Human capital in de chemie: HCA zet de koers uit
Trinseo en Fujifilm kandidaat voor RC-prijs
Innovaties in kunststof, vezel en composiet
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • jaargang 57 • 4 • 23 april 2015
BEDRIJVEN BEOORDELEN PARTNERS KRITISCHER
VEILIG WERKEN IN DE KETEN
Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!
Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.
HRD/personeelsontwikkeling
2.
Persoonlijke effectiviteit
3.
Leidinggeven, operationeel management en communiceren
4.
Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model
5.
Procesoptimalisatie
6.
Duurzaamheid, veiligheid en milieu
7.
Vaktechnische trainingen
Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties
Loire 150
Postbus 24090
2490 AB Den Haag
T 070 337 83 01 F 070 320 51 86
E trainingen@vapro.nl
I www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
INHOUD 04 | 23 april | 2015
CHEMIEBEDRIJVEN NEMEN HUN KETENVERANTWOORDELIJKHEID
16
De chemiebedrijven in Nederland gaan hun toeleveranciers en industriële dienstverleners kritischer beoordelen op hun veiligheidsprestaties, veiligheidscultuur en de mate van naleving van wet- en regelgeving. Zo nodig helpen ze hen die te verhogen. In een position paper van Veiligheid Voorop staat beschreven hoe ze dat kunnen doen. SABIC stelt verbetering van de VGM-prestaties al als voorwaarde voor een langdurige verbintenis.
HUMAN CAPITAL IN DE CHEMIE: HCA ZET DE KOERS UIT Eind 2016 weten we exact wat de chemische industrie nodig heeft aan human capital, is er een betere match tussen opleidingen en industrie en staat de Topsector Chemiebeurs voor masterstudenten. Aldus enkele ambities van de nieuwe Human Capital Agenda (HCA) van de Topsector Chemie. “Uiteindelijk gaat het erom dat we met hoogwaardige en innovatieve producten de kwaliteit van leven kunnen verbeteren”, aldus Onno de Vreede, VNCI-speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie. “Dat lukt alleen met voldoende goed opgeleide mensen.”
20 april 2015 Chemie Magazine 3
Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.
Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact
INHOUD 04 | 23 april | 2015
24
Green PAC Zwolle (Ilab) en Emmen (Coci) versterkt innovatie in kunststof, vezel en composiet
30
Goede samenwerking bedrijfs- en publieke brandweer bij lekkende spoorketelwagon in Tilburg
36
Trinseo Netherlands en Fujifilm Manufacturing genomineerd voor Responsible Care-prijs 2015
7
Voorwoord Colette Alma
7
Evenementen
9 11 13 15 16 20 24 28 30 32 36 40 42 44 48
48
Tanatex Chemicals maakt textiel brandwerend, waterafstotend of huidverzorgend
50 53 54 54 54
De keten
NIEUWS
Finalisten Plant Manager of the Year bekend Biomassa onmisbaar voor betere materialen Basisnet van kracht geworden Betere VGM-prestaties Noord-Nederland
ACHTERGROND Veiligheid
Chemiebedrijven spreken ketenpartners aan op veiligheidsprestaties Arbeidsmarkt
HCA versterkt interactie onderwijs, studenten en bedrijven Innovatie
Green PAC: innovaties in kunststoffen, vezels en composieten Wetenswaardig
Proeffabriek voor wondermateriaal op Chemelot Veiligheid
Goede samenwerking bedrijfs- en publieke brandweer Arbeidsmarkt
Sara Barberรก Meliรก over haar werk bij Kolb Moerdijk Responsible Care
Trinseo en Fujifilm kandidaat voor RC-prijs Transport
Vervoer gevaarlijke stoffen per spoor kan nog veiliger Uitgelicht
Nieuwe katalysator voor omzetting biomassa Grondstoffen
Is lage olieprijs de nieuwe game changer? VNCI-lid
Tanatex biedt oplossingen in de textielketen Milieu
VNCI Milieudag focust op veranderend beleid VNCI Nieuws Mensen Volgende maand Colofon
april 2015 Chemie Magazine 5
Technip: a leader in plant design and construction
Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen en 40.000 medewerkers kan Technip projecten van elke omvang en op elke locatie uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.
Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/ synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede, CO2-verwijdering en bio-energie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.
Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, al ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, offshore, bouw & infra, HVAC en energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.
Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl
www.technip.com
Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 010 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.technip-epg.nl
Voorwoord
DE KETEN
O
nlangs hebben we als industrie een belangrijke stap vooruit gezet in het nemen van verantwoordelijkheid voor de wijze waarop afnemers en dienstverleners met onze producten omgaan. Deze stap staat beschreven op pagina 20 van dit blad en bestaat onder meer uit de publicatie (door het programma Veiligheid Voorop) van de Position paper veiligheid in de keten en de daaraan gekoppelde Checklist compliance veiligheid in de keten. Hiermee geeft onze industrie een antwoord op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over Odfjell. Tegelijkertijd is deze stap ook een weerspiegeling van een bredere ontwikkeling die al enige tijd gaande is. Met de toegenomen ICT-mogelijkheden worden ketens steeds transparanter, voor onszelf, voor onze afnemers en voor de burger. Wij maken in toenemende mate gebruik van die transparantie, door in te spelen op de wensen van de klant, door meer betrokkenheid bij de gebruiksfase en de fase daarna (afval, recycling), en door vaker de voordelen van onze producten in
de publiciteit te benadrukken. Het is niet verwonderlijk dat de burger en de politiek de toegenomen transparantie ook aangrijpen om ons aan te spreken op onze verantwoordelijkheden in de keten. Die nemen we al jaren, met instrumenten zoals Product Stewardship, onderdeel van het internationale Responsible Care-programma, en de VCA-certificering. Maar de ontwikkelingen gaan verder: naast veiligheid worden wij ook bevraagd over de ecologische en sociale voetafdruk van onze activiteiten. Een belangrijk antwoord daarop is het vrij recente programma ‘Together for Sustainability’. Hierbij beoordeelt een aantal grotere chemiebedrijven hun klanten up- en downstream op hun duurzaamheid. Daarnaast brengt de interactie met de keten nieuwe businesskansen. Al met al is ‘de keten’ een dimensie geworden die niet meer weg te denken is. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 21.5 BCF Career Event Carrièrebeurs voor (PhD-)studenten, postdocs en (jonge) professionals in de sectoren life sciences, chemie, voeding en farma. Met jaarlijks ruim tweeduizend bezoekers en meer dan honderd organisaties al tien jaar de grootste en meest toonaangevende carrièrebeurs in Europa. VNCI-leden ontvangen 500 euro korting op hun eerste deelname. Locatie: Amsterdam RAI Organisatie: Hyphen Projects 27.5 Compliance-management Tijdens dit introductieseminar wordt de Nederlandse vertaling gelanceerd van de NEN-ISO 19600-richtlijn voor compliance-management. Er wordt een toelichting gegeven op de ontwikkeling en de inhoud van de richtlijn en op de betekenis ervan in de praktijk. VNCI-leden krijgen 50 procent korting.
Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: NEN 4.6 Deltavisie 2015 Jaarlijks evenement van het Petrochem Platform voor de industrie in Nederland en België. Het thema deze keer is ‘nul’, in de industrie op veel vlakken het meest gewenste getal: zero accidents, zero emissions, zero impact. ’s Avonds wordt de winnaar bekendgemaakt van de verkiezing Plant Manager of the Year. Locatie: TCC en XperienceDock op RDM Campus Rotterdam Organisatie: Industrielinqs pers en platform 11.6 VNCI Jaarvergadering 2015 Met voorbeelden van innovatieve slimme producten mede mogelijk gemaakt door de chemie, inspirerende verhalen van aanwezigen over de organisatie van inno-
vatie binnen en buiten hun bedrijf, en keynote speaker Alexander Pothoven van Daimler AG/Smart over de rol van chemie in innovatie in de auto-industrie. Uiteraard ontbreken de jaarrede van VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann en de presentatie van de winnaar van de Responsible Care-prijs niet. Locatie: Fokker Terminal, Den Haag Organisatie: VNCI
VERGADERINGEN VNCI 11.5 WG Juristen 12.5 WG Energie en Klimaat 13.5 BG VGM 26.5 WG Procesveiligheid 27.5 WG Stoffenbeleid 27.5 BG Onderwijs 28.5 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN april 2015 Chemie Magazine 7
Niet voldoeN aaN ReaCH bReNgt uw bedRijfsCoNtiNuïteit iN gevaaR! Bent u Bereid dat risico te nemen? Bij het werken met chemische stoffen moet u al aan veel regels voldoen. de gevolgen van reacH worden steeds duidelijker nu ook de gebruikers de effecten zien en merken. inspecties door de overheid kunnen leiden tot boetes, vertraging bij import, zelfs stopzetten van activiteiten… daarom: Hou de controle over uw bedrijf! tno triskelion kan er samen met u voor zorgen dat u aan alle verplichtingen voldoet. Wat wij aanbieden is o.a.: -- inspectie van uw reacH implementatiesysteem -- Hulp bij voldoen aan maatregelen uit veiligheidsbladen -- evalueren van risico’s met nano-deeltjes -- risico’s van humane- en milieublootstelling in kaart brengen -- opstellen van veiligheidsbladen en exposure scenario’s -- assisteren in reacH autorisatie/sVHc processen -- nieuwe stoffen registraties en/of dossier updates Voor meer informatie zie onze website www.triskelion.nl/chemistry of neem contact met ons op. tel: 088 866 1620 / e-mail: chemistry@tno.triskelion.nl
TNO.13.724 adv vnci 180 x 130.indd 1
03-05-13 16:04
����� p � � i � ��-��� Y��� �� i�� �r��ect� �� �
VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN BLOMSMA-SAFETY.COM
Maandblad van de Vereniging
Trinseo en Fujifilm kandidaat voor RC-prijs
van de Nederlandse Chemische
Industrie • jaargang 57
Innovaties in kunststof, vezel en composiet
Actueel
• 4 • 23 april 2015
ELEN BEDRIJVEN BEOORD ER PARTNERS KRITISCH
VEILIG WERKEN IN DE KETEN 17-04-15 10:38
CM1504_01_A_Cover.indd
1
DUURZAAM GEDRUKT
Vanaf deze editie wordt Chemie Magazine gedrukt op FSCpapier. Dit keurmerk van de Forest Stewardship Council is een garantie dat het hout en het papier uit bossen komen die beheerd worden op een wijze waarbij de sociale, milieu- en economische belangen in balans zijn. Daarnaast zet MediaCenter Rotterdam, de drukker van dit blad, in op besparing van grondstoffen en energie. Na bepaling van de CO2-footprint is voor compensatie van de uitstoot een project gekozen voor herstel van tropisch regenwoud. Zo produceert MediaCenter Rotterdam al sinds 2011 volledig CO2-neutraal. p Wie volgt Frans Scheeren, Plant Manager of the Year 2014, op?
FOTO: FR ANCO GORI
Human capital in de chemie: HCA zet de koers uit
DEMOPLANT VOOR BIORAFFINAGE GEOPEND
FINALISTEN PLANT MANAGER OF THE YEAR BEKEND
In Lelystad is een demoplant voor bio-ethanol uit suikerbieten en andere feedstocks geopend. Het doel is aantonen dat het mogelijk is om met diverse grondstoffen ethanol tegen een attractieve kostprijs te produceren.
Eugene Kuijpers van BASF in Maastricht, Ronald Hoenen van DSM Dyneema in Heerlen en Frank de Leng van Botlek Tank Terminal (BTT) zijn de drie finalisten van de verkiezing Plant Manager of the Year 2015.
D
e suikerbietenstudie van Deloitte heeft volgens Willem Sederel, directeur van Biobased Delta en voorzitter van het Biorenewables Businbess Platform, een “window of opportunities” gecreëerd voor de biobased industry in Nederland. Maar eerst moeten nog een aantal hobbels worden genomen. De onderliggende technologie bijvoorbeeld moet worden opgeschaald. Verder moeten de fabrieken verschillende feedstocks kunnen verwerken, want de bietencampagne duurt maar kort. De demofabriek bij ACRRES in Lelystad gaat de uitdaging aan. “Met dit project willen we aantonen dat het mogelijk is om met diverse grondstoffen ethanol tegen een attractieve kostprijs te produceren”, aldus Chris de Visser, onderzoeker bij Wageningen UR en ACRRES, een initiatief van Wageningen UR. Volgens Visser is de keuze voor Lelystad als centrale onderzoekplek gemaakt omdat daar al een proeffabriek staat voor de verwerking van mais. “Een belangrijk deel van deze installatie is ook te gebruiken voor het raffineren van suikerbieten. Sterker nog, de combinatie van twee grondstoffen maakt de verwerking interessanter om een jaarrond raffinageproces te ontwikkelen. Daarnaast zullen ook andere grondstoffen worden betrokken, zoals appelperspulp.” De demofabriek gaat op jaarbasis 150.000 kubieke meter bio-ethanol produceren.De technische vernieuwing komt van de Betaprocess-technologie van samenwerkingspartner Dutch Sustainable Development, waarbij de cellen van de suikerbiet tot explosie worden gebracht. p
H
et is alweer de achtste keer dat het Petrochem Platform, in samenwerking met de VNCI, de verkiezing organiseert. Dit jaar sloot ook Votob (vereniging van Nederlandse tankopslagbedrijven) zich hierbij aan en wist er gelijk iemand uit de tankopslag tot de finale door te dringen. Het is een eerste stap om de komende jaren meer sectoren in de procesindustrie aan de verkiezing te verbinden. Eugene Kuijpers is site manager van BASF Maastricht. Het bedrijf maakt pigmentpreparaten, met name voor het inkleuren van verschillende kunststoffen. Zo werd het Nederlandse vrouwenhockeyteam vorig jaar wereldkampioen op kunstgras met kleurpigmenten van BASF. Ronald Hoenen is site manager van de Dyneema-fabriek in Heerlen. Dyneema is een ultrasterke vezel met tal van
toepassingen, zoals hechtdraad dat decennialang in het lichaam moet blijven zitten, touwen die enorme krachten moeten doorstaan in de scheepvaart en kogelbestendige kleding. Frank de Leng is werkzaam bij Botlek Tank Terminal. BTT was voorheen een graansilo. In een periode van twee jaar is de silo omgebouwd tot tankopslagbedrijf. Alle medewerkers van de graansilo die dat wilden, zijn in die twee jaar omgeschoold tot medewerker van het tankopslagbedrijf. De drie finalisten krijgen bezoek van de jury en er worden nominatiefilmpjes gemaakt. Tijdens het congres Deltavisie op 4 juni in Rotterdam mogen zij een column voordragen over een onderwerp waar ze zich sterk voor maken en in de avond van het congres wordt de winnaar bekendgemaakt. De jury mag het grootste deel van de punten verdelen, maar ook het publiek kan binnenkort invloed uitoefenen op de uitslag, via internet. En de congresbezoekers kunnen hun favoriet met hun stem straks eveneens een duwtje in de rug geven. p april 2015 Chemie Magazine 9
HET WAARDEVOLLE VERSCHIL IN BODEM- EN WATERKWALITEITSZORG!
Milieu & Water
Verhoeve Milieu & Water is een innovatief uitvoerend bedrijf gericht op het uitvoeren van bodem- en waterkwaliteitszorg. Onze primaire taak is het ontzorgen van onze opdrachtgevers op het vlak van realisatie, service en onderhoud aan diverse waterbehandelingsinstallaties.
Service & Onderhoud
VerhoeVe Milieu & Water Nederland Aventurijn 600 • NL-3316 LB Dordrecht T +31(0)78 652 00 70 • www.verhoevemw.com • www.verhoeve-so.com
Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht
Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming
België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond
Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel
Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur
T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be
T +32 11 223 240 info@m-tech.be
T +32 81 226 082 info@m-tech.be
www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1
9/09/14 21:37
Actueel
Nederlandse aanpak inspireert Finnen
Biomassa is de komende decennia onmisbaar als grondstof voor materialen, energie én brandstoffen. Dat concludeert de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey) in een publicatie waarin zij de belangrijkste inzichten over biomassagebruik bundelt.
N
oodzakelijke voorwaarde is dat alle biomassa duurzaam wordt geproduceerd. De commissie pleit daarom voor nationaal, Europees en internationaal biomassabeleid dat duurzaamheid als voorwaarde stelt, beschikbaarheid vergroot en efficiënt gebruik van land en biomassa aanmoedigt. De toepassing van biomassa zal verschuiven van bron voor brandstoffen en energie naar schone biobased grondstof voor materialen en chemieproducten. Energie (elektriciteit of warmte) wordt dan grotendeels opgewekt uit reststromen die niet elders bruikbaar zijn. Voorlopig is bio-energie (naast zonne- en windenergie) echter onmisbaar om de doelstellingen voor broeikasgasreductie en hernieuwbare energie te halen.
Milieu- en sociale risico’s als ontbossing en landonteigening zijn voor een groot deel beheersbaar door brede duurzaamheidseisen te hanteren bij de productie van biomassa. Deze moet vervolgens efficiënt benut worden via bioraffinage en cascadering. Hiervoor moet de groene massa ingezet worden waar de toegevoegde waarde en de broeikasgasreductie het hoogst zijn. De Commissie Corbey bepleit daarom voorrang voor voedselvoorziening, medicijnen en bio-chemicaliën boven biobrandstoffen en bio-energie. In potentie is er in deze situatie mondiaal voldoende duurzame biomassa beschikbaar. Deze ligt alleen niet voor het oprapen, want er zijn grote (beleids)inspanningen en investeringen nodig om duurzame biomassa beschikbaar te maken. Daarom moet het aandeel duurzame biomassa in voedsel, materialen, energie en brandstof geleidelijk hoger worden, wat de businesscase voor duurzame landbouw van biomassa mogelijk maakt. p Download de brochure via: http://bit.ly/1NizVav
D
foto: shut terstock
Biomassa onmisbaar voor betere materialen
Onlangs maakte een delegatie uit Finland kennis met de Nederlandse aanpak van het dreigende tekort aan chemiepersoneel. De Finnen waren onder de indruk. e Finse bedrijven, onder meer uit de papier- en pulpindustrie, biochemie en hightech raffinage, keken met bewondering naar de aanpak van Techniekpact, Jet-Net en triple helix (samenwerking bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid) in ons land. “Het lijkt wel of samenwerking bij de Nederlanders in het DNA zit”, merkte iemand op. “Het denken in win-winsituaties is bij jullie niet alleen een tactiek, maar een mentaliteit. Partijen zien elkaar niet alleen in termen van competitie en concurrentie.”
Vies en ouderwets
De Finse chemie worstelt net als de Nederlandse met een toekomstig tekort aan personeel. “Students in Finland do not know enough about the innovations that occur in this sector. They still regard it as dirty work”, aldus Anna Siltanen, adviseur bij Chemical Industry Federation of Finland. Ook is de sector vrij “ouderwets”: veel bedrijven ervaren een grote competitie met elkaar, waardoor zij niet bereid zijn tot samenwerking. De Finse VNCI hoopte middels het bezoek aan Nederland ideeën op te doen om een en ander te verbeteren. VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie Onno de Vreede en Jorg van Velzen, die vanuit Platform Bèta Techniek betrokken is bij de Topsectoren in Nederland, brachten de Finnen naar de onderwijs- en kennisinstelling STC-Group in Brielle. De STC-Group heeft een Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV), waarin bedrijven actief bijdragen aan de inhoud van mbo-onderwijs. Volgens projectleider Daniel Wortel is dit de meest succesvolle opleiding voor het bedrijfsleven. “Wij leveren ongeveer 60 procent van alle operators in Nederland. Onze filosofie is dat je zo veel mogelijk leert binnen de school; onze leerlingen hebben bijna een 40-urige werkweek.” Daarbij leren zij niet alleen theorie, maar werken ze met ‘real-time simulaties’.
Verrijking
De Finnen waren onder de indruk. Ze zagen dat de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen zowel studenten als de arbeidsmarkt kan verrijken. Volgens de delegatie kiezen Finse bedrijven veelal hun eigen pad in plaats van de krachten te bundelen. “We thought we were good in collaboration, but this is something we can only dream about”, aldus een delegatielid. p april 2015 Chemie Magazine 11
pao.tudelft.nl
Kennis verbreden en verdiepen Drogen in de procesindustrie - 9 en 10 juni Sproeidrogen - 18 en 19 november Explosieveiligheid - 18, 19 en 20 november Thermische analyse - 9, 10 en 11 december Dispersies in de industrie - 2 of 2,5 dag, op aanvraag
Modulaire cursussen: volg het gehele traject of losse module(s): Chemical engineering Module 6: Solids handling - 20 mei. Het volledige traject start in november. Polymeerchemie en -technologie 2, 9 juni, 22, 29 september, 6 oktober, 3, 10 november, module 6 op aanvraag Process Control voor procestechnologen 3, 4, 17 en 18 juni Leiderschapsontwikkeling voor ingenieurs 21, 22 september, 4, 27 november 2015, 5, 25 januari, 15 februari 2016 Diverse personal skills cursussen, onder andere: (Samen)werken met andere culturen - 2 juni Omgaan met macht en (interne of externe) politiek - 4 en 5 juni Gesprekstechnieken voor technische specialisten - 9 juni Interesse in andere cursussen op het gebied van chemie, procestechnologie of technisch management? Kijk voor alle cursussen op www.pao.tudelft.nl Postbus 5048 2600 GA Delft
015 278 83 50 info@paotechniek.nl
Advertentie PAO - Chemie Magazine - april 2015.indd 1
1-4-2015 11:27:31
Your Partner for Design and Turnkey Realization of GMP Facilities Discover your benefits: Whether greenfield, expansion or optimization – our specialists develop high quality solutions for your projects in The Netherlands and all around the globe. Consulting Engineering Construction Validation TFM
M+W Process Industries A Company of the M+W Group www.pi.mwgroup.net
TWI TTER
Actueel
AMMONIAKFABRIEKEN OCI NITROGEN TIEN JAAR ONGEVALSVRIJ Biobased Delta ZH @BBDZH #biobasedindustry 30% van de VNCI leden geïnteresseerd in biobased toepassingen. Hoog of laag getal? Helma Lodders @HelmaLodders Eens! @remcovvd: Samen met @HelmaLodders blijven letten op gevolg voor investeringen en banen bij dossier PAS. @vnci https://www.vnci. nl/nieuws/nieuwsbericht/?newsite mid=1423736833 … Dagvandechemie @Dagvandechemie De volgende Dag van de Chemie is op zaterdag 26 september 2015! Binnenkort meer op de nieuwe website of kijk nu op http://www.vnci.nl/chemie/dag-van-de-chemie … André van der Graaf @vavdg Het heeft even geduurd maar ik heb een baan gevonden in de chemie. #blij #chemie #werkgevonden ChemCom Industries @ChemComDelfzijl De 1e paal voor onze nieuwe productie-installatie is geslagen. Basis voor investering 4m€. #chemie #delfzijl #groei Silke Polfliet @SilkePolfliet die molecule bouwen tijdens chemie, da was echt mijn ding TNO Nieuws @TNO_nieuws TNO - Zo elektrificeren we de chemische industrie http://bit. ly/1Bt0cYE #TNO
De ammoniakfabrieken van OCI Nitrogen zijn sinds afgelopen januari meer dan tien jaar ongevalsvrij. Dit ondanks vijf grote turnarounds, met vervangings- en debottlenecking-projecten, regulier onderhoud en tientallen tussenstops. Dat betekent dat er door de fabrieksorganisatie en externe ondersteunende diensten heel veel sleuteluren zijn gemaakt, waar het risico op een ongeval met verzuim op de loer ligt.
H
et behaalde resultaat is volgens OCI Nitrogen niet vanzelfsprekend: veiligheidsstudies vormen
de basis voor een veilig proces. Regels, procedures en werkprocessen geven houvast en structuur en zijn door de jaren heen geïmplementeerd en geoptimaliseerd. Het zijn echter vooral de medewerkers die consequent de veiligheid vooropstellen en de regels en procedures in acht nemen. “Wij zijn trots op de vasthoudendheid, betrokkenheid en het vakmanschap van onze mensen die dit resultaat hebben behaald”, aldus plantmanager Patric de Konink. OCI Nitrogen is in Europa een van de marktleiders in stikstofhoudende kunstmest en wereldwijd de grootste producent van melamine. p
BASISNET: BALANS TUSSEN VERVOER, VEILIGHEID EN RUIMTEGEBRUIK Op 1 april is, na acht jaar discussie, Basisnet eindelijk van kracht geworden. Hierin hebben overheid en bedrijfsleven afspraken gemaakt over het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. Daarmee is een duurzaam evenwicht gecreëerd tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, veiligheid en de ruimtelijke ordening rondom binnenwateren, wegen en spoorlijnen.
B
asisnet is een landelijk netwerk van wegen, spoorwegen en waterwegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is tot een per route vastgesteld risicoplafond. Het systeem moet voor de lange termijn aan overheden en bedrijfsleven duidelijkheid bieden over risico’s die het transport van gevaarlijke stoffen ten hoogste mag veroorzaken. Basisnet waarborgt dat bedrijven gevaarlijke stoffen, die
noodzakelijk zijn voor de productie van allerlei goederen, kunnen blijven vervoeren over vaar-, spoor-, en autowegen. De gemeenten houden hier rekening mee bij bouwplannen voor bijvoorbeeld woningen, zodat de risico’s voor omwonenden beperkt blijven. Clusters en havens blijven zo goed bereikbaar. De VNCI is blij dat Basisnet er is, maar dringt er wat betreft veiligheid op het spoor ook op aan dat de overheid blijft investeren in de infrastructuur en de technische veiligheid die daarmee samenhangt. Zo pleit de VNCI naar aanleiding van het recente ongeval in Tilburg ervoor om de Brabantroute en Oost-Nederland volledig te voorzien van het ATB-vv-beveiligingssysteem, dat ervoor zorgt dat een trein automatisch stopt als die door een rood sein rijdt. p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). april 2015 Chemie Magazine 13
Kom voor opleidingen op het gebied van BRZO en Externe Veiligheid naar PHOV! Ons aanbod in 2015: Managen en Coördineren VGM in de chemische
Bedrijfsintern auditeren BRZO veiligheidssystemen
en aanverwante industrie
Data/duur: Cursus I: 15 en 16 april 2015.
Data/duur: 19, 20 mei en 4, 11 en 18 juni 2015.
Cursus II: 16 en 17 september 2015.
Basiscursus BRZO/Externe Veiligheid
Wet-/Regelgeving handhaving industriële veiligheid
Data/duur: Cursus I: 23 en 30 april 2015.
Data/duur: 5 maart, 21 mei en 15 oktober 2015.
Cursus II: 26 november en 3 december 2015.
De cursus duurt 1 dag.
Coördineren BRZO
Meer informatie: www.phov.nl
Data/duur: 22, 30 september en 1 oktober 2015.
Eindelijk de juiste opleiding gevonden. Ik schrijf mij snel in!
Masterclass BRZO Data/duur: 18 juni en 15 oktober 2015. De cursus duurt 1 dagdeel.
Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | Telefoon: 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl De PHOV is vooral bekend van de opleiding Hogere Veiligheidskunde en andere opleidingen op het gebied van Arbeidshygiëne en Procesveiligheid. Samen met Chorda BV geven wij de BRZO+ Academie vorm. Brzo+ is een samenwerking tussen Inspectie SZW(directie MHC), de BRZO veiligheidsregio’s en het Wabo bevoegd gezag.
IMA PHOV_150303_ChemieMag_185x130_wt.indd 1
30-03-15 15:33
hét betrouwbare rI&e Instrument Maak uw RI&E MEt IMa onlInE Meer dan 35 modules Per vraag wetgeving, normen en toetsingscriteria die u aan uw rapport kunt toevoegen U kunt eigen vragen en modules toevoegen Met één muisklik uw RI&E rapport en plan van aanpak
Neem nu een licentie voor € 334,- per jaar. Hiermee kunt u tien RI&E’s maken. Of maak eerst de gratis module.
Voor meer informatie: www.riemaken.nl
Veiligheid Colette Alma: ‘Samenwerking is essentieel.’
CONVENANT VOOR BETERE VGM-PRESTATIES NOORD-NEDERLAND
OP NAAR NUL ONGELUKKEN Op 12 maart hebben bedrijven uit NoordNederland het ‘VGM Convenant 20152018’ ondertekend. Met dit derde convenant spreekt het bedrijfsleven opnieuw zijn commitment uit om de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu – samen met partners – te verbeteren. Tekst: Jannes van der velde
‘O
p onze werkvloer lopen vaak meer mensen rond die níet bij ons op de loonlijst staan dan mensen die wél op die loonlijst staan. Als wij naar nul ongelukken willen – en dat willen we – moeten we zorgen dat al die mensen dezelfde regels hanteren, dezelfde taal spreken en hetzelfde veiligheidsbewustzijn vertonen.” Dat stelde Fester Oosterhuis, plantmanager van AkzoNobel in Delfzijl, als motivatie voor de ondertekening door zijn organisatie van het ‘VGM Convenant 2015-2018’ voor Noord-Nederland. Op 12 maart werd die overeenkomst door veertig vooraanstaande industriële bedrijven, zoals ook DSM en Teijin Aramid, contractors en toeleveranciers uit de noordelijke regio ondertekend.
Overheid
Oosterhuis verwoordde een breed levend gevoel binnen de convenantpartijen: alleen door samenwerking – tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheid – kan de veiligheidssituatie op het werk verder verbeteren. “Wetten en richtlijnen zijn woorden. De invulling is plaatselijk en
dat leidt tot verwarring. Onze contractors komen bij veel verschillende bedrijven over de vloer. Al die bedrijven hebben verschillende gedragsregels. De kracht van het convenant zit onder meer in het gelijkschakelen van beleid en de uitvoering daarvan op de werkvloer.” Nieuw in het Convenant 2015-2018 is de pijler ‘overheid’, naast de bestaande pijlers ‘bedrijven’ (waarbinnen van elkaar leren centraal staat) en ‘keten’ (waarbinnen het gaat om de samenwerking tussen bedrijven). De verwachting is dat door beter overleg en betere samenwerking met relevante overheden de uitvoering van (veiligheids)beleid veel gemakkelijker en beter kan worden. Edward Groen van convenantpartner Teijin Aramid lichtte toe: “Wij hebben veel meer aan een overheid die ons helpt om het beter te doen, dan aan een overheid die boetes uitdeelt.” Gerard Nieuwe Weeme van de Omgevingsdienst Groningen bevestigde de intentie van zijn organisatie om vooral bij te dragen aan het
leer- en verbeteringsproces. “Het gezamenlijke doel is risico’s verkleinen.”
Tolerantie
VNCI-directeur Colette Alma plaatste het noordelijke convenant in de context van de landelijke ontwikkelingen rond vergroting van veiligheid en gezondheid binnen bedrijven. “De tolerantie van de samenleving op het vlak van veiligheid is de afgelopen decennia extreem laag geworden. De maatschappij accepteert gewoonweg geen risico’s meer.” De samenwerking tussen het Noordelijke bedrijfsleven en de plaatselijke en regionale overheden biedt volgens Alma, evenals het programma Veiligheid Voorop, de juiste antwoorden in die maatschappelijke context. “Bedrijven moeten hun eigen veiligheidssituatie volledig in de hand hebben en dat veronderstelt onder meer dat een opdrachtgever verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid bij zijn toeleveranciers. Samenwerking is essentieel.” p
AMBITIEUS WERKPROGRAMMA De Noordelijke ProductiviteitsAlliantie NPAL, de uitvoerder en aanjager van het convenant, presenteerde een ambitieus werkprogramma om de afspraken tot een succes te maken. Op dat programma staat een lange reeks workshops rond thema’s als procesveiligheid en incidentenanalyse. De werkgroepen ‘De veilige werkplek’, ‘Ketenverantwoordelijkheid’, ‘Overheid’ en ‘Compliance management’ richten zich op de implementatie van eerder ontwikkeld beleid in de aangesloten bedrijven of op onderzoek naar verbetermogelijkheden op het betreffende terrein. Vooral rond de laatste twee thema’s, beide op het vlak van samenwerking met overheden, is naar verwachting nog veel werk te doen. Meer informatie: www.npal.nl april 2015 Chemie Magazine 15
CHEMIEBEDRIJVEN MAKEN WERK VAN VEILIGHEID IN DE KETEN
GEEN JURIDISCHE, WÉL MAATSCHAPPELIJKE
PLICHT
16 Chemie Magazine april 2015
Veiligheid Voorop
INSTRUMENTEN
De chemiebedrijven in Nederland gaan de veiligheidsprestaties van hun toeleveranciers en industriële dienstverleners kritischer beoordelen en hen helpen om die te verbeteren. Hiermee willen ze de veiligheid in de gehele bedrijfsketen op een nog hoger niveau brengen. Tekst: Erik te Roller
‘C
hemiebedrijven hebben geen juridische plicht om toe te zien op de veiligheid bij bedrijven waarmee ze zaken doen, maar wel een maatschappelijke plicht”, zegt Peter Bareman, speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid en Milieu van de VNCI. “De samenleving moet er immers op kunnen vertrouwen dat we niet alleen in het eigen bedrijf maar in de gehele keten veilig omgaan met gevaarlijke stoffen.” Daarom gaan de chemiebedrijven hun toeleveranciers en industriële dienstverleners kritischer beoordelen op hun veiligheidsprestaties, veiligheidscultuur en de mate van naleving van wet- en regelgeving. Hoe ze dit het beste kunnen doen staat in het plan van aanpak voor veiligheid in de keten van het platform Veiligheid Voorop, waarbij de verschillende branches uit de chemieketen zijn aangesloten, zoals de raffinage, chemische productie, tankopslag en handel in chemische producten. Veilig werken in de keten draagt ook bij aan de continuïteit van de productie, met andere woorden: dat klanten hun grondstoffen of producten op tijd krijgen. Ook voorkomt het reputatieschade voor de gehele procesindustrie. “In de chemieketen zijn bedrijven sterk van elkaar afhankelijk. Als één schakel in die keten niet goed functioneert, heeft de gehele keten daar last van”, aldus Bareman. In de Position paper veiligheid in de keten van Veiligheid Voorop
staat beschreven hoe bedrijven hun opdrachtnemers kunnen beoordelen op veiligheid en zo nodig kunnen helpen die te verhogen. (zie kader)
Deelname vergroten
Om van veiligheid in de keten werkelijk een succes te maken, is het belangrijk dat alle BRZO-chemiebedrijven deelnemen aan Veiligheid Voorop. In Nederland zijn circa vierhonderd BRZO-locaties (peiljaar 2014), waarvan er driehonderd chemielocaties zijn, die behoren tot circa tweehonderd chemiebedrijven. Driekwart van die bedrijven is aangesloten bij Veiligheid Voorop. Bareman: “Vanuit Veiligheid Voorop hebben we in 2014 alle BRZO-bedrijven aangeschreven om hen opnieuw over het programma te informeren. Dit heeft twintig tot dertig nieuwe deelnemers opgeleverd. Ook nodigen de regionale veiligheidsnetwerken niet-aangesloten bedrijven uit voor hun bijeenkomsten. Om de onderlinge kennisuitwisseling en de deelname aan Veiligheid Voorop verder te vergroten, starten we dit jaar met buddy’s: experts van bedrijven met veel veiligheidskennis die bedrijven met weinig kennis vooruit helpen.” (zie kader) Overigens is werken aan veiligheid in de keten niet nieuw. Denk aan Product Stewardship, en het VCAsysteem, dat ervoor zorgt dat firmamedewerkers met de vereiste kennis van veiligheid in een fabriek aan de slag gaan, en aan het verhogen e
De chemische industrie beschikt al enige jaren over instrumenten om de veiligheidssituatie bij contractpartners te beoordelen, zoalshet Safety and Quality Assessment System (SQAS) van Cefic. Hierbij komt een onafhankelijke, geaccrediteerde SQAS-inspecteur op verzoek van de logistieke dienstverlener kijken naar de veiligheidssituatie en vult een uniforme vragenlijst in. Het rapport hiervan komt in Cefics SQAS-database te staan. Alleen chemiebedrijven die lid zijn van de SQASgebruikersgroep en toestemming hebben van het geïnspecteerde bedrijf hebben inzage in het rapport. Aan de hand daarvan kunnen ze de dienstverlener aanspreken op zaken in de vragenlijst die door de onafhankelijke inspecteur als onvoldoende zijn gekwalificeerd. Voor het beoordelen van tankopslagbedrijven is er een soortgelijk systeem: het CDI-Tsysteem van het Chemical Distribution Institute (CDI). Een geaccrediteerde CDI-inspecteur voert een audit uit en vult een lijst met zo’n tweeduizend vragen in. De bevindingen en ingevulde lijst komen in een rapport te staan, dat een chemiebedrijf met toestemming van het tankterminalbedrijf kan inzien. Aan de hand hiervan kan het chemiebedrijf het tankterminalbedrijf aanspreken op zaken die de inspecteur als onvoldoende kwalificeert. Er volgt dan een verbeterplan, waaraan beide bedrijven in samenspraak opvolging geven.
BUDDYSCHAP
”Een groot bedrijf heeft één of meer veiligheidsspecialisten in dienst. Omgerekend zouden wij voor 0,2 fte een veiligheidsspecialist moeten aantrekken”, zegt Ben van Loon, directeur van PCO Europe, een bedrijf in Etten-Leur met zeventien medewerkers. Het beschikt over een uitgebreid laboratorium, stelt chemische producten samen voor de grafische industrie en is lid van de VNCI. “In plaats daarvan werken we met adviesbureaus en hebben wij het veiligheidswerk onder de leidinggevenden verdeeld. Echte veiligheidsexpertise hebben wij dus niet in huis. Ik heb dit probleem aangekaart bij de VNCI, en daar wezen ze me op de mogelijkheid van buddyschap.” Rein Heezius, process safety management leader van SABIC Innovative Plastics, bleek bereid om PCO te bezoeken. Na een presentatie en een gesprek maakte hij een ronde door het bedrijf. Heezius: “Als buitenstaander kijk ik met andere ogen en zie ik dingen die mensen die hier al jaren werken niet meer zien of hun zelfs nooit zijn opgevallen, en die voor verbetering vatbaar zijn.” Van Loon: “Het bezoek heeft een actielijst opgeleverd die als vast agendapunt bij elke managementvergadering terugkeert. Als eerste hebben we verborgen zwerfvuil aangepakt en de opslagtanks beter afgesloten. Zodra we klaar zijn, nodigen we Rein Heezius uit om weer langs te komen.” april 2015 Chemie Magazine 17
HOE DOET SABIC HET?
”SABIC kijkt tegenwoordig heel indringend naar de veiligheid bij logistieke dienstverleners”, zegt Henk Bril, ambassadeur transportveiligheid bij het bedrijf in Nederland. “In onze contracten met dienstverleners staat dat zij incidenten aan SABIC moeten melden en onderzoeken. Dat is niet om ze erop af te rekenen, maar om ervan te leren. Als het onderzoeksrapport niet naar onze zin is, gaan we er gezamenlijk dieper op in. Bedrijven wijzen nogal eens technische aspecten of menselijke fouten als oorzaak aan, maar zien hierbij het on- derliggende cultuuraspect over het hoofd. Mensen maken niet zomaar fouten. De heersende bedrijfscultuur werkt dergelijke fouten in de hand. Wil je de veiligheid echt verhogen, dan kan dat alleen met een cultuur die dit mogelijk maakt.” Het bedrijf maakt gebruik van de instrumenten SQAS en CDI-T om de veiligheidssituatie bij partners of potentiële partners te beoordelen en in samenspraak met zo’n bedrijf tot verbeterpunten te komen. Die zijn samen met de VGM-prestaties onderwerp van gesprek bij de jaarlijkse evaluatie. SABIC stelt verbetering als voorwaarde voor een langdurige verbintenis met de dienstverlener. Bril: “We gaan ook zelf kijken bij bedrijven met hoge risico’s. Veiligheid vergt continu aandacht. Die aandacht mag nooit verslappen.”
‘Het resultaat valt of staat met commitment van de hele sector’ weten dat zij de aanpak van veiligheid in de chemieketen een goede zaak vindt. “Wel staat of valt het resultaat met het commitment van de hele sector om de beschikbare instrumenten in te zetten”, stelt zij.
Balans zoeken
van de veiligheid bij het laden en lossen van chemische producten. Nieuw is nu dat chemiebedrijven hun partners in de keten ook aanspreken op de veiligheid van hun interne bedrijfsvoering. Zij volgen hiermee in feite de aanbevelingen op uit het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid over het tekort aan zorg voor veiligheid van het tankterminalbedrijf Odfjell in de periode 2000-2012. De nieuwe aanpak maakt deel uit van het meerjarenplan Veiligheid Voorop 2015-2018, dat in mei uitkomt. Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu heeft de Tweede Kamer begin maart laten 18 Chemie Magazine april 2015
Verder vindt zij dat chemiebedrijven uiteindelijk geen zaken meer moeten doen met bedrijven die geen goede veiligheidscultuur hebben. Vanuit haar ministerie ondersteunt ze het initiatief met zogenoemde Safety Deals, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Self Assessment Questionnaire (SAQ) door Veiligheid Voorop, waarmee een BRZO-bedrijf zijn veiligheidscultuur kan beoordelen. De regionale veiligheidsnetwerken gaan dit breed uitrollen. Bareman: “Staatssecretaris Mansveld zoekt de balans tussen wat ze wettelijk moet voorschrijven en datgene waarvoor de sector verantwoording kan nemen. Alles dicht timmeren met regels werkt niet. Gedeelde verantwoordelijkheid is beter, uiteraard op voorwaarde dat het bedrijfsleven daadwerkelijk gecommitteerd is. Samen hebben we er belang bij dat de gehele chemieketen veilig en continu functioneert.” p
POSITION PAPER
De Position paper veiligheid in de keten beschrijft met welke acties bedrijven hun opdrachtnemers kunnen beoordelen op veiligheid en kunnen helpen die te verhogen: • Bepalen welke toeleveranciers met de hoogste veiligheidsrisico’s te maken hebben. • Informatie verzamelen over deze toeleveranciers uit openbare bronnen. • Gebruikmaken van instrumenten als CDI-T en SQAS (zie kader) om de veiligheidssituatie bij deze toeleveranciers te beoordelen en van VCA om de veiligheid bij onderhoudswerkzaamheden te waarborgen. (90 procent van de VNCI-leden maakt momenteel gebruik van een leveranciersbeoordelingssysteem.) • Afspraken over veiligheid in de contracten opnemen. • Bij een toeleverancier aandringen op een verbeterplan als de veiligheid niet in orde is of daar twijfel over bestaat. • Breken met een toeleverancier als de veiligheidssituatie en -cultuur na herhaald aandringen niet aan de maat zijn. Bedrijven kunnen ook de Checklist compliance veiligheid in de keten van Veiligheid Voorop gebruiken. Weliswaar adviseert het samenwerkingsverband om gebruik te maken van systemen als Responsible Care, CDI of SQAS om de veiligheid bij ketenpartners te kunnen beoordelen, maar als de ketenpartner niet met een dergelijk systeem werkt of kan werken, is het zaak zelf een audit tool op te stellen. Dat kan aan de hand van de checklist waarin vragen staan over bijvoorbeeld het naleven van wet- en regelgeving, evenals zaken om op te letten bij het bezoeken van de locatie van de ketenpartner. Meer informatie: www.veiligheidvoorop.nu/ actueel/publicaties
Havep moet je hebben...
PR
NA
LS
AP P
VED BY RO
OFESS
IO
Voor
ons
is
er
geen
twijfel
mogelijk als het om werkkleding gaat. Wij werken er elke dag in, dus wij weten waar we het over hebben. Als je alle kwaliteiten van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt ook naar prijs, service en levering, kom je tot maar één conclusie: HaVeP moet je hebben.
Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf
TEL MAAR OP!
John Senior operator
Paul Shiftleader
MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?
KIJK OP WWW.HAVEP.COM /CHEMIE T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com
HCA versterkt interactie tussen onderwijs, studenten en bedrijven
‘ Het lukt alleen met voldoende goed opgeleide mensen’ Hoe zorgen we ervoor dat er genoeg jongeren chemie gaan studeren, dat ze kiezen voor een baan in de chemische industrie en dat de kennis en kunde van de werknemers op peil blijft? De nieuwe Human Capital Agenda van de Topsector Chemie zet de koers uit voor de komende twee jaar. Op basis van cijfers. Tekst: Igor Znidarsic
E
en tekort in de chemie en procesindustrie van 20.000 mbo’ers, 4000 hbo’ers en 5000 academici. Dat voorspelde een onderzoek van Duo Market Research in opdracht van de VNCI in 2012 voor de periode tot 2020. “De vraag is of dat nog klopt”, zegt Onno de Vreede, speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie bij de VNCI. “De instroom is op verschillende onderwijsniveaus gestegen, bovendien heeft de sector het economisch zwaar gehad.” Daarom start binnenkort een nieuw marktonderzoek, dat een up-to-date beeld moet geven van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Ook moet er duidelijkheid komen over de behoefte aan chemici in andere Topsectoren, vooral Energy, HTSM, Life Sciences en Agri-Food. De Vreede: “Het beeld bestaat dat
Netwerk CoE’s en CIV’s
een deel van de afgestudeerden niet gaat werken, dat een deel dat wel gaat werken niet kiest voor de industrie of de chemische industrie, en dat chemiebedrijven door die uitval moeite hebben om personeel te vinden. In werkelijkheid slagen chemiebedrijven er goed in om hun vacatures te vervullen, linksom of rechtsom, desnoods nemen ze een bioloog of farmaceut aan. Wij willen dit beeld nu duidelijk krijgen: wat gebeurt er precies op dat punt tussen onderwijsinstelling en bedrijfsleven? Misschien zijn er te weinig vacatures voor alle chemie-afgestudeerden en gaan ze daarom iets anders doen. Of misschien leidt chemie gewoon breed op, ook voor andere sectoren. Dat is allemaal prima. Maar we willen het wel weten.” Het onderzoek, dat eind dit jaar
De komende tijd wordt het netwerk van Centres of Expertise (CoE’s) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (CIV’s) versterkt en uitgebreid. In CIV’s (mbo) en CoE’s (hbo) werken ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samen aan het bevorderen van de kwaliteit van het technisch onderwijs. De CoE’s zetten in op praktijkgericht onderzoek en bij CIV’s staat interactie met het werkveld centraal. De Vreede: “De koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven kan en moet nog beter. Denk aan contractresearch en het geven van onderwijs aan werknemers in bedrijven.” 20 Chemie Magazine april 2015
afgerond moet zijn, is cruciaal voor de nieuwe Human Capital Agenda (HCA) van de Topsector Chemie, die de titel ‘Onderwijs en Bedrijfsleven, Samen Sterk’ heeft meegekregen. Het is een roadmap voor de periode 2015-2016, die gedurende de looptijd op detailniveau wordt ingevuld.
Drie domeinen
“Kiezen, studeren en werken”, zo omschrijft De Vreede, die de nieuwe HCA heeft opgesteld, de drie domeinen waarop de HCA zich richt. Voor het eerste domein – kiezen – is een grote rol weggelegd voor Stichting C3, die chemie promoot op het basis- en voortgezet onderwijs. C3 laat kinderen spelenderwijs de wereld van de chemie ontdekken, biedt materialen en activiteiten aan, organiseert Lab Experience Days en de Week van de Procestechniek, biedt op www.exactwatjezoekt.nl een inkijkje in diverse beroepen, en heeft recent een bijdrage geleverd aan een aflevering van Klokhuis. “Dat leidt bij jongeren tot kennis over en affiniteit met chemie”, aldus De Vreede. “Je kunt iets pas leuk vinden als je het kent.” Vooral vmbo-leerlingen vinden het volgens De Vreede vaak moeilijk om zich voor te stellen wat bijvoorbeeld een operator in de chemie doet. “De e
Arbeidsmarkt
onno dE vrEEdE
Onno de Vreede: ‘Het gaat erom dat de jongeren weten: chemie is overal, chemie is leuk en de sector heeft heel leuke beroepen.’
FOTO: JEROEN POORT VLIET
Onno de Vreede is van oorsprong biochemicus (Leiden) en biotechnoloog (Delft). Hij werkte 25 jaar bij DSM in research en innovatie, waar hij ook meedraaide in Jet-Net en studenten begeleidde bij stages en bij het afstuderen. Sinds juni 2014 is hij speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie bij de VNCI. “Het is heel stimulerend om met jonge mensen te werken aan de innovatie van de toekomst. En daar is onderwijs heel belangrijk in.”
april 2015 Chemie Magazine 21
‘Life long learning is een belangrijk item binnen de HCA’ rol van de docent is hierbij essentieel. Daarom is een belangrijke actielijn van de HCA ook docenten meer in contact brengen met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld via stages.”
Jet-Net en TechNet
Een ander belangrijk initiatief is Jet-Net, waar de focus ligt op éénop-één-samenwerking tussen bedrijven en havo/vwo-scholen. Met gastlessen, workshops en bedrijfsbezoeken proberen bedrijven jongeren te interesseren voor een bètatechnische opleiding. Binnen de nieuwe HCA wordt de samenwerking tussen Jet-Net en het op vmbo gerichte TechNet geïntensiveerd. De Vreede: “We willen de verschillende initiatieven meer op elkaar afstemmen en meer bedrijven in de regio verbinden aan de lokale scholen. Door samenwerking tussen grote bedrijven, die doorgaans vaker deelnemen aan dit soort programma’s, en kleine bedrijven willen we nu ook de wat kleinere bedrijven laten meedoen.” Populariseren van het werkingsgebied van de chemie is het uiteindelijke doel. “Dat de jongeren weten: chemie is overal, chemie is leuk en de sector heeft heel leuke beroepen.” Modernisering van het onderwijs-
HCA
De HCA is een activiteit van de Topsector Chemie, die veel aandacht besteedt aan innovatie en human capital. De VNCI is de partner vanuit de bedrijven, Onno de Vreede is de HCA-coördinator. Uitgangspunt bij de HCA is dat organisaties die chemieonderwijs geven en stimuleren primair verantwoordelijk zijn voor het invullen van hun eigen (vaak regionale) onderwijs- en HCA-activiteiten, gebruikmakend van hun eigen geldstromen. De Topsector Chemie geeft richting en ondersteunt. De financiële ondersteuning van de Topsector Chemie aan de HCA, 200.000 euro (voor de periode 2015-2016), wordt ingezet om de doelen zoals beschreven in dit artikel te verwezenlijken. 22 Chemie Magazine april 2015
Topsector Chemiebeurs
Het Topsector Chemie-beurzenprogramma, een initiatief van de Topsector Chemie, VNCI, COAST en ISPT, heeft zich de afgelopen jaren uitgebreid tot een jaarlijkse uitreiking van meer dan honderd beurzen voor hbo- en universitaire scheikundestudenten. De VNCI-Topsector Chemiebeurs werd tot nu toe uitgekeerd aan universitaire bachelor-studenten en was bedoeld om excellentie en de instroom in chemiestudies te bevorderen. Uit onderwijscijfers blijkt dat dit is gelukt. Omdat VNCI-leden de wens hebben geuit de uitstroom van studenten naar de industrie verder te willen bevorderen, is de beurs vanaf het studiejaar 2015/2016 bedoeld voor (aanstaande) masterstudenten. De Vreede: “Veel chemiebedrijven sponsoren het liefst masterstudenten, omdat deze dichter bij de arbeidsmarkt staan en de kans groter is dat ze na hun studie bij hen in dienst treden. Als je de excellente studenten het bedrijfsleven in wilt krijgen, is het logisch om een stimulans in die eindfase aan te bieden. Studenten hebben daar meer in hun mars en kunnen zinvoller werk doen bij de bedrijven die hen sponsoren.” Voor sponsoring van een VNCI-Topsector Chemiebeurs kunnen bedrijven zich aanmelden via: devreede@vnci.nl, 070 337 87 26.
aanbod vindt al enige tijd plaats. De Vreede: “Dingen worden slimmer geclusterd. Op hbo-niveau waren er bijvoorbeeld heel veel verschillende chemieopleidingen; dat aanbod is teruggebracht.” Daarnaast worden de curricula de komende tijd aangepast aan de veranderde vraag van het bedrijfsleven. Uit onderzoek bij grote chemiebedrijven is gebleken dat de (toekomstige) werknemer niet alleen de chemisch-technische kennis moet bezitten, maar ook skills moet hebben op het gebied van communicatie, teamwork, ondernemerschap. De Vreede: “Samenwerken met mensen uit andere disciplines, goed kunnen reageren op veranderingen, snel tot innovatie kunnen komen – al deze skills of the 21st century moeten in het palet zitten van de opleidingen. Op een aantal plekken zie je dat al. Ook op de middelbare scholen gebeurt het al. Als ik de profielwerkstukken zie die mijn dochters moeten maken en hoe dat al helemaal vanuit de maatschappelijke context gebeurt, is dat al een groot verschil met jaren geleden. Op middelbare scholen wordt, mede dankzij Nieuwe Scheikunde, sowieso al meer lesgegeven vanuit een maatschappelijke vraagstelling dan puur vanuit de chemische theorie. Die trend blijft belangrijk de komende jaren.” De HCA richt zich uiteraard ook op de mensen die al in de chemie wer-
ken. De Vreede: “Dan praat je over duurzame inzetbaarheid, sociale innovatie, life long learning. Vooral in het mbo. Waar bedrijven zich moderniseren, ontstaat de vraag naar hogere opleidingsniveaus. Wij horen van bedrijven dat oudere operators vaak moeite hebben om bij te blijven en dat ze relatief veel in hen moeten investeren. Life long learning is daarom een belangrijk item binnen de HCA.”
Ambities
Eind 2016, aan het eind van de roadmap, weet de chemische industrie exact wat de sector nu en in de toekomst nodig heeft aan human capital, is er een betere match tussen opleidingen en industrie, staat de nieuwe Topsector Chemiebeurs voor masterstudenten, en is het netwerk van CIV’s en CoE’s verder versterkt. Om een paar ambities te noemen. “De overall doelstelling van de HCA is het realiseren van voldoende en goed gekwalificeerd personeel in de chemiesector, nu en in de toekomst”, aldus De Vreede. “Maar uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat de chemiesector de ambities kan verwezenlijken om met hoogwaardige en innovatieve producten de kwaliteit van leven verregaand te verbeteren en oplossingen te bieden voor maatschappelijke problemen. Dat lukt alleen met voldoende goed opgeleide mensen." p
Ontdek onze pragmatische risico-aanpak op rabobank.nl/risigo
Uw calamiteitenplan op calamiteiten testen.
Een nieuwe kijk op risico’s
om ze echt aan te pakken.
Rabo RisiGo Door uw calamiteitenplan ook daadwerkelijk te testen, voorkomt u eventuele problemen. Ook dat komt aan bod met Rabo RisiGo. Net als het in kaart brengen van overige risico’s. Om ze daarna te voorkomen, zelf te dragen of te verzekeren.
Maak nu een afspraak met uw accountmanager. Een aandeel in elkaar
GREEN PAC-TANDEM VERSNELT INNOVATIE IN KUNSTSTOF, VEZEL EN COMPOSIET
SPRINGPLANK VOOR VERNIEUWERS Met een Green PAC Ilab in Zwolle en een Green PAC Coci in Emmen is het chemiecluster in die regio goed toegerust als industriële broedplaats voor onder meer toegepaste kunststoftechnologie. Deze combinatie leverde al diverse ‘groene’ innovaties op, die (nagenoeg) gereed zijn voor een volgende stap. Tekst: Joost van Kasteren
B
egin 2013 besloten de hogescholen Stenden in Emmen en Windesheim in Zwolle de handen ineen te slaan en een Centre of Expertise Smart Polymeric Materials (Green PAC) op te richten voor toegepast onderzoek naar slimme polymeren. Het initiatief kwam niet uit de lucht vallen. De regio Emmen/Zwolle vormt met bedrijven als DSM, Teijin Aramid en Bonar een van de vijf chemieclusters van Nederland, met de nadruk op technische kunststoffen en rubbers, vezels en composieten. De regio telt circa vijftig chemiebedrijven, die goed zijn voor 2500 directe arbeidsplaatsen en een veelvoud daarvan aan indirecte arbeidsplaatsen. “Het initiatief sloeg aan”, zegt Jan Jager, lector biobased economy aan Stenden Hogeschool, samen met Windesheim initiatiefnemer van Green PAC. “Onze hogeschool ligt aan de overkant van het Emmtec Industry & Business Park, het voor-
24 Chemie Magazine april 2015
malige fabrieksterrein van de AKU, later AkzoNobel, waar ongeveer twintig bedrijven zijn gehuisvest. Samen met Emmtec Laboratories (Nuon) en Applied Polymer Innovations (API) hebben we met steun van de gemeente Emmen en de provincie Drenthe een kenniscentrum opgezet met faciliteiten voor het ontwikkelen van nieuwe producten op basis van (groene) kunststoffen, vezels of composieten.”
‘Een belangrijke uitdaging op korte termijn is een koppeling leggen met het agrarische bedrijfsleven’
Mooie opsteker
Naast bestaande bedrijven is er ook plaats voor nieuwkomers en doorstartende bedrijven, die onder meer van het Polymer Science Park (PSP) in Zwolle komen. Het PSP is een open-innovatiecentrum, een industriële broedplaats, voor toegepaste kunststoftechnologie met de nadruk op high performance-polymeren. Jager, die vanaf het begin actief betrokken is geweest bij de ontwikkeling van Green PAC: “Het idee is dat starters, onderzoekers en studenten de faciliteiten van het PSP
kunnen gebruiken om hun idee om te zetten in een prototype. Vervolgens kunnen ze de faciliteiten in Emmen gebruiken voor het opschalen.” In oktober 2013 kregen de faciliteiten in Emmen en Zwolle de status van Centre for Open Chemical Innovation (Coci) en Innovation lab (Ilab). “Een mooie opsteker,” vindt Jager,
Innovatie
De vezels voor de biocomposiet zijn afkomstig van vlas.
FOTO: SHUT TERSTOCK
API-directeur Jeroen Wiggers met biodraad voor 3D-printen.
“maar er moet nog veel gebeuren om de transitie naar een groene, niet op fossiele grondstoffen gebaseerde chemie te realiseren. Een belangrijke uitdaging op de korte termijn is om een koppeling te leggen met het agrarische bedrijfsleven. Er liggen veel kansen voor de productie en verwerking van groene grondstoffen, zo blijkt uit een rapport van de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Twente (Biobased Economy Noordoost Nederland, 2013), maar die moeten we wel benutten.”
Voor het ‘echie’
Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor de nieuwe generatie: de studenten van de hogescholen. Dankzij Green PAC beperken hun contacten met het bedrijfsleven zich niet tot stages of afstudeerplaatsen, maar kunnen ze ook proberen om hun – soms wilde – ideeën om te zetten in prototypes en eventueel in proefseries. Niet als vingeroefening, maar voor het ‘echie’. p
De giraffen van Wildlands Adventure Zoo in Emmen lopen door een verdiepte bak om van hun dag- naar hun nachtverblijf te komen en omgekeerd. Over de bak is een hefbrug gepland voor de bezoekers van de dierentuin, die enkele malen per dag open moet kunnen om de giraffen te laten passeren zonder te bukken. In eerste instantie werd gedacht aan een stalen brug, maar uit het oogpunt van duurzaamheid koos de directie van het dierenpark voor een brug gemaakt van biocomposiet materiaal. “Een tikkeltje misleidend,” zegt Daan van Rooijen, associate lector van Stenden Hogeschool, “want de bewegende delen van de brug zijn nog steeds van staal, maar het brugdek van 4 bij 5 meter is van biocomposiet materiaal.” De gebruikte vezels zijn afkomstig van vlas. Daar wordt een uni-directioneel weefsel van gemaakt, wat wil zeggen dat de vezels allemaal in dezelfde richting liggen om een zo hoog mogelijke sterkte en stijfheid te verwezenlijken. Ook de hars heeft een agrarische oorsprong en is gemaakt op basis van mais. Momenteel wordt het materiaal bij Stenden Hogeschool beproefd op sterkte en stijfheid, om aan te tonen dat het voldoet aan de normen die gelden in de grond-, weg- en waterbouw. Machinefabriek Emmen bouwt de brug.
FOTO: BOUDEWIJN BENTING
GiraffenbruG van biocomposiet
DuurZame inKt voor 3D-printer Steeds meer producten, inclusief machineonderdelen, rollen tegenwoordig uit de 3D-printer. De ‘inkt’ van een 3D-printer is een zogeheten monofilament, die veelal van polymelkzuur (PLA) is gemaakt door fermenteren van maiszetmeel of suiker. Biologisch dus. “Dat past wel in die markt”, zegt Jan Jager, lector aan Stenden Hogeschool. “Het zijn vaak milieubewuste mensen die uit het oogpunt van duurzaamheid zijn gaan experimenteren met 3D-printen.” Vanuit het bedrijf Applied Polymer Innovations (API) – een doorstart van de onderzoeksafdeling van Diolen Industrial Fibers in Emmen – is onlangs het bedrijf Innofil3D opgericht, dat biobased monofilament gaat maken op basis van PLA. De productie gebeurt nu nog op de proeflijn, maar na de zomer komt er een extra productielijn in het voormalige opleidingengebouw van Emmtec. Bij Stenden Hogeschool wordt onderzoek gedaan naar onder meer vorm en samenstelling van de monofilamenten en de effecten die dat heeft op sterkte en stijfheid van de producten die ermee gemaakt worden en op de snelheid van het 3D-printproces. Jager: “We ontwikkelen ook nieuwe monofilamenten met bijzondere eigenschappen, zoals elektrisch geleidende polymeren of polymeren die opgloeien als de temperatuur hoger wordt. Daarbij kijken we niet alleen naar biologische grondstoffen, maar bijvoorbeeld ook naar mogelijkheden om monofilament te maken uit gerecyclede kunststoffen.” e april 2015 Chemie Magazine 25
Henri van der Laan van bouwbedrijf Kuipers en Koers met profielen van biocomposiet.
Een aantal bedrijven en instellingen in de Green PAC-regio wil een biobased gebouw maken waarin alle vloeren, wanden en daken zijn gemaakt van biocomposiet (een combinatie van biologische vezels en bioharsen), inclusief de dragende delen. Daan van Rooijen, associate lector van Stenden Hogeschool: “De bouw is een van de grootste gebruikers van materialen. Een groot deel daarvan kun je vervangen door biocomposieten. Het voordeel is dat je geen tropisch hardhout hoeft te gebruiken; je kunt ook vlas gebruiken als vezelmateriaal, of hennep. Bovendien is de vormvrijheid groter en is de maatvoering constanter. Daardoor kun je onderdelen integreren in geprefabriceerde bouwelementen die je op de bouwplaats als een auto in elkaar zet.” De praktijk is weerbarstig. “We hebben de tekeningen klaarliggen”, zegt Henri van der Laan van bouwbedrijf Kuipers & Koers Bouw uit Nieuw-Schoonebeek. “Momenteel onderzoeken we hoe we de eigenschappen van biocomposiet kunnen vertalen naar onder andere de eisen van het Bouwbesluit. Dat is niet eenvoudig. Voor traditionele bouwmaterialen kun je uitgaan van Eurocodes (Europese normen) voor sterkte en stijfheid, maar voor biocomposieten zijn die er niet. Dat maakt het voor de ambtenaar lastig om een bouwvergunning af te geven.” Toch ziet Van der Laan perspectieven. Niet alleen in de nieuwbouw, maar ook bij het verduurzamen van bestaande bouw. “Biocomposieten lenen zich uitstekend voor het aanbrengen van een thermische schil, waarmee je een bestaande woning energieneutraal kunt maken. We zijn nu met een aantal partijen in gesprek, waaronder Stenden Hogeschool, de woningcorporatie Domesta en een aantal leveranciers van bouwmaterialen, om te bewijzen dat het kan: een biobased casco.”
26 Chemie Magazine april 2015
Foto: Henk Benting
Een héél gebouw van biocomposiet
De huidige petflessen zijn voor ongeveer een kwart biologisch.
Groene petfles uit afvalhout Eind dit jaar starten Cumapol uit Emmen en BioBTX uit Groningen op pilotplantschaal met de productie van 100 procent biogebaseerd pet (polyethyleentereftalaat) voor onder meer frisdrankflessen. De eerste grammen van het materiaal werden half maart gepresenteerd op het Biobased Business Event in Emmen, maar volgend jaar moeten er al enkele honderden kilo’s zijn geproduceerd. “De grondstof die voor bio-pet wordt gebruikt is afvalhout”, vertelt Marco Brons, directeur van Cumapol, een afkorting van custom made polymers. “Onze partner BioBTX in Groningen is erin geslaagd om hout via pyrolyse (verhitten zonder zuurstof) om te zetten in benzeen, tolueen en xyleen, vandaar BTX. Het product is identiek aan zijn fossiele broertje, dus je kunt het als ‘drop in’ gebruiken; je hoeft niets te veranderen aan je installaties. Je kunt het dus ook omzetten in paraxyleen en vandaar ben je met enkele stappen bij dimethyltereftaalzuur.” Om er pet van te maken moet dimethyltereftaalzuur reageren met bioMEG (mono-ethyleenglycol), dat Cumapol nu nog importeert uit India. “In de toekomst willen we lokaal geproduceerde reststromen gebruiken”, aldus Brons. “De productie van bio-MEG zou prima passen bij de bedrijvigheid in bijvoorbeeld Delfzijl.” Volgens Brons is er een grote markt voor groene kunststoffen, groot genoeg in ieder geval voor bio-pet en voor de ‘groene’ fles van Avantium gebaseerd op PEF (polyethyleenfuranaat). “Grote bedrijven zoals CocaCola en Pepsi Cola willen binnen nu en vijf jaar klimaatneutraal opereren. De huidige petflessen zijn voor ongeveer een kwart biologisch, met ons biologische tereftaalzuur kunnen ze 100 procent groen worden.”
Magnetrol werkt.
Dus dit werkt.
Dus dit werkt.
Chemische producten zijn van cruciaal belang in het leven van uw klanten. Niveauen debietcontrole op zijn beurt is van cruciaal belang om er voor te zorgen dat die chemische productie niet stokt. Vertrouw daarom op MAGNETROL voor controleoplossingen die werken. Al meer dan 80 jaar zorgen wij voor niveau-instrumentatie in de olie- en gasindustrie. Bovendien bieden we de technologisch meest geavanceerde niveau- en debietmeting die vandaag beschikbaar is. Vertrouw op MAGNETROL om uw proces zorgeloos en veilig te laten verlopen, zodat uw klanten op u kunnen rekenen.
magnetrol.com • +32-(0)52-45.11.11 • info@magnetrol.be
© 2015 Magnetrol International, Incorporated
2000 Proeffabriek voor wondermateriaal op Chemelot
vezels in een haar
28 Chemie Magazine april 2015
Wetenswaardig
Door houtpulp intensief te bewerken komen er ultrakleine cellulosevezels vrij. Een bundel van tweeduizend vezels is even dik als een mensenhaar. Deze nanocellulose (Cellulose NanoFibrils, CNF) is licht en sterk. Het heeft
een aantal unieke optische, barrière- en sterkte-eigenschappen. En omdat het volledig duurzaam is, is het zeer gewild als nieuw materiaal in met name de industrie- en transportsector. De proeffabriek is de eerste stap op weg naar de productie van CNF op commerciële schaal en zonder grote hoeveelheden afvalwater. Sappi verwacht dat de wereldmarkt voor het gepatenteerde product op termijn zal groeien tot 35 miljoen ton per jaar (2020). Ook verwacht het dat de nauwe samenwerking met andere ondernemingen en academische instellingen op de campus wederzijdse voordelen zal bieden. De vestiging van Sappi wordt financieel ondersteund door de provincie, omdat
dit een voorbeeld is van hoe de maakindustrie in Limburg kan worden verbonden met de op de campus aanwezige kennis en ervaring. Sappi is van oorsprong een ZuidAfrikaans concern, met wereldwijd tal van papierfabrieken, onder meer in Maastricht en Lanaken.
Nanocellulose.
foto: Shut terstock
Sappi, producent van pulp en papier, vestigt zich met een proeffabriek op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen. In de proeffabriek wordt een nieuw energiebesparend proces doorontwikkeld voor de productie van hoogwaardige nanocellulose, die uit houtvezel wordt gewonnen. De toepassingen van dit ‘wondermateriaal’ zijn divers: verpakking, touchscreens, auto-industrie, verf, voedingsmiddelen, beton en zelfs wondverzorging.
april 2015 Chemie Magazine 29
Chemelot-brandweer biedt assistentie bij Tilburgs treinincident
Door de gezamenlijke inzet van de brandweer Midden- en WestBrabant en de bedrijfsbrandweer van Chemelot was een treinincident met een lekkende spoorketelwagon met butadieen begin maart in Tilburg relatief snel onder controle. Ook bleef de overlast voor de omgeving tot een minimum beperkt. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
O
p 6 maart botste in Tilburg een passagierstrein tegen een stilstaande goederentrein. Door de botsing ontstond een lek in de laatste spoorketelwagon van de goederentrein, waardoor er butadieen kon ontsnappen. Deze grondstof voor de productie van kunststoffen werd vervoerd door DB Schenker in opdracht van SABIC en was afkomstig van Chemelot in Geleen. Clustercommandant Sasbout Korting van de brandweer Midden- en West-Brabant was op de bewuste vrijdagavond officier van dienst en kan zich de melding van het ongeval nog goed herinneren. “Ik werd gealarmeerd en na contact met de meldkamer bleek dat er midden in het centrum van Tilburg een spoor-
ketelwagon met lpg lekte. Meteen werd opgeschaald naar GRIP 2 (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure – red.). Eenmaal ter plaatse rook ik een geur die wel iets van lpg weg had. Na bestudering van het stofidentificatienummer op de spoorketelwagon en de vrachtbrief bleek het echter om butadieen te gaan. Dat is net als lpg een brandbaar en samengeperst gas waarvoor je vergelijkbare bestrijdings- en beheersmaatregelen neemt. Er werd op de meldkamer een operationeel team geïnstalleerd dat de coördinatie tussen partijen in goede banen leidde.” Ruim drie uur na de melding kreeg Korting opnieuw een telefoontje van de meldkamer. Hij hoorde dat de bedrijfsbrandweer van Chemelot onderweg was om assistentie te
VNCI verheugd over goede samenwerking
De VNCI is verheugd dat de samenwerking voor dit incident zo goed is verlopen en vindt het belangrijk om dit soort goede praktijken uit te dragen. Over het algemeen is er namelijk nog veel terughoudendheid bij overheden om de assistentie van het LIOGS (www.liogs. nl) in te roepen en daarmee ook gebruik te maken van het ICE-systeem, waar alle VNCIleden bij zijn aangesloten. De publiek-private samenwerking is bij incidenten met gevaarlijke stoffen van wezenlijk belang om incidenten snel en adequaat te bestrijden en om escalatie te voorkomen. 30 Chemie Magazine april 2015
foto: ANP
Samen lekkage te lijf
verlenen. Dit initiatief was genomen door Senior Distribution Safety Expert Henk Bril van SABIC, een keuze die voortvloeit uit het Europese ICEsysteem (Intervention in Chemical Transport Emergencies). Deze publiek-private samenwerking houdt in dat bij een vervoersincident het betrokken chemiebedrijf met raad en daad terzijde staat via informatie, praktische hulp en eventueel materieel om de schade te beperken. ICE zorgt er daarbij voor dat alles geregeld is om deze samenwerking mogelijk te maken.
Inspectie ter plaatse
De VNCI is al sinds de jaren negentig betrokken bij deze aanpak, die in Nederland via het LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen) loopt. Daarnaast heeft de VNCI eind 2014 alle veiligheidsregio’s de publicatie Vervoer gevaarlijke stoffen kenbare gebreken ketelwagens gestuurd. De vereniging wil hiermee de kennis over het vervoer van gevaarlijke stoffen bij alle stakeholders verbeteren. Bril was die vrijdagavond snel ter plaatse met ketelwagenexpert Wiel Vrolings van DB Schenker en Klaas van der Velde, officier van dienst van de bedrijfsbrandweer Chemelot. Uit
Veiligheid
hun gezamenlijke inspectie bleek dat het lek op de flens van de spoorketelwagon inmiddels was bevroren door koudkoken. Hierbij onttrekt een tot vloeistof samengeperst gas bij een lekkage zo veel energie uit de omgeving dat het lek zich door bevriezing vanzelf tijdelijk dicht. Dat betekent echter niet dat er geen maatregelen meer nodig waren. Korting: “We besloten in overleg met elkaar en op advies van Henk Bril niet te kiezen voor het aantrekken van de flens voor het dichten van het lek. Er zou namelijk een minimale kans blijven bestaan dat het lek hierdoor groter zou worden. In plaats daarvan kozen wij ervoor de lading onder streng gecontroleerde omstandigheden over te pompen naar een lege wagon.” Voor dit overpompen maakte de brandweer Midden- en West-Brabant dankbaar gebruik van de kennis, expertise en het materieel van de bedrijfsbrandweer van Chemelot. “Zaterdagochtend om zes uur waren wij met een brandweerwagen met speciale pompapparatuur in Tilburg aanwezig”, vertelt Van der Velde. “Rond elf uur begonnen we met overpompen en vijf uur later was de wagon leeg en kon de brandweer samen met ProRail starten met de
Het brandbare gas butadieen is onder streng gecontroleerde omstandigheden overgepompt naar een lege wagon.
‘ Geen alledaagse situatie dat een ketelwagon op het spoor midden in de stad staat te lekken’ berging van de passagierstrein en de beschadigde spoorketelwagon.”
Geslaagd
Clustercommandant Korting kijkt terug op een geslaagde samenwerking, net als bij de branden bij Chemie-Pack in 2011 en Shell Moerdijk in 2014. “Gelukkig hebben wij niet te vaak met dit soort incidenten te maken. Het is voor ons geen alledaagse situatie dat een ketelwagon op het spoor midden in de stad staat te lekken. Maar áls het gebeurt, is het goed om te weten dat je op elkaar terug kunt vallen. Bijvoorbeeld om gebruik te maken van de grote schuimvoorraden waarover bedrijfsbrandweren beschikken om branden met chemische stoffen te bestrijden. Wij oefenen regelmatig met de bedrijfsbrandweren in onze
regio, die zich uitstrekt van Bergen op Zoom tot Tilburg en veel BRZObedrijven bevat. Maar een realistische oefening met een incident op deze schaal heb ik alleen nog maar meegemaakt in oefencentra in Zweden en Engeland.” De soepele samenwerking tussen de bedrijfs- en publieke brandweer onderstreept volgens Bril de grote waarde van het ICE-systeem. “De brandweer was er al snel achter dat het om een vrij kleine lekkage ging. Daarom was het niet nodig om een groot gebied af te zetten, waardoor de hinder voor de omgeving en het treinverkeer relatief beperkt bleef. Zo was er bijvoorbeeld geen grootschalige ontruiming van de bewoners langs het spoor nodig. Dat is bij andere vergelijkbare incidenten zeker niet altijd het geval." p april 2015 Chemie Magazine 31
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
Sara Barberá Meliá PROCESTECHNOLOOG bij Kolb Moerdijk
Met een wonderbaarlijke combinatie van een Brabants en Spaans accent vertelt Sara Barberá Meliá, procestechnoloog bij Kolb Moerdijk, dat ze 100 procent tevreden is met haar baan. “Dat hoor je niet vaak zeker? Nederlanders vinden altijd dat alles beter moet.” Tekst: Inge Janse
Foto: Jet van Schie
‘Ik werk in een heel erg grote wasmachine’ 32 Chemie Magazine april 2015
Arbeidsmarkt
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam?
Ik ben Sara Barberá Meliá en werk bij Kolb Moerdijk als procestechnoloog. Ik optimaliseer de productieprocessen; ik bedenk bijvoorbeeld dat we een product met minder energie kunnen maken, maak het ontwerp en begeleid de bouw en ingebruikname. Bij Kolb ben ik de enige échte procestechnoloog en werk daarbij samen met mijn leidinggevende, de site engineer. Kolb is een Zwitsers bedrijf dat in 1993 in Nederland begon. In 2007 is de Kolb Group overgenomen door KLK, een Maleisische onderneming die voornamelijk palmolie maakt. Het heeft raffinaderijen waarin het palmolie verwerkt tot bijvoorbeeld grondstoffen die Kolb gebruikt. KLK heeft vorig jaar ook chemiebedrijf Tensachem in Luik gekocht om zijn positie op de Europese markt te verstevigen.
2
Wat vertel je je kleine nichtje als zij vraagt wat voor werk je doet?
Ik werk in een grote fabriek en zorg ervoor dat deze altijd draait en dat steeds efficiënter doet, bijvoorbeeld door minder energie te gebruiken. En als we meer willen produceren, dan zorg ik er van het begin tot het einde voor dat er een fabriek bijgebouwd wordt. Eerst ga ik dan tekenen. Want hoe moet de fabriek eruitzien? Daarna gaan collega’s de fabriek bouwen, waarna ik alles werkend moet krijgen door deze goed aan te sluiten. Vergelijk het maar met een wasmachine, die moet je ook aansluiten. Deze fabriek is alleen wel vele malen groter. (lachend) Ik werk in een heel erg grote wasmachine. Sara Barberá Meliá: ‘Ik zeg wél altijd: ‘Als ik een zak met geld krijg, dan ga ik lekker terug naar Spanje.’’
3
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen?
Ik kom uit Torreblanca, een heel klein kustdorp in de april 2015 Chemie Magazine 33
e
‘De uitbreiding met een vierde reactor is het grootste project dat ik ooit heb gedaan’ Curriculum vitae Naam Sara Barberá Meliá Leeftijd 34 Woonplaats Tilburg (“Dat is, afhankelijk van de files, 45 minuten à 1 uur rijden, dus dat is prima te doen.”) Huwelijkse staat In 2011 in Spanje getrouwd Kinderen Geen Opleidingen Chemical engineering (bachelor, Universidad Politécnica de Valencia), European Project Semester (University College of Engineering Copenhagen) Nevenactiviteiten Geen (“Ik heb al een heel druk leven buiten mijn werk, dus ik weet niet waar ik de tijd vandaan zou moeten halen voor nóg meer werk.”) Werkgevers Procestechnoloog bij Kolb Moerdijk (2008-2013 en 2014-nu), procestechnoloog bij DSM (20132014), R&D-coördinator bij Ecco Leather BV (2003-2008)
buurt van Valencia. Toen ik voor het eerst chemie kreeg op de middelbare school vond ik het gelijk heel leuk. Binnen een paar maanden wist ik dat ik dáár iets mee wilde doen. Toen ik 18 was, ging ik daarom chemische technologie studeren op de universiteit van Valencia. Tijdens die studie heb ik een half jaar stage gelopen in Denemarken, waar ik ook mijn Nederlandse partner ben tegengekomen. Na afronding van mijn studie heb ik nog stage gelopen bij General Electric in Bergen op Zoom, wat nu SABIC is. Ik deed dat om werkervaring op te doen in het buitenland, maar na die stage ben ik hier gelijk gebleven. Ik kon alleen moeilijk aan het werk komen in de chemie, want 34 Chemie Magazine april 2015
in 2002 vielen er veel ontslagen. Na een half jaar kon ik terecht bij Ecco, de Deense schoenenfabrikant. Eerst werkte ik op het lab, maar ik ging al snel naar de afdeling productontwikkeling. Dat heb ik bijna vijf jaar met veel plezier gedaan, maar toen wilde ik iets met mijn studie gaan doen. Zodoende kwam ik in 2008 bij Kolb terecht als procestechnoloog.
4
Wat vind je zo leuk aan wat je doet?
De veelzijdigheid. Ik ben met heel veel verschillende dingen bezig. De ene dag loop ik in de fabriek omdat een operator een probleem heeft dat hij niet kan oplossen, de andere dag krijg ik een grote opdracht en zit ik heel de dag op kantoor ontwerpen te maken. Vervolgens zie ik dat ontwerp gebouwd worden zoals ik het in gedachten had. Dat is het mooiste van mijn werk. Daarnaast moet ik creatief en analytisch zijn. Die combinatie past goed bij mij. Ik krijg een probleem voor mijn neus en moet dan uitzoeken wat de oorzaak is. Daarna moet ik een creatieve oplossing verzinnen, of een methode om het probleem minder groot te maken.
5
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots?
In 2012 is bij Kolb de vierde reactor gebouwd, dus de plek waar grondstoffen omgezet worden in producten. Dat was een enorme investering van KLK. Die uitbreiding is het grootste project dat ik ooit heb gedaan. Zo waren er op het hoogtepunt tweehonderd man on site mee bezig. Ik was verantwoordelijk voor de engineering en het opstarten van de fabriek. Tijdens de constructie was ik daar iedere dag mee bezig. Ik zou wel weer eens zo’n project willen!
6
Wat drijft je in je werk?
In mijn vak zijn er altijd ontwikkelingen gaande. Ik moet echt blijven innoveren en bij de tijd blijven. Dat doe ik door eens per jaar op cursus te gaan. Zo heb ik vorig jaar een cursus van drie dagen gevolgd over explosieveiligheid. Doe ik dat niet, dan wordt mijn werk monotoon. Juist doordat ik bij moet blijven en iedere keer andere opdrachten krijg, blijft mijn werk heel interessant en boeiend. Daarnaast geeft het bereiken van doelen me veel voldoening. Mijn werk is heel projectmatig, dus ik heb steeds nieuwe doelen, waarna ik weer verderga. Gelukkig is er veel te doen. Ik kan daar oneindig lang mee doorgaan.
7
Wat levert je werk je op?
Ik verdien goed, maar ik vind het belangrijker dat ik veel voldoening uit mijn werk haal. Iedere dag bereik ik wel iets. Daarnaast is mijn werk divers en biedt het voldoende uitdaging. Zo moesten we laatst een norm voor instrumentele beveiliging implementeren. Dan moet ik alles uitzoeken, want hoe werkt dat eigenlijk? Daarna zorg ik voor de implementatie, wat een hele tijd duurt. Dat zijn flinke uitdagingen.
8
Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage?
Daar zie je er thuis veel van, zoals was- en schoonmaakmiddelen, shampoos, crèmes en cosmetica. In al die artikelen zit ons product, een oppervlakte-actieve stof die ervoor zorgt dat vet en water met elkaar mengen.
9
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet?
Ik wil niets anders doen. Ik heb mijn plekje gevonden.
Arbeidsmarkt De oppervlakte-actieve stof die ervoor zorgt dat vet en water mengen zit onder meer in was- en schoonmaakmiddelen.
Iedereen wil altijd maar meer, maar ik heb gezien dat je daar niet per se gelukkig van wordt. Op een gegeven moment moet je ook tevreden zijn. (lachend) Dat hoor je niet vaak zeker? Nederlanders vinden altijd dat alles beter moet. Maar ik zeg wél altijd: als ik een zak met geld krijg, dan ga ik lekker terug naar Spanje. De kwaliteit van leven is daar beter. Maar de werkgelegenheid, hè? Als je moet leven van 1000 euro per maand, dan ben je alleen aan het overleven en kun je niet genieten van de dagelijkse zon. Bovendien is het daar in de zomer met 40 graden niet lekker, hoor. In Nederland klaagt iedereen dat het altijd regent, daar klaagt iedereen dat het altijd zo heet is.
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar?
Dan ziet mijn leven er ongeveer hetzelfde uit. Misschien werk ik hier, misschien werk ik ergens anders, maar ik blijf in ieder geval in de engineering. Ik weet al heel lang dat ik geen mensen wil aansturen. Word ik manager, dan moet ik de techniek achter me laten. Ik blijf me liever specialiseren en krijg graag nieuwe uitdagingen, maar verder vind ik het prima zoals het is. Relaxed, hè? p
Sara speelt klarinet (inclusief wekelijkse repetitie en zo’n vijf keer per jaar een optreden met een orkest), yogaat en doet iedere zaterdagochtend aan hardlooptraining (“Maximaal zestien kilometer. Maar toen ik 19 was, heb ik een keer anderhalve marathon gerend in de bergen”). Bovendien koken Sara en haar man heel veel met vrienden (“We hebben altijd mensen over de vloer om mee te eten. Spanjaarden kunnen nu eenmaal goed koken”).
Foto: Jet van Schie
?
Wie is Sara Barberá Meliá naast haar werk?
april 2015 Chemie Magazine 35
Trinseo en FujiFilm genomineerd voor responsible Care-prijs 2015
BijdRagen aan een gRoeneRe weReld
Ook dit jaar reikt de VNCI weer de Responsible Care-prijs uit aan de grootste uitblinker op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid en ketenbeheer. De twee genomineerden willen de wereld groener maken door slim energie te besparen en door blauwe energie op te wekken. Tekst: Marloes Hooimeijer
VeRKieZing winnaaR
Een onafhankelijke jury, bestaande uit vertegenwoordigers van overheid, belangenorganisaties en bedrijven, heeft in maart uit zeven inzendingen de twee genomineerden gekozen. Deze maand bezoeken de juryleden en een filmploeg die twee bedrijven en worden hun Responsible Care-projecten in beeld gebracht. De VNCI publiceert de filmpjes op 11 mei op haar website, waarna het publiek op zijn favoriet kan stemmen. De jury neemt de stemmen van het publiek mee in haar uiteindelijke besluit wie de winnaar is. Op donderdag 11 juni wordt de winnaar bekendgemaakt tijdens de VNCI-jaarvergadering. 36 Chemie Magazine april 2015
Responsible Care
Verwijdering van de oude warmtewisselaar.
Overige aanmeldingen
Foto: Huib de Jonge
Eastman
Trinseo Netherlands
Verbetering energie-efficiëntie door stoomrecompressie
Trinseo Netherlands, voorheen Styron, produceert op het Industry Park Terneuzen onder meer de grondstof styreen en de kunststoffen polystyreen en latex. Het gebruikt daarvoor stoom op verschillende drukniveaus. Maar die niveaus zijn soms suboptimaal en dat is toch zonde, zo concludeerde styrene technology center leader Adrie Overdulve in 2013. Inmiddels heeft hij daarvoor, samen met z’n team, een praktische oplossing uitgedacht en uitgevoerd, waarmee Trinseo de nominatie voor de Responsible Care-prijs binnenhaalde. Overdulve licht het project toe: “Op onze site hebben afnemers de keuze uit stoom met een druk van 3, 12 en 35 bar. Wie een tussenliggend niveau nodig heeft, past hogere druk stoom toe en vernietigt daarbij de overtollige kinetische energie via een regelklep. Omdat dit niet kosten- en niet energie-efficiënt is, hebben wij gezocht naar een mogelijkheid om stoom van 3 bar op te waarderen naar 5 bar, zodat we minder van de duurdere 12 bar hoeven af te nemen van het grid om onze processtroom te verdampen. In april 2014 werd er een thermocompressor geïnstalleerd (een investering van 640 duizend euro, met een terugverdientijd van één à twee jaar). De door 12 bar aangedreven stoomjet deed meteen wat-ie moest doen. Tegelijkertijd is het aan de proceskant gelukt de verdampingstemperatuur nog wat te verlagen, door gebruik te maken van azeotrope mengsels, die een lager kookpunt hebben.” De thermocompressor maakt de site als geheel energie-efficiënter omdat er – zeker in de zomermaanden – een overschot aan stoom van 3 bar is, dat anders moet worden afgeblazen of weggecondenseerd. “Het is onmogelijk voor sites als Industry Park Terneuzen om op alle benodigde drukniveaus stoom via een grid aan te bieden. Dow, de eigenaar van het grid, is blij met deze oplossing”, aldus Overdulve. Die volgens de jury ook als “voorbeeld voor andere geïntegreerde sites” kan dienen. Hij is “heel trots” op het project én op de nominatie. “De chemie is een volwassen industrie en kan weleens het idee hebben dat alle opties ooit al eens doordacht zijn. Toch kan een frisse kijk opeens weer een idee opleveren waarvan je later zegt: ‘Verrek, zo weten we toch weer een leuke besparing te realiseren!’ Energieverbruik is zó’n grote kostenpost in ons proces, als we daarop besparen, kunnen we concurrerender zijn en tegelijkertijd bijdragen aan de doelstellingen voor CO2-reductie van de BV Nederland. Groene energie opwekken is mooi, maar alle energie die de industrie überhaupt niet gebruikt, dus niet opgewekt hoeft te worden, is nóg groener.”
In 2006 startte Eastman met een grootschalig project om te komen tot een integrale aanpak voor veilige Regalite-harsen, onder meer gebruikt in de verpakkingsindustrie. Eind 2014 nam het bedrijf een nieuwe destillatietoren in gebruik. “Door de toepassing daarvan bevatten onze producten minder onzuiverheden en wordt de gezondheid beter beschermd”, schrijft het bedrijf in de aanmelding. Bovendien zijn er door eigen destillatie minder transportbewegingen nodig. Regalite-harsen verlagen de smeltviscositeit van plastics (minder CO2-uitstoot) en verbeteren de dampbarrière (langer vers en minder verspilling).
ExxonMobil
Omdat het statement ‘Nobody gets hurt’ van ExxonMobil niet alleen geldt voor de eigen medewerkers, maar ook voor medewerkers van aannemers, kent het bedrijf het Buddy Manager Programma. De Buddy Manager coacht, ondersteunt en helpt de aannemer, zodat die “zich betrokken voelt, gelooft in ‘Nobody gets hurt’ en goed geïnformeerd is over de regels, procedures en systemen van ExxonMobil om dit te kunnen realiseren”.
Trinseo (2)
Met het project ‘Wereld van plastics’ wist Trinseo afgelopen jaar samen met natuurorganisaties en basisscholen de bewustwording over plastic afval te vergroten. In twee maanden tijd werden circa 1500 basisschoolleerlingen (groep 7 en 8) op educatieve en interactieve manier door Trinseo-vrijwilligers voorgelicht over onder meer de productie van plastics en het belang van recyclen. In de inzending schrijft de styreen-monomeerfabrikant: “Het project geeft aan dat de samenwerking tussen een natuurorganisatie en een chemisch bedrijf wel degelijk kan resulteren in een prachtige prestatie.”
april 2015 Chemie Magazine 37
Yara (1)
FOTO: FR ANK VAN BEEK / HOLL ANDSE HOOgTE
Koning Willem-Alexander opent de Blue Energy proefinstallatie op de Afsluitdijk, november 2014.
Fujifilm manufacturing europe membraanontWiKKeling Voor BLUE ENERGY
“Er zijn maar weinig bedrijven die in hun eentje kunnen innoveren, daarvoor gaat de wereld veel te snel. Je zou stom zijn als je niet van elkaar zou leren”, zegt Peter Struik, president van Fujifilm Manufacturing Europe. Hij reageert daarmee op het oordeel van de jury die het project ‘Membraanontwikkeling voor blue energy’ prijst als “sector-overstijgend initiatief”. Sinds enige jaren maakt Fujifilm membranen voor gas- en waterzuivering, afgeleid van de eigen fotorolletjestechnologie. Het zijn dit soort ‘ion exchange membranen’ dat het nu inbrengt in het project Blue Energy. In november opende de koning hiervoor een proefinstallatie op de Afsluitdijk. Fujifilm onderzoekt er samen met watertechnologisch instituut Wetsus en REDstack of zij RED-technologie (Reverse Electro Dialysis), waarbij door het mengen van zoet en zout water elektriciteit wordt opgewekt, winstgevend kunnen exploiteren. Struik: “Onze membranen bestaan uit een ion-selectieve laag op een poreuze, doorlatende drager. In de proefinstallatie kijken we hoe we het membraan chemisch zo kunnen optimaliseren dat er zo min mogelijk energie nodig is om blauwe energie op te wekken. We testen ook hoe we de lagen en spacers in het membraan het beste kunnen opbouwen.” De potentiële bijdrage van blauwe energie aan duurzaamheid, en dus van dit project, spreekt volgens Struik voor zich: “Het kan een belangrijke nieuwe energiebron vormen. Je bent niet afhankelijk van het weer, zoals bij zonne- en windenergie; zolang het water maar blijft stromen, heb je leveringszekerheid. Bovendien hoeven er geen discussies te worden gevoerd over horizonvervuiling door windmolens, biedt het een oplossing voor Slochteren en zijn we niet afhankelijk voor onze energievoorziening van de politieke situatie in de wereld. Onze ambitie is om met blue energy de prijzen voor wind- en zonne-energie in eerste instantie te evenaren en daarna een lagere prijs te kunnen neerzetten.” En voor de langere termijn is zelfs een riviermonding in zee wellicht geen vereiste meer: “Er lijken ook mogelijkheden de technologie in een gesloten systeem toe te passen, waarbij je restwarmte van bijvoorbeeld een chemiesite benut om energie op te wekken uit oplossingen met hoge en lage concentraties zout.” Maar zover is het nog niet. Het is eerst zaak om het opgewekte vermogen per vierkante meter membraan op te voeren. Het uiteindelijke doel is een commerciële centrale op de Afsluitdijk van 200 megawatt (genoeg energie voor 500.000 gezinnen). Struik: “We zijn nu met het ministerie in gesprek over een versnellingstraject, zodat we meer mensen op het project kunnen zetten. Maar dan nog zal die centrale er niet vóór 2020 staan.” 38 Chemie Magazine april 2015
Yara in Sluiskil heeft samen met milieuorganisaties en overheid het concept ‘Biodiversiteit en tijdelijke natuur’ in de praktijk gebracht, bijvoorbeeld door broedbakken voor scholeksters te plaatsen en op het terrein metershoog olifantsgras te laten groeien. “Dat niet alleen een prima beschutting vormt voor allerlei dieren, maar tevens wordt getest als nieuw concept om verontreinigde grond biologisch schoon te maken”, licht Yara toe in zijn inzending. Rondom het terrein is inmiddels een informatieve wandelroute uitgezet.
Yara (2)
Met zijn industriële producten richt Yara zich op reductie van schadelijke stikstofemissies door industriële installaties (NOxCare) en transportuitlaatgassen (Air1). “De impact van de producten is enorm”, benadrukt Yara op het aanmeldformulier. “In 2014 werd hiermee een NOxreductie gerealiseerd van 1 miljoen ton, wat overeenkomt met de totale NOx-uitstoot van een land ter grootte van Duitsland of Frankrijk. Bij de productie van 1 ton NOxCare komt weliswaar 400 gram NOx vrij, maar bij het gebruik van diezelfde ton wordt maar liefst 600 kilogram NOx gereduceerd.”
ReSPonSiBle CaRe-PRijS De VNCI reikt jaarlijks de Responsible Care-prijs uit aan het meest inspirerende en aansprekende RC-project uit de Nederlandse chemische industrie. Het winnende project moet zorgen voor een substantiële verbetering van prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid en/of ketenbeheer. De VNCI wil haar leden met deze prijs stimuleren en inspireren nog actiever te zijn op dit vlak. Meer informatie: Geoffrey Schouten, beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid, 070 337 87 47 of schouten@vnci.nl
Een optimale investering!
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Standaard oplossing voor vele toepassingen Het modulair opgebouwde V2001-ventiel is het ideale regelventiel voor zowel de machinebouw als de lichte industrie.
Forwarding is our passion. Since 1879.
Dankzij de geïntegreerd aangebouwde klepstandsteller - en daarmee de afwezigheid van extern leidingwerk - is de V2001 een zeer robuust en betrouwbaar regelventiel.
Leschaco – your specialist for supply chain solutions.
Veelal uit voorraad leverbaar
We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.
Geïntegreerd aangebouwde klepstandsteller Inzetbaar bij medium temperatuur tussen –20 en +300˚C; afhankelijk van de uitvoering
Leschaco Nederland B.V. Hoogvlietsekerkweg 164 NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet
A01104NL
phone (31) 10.7541 600 | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
Onderhoudsvrije asafdichting
SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Signaalrood 10 · 2718 SH Zoetermeer Tel. 079 361 05 01 · Fax. 079 361 59 30 info@samson-regeltechniek.nl www.samson-regeltechniek.nl SAMSON GROUP · www.samsongroup.net
Betrokkenen benoemen tijdens Rail Safety Days wat nog beter moet
Spoortransport kan nog veiliger Het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor is relatief veilig, maar kan nog veiliger als partijen nauwer samenwerken. Dit bleek tijdens de Rail Safety Days die spoorwegvervoerder DB Schenker begin april organiseerde. Samen leren van incidenten, bevorderen van een goede veiligheidscultuur in de keten en investeringen in techniek en infrastructuur kunnen hieraan bijdragen. Tekst: Erik te Roller
‘R
oomser dan de paus zijn kost meer, maar dat haal je er weer uit door minder ongelukken, waardoor je dus minder materiële schade en reputatieschade lijdt. Uiteraard gaat het ook om het voorkomen van persoonlijke ongevallen.” Dit zei inkoopmanager Àlvaro Torres Centellas van OCI Nitrogen op het congres tijdens de Rail Safety Days op Chemelot begin april, georganiseerd door spoorwegvervoerder DB Schenker. Hij riep collegabedrijven op om met hun eisen aan het vervoer van chemicaliën verder te gaan dan de wet voorschrijft. Het bedrijf gebruikt voor het vervoer van met name ammoniak bijvoorbeeld geen wagons meer “uit grootmoeders tijd”, van dertig à veertig jaar oud, maar wagons daterend vanaf 2005. Vervoerders en chemiebedrijven nemen geleidelijk aan steeds meer technische maatregelen om de veiligheid van het materieel te verbeteren. SABIC bijvoorbeeld huurt vierhonderd wagons die eind dit jaar allemaal van crash buffers voorzien zullen zijn. Verbeterde inspectie aan de hand van de uitgave Kenbare gebreken ketelwagens van DB Schenker en de VNCI heeft er inmiddels toe geleid dat deze lek-
40 Chemie Magazine april 2015
kages met de helft zijn afgenomen, wat behalve voor het milieu ook van belang is voor de veiligheid.
Rood sein
Verder werken de vervoerders, zoals DB Schenker en ProRail, met behaviour based safety aan een betere veiligheidscultuur. In het verlengde hiervan ligt het gezamenlijk analyseren van incidenten en het gezamenlijk leren hiervan. Zo werken ProRail, DB Schenker en SABIC samen bij het onderzoek naar het incident waarbij een passagierstrein op 6 maart 2015 in Tilburg door een rood sein reed en op een goederentrein met onder andere een ketelwagen met butadieen botste. De plaatselijke brandweer was zo verstandig om er meteen specialisten van SABIC bij te halen om de 50 ton butadieen over te pompen. Het incident in Tilburg maakt duidelijk dat de veiligheid niet alleen van de wagons afhangt. Uit cijfers tot en met 2013 blijkt dat treinen zo’n 150 keer per jaar door rood licht rijden en dat de verbetering van de veiligheid op dat punt stagneert. Henk Bril, ambassadeur transportveiligheid bij SABIC, begrijpt dan ook niet dat de overheid het nieuwe automatische treinbeveiligingssysteem ERMTS alleen op drukke lijnen in de
Randstad wil invoeren en daar twaalf jaar de tijd voor neemt. “De Onderzoeksraad voor de Veiligheid hamert al jaren op maatregelen om het rijden door een rood sein te voorkomen. Bij elk incident staan weer politici op die pleiten voor het stoppen van vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. Dat kan echter niet, tenzij we terug willen naar het tijdperk van voor de stoommachines. De oplossing is eenvoudig: investeer meer in de veiligheid van de infrastructuur. Er bestaat niet zoiets als nul risico, maar je kunt wel de kans op ongelukken verkleinen en zorgen dat de gevolgen beperkt blijven van de ongelukken die toch nog plaatsvinden.”
Ontsporing
Luc van de Velde, voorzitter van Cefics Rail Issue Team en werkzaam bij Ineos Olefins & Polymers Europa, wijst erop dat de European Rail Agency (ERA) heeft aangegeven dat het invoeren van veiligheidsmanagementsystemen voor het spoor en goede onderhoudssystemen voor wagons en infrastructuur kunnen leiden tot een halvering van het aantal ontsporingen. Tevens benadrukte hij het belang van best practices zoals die door Cefic worden opgesteld.
foto: Jacques Spuisers
Transportveiligheid
Demonstratie van bedrijfsbrandweer van Chemelot en regionale brandweer.
‘ Er bestaat niet zoiets als nul risico, maar je kunt wel de kans op ongelukken verkleinen’ Een duidelijk voorbeeld van het beperken van de gevolgen is het convenant uit 2012 tussen overheid, ProRail, vervoerders, tankopslagbedrijven en chemiebedrijven over het dusdanig samenstellen van treinen dat wagons met brandbare gassen en brandbare vloeistoffen niet naast elkaar voorkomen. Dit om te voorkomen dat er bij een botsing of ontsporing een vloeistofbrand onder een wagon met gas kan ontstaan, wat tot een grote explosie kan leiden. Momenteel voldoet bijna 100 procent van de goederentreinen aan dit convenant. Hierdoor is ook het risico (kans maal gevolg) van het transport van gevaarlijke stoffen door Nederland sterk verminderd.
Transparantie-paradox
Meer openheid is gewenst, zowel binnen de bedrijven, tussen de bedrijven als tussen bedrijven en de overheid. DB Schenker liep echter onlangs tegen de zogenoemde
‘transparantie-paradox’ aan. Arno van Deursen, chief operating officer van het bedrijf, vertelt: “Nederland is het enige land waar je geen chloorwagons met andere wagons mag combineren. Een trein uit Duitsland voldeed niet aan die regel. We ontdekten dat te laat en hebben dit vervolgens bij de autoriteiten gemeld. Het gevolg is dat ons nu een boete van 250.000 euro boven het hoofd hangt.” DB Schenker Rail is bezig uit te groeien tot een pan-Europese vervoerder en heeft als geen ander bedrijf te maken met de verschillen in regelgeving en systemen. Als een goederentrein van Nederland naar Bulgarije rijdt, moet het eindlicht bijvoorbeeld vijf keer verwisseld worden. De grootste wens van het bedrijf is dan ook een harmonisatie van Europese wetgeving voor het spoorvervoer. Dat loopt traag, omdat veel spoorbedrijven in Europa nog in nationale handen zijn. “Op het
Lekkende afsluiter
De bedrijfsbrandweer van Chemelot en de regionale brandweer demonstreerden tijdens de Rail Safety Days hoe ze omgaan met een lekkende afsluiter van een ketelwagen met ammoniak. In hun afgesloten pakken leken ze wel ruimtevaarders op Mars. Ze installeerden een waterscherm van omhoog spuitende waterstralen uit een slang om het vrijkomende en wegwaaiende ammoniakgas mee op te vangen. Tegelijkertijd verzamelden ze de uitstromende ammoniakvloeistof met behulp van een brede slurf in een soort grote kunststof zak. Toen de druk was afgenomen, draaiden ze een plug in de afsluiter en was het lek gestopt. (Ter geruststelling: bij de demonstratie is alleen water gebruikt.)
spoor is te weinig concurrentie. Je kunt slechts kiezen uit een handvol vervoerders”, aldus Jos Verlinden, directeur transport en logistiek van Cefic. “Bij het wegvervoer verloopt de innovatie veel sneller.” Om de impasse te doorbreken stelt Henk Bril van SABIC voor om Europese corridors in te stellen, bijvoorbeeld van Rotterdam naar Genua, en op die corridors met uniforme systemen en regels te werken. Als dat een succes is, kan dit elders in Europa worden overgenomen en versnelt dat dus de harmonisatie. p april 2015 Chemie Magazine 41
Elektronenmicroscopische opname van de nieuwe katalysator, bestaande uit de metalen ruthenium en palladium, te zien als grijs-witte bol. Rechts een uitvergroting van de katalysator, waarbij de roze bolletjes ruthenium en de blauwe bolletjes palladium voorstellen. Het molecuul luvelinezuur (links) wordt omgezet in γ-valerolacton (rechts).
Scheikundigen van de Universiteit Utrecht hebben samen met Britse en Amerikaanse collega’s een nieuwe (herbruikbare) katalysator ontwikkeld die biomassa sneller en efficiënter omzet in waardevolle hernieuwbare producten. Het onderzoek werd uitgevoerd binnen het publiek-private samenwerkingsverband CatchBio. De katalysator versnelt zeer selectief een van de chemische reacties die nodig zijn voor de verwerking van cellulose, een onderdeel van plantenmateriaal. Bij deze reactie wordt levulinezuur omgezet in 42 Chemie Magazine april 2015
een volgende groene chemische bouwsteen, γ-valerolacton. Uitgebreid onderzoek leidde tot de ontwikkeling van een katalysator gebaseerd op de metalen ruthenium en palladium. Deze stuurt de omzetting veel sneller dan bestaande katalysatoren en doet dat bovendien heel specifiek, waardoor minder afval wordt geproduceerd. “Voor dit onderzoek hebben wij nauw samengewerkt met een aantal chemische bedrijven. Zij zijn zeer geïnteresseerd in deze katalysator”, aldus Bert Weckhuysen, hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse aan de Universiteit Utrecht.
Het publiek-private samenwerkingsverband CatchBio, dat zich richt op het ontwikkelen van schone manieren om nieteetbare biomassa te verwerken, is in 2008 opgericht en bestaat uit 21 partners van Nederlandse universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijfsleven. Er wordt aan meer dan zestig onderzoeksprojecten gewerkt, met een totaal budget van 28 miljoen euro. Dit geld is opgebracht vanuit de deelnemende bedrijven, onderzoeksinstellingen en het SmartMix-programma van het ministerie van Economische Zaken.
Uitgelicht
april 2015 Chemie Magazine 43
Is lage olieprijs de nieuwe game changer?
Eerste barsten in belofte schaliegas Jarenlang leken schaliegas en -olie het gouden ei voor de industrie in de Verenigde Staten. Nieuw onderzoek laat zien dat het effect misschien wel meevalt. Bovendien lijkt de lage olieprijs een deuk in het rooskleurige beeld te slaan. Tekst: Inge Janse
1
Is er echt sprake van ‘reshoring’ in de VS?
De Verenigde Staten claimden het de afgelopen jaren groots en meeslepend: schaliebronnen zorgen voor reshoring. Bij deze tegenhanger van offshoring komen bedrijven terug die het moederland de afgelopen tientallen jaren verlieten, inclusief de vele bijbehorende banen. Maar in het vakblad ICIS Chemical Business verscheen in februari een tegengeluid: onderzoek van de Information Technology and Innovation Foundation (ITIF) laat zien dat de groei in de maakindustrie van de VS vooral cyclisch is en zich niet
44 Chemie Magazine april 2015
illustr atie: ha jo de reijger
D
e afgelopen jaren ontpopte de VS zich als het land van melk en honing voor de chemie. Sinds 2010, het moment dat bedrijven serieus veel schaliegas en -olie gingen oppompen, lijkt elk energie-intensief chemiebedrijf er elke maand een nieuwe miljardeninvestering aan te kondigen. De lage olieprijs lijkt niettemin een deuk in dat beeld te slaan. Want nu de prijs rond de 50 dollar schommelt, zijn die moeilijk open te breken schalielagen opeens een stuk minder rendabel. En dus rijzen er vragen over welke effecten schaliegas en -olie écht hebben op de vaak aangekondigde renaissance van de industrie in de VS en wat dit betekent voor de chemie in Europa.
laat opjagen door wat schalieputten. Zo waren er in 2013 nog steeds 2 miljoen minder banen en 15 duizend minder fabrieken dan in 2007, het hoogtepunt uit de geschiedenis van de maakindustrie in de VS. De terugkeer van banen naar de VS zou slechts bescheiden zijn, en bovendien besteedt de maakindustrie nog altijd in hetzelfde tempo werk uit aan overzeese gebieden. De conclusie van het rapport is dan ook hard: “De maakindustrie in de VS bevindt zich in een staat van gematigde, cyclische groei, en ondergaat geen renaissance.”
Schaliegas
3
Wie zijn de slachtoffers van schalietegenvallers?
Bedrijven die willen profiteren van goedkoop gas worden geconfronteerd met een minder aantrekkelijke businesscase. Neem bijvoorbeeld Oneok, een bedrijf dat in de VS in een hoog tempo fabrieken bouwt om schaliegas te splitsen in aardgas en grondstoffen zoals butaan, ethaan en propaan. Dat ging lange tijd goed, maar nu heeft het bedrijf de bouw van drie van deze installaties stopgezet, weet vakblad ICIS. De fabrieken zouden eind 2016 operationeel worden, maar Oneok wacht tot de olieprijs weer hoger ligt, zodat het zijn producten met winst kan verkopen. Ook de markt voor gas to liquids (GTL) ziet de lage olieprijs met lede ogen aan. Schaliegas zorgde in eerste instantie voor veel en goedkoop gas, waardoor de omzetting naar vloeistoffen die konden concurreren met olie-gebaseerde producten prima uitpakte. Maar door de lage olieprijs kan GTL minder goed concurreren met olie, waardoor het minder aantrekkelijk wordt om uit te voeren.
Fracking is duur, terwijl Saudi-Arabië enkel een gat in de grond hoeft te slaan en de olie spuit omhoog
2
Welke invloed heeft de lage olieprijs op schalie?
Het zorgde voor glimmende ogen in alle landen buiten de VS: de in 2014 gekelderde olieprijs. Door de 20 duizend aangeboorde schaliebronnen sinds 2010 is de olieproductie in de VS met eenderde toegenomen, waardoor er opeens eerder te veel dan te weinig aanbod is. De prijs van een vat olie is mede daardoor in een half jaar tijd met de helft gedaald, wat volgens velen het nekschot zou zijn voor de kostbare winning van schaliegas en -olie. Het liberale opinieblad The Economist is het daar in eerste instantie mee eens.
Want fracking, de technologie om de in schalielagen opgesloten gas en olie los te wrikken, is een dure manier om te produceren. Bovendien kan de opbrengst van een put in een jaar tijd tot 70 procent afnemen, waardoor er constant nieuwe bronnen aangeboord moeten worden. Saudi-Arabië hoeft daarentegen enkel een gat in de grond te slaan en de olie spuit spontaan en langdurig omhoog. Het lijkt er daarom sterk op, concludeert The Economist, dat Saudi-Arabië de lage olieprijs voor lief neemt om zo de zwakke concurrenten – in ieder geval tijdelijk – uit de weg te ruimen door ze bankroet te laten gaan.
4
Gooit schalie de handdoek in de ring?
Die kritische noten nemen niet weg dat zowel The Economist als zakenblad Forbes nog altijd een glorieuze toekomst weggelegd ziet voor de onconventionele grondstof. De frackingtechnologie is namelijk nog jong en voor verbetering vatbaar. Zo is de productieprijs per vat schalie-olie alleen al in 2014 gedaald van 70 naar 57 dollar. Daarnaast maakt het mogelijke handelsakkoord tussen Europa en de VS (Transatlantic Trade & Investment Partnership) het makkelijker om schaliegas en -olie te exporteren, waardoor de markt groter wordt en de afzetprijs stijgt. Bovendien heeft niet ieder olieland het zo makkelijk als SaudiArabië. Veel nieuwe conventionele olie- en gasbronnen zitten namelijk op steeds lastigere plekken, waardoor de benodigde kosten en tijd voor exploitatie steeds groter worden. Ter illustratie: het Russische oliebedrijf Rosneft heeft al 700 miljoen dollar geïnvesteerd in het aanboren van een oliebron in Noord-Siberië, terwijl de daadwerkelijke productie miljarden gaat kosten en jaren gaat duren. Schalieputten slaan is een stuk simpeler: het kost per keer 1,5 miljoen dollar en een week tijd. Boren naar schaliebronnen is daardoor veel flexibeler en beter inzetbaar om in te spelen op marktveranderingen. april 2015 Chemie Magazine 45
5
Hoe doet schalie het in Europa?
In Europa is het nog altijd drie keer niets met schaliegas
6
Komen er ooit nog schalieboringen in Nederland?
In Nederland houdt de VNCI de schaliegassituatie al jaren nauwlettend in de gaten. Eind 2013 verscheen bijvoorbeeld het rapport The shale gas revolution and its impact on the chemical industry in the Netherlands. Hierin vertelt onderzoeksbureau Deloitte samen met de VNCI dat vooral bedrijven die met ethyleen, ammonia, chloor en caustic soda werken gevaar lopen. In het horrorscenario kan het chemiecluster in Nederland zelfs omvallen. Het gevolg: 8 procent minder productie, 20 procent minder exportwaarde en het verlies van bijna een half miljoen banen. Eén van de manieren om dit gevaar te pareren, schrijft het onderzoeksbureau,
46 Chemie Magazine april 2015
Ondertussen is het in Europa nog altijd drie keer niets met schaliegas. Chevron, de Amerikaanse oliemaatschappij, maakte eind februari namelijk bekend dat het na één proefboring stopt met zoeken naar schaliegas in Roemenië. De reden: de kans is te klein dat het financieel gewin oplevert. Roemenië was het laatste land waar Chevron nog hoop had op schaliesucces, want pogingen in Polen, Litouwen en de Oekraïne werden de afgelopen jaren al stopgezet. Vooral Polen werd rond 2012 getipt als hét land met grote schaliegasvoorraden én een welwillende bevolking, aangezien alles beter leek dan afhankelijk zijn van Rusland voor gas. Toch lukte het ook daar niet, getuige het eerdere vertrek van ExxonMobil, Marathon Oil, Talisman Energy en Eni. De redenen, aldus een afsluitend overheidsonderzoek: vertragingen in de benodigde wetgeving, ongebreidelde bureaucratie en de ‘luiheid’ van lokale autoriteiten. Ook in de rest van Europa gaat het openbreken van schalielagen niet zonder slag of stoot. Dat heeft niet alleen te maken met politieke en maatschappelijke weerstand, weet investeringswebsite Seeking Alpha, maar ook met teleurstellende resultaten. Tot nu toe vielen alleen de eerste tests in Engeland positief uit. Mocht het dus ooit lukken om in West-Europa proefboringen erdoorheen te krijgen, dan is het nog de vraag of dat echt iets oplevert.
is om de krakers in Nederland om te bouwen naar fabrieken die ook schaliegas kunnen verwerken. Want mocht er ooit schaliegas beschikbaar komen (uit Europese bronnen of via LNG-import uit de VS), dan kan de chemie daar direct mee aan de slag. En hoe zit het met boringen in Nederland? Er zijn onder meer in Noord-Brabant beloftevolle voorraden; het Engelse Quadrilla wil er graag proefboringen uitvoeren, maar er is veel maatschappelijk verzet. Mocht er al iets gebeuren, dan gaat dat pas in de tweede helft van 2015 gebeuren. De overheid maakt dan namelijk via de Structuurvisie Schaliegas voor eens en voor altijd duidelijk of en waar er naar schaliegas geboord mag worden.
7
Is schalie ‘a blessing in disguise’?
Het blijft al met al koffiedik kijken hoe de schaliewinning in de VS zich ontwikkelt en wat dit op de lange termijn betekent voor de chemische industrie in Nederland en Europa. Wat in ieder geval vaststaat, is dat de afgelopen jaren vrijwel alle grote investeringen in Noord-Amerika plaatsvonden vanwege de goedkope grondstoffen en energie. Dat ongelijke speelveld is vanwege de gedaalde olieprijs in 2014 iets minder scheef geworden. Bovendien heeft de Europese chemie vanwege de heftige concurrentie uit de VS noodgedwongen sterker ingezet op energiebesparing en de zoektocht naar alternatieve grondstoffen en procedures, een ontwikkeling die op de lange termijn winst kan opleveren. Recente voorbeelden richten zich bijvoorbeeld op: bioraffinage om bouwstenen uit landbouwafval te halen, het omzetten van suikerbieten in chemicaliën en de inzet van duurzame elektriciteit voor de productie van warmte, waterstof en chemische producten. Dus mocht de Nederlandse chemie niet ten onder gaan aan de opkomst van schaliegas en -olie in de VS, dan zou deze nieuwe concurrentiestrijd alsnog a blessing in disguise kunnen zijn, die Europa de noodzakelijke duw in de rug geeft om nu écht werk te maken van grootschalige innovatie, energie-efficiëntie en vergroening. p
Verkoop stoom- en warmwaterketels
Eco Steam Trading & Consultancy bv
www.eco-steamandheating.com +31 (0)13 583 94 40 | info@eco-steamandheating.com
Tanatex Chemicals biedt oplossingen in de textielketen
‘ Besparen in processen, dat is onze kracht’ Met de producten van Tanatex kan de textielindustrie haar processen optimaliseren en verduurzamen. Daarnaast levert het bedrijf chemicaliën die textiel een bepaalde functionaliteit geven, van brandwerend tot huidverzorgend. Tekst: Igor Znidarsic
‘E
en groot deel van ons portfolio is niet zichtbaar”, zegt Marco de Koning, CEO van Tanatex Chemicals. “Toch heeft iedereen dagelijks met onze producten te maken.” Neem een stuk textiel, en de kans is groot dat Tanatex erbij betrokken is geweest. Het bedrijf, met hoofdkantoor en productielocatie gevestigd in Ede, ontwikkelt, produceert en levert zo’n vierhonderd producten voor de behandeling van textiel. De Koning verduidelijkt: “Wij leveren géén kleurstoffen, maar chemicaliën die een bepaalde functionaliteit geven aan textiel. Zonder die producten kun je textiel
Tanatex Chemicals
Tanatex bestaat sinds 1959 en is sinds 1966 gevestigd in Ede, met een hoofdkantoor en productielocatie waar 120 mensen werken. In Thailand bevindt zich sinds oktober vorig jaar de tweede productielocatie. Daarnaast zorgt een wereldwijd netwerk van verkoopkantoren, agenten en distributeurs ervoor dat klanten op lokaal niveau en in hun eigen taal bediend worden. Wereldwijd heeft Tanatex ruim 300 werknemers. 48 Chemie Magazine april 2015
niet bleken, verven, behandelen, finishen en bedrukken.” Een egaliseermiddel bijvoorbeeld, zorgt ervoor dat de kleurstof egaal op het textiel wordt aangebracht. “Anders krijg je verschillende kleurtonen.” Tanatex is voornamelijk actief in drie markten: kleding- en huishoudtextiel (zoals handdoeken, stoffering en beddengoed), technisch textiel (medisch, automotive) en tapijtverwerking. De verschillende producten vragen om uiteenlopende eigenschappen, zoals wateropnemend (handdoeken) of juist waterafstotend (tentdoek).
Autogordel
“Neem een autogordel,” zegt De Koning, “die moet aan allerlei eisen voldoen. Hij moet bijvoorbeeld antistatisch, kleurecht en slijtvast zijn, en niet te veel vuil opnemen. Dit bereik je met een bepaalde coating. Die zorgt er ook voor dat de gordel voldoende glad is, waardoor deze snel en soepel terug rolt in de houder. Wij leveren de coating voor al deze eigenschappen.” Voor het bedrukken van tapijt levert Tanatex verdikkers. “Die zijn noodzakelijk om een print op een tapijt aan te
Het HydrECO-concept zorgt ervoor dat textiel waterdicht blijft, en is tegelijkertijd een milieubewuste oplossing, omdat het geen fluor bevat.
brengen, wat tegenwoordig ook met digital printing-technologie gebeurt.” Maar Tanatex gaat verder dan het leveren van producten, benadrukt De Koning. “Wij denken met de klanten in de keten mee over het optimaliseren van processen en producten. Aan de ene kant praten we met de grote kledingmerken over welke ontwikkelingen zij zien en hoe wij daarin een rol kunnen spelen. Aan de andere kant komen wij zelf met innovaties.” Deze aanpak heeft onder meer geleid tot concepten waarmee klanten hun duurzaamheidsprestaties kunnen verbeteren. “Je hebt water nodig voor twee dingen: materiaal van textiel af halen en materiaal naar textiel toe brengen. Het is een transportmedium”, legt Paul Oude Lenferink, global manager Product Technology & Compliance, uit. “De
VNCI-lid
Duurzaamheid
Duurzaamheid wordt ook in de textielketen steeds belangrijker. De Koning: “Men kijkt niet alleen waar het stukje doek wordt geproduceerd en onder welke omstandigheden, maar ook naar de milieuaspecten, welke chemicaliën worden gebruikt.” Tanatex is dan ook voor een groot aantal producten gecertificeerd volgens onder meer ‘Cradle to Cradle’ en Bluesign.” De trend dat je laat zien dat je product voldoet aan eisen die de markt verwacht is volgens Oude Lenferink al decennia geleden ingezet. “Reach is daar een goed voorbeeld van. Je informeert hoe je onze producten verantwoordelijk kunt gebruiken. Wij zijn ons daarnaast aan het voorbereiden op transparantie in de keten waarbij we ook laten zien dat bepaalde ongewenste of schadelijke stoffen niet in de producten zitten.” Verder probeert Tanatex bepaalde traditionele grondstoffen te vervangen door ‘groenere’ (biobased) grondstoffen, bijvoorbeeld klei voor stabilisatie van proceschemicaliën in water. Oude Lenferink: “Als onze voorgangers in de chemieketen andere bronnen aanboren, gaan wij daarin natuurlijk mee. Maar het aanbod is nog klein.”
’Wij leiden personeel zelf op’
‘Iedereen heeft dagelijks met onze producten te maken’ traditionele textielindustrie kenmerkt zich door veel stappen achter elkaar, waarbij textiel steeds nat wordt gemaakt en gedroogd. Als je textiel verft, heb je meestal meerdere baden nodig: voorwassen, verven, nawassen, naspoelen. Dat kost veel water en energie. Wij leveren concepten waarbij verschillende stappen in één bad worden samengevoegd. Je kan het een vorm van procesintensificatie noemen. Daarmee bespaart de klant veel water en energie, en brengt daarmee de hoeveelheid afvalwater en CO2-uitstoot terug. Besparen in processen, dat is onze kracht.”
Vergeling
Naast deze oplossingen biedt Tanatex zogeheten functional finishingproducten. Deze maken textiel insectenwerend, elastisch, geven
het een geurtje, of neutraliseren juist geuren, bijvoorbeeld in sportkleding. Het concept Extreme Whiteness wordt vaak toegepast in lingerie. “Daarbij kunnen we de stof in één stap beschermen tegen verschillende vormen van vergeling, die kunnen ontstaan bij productie en opslag en door inwerking van NOxdampen en invloeden van (uv-)licht”, aldus Oude Lenferink. Nieuw is Express FR, een vlamvertrager voor polyester, bijvoorbeeld voor tenten en interieurtextiel. “Normaal verf je en breng je daarna de vlamvertrager aan; voor polyester kunnen we dat nu tegelijkertijd doen.” Ook een recente ontwikkeling is CosmetoTextiles, waarbij textiel van een bepaald cosmetisch ingrediënt wordt voorzien, zoals een huidverzorgingsproduct. Oude Lenferink: “Gebruikelijk breng je een lotion
Het R&D-personeel dat Tanatex nodig heeft is lastig te vinden. “Die opleidingen zijn er in Nederland niet meer”, zegt Oude Lenferink. “Er is wel aandacht voor de management- en designerskant van textiel, maar niet voor het begrijpen van het productieproces en de chemische kant. Daarom leiden wij mensen zelf op. Je kunt bij ons op lab- en pilotschaal in aanraking komen met de processen die wereldwijd in de textielindustrie worden toegepast. Bij ons zien mensen die van het hbo of de universiteit komen voor het eerst een machine voor textielbewerking en denken voor het eerst na over wat textiel en chemie met elkaar te maken hebben. Vanuit dat punt brengen we ze op een niveau dat ze de concurrentie op wereldwijd niveau aankunnen. Maar dat duurt wel een paar jaar.”
met de hand aan, maar het kan ook via microcapsules in textiel. Door beweging breekt de capsule en komt de inhoud vervolgens gedoseerd vrij.” Zo heeft Tanatex voor de firma Beiersdorf gezorgd dat hun ingrediënt Q10 onder het merk Nivea in microcapsules kan worden aangebracht op textiel, waarna het geleidelijk aan de huid wordt vrijgegeven. Het kledingstuk Nivea Shaping Shorty (zie kader voor filmpje) is hiervan het resultaat. p
Firmer skin in two weeks
Promotiefilmpje over de Nivea Shaping Shorty, met het ingrediënt Q10 in microcapsules, mogelijk gemaakt door Tanatex. https://vimeo.com/95839887 april 2015 Chemie Magazine 49
Milieu leeft Drukbezochte VNCI Milieudag focust op veranderend beleid
Tekst: Igor Znidarsic
M
ilieu leeft bij chemiebedrijven, zo blijkt uit de grote opkomst (volle bak) tijdens de VNCI Milieudag op 25 maart in Utrecht. Geen wonder, want het nationale en internationale (vooral Europese) milieubeleid, en daarmee de wet- en regelgeving, is sterk aan verandering onderhevig, zoals VNCI-jurist Jos Roosen stelt in haar presentatie. Het verschuift steeds meer van milieu naar duurzaamheid, daarnaast is er een trend om wetgeving te willen vereenvoudigen.
In 2018 moet bijvoorbeeld de Omgevingswet van kracht worden. Hierin worden veel van de huidige milieuwetten opgenomen.
Stikstofdepositie
Bedrijven krijgen binnenkort ook te maken met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Die beschrijft welke maatregelen op termijn zorgen voor een daling van de stikstofdepositie in natuurgebieden en welk deel van die daling op een verantwoorde wijze gebruikt kan worden om economische groei mogelijk te
Inspectieresultaten openbaar?
In de relatie met het bevoegd gezag en de omgeving is open communicatie cruciaal. Een actuele vraag hierbij is in hoeverre inspectieresultaten openbaar moeten worden gemaakt. Fiona Woudenberg van AkzoNobel legde deze vraag voor aan de zaal. Ongeveer tweederde van de aanwezigen vond van wel en eenderde was hier gereserveerder over. Argumenten vóór waren: Je kunt zelf de uitleg bepalen en daarin de nodige nuances aanbrengen. En je kunt de band met de omgeving versterken en de kennis van het publiek vergroten. Argumenten tegen waren: Het kost veel moeite, terwijl het weinig oplevert. Informatie vanuit het bedrijf kan als minder geloofwaardig worden beschouwd. En omwonenden kunnen de info niet duiden. 50 Chemie Magazine april 2015
maken. De PAS biedt een passende beoordeling en maakt de vergunningverlening eenvoudiger. Maar Berend Hoekstra van milieuadviesbureau Tauw ziet ook nadelen. Zo is ‘extern salderen’ (het vereffenen van de negatieve gevolgen van een project) nu mogelijk bij onvoldoende ontwikkelruimte in een natuurgebied, maar als de PAS van kracht is kan er dan geen vergunning worden verleend. Ook kan de aanpak nadelig uitpakken voor bedrijven die geen Natuurbeschermingswet-vergunning hebben. De PAS kent aan hen emissierechten toe op basis van de feitelijke emissie per jaar in de periode 2012 tot en met 2014. Aangezien dit crisisjaren met lage productievolumes waren, kan dit nadelig uitpakken. Volgens Hoekstra denken veel bedrijven dat hun emissie geen impact heeft op de omringende natuurgebieden, terwijl rekensessies keer op keer aantonen dat invloed van stikstofemissie doorgaans over meerdere kilometers een aantoonbaar effect hebben. foto: ANP
Het milieubeleid is in beweging. De chemische industrie krijgt te maken met allerlei nieuwe of gewijzigde normen en wet- en regelgeving. Wat betekent dit voor bedrijven in de praktijk? Het antwoord op die vraag bood de VNCI Milieudag, inclusief handvatten voor een goede (crisis)communicatie.
Compliance
Wat ook verandert is de norm voor milieuzorg en de richtlijn voor compliance-management, respectievelijk ISO 14001 en 19600. Deze zijn recent gewijzigd en op een meer uniforme wijze opgebouwd. Hierdoor kunnen de verschillende normen makkelijker met elkaar worden gecombineerd en is betere aansluiting mogelijk bij management- en operationele systemen van bedrijven, stelt Dick Hortensius, senior
Milieu Sachem-directeur Frank Groenen koos voor een ‘accountmanagement-aanpak’.
Foto: Pet van de Luijtgaarden
Afhandeling milieu-incident onderschat
consultant NEN Managementsystemen van de NEN. Ook worden taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beter beschreven. Volgens René Dijkmans, senior manager Environment, EHSS Europe bij SABIC, is compliancemanagement veel meer dan het bijhouden van een register van wet- en regelgeving. Naleving van wensen en eisen van andere stakeholders wordt steeds belangrijker. Volgens Dijkmans is gezien de toenemende hoeveelheid compliance obligations prioriteitstelling op basis van risico-analyse noodzakelijk.
Milieubeleid verschuift steeds meer naar duurzaamheid en vereenvoudiging van wetgeving is de trend
Negatieve stukken
Ook aan verandering onderhevig is de license to operate vanuit de samenleving. Iemand die hierover kan meepraten is Frank Groenen, directeur van Sachem Europe. Door onder meer veranderende regelgeving stagneerde de vergunningverlening en verschenen er negatieve stukken in de krant, ondanks verbeterde HSE-prestaties. Een ‘accountmanagement-aanpak’ bracht hier verandering in. Sachem zette een accountmanagement-team op. Daarnaast is met betrokken overheidsdiensten een overheidsaccount-team opgezet. In 2012 heeft dit geleid tot een bestuurlijke overeenkomst, waarin de overheid en Sachem hebben vastgelegd hoe zij met elkaar zullen omgaan en welke acties worden uitgevoerd om een groot aantal knelpunten op te lossen. Met een weer werkbare situatie als resultaat. p
Waar/niet waar?
Tijdens de VNCI Milieudag reageerden de aanwezigen op de volgende stellingen (met ‘waar’ of ‘niet waar’): • Compliance is een kwestie van goed gedrag, daar hebben we geen systeem voor nodig. Waar: 20% Niet waar (daar hebben we wél een systeem voor nodig): 80% • Compliance moet je afdwingen met een norm, en niet stimuleren met een richtlijn. Waar: 30% Niet waar (een richtlijn is prima): 70%. • Mijn handhavers zijn alleen geïnteresseerd in compliance, en niet in het management daarvan. Waar: 10% Niet waar (handhavers kijken wel naar de omstandigheden): 90%
Als er ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch een zwaar milieu-incident plaatsvindt, blijkt de afhandeling hiervan toch altijd weer lastiger dan voorzien, waarschuwde Edwin de Roij, beleidsmedewerker Milieu bij de VNCI. Naast de enorme belasting die de afhandeling legt op een organisatie, worden de juridische consequenties vaak onderschat. Niet iedereen beseft bijvoorbeeld dat de plek des onheils al snel als plaats delict wordt gezien, waardoor het bedrijf niet meer in charge is over de locatie. Voor vrijwel alle handelingen die dan verricht worden, is formele toestemming nodig van de leider van het strafrechtelijk onderzoek, dat vrijwel standaard wordt opgestart na een zwaar incident. Onderschat wordt ook de impact van een strafrechtelijk onderzoek op vertegenwoordigers van het bedrijf, die soms als zware criminelen worden behandeld. De beperkte kennis van chemie bemoeilijkt het verhoor. Ook wordt de invloed van social media vaak onderschat. Enkele uren na een incident kan het aantal Twitterberichten al snel tegen de 20.000 per uur aan lopen, terwijl het bedrijf dan meestal nog bezig is om een statement op te stellen. Volgens De Roij vraagt adequate communicatie met alle overheidsdiensten die een rol spelen bij een zwaar incident forse inspanningen van een crisisteam. Onder grote tijdsdruk moeten er op basis van beperkte, vaak gebrekkige informatie ingrijpende besluiten worden genomen. Dat vraagt crisisteamleden met de juiste competenties. Het is ook verstandig om regelmatig te oefenen, bij voorkeur samen met de betrokken overheidsdiensten. april 2015 Chemie Magazine 51
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE Wat beloven de ingen? Europese verkiez
rten BRZO-inspectierappo openbaar
Lignine: de grondst of van de toekomst
Visiedocument basis dialoog onderwijs voor en industrie
Digitaal veilighe idspaspoor t ingevoe rd Maandblad van
Maandblad van
de Vereniging van
de Nederlandse
JOHAN SANDE
Chemische Industrie
• 03 • 19 maart
de Vereniging
van de Nederlands
e
• 04 Chemische Industrie
n Genomineerde rijs Responsible Care-p
Veilig werke n in besloten ruimte
Opleiding Applie in lijn met transi d Science tieplan
Croda herge bruikt eigen proceswate r
• 24 april 2014 Maandblad van de Verenigin
g van de Nederland
se Chemisch e Industrie
• 05 • 21 mei
2014
2014
RS (WAGENINGE
‘ OV ERSTAP NA AR BI O GA AT TE TR AAG’ N UR)
chemiecluster ActieplAn voorngen positief ontvA
EEmsdElta focust op biobasEd
Chemieop doen het leidingen goed
JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) h Chemie magazine abonnement h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/
Stopper Chemie 105x148.indd 1
BHT2012-005 adv BHT NL Automatie.indd 2
15-05-14 14:54
16-02-2012 17:27:35
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen
RUIM 30 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
VNCI
VNCI nieuws
In de media
De Smart Forvision, ontwikkeld door BASF en Daimler.
StrategiePlatform Chemie
VNCI-jaarvergadering
Alexander Pothoven is de keynote speaker tijdens de VNCI-jaarvergadering op 11 juni. Hij heeft tien jaar bij GE Plastics gewerkt en is nu manager Coordination Concepts Smart bij Daimler AG/Smart, waar hij werkt aan de derde generatie Smart. Hij won de ‘Car Design Award’, een ‘Management Award’ van GE Plastics en de ‘Society Plastics Engineers Award’. Tijdens de jaarvergadering zal hij ingaan op de rol van chemie in innovatie in de auto-industrie.
VGM Convenant 2015-2018
VNCI-directeur Colette Alma hield een presentatie bij de ondertekening van het VGM Convenant 2015-2018 op 12 maart, waarmee bedrijven in Noord-Nederland hun commitment hebben uitgesproken om samen met partners hun VGM-prestaties te verbeteren. “De maatschappij accepteert gewoonweg geen risico’s meer”, aldus Alma. “Bedrijven moeten daarom hun eigen veiligheidssituatie volledig in de hand hebben, en dat veronderstelt ook verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid bij toeleveranciers.”
PAS
De VNCI is positief over de uitkomst van een algemeen overleg in de Tweede Kamer op 1 april over het Programma Aanpak Stikstofdepositie (PAS). Staatssecretaris Dijksma van EZ heeft hierbij ingestemd met een verzoek van VVD en CDA om een verbindingsofficier dan wel een stakeholdersplatform in te stellen om het programma in de praktijk te monitoren. De VNCI heeft zich de afgelopen tijd bij de Kamerfracties sterk gemaakt voor een dergelijk nationaal aanspreekpunt omdat PAS nog veel vragen oproept.
Op 25 en 26 maart heeft een afvaardiging van de Werkgroep Responsible Care & Duurzaamheid van de VNCI tijdens het StrategiePlatform Chemie een presentatie en een workshop gehouden over haar toekomstvisie op Responsible Care en de relatie tot Duurzaamheid. VNCI-directeur Colette Alma vertelde hoe de chemie in Nederland kan blijven en boegbeeld van de Topsector Chemie Gerard van Harten gaf een toelichting over de Topsector Chemie en wat bedrijven daaraan hebben.
Spoorvervoer van gevaarlijke stoffen
Op 31 maart organiseerde de VNCI in samenwerking met vervoerder DB Schenker een overleg met alle stakeholders van spoorvervoer van gevaarlijke stoffen. Hier zijn operationele RID-zaken besproken (RID is de internationale reglementering voor het spoorvervoer van gevaarlijke goederen) en goede praktijken uitgewisseld.
CCPS
Op 18 maart heeft de VNCI op het kantoor in Den Haag een Europese bijeenkomst van CCPS (Center for Chemical Process Safety) gefaciliteerd. Daarbij hebben de VNCI en enkele leden best practices gedeeld op het gebied van procesveiligheid.
PGS 6
De VNCI heeft zitting in een werkgroep om de huidige PGS 6-richtlijn te actualiseren. De planning is om medio 2015 met een versie te komen die voor inspraak ter visie kan worden gelegd. Eind 2015 moet er een definitieve versie worden aangeboden aan de programmaraad.
Biobased Industry
Colette Alma nam tijdens het congres Biobased Industry op 9 april deel aan het tafelgesprek over de Nederlandse biobased potentie. Andere deelnemers waren onder meer: Stientje van Veldhoven, Tweede Kamerlid, Willem Sederel, directeur Biobased Delta, Hans Huijbers, voorzitter ZLTO, en Arij van Berkel, director Chemical Industry TNO.
Minister Kamp wil zo snel mogelijk minder afhankelijk worden van aardgas, schrijft hij in zijn Warmtevisie aan de Tweede Kamer. We moeten de overstap maken naar aardwarmte en restwarmte uit de industrie. Wat betekenen die plannen voor de chemische industrie, die vooral voor die restwarmte moet zorgen? “Wij staan positief tegenover de versterking van de chemieclusters, waar we met minister Kamp mee bezig zijn, en waarin we door onderling efficiënter om te gaan met restwarmte onze concurrentiepositie versterken”, reageerde Reinier Gerrits, VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat op 2 april in het Radio 1-programma De Ochtend. “Daar waar de warmte door de industrie niet meer toegepast kan worden, kan deze efficiënt worden geleverd naar de bebouwde omgeving.” Op de vraag wie de infrastructuur voor de warmtelevering aan huishoudens gaat betalen, antwoordde Gerrits: “Dat is niet onze corebusiness. Die kosten zouden gedragen moeten worden door partijen buiten onze industrie.” In een bijlage van Het Financieele Dagblad over start-ups vertelde Onno de Vreede, VNCIspeerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, hoe Ilabs en Coci’s fungeren als kraamkamers van innovatie. “Voor Nederland zijn de Ilabs en Coci’s broedplaatsen van nieuwe ideeën en nieuwe bedrijvigheid.”
april 2015 Chemie Magazine 53
Service MENSEN KNAW
José van Dijck wordt per 18 mei president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Zij volgt Hans Clevers op, die zich volledig op zijn onderzoek gaat richten. Van Dijck is hoogleraar vergelijkende mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam. De KNAW bewaakt en bevordert de kwaliteit en de belangen van de wetenschap en wetenschappelijke instituten.
COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur)
MVO NEDERLAND
Begin maart is Elsbeth Roelofs gestart als sectormanager chemie bij MVO Nederland. Zij was bij TNO werkzaam als senior business consultant bij Strategy & Policy. Haar kennis en expertise ligt op het vlak van biobased economy, circulaire economie en transities. Zij was een van de auteurs van de studie Kansen voor de circulaire economie in Nederland voor het Ministerie van IenM.
Marloes Hooimeijer (eindredactie)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers
CHEMELOT
Joris de Beer, momenteel managing director DSM Synres, wordt per 1 juni managing director Chemelot. De Beer neemt vanaf april stapsgewijs verantwoordelijkheden over van zijn voorganger Koen Janssen, die vice president Innovation bij DSM Dyneema wordt. De Beer is in 1987 bij DSM begonnen en heeft er verschillende functies vervuld.
Henk Engelenburg, Adriaan van Hooijdonk, Inge Janse, Joost van Kasteren, Emma van Laar, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
SABIC
Mark Williams vervangt sinds 1 april Koos van Haasteren als European regional head bij SABIC. Van Haasteren vervolgt zijn carrière buiten het bedrijf. Williams, tot 1 april sr. general manager Manufacturing, werkte sinds 1989 bij ICI Chemicals & Polymers in Teesside, dat in 2007 werd overgenomen door SABIC. Hij bekleedde verschillende managementposities in Europa en de VS en was recent verantwoordelijk voor SABIC’s Petrochemical and Polymers-fabrieken in Europa.
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie
VOLGENDE MAAND (21 MEI)
Druk MediaCenter Rotterdam
CHEMIE EN VOEDING SMART DELTA RESOURCES KANDIDATEN PLANT MANAGER OF THE YEAR CHEMIE OP TV TAALVERSCHILLEN EN VEILIGHEID 100 JAAR VEMW EN NOG VEEL MEER…
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
Overname Overname van artikelen uit Chemie Magazine is
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste TWITTER.COM/VNCI
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland
De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
WW.VNCI.NL/LINKEDIN
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
54 Chemie Magazine april 2015
gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover Patrick Hoogenberg ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line
capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter
Production capabilities
Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)
is a part of AD International
adinternationalbv.com
Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
Associate Quality Systems Manager
services
With over 16.000 employees worldwide, Astellas is an established international pharmaceutical company. Europe is an important and growing region with key strengths in the therapy areas of Urology, Dermatology, Transplantation, Anti -Infectives, Pain Management and Oncology. The R&D organisation is looking for an Associate Quality Systems Manger with a BSc. degree in Life Sciences and experience in the pharmaceutical industry. You will be responsible for supporting creation and maintenance of the Quality Documents for the European business that will meet both regulatory and business needs. Excellent SOP writing and communication skills are required. Your personal qualities are in the field of training skills, influencing skills and the ability to maintain strong interpersonal relationships. Interested? Then visit our website for more information.
Astellas Pharma Europe BV - Leiden Dedicated to Excellence for 10 years!
matching the best in chemistry & life sciences
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
Naadloos over naar ISO 14001:2015 Voor alle ISO-normen gaat de structuur flink op de schop. Eén gemeenschappelijke structuur voor het eenvoudig integreren van verschillende managementsystemen, dat is het idee. Wat is nieuw en wat gaat dit voor uw organisatie betekenen? Pak nu uw kans met onze praktische tips & trucs tijdens onze workshops en trainingen om de nieuwe elementen in te voeren in uw managementsysteem. September 2015 lijkt nog ver weg, maar begin op tijd met de voorbereidingen om een naadloze overgang zeker te stellen: - het plannen van specifieke trainingen op het gebied van Annex SL/High Level Structure - gap analyse en workshops specifiek op de voor u van toepassing zijnde norm: transitietraining ISO 14001:2015, ISO/DIS 14001:2015, ISO/DIS 9001:2015, enz. Voor een uitgebreider uiteenzetting van wat er staat te gebeuren bezoek:
www.lrqa.nl/herziening_iso_normen Gap-analyse nieuwe ISO-normen Om een goed beeld te krijgen van de impact van de nieuwe ISO 14001/9001 norm op uw managementsysteem, kunnen wij een gap analyse uitvoeren. Een Gap Analyse helpt u inzicht te krijgen in de status van uw managementsysteem: in hoeverre voldoet het systeem al aan de eisen van de betreffende norm? Aan het einde van de Gap analyse wordt er een rapportage en een eerste opzet voor een plan van aanpak opgeleverd. Elke Gap Analyse is maatwerk en uitvoerbaar vanaf € 1100,- (excl. BTW).
LRQA, uw partner voor certificatie en trainingen. • Annex SL • High Level Structure • Structuur ISO 14001 • Wat is nieuw? • Wat moet, wat mag? • Naadloze transitie • GAP Analyse • Coaching voor Integratie
Management Systemen
Transitietraining ISO 14001:2015 (gebaseerd op ISO/DIS 14001:2014) 1-daags / € 495 incl. locatiekosten, lunch, hand out & orginele versie van de ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden
9 juni 2015 22 september 2015
Workshop ISO/DIS 14001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 14001:2014 Regio West Regio Midden
16 juni 2015 23 september 2015
Workshop ISO 9001:2015 1/2-daags / € 150 incl. locatiekosten, inlooplunch, hand out & normblad ISO/DIS 9001:2014 Regio West Regio Midden
10 juni 2015 15 september 2015
T +31 (0)10 201 8445 training@lrqa.nl • www.lrqa.nl
Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.
Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW