Drie actielijnen Beleidsgroep Duurzaamheid
Wensenlijstje voor het regeerakkoord
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie
ROSITA THÉ, DIRECTEUR DCMR EN VOORZITTER BRZO+)
Microreactoren op Milieulijst 2017
JAARGANG 59 • 03 • 23 MAART 2017
‘NIET ZO BANG ZIJN VOOR TRANSPARANTIE’
LIGHT WEIGHT COMPOSITE TANK CONTAINERS UP TO 40% WEIGHT REDUCTION 40% BETTER INSULATION IMPROVED CLEAN ABILITY
CO2MPOSITE TANK CONTAINERS, CONTRIBUTING TO A CLEANER WORLD
MORE INFO? CONTACT US! Moezelweg 173 - Harbour no. 5612
T +31 (0)181 - 233 588
3198 LS Europoort RT
info@tankwell.nl
The Netherlands
www.tankwell.nl
INHOUD 03 | 23 maart | 2017
‘BANG ZIJN VOOR TRANSPARANTIE NIET MEER VAN DEZE TIJD’ ‘Bedrijven zijn vaak bang voor transparantie, maar dat past niet langer in deze tijd’, stelt Rosita Thé. Zij staat sinds anderhalf jaar aan het roer van DCMR, de milieudienst van de provincie Zuid-Holland en vijftien ZuidHollandse gemeenten. Ook is ze voorzitter van BRZO+. Haar koers: transparantie en nalevingscultuur van veiligheid.
NAAR EEN DUURZAME TOEKOMST De werkgroep Responsible Care is omgevormd tot de nieuwe Beleidsgroep Duurzaamheid. Deze werkt dit jaar drie actielijnen uit om invulling te geven aan een duurzame toekomst. Hierbij gaat het om een low carbon economy, een minimale impact van de chemische industrie op mens en milieu en de bijdrage van de sector aan welzijn en welvaart.
18
maart 2017 Chemie Magazine 3
Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.
Asset Integrity
Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen.
Lek- en afsluitertesten
Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.
Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00
www.ApplusRTD.nl
E info.netherlands@applusrtd.com
Inspectie Niet-destructief onderzoek Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming
INHOUD 03 | 23 maart | 2017
7
26
Fiscale aftrek voor investering in microreactoren, zoals de SpinPro van Flowid
30
Kansen voor bioraffinaderij op basis van houtsnippers in Delfzijl
38
Rick Engler van de U.S. Chemical Safety Board over leren van incidenten
7
NIEUWS 9 11 13
Wensen van de chemische industrie voor het regeerakkoord
VNCI Jaarevent 2017 Wie wint de Responsible Care-prijs 2017? Meer studenten kiezen voor chemie
ACHTERGROND 14 18 20 22 26 28 30 34 38
42
Voorwoord Colette Alma Responsible Care Evenementen
43 46 49 53 54 54 54
Responsible Care 25 jaar Responsible Care in Nederland: verantwoord en zorgvuldig Beleidsgroep Duurzaamheid werkt Responsible Care-ambities uit Jury en drie winnaars over de Responsible Care-prijs Veiligheid Rosita ThĂŠ, directeur DCMR en voorzitter BRZO+ Veiligheid Microreactoren, zoals de SpinPro, op Milieulijst Wetenswaardig Volgende mijlpaal hydrocracker ExxonMobil Duurzaamheid Kansen voor bioraffinaderij in Delfzijl Arbeidsmarkt Elsbeth Roelofs over haar werk bij MVO Nederland Veiligheid Rick Engler over leren van incidenten Politiek Brief van de VNCI aan de informateur Uitgelicht Groningen voorop bij vergroening chemie Veiligheid Reactie VNCI op bevindingen OvV-rapport VNCI Nieuws Mensen VNCI Online Colofon
maart 2017 Chemie Magazine 5
Vinçotte bunker Rotterdam •
Een grotere bunkercapaciteit voor radiografisch onderzoek
•
Uitstekende laad- en losfaciliteiten
•
Met een kraancapaciteit van 5 ton kunnen we nagenoeg alle objecten aan
Bezoek ons op stand: 2.107
Veiligheid, kwaliteit en milieuvriendelijkheid Met onze inspecties, certificatie en opleidingen bieden wij alle oplossingen onder één dak Veiligheid, kwaliteittesting, en milieuvriendelijkheid om u en uw omgeving veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit te garanderen en te zorgen dat uw Met onze inspecties, testing, certificatie en opleidingen bieden wij alle oplossingen onder één dak om u en uw investeringen renderen. omgeving veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit te garanderen en te zorgen dat uw investeringen renderen.
vincotte.nl // follow us vincotte.nl • follow us on on
Voorwoord
RESPONSIBLE CARE
I
n 1992 werd Responsible Care in de chemiebranche geïntroduceerd als een continu verbeterprogramma op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. 25 jaar Responsible Care heeft de chemische industrie veel vooruitgang gebracht (zie artikelen op pagina 14, 18 en 20), waar we trots op mogen zijn. Terugkijkend was de wereld waarin de introductie plaatsvond een heel andere dan die van nu: het was de tijd waarin Nederland het allereerste Nationaal Milieubeleidsplan in uitvoering genomen had. En de eerste Europese Seveso-richtlijn was weliswaar 10 jaar oud, maar de Nederlandse BRZO-regelgeving (gebaseerd op Seveso II) moest nog gemaakt worden. En aan security werd in het kader van Responsible Care helemaal nog niet gedacht. In de afgelopen 25 jaar hebben we veel geleerd over hoe risico’s beter te beheersen, over hoe hierover te communiceren met de buitenwereld en hoe de bescherming van werknemers, omwonenden en milieu optimaal vormgegeven kan worden, in samenspraak tussen overheid en bedrijven en andere direct betrokkenen. De positieve resultaten spreken voor zich. Dat roept
bij sommigen weleens de vraag op: nu de wetgeving en de bedrijfswerkwijzen zo zijn verbeterd, heeft Responsible Care dan nog wel een functie? Mijn antwoord hierop is een overtuigd ‘Ja’. We leven in een tijd waarin veiligheid en gezondheid in de beleving van de burger steeds hogere prioriteit en waarde hebben gekregen. En dat leidt tot steeds hogere eisen aan onze risicobeheersing. Waar we tegen grenzen aan lopen, zullen we nieuwe wegen moeten zoeken en nieuwe kennis moeten aanboren om een nieuwe step change te maken. Responsible Care is allerminst ‘af’. Als we over 25 jaar weer terugkijken, hoop ik dat we dat met evenveel voldoening en trots kunnen doen als nu. Colette Alma, directeur VNCI
EVENEMENTEN 7.4 Operationeel Veiligheids overleg (RID) Overleg inzake operationele RID-zaken, met informatie over de innovaties in bulkvervoer met de nadruk op gevaarlijke stoffen. Locatie: ProRail, Utrecht Organisatie: VNCI, i.s.m. ProRail en DB Cargo 11.4 Maintenance NEXT 2017 Het thema ‘Mastering assets, partnering for performance’ sluit aan op de trend dat samenwerking en het delen van informatie van essentiële waarde zijn voor asset owners, fabrikanten, toeleverings- en servicebedrijven en professionals. Locatie: Ahoy, Rotterdam Organisatie: Maintenance NEXT
11.4 Coatings Innovatiedag NVVT & VVVF Evenement waar innovaties voor de coatings- en inktindustrie in de schijnwerpers komen te staan. Het thema is Inspire & Connect. Locatie: Westervoortsedijk 73, Arnhem Organisatie: VVVF 11.5 BCF Career Event Carrièrebeurs voor hoogopgeleide starters en professionals in de sectoren life sciences, chemie, food en farma. Bedrijven komen er in direct contact met tweeduizend hoogopgeleiden uit chemie en life sciences. VNCI-leden krijgen 500 euro korting. Locatie: Jaarbeurs, Utrecht Organisatie: Hyphen Projects
17.5 Process Safety Congres De onderwerpen richten zich op het delen van ervaringen en het leren van incidenten, met als doel het verder verbeteren van de procesveiligheid(cultuur). Locatie: Van der Valk Hotel, Dordrecht Organisatie: PScongres VERGADERINGEN VNCI 31.3 Bestuur Advies Commissie 4.4 VNCI Advocacy Team 5.4 WG Milieu 7.4 Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid 20.4 Algemeen Bestuur 1.5 BG Duurzaamheid 2.5 WG Procesveiligheid 9.5 WG Juristen 10.5 BG Veiligheid, Gezondheid en Milieu 16.5 WG Energie en Klimaat 17.5 WG Security
COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN maart 2017 Chemie Magazine 7
32e editie van de internationale beurs voor fijn- en speciaalchemicaliën
Met zijn gerichte profiel staat Chemspec Europe bekend als dé place to be voor internationale experts die actief zijn in de sector voor fijn- en speciaalchemicaliën. Inkopers en agenten die op zoek zijn naar zeer gespecialiseerde producten en op maat gemaakte oplossingen, zullen er toonaangevende bedrijven van over de hele wereld vinden met een maximaal aanbod van fijn- en speciaalchemicaliën.
Conferenties van topniveau!
Profiteer van de uitstekende kansen om te netwerken en laat u inspireren door de meest recente R&D-resultaten op conferenties van topniveau.
Agrochemical Outlook Conference Chemspec Careers Clinic Pharmaceutical Update Conference Pharma Outsourcing Best Practices Panel REACHReady Regulatory Services Conference RSC Symposium
Chemspec Europe 2017 – De drijvende kracht voor het bedrijfsleven van morgen! Beurs Conferentie Netwerken
31 mei – 1 juni 2017 Messe München, Duitsland
www.chemspeceurope.com
Organisatoren:
Actueel
VNCI JAAREVENT 2017 Tijdens het VNCI Jaarevent op 1 juni 2017 is de Fokker Terminal in Den Haag dé ontmoetingsplek voor de chemische industrie. Het thema dit jaar is ‘Fabriek van de Toekomst’: hoe ziet die eruit, welke mensen werken daar en in wat voor samenleving?
H
et programma heeft een metamorfose ondergaan, met meer focus op inspiratie, het delen van kennis en vooral het ontmoeten van elkaar. Nobelprijswinnaar prof. dr. Feringa geeft een inspirerend gastcollege én er zijn acht verschillende
learninglabs, onder andere over de Brexit en de Routekaart 2050. Het netwerkplein vertegenwoordigt de innovatieve ontwikkelingen binnen de sector, gericht op de fabriek van de toekomst. De trots voor de sector met elkaar delen, daar gaat het om tijdens het VNCI Jaarevent. Markeer 1 juni alvast in je agenda, want deze vernieuwde editie van het VNCI Jaarevent wil je niet missen! p Inschrijven via vnci.nl/jaarevent
maart 2017 Chemie Magazine 9
Transportservice van huis uit
Together facing a brighter tomorrow At Yokogawa, we believe the sky’s the limit. And to reach beyond today’s horizons, we work step-by-step with you to make the unimagined a reality. That’s how we move forward, through the synergy of co-innovation partnership. Join hands with us, and together we can sustain a brighter future. Yokogawa: Building a better tomorrow with you today.
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE De vele voordele n van TTIP
Hormoonverstore nde stoffen: criteria nodig
Nut van E-numm ers in voeding Maandblad van
Maandblad van
de Vereniging van
de Nederlandse
Chemische Industrie
• jaargang 57 •
de Vereniging
van de Nederlands
e Chemische
Industrie • jaargang
Please visit www.yokogawa.com/nl
ties Juridische implica BRZO 2015
Kansen voor verduurzaming
Chemie biedt oplossingen
57 • 10 • 22 oktober
Zuiveringsin stallatie Croda nog niet optimaal
Bestaande indust vliegwiel voor rie innovatie
AkzoNobel vervan schadelijke stoffengt
2015
Maandblad
van de Vereniging
van de Nederland
se Chemisch e Industrie
• jaargang
MET SPECIALE BIJLAGE
5 • 21 mei 2015
57 • 12 • 17
december 2015
RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015
PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?
IN tV-hIts als BreakINg Bad NCIs, MythBusters eN
chemie spat van het scherm
OON ‘HET IS GEW TEND FORSE INVESTER EEN ONTZET ING EXXON LEUK VAK’ ADEUR CHEMIE-AMBASS
MOBIL
KITTY NIJMEIJER
IN RAFFIN ADERIJ ROT TER
DAM
15-10-15 16:35
Cover.indd 1
CM1511_01_
A_Cover.indd
JA, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS) CM1509_01_A_
CM1505_01_A_Co
1
ver.indd 1
13-05-15 16:17
h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150, 2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/
10-12-15
16:08
Actueel In 2016 won SABIC Bergen op Zoom de prijs met het
ROTTERDAMS LAB VOOR ORGANISCHE ONTDEKKINGEN
project ‘Zelfroosteren’.
WIE WINT DE RESPONSIBLE CARE-PRIJS 2017?
Een drylab, een wetlab en een tastelab. Die laboratoria is Rotterdam sinds 20 januari rijker in Blue City, het verzamelgebouw voor circulaire start-ups in het voormalige Tropicana-zwemparadijs aan de Nieuwe Maas. De drie werkplekken bieden plaats aan een biomedisch laboratorium, een materiaalwerkplaats en – in de toekomst – een experimentele keuken.
J
H
aarlijks reikt de VNCI de Responsible Care-prijs uit aan het meest inspirerende en aansprekende project uit de Nederlandse chemische industrie. Het winnende project moet zorgen voor een substantiële verbetering van prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid of ketenbeheer, de kernwaarden van het Responsible Care-programma. De winnaar dingt ook mee naar de internationale Responsible Care Award van Cefic. Ben jij, of is jouw collega of iemand anders uit de organisatie bezig met een innovatief en onderscheidend project dat aansluit bij Responsible Care? Doe dan mee door het project aan te melden via www.vnci.nl/chemie/responsible-care-prijs. Dat kan tot uiterlijk 4 april. p
Cosmeticahouder met een deksel van BioPET100.
BIOBTX GAAT GROEN PLASTIC PRODUCEREN Het Groningse BioBTX gaat een proefinstallatie bouwen voor de verdere ontwikkeling en opschaling van een technologie waarbij biomassa als grondstof wordt gebruikt voor PET-verpakkingen voor bijvoorbeeld de cosmetische industrie.
B
ioBTX is een samenwerkingsverband tussen onderzoeks- en adviesbureau KNN Groep en chemiebedrijf Syncom. De Rijksuniversiteit Groningen is wetenschappelijk partner. De grondstof glycerine wordt geleverd door SunOil Biodiesel, Cumapol verwerkt de bio-aromaten tot PET. BTX staat voor benzeen, tolueen en xyleen. Deze aromaten, doorgaans afgeleid uit aardolie, vormen de bouwstenen voor onder andere kunststoffen. De technologie van BioBTX maakt het mogelijk plantaardige grondstoffen te gebruiken, zoals hout, lignine en glycerine. De proefinstallatie betreft een opschaling tot veertig keer het volume op laboratoriumschaal, waarbij zo’n 20 kilo biomassa per uur wordt verwerkt. De bedoeling is dat de installatie uiteindelijk wordt opgevolgd door een commerciële fabriek voor de BioPET100, zoals de groene PET is gedoopt. Het investeringsfonds Carduso Capital van de Rijksuniversiteit Groningen en het Universitair Medisch Centrum Groningen levert een deel van de financiën voor de proefinstallatie, verder participeren Syncon en KNN. De provincies Groningen en Drenthe dragen enkele tonnen bij. p
et BlueCity Lab is een initiatief van Emma van der Leest en Loeke Molenaar, beiden eerder actief in een wetlab van wetenschapsen technologie-instituut Waag. De twee biodesigners kweken in het wetlab bacteriën, algen en schimmels met specifieke eigenschappen, zoals brandwerende of waterafstotende schimmels. Vervolgens kunnen deze organismen in het drylab toegepast worden in prototypes van producten (via 3D-printers, hout of biokunststof). Te denken valt aan waterafstotend verpakkingsmateriaal van oesterzwammen-mycelium. Het nog te openen tastelab is een experimentele keuken om moleculair te koken of om restafval te transformeren naar voedsel. Daarnaast is het BlueCity Lab een open laboratorium voor onderzoekers, studenten, bedrijven en andere geïnteresseerden die willen experimenteren met de kansen die organismen kunnen bieden voor producten. Een voorbeeld daarvan is de parelmoerman, een wetenschapper aan de TU Delft die parelmoer had gekweekt in een petrischaal. Navraag van Molenaar leerde dat hij hier niets mee wilde doen, behalve er een paper over schrijven. En dat terwijl parelmoer ook een uitstekende duurzame variant kan zijn voor autolak. Molenaar en Van der Leest willen dit soort situaties voorkomen door in hun lab ruimte te creëren voor doorontwikkeling van dit soort vondsten. “Belangrijker nog is dat het BlueCity Lab ook onderzoek zal uitvoeren naar het sluiten van reststromen”, zegt Van der Leest. “Ons hoofddoel is om reststromen van ondernemingen en instanties op elkaar aan te sluiten en te werken naar een volledig circulaire economie.” p maart 2017 Chemie Magazine 11
TWI TTER
Actueel
Astrid van Ballegoy @Astrid_Hitma Leuke poster. Inhaker van @ vnci: ‘Chemie staat aan de basis van de democratie’ inclusief uitleg over blonderen #verkiezingen2017
Maarten van Gils @icosysteem Maarten van Gils heeft geretweet Goed verhaal van @OVreede van de @vnci: de 4e industriële revolutie is al bezig in de machinebouw, maar verschuift spoedig naar de chemie! Topsector Chemie @topsectorchemie Vier miljoen beschikbaar in Innovatiefonds Chemie voor consortia van kennisinstellingen & bedrijfsleven www.nwo.nl/actueel/nieuws/... Emke Mol @EmkeMol Interessant! @VNCI heeft op rij gezet wat politieke partijen willen doen voor verduurzaming v/d chemische industrie www.vnci.nl/nieuws/… VNCI @vnci Het periodiek systeem verwelkomt 4 nieuwe elementen, de vernieuwde poster is nu te downloaden! http://bit.ly/2m1C66U #chemie @StichtingC3 Potjer @potjer Chemici zijn gewild omdat ze exacte manier van denken koppelen aan praktische inslag zegt @OVreede in @telegraaf @vnci @topsectorchemie
FOTO: SHUT TERSTOCK
KNCV @KNCVchemie Ons erelid Ben Feringa bij Collegetour 2017! Mooi dat de chemie zo’n platform krijgt! #nobelprijs #kncv
VEEL MEER STUDENTEN KIEZEN VOOR CHEMIE-OPLEIDING Vergeleken met tien jaar geleden kiezen bijna twee keer zo veel studenten voor een chemie-opleiding. Vooral op mbo-4-, hbo- en universitair niveau maken steeds meer jongeren die keuze. Dit blijkt uit onderzoek van het bureau Dialogic, uitgevoerd in opdracht van de Topsector Chemie.
‘D
e chemische industrie is verheugd met deze toename, maar we kunnen niet stil gaan staan”, zegt Onno de Vreede, hoofd Vernieuwing en Human Capital bij de VNCI. “Nog steeds is er een tekort aan mbo-afgestudeerden in procestechniek en onderhoud. Ook de doorontwikkeling van chemici tijdens hun loopbaan vraagt aandacht. Ondanks een forse toename van het aantal goedopgeleide chemici blijven er veel vacatures voor vooral universitair geschoolde chemici. Voor de sector blijft het dus noodzakelijk om meer chemici op te leiden.” Het onderzoek laat zien dat afgestudeerde chemici in veel verschillende sectoren terechtkomen en dus breed inzetbaar zijn. Maar liefst 30 tot 40 procent komt terecht in gerelateerde sectoren, zoals energie, hightech systemen en materialen, agri en food, en gezondheidszorg. Daarnaast gaat eenzelfde percentage werken in sectoren volledig buiten de chemie. Niet alleen het aantal studenten, ook de doorontwikkeling van het curriculum van chemici is van belang. De industriële en maatschappelijke uitdagingen van de toekomst stellen nieuwe eisen aan de chemicus. De Vreede: “Denk aan de wereldwijde uitdagingen waar we mee te maken hebben en krijgen, zoals de beschikbaarheid van schoon drinkwater en voldoende voedsel voor de naar verwachting 10 miljard mensen die er in 2050 zijn. De studenten van nu gaan werken aan oplossingen voor deze wereldwijde uitdagingen. Gezien de belangrijke rol van de chemie voor deze innovaties, is een forse investering in de chemici van de toekomst op zijn plaats.” p
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). maart 2017 Chemie Magazine 13
25 JAAR RESPONSIBLE CARE IN NEDERLAND
VERANTWOORD EN ZORGVULDIG
FEITEN EN CIJFERS
• De chemie is de enige sector met zo’n ‘intern’ programma op het gebied van continue verbetering van VGMprestaties. Kofi Annan, voormalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, noemde Responsible Care “an inspiring model of self-regulation that other industries should consider following”. • Responsible Care is inmiddels geïntroduceerd in 65 landen. • De handtekeningen onder het Responsible Care Global Charter vertegenwoordigen 90 procent van de wereldwijde top-150 van chemische productiebedrijven. 14 Chemie Magazine maart 2017
Een forse reductie van de uitstoot van gevaarlijke stoffen. Meer bewustwording binnen en buiten de sector over de essentiële rol van de chemische industrie in de verduurzaming van de samenleving. Meer begrip door transparante communicatie. Dit zijn enkele resultaten van het Responsible Careprogramma, dat in Nederland 25 jaar bestaat. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
O
nder de vlag van het Responsible Careprogramma werken VNCI-leden voortdurend aan het verbeteren van hun prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu (VGM). ‘Verantwoord en Zorgvuldig’, zo luidde aanvankelijk het Nederlandse motto voor Responsible Care. Het VNCIbestuur sprak zich in 1992 uit om de Responsible Care-filosofie bij de Nederlandse chemische industrie te introduceren. Veel VNCI-leden hadden al een groot aantal bouwstenen op hun plaats liggen om hieraan deel te nemen. In 1995 moesten ze immers van de overheid over een volwaardig milieuzorgsysteem beschikken. De VNCI startte daarom al in 1990 met het programma ‘Milieuzorg in de chemie’, dat onder meer voorzag in het aanleveren van emissiegegevens van gevaarlijke stoffen bij de vereniging en de communicatie hierover met de samenleving. Responsible Care bestond dus al langer binnen de VNCI, alleen heette het nog niet zo. De achtergrond van het Responsible Care-programma ligt in het midden van de jaren zeventig in het Verenigd Koninkrijk, toen het probleem van de afvalverwerking van chemiebedrijven voor het eerst werd gesignaleerd. Vervolgens werd de wereld in 1984 opgeschrikt door de grootste industriële ramp ooit. In het Indiase Bhopal kwam uit een fabriek van Union Carbide 40 ton methylisocyanaat vrij en stier-
ven duizenden mensen. Een jaar later ontspoorde een chloortrein in Canada. Beide ingrijpende gebeurtenissen waren voor de International Council of Chemical Associations (ICCA, de wereldwijde brancheorganisatie van de chemische industrie) reden om na een jarenlange zorgvuldige voorbereiding in 1989 met het wereldwijde Responsible Careprogramma van start te gaan, nadat het in 1985 eerst in Canada was geïntroduceerd.
Verplichting
Responsible Care is een ‘ethisch’ programma, gericht op het continu verbeteren van veiligheid, gezondheid en milieu van processen en producten van de chemische industrie. Onderwerpen zijn onder meer milieu, procesveiligheid, arbeidsveiligheid, transport, communicatie, product stewardship en security (zie ook kader Mijlpalen). Het gaat niet alleen om het verbeteren van prestaties op VGMgebied, maar ook om efficiënt gebruik van grondstoffen, afval minimaliseren, open en transparant rapporteren over resultaten en fouten, stakeholderdialogen, ook met de lokale omgeving, samenwerking met overheden en ketensamenwerking. Sinds 2002 is het onderschrijven van Responsible Care een voorwaarde voor het lidmaatschap van de VNCI, door het ondertekenen van het Responsible Care Global Charter. “Bij die verplichting hoort onder e
UPDATE GLOBAL CHARTER
• Beïnvloeden van businesspartners, door veilig • Een corporate leiderschapscultuur, gericht op het beheer van chemicaliën in de bedrijfsvoering van proactief ondersteunen van veiligheidsmanagement. businesspartners te stimuleren. • Beschermen van mens en milieu, door continue verbetering van de VGM-prestaties, met aandacht voor • Verenigen van stakeholders, begrijpen van en reageren op hun zorgen en verwachtingen rondom veiliproduct stewardship in de hele productketen. gere werkprocessen, producten en open communi• Versterken van managementsystemen, door actief catie over prestaties en producten. bij te dragen aan ontwikkeling en implementatie van circulair georiënteerde, gedegen en risico-geba• Bijdragen aan duurzaamheid, door verbeterde prestaseerde wetgeving en best practices. ties en ontwikkeling van innovatieve technologieën en andere oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.
FOTO: SHUT TERSTOCK
In mei 2014 kwam ICCA met een update van het Responsible Care Global Charter. Bedrijven die het vernieuwde Charter ondertekenden lieten daarmee weten Responsible Care te willen bevorderen door gevolg te geven aan de volgende zes punten:
maart 2017 Chemie Magazine 15
‘Het Responsible Care Dashboard laat vrijwel direct zien hoe het bedrijf ervoor staat’
MIJLPALEN Emissies
Het Convenant Chemische Industrie (1993-2010) heeft in Nederland veel emissie-reducerende maatregelen opgeleverd. De absolute emissie van CO2-equivalenten is tussen 1990 en 2016 met 40 procent gedaald, bij een verdubbeling van het productieniveau. Ook de emissies van NEC-stoffen zijn aanzienlijk verlaagd (NMVOS ruim 60 procent en N0x/S02 ruim 80 procent).
Procesveiligheid
In 2016 is er een nieuwe wereldwijde definitie voor procesveiligheidsincidenten vastgesteld. De VNCI hanteert deze vanaf 2017 en in 2018 verschijnt de eerste publicatie. De gerapporteerde procesveiligheidsincidenten zijn dan wereldwijd vergelijkbaar.
Arbeidsveiligheid meer dat je je committeert aan het programma, dat je jaarlijks de Responsible Care Vragenlijst invult en dat je instemt met een bezoek van een verificateur (KPMG)”, vertelt Sjoerd Looijs, senior beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid bij de VNCI. De vragenlijst is onderverdeeld in de thema’s veiligheid, gezondheid, milieu-emissies, grondstoffen, duurzaamheid en human capital. “Voorheen vulde een bedrijf de vragenlijst in en later kwam er een RC-rapport met de gemiddelde gegevens van de sector”, aldus Looijs. “Nu laat het eind vorig jaar geïntroduceerde Responsible Care Dashboard vrijwel direct zien hoe het bedrijf ervoor staat ten opzichte van het VNCI-gemiddelde.”
Openheid
Na de introductie in 1992 bracht de VNCI het Responsible Care-programma tijdens de Regionale Dagen uitgebreid onder de aandacht van de leden. De invoering bestond uit drie stappen: de ontwikkeling van een managementvisie, orde op zaken stellen in eigen huis en de communicatie verbreden. A.G. Oliver, toenmalig directeur van Shell Nederland Chemie en voorzitter van de werkgroep Responsible Care, benadrukte in 1992 in een artikel in NCI (de voorloper van Chemie Magazine) het belang van transparante communicatie: “We moeten vertellen wat onze goede en kwade kanten zijn, om te beginnen aan onze medewerkers. Als we in de chemische industrie niet die openheid betrachten, kunnen we alleen op wantrouwen van het publiek rekenen.” De industrie is de afgelopen 25 jaar inderdaad veel opener geworden, stelt Looijs. “De kwaliteit van de data en het meten daarvan zijn sterk verbeterd. Daarnaast is de uitstoot van gevaarlijke stoffen fors gereduceerd.” Ook is er volgens hem binnen en buiten de sector veel meer bewustwording over de essentiële rol van de chemische industrie in de verduurzaming van de maatschappij. Daarnaast is er meer begrip tussen industrie en samenleving, zo blijkt uit onderzoek van de Europese chemiekoepel Cefic. p 16 Chemie Magazine maart 2017
Arbeidsrisico’s zijn nooit helemaal uit te sluiten, maar de bedrijven zijn erop gericht om de risico’s te minimaliseren. De LTIR (lost time injury rate: het aantal verzuimincidenten afgezet tegen het aantal gewerkte uren) is in de afgelopen jaren langzaam maar constant gedaald. Bij de eigen werknemers lag deze in 2015 op 1,2 en bij de aannemers op 1,4. Een LTIR van 0 is uiteraard het streven.
Transportincidenten
Samen met Cefic zijn er assessment-systemen ontwikkeld voor logistieke dienstverleners, zoals SQAS (Safety & Quality Assessment System). Sinds eind jaren 90 zijn er, in samenspraak met de Europese transporteurs van chemicaliën, best practices beschikbaar die van belang zijn bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Diverse primaire processen zijn op belangrijke punten geharmoniseerd, waar de veiligheid van heeft geprofiteerd.
Product stewardship
De zorg voor een chemisch product houdt niet op bij de poort, maar betreft de gehele levenscyclus. Veel grotere bedrijven hebben de afgelopen jaren ecoefficiencytools ontwikkeld die daadwerkelijk betere producten hebben opgeleverd. In 2003 heeft de VNCI een handreiking voor marketeers ontwikkeld voor een marktgerichte aanpak.
Communicatie
Eind 2016 is het Responsible Care Dashboard geïntroduceerd, een online tool waarmee VNCI-leden de eigen resultaten kunnen vergelijken met het sectorgemiddelde.
Security
In 2008 heeft de chemische industrie, samen met de oliesector, een Security Convenant afgesloten om zorg te dragen voor een weerstandsvermogen tegen moedwillige verstoringen. Samen met de overheid is er een security-managementsysteem ontwikkeld. 61 procent van de lidbedrijven heeft inmiddels zo’n SMSsysteem.
Knoell verzorgt ondersteuning bij voedselgerelateerde regelgeving » » » » »
Contacten onderhouden met de bevoegde autoriteiten en accreditatie-instellingen (EFSA, FDA) Controle of u nog up-to-date bent met de regelgeving Data gap analyses, QSAR en Read-across Organiseren en monitoren van toxicologisch onderzoek Risicobeoordeling
We have been an independent service provider for the chemical and pharmaceutical industries since 1996, with currently over 550 employees at sites within the EU, Asia and the Americas. For further information visit www.knoell.com
Toelating van voedselverbeteraars (additieven, enzymen en aroma‘s) en nieuwe voedingsmiddelen » Registratiedossiers voor additieven, enzymen en aroma’s in voedsel in de EU » Dossiers voor voedingssupplementen en ingredienten in de VS Voldoen uw materialen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (FCM) aan EG Verordening nr. 1935/2004? » Risicobeoordelingen voor IAS en NIAS (Non-Intentionally Added Substances) op grond van EG nr. 10/2011 en nr. 2016/1416 » Registratiedossiers van nieuwe stoffen in de EU, VS, Canada, China, Japan, Singapore, Zuid-Korea, ASEAN-landen en MERCOSUR-landen » Evaluatie, actualisering en voorbereiding van de Verklaring van overeenstemming (DoC) voor materialen die met levensmiddelen in contact komen » Ondersteuning bij Good Manufacturing Practice (GMP) eisen (EG nr. 2023/2006) Voldoen uw materialen in contact met drinkwater aan de geldende voorschriften? » Betreft o.a. leidingen, membranen, loopwerken, etc. » Study monitoring en report review voor analytische, toxicologische en migratie studies » Compilatie en indienen van nieuwe stof dossiers » Ondersteuning voor wereldwijde certificering systemen waaronder ACS, WRAS, KTW, DVGW of NSF
Knoell NL B.V. Dr. Ioan Paraschiv Tel +31 317 – 466 806 iparaschiv@knoell.com Agro Business Park 75 6708 PV Wageningen the Netherlands www.knoell.com
BELEIDSGROEP DUURZAAMHEID WERKT RC-AMBITIES UIT
IN ACTIE VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST 2007-2008 2002
1989 (ICCA)
Introductie Responsible Care-programma.
VNCI-bestuur stelt deelname aan Responsible Care-programma verplicht voor lidmaatschap.
1992
VNCI-bestuur spreekt zich uit voor introductie Responsible Care-programma onder de leden. Invoering bestaat uit drie stappen: ontwikkeling managementvisie, orde op zaken stellen in eigen huis en de communicatie verbreden.
2017
D
18 Chemie Magazine maart 2017
e VNCI heeft eind 2016 de werkgroep Responsible Care omgevormd tot een nieuwe Beleidsgroep Duurzaamheid. Sjoerd Looijs, senior beleidsmedewerker Responsible Care en Duurzaamheid bij de VNCI legt uit waarom: “Duurzaamheid is steeds belangrijker in de maatschappij. Het Responsible Care-programma is voor VNCI-leden de basis om invulling te geven aan duurzaam ondernemen. Daarom zijn er veel raakvlakken met andere VNCIbeleidsgroepen. Voor de nieuwe beleidsgroep hebben we daarom vooral strategische denkers op duurzaamheidsgebied uit de achterban aangetrokken.” Looijs wijst erop dat de VNCI na de publicatie van het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie in 2013 is gestart om met de duurzaamheidsexperts van de leden te overleggen over de concrete invulling van de plannen voor de
VNCI start stakeholderdialogen: gesprekken met mensen en organisaties uit de samenleving die op verschillende manieren tegen de chemie aankijken, zoals FNV, Natuur & Milieu en het ministerie van SZW. Deze dialoog maakt deel uit van de stap naar meer transparantie.
2006 (ICCA)
Lancering Responsible Care Global Charter, met daarin onder andere meer aandacht voor duurzaam ondernemen en transparantie (ook in de waardeketen). Bedrijven moeten duidelijker laten zien wat ze op Responsible Care-gebied doen. De rapportages die bedrijven maken moeten betrouwbaar en dus verifieerbaar zijn.
verdere verduurzaming van de sector. Hieruit zijn twee belangrijke publicaties voortgekomen. Zo staat in het streefbeeld voor de Nederlandse chemische sector in 2030 dat de industrie en aangrenzende sectoren die met chemische producten werken, in 2030 een broeikasgasreductie van 40 procent hebben gerealiseerd ten opzichte van 2005. Andere belangrijke onderdelen van de strategie zijn het efficiënt omspringen met grondstoffen, het benutten van biomassa en het gebruik van afvalstoffen als grondstoffen. Daarnaast publiceerde de Topsector Chemie, mede op basis van de gesprekken met de duurzaamheidsexperts van VNCI-leden, in 2014 het transitieplan ‘Chemie maakt het verschil’. Hierin spreekt de Topsector Chemie de wens uit dat Nederland in 2050 bekendstaat als het land van de duurzame chemie. Ook moet Nederland dan behoren tot de top-3 van producenten van duurzame materia-
De Beleidsgroep Duurzaamheid van de VNCI concretiseert dit jaar drie actielijnen om invulling te geven aan een duurzame toekomst. Het gaat om een low carbon economy, een minimale impact van de chemische industrie op mens en milieu en de bijdrage van de sector aan welzijn en welvaart. Tekst: Adriaan van Hooijdonk
2014 (ICCA) 2010
KPMG start in opdracht van de VNCI met de verificatie van het VNCI RC-rapport.
2008-2009
KPMG voert als onafhankelijke partij een proefverificatie uit van het VNCI RC-rapport.
Lancering update Responsible Care Global Charter, met daarin meer aandacht voor corporate leiderschapscultuur, beschermen van mens en milieu, versterken van managementsystemen, beïnvloeden van businesspartners, verenigen van stakeholders en bijdragen aan duurzaamheid.
2013
VNCI lanceert het eerste duurzaamheidsrapport van de Nederlandse chemische industrie; begin van het proces om met de lidbedrijven te komen tot een regelmatige monitoring van en rapportage over de bijdrage van de chemie aan de verduurzaming van de industrie en samenleving.
len en oplossingen. Om hier te komen is het essentieel het excellente wetenschappelijk chemieonderzoek te versterken.
Actielijnen
Looijs realiseert zich dat het om vergezichten gaat en dat VNCI-leden behoefte hebben aan concrete acties om de ambities waar te maken. Daarom gaan de leden van de Beleidsgroep Duurzaamheid samen met leden van andere relevante VNCI-beleidsgroepen, en ondersteund door externe duurzaamheidsexperts, eind 2017 concreet maken wat er nodig is om de drie actielijnen uit te kunnen voeren. “Hierbij gaat het om de invoering van een low carbon economy, een minimale impact van de chemische industrie op mens en milieu en de bijdrage van de sector aan welzijn en welvaart”, aldus Looijs. Hij benadrukt dat de verificatie van het Responsible
2016
VNCI introduceert Responsible Care Dashboard bij SACHEM in Zaltbommel. VNCI-leden kunnen hiermee onder meer hun prestaties op het gebied van Responsible Care vergelijken met het gemiddelde van de sector en deze verder verbeteren.
2016
VNCI richt Beleidsgroep Duurzaamheid op. Drie actielijnen geformuleerd om invulling te geven aan een duurzame toekomst: low carbon economy, minimale impact chemische industrie op mens en milieu, bijdrage aan welzijn en welvaart.
Care-rapport is komen te vervallen. KPMG gaat vanaf nu ondersteuning bieden bij het verbeteren van de kwaliteit van het dataproces. Door de recente introductie van het Responsible Care Dashboard en de onderliggende database is er dit jaar meer zicht gekomen op de prestaties van de laatste 10 procent, zodat deze bedrijven een verbeterplan kunnen maken. Het komend jaar gaat de Beleidsgroep Duurzaamheid vaststellen waaraan zo’n plan moet voldoen. Over drie jaar moet het RC Dashboard uitgegroeid zijn tot een systeem dat leden actief inzetten om hun RC-prestaties zichtbaar en aantoonbaar te verbeteren. “Zo blijft het belangrijkste aspect van RC, continu verbeteren, geborgd en kunnen de leden zichtbare resultaten tonen. Bovendien kunnen we dan ook onze voortgang ten opzichte van de drie duurzame actielijnen laten zien, evenals de bijdrage aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN.” p
UPDATES 1989-2016
De afgelopen 25 jaar heeft de ICCA (International Council of Chemical Associations) verschillende updates in het Responsible Careprogramma doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn door de nationale brancheorganisaties, zoals de VNCI, overgenomen.
2050
maart 2017 Chemie Magazine 19
RESPONSIBLE CARE-PRIJS DOET ERTOE
FOCUS OP HET GOEDE Een uitvloeisel van het 25-jarige Responsible Care-programma is de RC-prijs, die ook alweer sinds 1999 bestaat. Jaarlijks zet de jury de voorlopers in het zonnetje. De winnaars plukken daar de vruchten van: “De externe erkenning bleef ook bij onze afnemers niet onopgemerkt.” Tekst: Marloes Hooimeijer
‘A
an plannetjes op papier doen we bij de Responsible Care-prijs niet: deelnemende projecten moeten echt recent geboekte resultaten kunnen laten zien”, vertelt Wim Hafkamp, hoogleraar milieukunde aan de Erasmus Universiteit en vanaf 2008 tot afgelopen jaar juryvoorzitter. De VNCI reikt de RC-prijs sinds 1999 jaarlijks uit aan een chemiebedrijf dat de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid of ketenbeheer duurzaam heeft verbeterd. Ook Gert Jan de Geus, CEO OCI Nitrogen en sinds 2014 jurylid (momenteel als tijdelijk voorzitter), stelt dat de lat best hoog ligt. “Maar als je dan uiteindelijk wint, geeft dat een goed gevoel. Het is niet dat je slaagt voor een of andere flutopdracht.” En hij kan het weten, want in 2013 wist zijn bedrijf de titel binnen te halen – met een project waarmee het de uitstoot van fijnstof bij de productie van kunstmest van 174 ton naar 0 heeft gereduceerd. “We waren zó trots. De RC-prijs geeft je als bedrijf en sector de kans aan een groter publiek te laten zien wat voor moois we allemaal doen en hoe we daarmee een bijdrage aan de samenleving leveren.”
Variatie
De variatie in (winnende) inzendingen is groot, stelt Hafkamp. “Zoals technische innovaties, denk aan de kuur voor zoab van Latexfalt (winnaar 2014). Of aan AkzoNobel (winnaar 2012), dat voor leerlooierij de Koninklijke Hulshof een nieuw procedé voor het duurzaam ontvetten en ontwateren van dierenhuiden bedacht. SABIC (winnaar 2011) stelde de keten centraal en kwam na 20 Chemie Magazine maart 2017
uitvraag bij transporteurs en bouwers van ketelwagens met een ‘airbag’ voor ketelwagens om het spoorvervoer veiliger te maken. Ook de mensenkant kwam regelmatig voorbij. Zoals afgelopen jaar bij SABIC Bergen op Zoom, dat heeft laten zien dat veiligheid en proceszekerheid gebaat zijn bij zelfroosteren.” Hoe uiteenlopend ook, altijd is er volgens Hafkamp die ene gemene deler: “Je laat als bedrijf zien dat je niet alleen producten op de markt zet en daar centen aan overhoudt, maar dat je een plek in de samenleving inneemt en dat daar verantwoordelijkheden bij horen.” De winnende projecten moeten ook ter inspiratie kunnen dienen voor de rest van de sector. De Geus: “Neem het winnende project rond energiebesparing door stoomrecompressie van Trinseo (winnaar 2015). Dat is een hartstikke goed, zeer makkelijk te kopiëren idee. Ongelooflijk dat de industrie er weinig belangstelling voor heeft getoond, maar dat kan alsnog.” (Zie kader.)
Meer inzendingen
De voormalige en huidige voorzitter vinden dat er wel meer inzendingen mogen komen. “Ik vind 8 à 12 inzendingen per jaar op het totale VNCI-ledenbestand karig. Je hoort zo vaak mooie voorbeelden voorbijkomen die een prima, RC-waardige inzending zouden zijn”, aldus Hafkamp. Inzenders mogen rekenen op een kritische maar rechtvaardige jury. De Geus: “Er wordt heel wat gewikt en gewogen. En we gaan altijd op werkbezoek bij de genomineerden. Dan zie je pas echt hoe groot de implicaties van de baanbrekende projecten voor het bedrijf zijn.” p
EUROPESE RC-PRIJZEN VOOR NEDERLAND
‘Ook mkb-bedrijven doen mooie dingen die ze kunnen inzenden voor de RC-prijs’
De Nederlandse RC-projecten doen het goed in Europa. Zo wisten de winnaars van 2012 (AkzoNobel) en 2014 (Latexfalt) eveneens de Europese Responsible Care Award van Cefic in de wacht te slepen. Ook de runner-ups van 2014 en 2016, Emerald Kalama (groenere stoom) en DSM Sinochem Pharmaceuticals (duurzame antibioticaproductie), grepen de Europese titel.
HOE BLIKKEN DE LAATSTE DRIE WINNAARS TERUG?
2014
LATEXFALT
VERJONGINGSKUUR VOOR ZOAB Bert Jan Lommerts (directeur): “De jury beloonde het lef en de vasthoudendheid waarmee we als mkbbedrijf onderzocht hebben hoe de duurzaamheid van ons product te verbeteren. Die externe erkenning bleef ook bij onze afnemers, zoals Rijkswaterstaat, niet onopgemerkt en bood een stimulans om door te gaan. We zitten nu in de marktintroductiefase. Doordat we ook de Europese Responsible Care Award hebben gewonnen, is ons Europees profiel aanzienlijk versterkt. Iedereen googelt elkaar tegenwoordig en dan komt die prijs al snel naar boven.” Waarom deelnemen? “Ook mkb-bedrijven doen mooie dingen die ze kunnen inzenden voor de RC-prijs. Veel van hun producten hebben positieve duurzaamheidseffecten, voor afnemer en maatschappij. Het hoeft niet gelijk om een nieuwe biostoomcentrale te gaan, heel veel kleinere duurzaamheidinspanningen zorgen met elkaar ook voor een groot effect.”
2015
TRINSEO
ENERGIE-EFFICIENCYVERBETERING VIA STOOMRECOMPRESSIE Adrie Overdulve (projectmanager): “Het was een geweldig mooie waardering voor iedereen die betrokken is geweest bij dit project. Zowel extern als intern zijn we diverse keren aangehaald in publicaties. Voor onszelf heeft het laten zien dat out of the box denken loont. Of we er ook andere bedrijven mee geïnspireerd hebben, weet ik niet. We hebben geen uitnodigingen van ze gekregen om ons project te komen presenteren.” Waarom deelnemen? “Omdat je als deelnemer goed aan de wereld moet kunnen uitleggen wat je gedaan hebt, krijg je zelf ook weer meer focus op wat je aan het doen bent. Mijn tip: ga ervoor!”
2016
SABIC BERGEN OP ZOOM
DE WINST VAN ZELFROOSTEREN Henk Berends (acting general manager): “Het is een kroon op je werk. Tijdens onze open dag bood de prijs een makkelijk aanknopingspunt om aan de omgeving uit te leggen waar we zo trots op zijn. Inmiddels hebben we hier ook al drie lezingen over zelfroosteren voor andere (chemie)bedrijven georganiseerd, steeds voor circa tachtig man. Door zelf open te zijn, hopen we ook veel over andere initiatieven rond duurzame inzetbaarheid te leren; zelfroosteren is immers maar een klein deel van de puzzel.” Waarom deelnemen? “Deelname kan een mooie enabler zijn om een project weer een fase verder te brengen. Zelf merkten we dat door de extra aandacht voor de positieve ervaring met zelfroosteren op de Noryl-plant, invoering op de tweede plant een makkie was. De eventuele weerstand was al weggenomen.”
maart 2017 Chemie Magazine 21
ROSITA THÉ, DIRECTEUR DCMR EN VOORZITTER BRZO+
‘ NIET ZO BANG ZIJN VOOR TRANSPARANTIE’ Rosita Thé staat sinds anderhalf jaar aan het roer van DCMR, de milieudienst van de provincie ZuidHolland en vijftien Zuid-Hollandse gemeenten. Ook is ze voorzitter van BRZO+. Haar koers: transparantie en nalevingscultuur van veiligheid. “Over het algemeen zie ik dat de BRZO-bedrijven welwillend zijn om de veiligheid steeds verder te verbeteren, al denk ik van een aantal: jammer …” Tekst: Henk Engelenburg
’I
k kom niet uit de sector, maar ik ben een oprecht bewonderaar van de industrie en gefascineerd door het mooie en het fragiele van hoe industrie en burgers naast elkaar functioneren. Ik woon ook bewust in deze omgeving van Rotterdam.” Aldus Rosita Thé, sinds ruim anderhalf jaar directeur van DCMR, de Omgevingsdienst voor het Rijnmondgebied. Ook is ze voorzitter van BRZO+, het overlegorgaan van de BRZO-Omgevingsdiensten, Openbaar Ministerie, waterkwaliteitsbeheerders, Inspectie SZW, ILT en de Veiligheidsregio’s. Aan haar de vraag wat ze ervan vindt dat veel chemiebedrijven weinig samenhang zien in de inspecties van toezichthouders van onder meer departementen, gemeenten en provincies en aandringen op een landelijke Omgevingsdienst specifiek voor
22 Chemie Magazine maart 2017
BRZO-bedrijven. “Die roep herken ik en begrijp ik”, zegt ze. En vervolgt: “Ik zou echter niet weten waarom een andere organisatie beter zou werken. Ik vind het een slechte keuze om een organisatorische oplossing te maken voor een probleem in de uitvoering. Dat zou opnieuw langdurig de aandacht afleiden en opnieuw onrust teweegbrengen onder de inspecteurs. Liever pakken we het werkelijke probleem meteen aan door met de zes BRZO’s beter en sterker te worden. We werken er hard aan. Laat het tot wasdom komen.” Ze stelt dat het toezicht op de BRZObedrijven al belangrijk is ingedikt. “Er zijn nog maar zes BRZO-Omgevingsdiensten in Nederland en die hebben bovendien uitsluitend de provincies als opdrachtgever en niet langer ook gemeenten. Er is nu min-
der gekrakeel. Bovendien ligt de coördinatie van die zes bij de DCMR, dus in één hand. Verder is er nu één zware, landelijke opleiding voor de inspecteurs, wat de kwaliteit van het toezicht bevordert. Ook binnen het BRZO+-overleg tussen de inspecties van de Omgevingsdiensten, Openbaar Ministerie, waterkwaliteitsbeheerders, Inspectie SZW, ILT en de Veiligheidsregio’s trekken we gezamenlijk op. We bevorderen dat de inspecties een gezamenlijke aanpak ontwikkelen. Je houdt wel verschillende inzichten van het inspectiewerk op basis van wetgeving. Want een inspecteur die een milieuvergunning checkt, kijkt nu eenmaal anders dan iemand die naleving van de Arbowet onderzoekt.” Als DCMR-directeur en BRZO+voorzitter bent u de spin in het web. Toch klinkt in de industrie dat u de inspecties echt niet op één lijn krijgt. Rosita Thé: “We doen veel meer dan puur platgeslagen toezicht houden. Ik zie het als een persoonlijke missie om van BRZO+ echt iets te maken door samen op te trekken en eenduidiger te worden. Doorzettingsmacht is een uiterst middel, de ontwikkeling binnen het BRZO+overleg is juist zodanig dat wij ondanks de verschillen naar level playing field bewegen. Uiteraard heeft dat soms grenzen gezien de verschillende wetgevingen waar wij mee te maken hebben.” e
Veiligheid
ROSITA THÉ:
FOTO: CHRIS BONIS
‘Het aantal klachten loopt terug sinds de rapporten openbaar zijn.’
maart 2017 Chemie Magazine 23
‘Met name op nalevingscultuur, zeg maar het beweeglijke deel van het veiligheidsgebeuren, valt nog wel wat te halen’ Stel, alle BRZO+-inspecteurs zijn bijeen in een zaal, wat is uw verhaal? “Dat doen we ook echt. Nog pas enkele maanden geleden hebben we alle inspecteurs een dag samengebracht om ervaringen uit te wisselen en casussen te bespreken. Waar loop je als inspecteur tegenaan? Is het logisch of is het een persoonlijke keuze dat een inspecteur destijds zus en zo heeft gehandeld? Welke regionale verschillen in beoordeling zien we? De inspecteurs waarderen dit zeer, want ze voelen zich gehoord. Overigens brengen we eens per jaar ook managers van alle BRZO-bedrijven in onze regio samen. We laten resultaten zien, we bespreken actuele onderwerpen, we zetten de bestuurders samen in een panel om het belang van dilemma’s en van transparantie te bespreken. En het is nog heel leuk ook.” Hoe kan een buitenstaander, hoe goed opgeleid ook, de naleving van de veiligheid beoordelen van de complexe installaties in de chemie? “Juist dáárom zijn in de eerste plaats de bedrijven verantwoordelijk voor de veiligheid. Zij laten hun processen en systemen zien en de inspecteurs nemen steekproeven op eventuele zwakke plekken. Ze stellen vragen, ze vragen naar de staat van de installaties en ze checken op de nalevingscultuur. Het is een samenspel. Overigens loop ik zelf ook rond bij de bedrijven om er meer gevoel bij te krijgen. Alles is weliswaar gericht op risicogericht inspecteren en daarmee op het voorkomen van incidenten, maar als die dan toch regelmatig optreden bij een bedrijf, roepen we dat bedrijf op het matje. Meestal blijkt dan dat de processen en systemen keurig op orde zijn en dat de oorzaak van incidenten in gedrag zit, in 24 Chemie Magazine maart 2017
het onvoldoende naleven van de veiligheidscultuur door mensen.” Bedrijven kunnen van elkaar leren van bijna-incidenten, maar laten niet graag in hun keuken kijken en vrezen dat de inspectie meeluistert. Wat vindt u? “Jongens, doe het toch gewoon. Juist de bijna-incidenten geven zo veel kans op verbeteringen. Bedrijven moeten niet zo bang zijn. Ze zijn vaak bang voor transparantie, maar dat past niet langer in deze tijd. Sommige bedrijven zijn ook huiverig voor het openbaren van de inspectieresultaten op hun website, alsof opeens duizenden mensen die zouden gaan bekijken. Maar dat blijkt helemaal niet het geval. Je ziet dat het vooral bedrijven zijn die bij elkaar op de site kijken. Het geeft rust in de omgeving dat de resultaten zichtbaar zijn. Het aantal klachten loopt terug sinds de rapporten openbaar zijn.” Incidenten leiden snel tot Kamervragen en opgeklopte berichtgeving. Als de staatssecretaris u bevraagt over de veiligheid in de chemie, wat zegt u dan? “Ik zeg: kijk naar de feiten. De rapportages van de Staat van de Veiligheid geven landelijk gezien best een goed beeld, zeg ik voorzichtig. De aanmerkingen die bedrijven krijgen hebben overwegend betrekking op overtredingen van de Arbeidswet. De rapportages zeggen niet dat het één rampenboel is. Wel dat het naleefgedrag iets is verslechterd, maar we hebben geen grote plof gezien in het Rijnmondgebied. Over het algemeen zie ik dat de BRZObedrijven welwillend zijn om de veiligheid steeds verder te verbeteren, al denk ik van een aantal: jammer …”
Wat is uw koers voor de komende jaren? “Transparantie en nalevingscultuur. In de anderhalf jaar die ik op deze post zit, zijn chemiebedrijven veel meer bereid tot transparantie en dat is zonder meer de sleutel om te zien waar je de veiligheid kunt verbeteren. Het is voor sommige dochterbedrijven van buitenlandse concerns weliswaar erg lastig om te communiceren over een incident, maar je deuren gesloten houden is echt het domste. Bezie wat je dan wel kunt zeggen, dat werkt, je kunt altijd wel iets. Met name op nalevingscultuur, zeg maar het beweeglijke deel van het veiligheidsgebeuren, valt nog wel wat te halen. Cultuur is nogal ongrijpbaar, want hoe meet je die. Vandaar dat we naar instrumenten zoeken om indicatoren te ontwikkelen om het nalevingsniveau te volgen. Verder is er natuurlijk Veiligheid Voorop. Een goed initiatief, maar het zou mooi zijn als dat wat concretere resultaten kon laten zien. Het zou ook wel handig zijn wanneer álle BRZO-bedrijven zich bij Veiligheid Voorop aansluiten, dat is mijn oproep. Een verplichting zou heel mooi zijn, maar ik ben geen beleidsmaker. De VNCI zou meer positie kunnen kiezen door bedrijven die geen lid zijn op te roepen zich aan te sluiten. Veiligheid is immers een gezamenlijk belang. Bovendien heb je bij een hoger veiligheidsniveau minder last van de omgeving. Je ziet bij bewonersavonden duidelijk het verschil waar bedrijven wel en geen openheid van zaken geven.” Hoe bevalt de in 2013 ingevoerde structuur van zes BRZOOmgevingsdiensten? “Het gaat goed, ze wisselen methodieken uit, ze ontwikkelen zich steeds verder. Sommige OD’s hebben een langere historie dan andere, vandaar dat we te maken hebben met verschillende ontwikkelingstempi. En dan wordt het er niet gemakkelijker op als de overheid telkens weer over de structuur begint, zoals de roep naar één landelijke inspectiedienst. Dat de mensen van de gemeenten naar de OD’s gingen was al lastig en als ze dan nu
Veiligheid
ROSITA THÉ werkte na haar opleiding als juriste in het bedrijfsleven in het Rotterdamse havengebied. Ze ging daarna bij de gemeente Rotterdam werken, onder andere als hoofd Programmabureau Veilig. Na enkele jaren stapte ze over naar de gemeente Amsterdam en was daar directeur Uitvoering en Stadsdeelsecretaris. Anderhalf jaar geleden werd ze directeur van DCMR, de milieudienst van de provincie ZuidHolland en vijftien Zuid-Hollandse gemeenten. DCMR voert tevens het mandaat over het toezicht op de BRZO-bedrijven in de gehele provincie ZuidHolland en Zeeland. Thé is ook voorzitter van BRZO+, het overlegorgaan van de BRZO-Omgevingsdiensten, Openbaar Ministerie, waterkwaliteitsbeheerders, Inspectie SZW, ILT en de Veiligheidsregio’s, en coördinator van het landelijk overleg van de zes BRZO-Omgevingsdiensten. Ze noemt zichzelf een ‘nieuwsgierig mens’ met een duidelijke passie voor duurzaamheid.
FOTO: CHRIS BONIS
CV weer naar Den Haag zouden moeten ..., dat helpt allemaal niet.” Sommige bedrijven vinden de OD’s traag met openbaren van inspectieverslagen. Die zijn ook zo gedetailleerd dat de burger het niet snapt. Door bedrijven doorgevoerde verbeteringen komen pas na een jaar op de site. “Over het algemeen publiceren we het inspectieverslag binnen drie maanden. Bedrijven kunnen een link plaatsen op de website van de Omgevingsdienst om de bezoekers naar de eigen site uit te nodigen, waar ze hun eigen verhaal kunnen houden. Dat zie je steeds meer bedrijven doen.” Waar zit momenteel de meeste spanning? “De Omgevingswet. Ik heb tijdens een hoorzitting van de Eerste Kamer begin deze maand gesproken over de impact van deze wet en gepleit voor een aparte benadering van de BRZO-bedrijven. Dit pleidooi is bij wijze van spreken al honderd keer afgegeven in de politiek, echter nog
steeds zonder resultaat, maar wel van veel belang. Deze wet scheert namelijk kleine bedrijven zoals de bakker op de hoek en grote complexe bedrijven zoals BRZO-bedrijven over één kam. Dat wordt heel lastig, want in sommige gevallen vallen normen en kaders weg terwijl gemeenten met deze wet beleidsruimte krijgen om eigen normen voor bijvoorbeeld emissies te stellen. Dat gaat dus niet werken, want dan kun je de situatie krijgen dat bijvoorbeeld Rotterdam, Schiedam en Vlaardingen verschillende milieunormen en -waarden gaan hanteren. Aan de andere kant merken we nu al dat veel gemeenten niet weten wat te doen en dat ze ervoor terugdeinzen om nu opeens normen en waarden te bepalen. We verwachten dat zij een stevig beroep gaan doen op de Omgevingsdiensten. Met andere woorden: dat alle rompslomp bij hen terechtkomt, terwijl de bedoeling van de wet nu juist vereenvoudiging is. Wij kunnen dat als DCMR wel aan, maar er zijn vele kleine broeders in het land die die positie niet hebben.” p maart 2017 Chemie Magazine 25
MICROREACTOREN, ZOALS DE SPINPRO VAN FLOWID, OP MILIEULIJST
’ VEILIGHEID IS RANDVOORWAARDE VOOR DUURZAAMHEID’ De Milieulijst bevat milieuvriendelijke investeringen die in aanmerking komen voor fiscale aftrek op basis van de regelingen MIA en Vamil. Naast investeringen in duurzaamheid ruimt Vamil nu ook een prominente plek in voor investeringen in veiligheid. “Dit betekent een extra steuntje in de rug voor nieuwe safe by design technologie.” Tekst: Leendert van der Ent
P
roducent van koolwaterstoffen Sonneborn voerde voor zijn productie de gevaarlijke stof zwaveltrioxide vanuit Engeland aan in Amsterdam. Om het transport van deze gevaarlijke stof te vermijden, door deze voortaan lokaal te produceren, heeft het Rijk als voorbeeldproject een safety deal gesloten met het havenbedrijf Amsterdam en Sonneborn. De deal inspireerde om breder te kijken naar dit soort initiatieven. “Inmiddels is de regel van kracht dat investeringen in lokale productie die het vervoer of opslag van gevaarlijke stoffen vermijden, vervroegd kunnen worden afgeschreven volgens de Vamil-regeling”,
MILIEULIJST, MIA EN VAMIL
vertelt Marie-Noëlle Martin van de directie Veiligheid en Risico’s bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. “Een dergelijke fiscale maatregel past ook beter in een normale bedrijfsvoering dan een subsidie.” Wat ook meespeelt is dat de Vamil een snelle mogelijkheid vormde om deze ontwikkeling te steunen en dat deze voldoet aan de Europese bepalingen over staatssteun, vult haar collega Charles Tangerman aan. Volgens Martin is de link tussen duurzaamheid en veiligheid eenvoudig: “Veiligheidsrisico’s vergroten de kans op incidenten en incidenten leiden vaak tot milieuschade. Veiligheid is een randvoorwaarde voor duurzaamheid.” Er is bewust gekozen voor doelvoor-
De Milieulijst is een lijst van technieken die in aanmerking komen voor fiscale aftrek op basis van MIA (Milieu-investeringsaftrek) en Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen). Er staan ongeveer 270 investeringen (bedrijfsmiddelen) op, die vaak verder gaan dan wat de wet voorschrijft. Alle Nederlandse ondernemers die inkomsten- of vennootschapsbelasting betalen kunnen van MIA en Vamil gebruikmaken. Met MIA kan de investeringsaftrek oplopen tot 36 procent van het investeringsbedrag (boven op de gebruikelijke investeringsaftrek). Met Vamil kan 75 procent van de investeringskosten worden afgeschreven, op een zelf te bepalen tijdstip. Dit levert een liquiditeits- en rentevoordeel op. Meer info: www.rvo.nl/subsidies-regelingen/mia-en-vamil 26 Chemie Magazine maart 2017
schriften. Tangerman: “De regel ‘verminderen van opslag’ of ‘verminderen van transport’ laat het bedrijf vrij om een technologie te kiezen. Daardoor kunnen ook technologieën in ontwikkeling of technologieën in de toekomst, die we nu nog niet kennen, in aanmerking komen. De toegepaste technieken moeten wel marktrijp zijn. We willen geen technologie aan de industrie opleggen, maar innovatieve oplossingen stimuleren. Zo vallen veiligheid, innovatie en economie samen.”
Minder opslag
Behalve het vermijden van transport van gevaarlijke stoffen is ook vermindering van opslag een doelvoorschrift. Opslaan van grote hoeveelheden chemicaliën heeft invloed op de veiligheidscontouren rond een bedrijf. “Daarom gaat het tweede veiligheidsaspect op de nieuwe Milieulijst, de lijst van maatregelen die in aanmerking komen voor de Vamil, daarover”, zegt Martin. “Een bedrijf dat de opslag van gevaarlijke stoffen met minimaal 80 procent weet te reduceren, mag de investeringen die dat mogelijk maken vervroegd afschrijven.” Er is al een technologie op de markt die aan het reduceren van opslag
Veiligheid
FLOWID: ‘BLIJ MEE’
en/of transport kan bijdragen: de microreactor. Microreactoren zoals de SpinPro van Flowid zijn safe by design, doordat ze continu kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen verwerken, bij een lagere temperatuur dan gebruikelijk. Die reactoren brengen de gewenste productievolumes binnen bereik met behoud van voordelen zoals lager grondstofverbruik, betere energie-efficiëntie en snellere en nauwkeuriger regelbare reacties. Het brengt vermindering van de opslag met minimaal 80 procent binnen bereik en verhoogt zo de veiligheid. Martin: “Ook hier gaan veiligheid en innovatie hand in hand, zo schatten wij in.” In opdracht van het ministerie van IenM onderzoekt het RIVM momenteel de mogelijkheden van procesintensificatie (PI) in relatie tot omgevingsveiligheid. Het doel is om vast te stellen of de introductie van een aantal veelbelovende PI-technieken een positieve bijdrage levert aan de omgevingsveiligheid en welke nevenwinsten of drempels de toepassing in Nederland kunnen bevorderen of belemmeren. “Het onderzoek moet duidelijk maken of onze verwachting terecht is, welke potentiële toepassingen er zijn en wat eventuele belemmeringen zijn. We
‘ We willen geen technologie aan de industrie opleggen, maar innovatieve oplossingen stimuleren’ gaan ervan uit dat er in elk geval geen technische belemmeringen zijn”, aldus Martin.
Aanmoediging
Het onderzoek van het RIVM past binnen het programma Duurzame Veiligheid in de chemie 2030. In dit programma werken overheid, industrie en wetenschap samen met als doel in 2030 alle incidenten in de chemische industrie met schade voor burgers of omgeving uitgesloten te hebben. Tangerman: “Het is een aanmoediging voor nieuwe technologie die past bij de samenwerking tussen de driehoek wetenschap, bedrijfsleven en overheid.” Een deelprogramma daarbinnen is duurzaam assetmanagement, dat door de industrie wordt getrokken. “De wetenschap kan inspelen op deze nieuwe uitbreiding van de
“Wij zijn blij met de mogelijkheid om de investering in onze reactor versneld af te schrijven via de Vamil”, zegt Wouter Stam van Flowid, dat de SpinPro-technologie op de markt brengt. “Dit onderstreept dat de technologie volwassen is en een breedgedragen oplossingsrichting biedt.” Tot nu toe vonden SpinPro-reactoren wel hun weg naar Azië, maar nog niet in Nederland, waar een grote installed base tot een remmende voorsprong leidt. Wellicht helpt de Milieulijst. “De doelgroep die de Milieulijst doorneemt is een andere dan ons huidige klantenbestand. Dat leidt ertoe dat een nieuwe klantengroep ons nu kan vinden.”
Vamil”, aldus Martin. “Procesintensificatie maakt al onderdeel uit van de onderzoeksagenda van verscheidene vakgroepen, dit betekent een extra steuntje in de rug voor nieuwe safe by design technologie.” Behalve nieuwe technologie kunnen investeringen in de inrichting van bedrijventerreinen onder de definitie safe by design en dus onder de regeling vallen. Tangerman: “Dat kan bijvoorbeeld als een bedrijf een product aan een ander bedrijf binnen hetzelfde cluster levert via een korte pijpleiding.” Duurzame Veiligheid 2030 draait aan veel knoppen tegelijk. “Het stimuleren van clusters en het bevorderen van onderwijs en onderzoek om de medewerkers in de chemiesector te doordringen van risico’s en mogelijkheden om ze te verminderen, vallen daar ook onder.” p maart 2017 Chemie Magazine 27
FOTO: FR ANCO GORI
De Spin-Pro is ‘safe by design’, doordat deze continu kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen verwerkt, bij een lagere temperatuur dan gebruikelijk.
REACTOR
NR 3 GEPLAATST Met de plaatsing van de derde reactor was het ‘hart’ van de nieuwe hydrocracker geïnstalleerd.
28 Chemie Magazine maart 2017
Wetenswaardig
‘Weer een mijlpaal voor onze investering in energieefficiëntie @HavenRotterdam’, twitterde ExxonMobil Nederland op 1 maart, doelend op de volgende mijlpaal in de realisatie van de hydrocracker voor schonere en hoogwaardigere eindproducten. Nadat eind februari de eerste twee reactoren van de nieuwe hydrocracker ‘gebroederlijk naast elkaar’ rechtop waren geplaatst, volgde op 1 maart de derde reactor. Hiermee was het ‘hart’ van de nieuwe hydrocracker geïnstalleerd. ExxonMobil begon medio vorig jaar met de bouw van de hydrocracker. Deze gaat zwaardere producten omzetten in schonere, hoogwaardigere eindproducten, zoals basisoliën voor smeermiddelen en ultra-laagzwavelige diesel. De Rotterdamse raffinaderij is al een van de meest energie-efficiënte raffinaderijen in Europa; met deze investering zal de energie-efficiëntie nog verder toenemen met 5 procent. Er zal voor het eerst gebruikgemaakt worden van ExxonMobil’s gepatenteerde hydrocracking-technologie om in Europa EHC groep II-basisolie te produceren. Basisolie is het belangrijkste ingrediënt voor de productie van hoogwaardige smeerolie en vetten.
FOTO: E X XONMOBIL
Met de investering van ruim een miljard dollar in de hydrocrackerinstallatie versterkt ExxonMobil de toonaangevende positie van de Rotterdamse raffinaderij binnen de Europese raffinagesector. De installatie wordt naar verwachting eind 2018 opgestart. p
maart 2017 Chemie Magazine 29
HOTSPOT VOOR HOUTSNIPPERS
KANSEN VOOR BIORAFFINADERIJ IN DELFZIJL AkzoNobel, Avantium, Chemport Europe, RWE en Staatsbosbeheer bundelen hun krachten om de haalbaarheid van een bioraffinaderij in Delfzijl te onderzoeken. Avantium’s Zambezi-proces vormt de technologische basis. Dit proces zet houtsnippers om in zuivere glucose als grondstof voor chemicaliën en in lignine voor energieopwekking. Tekst: Leendert van der Ent
30 Chemie Magazine maart 2017
D
e bioraffinaderij die AkzoNobel, Avantium, Chemport Europe, RWE en Staatsbosbeheer willen realiseren in Delfzijl gaat gebruikmaken van houtsnippers, voor de eerste fase vanuit Noordoost-Nederland geleverd door Staatsbosbeheer. Die organisatie heeft al ervaring met de benodigde logistiek door de levering van houtsnippers aan de energiecentrale in Purmerend. De AkzoNobel-site op het Chemie Park Delfzijl biedt de infrastructuur en facilitaire diensten, zoals beveiliging en onderhoud. RWE zal houtsnippers voor de vervolgfase leveren en bovendien lignine afnemen voor energieopwekking in de centrale bij de Eemshaven, als alternatief voor steenkool. Chemport Europe zorgt voor de strategische en facilitaire onder-
steuning vanuit de regio NoordNederland. En het Zambezi-proces van Avantium vormt de technologische basis. Hierbij worden houtsnippers met behulp van zoutzuur omgezet in zuivere glucose, als grondstof voor chemicaliën, en in lignine voor energieopwekking. Als alles meezit kan de fabriek in 2022 in bedrijf zijn en is ‘Delfzijl aan de Zambezi’ een feit. Dit alles is onder voorbehoud dat de uitgewerkte businesscase met details van alle partners over de inputparameters uiteindelijk net zo gunstig uitpakt als het consortium nu denkt. “We hebben in dit stadium een aantal locaties in de wereld vergeleken op hun mogelijkheden”, vertelt Gert-Jan Gruter, chief technology officer (CTO) van Avantium. “Waar is de productie van biobased grondstoffen voor de chemie het
Duurzaamheid
meest kansrijk? Waar is het mogelijk glucose als grondstof voor de chemie af te zetten en de resterende hoogenergetische lignine te benutten? Delfzijl komt uit die vergelijking als zeer interessante optie naar voren.”
Logische keuze
Gruter somt de sterke punten van Delfzijl op: “De nieuwe fabriek moet duurzaam zijn. De bestaande site van AkzoNobel benut al voor een groot deel duurzame energie. Samen met de toekomstplannen zit het wat dat betreft goed. Er is vanuit die site zoutzuur voor ons proces beschikbaar, de benodigde handling daarvan is al aanwezig. Bovendien kunnen we er gebruikmaken van allerlei diensten, zoals waterzuivering, beveiliging, het personeelsrestaurant en nog veel meer. Er is een
haven voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van gereed product. Bovendien kan Staatsbosbeheer in de eerste fase vanuit de regio de aanvoer van 100.000 ton houtsnippers per jaar verzorgen. De combinatie van factoren maakt Delfzijl voor ons een logische keuze.” Die conclusie is een opsteker voor Nederland als vestigingsplaats voor nieuwe chemische bedrijvigheid. “De VNCI is hier blij mee”, zegt Reinier Gerrits, hoofd Energie en Klimaat bij de VNCI. “Wij bepleiten al langer de opzet van grootschalige demonstratieprojecten zoals deze. De VNCI acht de totstandkoming van een of meerdere bioraffinaderijen in Nederland bovendien cruciaal voor het waarmaken van de duurzaamheidsambities voor 2030, waaronder het sterk verminderen van de kooldioxide-uitstoot.” e
De door Avantium gehanteerde technologie heeft als voordeel dat deze zich al in de praktijk heeft bewezen. De oorsprong van de technologie is namelijk stokoud: al honderd jaar is het een aantrekkelijk idee om suikers uit hout te winnen. Gruter legt uit: “In de jaren dertig waren in Duitsland twee fabrieken met deze technologie in gebruik en stond er een in de Sovjet-Unie. Het robuuste proces was technologisch een succes in de oorlogseconomie. Het leverde zuiver kristallijne glucose op.” Toch zijn de fabrieken na vernietiging in de Tweede Wereldoorlog nooit herbouwd. Voor het scheiden van zoutzuur en glucose, en zoutzuur en lignine, werd stoom en heel veel water gebruikt. Om een idee te geven: voor het scheiden van de HCl in een kilo lignine was 15 liter water nodig. Al dat water moest later weer verdampt worden. Dat maakte dat de winning van suikers uit hout uit energetisch oogpunt niet met andere winningsmethoden kon concurreren; het was door de hoge energieconsumptie domweg te duur. Het is dan ook voornamelijk dit deel van het proces dat Avantium met Zambezi anders aanpakt. Gruter: “We hebben de technologie afgestoft en op drie punten wezenlijk veranderd. Het eerste punt is de scheiding van zoutzuur en glucose; dat doen we anders. Hoe? Dat is nog confidentieel. Ook de verwijdering van zoutzuur uit de lignine pakken we anders aan. Het lijdt tot een enorme reductie van de energieconsumptie.” De derde grote verandering gaat over het materiaal van de productiefaciliteiten. “Destijds konden ze alleen rubberbekleed staal toepassen. Tegenwoordig kunnen we de kolommen veel goedkoper uitvoeren in kunststoffen. Omdat er geen hoge temperaturen of drukken in het spel zijn, is dat geen enkel probleem. Alles bij elkaar verandert dit het proces van niet-concurrerend in concurrerend.” maart 2017 Chemie Magazine 31
FOTO: GOOS VAN DER VEEN / HOLL ANDSE HOOGTE
BEWEZEN TECHNOLOGIE, ANDERE AANPAK
‘Als je als eerste fabriek in de wereld tweedegeneratie biobased chemische grondstoffen kunt aanbieden, is dat een mijlpaal’ Avantium beschouwt de toekomstige fabriek in Delfzijl als een vlaggenschip- of referentieproject voor zijn Zambezi-proces. Gruter: “Voor ons speelt ook mee dat we de eerste fabriek met deze technologie graag redelijk in de buurt van ons hoofdkantoor in Amsterdam opzetten. Als je iets nieuws moet uitontwikkelen en opstarten is dat gewoon prettig. Het is de bedoeling om de Zambezitechnologie vervolgens via uitlicentiëring over locaties over de hele wereld uit te rollen.” Dat kan mede doordat het proces met verschillende soorten biomassa overweg kan: bijvoorbeeld met gras, stro, maisplanten en bagasse (afval van suikerriet).
Geen voorbehandeling
Maar in Delfzijl gaat het om houtsnippers. Zij maken in een reeks 32 Chemie Magazine maart 2017
kolommen de verschillende processtappen door en blijven tijdens het hele proces in deze kolommen – er vindt geen verplaatsing van biomassa door de fabriek plaats. Het proces heeft verschillende voordelen, geeft Gruter aan. “Heel belangrijk: dit is het enige proces dat geen voorbehandeling van de houtsnippers vereist, zoals bijvoorbeeld stoomexplosie. Het zoutzuur kan zó de houtsnippers in en de reactie verloopt al bij kamertemperatuur en zonder extra druk selectief genoeg. Doordat het proces bij lage temperatuur zo selectief is, kunnen we naar 100 procent conversie, zonder de vorming van ongewenste bijproducten.” Na toevoeging van 35 procent zoutzuur ontstaat na enkele uren reactie een oplossing bestaande uit allerlei soorten suikers uit de hemicellulose, ruwweg een derde van de houtgrondstof. Gruter: “Die spoelen we de reactor uit. De base case is om deze gemengde suikers vervolgens te laten fermenteren tot ethanol, tweedegeneratie-biobrandstof. Maar wellicht zijn er ook hiervoor hoogwaardigere toepassingen voor biochemische processen te vinden.” Nadat de hemicellulose is uitgespoeld kan in een hogere zoutzuurconcentratie de tweede fractie ontstaan, uit cellulose die wordt afgebroken tot glucose. Gruter: “Deze zeer zuivere stroom glucose kan dienen als biobased grondstof voor plastics en andere chemische toepassingen. Dat is de fractie die voor ons centraal staat.” Het derde deel dat overblijft is lignine. De hoge energiedichtheid, een kwart hoger per kilo dan die van het hout waar het proces mee begon, maakt het geschikt om bij te stoken in een energiecentrale. Dat is de base case. “We onderzoeken daarnaast of het ook geschikt is voor veel toepassingen met een hogere toegevoegde waarde, zoals grondstof voor carbon black voor water-
zuivering en allerlei andere zuiveringsprocessen.” “We gaan ervan uit dat het proces met de base cases al economisch haalbaar is,” benadrukt Gruter, “maar we gaan de haalbaarheid van hoogwaardigere toepassingen wel onderzoeken. Dat zou mooi meegenomen zijn.”
Biobased hub
Het plan is dat de demonstratiefabriek in Delfzijl start met de commerciële realisatie van de Zambezitechnologie met de verwerking van 100.000 ton houtsnippers per jaar. Gruter: “Na die eerste fase is het de bedoeling dat we de productie gaan uitbreiden tot 300.000 of 4000.000 ton. De houtsnippers van Staatsbosbeheer zijn dan niet meer voldoende. In die fase gaan we ook gebruikmaken van houtsnippers die RWE uit eigen faciliteiten in de Verenigde Staten kan leveren.” Als de productie van glucose eenmaal op gang is gekomen, heeft AkzoNobel de ambitie om zijn site in het noorden uit te bouwen tot biobased hub door partijen te interesseren om eindproducten met die biobased grondstof te gaan maken. “Als je als eerste fabriek in de wereld tweedegeneratie biobased chemische grondstoffen kunt aanbieden, is dat een mijlpaal. Glucose uit non food lignocellulose is nu nog niet tegen een concurrerende prijs beschikbaar. Als je dat eenmaal concurrerend kunt aanbieden, is in principe iedereen geïnteresseerd”, concludeert Gruter. Eind 2018 moet de businesscase technisch en economisch zijn uitgewerkt. Dan komt de volgende stap voor het consortium aan de orde: de engineering van de fabriek. Daarna volgt de verdere engineering en tot slot de bouw. “Dat proces vraagt minstens drie jaar. Als alles meezit, kunnen we in Delfzijl vanaf 2022 produceren.” p
NIEUW vanaf april 2017
Omdat kleine details van groot belang zijn Verbeterde schoonmaakoplossingen voor de industrie Rsneller
R zekerder
Rschoner
Waar details het verschil maken, is de keuze voor de juiste reinigingsdoek beslissend. Verkort uw productietijd en vergroot uw potentieel - met verbeterde poets- en reinigingsoplossingen voor de industrie.
www.tork.nl
Wat is er zo boeiend aan chemie en wat maakt werken in de chemiesector zo leuk? Chemie Magazine vraagt het aan mensen die chemie hebben gestudeerd en nu in de chemie werken.
Elsbeth Roelofs PROGRAMMAMANAGER DUURZAME CHEMIE BIJ MVO NEDERLAND
Elsbeth Roelofs wilde graag bij Croda op de foto, omdat dit bedrijf MVO op allerlei manieren vormgeeft, onder andere met een nieuwe biovergister.
34 Chemie Magazine maart 2017
Arbeidsmarkt
1
Wie ben je, waar werk je en wat is je functienaam? Ik ben Elsbeth Roelofs en ik werk bij MVO Nederland. Hier ben ik programmamanager Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de chemie. Samen met Nederlandse chemische bedrijven, vooral uit het mkb, zet ik projecten op om hun internationale ketens te verduurzamen. Dat doen we met bedrijven en andere partijen in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. Hoe mijn werkdag eruitziet? Vandaag had ik bijvoorbeeld een gesprek met FME, die met ons het draagvlak voor een internationaal MVO-convenant wil verkennen onder haar leden. Vervolgens maakte ik een uitnodiging voor een workshop over circulaire economie en grondstoffenefficiëntie. Na de lunch had ik een bijeenkomst over een project in Costa Rica, waar we de ananasteelt willen verduurzamen, bijvoorbeeld door de ananasplant te verwaarden als grondstof voor de kweek van paddenstoelen en composieten.
“Ik wil geen goed-nieuwsinterview. Ik wil kritisch kunnen zijn”, meldt Elsbeth Roelofs van tevoren. De aanjager van internationale duurzame ketens in de chemie vindt namelijk dat het wel wat sneller moet. Toch is ze trots op elke stap.
2
Wat vertel je je dochter als zij vraagt wat voor werk je doet? Toen mijn dochter 2 was, zei ik: mama praat met mensen en drukt op knopjes. Nu ze 6 is, zeg ik: ik wil voorkomen dat de wereld steeds warmer wordt en overstroomt, zodat het een prettige plaats blijft voor dieren, planten en mensen. Ik breng daarvoor mensen bij elkaar die daar goede ideeën over hebben. Zoals over hoe je uit een ananasplant ook plastic of gas kunt maken. Het specifieke stuk over de chemie leg ik haar nog niet uit, dat is nog wat te ingewikkeld.
‘WAT VOOR WERELD GEEF IK DOOR AAN MIJN DOCHTER?’
FOTO’S: SIMONE-MICHELLE DE BLOUW
Tekst: Inge Janse
3
Hoe ben je in deze baan terechtgekomen? Ik ben een idealist met een grote fascinatie voor techniek. Al op de lagere school ruimde ik met vriendjes plastic op in het bos. Alleen daarna verbrandde ik het, dat was niet zo duurzaam. Ook was ik vroeg bewust van de impact van de chemische sector. Incidenten bij BASF, Bopal, Exxon-Valdez en in Lekkerkerk maakten veel indruk. e maart 2017 Chemie Magazine 35
NAAM Elsbeth Roelofs. LEEFTIJD 45 jaar. WOONPLAATS Amersfoort. HUWELIJKSE STAAT Getrouwd. KINDEREN Een dochter van 6. OPLEIDINGEN Chemische technologie (Universiteit Twente, 1989-1997), Wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving (Universiteit Twente, 1991-1996), vwo (Zuyderzee college, 1983-1989). NEVENACTIVITEITEN Elsbeth zit in de adviesraad van het International Sustainable Chemistry Collaborative Center. Ook is zij bestuurder van De Verkeerstuin, een sociale onderneming in een oude NS-loods waar kinderen kunnen skelteren en buurtinitiatieven een plek hebben. Verder zit zij in de stuurgroep van het Index Initiative, een stichting die onder andere de Access to Medicine Index heeft opgezet. Voor de chemie wordt de optie van eenzelfde soort index onderzocht. WERKGEVERS Programmamanager Internationaal MVO in de chemiesector bij MVO Nederland (2015heden), senior businessconsultant bij TNO (2013-2015), businessconsultant Duurzame Innovatie en Leerprocessen bij TNO (20002013), consultant Watermanagement bij Tebodin (1997-1999).
Op de middelbare school koos ik voor een bètapakket, want ik vond die vakken leuk en ik was er goed in. Eerst wilde ik daarna dierenarts worden, maar ik bleek allergisch voor van alles. Daarom koos ik voor chemische technologie, ook omdat ik de chemische industrie schoner wilde maken. Daarnaast studeerde ik filosofie van wetenschap en techniek, want ik vond het perspectief van chemische technologie vrij 36 Chemie Magazine maart 2017
beperkt. Je zwemt daar alleen in je eigen vissenkom, bij filosofie bediscussier je juist die vissenkom. Al voordat ik afgestudeerd was, werd ik door een ingenieursbureau gevraagd als adviseur watermanagement. Daar kreeg ik steeds de wat vagere projecten, dus met een mix van beleidsmatig en strategisch advies en een technische component. Dat was interessant, maar bij dat bureau kon niemand me verder helpen in mijn ontwikkeling. Bij TNO was een afdeling die zich bezighield met maatschappelijke innovatie. Dat paste beter bij mijn achtergrond en interesse. In vijftien jaar werkte ik daar onder meer aan duurzaam bouwen, duurzame bedrijventerreinen en de biobased economie. Na vijftien jaar wilde ik een ander gebied leren kennen. En omdat de resultaatgerichte mindset van het bedrijfsleven mij ligt, ging ik naar MVO Nederland. Hier kan ik mijn strategische langetermijnblik koppelen aan de mkb-cultuur van aanpakken en snel resultaat boeken.
4
Wat vind je zo leuk aan wat je doet? Ten eerste de soort mensen met wie ik werk. Dat zijn allemaal koplopers, mensen die sterk gemotiveerd zijn om iets met duurzaamheid te doen. Daarnaast merk ik dat bedrijven heel gemotiveerd zijn. MVO is echt niet meer voor geitenwollensokken. Bedrijven zien de businesscase in kostenbesparing of reputatie. Ik vind het ook gaaf dat de chemische sector een enorme maatschappelijke waarde heeft. Zetten we die innovatief in, door op andere manieren samen te werken, dan komt een duurzame economie versneld dichterbij. Ik merk dat ik het spannend vind om mezelf als idealist aan de lezers van Chemie Magazine te presenteren. Ik wil mezelf niet diskwalificeren met de associatie van een niet-praktisch iemand, een idealist waar je niets mee kunt. Maar ik zit heus niet op een roze wolk. Ik ben een idealist die met haar voeten op de aarde staat, en daardoor iemand met een behoorlijk uithoudingsvermogen. Toen Trump in Amerika aan de macht kwam, zonk ook bij mij even
de moed in de schoenen. Aan de andere kant denk ik dan: de urgentie om in actie te komen wordt nu alleen maar groter. Gelukkig ziet het bedrijfsleven dat ook.
5
Op welke eigen prestatie ben je het meest trots? Wat ik heel gaaf vond, was de TNO-studie voor de overheid naar kansen van de circulaire economie in Nederland. Dat onderzoek uit 2013 leidde tot de opzet van het programma ‘Van afval naar grondstof’, dat de voorloper was van het rijksbrede programma ‘Circulaire economie’ dat nu actief is. Ik heb daar in belangrijke mate aan meegewerkt. Ook ben ik heel trots op de positieve energie en de toekomstvisie die we met de bedrijven in het duurzaamheidsnetwerk IMVO Netwerk Chemie hebben gecreëerd.
6
Wat drijft je in je werk? Het willen bijdragen aan verduurzaming van de wereld. Bij alles wat ik doe, denk ik: brengt dit me een stap dichter bij mijn doel van een meer duurzame chemie? Ik hoor ook regelmatig dat bedrijven energie krijgen van onze projecten. Dat zie ik als een belangrijk criterium. Want als je passieloos met duurzaamheid aan de gang gaat, dan moet het wel héél snel héél veel impact hebben. De chemische sector beweegt alleen traag. Dat komt onder andere door gevestigde belangen: veel assets waarin geïnvesteerd is en grote afhankelijkheid van de olie- en gassector. Bedrijven die zich te lang oriënteren op fossiel, gaan terrein verliezen. De chemie mag daarom best kritischer zijn richting die sector, bijvoorbeeld door vragen te stellen hoe ze gezamenlijk kunnen optrekken voor de decarbonisering van dit energiesysteem. Bovendien kan de chemie zelf ook veel oplossingen bieden voor de verduurzaming van onze samenleving. Door het klimaatakkoord ontstaat er steeds meer context waardoor bedrijven én overheden wel moeten veranderen. Gelukkig maar, want tot nu toe gebeurt er echt te weinig om klimaatverandering voldoende af te remmen.
Arbeidsmarkt Elsbeth Roelofs: ‘Bij alles wat ik doe, denk ik: brengt dit me een stap dichter bij mijn doel van een meer duurzame chemie?’
7
Wat levert je werk je op? Ik weet niet precies hoeveel ik verdien, maar in ieder geval bovenmodaal. Ja, ik kan misschien beter in de chemie gaan werken (lacht). Van het gevoel dat mijn werk voor de goede zaak is, krijg ik heel veel energie. Ook zie ik mijn werk als noodzakelijk. Daar haal ik veel voldoening uit. Bovendien doe ik zo iets goeds voor mezelf én voor de volgende generatie. Dat doet me heel veel. Wat voor wereld geef ik door aan mijn dochter?
8
Aan welke ‘normale’ producten lever jij een bijdrage? Aan meerdere projecten, zoals de Sustainability Hotspot Scan. Hiermee kunnen mkb’ers duurzame producten ontwikkelen. We werken hierbij samen met een coating- en een bouwchemiebedrijf. Passen zij de scan toe, dan komt er misschien een duurzame verf in de winkel of een gietvloer in een kantoor die niet alleen groen is, maar ook rekening houdt met mensenrechten. Ook werken we met een groot sportmerk, textielbedrijven en een chemische PET-recycler aan de ontwikkeling van een 100 procent circulair PET-sportshirt.
9
Wat zou je nóg liever doen dan wat je nu doet? Het lijkt mij heel interessant om bij een chemiebedrijf de verduurzaming op gang te brengen. Klinkt dat weinig fantasievol? Oké, dan wil ik president van de Verenigde Staten zijn, vanwege de positieve impact die ik op duurzame ontwikkeling kan hebben. Dan ben ik meteen de eerste vrouwelijke president, dat lijkt me ook een goede voorbeeldfunctie. En als dat niet haalbaar is, dan word ik minister-president van Nederland (lacht).
10
Hoe zie je jezelf over tien jaar? Ik blijf in ieder geval bezig met duurzame innovatie. Hopelijk is er over tien jaar een internationaal convenant voor duurzame chemie, waarbij ik de wereld over reis om bedrijven te helpen hieraan samen te werken. p
?
WIE IS ELSBETH NAAST HAAR WERK? Kom je Elsbeth buiten kantoor tegen, dan is dat waarschijnlijk hardlopend, klimmend, fietsend of yogaënd (“Ik zit de hele dag, dus ik vind het fijn om actief te zijn in mijn vrije tijd”). En aangezien haar man net zo is, hebben Elsbeth en haar gezin altijd actieve vakanties: van trektochten op de fiets tot wandel- en klimroutes in de bergen.
maart 2017 Chemie Magazine 37
RICK ENGLER: AMERIKAANSE CHEMIE MOET VEILIGHEID SERIEUZER NEMEN
‘ OMARM VRIJWILLIGE De Amerikaanse chemiebedrijven kunnen nog veel aan veiligheid doen, constateert veiligheidsveteraan Rick Engler. De regering-Trump en de meerderheid van het Congres zijn echter wars van aanscherping van de regelgeving. Dus moeten er andere wegen worden bewandeld om tot veiligere werkplekken te komen. Zo kunnen bedrijven op vrijwillige basis programma’s en managementsystemen volgens nationaal of internationaal erkende standaarden invoeren. Tekst: Erik te Roller
R
ick Engler, een van de sprekers op het Proces Safety Congres op 17 mei in Dordrecht, zet zich al meer dan veertig jaar in voor betere communicatie over risico’s in de chemie, training van personeel, ongevallenpreventie, inherent veilige processen en bescherming van klokkenluiders. In 2014 is hij door president Barack Obama benoemd tot lid van de Amerikaanse Chemical Safety Board (CSB), een soort Onderzoeksraad voor Veiligheid, maar dan speciaal voor de chemie, de raffinage, olie- en gasindustrie. De CSB opereert onafhankelijk van overheidsinstanties als het Environmental Protection Agency (EPA) en de Occupational Safety and Health Administration (OSHA), maar werkt wel met ze samen. Met een staf van veertig mensen en een jaarbudget van 11 miljoen dollar zoekt de CSB naar de oorzaken van incidenten en komt met aanbevelingen die een
38 Chemie Magazine maart 2017
herhaling ervan moeten voorkomen. In de Verenigde Staten zijn zo’n 12.500 fabrieken, tankterminals, distributiecentra en dergelijke waar bedrijven met gevaarlijke stoffen werken. Aangezien ze hun veiligheidszaken niet altijd op orde hebben, valt er voor de CSB nog genoeg te doen. Maakt de Amerikaanse chemische industrie voortgang met veiligheid? Rick Engler: “Dat is onduidelijk, omdat er in de Verenigde Staten geen goede cijfers zijn waaruit je een trend zou kunnen afleiden. Er zijn geen uniforme eisen voor de rapportage over incidenten aan welk federaal agentschap dan ook. We hebben de laatste tijd meer incidenten in de petrochemie gehad, maar zonder cijfers kun je daar geen conclusies aan verbinden. Daarbij komt dat veel incidenten, ook als daar doden bij vallen, als een lokale aangelegenheid worden gezien. Alleen
grote incidenten trekken landelijke aandacht, zoals de brand gevolgd door een explosie van ammoniumnitraat in de kunstmestfabriek van West Fertilizer Company in Texas op 17 april 2013, waarbij twaalf brandweerlieden omkwamen. Naar aanleiding daarvan vroeg president Obama de EPA en OSHA om te onderzoeken hoe dit soort rampen voorkomen kunnen worden. Daar was heel veel belangstelling voor. Zo ontving de EPA in totaal 61.000 suggesties van burgers, technici, brancheorganisaties en actiegroepen. Zonder goede cijfers kun je hooguit constateren dat er na een zwaar incident hernieuwde publieke aandacht is voor veiligheid en een roep om actie.” Heeft de CSB dan geen overzicht van waar het aan schort? “Jawel, we spreken voortdurend onze zorgen uit over een reeks vraagstukken. Om daar beter vat op te krijgen, zijn we met de Drivers of
Procesveiligheid Olieraffinaderij in Texas
Critical Chemical Safety Change gekomen. Hiermee vragen we speciale aandacht voor vijf onderwerpen: voorkomen van stofexplosies, moderniseren van de regels voor procesveiligheid managementsystemen, noodplannen en incidentenbestrijding, preventief onderhoud en heet werk (werken met branders, lasapparatuur en gereedschap dat vonken veroorzaakt – red.). Met maatregelen op deze vijf gebieden valt op nationale schaal de meeste veiligheidswinst te behalen. Onze onderzoeksrapporten bevatten meer aanbevelingen. Maar alleen al het overnemen van de aanbevelingen van de critical drivers list vormt een enorme uitdaging. Over chemische veiligheid spreken we overigens onder het motto ‘veiligheid als gedeelde verantwoordelijkheid’ niet alleen met de leiding van bedrijven, maar ook met vakbonden, hulpdiensten, personeel, wetenschappers en lokale actiegroepen.” Kan de overheid niet simpelweg de eisen voor procesveiligheid opschroeven? “In december 2016 is de EPA met nieuwe aanpassingen voor de Risk Management Rule (RMP) (een soort BRZO – red.) gekomen. Bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken moeten voortaan bijvoorbeeld uitzoeken of er mogelijkheden zijn om veiligere technologie toe te passen, veiligheidsaudits door derden laten
uitvoeren, meer informatie over de risico’s op verzoek openbaar maken en hun noodplannen jaarlijks met de hulpdiensten doornemen en rampenoefeningen houden. In januari hebben verschillende brancheorganisaties, waaronder de American Chemical Council, een brief naar het Congres gestuurd waarin zij hun bezwaren uiten over de nieuwe regels en vragen om die te verwerpen. Ze vragen zich af welke veiligheidsbaten tegenover de beduidend hogere kosten van de nieuwe verplichtingen staan en vinden dat de bestaande regels hen al voldoende aanzetten tot het continu verbeteren van de veiligheid. Ook waarschuwen ze dat de ontsloten informatie in verkeerde handen kan komen, waardoor de risico’s alleen maar toenemen. Het Congres heeft hierover nog geen beslissing genomen. De CSB daarentegen is juist voor het aanpassen van de RMP en heeft zelfs bij de EPA aangedrongen om hier nog een stap verder in te gaan.” Waarom nemen bedrijven de aanbevelingen van de CSB niet altijd over? “Dat komt denk ik omdat ze onder enorme druk staan om te produceren. Daardoor lopen ze niet warm voor het herontwerpen van hun processen en evenmin voor tussentijdse aanpassingen die betekenen dat ze een installatie of zelfs een hele fabriek tijdelijk stil moeten e
FOTO: SHUT TERSTOCK
PROGRAMMA’S’
RICK ENGLER:
‘Pas als er verschrikkelijke dingen gebeuren is men het er achteraf over eens dat bepaalde acties veel eerder genomen hadden moeten worden’ maart 2017 Chemie Magazine 39
bedrijf had geen goed noodplan en deed onvoldoende aan rampenoefeningen en rampenbestrijding.”
ONDERZOEKSRAPPORTEN CHEMICAL SAFETY BOARD
Op de website van de Chemical Safety Board zijn de eindrapporten van bijna honderd veiligheidsincidenten te vinden, met beschrijvingen, processchema’s en video’s, evenals vele aanbevelingen. Abonneren op de CSB-nieuwsberichten kan daar ook (www.csb.gov).
zetten. Pas als er verschrikkelijke dingen gebeuren is men het er achteraf over eens dat bepaalde acties veel eerder genomen hadden moeten worden. De uitdaging van de CSB is de industrie te overtuigen de aanbevelingen veel serieuzer te nemen. Duidelijk is immers dat bepaalde typen incidenten zich herhaaldelijk voordoen en dat bepaalde issues keer op keer de kop opsteken in dezelfde fabrieken of in hetzelfde bedrijf. Veel incidenten worden bijvoorbeeld veroorzaakt door slechte werkmethodes bij heet werk.” Moedigen de diverse industriële organisaties bedrijven niet aan meer aan veiligheid te doen? “Zeker wel, zoals het Center for Chemical Process Safety. Een probleem is echter dat veel bedrijven niet bij dit centrum of bij brancheverenigingen zijn aangesloten. Ze missen daardoor allerlei activiteiten gericht op meer veiligheid. Dat wil niet zeggen dat er geen grote ongelukken gebeuren bij bedrijven die wel lid zijn van grote brancheorganisaties. Grote incidenten vinden ook nog bij leden plaats.” Beschikken de bedrijven over goede veiligheidsmanagementsystemen? “Uit onderzoek van de CSB blijkt dat ze daarin vaak elementen missen. De West Fertilizer Company is hier een dramatisch voorbeeld van. Dat 40 Chemie Magazine maart 2017
Waarom zien bedrijven bepaalde elementen over het hoofd? “Hierbij spelen voornamelijk twee factoren een rol: een gebrekkig toezicht van het topmanagement over de veiligheidssituatie in het bedrijf en onvoldoende inschakeling van personeel bij het onderkennen van risico’s. BP bijvoorbeeld heeft na de rampen in de Golf van Mexico en Texas City zijn leven gebeterd en besteedt nu ook op het hoogste niveau aandacht aan veiligheid. Voor een grotere betrokkenheid van personeel heeft de CSB diverse aanbevelingen gedaan, zoals het instellen van commissies van medewerkers die toezicht houden op de veiligheidscultuur. Zo’n commissie moet in samenwerking met het management onder andere in de gaten houden of de werkomgeving mensen aanmoedigt gevaarlijke situaties te melden. De mensen moeten niet bang hoeven te zijn om hiervoor gestraft te worden. Op die manier raken werknemers in de frontlinie meer betrokken bij het identificeren van risico’s en het voorstellen van preventieve maatregelen. Naast deze twee belangrijke aanbevelingen is er nog een derde aanbeveling. In onze onderzoeksrapporten wijzen we er steeds weer op dat het inbakken van beveiligingen in het ontwerp van installaties veel effectiever is om risico’s te minimaliseren dan het aanbrengen van beveiligingen achteraf.” Moeten bedrijven het publiek beter informeren over de risico’s van hun activiteiten? “Daar pleit de CSB voor. Volgens de OSHA-regels en de Amerikaanse arbeidswetten moeten werknemers en vakbondsmensen al in veel gevallen van informatie worden voorzien. Met het publiek hangt het ervan af wat men precies wil weten en in hoeverre een reeks milieuwetten van toepassing zijn, waaronder de zogeheten Right to Know-wet, die na de Bhopal-ramp in India is uitgevaardigd.”
Valt van bedrijven niet simpelweg te eisen dat ze met hun managementsysteem voor procesveiligheid aan internationale eisen, zoals van de ICCA, voldoen? “Daar hebben we nog niet naar gekeken. Op het ogenblik bekijk ik de mogelijkheden voor bedrijven om verschillende nationale standaarden vrijwillig over te nemen. De ontwikkelingen in de VS zijn zodanig dat nieuwe regelgeving onwaarschijnlijk is. Daarom richten we ons op standaarden waarover nationale consensus heerst, zoals die van de ANSI en van de American Industrial Hygiene Association. Beide hebben enige jaren geleden bijvoorbeeld de standaard Z10 ontwikkeld voor managementsystemen op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. Als alle bedrijven deze of andere systemen invoeren, zullen de werkplekken zeker veiliger worden.” p
PROCES SAFETY CONGRES OP 17 MEI
Om complexe installaties waarin gevaarlijke stoffen omgaan te beheersen, is een hoge mate van procesveiligheid nodig. Van ontwerp, bouw, operatie tot onderhoud. Om bij te dragen aan het verder verbeteren van de procesveiligheidscultuur, organiseert Proces Safety op 17 mei het Proces Safety Congres in het Van der Valk Hotel in Dordrecht. Op het programma staan onderwerpen die zich richten op het delen van ervaringen en het leren van incidenten. Sprekers zijn naast Rick Engler onder meer Hans Schwarz (VP procesveiligheid BASF) en Jakob van der Wal (voormalig HSEmanager NAM). Er worden ook speciale themasessies georganiseerd. Meer info: www.pscongres.nl
Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland
Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming
België
Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht
Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond
Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel
Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur
T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be
T +32 11 223 240 info@m-tech.be
T +32 81 226 082 info@m-tech.be
www.m-tech-nederland.nl m-tech_2014_scm_adv180x132_rev_adres.indd 1
9/09/14 21:37
HET WAARDEVOLLE VERSCHIL IN BODEM- EN WATERKWALITEITSZORG!
Milieu & Water
Verhoeve Milieu & Water is een innovatief uitvoerend bedrijf gericht op het uitvoeren van bodem- en waterkwaliteitszorg. Onze primaire taak is het ontzorgen van onze opdrachtgevers op het vlak van realisatie, service en onderhoud aan diverse waterbehandelingsinstallaties.
Service & Onderhoud
VerhoeVe Milieu & Water Nederland Aventurijn 600 • NL-3316 LB Dordrecht T +31(0)78 652 00 70 • www.verhoevemw.com • www.verhoeve-so.com
Politiek
WENSEN VOOR HET REGEERAKKOORD
BESTE INFORMATEUR, Nederland heeft op 15 maart gesproken, het is nu aan de informateur om de mogelijkheden te onderzoeken voor de vorming van een kabinet. De VNCI wil dat de politiek in het regeerakkoord rekening houdt met de wensen van de chemische industrie, die onmisbaar is voor de transitie naar een duurzame samenleving. Tekst: VNCI
D
e chemische industrie is energieintensief en zal dat in veel gevallen blijven. Dat neemt niet weg dat de bedrijfstak bereid én in staat is daadkrachtig bij te dragen aan de transitie naar een duurzame samenleving. De chemische industrie is zelfs onmisbaar om de verduurzaming aan te jagen, met behoud van onze hoge levensstandaard. Sturen op CO2reductie maakt de weg vrij voor deze verduurzamingsslag. Zo zou het op grotere schaal ontwikkelen en inzetten van chemische recycling en het benutten van duurzame biomassa als grondstof voor duurzame (CO2-arme) materialen een enorme impuls geven aan de verduurzaming. Dergelijke bijdragen aan het klimaatbeleid vragen van de chemie majeure financiële, technologische en organisatorische inspanningen. De bedrijfstak is daartoe zeer bereid, maar kan dat uitsluitend als de overheid optreedt als mede-investeerder én een actieve regie voert in de aanleg van de relevante infrastructuur. De overheid is ook een onmisbare partner bij
het ontwikkelen van producten op basis van hernieuwbare grondstoffen. Zonder risicoafdekking via een nationale investeringsbank komen de honderden miljoenen euro’s niet beschikbaar voor grootschalige demoprojecten en pilotplants, noodzakelijk om nieuwe duurzame productietechnieken op te schalen en in de markt te zetten. Door een co-creatie van bedrijfsleven, kenniscentra en overheid kan Nederland zich ontwikkelen tot een proeftuin en voorloper in duurzaamheid. Duurzaamheid kan dé drijver worden van een succesvol industrie- en handelsbeleid. De VNCI verzoekt de politieke partijen die het komende regeerakkoord gaan opstellen daarom rekening te houden met de wensen van de chemische industrie, zoals hierna verwoord door de VNCI-specialisten op het gebied van klimaatbeleid, circulaire economie, innovatie en vestigingsklimaat. e maart 2017 Chemie Magazine 43
Wil jij werken een veiligere procesindustrie?
Volg dan de opleiding Procesveiligheid! Werk jij in de chemische procesindustrie en wil jij meer weten over de specifieke risico’s? Volg dan
nu de opleiding Procesveiligheid. Tijdens de opleiding behandelen we natuurlijk de procesveiligheid, maar ook de organisatie en uitvoering van grote projecten in de chemische procesindustrie.
Tijdens de opleiding komen de volgende onderwerpen aan bod: • Uitvoering grote projecten/turn arounds
• Procesveiligheid • Procestechnologie en installaties
• Externe veiligheid/BRZO/PGS6
• Processchema’s, P&ID’s
• Kwalificeren en kwantificeren van risico’s
• Mechanische veiligheid, PED
• Explosies
• Maintenance
• Gevaarlijke stoffen
• Consequentie kwantificering (QRA, Safeti)
• Incidentenonderzoek
• Instrumentele beveiliging
• ATEX
Schrijf je alvast in, deze opleiding zit altijd snel vol.
Data: 9, 16, 23, 30 maart, 20 april, 11 en 18 mei en tentamen op 1 juni 2017.
Meer informatie: www.phov.nl Voor persoonlijk studieadvies: 030 231 82 12, info@phov.nl
Weerdsingel WZ 32 | 3513 BC Utrecht | T 030 231 82 12 | www.phov.nl | info@phov.nl
Tankmarkering
Visit our website:
Overzichtsborden
BLOMSMA-SAFETY.COM
Leidingmarkering
Veiligheidssignalering
Total Project Service
KLIMAATBELEID
REINIER GERRITS, HOOFD ENERGIE & KLIMAAT: “Leidend is de doelstelling uit het VN Klimaatakkoord: de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius, met een duidelijk zicht op 1,5 graden. Om de gevolgen van klimaatverandering zo klein mogelijk te houden moet het klimaatbeleid zich op twee punten richten. Ten eerste op vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, opdat het klimaat niet zo snel en sterk verandert. De regering stuurt het klimaatbeleid op een CO2-arme samenleving. Organisatorische en financiële samenwerking met bedrijfsleven, onderwijs en maatschappelijke organisaties is hierbij een vereiste. Als tweede punt draagt de regering bij aan innovatie gericht op CO2-reductie. Onder meer door de overlap tussen bestaande regelingen te verminderen, door een meer continue ondersteuning van de totale innovatieketen en door een hogere inzet op demonstratieprojecten.”
INNOVATIE
ONNO DE VREEDE, HOOFD VERNIE UWING & HUMAN CAPITAL: “De komende regering ondersteun t innovatieve en snelgroeiende bedrijven en stelt innovatie centraal bij de vorming van nieuw beleid. Voor het stimuleren van innovatie is 1 miljard euro nodig aan extr a investeringen gericht op toegepast onderzoek en de onderzoeksfases in proeffabrieken. Er moet een nati onale investeringsbank komen ter vermindering van de risico’s van investeringen in: demonstratiefabrieke n van nieuwe technologieën en eerste commerciële toep assingen van alternatieve grondstoffen; het verh ogen van de energieefficiency van productieprocessen; het creëren van een infrastructuur voor hergebruik van restwarmte, CO2 en mogelijk andere duurzame energie dragers. Daarnaast is voor tzetting van het Topsectorenb eleid nodig, alsmede een verhoging van de toeslag voor de uitvoering van de programma’s van het Topc onsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Chemie.”
CIRCULAIRE ECONOMIE SJOERD LOOIJS, SENIOR BELEIDSMEDEWERKER RESPONSIBLE CARE EN DUURZAAMHEID: “De komende regering heeft de ambitie om met bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden effectiever, slimmer én winstgevender om te gaan met grondstoffen en reststromen. Dit stimuleert de vorming van een circulaire economie, wat goed is voor het klimaat én inkomsten en banen genereert. Om de circulaire economie aan te jagen richt het regeringsbeleid zich ten eerste op het benutten van hernieuwbare grondstoffen voor materialen, tenminste evenveel als biomassa voor duurzame energie. Ten tweede heroriënteert de regering zich op de inzet van middelen zodat vernieuwende technologieën met een groot potentieel op de lange termijn meer ondersteuning krijgen. Ten derde worden grondstoffen in bestaande ketens hoogwaardiger benut. De regering creëert daarom mogelijkheden om reststoffen die de fabriek verlaten elders als grondstof in te zetten.”
VESTIGINGSKLIMAAT
REIN COSTER COSTER, HOOFD ONDERNEMERSCHAP:
“Voor het versterken van onze economie is een goed vestigingsklimaat voor bedrijven cruciaal. De regering zet daarom blijvend in op verbetering van het vestigingsklimaat, met name voor buitenlandse bedrijven en investeerders. Het vestigingsklimaat is ook van belang voor het Nederlandse bedrijfsleven om mondiaal concurrerend te zijn. Hiervoor is nodig: voortzetting van het programma ‘Vermindering regeldruk’, continuering van de samenwerking tussen industrie en overheid in energie en klimaat (MEE-convenant) en een verbetering van het Europese handelssysteem in CO2-rechten ETS, zodanig dat goed presterende bedrijven geen kostennadeel hebben ten opzichte van concurrenten buiten Europa. Verder is de regering voorstander van verantwoorde handelsakkoorden en stelt zij risicogericht beleid op dat toezicht en handhaving op BRZO-bedrijven in één hand legt. Last but not least investeert de regering onverminderd in bètaonderwijs, zodat Nederland in de wereldtop blijft met concurrentiekracht, innovatie en wetenschappelijk onderzoek.”p maart 2017 Chemie Magazine 45
GRONINGEN VOOROP BIJ
Dijk bij de Eemshaven.
46 Chemie Magazine maart 2017
Uitgelicht
VERGROENING
FOTO: NATIONALE BEELDBANK
CHEMIE
Onder de naam Chemport Europe intensiveren Chemie Park Delfzijl en Emmtec Industry & Business Park in Emmen hun samenwerking. Chemport Europe komt voort uit het werk van de Commissie Willems, die in vergroening de kans ziet voor het overleven van de chemische industrie in het Eemsmondgebied. In 2030 moet de chemie er grotendeels overgegaan zijn op hernieuwbare grondstoffen. Het begin februari gelanceerde Chemport Europe wil de groene economie versnellen en de chemiesector in het Eemsmondgebied wereldwijd op de kaart zetten. Bestaande bedrijvigheid in de regio, met een concentratie op de chemieparken in Delfzijl en Emmen, krijgt een krachtige impuls. Ook wordt er ingezet op de acquisitie van nieuwe (inter)nationale ondernemingen en veelbelovende start-ups. Voorbeelden van biobased bedrijvigheid in de regio zijn de fabriek van BioMCN, die bio-methanol maakt uit gas afkomstig van bietenpulp, en BioBTX, dat in een proefinstallatie de productie van PET uit biomassa gaat opschalen. Verder hebben AkzoNobel, chemisch technologiebedrijf Avantium en het energieconcern RWE/Essent plannen voor een bioraffinaderij op basis van houtsnippers (zie ook artikel op pagina 30). Het nieuwe ‘ecosysteem’ biedt volop kansen voor een versnelde vergroening van de chemie. In de Eemshaven is een grote hoeveelheid groene energie beschikbaar. Het achterland kan de hernieuwbare grondstoffen leveren, zoals suikerbieten, aardappelen en gras. Verder kunnen ondernemingen grondstoffen met elkaar uitwisselen: chemische tussenproducten rondom Delfzijl, polymeren en vezels rondom Emmen. Nieuwe bedrijven kunnen aansluiten op netwerken voor stikstof en waterstof, terwijl ook afvalwaterzuivering centraal geregeld is. De aanwezige infrastructuur met spoorlijnen, snelwegen, een luchthaven en twee havens, de Eemshaven en de haven van Delfzijl, belooft verbindingen met markten overal ter wereld. Samenwerkende partijen en initiatoren van Chemport Europe zijn onder andere NOM, Groningen Seaports, Triade, GETEC en de provincies Groningen en Drenthe. p www.chemport.eu maart 2017 Chemie Magazine 47
Veilig werken met VAPRO
VAPRO heeft een breed palet aan veiligheidstrainingen. Van ATEX trainingen tot aan de door Hobeon gecertificeerde OVK en MVK opleiding. Onze trainingen bieden een uitdagende mix van theorie en praktijk en zijn gericht op de werkvloer. Zo verbeter je met enkele stappen de veiligheidscultuur binnen je bedrijf en maak je de vertaalslag van beleid naar praktijk. Nieuw: onlangs is het aanbod van VAPRO uitgebreid met elektrotechnische veiligheidstrainingen. Deze trainingen worden onder andere gegeven in onze practicum locatie in Woerden. Momenteel bestaat ons aanbod uit de NEN3140 en NEN3840. Deze training is ook door ILT gecertificeerd voor zeevarenden.
Benieuwd naar de mogelijkheden? Kijk op www.vapro-trainingen.nl
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
VAPRO17_068 Adv 185x130.indd 1
11/01/17 09:36
PGS15 opslagsystemen voor gevaarlijke stoffen
RUIM 35 JAAR EXPERTISE
www.hiltra.com
Verkoop en Verhuur info@hiltra.com - 0342-404160
Veiligheid
REACTIE VNCI OP BEVINDINGEN OVV-RAPPORT
LEREN VAN DE ODFJELL-CASUS In het rapport ‘Veiligheid BRZO-bedrijven: Lessen na Odfjell’ constateert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) nog tekortkomingen in de beheersing van de veiligheid bij BRZObedrijven. De VNCI waardeert het gedegen onderzoek om uit de Odfjell-casus lessen te trekken en constateert verheugd dat de belangrijkste aanbevelingen van de OvV aansluiten bij de reeds in gang gezette acties en voorstellen vanuit de chemiesector. Tekst: Igor Znidarsic
FOTO: SHUT TERSTOCK
O
dfjell Terminals Rotterdam werd in 2013 stilgelegd wegens langdurige verwaarlozing van de veiligheid in de jaren daarvoor. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) rapporteerde vervolgens de geconstateerde veiligheidstekorten en kwam met aanbevelingen aan diverse partijen. Recent onderzocht de OvV in hoeverre de betrokkenen de veiligheidstekorten hebben aangepakt. De resultaten zijn te vinden in het op 7 maart 2017 uitgebrachte rapport ‘Veiligheid BRZO-bedrijven: Lessen na Odfjell’. De conclusie luidt dat Odfjell de afgelopen jaren veel heeft gedaan om de veiligheid te verbeteren en dat ook andere partijen in de sector maatregelen hebben genomen die hebben geleid tot waardevolle verbeteringen van de veiligheid bij BRZO-bedrijven (bedrijven die op grote schaal werken met gevaarlijke stoffen). Hiermee is volgens de OvV een goede basis gelegd, maar er zijn desondanks nog veel inspanningen nodig om het gewenste veiligheidsniveau te behalen. In dit rapport wordt onder meer ook de chemische industrie aangesproken als opdrachtgever voor dienstverleners, zoals tankterminals. De VNCI ziet in de conclusies bevestigd dat BRZO-bedrijven en de sector, mede door programma’s zoals Responsible Care en verbeterinitiatieven zoals Veiligheid Voorop, stappen hebben gezet om de veiligheid binnen de sector verder te versterken. e
maart 2017 Chemie Magazine 49
De nieuwe PGS 29 uitgelegd! PGS 29 geldt voor de hele levensfase van de tank. PGS 29 geeft richtlijnen voor de arbeidsveilige, milieuveilige en brandveilige opslag. NEN heeft hiervoor een complete leergang ontwikkeld. Deze bestaat uit drie modules die ook afzonderlijk gevolgd kunnen worden. Laat u informeren over: • Module 1: Wijzigingen PGS 29 • Module 2: Voorschriften Incidentbestrijding (o.a. brandblus- en koelsystemen) • Module 3: Tankontwerp, inclusief terreininrichting en Risk Based Inspection Volgt u alle drie de modules, profiteert u van een aantrekkelijke korting.
Data:
Module 21 maar 1: t, 30 me i Module 2 : 28 maar t, 6 juni Module 4 april, 1 3: 3 juni
Meer data en informatie op: www.nen.nl/leergangPGS29
Uw proces veilig en volledig geautomatiseerd Process Automation Solutions is een wereldwijd opererende, merkonafhankelijke leverancier van automatiseringsoplossingen. Met meer dan 1000 engineers wereldwijd, waarvan ruim 160 in Nederland en België, ontwerpen en realiseren wij onder andere: - Functional Safety (SIS) - DCS engineering - Safety Control engineering - DCS Migraties - E&I ontwerp - Batch control - Operator effectiveness (HP-HMI) - Alarm management - MES integratie (IP21, PI-Osi)
Answers to Automation. Process Automation Solutions M+W Process Automation Korte Huifakkerstraat 32 4815 PS Breda, The Netherlands Phone +31 (0) 76 / 5 87 67 38 www.pa-ats.com/nl/ info-nl@pa-ats.com
Process Automation Solutions NV rocess Automation Avenue Fleming 12 Schaarbeekstraat 23C 1300 Wavre, Belgium 9120 Melsele, Belgium Phone +32 (0) 3 / 7 10 99 70 Phone +32 (0) 10 / 39 01 80 www.pa-ats.com/be/ www.pa-ats.com/be/ info-be@pa-ats.com info-be@pa-ats.com
Het rapport ‘Veiligheid BRZObedrijven: Lessen na Odfjell’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) is te downloaden via http://bit.ly/2mSPLRS
‘Werken aan veiligheid is een continu proces van kennis vergaren, ervaringen opdoen, leren van elkaar en verbeteringen doorvoeren’ “Werken aan veiligheid is binnen de chemische industrie een continu proces van kennis vergaren, ervaringen opdoen, leren van elkaar en verbeteringen doorvoeren”, zegt VNCI-directeur Colette Alma. “Maar hoe vervelend ook, het kan gebeuren dat er iets fout gaat. Het is belangrijk om een omgeving te creëren om deze ongewone voorvallen te melden, deze te analyseren, elkaar daarop aan te spreken en ervan te leren. Het OvV-rapport is hiervan een voorbeeld.”
Ketenverantwoordelijkheid
De OvV stelt volgens de VNCI terecht dat ketenverantwoordelijkheid, een van de pijlers van Veiligheid Voorop (het verbeterprogramma van de gezamenlijke chemiebranches), een belangrijke factor is bij het verder versterken van de veiligheid. Alma: “In het kader van Veiligheid Voorop wordt mede op basis van maatschappelijk verantwoord ondernemen invulling gegeven aan ketenverantwoordelijkheid. Hiervoor zijn binnen de sector bijvoorbeeld internationale assessment-instrumenten beschikbaar, onder andere om de veiligheid bij logistieke dienstverleners vast te stellen, zoals tankterminals.” Ook heeft Veiligheid Voorop handreikingen en best practices opgesteld, die in workshops in de regionale veiligheidsnetwerken op interactieve wijze zijn uitgedragen. Bij gebleken gebreken en/of twijfels over de juiste veiligheidscultuur wordt de opdrachtgever aanbevolen om met de opdrachtnemer in dialoog te gaan en aan te dringen op het opstellen van een verbeterplan. De opdrachtgever kan eventueel ondersteuning leveren om de veiligheidscultuur en -prestaties van de opdrachtnemer te verbeteren. Een uiterste consequentie kan zijn dat indien de gewenste veiligheidscultuur niet wordt aangetroffen, de wegen scheiden. “Wij gaan door om bedrij-
ven te stimuleren en te helpen om invulling te geven aan ketenverantwoordelijkheid”, aldus Alma.
Toezicht en handhaving
Wat het toezicht betreft pleit de VNCI, samen met andere brancheorganisaties en VNO-NCW, al jaren voor één wettelijk kader en één verantwoordelijk bewindspersoon voor het BRZO-domein, met professioneel en vakkundig toezicht. De VNCI ondersteunt derhalve het advies van de OvV om duidelijkheid te scheppen voor BRZO-bedrijven door het beleid, het toezicht en de handhaving bij de overheid in één hand te leggen. De VNCI is voorstander van versterking van de inhoudelijke kennis en competenties, inclusief kennisoverdracht tussen industrie en overheid. Denk hierbij aan het inrichten van een virtueel kenniscentrum dat de beschikbare kennis bij bedrijven, universiteiten/hogescholen en overheid bij elkaar brengt; introductie van nieuwe opleidingstechnieken (simulator, e-learning); uitwisselingsstages en ‘proefdraaien’ op een levensechte opleidingsplant, zoals de RDM Training Plant die momenteel op Rotterdam Heijplaat wordt neergezet.
Transparantie
De Ovv wijst ook op de mogelijkheden om via informatiedeling verdere veiligheidsgroei te bereiken. In het programma ‘Duurzame Veiligheid 2030’, waarin bedrijven, overheid en wetenschap toewerken naar een veiligheidscultuur met nul incidenten, speelt transparantie een belangrijke rol. Alma: “Transparantie draagt bij aan een lerende cultuur tussen bedrijven onderling. Door het actief delen van best practices, near misses en incidenten, is het mogelijk om de veiligheid in de sector duurzaam te verhogen. Hiervoor zijn reeds initiatieven ontplooid, onder andere binnen Veiligheid Voorop.” Ook sluiten chemiebedrijven vaker langdurige overeenkomsten met contractors om een bestendige relatie op te bouwen waarin dialoog en kennisdeling centraal staan. Ook transparantie tussen bedrijven en overheid draagt bij aan een lerende cultuur, stelt de OvV. Alma: “Dit staat momenteel echter op gespannen voet met de huidige handhavings- en bestuurscultuur. Die wordt ervaren als repressief: fouten moeten altijd worden bestraft. Het is belangrijk om deze transparantie-paradox te doorbreken, zodat we beter van elkaar kunnen leren.” p maart 2017 Chemie Magazine 51
11 MAY 2017 Jaarbeurs Utrecht
BCFCAREEREVENT
VNCI LEDEN: € 500 KORTING*
For t ven Bio E er ry t e s r i Ca em rma h C ha P d& o Fo
Ontmoet Chemie Talent!
BCF Career is dé manier om in direct contact te komen met talent in de chemie en life sciences, uw talentpool uit te breiden en uw imago als werkgever te versterken. Voor meer informatie en het aanmeldformulier, neem contact op via info@bcfcareerevent.nl of 035-3030013. VNCI Leden: € 500 korting* *Deze eenmalige korting geldt alleen bij een eerste deelname op pakketten.
Main Sponsors
Media Partners
BCFJOBS
Powered by BIOBUSINESS SUMMERSCHOOL
CHECK OUT OUR WEBSITE FOR MORE INFORMATION
WWW.BCFCAREEREVENT.NL
VNCI
VNCI NIEUWS IN DE MEDIA “We zijn een voorstander van de invoering van een CO2-heffing, mits daar mondiale afspraken over worden gemaakt. Het kan niet zo zijn dat slechts de landen van de Europese Unie daartoe overgaan.” Dit zei VNCI-directeur Colette Alma in een artikel in FLUIDS van 28 februari, waarin zij in het kader van de Tweede Kamerverkiezingen uitgebreid de wensen van de chemische industrie naar voren bracht. “We dringen aan op CO2-sturing. De CO2-heffingen zoals GroenLinks die voorstaat, vinden we op zich geen gek idee als het wereldwijd zou gebeuren. Op het moment dat je het unilateraal gaat doen, benadeel je de industrie in onze regio en zorg je er alleen maar voor dat industrie in andere gebieden die minder milieuvriendelijk produceren extra gaan produceren.” DE TELEGRAAF besteedde op 11 maart aandacht aan het onderzoek van Dialogic in opdracht van de Topsector Chemie. Hieruit blijkt dat het aantal studenten op mbo, hbo en universiteit dat scheikundige richtingen kiest (scheikunde, biochemie, life sciences en moleculaire wetenschappen) tussen 2005 en 2015 met ruim een kwart steeg tot een kleine 9400 per jaar. Volgens Onno de Vreede, hoofd Vernieuwing &
Human Capital bij de VNCI, is dit onder meer te danken aan het feit dat tegenwoordig vaker de koppeling gelegd wordt tussen chemie en de wereld om ons heen. “Chemici zijn gewild omdat ze een exacte manier van denken koppelen aan een praktische inslag”, aldus De Vreede. Onder de kop ‘Voorkom een caviarace in het klimaatbeleid, houd één koers aan’ verscheen in TROUW van 15 maart een opinieartikel van de VNCI. Hierin roept Colette Alma de politiek op om het klimaatbeleid te sturen op CO2-reductie en niet op meerdere doelen, zoals de Tweede Kamer heeft voorgesteld. Het idee van meerdere opgelegde doelstellingen doet denken aan de caviarace uit de Wie-kent-kwis, waarin de cavia’s in alle verwarring meestal in een hokje met een schamele geldprijs schoten. “Gaan we straks meer subdoelstellingen inzetten om beleid bij te sturen of gaan we in co-creatie van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid inzetten op één bovenliggende doelstelling van CO2-reductie. Met een instrumentarium dat zorgt dat bedrijven investeren in innovatie, zodat zaken die het meeste bijdragen aan de einddoelstelling komen bovendrijven.”
NIEUW LID
MOMENTIVE PERFORMANCE MATERIALS SILICONES
JAAROVERZICHT
In de uitgave ‘Terugblik 2016... onze inzet in 2017’ laat de VNCI zien wat zij in 2016 voor haar leden heeft gedaan en kijkt zij alvast vooruit op 2017. Ontwikkelingen rondom het Energieakkoord, het Nederlandse voorzitterschap van de EU, de Omgevingswet en de Roadmap Veiligheid zijn een paar voorbeelden van onderwerpen die het afgelopen jaar prominent op de agenda van de VNCI stonden. In de uitgave staan de belangrijkste resultaten en activiteiten op een rij.
PERIODIEK SYSTEEM
Periodieksysteem.com, een initiatief van de VNCI in samenwerking met Stichting C3, is vernieuwd. Er zijn vier nieuwe elementen (113, 115, 117 en 118) toegevoegd. Element 113 is ontdekt door een Japanse onderzoeksgroep. Het is het eerste element in het periodiek systeem dat in Azië is ontdekt. De andere drie elementen werden ontdekt door een internationaal team van onderzoekers uit onder meer de VS en Rusland. Zowel de studenten- als de docentenposter is vernieuwd en is te downloaden op periodieksysteem.com.
Momentive Performance Materials is een wereldwijde speler op het gebied van siliconen en geavanceerde materialen, waaronder kwarts, keramiek, kitten en lijmen. Klanten zijn onder meer de branches automotive, elektronica en persoonlijke verzorging. Momentive Performance Materials in Bergen op Zoom houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en verkopen van siliconenproducten. maart 2017 Chemie Magazine 53
COL OFON
MENSEN
Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemi-
TU/E
TU/e-hoogleraar organische chemie Bert Meijer krijgt eind dit jaar Japans belangrijkste prijs voor chemiewetenschappers uitgereikt: de Nagoya Gold Medal of Organic Chemistry. Meijer voegt zich daarmee in een rij van 22 illustere voorgangers, waaronder meerdere Nobelprijswinnaars. Daarnaast krijgt hij van de universiteit in Mons (België) een eredoctoraat voor zijn werk. Meijers onderzoek focust op het ontwerp, de synthese, karakterisatie en mogelijke toepassingen van nieuwe supramoleculaire systemen, met bijzondere eigenschappen en functies. Meijer is oprichter van het Eindhovense Instituut voor Complexe Moleculaire Systemen (ICMS) en won al meerdere hoog aangeschreven prijzen.
sche Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar
Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)
Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl
Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg,
HOGESCHOOL ROTTERDAM
Dr. ir. Marit van Lieshout is benoemd tot lector aan de Hogeschool Rotterdam. Daarnaast is zij consultant bij CE Delft. Zowel bij de opleidingen van het Instituut Engineering en Applied Science (Werktuigbouwkunde, Chemie en Elektrotechniek) als bij Rotterdam Mainport University (Chemische Technologie) van de Hogeschool Rotterdam heeft de procesindustrie de aandacht. Van Lieshout zal daar nadrukkelijk de samenwerking aangaan. Daarnaast zoekt zij de samenwerking met commerciële opleidingen om technische en economische inpassing van nieuwe technologie integraal te kunnen onderzoeken. Het belang van vermindering van grondstof- en energieverbruik en nieuwe inzichten in procesintensificatie bieden aanknopingspunten voor samenwerking.
Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Joost van Kasteren, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert
Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem
Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid
WAGENINGEN UR
NWO heeft de TOP-subsidie, met een waarde van 780.000 euro, toegekend aan Geert-Jan Kroes van het LEI, een van de onderzoeksinstituten van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. De subsidie is bedoeld om innovatieve onderzoekslijnen van gevestigde toponderzoeksgroepen te versterken of uit te breiden. Kroes onderzoekt reacties aan metaaloppervlakken, die een belangrijke rol spelen bij heterogene katalyse. Aangezien heterogene katalyse gebruikt wordt bij de productie van de meeste chemicaliën, is inzicht in deze reacties van groot belang. In Kroes’ onderzoeksvoorstel worden vier uitdagingen aangepakt die een chemisch nauwkeurige beschrijving van dit soort reacties in de weg staan.
van de redactie
Druk MediaCenter Rotterdam
Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.
VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL
Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF
Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI
http://bit.ly/1MpcOFO)
Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI
Overname van artikelen uit Chemie Magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven
Beeld cover INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE
VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten
54 Chemie Magazine maart 2017
Overname
Chris Bonis ISSN 1572-2996
Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to benefit from AD International’s state of the art manufacturing expertise. Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can benefit from AD Productions extensive capabilities and expertise, built over a period of 40 years in the chemical industry.
AD Productions (located in the heart of Western Europe) offer full R&D, formulation and pilot line
capabilities and can extend their toll services to encompass purchasing, quality control, traceability, documentation and certification.
Overview of production capabilities Batch capacity varying from 300 liters up till 30000 liter
Production capabilities
Possibility to purge with and produce under nitrogen Temperatures controlled production (up till 80 degrees)
is a part of AD International
adinternationalbv.com
Blending of powders (packaging from 250 grams to Big Bags) Possibility to fill product from 0,5 liter up till road tankers or Iso Containers
Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com
CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE
www.cls-services.nl
recruitment, selection and career coaching in chemistry | pharma | biotech | food
LABORATORIUM TECHNICUS INHALATIETOXICOLOGIE TRISKELION - ZEIST
Als internationaal georiënteerde contract research organisatie met innovatieve dienstverlening, verbetert en waarborgt Triskelion de gezondheid en het welzijn van mensen door de kwaliteit, veiligheid en werking van voeding, geneesmiddelen en chemische producten zeker te stellen. Dit wordt gerealiseerd door persoonlijke betrokkenheid, hoogwaardig onderzoek en professioneel advies in het werkveld. Als Laboratorium Technicus Inhalatietoxicologie ben je, binnen Inhalatie Toxicologie, verantwoordelijk voor het bouwen van opstellingen op laboratoriumschaal om test atmosferen te genereren en deze te analyseren. De werkzaamheden zijn gerelateerd aan in vivo en in vitro modellen voor het testen van chemische stoffen op veiligheid en farmacologische stoffen op veiligheid en werkzaamheid, gebaseerd op nationale- en internationale richtlijnen. Beschik jij over een technische HBO opleiding met affiniteit voor analyses en/of chemie? Of juist over een chemische opleiding (bijv. HLO) met affiniteit voor techniek? Heb je enige jaren relevante werkervaring en ervaring met het werken in een GLP of ISO omgeving? Ben jij de creatieve, praktische en resultaatgerichte teamspeler die we zoeken? Interesse? Bezoek dan onze website voor meer informatie.
Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.
GAP-analyse, een scherp beeld van morgen
Workshop ISO 9001:2015
Transitietraining ISO 9001:2015
Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.
1-daags / € 530
2-daags / € 930
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen
Regio west: 24 januari 2017 Regio midden: 28 maart 2017 Regio west: 22 juni 2017
Regio west: 31 januari en 1 februari 2017 Regio midden: 21 en 22 maart 2017 Regio west: 13 en 14 juni 2017
Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45
Improving performance, reducing risk Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.
Genoemde prijzen zijn geldig in 2017 en excl. BTW