide regulations to ensure our clients are working safely and legally. p
Voor leden van de VNCI kunnen wij deze trainingen zelfs kosteloos aanbieden. Naast trainingen en workshops over GHS/CLP bieden wij ook consultancydiensten en VVI trajecten: die staan voor Veiligheid Voor de Industrie. Wij bieden geen algemene opleiding, maar een concrete invulling die gericht is op het veilig werken op de eigen werkplek en de eigen specifieke werkzaamheden.p
Contactpersoon: Luc Libon, +32 67 49 00 03. Meer info? www.lisam.com / www.reachelp.com.
Kijk voor het totale aanbod van trainingen en opleidingen op www.vapro-college.nl. Voor algemene informatie over VAPRO: www.vapro.nl.
34 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p30_stoffendag.indd 34
15-10-2009 15:07:07
Stoffenbeurs
Albert Hollander van TNO:
‘ Ketencommunicatie speelt essentiële rol’ ‘Ik kan me goed voorstellen dat eindgebruikers van chemische producten zich zorgen maken of bepaalde stoffen straks nog wel beschikbaar zijn’, stelt onderzoeker Albert Hollander van TNO. ‘Daarom is meer aandacht voor ketencommunicatie nodig.’
Blootstellingsscenario
‘Vorig jaar hebben we een ketenproject uitgevoerd in de keten van verzinkte staalplaten. Dit leverde een aantal interessante voorbeelden op. Neem bijvoorbeeld de automobielindustrie. Die staat aan het einde van de keten, en stelt hoge kwaliteitseisen aan het staal. Daarom worden de platen gecoat met een beschermingsolie. In deze olie zitten stoffen afkomstig van de chemische industrie. De beschermingsolie werkt prima bij de verdere verwerking van de platen door de automobielindustrie, zoals lassen en snijden. Daarom blijft het aanwezig op de verzinkte staalplaten. De olie wordt pas verwijderd als de carrosserie in elkaar zit. Dit gebruik was niet bekend bij de chemische industrie. Wat gebeurt er wanneer in
Foto: casper ril a
‘H
et is duidelijk dat er straks een grote hoeveelheid gegevens beschikbaar komt over de gevaren en risico’s van stoffen. Net als de manier waarop je stoffen mag gebruiken. Maar wie heeft behoefte aan welke gegevens? En hoe krijg je de gegevens op de juiste plaats?’ Dat is volgens Albert Hollander de grote uitdaging in het REACH-proces. En ketencommunicatie speelt daarbij een essentiële rol, blijkt uit een project dat TNO samen met Corus heeft uitgevoerd.
Volgens TNO-onderzoeker Albert Hollander moeten bedrijven hun keten in kaart brengen.
het blootstellingsscenario wordt opgenomen dat de stof niet boven een temperatuur van 60°C mag worden toegepast? Dan is het lassen zoals nu wordt gedaan niet meer mogelijk en dient een extra ontvettingsstap te worden ingebouwd. Daar zit niemand op te wachten, zeker niet wanneer het huidge proces veilig is. Wanneer door ketencommunicatie het begin van de keten op de hoogte wordt gebracht van dit gebruik en dit gebruik kan meenemen in het blootstellingsscenario, worden veel problemen verder in de keten opgelost.’
Keten in kaart brengen
TNO heeft verschillende lessen uit het project getrokken. ‘Uit de workshops die wij met alle spelers in de keten hebben gehouden, blijkt dat lang niet
altijd niet de goede vragen worden gesteld. Bovendien duurt het vaak erg lang voor er een antwoord komt. Dat zorgt over en weer voor de nodige irritatie.’ Daarom ziet Hollander ook niet veel toegevoegde waarde in de algemene vragenlijst die Cefic heeft opgesteld om het gebruik van stoffen in kaart te brengen. ‘Het is belangrijk om de vragen af te stemmen op de partijen waarmee je werkt. En gericht te vragen naar de informatie die je nodig hebt. Daarom adviseren wij bedrijven om de keten waarmee ze werken nauwkeurig in kaart te brengen. Via internet kun je al veel te weten komen. Maar ook door met verkopers te praten, en vervolgens met elkaar om de tafel te gaan zitten, kom je in veel gevallen al een heel eind.’ p oktober 2009 Chemie magazine 35
CM0909_p30_stoffendag.indd 35
15-10-2009 15:07:16
Marijn Dekkers, nieuwe topman Bayer:
‘ De angst voor biotechnologie zal afnemen’ Onverklaarbaar vindt Marijn Dekkers (51) het, dat de chemische industrie zo’n slechte naam heeft. ‘De bedrijfstak levert een enorme bijdrage aan de economie en de werkgelegenheid. Bovendien excelleert Europa hier wereldwijd in. We zouden er wat trotser op moeten zijn!’ Dekkers, nu bestuursvoorzitter van Thermo Fisher Scientific, is vanaf volgend jaar topman bij chemiereus Bayer. Joost van Kasteren
V
olgens Dekkers, Tilburger van geboorte, maar al 25 jaar woonachtig in de Verenigde Staten, heeft Europa de neiging om te veel in de achteruitkijkspiegel te kijken. ‘Ik kan me voorstellen dat het imago van de chemische industrie dertig, veertig jaar geleden een deuk heeft opgelopen als gevolg van grote ongevallen zoals in het Indiase Bhopal. Ook de luchtverontreiniging in de Rijnmond en het Ruhrgebied zal indertijd niet bijgedragen hebben aan een positief imago. Maar dat is allemaal alweer zo lang geleden. In de tussentijd heeft de chemische industrie zo veel initiatieven genomen om herhaling te voorkomen, dat je dat de bedrijfstak toch niet tot in de eeuwigheid kunt blijven nadragen. Ik vind die negatieve houding erg jammer en ik zal mijn best doen om een wat meer reële houding te stimuleren.’ Even naar het begin. Naar aanleiding van uw benoeming bij Bayer schrijft de ene krant dat u in Nijmegen scheikunde hebt gestudeerd, de andere dat u in Eindhoven hebt gestudeerd. Hoe zit dat? Dekkers: ‘Ze hebben allebei gelijk. Tot
en met mijn kandidaatsexamen heb ik scheikunde gestudeerd in Nijmegen, maar mijn ingenieursexamen heb ik in Eindhoven gedaan. Daar ben ik ook gepromoveerd. Ik maakte de overstap omdat ik Nijmegen toentertijd wat te theoretisch vond. De afdeling Scheikunde was heel goed, maar voor mezelf zocht ik een wat meer praktische uitdaging. Die vond ik bij de Technische Universiteit Eindhoven, in het bijzonder bij de groep polymere materialen van professor Derk Heikens. Met het oprichten van het Laboratorium voor Kunststoftechnologie heeft Heikens de basis gelegd voor de sterke positie van de TU Eindhoven op het gebied van kunststoffen. In die groep ben ik ook gepromoveerd. Het onderwerp? De precieze titel zou ik moeten nazoeken, maar het ging over het breukgedrag van polymerenmengsels en composieten.’ Hoe kwam u bij General Electric terecht? Dekkers: ‘Professor Heikens was adviseur van General Electric Plastics in Bergen op Zoom. Ik ging weleens een dagje met hem mee. Op die manier heb ik het bedrijf een beetje leren kennen. Toen ik in 1985 promoveerde, lan-
ceerde General Electric net een programma waarbij tweehonderd afgestudeerde talenten een aanbod kregen om te komen werken in een ander werelddeel dan waarin ze waren geboren. Die kans heb ik aangegrepen om te solliciteren als onderzoeker bij het gerenommeerde Global Research Lab van GE in Schenectady (in de staat New York, red.). Daar heb ik een paar jaar heel uitdagend onderzoek gedaan op het gebied van mengsels van polymeren.’ Bent u nog weleens in Bergen op Zoom geweest? Dekkers: ‘Na twee jaar werd ik gevraagd om weer naar Nederland, naar Bergen op Zoom te gaan en ben ik in de productontwikkeling terechtgekomen. Vooral de procestechnologische kant. Een jaar later ben ik echter weer naar het laboratorium in Schenectady vertrokken. Mijn toenmalige baas daar wilde niet langer manager zijn, maar wilde terug naar de ‘bench’, het onderzoek. Ik kon zijn baan overnemen als onderzoeksleider van een groep van een man of twintig, die zich bezighielden met onderzoek naar eigenschappen van polymere materia-
36 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p36_interview.indd 36
15-10-2009 13:06:22
Interview
len. Ik was een beetje jong misschien, 31 jaar, om groepsleider te zijn, maar je moet niet vergeten dat ik toen al tien jaar in het materialenonderzoek zat. Ik had toen ook al zo’n 20 tot 25 publicaties op mijn naam staan en een stuk of 15 octrooien, dus ik kwam niet als groentje binnenstappen.’ Zal in de toekomst de productie van kunststoffen verdwijnen naar de landen waar de grondstoffen vandaan komen, het Midden-Oosten bijvoorbeeld? Dekkers: ‘Ik ben er nu bijna tien jaar uit en eerlijk gezegd heb ik niet gedetailleerd bijgehouden wat er allemaal gebeurt in de sector kunststoffen. Ik weet dat het onderwerp ter discussie staat en ik weet natuurlijk ook dat General Electric Plastics in Bergen op Zoom is overgenomen door Sabic. Maar of dat een trend is die er uiteindelijk toe leidt dat de productie van kunststoffen verdwijnt uit Europa… Ik zou het niet kunnen zeggen. Bayer heeft een behoorlijk omvangrijke en sterke materialendivisie, dus ik krijg er ongetwijfeld mee te maken in de zeer nabije toekomst.’ Na vijf jaar bij Allied Signals – later Honeywell – maakte u eind jaren negentig de overstap naar Thermo Electron, een bedrijf dat laboratoriumapparatuur maakt en er op dat moment niet erg florissant voor stond. Wat trok u zo aan in dat bedrijf? Dekkers: ‘Het feit dat het bijna op instorten stond. In mijn carrière heb ik nooit de gemakkelijkste weg gekozen. Maar ik zag ook mogelijkheden, omdat het bedrijf over hele goede technologie beschikte. Het was alleen beroerd georganiseerd. Het was een holding bestaande uit 24 beursgenoteerde bedrijven die allemaal als eilandjes functioneerden. Ze hadden allemaal een eigen R&D-afdeling, een eigen financiële administratie, eigen marketing. Mijn taak was er één goeddraaiend bedrijf van te maken. Dat heeft een jaar of vier, vijf geduurd, maar uiteindelijk is het goed gelukt. Zo goed dat we in staat waren om in 2006 Fisher Scientific over te nemen, een gerenommeerd bedrijf dat tweemaal zo groot was als Thermo Electron. Daarmee werden we meteen de nummer één in de wereld in laboratoriumapparatuur en andere benodigdheden, zoals reagents, chemicaliën en glaswerk. ook financieel deden we het niet slecht. Sinds 2002 steeg de omzet mede dankzij de over-
’ Nee, ik kom niet naar Duitsland met de Amerikaanse managersmentaliteit’ name van 2 naar 10,5 miljard en de winstmarge verdubbelde ruimschoots van 8 naar 18 procent. Een aardige verbetering, lijkt me.’ Bent u een harde manager? Dekkers: ‘Met een zachte buitenkant dan toch. Nee, ik geloof niet dat ik een harde manager ben. Wel weet ik wat ik wil en probeer ik consequent te zijn. Ik ben ook niet bang om te saneren als het nodig is en als dat het bedrijf ten goede komt. Liever een gezond bedrijf met een leidende positie in de wereld, dan een bedrijf dat wat aanklungelt in de marge. Een gezond bedrijf geeft ook voor de medewerkers meer zekerheid.’ U gaat nu naar een bedrijf dat het Rijnlandse model – met aandacht voor alle stakeholders – bijna heeft uitgevonden, terwijl u toch vooral ervaring hebt met het Angelsaksische model dat met name gericht is op shareholder value. Past dat wel? Dekkers: ‘Thermo Fisher Scientific houdt ook niet alleen rekening met de belangen van de aandeelhouders. In mijn ogen kan een bedrijf pas succesvol zijn als de medewerkers elke maandagochtend weer gemotiveerd op hun werk verschijnen. Afgezien daarvan laat de crisis zien dat shareholder value ook maar betrekkelijk is. Van de ene dag op de andere kelderde de waarde van de aandelen met 35 procent. Om op uw vraag terug te komen: ja, ik heb aandacht voor de aandeelhouder, maar ook voor andere betrokkenen en nee, ik kom niet naar Duitsland met de Amerikaanse managersmentaliteit. Daarvoor ben ik toch nog te veel een Nederlander en een Europeaan gebleven.’ U bent ook commissaris bij Biogen Idec, een van de grootste biotechnologiebedrijven in de Verenigde Staten. Hoe kijkt u van daaruit aan tegen de ontwikkeling van de life sciences in Europa? Dekkers: ‘Voor zover ik het kan overzien gebeuren er in Europa hele goede dingen op het gebied van de life sciences. Ik hoef eigenlijk alleen maar te kijken naar de laboratoriumapparatuur die we daar verkopen, de high end
massaspectrometers bijvoorbeeld. Hoewel ze niet goedkoop zijn, staan die apparaten op heel veel universiteiten, ook in Nederland. Ze gaan bijna als warme broodjes over de toonbank en dat geeft wel een indicatie van de geavanceerdheid van het onderzoek in Europa. En dan vooral het eiwitonderzoek. Dat is werkelijk booming.’ Toepassingen van de life sciences, vooral op het gebied van landbouw en voeding, stuiten op grote maatschappelijke weerstand in Europa. Waarom speelt dat in de Verenigde Staten helemaal niet? Dekkers: ‘Dat weet ik niet, ik heb er geen cijfers over. Als ik moet gissen, dan zou ik zeggen dat het voortkomt uit onbegrip. Men begrijpt het niet en daarom vertrouwt men het niet. Ik ben waarschijnlijk heel naïef, maar ik denk dat de vrees voor biotechnologie zal afnemen, als je de mensen kunt uitleggen wat er gebeurt. Bijvoorbeeld door te vertellen dat eiwitten in de spijsvertering netjes worden opgeknipt in aminozuren; ook de eiwitten die via genetische modificatie zijn ingebracht. Maar nogmaals, dat is gissen. Het enige dat ik zeker weet is dat ik er mee te maken zal krijgen, omdat Bayer ook over een grote divisie ‘crop science’ beschikt.’ U hebt al een zware baan en krijgt straks bij Bayer waarschijnlijk een nog zwaardere baan. Heeft u nog wel tijd voor de leuke dingen in het leven? Dekkers: ‘Ik zie mezelf niet als een workaholic, als u dat bedoelt. Tegen hard werken heb ik geen bezwaar, maar ik probeer wel de balans erin te houden. Als je alleen maar met je werk bezig bent, kun je niet goed functioneren. Afgezien daarvan heb ik ook een gezin met drie jonge kinderen, die ik graag wil zien opgroeien. En tennissen natuurlijk. Dat doe ik al sinds mijn jeugd in Tilburg. Ik heb indertijd ook in Duitsland competitie gespeeld en les gegeven. En een beetje Duits geleerd. Niet genoeg, hoor. Daarom zit ik nu op Duitse les. Maar goed… inspannen is prima, maar niet zonder ontspannen.’ Dus komend jaar zien we u ook weer op de Tilburgse kermis? Dekkers: ‘Ja, waarom niet?’p oktober 2009 Chemie magazine 37
CM0909_p36_interview.indd 37
15-10-2009 13:06:22
Lekker hard st Vliegtuigbouwer en architect worden bruggenbouwers
38 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p38_uitgelicht.indd 38
15-10-2009 15:20:48
Uitgelicht
stampen
FiberCore Europe en Royal Haskoning hebben samen een brug van vezelversterkt composiet ontwikkeld. Hij is lichtgewicht, snel te produceren, veilig, onderhoudsarm en gemakkelijk te bouwen. Uit een levenscyclusstudie van de BECO Groep blijkt de brug bovendien aanzienlijk duurzamer dan bruggen van staal en beton. Inmiddels zijn er in Nederland veertien van deze bruggen geplaatst. Onlangs vond de eerste levering in Sjanghai plaats. Meer informatie: www.royalhaskoning.com oktober 2009 Chemie magazine 39
CM0909_p38_uitgelicht.indd 39
15-10-2009 15:21:14
Provincie Zeeland moet Dow-vergunning beter onderbouwen
Uitspraak Raad van Sta t De provincie Zeeland moet de limieten die zij stelt voor de emissies van stikstofoxiden (NOx) bij Dow beter onderbouwen. Dat geldt ook voor de termijnen waarop Dow in Terneuzen aan bepaalde milieueisen moet voldoen. Tot die uitspraak komt de Raad van State naar aanleiding van de bezwaren die zowel Dow als milieuorganisaties tegen de milieuvergunning van de provincie hebben aangetekend. Erik te Roller
D
e provincie Zeeland heeft de milieuvergunning van Dow in 2008 herzien. Volgens Dow stelt de provincie te scherpe eisen voor de emissieconcentraties van NOx en volgens de milieuorganisaties zou Dow volgens de IPPC-regelgeving nog aan veel strengere eisen moeten voldoen. ‘De Raad van State spreekt zich niet uit over de hoogte van de limie-
is er dus wel werk aan de winkel’, zegt Cees van Houwelingen, environmental leader bij Dow. ‘De NOx-kwestie draait vooral om de gevolgen van de verhoogde inzet van fuelgas. Dit waterstofrijke restgas afkomstig uit onze krakers stoken we samen met aardgas in onze fornuizen. Waterstof levert bij verbranding geen CO2 op, zodat we minder CO2 uitstoten. De andere zijde
van de best bestaande techniek, zouden we maatregelen moeten nemen zoals het affakkelen van restgas, waarbij het milieu integraal bekeken niet is gebaat’, legt Van Houwelingen uit.
Haalbare limieten
‘De IPPC-documenten geven een typische prestatienorm die volgens ons niet rechtstreeks vertaald kan worden in een vergunningsnorm. De
‘We zullen na evaluatie van een testfornuis, jaarlijks een aantal fornuizen aanpakken bij de reguliere beurten’ ten, maar oordeelt dat de provincie de aan Dow vergunde normen beter moet onderbouwen en ook naar de haalbaarheid ervan moet kijken. Daarmee blijft de vergunning overeind staan, maar
van de medaille is dat de NOxemissies bij de inzet van fuelgas toenemen. Om te allen tijde te kunnen voldoen aan de nu opgelegde NOx-normen voor de installaties, die al voldoen aan de IPPC-criteria
prestatienorm houdt namelijk geen rekening met allerlei procesvariaties en ook niet met fouten bij het meten van de emissies. De provincie heeft daarmee bij de vergunning enigszins rekening
gehouden, uitgaande van de data die op dat moment beschikbaar waren. Sinds de aanvraag van de vergunning in 2007 hebben we echter nieuwe gegevens over de emissies kunnen verzamelen, waardoor we nu een nog beter beeld hebben van wat mogelijk is. We gaan de komende maanden met de provincie om de tafel zitten om te kijken welke limieten haalbaar zijn. Wij kunnen alleen een vergunningslimiet accepteren, als we niet bij het minste of geringste in een handhavingstraject terechtkomen.’
Tempo aanpassingen
Verder gaat de discussie over het tempo waarin Dow de aanpassingen implementeert, zoals nieuwe branders in fornuizen die minder NOx uitstoten. ‘In het grootste deel van onze fabrieken hebben we al low-NOx-branders geïnstalleerd en passen we dus de best beschikbare
40 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p40_opinie2.indd 40
15-10-2009 13:09:10
Opinie
a te beeld: anp
Wanneer best beschikbare technieken toepassen?
technieken toe. In de fornuizen van de oudste kraker hebben we dat nog niet gedaan’, vervolgt Van Houwelingen. ‘De milieubeweging voert aan dat we al per 31 oktober 2007 aan de IPPCverplichtingen hadden moeten voldoen. We hebben via onze vergunning voor vijftien aanpassingen uitstel gekregen, oftewel termijnvoorschriften. Aan vier daarvan hebben we inmiddels invulling gegeven. In het komende half jaar ronden we de opvolging van nog eens drie van die termijnvoorschriften af. Er blijven er dan nog acht over, waarvoor we de onderbouwing moeten verbeteren. Voor het plaatsen van lowNOx-branders in de oude kraakfornuizen, het meest omvangrijke karwei, hebben
we tot 1 januari 2015 uitstel gekregen. We wachten daar niet mee tot 1 januari 2015, maar zullen na evaluatie van een testfornuis, jaarlijks een aantal fornuizen aanpakken bij de reguliere beurten. Ook in dit geval hebben we na de vergunningsaanvraag extra argumenten aangevoerd voor een betere onderbouwing van de termijn. Natuurlijk kijken we daarnaast of het mogelijk is de implementatie wat naar voren te halen.’
Betere onderbouwing
‘De Raad van State heeft zich dus niet uitgesproken over de hoogte van de NOx-limieten in de vergunning, maar verlangt een betere onderbouwing van de limieten. Ook verlangt de Raad van State een betere onderbouwing van de termij-
nen van de voorschriften. Daarvoor heeft de provincie 26 weken de tijd gekregen. We gaan dus weer met de provincie aan de slag. Als de provincie straks weer een nieuwe vergunning afgeeft, kan de milieubeweging daar weer bezwaar tegen aantekenen. Dan komt de zaak nog een keer bij de Raad van State terug en zal blijken of de Raad van State akkoord is met de nieuwe voorschriften en de onderbouwing daarvan’, aldus Van Houwelingen. Daarnaast heeft de Raad van State zich nog uitgesproken over een aantal kleinere zaken. Zo heeft de Raad van State de stofemissienorm voor een bepaalde installatie gehalveerd. Aan die norm kan Dow zonder verdere investeringen voldoen. p
In juridische kringen valt te vernemen dat volgens de Wet milieubeheer de best beschikbare technieken meteen worden toegepast. Het bevoegd gezag kan daarvoor echter een uitzondering maken als een bedrijf goede redenen heeft om het aanpassen van zijn installaties aan de norm van best beschikbare technieken uit te stellen. Dit kan op grond van artikel 8.11 lid 3 van de Wet milieubeheer. In dit geval maakt de Raad van State dan ook geen bezwaar tegen het uitstel dat de provincie Zeeland aan Dow geeft, maar wel tegen het ontbreken van een tussentijds plan. Eerder is de Raad van State bij Shell en Chemelot (DSM en SABIC) tot een soortgelijke uitspraak gekomen. Dow kan bijvoorbeeld aangeven welke stappen het bedrijf neemt, zodat het aan het einde van de periode wel aan de huidige IPPC-eisen voldoet. Dat plan van aanpak kan dan als bijlage in de milieuvergunning worden opgenomen. En de provincie moet beter aangeven hoe ze de voortgang van het plan bij Dow controleert. De uitspraak van de Raad van State gaat dus niet zozeer over Dow, maar over de manier waarop de vergunning is opgesteld, zo valt te beluisteren. oktober 2009 Chemie magazine 41
CM0909_p40_opinie2.indd 41
15-10-2009 13:09:16
Rampenoefening bij BASF De Meern goed verlopen
Brand meester! 42 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p42_in beeld.indd 42
15-10-2009 16:07:21
In beeld
Bij het overpompen van 25.000 liter ammoniakoplossing uit een tankwagen ontstaat een lekkage. Als klap op de vuurpijl klinkt er een explosie in een partytent, waar op dat moment een receptie wordt gehouden. Tientallen medewerkers lopen verschillende verwondingen op. Niet een alledaags scenario op het terrein van BASF in De Meern. ‘Er heeft in de ruim veertig jaar dat wij hier zitten nog nooit een incident van enige omvang plaatsgevonden’, stelt woordvoerder Jasmijn Degen van BASF. Om de hulpdiensten de gelegenheid te bieden uiteenlopende doelen te oefenen, werd alles uit de kast gehaald tijdens deze oefening – want dat was het. ‘Zo zou in de praktijk de partytent niet realistisch zijn, maar bood het de Geneeskundige Dienst een goede mogelijkheid om ook haar oefendoelen te behalen. De gehele oefening verliep prima, is onze eerste indruk.’
oktober 2009 Chemie magazine 43
CM0909_p42_in beeld.indd 43
15-10-2009 16:07:25
2
1
3
4
5
Foto 1: De bezoekers van de nagebootste receptie Foto 2: De bedrijfshulpverleners in actie Foto 3: De ambulancediensten arriveren Foto 4: Overdracht over het incident aan de hulpdiensten Foto 5: Aan een lotusslachtoffer dat in aanraking met ammoniak is gekomen, wordt eerste hulp verleend door de bedrijfshulpverlener Foto 6: De hulpverleners in actie op de plek van de ramp Foto 7: Informatieoverdracht aan de brandweer Foto 8: Begeleiding van de brandweer naar de plaats van het incident Foto 9: Hulpdiensten bereiden zich voor op de komst van lotusslachtoffers
44 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p42_in beeld.indd 44
15-10-2009 16:08:04
In beeld
6 ‘Geen alledaags scenario bij ons’
9 7 8
oktober 2009 Chemie magazine 45
CM0909_p42_in beeld.indd 45
15-10-2009 16:08:38
Jongerenwerkeloosheid is geen ver-van-mijn-bed-show
Jeugd van tegenwoordig:
vaklui van de toekomst
De overheid, de gezamenlijke kenniscentra en het UWV zetten zich in om de jeugdwerkeloosheid terug te dringen. Voor werkgevers bieden deze maatregelen verrassende mogelijkheden. En voor wie verder kijkt dan de crisis lang is, kan dat straks heel aantrekkelijk uitpakken. Esther Rasenberg
h
et kabinet heeft in totaal 500 miljoen euro beschikbaar gesteld om de jeugdwerkeloosheid te bestrijden. Vanuit Europa is daar nog eens 75 miljoen bijgekomen en de samenwerkende kenniscentra (Colo) trekken er samen 110 miljoen euro voor uit. Bij elkaar opgeteld is er dus 685 miljoen beschikbaar. De belangrijkste maatregelen die worden uitgevoerd zijn programma’s om jongeren langer op school te houden, het opzetten van leerwerktrajecten en het behoud van stageplaatsen. Ook voor werkgevers bieden de maatregelen om de jeugdwerkeloosheid te bestrijden voordelen. Bedrijven kunnen jongeren tegen relatief lage kosten aan het werk zetten en opleiden. Op het moment dat de economie weer aantrekt, beschikken zij direct over goed gekwalificeerd personeel. Uit een telefonische rondgang langs verschillende VNCI-leden blijkt dat weinig bedrijven gebruik maken van de mogelijkheden die de plannen tegen jeugdwerkeloosheid bieden. De meeste van hen proberen tijdens de recessie het hoofd boven water te houden en zijn vooral bezig hun vaste mensen te behouden. Ook bij International Flavors and Fragrances in Tilburg wordt de jeugdwerkeloosheid niet actief extra bestreden, volgens HR-manager René van de
Koolwijk. ‘Wij doen hier namelijk al vrij veel voor jongeren. Via het opleidingstraject Process Class loopt hier een aantal jongeren rond die worden opgeleid tot operator. Daarnaast hebben we stagiairs op het gebied van IT en de Middelbare Laboratorium Opleiding (MLO). Gemiddeld lopen bij IFF zo’n acht tot tien jongeren rond. Persoonlijk heb ik overigens ook de indruk dat er in Tilburg niet zoveel jeugdwerkeloosheid is. We merken wel dat er meer werkelozen zijn omdat verschillende bedrijven in de omgeving mensen hebben moeten ontslaan. Het aantal reacties op vacatures is hier aanzienlijk hoger dan voorheen’, vertelt Van de Koolwijk.
Minder stageplekken
De VNCI wil haar leden informeren over alle initiatieven die in het kader van de jeugdwerkeloosheid zijn genomen. Voor een goed overzicht van de initiatieven gaan we terug naar het voorjaar. In mei presenteerde het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het actieplan jeugdwerkeloosheid. Een belangrijke doelstelling in dat plan was jongeren langer te laten leren. Die aanpak heeft intussen zijn vruchten afgeworpen. Een groot aantal jongeren heeft ervoor gekozen om langer in de schoolbanken te blijven. Zo kozen in ons land ruim 10.000 mbo’ers voor een vervolgstudie. Toch
loopt het aantal werkeloze jongeren gestaag op. In augustus zat al 11,4 procent van de jongeren tussen de 15 en 25 jaar zonder werk. Deze zomer sloeg Colo, de vereniging waarin 17 kenniscentra voor het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven samenwerken, alarm vanwege het slinkend aantal stageplekken in bedrijven. Colo kwam met een eigen plan om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en de nodige stageplaatsen te garanderen. De bedrijfstakken waarvoor de kenniscentra actief zijn, stelden samen 110 miljoen euro beschikbaar, waarvan het grootste deel wordt gefinancierd door Bouw en Metaal. De verschillende kenniscentra zijn betrokken bij de uitvoering van sectorale plannen. Colo’s plan bevat de volgende actiepunten. Elk kwartaal wordt de stageen arbeidsmarkt gemonitord in de Colo barometer. Regionale arbeids-
46 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p46_kennis en ervaring.indd 46
15-10-2009 12:38:17
beeld: holl andse hoogte
Kennis en ervaring
marktcoĂśrdinatoren moeten de samenwerking tussen bedrijven en arbeidsbemiddelingsbureaus vergemakkelijken. Er zijn dertig contactpersonen voor convenantgemeenten aangesteld en er is een centraal meldpunt stagetekorten. In juni is de website www.stagemarkt.nl gelanceerd. Bedrijven plaatsen hierop alle stages en leerbanen in het mbo. Jongeren kunnen er dus gericht zoeken naar stages. Van deze website wordt door een groot aantal chemische bedrijven inmiddels goed gebruik gemaakt. Verder komt er een speciaal steunpunt voor bedrijven en start Colo met een wervingscampagne die meer leerplaatsen bij bedrijven moet opleveren.
Leerbedrijven werven
Kenniscentrum PMLF is onderdeel van de VAPRO groep en richt zich op voldoende gekwalificeerd personeel
in de proces- en algemene operationele techniek, milieutechniek, laboratoriumtechniek en fotonica. PMLFmanager Kitty Keep vertelt dat OVP, VAPRO en PMLF zijn gestart met de
onze actieve leerbedrijven geregeld en werven we nieuwe leerbedrijven. We organiseren themabijeenkomsten voor leerbedrijven, zoals de Dag van de praktijkbegeleider en de Award
Er is veel mogelijk, als een werkgever een jongere perspectief wil bieden uitvoering van de plannen waarvoor door de branche 2,3 miljoen euro beschikbaar is gesteld. Keep: ‘PMLF zal de werkeloosheid bestrijden door intensief werkgevers te benaderen. Nu komt het regelmatig voor dat jongeren hun opleiding niet kunnen afmaken doordat een bedrijf sluit. Wij willen er in elk geval voor zorgen dat leerlingen hun opleiding kunnen afronden. Daartoe bezoeken we al
voor het beste leerbedrijf. Tijdens extra bezoeken aan leerbedrijven zullen onze consultants bedrijven specifiek adviseren over interne en externe mobiliteit en behoud van vakmanschap. PMLF zal bedrijven die zich niet herkennen in het opleidingsaanbod, aanbieden mee te denken over een passend programma. Via de Human Capital Chemie (HCC) loopt een onderzoek naar flexibilisering oktober 2009 Chemie magazine 47
CM0909_p46_kennis en ervaring.indd 47
15-10-2009 12:38:22
van werktijd in de procestechniek. Jongeren tussen de zestien en achttien jaar mogen volgens de Arbowet niet in ploegendiensten en met gevaarlijke stoffen werken. HCC onderzoekt hoe werktijden en begeleiding op elkaar kunnen worden afgestemd, zodat het werkbaar wordt voor bedrijven. Verder is PMLF in bepaalde regio’s actief betrokken bij het opzetten van een opleidingspool waarin werkelozen worden geleid naar de procesindustrie.’
bemiddelen. Over de oprichting van het brancheservicepunt hebben we met ongeveer zestig partijen gesproken. Dat zijn onder meer uitzendorganisaties, maar ook chemische bedrijven. Uit die gesprekken bleek dat er draagvlak bestaat voor een brancheservicepunt. Wij willen werknemers van alle leeftijden voor de branche behouden, want we verwachten op termijn een grote uitstroom in verband met de vergrijzing’, vertelt Verduyn.
Waardevolle werknemers
Niet automatisch een uitkering
Roy Verduyn van PMLF is de kersverse projectleider van het brancheservicepunt procesindustrie Rijnmond dat in samenwerking met de VAPRO is opgericht. Dit najaar zal minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij de officiële opening aanwezig zijn. ‘Het servicepunt wil mensen voor de industrie behouden. Dat betekent dat wij voor werkelozen
Bureau DAAD legt zich in Rotterdam toe op het overbruggen van de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Manager Hans Broere: ‘We hebben een enquête gehouden onder 12.000 jongeren die dit jaar de vakscholen en ROC’s zouden verlaten. De centrale vraag was wat die jongeren na hun opleiding zouden gaan doen. Ruim tachtig procent heeft onze
Wij willen werknemers van alle leeftijden voor de branche behouden met ervaring in de industrie bij andere bedrijven bemiddelen. Voor het UWV is het minder belangrijk waar mensen precies aan de slag gaan en dat kan betekenen dat waardevolle werknemers voor de industrie verloren gaan. Bemiddeling via het brancheservicepunt kan die uitstroom voorkomen. We schatten dat we in de regio Rotterdam jaarlijks voor zo’n 250 werklozen waarvan ongeveer 75 jongeren, zullen
vragenlijst ingevuld en ruim 1800 jongeren wilden tegen ons advies toch de arbeidsmarkt op en zo’n 500 jongeren wisten nog niet wat ze wilden gaan doen. Dat is de groep waarmee we nu aan de slag gaan. Tegenwoordig hebben jongeren zonder werk niet meer automatisch recht op een uitkering. Dat is het gevolg van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) die sinds 1 oktober geldt. Deze wet verplicht gemeen-
Jongeren de eerste crisisslachtoffers Als de arbeidsmarkt verslechtert, zijn jongeren vaak eerst de dupe. Er is dan gewoonweg geen ruimte voor schoolverlaters. Volgens het CBS bedroeg de werkeloosheid onder jongeren in augustus van dit jaar al 11,4 procent. Vooral jonge mannen hebben geen baan. Dat komt omdat zij vaker werken in conjunctuurgevoelige sectoren, zoals de industrie, de ICT, het transport en de bouw. Jonge vrouwen werken vaker in de zorg, een sector die vooralsnog geen last heeft van de economische tegenwind. In de jaren tachtig liep de werkeloosheid onder jongeren op tot 17,3 procent. Het kabinet wil voorkomen dat jongeren net als toen langdurig aan de kant staan en heeft daarom extra maatregelen genomen. Deze maatregelen moeten voorkomen dat jongeren aan hun lot worden overgelaten. Dit is niet alleen slecht voor de jongeren zelf, maar voor de hele samenleving.
ten om jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een baan, een vorm van scholing of een leer-werktraject aan te bieden. Wij doen alle jongeren een aanbod en als ze daar niet op ingaan, krijgen ze niets. Op dit moment zijn we heel druk met het opzetten van leer-werkarrangementen. Als zij het werk accepteren krijgen ze in principe salaris van de werkgever, maar als een werkgever daartoe niet de middelen heeft, kunnen wij die kosten vergoeden. Voorwaarde is wel dat een werkgever een jongere perspectief kan en wil bieden.’
Leerwerktrajecten
‘In samenwerking met de VAPRO worden nu ook leerwerktrajecten voor de chemie ontwikkeld. Overigens staan wij ook open voor samenwerking met individuele bedrijven. Als een werkgever een jongere perspectief wil bieden, is er vrij veel mogelijk. Bureau DAAD kan het bedrijf tegemoet komen in de loonkosten, de begeleiding of gedetacheerd werkgeverschap. Wij zeggen nergens op voorhand ‘nee’ tegen en onze insteek is dat we er samen met de ondernemers in deze regio wel uitkomen. Voor bedrijven is het een mooie gelegenheid om goed gekwalificeerd personeel op te leiden. Die medewerkers zijn hard nodig als de economie straks weer aantrekt. Overigens is het aantal jeugdwerkelozen hier in de regio niet dramatisch. Het heeft onze aandacht, maar de toeloop valt tot dusver gelukkig mee’, besluit Broere. Bij veel bedrijven heeft het bestrijden van de jeugdwerkeloosheid op dit moment dus niet de hoogste prioriteit. Het probleem wordt toch vooral gezien als een ver-van-mijn-bedshow. Dat kan een gemiste kans zijn, want er zijn interessante middelen en mogelijkheden beschikbaar. Het gaat om initiatieven die voor bedrijven op zowel de korte als lange termijn lucratief kunnen zijn. De VNCI spoort haar leden dan ook aan om jongeren werk- of opleidingsplekken aan te bieden. ‘Zo profiteren we van kansen in een moeilijke periode en werken we aan voldoende human capital voor betere tijden’, stelt VNCI-speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie Nelo Emerencia. p Meer weten? Voor meer informatie: VNCI-speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie Nelo Emerencia, tel. 070-3378726 of e-mail emerencia@vnci.nl.
48 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p46_kennis en ervaring.indd 48
15-10-2009 12:38:22
Afdichtingen Slangen Afsluiters Instrumentatie Kunststof leidingsystemen Kunststoffen Aandrijftechniek Gereedschappen Onderhoudsproducten
Bespaar op onderhoud vanuit een passie voor technologie ERIKS biedt een keurcorps aan specialisten met een ware passie voor technologie. Specialisten die u met een rationele benadering ter zijde staan bij het bereiken van milieu- en energiebesparingen, kostenreductie en vermindering van downtime. Voor de industrie is ERIKS een betrouwbare leverancier die denkt in duurzame (en snelle) oplossingen en besparingen.
Een samenwerking met ERIKS levert u gegarandeerd concrete kostenbesparingen op die wij kwantificeren én realiseren. Daar kunt u ons op afrekenen! Vraag nu om een verhelderend gesprek met ERIKS, bel T (072) 514 15 14.
ERIKS bvbvI Postbus 280 280 I 1800 BK Alkmaar I T 072 514 14 514 I F 072 I E info@eriks.nl I www.eriks.nl ERIKS I Postbus I 1800 BK Alkmaar I T15 072 18515 22 56 I 45 E slangen@eriks.nl I eriks.nl
903003 ERIKS adv NVDO magazine 2009.indd 1
21-08-2009 10:19:34
All-round Industrial Services Managing Contractor for Maintenance, Projects & Turnarounds • high-pressure cleaning • vacuum cleaning • chemical cleaning • catalyst handling • inert entries • mechanical & piping • exchanger services • furnace & boiler services • equipment construction • structural steel • civil engineering • industrial construction • earth moving & road building • blasting & painting • environmental technology
Offices: • Antwerp • Botlek-Rotterdam • Gent • Echt • IJmond • Moerdijk • Vlissingen
Advertentie185x130.indd 1
ADV.indd 4
Mourik N.V. Groenendaallaan 399 2030 Antwerp Belgium T +32-3-542 20 40 (24 hrs) F +32-3-542 36 23 E mourik@mourik.be Mourik Services B.V. Nieuwesluisweg 110 3197 KV Botlek-Rotterdam The Netherlands T +31-10-296 54 00 (24 hrs) F +31-10-296 54 09 E mserv@mourik.com
www.mourik.com 21-09-09 08:35
19-10-2009 06:34:39
Shell maakt zich hard voor onze duurzame toekomst
50 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p50_maatschappij.indd 50
15-10-2009 13:05:15
Maatschappij
Energy boost aan ‘t IJ De vraag naar energie blijft stijgen. Dat die de huidige conventionele energiebronnen zal uitputten en voor enorme CO2-uitstoot zal zorgen, lijkt onvermijdelijk. Shell reageert hierop en ontwikkelt technologieën die moeten leiden tot ‘meer energie en minder CO2’. Het onlangs geopende Shell Technology Centre Amsterdam gaat hier een grote rol in spelen. Emma van Laar
S
hell heeft een fikse verhuizing achter de rug. Dertienhonderd werknemers die voorheen verspreid zaten over 29 gebouwen stappen sinds 16 september elke dag binnen in het bijzondere gebouwencomplex aan het IJ. Het nieuwe technologiecentrum is met zijn zeven hectaren één van de grootste gebouwen van de hoofdstad. Het hart van het gebouw wordt gevormd door het glazen atrium. Rondom deze ontmoetingsplaats liggen laboratoria, kantoorruimten, proefhallen en buitenopstellingen. Zo wil Shell haar medewerkers stimuleren met elkaar in contact te komen en ideeën uit te wisselen. Het Shell Technology Centre Amsterdam (STCA) speelt een essentiële rol in de wereldwijde organisatie van Shell. Het behoort tot Shells grootste en belangrijkste kenniscentra samen met de vestigingen in Rijswijk, Houston (VS) en Bangalore (India). Het werk in het technologiecentrum gaat zich richten op het verbeteren, vernieuwen en schoner maken van producten en productieprocessen in de olie-, gas- en chemische industrie. Daarnaast staat onderzoek naar schone en betaalbare alternatieven en oplossingen voor CO2 centraal. Het STCA zal een enorme impuls zijn voor innovatie en duurzaamheid binnen Shell. Niet dat innovatie nieuw is voor Shell Amsterdam: sinds 1914 dé plek waar gewerkt wordt aan het ontwikkelen en verbeteren van producten.
Energie en innovatie
Shell wil blijven voorzien in de groeiende energiebehoefte, maar op een verantwoorde manier. De multi-
national gaat bij het energievraagstuk uit van drie harde waarheden: de wereldwijde vraag naar energie groeit, de voorraden van ‘easy oil and gas’ kunnen de groei in energievraag niet bijbenen en meer energie betekent meer CO2-uitstoot. Shell denkt dat een aantal sleuteltechnologieën kunnen helpen bij het aanpakken van het energievraagstuk. ‘We zijn ons ervan bewust dat het een moeilijk vraagstuk is’, benadrukt Matthias Bichsel, directeur projects & technology bij Shell. ‘We zullen alle mogelijke energiebronnen moeten inzetten. Innovatie is nodig om moeilijk te verkrijgen fossiele brandstoffen, maar ook zonne- en windenergie, op grote schaal inzetbaar te maken. Tegelijkertijd moeten de gevolgen, meer CO2-uitstoot, worden aangepakt. We voelen ons als energieleverancier daartoe verplicht. Daarom zetten we ons in voor de ontwikkeling van schone energietechnologieën en het efficiënter maken van bestaande processen. Technologie is de sleutel die moet leiden tot meer energie en minder CO2.’ Op een persbijeenkomst eind september gaf Shell inzicht in drie van deze sleuteltechnieken. Eén van deze, in ontwikkeling zijnde, technologieën is CO2mineralisatie. Dit is een proces waarbij CO2wordt opgeslagen in mineralen.
CO2-reductie
CO2-mineralisatie in de natuur gaat tergend langzaam. Het is dus zaak de boel te versnellen. Deze technologie is nog in ontwikkeling maar de eerste resultaten zijn veelbelovend. Het opslaan van CO2 onder de grond (Carbon dioxide Capture and e oktober 2009 Chemie magazine 51
CM0909_p50_maatschappij.indd 51
15-10-2009 13:05:17
Maatschappij
Storage; CCS) is een andere methode om het broeikasgas uit de lucht te houden. Deze methode is veilig en wordt al gebruikt, maar stuit vooralsnog op weerstand van burgers. Naast het opslaan van CO2 is het verminderen van de CO2-productie een belangrijk speerpunt. Het verhogen van de efficiëntie van bestaande brandstofproductieprocessen kan daaraan bijdragen, net als de ontwikkeling van nieuwe efficiëntere technieken. Iets simpels als warmte-uitwisseling kan al veel energie besparen, en dus CO2-uitstoot beperken. Warmte die bij de ene stap vrijkomt kan worden gebruikt bij het verwarmen van een andere stap in het proces. Ook het ontwikkelen van energiebronnen met een lage CO2-uitstoot (bijvoorbeeld aardgas), het vaststellen van wetgeving rondom CO2 en het stimuleren van efficiënter energiegebruik zijn belangrijk.
Gas-to-Liquids
Daarnaast is er ‘Gas-to-Liquids’ (GTL), oftewel ‘gas naar vloeistof’. Een technologie waarbij aardgas wordt omgezet in verschillende vloeibare koolwaterstoffen. Met behulp van GTL wordt uit aardgas eerst synthesegas gemaakt. Dit synthesegas, bestaande uit waterstof en koolstofmonoxide, kan worden
‘ In totaal is in het Shell Technology Centre 80% minder energie nodig’ omgezet in een wax (paraffine) en water. Om van synthesegas tot de warme vloeibare wax te komen worden katalysatoren ingezet. Deze katalysatoren maken een zeer selectieve en efficiënte productie mogelijk. Van de wax, die op kaarsvet lijkt, kunnen verschillende vloeibare brandstoffen geproduceerd worden. Deze eindproducten verbranden schoon en zijn daardoor beter voor het milieu. Je kunt nu al gedeeltelijk op GTL brandstof rijden. In Shell V-Power Diesel zit zo’n vier à vijf procent GTL. In de jaren zeventig is in Amsterdam gestart met het ontwikkeling van GTL. Inmiddels worden er ruim
14.000 vaten per dag geproduceerd in Bintuly (Maleisië) en is Shell koploper op dit gebied. De afgelopen jaren is veel vooruitgang geboekt, maar er valt meer winst te behalen. Onderzoek in een nieuwe, twaalf meter hoge testopstelling in Amsterdam zal de grote GTL-fabrieken in Bintuly en Qatar ondersteunen. Deze laatste fabriek is in aanbouw en zal 140.000 vaten GTL per dag gaan produceren.
Hoe duurzaam werkt Shell zelf eigenlijk? Het Shell Technology Centre Amsterdam is een indrukwekkend complex. Het vijf verdiepingen tellende pand bestaat uit vijf vleugels. In totaal beslaan de laboratoria, testhallen, werkplaatsen en kantoren 80.000m2. Al deze onderdelen omringen het glazen atrium van 175 meter lang, 23 meter hoog en een breedte van 10 tot 20 meter. Het gebouw is flexibel, zodat in een mum van tijd de juiste faciliteiten beschikbaar zijn om nieuwe technologieën te testen.
Voor de verhuizing naar het nieuwe pand moesten niet alleen kantoorfaciliteiten worden verplaatst, maar ook 900 experimentele installaties worden stopgezet, gedemonteerd, schoongemaakt, verplaatst en weer opgebouwd worden. In april werd daarmee begonnen en voor het einde van 2009 moet alles klaar en in werking zijn. Het gebouw is zo goed als CO2-neutraal. De elektriciteit die in het gebouw wordt gebruikt komt van het windmolenpark in de Noordzee bij
Egmond. De temperatuur is geregeld via een ondergrondse warmte/koude opslag. De airconditioning en koelinstallaties voor de laboratoria stoten 60 procent minder CO2 uit dan conventionele installaties. In totaal is 80 procent minder energie nodig dan voorheen. Een groot deel van het oorspronkelijke Shellterrein is verkocht aan de gemeente. Op de vrijgekomen 20 hectaren wordt druk gebouwd aan de nieuwe wijk Overhoeks, waarvoor de warmte/koude opslag ook bedoeld is.
52 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p50_maatschappij.indd 52
15-10-2009 13:05:19
Maatschappij
De derde sleuteltechniek die Shell belichtte, is het innovatief gebruik van het nevenproduct zwavel. Zwavel komt vrij tijdens de productie van schone brandstoffen uit aardolie en aardgas. Jaarlijks groeit die hoeveelheid. ‘Gezien de energievraag moeten we ook kijken naar lastigere energiebronnen’, vertelt Guy Verbist, principal reseacher bij STCA. ‘Sommige daarvan bevatten zwavel.’ Shell heeft verschillende zwaveltoepassingen gevonden. Zo kan het worden toegevoegd aan kunstmest, asfalt en beton. Verbist: ‘Kunstmest met zwavel zorgt voor grotere opbrengst van gewassen. Er is dus minder van nodig en dus komt er minder fosfor en stikstof in het milieu terecht. Asfalt met zwavel verbetert de kwaliteit van het wegdek. Het asfalt wordt sterker, waardoor er bijvoorbeeld minder ribbelvorming bij stoplichten ontstaat. Daardoor gaat het langer mee of kan dunner gelegd worden. Bovendien kan de temperatuur bij het leggen omlaag, wat het asfalt extra milieuvriendelijk maakt. Zwavel kan ook in beton gebruikt worden. Daarvan wordt het sterker en beter bestand tegen temperatuurverschillen, zuur en zout water dan gewoon beton. Bovendien levert het productieproces minder CO2 op én is het beton recyclebaar.’
nieken’, aldus Gerald Schotman, chief technology officer bij Shell. ‘Het kost al gauw drie decennia om een nieuwe technologie grootschalig door te voeren. Om te zorgen voor een succesvolle ontwikkeling, zijn lange termijn investeringen nodig. We investeren dan ook veel in technologie en onderzoek. Aan R&D werd in 2008 bijna 1,3 miljard dollar besteed. Shell is daarmee van de internationale oliebedrijven de grootste investeerder in innovatie.’ p
Het Shell Technology Centre Amsterdam is zo goed als CO2-neutraal.
Innovatief investeerder
‘CO2, GTL en zwavel zijn veelbelovende onderzoeksgebieden waar Shell op focust. De grootste uitdaging zit in het op grote schaal inzetten van nieuwe techoktober 2009 Chemie magazine 53
CM0909_p50_maatschappij.indd 53
15-10-2009 13:05:24
D LA
do or ze
— m riu ite cr
g-
ot
d ei gh ili
.
—
ve
ce -
plo p e
de F ran
ie
f– fff
it ..
... pfff
ST
dr
— hoofdzaak
lm
– Ba
AFZIEN
—
ER
... tij
ppin
tr
— rp
ijn
den
ou
—
sp
s ie
ic
n— to lo pe —
z–
he
en –
ue
—
e er
ak sten
d’H
dj
tan r•
j • ko
—
lpe
- To ur
— s an al —b
—
v olh
ch
al
=
is
ia
E
m
er
pf
at
EM
na
m
CH
dy
—
=
–A
bi
•
—
at
–
jg en
= CHEMIE =
hi
ro
s
–
et
en
—
st
pfi
et
in g ?
—
re
to
zw
en
—
c
— koolstof
— Giro —
Ae
– champagne! –
TALENT
— ol
erepodium
–
—
nn
AFZIEN
k–
—
—
l re pp
ond – bl
id
ka
oot e st
he
ie to
ravaa
–
–
el
... g
w
FIETSEN • dop
• prof
i e lr e n n
sn
ili
ADRENALINE
stroomlijn–
n
lie
w
—
ve wedstrijd–
—
— –p ub
n
- on tsna
—
pe
=
–
da
en
le
n
–
– en m im kl
tr a p
et
IE
ppe
—
EM
et
zw
ih a rd
–
...
AFZIEN
w
e inn
• to er
rz
n Ke
er
ve
CH
—
—
=
n—
G
tte
FINISH
K
Chemie =
‘ t verschil Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert Meer weten? > www.chemieisoveral.nl
i302 VNCI_serie_C_A4.indd 1
15-10-2009 16:45:18
Productnieuws
Besparen met nieuwe warmtewisselaar Minder energieverbruik, minder CO2-uitstoot, minder kosten en extra bedrijfstijd. Ziedaar in een notendop de prestaties van de nieuwe warmtewisselaar Compabloc 120 van Alfa Laval. Op 11 september tekende de FHI in Leusden een overeenkomst met beursgebouwexploitant Amsterdam RAI. Op de foto: FHI-directeur Kees Groeneveld, FHI-federatievoorzitter Marcel van den Broek, FHI-penningmeester Albert Kramer, voorzitter directie Amsterdam RAI Hans Bakker en commercieel directeur Amsterdam RAI Maurits van der Sluis..
Technologiebeurs HET instrument verruilt Jaarbeurs voor RAI Volgend jaar moeten we voor technologiebeurs HET instrument naar het RAI-gebouw in Amsterdam. Dit maakte de Federatie van technologiebranches FHI onlangs bekend. Dat betekent dat de organisatie na twintig jaar de Jaarbeurs in Utrecht verruilt voor de Amsterdamse beurslocatie. De reden: Utrecht kon vroeg in het najaar geen ruimte bieden aan het grootste technologie-evenement in de Benelux. Ook in 2012 en 2014 zal HET Instrument in de RAI worden gehouden. HET Instrument 2010 bestaat uit drie deelbeurzen: industriële elektronica, industriële automatisering en laboratoriumtechnologie. Ruim 520 bedrijven zullen aan het evenement deelnemen waar naar verwachting 18.000 hoogopgeleide bezoekers op af komen. HET instrument 2010 vindt plaats van 28 september tot en met 1 oktober. p Meer informatie: www.hetinstrument.nl
Handschoenen met meer grip Tijdens het werk uitschieten met een vlijmscherp mes. Een zware motor uit je handen laten glijden. Je moet er niet aan denken, maar het kan gebeuren. De nieuwe handschoenen van Polyco helpen om in alle omstandigheden grip te houden en de schade te beperken. De innovatieve handschoenen zijn onder meer gemaakt van uitzonderlijk sterke Dyneema®-vezels en glasvezels voor een hoge snijbestendigheid. Polyco BM produceert in Europa handschoenen voor de kleinhandel en industriële en medische markten. Het bedrijf richt zich op innovaties voor een groot aantal marktsectoren, zoals de automobielen bouwsector en de algemene verwerkingsindustrie. Polyco producten worden onderworpen aan de strengste normen voor kwaliteitsgarantie in de handschoensector. In november presenteert Polyco meerdere typen nieuwe handschoenen tijdens de A+A beurs in Düsseldorf. p
De Compabloc 120 is een compacte en efficiënte warmtewisselaar voor industriële toepassingen. Vloeistoffen en dampen stromen door kanalen tussen geribde platen, waardoor hoge turbulentie ontstaat. De combinatie van hoge turbulentie en tegenstroom zorgt voor maximale warmteterugwinning. Hierdoor wordt energie bespaard en CO2uitstoot verminderd. Een ander voordeel van de hoge turbulentie is dat de kanalen minder snel vuil worden. Daardoor is minder onderhoud nodig en blijft er meer bedrijfstijd beschikbaar. Dankzij Cleaning in Place (CIP)-apparatuur kan de Compabloc 120 zonder demontage worden gereinigd. Bij sommige toepassingen is helemaal geen reiniging nodig. Een Compabloc heeft een compact ontwerp en kan in veel gevallen meerdere buizenwarmtewisselaars vervangen. Bedrijven
hoeven dus minder te investeren, terwijl de prestaties gelijk blijven. Alfa Laval levert wereldwijd technische oplossingen gericht op het optimaliseren van procesprestaties. p Meer informatie: www.alfalaval.com
Flexibele epoxy gietvloer Geen naden, geluiddempend, waterdicht en makkelijk schoon te maken. Dat zijn de voordelen van de gietvloer Himfloor SL Flex op basis van epoxy, die door HIM Nederland is ontwikkeld. Flexibele gietvloeren werden tot nu toe gemaakt op basis van polyurethaan of een mengsel van polyurethaan en epoxy. De nieuwe gietvloer op basis van epoxy is flexibel en veel minder gevoelig voor de omstandigheden tijdens het leggen, zoals bij-
voorbeeld de aanwezigheid van vocht. Ook verkleurt de vloer minder snel als hij wordt blootgesteld aan UV-licht. Gietvloeren zijn vooral geschikt voor openbare gebouwen, zoals onder meer ziekenhuizen, musea, kantoren, laboratoria en magazijnen. Himfloor SL Flex is leverbaar in vrijwel elke RAL-kleur en wordt aangebracht in een laag van 2 millimeter. Daarna wordt hij afgewerkt met een speciale finishcoat. HIM Nederland levert industriële en decoratieve vloerafwerkingen en beschermende coatings voor beton en staal. Het bedrijf heeft vestigingen in Nederland, België en Frankrijk. p Meer informatie: www.him.nl
Meer informatie: www.bmpolyco.co.uk oktober 2009 Chemie magazine 55
CM0909_p55_productnieuws.indd 55
15-10-2009 13:08:34
Doseren ...
... transporteren, mengen, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.
Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36
DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90
Singapore 787813 T +65 64 52 81 33
FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29
NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100
www.gericke.net
gericke.nl@gericke.net
GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140
NO OTTO OX’ X’ 10 steps to REACH compliance REACH A Pre-registration closed, ACH 1 December 2008
and we help you submit your registration in time. NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl
ADV.indd 5
19-10-2009 06:34:42
Groene chemie
Het nut van biopolymeren die beperkt houdbaar zijn
Aardappel anders
V
anaf 1999 doet Rodenburg onderzoek naar biopolymeren aan de Wageningen Universiteit. In 2001 richt hij zijn eigen bedrijf op, Rodenburg Biopolymers, dat tegenwoordig zestien werknemers telt. De twee belangrijkste producten zijn boorspoelingen voor de olie-industrie en biopolymeren. Rodenburg over die laatste: ‘We halen zetmeel uit de reststromen van fabrieken die aardappelen tot frites, schijfjes en chips verwerken. Zetmeel bestaat uit polymeerketens. We knippen die als het ware in kleinere stukken, zodat het polymeer beter verwerkbaar is in spuitgietmachines.
Veertig ton zetmeel
Eerst gebruikten we aardappelschillen als zetmeelbron. Maar het lukte niet om bepaalde geurcomponenten kwijt te raken, zodat bij het spuitgieten van ons product een doordringende stank vrijkwam. Daarom zijn we overgegaan op het zetmeel uit snijwater, het water waarin de aardappels in de fabriek zijn gesneden. Dat is een rijke zetmeelbron: bij een fritesfabriek bevat dat snijwater algauw veertig ton zetmeel per week. Als we zetmeelpolymeren met een geschikte ketenlengte hebben gemaakt, voegen we polymelkzuur toe om de levensduur van het polymeer te verlengen. Polymelkzuur is veel minder gevoelig voor water. Ook voegen we een stof toe waardoor het polymeer bij verwerking beter vloeit. Dat alles verkopen we in de vorm van korrels aan klanten.’
Twintig jaar in de Sahara
Van Solanyl kunnen met spuitgietmachines in principe allerlei producten gemaakt worden, zoals bijvoorbeeld balpennen of pennenleggers. ‘Maar wij zoeken het vooral in de toepassingen waarbij de afbreekbaarheid een
pre is, zoals bij klemmetjes voor tomaten in de tuinbouw, potten voor planten en bomen, frisbees en tees voor golfliefhebbers’, aldus Rodenburg. Het bedrijf levert ook Solanyl voor de bolletjes met boomzaadjes van het World Clean Air Forest Initiative in Engeland. Mensen kunnen die boomzaadjes met bolletje en al planten. Om op grotere schaal te kunnen produceren is het bedrijf op zoek naar toepassingen in de grond-, wegen waterbouw. Met subsidie van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit heeft het bedrijf net een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomst is positief. ‘We hebben een vervolgsubsidie aangevraagd voor nader onderzoek, waarbij we ons product willen testen door praktijksituaties te simuleren. Het punt is namelijk dat de afbraaksnelheid afhangt van de hoeveelheid vocht en bacteriën in de omgeving. In de droogte van de Sahara gaat Solanyl gemakkelijk twintig jaar mee. In veengrond veel minder lang en in kleigrond nog korter, omdat daarin relatief veel vocht en bacteriën aanwezig zijn.’
Wachten op doorbraak
‘Nu gaan we uitzoeken hoe we die levensduur kunnen sturen’, legt Rodenburg uit. ‘We willen bijvoorbeeld een honingraatplaat maken voor tijdelijke oeverbescherming in een pas aangelegde beek. Tegen de tijd dat de oever begroeid is met stevig gewortelde planten mag de plaat oplossen door een natuurlijk composteringsproces en wordt het biopolymeer omgezet in water en CO2. We moeten
echter een minimale levensduur van drie jaar kunnen garanderen. Vanwege de grondstof, tijdelijke functie en afbreekbaarheid past Solanyl helemaal in het ‘cradle to cradle’-concept en dat zal ook veel klanten aanspreken.’ Het wachten is nu op een doorbraak van de bioplastics. ‘De onbekendheid van verwerkers met dit materiaal speelt parten en ze zijn gewoon nog duurder dan polyetheen en polypropeen’, aldus Rodenburg. Hij is voorzitter van het Biopolymeer Applicatie Centrum (BAC) dat met steun van onder andere de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, Syntens en de Kamer van Koophandel meer bekendheid geeft aan de mogelijkheden van bioplastics. ‘Het BAC heeft een soort gidsfunctie. Het brengt geïnteresseerde afnemers bij de juiste leveranciers.’ p
foto: shutterstock
Het snijwater van een fritesfabriek blijkt een verrassend rijke zetmeelbron. Dat zetmeel verwerkt Rodenburg Biopolymers tot bioplastic. ‘Onderzoek moet nu uitwijzen hoe we de snelheid waarmee Solanyl afbreekt kunnen sturen. Dan wordt het geschikt voor nog veel meer toepassingen’, zegt directeur Aaik Rodenburg. Erik te Roller
oktober 2009 Chemie magazine 57
CM0909_p57_groene chemie.indd 57
15-10-2009 13:00:36
Armaturen
Meet- en regeltechniek
Pompen
Recruitment specialist in Life Sciences (Bio) Chemistry & Pharmacy
Sterke prestaties en gunstig in aanschaf
De nieuwe kunststof centrifugaalpomp SHB Met de nieuwe SHB serie breidt ASV Stübbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m 3 en een opvoerhoogte tot 29 m. 2008 logus M scata ij r P D C -RO de en op Vraag -copy d r a h e)! aan ( achin oekm f met z 820 o 1 0 32 be.de 0)26 b ( e 1 u t 3 + as v - s lux@ bene
Werken in het hart van Centocor? Wij zoeken meerdere kandidaten voor: 9735 - technician/ operator - Interesse in een carrière binnen de biotechnologie - MLO of HLO opleiding binnen lifescience of chemie. - Ervaring met GMP is een pre - Vijf ploegendienst (24-uurs diensten vroeg/laat/nacht), gemiddeld 33,9 uur per week.
(HLO Analytische Chemie of Life Sciences)
9955 - Study Leader Analytical Chemistry 9950 - Operator LC-MS 9945 - Study Leader LC-MS
9915 - Analyticus biochemische producten 9885 - Sectieleider Massaspectrometrie
9880 - Analytisch Biochemicus 9845 - Quality Officer 9820 - Senior Assistant Scientist Quality
9765 - Senior Technician 8610 - Junior Technician
9805 - Chemisch Analist 9660 - Supervisor QC Influenza
9790 - Chemisch Analist Dagdienst 9740 - Chemisch Analist 5-ploegen
9780 - Chemisch Analist Dagdienst en Ploegendienst
5055 - Ambitieuze Starters
Partner for Solutions
Alle technische gegevens en meer vindt u op: www.asv-stuebbe.de
ASV Stübbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02 NL-6831 GX Arnhem, Nederland +31 (0)26 320 1820 tel +31 (0)26 320 1829 fax benelux@asv-stuebbe.de
9675 - Wetenschappelijk Medewerker Generations of Monoclonal Antibodies 9565 - Medewerker QCB / Validatie Specialist 9280 - Regulatory Affairs Reviewer
Bekijk alle vacatures op: www.labrecruitment.nl | Tel: 0182-590210
CheckMark_Adv_1009.indd 1 ADV.indd 6
10/12/09 10:14:53 AM 19-10-2009 06:34:42
Peter Nieuwenhuizen Column
Slim reageren tijdens de crisis
D
e chemische industrie ziet zich geconfronteerd met de ernstigste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. De bedrijfstak is sneller en harder getroffen dan de rest van de industrie. In 2009 zijn de volumes soms met wel 30-35 procent gedaald, vaak in combinatie met aanzienlijke prijsverlagingen. De chemische industrie ziet zich voor twee fundamentele vragen gesteld: hoe diep en lang zal de recessie zijn en hoe moeten de chemiebedrijven zich aanpassen aan de nieuwe omstandigheden? ‘Normale recessies’ met stijgende inflatie, monetaire verkrapping, stijgende rentes en verkrapping van de vraag bereiken hun dieptepunt doorgaans na drie kwartalen en herstellen in de drie kwartalen daarna. Dit keer hebben we echter met een ‘balansrecessie’ te maken: huishoudens en bedrijven zijn de afgelopen jaren hoge schulden aangegaan en willen die voor een deel weer afbetalen. Dat lukt natuurlijk niet in zes maanden. Het duurt normaal zo’n vier jaar totdat de schuldenposities weer in evenwicht zijn en de hand niet meer op de knip gehouden hoeft te worden. Wat valt de komende tijd te verwachten? De voorraden in de keten zijn eerst tot een kunstmatig laag niveau afgebouwd. Momenteel worden de voorraden weer opgebouwd, wat tijdelijk voor extra verkopen zorgt. Als voorraden weer op peil zijn, zal de vraag naar chemische producten waarschijnlijk weer wat terugvallen. Het kan nog wel tot 2010 duren totdat de echte vraag zijn dieptepunt heeft bereikt, waarna in 2011 of wellicht zelfs eind 2012 de opwaartse trend zal inzetten. Een volledig herstel van de vraag naar de oude niveaus van voor de crisis wordt vanwege de schuldafbouw van huishoudens en bedrijven niet vóór 2014 verwacht. Bemoedigend is dat de regeringen wereldwijd grootscheepse maatregelen hebben genomen om de economie te stimuleren. Dit draagt zeker bij aan het herstel, waarvan we nu de eerste tekenen zien.
Peter Nieuwenhuizen van Little’s Chemicals Practice.
Wat kunnen de chemiebedrijven het beste doen? Ten eerste natuurlijk besparen en zo nodig installaties in de mottenballen zetten. Zeker zo belangrijk is actief investeren in innovatie, want de groei moet komen van nieuwe technologie en nieuwe producten. Vooral schone technologie en schone producten bieden kansen. Consumenten en bedrijven kijken kritischer naar de energieen brandstofrekening. Energiezuinige apparatuur is in aanschaf duurder, maar verdient zichzelf terug. Bovendien past dit in het streven naar een groener imago. Verder komt de overheid in Nederland en in Europa met nieuwe regels voor de energiezuinigheid en milieuvriendelijkheid van auto’s, huizen, gebouwen, etcetera. Ook dat biedt de chemische industrie nieuwe kansen. Managers van chemiebedrijven doen er daarom goed aan een scherp beeld te krijgen van welke delen in de businessportfolio langjarig getroffen zijn en welke delen slechts met een tijdelijk vraagdaling te maken hebben. De meest succesvolle bedrijven zullen de kosten van de structureel getroffen onderdelen sterk reduceren en de kosten van de licht getroffen onderdelen slechts weinig inperken en daar zelfs in gaan investeren om straks volop te kunnen profiteren van de economische opleving. Kortom, een oplossing op maat levert het beste resultaat.p oktober 2009 Chemie magazine 59
CM0909_p59_column.indd 59
15-10-2009 16:02:06
Transportservice van huis uit
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
EV AA
-G ar va ge
tie ac —
it s p ir
w
en • m
-
li b - Ta
an
—
ed es
VE
vr
ST
–
rt
—
te a m
en m sa —
• k era mi
n
f– lo er tv oo gr – op lm he
•
— en rv he
man heel
–
nd ere elw og
m oed
-k
— er ijk tk ch na
—
sc
g in
—
rm
st
he sc e -b
2da
ee
rt
— missies —
—
s
rb
rtro u
c hikt
gie
a le
—
so
—
annen
al •
er
—
ve
es
ve
ly et h e e
k
d
lin
ta
= sluipschutter
ab
un
–
en
po
n
ag
—
m
st aa
= CHEMIE =
ve
yb
–
co
–
—
• (o n)g
e
–
... incoming
—
=
• st a a
g–
k
ov
—
granaat
l•
er
m
do
• sto p
in
m
w
–
—
bermbom
—
an
mortier
dd
s
• tit a n i u
re
al
ek
—
on
m
—
=
gevaar
si
m
y no
ijn
es
–
co
vest stuk
st
of
IJ —
bod
oe
pr
VR EL impact
w
G check your gear –
I www.vanderlee.nl
R
= CHEMIE =
KO uitrukken –
po
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
m is si
weerbaar
e
Chemie =
heelhuids
pantser
Op vredesmissie in de woestijn. Operaties in de zandbak. Overal gevaar. Alert blijven. Vertrouwen op je maten, en op je materieel. Nooit de poort uit zonder kogelvrij vest. Vesten redden mensenlevens.
Een kogelwerend vest vangt de kogel op en verspreidt de kracht. De energie wordt geabsorbeerd. De kogel vervormt en dringt minder diep door. Veel vesten worden gemaakt van supersterke polyetheenvezels en versterkt met platen van staal, titanium en keramiek. Wereldleiders [Obama] dragen [draagt] ook zo’n vest, gelukkig.
Chemie onderzoekt, ontdekt, produceert Meer weten? > www.chemieisoveral.nl i302 VNCI Halfliggend.indd 2
ADV.indd 7
15-10-2009 16:00:15
19-10-2009 06:34:44
VNCI
Nieuwe Europarlementariërs
Diner in Brussel Wat kunnen we van elkaar verwachten? En welk effect heeft de Europese wet- en regelgeving op de chemische industrie in ons land? Deze en andere onderwerpen kwamen begin oktober uitgebreid aan bod tijdens een VNCI-diner met nieuwe en zittende Europarlementariërs in Brussel.
D
e bijeenkomst werd voorgezeten door een oudgediende in het Europees Parlement, Ria Oomen-Ruijten van het CDA. Zij loopt al ruim twintig jaar in Brussel rond. Tijdens de laatste verkiezing werd ze – ondanks haar notering op de normaal gesproken onverkiesbare 25e plaats – met voorkeurstemmen gekozen. Vooral in Limburg, waar ze vandaan komt, is ze bijzonder populair. Voor de chemie is ze zeker geen onbekende; ze is onder meer vanaf het begin betrokken geweest bij de invoering van REACH. De vice-voorzitter van de VNCI, Werner Fuhrmann van AkzoNobel, verzorgde tijdens de
bijeenkomst een presentatie over de chemie in Europees perspectief. Daarbij ging hij onder meer in op de effecten van de CO2emissiehandel, de insteek van de chemie tijdens de klimaattop in Kopenhagen en de neiging van de Nederlandse overheid om vaak extra ‘koppen’ op Europese wet- en regelgeving te zetten. Rein Willems zette de doelen en voorlopige resultaten van de Regiegroep Chemie nog eens op een rij, terwijl in de afsluitende discussie diverse ‘industriemensen’ hun kans grepen om inzicht te geven in het bedrijfsbeleid. Zo ging directeur Ger van der Lubbe van
BASF Nederland onder meer in op de bijdrage van de chemie aan de bestrijding van het klimaatprobleem. Rene Smit van Eastman stond stil bij de methodiek van investeringsbeslissingen in een mondiaal opererend bedrijf. VNCI-directeur Colette Alma kijkt tevreden terug op het diner. ‘De bijeenkomst werd goed bezocht. Verschillende nieuwe en zittende Europarlementariërs van alle relevante partijen, van links tot rechts, waren aanwezig. En de aanwezigen waren zeer geïnteresseerd in de standpunten van de vereniging over allerlei actuele thema’s. Daar kunnen we in de belangenbehartiging ons voordeel mee doen.’ p
VNCI tekent voor efficiënter energiegebruik
‘De medeondertekening van het MEE-convenant door de chemische industrie bevestigt de toewijding van onze industrie als het gaat om energiebesparing. We laten dit ook al jaren zien door steeds energie-efficiënter te werken. De doelstellingen zijn uitdagend en zullen een beroep doen op innovatieve technologieën en concepten om deze te bereiken’, aldus Gerard van Harten, voorzitter van de Raad van Bestuur Dow Benelux
B
egin oktober zetten de VNCI, VNO-NCW en brancheorganisaties van de suiker-, metaal-, papier-, glas-, bier- en petroleumindustrie, minister van der Hoeven van Economische Zaken, minister Verburg van LNV, minister Cramer van Ruimte en Milieu en staatssecretaris de Jager van Financiën hun handtekening onder dit zogenoemde
MEE–convenant Het convenant is een voortzetting van het lopende benchmarkconvenant, dat ook al gericht was op het verbeteren van de energie-efficiency. Ondernemingen verplichten zich om energie-efficiencyplannen op te stellen en uit te voeren. Verder zullen brancheorganisaties en energie-intensieve
ondernemingen een routekaart opstellen voor hun sector, die inzicht biedt in kansen voor de lange termijn en is gericht op innovatieve trajecten voor energie-efficiencyverbeteringen. De rijksoverheid faciliteert, via uitvoeringsorganisatie SenterNovem, bedrijven en brancheorganisaties. SenterNovem kan ondersteuning verlenen bij het opstellen van energie-efficiencyplannen. Daarnaast toetst zij de plannen. Ook helpt de organisatie bij de jaarlijkse monitoring en het opstellen van de routekaart.p
oktober 2009 Chemie magazine 61
CM0909_p61_VNCI.indd 61
15-10-2009 15:22:22
VNCI
Colofon
Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl
Cefic De 55-jarige Hubert Mandery is begin oktober benoemd tot directeur van de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie Cefic. Hij volgt Alain Perroy op die na tien jaar met pensioen is gegaan. Mandery, voorheen directeur van BASF ZuidAfrika, volgde een universitaire opleiding organische
chemie en is gepromoveerd aan de Technische Universiteit van Karlsruhe. Hij startte zijn loopbaan als onderzoeker bij BASF en werd in 1993 benoemd tot directeur product safety. In 2000 werd hij aangesteld als senior vicepresident trade policy and general issues.
Vopak Wim Samlal is onlangs gestart als director corporate control & business analyse bij Vopak. Hij volgt Michiel Gilsing op, die managing director van Vopak Terminals Australia is geworden.
Adres redactie: Loire 150, 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax 070-3203903 Eindredactie: Bladeren Media bv, Baarn, Alexandra van Geleuken en Ingeborg Deana Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud
Alain Perroy
Hubert Mandery
VNCI Agenda
Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70, fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: ALFA BASE publicatie processors bv Alphen aan den Rijn
23 oktober Bestuurs Advies Commissie, Den Haag (VNCI)
10 november Beleidsgroep Energie en Klimaat, Den Haag (VNCI)
20 november Beleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)
29 oktober Werkgroep Energie en Klimaat, Breda (Novotel)
17 november Werkgroep Milieuzorg, Den Haag (VNCI)
24 november Werkgroep Arbeidshygiëne, Bergen op Zoom (SABIC)
10 november Werkgroep Responsible Care Global Charter, Den Haag (VNCI)
17 november Werkgroep Stoffenbeleid, Den Haag (Van der Valk Hotel)
Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden en leden van aangesloten lidverenigingen is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Xxxxxxx Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996
62 Chemie magazine oktober 2009
CM0909_p61_VNCI.indd 62
15-10-2009 15:22:26
ad advertentie 1
14-11-2006
13:12
Pagina 1
PRODUCTIE IN OPTIMA FORMA
AD Productions is gespecialiseerd in het formuleren en mengen van chemische vloeistoffen en poeders. � �
� � � �
AD PRODUCTIONS BV - CHEMISTRY, BLENDS & KNOWLEDGE Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
ADV.indd 8
Tel. +31 (0)167 - 526 900 Fax +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
ADR-klasse: 3, 4.1, 5.1, 6.1, 8 en klasse 9 Meng en opslagfaciliteiten conform CPR 15-2 ISO 9002gecertificeerd Eigen R&D en laboratorium Wereldwijd transport Meer dan 30 jaar ervaring
Wilt u uw productie outsourcen? Wij maken graag kennis met u.
19-10-2009 06:34:45