Colette - Colette Alma kijkt terug op 15 jaar directeurschap VNCI

Page 1

Colette Bijlage bij Chemie Magazine • 28 mei 2019

COLETTE ALMA 2004-2019 DIRECTEUR VNCI Column Bernard Wientjes Openhartig afscheidsinterview 2004-2019 in beeld Wat heeft zij betekend voor de chemie?


INHOUD DESKUNDIG EN GEDREVEN

E

4

‘ Ik ben altijd een bruggenbouwer geweest’

3 Column Bernard Wientjes 4 Interview Colette Alma 10 2004-2019 in beeld 12 Wat heeft zij betekend voor de chemische industrie?

‘ Ze was een sterke directeur’

12

en complete bijlage over een directeur van een branchevereniging, is dat niet wat overdreven? Nee. Ik heb Colette Alma in de tijd dat ik voorzitter was van VNO-NCW heel goed leren kennen en waarderen en weet wat zij heeft betekend voor de Nederlandse chemische industrie. Haar aanwezigheid in het algemeen bestuur van VNO-NCW kenmerkte zich door deskundigheid en gedrevenheid. Haar inhoudelijke kennis van alle facetten van de chemische industrie was en is superieur. Haar vasthoudendheid aan een standpunt, dat volgens haar het enige juiste was, leidde ertoe dat ze zeer gerespecteerd werd en meestal haar doel bereikte. Toen ik gevraagd werd extern voorzitter van de Koninklijke VNCI te worden, waren twee vragen voor mij belangrijk: 1) Steunt Colette de benoeming van een externe voorzitter?, 2) Is Colette bereid haar formele pensioendatum van 31 december 2018 naar achteren te schuiven in het belang van de Koninklijke VNCI? Het antwoord op de tweede vraag was bevestigend, Colette bleef tot eind mei. Ook het antwoord op de eerste vraag was een ‘ja’, niet alleen formeel, maar ook in de wijze waarop Colette en ik de afgelopen tijd hebben samengewerkt. Door haar buitengewoon positieve inzet is het ingroei-traject van de nieuwe voorzitter heel soepel verlopen. Met Colette samenwerken is een buitengewoon groot genoegen en soms ook een uitdaging. Zij is niet onder de indruk van formele bevoegdheden, het gaat haar om de inhoud. Zij is daarom zeer bereid van mening te verschillen wanneer zij overtuigd is van de juistheid van haar argumenten. Wat kan een voorzitter nog meer wensen? Juist de kracht van argumentatie en respect voor elkaars opvatting zijn absolute voorwaarden voor een evenwichtig en slagvaardig bestuur. Colette laat een sterke Koninklijke VNCI achter, midden in een turbulente en soms onvriendelijke omgeving. Ik zie haar niet achter de geraniums verdwijnen. Dat zou ook zonde zijn. De maatschappij heeft grote behoefte aan mensen met de kennis, ervaring en inzet waarover Colette beschikt. Ongetwijfeld krijgt zij veel aanbiedingen. Ik ben benieuwd voor welke zij zal kiezen. Ik weet zeker dat wij haar in de wereld van de chemische industrie blijven tegenkomen. Dit is goed voor de wereld, voor de chemische industrie en voor Colette. Bernard Wientjes Voorzitter Koninklijke VNCI

mei 2019 COLETTE 3


COLETTE ALMA NEEMT NA 15 JAAR AFSCHEID

’ IK BEN ALTIJD EEN BRUGGENBOUWER GEWEEST’

Tekst: Igor Znidarsic

Z

e studeerde moleculaire wetenschappen aan de Wageningen UR en promoveerde in biofysische chemie aan de Radboud Universiteit. Daarna werkte ze 18 jaar in diverse functies bij Shell. In 1999 maakte ze een uitstapje naar het NIDO (Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling), met de toezegging dat ze daarna weer terug kon keren bij Shell. Toen ze in 2004 bij het NIDO stopte en bij Shell informeerde naar de mogelijkheden, kreeg ze de tip dat er een vacature was bij de VNCI. De toenmalige directeur ging met pensioen. Ze besloot te solliciteren en vond zichzelf niet lang daarna ergens in een Van der Valk-restaurant voor een uitgebreide commissie van het VNCI-bestuur. Ze was lang niet de enige kandidaat. Maar ze bleek wel de meest geschikte.

Waarom wilde u die baan?

Colette Alma: “Ik vond dat het heel goed bij mijn ontwikkeling paste. Ik heb bij Shell veel posities gehad op 4 COLETTE mei 2019

de interface met de buitenwereld. Ik heb bijvoorbeeld alle uitbestedingscontracten met de universiteiten gemanaged, en bij Shell Moerdijk was ik als milieumanager alleen maar met de buitenwereld bezig. In mijn laatste functie bij Shell deed ik public affairs, waarbij ik de belangen behartigde van Shell Nederland bij de overheid, de Tweede Kamer en andere externe stakeholders. En bij het NIDO draaide het om de contacten tussen het bedrijfsleven en de maatschappij. Voor mij was directeur van de VNCI worden daarom een vrij logische stap.”

Wat voor VNCI-bureau liet uw voorganger Peter Noordervliet achter?

“Een professioneel bureau, maar ook nogal gefragmenteerd. Dat had deels te maken met de huisvesting: iedereen had een eigen kamertje, en ook nog verdeeld over twee verdiepingen. Sommige mensen zagen hun collega’s nauwelijks. Iedereen had zijn taak en deed die ook op een goede manier, maar er was weinig

interactie. Toen we in 2006 verhuisden van Leidschendam naar de Loire in Den Haag, kwam er een kantoortuin. Dat was voor velen een schok, en ik begrijp dat goed, want een open werkruimte heeft zoals alles ook nadelen. Behalve die fysieke aanpassing heb ik ook mijn best gedaan om mensen meer dingen samen te laten doen. Volgens mij is dat uiteindelijk goed gelukt.”

Wat trof u nog meer aan?

“Het beeld bij onze leden, en ook naar buiten toe, was dat we een soort ambtenaren waren die het werk deden dat gedaan moest worden en verder niet. Dat stoffige beeld klopte niet helemaal, maar ik constateerde wel dat de VNCI een weinig vooruitstrevende organisatie was, met weinig dynamiek en levendigheid. Verder was de VNCI toen op sommige vlakken behoorlijk reactief. Als er bijvoorbeeld een wetsvoorstel aan kwam, was de reactie: hoe kunnen we dat zoveel mogelijk tegenhouden?”

Hoe heeft u daar verandering in gebracht?

“Door leden te laten anticiperen op de bestaande wetgeving, zodat ze op tijd de gewenste aanpassingen doorvoeren en vooruitgang boeken, en tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de bewegingsruimte voor bedrijven in de wetgeving zo groot mogelijk is. Aan de ene kant tegen de wetgever e

‘ De politici konden vroeger geen stemmen winnen met een robbertje vechten met de industrie. Die situatie is nu totaal veranderd’

FOTO: ROB TER BEKKE

Bijna 15 jaar was ze directeur van de VNCI, de branchevereniging van een van Nederlands grootste en belangrijkste industrieën. Nu, bij haar pensionering, kijkt ze terug op de successen en spreekt ook openhartig over wat ze achteraf bezien anders had willen doen. “De manoeuvreerruimte voor bedrijven moet zo groot mogelijk zijn, dat is van het begin af aan mijn motto geweest.”

mei 2019 COLETTE

5


zeggen: niet iedereen is zo ver, dus even kalm aan, en aan de andere kant bedrijven stimuleren om actie te ondernemen, want de wetgeving komt eraan. Zo voorkom je dat er een situatie ontstaat waarin bedrijven vreselijk in de problemen komen vanwege wetgeving die ze op dat moment nog niet aankunnen. De manoeuvreerruimte voor bedrijven moet zo groot mogelijk zijn, dat is van het begin af aan mijn motto geweest. Dat betekent niet dat je alles wilt tegenhouden, er moet wel vooruitgang zijn, de wetgeving moet wel telkens een stapje verder gaan. Wetgeving is een soort klikfonds. Een aantal voorlopers vindt nieuwe technieken uit om bijvoorbeeld emissies te reduceren, op een gegeven moment worden die technieken goedkoper en eenvoudiger, en dan zegt de wetgever: klik, ik heb je, dat is nu de standaard. Zo gaat elke keer de norm iets omhoog. Je moet er daarbij voor zorgen dat je de dynamiek aan beide kanten beheerst.”

Had u in het begin voldoende bestuurlijke ervaring voor het managen van dergelijke processen en belangen?

“Ik heb toen ik nog bij Shell werkte een MBA gehaald. De theorie van bestuurskunde beheerste ik dus, de praktijk had ik deels opgedaan bij het managen van het NIDO. Een waardevolle branche-ervaring deed ik op 6 COLETTE mei 2019

tijdens mijn periode bij Shell, toen we met alle leden van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie aan tafel zaten voor de veiling van de locaties van benzinestations.”

Wat voor industrie trof u aan bij uw aantreden in 2004?

“Een heel professionele industrie, die haar verantwoordelijkheid neemt. Veiligheid was in die tijd minder een issue dan nu, milieu juist meer. In 2004 liep nog het Milieuconvenant, dat in 2010 zou eindigen. Daarmee heeft de chemische industrie een enorme vermindering van emissies van stoffen bereikt, op het gebied van NOx, VOS en stoffen als benzeen. Een enorme prestatie. Ik ben altijd trots geweest op deze industrie, omdat zij haar taak serieus neemt.”

U heeft een chemische opleiding. Is dat een pré geweest?

“Voor mij wel. Ik heb daardoor makkelijk de connectie kunnen maken met verschillende bedrijven en kon snel zien wat de chemische kant van de zaak was en de daarmee samenhangende belangen. Het helpt als je begrijpt hoe een chemisch bedrijf werkt. Vooral in mijn tijd bij Shell Moerdijk stond ik echt op de werkvloer, draaide met de ploegen mee. Dat heeft me enorm geholpen. Mijn chemische opleiding heeft mij ook geholpen in de interface met innovatie, waar de verbinding met wetenschap belangrijk is. In mijn begintijd bij de VNCI hebben we de Regiegroep Chemie opgericht. Dat is een heel belangrijk startpunt geweest van allerlei positieve ontwikkelingen. Er was voor mijn tijd bij de VNCI een enorm conflict geweest tussen de wetenschap en het bedrijfsleven. De industrie wilde bepalen waar de wetenschap zich mee moest bezighouden, de wetenschap wilde dat zelf beslissen. Toen ik bij de VNCI kwam zat ik in het bestuur van NWO Chemische Wetenschappen, daardoor kon ik de connectie leggen met de wetenschap en heb ik het voor elkaar gekregen dat de industrie en de wetenschap een gezamenlijk visiedocument schreven. Van daaruit is

de Regiegroep Chemie ontstaan, waarin de chemische industrie en de wetenschap een structurele verbinding aangingen, wat later resulteerde in de Topsector Chemie en het ecosysteem van Coci’s en Ilabs. Dat ik die brug heb kunnen leggen beschouw ik als een van mijn grootste successen.”

Wat beschouwt u nog meer als uw successen?

“Dat we de chemieclusters op de kaart hebben gezet. Het beginpunt was de schaliegasrevolutie in de VS. In 2012 brachten we samen met Deloitte een toekomstvisie uit en een jaar later een aanvulling, waarin we de nadelige economische impact van die schaliegasrevolutie op de Nederlandse chemiesector lieten zien. De vraag was: wat is onze competitive advantage? We hebben toen voor het eerst expliciet het ARRRAcluster en de clusters in Nederland benoemd. We zijn daarna met minister Kamp van EZ gaan praten en die zegde toe dat hij zich ging inzetten voor de verbetering van de concurrentiepositie van de Nederlandse chemische industrie door versterking van de chemieclusters. Nu zijn de clusters niet meer weg te denken, ook niet uit het overheidsbeleid. Ze spelen ook een rol in het programma Duurzame Veiligheid 2030, en ook in Europees verband wordt het competitief voordeel van clusters nu erkend, en men ziet in dat er een vorm van organisatie en management nodig is. Een ander succes is Veiligheid Voorop. Daarmee hebben we de veiligheid echt naar een hoger plan kunnen tillen. Het is jammer dat Chemie-Pack de aanleiding was, maar het feit alleen al dat we daarin met zoveel branches samenwerken is een prestatie op zich. Belangrijk is ook dat Veiligheid Voorop een stichting is geworden, want daarmee is het een speler geworden die blijft. En vergeet de Regionale Veiligheidsnetwerken niet. Nadat in 2003 Deltalinqs University was opgericht, nam de VNCI het initiatief om de Regionale Veiligheidsnetwerken op te richten. Het zijn er inmiddels zes. Daarin delen bedrijven hun kennis

en ervaring over alle aspecten van veiligheid en milieu, om zo van elkaar te leren. Zonder de VNCI hadden ze niet bestaan, al zijn ze nu wel zelfstandig en volwassen, elk met een eigen dynamiek. Verder vind ik het Basisnet als principe een succes. Daar hebben we iets van 9 jaar over onderhandeld. Al moeten we nu wel kijken naar de heroverwegingen om ervoor te zorgen dat de ruimte die we hebben binnen Basisnet voldoende is en we aan de oorspronkelijke doelstellingen blijven voldoen.”

Naast successen waren er vast ook zaken waar u minder tevreden op terugkijkt.

“De 9 petajoule energiebesparing, daar kijk ik met gemengde gevoelens op terug. Dat issue heeft een flinke deuk geslagen in het vertrouwen. Met de kennis van nu hadden we veel eerder in het proces op het hoogste niveau moeten ingrijpen. Het tweede wat ik betreur is dat het gebrek aan vertrouwen tussen het overheidstoezicht en de industrie niet is weggenomen. Dit speelde al toen ik begon bij de VNCI. Er zijn in al die jaren zowel aan overheidskant als aan onze kant stappen gezet om tot een oplossing te komen, maar ondanks alle positieve intenties en de stappen is het er niet beter op geworden. Dat geldt ook voor het gebrek aan vertrouwen tussen de overheidsdiensten onderling. Bedrijven opereren nog steeds in een omgeving waarin er niet één overheid is die een oordeel geeft over hoe ze met de risico’s omgaan. Ik denk dat we veel eerder en veel hoger in de boom aan de bel hadden moeten trekken. Dan was het waarschijnlijk nog niet in één keer opgelost, maar het proces was misschien ietsje sneller gegaan. We zijn er nog steeds mee bezig, en ik zie licht aan het einde van de tunnel, maar we zijn er nog niet. Ik vind het heel erg jammer dat ik dit niet heb kunnen oplossen.”

En wat betreft het VNCIbureau, wat is u daar tegengevallen?

“Van begin af aan was bijvoorbeeld

FOTO: ROB TER BEKKE

‘ Dat ik de brug heb kunnen leggen tussen industrie en wetenschap beschouw ik als een van mijn grootste successen’

CV

Colette Alma studeerde moleculaire wetenschappen aan de Wageningen University & Research en promoveerde in de biofysische chemie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze werkte daarna 18 jaar in diverse functies bij Shell, waaronder research scientist, senior research planner, hoofd milieumanagement en head R&D planning, public affairs and quality improvement. Haar laatste functie bij Shell was manager corporate external relations. In 1999 werd zij directeur van het NIDO (Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling), een ngo met het doel om de transitie naar duurzaamheid te bevorderen, door samenwerking tussen bedrijven en hun stakeholders. In september 2004 werd zij directeur van de VNCI.

duidelijk dat we public affairs verder moesten ontwikkelen. In het begin was onze lobby vooral technisch en richting de departementen, maar in de huidige periode is het allemaal veel meer politiek geworden en hebben we een sterke politieke lobby nodig. Die ontwikkeling is naar mijn gevoel niet snel genoeg gegaan. We zijn wel redelijk op streek, er zijn stappen gemaakt, maar het is nog niet helemaal ingebouwd in alle routines en volledig geabsorbeerd

door de organisatie. Dat duurt blijkbaar wat langer dan ik me in mijn ongeduld realiseerde. Hetzelfde geldt voor de communicatieafdeling. Die had ik sneller willen ontwikkelen tot het niveau waar die nu is. Verder zijn onze ICT-tools in het contact met de leden niet optimaal. Maar ik realiseer me ook dat een organisatie niet alles tegelijk kan. We hebben afgelopen jaar bijvoorbeeld intensief ons 100-jarig jubileum gevierd. De capaciteit die e mei 2019 COLETTE

7


‘ Vrienden adviseren me om niet te snel ja te zeggen tegen nieuwe activiteiten’

daarvoor nodig is kun je niet voor iets anders inzetten. Er zit ook een grens aan onze begroting. Met die begrenzingen kun je maar een beperkt aantal dingen doen op het gebied van organisatieontwikkeling, naast de normale processen die altijd door moeten gaan. Dat is me wel wat tegengevallen.”

Iets wat in al die jaren niet beter is geworden is de reputatie van de chemische industrie. Dat moet u pijn doen.

“Het is zelfs slechter dan ooit. Tijdens de eerste 8 jaar van mijn directeurschap kwamen de woorden ‘chemie’ en zelfs ‘industrie’ nauwelijks of helemaal niet voor in regeerakkoorden. Chemie was iets waarover gewoon overleg was met de departementen, soms stevig, maar nooit negatief. Als we de strijd met de departementen hadden gevoerd, ging de politiek meestal wel akkoord, met minimale wijzigingen. Behalve dat de politiek geen affiniteit had met de techniek, kon men er ook publicitair geen slaatje uit slaan. De politici konden geen stemmen winnen met een robbertje vechten met de industrie. Die situatie is nu totaal veranderd. We zijn een speelbal geworden van de politiek. De chemische industrie en de industrie in het algemeen zijn nu dagelijks in het nieuws, niet in positieve of bevorderende, maar in negatieve zin. Die verandering heeft zich de laatste twee, drie jaar voorgedaan. Debet daaraan zijn niet alleen incidenten zoals bij Chemours, maar ook de publiciteit rond dividendbelasting en 8 COLETTE mei 2019

belastingontwijking. Dat heeft enorm bijgedragen aan de slechte reputatie van de industrie en multinationals in het algemeen. Daarbij zijn ook de maatschappelijke en politieke verhoudingen totaal veranderd, met een sterke polarisatie, waarbij de flanken zich bedienen van heel eenzijdige perspectieven op de werkelijkheid en de extremen worden uitgelicht. En waarbij de media, vanwege overlevingsdrang, de verschillende doelgroepen met eenzelfde informatie bedienen, waardoor mensen nog meer in bubbels blijven zitten. De VNCI-organisatie ontwikkelt de laatste tijd gelukkig wel de competenties om hiermee om te gaan. Waar ik me zorgen over maak is of de sector zelf ook voldoende aandacht geeft aan die competenties. De bedrijven zullen zelf ook heel actief het beeld moeten managen en de relatie moeten ontwikkelen met alle maatschappelijke spelers. We zijn als VNCI die richting ingeslagen, maar de sector als geheel moet die stap nog maken …”

Kunt u de VNCI desondanks verlaten met een goed gevoel?

“Ik vind het heel vervelend dat ik wegga in een tijd waarin de sector voor zulke grote problemen staat. Maar je kunt nu eenmaal weinig doen aan de politieke dynamiek. Wel heb ik nog steeds de hoop dat we op weg gaan naar een klimaatbeleid dat de industrie kan dragen en we uiteindelijk naar een positief transitieproces gaan. Als dat niet zou lukken vlak voor of vlak nadat ik weg ben gegaan, zou dat me echt een enorme kater geven. Ik hoop dat we een vorm van overeenstemming kunnen bereiken, en daarmee ook uit dat publicitaire dal kunnen klimmen.”

Wat nu? Na een 70-urige werkweek ligt daar een zee van tijd.

“Vrienden adviseren me om niet te snel ja te zeggen tegen nieuwe activiteiten. Ik ga maar eerst rustig rondkijken. Ik weet van mezelf dat ik analytisch heel sterk ben. Ik wil met

inhoud bezig zijn. Met wetenschap en kennisontwikkeling en innovatie. Ik vind het leuk om bij de industrie en de maatschappelijke context daarvan betrokken te blijven. Ik wil op allerlei vlakken nog een bijdrage leveren, en heb het gevoel dat ik een behoorlijke bagage daarvoor heb. En uiteraard ga ik ook meer tijd besteden aan mijn hobby’s, zoals dansen.”

Wat zou u uw opvolger willen meegeven?

“Wees zuinig op de organisatie, op dit geweldige team. Ik ben er echt trots op. Besteed aandacht aan werkdrukmanagement, zorg ervoor dat mensen zich kunnen ontplooien, ondersteun initiatieven. En bedenk dat verenigingsmanagement een heel apart vak is. Het is geen democratie waarbij de meerderheid beslist. Uiteindelijk moet je ervoor zorgen dat alle leden achter je staan. Verder is het belangrijk om leden aandacht te geven, maar ook de externe relaties, zowel de medestanders als de ‘natuurlijke’ tegenstanders. Al met al is het een wereldbaan, een dankbare baan ook, want je kan veel voor elkaar krijgen.”

Tot slot: hoe wilt u herinnerd worden?

“Als iemand die altijd meerdere kanten van de medaille wilde zien en zich verplaatste in verschillende partijen, en die altijd het beste voorhad voor de hele sector, en daarbij ook de maatschappelijke context meenam, dus ook het beste voorhad met Nederland. Daarbij ben ik nooit manipulatief geweest en ben ik nooit voor de eigen winst of voor een deelbelang gegaan, maar heb altijd het algemene belang voorop gesteld. Ik ben altijd een bruggenbouwer geweest, op zoek naar het compromis. Verder hoop ik dat mijn VNCIcollega’s zich mij herinneren als iemand die de mensen de mogelijkheid heeft gegeven zich te ontplooien.”

En hoe wilt u herinnerd worden als persoon? “Eerlijk en fair.” p


COLETTE ALMA 2004-2019 IN BEELD

Een kleine greep uit de ontelbare openingen, (dag)voorzitterschappen, presentaties, ondertekeningen, aanbiedingen, uitreikingen enzovoort.

Aanbieding Routekaart Chemie 2030, met Chris Buijink, ministerie EZ, en Gerard van Harten, Regiegroep Chemie. November 2012. Ondertekening Responsible Care Global Charter, met VNCIvoorzitter Rein Willems. Februari 2006.

Aanbieding Veiligheid Voorop. September 2011.

Chemical Conference van VNCI, Deloitte en TNO. November 2013.

VNCI-Cefic-bijeenkomst, met staatssecretaris Mansveld en GL-EuroparlementariĂŤr Bas Eickhout. December 2014.

Jaarvergadering. Juni 2016.

Innovatie Estafette, met minister Kamp van EZ en Annita Westenbroek van de Dutch Biorefinery Cluster. November 2013.

Overhandiging Routekaart 2050 aan minister Wiebes. Maart 2018.

Uitreiking predicaat Koninklijk. Juni 2018.

Uitreiking Responsible Care-prijs. Juni 2015.

10 COLETTE mei 2019

mei 2019 COLETTE

11


BETROKKENEN OVER BELANG COLETTE ALMA VOOR DE CHEMISCHE INDUSTRIE

’ ZIJ ZETTE CHEMIE OP DE KAART’

Wat heeft Colette Alma, van september 2004 tot mei 2019 directeur van de VNCI, betekend voor de (Nederlandse) chemische industrie? Die vraag kregen tien personen uit politiek, bedrijfsleven, wetenschap en milieubeweging voorgelegd. Zij hebben allemaal een korte of langere periode met haar samengewerkt. Tekst: Igor Znidarsic

Jacqueline Cramer

HOOGLERAAR MILIEUKUNDE EN -MANAGEMENT (1990-1999) ZELFSTANDIG ADVISEUR NIDO (1999-2004) MINISTER VROM (2007-2010)

‘Ik heb heel plezierig met haar samengewerkt’ 12 COLETTE mei 2018

“Ik heb met Colette in 2000 het NIDO (Nationaal Initiatief Duurzame Ontwikkeling) opgezet, een door de overheid gefinancierd programma om ervaring op te doen met systeemverandering in duurzaamheid. Zij was directeur, ik zette het programma voor maatschappelijk ondernemen met het bedrijfsleven op. Ik heb daarin heel plezierig met Colette samengewerkt. Dat was nog voor de tijd dat veel mensen met energie- en grondstoffentransitie bezig waren. Die bagage nam Colette mee naar de VNCI en kon de chemie zo meenemen op de weg naar duurzaamheid. Transitiemanagement begon toen ook te leven bij overheid en bedrijfsleven, al zat zij bij de VNCI in een heel ander spanningsveld, met een voorhoede en een peloton, maar ook met defensieve achterblijvers. Zij heeft daarna de Regiegroep Chemie opgericht, die de ambitie had om een sleutelrol te vervullen bij het vergroten van de welvaart en het inrichten van een duurzame samenleving. En ze heeft initiatieven genomen die zijn uitgemond in de Routekaart Chemie. Colette is iemand die heel duidelijk is in wat ze vindt en dat met argumenten kan staven. Dat is prettig, ook al ben je het niet altijd met elkaar eens. De vertrouwensband die ik met haar had opgebouwd bij het NIDO is ook daarna gebleven. Dat was fijn. Later kregen we met elkaar te maken tijdens mijn ministerschap van VROM. Ik ging, na een kabinet dat had ingezet op fossiel, een klimaatprogramma opzetten, in samenwerking met alle relevante partijen. Ik kan me de MJA3 nog goed herinneren, dat was best een struggle. In de onderhandelingen kwam Colette op voor het peloton en niet zozeer voor de achterblijvers. Haar doel was vooral de middenmoot meekrijgen. Ze begreep het gedachtegoed waar we mee bezig waren uitermate goed en zag dat er lange-termijnafspraken nodig waren. Die kwamen er ook. Na het kabinetBalkenende IV, waar ik in zat, kwam er in Rutte I met gedoogsteun van de PVV helaas weer een rem op die ingezette duurzame weg.”

Rein Willems

DIRECTEUR SHELL NEDERLAND (2003-2007) VOORZITTER VNCI (2004-2007) “Ik zat in het VNCI-bestuur toen Colette solliciteerde en heb enthousiast meegewerkt aan haar benoeming. Zij had een gedegen chemische achtergrond en een goede kennis van de chemiesector. Misschien wat minder ervaring in het bedrijfsleven, maar ze kwam uit een goede stal, als je begrijpt wat ik bedoel. En bij het NIDO had ik als bestuurslid geconstateerd dat zij uitstekend geschikt was voor die baan. Zij heeft op meer dan voortreffelijke wijze ervoor gezorgd dat de VNCI de chemische industrie op de kaart heeft gezet, ook in Den Haag. Met alle issues die speelden was ze een goede gesprekspartner, en dat merkte ik, meer op afstand, ook toen ik van 2007 tot 2011 Eerste Kamerlid was. Ook heb ik haar als voorzitter van de Topsector Chemie meegemaakt in haar ondersteunende rol in het topsectorenbeleid, die ze op meer dan voortreffelijke wijze vervulde. Verder heeft ze een sterke rol gespeeld in het Energieakkoord, waarbij de druk vanuit de samenleving op de sector werd vertaald in een constructieve en positieve bijdrage. Natuurlijk blijven er altijd criticasters, maar over het algemeen geldt de chemie in Nederland als een sector van belang. Dat is misschien wel een van haar grootste bijdragen. En vergeet ook de discussie rond veiligheid niet, vooral na Chemie-Pack. Daar is zij heel goed, bijna klinisch, mee omgegaan: erkennen dat er in de sector fouten worden gemaakt, ondanks dat Chemie-Pack geen VNCI-lid was, en de betreffende branches wijzen op hun verantwoordelijkheid om hun huis op orde te krijgen. Het heeft geresulteerd in Veiligheid Voorop. Het siert Colette dat ze altijd heel efficiënt en zakelijk was. Tegelijkertijd wist ze met haar charme ook tot een harde discussie te komen indien nodig. Zij was een stevige discussiepartner, wat ik tijdens mijn VNCI-voorzitterschap als zeer plezierig heb ervaren, want een sterke directeur betekent minder werk voor de voorzitter. En ze wás een sterke directeur. Ze heeft helaas de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, anders zou ik zeggen: blijf nog een paar jaar.”

Tjerk Wagenaar

DIRECTEUR NATUUR & MILIEU (2010-2017)

‘ Ze was een sterke directeur’

‘Zeer deskundig en benaderbaar, en ook te weinig ruimte’

“Zij is zeer deskundig. Ze weet waar het over gaat, kent alle details. En ze is integer. Dat is prettig, want je maakt ook anders mee. Ik kwam bij Natuur & Milieu om het bedrijfsleven te verleiden om te bouwen aan een duurzame wereld in plaats van het bedrijfsleven als een bedreiging te zien. Ik vond bij haar altijd een open mind. En dat is belangrijk in deze polder. Ze was heel benaderbaar. Maar wat ik ook gemerkt heb is dat ze, in ieder geval in woorden en als persoon, graag de verandering richting duurzaamheid wilde vormgeven, maar daar nauwelijks de ruimte voor kreeg. En ook de reacties, bijvoorbeeld op bepaalde incidenten, waren vaak verdedigend. Of er kwam een fantastisch plan over de chemie van de toekomst, en dan vroeg je later wat ermee gebeurd was, bleek het alleen maar op papier te zijn. Wat dat betreft had ik ..., hoe zal ik het zeggen ..., een beetje te doen met haar worstelingen. Ik moet bij haar, en bij de chemische industrie, denken aan het door Pieter Winsemius geïntroduceerde begrip ‘meestribbelen’. In onderhandelingen heb je mensen die ‘ja’ zeggen of ‘nee, dit zijn mijn condities om mee te doen’. Maar er zijn ook mensen die wel willen meedoen, maar eigenlijk niet kunnen. Je voelt dat de partij waar je mee aan tafel zit best wel wil, maar ook dat het eigenlijk niet kan. Wat overigens absoluut niet wil zeggen dat Colette niets bereikt heeft. Integendeel. Bij het opstellen van het Energieakkoord heeft zij ervoor gezorgd dat de band tussen chemie, ministerie van EZ, milieubeweging en ook een aantal politieke partijen aan de linkerflank van de grond kwam. En inhoudelijk, in het Energieakkoord zelf, stond zwart-op-wit dat de chemische industrie in actie moest komen. Zij heeft de chemie toch in stapjes mee kunnen krijgen en kunnen doordringen van de kansen om met concrete plannen te komen. Het was al met al een persoonlijk genoegen om met haar te hebben mogen optrekken.”

mei 2019 COLETTE

13


Cees Oudshoorn

Marco Mensink

ALGEMEEN DIRECTEUR VNO-NCW (2016-NU)

DIRECTEUR-GENERAAL CEFIC (2015-NU)

“Colette is bijzonder prettig in de omgang, is altijd behulpzaam en kent haar dossiers van binnen en van buiten. Daarmee is zij altijd een baken geweest in de discussies, zowel binnen de Cefic National Associations Board, de groep van grotere Europese chemie-associaties, als binnen het Product Stewardship-programma van Cefic. Colette is binnen de National Associations Board en AFEM, de groep van 31 Europese nationale associaties, een van de leidende figuren geweest. En dat geldt ook voor Product Stewardship, waarvan zij de dossierhouder was. Op alle nano-, endo- en micro-dossiers is zij de centrale vraagbaak voor de associaties geweest. Door haar konden er coalities worden gevormd, konden problemen uit de weg worden geruimd en konden allerlei gezamenlijke standpunten worden opgesteld, met name op het stoffendossier. Veel associaties bouwden en vertrouwden op haar, bijna blindelings. Verder heeft zij een belangrijke rol gespeeld in de REACHimplementatie, en in het in goede banen leiden van de stoffendossiers, zoals endocrine disruptors. Wat ook niet onderschat moet worden is haar bijdrage aan de pro-activiteit van de industrie op het gebied van klimaat. Ik zou haar omschrijven als ‘een vriendin binnen de chemie’. Ik kan haar altijd bellen, ze is altijd positief, en iemand waar je absoluut op kan bouwen. Dergelijke banen doe je omdat je passie erin zit en Colette heeft een enorme passie. Ik hou van mensen die van hun werk houden. Ik vind het echt jammer dat ze weggaat.”

‘Een baken voor andere associaties’

‘Veel voor elkaar gekregen’

14 COLETTE mei 2018

Utz Tillman DIRECTEUR VCI, VERBAND DER CHEMISCHEN INDUSTRIE (2008-NU)

‘Zij kan goed luisteren’ “Ik heb met Colette onder meer te maken gehad in de National Associations Board en AFEM van Cefic en in ‘7+7’, waarin de chemie-brancheverenigingen en de overheden van de zeven grootste chemielanden van Europa bij elkaar komen. Zij is een goede netwerker. Dat is iets wat ik van haar heb geleerd. En luisteren, dat kan zij ook goed. Alleen als je luistert en probeert je in de ander te verplaatsen kun je zijn positie begrijpen, en begrijpen waarom hij op een bepaalde manier denkt. Daarnaast is Colette iemand die mensen motiveert en ze aanzet to actie. Met die instelling heeft zij het voor elkaar gekregen dat we tot goede oplossingen zijn gekomen in de diverse discussies. Dat ze chemie heeft gestudeerd helpt daarbij, vooral bij Product Stewardship. Dat is een zeer complex issue, met veel links naar andere thema’s. Het helpt als je het wetenschappelijke aspect erachter begrijpt. Ze is heel deskundig. Als ze het woord nam was het altijd duidelijk wat ze wilde zeggen. Ze zal door mij herinnerd worden als zeer betrokken en toegewijd, en zeer positief, met de intentie om bruggen te bouwen en oplossingen te vinden.”

Floris Rutjes

HOOGLERAAR SYNTHETIC ORGANIC CHEMISTRY RADBOUD UNIVERSITEIT (1999-NU) VOORZITTER KNCV (2016-NU)

”Ik heb Colette leren kennen toen we allebei in de Regiegroep Chemie zaten, zij namens de VNCI, ik namens de wetenschap. Verder zijn we ooit met een delegatie een aantal dagen naar Zuid-Korea geweest om een Koreaans chemiebedrijf ertoe te bewegen zich in Nederland te vestigen. De laatste 3 jaar hebben we met elkaar te maken gehad door mijn voorzitterschap van de KNCV. Wat zij betekend heeft voor de chemie is dat zij altijd heel duidelijk het standpunt van de chemische industrie heeft verwoord, op een constructieve manier, en daarbij ook streed voor het imago van de chemie. Kenmerkend voor haar is dat zij dingen op zo’n manier weet te benoemen, met een goede onderbouwing, dat je er niet omheen kunt en je er dus iets mee moet. Op die manier heeft ze veel voor elkaar gekregen. In de omgang houdt ze altijd wat afstand, op een positieve manier, maar ze is tegelijkertijd ook hartelijk en warm.”

Willem Lageweg

MEDEOPRICHTER EN DIRECTEUR-BESTUURDER MVO NEDERLAND (2006-2016) LID BESTUUR ADVIES COMMISSIE (BAC) VAN DE VNCI (2007-2016) ”Een van de verdiensten van Colette is dat ze met de Bestuur Advies Commissie de buitenwereld heeft binnengehaald. Ze nodigde kritische geesten uit en gaf hun de ruimte om vanuit het eigen perspectief de discussie met de sector aan te gaan over strategische vraagstukken. Ik heb zelf een aantal jaren in deze externe adviesraad gezeten en ik herinner me dat Colette zeer goed in staat was om zo’n vergadering te voeden en de relevante vraagstukken op tafel te leggen. Een van de thema’s die zij heeft geagendeerd was veiligheid. Er waren in die periode nogal wat veiligheidsincidenten. Hier is heel indringend over gedebatteerd, omdat de heersende cultuur in de chemie toen nog sterk gericht was op protocollen en procedures, terwijl je veel meer moet doen aan leiderschap, gedrag, cultuur, eigen verantwoordelijkheid. Dit inzicht is mede door de adviesraad gevoed. Een ander thema was duurzaamheid. Dat kun je benaderen vanuit de technische kant en focussen op zaken als minder afval, CO2-reductie en recycling, waartoe de industrie geneigd is. Maar er is nog een andere kant van duurzaamheid, de gedragskant, waar het gaat om persoonlijke verantwoordelijkheid, er een prioriteit van maken, je er echt voor inzetten. Ook hier hebben we indringend over gesproken. Ik heb het erg gewaardeerd dat Colette ook deze meer sociale kant van duurzaamheid opzocht, die voor de sector vaak toch wat tegennatuurlijk is. Daarmee heeft zij de chemische industrie in agenderende zin zeker de goede kant op geduwd.”

‘Ze heeft inhoudelijk gezag’

”Colette heeft een grote rol gespeeld in de totstandkoming van diverse convenanten, zoals Veiligheid Voorop en het MJA-convenant, en het Energieakkoord en nu het klimaatakkoord. Zij heeft veel kennis van de chemische industrie, weet goed de gevolgen van maatregelen voor de grote diversiteit aan chemiebedrijven te duiden, en ze heeft tegelijkertijd gevoel voor de politieke kant van het verhaal. Als overheden en maatschappelijke organisaties de chemische industrie bijvoorbeeld vragen om te verduurzamen, weet zij die brug te slaan. Het zijn geen ideologische verhalen die je van haar hoort, maar meer: hoe zit het en hoe gaan bepaalde maatregelen uitwerken. Ook weet ze dat sommige maatregelen volstrekt tegenstrijdig zijn aan het beoogde doel. Daarbij baseert zij zich altijd op een sterke inhoudelijke kennis, die zij goed weet over te brengen, naar overheden, ngo’s en andere partijen, ook VNO-NCW. In elke sector wordt een jargon gesproken, ook in de chemie. Voor de buitenwereld heb je daarom een tolk nodig, en Colette was dat. Ik heb haar vooral de laatste tijd meegemaakt in het kader van het klimaatakkoord, en eerder bij het Energieakkoord. Daarnaast zat zij in het algemeen bestuur van VNO-NCW. Zij is heel feitelijk, met veel kennis van de praktijk. Mensen luisteren naar haar, niet omdat ze een bepaalde machtspositie heeft, maar omdat ze weten dat wat zij zegt klopt. Zo onderhandelt ze ook. Zij is geen gewiekste of getruukte onderhandelaar, nee, zij vertelt precies hoe de zaken in de industrie worden beleefd en wat de daadwerkelijke consequenties zijn van maatregel X of Y. Daarmee heeft ze gezag, inhoudelijk gezag.”

‘ Ze nodigde kritische geesten uit’ mei 2019 COLETTE

15


Bert Weckhuysen TOPSECTOR CHEMIE (2011-NU) HOOGLERAAR ANORGANISCHE CHEMIE EN KATALYSE UU (2000-NU)

‘Het was niet alleen maar zaken doen’

Bertholt Leeftink

DIRECTEUR-GENERAAL BEDRIJFSLEVEN EN INNOVATIE, MINISTERIE VAN EZ(K) (2011-2018)

“Ik heb met Colette vooral te maken gehad binnen de Topsector Chemie en in het kader van het industrie-onderdeel van het klimaatakkoord. Zij is een betrokken persoon, met veel kennis van de chemische industrie, maar ook met goed zicht op de brede politiek-maatschappelijke discussie. De contacten verliepen altijd heel prettig en aangenaam, zonder geheime agenda’s en spelletjes. Zij is zeer deskundig en toegankelijk en benaderbaar, en zat altijd zeer constructief in de wedstrijd. In de discussies diende zij natuurlijk een bepaald belang, zij behartigde de belangen van de chemische industrie en onderbouwde de standpunten van daaruit, maar zij deed dat bepaald niet met oogkleppen op en had altijd een open oog en oor voor de bredere maatschappelijke en politieke belangen. Een heel prettige belangenbehartiger, kortom. Wat zij betekend heeft voor de chemische industrie? Zij heeft hard gewerkt aan de brugfunctie tussen het bedrijfsleven en politiek Den Haag en is heel belangrijk geweest voor het verstevigen en verbeteren van de relatie tussen aan de ene kant de chemische industrie en aan de andere kant de overheid, in het bijzonder Economische Zaken.” 16 COLETTE mei 2018

“Ik heb met Colette vooral geïnteracteerd in het Topteam van de Topsector Chemie, waarin ik het boegbeeld ben namens de wetenschap. Colette heeft aan het begin gestaan van de Regiegroep Chemie, de voorloper van de Topsector Chemie. Zij heeft er mede aan bijgedragen dat de chemie destijds werd erkend als een topsector. Als topsector heb je direct toegang tot besluitvorming en heb je het privilege om publiek-private samenwerkingen te stimuleren met overheidsmiddelen en om innovatiecontracten op te stellen. Zo’n innovatiecontract vormt het kader waarbinnen de Topsector Chemie chemische innovatie en ontwikkeling stimuleert en ondersteunt met kennis, netwerk en middelen. Dit is heel belangrijk geweest voor de innovatie-ontwikkeling. Colette heeft de gouden driehoek van industrie, overheid en wetenschap, die in de Topsector samenkomen, altijd als essentieel beschouwd. Zij was er in eerste instantie natuurlijk voor de industrie, maar had ook respect voor de andere twee. Het ging haar altijd om het hele ecosysteem, inclusief de wetenschap. Dat heeft ze altijd ook tot uiting laten komen wanneer we met elkaar interacteerden. Overigens zat ze niet altijd in een makkelijke positie, want de VNCI kent allerlei bloedgroepen, waardoor je altijd een compromis-rol moet spelen. Het valt niet mee om in zo’n complexe organisatie met heel veel beslissingen – momenteel rond het klimaat, maar daarvoor waren het andere zaken – voor continuïteit te zorgen. Door haar betrokkenheid lukte dat, en dat is een pluim waard. Ik zou haar omschrijven als een betrokken persoonlijkheid. En doortastend, maar wel altijd met een glimlach en met respect. Als ik met haar praatte stelde ze altijd ook een of twee persoonlijkere vragen, die te maken hadden met wie je bent. Het was niet alleen maar zaken doen.”

‘ Belangrijk geweest voor brug tussen industrie en overheid’


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.