Chemie Magazine - januari 2016

Page 1

Demoplant voor recycling van piepschuim

Chemieloket pakt obstakels voor innovatie aan

Hoe AkzoNobel in Delfzijl mbo’ers werft

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 58 • 01 • 21 januari 2016

VNCI-DIRECTEUR COLETTE ALMA

‘EU-VOORZITTERSCHAP BIEDT KANSEN’


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 01 | 21 januari | 2016

HET EU-WENSENLIJSTJE VAN COLETTE ALMA

12

Als het Nederlandse voorzitterschap van de EU op 1 juli voorbij is, hoopt VNCIdirecteur Colette Alma dat er zicht is op een Europese energiemarkt, dat er een ETSpakket is dat carbon leakage tegengaat en dat de circulaire economie dichterbij is gekomen. “De ambitie om Europa een concurrerende regio te maken voor innovatieve koolstofarme industrie zou duidelijk uitgesproken moeten zijn en van concrete beleidsvoorstellen voorzien, zoals het stimuleren van demoplants.”

DEMOPLANT VOOR RECYCLING VAN PIEPSCHUIM Een aantal industriële partijen heeft het voortouw genomen voor de bouw van een demoplant op het terrein van ICL-IP in Terneuzen voor het recyclen van broomhoudend EPS (piepschuim). Het broom wordt hergebruikt, de polystyreen die vrijkomt kan weer gebruikt worden als grondstof voor EPS. In 2018 moeten de eerste tonnen worden verwerkt.

18

januari 2016 Chemie Magazine 3


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.

Lek- en afsluitertesten

Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


INHOUD 01 | 21 januari | 2016

24

Thoriumreactor krijgt nieuwe kans

38

Drie eerdere winnaars over de winst van hun Responsible Care-prijs

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

8 9 10 12 16 18 22 24 28 30

46

AkzoNobel in Delfzijl zet alle zeilen bij om voldoende mbo’ers te vinden

32 36

Workshop Self Assessment Questionnaire levert nieuwe inzichten op

NIEUWS

Reacties op openbare inspectierapporten Opschaling onderzoek bio-aromaten Wie wint de Responsibe Care-prijs 2016?

ACHTERGROND Europa

Kansen voor chemie tijdens voorzitterschap Investering

Shell investeert fors in raffinaderij Pernis Circulair

Demoplant voor recycling van piepschuim Veiligheid

Workshop Self Assessment Questionnaire Energie

Thoriumreactor krijgt nieuwe kans Wetenswaardig

Fietspad van 100 procent gerecycled asfalt Innovatie

Chemieloket pakt obstakels voor innovatie aan Arbeidsmarkt

Aukje Doornbos over haar werk bij DSM Responsible Care

Eerdere winnaars over hun ervaringen

38

Biobased

40

Onderwijs

44

22

Nieuwe orde

48 51 53 54 54 54

Bibliotheek vol plantenmoleculen Lab Experience Day lokt scholieren naar bedrijven Uitgelicht

DSM-chemicaliën in Praxis-verf Arbeidsmarkt

Hoe AkzoNobel in Delfzijl mbo’ers werft Insecticiden

Juridische actie tegen verbod VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon

januari 2016 Chemie Magazine 5


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


Voorwoord

NIEUWE ORDE

N

iet iedereen is zich ervan bewust dat wij de orde van onze samenleving, en de zekerheden en de bescherming die daaruit voortvloeien, voor een groot deel te danken hebben aan onze uitgebreide wet- en regelgeving. De andere kant van de medaille is dat diezelfde wet- en regelgeving noodzakelijke ontwikkelingen kan tegenwerken. Ondernemers merken bijvoorbeeld dat weten regelgeving niet altijd aansluit op de veranderende praktijk en daardoor belemmerend kan werken op innovatie. Gelukkig kunnen chemiebedrijven die op beperkende regels botsen sinds kort terecht bij het Chemieloket (zie artikel op pagina 30 van deze Chemie Magazine), tot stand gekomen in overleg met onder meer de VNCI. De grenzen van de bestaande wet- en regelgeving kom je vooral tegen als je een gangbaar proces wilt veranderen. Als je bijvoorbeeld van een lineaire naar een circulaire economie wilt gaan. De relevante wetgeving knelt dan, omdat deze is gemaakt in een tijd dat de term ‘circulaire economie’ nog

bedacht moest worden. Een mooi voorbeeld is het recente initiatief om EPS (piepschuim), dat de brandvertrager HBCD bevat die vanaf 2018 verboden is, duurzaam te gaan recyclen (zie artikel op pagina 18). Het huidige adagium luidt: materialen waarin dergelijke zeer zorgwekkende stoffen zijn verwerkt, komen niet in aanmerking voor recycling. De tijden veranderen, de wetgeving moet daaraan aangepast worden, maar dat is per definitie een traag proces. Daarom moeten we in de overgangsperiode, waarin we nog geen vastomlijnd beeld hebben van de nieuwe orde, toch de (wettelijke) ruimte creëren om die nieuwe orde vorm te geven. In die transitieperiode past een overgangsregime dat zowel experimenteerruimte als voldoende bescherming en zekerheden biedt. De VNCI is hier op de achtergrond voortdurend mee bezig. Geen gemakkelijke opgave, maar o zo nodig als we echt vooruit willen.

Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 21.1 Stakeholdersbijeenkomst Meststoffen Nederland Bijeenkomst van leden Meststoffen Nederland, vertegenwoordigers LTO en overheid over duurzame bemesting. Locatie: ICL Fertilizers in Amsterdam Organisatie: Meststoffen Nederland en LTO Akkerbouw 15-18.3 ChemCom Europe Internationale conferentie met meer dan 35 sprekers van overheid en industrie over onder meer stoffenwetgeving zoals Reach en GHS en etikettering. Locatie: NH Amsterdam Grand Hotel Krasnapolsky Organisatie: ChemCom Conferences

17.3 VVVF Jaarvergadering Staat in het teken van veiligheid, gedragsverandering, veiligheidscultuur en betrokken leiderschap. Locatie: Plant-One, Rotterdam Organisatie: VVVF 12.4 Netwerkdag 2016 TKI Uitgangsmaterialen Jaarlijks terugkerende netwerkdag van TKI Uitgangsmaterialen. Experts geven hun visie op welke nieuwe ontwikkelingen onderzoekers uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen te wachten staan. Locatie: NBC, Nieuwegein Organisatie: Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen

VERGADERINGEN VNCI 25.1 WG Juristen 29.1 BG Communicatie 2.2 BG Onderwijs 2.2 WG Energie en Klimaat 2.2 VNCI Advocacy Team 9.2 WG Procesveiligheid 10.2 WG Stoffenbeleid 10.2 WG Security 12.2 WG RC Global Charter 12.2 Dagelijks Bestuur 16.2 BG Energie en Klimaat 17.2 BG VGM

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN januari 2016 Chemie Magazine 7


BEDRIJVEN KUNNEN REAGEREN OP OPENBAAR INSPECTIERAPPORT Sinds 2014 staan samenvattingen van reguliere BRZO-inspecties in een publieksvriendelijke tekst op de website van BRZO+. De VNCI heeft er vanaf het begin voor gepleit om vóór de openbaarmaking van deze inspectierapporten een vorm van hoor en wederhoor toe te passen, zodat het bedrijf eventueel een nuance kan aanbrengen. De VNCI is verheugd dat de overheid hier nu mee heeft ingestemd.

T

ot nu toe kon een bedrijf commentaar leveren op de openbare inspectierapportage als het het met bepaalde passages niet eens was, maar de overheid bepaal- de uiteindelijk wat er in de samenvatting kwam te staan en hoe. De VNCI vindt het echter belangrijk dat het publiek niet alleen kennisneemt van de visie van de overheid, maar ook van die van het bedrijf zelf. De VNCI is dan ook verheugd dat de overheid daartoe nu de mogelijkheid biedt. Bedrijven kunnen binnenkort op hun pagina op Brzoplus.nl (http://brzoplus. nl/inspecties-0/kies-regio) een link laten

Artist impression van de proeffabriek.

8 Chemie Magazine januari 2016

opnemen naar de eigen bedrijfswebsite, met daarop hun reactie op het openbare rapport. Op deze manier kan het bedrijf een toelichting geven op de constateringen en verbetervoorstellen van de inspectie, laten zien wat men ermee heeft gedaan of nog gaat doen en eventueel aanvullende informatie geven. De overheid (BRZO+) heeft de bedrijven daartoe in december uitgenodigd voor het aanleveren van de link naar hun website. De VNCI adviseert bedrijven gebruik te maken van dit aanbod. Behalve dat het publiek zo een actueel en genuanceerd beeld krijgt van de veiligheidssituatie bij BRZO-bedrijven, kunnen bedrijven ook naar hun omgeving communiceren over andere onderwerpen die te maken hebben met veiligheid, gezondheid en milieu. Transparantie naar de omgeving is immers belangrijk voor het maatschappelijk draagvlak voor de chemie. p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, beleidsmedewerker (transport)veiligheid, 070 3378748 kortewegmaris@vnci.nl

DUTCHFIETS STARTER VAN HET JAAR 2015 DutchFiets van Green PAC Ilabondernemer Johannes Alderse Baas is uitgeroepen tot Starter van het Jaar 2015 tijdens het Regio Zwolle Congres.

B

aas bedacht een duurzame fiets van recyclebare kunststof. Het frame uit één stuk heeft geen kettingkast maar een tandriem. De jury heeft gekeken naar criteria als ondernemerschap, financiën, personeelsbeleid, groei, binding met de regio, innovatie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De stem van de vakjury telde voor 75 procent mee, die van het aanwezige publiek voor 25 procent. De fiets was eerder te bewonderen tijdens de VNCIjaarvergadering. p


Actueel

PROEFTUIN RECYCLING GESTART Polymer Science Park is in Zwolle gestart met de Proeftuin Recycling Future Proof Polymers. Dit is de eerste locatie in Nederland waar wetenschap en bedrijfsleven op systematische wijze gaan samenwerken om kunststofrecycling een stap verder te brengen.

H DutchFiets was te zien tijdens de VNCI-jaarvergadering.

VOLG DE VNCI NU OOK OP INSTAGRAM De VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is. instagram.com/vnci_chemie

et initiatief komt voort uit een werkbezoek van de Topsector Chemie aan het Polymer Science Park in 2014. De aanwezige kunststofverwerkende bedrijven beschouwden het ontwikkelen van kunststoftoepassingen op basis van gerecyclede kunststoffen als een gemeenschappelijke kans en een uitdaging. De nieuwe proeftuin maakt het mogelijk om op een effectieve en efficiënte wijze projecten met partijen in de keten, zoals materiaalleveranciers, kunststofrecyclers, compounders, verwerkers en producenten, uit te voeren en te organiseren. Innovatie binnen de proeftuin is onder andere gericht op betere scheidingstechnieken, waardoor inzet van recyclaat in hoogwaardigere kunststofproducten mogelijk wordt. p

2,6 MILJOEN VOOR OPSCHALING ONDERZOEK BIO-AROMATEN Chemelot Institute for Science & Technology (InSciTe) en Brightlands Chemelot Campus in Sittard-Geleen ontvangen samen met Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom 2,6 miljoen euro aan Europese steun voor opschaling van het onderzoek rondom bio-aromaten.

C

hemelot InSciTe is een publiek-privaat instituut dat de krachten van topwetenschappers en -ondernemers bundelt voor de ontwikkeling van biobased en biomedische materialen. Het nieuwe SCeLiO-4B-project (Suikers, Cellulose en Lignine Opschaling naar BioBased Building Blocks) richt zich op het gebruik van hernieuwbare grondstoffen voor het maken van chemische bouwstenen, zoals aromaten, een van de belangrijkste grondstoffen voor de chemische industrie. De subsidie wordt gebruikt voor het ontwikkelen en verbeteren van processen en technologieën voor de vervaardiging van deze bouwstenen uit plantaardig restmateriaal. Een belangrijke stap is de proeffabriek op de Brightlands

Chemelot Campus die begin 2016 in gebruik wordt genomen. Hierin kunnen processen en technologieën die in het laboratorium zijn bewezen op grotere schaal worden getest en gedemonstreerd. In het SCeLiO-4B-project werkt InSciTe samen met Biorizon en de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, waar ook gewerkt wordt aan het versnellen van biobased innovaties. Door de samenwerking tussen InSciTe en beide campussen komt een interregionale open innovatieomgeving tot stand, waarin kennisinstellingen en het bedrijfsleven via proeftuinen met elkaar verbonden worden. “Dit project geeft de mogelijkheid om de twee Centres for Open Chemical Innovation, Brightlands Chemelot Campus en Green Chemistry Campus, nader met elkaar te laten samenwerken”, zegt Dennis van der Pas, manager Green Chemistry Campus. “Dit is van groot belang voor het welslagen van het Coci-concept van het Topteam Chemie.” p januari 2016 Chemie Magazine 9


TWI TTER

Trinseo won de Responsible Care-prijs 2015.

Hulpverlening.nl @HV_NL De brand bij Chemie-Pack in Moerdijk is vandaag alweer 5 jaar geleden. #detijdvliegt Onno de Gans @odegans 4 nieuwe #elementen ontdekt. Wordt het #Japanium? waterfiltratie.nl @waterfiltratie chemische industrie neemt verantwoordelijkheid om watergebruik terug te dringen, te verduurzamen of te verwaarden Ronny de Vries @DhrRonny In Delfzijl staat het kerkje van Heveskes midden tussen de chemische industrie. Ronald Backers @ronaldbackers Chemische industrie draagt ook fors bij aan minder CO2-uitstoot: isolatie, zonnecellen, plastics in auto’s en zo. MVL advisering @mvladvisering #Afval als grondstof voor de chemische industrie. Goed initiatief! Betty de Boer @bgdeboer Vanavond aangeschoven bij chemische industrie. Maakindustrie waar 1e dubbeltje verdiend wordt en basisproducten gemaakt voor bijv I-Phone. 10 Chemie Magazine januari 2016

WIE WINT DE RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2016?

O

nderschrijft uw bedrijf het belang van een veilige, gezonde en duurzame bedrijfsvoering? Kunt u dit laten zien aan de hand van een onderscheidend en innovatief project dat aansluit bij de doelstellingen van het Responsible Care-programma? Meld uw project dan vóór 15 maart aan op www.vnci.nl/chemie/ responsible-care-prijs. Daar vindt u ook meer informatie over de voorwaarden voor aanmelding. Zie voor ervaringen van eerdere winnaars ook pagina 36 van deze Chemie Magazine. p

FINANCIERING VARENDE ONTGASSINGSINSTALLATIE ROND Het Rotterdamse bedrijf Bruinsma Freriks Transport (BFT) haalde op 6 januari in 3,5 uur tijd via ‘crowdfinance’ 659.000 euro op. Daarmee is de financiering van de in aanbouw zijnde varende ontgassingsinstallatie Don Quichot rond. De installatie is naar verwachting komende zomer gereed.

D

e Don Quichot is een varende ontgassingsinstallatie voor onder meer binnenvaartschepen, chemicaliëntankers en tankerterminals. BFT ontwikkelde de installatie mede met het oog op de aangescherpte regelgeving: vanaf 2016 mogen binnenvaartschepen in Nederland niet langer ontgassen op de binnenwateren. Dankzij Don Qui-

chot kunnen de schepen en tankers voortaan op het water snel en effectief vervuilende dampen afvangen en recyclen. De installatie stelt de Rotterdamse haven en de havenbedrijven bovendien in staat om tegemoet te komen aan de zero emission-ambitie. Diverse grote internationale olietankers hebben al aangegeven gebruik te willen maken van de Don Quichot. De totale financiering bedraagt 2,5 miljoen euro. Het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs stelden via de Stimuleringsregeling Duurzame Initiatieven al 1 miljoen euro beschikbaar. BFT steekt er zelf 400.000 euro in. Voor de resterende 1,1 miljoen euro klopte ondernemer Marc Freriks met succes aan bij de nieuwe iTanks Crowdfinance Portal. p

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site).


Betrouwbaar Endress+Hauser en procesveiligheid Slechts één klik - en met een simpele handbeweging heeft u uw eigen veiligheid vergroot. U denkt misschien: „was het altijd maar zo simpel!“ De procesveiligheid van uw installatie heeft meer nodig dan een simpele handbeweging. En toch is het heel eenvoudig: Of het nu gaat om explosieveiligheid, functionele veiligheid of ontwerpveiligheid, met de instrumenten van Endress+Hauser kunt u vertrouwen op een veilige productieomgeving. Denk veilig, denk Endress+Hauser!

www.nl.endress.com/process-safety-sil

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. +31 35 695 86 11 Fax +31 35 695 88 25 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


NEDERLAND VAN 1 JANUARI TOT EN MET 30 JUNI VOORZITTER VAN DE EUROPESE UNIE

Colette Alma: ‘De ambitie om Europa concurrerend te maken voor innovatieve koolstofarme industrie moet duidelijk uitgesproken zijn en van beleidsvoorstellen voorzien, zoals het stimuleren van demoplants.’

12 Chemie Magazine januari 2016

FOTO: CA SPER RIL A

‘HET EU-VOORZITTERSCHAP BIEDT ZEKER KANSEN’


Europa

Zicht op een Europese energiemarkt, een ETS-pakket dat carbon leakage tegengaat, de circulaire economie een stap dichterbij, met meer kansen voor afvalrecycling, en beleid voor cascadering van biomassa. Zo ziet het wensenlijstje eruit van VNCI-directeur Colette Alma, naar aanleiding van het huidige Nederlandse EU-voorzitterschap. “Het zou fantastisch zijn als we dat op 30 juni hebben bereikt.” Tekst: Igor Znidarsic

N

ederland is dit halfjaar voorzitter van de Raad van de Europese Unie (zie kader) en mag de reguliere vergaderingen van de Raad leiden. Een coördinerende rol, waarbij neutraliteit vooropstaat. De taak van de EUvoorzitter is vooral om bij de issues die op de agenda staan compromissen te smeden tussen de 28 landen en tussen de Raad, de Europese Commissie en het Europees Parlement. Naast de formele vergaderingen van de Raad, heeft Nederland meer dan 150 informele bijeenkomsten gepland, die grotendeels plaatsvinden in het Royal Marine Etablissement in Amsterdam. Hierbij heeft Nederland vier prioriteiten geformuleerd: migratie en internationale veiligheid, Europa als innovator en banenmotor, gezonde financiën en een robuuste Eurozone, en een toekomstgericht klimaat- en energiebeleid. “Het voorzitterschap geeft Nederland niet het recht om de agenda van de formele Raad, waarin de besluiten worden genomen, te bepalen”, weet VNCI-directeur Colette Alma. “Maar in de informele raden en conferenties kan Nederland wel onderwerpen agenderen, die vervolgens in het formele proces kunnen worden opgepakt. Wat dat betreft biedt het EU-voorzitterschap zeker kansen voor Nederland en voor onze chemische industrie. Die gaan we dan ook volop benutten, naast het vele voorwerk dat we het afgelopen jaar – of eigenlijk jaren – al hebben verricht door voor de chemie belang-

INBRENG NEDERLAND

Nederland hanteert bij het EU-voorzitterschap drie richtlijnen: • Focus op hoofdzaken; • Verbinden; • Innovatieve banen en groei creëren. Meer informatie over het Nederlandse EU-voorzitterschap: www.eu2016.nl

rijke onderwerpen onder de aandacht van de Nederlandse politiek te brengen.” Wat gaat de VNCI concreet doen tijdens het EU-voorzitterschap? Colette Alma: “We gaan ons als chemische industrie profileren tijdens de vele vergaderingen en conferenties, ook door input te leveren aan de betrokken ministeries. Naast onderwerpen als het verder brengen van TTIP, vallen de issues die we inbrengen onder drie prioriteiten: ‘Better regulation’, ‘Circulaire economie’ en ‘Energie en klimaat’. Onder ‘Better regulation’ valt bijvoorbeeld het Make it work-project. Dat is een zeer noodzakelijk initiatief van de Nederlandse, Engelse en Duitse overheden om de complexe Europese richtlijnen die het milieu en het klimaat moeten beschermen – BRZO, IED, Kaderrichtlijn Water, NEC, et cetera – te stroomlijnen en te versimpelen, zodat ze beter implementeerbaar zijn, ook in het kader van een level playing field. Verder komt er een conferentie over blootstelling aan kankerverwekkende stoffen op de werkplek, waarbij Europese harmonisatie aan de orde komt, waar wij voor pleiten. Voor de cumulative cost assessment, die specifiek voor de chemische industrie de kosten inzichtelijk moet maken die voortvloeien uit het geheel van de regelgeving, zijn we nu nog de data aan het verzamelen. Dit onderwerp moet na 30 juni door de andere twee leden van de trojka, Slowakije en Malta, verder worden opgepakt.” Wat zijn de onderwerpen op het gebied van de Circulaire economie ? “Er staan een aantal belangrijke bijeenkomsten gepland waar circulaire economie het centrale onderwerp is. Daarbij zetten wij ons onder meer in voor het wegnemen van de hindernissen in de afvalregelgeving, om de circulaire economie te bevorderen. Nederland heeft al eerder voorstellen gedaan voor een andere definitie van afval, en dat zal nu een vervolg krijgen. Daarnaast zijn er innovatiegerichte bijeenkomsten, waaronder één in Brussel waar het zogeheten Innovation Principle aan de orde komt. Dat moet ervoor zorgen dat bij beleid of regelgeving ook gekeken wordt naar de impact op innovatie als motor voor groei en werkgelegenheid. Het is belangrijk dat de regelgeving ruimte biedt om te experimenteren met de circulaire economie. In dat kader kunnen we ook ons verzoek aan het ministerie van Economische Zaken om demoprojecten meer te ondersteunen opnieuw naar voren brengen. Verder organiseert Nederland rondom het EU-voorzitterschap in april een grote stakeholdersmeeting op het gebied van de biobased economy. Ik zit zelf in de adviescommissie.” En Energie en klimaat ? “Zeer waarschijnlijk leveren we een bijdrage aan het voorprogramma van de Energieraad in april, over wat de chemische industrie kan bijdragen aan het inpassen van duurzame energie in het totale energiepakket. Verder zijn er verschillende bijeenkomsten over energie, waar we hopelijk stappen kunnen maken in de richting van een Europees energiebeleid. Gas is een heel belangrijke factor daarin. We streven naar een open energiemarkt, met zo veel mogelijk concurrentie, zodat e januari 2016 Chemie Magazine 13


Bij de aftrap van het Nederlands EU-voorzitterschap op 7.1 ontvangt Mark Rutte Commissievoorzitter Juncker bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.

de energieprijzen zo laag mogelijk blijven. Herziening van ETS is een ander belangrijk thema, dat Nederland sowieso moet behandelen in het kader van de normale, bemiddelende rol als voorzitter. Wij hopen op een stevige discussie over carbon leakage. Wat het klimaat betreft staat de opvolging van de klimaattop COP 21 op de agenda. Wij hebben tijdens de Ronde Tafel met minister Kamp van Economische Zaken in december al de propositie neergelegd dat de chemische industrie een belangrijke rol kan spelen in het verduurzamen en CO2-arm maken van de samenleving. Verder willen we dezelfde stimulans voor verduurzaming van grondstoffen als voor verduurzaming van energie. De Renewable Energy Directive zou een Renewable Energy Materials Directive kunnen worden.” Wat hoopt u dat er op 30 juni bereikt is? “Ik hoop ten eerste dat er een belangrijke stap gemaakt is richting een Europese energiemarkt. Een feitelijke stap zal nog niet gezet zijn, want dit soort processen hebben veel tijd nodig, maar hopelijk zal er wel een duidelijk, helder en berekenbaar ontwikkelingspad geschetst zijn. Verder hoop ik dat er duidelijkheid is over het ETS-pakket, waarbij het uitgangspunt is gehandhaafd dat er geen carbon leakage mag ontstaan ten gevolge van klimaatmaatregelen. Dat is de bottom line wat ons betreft. En we hebben hopelijk een duidelijke stap gezet richting de circulaire economie, met name wat betreft de mogelijkheden voor het recyclen van afval, inclusief vervoer over de grenzen. Ik denk niet dat we daar op 30 juni een besluit over hebben, maar als op de Europese agenda staat dat we hierover een nieuw besluit kunnen verwachten zijn we al een heel eind op weg. Daarnaast willen we dat Europa een traject uitzet voor biobased, voor cascadering van biomassa zodat deze ingezet kan worden voor nuttige toepassingen. Als we hierin een stukje vooruit zijn gekomen zou dat fantastisch zijn. In het algemeen zou de ambitie om Europa een 14 Chemie Magazine januari 2016

FOTO: ANP

‘Als we het komende half jaar van een vaag idee naar een concreet plan gaan, zijn we al een heel stuk gevorderd’

concurrerende regio te maken voor innovatieve koolstofarme industrie duidelijk uitgesproken moeten zijn en van concrete beleidsvoorstellen voorzien, zoals het stimuleren van demoplants voor het versnellen van innovatie.” Visie, ontwikkelingspad, verder brengen … klinkt niet bepaald concreet allemaal. “Zes maanden is heel kort voor politieke besluitvormingsprocessen, zeker op Europees niveau. Als we het komende half jaar van een vaag idee naar een concreet plan gaan, zijn we al een heel stuk gevorderd. Het is vaak een lang traject van een algemeen voorstel naar de agenda van de Commissie en van besluitvorming naar concrete resultaten. Maar als het resultaat er eenmaal is, kan dat een behoorlijke impact hebben.” p

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

In de Raad van de Europese Unie (kortweg ‘de Raad van Ministers’ of ‘de Raad’) zijn de regeringen van de 28 EU-lidstaten vertegenwoordigd. De Raad oefent samen met het Europees Parlement de wetgevings- en begrotingstaak uit, waarbij de Raad zijn goedkeuring moet geven aan elk wetsvoorstel van de Europese Commissie en aan elke voorgestelde EU-begroting. Nationale regeringen kunnen dus via de Raad invloed uitoefenen in de EU. De Raad vergadert in wisselende samenstelling, afhankelijk van het beleidsterrein waarover gesproken wordt. Zo zullen bijvoorbeeld, als het over energie gaat, de energieministers deelnemen en spreken we van de Energieraad. Voor het milieu is er de Milieuraad. Zo zijn er tien verschillende Raden. Desondanks gaat het steeds om één en dezelfde Raad als instelling: alle besluiten zijn besluiten van de Raad van de Europese Unie. Elk half jaar (van januari tot en met juni en van juli tot en met december) wordt de Raad van de Europese Unie voorgezeten door een lidstaat. Het land dat voorzitter is leidt de vergaderingen. Nederland is dit jaar voor de twaalfde keer voorzitter, van 1 januari tot en met 30 juni, in een trojka waarin samengewerkt wordt met Malta en Slowakije, dat op 1 juli het voorzitterschap overneemt.


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit voor o.a. ethyleen- en waterstof/synthesegasproductie, raffinage, gasbehandeling, alsmede CO2-verwijdering, waste-to-energy en bio-energie. Onze activiteiten omvatten haalbaarheidsstudies tot de ingebruikname, inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, constructie en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

www.technip.com

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl


SHELL INVESTEERT HONDERDEN MILJOENEN IN RAFFINADERIJ PERNIS

MEER SCHONE DIESEL EN MINDER STOOKOLIE Shell investeert de komende jaren honderden miljoenen in de bouw van twee nieuwe fabrieken op de raffinaderij in Pernis. Daardoor kunnen er straks meer soorten aardolie worden verwerkt tot hoogwaardigere producten en zal de integratie met chemie verder versterken. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

N

a jarenlange voorbereidingen gaf de Shell-top in december 2015 het groene licht voor een belangrijke investering in Pernis. Het concern start in 2016 met de bouw van een Solvent Deasphalter (SDA) plant, die de internationale concurrentiekracht versterkt en het grootste geïntegreerde raffinagecomplex in Europa goed positioneert voor de toekomst. In 2018 verwacht Shell de nieuwe fabriek in gebruik te nemen. “In de nieuwe plant gebruikt Shell een oplosmiddel om de zwaardere fracties, die anders belanden in

16 Chemie Magazine januari 2016

onder meer stookolie voor schepen, uit aardolie te verwijderen”, legt Shell-woordvoerder Thijs van Velzen uit. “De lichtere oliefracties kunnen we tot hoogwaardigere producten verwerken die meer waarde toevoegen aan ons productportfolio.” Volgens Van Velzen betekent dit dat Shell meer laagzwavelige diesel gaat produceren en minder stookolie. Daarmee speelt Shell in op de – door strengere regels en wetten gedreven – groeiende vraag naar schonere diesel. Bovendien kan het bedrijf in de nieuwe plant meer

soorten aardolie verwerken, waardoor de flexibiliteit van de raffinaderij toeneemt. De totale verwerkingscapaciteit van 404.000 vaten aardolie per dag blijft gelijk, evenals het aantal medewerkers. Bij Shell Pernis werken bijna tweeduizend mensen en gemiddeld nog eens duizend contractors.

Hoog rendement

In het ontwerp van de nieuwe fabriek zijn de laatste veiligheidsinzichten meegenomen om de plant zo veilig mogelijk te laten draaien en de gevolgen van eventuele incidenten


Investering

‘Om aan toenemende energievraag te voldoen, blijven fossiele brandstoffen komende decennia belangrijk’

te minimaliseren. Het energieverbruik en de CO2-uitstoot van de totale raffinaderij nemen weliswaar toe, maar door de verandering van het productportfolio neemt de milieubelasting in de keten af. Bovendien compenseert de in mei 2015 aangekondigde sluiting van de basisoliefabriek in Pernis voor de verwachte toename van de emissie van stikstof van de nieuwe plant. Ook heeft de nieuwe fabriek een hoog energie-efficiencyrendement. Zo gaat het residu dat na de productie van de schone diesel overblijft, naar een vergasser op het terrein, die er waterstof van maakt voor eigen gebruik. Van Velzen verwacht dat er tijdens de piek van de bouw duizend extra contractors aan de slag zijn op de raffinaderij. De technici krijgen in het (begin 2014 geopende) Shell Safety Centrum in Pernis trainingen om hun werk zo veilig mogelijk uit te voeren.

Naast de SDA-plant investeert Shell in de bouw van een aromatenfabriek op de raffinaderij in Pernis. Deze fabriek neemt Shell naar verwachting in de eerste helft van 2016 in gebruik, om zijn leidende positie in de industrie te behouden. Shell doet dit, paradoxaal genoeg, in een periode dat de raffinage-industrie met smalle marges kampt door structurele overcapaciteit. Dat het bedrijf toch tot deze bouw overgaat, komt doordat diesel in Europa nog steeds erg populair is als transportbrandstof. De aromatenfabriek zorgt ervoor dat Shell een deel van de verbindingen die het nu nog tot benzine verwerkt, kan gebruiken als grondstof voor de chemieplants van het concern in Moerdijk. Daardoor ontstaat een hoogwaardiger product. Zo destilleert de aromatenfabriek benzeen uit een benzeenrijke stroom tot een grondstof die geschikt is voor verdere verwerking in halffabrikaten voor de productie van rubber, plastics, nylon en synthetische stoffen.

Forse concurrentie

Shell is overigens niet de enige speler in de Rotterdamse haven die fors investeert in raffinage-activiteiten. Eind vorig jaar maakte ExxonMobil bekend meer dan 1 miljard dollar uit te trekken voor de modernisering en de uitbreiding van de Rotterdamse raffinaderij. Net als Shell gaat ExxonMobil meer laagzwavelige brandstoffen en hoogwaardige producten maken. De structurele overcapaciteit in de raffinagemarkt zorgt voor forse concurrentie. “De investering in de nieuwe fabrieken voor Pernis zorgt ervoor dat onze raffinaderij klaar is voor de toekomst”, aldus Van Velzen. “Bovendien kunnen wij nu meer waarde toevoegen aan onze producten en versterken wij onze internationale concurrentiekracht.” Hij benadrukt dat de huidige lage olieprijs geen invloed had op de

beslissing om te investeren. Er ging ook geen negatieve invloed uit van de afspraken die tijdens de klimaattop in Parijs zijn gemaakt om de uitstoot van broeikasgassen verder te beperken en die volgens sommigen het einde van het fossiele tijdperk betekenen. “Het is een investering voor de lange termijn. De verwachting is dat de vraag naar energie de komende halve eeuw ongeveer verdubbelt. Wind- en zonne-energie gaan zeker een belangrijke rol spelen, maar om aan de toenemende energievraag te voldoen blijven fossiele brandstoffen de komende decennia belangrijk.” p

’BLIJVENDE BETROKKENHEID MET RAFFINAGE’ “Deze belangrijke investering toont onze blijvende betrokkenheid met raffinage”, zegt Lori Ryerkerk, executive vice president voor Shells wereldwijde manufacturing-activiteiten, waar Shell Pernis deel van uitmaakt. “De raffinaderij Pernis bekleedt een sleutelpositie in de Europese markt, en deze innovatieve SDA-unit zal de prestaties en het concurrentievermogen verder vergroten.” Bart Voet, general manager van Shell Pernis, ziet de investering als een volgende belangrijke stap in het streven om de flexibiliteit van de raffinaderij verder te vergroten, zodat Shell beter kan reageren op marktontwikkelingen. “Tegelijkertijd neemt de milieubelasting van het productportfolio af. De SDAunit vormt een belangrijke mijlpaal in ons traject voor het verbeteren van onze energie-efficiëntie. Het complex levert goede prestaties op het gebied van veiligheid en betrouwbare bedrijfsvoering. Deze investering versterkt onze positie als een belangrijke partij in de Nederlandse economie en als een van de grootste werkgevers in het Rotterdamse havengebied.”

januari 2016 Chemie Magazine 17


INDUSTRIE INITIEERT DEMOPLANT VOOR RECYCLING BROOMHOUDEND EPS-AFVAL

TWEEDE LEVEN VOOR BOUWPIEPSCHUIM Vanwege het te verwachten groeiend aanbod aan broomhoudend EPS-afval uit de bouw, heeft de betrokken industrie het initiatief genomen tot een demoplant voor recycling. De bedoeling is dat de demonstratiefabriek, te bouwen op het terrein van ICL-IP, hergebruik van zowel polystyreen als broom uit bouwpiepschuim mogelijk maakt.

FOTO: PATRICK HOOGENBERG

Tekst: Joost van Kasteren

18 Chemie Magazine januari 2016


Circulaire economie

KETEN OPBOUWEN

Als alles rond de demofabriek volgens plan verloopt, wordt EPS-afval uit de bouw op verschillende locaties ingezameld. Dat kunnen gemeentewerven zijn, waar EPS nu al vaak apart wordt ingezameld, maar ook een gespecialiseerde verwerker van EPS-verpakkingsmateriaal zoals Eco Fill in het Belgische Bornem heeft zijn medewerking al toegezegd. Ook de stromen van EPS verpakkings- en isolatieschuim van de Vries in Urk zijn mogelijk nuttig als input voor deze demoplant. Bij de inzamelaar wordt het EPS geshredderd, gewassen en in elkaar geperst: van 20 kilogram per kubieke meter tot 300 kilogram per kubieke meter – om te voorkomen dat je vooral lucht transporteert. Lein Tange van ICL-IP: “Het gaat om veel meer dan technologie of een demonstratiefabriek. Je moet een hele keten opbouwen van inzameling, verwerking en transport tot en met de kunststofindustrie. Ook de medewerking van de verschillende overheden is essentieel in verband met wetgeving en vergunningverlening. Daar hebben we vanaf het begin zeer veel steun van gekregen. Zowel het ministerie van Infrastructuur en Milieu als de provincie Zeeland denken heel actief mee over oplossingen.”

N

og voordat de Europese Commissie in december haar ambitieuze plannen rond de circulaire economie ontvouwde (zie kader), werd er in Terneuzen een workshop gehouden waar vertegenwoordigers van industrie en overheid met elkaar spraken over het opzetten van een demoplant voor het recyclen van EPS-afval uit de bouw tot zuiver polystyreen. EPS (ook wel piepschuim of airpop genoemd) wordt op grote schaal gebruikt als isolatiemateriaal en bevatte tot voor kort vaak HBCD, een broomhoudende vlamvertrager: goed voor de brandveiligheid, maar lastig voor recycling. Een van de initiatiefnemers van de demoplant is Lein Tange van ICL-IP in Terneuzen, producent van onder meer broomhoudende vlamvertragers. “EPS wordt al enkele tientallen jaren als isolatiemateriaal gebruikt”, zegt hij. “Van de 1,7 miljoen ton die jaarlijks in Europa wordt geproduceerd, is 1,3 miljoen ton isolatiemateriaal en 0,3 miljoen ton verpakkingsmateriaal. Het isolatiemateriaal zit weliswaar voor langere tijd – 30, 40, 50 jaar – vast in gebouwen, maar het wordt een keer bouwafval. Als gevolg van renovatie en sloop van gebouwen zal er, zo verwachten we, vanaf 2020 ongeveer een half miljoen ton per jaar aan EPS-afval vrijkomen uit gebouwen in Europa.”

Hergebruik lastig

In principe is EPS goed te recyclen. Een bedrijf als De Vries in Urk bijvoorbeeld verwerkt grote hoeveelheden EPS-verpakkingsmateriaal tot polystyreen re-granulaat, dat wordt verkocht aan de verwerkende industrie om er nieuwe producten van te maken. Bij EPS uit de bouw is hergebruik lastiger omdat het HBCD bevat. Deze broomhoudende verbinding staat in de Stockholm Conventie te boek als POP, persistent organic pollutant, en in Reach als SVHC, een substance of very high concern. Zolang het in EPS zit, is het niet schadelijk, maar het belemmert wel het hergebruik van EPS. “Vanaf 2018 is

‘Als we de techniek in de vingers hebben, kunnen we de fabriek kloneren op meerdere locaties in Europa’ het gebruik van HBCD verboden”, vertelt Tange. “Bij ICL-IP produceren we het ook niet meer. We hebben inmiddels een veel beter alternatief, een gebromeerde butylrubber (FR-122P), die niet schadelijk is voor gezondheid en milieu en die je ook nog eens zeer eenvoudig kunt recyclen en hergebruiken.” Blijft de vraag wat te doen met de vele duizenden tonnen EPS uit de bouw, die de komende jaren op de markt komen en die nog wel HBCD bevatten. Momenteel wordt een groot deel verbrand, onder andere bij AVR in Rijnmond. Als de EPS-stroom uit de bouw na 2020 daadwerkelijk op gang komt, zal echter snel duidelijk worden dat er in een aantal landen in Europa te weinig verbrandingscapaciteit beschikbaar is, stelt Tange. Hoewel POP-houdend afval niet mag worden geëxporteerd, gaat momenteel ook een deel naar China als vulling voor de vele honderden containers die anders leeg retour zouden gaan. Tange: “Het is een goedkope oplossing, die alleen kan bestaan omdat het toezicht – zacht gezegd – niet optimaal is. Het is ook niet zoals het hoort; we moeten ons eigen afval verwerken tot nieuwe grondstoffen. Dus die route moet worden afgesloten.”

Oplossen en filtreren

Gelukkig is er een alternatief voor verbranden of – illegaal – exporteren. Ruim twaalf jaar geleden ontwikkelde het Duitse Fraunhofer Institut für Verfahrenstechnik und Verpackung (IVV) samen met het bedrijf CreaCycle GmbH het CreaSolve-procedé. Daarbij wordt EPS opgelost in een geoctrooieerd mengsel van organische oplosmiddelen. Verontreinigingen en additieven, e januari 2016 Chemie Magazine 19


FOTO: ANP

‘ Door renovatie en sloop van gebouwen zal vanaf 2020 jaarlijks zo’n half miljoen ton EPS-afval vrijkomen’

waaronder de broomhoudende vlamvertrager HBCD, lossen niet op en worden uit de oplossing gefiltreerd. Wat overblijft is schone polystyreen, die probleemloos kan worden hergebruikt voor allerlei toepassingen. Tange: “Het broomhoudende filtraat kan prima worden verwerkt in onze al bestaande Bromine Recovery Unit, die een jaar of tien geleden is gebouwd op het terrein van ICL-IP in Terneuzen.” Vervolgens kan het zuivere broom worden gebruikt voor de productie van het gebromeerde butylrubber. Hoewel de oplossing in principe al zo’n tien jaar bekend is, ontbrak tot voor kort de urgentie om er wat mee te doen. De EPS-stroom uit de bouw was en is bescheiden in omvang en kan nog steeds worden verbrand of worden geëxporteerd. Het werd echter steeds duidelijker dat er iets moest gebeuren om de te verwachten stroom EPS-afval uit de bouw te verwerken. Dat inzicht bracht in 2014 vier mensen ertoe om te kijken wat er nodig was voor de bouw van een demonstratiefabriek op basis van het Fraunhofer/CreaSolve-procedé. Naast Lein Tange van ICL waren dat Jan Noordegraaf van Synbra Technology uit Etten-Leur (producent van EPS), Roman Eberstaller van de Oostenrijkse producent van EPS Sunpor en Edmar Meuwissen van EUMEPS, de European association of Manufacturers of EPS. “Het idee is”, aldus Noordegraaf, “om op bescheiden schaal te beginnen met de verwerking van EPS-afval. Het liefst natuurlijk EPS uit de bouw, maar als die stroom in het begin nog te klein is, kunnen we ook EPS van verpakkingsmateriaal verwerken om ervaring op te doen. De polystyreen die vrijkomt kunnen wij vervolgens weer gebruiken als grondstof voor EPS. Als we de techniek in de vingers hebben, dan kunnen we de fabriek als het ware kloneren op meerdere locaties in Europa, zodat je aanvoerroutes van EPS-afval niet te lang worden. Op die manier hou je de logistiek beheersbaar en betaalbaar.”

Consortium

Om het draagvlak te verstevigen werd eind oktober de workshop georganiseerd bij ICL in Terneuzen. Daar bleek dat er industriebreed draagvlak bestaat voor het idee om EPS uit de bouw te recyclen met terugwinning van broom. De bijeenkomst heeft ook geleid tot de oprichting van een consortium van bedrijven met als 20 Chemie Magazine januari 2016

doel de voorwaarden te scheppen voor de bouw van de demonstratiefabriek. Noordegraaf: “Als een van de belangrijkste taken van het consortium zie ik de communicatie met alle betrokkenen om de keten vanaf inzameling tot en met afzet op de rails te krijgen (zie kader Keten opbouwen). Ook op het vlak van wet- en regelgeving moet er nog het nodige gebeuren en hiervoor is de samenwerking met de overheid cruciaal. Daarnaast moet de fabriek ook daadwerkelijk gebouwd worden en daar is niet alleen nog heel wat detail-engineering voor nodig, maar ook geld.” De kosten van de demonstratiefabriek worden geschat op ongeveer 5 miljoen euro, waarvan – hopelijk – 30 procent wordt gesubsidieerd en de rest wordt ingebracht door deelnemende bedrijven en andere investeerders. Het is de bedoeling dat in 2018 de eerste tonnen worden verwerkt. Volgens Noordegraaf wordt het een aantrekkelijke propositie: “Zelfs met een polystyreenprijs die 20 cent per kilo lager is dan die voor primair polystyreen, verwacht ik dat de kasstroom vanaf het begin positief is, inclusief de kosten van inzameling, eerste verwerking en transport.” Ook voor het milieu is het een aantrekkelijke propositie. Tange: “Een bijkomende doelstelling van het project is om de techniek opgenomen te krijgen in de technische richtlijnen van de Conventie van Basel voor de verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen, in dit geval HBCDhoudend EPS-afval. Daarmee leveren we als industrie ook een betekenisvolle bijdrage aan de circulaire economie.” p

EUROPEES ACTIEPLAN

Begin december publiceerde de Europese Commissie haar langverwachte ‘Actieplan voor de Circulaire Economie’, waarin de recycling van kunststoffen een van de speerpunten is. Momenteel wordt minder dan een kwart van het ingezamelde plastic hergebruikt. Een deel wordt verbrand – soms met energieterugwinning – en de helft wordt gestort. Ook levert Europa nog steeds een behoorlijke bijdrage aan de ‘plastic soep’, de vervuiling van de wereldzeeën. Reden genoeg voor de Europese Commissie om een ‘strategy on plastics’ aan te kondigen om inzameling en hergebruik van kunststof afval te verbeteren en het gebruik van gevaarlijke stoffen, zoals enkele typen broomhoudende vlamvertragers, in plastics te verminderen.


Goede REACH voornemens voor 2016 Hoe ver reiken uw goede voornemens voor 2016? Als uw rijtje er niet zo uit ziet: » alle 10 – 100 ton registraties klaar per eind 2016, » alle 1 – 10 ton registraties gestart in 2016, » mijn hele portfolio kritisch bekeken, opgeschoond en in compliance gebracht, » mijn klanten en leveranciers geinfomeerd, dan begeeft u zich op glad ijs! Zeker als uw stoffen nog niet eerder zijn geregistreerd, is het halen van de 2018 deadline lastig. Knoell helpt u hierin wél te slagen. Wij nemen u veel werk uit handen en organiseren uw REACH zaken efficiënt. Dit stelt u in staat uw bedrijfsactiviteiten ongestoord te vervolgen.

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 450 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: Dr. Knoell Consult GmbH, Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com

CHEMIE MAGAZINE NU OOK OP IPAD EN ANDERE TABLETS Chemie Magazine is nu ook (gratis) beschikbaar voor bezitters van een iPad, Galaxy Tab of een ander tablet (met Android 3.2 of hoger). Via een gratis abonnement ontvangt u automatisch iedere maand Chemie Magazine op uw tablet. U ontvangt een e-mail wanneer dit het geval is. ZO SLUIT U EEN GRATIS ABONNEMENT AF: • Maak een account aan via www.magzine.nu • Ga naar www.magzine.nu/magazine/Chemiemagazine, klik op Abonnementen en vervolgens op Nu kopen • In de winkelwagen klikt u vervolgens op Afrekenen en Verder • Pak uw tablet en download via www.magzine.nu de gratis MagZine-app • In de MagZine-app logt u in met het zojuist aangemaakte account • Klik op Download Magazines en lees de laatste Chemie Magazine via de knop Mijn Magazines VRAGEN OF OPMERKINGEN? Neem contact op met Igor Znidarsic, hoofdredacteur van Chemie Magazine, znidarsic@vnci.nl

CM1302_advert.indd 10

13-03-13 10:03


WORKSHOP SAQ-VEILIGHEIDSBAROMETER BIEDT PRAKTISCHE ADVIEZEN

DRAAGVLAK EN DISCUSSIE ZIJN CRUCIAAL Creëer draagvlak bij het management voor het doorlichten van de veiligheidssituatie en voer een open discussie met medewerkers over de uitkomsten. Dit waren twee belangrijke aanbevelingen voor succesvolle toepassing van de Self Assessment Questionnaire (SAQ) die begin december tijdens een workshop over de tool naar voren kwamen. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

T

ijdens een workshop op 7 december bij Kolb Nederland in Moerdijk discussieerden ruim dertig vertegenwoordigers van chemiebedrijven, tankterminals, opslagbedrijven van gevaarlijke stoffen en contractors uit het veiligheidsnetwerk van de regio Zeeland en Midden- en WestBrabant met elkaar over de eerste ervaringen met de Self Assessment Questionnaire (SAQ). De SAQ is een hulpmiddel om bedrijven een goed beeld te geven van hun veiligheidscultuur, hun veiligheidsbeheerssysteem en de integriteit van hun installaties, en om met dat inzicht hun veiligheidsprestaties te verbeteren. Deze veiligheidsbarometer is met name ontwikkeld voor BRZO-bedrijven en ondernemingen die gevaarlijke stoffen opslaan en verhandelen. Royal HaskoningDHV ontwikkelde de vragenlijst in opdracht van Veiligheid Voorop, dat zo een van de Safety Deals met het Rijk uitvoert. De discussie tussen de aanwezigen leverde belangrijke aanbevelingen op voor een succesvolle toepassing van het hulpmiddel. Zo is draagvlak van het management essentieel, want het kost tijd om de vragenlijst in te vullen, de resultaten te bespreken en de mogelijke verbeterpunten uit te voeren.

Ambitie bepalen

Tijdens de workshop kwamen regelmatig vragen naar voren, waarop de handleiding die ontwikkeld is voor de SAQ een adequaat antwoord blijkt te geven. Essentieel is dat het bedrijf van tevoren realistische ambities vaststelt. Daarnaast is een evenwichtige samenstelling van de teams die de vragenlijst invullen nodig voor een objectief resultaat. De resultaten moeten in een open setting worden besproken, waarbij ruimte moet zijn voor discussie tussen de deelnemers. Vooral een open 22 Chemie Magazine januari 2016

gesprek tussen medewerkers en management over de uitkomsten geeft een goed inzicht in mogelijke verbeteracties. Ook is het goed om bij het invullen van de SAQ externe contractors te betrekken. Zo voorkom je dat de slager zijn eigen vlees keurt. Wanneer de resultaten bekend zijn, kunnen bedrijven zich het beste richten op één of twee mogelijke verbeteropties om het vervolgtraject goed te kunnen managen.

Voordelen

Vijf chemiebedrijven die in een proefproject het hulpmiddel gebruikten, zijn enthousiast over de spiegel die de vragenlijst hun voorhield. De veiligheidsbarometer toont goed aan op welke onderdelen verbeteringen mogelijk zijn van de veiligheidscultuur, het veiligheidsbeheerssysteem en de integriteit van de installaties. Bovendien is het een prima middel om aan de buitenwacht te laten zien hoe de veiligheidsprestaties ervoor staan. Chemiebedrijven die zich proactief opstellen en de resultaten met overheden delen, kunnen mogelijk zelfs rekenen op minder inspectiebezoeken. Daarbij moeten deze chemiebedrijven er wel op kunnen vertrouwen dat de overheid hun openheid niet onmiddellijk afstraft, benadrukten deelnemers aan de workshop. Wanneer chemiebedrijven bijvoorbeeld zelf aangeven dat er ruimte voor verbetering is en daarvoor een concreet stappenplan hebben, moeten inspecteurs daar rekening mee houden en niet meteen boetes uitdelen.

Volwassen relatie

Peter Bareman, VNCI-speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu, benadrukt daarom dat het hulpmiddel in eerste instantie voor en door bedrijven is


Veiligheid

ILLUSTR ATIE: HA JO DE REIJGER

’HET ECHTE WERK BEGINT NU’

‘ De discussie over de motivatie van de antwoorden levert vaak waardevolle inzichten op’

gemaakt. “Natuurlijk is het een goed middel om met de overheid het gesprek aan te gaan over mogelijke verbeteropties op veiligheidsgebied. Dat vereist echter wel een volwassen relatie tussen beide partijen. Over hoe wij die relatie met z’n allen het beste kunnen invullen, moeten we met elkaar het gesprek aangaan.” Corine Baarends, projectleider van Veiligheid Voorop, hoopt met de uitrol via de regionale veiligheidsnetwerken zo veel mogelijk andere chemiebedrijven enthousiast te maken om de veiligheidsbarometer toe te passen. Zo laten bedrijven zien de eigen verantwoordelijkheid serieus te nemen. Ook biedt het hulpmiddel straks de mogelijkheid voor chemiebedrijven om hun veiligheidsprestaties met elkaar te vergelijken. p

’MINDER INSPECTIES BIJ GOEDE VEILIGHEIDSCULTUUR’

Ron Ooms van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant benadrukte dat er geen wettelijk kader aanwezig is om de veiligheidscultuur te handhaven. “Het is geen exacte wetenschap, maar meestal zien toezichthouders bij bedrijfsbezoek al snel hoe de vlag erbij hangt.” Door de schaarse middelen van de overheid staan de budgetten bij de inspectiediensten volgens hem onder druk. Naast het verminderen van de toezichtlast is dit een van de redenen waarom omgevingsdiensten steeds meer risicogericht inspecteren. Ooms: “Wanneer een bedrijf met de SAQ aantoont dat het een goede veiligheidscultuur heeft, komen wij minder over de vloer. Bedrijven zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor veiligheid.” Dat neemt niet weg dat er ook volgens hem een “spanningsveld” is tussen de openheid van chemiebedrijven over mogelijke verbeteropties op veiligheidsgebied en de manier waarop inspecteurs hiermee omgaan. “Wanneer wij overtredingen signaleren, moeten wij bedrijven daarop aanschrijven. Als wij dat niet doen en er gaat vervolgens iets mis, hebben wij een probleem.”

“Het echte werk begint nu”, vertelde sitemanager Mark Bramer van Kolb Nederland tijdens de workshop. Medewerkers van de producent van grondstoffen voor was- en reinigingsmiddelen vulden in oktober 2015 de eerste module van de tool in om hun veiligheidscultuur in kaart te brengen. De beoordeling van het veiligheidsmanagementsysteem stond voor december op de rol, terwijl de technische integriteit van de installaties in het voorjaar aan bod komt. Paul Hopstaken, Kolbs HSEQ-manager, benadrukte dat de teamsamenstelling bepalend is voor een objectief resultaat. De scores van de individuele deelnemers kunnen namelijk sterk verschillen, wat vervolgens verborgen blijft in het gemiddelde. Daarom levert de discussie over de motivatie van de antwoorden vaak waardevolle inzichten op. Ook voor grote ondernemingen als SABIC biedt de tool een prima middel om de veiligheidscultuur te meten, gaf een vertegenwoordiger van het chemiebedrijf aan. De SAQ sluit goed aan bij bestaande systemen en instrumenten en biedt de mogelijkheid om tot op site-niveau de prestaties met elkaar te vergelijken. Een medewerker van Fujifilm Manufacturing raadde aan om de vragenlijst die de veiligheidscultuur in kaart brengt eerst met een kleine groep in te vullen. Zo doet een bedrijf de benodigde ervaring op om de tool succesvol uit te rollen in de rest van de organisatie.

SAQ-WORKSHOPS

De volgende SAQ-workshops staan gepland: • 24 FEBRUARI, Masterclass Veiligheid Zuidoost • 17 MAART, Regio Oost/Midden Nederland • 22 MAART, ORAM Industriekring Data Deltalinqs ‘University’ en VGM Noord-Nederland (NPAL) zijn nog niet bekend. De locaties van de workshops worden bekendgemaakt op de websites van de betreffende Regionale Veiligheidsnetwerken. januari 2016 Chemie Magazine 23


CHINA MAAKT VAART MET GROENE KERNCENTRALE, EUROPA VOLGT

THORIUMREACTOR KRIJGT NIEUWE KANS Een thoriumreactor levert goedkope, klimaatvriendelijke atoomstroom. Het werkingsprincipe is eind jaren zestig al bewezen, maar nooit in praktijk gebracht. Komt die beloofde groene kerncentrale er nu toch? China investeert al fors en het Europese onderzoeksproject Samofar moet de opmaat zijn naar een klein prototype. Tekst: Marga van Zundert

’A

ls industrie wil je zeker weten dat er altijd voldoende stroom is. Het liefst goedkoop én groen”, zegt Dolf van Wijk, executive director van Euro Chlor, de associatie van chloorproducenten in Europa. Hij denkt niet dat winden zonne-energie aan die eisen kunnen voldoen. “Duitsland importeert sinds de Energiewende juist meer steen- en bruinkool.” Van Wijk is veel enthousiaster over een ander alternatief voor fossiele brandstoffen: thorium, een relatief onbekend zilverwit metaal, vernoemd naar de Germaanse god van de donder. Thorium kan de grondstof voor een nieuw type kerncentrale zijn: de ‘gesmoltenzoutreactor’. Van Wijk: “Zo’n thoriumreactor neemt weinig ruimte in. De grondstof is ruim aanwezig en kernreacties produceren geen CO2. Ik zie veel voordelen.” Ook China ziet veel toekomst in thorium. In 2013 besloot het land 350 miljoen te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Uiterlijk 2038 draait er een thoriumreactor van 100 megawatt in China, beloofden de autoriteiten. Amper een jaar later meldde de Chinese regering zelfs het programma te versnellen. In 2024 moet er al een proefreactor van een kleine 2 megawatt zijn; een project waaraan maar liefst zevenhonderd nucleair ingenieurs dagelijks werken. Professor Gu Zhongmao van het

24 Chemie Magazine januari 2016

China Institute of Atomic Energy, dat het prototype gaat bouwen, temperde overigens de verwachtingen voorzichtig. “Dit is een prachtig project voor wetenschappers, maar het bezorgt ingenieurs nachtmerries”, vertelde hij de South China Morning Post.

Lifter

Het gaat om een prototype van de gesmoltenzoutreactor, een fundamenteel ander type kerncentrale dan alle huidige centrales. De reactor is ook bekend onder de naam ‘lifter’, naar de afkorting LFTR: Liquid Fuel Tho-

VERSNELLING IN CHINA

Waar voor de Europese industrie thorium geen snelle energieoptie is, lijkt China vooruit te snellen. Xu Hongjie, directeur van het Chinese onderzoeksprogramma, meldde dit najaar tijdens een congres in Oak Ridge opnieuw een versnelling: de demonstratiereactor van 2 megawatt zal in 2020 gereed zijn. John Kutsch, voorzitter van de Thorium Energy Alliance, was onder de indruk van de Chinese vorderingen. “Verassend wat ze in vier jaar tijd al hebben bereikt. Zo snel kan het blijkbaar gaan wanneer je honderden ingenieurs aan het werk zet”, reageerde hij in MIT Technology Review.


Energie

Bedenker van de ‘gesmoltenzoutreactor’ Alvin Weinberg noteert in 1967 bij het Oak Ridge Natinal Laboratory in de VS, waar hij van 1965 tot 1969 een reactor in bedrijf had, dat deze al 6000 uur in bedrijf is. De brandstof was toen nog uranium en het ‘chemische deel’ ontbrak nog.

rium Reactor. In een lifter vindt de kernsplijting plaats bij hoge temperaturen in een rondstromend, gesmolten fluoridezout (zie kader). Thorium is overigens niet het element dat gespleten wordt. Dat is uranium233, een uraniumisotoop die ontstaat uit thorium in de mantel rondom de reactor. Uniek aan de zoutreactor is dat een beruchte meltdown zoals in Fukushima en Tsjernobyl plaatsvond, onmogelijk is. De brandstof is namelijk al gesmolten. Een ander belangrijk voordeel is dat de thoriumreactor minder langlevend kernafval produceert. Er ontstaat duizend maal minder plutonium en andere langdurig radioactieve elementen. En die blijven circuleren in de reactor, net zolang tot ze worden gesplitst. Een LFTR kan zelfs hoogradioactief afval van gewone centrales verder opbranden. Toch produceert ook de gesmoltenzoutreactor kernafval. Dat moet circa 350 jaar worden opgeslagen, geen duizenden jaren. Zoals alle kerncentrales levert een thoriumcentrale veel stroom. Een centrale zoals Borssele (485 megawatt, circa 150.000 huishoudens) zou nog geen 500 kilo thorium per jaar verbruiken, een flinke verhuisdoos vol. Terwijl thorium volop aanwezig is op aarde. Er is een winbare voorraad van 2,6 miljoen ton, vooral in Australië, de VS, Turkije en India. e

EU-ONDERZOEK SAMOFAR

Kloosterman van de TU Delft voorziet geen onoverbrugbare technische obstakels, maar wel veel veiligheidstests en procedures. Europese en internationale atoominstanties zullen een nieuw kernreactorontwerp compleet binnenstebuiten keren alvorens toestemming te geven. Het EU-onderzoek naar de thoriumcentrale, waarvan Kloosterman coördinator is, heet niet voor niets ‘Safety assessment of the molten salt fast reactor’ (Samofar). Het vierjarige onderzoeksproject van 3,5 miljoen moet de opmaat zijn naar een klein prototype en omvat veel ontwerp- en veiligheidsanalyses. “Maar ook experimenteel onderzoek”, benadrukt Kloosterman. Bijvoorbeeld naar de veiligheidsplug die oververhitting voorkomt, naar de natuurlijke circulatie in gesmolten zouten en naar het constructiemateriaal. Dat moet oerdegelijk zijn: bestand tegen hoge temperaturen, het sterk corrosieve zout, neutronen- en gammastraling. Een Europees prototype zou over twintig jaar kunnen draaien, schat Kloosterman in. Hij schat de benodigde investering in onderzoek en bouw van de demonstratiereactor op 1 miljard euro. De vervolgstap, een echte centrale, zal tweemaal zo veel tijd kosten. januari 2016 Chemie Magazine 25


HOE WERKT DE THORIUMCENTRALE?

TOT LT VA R VE

Protactinium-233 vervalt (in 27 dagen) naar Uranium-233 onder uitzending van een elektron

URANIUM 233

HET SPLIJTINGSPROCES

SPLIJTPRODUCTEN

THORIUM 233 KOOLSTOF 12

OM ZE TT ING IN

Thorium-233 vervalt (in 22 minuten) naar Protactinium-233 onder uitzending van een elektron

THORIUM 232

De neutronen botsen op koolstof en remmen af, zover dat ze opgenomen kunnen worden door thorium

Thorium-232 (natuurlijk thorium) vangt een neutron en wordt Thorium-233

AFVOER SPLIJTINGSPRODUCTEN

SPLIJTINGSPRODUCTEN AFGESCHEIDEN UIT ZOUTSTROOM

URANIUM-233 GAAT NAAR REACTORVAT

n

n

GESMOLTENZOUT-REACTOR WAAR URANIUM-233 SPLIJT

URANIUM-233 WORDT GESCHEIDEN VAN THORIUM-232

WARMTEWISSELAAR

REACTORMANTEL MET THORIUM-232. HIER ONTSTAAT URANIUM-233 AANVOER THORIUM-232

26 Chemie Magazine januari 2016

SPL IJT IN G

De kern splitst. Er ontstaan twee nieuwe atomen, een kleine en een grote (o.a. xenon en neodymium). Ook komen er twee tot drie neutronen vrij

PROTACTINIUM 233

VERVALT TOT

NUCLEAIRE BRANDSTOF: De energie in een thoriumcentrale ontstaat uit kernsplijting van een niet-natuurlijke isotoop van uranium: U233. Dit splijtbare isotoop U233 ontstaat in de reactormantel uit thorium (Th232). REACTORVAT: Hier vindt de kernreactie plaats. In het vat stroomt een gesmolten fluoridezout rond (circa 600 graden Celsius) met daarin U233. Dit isotoop splijt bij het invangen van neutronen in elementen zoals molybdeen, technetium, ruthenium, jodium, xenon, cesium en neodymium. Bij splijting komen neutronen vrij waardoor de reactie zichzelf in stand houdt. En er komt veel warmte vrij die met turbines wordt omgezet in stroom. MANTEL: Hier vindt de omzetting van thorium (Th232) naar het splijtbare U233 plaats door het invangen van neutronen uit de kernreactor. Om U233 af te scheiden wordt fluorgas toegevoegd. Dan ontstaat vluchtig UF6. U233 wordt vervolgens naar de kernreactor geleid voor splitsing. TURBINE: Het zout uit het reactorvat koelt in een warmtewisselaar af. De warmte drijft een stoomturbine aan die stroom op het elektriciteitsnet zet. SCHEIDING KERNAFVAL: De vloeistofstroom in de kernreactor moet regelmatig ontdaan worden van de splijtingsproducten. Dit gebeurt in een aparte ‘nucleair chemische fabriek’. OPVANGTANK: Wanneer de reactorinhoud te heet wordt, smelt een veiligheidsstop onder aan het vat. De hete inhoud stroomt in een neutronen-absorberend en gekoeld reservoir dat de kernreactie smoort. OPSTARTEN: De thoriumreactor heeft U233 of een ander splijtbaar materiaal, zoals plutonium, nodig om op te starten. Vervolgens kan uit thorium meer splijtbaar materiaal worden geproduceerd.

Uranium-233 vangt een neutron en splijt. Daarbij komt 198 Megaelektronvolt aan energie vrij

TURBINE EN GENERATOR


Energie

ER KOMT VEEL CHEMIE BIJ KIJKEN

Hoe ver staat het precies met de thoriumreactor? De technische uitdagingen zitten vooral in het uitontwikkelen van methoden om de splijtingsproducten uit de zoutstroom te halen, weet professor Rudy Konings, hoofd materialenonderzoek bij het Europese Joint Research Centre in Karlsruhe. Bij een klassieke centrale zit het kernafval in de brandstofstaven, bij de thoriumreactor is het verdeeld over het gesmolten zout. “Bij een gesmoltenzoutreactor komt veel meer chemie kijken.” Omdat er een waaier aan elementen ontstaat bij de kernsplijting, zijn meerdere zuiveringen nodig. Zo wordt helium door het zoutmengsel gebubbeld dat de gevormde edelgassen xenon en krypton afvoert. Om andere splijtingsproducten zoals cesium en neodymium (zeldzame aarden) af te scheiden, zijn meerdere methoden in ontwikkeling. Het gesmolten zout bij hoge temperatuur extraheren met een gesmolten metaal bijvoorbeeld. Of een elektrochemische scheiding waarbij de elementen neerslaan op een elektrode. Vanwege de hoge radioactiviteit moeten alle zuiveringen geautomatiseerd en op afstand worden uitgevoerd. “Maar dat is natuurlijk niet nieuw voor de nucleaire industrie”, stelt Konings. “Sowieso zijn de technische problemen oplosbaar. Het zijn geen showstoppers”.

Maar als een thoriumreactor werkelijk zo goedkoop, groen en veilig is, waarom is die er dan nog niet? Een veelgehoorde verklaring is dat Amerika begin jaren zeventig koos voor de huidige vastebrandstofreactoren met het oog op de kernwapenproductie. In de Koude Oorlog was er een grote vraag naar plutonium, dat kerncentrales konden leveren. Volgens Jan-Leen Kloosterman, hoogleraar kernfysica aan de TU Delft, is dat niet juist. Ook met een thoriumreactor is plutonium te produceren, al is dat nogal omslachtig. Bovendien had de VS voldoende productiecapaciteit door het Manhattanproject. Kloosterman: “De technologie van de vastebrandstofreactor was gewoonweg veel verder ontwikkeld. En de uraniumprijs was niet problematisch hoog. Daarom zag de VS af van verdere investeringen in het thoriumalternatief.”

Bewezen in Oak Ridge

Het werkingsprincipe van de gesmoltenzoutreactor was toen al wel bewezen. Een prototype in het Oak Ridge National Laboratory produceerde eind jaren zestig al energie. De brandstof was destijds echter nog niet thorium, maar uranium. En het ‘chemische deel’ ontbrak nog grotendeels. Om te blijven draaien, moeten de splijtingsproducten regelmatig uit het rondcirculerende zout worden gehaald. Een complete thoriumreactor is dus nooit gebouwd. In 1973 stopte president Nixon het Amerikaanse onderzoek naar de thoriumreactor. En ook elders op de wereld was niemand bereid de miljoenen of miljarden te investeren in een gesmoltenzoutreactor. India en Noorwegen experimenteren inmiddels wel met thorium in reguliere kernreactoren. Maar dat biedt niet de genoemde voordelen als meer veiligheid en minder kernafval. Sinds de ontmanteling van de eerste en enige thoriumreactor in Oak Ridge bleef het idee wel steeds opduiken in discussies en toekomstvisies op energie. In de laatste jaren vooral vanwege het klimaatvriendelijke

‘Brede maatschappelijke acceptatie is altijd lastig in te schatten, maar de centrale is ook nog niet morgen klaar’

karakter van thoriumstroom. Maar juist de milieubeweging ziet er weinig in. “Te laat, te duur”, is het bondige oordeel van WISE. Deze denktank in duurzame energie adviseert de benodigde miljoenen te steken in “werkelijk schone en eindeloze bronnen”. Ziet ‘de Nederlander’ de thoriumreactor eigenlijk wel zitten? Kloosterman: “Overal waar ik het concept uitleg, krijg ik erg enthousiaste reacties. Brede maatschappelijke acceptatie is altijd lastig in te schatten, maar de centrale is ook nog niet morgen klaar.” p

ONDERNEMERS IN THORIUM EN GESMOLTENZOUTREACTOR THORCONPOWER (VS): Initiatief van scheepsbouwingenieurs. Plan is om binnen vier jaar een replica te bouwen van de gesmoltenzoutreactor die eind jaren zestig in Oak Ridge functioneerde. Om snel te kunnen starten denkt het bedrijf ook aan de aanleg van een nucleair eiland. TERRESTRIAL ENERGY (CANADA): Team van kernwetenschappers ontwikkelt met particuliere investeringen kleine en grote reactoren. Terrestrial Energy belooft binnen negen jaar een eerste reactor. TRANSATOMIC POWER (VS): Start-up van het Massachusetts Institute of Technology. Transatomic Power wil de gesmoltenzoutreactor ontwikkelen tot een ‘kernafvalverbrander’, een energiecentrale op basis van thorium én kernafval uit gewone kerncentrales. COPENHAGEN ATOMICS: Deens ‘open source’ initiatief voor ‘kernafvalverbrander’. Grote groep wetenschappers steekt tijd, geld en energie in de ontwikkeling van een optimaal ontwerp. FLIBE ENERGY (VS): Bedrijf van Kirk Sorensen, voormalig NASA-luchtvaartingenieur, nucleair ingenieur en een vurig bepleiter van de thoriumcentrale (onder meer via TEDx). Actief als wegbereider voor thoriumenergie, geen reactor in ontwikkeling. januari 2016 Chemie Magazine 27


Een gedeelte van de verhardingsconstructie bestaat uit oud asfalt van ‘op Zuid’.

FIETSPAD VAN

28 Chemie Magazine januari 2016

100%


Wetenswaardig

Een nieuw fietspad in Rotterdam vormt een Nederlands unicum én het bewijs dat de chemie bijdraagt aan verduurzaming. In de Merwe-Vierhavens, een oud havengebied in het westen van de stad, ligt namelijk op een ruim 450 meter lang fietspad een verhardingsconstructie die bestaat uit 100 procent gerecycled asfalt. Dat kan met dank aan een groen additief van Arizona Chemical, dat onder meer in Almere een vestiging heeft. Het verjongingsmiddel, Sylvaroad RP1000 gedoopt, maakt het mogelijk om oud asfalt de eigenschappen van nieuw materiaal te geven en zo geschikt te maken voor hergebruik. Het product wordt wereldwijd ingezet, maar dan meestal om het percentage ‘oud’ asfalt in nieuwe wegen te verhogen. Het Rotterdamse fietspad heeft de primeur van 100 procent gerecycled asfalt. De Sylvaroad-innovatie van Arizona Chemical vindt haar oorsprong in restproducten van naaldbomen en bestaat uit Crude Tall Oil (CTO) en Crude Sulphate Turpentine (CST). Deze stoffen blijven over nadat de papierindustrie van bomen papier heeft gemaakt en zijn dus volledig duurzaam. CTO en CST zijn qua functie vergelijkbaar met chemicaliën die voorkomen in bitumen, dat normaal ingezet wordt om het in asfalt aanwezige grind of steenslag aan elkaar te plakken. Normaliter wordt er aan nieuw asfalt ook oud asfalt toegevoegd, maar maximaal 20 tot 30 procent. Klimt dat percentage hoger, dan ontstaan er al snel gaten en scheuren in de weg. Sylvaroad maakt het mogelijk om met veel hogere percentages afgeschreven asfalt te werken. De hergebruikte grondstof komt grotendeels uit eigen stad. Zo bestaat een gedeelte van de verhardingsconstructie uit asfalt dat ‘op Zuid’ van de weg verwijderd is. En doordat oud asfalt hergebruikt wordt, liggen de kosten voor de nieuwe asfaltwegen veel lager dan wanneer alleen nieuw materiaal ingezet wordt. p

GERECYCLED ASFALT januari 2016 Chemie Magazine 29


CHEMIELOKET PAKT OBSTAKELS VOOR INNOVATIE AAN

RUIMTE IN REGELS Ondernemers in de chemie die op beperkende regels botsen, kunnen die sinds kort melden bij het Chemieloket. De bedoeling van dit overheidsinitiatief is om ruimte te creëren voor meer innovatie en de regeldruk te verminderen. Tekst: Henk Engelenburg

H

et Chemieloket is een nieuw initiatief van het programma ‘Ruimte in Regels’ van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het programma is gestart om regels die innovatieve investeringen in de biobased economie beperken te adresseren. In totaal zijn in de afgelopen drie jaar enkele honderden beperkingen gemeld. Daarvan zijn er tot op heden ruim 170 opgepakt en daarvan is de helft afgerond. Belemmeringen hebben bijvoorbeeld betrekking op vergunningverlening, Reach en de vraag of stoffen als afval of grondstof moeten worden beschouwd. Het in december gestarte Chemieloket, dat in overleg met onder meer de VNCI tot stand kwam, richt zich behalve op regels die de innovatie belemmeren ook op het verminderen van regeldruk: administratieve lasten, handhavingskosten, naleving, vergunningen en dergelijke. De ervaringen van ondernemers leren dat regeldruk en belemmeringen in innovatie veelal ontstaan bij de uitvoering van wet- en regelgeving op decentraal niveau en bij het toezicht op de naleving. Met als gevolg dat wet- en regelgeving niet aansluit op de praktijk. Ondernemers kunnen bij het Chemieloket ook procedures en werkwijze van vergunningverleners en inspecties melden.

Maatwerkaanpak

”We willen veel aandacht geven aan 30 Chemie Magazine januari 2016

het midden- en kleinbedrijf”, zegt programmamanager John Butter. “De grote bedrijven weten de weg wel binnen de overheid, maar voor de directeur van bijvoorbeeld een verffabriek met tien werknemers die met een nieuw innovatief en duurzaam product op de markt wil komen, ligt dat heel anders. De regelgeving is niet opgesteld met zijn nieuwe verf voor ogen. Maar zijn verf past wel in de wens van groene groei. Dit zijn innovaties waar we ons hard voor willen maken. Voor

‘ We willen veel aandacht geven aan het middenen kleinbedrijf’ innovatieve producten zijn ook regels op het gebied van bijvoorbeeld normalisatie en certificering regelmatig bijzonder complex. Het aantonen van de gelijkwaardigheid van een nieuw product ten opzichte van een bestaand product kan zo lastig zijn, dat het innovatieve product moeilijk haalbaar is. Ook dit is een onderwerp waar we naar kijken.” “Het Chemieloket wil innovatieve investeringen ondersteunen met passende regelgeving”, zegt Rik Boddeus, binnen Ruimte in Regels het meest betrokken bij het Chemie-

loket. “Op die manier kunnen we groei stimuleren richting duurzaamheid, dat is de doelstelling.” Butter en Boddeus spreken van een “maatwerkaanpak”, omdat de ervaring en beleving van de ondernemers centraal staan. “Wil je echt goed de inhoudelijke discussie aangaan over beleid en praktijk, dan moet je met ondernemers aan de slag”, betoogt Butter.

Feiten

Op de vraag in hoeverre het programma in geval van botsende belangen toch knopen kan doorhakken, stelt Butter dat het Chemieloket geen beleid maakt, maar feiten op tafel legt. “Het gaat om het adresseren, agenderen, aansturen van aanpassingen van regels, wetten of procedures. Bij operationele belangen hebben we enige ruimte om een oplossing aan te dragen in overleg met bijvoorbeeld Rijkswaterstaat, RVO of lokale vergunningverleners. Of we treden in overleg met beleidsdirecties in Den Haag of Brussel. Voor sommige beleidsaanpassingen is instemming vereist van het kabinet of van Brussel. En soms moeten we ‘sorry’ zeggen, bijvoorbeeld omdat de belangen voor milieu of risico’s van niet naleven zo zwaarwegend zijn dat we geen winwinsituatie kunnen creëren.” p Meer informatie: www.ruimteinregels.nl/chemieloket


Innovatie

THEMA’S

AFGEROND

27

70 60

80 LOPEND

50 40 30

OPGELOST

54

20 10

OPGEPAKTE BELEMMERINGEN

11

0 ld fie ng yi la lp al fv ve Le CH en a A e e RE l /g m va nis Af ha ring en ec ie M nc ring t ting na e o r s Fi tific nsp ela b r a Ce altr n en v e Af jnz g ing ci lin ist A c e d e er g r v g in Ve t & ev es M t g el g e u e i Ho l-r om v a o n en A f ec w el o u De n b oe l it Gr s e ite ed rs Vo mie ve e e odi en Ch rgi bi op e & nk En uur m i at a N r za u

Du

De belemmeringen die het Chemieloket binnenkrijgt, worden verdeeld naar een aantal thema’s. Binnen deze thema’s wordt naast de concrete belemmering ook gekeken naar fundamentele vraagstukken erachter. Deze thema’s kunnen per jaar wisselen, zo wordt dit jaar gekeken naar toezicht en inspecties als een apart thema.

BOTSEND

Van de 172 opgepakte belemmeringen is meer dan de helft afgerond. Voor 54 belemmeringen is een oplossing gevonden. Voor 27 zijn de oplossingsrichtingen geagendeerd (worden elders buiten het programma opgelost). 11 belemmeringen zijn ‘botsend’ bevonden: de onderliggende belangen zijn onverenigbaar met de wens van de ondernemer, waardoor er (momenteel) geen oplossing is.

BOTSEND

11

OPERATIONEEL

57

WERKWIJZE

De procedure is dat de ondernemer een belemmering bij chemieloket@minez.nl meldt. De ambtenaren werkzaam voor het loket, die in contact staan met enkele tientallen ambtenaren binnen overheidsorganisaties, gaan met de ondernemer in gesprek, ze onderzoeken met beleidsverantwoordelijken of het probleem reeds bekend is en welke oplossingen er al zijn. Ze melden de ondernemer of het loket iets voor hem kan betekenen en zo ja, hoe het proces verder gaat. Deze eerste stap komt erop neer dat de mensen van het loket eerst de belemmering van de ondernemer analyseren en vertalen naar concrete vragen op het gebied van beleid en wet- en regelgeving. Vervolgens zoekt het programma samen met de ondernemer en de betrokken overheidsdienst naar een oplossing. Het streven is de ondernemer binnen zes weken duidelijkheid te geven over de eventuele aanpak van een belemmering en het probleem binnen maximaal zes maanden uit de wereld te helpen. Wordt de belemmering opgelost of afgerond, dan wordt dat kenbaar gemaakt in een eindgesprek. De behandeling is altijd vertrouwelijk, maar de vraagstukken worden wel veralgemeniseerd en de oplossing wordt gepubliceerd, zodat ook andere bedrijven kunnen profiteren. Deze resultaten zijn te vinden op: www.ruimteinregels.nl

TYPE BELEMMERINGEN FUNDAMENTEEL

54

STRUCTUREEL

45

Uit de praktijk is gebleken dat er vier type belemmeringen zijn, die elk een eigen aanpak vereisen. · Operationele belemmeringen: ontsluiten van de oplossing. Hiervoor hoeft er geen regelgeving te worden aangepast, maar zijn er interpretatieverschillen tussen de overheid, het bedrijfsleven, mede-overheden en uitvoeringsorganisaties die betrokken zijn bij het uitvoeren, verlenen van vergunningen, subsidies, toezicht of andere procedures. · Structurele belemmeringen: oplossen door wijziging regelgeving of uitvoering. Deze hebben als kenmerk dat voor het oplossen een wijziging van de regelgeving of gerichte uitspraak over de implementatie van het beleid is vereist. · Fundamentele belemmeringen: oplossen door aanvullen van huidige beleid. Deze belemmeringen zijn niet eenvoudig weg te nemen door het aanpassen van regelgeving, er moeten in eerste instantie beleidsmatige keuzes worden gemaakt. · Botsende belemmeringen: kunnen op dit moment nog niet weggenomen worden. Deze zijn het gevolg van discrepantie tussen de wens van de ondernemer en het bestaande beleid van de Nederlandse overheid en de maatschappelijke belangen die hiermee zijn geborgd.

januari 2016 Chemie Magazine 31


‘ ZEGT FEIKE A, DAN ZEG IK B’ 32 Chemie Magazine januari 2016


Arbeidsmarkt

Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.

1

Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Aukje Doornbos en werk bij Koninklijke DSM als ‘senior advisor to the CEO’. Ik ben een sparringpartner voor Feike Sijbesma. Feike was op zoek naar iemand met wie hij in vertrouwen zaken kan bespreken. Ik help hem om de argumenten voor zijn besluiten scherp te krijgen. Zegt hij A, dan zeg ik dus B. Daarnaast ondersteun ik hem als we extern zijn. Gaan we naar een ander bedrijf, dan vertel ik hem wie hij waarover gaat spreken. Eenmaal daar zorg ik ervoor dat we de juiste mensen ontmoeten en de juiste onderwerpen op tafel komen. Bovendien zorg ik ervoor dat alle informatie en acties bij ons op de juiste plek in het bedrijf landen. Ik ben dus dienstbaar, maar het is ook heel belangrijk dat ik mijn eigen mening geef.

Aukje Doornbos SENIOR ADVISEUR FEIKE SIJBESMA BIJ DSM Ondanks haar jonge leeftijd is chemisch technoloog Aukje Doornbos (35 jaar) al tot grote hoogte gestegen. In een moordtempo doorliep zij de rangen en standen van DSM tot haar huidige plek: rechterhand van CEO Feike Sijbesma. In november won zij de Young Captain Award 2015. Haar geheim? “Vraag je niet af of je het wel kan, maar denk in mogelijkheden. Pak die kans.” Tekst: Inge Janse

2

Wat vertel je je zoontje als hij vraagt wat voor werk je doet? Mijn zoontje Okke is anderhalf, dus die vraagt nog niets. Maar als ik het aan hem zou uitleggen, dan zou ik zeggen: mama helpt de grote baas van DSM. Dat doe ik voor allemaal onderwerpen in het bedrijf. Die komen zowel vanuit het eigen personeel als van alle mensen die iets van DSM willen.

FOTO: CHRIS KEULEN

3

Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik groeide op in Zuid-Limburg, was altijd al onder de indruk van de fabrieken op het Chemelot-terrein en mijn vader werkte bij DSM. Maar als kind wilde ik vooral arts worden, alleen werd ik uitgeloot voor geneeskunde. Daar had ik me op voorbereid, want ik was naar open dagen van technische studies geweest. Vooral een studie waar je iets kon maken trok me, en dat leer je bij chemische technologie. Ik ging dat in Eindhoven studeren en vond het ontwerpen van processen en producten zo fascinerend dat ik na het eerste jaar niet meer meedeed aan de nieuwe loting bij geneeskunde. Ik dacht: ik blijf dit doen! Aan het einde van de studie deed ik mee aan een business course van DSM. Dit is een week waarin het e januari 2016 Chemie Magazine 33


CURRICULUM VITAE NAAM Aukje Doornbos. LEEFTIJD 35 jaar. WOONPLAATS Maastricht. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Eén zoon (Okke, 1,5 jaar), in verwachting van de tweede. OPLEIDINGEN Cursus Mobilizing People (International Institute for Management Development, 2015), cursus Building on Talent, (International Institute for Management Development, 2012), Scheikundige Technologie (Technische Universiteit Eindhoven, 1998-2004), vwo (Scholengemeenschap Groenewald in Stijn, 1991-1998). NEVENACTIVITEITEN Aukje is sinds 2015 lid van de raad van commissarissen bij Holland Colours, verantwoordelijk voor R&D en productontwikkeling. WERKGEVERS Senior adviseur Feike Sijbesma bij DSM (2014heden), business manager Caprolactam bij DSM (2012-2014), demand supply chain manager bij DSM (2010-2012), procesingenieur bij DSM (2007-2010), onderzoeker bij DSM Research (2004-2007).

bedrijf studenten uitnodigt om allerlei cases te doen en het bedrijf te leren kennen. De sfeer daar sprak me erg aan en DSM was ook enthousiast over mij. Ik kon daarom direct na mijn opleiding aan de slag bij DSM Research & Development als onderzoeker voor destillatietechnieken. Na drie jaar maakte ik de overstap naar manufacturing als plant engineer. Daar werd ik bijvoorbeeld gebeld door een operator in de meetkamer: “Help, de druk in deze kolom loopt op, wat moeten we doen?” Dat vond ik erg leuk, maar na 2,5 jaar zei DSM: we hebben een supply chain manager-functie en we willen heel graag dat jij het doet. Ik was verantwoordelijk voor het team dat de klantcontacten afhandelt, aansturing van de logistiek en doen van het voorraadbeheer. Toen mijn baas, 34 Chemie Magazine januari 2016

‘ Je kunt je amper voorstellen hoe divers de onderwerpen zijn die op het bord van de CEO terechtkomen’ de business manager, wegging, kreeg ik ook de commerciële verantwoordelijkheid en moest ik het salesteam en de verkoop aansturen, plus zelf klantonderhandelingen uitvoeren en contractafspraken maken. Dat heb ik ook 2,5 jaar gedaan. Ik zit nu sinds een jaar in mijn huidige functie.

4

Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Mijn functie is ontzettend breed. Je kunt je amper voorstellen hoe divers de onderwerpen zijn die op het bord van de CEO terechtkomen. Nog steeds zie ik iedere dag dingen waarvan ik denk: o ja, hier heb je als directeur óók mee te maken. Neem de klimaattop in Parijs. Ik dacht altijd dat overheden en ngo’s dat deden. Maar het bedrijfsleven, en zeker DSM en Feike, neemt juist daar zijn verantwoordelijkheid via zijn kennis en innovatiekracht.

5

Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Dat ik het afgelopen jaar mijn baan kon combineren met het zijn van een leuke mama. Toen ik Okke kreeg, dacht ik in mogelijkheden: hoe kan ik het regelen zodat de combinatie wél kan slagen? Ik sprak daarom uit hoe ik me wilde inzetten en wat ik daarvoor nodig heb. Zo is het een heel harde deadline als ik Okke om vijf uur moet ophalen van het kinderdagverblijf. Dat geldt ook als Feike dan iets van me vraagt. Maar er zijn ook momenten dat Okke ‘s avonds op bed ligt en ik nog een teleconferentie doe omdat het bedrijf me nodig heeft.

6

Wat drijft je in je werk? Het gevoel dat ik van toegevoegde waarde ben. Ik bereik iets met de energie en tijd die ik erin stop. En het plezier dat ik daaraan beleef. Ik heb leuke

mensen om me heen en behandel interessante onderwerpen. Dat heeft ook met DSM te maken. Ik zou niet kunnen werken bij een sigarettenfabrikant. Bij Shell ook niet. Ik heb een zoontje van anderhalf die hopelijk nog heel veel jaren op deze aarde mag rondlopen. Ik wil later niet aan hem uitleggen dat mama heeft bijgedragen aan de problemen die we als wereld gaan tegenkomen. Ik wil in ieder geval mijn best doen om ze op te lossen en dus bij een bedrijf werken dat zijn verantwoordelijkheid neemt. DSM doet dat.

7

Wat levert je werk je op? Ik verdien genoeg om een heel leuk leven te hebben, dus daar ben ik tevreden mee. Maar geld is verre van mijn grootste drijfveer. Deze baan levert vooral voldoening op door de waarde die ik toevoeg. Ik bereik veel en kan dat doen bij een bedrijf dat goed wil zijn voor de wereld. Verder ontmoet ik heel veel mensen die op een compleet andere manier tegen de wereld aankijken. Nu is niets continu, want in iedere baan zitten momenten dat je baalt of geïrriteerd bent. Dus ik moet kunnen genieten van de momenten. Ik genoot bijvoorbeeld intens toen ik naast Feike het gebouw van de Verenigde Naties in New York in liep. Daar kan ik maanden op vooruit. Dat heb ik ook als Feike en ik een heel fikse discussie hebben over een onderwerp en dan concluderen: we hebben echt alle kanten belicht en zijn eruit.

8

Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Direct aan geen, maar indirect aan alle producten van DSM. En dat zijn er nogal wat. Iedereen in Nederland komt elke dag zeker één product van ons tegen, zoals bij het ontbijt. In de supermarkt koop je voedingsmiddelen met daarin onze


Arbeidsmarkt Aukje Doornbos: ‘Feike was op zoek naar iemand met wie hij in vertrouwen zaken kan bespreken. Ik help hem om de argumenten voor zijn besluiten scherp te krijgen.’

vitaminen, graanproducten en gisten. Maar denk ook aan verzorgingsproducten zoals crèmes en hairspray, auto-onderdelen zoals bumpers en airbagcovers, zonnecellen, telefoononderdelen en biofuels. DSM maakt veel meer dan mensen beseffen. Dat komt doordat ons logo nergens op staat. Behalve in de Praxis, trouwens. Daar vind je sinds november een verfsoort op waterbasis met daarin onze hernieuwbare binder van maisafval. Ons logo staat op die emmer.

9

Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? (zucht en steunt) Daar weet ik geen antwoord op. Ik vind het gewoon écht heel erg leuk. Ik leer ontzettend veel en heb een goede balans tussen werk en spelen met Okke. Natuurlijk zijn er dagen dat ik méér met hem en zijn Lego wil spelen. (lachend) Maar er zijn ook dagen dat ik dat juist wat minder wil doen. Nee, ik zit nu echt goed op mijn plek. Wel hebben we afgesproken dat ik dit niet te lang blijf doen. Het is erg intensief qua diversiteit aan onderwerpen. Bovendien moet mijn blik vers blijven. Hoe langer Feike en ik samenwerken, hoe meer we hetzelfde gaan denken.

?

WIE IS AUKJE NAAST HAAR WERK? Aukje speelt piano (“Ik begon met klassiek, toen jazz, en tegenwoordig vooral veel kinderliedjes met Okke, die vindt dat ik verdienstelijk speel”) en wielrent graag (“Hoewel ik dat vanwege mijn zwangerschap even niet meer doe”). Ook is ze lid van de Lady’s Circle in Maastricht, een soort Rotaryclub waarin vrouwen iets terugdoen voor de maatschappij, van fundraising tot de handen uit de mouwen steken.

FOTO: CHRIS KEULEN

10

Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik werk dan bij DSM in een team waar ik met mijn ervaring, energie en passie het verschil kan maken. Denk aan een rol als business manager of business unit-directeur. Ik werk niet met een groot plan in mijn hoofd. Mijn enige agenda is: heb plezier in het werk. Als dat zo is, dan stop ik er automatisch energie en passie in en dan is de output ernaar. Verder zie ik wel wat er op mijn pad komt. Zijn dat kansen, dan is het een kwestie van die durven nemen. Vraag je dus niet af of je het wel kan, maar denk in mogelijkheden. Pak die kans. p

januari 2016 Chemie Magazine 35


GE-WEL-DIG TROTS

DRIE WINNAARS OVER ‘DE WINST’ VAN HUN RESPONSIBLE CARE-PRIJS

De aanmelding voor de Responsible Care-prijs 2016 is geopend. Sinds 2005 reikt de VNCI deze prijs jaarlijks uit aan een van haar lidbedrijven. Drie eerdere winnaars blikken terug. Tekst: Marloes Hooimeijer

thema

thema Dow wint Responsible Care-prijs

Van Zeeuws afvalwater tot demiwater Dow Benelux in terneuzen heeft op de VNCI-jaarvergadering op juni in Den haag, de Responsible Care-prijs 2007 in ontvangst genomen. het chemiebedrijf heeft de eerste prijs gekregen vanwege de samenwerking met het waterbedrijf Evides en het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen op het gebied van hergebruik van huishoudelijk afvalwater. van te maken. Door over te gaan op zoet water, afkomstig uit de rioolwaterzuiveringsinstallatie, zijn de energiekosten gehalveerd en de onderhoudskosten aanzienlijk lager. Omdat de DECO-installatie minder vaak chemisch gereinigd hoeft te worden, is de milieubelasting eveneens lager.

de jury, is dit naar alle waarschijnlijkheid het project dat de grootste bijdrage levert aan het reduceren van de CO 2 -emissie’, aldus Hafkamp. ‘De enige kanttekening is dat het project laat zien dat een technologische vernieuwing zeker binnen de sector zichtbaar is, maar dat het voor de buitenwereld vaak lastiger is te begrijpen.’

oktober in Parijs door Cefic wordt uitgereikt. Maar ook het project van DSM en de Isala klinieken om de veiligheid in de ziekenhuizen in de regio te verbeteren, dingt mee naar deze Europese prijs. Volgens de jury draagt het project bij aan het verbeteren van het beeld van de chemische industrie, die velen toch nog als onveilig ervaren. Punt van zorg is dat de trend van een toenemend aantal inzendingen dit jaar helaas niet werd voorgezet. ‘En dat terwijl er

Duurzaam watergebruik

De jury van de Responsible Care-prijs heeft de prijs niet alleen vanwege de bereikte energiebesparing en vermindering van de milieubelasting toegekend, maar vooral ook door de vruchtbare samenwerking met waterbedrijf Evides en het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen. Het is een voorbeeld van publiek-private samenwerking die tot een duurzaam gebruik van water heeft geleid. Andere bedrijven en overheidsinstellingen kunnen hier een voorbeeld aan nemen. Ook is het een project met een positieve publieke uitstraling. Niels Groot, adviseur van het Environmental Technology Centre van Dow Benelux: ‘We zijn erg blij met de prijs en zullen er de aandacht op vestigen, zowel binnen als buiten ons bedrijf. Ik verwacht, dat ook andere

locaties van Dow in de wereld met dit soort projecten gaan beginnen. Onze kennis en ervaring met het benutten van gezuiverd huishoudelijk afvalwater kunnen we dan vertalen naar de situatie elders.’ Minder drinkwater

En Dow in Terneuzen gaat intussen door op de ingeslagen weg. Groot: ‘We willen nog meer water recupereren door ook het regen- en oppervlaktewater op ons terrein en in de omgeving daarvan te verzamelen, en samen met Evides te zuiveren. Het gaat het om 0,5 miljoen m 3 per jaar. Naast het huishoudelijk afvalwater hergebruikt Dow al een aantal jaren het effluent van de eigen biologische afvalwaterzuivering. Momenteel bedraagt dat hergebruik 2,8 miljoen m 3 per jaar. Met verdergaande maatregelen willen we dat uitbreiden tot 4 miljoen m 3 per jaar, waardoor 95 procent van het zoete afvalwater wordt hergebruikt. Tegen die tijd hoeven we veel minder drinkwater van Evides in te nemen en dat betekent weer dat Evides minder water uit de Biesbosch hoeft te halen.’ (zie voor meer informatie over de DECO-installatie Chemie magazine/ maart 2007 pag. 10)

FOtO’s: sasCha sChalk WIJk

FOtO’s: DuO FOtO WIM kOOyMaN

Aanvankelijk loosde het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen het gezuiverde afvalwater van de huishoudens in Terneuzen op de Westerschelde. Sinds februari gaat dit gezuiverde afvalwater naar de zogenoemde DECO-installatie, waarin waterbedrijf Evides dit water verder schoonmaakt, zodat Dow het als demiwater (gedemineraliseerd water) voor stoomopwekking kan gebruiken en, na een volgende cyclus in het proces, als extra water voor de koeltorens. De naam DECO is een samentrekking van demiwater en ‘cooling water’. Het schoonmaken gebeurt door microfiltratie en omgekeerde osmose (om het water verder te ontzouten). Eerder gebruikte Dow brak water uit de Westerschelde om demiwater

Eervolle vermelding GE Plastics

Jury vol lof over Dow-project ’Het project van Dow is een schoolvoorbeeld van kijken over de grenzen van het eigen bedrijf. Bovendien sluit het goed aan bij het debat in de maatschappij, waar water een belangrijk thema is’, stelde milieueconoom en voorzitter van de Responsible Care-jury, Wim Hafkamp. De juryvoorzitter was vol lof over de inzending van Dow Benelux dat net als vorig jaar opnieuw de oorkonde en het beeldje won. ‘Er is overtuigend sprake van een ketenge-

10

richte innovatie en een publiek-private samenwerking. Het concept en de technologie zijn in hoge mate bruikbaar om onder vergelijkbare omstandigheden te worden toegepast in binnen- en buitenland. Maar ook buiten de chemische sector.’ Na deze lofrede ging Niels Groot, Environmental Specialist bij Dow in Terneuzen, het podium op om de prijs in ontvangst te nemen. Eervol

GE Plastics, onlangs overgenomen door

SABIC, ging naar huis met een eervolle vermelding. Het verschil met Dow was volgens de jury minimaal, maar er kan er uiteraard maar een de winnaar zijn. De technologische vernieuwing die het GEproject met zich meebrengt, leidt in de ogen van de jury tot grote voordelen voor mens en milieu. ‘Petje af voor de lange adem die GE heeft gehad om tot een succesvolle afronding van deze ambitieuze doelstelling te komen. Ondanks dat er geen cijfers bekend zijn bij

Europese prijs

De jury zal beide projecten indienen voor de Europese Responsible Care-prijs die in

Chemie magazine / juni 2007

meer dan genoeg projecten zijn waarmee de chemische industrie invulling geeft aan de Responsible Care-gedachte. De prijs is een geweldige manier om dit onder de aandacht van de eigen achterban en het grote publiek te brengen. Volgend jaar hopen we dan ook op meer inzendingen’, aldus Hafkamp.

Chemie magazine / juni 2007

11

DOW BENELUX, WINNAAR 2007

‘Veel positieve waardering’

I

n 2007 nam Niels Groot, environmental specialist bij Dow Benelux in Terneuzen, de Responsible Careprijs van de VNCI in ontvangst voor Dow’s duurzaamheidsproject ‘Hergebruik van huishoudelijk afvalwater’. Een jaar later kreeg Dow hiervoor ook de Europese RCprijs van Cefic. In het project wordt huishoudelijk afvalwater omgezet in gedemineraliseerd water, dat Dow gebruikt als proceswater en vervolgens als voeding voor de koeltorens. Hiermee wist Dow een energiebe-

sparing van 65 procent te realiseren (op de energieintensieve ontzouting van Westerscheldewater). “We kregen vooral lof voor de samenwerking met Waterbedrijf Evides, Waterschap Scheldestromen en de gemeente Terneuzen. Het was niet alleen een Dowkunstje”, zegt Groot. Het goede voorbeeld van Dow wekte alom interesse, van watermanagementprofessionals uit het bedrijfsleven en daarbuiten. “Na het winnen van de Cefic-award kwam zelfs de directeur-generaal Research uit Brussel bij ons kijken. Wij leiden een van de demonstratiestudies in het Europese project E4water, waarbij we ons richten op het ontwikkelen van betaalbare milde ontziltingstechnieken. De resultaten zijn hoopvol en komen in 2016 beschikbaar.” Terugkijkend is hij blij dat de afdeling communicatie destijds adviseerde het project in te dienen. “Dat is een goede zet geweest. Het winnen van de prijs heeft veel positieve waardering opgeleverd. We waren een uithangbord, wat intern geholpen heeft om ook op andere grote locaties het watermanagement beter in te richten. Voor onze eigen waterbusiness, die de ontziltingstechniek voor het project ontwikkelde, was de RC-prijs een reclamezuil om onze totaaloplossing in beeld te brengen.” Inmiddels heeft Dow nog verdergaande waterambities gesteld in de duurzaamheidsdoelstellingen voor 2025. “We gaan het waterhergebruiksysteem optimaliseren, zodat het minder kwetsbaar is. Daarnaast willen we de inname van zoetwater uit de Biesbosch verder reduceren door te kijken hoe we brakke waterstromen in de regio, zoals polder-, kwel- en regenwater, kunnen ontzilten en zuiveren.”

AANMELDING RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2016

Onderschrijft uw bedrijf het belang van een veilige, gezonde en duurzame bedrijfsvoering? Kunt u dit laten zien aan de hand van een onderscheidend en innovatief project? Meld uw project dan vóór 15 maart aan op www.vnci.nl/chemie/responsible-care-prijs. 36 Chemie Magazine januari 2016


Responsible care KOLB NEDERLAND, WINNAAR 2010

OCI NITROGEN, WINNAAR 2013

‘ Het hele bedrijf straalde’

‘ Goed voor zelfvertrouwen’

‘W

e hebben de Responsible Care-prijs twee keer gewonnen”, benadrukt Gert Jan de Geus, CEO van kunstmestfabrikant OCI Nitrogen in Geleen. In 2008 nog als DSM Agro, dat de uitstoot van lachgas in de salpeterzuurfabriek tot nul wist terug te brengen. En in 2013 met het project ‘COOL! Emissie naar nul, productie omhoog’. Met een voor de kunstmestindustrie unieke techniek, indirecte koeling met water, werd een uitstootreductie van fijnstof van 174 ton naar 0 gerealiseerd, plus 75 procent minder energieverbruik en 20 procent meer productie. “Beide keren waren we ge-wel-dig trots en heeft het onze corporate identity versterkt. De tweede was het allermooist, omdat we in dat complexe project een jaar lang alleen maar problemen en gedonder hadden”, vertelt De Geus, destijds nog chief operating officer. “Upscaling van pilot naar groot bleek enorm lastig. We hebben onderweg echt weleens overwogen ermee te stoppen. Het was echt een risicovolle investering en als het dan uiteindelijk toch lukt, je daarvoor de externe erkenning krijgt, doet dat nog veel meer dan gedacht. De finish was zoet. Niet alleen het team, maar het hele bedrijf begon te stralen.” Het droeg bij aan de naamsbekendheid. Twee DSM-divisies (Agro en Melamine) gingen na overname in

M

2010 door het Egyptische Orascom Construction verder als OCI Nitrogen. “Achteraf gezien een lastig te communiceren naam, maar sinds de prijs bekend in de markt. Na de overname was er bij ons een zeer sterke behoefte om te laten zien dat we doorgingen op het hoge technische en technologische niveau dat we gewend waren. Met dit project en de prijs hebben we laten zien dat we nog steeds meedoen met de beste bedrijven van Nederland. Inmiddels werken steeds meer fabrieken in de kunstmestindustrie met indirecte koeling en is het hard op weg de best available technology te worden.” Ook hem persoonlijk heeft de RCprijs veel gebracht. “Het bleek een geweldige ingang tot netwerken in de chemische industrie. Inmiddels ben ik zelf jurylid voor de RC-prijs: zó leuk om al die mooie duurzaamheidsideeën te supporten.” Responsible Care

Geduld, doorzettingsvermogen, creativiteit én vertrouwen in het team zijn doorslaggevende redenen geweest voor het succes van Responsible Care-prijswinnaar OCI Nitrogen in Geleen. Waar andere ingenieurs wellicht allang de handdoek in de ring hadden gegooid, bleef het team van chief operating officer Gert-Jan de Geus geloven in het innovatieve waterkoelsysteem om de uitstoot van fijnstof door de kunstmestfabrieken van 174 ton naar nul te reduceren. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

D

e oorspronkelijk als levensmiddelentechnoloog opgeleide Gert-Jan de Geus kan zich de overstap van Unilever naar de kunstmestbusiness van DSM (inmiddels overgenomen door het Egyptische bedrijf OCI Nitrogen) nog goed herinneren. “Vergeleken met Unilever vond ik dat er weinig aan productontwikkeling werd gedaan. De procestechnologie is echter volop in beweging. Wij zijn continu bezig om onze producten slimmer, efficiënter en goedkoper te maken. Een spannend en uitdagend proces waarbij wij steeds weer de grenzen opzoeken.” Dat geldt zeker voor de zoektocht van de Geus en zijn mensen naar een oplossing om de stofemissie tijdens de productie van kunstmestkorrels mee terug te dringen. Een proces van vallen en vooral veel opstaan dat in 2008 begon met het tekenen van een convenant met de overheid. “Die wilde een einde maken aan de ammoniaktransporten van onze locatie in Geleen naar IJmuiden om het vervoer per spoor veiliger te maken. Afgesproken werd dat we onze locatie in IJmuiden zouden sluiten. Ook moesten we een salpeterzuurfabriek naar Geleen verplaatsen”, licht De Geus toe. “Met het overbrengen van de salpeterzuurfabriek konden we onze productie in Geleen verder

40 Chemie Magazine juni 2013

uitbreiden. Wij hadden een milieuvergunning voor 1,2 miljoen ton, maar wilden de productie verhogen naar 1,5 miljoen ton. Daarvoor hadden we een nieuwe milieuvergunning nodig. Maar die kregen we niet zomaar. De emissie van fijnstof moest van 174 ton naar 10 ton, maar dat ging ons niet ver genoeg. Wij wilden de uitstoot terugdringen naar nul.”

Haast onmogelijk

De opgave leek in eerste instantie een haast onmogelijke opdracht. Een dergelijke reductie was immers nog nooit eerder vertoond in de industrie. Volgens De Geus wisten hij en zijn team op voorhand dat het met de gangbare, traditionele luchtinstallaties in ieder geval zeker niet zou lukken. “Daarom hebben we gekozen om het op water gebaseerde koelsysteem op de locatie in IJmuiden als uitgangspunt te nemen bij onze zoektocht naar een oplossing. Het apparaat stond er al een jaar of negen, maar was in de praktijk geen succes. Het liep continu vast, maar toch hadden we het idee dat we hiermee ons doel zouden kunnen realiseren. Water koelt immers veel beter dan lucht. We sloten het convenant met de overheid af in april 2008 in het vertrouwen dat we dit probleem zouden kunnen oplossen. Dat bracht uiteraard een risico met zich mee. We

hadden immers nog geen milieuvergunning en de technologie was zeker nog niet bewezen.” Toen het bedrijf in contact kwam met de leverancier van het beoogde waterkoelsysteem, Coperion, raakten de ontwikkelingen in een stroomversnelling. De technologie was al wel succesvol toegepast in de kunststofindustrie, maar niet in de kunstmestbranche. “Vervolgens hebben we een testopstelling in Geleen gebouwd. Een installatie van circa 2 meter met zo’n dertig buizen waarin we de kunstmestkorrels konden koelen. Het apparaat werkte perfect, we hadden geen last van verstoppingen en waren ervan overtuigd dat we het ei van Columbus hadden gevonden.” Uiteindelijk werd de beslissing genomen om de installatie op te schalen. Een forse investering van

FOTO: CA SPER RIL A

PROCES VAN VALLEN EN VOORAL VEEL OPSTAAN

ruim 7 miljoen euro per koeler, waarvan er in totaal drie nodig waren. “Daarmee namen we een groot risico, want we wisten niet zeker of de installatie ook op grote schaal zou werken. We wilden echter bij de overheid aantonen dat we er alles aan hadden gedaan om onze inspanningsverplichting te halen. Dat doe je niet met een paar schroefjes, maar wel met zo’n forse en risicovolle investering.” De dag dat de installatie in werking werd gesteld zal hij niet snel vergeten: “Een complete ramp. Al na vijf minuten sloeg de installatie van 30 meter volledig vast. Dagen zijn we bezig geweest om de meer dan vijftienhonderd buizen schoon te maken en weer opnieuw te beginnen. Maar wat we ook probeerden, in het eerste half jaar leek niets te lukken.”

Meest idiote ideeën

‘We waren ervan overtuigd dat we het ei van Columbus hadden gevonden’

De betrokkenheid van De Geus en zijn team (samengesteld uit ingenieurs van OCI Nitrogen, Sitech en Coperion) ging zelfs zo ver dat een van de technologen de installatie gedeeltelijk nabouwde in zijn huis om in zijn vrije tijd het gedrag van de kunstmestkorrels op verschillende manieren te bestuderen. De ‘meest idiote ideeën’ werden volgens hem aangedragen om het project alsnog tot een succes te maken. Bovendien werd er continu een technoloog

vrijgehouden om samen met de leverancier naar oplossingen te zoeken. “We hebben voor honderdduizenden euro’s verschillende aanpassingen gedaan. Zo hebben we de bovenkant van de installatie wel vier keer veranderd. De mislukte onderdelen staan nu als tastbare herinnering bij een van onze mensen als bloembakken in de tuin. Maar uiteindelijk is het tóch gelukt en wisten we een rendement van 95 procent te behalen. Ook hebben we altijd begrip gekregen van de provincie Limburg, de vergunningverlener, dat de testen iets langer duurden dan oorspronkelijk gepland.” Hij benadrukt dat niemand weet hoe het proces nu eigenlijk precies werkt. “De werking is van zo veel factoren afhankelijk, zoals zwaartekracht, warmteoverdracht en temperatuur, dat je daar nooit exact een vinger achter krijgt. Het belangrijkste resultaat is dat we de stofuitstoot hebben gereduceerd van 174 ton per jaar naar nul. Bovendien is het energieverbruik in de koelsectie met 75 procent afgenomen en de productie met 20 procent toegenomen. Een prestatie van formaat, waar wij met z’n allen bijzonder trots op zijn. Wanneer de installatie zo blijft draaien, gaan we ervan uit dat de technologie zal uitgroeien tot dé standaard in de industrie.” p

FOTO: HUB VAN MARIS

Het team van OCI Nitrogen. Staand vlnr: Jos Claassen (plantmanager), Sylvia Vanhommerig (improve manager), Gert-Jan de Geus (chief operations officer), Hub van Maris (process engineer productions), Martin Voorwinden (technology manager fertilizer), Marian Delbressine (plant controller), Petra van Oppen (secretaresse). Zittend vlnr: Lou Terstappen (production manager manufacturing), Bastiaan van Os (maintenance manager).

OCI Nitrogen wint Responsible Care-prijs met innovatief koelsysteem

ark Bramer, sitemanager bij Kolb Nederland, blikt met plezier terug op het winnen van de Responsible Care-prijs in 2010. “Als mkb-bedrijf kijk je weleens op tegen grote bedrijven en daarom is het goed voor het zelfvertrouwen om zo’n prijs te winnen. Het gevoel van: wij doen het helemaal zo slecht nog niet als het gaat om inventiviteit.” Die inventiviteit in het project Energy swing resulteerde destijds in toepassing van een warmteterugwinsysteem bij de nieuwe reactorset. Goed voor een besparing van ruim 6700 gigajoule energie uit aardgas, omdat met de teruggewonnen warmte grondstoffen worden opgewarmd. Inmiddels is nog zo’n reactorunit geplaatst en warmt Kolb 70 procent van de grondstoffen ermee op en bespaart het zo circa 700.000 kubieke meter aardgas per jaar. “Het betekende een enorme slag in energie-efficiency: meer duurzaamheid, minder kosten.” Zeker het eerste jaar was de spin-off van de prijs volgens Bramer aanzienlijk. “Niet dat je het aantal opdrachten nou meteen ziet stijgen, maar je komt wel beter op de kaart te staan. De publiciteit in allerlei bladen vergrootte onze naamsbekendheid. We kregen veel felicitaties en voelden ons hartstikke trots.” Aangezien het bedrijf met het warmteterugwinsysteem nog altijd energie overhoudt, zoekt het naar extra toepassingen. “Idealiter zouden we al onze grondstoffen op deze manier opwarmen, maar nog niet al onze installaties zijn daarvoor geschikt. We onderzoeken momenteel de businesscases om die benodigde aanpassingen te doen. We zouden er ook elektriciteit voor het net van kunnen maken, maar dat is financieel niet interessant.” Daarnaast zoekt Kolb naar andere duurzame en kostenefficiënte oplossingen. “Niet alleen in de productieprocessen, maar in de hele supply chain. Onze grondstoffen bijvoorbeeld komen nu nog per schip van ons moederbedrijf in Maleisië naar Rotterdam en gaan vandaar per truck naar Moerdijk. Maar straks hebben we de beschikking over een eigen terminal en worden de grondstoffen per binnenschip aangevoerd; dat scheelt veel truckbewegingen.” p

De bovenkant van de installatie is wel vier keer veranderd. De mislukte onderdelen staan nu bij een medewerker als bloembakken in de tuin. juni 2013 Chemie Magazine 41

januari 2016 Chemie Magazine 37


CHEMIE KAN NAAR HARTENLUST GRASDUINEN IN EXTRACTENBIBLIOTHEEK

GOUDMIJN AAN PLANTAARDIGE MOLECULEN Met een koffer vol plantenextracten wil het Kenniscentrum Plantenstoffen chemiebedrijven verleiden om nieuwe moleculen in de natuur te vinden. Givaudan is al aan het grasduinen, veel andere bedrijven tonen serieuze interesse. Tekst: Inge Janse

N

ederlandse tuinbouwers zitten op een goudmijn. Planten zitten namelijk tjok- en tjokvol waardevolle chemicaliën, met alle voordelen van dien. ‘Natuurlijke’ chemicaliën vallen beter bij consumenten dan op het lab gesynthetiseerde moleculen (ook al zijn ze identiek), wat goed is voor de verkoop. Belangrijker is dat moleculen uit planten al miljoenen jaren evolutie achter de rug hebben en vaak samenwerken met collega-stoffen. Hierdoor kan het resultaat spectaculair veel beter zijn dan het werk dat ‘kale’ moleculen (die uit een reageerbuis komen) kunnen verzetten. Ook voor chemiebedrijven bieden planten enorme kansen. Zij willen namelijk graag de stap maken richting een biobased portfolio waarin bestaande synthetische grondstoffen vervangen zijn door plantenstoffen. Ook is de chemie vaak op zoek naar moleculen met specifieke functionaliteiten die moeilijk te synthetiseren zijn, maar in de natuur allang bestaan. We weten alleen heel slecht wat er precies in die planten zit, waardoor het bedrijfsleven eerder naar kunstmatige moleculen grijpt

38 Chemie Magazine januari 2016

dan naar hun natuurlijke tegenhangers.

Topje van de ijsberg

Als het aan Leon Mur ligt, komt daar verandering in. Het Kenniscentrum Plantenstoffen, waar hij sinds 2011 leiding aan geeft (zie kader), heeft namelijk een belangrijke stap gezet om de goudmijn te ontginnen: de Extractenbibliotheek. “We hebben een koffer vol extracten van planten die Nederlandse tuinbouwers op commerciële basis telen. Kijk maar eens bij de bloemist of de groenteboer naar al die kleuren, geuren en smaken. Dat vertegenwoordigt een enorm potentieel.” Met die koffer gaan Mur en zijn collega’s op bezoek bij het bedrijfsleven, zoals in de chemie, farma en cosmetica. “Zij kunnen dan in hun lab op zoek naar de gewenste bio-actieve moleculen. Denk bijvoorbeeld aan een antibioticum voor veevoeder, een groen gewasbeschermingsmiddel, een medicijn tegen ziekten in planten, of een cosmetische stof die veroudering tegengaat.” Experts van het Kenniscentrum schatten dat er zo’n 300.000 tot 400.000 inhoudsstoffen gemaakt worden op Nederlandse bodem,

maar dat slechts een heel klein topje van deze ijsberg bekend is. Ook grootgebruikers van functionele moleculen, zoals de farma, cosmetica en chemie, zagen daar altijd het potentieel van in. Mur: “Maar als ik langsging, dan vroegen zij mij: wat heb je te bieden? We hadden niets concreets en konden hooguit verwijzen naar de literatuur.” Daarom besloot het Kenniscentrum

‘Elk extract bevat al een soort streepjescode, dus we weten ongeveer welke moleculen erin zitten’


Biobased

FOTO: SHUT TERSTOCK

KENNISCENTRUM PLANTENSTOFFEN

twee jaar geleden de Extractenbibliotheek op te tuigen. Deze bieb, die in november haar deuren opende, bestaat uit fysieke extracten van al die verschillende planten, opgeslagen in talloze buisjes en plaatjes. Tulp, orchidee, tomaat, struik: totaal zijn er ruim 2200 extracten, vrijgemaakt uit zo’n 1400 plantensoorten uit de Nederlandse tuinbouwsector.

Eerste successen

Bedrijven kunnen onderzoeken of een van deze extracten juist dát molecuul bevat waar zij naar op zoek zijn, weet Mur. “Stel dat in extract 12 een molecuul zit met de gewenste activiteit. Wij vertellen dan uit welke orchidee het extract komt. Ook kunnen we een veredelaar erbij betrekken die de opbrengst verhoogt, bijvoorbeeld van 5 naar 10 milligram

per kilo plant.” De Extractenbibliotheek werkt samen met onderzoeksbedrijf Syncom om desgewenst het hele proces van extractie uit handen te nemen. “Zo kunnen wij een samenwerking opzetten tussen het chemiebedrijf dat dit innovatieve molecuul wil hebben en het tuinbouwbedrijf dat deze plant maakt.” Om deze koffer samen te stellen, was 1 miljoen euro nodig. Dit werd onder meer betaald door de Europese en provinciale overheden, tuinbouworganisaties en het bedrijfsleven, waaronder producent van geur- en smaakstoffen Givaudan en enkele farmaceuten. Dat geld lijkt bepaald niet weggegooid, blijkt uit de eerste resultaten. “Bij onze eerste screening hebben we moleculen gevonden tegen tuberculose, de Fusarium-schimmel in tulpen en

Hoe maak je optimaal gebruik van alle stoffen die in de planten zitten die Nederlandse tuinbouwers kweken? Om deze vraag te beantwoorden, zag in 2011 het Kenniscentrum Plantenstoffen het levenslicht. Mocht er een oplossing komen, dan betekent dat kassa voor de tuinbouwsector. De overstap van afval verbranden naar valoriseren (zoals mogelijk is in de biobased economie) geeft de Nederlandse tuinbouw namelijk een nieuw verdienmodel. Naast de reguliere productie voor food (voedsel) en fun (bloemen) zou die sector zijn plantenstoffen kunnen verkopen aan nieuwe markten, zoals makers van cosmetica, medicijnen en groene gewasbescherming. Sinds 2011 werken onder leiding van directeur Leon Mur drie projectmanagers onder meer samen met tuinbouwers, farmaceuten en chemiebedrijven. Hun doel: alles van waarde uit de plant halen. Daarom is het Kenniscentrum aangesloten bij het Dutch Biorefinery Cluster, waar de VNCI ook bij betrokken is. Het Kenniscentrum, een non-profitorganisatie, wordt onder meer gefinancierd door de Europese Unie, het ministerie van Economische Zaken en de provincie Zuid-Holland.

een voedselinfectiebacterie”, weet Mur. Sindsdien loopt het storm met aanvragen van bedrijven die in de stoffenkoffer willen kijken, hoewel hij nog geen namen mag noemen. “We krijgen de ene na de andere aanvraag, waaronder van veel multinationals uit de voeding, cosmetica, farma en chemie.” Ieder chemiebedrijf is meer dan welkom om te grasduinen in de bibliotheek, onderstreept Mur. “We hebben een bron met honderdduizenden inhoudsstoffen die kunnen voldoen aan jouw vraag. Ook bevat elk extract al een soort streepjescode, dus we weten ongeveer welke moleculen erin zitten. Ik wil daarom tegen alle bedrijven zeggen die op zoek zijn naar innovatieve moleculen: meld je alsjeblieft bij ons aan voor de bibliotheek.” p januari 2016 Chemie Magazine 39


Inkt testen op waterbestendigheid.

D ZO LEUK IS

LED TREKT GEÏNTERESSEERDE SCHOLIEREN NAAR BEDRIJVEN

HET LAB

De Lab Experience Day van Stichting C3, afgekort LED, biedt chemiebedrijven met een eigen laboratorium de kans om middelbare scholieren het werk in een lab te laten ervaren. BASF in Heerenveen kreeg eind november maar liefst 42 leerlingen (en 28 ouders) op bezoek. “Je merkte aan alles dat de jongeren oprecht geïnteresseerd waren.” Tekst: Marloes Hooimeijer

40 Chemie Magazine januari 2016

e Lab Experience Day (LED) is een initiatief van Stichting C3, waarmee zij bedrijven helpt om jongeren te laten zien en ervaren wat de beroepsmogelijkheden zijn in het laboratorium. Het is niet zomaar een algemene open dag of een klassenrondleiding, maar een ‘experience’ voor middelbare scholieren die vaak al een technisch profiel hebben en nieuwsgierig zijn naar het laboratoriumvak. “Zij melden zich hier individueel voor aan. We laten ze een ouder meebrengen, omdat die veelal ook een belangrijke rol spelen in de uiteindelijke studiekeuze”, zegt Ilonka Mekes, projectleider voortgezet onderwijs bij C3. “Zeker in het vmbo maar ook op de andere onderwijsniveaus hebben leerlingen vaak onvoldoende beeld van wat ze op het lab kunnen doen. Een Lab Experience Day helpt daarbij. Dat is nodig, want er dreigt een gat op de arbeidsmarkt te ontstaan als niet genoeg leerlingen zich inschrijven voor een opleiding tot (chemisch) analist.” Van de leerlingen die een LED


Onderwijs

FOTO’S: HOGE NOORDEN / JACOB VAN ESSEN

Zelf een emulsie maken.

bezoeken, geeft 95 procent aan na afloop een beter beeld te hebben van het werken in de laboratoriumtechniek (cijfers 2014). Het werkt volgens Mekes goed om zo’n dag echt in house bij het laboratoriumbedrijf te organiseren. “In het lab worden verschillende stationnetjes ingericht waar leerlingen kunnen zien wat er binnen het bedrijf gebeurt en waar ze bij voorkeur ook zelf experimenten kunnen doen. Parallel volgen de ouders een apart programma, waarin ze informatie krijgen van regionale onderwijsinstellingen over de diverse studies en arbeidsmarktperspectieven.”

Doelgroep

Geen LED is exact hetzelfde; ieder bedrijf, en iedere regio is immers anders. Mekes: “Daarom bepalen we in overleg met het bedrijf ook op welke doelgroep de dag te richten. Neem BASF, daar hebben ze vooral analisten en laboratoriummedewerkers op mbo- en hbo-niveau nodig en minder scientists en engineers op wo-niveau, dus hebben we ons gericht op vmbo-, mavo- en havo-

leerlingen en minder op vwo-leerlingen.” De 16-jarige vmbo’er Rens Potijk bijvoorbeeld werd op de laboratoriumdag gewezen door zijn mentor. Zijn vader Laurens, die hem naar BASF vergezelde, licht toe: “Die mentor zei tegen Rens: ‘Dat lijkt me wel wat voor jou om eens te gaan kijken.’ Hij is heel nauwkeurig, vindt analyseren leuk. Het liefst zou hij van zijn hobby archeologie zijn werk maken, lekker buiten zijn heel de dag. Maar misschien zijn er wel raakvlakken te vinden met werken in de chemie. Daarmee kan hij tenminste ook geld verdienen.” Omdat BASF sinds dit jaar partner is in het C3-project ‘Exact wat je zoekt’, gericht op middelbare scholieren, heeft C3 aangeboden om samen een LED te organiseren. Het was de eerste LED bij een VNCIlidbedrijf. Arjan Termaten, product development manager Printing and Packaging EU, was vanuit BASF als projectleider bij de organisatie betrokken. “Zelf wist ik al van jongs af aan dat ik chemie wilde studeren, maar veel jongeren twijfelen enorm. Door ze ervaring op te laten doen in

OPBRENGST VOOR HET BEDRIJF Een Lab Experience Day biedt bedrijven volgens C3 diverse voordelen: • Het bedrijf profileert zich als potentiële werkgever voor toekomstige laboranten. • Er is een sterke(re) binding met de onderwijsinstellingen in de regio. • De bezoekers (ouders en scholieren) ontdekken wat de relevantie van het bedrijf is voor de directe omgeving en/of Nederland. • Het creëert een positieve(re) houding ten opzichte van het bedrijf bij de bezoekers.

het lab, willen we ze helpen een goede beslissing te nemen. We hebben ze laten zien dat we hier niet alleen nieuwe moleculen maken, maar ook dat die gebruikt worden in verpakkingen overal om ons heen, en dat er allerlei labmedewerkers in verschillende functies nodig zijn om dat mogelijk te maken.”

Volgeboekt

De LED bij BASF was binnen enkele dagen volgeboekt, dus besloot het bedrijf een tweede ronde toe te voe-

e

januari 2016 Chemie Magazine 41


Leerlingen kijken hoe het bedrukken van verschillende verpakkingsmaterialen wordt getest.

‘ We willen scholieren helpen bij hun beslissing door ze ervaring op te laten doen in ons lab’ gen (3 uur per bijeenkomst; één ronde ‘s ochtends en één ‘s middags). Op vrijdag 27 november is de dynamiek met in totaal 42 leerlingen en 28 ouders in huis dan ook niet te vergelijken met een reguliere vrijdag bij BASF. Samen luisteren zij naar een presentatie van Termaten over het bedrijf. De ouders kunnen zich het BASF-cassettebandje nog wel herinneren, de jongeren zegt dat nostalgische plaatje minder. In Heerenveen produceert het bedrijf watergedragen harsen en dispersies. Stagiaire Marit Mink (derdejaars mbo life sciences) werkt er aan het verbeteren van testmethoden, vertelt zij. “Toen ik aan mijn studie begon, was ik ervan overtuigd dat ik de richting voeding zou kiezen. Maar ik bleek chemie toch ook heel leuk te vinden en heb daarvoor gekozen.”

Emulsie maken

Als de jongeren allemaal in labjas en met veiligheidsbril in groepjes naar het laboratorium zijn vertrokken, uiteraard begeleid door een medewerker, krijgen de ouders te horen wat de regionale mbo- en hbo-opleiding life siences hun kinderen te bieden hebben. “Er is goed werk te vinden voor analisten”, wordt nog maar eens benadrukt. Na afloop kunnen ze bij de scholenmarkt nog meer informatie krijgen, maar eerst gaan ze met overjas en veiligheidshelm de site op. “Je had die vaders in de fabriek naar al die machines moeten zien kijken”, zegt Mekes achteraf. Bij het eerste labstation maken de jongeren – na uitleg over de begrippen emulsie, polymeer en emulsiepolymeer – zelf een emulsie. Ieder achter een eigen roerplaatje met daarop een glazen potje met een 42 Chemie Magazine januari 2016

reactor. “Zien jullie dat, de olie en het water scheiden weer zodra jullie het roerplaatje uitzetten”, zegt de begeleider. “Die twee willen gewoon voor geen meter mengen. Maar doe er nu maar eens een pipetje zeepoplossing bij in het reactorvat en het mengt wél. Dit soort emulsiepolymeren vormen de basis van ons werk.” Die polymeren worden benut in bindmiddelen voor de verpakkingsindustrie, bijvoorbeeld voor de inkt op verpakkingen van koek, chips, melk en vaatwasmachineblokjes. Op het bureau in het tweede lab staan legio voorbeelden. “Hier testen we of het bindmiddel doet wat zij van beneden ons hebben beloofd. Is het inderdaad krasvast, kan het tegen water of tegen kreuken?”, licht de begeleider toe. De scholieren krijgen een stukje plastic met twee soorten inkt om dit zelf te testen. “Hé, er blijft niks aan m’n nagel hangen”, zegt een van de meiden bij het testen van de eerste inkt, om bij de tweede uit te roepen: “Ieuw, m’n nagel!” Ook onder de kraan blijkt, na wat schrobben, maar één inkt goed te blijven zitten. “Zo, zijn jullie nu helemaal overtuigd om in de chemie te gaan werken?”, vraagt de BASF’er. “Het is een leuk vak hoor, en verdient ook nog leuk.” De jongeren glimlachen stilletjes.

Top!

Op naar lab drie en vier, waar de scholieren zien hoe lakken worden getest in heat seal-applicaties (een geseald Danonecupje bijvoorbeeld) en hoe het bedrukken van verschillende verpakkingsmaterialen wordt getest (“andere polymeren, andere formule, ander drukresultaat”). ”Hoe was het?” vraagt vader Potijk

na afloop aan zijn zoon. “Top!”, antwoordt Rens. “Die emulsie maken vond ik het leukst, om te zien wat er gebeurt als je alles bij elkaar doet en roert.” Ook mavo-leerlinge Zoë Bergsma vond dat onderdeel “heel interessant”, net als het testen van de twee inkten op plastic (het “zelf doen”). Maar of ze voor deze studierichting gaat? “Ik weet het niet, ik ben niet zo goed in biologie en zo. Maar wie weet na de havo, dat ga ik eerst nog doen.” De evaluaties waren positief en ook Termaten kijkt zeer tevreden terug op het bezoek van de scholieren en hun ouders: “Je merkte aan alles dat de jongeren oprecht geïnteresseerd waren.” Mekes: “Ik heb de begeleiders nog gevraagd of ze op enig moment het idee hadden dat ze tegen een muur aan stonden te kletsen, maar nee, geen moment.” p

ONDERSTEUNING C3 Ieder bedrijf dat interesse heeft om in het eigen laboratorium een Lab Experience Day te organiseren, kan de ondersteuning van C3 inroepen. Zij denkt onder meer mee over het inhoudelijke programma (de vertaalslag naar de doelgroep) en het draaiboek, zorgt voor de promotie en communicatie, faciliteert het inschrijfproces, is tijdens de LED aanwezig en zorgt voor de evaluatie. Van deelnemende bedrijven wordt verwacht dat zij: • hun deuren openen voor scholieren en ouders; • invulling geven aan het praktische gedeelte van het programma; • een laboratorium beschikbaar stellen waar de scholieren proeven uitvoeren; • jonge medewerkers inzetten die de leerlingen begeleiden. Meer informatie: Ilonka Mekes, info@C3.nl of 070 337 87 88.


Wil jij werken een veiligere procesindustrie?

Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan

nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.

Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Procesveiligheid

• Uitvoering grote projecten/turn arounds

• Procestechnologie en installaties

• Externe veiligheid/BRZO/PGS6

• Processchema’s, P&ID’s

• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s

• Mechanische veiligheid, PED

• Explosies

• Maintenance

• Gevaarlijke stoffen

• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)

• Incidentenonderzoek

• Instrumentele beveiliging

• ATEX

Data: 17, 31 maart, 7, 21 april, 19, 26 mei, 2 juni en tentamen op 16 juni 2016.

Volg ook deze opleiding! Ik heb me al ingeschreven.

Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl

Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl

PHOV_151104_Adv ProcesControl_185x130_wt.indd 1

10-11-15 12:16

Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM

M+W Central Europe GmbH A Company of the M+W Group www.ce.mwgroup.net


Ge誰nteresseerde klussers kunnen in de Praxis op zoek naar de Perfection Vernieuwde Formule met Decovery.

44 Chemie Magazine januari 2016


Uitgelicht

DSM-VERF GOED VOOR MUUR ÉN NATUUR 10 liter, 39,99 euro. Het is geen gewone prijsstelling voor DSM. Toch klopt het, want voor het eerst werkt het fijnchemiebedrijf mee aan een consumentenproduct waar zijn naam prominent op vermeld staat. Klusketen Praxis maakt namelijk gebruik van DSM-componenten in ‘Perfection’, de huisverf van het doe-het-zelfbedrijf. Dankzij de DSM-chemicaliën kon Praxis een verf ontwikkelen die in één keer dekkend is, geurloos uit de emmer komt én tegen een schoonmaakbeurt kan. De afdeling Resins & Functional Materials van DSM fabriceerde daarvoor ‘Decovery’.

Deze hars met plantaardige elementen (een duurzaam polymeer uit hernieuwbare materialen) is als bindmiddel cruciaal voor de eigenschappen van verf. Het vervangt daarmee het traditionele acrylzuur, de gangbare grondstof voor harsen en verven. Eind 2015 werd de verf uitgeroepen tot het Beste Product van het Jaar in de categorie ‘coatings’. In deze competitie geven duizenden consumenten aan wat hun favoriete producten zijn en waarom zij hier zo positief over denken. Volgens Sjaak Griffioen, director Innovation & Sustainability, gaan we nog veel horen van deze groene bindmiddelen: “Door de combinatie van kwaliteit en duurzaamheid biedt het ook veel nieuwe mogelijkheden voor de toekomst. Dit is nog maar het begin.” Zo ontwikkelt DSM een biobased hars om overjarig riet van Natuurmonumenten te verwerken tot bouwplaten voor bijvoorbeeld keukenkastjes. Geïnteresseerde klussers kunnen in de Praxis op zoek naar Perfection Vernieuwde Formule met Decovery, inclusief DSM-logo op de emmer. Op http://bit.ly/dsm-verf vertelt Lodewijk Hoekstra, bekend van het RTLprogramma Eigen Huis en Tuin, waarom ook hij fan is van deze duurzame en milieuvriendelijke muurverf. p

januari 2016 Chemie Magazine 45


AKZONOBEL DELFZIJL BEREIDT ZICH VOOR OP VERGRIJZING OPERATORS

MBO’ERS GEZOCHT

(EN GEVONDEN) De procesindustrie moet alle zeilen bijzetten om voldoende mbo’ers te vinden om de voorspelde krapte op te vangen. Er dreigt vanwege de vergrijzing met name een tekort aan procesoperators. Chemiebedrijven in de Eemsmond maken hier werk van. Een mooi voorbeeld is AkzoNobel. Tekst: Marloes Hooimeijer

’Z

oals heel Nederland heeft ook AkzoNobel te maken met vergrijzing”, zegt Akkie Jonkman, coördinator arbeidsmarkt en onderwijs bij AkzoNobel Industrial Chemicals in Delfzijl. “Het is onderdeel van onze strategische personeelsplanning. Met name op het gebied van operators en ook aot’ers (allround operationele techniek) op mbo-4-niveau verwachten we tekorten. In Delfzijl hebben wij vier chemische plants en een warmtekrachtcentrale, waar per bedrijf circa twintig operators in ploegendiensten werken. Tot 2025 gaat 40 procent van hen met pensioen.” Daar moet je je op tijd op voorbereiden, vertelt Jonkman. “Het duurt gemiddeld vier jaar voordat een aankomend operator op het niveau van hoofdoperator kan functioneren. Ze moeten het hele fabrieksproces doorgronden; dat zijn geen trucjes. Je kunt ze ook niet zomaar even van de ene naar de andere plant over-

46 Chemie Magazine januari 2016

plaatsen, want daar geldt opnieuw dat ze eerst de hele fabriek moeten leren kennen.”

Leer-werkcontract

Om voldoende mbo’ers binnen te halen, biedt AkzoNobel onder meer BBL-plaatsen (beroepsbegeleidende leerweg) voor mbo-leerlingen procestechniek. Geschikte kandidaten krijgen een leer-werkcontract voor 2,5 jaar, waarin zij een dagdeel per week naar school gaan en de rest van de tijd grotendeels meedraaien in de ploegendienst op een van de plants, ook voor het leren van de theorie. “In 2010 hadden we onze eerste BBL-klas VAPRO-B-operator, met negen leerlingen. In de klas van 2012 zaten er zes en voor de nieuwe klas hebben we ook alweer vier leerlingen binnen en selecteren we er nog vier.” Omdat het een forse investering in tijd en geld (minimumloon plus opleidingskosten) vraagt van het bedrijf, heeft AkzoNobel volgens

Jonkman een strenge selectie aan de poort. Het gaat veelal om ‘tweede-kansers’ die affiniteit met techniek hebben. Om kandidaten die een carrièreswitch willen maken, bijvoorbeeld als ze werkloos geraakt zijn (zie kader), of om werkloze jongeren die maar geen plek op de arbeidsmarkt weten te bemachtigen. Een deel van hen kwam via de sociale dienst bij het bedrijf terecht en deed er eerst een snuffelstage. “Ze doen allemaal een VAPRO-Bintredetoets en met een competentietoets bepalen we welke punten tijdens de opleiding extra aandacht behoeven.” Zo’n BBL-opleiding tot procesoperator is “best heftig”, aldus Jonkman. Er wordt van de leer-werkers verwacht dat ze volgens een strakke planning hun diploma halen. “Het redeneervermogen van de aankomende operators moet heel groot zijn. De processen zijn niet zichtbaar, zoals in een fabriek waar koekjes van de lopende band rollen.


Arbeidsmarkt

‘ Tot 2025 gaat 40 procent van onze operators met pensioen’

We stimuleren dat ze vragen stellen en tegelijkertijd zelf nadenken over het mogelijke antwoord. Zo leren ze de fabriek begrijpen en weet de mentor wanneer hij zijn pupil meer kan loslaten.” Alle operators bij AkzoNobel worden opgeleid om mentor te kunnen zijn. “Ze vinden het fantastisch om hun kennis over te dragen. Ze stemmen af met de docent vanuit de opleiding en met de bedrijfsexaminator. Wim ten Have, de docent procestechniek vanuit het roc Noorderpoort, heeft hier bij AkzoNobel zelfs een eigen leslokaal. Daar geeft hij onze en BBL’ers van andere bedrijven op het Chemie Park Delfzijl les in procestechniek en begeleidt hij stagiaires. Een goede relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven is erg belangrijk; we moeten samen zorgen voor voldoende goede aanwas.”

Stageplaatsen

Naast de BBL-plaatsen biedt AkzoNobel stageplaatsen voor

leerlingen die de beroepsopleidende leerweg (BOL) volgen, die theoretischer is. Ook zij moeten volgens Jonkman de kans krijgen bij chemiebedrijven, dus bood zij dit studiejaar vier leerlingen procestechniek een operatorplek. „De BOL’ers behalen wettelijk gezien hetzelfde diploma als de BBL’ers,” licht docent procestechniek Wim ten Have toe, “maar zijn vaak jonger en doen per saldo minder praktijkervaring op gedurende de opleiding – alles bij elkaar ruim een jaar stage. Bedrijven die afgestudeerde BOL’ers aannemen, halen daarmee een onervaren maar talentvolle jongere binnen, met een startbewijs waarmee hij verder kan groeien tot operator. Via de BBL worden ervaren operators afgeleverd. Ze zijn weliswaar nog niet door de wol geverfd, maar hebben wel al heel veel praktijkkennis opgedaan.” De leerlingen bij AkzoNobel komen overigens niet alleen van het roc Noorderpoort, maar ook van de e

INSTROOM MBO BLIJFT AANDACHTSPUNT Arbeidsmarktonderzoek van DUO Market Research uit 2012 voorspelde een cumulatief tekort van 20.000 mbo’ers tot 2020 in de chemie en procesindustrie. Inmiddels laat de instroom in de BOL-opleidingen (niveau 3 en 4) ten opzichte van twee jaar terug weer een stijgende lijn zien: een stijging van 40 procent voor procestechniek en van 80 procent voor operationele techniek. De instroom in de BBLopleiding procestechniek (niveau 3 en 4) daalde licht. Dit voorjaar publiceert de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) nieuwe cijfers, waaruit moet blijken hoeveel mbo’ers de chemie-industrie de komende tijd nodig heeft.

januari 2016 Chemie Magazine 47


AD UFKES (41 JAAR):

Ondertekening van een leer-werkovereenkomst tussen AkzoNobel en een aantal leerlingen.

VAN SCHEEPSBOUW NAAR CHEMIE

‘ Je kunt niet jaren achter elkaar het opleiden stilzetten terwijl het personeel ondertussen verder vergrijst’

verschillende MyTec-opleidingen van de stichting AOT Noord. AkzoNobel Delesto, de warmtekrachtcentrale in Delfzijl, is mede-initiatiefnemer van die stichting en zit in het bestuur. Jonkman: “In 2008 kwamen NUON en RWE naar de Eemshaven en bouwden er nieuwe centrales. Aangezien we in dezelfde personeelsvijver zouden vissen, hebben we contact met elkaar gezocht om er vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor te zorgen dat die vijver voldoende gevuld met talent zou blijven. Daaruit zijn de MyTec-opleidingen ontstaan. De deelnemende bedrijven zorgen voor stageplaatsen en werkplekgaranties, en werken volop mee aan voorlichting en open dagen. Het werkt: het leerlingaantal is toegenomen van twaalf bij de start naar tachtig dit jaar.”

Voorlichting

Jonkman zelf is ook regelmatig voor voorlichting op middelbare scholen te vinden. “Dan neem ik altijd een BBL-leerling of BOL-stagiaire mee om ze te laten vertellen hoe leuk de bètarichting is. En ik laat zien hoe het arbeidsmarktperspectief is en wat er in de sector te verdienen valt. Ze noemen het ook weleens ‘prerecruitment’ wat ik doe. Als de leerlingen hier eenmaal binnen zijn, 48 Chemie Magazine januari 2016

vinden de meeste die zware chemie prachtig.” In december vond bovendien het eerste Kenniscafé plaats, een initiatief van de Samenwerkende Bedrijven Eemsmond (SBE), waaronder AkzoNobel. In dit café ontmoeten bedrijven, studenten, docenten en stagebegeleiders elkaar om onder meer te zorgen voor meer stageplaatsen bij bedrijven. “Ook daar vertelden onze stagiaires wat ze bij AkzoNobel zoal doen.” Die juiste beeldvorming is hard nodig, zegt Ten Have. “Jongeren komen op straat geen operators tegen zoals ze er bijvoorbeeld timmermannen aan het werk zien.” Hij is zeer te spreken over alle inspanningen van AkzoNobel: “Het biedt veruit de meeste opleidings- en stageplaatsen van de chemiebedrijven in de regio. Ook als er na zo’n BBL-traject geen baan bij een AkzoNobel-fabriek beschikbaar is, dan is er wel weer een gediplomeerde procesoperator bijgekomen, die ook bij een ander chemiebedrijf aan de slag kan.”

In de ijskast

Helaas vindt het AkzoNobel-beleid van strategische personeelsplanning volgens Ten Have nog niet overal navolging. Als het bij een bedrijf financieel wat minder gaat,

”3,5 jaar terug verloor ik door een reorganisatie na veertien jaar mijn baan in de scheepsbouw. Dan zit je opeens met een uitkering thuis. De BBL-opleiding procestechniek (VAPRO-B) die ik vervolgens via het UWV bij AkzoNobel’s monochloorazijnzuurfabriek (MCA) mocht volgen, heeft mij uiteindelijk mijn huidige baan opgeleverd: procesoperator bij het membraan-elektrolysebedrijf (MEB) van AkzoNobel. Vanuit mijn baan in de scheepsbouw, de inbouw van motoren en pompen, had ik wel affiniteit met de sector maar nog niet de juiste papieren. Dankzij mijn leercontract bij AkzoNobel heb ik die nu wel. De opleiding was makkelijker dan ik van tevoren had gedacht, maar het vraagt wel 200 procent inzet. Een middag per week zat ik in de schoolbanken en de rest van de tijd draaide ik mee in de fabriek. Mijn wachtchef was mijn praktijkbegeleider, maar ik kon ook altijd bij ieder ander terecht als ik vragen had. Helaas was er geen plek voor mij binnen de MCA toen ik mijn diploma na 2,5 jaar op zak had, dus nam ik een baan aan bij PeroxyChem. Maar al na enkele weken belde Akkie Jonkman dat er een baan vrij was binnen het MEB en ben ik teruggegaan naar AkzoNobel; zij hadden immers ook mijn hele opleiding bekostigd. Inmiddels heb ik er een vast contract en verlopen mijn functietoetsen, waaruit moet blijken dat ik ook deze fabriek voldoende ken, voorspoedig. Daarna wil ik de BBLopleiding VAPRO-C gaan volgen.”

zo merkt hij, belanden de BBL-plaatsen vaak tijdelijk in de ijskast. Begrijpelijk, maar ook zorgelijk. “Je kunt niet jaren achter elkaar het opleiden stilzetten terwijl het personeel ondertussen verder vergrijst. Het werkt niet zoals bij vacatures voor bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs, die je morgen uitzet en volgende week inzetbaar vervuld kunt hebben. Operators via een hoger salaris wegtrekken bij andere bedrijven is ook geen echte oplossing, maar eigenlijk penny wise, pound foolish. Want ook die operators hebben tijd nodig om de fabriek onder de knie te krijgen, net zo goed als hun opvolgers bij die andere bedrijven.” Bedrijven in de regio zullen met elkaar moeten afstemmen om samen te zorgen voor meer continuïteit. “Nu de economie wat aantrekt, de cijfers rond de vergrijzing opnieuw op de voorgrond raken, zie je die samenwerking gelukkig weer meer tot stand komen.” p


���� � p � � i ��-���� �ect� � � � � � Y �r� �� �i��

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM

NETZSCH TORNADO® T2 Rotary Lobe Pumps

Full Service in Place (FSIP)  Simple, fast service without dismantling  Replace lobes and seals in minutes  Cartridge seal design for maximum flexibility  Easy to clean, manually or clean-in-place (CIP)

NETZSCH Pompen Nederland B.V Tel.: +31 30 230 7160 Fax: +31 30 230 7161 info.npn@netzsch.com www.netzsch.com


or F nt io e v B rE y e e str r i a C a em Ch harm &P d Foo

VNCI LEDEN: € 500 KORTING* Ontmoet Chemie Talent!

BCF Career is dé manier om in direct contact te komen met talent in de chemie en life sciences, uw talentpool uit te breiden en uw imago als werkgever te versterken. Voor meer informatie en het aanmeldformulier, neem contact op via info@bcfcareerevent.nl of 035-3030013.

VNCI Leden: € 500 korting* *Deze eenmalige korting geldt alleen bij een eerste deelname op geselecteerde pakketten.

Main Sponsors

Sponsor

Media Partners

BCFJOBS

Partner

Powered by BIOBUSINESS SUMMERSCHOOL

FOR MORE INFORMATION VISIT

WWW.BCFCAREEREVENT.NL


Insecticiden

VOORZORGSPRINCIPE BELEMMERT ONTWIKKELING BESTRIJDINGSMIDDELEN

’ CRITERIA ZIJN VAAG EN ONWERKBAAR´

Op basis van een wetenschappelijk rapport en een richtlijn, beide van de EFSA, heeft de Europese Commissie drie neonicotenoïden in de ban gedaan voor aan aantal gewassen. Maar zowel het rapport als de richtlijn liggen onder vuur. “Bij de beoordeling van risico’s wordt alleen gekeken naar het gevaar en niet naar het feitelijke risico.” Bayer onderneemt juridische actie. Tekst: Joost van Kasteren

O

nder druk van de publieke opinie heeft de Europese Commissie in het voorjaar van 2013 de drie belangrijkste neonicotenoïden in de ban gedaan voor aan aantal gewassen. Deze groep bestrijdingsmiddelen, al sinds begin jaren 90 in gebruik, zou verantwoordelijk zijn voor toegenomen bijensterfte. Neonicotenoïden, kortweg ‘neonics’, worden vaak toegepast als zaadcoating. Als de plant bloeit, kunnen spoortjes van het middel via het stuifmeel terechtkomen op bijen. En dat zou leiden tot verminderde weerstand van bijenvolken en uiteindelijk tot massale bijensterfte. “Het valt niet te ontkennen dat neonics uiterst giftig zijn voor bijen; het zijn tenslotte insecticiden. De blootstelling van bijen via stuifmeel is echter zo laag dat dat geen verklaring kan zijn voor de bijensterfte.” Dit stelde Juergen Keppler, ecotoxicoloog bij Bayer, tijdens een persgesprek met Nederlandse en Belgische journalisten in het Bayer Bee Care Centre in Monheim am Rhein. Zijn uitspraak wordt bevestigd door een aantal veldproeven in Frankrijk en in Canada die in een recent nummer van het wetenschappelijke tijdschrift Nature worden beschreven. Daaruit blijkt dat onder praktijkomstandigheden geen extra bijensterfte optreedt door behandeling van zaden van koolzaad en mais met deze middelen.

Kritiek

Aan de basis van het Europese verbod ligt een wetenschappelijk rapport van de European Food Safety Authority (EFSA), waarin met de nodige omzichtigheid van een mogelijk verband werd gesproken. Later volgde nog een richtlijn van diezelfde EFSA voor het beoordelen van de risico’s van bestrijdingsmiddelen voor bijen. Zowel het wetenschappelijk rapport als de richtlijn liggen onder vuur. “De criteria in de richtlijn zijn vaag en onwerkbaar”, stelt Keppler. “Om het effect op bijen daadwerkelijk

te kunnen meten, zouden we een veldtest moeten doen in een veld ter grootte van 450 vierkante kilometer. Dat is onmogelijk.” Niet alleen de industrie is kritisch over de richtlijn, ook sommige onderzoekers. In Nature pleit Jens Pistorius, van het Duitse Julius Kühn-Instituut en zelf imker, voor een meer genuanceerde beoordeling, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de giftigheid maar ook naar de wijze van blootstelling.

Voordelen

“Het grote probleem is dat bij de beoordeling van risico’s alleen wordt gekeken naar het gevaar en niet naar het feitelijke risico”, aldus Klaus Kunz, global regulatory manager insecticides van Bayer Crop Science. “Laat staan dat de voordelen ervan, zoals de veel lagere milieubelasting van deze middelen, worden meegewogen.” Het bekende verhaal van de tijger: een gevaarlijk dier, maar zolang hij in een kooi zit, kunnen we rustig met onze kinderen naar de dierentuin. “Als de criteria voor het beoordelen van risico’s van bestrijdingsmiddelen voor bijen strikt worden toegepast, houdt de Europese Unie geen insecticiden meer over”, vreest Kunz. “Als je het voorzorgsprincipe op deze manier toepast, zie je alleen de gevaren en niet de voordelen van deze middelen.” Bayer laat het er niet bij zitten. “We ondernemen juridische actie tegen het verbod van de Europese Commissie, omdat de gevolgen verstrekkend zijn”, aldus Kunz. “De suggestie wordt gewekt dat het een tijdelijke maatregel is die straks eventueel weer kan worden ingetrokken. Dat is niet waar. In de meeste lidstaten is de registratie ingetrokken. Zelfs al wordt de maatregel ingetrokken, kost het jaren om de middelen weer te registreren. Als dat al lukt, want zoals gezegd, de criteria voor toelating zijn vaag en onwerkbaar.” p januari 2016 Chemie Magazine 51


Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

Transportservice van huis uit

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE apporten BRZO-inspectier openbaar

Lignine: de grondsto f van de toekomst

Visiedocument basis voor dialoog onderwi js en industrie

Digitaal veilighei dspaspoor t ingevoer d Maandblad

Maandblad van

de Vereniging van

de Nederlandse

JOHAN SANDE

Chemische Industrie

• 03 • 19 maart

van van de Vereniging

de Nederlandse

Wat beloven de ingen? Europese verkiez

Chemische Industrie

• 04 • 24 april

Genomineerden ijs Responsible Care-pr

Veilig werke n in besloten ruimte

Opleiding Applie in lijn met transitd Science ieplan

Croda hergeb ruikt eigen proces water

2014

Maandblad

van de Vereniging

van de Nederland

se Chemische

Industrie •

05 • 21 mei

2014

2014

RS (WAGENINGE

‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’ N UR)

chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA

EEmsdElta focust op biobasEd

Chemieop doen het leidingen goed

JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/

I www.vanderlee.nl

Stopper Chemie 105x148.indd 1

15-05-14 14:54

KENNIS DIRECT TOEPASBAAR MAKEN PAO Techniek en Management is de nieuwe naam voor twee bekende en gewaardeerde merken in de technische opleidingswereld: Stichting PostAcademisch Onderwijs (PAO) en PAO Techniek. Enkele voorbeelden van cursussen in het vakgebied Procestechniek die u dit jaar bij ons kunt volgen: Process control voor procestechnologen Het complete overzicht: van conventionele regelingen tot smart control solutions Polymeerchemie en -technologie Volg het geheel of maak uw keuze uit specifieke modules

Op welk gebied wilt ú voorloper zijn? ZOEK UW CURSUS OP WWW.PAOTM.NL!

PAOTM advertentie Chemie Magazine januari 2016.indd 1

Dispersies in de industrie Alles wat u moet weten over emulsies, suspensies en dispersies INSCHRIJVEN? Schrijf u in voor een cursus op www.paotm.nl Vragen? 015 278 46 18 of info@paotm.nl

12-1-2016 12:46:38


VNCI NIEUWS

BEDR IJVEN Trinseo Netherlands, eigenaar van de styreenfabrieken op het terrein van Dow Benelux in Terneuzen, bouwt een kantoorpand op het nabijgelegen Maintenance Value Park. Er komt ook een onderzoekscentrum. Beide gebouwen bieden vanaf de eerste helft van 2017 onderdak aan 140 werknemers. De aangekondigde fusie tussen Dow Chemical en DuPont is de grootste ooit in de chemische industrie. Het gefuseerde bedrijf wordt uiteindelijk opgesplitst in drie aparte ondernemingen met elk een specifiek vakgebied: landbouw, chemische grondstoffen en speciale chemicaliën.

VNCI

TOEKOMSTAGENDA MILIEU EN DUURZAAMHEID

Tijdens een door het ministerie van IenM en netwerk van milieuprofessionals VVM georganiseerde conferentie op 17 december bracht VNCI-directeur Colette Alma de visie van de chemische industrie naar voren. Het doel van de conferentie was input verzamelen voor de Toekomstagenda Milieu en Duurzaamheid. Volgens Alma zullen we in de toekomst meer met minder moeten doen, met daarbij een focus op ‘goede condities’, zoals een gezonde leefomgeving (lucht, water, natuur), een vitale bodem, een gezond lichaam en duurzame, slimme gebruiksgoederen. Daarbij is een minimaal resource-gebruik van groot belang. De Toekomstagenda is onderdeel van de Nationale Omgevingsagenda, die wordt uitgewerkt in een Omgevingsvisie en -actieagenda, een verplicht onderdeel van de Omgevingswet die in 2018 in werking treedt.

IN DE MEDIA THE PARLIAMENT MAGAZINE, een 22 keer per jaar verschijnend magazine over het Europees Parlement, besteedt in de eerste editie van dit jaar aandacht aan het 5 Nederlandse EU-voorzitterschap. Naast een interview met minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders, die zegt dat “Europa’s beste tijd nog moet komen”, is onder de kop BERT ‘De chemische industrie is de sleutel voor het creëren van KOENDERS een duurzame samenleving’ een pagina gewijd aan de Nederlandse chemische industrie en de VNCI. “Ondanks de moeilijke condities, heeft de Nederlandse chemische industrie de ambitie om haar concurrentiekracht te versterken en tegelijkertijd een groeiende bijdrage te leveren aan de Nederlandse economie en de verduurzaming daarvan.” POLITICS, POLICY AND PEOPLE

INSIDE:

Shell heeft volgens het FD een licentie gekregen om veertig jaar lang vloeibaar gas te produceren aan de West-Canadese kust. Het zou volgens de Canadese autoriteiten de langstlopende vergunning ooit zijn die in Canada is vergeven. Daarnaast is het de eerste vergunning voor een lng-project. Het fusiebedrijf dat ontstaat door de overname van grote delen van kunstmestfabrikant OCI door het Amerikaanse CF Industries wordt gevestigd in Nederland. Het van oorsprong Egyptische OCI is al vijf jaar hier gevestigd. CF maakte medio 2015 de overname bekend van de Europese en Noord-Amerikaanse activiteiten van OCI. Avantium is een overeenkomst aangegaan met het Japanse concern Mitsui voor het verder ontwikkelen en in Azië in de markt zetten van biobased FDCA en PEF, grondstof voor onder meer flesverpakkingen. Als onderdeel van de overeenkomst reserveert Avantium een aanzienlijk deel van de capaciteit van de nog te bouwen FDCAfabriek voor Mitsui.

ISSUE 425 • 21 DECEMBER 2015 WWW.THEPARLIAMENTMAGAZINE.EU @PARLIMAG

WORLD MALARIA REPORT INTERNET OF THINGS QUESTIONS WITH TANJA FAJON

IDENTITY CHECK

SAFEGUARDING EUROPE’S CULTURAL HERITAGE

CROSSING THE DIGITAL DIVIDE ESKILLS FOR JOBS

DUTCH FOREIGN MINISTER ON HELPING EUROPE FIND ITS MOJO

01 PM Cover.indd 1

17/12/2015 19:23:38

Onder de kop ‘Chemiesector laakt oneerlijke concurrentie en vraagt hulp overheid’ publiceerde HET FINANCIEELE DAGBLAD op 18 december een interview met VNCI-directeur Colette Alma en VNCI-voorzitter Eric Hogenboom. Zij gaan onder meer in op het feit dat er wel subsidie is op brandstof uit biomassa maar niet op chemicaliën uit biomassa. Met andere woorden: de overschakeling van fossiele naar duurzame energie wordt wel gesubsidieerd, maar de overgang naar duurzame chemie niet. “Om voor de biobased chemie een grootschaliger markt te creëren, hebben we de hulp van minister van Economische Zaken Henk Kamp nodig”, aldus Hogenboom, in het dagelijks leven commercieel directeur Engineering Plastics bij SABIC, dat in Geleen kleinschalig frituurolie en dierlijk vet omzet om er duurzame plastics van te maken voor verpakkingen. “We kunnen geen afnemers vinden als we ze de hoofdprijs laten betalen. Overpriced producten raken we niet kwijt, ook al hebben groene producten meerwaarde.” Volgens Hogenboom is duurzaamheid een verantwoordelijkheid van de hele keten, van basischemicaliën tot eindproduct en consument. “De overheid moet een vliegwiel op gang brengen, net zoals ze de markt voor zonnepanelen stimuleert, zodat er snel meer volumes kunnen worden gedraaid. Daarna kan de steun worden verminderd.”

januari 2016 Chemie Magazine 53


Service MENSEN CEFIC

Met ingang van 1 mei is Marco Mensink de nieuwe directeur-generaal van Cefic. Hij volgt Hubert Mandery op, die de vereniging sinds 2009 leidde en op 30 april met pensioen gaat. Mensink is momenteel directeur-generaal van de Confederation of European Pulp and Paper Industries (CEPI). De Nederlander begon zijn carrière bij Ernst & Young Management Consulting, waar hij werkte bij Environmental Management. In 2006 maakte hij als expert op het gebied van emissiehandel, renewables en energiewetgeving de overstap naar Brussel, waar hij energy and environment director werd bij CEPI. Sinds juni 2014 is hij er directeur-generaal. Hij studeerde Bosbouw en Business Management aan de Landbouw Universiteit Wageningen.

STRUCTUURVERSTERKING EN WERKGELEGENHEID ZEELAND

Jan Peter Balkenende is benoemd tot voorzitter van de Commissie Economische Structuurversterking en Werkgelegenheid Zeeland, die de mogelijkheden gaat onderzoeken om de (sociaal-)economische structuur en werkgelegenheid in Zeeland te versterken. Balkenende is hoogleraar Governance, Institutions and Internationalisation aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en voormalig minister-president. De commissie bestaat verder uit prof. dr. Louise Gunning-Schepers, mr. Jan te Veldhuis, prof. dr. Henk Volberda en dr. Hans Wijers. Naar verwachting zal de commissie in april haar adviesrapport aan minister Henk Kamp en commissaris van de koning Han Polman aanbieden.

TOPSECTOR CHEMIE STUDENTENCOMPETITIE

Het Team SmartBite, bestaande uit drie studenten van de Universiteit Maastricht, heeft in december tijdens CHAINS 2015 de Topsector Chemie Studentencompetitie gewonnen. Het team ontwikkelde een sensor om ‘waakbruxisme’ (tandenknarsen overdag) te kunnen meten. Deze sensor is kleiner, dunner en gevoeliger dan de bestaande sensors en op maat te maken. De teamleden gingen elk met een cheque van 1000 euro naar huis. Volgens Gerard van Harten, boegbeeld van de Topsector Chemie, heeft SmartBite “een creatieve manier gevonden om chemie toe te passen op een relevant probleem”.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Medewerkers Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid

VOLGENDE MAAND (25 FEBRUARI)

VNCI-VOORZITTER ERIC HOGENBOOM ZELFHERSTELLENDE MATERIALEN DORETTE CORBEY NFIA: RESULTATEN OVER 2015 BUISLEIDINGEN

van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo

EN NOG VEEL MEER...

spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

Overname http://bit.ly/1MpcOFO)

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover Casper Rila

INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE

VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

54 Chemie Magazine januari 2016

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is

ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.

AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line

capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.

Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter

Production capabilities

Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)

is a part of AD International

adinternationalbv.com

Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers

Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

services

Goede voornemens? Ga jij dit jaar op zoek naar een nieuwe uitdaging met perspectief voor de toekomst? Wij bieden veelbelovende functies en zoeken met jou naar de ideale baan. In vaste dienst, maar ook voor tijdelijke jobs. Net wat bij jou past. Ben je nog niet helemaal zeker van wat je wilt? Misschien eens iets heel anders, maar hoe dan? In dat geval heb je wellicht baat bij onze loopbaancoach, want het kan zomaar zijn dat je toe bent aan een frisse start.

Vind de nieuwste vacatures op onze website

www.cls-services.nl

Dedicated to Excellence for 10 years!

Met onze gratis app heb je nieuwe banen, trainingen en workshops binnen handbereik. CLS Services for recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Transitietraining ISO 9001:2015

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 14001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

2-daags / € 875

1-daags / € 495

2-daags / € 875

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio West:

Regio Midden: 15 maart 2016 Regio Zuid: 12 april 2016

Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.

16-17 mrt. 2016 13-14 apr. 2016

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.