Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 03
25 maart 2009
Magazine
Maria van der Hoeven:
‘Meer innovatie houdt Europese chemie gezond’
Alleen branchespeciďŹ eke automatisering zorgt voor chemie tussen bedrijfsprocessen en ICT
aĂš ÂŹĂ?ÂŁĂĽÂ&#x;vXv•vvĂ?
Een volwaardige, exibele, betaalbare en bovendien
aĂš JĂœb•Ù JĂœb•ÙÂ&#x;ÂŹĂœĂšÂŁJ¨JÂ?vÂŁvÂ¨Ăœ
gebruiksvriendelijke ERP-oplossing die naadloos
aĂš7Ă?JbvvĂ?XJJĂ?•v˜l
alle bedrijfsfuncties in de semi-procesindustrie
aĂš ÂŁXJÂ&#x;Â&#x;JÂ?v
integreert. Dat is Q-SPI, de “Solution for Process
aĂš2ĂĽJÂ&#x;Â˜ĂœĂŽĂšÂŁJ¨JÂ?vÂŁvÂ¨Ăœ
Industry� van Qurius.
aĂš Â&#x;JbÂ•Ăœv¨Úv¨Ú¨¨ÚbÂŹÂ¨ÂƒÂŹĂ?ÂŁÂ˜ĂœÂ˜vĂ“
Q-SPI is gebaseerd op het ERP pakket Microsoft
aĂš ÂŹÂ¨ĂœJ˜¨vĂ?ÂŁJ¨JÂ?vÂŁvÂ¨Ăœ
Dynamics en biedt naast een krachtige
aĂšAv˜Â&#x;˜Â?•v˜lĂ“XÂ&#x;Jlv¨
basisstructuur uitgebreide branchespeciďŹ eke
aĂš JXvÂ&#x;Â&#x;˜¨Â?
functionaliteiten. Zo kunnen bedrijven in de semi-
aĂšAvĂ?ÂťJžž˜¨Â?Ă“Ă“ĂœĂĽÂžÂ&#x;˜Â?Ă“ĂœXv•vvĂ?
procesindustrie sneller en eďŹƒciĂŤnter ďŹƒ reageren op ontwikkelingen in de markt.
2ĂĽĂ?Â˜ĂĽĂ“ĂšVan Voordenpark 1a, 5301 KP Zaltbommel. Postbus 258, 5300 AG Zaltbommel Ăœ +31 (0)418 68 35 00, v info@qurius.nl, ˜ www.qurius.nl
Imagine. Integrate. Innovate.
Inhoud d
03 25 maart 2009
FOTO: OPEL NEDERL AND
24
Belangrijke rol Europese chemie ‘Meerr innovatie en onderzoek zijn de sleutel tot het behoud van een gezonde chemische industrie in Europa. Maarr ook het verantw woord gebruik van natuurlijke bronnen en een level playing field op het gebied van energie en grondstoffen zijn dé succesfactoren v r een concurrerende en duurzame industrie. En tot slot heeft voor de chemische industrie een open markt nodig met eerlijke concurrentie om in de wereld competitief te kunnen zijn.’ Dit zijn volgens ministerr Maria van derr Hoeven de belangrijkste aanbevelingen in het eindrapport van de HLG (High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry). René van Sloten van Cefic en Ben van Beurden van Shell Chemicals waren ook bij het overleg betrokken.
50 willen 30 Vakbonden maatwerk bij recessie
Groene chemie bij Croda Industrial Specialties30
‘We willen meerr en meerr toe naarr producten met een hogere t toegevoegde waarde. Hiermee dragen we ook bij aan de innovatie bij polymeren en coatings’, zegt Maarten Heybroek van Croda Industrial Specialities in Gouda. En hij vervolgt: ‘Wij bedrijven hierr voorr 95 procent groene en kennisintensieve chemie.’Croda gebruikt onderr andere olie van koolzaad, kernen van palmpitten, zonnebloemen en soja als grondstof voorr allerlei oleochemicaliën.
Vakbondsbestuurders Egbert Schellenberg (FNV Bondgenoten) en CNV-collega Evert Jan van de Mheen zijn eensgezind overr de vraag hoe de chemie sterker uit de crisis kan komen dan ze err inging. Van de Mheen: ‘Goede mensen vasthouden, bijvoorbeeld met gebruikmaking van arbeidspools, en specialiseren.’ Schellenberg: ‘Investeerr in mensen en speel in op nieuwe markten. Als err onvoldoende verwerkingscapaciteit is voorr ingezameld plastic, investeerr daarr dan in.’
maart 2009 Chemie magazine 3
Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl
Inhoud d 11
03 25 maart 2009
Opinie
07
- VNCI-directeurr Colette Alma: Ongekende vraaguitval
Trends Column
11
-‘Chemie kan wel wat patriottisme gebruiken’, stelt VNCImanagerr dienstverlening en ondernemingsklimaat Rein Coster. Hij wil meerr tempo in de besluitvorming rond de vergunningen in Nederland
Veiligheid, gezondheid en milieu
17
- Workshops overr explosieveiligheid
Onderwijs en innovatie
19
- Nationaal technologieplatform duurzame chemie
38
Actueel
21
- Imagocampagne chemie ingetogen van start
Achtergrond Uitgelicht
34
- Algaelink levert wereldwijd algenreactoren
Opinie
36
- ‘Eind in zicht voorr asbestdiafragma’s bij chloorproductie
In beeld
38
- De chemici van morgen
Plantmanager
42
- ‘Veiligheid moet logisch zijn, niet lastig’, aldus Jan Jaap van derr Bij, genomineerde voorr Plantmanagerr of the year
Kennis en ervaring
44
- Miljoenen verdienen doorr aanvragen tariefschorsing
Infographic
48
- Olieprijs maskeert lagere productie chemie
59
Feiten en Visies Het woord is aan....
54
- Peterr Hoogenboom van adviesbureau DLV V Plant overr boeren die de chemie in gaan.
Column
57
- Hoogleraarr Bert Meijerr pleit voorr steeds beterr in plaats van steeds meer
VNCI Groene Chemie
59
- Alternatieven voor chemicaliën in leerindustrie
Nieuws
61
- Leden tevreden over VNCI
Personalia en agenda
62 maart 2009 Chemie magazine 5
Infra
Industrie
Controlec Engineering
Building Systems
Asset Management
SPIE een gezamenlijke ambitie
SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com
Opinie VNCI
Ongekende vraaguitval
N
ederland verkeert in een diepe recessie, zo concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) onlangs. De economische krimp dit jaar zal de grootste zijn sinds de Tweede Wereldoorlog en het is onduidelijk of het dieptepunt al voorbij is.
Chemische bedrijven hebben in ieder geval nog steeds met een ongekende vraaguitval te maken, bleek afgelopen maand tijdens een belronde van de VNCI. Daarbij gaat het met name om bedrijven die zich richten op de automobiel-, kunststoffen-, rubber- en papierindustrie, en in iets mindere mate op de bouw en aanverwante sectoren.
De gevolgen daarvan lezen we dagelijks in de krant: werktijdverkorting, reorganisaties, banenverlies, tijdelijke sluiting van fabrieken en investeringen die op de lange baan worden geschoven. Deze moeilijke periode vraagt dan ook een aantal gerichte ondersteuningsen stimuleringsmaatregelen van de overheid. Het liefst maatregelen die niets ‘extra’ kosten en voor een duurzame toekomst toch al nodig waren. Denk bijvoorbeeld aan het stimuleren van huizenisolatie en de ontwikkeling van hybride en elektrische auto’s. Maar ook maatregelen die de kaspositie van bedrijven verlichten zouden tot het pakket moeten behoren, zoals versnelde afschrijving van investeringen tot over de laatste vijf jaar en uitstel voor afdrachten aan de overheid. En waar mogelijk een lastenverlichting, bijvoorbeeld in de vorm van een verlaging van de kosten die het Europees agentschap voor chemische stoffen in rekening brengt voor REACH. Daarnaast zou de overheid terughoudendheid moeten betrachten met nieuwe wet- en regelgeving die kosten voor de bedrijfstak met zich meebrengt. De chemische industrie heeft toch al de handen vol aan REACH, GHS en het verminderen van broeikasgasemissies. Het is nu niet de tijd om de industrie extra te belasten door kosten te veroorzaken voor een verfijning van regels voor zaken die in essentie al goed zijn geregeld. Tot slot is het een absolute randvoorwaarde dat de financiële markt adequaat werkt, zodat gezonde bedrijven financiering krijgen. Want het is van cruciaal maatschappelijk belang dat de chemische industrie versterkt uit deze crisis komt. De maatschappij heeft immers een goed functionerende en gezonde chemische industrie nodig om de omslag naar een duurzame economie te maken, lezen we in het omslagverhaal van deze maand. De High Level Group on the Competitiveness of the European Chemical Industry, een groep vooraanstaande Europeanen, waaronder minister Maria van der Hoeven van EZ, heeft hiertoe een serie aanbevelingen voor de lange termijn gedaan.
VNCI-directeur Colette Alma
In de ogen van de HLG is de versterking van innovatie en onderzoek de sleutel tot het behoud van een gezonde chemische industrie in Europa. Het verantwoord gebruik van natuurlijke bronnen en een level playing field op het gebied van energie en grondstoffen zijn eveneens belangrijke voorwaarden, net als een open markt met eerlijke concurrentie om in de wereld competitief te kunnen zijn. Volgens Maria van der Hoeven laat het HLG-rapport zien, dat de chemie tot op het hoogste politieke niveau erkenning krijgt voor de belangrijke plaats die zij inneemt in onze economie. Als toeleverancier van technologie en producten is zij van groot belang voor de voorziening van basisbehoeften als water, voedsel, energie en zorg. Maar ook om de omslag te maken naar een werkelijk duurzame economie, is de bijdrage van onze sector essentieel. En dat zou een extra reden voor de overheid moeten zijn tijdig de juiste maatregelen te nemen om de branche door deze zware tijden heen te loodsen.. p maart 2009 Chemie magazine 7
Stankoverlast
Rijnmond istorisch
8 Chemie magazine maart 2009
gebied S
41
G
In 2008 ontving DCMR Milieudienst bijna 4.700 meldingen over stank. Dit is aantal jaren. In 2007 binnen en in 2006 ca. 7.500 klachten Heuvel, directeur van twee oorzaken. bedrijven, die vaak van
DCMR De aandacht stankoverlast neemt neuzen, objectief de (zie
genomen. meer ogenblik elektronische snel en waar kan dan meteen ingrijpen foto).
maart 2009 Chemie magazine 9
CRISIS ? WERKTIJDVERKORTING ? OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?
VAPRO MAAKT VAN STILSTAND
VOORUITGANG M E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 3 7 8 3 0 0 .
Column
Rein Coster Chemie kan wel wat patriottisme gebruiken Staatssecretaris van Economische Zaken, Frank k Heemskerk, riep begin maart de Nederlanders op in eigen land op vakantie te gaan en zo nationale economie te ondersteunen. Is dat geen verkapte vorm van verwerpelijk k protectionisme, waren de aanvankelijk k verbaasde reacties. Nee, aldus de behendige politicus, deze oproep valt in de categorie ‘patriottisme’.
D
at is heel mooi, want enige vorm van patriottisme kan de Nederlandse chemische industrie wel gebruiken. De omvangrijke vraaguitval in de afgelopen maanden als gevolg van de economische recessie, maakt pijnlijk duidelijk hoezeerr de onnodig ingewikkelde regelgeving de industrie hindert. Dat is lastig bij economische voorspoed, maarr een levensgroot probleem als bij een stagnatie van de afzet, de continuïteit van de onderneming in gevaarr komt.
Daarbij gaat het niet om het feit dat err een stringente regelgeving is, onder meerr op het terrein van het milieu. Ook is het geen halszaak dat Nederland graag het beste jongetje van de klas wil zijn als het gaat om het naleven van de Brusselse missiven. Nee, het werkelijke probleem zit in de lange keten van de wet naarr de uitvoering en de handhaving daarvan. Daarr missen ondernemers nadrukkelijk het patriottisme; het wij-gevoel van de chemie en de overheden. Ook in de bestrijding van de huidige recessie bestaat de neiging bij velen om alle zegen van boven te verwachten. Den Haag is aan zet om in Delfzijl of Zeeuws-Vlaanderen de bedrijvigheid weerr aan de praat te krijgen. Naarr goed ambtelijk gebruik wordt dat beleid aan de muurr gespijkerd en aan de voet van de keten wachten provincies en lagere overheden vol spanning, bewegingsloos af wat err gaat gebeuren. Toegegeven, dat is wat gechargeerd, maarr juist nu het wat minderr gaat, valt pas op hoezeerr sommige procedures vertragend werken, of zelfs contraproductief zijn. Het zou verstandig zijn de hele systematiek van vergunningverlening eens tegen het licht te houden en te beoordelen op beoogd resultaat en effectiviteit. Een mooi voorbeeld is de aanvraag voorr een subsidie voorr een installatie van warmtekrachtkoppeling (WKK). Zoals bekend een installatie die zowel vanuit kostenoptiek als vanuit milieuoverwegingen zeerr aantrekkelijk is. Een telefoontje naarr SenterNovem, formulierr invullen en aan de slag ermee. Helaas ligt hier echterr een paarse krokodil op de loerr om de aanvragerr van de WKK-subsidie de stuipen op het lijf jagen. De aanvraag is namelijk pas mogelijk, zodra de bouwvergunning en de milieuvergunning zijn afgegeven. Geen moment eerder. Waarom? Zo wordt voorkomen dat niet-serieuze aanvragen ook in behandeling moeten worden genomen. Dat is natuurlijk een ontmoedigingsbeleid in optima forma. Terwijl innovatie-investeringen juist als stimulans voorr de economie en behoud van werkgelegenheid van grote waarde zijn, raken deze al snel verstrikt in de red tape. En de WKK-subsidie is maarr een voorbeeld van tal van vergelijkbare ongerijmdheden tussen nationaal beleid en lokale uitvoering.
Rein Coster
Autoriteiten op elk niveau moeten in de huidige economische neergang alle medewerking verlenen om de benodigde vergunningen rond te maken. Dat kan overigens prima zonderr de noodzakelijke zorgvuldigheid uit het oog te verliezen. Vanuit een gevoel van patriottisme zou alles op alles moeten worden gezet om het tempo van besluitvorming op te voeren. Dat kost niets, maarr levert de overheden veel goodwill op en werkt mee aan het scheppen van een ‘sense of urgency’ wat de chemische industrie in deze tijd zo goed kan gebruiken. Rein Coster, VNCI-speerpuntmanagerr dienstverlening en ondernemingsklimaat. p maart 2009 Chemie magazine 11
4FSWJOH UIF JOEVTUSZ kViZc ^ciZgcVah bdciV\Z ;>7 >cYjhig^ aZ 7ZYg^_kZc :^chiZ^clZ\ &-.&' 6E AZZjlVgYZc IZa %*- '.) *. )* ;Vm %*- '&' *, )'
;>7 >cYjhig^ aZ 7ZYg^_kZc/ heZX^Va^hi ^c gkh kddg YZ egdXZh^cYjhig^Z# @Zcc^hbV`Zc4 <gVV\# 7Zai j ZkZc d[ `^_` de lll#[^W#ca
Duurzaam ondernemen
Global Product Strategy
Meerr vertrouwen in chemische producten De Europese Unie hanteert hoge standaarden voorr het veilig en verantwoord gebruik k van chemische stoffen. Denk k bijvoorbeeld aan de REACH- en GHS-wetgeving. Dat is echterr niet altijd het geval in de rest van de wereld. De Global Product Strategyy (GPS) van de wereldwijde chemische industrie moet hierr verandering in gaan brengen. og te vaak giftige stoffen in speelgoed’, kopte een landelijke krant eind vorig jaarr naar aanleiding van een onderzoek van het Duitse consumentenmagazine ÖKO-TEST. In de aanloop naarr Sinterklaas had het blad allerlei speelgoed getest. En wat bleek? Bijna de helft van de 68 onderzochte soorten speelgoed zat vol stoffen die hierr niet in thuis horen en die in Europa al lang niet meerr op deze wijze op de markt mogen worden gebracht. Deze en andere berichten komen het imago van de chemische industrie natuurlijk niet ten goede. En dat terwijl de branche in Europa niet alleen met strenge wet- en regelgeving, zoals REACH en GHS heeft te maken, maarr ook nog eens op vrijwillige basis doorr middel van de Global Charter, continu streeft naarr verbeteringen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Daarnaast gaat de Global Charterr in op actuele maatschappelijke uitdagingen, zoals duurzame ontwikkeling, verbeterd ketenbeheer, meer transparantie en een betere onderlinge harmonisatie, en meerr samenhang tussen de 53 deelnemende landen.
meerr aandacht te besteden aan het veilig en verantwoord gebruik van chemische stoffen in producten. ‘De chemische industrie geeft hierr in feite op vrijwillige basis al invulling aan doorr Product Stewardship, het productgerichte onderdeel van de Global Charter’, stelt VNCI-beleidsmedewerkerr Sjoerd Looijs, die het onderwerp in zijn portefeuillle heeft. ‘Daarbij nemen bedrijven hun verantwoordelijkheid voor de manierr waarop hun afnemers met chemische producten omgaan. Bijvoorbeeld door nauwkeurig aan te geven op welke wijze ze het beste met chemicaliën om kunnen gaan.’ Daarbij gaat het volgens Looijs met name om chemische bedrijven in de westerse, ontwikkelde wereld. ‘Chemische producten komen echterr ook uit landen waarr de regels nu eenmaal minderr streng zijn. De westerse producenten hebben hierr moeite mee omdat zij bijvoorbeeld door stringente wet- en regelgeving in Europa meerr geld voorr hun producten moeten vragen. Daardoor komt hun concurrentiepositie en imago in gevaar. Reden voor ICCA A om hierr wereldwijd meer lijn in te brengen.’
Wereldwijde standaard
Geen extra belasting
Het feit dat err verschillende standaarden voorr chemicaliënmanagement worden gehanteerd, was voorr de wereldwijde chemische industrie, verenigd in de International Council of Chemical Associations (ICCA), reden om tijdens een internationale VN-conferentie overr chemicaliënmanagement in februari 2006 in Dubai af te spreken om
Maarr wat betekent GPS nu voor het gemiddelde chemische bedrijf in Nederland? De zoveelste ‘vrijwillige’ belasting? Dat is volgens Sjoerd Looijs zekerr niet het geval. ‘Bedrijven hebben het immers al druk genoeg met de invoering van REACH en GHS. Daarom is bij de ontwikkeling van GPS de Europese wet- en regelgeving op stoffengebied
’N
De Duitse vereniging van de chemische industrie (VCI)) heeftt onlangs een speciale uitgave overr de Global Productt Strategyy uitgebracht
nadrukkelijk als inspiratie gebruikt. Bedrijven kunnen de gegevens die ze voorr REACH moeten aanleveren, tevens voor het GPS-programma gebruiken. Doel is om deze informatie in de toekomst via een speciale website te ontsluiten.’ De ICCA A is momenteel druk bezig met de productie van een handleiding voorr chemische bedrijven waarin staat hoe ze GPS het beste kunnen invoeren. Die is met name voorr kleinere bedrijven bedoeld. Daarnaast is
err inmiddels een proef gestart om de werkbaarheid van GPS te testen. De tweede internationale VN-conferentie overr chemicalienmanagement vindt overigens in mei plaats in Genève. p Meer informatie: VNCI-beleidsmedewerker Sjoerd Looijs, tel. 0703378747, e-mail: looijs@vnci.nl
maart 2009 Chemie magazine 13
All-round Industrial Services
Clients: (petro)chemical industry s s oil & gas s steel/metal production s power plants s waste incinerators s tank terminals s food industry s government / institutions
Ind
08 - Hal 1
4 Standnr. 1
www.mourik.com
Duurzaam ondernemen
Actuele cijfers op website
VNCI publiceert Responsible Care-rapport De VNCI heeft half maart een volledig vernieuwd Responsible Care-rapport uitgebracht. Actuele cijfers overr de vermindering van emissies, procesveiligheid, transport en andere onderwerpen zijn voortaan te vinden op de website van de vereniging.
I
n het rapport staan tal van activiteiten beschreven die onderr de paraplu van de Global Charterr vallen. Cijfers overr de milieuprestaties van de chemische industrie en andere onderwerpen staan voortaan echterr op de website van de vereniging. Volgens VNCI-beleidsmedewerkerr Sjoerd Looijs is daarr bewust voorr gekozen. â&#x20AC;&#x2DC;Nu kunnen we nieuwe gegevens meteen invoeren, waardoorr de informatie veel actuelerr is dan voorheen.â&#x20AC;&#x2122; Verderr heeft de VNCI in het nieuwe rapport de aanbevelingen meegenomen uit de in 2007 en 2008 begonnen stakeholderdialoog: gesprekken met mensen en organisaties uit de samenleving die op verschillende manieren tegen de chemie
aankijken. Deze dialoog maakt onderdeel uit van de stap naarr meerr transparantie. De uitkomsten daarvan zijn voorr de VNCI een belangrijke draad voorr nu en de toekomst. Daarom laat de VNCI vanaf 2010 alle aangeleverde informatie op Responsible Care-gebied van enkele lidbedrijven steeksproefsgewijs veriďŹ ĂŤren door een externe accountant. Daarnaast gaat de vereniging binnenkort in gesprek met de stakeholders om te kijken of hun aanbevelingen goed in het rapport zijn verwerkt. De kwantitatieve gegevens perr thema zijn te vinden op: www.vnci.nl/rc p
Meer informatie: VNCI-beleidsmedewerker Sjoerd Looijs, tel. 070-3378747, e-mail: looijs@vnci.nl
VHCP en VNCI ondertekenen nieuwe overeenkomst
Responsible Care krijgt nog meerr inhoud T
ijdens de algemene ledenvergadering van het VHCP (Verbond voorr Handelaren in Chemische Producten) op 16 maart jl. werd een nieuw w tijdperk ingeluid in de samenwerking tussen de VNCI en het VHCP voorr Responsible Care. Het uit 1997 daterende partnership was namelijk toe aan vernieuwing, omdat het programma is uitgebreid met de Global Charter. De secretaris van het VHCP, Robert Stuyt, bracht in het kort het afgelopen decennium in beeld, waarin veel is gerealiseerd in het kaderr van veiligheid, gezondheid en milieu. De VNCI en het VHCP hebben de wereldwijde afspraken van de Global Charterr vertaald naarr de Nederlandse situatie. Met de ondertekening van de nieuwe overeenkomst, doorr Werner Fuhrmann (vice-voorzitterr VNCI) en Piet van derr Slikke (voorzitter VHCP), gaan beide partijen de volgende tien jaarr tegemoet, waarin ze gezamenlijk aan Responsible Care nog meer
inhoud geven. Voorr de sectorr is dit een belangrijke dragerr voor de verbetering van het imago van de chemie. Het programma geeft inhoud aan wat err in de wereld
van chemie gebeurt. Vice-voorzitterr Wernerr Fuhrmann: â&#x20AC;&#x2DC;Het gezamenlijk oppakken van een project in het kaderr van duurzaamheid is een goed initiatief
om het merk dat Responsible Care wereldwijd is, ook in Nederland nog meerr te versterken.â&#x20AC;&#x2122; p
VHCP-voorzitterr Piett van derr Slikke en VNCI-vice-voorzitterr Wernerr Fuhrmann maart 2009 Chemie magazine 15
4*."5*$ 1$4 4*."5*$ 1$4 POEFSTDIFJEU [JDI WBO BOEFSF %$4 TZTUFNFO BMT FFO QSPDFTT DPOUSPM BOE TBGFUZ TZTUFN WPPS IFU HFIFMF XFSLHFCJFE WBO EF QSPDFTBVUPNBUJTFSJOH &ÁO WBO PO[F TQFDJBMJTBUJFT JT EF NJHSBUJF WBO CFTUBBOEF %$4 BQQMJDBUJFT OBBS 1$4 4JFNFOT MFWFSU IJFSWPPS JOUFMMJHFOUF PQMPTTJOHFO WBO TFOTPSOJWFBV UPU .&4 .FU 4*."5*$ *5 WPPS FFO HFÇOUFHSFFSEF NPEVMBJSF .&4 PQMPTTJOH 1$4 FO 4*."5*$ *5 [JKO CJK VJUTUFL HFTDIJLU WPPS IFU TZODISPOJTFSFO WBO VX QSPEVDUJFQSPDFTTFO JO CFTUBBOEF FO JO HFIFFM OJFVXF TVQQMZ DIBJO QSPDFTTFO 7PPS NFFS JOGPSNBUJF NBJM OBBS JOEVTUSZ OM!TJFNFOT DPN 4FUUJOH TUBOEBSET XJUI 5PUBMMZ *OUFHSBUFE "VUPNBUJPO XXX TJFNFOT OM JOEVTUSZ
"OTXFST GPS JOEVTUSZ
Veiligheid, gezondheid en milieu
VNCI en Arbeidsinspectie werken samen
Workshops overr explosieveiligheid De VNCI en de VNPI organiseren de komende maanden samen met de Arbeidsinspectie in verschillende regio’s vijf workshops. Daarin leren de deelnemers van elkaarr op welke manierr ze explosierisico’s kunnen beheersen.
U
it onderzoek van de Arbeidsinspectie in 2007 en 2008 blijkt dat veel bedrijven de risico’s op het gebied van mechanische ontstekingsbronnen niet goed in kaart hebben gebracht. Wanneerr err bijvoorbeeld te veel wrijving ontstaat in pompen, ventilatoren en roerwerken, kunnen vonken voorr grote problemen zorgen. Dat explosieveiligheid een belangrijk onderwerp is voorr BRZO- en ARIE-bedrijven hebben we kunnen zien aan BP in Texas. Tijdens de start-up van een destillatiekolom kwam een brandbaarr vloeistof-dampmengsel vrij. Doorr de daarop volgende explosie en brand raakten 180 mensen gewond en zijn vijftien mensen overleden. Uiteraard willen de VNCI en de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI) de kansen op een dergelijk ongeval in Nederland zoveel mogelijk voorkomen. Daarom vinden err de komende maanden in verschillende delen van het land in totaal vijf workshops plaats, waarin de deelnemers geïnformeerd worden overr de manierr waarop men de risico’s met betrekking tot mechanische ontstekingsbronnen op een gestructureerde manierr kan beoordelen en maatregelen kan nemen om die risico’s te minimaliseren.
Binnenkort uitnodiging Tijdens de eerste workshop op 16 april geven medewerkers van SABIC Innovative Plastics en Koch HC Partnership een presentatie in het Dow w Communicatie Centrum in Terneuzen, overr de wijze waarop zij invulling hebben gegeven aan dit deel van de Atex-137 explosieveiligheidsrichtlijn. De Europese Commissie heeft deze regels opgesteld om veilig te kunnen werken op plekken waarr een kans is op explosie. De workshops vinden plaats in de vijf regionale veiligheidsnetwerken die de laatste jaren mede doorr de VNCI zijn opgezet. Volgens VNCI-beleidsmedewerkerr Macco Korteweg Maris heeft de vereniging met de oprichting van deze netwerken invulling
moeten ook k hun laad- en losstation van brandbare vloeistoffen beoordelen op explosieveiligheid
gegeven aan de wens van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de veiligheid in de chemische sectorr nog verder te verhogen. ‘Bedrijven van elkaarr laten leren: dat is de insteek van deze bijeenkomsten’, aldus Korteweg Maris. Bedrijven die al lid zijn van een regionaal
netwerk ontvangen binnenkort een uitnodiging om gratis aan de workshop deel te nemen. Alle overige BRZO- en ARIEbedrijven die geen lid zijn van de VNCI of een regionaal netwerk, kunnen ook een invitatie tegemoet zien. p
Waar vinden de workshops plaats? Belangstellenden kunnen de workshops op de volgende vijf plaatsen bezoeken: ä Įij DSULO Regio Zuid-West Nederland, Dow Communicatie Centrum, Terneuzen (www. bzwmasterclassveiligheid.nl) ä Įı PHL Regio Limburg, DSM Research,
Geleen (www.vnci.nl) ä į MXQL Regio Amsterdam, Kamer van Koophandel Amsterdam (www.oram.nl) ä įı VHSWHPEHU Regio Rotterdam, Deltalinqs University, EIC, Rozenburg (www. deltalinqs.nl)
ä Įİ RNWREHU Regio Delfzijl, TxU-project, Chemiepark Delfzijl (www.Txu.nl) Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748 of e-mail: kortewegmaris@vnci.nl
maart 2009 Chemie magazine ĮĴ
THE WORLD FORUM OF THE PROCESS INDUSTRIES
Be part of the bigger picture ... ... and see innovations of today for the solutions of tomorrow The global appeal of ACHEMA gives you a competitive edge by allowing you to see the bigger picture. ACHEMA attracts engineers, chemists and decision makers from around the world to a single venue to showcase solutions, share ideas and interface across technology disciplines. ACHEMA's multi-theme approach provides a fresh global perspective on cutting-edge products and technologies that will improve product yields, enhance quality, optimize raw materials’ use and reduce energy costs. Be better prepared for the challenges to come – Attend ACHEMA.
4,000 EXHIBITORS
180,000 ATTENDEES
www.achema.de
30,000 EXECUTIVES
www.dechema.de
CHEMICAL ENGINEERING BIOTECHNOLOGY ANALYTICAL TECHNIQUES FLUID HANDLING PROCESS AUTOMATION PHARMACEUTICAL TECHNOLOGY THERMAL AND MECHANICAL PROCESSES SAFETY ADVANCED MATERIALS ENVIRONMENTAL PROTECTION RESEARCH SPECIAL SHOW: INNOVATIVE CONCEPTS FOR THE USE OF RESOURCES
100 COUNTRIES
900 LECTURES
Innovatie
Meer Europees onderzoeksgeld naar Nederland
Nationaal technologie platform voorr duurzame chemie De VNCI richt binnen het kaderr van de Regiegroep Chemie het nationale technologie platform SusChem Nederland op. Het platform zal deel uitmaken van het Europese technologieplatform voorr duurzame chemie, SusChem.
S
usChem Nederland heeft als doel de internationale dimensie van de actielijnen van de Regiegroep te coördineren en synergie te zoeken met buitenlandse projecten en programma’s. Zo hoopt SusChem Nederland meerr onderzoeksgeld voorr Nederlandse projecten binnen te halen uit Europese fondsen, zoals het Zevende Kaderprogramma. Dit is een van de grootste internationale subsidieprogramma’s voorr onderzoek en technologieontwikkeling terr wereld. Het programma is de motorr voorr onderzoek en innovatie binnen de EU. De Europese chemische industrie heeft door middel van het technologieplatform voor duurzame chemie (SusChem) inmiddels 625 miljoen euro aan onderzoeksgeld voorr verschillende projecten in de wacht gesleept, bleek onlangs tijdens een bijeenkomst in Praag. Een daarvan is het zogeheten Smart
Energyy Home-project, een internationaal samenwerkingsverband van onderr meer Philips en BASF. Doel van het project is om met een aantal betrekkelijk eenvoudige maatregelen, zoals slimme isolatie en verlichting, het energieverbruik in gebouwen terug te dringen. Die zijn alleen al in Europa goed voorr 40 procent van het totale jaarlijkse energieverbruik.
Innovatielijnen De chemische industrie speelt hierbij een belangrijke rol doorr de ontwikkeling van innovatief isolatiemateriaal, zoals Micronal van BASF. Dat zijn gipsplaten waarin kleine met was gevulde balletjes zijn verwerkt. Overdag absorberen de balletjes de warmte om die vervolgens ’s avonds weerr af te geven. Verderr werkt een aantal bedrijven aan de ontwikkeling van slimme coatings voor
ramen. Maarr ook op het gebied van verlichting is nog veel winst te behalen. Zo werkt Philips aan een nieuwe generatie ledverlichting die niet alleen veel minderr energie verbruikt, maarr ook meerr en warmerr licht geeft. De drie gebieden waarr SusChem zich op richt, namelijk materialen, industriële biotechnologie, reactie- en procestechnologie, vallen binnen de innovatielijnen van de Regiegroep Chemie. Daarom is de keuze gemaakt om SusChem Nederland op te richten als een onderdeel van de Regiegroep Chemie. Bestuursvoorzitterr Gerard van Harten van Dow w Benelux neemt de leiding van SusChem Nederland op zich. Volgens VNCI-speerpuntmanagerr Onderwijs en Innovatie, Nelo Emerencia, zal SusChem Nederland err voorr zorgen dat Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen meerr gebruik kunnen gaan maken van het Europese onderzoeksgeld. p Meer informatie: Nelo Emerencia, tel. 070-3378726, e-mail: emerencia@vnci.nl
Van tien naar zeven opleidingen
Regiegroep Chemie en universiteiten reduceren aantal opleidingsplaatsen De Regiegroep Chemie heeft in samenwerking met de Vereniging van Universiteiten het aantal opleidingsplaatsen voor scheikundeopleidingen teruggebracht van tien naar zeven. Dat was nodig omdat er jaarlijks te weinig studenten aan een universitaire opleiding chemie beginnen, stelt VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Nelo Emerencia. De totale instroom van studenten in bètatechnische studies in het hoger onderwijs mag dan sinds 2000 met 16,9 procent zijn gestegen, feit is dat er nog steeds veel te weinig jongeren beginnen aan een universitaire studie chemie, om tien opleidingsplaatsen in stand te houden. Reden voor de Regiegroep Chemie om in nauw overleg met de vereniging van universiteiten (VSNU) het aantal opleidingsplaatsen te reduceren van tien naar zeven. Verder stimuleren de twee organisaties universiteiten om nauwer met elkaar samen te werken. Dat heeft bijvoorbeeld geresulteerd in de opleiding Moleculair Science and Technology, een gezamenlijk initiatief van de universiteit Leiden en Delft. p Meer informatie: VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, Nelo Emerencia, tel. 070-3378726, e-mail: emerencia@vnci.nl
maart 2009 Chemie magazine 19
28 MAY 2009 Amsterdam RAI
09 09
event
accelerate your career at
BCFevent
The Career Event for Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma!
Are you a highly educated student or professional in Life Sciences, Chemistry, Food or Pharma? Are you planning the next small step or giant leap in your career? Then visit BCF Event. BCF Event offers you: • An interactive career fair; meet future employers and colleagues! • Company presentations; get to know the sector! • Workshops on e.g. job application and networking; improve your skills! • CV checks; learn to present yourself! • Career coaching by professional career coaches!
Chemistry Food Bio Career Ca aree aree a erEven erEv rEven rEv Event Ev E vent ntt CareerEvent Ca C a areerE are areer ee erEve erE rEve rE rEven Ev ntt Event Even E CareerEvent C reerEven eerEvent erEvent rEvent Event CareerEvent Event
www.bcfevent.nl
Main Sponsors
o-Sponsors
Partners
BCF Fjobs jobs Exhibitors, amongst others (status 16 March 2009) NETWORK FOR FOOD EXPERTS
DUTCH SEPARATION TECHNOLOGY INSTITUTE
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
accelerate your career at BCFevent
Actueel
‘Geen reden voor feestje tijdens recessie’
Imagocampagne chemie ingetogen van start Geen feest, wel de start van een imagocampagne voorr de chemie. Onderr de noemerr ‘Chemie is overal’ gaat deze maand een project van start dat het beeld van de sector meerr in overeenstemming moet brengen met de werkelijkheid. ‘Een investering’, noemt hoofd Communicatie van de VNCI, Jan Willem Vreuls, het. ‘Als de sectorr sterkerr uit de crisis wil komen dan ze err ín ging, dan speelt het imago ook k een rol.’
H
et lijkt tegenstrijdig om midden in een recessie met een imagocampagne te beginnen. Toch heeft de chemie err deze maand het startschot voor gegeven. ‘Als de sectorr sterkerr uit de crisis wil komen dan ze err ínging, speelt het imago ook een rol’, licht hoofd Communicatie van de VNCI, Jan Willem Vreuls, die keuze toe. ‘Een imagocampagne is een investering. Als de recessie op enig moment voorbij is, dient de vergrijzingsgolf zich weerr in volle hevigheid aan. De chemie moet dan weerr strijden met andere bedrijfstakken om gekwalificeerde mensen voorr de sectorr te behouden, of te interesseren. Daarnaast zullen op landelijk en lokaal niveau nieuwe vergunningen verkregen moeten worden. Dan is het goed als err meerr wederzijds begrip en minderr argwaan is. Het leven gaat doorr na de crisis. Dus hebben we besloten om de campagne doorgang te laten vinden. Een concessie die we doen is dat we de campagne niet zijn begonnen met een groot feest. Dat is een beetje misplaatst in de huidige omstandigheden.’ Op initiatief van de Regiegroep Chemie werden in 2007 en 2008 al de eerste stappen op weg naarr een imagocampagne gezet. Uit onderzoek bleek dat het beeld van de sectorr de afgelopen 30 jaarr niet wezenlijk was gewijzigd. Drie decennia geleden werd de bedrijfstak vooral geassocieerd met milieuschandalen. Nu daarvan geen sprake meerr is en de chemische industrie zich presenteert als een transparante, veilige, duurzame bedrijfstak, zou het imago verbeterd moeten zijn, maarr dat is niet het geval. De sectorr voelt dat nadrukkelijk als een probleem. Een campagne moet enerzijds de trots van chemici op hun prestaties versterken en anderzijds de buitenwereld duidelijk maken dat de feiten veranderd zijn. Het gekozen campagnethema maakt duidelijk waar
Bijj de campagne zijn de beelden origineel, dus geen voorspelbare beelden van bestaande producten en installaties
de sectorr voorr staat en met welke nieuwe ontwikkelingen ze bezig is.
Afwijken van bestaande paden Vreuls: ‘De vorm waarin we dat doen, wijkt af van de bestaande paden. Aanvankelijk hadden we het idee dat de campagne zich in eerste instantie moest richten op de mensen die actief zijn in de chemische industrie, in onderzoek of onderwijs. Daarr zijn we deels van afgestapt. Uiteraard roepen we chemici wel op om als ambassadeurr voorr de sectorr op te treden, maar we richten ons ook direct op de buitenwereld. We doen dat minderr voorspelbaar, dus niet met bestaande producten en bestaande beelden van de chemie. Als iemand in zijn hoofd heeft zitten dat chemie vies en vervuilend is, dan zal hij of zij worden getriggerd doorr de gekozen vorm, waarin heldere kleuren en het neerzetten van schijnbare tegenstellingen centraal staan. De uitingen, die onderr meerr in de vorm van posters en zogenoemde boemerangkaarten worden verspreid, maken duidelijk dat de sectorr toekomstgericht is, en ze zet de aangesprokene aan tot verderr lezen en hopelijk ook tot nadenken.’
Dat verderr lezen en nadenken voor sommigen niet overbodig zijn, bleek in de testfase van de campagne. Een aantal proefpersonen had moeite om de afzenderr van de campagne te benoemen, minimaal één deelnemer had geen benul van wat chemie inhoudt. Hij bevroedde dat het een samentrekking was van de eerste letters van een aantal grootwinkelbedrijven. Err is dus nog wat werk te verrichten. De campagneposters worden deze maand verspreid, daarnaast start de bijbehorende website (chemieisoveral. nl). Voorr jongere doelgroepen worden Youtube-achtige filmpjes geplaatst op de website en in navolging van de ‘online game’ rond de ‘Dag van de chemie 2008’ wordt ook nu de mogelijkheid geboden via internet een spel te spelen. De campagne wordt gepresenteerd onderr de noemer ‘Chemie is overal’ en loopt in eerste instantie tot in 2011. p
‘Hett leven gaatt doorr na de crisis. Dus hebben we besloten om de campagne doorgang te laten vinden’, verklaartt Jan Willem Vreuls, hoofd d Communicatie van de VNCI
maart 2009 Chemie magazine 21
/+ 12/#,
##1 #, /#%#*1#!&,'#)
-+.#,
#& % % $" $% $ ! $%#) # )
+ )# () *+ +" * & ,&*+" "& &* !
# ,'#24# )2,0101-$ !#,1/'$2% *.-+.
8 %#(-)#)!- /%#20.1#./6 8 %-).0 %#(-)#)!- -!+61)1 8 %-).0 !".0!2.06 %#(-)#)!- ).#(%,)1206
+ &" ,. * )" ) " + + ! ) ('%( & %% ,"+ % + #) !+" +0( * "& % + & #, % + & ('%(-'$,% +'+ + & & '(-' )!'' + +'+ + %20 ! 1 * 0 '( / "# , -. / % !-.6 # " / # , & !&', -#)+ -$ +#1 7
# "# #
12
0 3 0 5 *2 #,#
8 %#(-)#!+ %04)#% /%#)!+)12
8 (%,)1#( -!+)12 8 0.$3#2)% /.2(%*%0
8 ,")2)%37% 2!02%01 -!+62)1#(% (%,)% .& )&% #)%-#%1 8 %#03)2%0
8 -!+)12
8 -!+)12 .+%#3+!)0% ,%0*%0 %#(-)%*%-
8 -!+)12 )#0.").+.')%
8 )1#.4%06 #)%-2)12 +!- %2!".+.,)#1
8 %'3+!2.06 :!)01 9#%0 /%0!2).-1
8 3/%04)1.0 .+%#3+!0 %04)#%1
8 !+%1!'%-2 %-.,)#1 8 %04)#% !+%1!'%-2 %-%+35 %-.,)#1 %#(-)#!+ 3//.02 #)%-2)12 312.,%0 -')-%%0
8 !+%1 -')-%%0 %20.(,
8 3/%04)1.0 3!+)26 .-20.+
8 -!+62)1#( (%,)#31
(%,)1#( -!+)12 +.%'%-$)%-12 .22%0$!, %- ,12%0$!,
)+& ) ') '$,+"'&*
$$ + !&"* ! - &* & % ) -"& + , '( 444 03 012# # "#
18 # #"#/* ," )'& & ,) *"& $
)&! % )$ &
+ $
/ #,#*25 03 012# # "#
' %&# $ !" ((( # #& % % *
Afvalwaterzuiveringsinstallatie
D
e Nederlands-Duitse zonnecellen producent Solland Solarr uit Heerlen/Aken heeft in augustus 2007 EnviroChemie uit Haarlem de opdracht gegeven om voorr haar nieuwe productielijn de afvalwaterzuiveringsinstallatie te bouwen. Vanaf heden is Solland Solarr in staat op jaarbasis voorr 170 MWp aan zonnecellen te produceren. Tot voorr de uit-
breiding lag de capaciteit nog op 60 MWp/j. Voorr de uitbreiding bouwde Solland Solarr een extra productiehal op het Duitse deel van het bedrijven terrein Avantis, de thuisbasis van de onderneming halverwege Heerlen en Aken. p Meer informatie: www.sollandsolar.com
VCA Petrochemie certificaat
B
IS Industrial Services is onlangs gecertificeerd volgens de geheel nieuwe VCAnorm, namelijk VCA A Petrochemie 2008/05. Het bedrijf was al vele jaren gecertificeerd volgens de ISO 9001-2000 en VCA** norm. De onderneming is gespecialiseerd in industriele isolatie, steigerbouw, rope access, lawaaibeheersing, tracing, asbestverwijdering en vuurbescherming. De VCA A Petrochemie 2008/05 richt zich vooral op: - ketenaansprakelijkheid; - borgen van de VCA-eisen op de werkvloer bij onderaanneming; - gestructureerde selectie en beoordeling van onderaannemers; - gedragsprogramma; - risico-onderkenning doorr middel van Last Minute Risk k Analysis (LMRA) en Start Werk k Analyse. p
Website Dovac
D
ovac heeft een vernieuwde website, online b delen vo wers. De webs nieuwd e goed ove product product nische g zien en t Ook ove tie of on product informa website. p
Meerr informatie: www.bis-is.com
Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci. nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief.
maart 2009 Chemie magazine 23
Chemische bedrijven spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van accuâ&#x20AC;&#x2122;s voor elektrische autoâ&#x20AC;&#x2122;s
Thema
René van Sloten van Cefic:
‘Zonder chemie geen duurzame samenleving’ De High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry (HLG) heeft onlangs zijn eindrapport uitgebracht. Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken, René van Sloten van Cefic en Ben van Beurden van Shell Chemicals waren bij het overleg betrokken. Wat zien zij als de belangrijkste uitkomsten van de HLG? ERIK TE ROLLER
en van de belangrijkste b uitkomsten van de HLG staat in feite verwo oord in de titel van het eindrapport: The European Chemicals Industryy - Enablerr of a Sustainable Future. Met andere woorden: een duurzame samenleving zonderr chemie is onden nkbaar’, zegt René van Sloten bij Cefic (Europese koepel van de chemische in ndustrie) verantwoordelijk voorr indu ustriepolitiek. ‘De chemie speelt een belangrijke b rol bij het oplossen van alle grote problemen op het gebied van energie, voedsel en gezondheid. De lede en van de HLG zijn het daarr unaniem overr eens. De volgende vraag is: hoe e kunnen we ervoor zorgen dat Europa leidend l blijft in de chemie, zodat de op plossingen in Europa en niet elde ers ontwikkeld hoeven te worden? Dit alles a betekent een officiële erkenning van de Europese chemie doorr alle be etrokken en belanghebbende pa artijen. En dat is voorr de chemiesecttorr van onschat-
FOTO: OPEL NEDERL AND
‘E
bare waarde, ook vanwege het imago.’ Om succesvol te blijven moet de chemische industrie nog meerr aan onderzoek en ontwikkeling doen. Van Sloten: ‘Dat is niet alleen een kwestie van meerr geld, maarr ook van meer samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en andere organisaties. En de overheid kan het klimaat voorr innovatie bevorderen doorr de regelgeving daarop aan te passen en doorr de dialoog overr nieuwe technologieën te stimuleren. Dat zijn allemaal vereisten voorr een goed innovatieklimaat.’
Geïntegreerd beeld De HLG heeft volgens Van Sloten een totaalbeeld verschaft van de belangrijkste factoren die het concurrentievermogen van de Europese chemie beïnvloeden. ‘Tot nu toe werd err sec gekeken naarr REACH, de Europese emissiehandel, de handelspolitiek en anderr beleid. In de HLG hebben we een geïntegreerd beeld kunnen neerzetten van hoe alles met elkaarr samenhangt.’
‘Ook hebben we geconstateerd, dat de chemische industrie weliswaarr toenemende concurrentie ondervindt vanuit opkomende industrielanden, maar sterk staat doorr de integratie van de productie in chemieclusters, zoals bijvoorbeeld in de Rijnmond, bij Antwerpen en in het Roergebied. Daar komt nog bij dat we dichtbij onze klanten zitten. De producenten in het Midden-Oosten hebben het voordeel van lage grondstofkosten en moderne fabrieken, maarr zitten verderr van hun klanten af. De conclusie is dan ook dat we de clusters verderr moeten versterken onderr meerr doorr de netwerken van pijpleidingen uit te breiden’, verklaart Van Sloten.
Groene grondstoffen ‘Verderr merkten sommige lidstaten en de ngo’s op dat de chemische industrie niet genoeg doet met hernieuwbare grondstoffen. ‘Vanuit de chemie hebben we erop gewezen, dat het reëel is ervan uit te gaan dat de che- e maart 2009 Chemie magazine 25
René van Sloten van Cefic
mie in de komende decennia nog zekerr voorr 70% tot 75% op fossiele grondstoffen gebaseerd zal zijn. Err is echterr wel ruimte voorr een grotere inzet van hernieuwbare grondstoffen. Maarr de EU zelf werpt hierr grote barrières voorr op. Voorr bioethanol voor chemische toepassingen, bijvoorbeeld, hanteren de Verenigde Staten een importtarief van 1,9 procent, terwijl de Europese Unie de importen min of meerr blokkeert met een importheffing van 50 tot 60 procent om de Europese markt te beschermen. Err is wel een douaneregeling die lagere heffingen voorr chemisch gebruik mogelijk maakt, maarr die biedt bedrijven te weinig zekerheid om te beslissen overr grootschalige investeringen voorr de inzet van bioethanol. En Europese bioethanol is te duurr en daardoorr geen alternatief. Bij andere hernieuwbare grondstoffen zien we soortgelijke problemen. Doorr het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn de prijzen van suikerr en koolhydraten hierr aanzienlijk hogerr dan op de wereldmarkt. Daarom zijn err zelfs bedrijven die fabrieken in Europa hebben gesloten en verplaatst naarr de VS en Canada, waarr de groene grondstoffen wel tegen wereldmarktprijzen zijn te krijgen. Met dit voorbeeld hebben we duidelijk gemaakt hoe de Europese landbouwpolitiek van invloed is op de inzet van hernieuwbare grondstoffen. Wij willen wel meerr van die grondstoffen inzetten, maarr dan moet Europa
ervoorr zorgen dat die tegen wereldmarktprijzen beschikbaarr zijn.’
Versnelde uitvoering Volgens van Sloten zijn de aanbevelingen nog steeds actueel ondanks de economische crisis. Van Sloten: ‘Cefic heeft pas in een brief aan de Europese Commissie benadrukt, dat de economische crisis juist noopt tot versnelde uitvoering van bepaalde aanbevelingen. De EU hoeft voorr steun aan de chemiesectorr geen nieuwe plannen te maken, maarr kan direct putten uit het materiaal van de HLG. We hoeven geen rechtstreekse hulp, maarr wel steun voorr innovatie- en demonstratieprojecten en een goed kaderr om in te kunnen werken.’ De bedoeling is dat de boodschap van de HLG de politici in verschillende landen bereikt. ‘De VNCI zal het rapport in Nederland bij regering, parlement en ministeries onderr de aandacht brengen. Günterr Verheugen, vicevoorzitterr van de Europese Commissie, heeft gezegd, dat de aanbevelingen geïmplementeerd zullen worden. Cefic zal daarom vragen om een concreet actieplan met mijlpalen. De EU-ministerraad voorr Concurrentievermogen bespreekt de resultaten van de HLG in mei en zal op zijn beurt aanbevelingen doen.’
lingen. ‘De HLG geeft ons als chemische industrie een strategische agenda voorr de komende vierr tot vijf jaar. Als industrie hebben we aangegeven welke problemen spelen op het gebied van concurrentie en wat daaraan verbeterd kan worden. In de HLG hebben we consensus bereikt over waarr we naarr toe willen. We kunnen ons daarr de komende tijd steeds op beroepen.’ Ook de ngo’s hebben hun inbreng gehad en concrete tekstvoorstellen aangedragen. ‘Zij vinden dat err meer maatschappelijk draagvlak moet zijn en dat de chemische industrie daarom meerr aan risicobeheerr moet doen en aan het winnen van het vertrouwen van alle stakeholders. Daarr zijn we het mee eens. Vooral bij nieuwe technologie is het van belang om de dialoog aan te gaan om daarmee voldoende draagvlak te krijgen’, aldus Van Sloten. Hij concludeert dat de uitkomst van de HLG verr boven de verwachting is. De conclusies zijn concreet en krachtig geformuleerd. ‘Belangrijk is vooral dat het een gezamenlijk stuk is van vertegenwoordigers van overheden, bedrijven en andere organisaties en dat iedereen het onderschrijft. Daar mogen we best trots op zijn.’ p
Strategische agenda Volgens Van Sloten gaat het niet alleen om een rapport met aanbeve-
EU-commissaris Günter Verheugen:
‘Chemische industrie is waardevol bezit’ De Europese Unie heeft groot belang bij een chemische industrie van wereldklasse die innovatief is en bijdraagt aan duurzame groei en werkgelegenheid. De innovaties van deze sector zijn onmisbaar bij het aanpakken van de grote vraagstukken rond energie, klimaatverandering, water, voedsel en gezondheid. Het is van uitermate groot belang dat het potentieel van deze sector de volle ruimte krijgt en dat onze samenleving begrijpt dat de Europese chemische industrie niet achteruit kijkt, maar een van de dynamische drijfveren is voor innovatieve oplossingen, die goed zijn voor mens en klimaat. De chemische industrie is voor de Europese Unie een waardevol bezit.’ Dit is de verklaring die de EU-commissaris voor ondernemingen & industrie gaf bij het uitkomen van het eindrapport van de High Level Group (HLG) on the Competitiveness of the European Chemicals Industry op 19 februari jongstleden. De HLG telde 27 leden variërend van ministers, hoogstaande vertegenwoordigers van lidstaten, vertegenwoor26 Chemie magazine maart 2009
digers van de Europese chemische industrie en haar afnemers, universiteiten, vakbonden, milieu- en consumentenorganisaties. Verheugen was voorzitter. De HLG is tussen september 2007 en februari 2009 verscheidene malen bijeen geweest. De leden werden geassisteerd door zogenoemde sherpa’s, die zorgen voor de kwantitatieve en kwalitatieve input, en de verslaglegging. De High Level Group herkent drie grote uitdagingen voor de Europese chemische industrie: 1 de toenemende schaarste aan energie en grondstoffen; 2 de klimaatverandering en milieuproblemen in het algemeen; 3 sterke concurrentie vanuit opkomende industrielanden. In zijn conclusies noemt de High Level Group drie sleutelfactoren die bepalen of de chemische industrie succesvol kan blijven: -Meer innovatie en research plus het verster-
ken van netwerken (kennisuitwisseling) en clusters (samenwerking bij productie). De innovatie moet in kwaliteit, kwantiteit en effectiviteit omhoog . -Een verantwoord gebruik van natuurlijke bronnen en een gelijk speelveld bij het inkopen van energie en grondstoffen. Constante inspanningen zijn nodig om de efficiency verder te verbeteren en tot nieuwe innovatieve oplossingen te komen. Verder moet de industrie toegang hebben tot groene grondstoffen tegen wereldmarktprijzen. -Open wereldmarkten met eerlijke concurrentie te bereiken door onder andere tariefsverlagingen en een nieuwe internationale sectorale overeenkomst voor chemicaliën. Uitgebreide informatie over de bevindingen en aanbevelingen van de HLG plus een uitgebreide beschrijving van de Europese chemische industrie zijn te vinden op http://ec. europa.eu/enterprise/chemicals (klik links op High Level Group).
Thema
Ministerr Maria van derr Hoeven van EZ:
‘Concurrentiekracht, milieu en energie hangen met elkaar samen’ Namens Nederland nam minister Maria van derr Hoeven van Economische Zaken deel aan de High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry. In onderstaand interview w blikt zij terug op de uitkomsten van de High Level Group. Wat ziet u als de belangrijkste uitkomst van de HLG on Chemicals? ‘De uitkomst is in essentie dat de chemie erkenning krijgt voorr de belangrijke plaats die zij inneemt in onze economie. Zij is als toeleverancierr van technologie en producten van groot belang voorr basisvoorzieningen als water, voedsel, energie en zorg. Ook erkent de High Level Group, dat de chemie een belangrijke rol speelt bij de overschakeling naarr een duurzame economie.’ ‘Het tweede essentiële punt is, dat de chemiebedrijven als direct belanghebbenden, samen met de toeleveranciers, overheden, EU-Commissie, kennisinstellingen en afnemers hebben gekeken naarr de vraag hoe we de samenleving in 2015 of 2020 willen inrichten en hoe we daarr op kunnen anticiperen. Die invalshoek is weer vertaald naarr de chemische industrie en het traject dat elk van de betrokken partijen moet doorlopen om daarr te komen.’
FOTO: PET VAN DE LUIJTGA ARDEN
Welke aanbevelingen vindt u de belangrijkste? ‘De belangrijkste aanbevelingen zitten als kernwaarden in het eindrapport verwerkt: in de eerste plaats zijn meerr innovatie en onderzoek de sleutel tot het behoud van een gezonde chemische industrie in Europa in de periode van 2015 tot 2020. Ten tweede zijn het verantwoord gebruik van natuurlijke bronnen en een level playing field op het gebied van energie en grondstoffen dé succesfactoren voor een concurrerende en duurzame industrie. En ten derde heeft de chemische industrie een open markt nodig met eerlijke concurrentie om in de wereld competitief te kunnen zijn.’
Ministerr Maria van der Hoeven van EZ
Wat heeft u in het overleg naar voren gebracht? ‘Bij een proces als dat van de HLG gaat het niet zozeerr om de vraag “wat heb ik ingebracht en wat vind ik daarvan terug in de eindtekst”. Veel belangrijkerr vind ik, dat we een open
discussie hebben kunnen voeren en dat deze discussie de basis heeft gevormd voorr een gemeenschappelijk gedragen stuk. Een stuk dat duidelijk aangeeft waarr we voorr staan en waar we naarr toe moeten. Ik heb me ervoor ingezet, dat alle facetten aan bod kwamen bij de discussies in de diverse subgroepen. Nederland is bij die discussies nadrukkelijk aanwezig geweest. Ik ben err tevreden overr dat de zaken die wij belangrijk vonden en inbrachten, bij herhaling terugkeerden in de HLG-bijeenkomsten. Ze kregen met andere woorden de aandacht die ze verdienden.’ Bent u van plan naar aanleiding van de aanbevelingen bepaalde maatregelen te nemen? ‘Laat ik beginnen te zeggen, dat de HLG geen blauwdruk levert voorr hoe wij moeten handelen. De HLG geeft een roadmap op hoofdlijnen en schetst daarin een toekomstperspectief. Het maakt duidelijk hoe zaken met elkaarr samenhangen en hoe ze elkaarr beïnvloeden. Alle betrokken partijen zullen daarr gezamenlijk uitwerking aan moeten geven. Het is veel te gemakkelijk om aan de EU of de Rijksoverheid te vragen: “Leg mij als chemische industrie even uit hoe u ervoorr zorgt dat ik die doelstelling kan bereiken”. Overigens heeft Nederland op een aantal aanbevelingen al een voorschot genomen. Zo heeft het Innovatie Platform de chemie al als een van de sleutelgebieden aangewezen. En de Regiegroep Chemie heeft met zijn plannen al een aanzet gegeven voorr de uitwerking van de innovatiedoelstellingen die de HLG noemt. Ook hebben wij als EZ al bijdragen toegezegd, zoals aan het Polymers Innovation Programme, een van de programma’s van de Regiegroep Chemie. Maarr dat is slechts een begin. Op een aantal punten moeten we de zaken nog verderr uitwerken. Het is echterr niet de bedoeling dat ik eerst maatregelen afkondig en dat andere partijen daarr vervolgens actie op moeten nemen. Juist de HLG heeft aangegeven dat afstemming en samenwerking essentieel zijn. Ook heeft de HLG naarr voren gebracht, dat heel veel zaken onderling samenhangen en daarom in een gemeenschappelijke context moeten worden opgepakt. De HLG heeft dus een
goede basis gelegd voorr constructieve samenwerking gericht op de toekomst.’ Wat merken de chemiebedrijven hier nu concreet van? ‘Veel! Ook zij zaten als partij aan tafel. Dus zullen ook zij samen met alle andere partijen, zoals overheden, instellingen en afnemers de doelstellingen van de HLG verderr moeten uitwerken. De chemiebedrijven hebben hierr immers het meeste belang bij en vormen de spil van dit hele verhaal. Dat betekent niet afwachten en zien wat anderen doen, maarr initiatief nemen, samenwerking zoeken en vanuit de industrie oplossingen proberen te vinden voorr de problemen waarr we tegenaan lopen bij het nastreven van de doelen voorr de periode 2015-2020. Als overheid hebben wij, ook doorr onze deelname aan de HLG, laten weten dat we hierop aangesloten willen zijn. En juist de HLG geeft ons hiervoorr de onderbouwing.’ Met welke maatregelen denkt u de industrie te kunnen helpen om groene grondstoffen in te zetten? ‘Het terugdringen van de emissies en het op grotere schaal inzetten van groene grondstoffen zijn bepalend voorr het bereiken van de klimaatdoelstellingen. Hierbij spelen echter diverse afwegingen. Terecht heeft de Regiegroep Chemie hierr een duidelijke doelstelling voorr geformuleerd: de chemische industrie wil het gebruik van fossiele brandstoffen in 2030 gehalveerd hebben. Deze doelstelling onderschrijf ik. Maarr ik onderken tegelijkertijd dat dit geen recht-toe-recht-aan-traject is. Hierbij spelen diverse belangen en afwegingen een rol, ook vanuit de chemische industrie en ook vanuit de positie van Europa in de wereld en hoe wij om willen gaan met de natuur. De hele discussie overr de Europese emissiehandel en de discussie in EU-verband overr grondstoffen spelen hierbij mee.’ Hoe stelt u zich op bij het bewaken van een gelijk speelveld? ‘De HLG heeft ons de basis gegeven om dit in een brederr perspectief te zien en op basis daarvan internationaal stappen te zetten om de doelstelling te bereiken. Hierbij is ook nadrukkelijk aangegeven dat bredere afstemming noodzakelijk is.’ e maart 2009 Chemie magazine 27
Bespreekt u de aanbevelingen ook met collega-minister Cramer? ‘ Natuurlijk komen de uitkomsten van de HLG on Chemicals terr sprake. Collega Cramerr heeft sterkerr nog, indirect een inbreng gehad bij de discussies in de HLG via de EU-Commissaris voorr milieuzaken. We moeten echterr vooral beseffen dat de HLG geen pasklare oplossingen voorr pro-
blemen heeft aangedragen. De groep heeft vooral een verband gelegd tussen zaken, ook met het oog op de toekomst. Milieu, concurrentiekracht en energie zijn zaken die met elkaarr te maken hebben en in hun samenhang worden meegenomen. De vragen daaroverr liggen niet alleen bij de overheden, maarr ook bij de bedrijven en hun afnemers. De HLG schetst een
goede toekomst waarin ook plaats is voorr de chemie. Maarr het realiseren hiervan vraagt wel om de nodige acties. De economisch crisis zit op het moment tegen, maarr dat mag geen reden zijn om ons te beperken tot de korte termijn. Juist bij kortetermijnknelpunten is het goed om het vizierr te richten op de lange termijn.’ p
Ben van Beurden van Shell Chemicals:
‘Mensen zijn de belangrijkste “grondstoffen” van de chemie’ ‘Het belangrijkste resultaat van het overleg in de High Level Group on Chemicals is de erkenning van alle stakeholders dat een sterke Europese chemische industrie een sterke economische en duurzame toekomst voorr Europa mogelijk maakt. De chemie biedt oplossingen voorr vraagstukken op het gebied van energie, klimaatsverandering en grondstoffen’, zegt Ben van Beurden, executive vice president van Shell Chemicals, een van de deelnemers aan het overleg. Waar gingen de belangrijkste discussies over? ‘Overr klimaatverandering en emissiehandel. Ook Europa heeft te maken met een groeiende vraag naarr energie en moet tegelijk de klimaatverandering tegengaan. Deze discussies vonden plaats tijdens een zeerr kritische fase van het wetgevingsproces en leidden tot een precedent. Voorr het eerst is ambitieuze regelgeving in balans gebracht met het concurrentievermogen van de Europese chemische industrie op de lange termijn.’
Ben van Beurden van Shell Chemicals
Krijgen de aanbevelingen ook een follow-up? ‘De HLG is vooral succesvol geweest doorr zijn focus op praktische, werkbare uitkomsten. Inmiddels voert de industrie met de Europese Commissie constructieve gesprekken over sleutelonderwerpen als logistiek. In de komende maanden werken beide partijen aan de invoering van de aanbevelingen. Zo heeft Cefic een jaarlijkse ontmoeting met het Directoraat Ondernemingen & Industrie van de EU-Commissie voorgesteld, waarbij de concurrentie-analyse van de HLG bijgewerkt kan worden. Ook heeft de
28 Chemie magazine maart 2009
industrie zelf actie ondernomen door te kijken naarr de mogelijkheden om het SusChem-programma uit te breiden, zodat we op het gebied van duurzame chemie snellerr kunnen innoveren.’ Wat merken de chemiebedrijven hier allemaal van? ‘De HLG heeft gekeken naarr strategische vraagstukken, die de nodige tijd vragen om opgelost te worden en waarbij aanzienlijke politieke hindernissen genomen moeten worden. Maarr daarnaast zijn err ook hele praktische zaken aan de orde geweest. Een voorbeeld: aangezien chemiebedrijven in clusters opereren, hebben ze allemaal met transport van goederen te maken. Het harmoniseren van vergunningen, het gewicht van voertuigen en dergelijke scheelt niet alleen in de kosten, maarr ook in de milieu-effecten. Dit zijn de terreinen waarop bedrijven zullen merken dat ze baat hebben bij de gesprekken die we voeren met de EU-Commissie en natuurlijk de regeringen van de EUlanden. We zetten de dialoog als industriesectorr graag voort, ook met andere stakeholders. Belangrijk daarbij is dat hierbij de kwesties op tafel komen, waarr de chemische industrie tegenaan loopt. Langs die weg kunnen we komen tot zinvolle en effectieve wetgeving die de aanwezigheid van een sterke chemische industrie in Europa op lange termijn ondersteunt.’ Wat heeft u in de discussies naar voren gebracht? ‘Vooral suggesties op het gebied van energie en logistiek. Ik ben blij dat de Commissie err vele van heeft overgenomen. Met de name de volgende drie
spreken mij aan. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het belang om de afvang en opslag van CO2 (CCS) bij chemische fabrieken te stimuleren met proef- en demonstratieprojecten, maarr ook de noodzaak een businessklimaat te creëren dat concurrerend is met die van de opkomende economieën en niet beperkt wordt door drastische reductiedoelstellingen voorr broeikasgassen. Ook ben ik blij met het behoud van de mogelijkheid om chemische stoffen te verplaatsten. Samen met het streven naarr een nog hogere veiligheid en efficiencyy van het transportsysteem is dat voorr de chemische industrie essentieel om concurrerend te blijven.’ Welke bottlenecks moeten meteen weggenomen worden? ‘Err is een aantal prioriteiten, in het bijzonderr de verdere invoering van REACH en de Europese emissiehandel. Het belangrijkste is dat de overheid bij wijziging van de wetgeving steeds kijkt hoe de gezondheids- en milieudoelstellingen in evenwicht gebracht kunnen worden met het behoud van de concurrentiekracht en de reputatie van de Europese chemische industrie.’ Moet de chemische industrie niet meer investeren in innovatie? ‘De Europese chemie speelt een sleutelrol bij het leveren van oplossingen, vooral bij het tegengaan van klimaatsverandering. Ze kan daarbij voortbouwen op een lange traditie van innovatie en doorgaan met het uitbreiden van haarr R&D-basis. Tegelijk moeten we doorgaan met investeringen om onze installaties steeds efficiënterr te maken. Ook moeten we investeren p
Maarten Heybroek van Croda Industrial Specialities in Gouda:
‘Wij bedrijven hier voor 95 procent groene en kennisintensieve chemie. Daarvoor hebben we ons nooit op de borst geklopt. Maar nu er steeds meer aandacht is voor groene activiteiten, doen wij graag een boekje open’, zegt Maarten Heybroek, Vice President Oleochemicals, Polymers & Coatings van Croda Industrial Specialities Europe in Gouda. Erik te Roller
30 Chemie magazine maart 2009
FOTO’S: CASPER RILA
‘Overheid moet groene bedrijven meer koesteren’
‘H
et groene aspect van onze producten is in zekere zin een bijkomstigheid, die wel steeds belangrijkerr wordt’, verklaart Hans Ridderikhoff, Technical Marketing Manager Polymers & Coatings van Croda Industrial Specialities Europe. ‘Onze producten zijn voornamelijk performance producten. Ze helpen onze klanten de eigenschappen van hun producten te verbeteren. De drijfveer van onze klanten om onze producten te e kopen ope iss da dan oo ook de bijdrage b jd age die de onze producten aan de performance
van hun producten leveren. Het groene aspect komt op de tweede plaats, maarr maakt onze producten wel aantrekkelijker.’ Hoe ziet de productie er globaal uit? Ridderikhoff: ‘We maken allerlei chemicaliën op basis van natuurlijke oliën en vetten. Eerst splitsen we de vetten en oliën in glycerine en vetzuren. De glycerine zuiveren we en verkopen we door. De vetzuren scheiden we van elkaar. Daarna hydrogeneren we ze, en scheiden de producten doorr destillatie en fractionering. Op die manier
ontstaat err een aantal tussenproducten, zoals stearinezuren, oliezuren en vetzuren. Die zetten we met behulp van amines om in amides, met behulp van alcoholen in esters, en met behulp van polymerisatie in isostearine-zuren en gepolymeriseerde vetzuren. We maken, kortom, allerlei halffabricaten die van vetzuren zijn afgeleid.’ Waar worden de producten voor gebruikt? ‘We willen meerr en meerr toe naar producten met een hogere g toegeg voegde waarde’, zegt Heybroek. ‘Hier- e maart 2009 Chemie magazine 31
Interview
mee dragen we ook bij aan de innovatie bij polymeren en coatings. Vetzuren kun je namelijk inzetten als biogebaseerde bouwstenen voorr polyamides, polyurethanen en polyesters. Vetzuren met lange ketens van bijvoorbeeld 36 koolstofatomen en twee zuurgroepen of alcoholgroepen kun je inbouwen in polymeren, en daarmee de eigenschappen verbeteren.’ Ridderikhoff: ‘We leveren dit bijvoorbeeld voorr synthetisch rubber, waarvan onderr andere rubberen beschermkappen en kabels worden gemaakt voorr onderdelen van auto’s onderr de motorkap. Het apolaire vetzuurr maakt het rubberr waterafstotend en ook hydrolysebestendig, dat wil zeggen bestendig tegen vocht. En het draagt ertoe bij dat het rubberr flexibel blijft, zowel bij hitte als extreme koude. Met ons product verhoogt de klant het werkzame bereik en levensduurr van rubbers, waaronderr thermoplastische copolyesterr elastomeren. Van vetzuren maken we ook dimeren voorr polyurethaanlakken voorr hout op waterbasis. Als je parket hiermee lakt, behoudt het een natuurlijke glans en blijft de nerf goed zichtbaar. Het is misschien iets minderr hard dan 32 Chemie magazine maart 2009
‘Biogebaseerde producten zijn even goed’ synthetische lak, maarr wel flexibeler, waardoorr err minderr snel krassen op komen.’ Zijn de biogebaseerde producten ook duurder? Heybroek: ‘Biogebaseerde producten zijn soms duurderr dan petrochemische producten, maarr de prijs is niet onze insteek. Het gaat vooral om de performance van onze producten. De performance maakt een eventuele hogere prijs weerr goed.’ Zijn synthetische producten niet kwalitatief beter? Heybroek: ‘In de perceptie van de consument moeten err bij groene producten altijd concessies gedaan worden aan de kwaliteit, maarr dat is niet zo. Onze producten zijn vaak even goed of zelfs beterr en hebben als extra bonus dat ze groen zijn. Het belangrijkste blijft echter, dat onze producten een prestatievoordeel opleveren. Daarom kopen onze klanten ze. De consument
vindt groen mooi meegenomen, maar wil err vooralsnog niet extra voorr betalen. Wel kiest de consument vaak voor groen als het product even duurr en goed is als het niet-groene alternatief. Voorr de fabrikant is het daarom aantrekkelijk om te vermelden dat er groene grondstoffen in het product verwerkt zijn.’ Ridderikhoff: ‘In de verfindustrie is het een anderr verhaal. Bij de decoratieve verven liggen err nieuwe kansen voor de biogebaseerde grondstoffen vanwege de Europese richtlijn, die verlangt dat het gehalte aan organische oplosmiddelen in verven vanaf 1 januari 2010 veel lagerr is. Verffabrikanten kunnen dat voorr een deel opvangen doorr verven te maken op basis van watergedragen dispersies in combinatie met oppervlakte-actieve stoffen. Hiervoorr leveren wij bepaalde vetzuren. Ook leveren we biobased polyolen voorr polyurethaan, watergedragen verf, die daardoorr veel snellerr droogt.
Interview
Voorr fabrikanten die hun producten in serie moeten verven, bespaart dat tijd en geld’, aldus Ridderikhoff. Heybroek: ‘We helpen onze klanten het aandeel van materialen gebaseerd op hernieuwbare grondstoffen, te vergroten. Zij kunnen dat weerr als extra verkoopargument gebruiken. Producten maken met behulp van groene grondstoffen is een hot thema en de aandacht daarvoorr zou kunnen vervliegen. Toch denk ik dat het een trend is, die blijft. Tegenwoordig moet je als bedrijf wel een groene strategie hebben, als je op termijn tenminste mee wil blijven doen.’ Wat merken jullie van de economische recessie? Ridderikhoff: ‘Gek genoeg merken we dat een aantal van onze klanten juist meerr interesse heeft voorr langetermijnontwikkelingen. Nu ze vanwege de terugval in de vraag minderr aan technical service hoeven te doen, houden ze op de researchafdelingen meer tijd overr voorr nieuwe ontwikkelingen. Daardoorr hebben wij het juist drukker gekregen. Err is vooral interesse voor toepassing van onze producten bij lijmen, kunststoffen en elastomeren. De verfindustrie moet sowieso doorgaan met research en ontwikkeling vanwege de Europese richtlijn voor oplosmiddelen.’ Werken jullie ook aan biopolymeren? Heybroek: ‘Wij hebben contacten met verschillende instituten, maarr doen innovatie vooral op eigen kracht en voorr eigen rekening. Bij biopolymeren speelt de prijs een belangrijke rol, vooral als ze voorr verpakkingsmateriaal gebruikt worden. Toen een vat olie vorig jaarr 150 dollarr kostte, nam de interesse voorr groene stoffen en biopolymeren ineens flink toe. Maarr nu de olieprijs weerr lagerr is, is de druk van de ketel. Voorlopig blijven wij ons concentreren op de high performance producten, producten die doorr hun eigenschappen hun prijs meerr dan goed maken. Het ontwikkelen van biopolymeren voorr de grote volumes laten we aan anderen over.’ Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er? ‘Nieuw w zijn bijvoorbeeld onze oil gelling polymers (OGP’s), dit is een bioge-
baseerde verdikkerr die onderr andere wordt toegepast in geconcentreerde luchtverfrissers , vloeibare reinigingsmiddelen en geurkaarsen. Waar andere gelsystemen te kort schieten, functioneren Croda’s OGP’s uitstekend in combinatie met oliegebaseerde geurstoffen. De producent heeft daardoorr meerr vrijheid bij het kiezen van geurtypen.’ Wat merken jullie van de opkomst van biodiesel? ‘Onze grondstoffen zijn triglycerides. Die worden sinds enkele jaren ook gebruikt als grondstof voorr biodiesel. Doorr de opkomst van biodiesel zijn de prijzen van onze grondstoffen, zoals raapolie, soja-olie en palmolie, enorm gestegen. Dit heeft een grote impact gehad op de winstgevendheid van onze industrie’, legt Heybroek uit. ‘Het wrange is dat de biodieselindustrie met belastinggeld is gestimuleerd en dat wij het zonderr steun moeten doen. Wij maken netjes winst en hebben ook geen subsidie nodig. De intentie van de overheid om biodiesel te stimuleren begrijpen we heel goed. Maarr de uitvoering van dit beleid heeft geleid tot “collateral damage”, met andere woorden schade aan een andere sectorr die niet was voorzien.’ ‘We hebben ons intussen aangepast aan de nieuwe realiteit, hoewel we van mening blijven dat de inzet van plantaardige oliën voorr biobrandstoffen verkeerd is. Als je kijkt naarr de hoeveelheid energie die nodig is om koolzaad, soja, etcetera te verbouwen, te oogsten, te transporteren en te verwerken, dan gaat err bij een ton biobrandstof meerr energie in, dan err bij verbranding weerr uitkomt. De overheid kan zich beterr richten op de tweede generatie biogrondstoffen. En groene bedrijven als de onze zou ze meerr moeten koesteren en de ruimte geven om te groeien’, aldus Heybroek. Hoe gaat het nu? ‘In 2008 heeft Croda 60 procent meer winst behaald dan in het jaarr daarvoor. In het vierde kwartaal kregen we echterr te maken met vraaguitval in industriële sectoren als de auto-industrie en de bouw. De vraag vanuit de sectoren gewasbeschermingsmiddelen, farma, cosmetica en verzorging
bleef daarentegen op peil. Momenteel zien we nog geen verbetering in de industriële sectoren’, licht Heybroek toe. Hoe ziet de toekomst van Croda eruit? ‘Croda verkeert in een goede positie. We zijn financieel sterk en zeerr wel in staat om te profiteren van trends, zoals de vraag naarr meerr natuurlijke producten en hogere performance. Daarom verwachten we als bedrijf sterkerr uit de storm te komen. Verderr is ons groene imago goed voor de werving van nieuw w personeel. Jonge mensen willen graag voor een groen bedrijf werken’, aldus Heybroek. p
Wat maakt Croda in Gouda? Croda gebruikt onder andere olie van koolzaad, kernen van palmpitten, zonnebloemen en soja als grondstof voor allerlei oleochemicaliën. Het Goudse bedrijf heeft een omzet van enkele honderden miljoenen euro’s per jaar en telt circa 400 werknemers. In 1858 begon de Stearine Kaarsenfabriek Gouda met de productie van stearine kaarsen, die geleidelijk plaats maakte voor chemie op basis van natuurlijke oliën en vetten. In 1980 werd de kaarsenproductie (toen twee procent van de omzet) aan Bolsius verkocht. Begin jaren zestig kwam het bedrijf in handen van Unilever-Emery (een samenwerkingsverband tussen Unilever en het Amerikaanse vetzurenbedrijf Emery). In 1961 werd het volledig eigendom van Unilever en kreeg het de naam Unichema. In 1997 verkocht Unilever het bedrijf aan de Britse ICI, die het in 2006 onder de naam Uniqema weer doorverkocht aan de Britse Croda International Plc (opgericht in 1920), een zelfstandig beursgenoteerd bedrijf met een omzet van bijna één miljard euro, dat wereldwijd actief is in specialty chemicals. Sinds januari 2008 opereert de Goudse fabriek onder de naam Croda. De Goudse locatie is gespecialiseerd in producten voor polymeren en coatings.
maart 2009 Chemie magazine 33
Algaelink levert algenreactoren over de hele wereld Algaelink in Roosendaal heeft tot nu toe enkele tientallen zogenoemde fotobioreactoren verkocht aan klanten in meer dan 20 landen. Producenten van voedingsmiddelen, diervoeding en biobrandstoffen gebruiken de reactoren om algen te kweken. De algen leveren waardevolle stoffen op voorr voedingsmiddelen, diervoeding (bijvoorbeeld voorr viskwekerijen), bioplastics en biobrandstoffen. Daarnaast zetten steeds meerr gemeentes en zuiveringsschappen de fotobioreactoren in om afvalwaterr te ontdoen van
34 Chemie magazine maart 2009
nitraten en fosfaten. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten: de algen ontdoen het afvalwaterr van nutriĂŤnten en zetten die om in stoffen die geld opleveren. Algaelink is bezig de fotobio-reactoren verder op te schalen. De algen hebben zonlicht, warmte en CO2 nodig. Het kweken van algen is daarom enigszins te vergelijken met het kweken van groente en fruit in kassen. CEO Peterr van Dorpel van Algaelink is een van de sprekers op de VNCIjaarvergadering op 4 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag.
Uitgelicht
maart 2009 Chemie magazine 35
Sommige chloorproducenten niet blij met Europees besluit
Eind in zicht voor asbestdiafragma Aan het gebruik van asbestdiafragma’s voor de productie van chloor moet op termijn een einde komen, zo heeft de Europese Commissie half februari besloten onder druk van vakbeweging en een aantal lidstaten. Een aantal chloorproducenten, waaronder Dow, is niet blij met dat besluit. Joost van Kasteren
gebruik van asbestdiafragma’s toch op de lijst komt voorr uitfasering. Niet meteen, maarr wel op termijn. Tot 2011 krijgen lidstaten de gelegenheid om een rapport in te dienen overr de beschikbaarheid van alternatieven, overr de hoeveelheid asbestdiafragma’s en de voorziene einddatum voorr deze toepassing. Vervolgens gaat de Europese Commissie een dossierr voorbereiden, dat volgens het ministerie VROM moet leiden tot een verbod. ‘Dan zijn we vermoedelijk wel weerr een jaarr of acht verder’, zegt Cees Luttikhuizen van het ministerie van VROM, die namens Nederland in de werkgroep zat die het besluit heeft genomen. ‘Als je nagaat dat het besluit in feite al in 1999 is genomen, is dat nog tamelijk coulant.’ Desondanks is Ton Bruin, EHS Regulatory Affairs Leaderr van Dow w Benelux niet erg gelukkig met de gang van zaken. Volgens hem zijn er goede gronden om het gebruik van asbest diafragma’s toe te blijven staan, omdat de voordelen van het proces groot zijn en de risico’s beheersbaar. Dow w gebruikt asbest diafragma’s in zijn fabriek in Stade (Duitsland) als onderdeel van een proces waarbij propyleenoxide en epichloorhydrine worden gemaakt. De propyleenoxide is een belangrijke grondstof voorr Dow w Benelux in Terneuzen, dat tevens de leverancierr is van de in Stade gebruikte propyleen.
Laag energieverbruik
De Dow-site in Stade (Duitsland)) levertt propyleenoxide aan de vestiging in Terneuzen
n 1999 werd het gebruik van asbest in de Europese Unie verboden. Daarbij werd één uitzondering gemaakt, en dat was voorr het gebruik van asbestdiafragma’s voorr het elektrolytisch ontleden van keukenzout in chloor en natronloog als onderdeel van het epichloorhydrineproces. Hoewel deze ‘derogatie’ ruim een jaarr geleden (1 januari 2008) nog eens formeel is bevestigd, is onlangs besloten dat het
I 36 Chemie magazine maart 2009
Bruin: ‘Voorr de normale productie van chloorr en geconcentreerde natronloog is met membraanelectrolyse een asbestvrij alternatief voorhanden. Dat gebruiken wij ook. Het bijzondere van het chloorhydrine proces is echterr dat daarbij een lage concentratie natronloog wordt gemaakt, die rechtstreeks wordt ingezet in het vervolgproces. Voorr deze specifieke toepassing zijn nog geen bruikbare alternatieven beschikbaar. Daarom heeft de Europese Unie ook een uitzondering gemaakt voorr de levensduurr van de installaties, of tot toepasbare alternatieven zijn ontwikkeld.’ ‘Het voordeel van asbestdiafragma’s is het lage energieverbruik. Zou je in plaats daarvan gebruikmaken van membraanelektrolyse - de geaccepteerde technologie - dan zou niet alleen
Opinie
de energierekening omhoog gaan, maarr dan moeten we ook het proces voorr de productie van propyleenoxide en EPI drastisch aanpassen. Dat gaat naarr schatting een half miljard euro kosten voorr een bestaande installatie, en dan is de vraag of het procédé nog rendabel is.’ Dow w is niet het enige maarr wel het grootste bedrijf dat gebruik maakt van asbestdiafragma’s. Ook Solvayy gebruikt deze vorm van elektrolyse in zijn fabriek in Rheinberg, net overr de Nederlandse grens. En ook het Poolse Zachem en een aantal bedrijven in Bulgarije gebruiken nog asbest. In totaal gaat het om meerr dan 300 ton. Volgens Bruin zijn de risico’s zeerr gering. De enige kans op blootstelling van de werknemers is als de asbest vervangen moet worden, zo eens in de tien jaar. Verderr moet de asbest natuurlijk worden gewonnen, maarr aldus Bruin: ‘We gebruiken asbest uit Noord-Amerika, en de mijnbouw w daarr vindt plaats onderr strikt gecontroleerde omstandigheden.’
Geen goede alternatieven Bruin heeft een punt als hij zegt dat hij de gang van zaken wat merkwaardig vindt. Zoals gezegd besloot de Europese Commissie ruim een jaar geleden formeel dat de derogatie – die voorr tien jaarr gold – verlengd mocht worden. De discussies daaroverr werden overigens al in 2007 afgerond. Daarbij ging men err nog van uit dat het in totaal om drie installaties ging; twee in Duitsland en een in Polen. Laterr bleek dat ook in de nieuwe lidstaat Bulgarije een aantal installaties nog gebruik maakt van asbest diafragma’s. Een belangrijk argument voorr verlenging was indertijd dat err ondanks alle inspanningen (200 mensjaarr onderzoek, 30 octrooien) nog geen goede alternatieven bestonden voorr het gebruik van asbest, met name voorr elektrolyse met een laag voltage. Een anderr argument was dat het gebruik van asbest overr de hele levensduurr niet leidde tot gevaarlijke blootstelling van werknemers. Ook hadden en hebben de lokale autoriteiten geen problemen met de veiligheid van de installaties en worden de vereiste vergunningen verstrekt of verlengd. Bruin: ‘Die argumenten gelden nog steeds en toch maakt de Europese Commissie een draai van 180 graden.’ De aanleiding voorr die ‘draai’ was het plan van de Europese Commissie in 2008 om de derogatie voorr asbest diafragma’s een-op-een overr te nemen in Annex XVII van REACH. Volgens de ETUC (European Trade Union Confederation) dreigde de tijdelijke uitzondering daardoorr min of meerr permanent te worden. In de bewoordingen van de Europese Commissie zou het gebruik van asbest namelijk mogelijk blijven tot het eind van de levensduurr van de desbetreffende fabrieken, en dat kan, ondanks de zoektocht naar alternatieven, nog geruime tijd duren.
Uitzonderingen niet toestaan Volgens de ETUC zijn err twee redenen om dat te voorkomen. De ene is dat de Europese Unie zich volstrekt ongeloofwaardig maakt in de wereld als ze enerzijds pleit voorr een totaal verbod op asbest, terwijl ze anderzijds zelf asbest blijft importeren en gebruiken. De tweede reden is dat
met een semi-permanente uitzondering de bodem onderr REACH wordt uitgehaald, omdat de criteria voorr substitutie van een gevaarlijke stof worden afgezwakt tot het beschikbaarr zijn van een alternatief dat economisch haalbaarr is. De opstelling van de ETUC werd overigens niet gesteund doorr de Duitse (IGBCE) en de Europese (EMCEF) vakbond van werkers in de chemische industrie. De stilzwijgende opname van de derogatie voor asbest diafragma’s in REACH ging ook een aantal lidstaten te ver, waaronderr Nederland. Volgens eerdergenoemde Cees Luttikhuizen van het ministerie van VROM druist de derogatie in tegen het streven om binnen de Europese markt een gelijk speelveld te creëren voorr ondernemingen. ‘De laatste tien, vijftien jaarr hebben veel bedrijven veel geld geïnvesteerd in nieuwe membraantechnieken voorr de productie van chloor. Uit oogpunt van gelijke condities kun je het dan niet maken om uitzonderingen toe te staan. Temeer niet, omdat we al tien jaarr geleden hebben besloten tot een kwik- en asbestvrije chloorelektrolyse.’ Van het argument van Bruin dat het aanpassen van de fabriek in Stade een half miljard euro gaat kosten, juist omdat het procédé is ingebed in andere procedés, is Luttikhuizen niet onderr de indruk. ‘Het zijn grote installaties, dus het gaat bij investeringen altijd om grote bedragen. Daarr moet je niet van schrikken. Als je ervan uit gaat dat zo’n installatie ook weerr 30 of 40 jaarr mee gaat, dan wordt het ineens een heel anderr plaatje. Ik denk eerderr dat men in Stade bevreesd is dat een nieuwe installatie niet in Duitsland gebouwd zal worden, maarr ergens anders.’
Alternatief Ook het argument dat err nog geen alternatieven zijn voorr asbest, maakt geen indruk. Luttikhuizen: ‘Err is een alternatief waarr al twintig jaarr ervaring mee is en dat is membraanelektrolyse. Misschien is dat niet optimaal voor de productie van propyleenoxide, maarr het kan wel. Verderr is err een Amerikaans bedrijf dat diafragma’s produceert, die je kunt gebruiken in plaats van asbest en die zijn gemaakt van zirconium en teflon (Polyramix). Ze zijn nog niet helemaal uitontwikkeld - zo is err bijvoorbeeld onzekerheid overr de standtijd en daarmee overr de kosten van onderhoud - maarr daarr hebben bedrijven de komende vijf à zes jaarr ruim de tijd voor.’ ‘Dow w in Stade heeft de afgelopen 30, 40 jaarr zeer veel onderzoek gedaan naarr alternatieve materialen voorr asbestdiafragma’s, waaronderr ook de zirconium/teflon combinatie’, zegt Bruin. ‘Geen van de alternatieven bleek in de specifieke opzet van het proces voldoende bruikbaar. Dat neemt niet weg dat we nieuwe alternatieven zorgvuldig zullen blijven bestuderen.’ Al met al ziet het err volgens het ministerie van VROM naarr uit dat de uitzonderingspositie voor asbest diafragma’s zijn langste tijd heeft gehad. De argumenten van de kant van de bedrijven lijken niet op te wegen tegen de vastbeslotenheid van een meerderheid van de lidstaten dat asbest de wereld uit moet. p
’Operatie geslaagd, patiënt overleden’ Dirk van Well, secretaris Stoffenbeleid en Chloorzaken van de VNCI: ‘Het asbestdiafragma wordt niet gebruikt voor industriële chloorproductie, maar op dit moment alleen nog voor de productie van epichloorhydrine in bestaande inrichtingen. Van een ongelijk speelveld is dus geen sprake. Andere productiemethoden zijn, vanwege kosten-, energie- en andere milieuoverwegingen veel minder gunstig. Een slechte zaak. Hier is sprake van regelgeving om de regelgeving en wordt volledig voorbijgegaan aan wat de doelstelling van het stoffenbeleid zou moeten zijn: duurzame veilige productie en gebruik van chemische producten. Duurzaam heidsaspecten, zoals energiegebruik en milieuwinst, worden niet in de beschouwing betrokken, en dat is jammer. Typisch een voorbeeld van ‘operatie geslaagd, patiënt overleden.’
Totale verwijdering asbest Verklaring Nederland na de vaststelling van Annex XVII in de vergadering van het REACHcomité van 20/2/2009: Nederland feliciteert de Commissie met de vaststelling van Annex XVII tijdens deze bijeenkomst. Het streven van Nederland in dit herzieningsproces richtte zich op een haalbare en beter handhaafbare Annex XVII. Het uitgangspunt daarbij was harmonisatie (van regelgeving) in de EU als geheel, gericht op een hoog niveau van bescherming van mens en milieu. Met de vaststelling van Annex XVII is dat doel voor een groot deel bereikt. Desondanks is dat doel niet tot onze volle tevredenheid gerealiseerd voor een aantal onderdelen van de Annex, met name deel 6 over asbest. We zijn van mening dat alle inspanningen en de toekomstige besluitvorming in de EU gericht moeten blijven op de totale verwijdering van asbest in alle lidstaten.
maart 2009 Chemie magazine 37
38 Chemie magazine maart 2009
In beeld
FOTO'S: CASPER RIL A
De chemici van morgen Op 11 maart 2009 organiseerde basisschool de Dijsselbloem uit Voorburg samen met Stichting C3, een chemieochtend. De hele school deed mee. Het was een groot succes zo blijkt uit de volgende beelden.
maart 2009 Chemie magazine 39
1 2
3
Foto 1: Kinderen uit groep 4 ontwikkelen de beste bellenblaas. Foto 2: Leerlingen uit groep 1/2 maken een gipsen voetafdruk. Foto 3: De kinderen uit groep 1/2 stapelen vloeistoffen. Foto 4: De bruisballen van groep 7 liggen te drogen. Foto 5: De meiden van groep 5/6 maken lipgloss van frambozen. Foto 6: In groep 8 ontwerpen de leerlingen hun eigen T-shirt. Foto 7: Groep 3 maakt verf van eigeel. Foto 8: De hele school doet mee met de bubbelgumtest.
40 Chemie magazine maart 2009
In beeld
Chemieochtend smaakt naar meer
8 maart 2009 Chemie magazine 41
Plantmanagerr Jan-Jaap van derr Bij van SABIC Innovative Plastics:
‘Veiligheid moet logisch zijn, In tijden van economische terugval is het niet gemakkelijk om een plant te leiden. ‘Je kunt het hoofd naar beneden laten hangen of met z’n allen de situatie zo goed mogelijk het hoofd bieden en alle kansen benutten. Ik kies resoluut voor dit laatste’, zegt Jan-Jaap van der Bij, plantmanager bij SABIC Innovative Plastics in Bergen op Zoom. Evi Husson
n juni 2006 werd Jan-Jaap van der Bij aangesteld als plantmanager van de Lexan Finishing fabriek. Een fabriek met 150 operators en ongeveerr 30 mensen in dagdienst, waarr verdeeld overr vijftien lijnen voornamelijk de kunststoffen Lexan en Cycoloyy worden gemaakt. Van derr Bij is als plantmanagerr verantwoordelijk voorr alles wat err speelt qua organisatie, equipment, output, service, kwaliteit en veiligheid. Sinds zijn aanstelling is de output van de fabriek met tien procent verhoogd. ‘Als je meerr output wil, ga je traditioneel gezien meerr lijnen inbouwen, maarr wij hebben met het team vooral gekeken naarr de mogelijkheden om het huidige machinepark te optimaliseren. Hiervoorr zijn engineers nodig die creatief kunnen denken. Maarr ook ploegleiders en operators moeten met een hogere capaciteit kunnen omgaan.’ Om een grotere output te realiseren, zijn de juiste mensen op de juiste plek nodig, zegt Van derr Bij, maarr dit is volgens hem niet altijd het geval. ‘We hadden een aantal zeerr ervaren ploegleiders die al zo’n 20 à 30 jaarr in het vak zaten, maarr die waren wat minderr veranderingsgezind. Daarom heb ik deze ploegleiders een andere functie gegeven om zo met nieuwe ploegleiders, die voortdurend op zoek zijn naarr nieuwe mogelijkheden en verbeteringen, een start te maken. Op deze manierr hebben we niet alleen de capaciteit kunnen verhogen, maarr ook de service naarr de klanten toe kunnen verbeteren.’
IMAN FASE
I
42 Chemie magazine maart 2009
Die betere service was meerr dan wenselijk, vertelt Van derr Bij. ‘Vanuit de markt kregen we feedback dat de levering van ons product niet altijd betrouwbaarr was. Overr de kwaliteit zijn onze klanten erg tevreden, maar ze willen daarnaast ook exact weten wanneerr ze hun bestelling ontvangen. Op dit punt was nog aanzienlijke verbetering mogelijk. Via verschillende aanpassingen en projecten, maarr ook dankzij een goede communicatie, hebben we een betrouwbaarheid van meerr dan 90 procent kunnen bereiken. Voorheen lag dit percentage rond de 60 procent. Wanneerr ik zie dat we een probleem hebben, gaat het erom de mensen de juiste informatie te verschaffen. Je moet het team de middelen geven om de juiste beslissing te kunnen nemen.’
Operators minder moe Om de capaciteit te verhogen zonder grote investeringen heeft Van derr Bij met zijn team onderr andere de tijdspanne die nodig is om van batch te wisselen, verlaagd van 147 minuten naarr 90 minuten. Hierdoorr draait de machine meerr en wordt de productie verhoogd zonderr extra kosten. ‘We passen het lean manufacturing systeem toe. We proberen alles zo eenvoudig mogelijk te maken, zodat het werk veiliger, efficiënter, prettiger en effectieverr kan gebeuren. Dus, het werk slimmerr organiseren. Bij deze batchwissel bijvoorbeeld, moet bij iedere extruderr in de lijn, een hoes worden vervangen. Hoezen en materiaal werden eerst op een centrale plek
bewaard waardoorr operators steeds af en aan moesten lopen. Doorr nu bij iedere machine een kast te plaatsen waarin het gereedschap is opgeborgen en waarr andere voorzieningen zijn geplaatst, in plaats van op één centrale plek in de ruimte, gaat minder tijd verloren. Het is bovendien veiliger en de operators zijn minderr moe. Ze voelen zich err prettigerr bij.’ Lean manufacturing is bij SABIC vierr of vijf jaarr geleden ook toegepast, maar het was op dat moment meerr opgelegd. ‘Het vorige lean-team bekeek één lijn perr keerr om alles lean te maken. De operatorr die daarr zat, had het goed voorr elkaar, maarr zo werkt het niet. Je moet een vloerr collectief aanpakken, zodat elke operatorr dezelfde middelen krijgt’, zegt Van derr Bij.
Handschoenenautomaat Procedures moeten niet alleen logisch en eenvoudig zijn, maarr ook veilig. Voordat hij plantmanagerr werd, was Van derr Bij Safetyy Health en Environmental (SHE) manager. Voorr hem staat veiligheid altijd op de eerste plaats. ‘Mijn achtergrond heeft mij geleerd dat veiligheid logisch moet zijn, niet lastig. Als iets lastig is om uit te voeren, kun je disciplinaire maatregelen nemen, maarr zodra je je rug keert, kun je erop rekenen dat voorr de gemakkelijkste weg wordt gekozen.’ ‘Je moet daarnaast ook durven kijken of veilige procedures eenvoudiger kunnen. Als je een eenvoudigere methode hebt gevonden, moet je bereid zijn een nieuwe procedure te schrijven, ook al kost dit moeite. Bij veiligheid mag je nooit stil staan, je moet altijd proberen te verbeteren’, meent Van derr Bij. Een voorbeeld van een innovatief systeem is het gebruik van een automaat voorr werkhandschoenen. Van een veiligheidsmedewerkerr kwam het idee om handschoenen net als broodjes uit een automaat te halen. Van derr Bij: ‘Veiligheid is belangrijk, maarr zowel people als profit moeten goed zijn. De automaat zorgt ervoorr dat de medewerkers zich bewust worden van de kosten – anoniem graaien kan niet meer, zoals voorheen wel gebeurde – en we kunnen nagaan wie veel en wie weinig handschoenen gebruikt. Uiteindelijk is err 80 procent minderr handschoenen-
Plantmanager
niet lastig’ verbruik, en weten we perfect welk werk smerig is en welk werk niet, zodat we daarop kunnen anticiperen.’
Begrip procedures belangrijk Naast logica en eenvoud is ook het begrip van procedures belangrijk. Wanneerr operators niet begrijpen waarom iets op een bepaalde manier moet gebeuren, is de kans volgens Van derr Bij groterr dat procedures niet worden gevolgd. ‘Err zijn bijvoorbeeld uitgebreide en minderr uitgebreide methodes om machines schoon te maken, afhankelijk van het eindproduct of de klant. Wat ik wil bereiken, is dat de operatorr begrijpt waarom hij een bepaalde methode moet volgen, zodat hij meerr genegen is om de juiste methode te kiezen. Hierr probeerr ik dit jaarr nog meerr aandacht aan te besteden.’ Ook visualisatie is belangrijk. Operators kijken soms niet verderr dan dat ze korrels maken en dit wil Van derr Bij veranderen. ‘Ik wil bijvoorbeeld met alle operators met de bus naarr een klant in de buurt om te laten zien wat err met onze korrels gebeurt. Daarna gaan we terug, naarr onze technologyafdeling waarr ze specifiek kunnen zien en voelen wat onze machines doen. Als de operatorr begrijpt hoe hij dingen kan beïnvloeden en ziet hoe de machine werkt, dan gaat hij err zeker anders overr nadenken. Hij zal overigens ook snellerr of gemakkelijkerr zijn familie en omgeving kunnen vertellen wat hij doet, wat het imago van de chemie alleen maarr ten goede komt.’
Melding serieus nemen Ook op andere gebieden wil Van der Bij het team, zijn mensen, nauw betrekken. ‘Ik loop actief rond om te zien en toe te zien, en zo nodig kan ik sturen of coachen. Maarr als alles goed loopt, dan maak ik nog steeds een praatje om te zien hoe het gaat. Het team is mijn kracht. Als err iets misgaat, moeten ze dat meteen kunnen melden. Zo krijgen we ongeveerr 800 concernmeldingen perr jaarr waarr vaak actie op moet worden ondernomen. Omdat het voorr onze maintenance managerr een te grote workload was om snel de meldingen van de concerns op te lossen, hebben we wat we noemen een ‘rood mannetje’ inge-
huurd, die in dienst van veiligheid alleen maarr bezig is met het oplossen van deze meldingen. In achttien maanden heeft hij err zo’n 600 kunnen oplossen. Iedere week is err “een melding van de week” waarr een beloning aan is gekoppeld, maarr het belangrijkste voorr de operatorr is dat zijn melding serieus wordt genomen, en dat het probleem meteen wordt opgelost.’
Slecht nieuws vertellen De focus van Van derr Bij ligt dit jaarr op communicatie, kosten en kwaliteit, en minderr op technische aspecten, omdat de huidige economische omstandigheden zich daarr niet toe lenen. ‘Dit jaarr wil ik de link leggen tussen wat de operatorr doet en wat het gaat kosten. We trainen operators overr wat veilig is, wat onze kosten zijn en wat zij zelf kunnen doen of bedenken om minderr kosten en meerr product te maken.’ Vorige zomerr liepen de orders bij SABIC terug. Een deel van de uitzendkrachten is toen vertrokken, en perr 1 novemberr 2008 waren err geen uitzendkrachten meer, zodat kosten konden worden bespaard. Een aantal werkzaamheden die normaal gesproken wordt uitgevoerd doorr inhuurkrachten in maintenance, heeft het bedrijf bovendien zelf in handen geno-
En doorr werktijdverkorting – vanaf 18 januari – is tijd besteed aan het trainen van operators, specialisten en engineers om err zo na de crisis als bedrijf sterkerr uit te komen. Deze moeilijke periode baart iedereen zorgen, maarr Van derr Bij wil de indianenverhalen voorr zijn. ‘In de communicatie hieroverr ben ik heel open. Wat ik niet wil, is dat de informele communicatie voorr gaat lopen op de formele communicatie. Ik stuurr geen e-mail met de mededeling dat het slecht gaat, maarr vertel iedereen face to face, in mijn eigen woorden, hoe het gaat. Dit doe ik trouwens al veel langer, niet alleen in een moeilijke periode. Ik ben transparant, vertel hoe we ervoorr staan en doe zelf exit-interviews. Iedereen weet daardoorr continu waarr hij aan toe is. Wat wij als team nu moeten doen, is de kosten zoveel mogelijk drukken, de service verbeteren en de veiligheid op nul houden. We zijn een team en we willen err samen uitkomen en we gaan vooral niet in de kantine zitten en niets doen. Mensen maken zich wel zorgen, maar dat doe ik ook. De keus is het hoofd naarr beneden of het hoofd omhoog. Mijn keus is het hoofd omhoog, en de meeste mensen hierr doen mee. Maar dat betekent wel, heel veel communiceren en err geen doekjes om winden, want anders krijg je geruchten.’ p
Loopbaan Jan-Jaap van der Bij - Technische Bestuurskunde aan Universiteit van Twente, afgestudeerd in 1996. - Consultant voor klein adviesbureau in Bergen op Zoom (wordt later Deloitte & Touche Tomatsu). - In 1998 begonnen bij General Electric Plastics in Bergen op Zoom als SHE-specialist. - Diverse functies binnen SHE, in Bergen op Zoom en Amerika: Global Black Belt SHE European SHE program manager Site SHE manager - In juni 2006 begonnen als plantmanager van Lexan Finishing.
Wie wordt de nieuwe Plantmanager of the Year? De VNCI (Chemie magazine) en het blad Petrochem zijn op zoek naar kandidaten voor de verkiezing van ‘Plantmanager of the Year’. Zij willen vooral veel weten over zijn maatschappelijke betrokkenheid en zijn kwaliteiten. Hoe motiveert hij mensen? Hoe zet hij samen met zijn team de installatie optimaal in, op het gebied van flexibiliteit, efficiëntie, veiligheid en beschikbaarheid? Is de plantmanager zich bewust van zijn rol in de chemie en draagt hij dat uit? De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens het avondprogramma van het Deltavisiecongres 2009 in Rotterdam: VNCI-directeur Colette Alma maakt deel uit van de jury. De overige juryleden zijn nog niet bekend. De verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met de Rotterdamse belangenbehartigingsorganisatie Deltalinqs en het Havenbedrijf Rot-
terdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers op het gebied van onder andere veiligheid, gezondheid, milieu en productiviteit, te benoemen en te waarderen. Zo verschijnen er onder meer interviews met de genomineerden én de winnaar in Petrochem en Chemie magazine. Iedereen die een goede plantmanager in zijn omgeving kent, kan dat tot 3 april laten weten aan: redactie@petrochem.nl of het hoofd Communicatie van de VNCI, Jan-Willem Vreuls, tel. 070-3378730, e-mail: vreuls@vnci.nl
maart 2009 Chemie magazine 43
Bedrijven kunnen miljoenen besparen doorr tariefschorsing aan te vragen
Lab in Amsterdam waar de douane de juiste goederencode van het douanetarieff vaststelt
44 Chemie magazine maart 2009
Chemische bedrijven kunnen volgens beleidsmedewerker Annelies Maris van het ministerie van Economische Zaken miljoenen euroâ&#x20AC;&#x2122;s per jaar besparen door een tariefschorsing aan te vragen. Dat betekent dat ze geen invoerrechten hoeven te betalen voor grondstoffen en halffabrikaten die in de EU niet, of slechts in onvoldoende hoeveelheden, beschikbaar zijn. Adriaan van Hooijdonk
Kennis en ervaring
Chemie laat geld liggen maat, Rein Coster, dan ook veel werk van om haarr leden te wijzen op deze interessante besparingsmogelijkheid. ‘Tijdens de relatiemanagementbezoeken komt het onderwerp standaard aan de orde, maarr ook tijdens ledenbijeenkomsten besteden we err aandacht aan.’ Toch hebben zowel Rein Costerr als Annelies Maris het idee dat met name de kleinere bedrijven niet altijd even goed op de hoogte zijn van de mogelijkheid om een tariefschorsing aan te vragen. Daarom intensiveren beide partijen de voorlichting overr het onderwerp. Het past ook goed in de tijdsgeest om hierr meerr aandacht aan te besteden, stelt Maris. ‘Want voor sommige bedrijven is de besparing op dit moment meerr dan welkom.’
Uitvoerig onderhandelingsspel
e grote chemische concerns weten volgens Annelies Maris van het ministerie van Economische Zaken (EZ) hun weg wel te vinden in de wereld van de tariefschorsingen. Van de 21 aanvragen in de meest recente ronde, die ingaat op 1 januari 2010, zijn err maarr liefst vijftien afkomstig van chemische bedrijven. Daarbij gaat het voornamelijk om wereldwijd opererende spelers, zoals Air Products, Eastman en AkzoNobel Industrial Chemicals. De afgelopen jaren hebben deze en andere ondernemingen miljoenen euro’s bespaard doorr gebruik te maken van de mogelijkheid om geen invoerrechten te betalen voorr grondstoffen en halffabrikaten die in de EU niet of slechts in onvoldoende hoeveelheden beschikbaarr zijn. De VNCI maakt err volgens manager dienstverlening en ondernemingskli-
D
De Europese Commissie heeft het systeem van tariefschorsingen jaren geleden ingevoerd om de economie te stimuleren. Doorr de import van grondstoffen en halffabrikaten die in de EU niet of slechts in onvoldoende mate beschikbaarr zijn niet te belasten, worden in de ogen van Brussel innovatie en werkgelegenheid gestimuleerd. De eindproducten die met behulp hiervan tot stand komen, hebben immers een veel hogere toegevoegde waarde en err zijn werknemers nodig om ze te realiseren. In de praktijk vindt err een uitvoerig onderhandelingsspel plaats, voordat de bedrijven van een tariefschorsing gebruik kunnen maken. Annelies Maris werkzaam bij het ministerie van Economische Zaken, weet daarr alles van. Een paarr keerr perr jaarr vergadert ze met collega’s uit de verschillende lidstaten overr aanvragen van de meest uiteenlopende bedrijven. Momenteel is ze druk bezig met de aanvragen voorr de ronde die op 1 januari 2009 ingaat. Bedrijven hebben voorr 1 februari 2008 hun aanvragen moeten indie-
nen. Volgens Maris duurt het tien tot elf maanden om de aanvraag te verwerken, en dat betekent dat de eerste besprekingen in Brussel in mei van dit jaarr beginnen.
Geen invoerrechten Een van de bedrijven die gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om geen invoerrechten te betalen, is AkzoNobel Industrial Chemicals. Volgens technologiemanagerr Ton Manders ging het daarbij om de import van speciale Japanse reactoren die nodig zijn bij de productie van chloorr op basis van het membraanelectrolyseproces. ‘Deze technologie is in Japan ontwikkeld, omdat daarr de problemen rond het kwikelektrolyseproces veel eerderr aan het licht kwamen dan in Europa. Het kwik kwam in de voedselketen terecht en omdat Japanners veel vis eten, wilden ze hier uiteraard van af. Daarom is een nieuw proces ontwikkeld om chloorr te maken, waarbij gebruik werd gemaakt van membraanelektrolyse. Daarvoor heb je echterr wel een speciale reactor nodig, die vervolgens ook doorr de Japanners is ontwikkeld.’ De Europese Commissie heeft inmiddels al weerr jaren geleden besloten om ook in Europa de productie van chloorr op basis van het kwikelectrolyseproces uit te faseren. Daarom wilde AkzoNobel Industrial Chemicals voor haarr fabrieken in Rotterdam en Delfzijl, die inmiddels ook overgeschakeld zijn op membraanelektrolyse, de Japanse reactoren importeren zonderr invoerrechten te betalen. Err worden echterr ook Europese producten gemaakt (o.a. in Duitsland). De Japanse technologie is echterr in bepaalde aspecten beterr dan de Europese technologie. Daarnaast is in Rotterdam in begin jaren tachtig al een fabriek gebouwd op basis van Japanse technologie. AkzoNobel Industrial Chemicals was toen een maart 2009 Chemie magazine 45
van de eerste die deze technologie ging toepassen in Europa. ‘Samen met EZ hebben we vervolgens in Brussel het argument ingebracht dat de Japanse reactoren veel energie-efficiënterr zijn, en dat het vrijwel onmogelijk is om met Japanse technologie en andere technologie in een fabriek te opereren. Dat argument is geaccepteerd, waardoorr we uiteindelijk geen invoerrechten hebben betaald.’
Geldigheidsduur Airr Products maakt volgens Martin van Orsouw w al ruim 25 jaarr gebruik van de mogelijkheid om voorr bepaalde producten geen invoerrechten te betalen. De aanvragen zelf zijn niet moeilijk en de standaardinstructies zijn duidelijk. ‘Zijn we echterr niet zekerr van bepaalde zaken, dan is err altijd iemand beschikbaarr bij het ministerie van Economische Zaken. We kijken niet alleen regelmatig naarr mogelijk nieuwe aanvragen, maarr ook of de bestaande vrijstellingen nog wel aan de voorwaarden voldoen, of wat onze verwachtingen zijn. We hebben jarenlang een vrijstelling gehad voorr enkele producten waarvan bij aanvraag de invoerrechten meerr dan 20.000 euro perr jaarr bedroegen. Dat is de ondergrens die de EU hanteert. De geldigheid van een vrijstelling is inmiddels aangepast naarr drie jaarr en de autoriteiten controleren daarnaast ook of deze ondergrens nog wel gehaald wordt. Zo niet, dan worden deze vrijstellingen weerr ingetrokken. Bij ons was dit ook het geval voorr enkele producten. In één geval omdat we de productie van de VS naarr Europa verplaatst hebben en in enkele andere gevallen vanwege nieuwe technologische ontwikkelingen, waardoorr betere producten op de markt komen en de producten waarvoorr we een vrijstelling hadden, langzaam uit de markt gehaald worden. Dit is een geleidelijk en langdurig proces, omdat onze klanten deze innovaties eerst uitvoerig willen testen voordat zoiets in hun productieproces opgenomen wordt. Het is daarom belangrijk hierr intern regelmatig naarr te kijken om tijdig mogelijk nieuwe aanvragen in te dienen. Een vertraging van zes maanden is immers zes maanden verlies van invoerrechten.’
Minder invoeren ‘Doorr de huidige crisis zijn err momenteel steeds meerr bedrijven die minder invoeren waardoorr ze, net als bij Air 46 Chemie magazine maart 2009
Products voorr deze producten het geval was, de ondergrens van 20.000 euro niet halen. Daardoorr kan de schorsing komen te vervallen. Daar moeten bedrijven zeerr goed op letten. Het ministerie van Economische Zaken is hierbij echterr een zeer behulpzame partnerr gebleken. De lijst van mogelijk aflopende vrijstellingen wordt op hun website gepubliceerd,
een bepaalde kunststofsoort op basis van cellulose. Dit materiaal is bij uitstek geschikt voorr medische toepassingen en wordt uitsluitend door Eastman op de markt gebracht. Ik verwachtte dan ook niet dat andere producenten bezwaarr zouden aantekenen. Maarr dat bleek niet het geval. Volgens een andere producent zou PVC net zo bruikbaarr zijn. Uiteraard
‘Door de crisis voeren steeds meer bedrijven veel minder producten in’ zodat hierop tijdig actie ondernomen kan worden als men het hierr niet mee eens is. Het ministerie begeleidt daarnaast ook de mogelijke oppositie hiertegen’, aldus Orsouw. Verderr moeten ze volgens hem ook nauwlettend in de gaten houden of ze een product op de juiste manier omschrijven. ‘De Belastingdienst Douane publiceert de omschrijving die in de vrijstellingsaanvraag wordt ingediend in het zogenoemde “gebruikstarief”, maarr als bedrijf wil je natuurlijk niet zomaarr je chemische formule op straat gooien. Dan kan iedereen je product namaken, en dat is niet de bedoeling. Een correcte omschrijving is echterr erg belangrijk om achteraf geen boete opgelegd te krijgen. Indien bij een mogelijke analyse doorr de douane het product niet overeenkomt met het product waarvoorr een vrijstelling geldt, dan worden de invoerrechten alsnog met terugwerkende kracht en een mogelijke boete teruggevorderd. Het is een langdurig, kostbaarr en ingewikkeld proces om zoiets weerr te corrigeren’, aldus Van Orsouw.
Bedrijf zelf verantwoordelijk Cees Maagdenberg, Directorr International Trade, Compliance & Custom Affairs van het Europese hoofdkantoor van Eastman in Capelle aan den IJssel, maakt ‘waarr mogelijk’ gebruik van de mogelijkheid om geen invoerrechten te betalen. Het Amerikaanse bedrijf importeert vooral veel grondstoffen uit de Verenigde Staten, maar ook steeds meerr uit Azië. Alhoewel hij erg tevreden is overr de ondersteuning van het ministerie van EZ, plaatst hij wel een aantal kanttekeningen bij de procedure. ‘Zo hebben we verleden jaareen schorsing aangevraagd voor
hebben we deze zaak aan EZ voorgelegd, maarr zij konden ook niet meer dan aangeven dat we err in onderling overleg maarr uit moesten zien te komen. Daarr heb ik zo mijn twijfels over, en daarom pleit ik ervoorr dat de procedure wordt aangepast, zodat de aanvragerr en de opponent gelijke kansen krijgen. Dat is in mijn ogen nu niet het geval.’ Annelies Maris kan zich wel iets voorstellen bij de kritiek van Eastman. ‘Maarr een bedrijf is err toch echt zelf verantwoordelijk voorr om met de juiste argumenten te komen, als er doorr een concurrent bezwaarr wordt aangetekend. Maarr het helpt natuurlijk wel als je genoeg expertise kunt mobiliseren. En wat dat betreft zijn wij in Nederland met het douanelaboratorium goed geoutilleerd. Daarr werken ruim 60 specialisten, waaronder een aantal chemici, die bedrijven op verschillende manieren kunnen ondersteunen als err bijvoorbeeld onenigheid bestaat overr de juiste beschrijving van een chemische stof. Daarmee onderscheidt Nederland zich van andere landen, waarr de overheid juist aan het bezuinigen is op dit soort faciliteiten.’ p Voorr meerr informatie overr ditt onderwerp kunnen belangstellenden contactt opnemen mett Rein Costerr van de VNCI, 0703378718 8 off via e-mail: coster@vnci.nl Meerr informatie overr tariefschorsingen en hett aanvraagformulierr vindtt u op de website van hett ministerie van Economische Zaken: www.ez.nl/tariefschorsingen
ʸˇ˔˙ˇ˔ˍˇ˔ ˘˃ːʜ ʫːˆ˗˕˖˔ˋˇˇˎ ˃ˈ˘˃ˎ˙˃˖ˇ˔ ʱˎˋˇˊˑ˗ˆˇːˆ ˃ˈ˘˃ˎ ʤ˔˃ːˆ˕˖ˑˈ˔ˇ˕˖ˇː ʥˊˇˏˋ˕˅ˊ ˃ˈ˘˃ˎ
ʣˈ˘˃ˎ˕˖ˑˈˈˇː ʶˇ˔ˏˋː˃ˎ ʯˑˇ˔ˆˋˌˍ ʤʸ
ʸˎ˃˕˙ˇˉ ʓʔʏ ʖʙʚʔ ʲʹ ʯˑˇ˔ˆˋˌˍ ˙˙˙ʎ˃˖ˏˏˑˇ˔ˆˋˌˍʎːˎ ʶˇˎʜ ʒʓʘʚʐʕʚʛʔʚʛ ʨ˃˚ʜ ʒʓʘʚʐʕʚʛʔʙʒ ʥˑː˖˃˅˖˒ˇ˔˕ˑːˇːʜ ʴˋ˅ˍ ʮˇˇ˔ˋːˍ ʊʒʘʐʗʕʘʛʚʛʚʕʋ ʈ ʴˑː ˘˃ː ʸˇ˔ˍ ʊʒʘʐʗʓʓʔʖʒʒʖʋ ʣʶʯ ˋ˕ ˇˇː ˄ˇˆ˔ˋˌˈʎ
Infographic
Olieprijs maskeert lagere productie chemie
D
e omzet van de chemische industrie is vorig jaar licht gestegen, blijkt uit de infograďŹ ek. De stijging is echter voornamelijk te danken aan de gemiddeld hoge olieprijs die in de afzetprijzen is doorberekend. En dat maskeert de feitelijke gang van zaken, namelijk een terugval in de productie. Hoe lang die nog aanhoudt, is lastig te voorspellen. Het CBS had bij het ter perse gaan van dit nummer nog geen cijfers over de productie van januari. Daarentegen wel over de omzet. Die daalde met 37 procent. Maar uit een recente belronde van de VNCI blijkt dat de bedrijvigheid sporadisch geleidelijk weer iets aan lijkt te trekken. Zo lijkt de geur- en smaakstoffensector minder hard geraakt te zijn dan andere sectoren. Ook kunstmestbedrijven starten operaties weer op onder invloed van de beperkt toenemende vraag als gevolg van seizoensinvloeden. p 48 Chemie magazine maart 2009
'-( " $) '$ ) %$ " ) ' $ ( %& .% ! $ ' $ *" )%'- $ ' $ $ # " ' # ) ()' ) ( $. ) ( &" $# ) $! $ $ $ " $ %& ) " ( ' + $
( ! %+ ' # $ # " $ %&" $ $ $ # ( ' ) $ '+ ' $ %& ) + $ $ ) %$ " $ $) '$ ) %$ " ' " + $ '%$ ' ()' ) () )" $ % ' )" $
.% ! $ %$. ( ) ,,, "( ( '+ ( $" +%%' # ' $ %'# ) %+ ' . . " () $ *$ ) $ $ %$ '$ # $ %' $ ( )
“Als het om veiligheid draait”
GRONDZUIGTECHNIEK, VEILIGER DAN GRAVEN DE
BODEM VAN
NEDERLAND
KOMT ALSMAAR VOLLER TE LIGGEN MET KABELS EN LEIDINGEN,
ZEKER ALS WE KIJKEN NAAR DE CHEMIEPARKEN.
STEEDS
VAKER KOMT HET VOOR DAT KABELS
EN LEIDINGEN GERAAKT WORDEN EN DAT COMPLETE INSTALLATIES PLAT KOMEN TE LIGGEN.
DIT
KAN GROTE GEVAREN EN KOSTEN MET ZICH MEEBRENGEN .
TECHNIEK
ZEER
GOED
GEBRUIKT
WORDEN
BIJ
DIVERSE
TEVENS
KAN DEZE
SANERINGSACTIVITEITEN .
van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl
FNV en CNV houden ‘binnen bepaalde grenzen’ rekening met recessie
Maatwerk leveren in et deed wat raar aan: begin dit jaar stonden de kranten vol over kredietcrisis en economische crisis, tegelijkertijd viel de salarisbetaling over januari voor de meeste mensen niet tegen. Koopkrachtstijgingen van drie tot vier procent waren geen uitzondering. Voor een deel was die het gevolg van inflatiecorrectie en het wegvallen van de WW-premie, voor een ander deel een uitvloeisel van cao-afspraken van vóór de crisis. In de praktijk levert dat soms vreemde verschillen op: contracten met een looptijd van twee jaar zijn tot stand gekomen in een periode van relatieve bloei, onderhandelingen die startten ten tijde van de crisis zijn belast door de ontwikkelingen van de afgelopen maanden. Uiteraard is dat geen nieuw verschijnsel, maar de uitgangsposities voor de onderhandelingen waren en zijn deze keer in relatief korte tijd wel erg uiteenlopend. Voor de vakbeweging, die de onderhandelingen in de bedrijven voert of coördineert, is dat een extra complicatie: bedrijven wijzen op de soms penibele situatie waarin zij verkeren, maar de eigen achterban wijst op loonstijgingen van collega’s bij de buurman. Hoe gaan vakbondsonderhandelaars in de dagelijkse praktijk met die spagaat om?
H Tegenstellingen oproepen is goed voor de ledenaanwinst van de vakbeweging, is de cynische vaststelling van vakbondsbestuurder Egbert Schellenberg (FNV Bondgenoten), maar hij geeft de voorkeur aan een verantwoorde opstelling. Hetzelfde geldt voor zijn CNV-collega Evert Jan van de Mheen. ‘Met kwaaie koppen tegenover elkaar zitten, lijkt me in deze omstandigheden niet verstandig.’ Een dubbelinterview: hoe gaat de vakbeweging om met de crisis in de chemie? Jos de Gruiter 50 Chemie magazine maart 2009
FOTO’S: GERARD TIL /HOLL ANDSE HOOGTE
Maatschappij
crisistijd Voor Egbert Schellenberg, bestuurder Industrie bij FNV Bondgenoten in het Rijnmondgebied, en onderhandelaar bij diverse grote chemieconcerns, is het nauwelijks een onderwerp. Begin dit jaar nog sloot hij cao’s af met loonstijgingen tussen de 2,75 en 3 procent. ‘Dat ligt iets onder de 3,5 procent die in andere bedrijven is betaald, maar er ontstaat op deze wijze geen onoverkomelijke afstand.’ Bovendien is een uitkomst tussen de 2,5 en 3 procent goed verdedigbaar, vindt hij. ‘De inflatie bedroeg in 2008 2,5 procent, dus als we daar tot een half procentje boven zitten, is dat zeer gematigd. Dan kun je niet zeggen dat wij geen rekening houden met de omstandigheden.’
Hard maken De vakbeweging heeft ook een reputatie op dat vlak, vindt zijn collega Evert Jan van de Mheen, vakgroepbestuurder bij de CNV V Bedrijvenbond. ‘Als het gaat om rekening houden met externe omstandigheden, hebben vakbonden een goed track k record. Maarr het kan niet zo zijn dat we op de nullijn gaan zitten, omdat het opeens slecht gaat. Err zijn ook bedrijven die naarr verhouding weinig last van de crisis hebben. We kijken dus wel naarr de omstandigheden, maar dan perr bedrijf. Waarbij je ons niet hoeft te vertellen dat
een grondstoffenleverancierr voorr de autobranche het even heel moeilijk heeft.’ Schellenberg: ‘Natuurlijk houden we rekening met omstandigheden, maarr bedrijven moeten wel hard kunnen maken dat het slecht gaat. Het argument dat 2009 slechter wordt dan 2008, is onvoldoende. Maarr als bedrijven met harde cijfers kunnen aantonen dat het echt heel slecht gaat, dan gaan we uiteraard in gesprek en kijken we wat we kunnen doen binnen bepaalde grenzen. Aan de andere kant moeten bedrijven zich realiseren dat het in de chemie van 2004 tot en met het derde kwartaal van 2008 goed is gegaan. In die periode is veel van het verdiende geld gaan zitten in rentelasten - want err is sinds 2000 veel vreemd vermogen in de bedrijven gepompt – en err is een belangrijk deel naarr de aandeelhouders gegaan. Err is dus weinig overgebleven om te reserveren voorr conjunctureel slechtere tijden. Dan kan het niet zo zijn dat de rekening eenzijdig bij de werknemerr wordt gelegd en de Amerikaanse Pavlovreactie van ‘salaryy freeze’ en mensen eruit, volgt. Dat is slecht te verkopen als bij de buurman een contract loopt van 3,5 procent. En ik verwacht van een innovatieve bedrijfstak toch wel een creatievere oplossing dan een Pavlovreactie.’ Van de Mheen: ‘Temeerr daarr zo’n reactie ons dwingt met eenzelfde voorspelbare reactie te komen. Dan zit je dus met kwaaie koppen tegenoverr elkaar. Lijkt me in deze omstandigheden niet verstandig.’ Schellenberg: ‘Tegenstellingen oproepen is goed voorr de ledenaanwinst van de vakbeweging, maarr als we kijken naarr de macro-economische omstandigheden is het raar als we zo met elkaarr omgaan, zekerr als we naarr het verle- e
Schellenberg: ‘De realiteitszin is toegenomen’
Van de Mheen: ‘Als het gaatt om rekening houden mett externe omstandigheden, hebben vakbonden een goed d track k record’
maart 2009 Chemie magazine 51
Maatschappij
‘Ik verwacht over 2010 een aanzienlijk lagere looneis’
den kijken, naarr hoe dingen in ons poldermodel werden opgelost.” De FNV-bestuurderr wijst ook op de recente imagocampagne van de chemiesector. ‘Een van de redenen om die te beginnen is het probleem dat bedrijven ondervinden om gekwalificeerde mensen naarr de bedrijfstak te halen. Doe het effect van zo’n campagne dan niet teniet doorr voorr de nullijn te pleiten, maarr spreek uit dat je vindt dat jouw w mensen hun koopkracht moeten behouden. Een kind snapt dat loonmatiging niet het instrument is om de economie aan te zwengelen. Bedrijven moeten de koopkracht van hun medewerkers handhaven. Dat betekent niet dat ze 3,5 procent moeten betalen, maarr de nullijn hanteren is een slecht signaal, zeker, zoals bij een enkel bedrijf het geval is, als medewerkers op de ene locatie op de nullijn worden gehouden en collega’s op een andere vestiging 3,5 procent erbij krijgen, omdat hun cao al langerr loopt. Dat is contraproductief. Je hoeft in deze tijd niet te strooien met geld, maarr je kunt wel normaal doen.’ ‘Bovendien is deze crisis anders dan eerdere, in die zin dat de arbeidsmarkt veel krapperr is. Die lijkt even ruim, maar als we op wat langere termijn kijken, zien we dat de vergrijzing tot 2020 problemen gaat veroorzaken.’
verkorting. In de chemie wordt err op bescheiden schaal gebruik van gemaakt. Van de Mheen kent een paarr voorbeelden. ‘Het zijn vooral kleinere bedrijven die een aanvraag hebben ingediend. Er is ook een groterr bedrijf dat de regeling vooral gebruikt om een signaal te laten uitgaan. Het probleem is dat het vaak moeilijk is om de gewenste cijfers boven waterr te krijgen. Ik ken bedrijven die zijn afgehaakt, omdat de accountantskosten zo hoog waren dat de baten niet opwogen tegen de lasten. De regeling loopt overr een half jaarr af, maarr ik heb nog geen enkele bedrijf horen zeggen dat die periode lang genoeg is om de problemen het hoofd te bieden. Ik denk dat een langere looptijd noodzakelijk is. Daarnaast zou deeltijd-werktijdverkorting een oplossing zijn.’ Schellenberg: ‘Je maakt wel opmerkelijke dingen mee. Ik zie mensen vertrekken bij bedrijven die werktijdverkorting hebben aangevraagd en gekregen, omdat ze geen zin hebben om lang met hun duimen te draaien. Het is leuk om het een paarr dagen rustig te hebben, maarr als die periode langerr duurt, gaat het kriebelen. Bovendien zien mensen natuurlijk wel in dat hun werkgeverr niet uit luxe om werktijdverkorting heeft gevraagd. Ze houden err rekening mee dat het de voorbode is van een reorganisatie.’ Grote ontslaggolven ziet hij echterr nog niet aankomen: ‘Er wordt hierr en daarr een inkrimping aangekondigd, maar vooralsnog gaat dat om de bezetting op hoofdkantoren. De productielocaties blijven voorr een belangrijk deel nog buiten schot. Dat is ook wel logisch, want die draaien vaak al op een minimumbezetting.’ De bondsbestuurders zien wel dat de werktijdverkorting vrijwel overal wordt gebruikt voorr het (bij)scholen van medewerkers. Van de Mheen: ‘Dat gebeurt absoluut, maar hoofdzakelijk intern. Bedrijven zijn erg voorzichtig met hun liquiditeitspositie. Dat wil overigens niet zeggen dat het slechte cursussen zijn.’
Sterker Lacherig De FNV-bestuurderr merkt dat dit besef deze keerr aanwezig is. ‘In de periode 2000-2002 ging het ook slecht’, herinnert hij zich. ‘Een aantal bedrijven moest de poort sluiten en er stonden dus ook procesoperators op straat. Toen wij in die periode waarschuwden voorr de komende vergrijzingsgolf, werd daarr wat lacherig op gereageerd: waarr hádden we het over? Als een bedrijf een vacature had, stonden err immers genoeg gegadigden op de stoep. Nu blijkt dat we het toen bij het rechte eind hadden, zie je een andere reactie. Ik hoor tenminste niemand zeggen dat err straks wel een bedrijf omvalt en dat de overblijvers dan kunnen putten uit een vijverr ontslagen werknemers. De realiteitszin is toegenomen. En terecht: de chemie zal de komende tien jaarr te maken hebben met een krappe arbeidsmarkt. We zien daarom dat geprobeerd wordt de kwalitatieve bezetting in stand te houden: als het in 2010 weerr volop gaat draaien, hebben bedrijven die mensen immers hard nodig. Je kunt niet het risico nemen om ze te ontslaan en straks opnieuw te gaan werven. De kans dat je oud-werknemers terughaalt, is niet zo groot, en als je nieuwe mensen binnenhaalt, duurt het twee tot drie jaarr voordat ze op hetzelfde niveau zitten als de ervaren operatorr die is vertrokken.’ Het instrument bij uitstek dat is ontwikkeld om te voorkomen dat gekwalificeerde medewerkers verdwijnen, die overr een jaarr misschien weerr broodnodig zijn, is werktijd52 Chemie magazine maart 2009
Overr de vraag hoe de chemie sterkerr uit crisis kan komen dan ze err inging, zijn de bondsbestuurders eensgezind. Van de Mheen: ‘Goede mensen vasthouden, bijvoorbeeld met gebruikmaking van arbeidspools, en specialiseren. In zijn algemeenheid kun je zeggen dat bedrijven die bulkchemie leveren het moeilijkerr hebben dan de fabrikanten van specialties. Gebruik de recessieperiode dus om die kant op te gaan.’ Schellenberg: ‘Investeerr in mensen en speel in op nieuwe markten. Ik hoorr geluiden dat we gebruikt plastic inzamelen, maarr geen verwerkingscapaciteit hebben om het te hergebruiken. En dus wordt het verbrand. Ik vind dat een weinig creatieve oplossing. Als err onvoldoende verwerkingscapaciteit is, investeerr daarr dan in. Wat kun je doen met de zwavel die nu niet wordt afgenomen doorr de bouw? Zoek daarr toepassingen voor. Dat soort zaken. Ons eigen afvalprobleem oplossen. Dat maakt de chemie sterker. De bedrijfstak is hoogontwikkeld, goed georganiseerd, veilig en de arbeidsomstandigheden zijn err beterr dan in veel andere sectoren. Als je die kracht handhaaft en koppelt aan de wil om oplossingen te zoeken voorr een paarr grote problemen, kom je sterkerr uit de crisis dan je err ín ging.’ In elk geval zal het met de loonkostenontwikkeling wel meevallen, verwacht Schellenberg. ‘Ik verwacht voorr 2010 een aanzienlijk lagere looneis, want overr 2009 zal de inflatie zeerr beperkt blijven.’ p
> G H = M B G B ">MM ª EFDSFBMJTUFO OM
8IBU T JO UIF QJQFMJOF JOEVTUSJBM QSPKFDUT NVMUJEJTDJQMJOBJSF TIVUEPXOT QSFGBCSJDBUJPO QJQJOH DPOTUSVDUJPO QJQJOH
/FEFSMBOE 5 #FMHJÃ&#x2018; 5
DPOTUSVDUJPO FRVJQNFOU
TUFBN USBDJOH
JOGP!NPC CW OM XXX NPC CW OM
Peter Hoogenboom van adviesbureau DLV Plant:
‘Boeren gaan in ‘Boeren produceren naast voedsel steeds meer natuurvezels, groene grondstoffen en elektriciteit. Daarbij komt de nodige kennis van chemie en techniek om de hoek kijken. Boeren ontwikkelen zich als het ware tot chemieboeren, die ook toeleverancier van de chemische industrie kunnen zijn’. Dat zegt Peter Hoogenboom van het adviesbureau DLV Plant. Erik te Roller
e Nederlandse landbouwsectorr verandert’, zegt Hoogenboom. ‘De boeren houden zich meerr en meer bezig met de vergisting van mest, of de covergisting van mest in combinatie met de reststromen van de voedingsmiddelenindustrie. Dat levert biogas op waarmee ze hun wkk-installatie kunnen stoken. Het overschot aan elektriciteit leveren ze aan het openbare net. En het surplus aan biogas kunnen ze opwerken tot aardgas doorr de CO2 uit het gas te verwijderen. Die CO2 is weer gewild in de glastuinbouwsector. Er zijn echterr maarr twee boerderijen die groen aardgas aan het gasnet leveren. De Gasunie ligt namelijk dwars, omdat zij vreest dat de calorische waarde van het groene gas te veel kan afwijken van het normale aardgas. Duitsland ligt op dat gebied voor. Daarr doen ze niet moeilijk overr groen gas.’ ‘Ook keren de natuurvezels terug. Honderd jaarr geleden werden ze verdrongen doorr de synthetische vezels, maarr de laatste tijd neemt de belangstelling voorr vezels van vlas, hennep en brandnetel voorr toepassing in composiet- en isolatiematerialen
‘D Peter Hoogenboom: ‘Boeren houden zich meer en meer bezig met de vergisting van mest’
54 Chemie magazine maart 2009
r toe. De vezels vinden zelfs toepassing in de interieurs van dure auto’s, vanwege hun warmte- en vochtregulerende eigenschappen’, vervolgt Hoogenboom.
Groene bouwstenen ’Verderr verbouwen boeren gewassen voorr de bioethanol- en biodieselproductie. Het bijproduct glycerine kan vergist worden tot methaan of als groene bouwsteen dienen voorr allerlei chemicaliën. Glycerine is een bekende chemische bouwsteen en komt nu vooral van de olieraffinaderijen. Je ziet dus steeds meerr chemie-activiteiten op het platteland. De agrarische sectorr is niet meerr alleen leverancierr van voedsel, maarr ook van gas, elektriciteit, biogrondstoffen, halffabricaten en chemische bouwstenen, zoals glycerine’, verklaart Hoogenboom. DLV V Plant neemt deel aan een demonstratieproject. ‘We gaan na hoe we op boerderijschaal gewassen optimaal kunnen benutten. Het organisch restmateriaal kun je opwerken. Eerst haal je de hoogwaardige materialen eruit, en de rest gebruik je voor energiewinning. Mest kun je voorr 80 procent omzetten in biogas. Err blijft
een compostachtige substantie over die rijk is aan vezels en nutriënten. De vezelachtige dikke fractie daarvan kun je als brandstof- of als bodemverbeteraarr inzetten. De dunne fractie, die nutriënten en ammonia bevat, kun je als vloeibare kunstmest gebruiken of inzetten voorr de productie van algen. In het Friese Hallum proberen we momenteel de algenproductie uit bij een melkveehouderij. De mest dient als voedsel voorr de algen. SenterNovem, het ministerie van Landbouw, Natuurr en Voedselkwaliteit (LNV) en een samenwerkingsverband in Noord-Nederland steunen dit project.’
Belangstelling chemie ‘Het opwerken van de mest en het scheiden van de stoffen vindt steeds meerr bij de boerr zelf plaats. Op die manierr voorkom je dat je grote volumes van laagwaardige reststromen moet transporteren, en dus met relatief hoge transportkosten te maken krijgt. De boerr kan de algen voorbewerken tot bijvoorbeeld plantaardige oliën en specifieke stoffen zoals bètacarotenen. Al met al zullen err de komende jaren steeds meerr installaties op het erf van de boerderij komen
Het woord is aan...
de chemie’ De silo’s voorr de opslag van gehakselde maïsplanten, die grondstoff voorr de vergisting zijn
te staan: voorr vergisting, scheiding en opwerking. Geleidelijk aan ontwikkelt de boerr zich hiermee ook tot leverancierr van grondstoffen en halffabricaten voorr de chemische industrie.’ Het Platform Groene Grondstoffen fungeert volgens Hoogenboom bij deze ontwikkelingen vooral als klankbord. Daarnaast stimuleert het ministerie van LNV V deze projecten gericht op de ontwikkeling van een groene en duurzame landbouw. Verderr stelt SenterNovem geld beschikbaarr voor het energiedeel van de demonstratieprojecten op basis van de regeling Energie Onderzoek Subsidie (EOS). De grote chemiebedrijven in Nederland volgen de ontwikkelingen met belangstelling, maar nemen volgens Hoogenboom nog niet deel aan projecten op de boerderij. ‘Iedereen verwacht dat de boerr zijn afval steeds meerr zelf gaat verwerken. Maarr de huidige regelgeving staat dat in de weg: ze remt de bouw van chemische installaties op de boerderij af onderr het motto ‘geen industriële activiteiten op het platteland’. Ook mogen kolommen, zoals silo’s, bij boerderijen volgens de bouwbepaling niet hogerr zijn dan twaalf meter. Dat beperkt de moge-
lijkheden van bijvoorbeeld destillatie van ethanol. Dan moet je overgaan op twee kolommen. Maarr zo gaat dat vaak met innovatie. Zodra het gaat om activiteiten buiten de geijkte kaders, kom je in conflict met bestaande regels. Maarr waarom zouden we in Nederland niet overgaan op het scheiden van stoffen op de boerderij? Dat voorkomt onnodig transport en spaart het milieu.’
Agrariër als partner Een vergistinginstallatie kost 2,5 tot 5 miljoen euro. ‘Dat lijkt veel geld, maar voorr een groot boerenbedrijf is dat te behappen. Een grotere hindernis vormt het voortraject, waarbij je met allerlei procedures bij verschillende overheidsinstanties te maken heb. De financiën vormen meestal niet het struikelblok.’ Hoogenboom verwacht dat steeds meerr boeren vergistinginstallaties en wkk-installaties zullen aanschaffen. ‘Het aantal boeren neemt af, terwijl de landbouwproductie gelijk blijft. Dit betekent dat de schaalgrootte toeneemt. Steeds meerr boerderijen hebben hierdoorr de kritische massa om dit soort investeringen te kunnen doen. De chemische industrie laat de
boerr vooralsnog alleen doorploegen. Dat valt ook wel te begrijpen, omdat chemie en landbouw w tot nu toe twee heel verschillende werelden waren. Toch zijn de ontwikkelingen op de boerderij interessant voorr de chemie. Met het oog op de toekomst doen chemiebedrijven err goed aan de agrariër steeds meerr als partnerr te zien. DLV Plant kan de boerr bij al deze ontwikkelingen met raad en daad bijstaan. En wij kunnen ook helpen de brug te slaan tussen boerderij en chemiebedrijf’, aldus Hoogenboom. p
De installatie om biogas te zuiveren tott aardgas
maart 2009 Chemie magazine 55
! "" # $ % &
% ' % ( ) *+$' ,- - % . /) *+$$ !( 0 1 " 23'+ $* 4 5 " 23'+ + + 3 6 7 7 '2 $$ '2 * 89 2"' ''2 " : : %; "/3"* $'
!!!
USBOTQPSUFSFO EPTFSFO NFOHFO [FWFO (&3*$,& CFTDIJLU PWFS EF LFOOJT FO EF UFDIOJFLFO WPPS JFEFSF EFOLCBSF QSPDFTTUBQ PG UPUBBMPQMPTTJOH 8JK MFWFSFO BM NFFS EBO KBBS NBDIJOFT FO DPNQMFUF TZTUFNFO BMT PQUJNBMF UPFQBTTJOH JO TUPSUHPFE HFSFMBUFFSEF QSPDFTTFO 8JK CJFEFO V PO[F LFOOJT FO LXBMJUFJU JO DPN CJOBUJF NFU PO[F CFUSPVXCBBSIFJE FG¾ DJqOUF FO XFSFMEXJKEF TFSWJDF
$) 3FHFOTEPSG 5
%& 3JFMBTJOHFO 5
4JOHBQPSF 5
'3 "SHFOUFVJM 5
/- $" )PFWFMBLFO 5
(# "TIUPO VOEFS -ZOF -BODBTIJSF 0- %+ 5
Column
Bert Meijer Koppelde schoapen verzoepen nait
D
r samen te werken sta je sterker, weet de Groninger al eeuwenlang. Gelukkig heeft de Nederlandse chemie deze boerenwijsheid ook omarmd. De Regiegroep Chemie, onderr leiding van Rein Willems, brengt alle partners samen om het sleutelgebied chemie te laten groeien en bloeien. Gedurende de vele jaren van hoogconjunctuur, waarbij groei, innovatie en duurzaamheid zo’n belangrijke rol spelen, is dat initiatief gestart. Maarr nu de economie zo plotseling tot stilstand is gekomen, zal de samenwerking zijn kracht moeten tonen. Massaal hebben we de – historisch gezien – ongehoorde groei bewonderd en err van genoten. Deze groei is echterr sinds de jaren negentig mede het gevolg van de buitensporige kredietverstrekking. Omdat de financiële instellingen deze kredieten ook als bezittingen hebben gebruikt om de groei verderr te stimuleren, is een wereldwijde recessie het gevolg van het ontploffen van de financiele zeepbel. Omdat de kredieten moeten verminderen en de groei weerr normale proporties zal krijgen, ben ik ook een aanhangerr van de stroming in de economische en fi financiële wereld, die de toekomst als somberr afschildert. Omdat de enorme groei van de laatste 15 jaarr ons ook nog heeft gewezen op onze onhoudbare ecologische voetafdruk, staan we voorr een ongelofelijke uitdaging om een duurzame toekomst te creëren voorr onze ecologie en economie. Juist daarom moeten we nu samenwerken om niet te verzuipen.
Bert Meijer is hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven
Gelukkig worden recessies bij uitstek gekenschetst doorr innovatieve doorbraken, radicale veranderingen en paradigmaverschuivingen. Degenen die dat vandaag durven, zijn de spekkopers van morgen. Doorr de jaren heen heeft de chemie laten zien dat ze steeds meerr producten en eigenschappen kan realiseren met minderr grondstoffen en energie. De chemie als meesterr in duurzaamheid doorr ‘meerr met minder’. Maarr we zijn nog lang niet klaarr en de uitdagingen zijn enorm. We zullen het niet meerr in kleine stappen moeten zoeken of genoegen nemen met een oranje afvalbak voorr plastics, of een ‘biobased building block’. We zullen ons de tijd moeten gunnen om te investeren in een duurzame toekomst waarr technologie weerr iets mag kosten. Voorr deze duurzame toekomst is heel veel onderzoek nodig. De chemische industrie zal de R&D moeten verhogen en zelfs in de komende jaren vele afgestudeerde en gepromoveerde jongelui aannemen. Ook de universiteiten moeten hun activiteiten intensiveren; alleen dan kunnen we onze toekomst veiligstellen. Stel dat we het niet doen? Het aantal studenten scheikunde en chemische technologie is historisch laag. Als voorr hen die nu klaarr zijn de WW W wacht na zes tot tien jaarr studie, weet ik niet welke gevolgen dat zal hebben. Het kan toch niet zo zijn dat we in Nederland geen chemie meerr hebben? Zodra we dan uit het dal klimmen, kunnen we samen zorgen voorr een toekomst met meerr rechtmatige waardetoekenning voorr innovatieve technologieën. Ik denk hierbij aan een veel langere octrooibescherming en een adequate beloning voorr de uitvinders. De huidige technologieën zijn te goedkoop geworden en laten duurzame alternatieven moeilijk introduceren. Ik daag elke chemicus uit om ‘out-of-the-box’ ideeën te genereren, die leiden tot de broodnodige doorbraaktechnologieën. We gaan straks niet voorr steeds meer, maarr voorr steeds beter. p maart 2009 Chemie magazine 57
CURSUSSEN EN OPLEIDINGEN OM BIJ TE BLIJVEN EN DOOR TE GROEIEN IN UW LOOPBAAN. Associate Degree (AD) Chemische Technologie UÊ/Üii >À }Ê«À }À> >Ê i `ÌÊ «ÊÌ ÌÊii ÊÜiÌÌi Ê` « >° Duaal HBO Chemische Technologie UÊ L >Ì iÊÛ> ÊÜiÀ i Êi Ê iÀi UÊ >ÊÓÊ >>ÀÊÕÜÊ L }À>>`Ê Ãà V >ÌiÊ i}Àii UÊ >ÊÓÊ >>ÀÊiÝÌÀ>Ê`ii Ì `®ÃÌÕ` iÊÕÜÊL>V i À` « > UÊ" ÊÌiÊÛ }i Ê iÌÊ` vviÀi Ì >Ì iÊ"««iÀÛ > ÌiÌiV } i >>ÃÌ open onderwijsmoduleÃÊL i`ÌÊ i ÌÀÕ ÊÛ ÀÊ >ÌÕÕÀÊEÊ/iV i ÊÛ ÀÊ> > ÃÌi korte cursussen «Ê iÌÊ}iL i`ÊÛ> \ UÊ viÊ-V i Vià UÊ > >}i i ÌÊi Ê"À}> Ã>Ì iÊ Ê iÌÊ >L À>Ì À Õ UÊ i` ÃV Ê >L À>Ì À Õ UÊ iVÕ > ÀiÊL } i "«Ê« ÃÌ L Ûi>ÕÊL i`i ÊÜ ÊVÕÀÃÕÃÃi Ê «Ê iÌÊ}iL i`ÊÛ> Ê Ü> Ìi Ìà ]Ê«À iVÌ Êi Ê ÛiÀ> `iÀ > >}i i Ì°Ê iÌÊ}i i iÊ>> L `Ê > Ê Ê V «> ÞÊÛiÀâ À}`ÊÜ À`i ° iâ i Ê Ê âiÊ «i Ê`>}i Ê «ÊÓnÊ >>ÀÌ]Ê{Ê Õ Êi ÊÓxÊ>Õ}ÕÃÌÕðÊ1ÊLi ÌÊÛ> Ê >ÀÌiÊÜi Ê « Ê `iÀÃÃÌÀ>>ÌÊÈxÊÌiÊ1ÌÀiV Ì°Ê iiÀÊÜiÌi ¶Ê i ÊäÎä®ÊÓÎnÊnnÊnn]Ê > Ê >>À info@cvnt.nlÊ vÊ Ê «Êwww.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Gro
emie m
Smit & Zoon is meerdere alternatieven op het spoor
Groene vervangers leerchemicaliën De leerindustrie gebruikt van oudsher chemicaliën die formaldehyde kunnen afgeven en die voor een deel gebaseerd zijn op fenol. Zijn er ook ‘groene’ alternatieven? Het bedrijf Smit & Zoon zoekt dat uit en is al meerdere alternatieven op het spoor. Erik te Roller
‘D
e leerindustrie maakt veel gebruik van fillers om een groterr stuk van de dierenhuid te kunnen omzetten in leerr van een uniforme kwaliteit’, vertelt René de Bok, manager research & development van Smit & Zoon. ‘De meest gebruikte en efficiënte fillers zijn gebaseerd op harsen van melamine of dicyaandiamide of beide, gecondenseerd met formaldehyde. Een nadeel is dat deze bij normaal gebruik van het leer, onder invloed van vocht en temperatuur, deels hydrolyseren, waardoorr formaldehyde vrijkomt. Vandaarr dat we op zoek zijn naarr alternatieven die geen formaldehyde afsplitsen.’ ‘Naast de vullende harsen gebruikt de leerindustrie ook nalooistoffen die gebaseerd zijn op condensaten van fenol en formaldehyde. Zij vormen crosslinks met de vezels in het leerr en dragen op die manierr bij aan de sterkte van het materiaal. Ook deze stoffen willen we graag vervangen doorr geschikte groene alternatieven’, aldus de Bok.
Zetmeelderivaten ‘Bij de vervanging van de fillers denken we aan zetmeelderivaten. Het moet mogelijk zijn om die technologie in drie tot vijf jaarr marktrijp te maken. En bij de vervanging van condensaten op basis van fenol en formaldehyde denken we aan furaan, een bijproduct van een fermentatieproces. Van furaan kunnen weerr furaanharsen gemaakt worden. Met de inzet van
mett de Wageningen Universiteitt onderzoektt Smitt & Co hoe leerr veredeld d kan worden met formaldehyde- en fenolvrije biopolymeren
furaanchemie kunnen we mogelijk overr vierr tot vijf jaarr nieuwe producten op de markt brengen. Doel is dus om formaldehyde- en fenolvrije biopolymeren te vinden die geschikt zijn voor de veredeling van leer. Die technologie kan ook interessant zijn voorr de papier- en houtindustrie’. Smit & Zoon voert het onderzoek uit, samen met de Wageningen Universiteit, afdeling Agrotechnology and Food Innovations (A&F) ‘De bedoeling is dat we in een laboratorium aantonen dat het principe werkt en dat we ook antwoord geven op de vraag, of deze al dan niet gemodificeerde biopolymeren binnen enkele jaren tegen acceptabele prijzen geproduceerd kunnen worden. Het alternatief kan nog zo schitterend zijn, maarr als het veel duurderr is, verkoop je het niet. Als de uitkomst van het haalbaarheidsonderzoek positief is, dan komen we dit najaarr mogelijk in aanmerking voorr een vervolgsubsidie van enkele tonnen in euro’s, om de technologie verderr te ontwikkelen’, aldus De Bok. De subsidie van het ministerie van Landbouw, Natuurr en Voedselkwaliteit is afkomstig van het Small Business Innovation Research (SBIR)
programma, een programma waar ook de ministeries van Economische Zaken, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, en Verkeerr en Waterstaat bij betrokken zijn. p
Smit & Zoon Smit & Zoon met vestigingen in Weesp en Amersfoort begon in 1821 met de handel in stokvis & oliën. Vanuit die handel startte het bedrijf later de productie en verkoop van lederchemicaliën voor het sturen van diverse eigenschappen van leer, zoals zachtheid, sterkte en gevoel. Nu behoort het bedrijf, dat ca. 130 werknemers telt, tot een van de grootste leveranciers in de wereld van zogenoemde wet-end chemicaliën voor de leerindustire. Het is ook een van de twintig bedrijven die een subsidie van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit krijgt van tussen de 40.000 en 100.000 euro, om te onderzoeken of het haalbaar is om nieuwe hoogwaardige non-food producten te maken op basis van groene grondstoffen.
maart 2009 Chemie magazine 59
% " $ $ % ! $ " !" "# "% ! #!" " " " $ ! ! #!"
$
Werk!
Werk?
VNCI start marktplaats voor personeel Chemiebedrijven kunnen sinds begin maart via het ledennet van de VNCI personeel uitwisselen met collegabedrijven. De VNCI is deze dienst gestart vanwege de economische crisis, waardoor sommige bedrijven minder werk hebben dan hun personeel aan zou kunnen.
B
akmensen te r s het inteemers en. Bedrijn om arnaast n die op
Het overzicht van vraag e vinden op het VNCI-leden schermde gaderstuk matie kun edrijven oo overr de eco z nderling in gewisseld kunnen w
s d a onderwerp. p Meer informatie: Rein Coster, tel. 0703378718, e-mail: coster@vnci.nl
Effect lobby beter inzichtelijk maken
Leden tevreden over VNCI De VNCI-leden zijn tevreden tot zeer tevreden over het functioneren van de vereniging. Tegelijkertijd willen ze dat de organisatie meer resultaat bij overheden boekt, blijkt uit een recente schriftelijke enquête.
E
ind vorig jaar is een schriftelijke enquête naar de VNCIleden verstuurd om inzicht te krijgen in de inhoudelijke kwaliteit van de werkzaamheden en de contacten met de medewerkers. De reacties vielen niet tegen, want in totaal ontving de vereniging 83 van de 279 verzonden vragenlijsten, een respons van 30 procent. Leden beoordeelden de inhoudelijke kwaliteit met een 7,28, terwijl de contacten met de VNCI een 7,7 kregen. Tegelijkertijd wil de meerderheid dat de VNCI meer resultaat bij overheden boekt. Volgens hoofd Communicatie Jan Willem Vreuls ligt dit waarschijnlijk aan de manier waarop de vereniging over haar lobbyactiviteiten bericht. ‘De criticas-
ters van de chemische industrie geven immers vaak hoog op over de lobbykwaliteiten van de branche. Daarbij ging het recent vooral over het behaalde resultaat op het gebied van de CO2emissiehandel. Wellicht bestaat er bij de leden een andere verwachting van het beïnvloeden van politieke processen’, stelt Vreuls. ‘De realiteit is echter dat deze processen buitengewoon taai en langdurig kunnen zijn. Goed onderbouwde standpunten en voorstellen kunnen daarbij ten onder gaan in een schimmig politiek spel. Daarom gaan we meer aandacht besteden aan de manier waarop we de effecten van onze belangenbehartiging inzichtelijk maken.’ ‘Verder krijgen de kleinere
leden meer invloed op de wijze waarop de VNCI haar standpunten formuleert. Ook de communicatie vanuit beleids- en werkgroepen moet de komende tijd verder verbeteren. Daarnaast heeft de vereniging de gebruiksvriendelijkheid van het ledennet sterk verbeterd. Uit reacties van gebruikers bleek dat met name
het zelf onthouden van de inlogcodes een behoorlijke drempel voor het gebruik vormde. Dit probleem is inmiddels opgelost. De VNCI wil de enquête eind 2009 herhalen. p Meer informatie: Jan Willem Vreuls, tel. 070-3378730, e-mail: vreuls@vnci.nl
maart 2009 Chemie magazine 61
VNCI
Colofon
Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl
Regiegroep Chemie
Mark k Kas
Het team dat de Regiegroep Chemie ondersteunt bij het realiseren van de doelstellingen, is perr 15 maart uitgebreid met Mark Kas. Voorlopig gaat Kas zich bezighouden met de actielijnen kennisinfrastructuur, publiekprivate samenwerkingsverbanden, zoals DPI, DSTI en ACTS, en de communicatie rond de Regiegroep Chemie.
Mark Kas (1961) is tien jaarr werkzaam bij NWO (Nederlandse Organisatie voorr Wetenschappelijk Onderzoek) als seniorr beleidsmedewerkerr en disciplinecoördinatorr voorr de ICT. Het volledige ondersteunende team van de Regiegroep Chemie bestaat daarmee naast Mark Kas uit: Rein Willems, Nelo Emerencia (VNCI), Theun Graafland en Jacques Joosten.
NVPU
AkzoNobel
André Donders volgt Jaap Adrian op als directeurr van de NVPU, de Nederlandse Vereniging van Polyurethaan Hardschuim-Fabrikanten. Donders, voormalig directeur van de Vereniging Afvalbedrijven en de Vereniging Nederlandse Afvalondernemingen, werkte eerderr onder andere bij VNO-NCW.
Maarten van den Bergh heeft in verband met gezondheidsklachten, eind februari zijn functie als president-commissaris van AkzoNobel neergelegd. Hij blijft ook niet aan als lid van de raad van commissarissen. Onderr Van den Bergh, die eerderr in het bestuurr van Shell zat, verhuisde het hoofdkantoorr van Arnhem naarr de Amsterdamse Zuidas, werd Organon verkocht en het Britse chemie- en verfbedrijf ICI overgenomen. Voormalig Heineken-topman Karel Vuursteen, sinds 2002 commissaris bij AkzoNobel, vervangt Van den Bergh.
Maarten van den Bergh
7 april Beleidsgroep Energie en Klimaat, Den Haag (VNCI) 15 april Dagelijks Bestuur/Algemeen Bestuur, Den Haag (VNCI)
62 Chemie magazine maart 2009
Eindredactie: Orbitaal Speeches & Publications, Haarlem Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: ALFA BASE publicatie processors B.V. Alphen aan den Rijn
Karell Vuursteen
VNCI Agenda 27 maart Bijeenkomst Middelgrote Bedrijven, Montfoort (Kasteel Montfoort)
Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903
17 april Beleidsgroep Communicatie, De Meern (BASF)
12 mei Werkgroep Milieuzorg, Den Haag (VNCI)
22 april Overleg Klavertje 4, Breda (Novotel)
15 mei Werkgroep Arbeidshygiëne, Den Haag (VNCI)
12 mei Beleidsgroep Onderwijs & Innovatie, Breda (Novotel)
19 mei Beleidsgroep Energie en Klimaat, Utrecht (Econcern)
12 mei Werkgroep Arbeidshygiëne, Bergen op Zoom (SABIC)
20 mei Werkgroep Responsible Care Global Charter, Den Haag (VNCI)
Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 maart wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Hollandse Hoogte Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996
6$"=8#647 #7 7@ =# '#7 $ #4 A 8 :6 >"' 4 4 > 4 4 < 4 =A >#7=A
<'6 #786:: 4 4
@6 $ 7(
!"#$ %& 2&12 #34#4 4 6789"7 +-% 2&1* !? #34 8
'( )*+ ,-.+/& 0%/ 1- 5 )*+ ,-.+/& 0%/ 1/1 #4:6; $#48 4 8#64 '9<(=6> ( $#48 4 8#64 '9<(=6>
' 77 B * 2(+ 0(+ /(+ C 4 ' 77 1
4 4 6@7' : =#'#8 #8 4 =64:6 > +0 % 1--% = 8#:#= $ # 4 4 ' 96 86 #"> '$ #3$ 8 47@6 8
$ 4 *- 3
< #4
#'8 " " @ 6$"=8# 6"876" = 4D #3 > 4 44#7 > 8 "(
# !$ # % ! ! ! #! $ % ! % "# $ "# "" # # % ! !
! & ! &&& & !