Chemie Magazine - oktober 2016

Page 1

Omgevingswet: maatwerk staat onder druk

Herziene PGS 15 sluit beter aan bij praktijk

High Level Meeting versterkt veiligheid

Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

JAARGANG 58 • 10 • 20 OKTOBER 2016

MET SPECIALE BIJLAGE r Chemiebeurs e over de VNCI Topsecto Bijlage in Chemie Magazin

5 jaar Topsector Chemiebeurs Toptalenten blikken terug Sponsorbedrijven alom positief Portretten nieuwe beursstudenten

YVONNE VAN DER LAAN (HAVENBEDRIJF ROTTERDAM)

‘DE BEDRIJVEN WILLEN WEL’

OKTOBER 2016


Maak je ambities waar met VAPRO trainingen! De trainingen van VAPRO zijn zo opgezet dat je de opgedane kennis direct in de praktijksituatie inzet. Ze vormen een uitdagende mix van theorie en praktijk. De docenten maken gebruik van moderne, herkenbare en inspirende werkvormen. Daarmee is het effect van een training maximaal en blijvend. Leren is doen!

Ons aanbod richt zich op de expertgebieden: 1.

HRD/personeelsontwikkeling

2.

Persoonlijke effectiviteit

3.

Leidinggeven, operationeel management en communiceren

4.

Begeleiden, beoordelen en examineren VAPRO-model

5.

Procesoptimalisatie

6.

Duurzaamheid, veiligheid en milieu

7.

Vaktechnische trainingen

Ga naar VAPRO-Trainingen.nl voor actuele data en locaties

Loire 150

Postbus 24090

2490 AB Den Haag

T 070 337 83 01 F 070 320 51 86

E trainingen@vapro.nl

I www.vapro-trainingen.nl

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


INHOUD 10 | 20 oktober | 2016

14

‘AAN DE BEDRIJVEN LIGT HET NIET’ De projecten in de Rotterdamse haven illustreren dat de door velen gewenste grote stappen in duurzaamheid voorlopig kleine stapjes zijn. “Aan de bedrijven ligt het niet”, zegt Yvonne van de Laan, sinds kort directeur Procesindustrie & Massagoed bij het Havenbedrijf Rotterdam. “Die onderschrijven het belang van duurzame energie en grondstoffen en zijn in principe bereid hiertoe te investeren.”

OMGEVINGSWET: ‘70 PROCENT VAN HET MAATWERK MATCHT NIET’ Met de ontwerp-AMvB’s is de concrete invulling van de Omgevingswet weer een stap verder. Bij de procesindustrie roepen de onverwacht strakke regels nog veel vragen op. Een aantal bedrijven, waaronder ExxonMobil, legden hun nieuwe vergunningen naast de nieuwe regels en concludeerden: “Het maatwerk in onze nieuwe vergunningen blijkt de AMvB’s amper te overleven. 70 procent matcht niet.”

20 oktober 2016 Chemie Magazine 3


The difference between a packaging supplier and a value added packaging partner is the difference between spending money and saving money

Want to know why and how?

Contact us! Packaging Management From Another Perspective

Coldenhovenseweg 79 - 6961 EC Eerbeek - Postbus 108 - 6960 AC Eerbeek - Tel: +31 (0)313- 67 95 30 Fax: +31 (0)313- 67 95 31 - E-mail: bark@bark-verpakkingen.com - Internet: www.bark-verpakkingen.com


INHOUD 10 | 20 oktober | 2016

7

Voorwoord Colette Alma

7

Evenementen

Incidenten

25

PGS 15: herziene richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen sluit beter aan bij praktijk

9 10 11 13

30

Raad van State geeft Latexfalt op alle punten gelijk: versoepeling geurnorm terecht

14

NIEUWS VNCI-reactie op plannen circulaire economie Jan van Maarseveen ontvangt KNCV Van Marumpenning BASF Heerenveen winnaar Northern Enlightenmentz Ben Feringa wint Nobelprijs

ACHTERGROND Duurzaamheid

Yvonne van der Laan over Havenbedrijf Rotterdam

18

Wetgeving

20

Wetgeving

25

Veiligheid

28

Uitgelicht

Chemieloket pakt knellende regels aan Omgevingswet onder de loep genomen Herziene PGS 15 sluit beter aan bij praktijk

38

De chemische industrie, overheid en wetenschap slaan de handen ineen om de veiligheid verder te versterken

Bus op mierenzuur

30 35 36

Omgevingsrecht

Versoepeling geurnorm Latexfalt terecht Column Rosanne Hertzberger Event

CHAINS biedt inspiratie, informatie en interactie

38

Veiligheid

42

Chloorindustrie

45

Logistieke veiligheid

High Level Meeting Zorgen over hoge energiekosten Update uitgave ‘Kenbare gebreken’

46 46 46

18

Chemieloket: aan de slag met knellende regels die innovatie belemmeren

Mensen VNCI Online Colofon

MATCH! Bijlage over VNCI Topsector Chemiebeurs

3 4 6 8 12

Column Onno de Vreede Topsector Chemiebeurs: ontstaan en toekomst Eerste lichting masterstudenten over hun ervaringen Sponsorbedrijven zien alleen maar voordelen Vijf nieuwe beursstudenten geportretteerd

oktober 2016 Chemie Magazine 5


Heeft u proceskoeling of tijdelijke stroom nodig? Zoekt u ervaring en expertise? Aggreko verhuurt al ruim 50 jaar aggregaten, koelmachines en koeltorens voor de petrochemische industrie. Dit doen wij met een team van specialisten die 24/7 voor u klaar staan. Van een calamiteit tot een volledige energievoorziening voor uw plant. Van het koelen van ruimtes tot het opheffen van bottlenecks in uw productieproces.

Aggreko, de expert in tijdelijke stroom en (proces)koeling voor de Petrochemische industrie Neem contact op met John Gijsbers voor meer informatie T: +31 (0)88 6441 441 E: John.Gijsbers@aggreko.nl Aggreko opereert vanuit meer dan 200 vestigingen wereldwijd. Voor de dichtstbijzijnde vestiging gaat u naar: www.aggreko.com/contact


Voorwoord

INCIDENTEN et zal u niet ontgaan zijn dat de chemische industrie de afgelopen maanden geregeld in het nieuws is geweest. Te vaak betrof het hier negatief nieuws. Er waren meldingen van medewerkers die tijdens hun werk blootgesteld zouden zijn geweest aan stoffen waar je ziek van kan worden, er werd gesproken over emissies van stoffen in hoeveelheden die groter zijn dan vergund, we hadden te maken met vragen over het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor. Er was zelfs een dodelijk ongeval te betreuren bij een chemiebedrijf, iets wat al heel lang niet was voorgekomen in de chemische industrie. Ik ken de precieze achtergronden van deze incidenten niet en er lopen nog diverse onderzoeken om de oorzaken te achterhalen en hiervan te leren. Uiteraard betreur ik deze incidenten zeer. Ze hadden niet mogen gebeuren. Dat ze wel gebeurd zijn, is een teken dat we ons continu bewust moeten zijn dat veilig en gezond werken topprioriteit moet zijn. We zijn op de goede weg, zo laten de cijfers ons zien, maar we zijn er nog niet. Des te meer reden om het programma Veiligheid Voorop verder te intensiveren, de ketenverantwoordelijkheid

H

verder te versterken en gezamenlijk met andere partijen te werken aan de verbetering van de veiligheid. In dit kader moet u dan ook de High Level Meeting zien die onlangs is georganiseerd (zie pagina 38): de chemische industrie, overheid en wetenschap slaan de handen ineen om de komende jaren het aantal ongevallen naar nul terug te brengen. De betrokken partijen maakten tijdens de bijeenkomst afspraken over welke onderwerpen ze aanpakken. Dit soort initiatieven maken de recente incidenten niet ongedaan, maar ze zijn wel noodzakelijk om het toekomstige aantal omlaag te brengen, zo is onze overtuiging. Want elk incident is er één te veel. Colette Alma, directeur VNCI

EVENEMENTEN 1.11 Agri meets Chemicals 2016 Over de commerciële kansen van biobased materialen. Brand owners voelen meer en meer druk van consumenten om met duurzame oplossingen te komen. Locatie: Rabobank, Utrecht Organisatie: Deloitte en Rabobank 3.11 Veiligheid Voorop Veiligheidsdag Praten over veiligheid vermindert het aantal incidenten in een bedrijf nog niet; ‘veilige communicatie’ doet dat wel. Locatie: Veerensmederij, Amersfoort Organisatie: Veiligheid Voorop 3.11 Topsector Chemie dag (Inter)nationale kansen voor samenwerking in de chemie. Met onder meer inno-

vatie-attachés, Suschem en InnovatieLink. Tevens uitreiking van de Topsector Chemiebeurzen. Locatie: Media Plaza Jaarbeurs, Utrecht Organisatie: Topsector Chemie 25.11 C2W Career Expo Dé carrièrebeurs voor afstudeerders, starters en (young) professionals in chemie en life sciences, food, farma en laboratorium- en procestechnologie. Locatie: Jaarbeurs Utrecht Organisatie: C2W en KNCV 25.11 CTGG Voorlichtingsdag Professionals die zich bezighouden met gevaarlijke stoffen worden bijgepraat over actuele zaken, delen kennis, discus-

siëren met vakgenoten én netwerken. Locatie: HAL4 aan de Maas, Rotterdam Organisator: CTTG en Sdu VERGADERINGEN VNCI 4.11 8.11 9.11 10.11 11.11 16.11 17.11 22.11 24.11 24.11

BG Communicatie WG Energie en Klimaat BG Onderwijs BG Innovatie Overleg Regionaal Netwerken Veiligheid WG Security WG Milieu VNCI Advocacy Team BG Energie en Klimaat WG Stoffenbeleid

COMPLEET OVERZICHT EN AANMELDEN: WWW.VNCI.NL/NIEUWS/EVENEMENTEN oktober 2016 Chemie Magazine 7


PLANNEN CIRCULAIRE ECONOMIE SLUITEN ONVOLDOENDE AAN OP KLIMAATPROBLEEM

Cosmeticahouder met een deksel van BioPET100 op basis van glycerine.

Inzetten op een circulaire economie is van belang voor een schone en welvarende toekomst, maar het pakket moet wel steviger aansluiten op het klimaatprobleem, een van de grootste maatschappelijke uitdagingen. Dit stelt de VNCI in een reactie op het ‘Rijksbrede programma circulaire economie’, dat de staatssecretaris van IenM heeft aangeboden aan de Tweede Kamer. Hiermee wil Dijksma concrete stappen zetten voor de ontwikkeling van de circulaire economie.

‘H

et pakket is primair gericht op het sluiten van de materiaalstromen en het voorkomen van afval”, aldus VNCI-directeur Colette Alma. “Dit is erg belangrijk en daar kan de chemische industrie zeker aan bijdragen, maar het gaat nog onvoldoende concreet in op het op gang brengen van nieuwe duurzame grondstofstromen voor onder andere de chemie. Bovendien staat broeikasgasreductie niet opgenomen als een van de centrale doelstellingen, iets dat wij onbegrijpelijk vinden omdat je zo het risico loopt dat circulaire processen tot stand komen die over het geheel een negatief klimaateffect hebben.” Een circulaire economie vraagt innovatie en nieuwe businessmodellen. Dat betekent ten eerste dat forse investeringen nodig zijn voor demo’s en pilots om tijdig over de juiste technieken te beschikken, en ten tweede duidelijkheid over hoe en op welke termijn we tot een bepaald volume circulaire materialen in de markt kunnen komen. Industrie en overheid moeten daarover goede afspraken maken. De VNCI vindt het daarom verstandig dat Dijksma voorstelt om samen met maatschappelijke partners te komen tot een grondstoffenakkoord waarin per prioriteit een transitieagenda wordt opgesteld. Alma: “De chemie heeft concrete ideeën over kansrijke ontwikkelrichtingen en stimulering van technologie die als componenten voor een grondstoffenakkoord kunnen dienen.” p

BIOBASED VERPAKKING VOOR COSMETICA Een consortium van mkb-bedrijven en kennisinstellingen heeft via een uniek procedé uit biomassa high-performance PET gemaakt. Deze voor 100 procent biobased PET is geschikt voor hoogwaardige toepassingen in onder andere de cosmetica.

D

e baanbrekende ontwikkeling is het resultaat van een intensief innovatietraject. De BioPET100 is gemaakt van glycerine afkomstig van SunOil Biodiesel in Emmen. Glycerine is een restproduct dat ontstaat bij de productie van biodiesel. Met behulp van de pyrolyse-technologie van BioBTX in Groningen, ontwikkeld in nauwe samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, is de glycerine omgezet naar een mengsel van bio-aromaten. Hierna is een van de bio-aromaten door Syncom in Groningen op kwaliteit gebracht. Dit tussenproduct is vervolgens gepolymeriseerd door Cumapol bij API, beide in Emmen. Hier heeft ook de Stenden Hogeschool in Emmen aan bijgedragen. Tot slot heeft Dufor (Zevenaar) bij Aarts Plastic (Waalwijk) het spuitgieten uitgevoerd. Daarmee was de allereerste BioPET100-verpakking voor cosmetica een feit. De technologie leent zich goed voor opschaling, stellen de consortiumpartners. p

OPNIEUW MILJOENENINVESTERING VOOR YARA Kunstmestfabriek Yara in Sluiskil investeert opnieuw miljoenen. Deze keer gaat het om een laadgebouw om de capaciteit te verhogen. Het oude laadgebouw is na 87 jaar aan vervanging toe. Het nieuwe laadgebouw, dat 27 miljoen euro kost, gaat ervoor zorgen dat de verlaadtijden worden verruimd. Het wordt 40 meter hoog en is over een jaar klaar. Begin dit jaar werd duidelijk dat er een kwart miljard euro wordt geïnvesteerd in de bouw van granulatiefabriek Ureum-8. Het moederbedrijf van Yara heeft in de afgelopen vijf jaar totaal ruim 700 miljoen euro in de vestiging in Sluiskil gestoken. p

8 Chemie Magazine oktober 2016


Actueel

AD CHEMICALS WINT AWARD MET CHROOM(VI)-VRIJE VOORBEHANDELING Tijdens Surface 2016, de vakbeurs voor oppervlaktetechniek, is de ION Borghardt Award 2016 uitgereikt aan AD Chemicals en Weert Groep. Zij wonnen de prijs voor hun bijzondere innovatie op het gebied van chroom(VI)vrije voorbehandeling op verzinkt staal voor poedercoaten en natlakken.

W

eert Groep en AD Chemicals hebben de afgelopen zes jaar een intensief partnership opgebouwd om tot een chroom(VI)-vrije voorbehandeling voor poedercoating (Duplex-systeem) te komen die qua eigenschappen op het vlak van corrosiebescherming en lakhechting vergelijkbaar is met het toxische chroom

(VI). Uitgebreide laboratorium- en praktijktesten en de zoutsproeitest geven minimaal dezelfde resultaten en zodoende worden alle goede eigenschappen behouden. De innovatie scoort volgens de jury, onder leiding van dr. ir. Arjan Mol (TU Delft) en dr. ir. Hans van der Weijde (Tata Steel), over de gehele breedte van de gestelde criteria op het gebied van people-planet-profit bijzonder hoog. “Niet alleen marktbelang en ketenoptimalisatie, maar ook zaken als maatschappelijk verantwoord ondernemen, kostenreductie, arbeidshygiëne en ontzorgen van de klant zijn nadrukkelijk meegewogen in het oordeel van de jury”, aldus Mol. De oplossing laat tevens zien dat intensieve ketensamenwerking leidt tot nieuwe innovaties. p

JAN VAN MAARSEVEEN WINT KNCV VAN MARUMPENNING Prof. dr. Jan van Maarseveen heeft de KNCV Van Marumpenning 2016 ontvangen vanwege zijn grote verdiensten op het gebied van het verbeteren van het imago van de chemie. De prijs is de hoogste Nederlandse onderscheiding voor personen die een significante bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling en betekenis van de chemie voor de maatschappij.

V

an Maarseveen is universitair hoofddocent Organische chemie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij startte zijn carrière in de farma-

ceutische industrie, om in 1999 de overstap te maken naar de UvA, waar hij in 2015 professor werd. Zijn onderzoek richt zich op nieuwe synthesemethoden, met name reacties die ringstructuren vormen. Naast organisch chemisch onderzoek heeft hij zijn sporen verdiend op het gebied van excellent onderwijs en vervult hij vele aansprekende outreach-activiteiten. Volgens de jury is Van Maarseveen er “uitmuntend” in geslaagd de maatschappelijke relevantie van chemie duidelijk voor het voetlicht te brengen. Niet alleen als onderzoeker, maar ook als gepassio-

neerd docent. “Hij zet zich met groot enthousiasme in om het belang en de betekenis van de chemie voor de samenleving uit te dragen”, aldus juryvoorzitter Sietse van der Sluis. “Met zijn enthousiaste en ontspannen optredens in allerlei tv- en radioprogramma’s en gastbijdragen bij de Universiteit van Nederland, NEMO en Artis, is hij het nationale gezicht van de chemie geworden.” De KNCV reikt de prijs sinds 1987 uit. De vorige winnaar was Arne Mast, voormalig directeur van C3. p

oktober 2016 Chemie Magazine 9


TWI TTER

BASF HEERENVEEN WINT NORTHERN ENLIGHTENMENTZ BASF Heerenveen is uitgeroepen tot winnaar van de Northern Enlightenmentz 2016. Het bedrijf wist samen met het jonge bedrijf Water & Energy Solutions een energiereductie van 33 procent te realiseren.

Amsterdam Econ Board @AmEcBoard Jacqueline Cramer: ‘Chemie is belangrijk voor de circulaire economie.’ http://bit.ly/2clttBD

chriskuijpers @cbfkuijpers Afspraken chemie over uitvoering beleid, transparantie, kennisontwikkeling, clustering en assetmanagement @Veiligheid_BRZO @vnci

D

oor heel anders naar productieprocessen en utilities te kijken, ontdekte BASF Heerenveen dat de boilers en het fornuis, dat reststoffen uit het productieproces verbrandde, ook stoom produceren. Warmte uit de warmtekrachtunit op het terrein was dus helemaal niet nodig. Uiteindelijk is de WKK verwijderd en zijn de absorptiekoelers vervangen door elektrisch aangedreven koelers. “Andere bedrijven zouden het voorbeeld van BASF snel kunnen volgen zonder veel te moeten investeren”, aldus de jury. “Het is een perfecte businesscase, die over meerdere sites kan worden uitgerold.” BASF Heerenveen heeft meer gedaan dan noodzakelijk was om aan de wetgeving te voldoen. Misschien moet dit zelfs een voorbeeld zijn voor nieuwe wetgeving, suggereert de jury. Site director Sjoerd Visser neemt de prijs in ontvangst.

InnovatieLink @InnovatieLink INTERNATIONAAL INNOVEREN IN DE CHEMIE: 3 november in Utrecht. Meld je aan via http://www. topsectorchemie.nl/internationaalinnoveren

Hagar Roijackers @_Hagar In vergelijking met bijv de chemische industrie hoeft de vee-industrie weinig te investeren in maatregelen t.b.v. veiligheid en gezondheid

SGSophianum @SophianumPR Meiden in de chemie? Ja hoor, hier zijn ze! ;)

Shell Nederland @Shell_Nederland Aromatenfabriek Shell Pernis in gebruik genomen. Verdere integratie tussen olie en chemie. http://go.shell. com/2cctF8d

Potjer @potjer Kabinet keurt akkoord Parijs goed. Chemische industrie is er klaar voor https://vnci.nl/chemie/toekomstvan-de-chemie …

10 Chemie Magazine oktober 2016

BASF Heerenveen nam het op tegen Nuon en de samenwerking tussen AkzoNobel, Eneco en Groningen Seaports. Nuon onderzoekt hoe het zijn Magnum-gascentrale in de Eemshaven zonder CO2-uitstoot kan inzetten. AkzoNobel gaat in de Eemsdelta voor het Chemie Park Delfzijl duurzaam geproduceerde stoom afnemen van een biomassacentrale van Eneco. De Northern Enlightenmentz-verkiezing is in het leven geroepen door Industrielinqs pers en platform, uitgever van onder meer Petrochem en Duurzaam Geproduceerd. De verkiezing is bedoeld om de industrie in de noordelijke provincies te inspireren bij het toepassen van hoopgevende innovaties en om duurzame innovaties en processen een duwtje in de rug te geven. p

‘VEILIGHEIDSDAG: EEN MUST VOOR CEO’S’ Wat heeft communicatie met veiligheid van doen? “Alles”, zegt Anton van Beek, voorzitter van Veiligheid Voorop (en president bij Dow Coatings Europe). “Veiligheid is een onderwerp dat nooit af is. We willen naar zero incidents. Communicatie is iets waar je als leider, als CEO nooit genoeg tijd aan kunt besteden.” Hij roept collega-CEO’s dan ook op om op 3 november naar de Veiligheidsdag 2016 van Veiligheid Voorop in Amersfoort te komen, waar dit thema uitgebreid aan bod komt. p Programma en aanmelden: www.veiligheidvoorop.nu

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site).


Industriële complexen met reactievermogen

Duurzaamheid, veiligheid en productiviteit hebben prioriteit bij de bouw en het onderhoud van industriële complexen. En worden steeds vaker gewaarborgd door intelligente, zelfdenkende systemen en installaties. Door state-of-the-art elektrotechniek, werktuigbouw, automatisering en informatisering. Technologieën die elkaar aanvullen én versterken. Bij Croonwolter&dros passen we ze geïntegreerd toe in projecten die de toekomst van de industrie in Nederland vorm geven en onze leefwereld veiliger, duurzamer en comfortabeler maken.

intelligentie door technologie


Hoe ziet uw wereld er uit in mei 2018? Zeker is dat REACH het speelveld heeft veranderd Staat u dit voor ogen? Discussies met SIEFs, Consortia en ECHA keurig afgehandeld Het werk netjes op tijd af Alle registraties in een keer goed ingediend Geen extra mensen hoeven aan te nemen en in te werken En nog tijd over om te ondernemen ook! Kortom op koers om gezond verder te groeien na met de juiste bemanning alle klippen te hebben omzeild. Knoell is de partner waarmee u op koers blijft. Zo kunnen ook uw klanten op de markt blijven. Wij nemen u het meeste werk uit handen, organiseren uw REACH zaken HƓ FL­QW HQ VWHOOHQ X LQ VWDDW XZ EHGULMIVDFWLYLWHLWHQ RQJHVWRRUG WH YHUYROJHQ

Sinds 1996 zijn wij, met inmiddels ruim 500 medewerkers in de EU, Azie en de USA, actief voor zowel grote multinationals als voor het midden- en kleinbedrijf. Voor meer informatie of een vrijblijvend overleg neemt U contact op met: Knoell NL B.V., Wageningen Danny Haacke of Jan Tuinstra Tel +31 (0)317 466 800 info@knoell.com www.knoell.com

KENNIS DIRECT TOEPASBAAR MAKEN PAOTM draagt met postacademische cursussen bij aan de ontwikkeling van de deelnemers tot voorlopers in techniek en management. Onze cursussen kunnen wij ook incompany verzorgen. Enkele cursussen op het gebied van chemie en procestechniek die u bij ons kunt volgen:

Process Control voor procestechnologen 8, 9, 22, 23 november en 6 december Volg het geheel of modules: van conventionele regelingen tot smart control solutions

Explosieveiligheid 9, 10 en 11 november Beheersen van gas-, damp- en stofexplosierisico’s

Chemical engineering 16 november, 7 december, 11, 25 januari, 8 februari, 8, 22 maart, 5, 19 april, 10 en 24 mei Volg het geheel of modules

Op welk gebied wilt ú voorloper zijn?

Dispersies in de industrie

ZOEK UW CURSUS OP WWW.PAOTM.NL!

INSCHRIJVEN? Schrijf u in voor een cursus op www.paotm.nl Vragen? 015 278 46 18 of info@paotm.nl

23, 24 en 25 november Alles over emulsies, suspensies, dispersies

Sproeidrogen 15 en 16 maart 2017


Onderzoek

BEN FERINGA WINT NOBELPRIJS VOOR MOLECULAIRE MOTOREN

’IK WAS ER WEL EVEN STIL VAN’ Zijn naam ging al jaren rond in het Nobelprijscircuit. Ondertussen stapelde de Groningse hoogleraar Ben Feringa (65) prijs op prijs, zoals de Spinozapremie (de ‘Nederlandse Nobelprijs’), de Humboldt Award (Duitsland), de Marie Curie-medaille (Polen) en de Chemistry for the Future Solvay Prize. Het bleek de aanloop naar die ene, ultieme prijs: de Nobelprijs voor de Scheikunde 2016. Tekst: Harm Ikink

’A

ls wetenschapper droom je hier weleens van. Het is de grootste eer die je ten deel kan vallen”, aldus Feringa, die direct na de bekendmaking toegaf “in shock” te zijn vanwege het memorabele telefoontje uit Stockholm: “Ik was er wel even stil van.” Het typeert de bescheiden Feringa. De toegankelijke hoogleraar, die graag met zijn team in discussie gaat. Een briljante man, een snelle en strategische denker en een gedreven wetenschapper, zo staat de kersverse laureaat bekend. De uit het Drentse Barger-Compascuum afkomstige boerenzoon koos in 1969 voor de scheikundestudie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vorig jaar vertelde hij in een radio-interview dat het tastbare van de chemie hem meer aansprak dan de formules van de natuurkunde en wiskunde. “Vooral dat je als chemicus je eigen moleculen kunt bouwen, gaf me een kick.” Nadat hij was afgestudeerd en gepromoveerd, vertrok Feringa in 1978 naar Shell

Research in Amsterdam. De aantrekkingskracht van de fundamentele wetenschap bracht hem zes jaar later terug naar Groningen, waar hij nooit meer zou weggaan. Sinds 1988 is hij er hoogleraar Organische Chemie.

Nano-robots In 1999 legt Feringa het fundament voor zijn Nobelprijs met de synthese van de

FOTO: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

Ben Feringa deelt de Nobelprijs voor de Scheikunde 2016 met de Fransman JeanPierre Sauvage en de Schot J. Fraser Stoddart, ‘voor het ontwerp en de synthese van moleculaire machines’.

eerste ‘moleculaire motor’ ter wereld. Na jaren onderzoek lukt het een molecuul te creëren dat als een propeller een doorgaande draaiende beweging maakt, aangedreven door licht. In de jaren daarna werkt hij dit verder uit tot creaties als een ‘nano-auto’ en schakelende moleculen. Fundamenteel werk, maar wel met uitzicht op toepassing. Feringa maakt graag de vergelijking met de gebroeders Wright, die als eersten een klein vliegtuig bouwden. Inmiddels vliegen we met honderden tegelijk in grote Boeings en Airbussen. Zo zal het ook met zijn moleculen gaan, verwacht Feringa. Nog dertig tot vijftig jaar, dan zullen we moleculaire motoren tegenkomen in nieuwe, actieve materialen en in nano-robots die kanker bestrijden. p

PLEITBEZORGER VOOR FUNDAMENTELE WETENSCHAP Behalve in de wetenschap zelf laat Ben Feringa zich ook gelden als wetenschappelijk bestuurder. Zo is hij voorzitter van het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en van de afdeling Natuurkunde bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Daarnaast is hij onder andere actief binnen de Topsector Chemie en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM). Feringa toont zich in deze functies een niet-aflatend pleitbezorger voor de fundamentele wetenschap. Tekenend is dat hij zijn nieuwe status als Nobellaureaat direct benutte met een pleidooi voor maar liefst een miljard extra overheidsinvestering in fundamenteel onderzoek, een verzoek dat hij ook al in KNAW-verband deed.

oktober 2016 Chemie Magazine 13


YVONNE VAN DER LAAN (HAVENBEDRIJF ROTTERDAM): TRAGE DUURZAAMHEIDSTRANSITIE

’DE BEDRIJVEN WILLEN WEL’ De projecten in het (petro)chemische complex van de Rotterdamse haven illustreren dat de transitie naar duurzaamheid traag gaat. De bedrijven onderschrijven het belang van duurzame energie en grondstoffen, maar “moeten wel weten dat ze de kans hebben hun investeringen terug te verdienen”, stelt Yvonne van der Laan, directeur Procesindustrie & Massagoed bij het Havenbedrijf Rotterdam.

R

estwarmte, chloor, biomassa voor materialen, stoom, biostoom, opslag en distributie van CO2: aan grootse duurzaamheidsplannen ontbreekt het niet in het Rotterdamse. De benodigde investeringen van honderden miljoenen euro’s rekenen in veel gevallen echter nog niet rond. Lage CO2en olieprijzen liggen dwars en er is onvoldoende zicht op rendement, laat staan op een goede mondiale concurrentiepositie ten opzichte van de fossiele wereld. Er is behoefte aan duidelijk langetermijnbeleid van de overheid, om de investeringsrisico’s voor dit soort projecten te verkleinen. “Onder aanvoering van Rein Willems, voormalig Shell-topman en VNCI-voorzitter, hebben we eind vorig jaar de koppen bij elkaar gestoken en gekeken naar wat er nodig is om het cluster in Rotterdam-Moerdijk te versterken en te vernieuwen”, zegt Yvonne van der Laan, sinds 1 februari directeur Procesindustrie & Massagoed bij het Havenbedrijf Rotterdam. “We zijn 14 Chemie Magazine oktober 2016

het snel eens geworden over stippen aan de horizon om het Rotterdamse industriële complex te versterken en te verduurzamen. Over vergezichten ben je het snel eens, maar wat je nu en de komende vijf jaar doet is veel uitdagender.”

Deuren openen Op het moment dat Van der Laan, eerder werkzaam bij DSM en SABIC, bij het Havenbedrijf aantrad, was het rapport over de toekomst in een afrondende fase. De boodschap is tweeledig: optimalisatie van het petrochemische complex combineren met de duurzaamheidstransitie. “Voor het versterken van het cluster ligt de focus op het verweven van de chemie met energie en raffinage. Voor het vernieuwen en verduurzamen richten we ons op uitbreiding van gezamenlijke voorzieningen en de verbinding daarvan met de eerste stappen in verduurzaming. En aan het begin van dit jaar hebben we Jaap Hoogcarspel, voormalig Air Liquide-directeur, als clustercommissaris aangesteld. Hij zal waar nodig de betrokken partijen onder-

steunen door onder andere de juiste deuren naar het ministerie van Economische Zaken te openen.” Versterking geldt bovenal voor het chloorcluster, bestaande uit onder meer toeleverancier AkzoNobel en afnemers zoals Huntsman, Shinetsu en Hexion. Hoewel het cluster een sleutelrol speelt in de chemieactiviteiten in de Botlek heeft het te maken met grote internationale concurrentie, terwijl tientallen miljoenen euro’s moeten worden geïnvesteerd in vernieuwing van de installaties. Behalve de operationele mensen voeren nu ook de CEO’s overleg en is kortgeleden de bereidheid uitgesproken het cluster te versterken. De overtuiging domineert dat het cluster in staat zal zijn om de internationale concurrentie te weerstaan. Er wordt ook gekeken naar nauwere samenwerkingen tussen de bedrijven op het gebied van bijvoorbeeld waterzuivering, vernieuwing van grondstoffen en reductie van CO2-uitstoot. Samenwerking is ook het devies op het gebied van stoom, een van de e e

FOTO: MARC NOLTE

Tekst: Henk Engelenburg


Duurzaamheid

Yvonne van der Laan: ‘De bedrijven onderschrijven het belang van duurzame energie en grondstoffen en zijn in principe bereid hiertoe te investeren.’

oktober 2016 Chemie Magazine 15


‘Over vergezichten ben je het snel eens, maar wat je nu en de komende vijf jaar doet is veel uitdagender’ FOTO: MARC NOLTE

belangrijkste productiemiddelen van de chemiebedrijven. De meeste hebben eigen voorzieningen, maar het kan efficiënter en goedkoper wanneer sprake is van stoomuitwisseling tussen bedrijven die stoom overhouden en bedrijven die stoom tekortkomen. Van der Laan: “We willen dat voor elkaar krijgen zonder dat alle partijen voor de benodigde investeringen eerst bij hun hoofdkantoor langs moeten. We mikken op een organisatie die vraag en aanbod samenbrengt en die alle voorzieningen voor de uitwisseling van stoom bezit en beheert. Zo’n stoomnetwerk is zowel efficiënt als duurzaam.” In het verlengde van het stoomproject loopt een haalbaarheidsonderzoek naar biostoom. Van der Laan verwacht dat de komende maanden hier meer duidelijkheid over zal ontstaan.

Warmterotonde Ook de uitwisseling van restwarmte van de industrie met de gebouwde omgeving staat op stapel. Afvalverwerker AVR levert al enkele jaren warmte die vrijkomt bij de verbranding van afval aan de Rotterdamse stadsverwarming. Onlangs heeft Shell besloten warmte van het raffinaderijcomplex in Pernis uit te gaan koppelen voor dit netwerk. Dat is niet zonder moeite tot stand gekomen, onder meer door aanvankelijke onduidelijkheid over de verant-

woordelijkheid voor het financieren en beheren van de gemeenschappelijke infrastructuur. Uiteindelijk is de ambitie veel groter: een warmterotonde vanuit het industriële complex naar het stedelijk gebied van Rotterdam en Den Haag, inclusief het kassengebied. Van der Laan spreekt over investeringen van

CO2-OPVANG ONMISBAAR

Ook voor CO2 moet voor het afvangen, opslaan en distribueren een infrastructuur worden neergelegd die de nodige investeringen vergt. Van der Laan: “Uit alle onderzoeken blijkt dat CO2-opvang onmisbaar is in de decarbonisatie-routes.” Er zijn al eerste stappen gezet met de levering van CO2 van Shell Pernis en Alco aan OCAP in Schiedam, dat de CO2 via de Nederlandse Pijpleidingen Maatschappij aan de glastuinders in het Westland levert. Tuinders besparen hierdoor circa 95 miljoen kubieke meter aardgas per jaar, wat op jaarbasis 170.000 ton CO2 scheelt. Daarom is het Havenbedrijf ook actief betrokken bij het ROAD-project, dat de eerste pilot in Europa moet worden voor opslag van CO2 in lege gasvelden in de Noordzee. Een van de grootste belemmeringen hiervoor is een aanpassing van de Mijnbouwwet. Van der Laan: “Voor de energietransitie spreek je over een complex van tientallen belanghebbende groepen en een mix van technologieroutes. Als je wacht tot al die partijen het eens zijn, dan zal het altijd een stip op de horizon blijven. Vandaar dat we ons concentreren op kleinere stappen en op het bijeen brengen van de partijen die het hardst willen lopen.”

16 Chemie Magazine oktober 2016

honderden miljoenen euro’s, een complexiteit van belanghebbende partijen en een versnipperde infrastructuur van voorzieningen zoals boilers en leidingen bij bedrijven, energiepartijen en afnemers. “Gezamenlijk moeten partijen eruit zien te komen wie wat investeert en wie wat afneemt. Sommige partijen willen bijvoorbeeld wel afnemen, maar niet investeren.” Ook voor dit project moet zich één partij aandienen die vraag en aanbod samenbrengt en de voorzieningen bezit en beheert.

Flessenhals De Rotterdamse haven wil een positie van belang verwerven in biomassa. Enkele pijlers van deze strategie zijn er reeds: er is aanvoer van biomassa uit de agrisector, er zijn hubs voor de opslag, er is raffinage in de drie biofuels-installaties van Neste en Alco Energy Rotterdam en Biopetrol. Ook zijn er partijen die verder willen investeren in het bijstoken van biomassa, waaronder de energiebedrijven Uniper en Engie.


Duurzaamheid

Dit alles is echter uitsluitend voor biobrandstoffen en biomassabijstook in energiecentrales; wat ontbreekt is het gebruik op grote schaal van biomassa als grondstof door de chemie voor de productie van materialen. Van der Laan ziet hier een van de grootste uitdagingen, omdat de investeringen momenteel niet rondrekenen als gevolg van de lage olieen CO2-prijzen. Er zijn bovendien onzekerheden over de aanvoer van voldoende biomassa, over rendement op lange termijn en over een afdoende sterke concurrentiepositie in het mondiale fossiele speelveld. Er is een investering van ongeveer 1 miljard euro nodig voor de bouw van een bioraffinagefabriek. Deze investering is de grootste flessenhals, terwijl juist die opschalingsstap cruciaal is voor een goede bedrijfsvoering. Van der Laan: “Zolang het investeringsrisico majeur blijft, is de kans groot dat niemand zijn nek uitsteekt. Het Havenbedrijf probeert intussen consortia van partijen te smeden om investeringen, techno-

logie en vraag en aanbod bij elkaar te brengen.” Nog een stip op de Rotterdamse horizon is het afvangen, opslaan, distribueren en gebruiken van CO2 (zie kader).

Onzekerheid Vrijwel alle projecten hebben één ding gemeen: trage voortgang. Aan de bedrijven ligt het niet, stelt Van der Laan. Die onderschrijven het belang van duurzame energie en grondstoffen en zijn in principe bereid hiertoe te investeren. De investeringsrisico’s zijn echter nog veel te groot door externe factoren zoals de lage CO2- en olieprijs en door onduidelijkheid over het overheidsbeleid op lange termijn. Onzekerheid troef, blijkt uit de woorden van Van der Laan. Het is bijvoorbeeld nog volstrekt onzeker of en op welke wijze de overheid biomassa voor materialen voor de chemie gaat stimuleren. “De overheid geeft nu wel subsidie voor energietoepassingen van biomassa en telt die bijdrage mee in de CO2-reductie, maar

CV

Yvonne van der Laan is sinds afgelopen februari directeur Procesindustrie & Massagoed bij het Havenbedrijf Rotterdam. Zij heeft ruim twintig jaar ervaring in de petrochemie, waarvan de laatste twaalf jaar in diverse managementfuncties. Zij volgde Bas Hennissen op, die in 2015 vertrok. Van der Laan startte haar carrière in 1995 bij DSM Specialty Intermediates. Vanaf 2000 werkte zij in diverse functies voor SABIC, achtereenvolgens bij de businessunits Hydrocarbons, Chemicals & Intermediates en PolyPropylenes.

doet dat niet voor biomassa voor materialen. Dat is meten met twee maten, dat kan echt niet langer.” Van der Laan ziet voor de overheid dan ook een duidelijke rol. “Om op basis van een langetermijnvisie en een bijbehorend pakket maatregelen, met subsidies en het wegnemen van onrendabele toppen de energietransitie op stoom te brengen.” De verduurzaming gaat de hele maatschappij aan, stelt zij. “De bedrijven willen wel, maar ze moeten wel weten dat ze de kans hebben hun investeringen terug te verdienen.” p oktober 2016 Chemie Magazine 17


HET MELDEN VAN KNELLENDE REGELS STIMULEERT INNOVATIE

CHEMIELOKET KOMT OP STOOM Na een klein jaar begint het Chemieloket vrucht af te werpen. Sinds de oprichting zijn er enkele tientallen knelpunten gemeld die de weg naar innovatie voor chemiebedrijven bemoeilijken. Het loket biedt de helpende hand en zoekt naar de achterliggende problematiek. Tekst: Henk Engelenburg

‘W

e zien nu dat verschillende individuele zaken een onderliggend algemeen probleem aan het licht brengen”, zegt Ralph Reede, trekker van het Chemieloket. Het Chemieloket is een initiatief van overheden en brancheverenigingen, waaronder de VNCI, om regelgeving die innovaties belemmert aan te pakken. Sinds de oprichting tien maanden terug heeft een vijftiental chemie-ondernemers er een beroep op gedaan en nog eens circa twintig knellende regels zijn aangereikt vanuit het jaarlijkse overleg van de chemiesector met de minister van EZ. De Reede: “Wij bieden een luisterend oor en een helpende hand voor individuele bedrijven, maar we vragen ook door naar de achterliggende problematiek. Innovatie gaat immers niet alleen over dat ene bedrijf dat innoveert, het is vooral de innovatietechnologie waar het om gaat. Wáár belemmert regelgeving? Dáár zijn we naar op zoek. Op deze

18 Chemie Magazine oktober 2016

manier helpen we de bedrijven verder en helpen we de chemiesector en ondernemend Nederland verder. Dat is de kracht van het programma.”

Knelpunten De tot op heden aangereikte knellende regels gaan vooral over vergunningverlening, toezicht, opslag van gevaarlijke stoffen, aanspraak op CO2-reductie bij het uitwisselen van restwarmte, de Crisis- en herstelwet, de aanleg van een gesloten energienet, verscheidene initiatieven rond ‘afval naar grondstof’ en verplichte graafmeldingen op industrieterreinen. Reede: “Voor de laatstgenoemde zaak zoeken we samen met belanghebbenden naar mogelijkheden om te voorkomen dat een bedrijf dat veelvuldig grondverzet pleegt op eigen terrein en dat beschikt over een eigen veiligheidsprotocol, voor elke graafactie een verplichte graafmelding moet doen.” Hij benadrukt dat het Chemieloket een verbindende rol speelt tussen het Rijk, decentrale overheden, instanties, bedrijven en brancheorganisaties. Zo is er overleg met instanties en de VNCI om voor elkaar te krijgen dat bepaalde restproducten niet langer doorgaan voor afval zodra ze de poort uit gaan, maar als bijproduct voor producties elders. EZ, IenM en de VNCI zijn met elkaar in gesprek over glycerine. Het is een afvalproduct waarvoor allerlei speciale regels gelden, die tegelijkertijd verhinderen dat het als bijproduct kan dienen voor de industrie. “We zijn nu aan het kijken hoe we hiermee om gaan en willen hier ook de Inspectie Leefomgeving en Transport bij betrekken.”

Crisis- en herstelwet Een aantal knelpunten gaat over de behandeling van aanvragen binnen

het kader van de Crisis- en herstelwet. Bij een milieuneutrale melding wordt de beslistermijn verlengd als gevolg van de verplichte verklaring van geen bedenkingen die gemeenten hierover moeten geven. De beslistermijn is anders acht weken. Het Chemieloket pakt dit knelpunt op door het ministerie van IenM in contact te brengen met de betreffende gemeenten om uit te leggen hoe de wet in elkaar steekt en aan te geven dat het oprekken van de beslistermijn niet in lijn is met het doel van de Crisis- en herstelwet. Ook zijn diverse gevallen aangereikt over het toezicht op de opslag van gevaarlijke stoffen, de zogeheten PGS-richtlijn. Het voornaamste knelpunt is dat onvoldoende gebruik wordt gemaakt van het gelijkwaardigheidsbeginsel, waardoor in plaats van maatwerk vaak de alge-

‘Wacht niet met hulp vragen tot je investering dreigt weg te spoelen’ mene strikte, uniforme regels worden toegepast. Doordat elk bedrijf anders is, stelt Reede, ontstaat er vaak een spanningsveld tussen de strikte, uniforme regels en het specifieke productieproces van het bedrijf. Het Chemieloket zoekt in samenwerking met overheden, toezichthouders en brancheorganisaties naar mogelijkheden om beide werelden samen te brengen, bijvoorbeeld door het gelijkwaardigheidsbeginsel meer toe te passen.


Regelgeving

‘Kan ik u helpen?’

OPROEP “Er zijn algemene regels, maar je kunt een gelijkwaardig alternatief bespreken en goedgekeurd krijgen. Dat is in Nederland lastig, want wie neemt de verantwoordelijkheid?”

REACH Reede vraagt nog aandacht voor REACH, dat staat voor het bevorderen van veilig gebruik van stoffen én het vervangen van stoffen die schadelijk zijn voor mens en milieu door minder schadelijke. “Wanneer REACH aan stoffen beperkingen stelt, kan dit een impuls geven tot innovatie en substitutie. Hier ligt een kans voor Nederlandse bedrijven om te investeren in de productie van veilige stoffen. We verkennen hoe REACH of andere maatregelen innovatieve investeringen kunnen stimuleren. Waar relevant kunnen de inzichten dienen als inbreng voor de REACH-‘review’ in 2017.” p

Reede roept ondernemers in de chemie op zich niet bescheiden op te stellen met het aandragen van knellende regels. “Help ons helpen. Geef casussen aan: waar loop je tegenaan? Vraag proactiever om hulp en wacht niet tot je investering dreigt weg te spoelen.” Ondernemers kunnen een belemmering melden bij chemieloket@minez.nl

HOE WERKT HET? Het Chemieloket is onderdeel van het interdepartementale programma Ruimte in Regels, een programma van de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu, in samenwerking met Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Het Chemieloket werkt samen met enkele tientallen ambtenaren binnen de overheid. Vanuit het Chemieloket gaat een medewerker met de ondernemer in gesprek en onderzoekt of het probleem al bekend is bij de beleidsverantwoordelijken, welke oplossingen er eventueel al zijn en of de zaak kan worden vertaald in concrete vragen over beleid en weten regelgeving. De ondernemer hoort of het programma iets voor hem kan betekenen en zo ja, hoe het proces verder gaat. Vervolgens wordt samen met de ondernemer en betrokken overheidsdienst(en) naar een oplossing gezocht. Het streven is de ondernemer binnen zes weken duidelijkheid te geven over de eventuele aanpak van een belemmering en het probleem binnen maximaal zes maanden uit de wereld te helpen. Wordt de belemmering opgelost of afgerond, dan wordt dat kenbaar gemaakt in een eindgesprek. De behandeling is vertrouwelijk, maar de vraagstukken worden wel veralgemeniseerd en de oplossing wordt gepubliceerd, zodat ook andere bedrijven kunnen profiteren. Deze resultaten zijn te vinden op: www.ruimteinregels.nl oktober 2016 Chemie Magazine 19


OMGEVINGSWET ONDER DE LOEP

70% MAATWERK MATCHT NIET Met de ontwerp-AMvB’s is de concrete invulling van de Omgevingswet weer een stap verder. Maar bij de procesindustrie roepen de onverwacht strakke regels nog veel vragen op. Bedrijven die hun nieuwe vergunningen naast de nieuwe regels legden, zoals ExxonMobil, vrezen dat het maatwerk onder druk komt te staan. Tekst: Pieter van den Brand

H

alf september verliep de internetconsultatie voor de nieuwe conceptAMvB’s (Algemene Maatregelen van Bestuur) onder de Omgevingswet. De nieuwe wet, die begin 2019 in werking treedt, moet alles makkelijker maken. Zo’n 4700 artikelen verspreid over 35 wetten, 120 AMvB’s en 120 ministeriële regelingen komen onder één paraplu. Doel is de versnipperde bouw-, milieu-, water en natuurregels tot een efficiënt geheel met snellere procedures aaneen te rijgen. De vier AMvB’s vullen concreet belangrijke onderdelen in, zoals milieu- en veiligheidsnormen en het voor gemeenten en bedrijven onmisbare toetsingskader voor de omgevingsvergunning. Bedrijven is beloofd dat de nieuwe regels ‘beleidsneutraal’ uit zullen pakken. Dat is Haags jargon voor het gegeven dat een wet niet tot extra administratieve lasten leidt en bedrijven niet tot investeringen worden gedwongen. Toen Piet van Driesten in juli op de downloadknop klikte om het AMvBpakket binnen te halen, schrok de milieuadviseur van ExxonMobil wel even: 2357 pagina’s aan wetsartikelen. “Mijn hemel, dacht ik. Dat is toch nog wel een flinke kluif.”

20 Chemie Magazine oktober 2016

Geprint in drie dikke ordners nam hij het kersverse pakket aan conceptregelgeving mee naar het overleg met het management. “De dikke ordners zijn erg verhelderend om het onderwerp te visualiseren. Dan begint de Omgevingswet wel te leven”, zegt Van Driesten, die al langere tijd op de gevolgen van de nieuwe wet studeert. Dat is zijn werk: vinger aan de pols houden bij wat er uit Den Haag en Brussel aan nieuwe regels op het bedrijf afkomt. Ook heeft hij zich de afgelopen drie jaar beziggehouden met de nieuwe revisievergunning voor de aromatenfabriek en de raffinaderij van ExxonMobil in de Botlek.

Niet geruststellend Van Driesten is positief over de Omgevingswet: “Alles staat nu bij elkaar. Met vier AMvB’s is het een stuk simpeler en overzichtelijker. Er is meer samenhang en de overheid doet beslist een poging om het oerwoud aan regelgeving te stroomlijnen. Al was één AMvB natuurlijk nog beter geweest. Maar hoe verhouden de nieuwe regels zich tot de bestaande praktijk? Dat is voor ons een wezenlijke vraag vanwege de nieuwe vergunning voor ons Botlek-


Wetgeving

‘Het flexibele karakter van de oorspronkelijke wetgeving wordt er nu uit gehaald’ complex. We zijn daar drie jaar mee bezig geweest. Het heeft ons tien manjaren gekost om de aanvraag voor te bereiden. Wat voor effect hebben de nieuwe omgevingsregels hierop?” Van de voorlichtingsbijeenkomsten van het ministerie van Infrastructuur en Milieu die hij de afgelopen jaren bezocht, was Van Driesten vooral één opmerking van een ambtenaar van het departement bijgebleven: voor 95 procent van de bedrijfsactiviteiten in Nederland zijn de AMvB-regels een verbetering, maar laat de procesindustrie nu net bij die andere 5 procent zitten. Een weinig geruststellende gedachte, herinnert hij zich. “Ik had de indruk dat dit vooral werd gezegd omdat er heel veel algemene regels op ons af zouden komen, terwijl nog onduidelijk was hoe dat allemaal voor de procesindustrie zou uitpakken. En dat onze industrie zich tegen elke regel zou moeten verdedigen met de boodschap dat we daar maatwerk voor nodig hebben.”

Monnikenwerk Het bleek de spijker op zijn kop. De eerste check op voor het bedrijf relevante artikelen gaf weinig reden tot vreugde. Van Driesten: “Sommige artikelen waren flink aangescherpt met een flinke impact op onze bedrijfsvoering. Dat is beslist niet in lijn met het beleidsneutrale doel van de Omgevingswet.” Een mailtje naar het ministerie van IenM resulteerde in de boodschap: “Als er iets niet klopt, zal dat gecorrigeerd worden.” “Dat gaf ons natuurlijk een geweldige mentale boost er eens flink voor te gaan zitten. Dit was niet iets onschuldigs.” Dus werd snel een werkgroep met collega’s van andere chemiebedrijven en raffinaderijen en de juridisch specialisten van de VNCI gevormd om de dikke pil van AMvB’s onder de loep te nemen.

Het eindresultaat van het zomerse monnikenwerk was een matrix met zo’n 350 wetsartikelen, die de sector direct raken. “Dat aantal was nog het minimum,” zegt Van Driesten, “want er rezen veel twijfels. In een van de AMvB’s komen de verschillende bedrijfstakken aan bod. Als procesindustrie doen wij op het gebied van onderhoud een flink aantal dezelfde activiteiten als de metaalindustrie. Grote vraag was of we ook die activiteiten aan moesten vinken. Wat zo’n 130 artikelen extra op zou leveren. Navraag bij IenM bracht aan het licht dat dit niet de bedoeling was, maar in de AMvBtekst wordt dat niet duidelijk.” Dat is wel van belang, geeft hij aan: “Onderhoud is onderdeel van onze zorgplicht en als zodanig opgenomen in onze vergunning. Dat is heel wat anders dan dat je meer dan honderd artikelen direct opgelegd krijgt. De gevolgen zijn veel ingrijpender en er zit veel meer werk in.”

Foutjes Volgens Van Driesten zijn er veel foutjes en onduidelijkheden in de ontwerpteksten geslopen. Een voorbeeld: de laboratoria van de chemie en de raffinaderijen zijn van de algemene regels uitgezonderd. Voor laboratoria van Seveso-bedrijven geldt dat echter niet. “Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Er zijn honderden chemiebedrijven in ons land die onder de Seveso-richtlijn vallen.” Voor Van Driesten vormen de AMvB’s een korset dat veel te strak is voor de variëteit aan activiteiten binnen de procesindustrie. “Elk bedrijf doet net weer iets anders, maakt net weer andere producten met weer andere processen. Procesbedrijven hebben maatwerk nodig. Dat maatwerk komt in de ontwerp-AMvB’s onder druk te staan. Met name omdat er nog zoveel onduidelijk is in de wetsteksten.” e oktober 2016 Chemie Magazine 21


De Omgevingswet bestaat uit een vernieuwend stelsel van instrumenten die allemaal met elkaar samenhangen. Gemeentelijk Gemeentelijk omgevingsplan

omgevingsplan

WaterschapsWaterschapsverordening. verordening.

De De provinciale provinciale omgevingsverordening

omgevingsverordening

Vergunningen Algemene Algemene regels regels vanvan het Rijk het Rijk

Als je voor een of meer activiteiten een vergunning moet aanvragen, kan dat via één loket: het Omgevingsloket.

Activiteiten in de leefomgeving

Algemene regels Het Rijk voor veelveel activiteiten van burgers en bedrijven algemene algemene regels. Het Rijkstelt stelt voor activiteiten van burgers en bedrijven regels. Burgers enen ondernemers hoeven dan niet een vergunningprocedure Burgers ondernemers hoeven dansteeds niet in steeds in een vergunningprocedure toestemming te te vragen en kunnen snellersneller aan de slag. toestemming vragen en kunnen aan de slag. provincie van devan Instructieregels de provincie Instructieregels

Instructieregels van het Instructieregels Rijkhet Rijk van

Close reading leerde, aldus Van Driesten, dat de regels ongemerkt taalkundig worden aangescherpt. Ook hier enkele voorbeelden. Zo wordt er over ‘alle maatregelen’ gesproken in plaats van ‘de nodige maatregelen’. Een bekend woord als ‘redelijkerwijs’ is weggevallen in de nieuwe regelgeving. “Redelijkerwijs veronderstelt dat er een evaluatie of afweging plaatsvindt over de noodzaak van een maatregel. Dat is iets anders dan wanneer dat woord er niet staat. Een maatregel is in dat geval zonder meer pats-boem van toepassing. Het flexibele karakter van de oorspronkelijke wetgeving wordt er nu uit gehaald. Maatwerk is niet meer mogelijk.”

Vergelijking In de werkgroep zat een aantal collega’s van bedrijven met eveneens een nieuwe vergunning. Samen met hen vergeleek Van Driesten de nieuwe vergunningen met de nu voorliggende regelgeving in de

AMvB’s. “Het maatwerk in onze nieuwe vergunningen blijkt de AMvB’s amper te overleven. 70 procent matcht niet.” Een onderwerp waar veel maatwerk op zit, is de meet- en rekenmethodiek. Deze methodiek schrijft bijvoorbeeld voor welke analyseapparatuur bedrijven op hun schoorstenen moeten hebben, waar de apparatuur exact aan moet voldoen en voor welke stoffen er gemeten moet worden. “Analyseapparatuur kun je in bestaande installaties niet altijd exact volgens de norm inbouwen. Op goede gronden is het dan toegestaan van de vast voorgeschreven apparatuur af te wijken. Daar is het bevoegd gezag mee akkoord gegaan, overigens na een gedegen onderbouwing van onze kant. Maar als we het eens worden, vindt er maatwerk plaats. Onder de AMvB-regels geldt dat niet langer. Voor grote complexe bedrijven met een variëteit aan activiteiten zijn deze nieuwe regels dan ook een groot probleem.”

NUTTIGE EN VRUCHTBARE DISCUSSIE Van Driestens conclusie achteraf is dat het erg goed was de analyse van de ontwerp-AMvB’s direct samen met andere chemiebedrijven en de brancheorganisaties VNCI en VNPI op te pakken. “Je hebt verschillende inzichten nodig. Iedereen kijkt er toch met een andere bril naar. Dat leverde een nuttige en vruchtbare discussie op. We zien ook dat er voldoende potentie in de wetgeving zit, om wat we als positief ervaren er ook uit te halen. Onze inzet is er dan ook op gericht het ministerie van IenM hierbij te helpen.” 22 Chemie Magazine oktober 2016

Het wetgevingsproces blijkt een vergaande tegenstrijdigheid te bevatten, constateert Van Driesten. In de door het parlement aangenomen kaderwet van de Omgevingswet staat dat er veel ruimte voor maatwerk moet zijn. In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), een van de nu voorliggende ontwerpAMvB’s, staat daarentegen dat maatwerk niet van toepassing is op de reken- en meetverplichtingen en ook niet op het melden van ongewone voorvallen.

Rare situaties “Dat laatste zal tot rare situaties leiden”, zegt Van Driesten. “In de vergunning is uitvoerig afgesproken welke ongevallen met welke stoffen we binnen welke termijn moeten melden. Dat wordt nu in één keer van tafel geschoven. Als er bijvoorbeeld na onderhoud aan een compressor een dot poetskatoen met olie blijft liggen, moeten we bij wijze van spreken al een melding doen. In de AMvB-teksten staat geen enkele grens genoemd. Ik benijd het bevoegd gezag dan ook niet, want dit zou betekenen dat het aantal meldingen explosief zal stijgen.” Hij besluit: “Het is van belang dat maatwerk voor onze specifieke bedrijfsvoering mogelijk blijft. Dat scheelt bovendien in administratieve lasten, niet alleen voor bedrijven maar ook voor de overheid.” p


Heeft uw bedrijf een First Responder nodig? )DOFN ELHGW HHUVWH KXOS ELM KHW DQDO\VHUHQ YDQ XZ ULVLFRoV

EFFECTIEVE & DOELMATIGE NOODORGANISATIE LAAG

HOOG COMPLEXITEIT EXITEIT TEIT EN RISICO

BEDRIJFSHULPVERLENER

FIRST RESPONDER S O

Arbowet

BRANDWEER Art. 31 Wet op de Veiligheidsregio’s

GESTANDAARDISEERDE

TAILORǕMADE OPLOSSINGEN

GESTANDAARDISEERDE

BHV OPLEIDINGEN

ǓADVIES EN OPLEIDINGENǔ

BEDRIJFSBRANDWEER

GEBASEERD OP SPECIFIEKE

OPLEIDINGEN

RISICO’S & SCENARIO’S

Iedere werkgever heeft de verplichting om werknemers een veilige werkplek te bieden. Welke maatregelen u daarvoor moet nemen, is afhankelijk van uw bedrijf; grootte, type en branche. Het kan zijn dat u kunt volstaan met een reguliere BHV-organisatie, of dat u zelfs bent aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. Zit uw organisatie hier tussenin dan biedt First Responder een oplossing. Falck

Neem voor meer informatie contact op met: Falck Fire Academy Claudia Kranendonk Tel +31(0) 181 376 666 c.kranendonk@falck.com falckƬreacademy.com

kan u hierbij als geen ander helpen. We brengen de risico’s in kaart en kunnen deze vertalen naar een praktische inrichting en opleiding van uw bedrijfsnoodorganisatie. Dat doen we al ruim 30 jaar in alle sectoren. Zo weet u precies waar u aan toe bent en borgt u de bedrijfscontinuïteit en een veilige werkplek.

Fire Academy


Together facing a brighter tomorrow At Yokogawa, we believe the sky’s the limit. And to reach beyond today’s horizons, we work step-by-step with you to make the unimagined a reality. That’s how we move forward, through the synergy of co-innovation partnership. Join hands with us, and together we can sustain a brighter future. Yokogawa: Building a better tomorrow with you today.

Please visit www.yokogawa.com/nl


Bijlage in Chemie Magazine over de VNCI Topsector Chemiebeurs

5 jaar Topsector Chemiebeurs Toptalenten blikken terug Sponsorbedrijven alom positief Portretten nieuwe beursstudenten

OKTOBER 2016


PRO INDUSTRY WERK IN PROCESTECHNIEK De juiste bemiddeling tussen werkzoekenden en werkgevers? Al meer dan vijftien jaar werft en selecteert Pro Industry de beste vakmensen in de procesindustrie.

Zoekt u werknemers of bent u op zoek naar een baan? Neem contact op of kijk op www.pro-industry.nl en vind de kandidaat of werkgever die bij u past!

De medewerkers van Pro Industry zijn specialist in de markt en bieden naast vakinhoudelijke kennis een gezonde portie enthousiasme. Pro Industry is met een landelijk netwerk van acht vestigingen altijd dichtbij.

Arnhem 026 744 07 44

Haarlem 020 262 22 22

Rotterdam 010 707 01 00

Veghel 041 374 47 44

Breda 076 531 94 03

IJsselstein 030 744 06 48

Sittard 046 202 20 00

Zwolle 038 202 30 00


INHOUD VIJF JAAR VNCI TOPSECTOR CHEMIEBEURS

4

Voor u ligt Match!, een speciaal katern in Chemie Magazine. Hiermee vieren we het vijfjarig bestaan van de VNCI Topsector Chemiebeurs, die we uitreiken aan veelbelovende universitaire studenten chemie. De eerste drie jaar werden de beurzen verstrekt aan geselecteerde bachelorstudenten van alle elf Nederlandse universiteiten waar chemie of chemische technologie wordt gedoceerd, voor de hele bachelorfase. Sinds vorig jaar worden de beurzen uitgereikt aan geselecteerde masterstudenten, gedurende de masterfase. De teller staat na vijf jaar op 62 ‘matches’ tussen studenten en bedrijven. Dit zijn in totaal 154 beursjaren, gesponsord door 26 chemiebedrijven. De VNCI Topsector Chemiebeurs is een fenomeen! Maar een feestelijk moment nodigt ook uit tot nadenken over de toekomst. Worden universitaire talenten in Nederland wel voldoende voorbereid op een mogelijke carrière in het bedrijfsleven, en op de eisen die daar aan hen worden gesteld? Bedrijfsgerichte talentontwikkeling is cruciaal voor innovatie. Zonder talentontwikkeling geen nieuwe producten en processen, nodig om de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd aan te kunnen gaan. Realisatie van Industry 4.0 is daarnaast nodig om als chemiesector te overleven in Nederland. Voorwaar geen geringe opgaven. Een vroegtijdige, goede match tussen bedrijven en nieuw talent is daarbij cruciaal. De resultaten laten zien dat we na vijf jaar op de goede weg zijn met de VNCI Topsector Chemiebeurs. De relatie tussen de bedrijven en de universitaire talenten is hechter geworden. De studenten gaan challenges aan en zijn ambassadeurs voor de chemie, bijvoorbeeld tijdens de Nationale Scheikundeolympiade. Het aantal chemiebedrijven dat jaarlijks deelneemt als sponsor zou echter nog best omhoog kunnen. Zodat we ook volgend jaar weer een succesvolle nieuwe lichting topstudenten kunnen ‘matchen’. Dus, bedrijven, doe mee!

VNCI Topsector Chemiebeurs: ontstaan en toekomst

8

Sponsorbedrijven zien alleen maar voordelen

12

Vijf nieuwe beursstudenten geportretteerd

6

Eerste lichting masterstudenten over hun ervaringen

Teksten: Marloes Hooimeijer

Onno de Vreede, hoofd Vernieuwing & Human Capital, VNCI oktober 2016 MATCH! 3


BEDRIJVEN, STUDENTEN EN UNIVERSITEITEN PROFITEREN VAN BEURZENSYSTEEM

TOPSECTOR CHEMIEBEURS CREËERT TALENTENCULTUUR Tijdens de Topsector Chemie dag op 3 november krijgt de vijfde lichting scheikundestudenten een VNCI Topsector Chemiebeurs uitgereikt. Dit sponsorinitiatief van de VNCI en haar leden heeft zich inmiddels ruimschoots bewezen. “Nu is het zaak er een stabiel beurzensysteem voor de toekomst van te maken.”

4 MATCH! oktober 2016

e VNCI Topsector Chemiebeurs: het begon allemaal met een pilot van de VNCI en de Universiteit Utrecht (UU). In het studiejaar 2012/2013 ontving de eerste lichting van vijf kersverse bachelorstudenten scheikunde een studiebeurs van VNCIlidbedrijven. Margot Kok, vanuit de UU al vanaf het begin als projectleider verbonden aan het beurzenprogramma, blikt terug: “Wat lange tijd niet lukte, lukte met de Topsector Chemiebeurs ineens wel: we zagen een enorme toestroom van heel goede scheikundestudenten naar onze universiteit.” De andere universiteiten met schei-

D

kunde of aanverwante opleidingen wilden gezien dit succes ook graag meedoen. Dus werden het jaar erna vijftien VNCI Topsector Chemiebeurzen verstrekt, verspreid over tien deelnemende universiteiten. “Onze beurzen maken deel uit van een groter geheel”, zegt Onno de Vreede, die als hoofd Vernieuwing en Human Capital bij de VNCI het talentenprogramma onder zijn hoede heeft. “In het Techniekpact (2013) hebben partijen afgesproken de toestroom naar de bèta-opleidingen te bevorderen. De Topsectoren besloten daar samen de schouders onder te zetten door onder meer jaarlijks duizend beurzen beschik-


CHEMIE VAN DE TOEKOMST De Topsector Chemiebeursstudent van nu is de chemicus van de toekomst. De Vreede: “Het is aan de volgende generatie chemici om de awareness die er inmiddels is rond climat change, circulaire en biobased economie om te zetten in alertness, en de verbeteringen in de praktijk te brengen. Daar is ondernemerschap voor nodig.” Kok voegt toe: “Door een community van beursstudenten op te zetten, bijvoorbeeld via de meet and greets die we regelmatig organiseren, leren ze elkaar en de chemiepraktijk kennen. We laten ze nu al samenwerken

baar te stellen. Ook COAST biedt Topsector Chemiebeurzen (voor hbo- en masterstudenten) en er is een hbo-talentenprogramma van ISPT, gericht op procestechnologie.”

Olympische sport De afgelopen jaren is de instroom van scheikundestudenten met tientallen procenten toegenomen. Ook de Topsector Chemiebeurs heeft daaraan volgens Kok en De Vreede hoogstwaarschijnlijk een bijdrage geleverd. “De perspectieven voor scheikundestudenten zijn beter op de kaart gezet”, aldus De Vreede. “Met de beurs hebben we een talentencultuur weten te creëren waar studenten graag bij willen horen. Vergelijk het met sport: op het moment dat iets een olympische sport wordt, wordt die ook populairder. Er ontstaat een aanzuigende werking.” Maar het derde jaar bleek het lastiger om sponsorbedrijven te vinden. Deelnemende bedrijven hadden inmiddels ervaren dat de bachelorfase nog niet veel mogelijkheden biedt om de studenten bijvoorbeeld een stage bij het bedrijf te laten doen en dat de studenten met hun 18 of 19 jaar nog wel erg jong zijn. “Nog niet vakvolwassen”, aldus De Vreede. Kok: “Het is voor de bachelorstudenten vooral oriënterend: ze raken in gesprek met bedrijven en krijgen een beeld van waar ze uiteindelijk terecht kunnen komen.” Aangezien de instroom inmiddels sterk verbeterd was, besloot de VNCI de koers in overleg met de sponsorbedrijven te wijzigen en over te stappen op tweejarige Topsector Chemiebeurzen voor masterstudenten. Dat bleek met negentien beur-

aan diverse challenges, vanuit de gedachte dat zij met elkaar straks iets kunnen betekenen voor de chemie van de toekomst.” De Vreede: “Die community kan ook als katalysator dienen voor verbinding met andere Topsectoren. Vele daarvan hebben immers een chemische component, zoals de Topsectoren Energie, Agri&Food en Water. Tijdens de komende Topsector Chemie dag laten we beursstudenten van de Topsectoren Chemie en Water bijvoorbeeld samenwerken aan een waterchallenge: hoe te zorgen dat water schoon wordt en schoon blijft?”

zen het eerste jaar een schot in de roos.

Iedereen blij De masterstudenten die zich aanmelden voor de beurs krijgen te maken met een strenge selectie, door de VNCI én door de sponsorbedrijven. De Vreede: “Het is een talentenprogramma gericht op excellente studenten. Dit gaat niet alleen om hoe slim ze zijn – de minimale eis is een 7,5 gemiddeld voor hun bachelor – maar zeker ook om hoe ondernemend en praktijkgericht ze zich tonen. We verwachten dat ze hun eigen carrière vormgeven en een brug slaan tussen wat ze willen leren en wat het bedrijf nodig heeft. Ze moeten zelf initiatief nemen in het toepassen van hun kennis en zich opstellen als samenwerkingspartner van het bedrijf.” Voor de studenten biedt het een unieke kans om een carrière in de wetenschap te vergelijken met een carrière in het bedrijfsleven, en om de eigen talenten te ontwikkelen. De ervaring van de tientallen sponsorbedrijven, groot en klein, leert dat ze stuk voor stuk blij zijn met de toegang die de beurs tot toptalent en tot de universiteit biedt. En ook de universiteiten plukken er nog steeds de vruchten van. Kok: “We zien dat onderdelen uit het talentenprogramma steeds meer een plek krijgen in de reguliere onderwijsprogramma’s, zoals aandacht voor het perspectief van het chemisch bedrijfsleven, ondernemerschap en samenwerken.”

Toekomst Kortom, dit initiatief van de VNCI heeft zich de afgelopen jaren ruim-

TIENTALLEN BEURZEN IN VIJF JAAR Het aantal verstrekte VNCI Topsector Chemiebeurzen per studiejaar: 2012/2013: 5 2013/2014: 15 2014/2015: 11 2015/2016: 19 2016/2017: 13 Tot en met het studiejaar 2014/2015 ging het om driejarige beurzen voor bachelorstudenten (5000 euro per jaar), daarna om tweejarige beurzen voor masterstudenten (eveneens 5000 euro per jaar). Margot Kok: “En dan heb je het alleen nog maar over het geld. Ook in menskracht investeren de beursbedrijven veel in het talentenprogramma, zoals in de begeleiding van studenten.”

schoots bewezen. “Nu is het zaak er een stabiel beurzensysteem voor de toekomst van te maken, waaraan studenten, bedrijven en universiteiten met plezier blijven deelnemen”, zegt De Vreede. “Als we door de jaren heen op een gemiddelde van vijftien studenten uitkomen, zijn we heel tevreden.” Kok: “Al vermoed ik wel dat het aantal aanmeldingen hoger zal worden, aangezien ook buitenlandse studenten die in Nederland aan een van de Engelstalige opleidingen studeren de weg naar de beurs straks zullen weten te vinden.” p Meer informatie: www.vnci.nl/topsector-chemiebeurs oktober 2016 MATCH!

5


BEURSSTUDENTEN: BEHOEFTE AAN CONTACT MET BEDRIJVEN

EEN ANDERE WERELD VERKENNEN Vorig jaar kreeg een eerste lichting masterstudenten de tweejarige VNCI Topsector Chemiebeurs uitgereikt. Het is natuurlijk lekker dat het collegegeld betaald wordt, maar voornaamste reden voor hun deelname was de kans om het bedrijfsleven, de wereld buiten de universiteit, te leren kennen.

‘Oh my god, de R&D-directeur belde me’

MAAIKE RUMP (22)

STUDIE: master nanotechnologie (UT) BEURSBEDRIJF: AkzoNobel Decorative Paints Wat was jouw motivatie voor beursdeelname? “Mijn studieadviseur kwam ermee: ‘Hé Maaike, is die Topsector Chemiebeurs niets voor jou?’ Ik was geïnteresseerd in contact met bedrijven, om te zien wat er nog meer is buiten de universiteit. Het is niet eenvoudig om zelf een stage bij een bedrijf te vinden. Coating leek me heel leuk, dus schreef ik AkzoNobel een motivatiebrief. En oh my god, toen werd ik ineens door de R&D-directeur gebeld.”

6 MATCH! oktober 2016

Hoe geef je invulling aan de beurs? “Vorig studiejaar moest ik nog mijn mastervakken volgen. Ik heb toen wel al een meeloopdag bij AkzoNobel gehad, die ik zelf had geïnitieerd. Inmiddels zit ik op kamers in de buurt van Sassenheim – Twente is nogal een eind weg – en ben ik aan mijn onderzoeksstage begonnen. Ik onderzoek de grootteschaal die nodig is om te voorkomen dat watergebaseerde verf op hout te snel in het hout trekt en opdroogt.” Wat zijn je ervaringen tot nu toe? “AkzoNobel zegt niet: wij betalen jouw collegegeld, dus bepalen wij wat jij gaat doen. Het is echt een samenwerking, we stemmen de invulling van het project samen af. Ik vind het heel leuk om op zoek te gaan naar een oplossing voor een concreet probleem, dat is toch wat anders dan open onderzoek op de universiteit.”

NADIA HUISJES (22) STUDIE: masters scheikunde én Molecular Biology and Biotechnology (RUG) BEURSBEDRIJF: OCI Nitrogen Wat was jouw motivatie voor beursdeelname? “De Topsector Chemiebeurs leek mij een leuke manier om met het bedrijfsleven in contact te komen. Volgens verhalen van medestudenten gaat het er daar anders aan toe dan op de universiteit, dat wilde ik ervaren. Ook de uitwisseling met andere beursstudenten sprak me erg aan in het beursprogramma.” Hoe geef je invulling aan de beurs? “Ik ben in september begonnen met mijn onderzoeksstage bij kunst-


Op bedrijvendagen kom je ook alleen maar de grote jongens als Shell en ExxonMobil tegen. De Topsector Chemiebeurs bood de kans om een ander slag chemiebedrijven te ontmoeten. Zoals Synbra Technology, een jaar geleden kende ik dat bedrijf nog niet.”

PHILIPPE CARTER (24) STUDIE: master chemische technologie (TU Delft) BEURSBEDRIJF: Synbra Technology

Wat was jouw motivatie voor beursdeelname? “Tijdens mijn studie heb ik al bij allerlei bedrijven stages gedaan, maar nooit bij een chemiebedrijf.

mestfabrikant OCI Nitrogen, waarin ik me richt op de mogelijkheden om waterstof, methaan en ammoniak uit dierlijke mest te halen met biokatalysatoren. Omdat OCI geen eigen R&D-afdeling heeft, mag ik van mijn professor de faciliteiten op de universiteit gebruiken. Als beursstudent moet ik ook extracurriculaire activiteiten doen. Daarom ben ik vorig jaar bestuurslid geworden van de Stichting Bètadag, een jaarlijkse voorlichtingsdag voor havo- en vwo-scholieren.” Wat zijn je ervaringen tot nu toe? “Wat ik vooral heel leuk vind, is dat het een heel open onderzoeksproject is. Natuurlijk moeten de onderzoekskeuzes wel stroken met de economische belangen van het bedrijf, dat is anders dan op een universiteit. Maar het is niet zo dat ik in een lopend project stap waarvan de deelvragen al vast staan. Ik mag het zelf invullen. Ja, dat maakt het ook spannend, maar iedereen is heel behulpzaam.”

‘Het is een heel open onderzoeksproject’

Hoe geef je invulling aan de beurs? “In mijn onderzoeksstage (per november) ga ik op zoek naar een nieuwe katalysator voor biologisch afbreekbaar piepschuim. Die vergroening spreekt me aan. Hopelijk brengen mijn kennis en ingangen die ik tot wetenschappelijke literatuur en professoren heb een meerwaarde voor het bedrijf. Al verwacht ik wel een groot verschil tussen onderzoek doen in een puur wetenschappelijke wereld, waar alles

‘Kans om ander slag chemiebedrijven te ontmoeten’ mogelijk is qua faciliteiten, en bij een bedrijf, waar je meer moet roeien met de riemen die je hebt en in het belang van de business moet denken.” Wat zijn je ervaringen tot nu toe? “Ik ben door Synbra met open armen ontvangen. Het contact is heel persoonlijk: ik kan zo binnenwandelen bij directeur Jan Noordegraaf. Ik word niet als stagiair gezien, maar als iemand die echt iets mee kan brengen dat impact op hun business heeft. Ik moet het nog wel waarmaken natuurlijk en vinden wat zij zoeken.”

‘Een bruikbare oplossing vinden geeft een kick’

ERIK ZONNEVELD (21)

STUDIE: master scheikunde (VU/ UvA) BEURSBEDRIJF: Chemtura Wat was jouw motivatie voor beursdeelname? “Ik wil mijn opties verkennen. Tijdens mijn bachelorstage bij Waternet kwam ik er al achter dat er meer bestond dan ‘het universiteitsleven’. Dus toen mijn opleidingscoördinator mij informatie over de beurs doorstuurde en ik stuitte op de interessante onderzoeksstage bij Chemtura, ben ik meteen gaan schrijven. Twee maanden later zat ik er.” Hoe geef je invulling aan de beurs? “De onderzoeksstage, gericht op afvalreductie en procesoptimalisa-

tie door de katalysator te verbeteren, is inmiddels afgerond. Op de UvA heb ik de katalysator van Chemtura nagemaakt en getest op zowel structuur als activiteit. Als je de correlatie tussen deze twee kunt bepalen, kun je de optimale katalysator maken. Onder meer om veiligheidsredenen en gebruik van ingewikkelde apparatuur, is het project heel internationaal geworden. Zo zijn mijn katalysatoren naar India en Spanje gevlogen om ze onder de juiste condities te kunnen testen. De oplossing die ik uiteindelijk heb gevonden, lijkt goed bruikbaar. Dat geeft natuurlijk wel een kick.” Wat zijn je ervaringen tot nu toe? “Alles rondom de beurs werd heel vlot geregeld. Het was erg fijn dat de bedrijfshiërarchie geen grote rol speelde: over en weer konden we zeggen wat we wilden en tot een interessant onderzoek komen voor beide partijen. En op de afdeling, met vijf andere chemici en technici, was het erg gezellig en leerzaam.” p

oktober 2016 MATCH!

7


DEELNEMENDE BEDRIJVEN: DE BEURS BIEDT ALLEEN MAAR VOORDELEN

Sommige bedrijven bieden al VNCI Topsector Chemiebeurzen vanaf de start, andere stapten later in. Met welke motivatie? En voldoet het aan hun verwachtingen? Meer dan dat zelfs: ze staan versteld van de toptalenten die ze via de beurs in huis krijgen.

8 MATCH! oktober 2016


Dow Benelux Synbra Technology (2 BEURZEN)

‘Het is onze maatschappelijke plicht’ Synbra Technology was een van de eerste vijf bedrijven die een Topsector Chemiebeurs beschikbaar stelden. En als het aan managing director Jan Noordegraaf ligt, gaat het daar nog lange tijd mee door. Hij ziet het als “maatschappelijke plicht” van chemiebedrijven om te investeren in het beurzenstelsel. “Het is een diepte-investering waarmee we de chemische industrie langdurig van goede mensen kunnen voorzien. Ik zou wel willen weten waarom sommige grote chemiebedrijven niet meedoen. Als alle bedrijven een beurs verstrekken, kunnen we zóveel studenten bereiken.” Momenteel voorziet Synbra één masterstudent van een tweejarige beurs. De student chemische technologie aan de TU Delft loopt dit studiejaar vier maanden stage bij het bedrijf. “Hij gaat onderzoek doen naar katalysatoren en kristallisatie van PLA-schuim. Zo’n onderzoeksstage is nieuw voor ons allebei. Hij lijkt ons een hele slimme vogel, dus we zullen zien wat voor moois hij ervan maakt.” Eerder verstrekte Synbra al één bachelorbeurs. “Dat waren toen nog geen 1-op-1-matches tussen student en bedrijf, zoals nu het geval is. Diverse malen kwamen groepjes gesponsorde bachelorstudenten bij ons op bedrijfsbezoek. Hun bovenmatige interesse in wat wij hier doen, viel echt op. Het waren zeer serieuze studenten.” Dat de Topsector Chemiebeurs zich inmiddels niet meer op bachelorstudenten richt, maar op topstudenten in de masterfase, vindt Noordegraaf een goede keuze. “De verdieping in de masterfase sluit beter aan bij de behoeften van bedrijven. Door de strenge selectiecriteria die de VNCI hanteert, zijn wij er vrijwel zeker van dat onze sponsoring van de masterstudent een succes wordt. Voor een relatief klein bedrag krijgen we toptalent in huis.”

(8 BEURZEN)

‘Bij voorkeur komen ze bij ons in dienst’ Dow Benelux sponsort vier bachelorstudenten en twee masterstudenten scheikundige technologie van de TU Eindhoven. Vanaf november komen daar nog twee masterstudenten bij. De mogelijkheid tot selectie van toptalenten vormt een belangrijke motivatie, zegt Annelies Hermans, talent advisor and learning leader. “Je kunt ze een ontwikkelingstraject op maat aanbieden. Daarin kijken we naar hun wensen, bijvoorbeeld ten aanzien van stages. We willen natuurlijk dolgraag dat ze die binnen ons bedrijf doen.” De beursstudenten hebben bij Dow een streepje voor. “We doen er alles aan om ze een goed beeld te geven van de verschillende richtingen binnen ons bedrijf, van procestechnologie tot organische chemie tot R&D. Zo helpen we ze de juiste keuzes binnen hun studie te maken. Het contact is goed: ze komen hier graag langs en als wij op de TU zijn proberen we elkaar ook te ontmoeten.”

De band met de universiteit is met de verstrekte Topsector Chemiebeurzen verder versterkt. “De TU Eindhoven is voor ons een key university en krijgt veel aandacht. We werken goed samen met de opleidingsdirecteur scheikundige technologie en de professoren weten ons steeds beter te vinden als ze interessant onderzoek voor Dow hebben.” Uiteindelijk is het werven van getalenteerde medewerkers de belangrijkste motivatie. “Bij voorkeur komen de beursstudenten na hun afstuderen, of na hun eventuele promotie, direct bij ons in dienst.” Bovendien is het een investering in de chemicus van de toekomst: “Innovatie staat bij ons hoog in het vaandel. Continu vinden veranderingen plaats, zoals de ontwikkeling van nieuwe fabrieken en technologieën. We gaan ervan uit dat we met de nieuwe aanwas ook de nieuwste kennis voor toekomstige innovaties in huis halen.”

AkzoNobel (11 BEURZEN)

‘De beste mensen voor onze research’ AkzoNobel doet al vanaf het begin mee aan de Topsector Chemiebeurs. Het sponsorde inmiddels drie bachelorstudenten en vier masterstudenten. “En de komende ronde stellen we opnieuw vier masterbeurzen beschikbaar”, zegt Andre van Linden, R&D director bij AkzoNobels Decorative Paints in Sassenheim, waar twee van de masterstudenten zijn gestationeerd. “Het is voor ons een manier om de beste mensen te vinden voor onze researchafdelingen. Studenten weten vaak niet dat wij zulke grote laboratoria hebben, waar we heel veel academici nodig hebben. Zowel internationale als Nederlandse studenten, die de cultuur goed begrijpen, zijn welkom.” AkzoNobel zoekt volgens Van Linden beurskandidaten die niet alleen technisch heel goed zijn, maar ook goed met

oktober 2016 MATCH!

9


tegenspraak kunnen omgaan, én met mensen (“We hebben ook managers nodig”). Hij is erg onder de indruk van de toptalenten die via de Topsector Chemiebeurs bij AkzoNobel binnenkomen. “Een van hen, Maaike Rump, gaat tijdens haar stage bijvoorbeeld onderzoeken hoe het zit met de chemische interactie aan de oppervlakte bij coating op hout. Het onderzoeksprogramma stemmen we af op haar interesses, zodat we zeker weten dat er voor iedereen een goede uitkomst is. Zij studeert aan de TU Twente, maar we zijn al met haar gaan kijken op de TU Eindhoven, waar op dit gebied door ons gesponsord onderzoek plaatsvindt.” Naast de beste studenten, levert de beurs ook andere voordelen op. Van Linden: “We hebben nog lang niet bij alle universiteiten goede ingangen. Via de beursstudenten leren we meer over wat op de diverse universiteiten gebeurt. Maaike nodigde me uit om een verhaal over coating te houden voor haar studievereniging en ik kreeg een rondleiding door het universiteitslab. Door de beursstudenten een positieve, leerzame ervaring te bieden, hopen we dat dit een enthousiasmerend effect heeft op hun medestudenten.”

STUDENT SPONSOREN? Wilt u een VNCI Topsector Chemiebeurs beschikbaar stellen aan een student? Meer informatie en aanmelden: Onno de Vreede, 070 337 87 26, devreede@vnci.nl

Chemtura (1 BEURS)

‘Een gelukje dat we elkaar hebben gevonden’ ”Toen we in een gesprek met de VNCI hoorden over de Topsector Chemiebeurs voor masterstudenten werden we getriggerd”, vertelt Frans van der Sluis, development & maintenance manager bij Chemtura Manufacturing Netherlands. “Als specialistisch productiebedrijf in de chemie zijn we sterk afhankelijk van de juist opgeleide mensen; daar willen we onze bijdrage aan leveren.” Vier door de VNCI geselecteerde topstudenten solliciteerden op de tweejarige beurs die Chemtura vorig jaar beschikbaar stelde. Alle vier “prima kandidaten”, maar eentje – een masterstudent scheikunde aan de VU/UvA – vormde volgens Van der Sluis wel een heel goede match. “Hij wist ons productieproces, dat vrij specifiek is, snel te vertalen naar onderzoek dat hij voor ons zou kunnen doen. Toonde zich ook vanaf het eerste gesprek erg gretig.” Nog steeds is Chemtura zeer over hem te spreken. “De opbrengst van het traject tot nu toe is boven verwachting. Hij heeft het werkingsprincipe van onze bestaande katalysator binnen ons proces inzichtelijk gemaakt en aan de hand daarvan een aantal verbetervoorstellen gedaan. Na de eerste experimenten op labschaal, is de verwachting dat we de effectiviteit van de katalysator dankzij zijn onderzoek verder kunnen optimaliseren. De volgende stap is nu de pilotfase.” Na dit studiejaar besluit Chemtura of het opnieuw voor twee jaar een masterstudent zal sponsoren. In ieder geval is de band met de universiteit dankzij de huidige Topsector Chemiebeursstudent al geïntensiveerd. “Wij wisten niet dat de VU/UvA zo’n prima afdeling voor katalytisch onderzoek heeft, met goede faciliteiten. En de universiteit wist niet dat zich op nog geen 10 kilometer afstand een bedrijf bevindt dat met heel gespecialiseerde katalysatoren werkt. Het was een gelukje dat we elkaar via de beurs hebben gevonden.”

10 MATCH! oktober 2016

BASF (7 BEURZEN)

‘Blik op chemiesector verruimen’ ”Maatschappelijke verantwoordelijkheid voor voldoende goedopgeleide chemici en employer branding vormen voor ons de motivatie om deel te nemen aan de Topsector Chemiebeurs”, zegt Esther Groeneveld, projectleider R&D en contactpersoon voor de chemiebeurzen. De praktijk sluit daar goed bij aan: “De naamsbekendheid van BASF onder studenten is sinds onze deelname opmerkelijk vergroot, het aantal aanmeldingen voor stages is gestegen. Via de beurzen kunnen we concrete invulling geven aan de chemie-opleidingen: een win-winsituatie voor studenten en bedrijf.” De beursstudenten zijn volgens Groeneveld van uitzonderlijk hoog niveau. Een van de gesponsorde bachelorstudenten liep een stage bij BASF in De Meern waar het bedrijf nog steeds van onder de indruk is. “Zij heeft in vier maanden tijd meer experimenten met katalysatoren gedaan dan de meeste stagiairs in een jaar doen.” Momenteel sponsort het bedrijf één masterstudent. “Hij deed vorig jaar een literatuurstudie voor ons en komt hier later, als hij terug is uit het buitenland, nog stagelopen.” Per november komen er nog twee gesponsorde masterstudenten bij. BASF wil niet alleen de chemie-opleiding van de beursstudenten verrijken, maar ook van studenten in de aan de beurzen gekoppelde honours-programma’s. Van daaruit vinden regelmatig excursies naar het bedrijf plaats. “In die bijeenkomsten proberen we hun blik op de chemiesector te verruimen. Op de universiteiten worden ze bovenal opgeleid om onderzoek te doen, terwijl een chemiebedrijf veel meer omvat dan enkel R&D, zoals productie, de veiligheids- en milieuafdeling of verkoop. Dit jaar hebben we ze via interviews met onze afdelingen en in een rollenspel kennis laten maken met de breedte van de dagelijkse praktijk en de samenwerking die daarin nodig is.” p


Helder inzicht in uw installaties Applus RTD levert innovatieve, betrouwbare en kwalitatief hoogwaardige technologieĂŤn en diensten voor Niet-destructief Onderzoek, inspecties en certificatie in de (petro-)chemische en energie industrie.

Asset Integrity Inspectie Niet-destructief onderzoek

Door de ontwikkeling van onze marktleidende technieken en diensten, blijven wij niet-destructieve onderzoeksmethodes naar een hoger niveau te tillen. Onze mensen en betrouwbare innovatieve technieken zullen u helpen om uw belangrijkste doelstellingen op het gebied van operationele efficientie en risico reductie te behalen.

Ons helder inzicht zorgt voor veilig handelen, continue verbetering, minimale downtime en volledige traceerbaarheid van resultaten. T +31 10 716 60 00

www.ApplusRTD.nl

E info.netherlands@applusrtd.com

Lek- en afsluitertesten Certificatie Training & ontwikkeling Stralingsbescherming


DERTIEN NIEUWE MATCHES VOOR TOPSECTOR CHEMIEBEURS 2016/2017

‘EEN UNIEK KIJKJE IN DE KEUKEN’ Begin oktober kreeg de nieuwe lichting VNCI Topsector Chemiebeursstudenten het verlossende bericht: er is een match! De dertien masterstudenten ontvangen een tweejarige beurs van een VNCIlidbedrijf en gaan er een onderzoeksstage doen. Vijf gelukkigen vertellen over hun keuzes, verwachtingen en ideeën. V.l.n.r: Yordi Slotboom, Heleen Kibbelaar, Jérôme Simons, Nienke Visser en Stan Thewissen.

STAN THEWISSEN (20) STUDIE: master Chemical engineering (TU/e) BEURSBEDRIJF: Dow Benelux “Als trouwe lezer van Chemie Magazine had ik de VNCI Topsector Chemiebeurs al vaker voorbij zien komen. Het beeld dat daaruit en uit de verhalen van andere TU/e-beursstudenten naar voren kwam, was zo positief, dat ik heb besloten me aan te melden. Ik heb voor Dow gekozen omdat het opereert binnen een groot aantal afzetmarkten. Ik hoop daar via mijn beurs mee in aanraking te komen, zodat ik een beter beeld krijg van de potentiële business waar ik later kan gaan werken en wat bij me past. Tijdens het telefonische sollicitatiegesprek was het ijs al snel gebroken; het was een conversatie tussen twee mensen die een passie voor chemie delen. Dow toonde zich oprecht geïnteresseerd in mijn achtergrond en gaf aan initiatief vanuit de student erg te waarderen. Dit bevestigde dat het voor mij een goede match was. Vanuit Dow kreeg ik de feedback dat ze erg te spreken waren over mijn gedrevenheid en enthousi-

12 MATCH! oktober 2016

‘Beter beeld krijgen van de potentiële business’

asme voor de chemie. Ik zou mijn onderzoeksstage bij Dow het liefst binnen de procestechnologie doen, omdat ik er erg van hou om bedrijfsvoering vanuit een technisch oogpunt te optimaliseren. Via deze stage hoop ik mijn kennis toe te passen op reallife-problemen. Ik wil laten zien dat ik mij snel kan aanpassen aan de omgeving en situatie, en mijn probleemoplossend vermogen verder ontwikkelen. In de afgelopen jaren ben ik me naast voor technologie ook gaan interesseren voor economie en handel. Na mijn master zou ik daarom graag deelnemen aan een graduate program binnen een chemiebedrijf. Vaak wissel je dan in korte tijd van functie, waardoor je veel aspecten binnen een bedrijf te zien krijgt.”


YORDI SLOTBOOM (21) STUDIE: master Chemical engineering (UT) BEURSBEDRIJF: Huntsman “Ik heb me ingeschreven voor de beurs met het idee: proberen kan altijd. Ik had al eens van Huntsman gehoord via de studievereniging, dus er ging een belletje rinkelen toen ik die naam in de lijst zag staan. Na wat research ontdekte ik wat een interessant bedrijf het was, omdat het zich bezighoudt met procestechnologie in polyurethaan. Het sprak me ook erg aan dat ze capaciteiten in modelleren vroegen. Ik denk dat Huntsman en ik tijdens het gesprek goed op één lijn zaten qua manier van denken, waardoor het resulteerde in een match. Het mooie uitzicht over de plant viel gelijk op. Voor mijn stage kan ik een opdracht doen met betrekking tot procesoptimalisatie. Daarbij zal ik zelf de plant moeten verkennen en naar mijn eigen inzicht data moeten verzamelen. Die vrijheid en de flexibele manier van werken van Huntsman passen bij mij. Het interessante aan de chemie vind ik altijd de link naar de realiteit. Ik vind het prachtig om te zien dat je via een formule kunt voorspellen wat voor een product in welke mate uit de reactor komt. Ik hoop bij Huntsman te ontdekken hoe deze reactoren in de realiteit werken en welke aspecten daarin van belang zijn. Daarnaast hoop ik in een team van verschillende experts te leren hoe zij samen tot optimalisatie van een proces komen. Toekomst in de chemie is er altijd, want chemie is altijd en overal. Ik zie mezelf uiteindelijk wel bij een wat groter chemiebedrijf werken. Dit kan vóór of ná een PhD zijn, dat ligt eraan hoe goed het werken bevalt.”

NIENKE VISSER (22)

‘Ik had tijdens mijn bachelor ook al een beurs’

STUDIE: master Nanomaterials science (UU) BEURSBEDRIJF: BASF “Ik heb het geluk gehad dat ik tijdens mijn bachelorfase ook al een VNCI Topsector Chemiebeurs kreeg. BASF was toen een van de sponsors en ik heb daar in mijn tweede jaar een kort theoretisch project gedaan. Ik vond het toen al erg leuk om te merken dat het bedrijf echt geïnteresseerd was in mij als student. Omdat het onderzoek dat ze in De Meern doen heel goed aansluit bij mijn master en interessegebieden, heb ik besloten bij BASF voor de beurs te solliciteren. Het gesprek was erg gezellig. We hebben het gehad over mijn keuze voor scheikunde en over mijn bachelorthesis. Maar het ging ook uitgebreid over mijn interesses naast de studie, zoals hockey en de reis naar Zuidoost-Azië en Nieuw-Zeeland die ik afgelopen tussenjaar gemaakt heb. Ook hebben we gepraat over mogelijkheden om het contact tussen studenten en bedrijven te verbeteren, zoals excursies voor bachelorstudenten naar de beursbedrijven en

eventueel een soort bedrijvenmarkt gefocust op chemiebedrijven op een van de universiteiten. Ik weet nog niet precies hoe mijn onderzoeksstage eruit zal zien. Tijdens mijn bachelor heb ik onderzoek gedaan op het gebied van de synthese en toepassing van nanomaterialen. Dat onderwerp vond ik heel interessant en biedt ook voor een onderzoeksstage nog genoeg mogelijkheden. Maar ook de heterogene katalyse waar BASF veel mee doet, sluit goed aan bij mijn master. Ik hoop er via de beurs achter te komen wat voor mogelijkheden je allemaal hebt als je voor het bedrijfsleven kiest en wat het verschil is met de academische wereld. Ik denk erover om te gaan promoveren, maar ik zie mezelf ook weer niet de rest van mijn werkende leven in het lab staan.”

FOTO: MARK PRINS

‘Het mooie uitzicht over de plant viel gelijk op’

oktober 2016 MATCH!

13


HELEEN KIBBELAAR (22) STUDIE: master Nanomaterials science (UU) BEURSBEDRIJF: AkzoNobel Decorative Paints

“De beurs bood een mooie mogelijkheid om met het bedrijfsleven in contact te komen. Mijn voorkeur ging meteen uit naar AkzoNobel. Ik had nog niet eerder kennisgemaakt met een bedrijf gespecialiseerd in coatings; mijn eerdere stages waren binnen de voedselindustrie (NIZO Food research) en de cosmetica (L’Oréal). Het stageproject spreekt me erg aan: ik mag een studie doen rond de samenhang tussen het formuleren van verf en eigenschappen van de uiteindelijke coating. De uitdaging is om de invloeden van verschillende ingrediënten (en samenhang daartussen) en het proces van samenstellen te correleren aan uiteindelijke productresultaten. Via de beurs hoop ik in contact te komen

‘Het stageproject spreekt me erg aan’

met chemici die nu in het bedrijfsleven werken en van hun ervaringen te leren. Tijdens het gesprek met de twee leidinggevenden hebben zij mij al veel verteld over hun carrièrekeuzes. Ik wil ook bijleren over de specialisaties binnen coating, zoals formulering van verf. En het lijkt me leuk om met de kennis die ik heb opgedaan binnen de voedselindustrie en cosmetica – bijvoorbeeld tijdens mijn specialisatie cosmetische formulering in Frankrijk – een blik op de coatingprojecten van AkzoNobel te werpen. Naast het feit dat ik productontwikkeling erg interessant vind, wil ik in de toekomst ook graag bijdragen aan de

oplossing van maatschappelijke problemen. Ook in ontwikkelingslanden kun je met een chemische achtergrond aan de slag. Mijn kennis van cosmetica en zonnebrandcrème bijvoorbeeld zet ik, sinds ik deze zomer voor een maatschappelijk project naar Togo ben geweest, in om Afrikaanse albino’s te helpen. Onder meer door zonnebrandcrème te distribueren en lokale productie op te zetten. Misschien bedenk ik tijdens mijn stage bij AkzoNobel ook wel een relevant maatschappelijk project.”

JÉRÔME SIMONS (21) STUDIE: master Chemical engineering (TU/e) BEURSBEDRIJF: ExxonMobil

“Tijdens mijn bachelorfase had ik ook een VNCI Topsector Chemiebeurs. Ik was daar erg over te spreken, dus heb ik me zonder twijfel aangemeld voor de beurs voor de masterfase. Dat ik zou solliciteren bij ExxonMobil lag eveneens voor de hand. Tijdens mijn bachelor had ik al gemerkt hoezeer dat bedrijf hecht aan persoonlijke ontwikkeling. Dat past bij mijn ambitie om mij als chemisch procestechnoloog sterk te ontwikkelen. Het gesprek was voor ExxonMobil vooral bedoeld om te zien of ik binnen het bedrijf zou passen. Dat vonden ze, gelukkig. De no nonsense-mentaliteit sprak mij zeer aan en zorgt denk ik voor een goede sfeer op de werkvloer. Tijdens mijn stage hoop ik er een uniek kijkje in de keuken te mogen nemen, zodat ik kan zien hoe de praktijk voor een chemisch technoloog eruitziet. Ik wil meedoen met het optimaliseren van

‘Gelukkig vonden ze me bij het bedrijf passen’ DE ANDERE ACHT Ook deze masterstudenten ontvangen de komende twee jaar een VNCI Topsector Chemiebeurs: Corné Haaij (TU/e, Dow Benelux), Marlinde Koops (RUG, DSM), Annemarie Maan (RUG, AkzoNobel), Han Mertens (RU, AkzoNobel), Hugo Minnee (UL, AkzoNobel), Dieuwertje Modder (UvA, BASF), Carina Nieuwenweg (WUR, DSM), Camiel Steffanie (TU/e, Eastman). 14 MATCH! oktober 2016

onderdelen van de fabriek en het oplossen van problemen die tijdens de uitvoering van de processen ontstaan. Ik ben blij dat het beursprogramma er ook op is gericht mij verder dan alleen maar binnen mijn studie te ontwikkelen, om zo een veelzijdige chemisch technoloog te worden. Er is een ‘beurs community’ waarbinnen ik extra-curriculaire activiteiten kan ondernemen, zoals het organiseren van excursies en challenges. Dat ga ik zeker doen. Uiteindelijk zie ik mezelf na mijn studie wel bij een bedrijf als ExxonMobil aan de slag gaan. Ik wil in een uitdagende en motiverende werkomgeving terechtkomen en meehelpen aan oplossingen voor problemen die zich in de chemie voordoen. Aan verbeteringen en innovaties die chemische processen efficiënter en groener kunnen maken bijvoorbeeld, waar de samenleving en de rest van de wereld beter van worden.”


32-35% minder tijd

40-41% minder oplosmiddel

Professioneler werken met Tork Cleaning Cloths Poetspapier en werkdoeken die hun werk goed doen, zijn in de meeste industriĂŤle werkplaatsen van cruciaal belang voor zowel de veiligheid als de productiviteit. Als u momenteel lompen of huurtextiel gebruikt, dan kunt u direct besparen op het gebruik van oplosmiddel.

www.tork.nl / www.tork.be

530278

654008


ԯ ȸʑɠ Ɉ S ɏ Ȫ L ɸɗ ȿʑʢʧ ȳHFWɡ ʅ ʓ ɠ ʦ ʝ < ɚ ʠUʝ ʔ L ʣ ɚ ʖ

VEILIGHEIDSSIGNALERING LEIDINGMARKERING PROCESS IDENTIFICATIE TANKMARKERING ONTRUIMINGSPLATTEGRONDEN ANTI-SLIP SYSTEMEN EX ZONE MARKERING VERKEERSPLANNEN

BLOMSMA-SAFETY.COM


Veiligheid

KOSTEN OPSLAG VERPAKTE GEVAARLIJKE STOFFEN OMLAAG DOOR PGS 15

HERZIENE RICHTLIJN SLUIT BETER AAN BIJ PRAKTIJK De nieuwe PGS 15, de richtlijn voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen, is een feit. De herziene versie houdt meer rekening met praktijksituaties en kijkt ook meer naar de risico’s. Hierdoor vallen de logistieke kosten voor bedrijven lager uit. Tekst: Erik te Roller

D

e herziene richtlijn PGS 15 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15) heeft even op zich laten wachten (zie kader), maar is inmiddels verschenen. Dré Mevissen, vertegenwoordiger van de Commissie Milieu & Veiligheid van het Verbond van Handelaren in Chemische Producten (VHCP) en directeur-eigenaar van A4S Mevissen-Consultancy, en Macco Korteweg Maris, VNCI-beleidsmedewerker Logistieke veiligheid en Arbeidsveiligheid, waren intensief betrokken bij de herziening. Volgens hen houdt de nieuwe richtlijn meer rekening met praktijksituaties en kijkt die ook meer naar de risico’s (= kans x effect) en dus niet alleen naar de mogelijke effecten. Dat

scheelt vooral in de logistieke kosten. Ze lichten de belangrijkste wijzigingen toe.

Geen certificaat nodig Bedrijven die meer dan 10 ton verpakte gevaarlijke stoffen van de hoogste brandrisicocategorie opslaan, moeten een brandbeveiligingssysteem hebben dat een beginnende brand detecteert en automatisch blust. Een en ander conform een goedgekeurd UPD (uitgangspuntendocument). Tot nu toe controleerde een geaccrediteerd inspectiebureau dat geregeld en gaf een certificaat af als alles voldeed aan de normen. Korteweg Maris: “Als een inspecteur echter maar een kleine afwijking constateerde, bijvoorbeeld het ontbreken van een

montagebeugel bij een blusleiding, kreeg een bedrijf geen certificaat. Het bevoegde gezag concludeerde dan vanwege het ontbrekende certificaat dat de brandveiligheid niet in orde was. Als gevolg daarvan kon de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zo’n bedrijf zelfs publiekelijk als ‘onveilig bedrijf’ aanmerken. Wij wilden van die naming and shaming af komen. Resultaat is dat een bedrijf nu geen certificaat meer hoeft te hebben. Het inspectiebureau rapporteert voortaan over het brandbestrijdingssysteem en de werking daarvan, waarna het bevoegd gezag op basis van de zwaarte van een eventuele overtreding beslist wat er verder moet gebeuren. Bijkomend voordeel is dat een bedrijf zo nodig tegen een e

oktober 2016 Chemie Magazine 25


ONDERHANDELINGEN MOEIZAMER DAN VERWACHT Eigenlijk zou de herziening van PGS 15, die dateert uit 2011/2012, al voorjaar 2015 verschijnen. Maar de onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van overheid en bedrijfsleven, die in januari 2013 waren begonnen, verliepen moeizamer dan verwacht. Pas afgelopen zomer zaten ze op één lijn. “Oorspronkelijk werden alle gevaarlijke stoffen over één kam geschoren”, zegt Korteweg Maris. “Wij wilden meer differentiatie in de voorschriften, al naar gelang de risico’s van de stoffen, en dat is gelukt.” Er zijn soms felle discussies gevoerd als gevolg van het verschil in risicoperceptie. Mevissen: “De overheid kijkt naar de richtlijn op grond van ervaringen met de handhaving, het bedrijfsleven op grond van de ervaringen in de omgang met gevaarlijke stoffen in de praktijk.”

26 Chemie Magazine oktober 2016

besluit in beroep kan gaan bij de Raad van State. Tegen het niet-afgeven van een certificaat was geen beroep mogelijk.” Mevissen: “Bedrijven schaffen nu bewuster een nieuwe blusinstallatie aan. Vroeger was de vraag aan de leverancier vaak: ‘Ik heb een certificaat nodig, maar kan het systeem niet wat goedkoper zijn?’ Nu willen bedrijven weten of een nieuw blussysteem ter plekke werkelijk effectief is, want hiervan moeten ze de overheid bij de vergunningaanvraag overtuigen.”

Beschermingsniveaus PGS 15 kende tot nu toe drie beschermingsniveaus: niveau 1 voor een loods met een automatische blusinstallatie, niveau 2 voor een loods met een brandbeveiliging in combinatie met een snel inzetbare brandweer en niveau 3 voor een loods zonder blusinstallatie met enkel brandwerende muren en een opvangbak voor weglekkende vloeistoffen. In de praktijk blijkt de brandweer niet meer overal binnen de vereiste zes of vijftien minuten inzetbaar te zijn. Daarom is beschermingsniveau 2 vervangen door een nieuw beschermingsniveau 2a, waarbij na overleg met de brandweer maximaal 100 ton brandbare stoffen (ADR-klasse 3) opgeslagen mag worden op een vloeroppervlak van maximaal 300 vierkante meter zonder blusinstallatie, onder de reguliere voorwaarde van zestig minuten brandwerendheid (WBDBO). Als de brandweer dan komt, zal die vooral de omgeving beschermen en de brand in de loods gecontroleerd laten uitbranden. Als er geen stoffen van ADR-klasse 3 bij zijn, mogen de opslagen ook groter zijn dan 300 vierkante meter. Mevissen en Korteweg Maris wijzen er overigens op dat als brandbare vloeistoffen in kunststof IBC’s (intermediate bulk containers) zijn verpakt, bedrijven erop moeten letten dat het blussysteem daarvoor geschikt is.


Veiligheid

Het UPD moet nadrukkelijk ingaan op deze IBC’s. Een sprinkler met alleen water kan bijvoorbeeld geen branden blussen of beheersen van vloeistoffen die op water drijven.

Lichter regime Met de Inspectie Leefmilieu en Transport lopen nog rechtszaken over het opdelen van een magazijn in vakken met daartussen gangen van 3,5 meter breed. Die voorkomen dat brandbare vloeistoffen uit een vak stromen en een brand snel naar een ander vak overslaat. “Bij een blusinstallatie die een hal in één keer vult met blusschuim of CO2 maakt het echter niet uit of je zo’n vakindeling hebt of niet. Deze eis van vakscheiding is nu bij dit soort blussystemen verdwenen”, aldus Mevissen. Voor onbrandbare en niet-brandonderhoudende gevaarlijke stoffen, waaronder corrosieve en milieugevaarlijke stoffen, geldt voortaan een lichter regime (beschermingsniveau 4). “Van een in water opgeloste brandbare stof zei de Inspectie eerder dat die gevaar opleverde, omdat het water geheel zou kunnen verdampen. En een onbrandbare anorganische katalysator voorzien van een dun laagje brandbaar polymeer werd eveneens als een risico gezien, ook al zou deze bij brand meteen weer uitdoven. Een producent van deze katalysator heeft bewust gewacht op de nieuwe richtlijn om geen dure opslagvoorziening te hoeven bouwen”, aldus Korteweg Maris. CMR-stoffen, ofwel kankerverwekkende, mutagene of reprotoxische stoffen, vallen voor tijdelijke opslagen en voor containerterminals niet meer onder PGS 15. Het gaat om stoffen die niet acuut toxisch zijn en die door het ontbreken van een ADR-etiket ook moeilijk herkenbaar zijn.

Praktische zaken Een aantal praktische zaken is nu beter geregeld. Mevissen: “Vroeger

mocht een wikkelmachine (om verpakte producten met plastic folie in te wikkelen – red.) niet in de opslag staan, vanwege het gevaar van bijvoorbeeld kortsluiting. Maar heen en weer rijden met gevaarlijke stoffen naar een wikkelmachine in een andere hal levert ook risico op. Nu mag een wikkelmachine onder bepaalde voorwaarden wel in de opslag staan.” Verder was vroeger een werkvoorraad van één verpakking plus één reserveverpakking toegestaan, bijvoorbeeld bij het doseren van stoffen aan een batchreactor. Nu is een dagvoorraad van bijvoorbeeld vier verpakkingen plus een extra verpakking toegestaan. Hierdoor hoeven bedrijven met verpakkingen minder heen en weer te rijden. Ook hoeven ze geen actueel journaal meer te hebben, maar nog wel een representatief journaal. Dit moet een goed beeld geven van de te verwachten gevaren, maar hoeft niet tot op de kilogram nauwkeurig te kloppen. Daarnaast is een beperkt aantal losse brandbare pallets nu onder bepaalde voorwaarden in PGS15-hallen toegestaan. Mevissen: “Dat is handig. Als er één kapot is gegaan, kun je meteen een andere pakken. De brandweer hoeft echt niet bang te zijn dat chemiebedrijven een handel in pallets beginnen.”

Scharrelaars De overheid moet toch rekening houden met de hekkensluiters onder de bedrijven? Korteweg Maris: “Je moet de regels niet op de scharrelaars afstemmen, want die zullen zich ook niet aan nieuwe regels houden. Vroeg of laat vallen ze door de mand, omdat ze meestal ook op andere vlakken steken laten vallen.” Maar PGS-15-bedrijven zijn hartstikke veilig, zegt hij. “Er gebeurt vrijwel nooit wat. Daarom is het ook zo moeilijk voor te stellen wat er mis zou kunnen gaan en dus wat de risi-

‘Wij wilden meer differentiatie in de voorschriften en dat is gelukt’ co’s zijn. De brand bij het opslagbedrijf Chemie-Pack is overigens niet veroorzaakt doordat het bedrijf PGS 15 niet naleefde, maar doordat medewerkers op het buitenterrein een gestolde brandbare stof met een brander gingen ontdooien. Zoiets moet je natuurlijk niet doen, in geen enkel bedrijf.” In de jaren negentig was PGS 15 en de voorloper daarvan, CPR 15, volgens Korteweg Maris een publicatie van techneuten voor techneuten. “Inmiddels is PGS 15 uitgegroeid tot pseudowetgeving. Handhavers zeggen nu dat je ergens aan moet voldoen omdat het in PGS 15 staat. In beginsel mag je van alle voorschriften uit de nieuwe versie gemotiveerd afwijken, maar het zal de nodige moeite kosten om de Inspectie ervan te overtuigen dat je een veilig alternatief hebt gevonden. Ambtenaren die er tijdens de vergunningverlening of inspectie mee akkoord gaan, nemen immers een zeker risico. Want als er later toch wat gebeurt, gaat hun kop eraf – figuurlijk gesproken dan.” Mevissen voegt toe: “Het toestaan van gelijkwaardigheid vergt kennis en moed van de overheid. Als een vergunningverlener of inspectiedienst betrekkelijk weinig kennis heeft, dan zal deze meestal eisen dat een bedrijf zich strikt aan de PGS-voorschriften houdt.” p

INFORMATIEBIJEENKOMST PGS 15 blijft voer voor specialisten. Voor (kleine) bedrijven is het lastig om de richtlijn tot in detail te begrijpen. De VNCI en het VHCP organiseren daarom op 31 oktober een informatiebijeenkomst voor hun leden. Meer informatie: Natasja Dijkhuizen, dijkhuizen@vnci.nl of 070 337 87 44. oktober 2016 Chemie Magazine 27


FOTO: CHRIST CLIJSEN

BUS OP MIERENZUUR

28 Chemie Magazine oktober 2016


Uitgelicht

Begin dit jaar presenteerde Team FAST, een studententeam van de Technische Universiteit Eindhoven, een op afstand bestuurbare auto van een meter die op mierenzuur rijdt. Begin volgend jaar willen de studenten een bus van VDL Bus & Coach met een lengte van 12 meter op mierenzuur laten rijden. Mierenzuur biedt volgens de studenten een goede en milieuvriendelijke manier om energie op te slaan. De studenten redeneren dat als het hard waait en de zon fel schijnt windmolens en zonnepanelen een overschot aan elektriciteit opwekken. Dat overschot kan ‘opgeslagen’ worden door er waterstof, kooldioxide en vervolgens mierenzuur van te maken. Het mierenzuur

kan daarna door middel van een speciale katalysator in een reactor worden omgezet in waterstof, waarmee elektriciteit kan worden opgewekt. Door mierenzuur in te zetten hopen de studenten de sterke punten van waterstof en elektrische voertuigen te bundelen, zonder de nadelen. Vanwege tekortkomingen van huidige duurzame technologieën is het lastig de zwaardere transportsector, zoals bussen en vrachtwagens, te verduurzamen. Team FAST richt zich juist op deze sector omdat er veel te halen is op het gebied van duurzaamheid. Elektrische bussen hebben vaak maar een beperkte actieradius. Waterstof lost dit grotendeels op, maar er zijn wel dure systemen en hogedruktanks voor nodig. Een voordeel van mierenzuur

is ook dat het een vrij eenvoudig transporteerbare vloeistof is, die gemakkelijk in de bestaande infrastructuur voor benzine kan worden geïmplementeerd. Bussenbouwer VDL gebruikt al waterstoftechnologie en stelt dat het nog niet duidelijk is welke brandstof het gaat winnen in de toekomst. Maar mierenzuur maakt zeker een kans. De apparatuur voor het omzetten van mierenzuur naar waterstof om zo elektriciteit op te wekken, wordt overigens niet in de bus zelf verwerkt maar in een aparte aanhanger geplaatst. Dit heeft als voordeel dat de studenten nauwelijks aan de bus zelf hoeven te sleutelen, want dat zou het project nog complexer maken. p

Tijdens het ‘The Next Big Step’-evenement in het Evoluon presenteerden de studenten de plannen voor de bus en startten tevens een crowdfundingsactie. oktober 2016 Chemie Magazine 29


RAAD VAN STATE GEEFT LATEXFALT OP ALLE PUNTEN GELIJK

VERSOEPELING GEURNORM TERECHT In 2007 kreeg Latexfalt een revisievergunning met geurvoorschriften. Omdat het bedrijf niet met de opgelegde geurnormen uit de voeten kon, zijn deze na een uitspraak van de Raad van State door de gemeente versoepeld. Latexfalt had aangetoond de door de Wet milieubeheer vereiste Best Beschikbare Technieken toe te passen. Een bewonersgroep en een projectontwikkelaar met het voornemen woningen te bouwen naast Latexfalt gingen hiertegen in beroep. Tekst: Igor Znidarsic

’W

ees open en transparant, vanaf het begin.” Dat is de les die Latexfalt-directeur Bert Jan Lommerts heeft geleerd van de jarenlange juridische strijd over de geurcontour van Latexfalt. “En blijf rationeel, blijf bij de kern, bij de feiten.” Latexfalt produceert in Koudekerk aan den Rijn onder meer asfaltproducten, zoals bitumen, polymeren en kunststof bindmiddelen. Dat gaat gepaard met geuremissies. Vanwege uitbreidings-

30 Chemie Magazine oktober 2016

plannen vraagt het bedrijf in 2007 een revisie van de milieuvergunning aan, maar de Milieudienst WestHolland weigert later de geurcontour te verruimen. Rond die tijd ontstaat ook het initiatief van de gemeente Rijnwoude om de vergrijzende gemeente wat nieuw elan te geven door een projectontwikkelaar naast het Latexfalt-terrein 270 woningen te laten bouwen. Vanwege het verschil van inzicht met de Milieudienst over de geurcontour, stapt Latexfalt in 2010 naar de Raad van State. Die beslist in

2012 dat de vergunningverlener (gemeente Rijnwoude) de neergelegde milieucontour niet goed heeft onderbouwd. “Na wat geharrewar zijn er vervolgens na de fusie van de gemeente Rijnwoude met de gemeente Alphen aan den Rijn wat deuren opengegaan”, vertelt Lommerts. Om de impasse te doorbreken faciliteert hij samen met de wethouders het opzetten van een team, met daarin vertegenwoordigers van Latexfalt, de gemeente, de Omgevingsdienst Holland-West en onderzoeksbureau SGS, dat allerlei metingen gaat verrichten. “We zijn in een open, transparant traject gestapt, om samen te onderzoeken wat reëel is met betrekking tot de milieuvergunning.”

Best Practices Omdat volgens de Wet milieubeheer (tegenwoordig WABO) een bedrijf Best Beschikbare Technieken (BBT) moet toepassen – de meest doeltreffende technieken om, in dit geval, geuremissie te voorkomen – is met name hiernaar gekeken. Lommerts spreekt overigens over Best Practices, een combinatie van


Omgevingsrecht

de technische BBT en de human factor. “Tijdens dit drie jaar durende traject zijn allerlei metingen uitgevoerd, testen gedaan, de operators zijn geïnstrueerd, Best Practices uitgevoerd. Totdat iedereen ervan overtuigd was dat we het onderste uit de kan hadden gehaald.” Het leverde ook verbeterpunten op. “Als je een kritische blik van buiten toestaat, ontstaat er ook intern meer drive. Medewerkers gaan denken: wat kan nog beter? Dat is heel plezierig. Er kwam bijvoorbeeld een optimalisatie van de gaswasinstallatie, die nu zeer sophisticated is, en een extra koolfilter voor specifieke componenten, als extra slot op de deur. Met de koolfilteroptimalisatie zijn we nog steeds bezig. Daar waren we niet aan toe gekomen als we de kritische houding van de Omgevingsdienst niet hadden gebruikt.” Het traject eindigde in een rapportage, met de belangrijke conclusie dat wat betreft het voorkomen van geuremissies bij Latexfalt sprake is van BBT. Op basis hiervan oordeelt de Raad van State dat de geurcontour van Latexfalt ruimer moet zijn

dan in 2007 is aangenomen. Deze uitspraak vormt de basis voor de nieuwe milieuvergunning. Medio 2015 verruimt de gemeente de geurcontour.

Het reële verhaal Het voordeel van zo’n gezamenlijk traject is volgens Lommerts dat de vergunningverlener inzicht krijgt in de processen bij Latexfalt. “We hebben de gemeente meegenomen tot de kern van de zaak en daarmee niet alleen laten zien hoe wij werken en waar wij tegenaan lopen om de BBT te kunnen realiseren, maar we hebben ook vertrouwen gecreëerd. Door met transparantie en in vertrouwen met elkaar aan de slag te gaan, ga je veel makkelijker en veel effectiever door het proces heen.” Het “reële verhaal” is daarbij uiterst belangrijk: “Blijf rationeel, blijf bij de analyse, bij de realiteit. Je moet zeker niet met modder gaan gooien. En toon begrip voor elkaars belangen, al in het beginstadium. Dat is wat wij hiervan hebben geleerd.” Het is wel een dure les gebleken: 8 à 9 ton, voor technische aanpassingen en advocaat- en advieskosten.

‘Als je een kritische blik van buiten toestaat, ontstaat er ook intern meer drive’ “Behoorlijk veel geld voor een mkbbedrijf”, aldus Lommerts. “Als we vanaf de start al beter hadden samengewerkt met de gemeente waren de kosten zeker lager uitgevallen.”

Beroep Een groep omwonenden en de projectontwikkelaar waren het niet eens met de uitspraak en gingen in beroep. Tevergeefs. Afgelopen juni concludeerde de Raad van State dat uit de verplichting om BBT toe te

e

oktober 2016 Chemie Magazine 31


LATEXFALT

‘We zijn transparant, laten ons zien’ passen niet volgt dat alle mogelijke maatregelen, zoals een hogere schoorsteen, moeten worden getroffen. De reeds getroffen geurreducerende maatregelen, waaronder de gaswasser en het koolfilter, zijn voldoende, aldus de rechter. “Natuurlijk kun je de geurcontour verder verkleinen, bijvoorbeeld met een grote tent om het bedrijf”, zegt Lommerts. “Technisch is veel mogelijk, maar de kosten gaan exponentieel toenemen, en daar zit een breekpunt in. De definitie van BBT is dat het voor de bedrijfstak economisch haalbaar is. Dat was ook een discussie met naverbran-

ders. Die kunnen we hier neerzetten, maar dan zijn we alleen maar gas aan het verstoken om een paar ppb’s aan mercaptanen te verlagen. Dat schiet niet op. De onderbouwing van de BBT via de huidige installatie met aanpassingen is de uitkomst geweest van het open traject. Dat is bedrijfseconomisch het hoogst haalbare.”

Optimalisatie systemen De milieucontour hoeft van Lommerts niet nog ruimer. “Wat er nu ligt is precies wat we nodig hebben voor de huidige productie. Als we de productie gaan uitbreiden doen we

GEEN INVLOED OP KWALITEIT BITUMEN De Raad van State oordeelde afgelopen juni ook dat ‘Latexfalt geen invloed kan uitoefenen op de kwaliteit van de bitumen die zij ontvangt van raffinaderijen. In zoverre wordt de te verwachten geuremissie derhalve bepaald door een onzekere factor: de kwaliteit van de bitumen’. Lommerts legt uit: “De grondstoffen die wij ontvangen bevatten steeds meer zwavel en andere geurende componenten. Dat komt door de kwaliteit olie en doordat steeds meer – vroeger onbruikbare – delen van de olie worden gekraakt. Daardoor bevatten de bitumen nu meer afvalstromen. Als ik nu een tankwagen opendoe, zit ik op honderd keer de evacuatiewaarde voor H2S (Nogepa-richtlijn). Wij hebben het belangrijkste deel van onze fabriek als H2S-gebied moeten identificeren. Wat dit betreft zouden de oliemaatschappijen hun Product Stewardschip en Responsible Care beter moeten vormgeven en meer hun ketenverantwoordelijkheid moeten nemen.”

32 Chemie Magazine oktober 2016

Latexfalt produceert onder meer bitumen-emulsies en polymeerbitumen voor de industrie en voor de constructie van vloeren, wegen en daken. Er werken 75 mensen. In 2014 won het bedrijf zowel de Nederlandse als de Europese Resposible Careprijs met een ‘verjongingscrème’ voor geluidsreducerend zoab, die de levensduur van bijvoorbeeld zeer open asfaltbeton aanzienlijk verlengt.

dat met niet-geurende componenten.” Uiteraard blijft Latexfalt streven naar zo min mogelijk klachten, die de laatste jaren al fors verminderd zijn. “De volgende stap is nog verdere optimalisatie van systemen. Maar geur is geen absolute wetenschap: het is een beetje zoeken, trial and error, wat we moeten doen. Continu alert, kritisch blijven is hierin van belang. Maar zo proberen we wel steeds verbeteringen aan te brengen.” Hoewel de juridische overwinning er is, denkt Lommerts niet dat de strijd voorbij is. “Stel dat die woningen toch gebouwd worden. Je kan de kopers wel meedelen dat hun woningen in een geurcirkel van een fabriek liggen, maar over 10 jaar zijn die mensen dat vergeten en dan ontstaan er toch weer spanningen.” Blijven werken aan het imago is daarom belangrijk, aldus Lommerts. “We hebben twee keer meegedaan aan de Dag van de Chemie, we hebben een aantal artikelen in de lokale kranten geplaatst. We zijn transparant, laten ons zien. Ook hebben we meegelobbyd voor een nieuwe brug, zodat er minder vrachtverkeer door het dorp gaat. Dat we maatschappelijk gezien toegevoegde waarde leveren is voor iedereen duidelijk, bijvoorbeeld via verduurzaming van geluidsreducerende asfaltsystemen.” p


Samenwerken met Vinçotte biedt u: de oplossingen de mensen de kennis de ervaring om VEILIGHEID, KWALITEIT, MILIEU en DUURZAAMHEID te verzekeren

110 BAR GEMOEDSRUST, ALSTUBLIEFT Veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid zijn niet altijd in eenheden te vatten. Als onafhankelijke inspectieen keuringsinstantie leveren wij o.a. diensten op het gebied van NDO, drukapparatuur keuringen, elektrotechnische keuringen en lifting.

U mag gerust zijn. Vinçotte vinkt het voor u af.

Veiligheid, kwaliteit en milieuvriendelijkheid Met onze inspecties, testing, certificatie en opleidingen bieden wij alle oplossingen onder één dak om u en uw omgeving veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit te garanderen en te zorgen dat uw investeringen renderen.

vincotte.nl // follow us on

YOUR REPUTATION IS MINE.


A TNO COMPANY

UW REACH 2018 DOSSIER IS BIJ ONS IN GOEDE HANDEN

CHEMISTRY $$5=(/ 1,(7 20 216 7( %(1$'(5(1 9225

&KHPLVFKH VWRÅ™ HQ PHW HHQ WRQQDJH WXVVHQ GH HQ WRQ SHU MDDU PRHWHQ LQ JHUHJLVWUHHUG ZRUGHQ 8LWHLQGHOLMN JDDW GLW RP UHJLVWUDWLH YDQ GXL]HQGHQ VWRÅ™ HQ 'DW NDQ QLHW DOOHPDDO WHJHOLMN 2QV 5($&+ FRQVXOWDQF\ WHDP NHQW KHW EHODQJ YDQ GH FKHPLVFKH LQGXVWULH HQ LV NODDU YRRU GH GRVVLHUV

95,-%/,-9(1' $'9,(6

TRISKELION B.V. A TNO COMPANY | 8WUHFKWVHZHJ +( =HLVW | 3 2 %R[ $9 =HLVW | 7KH 1HWKHUODQGV | 3 FKHPLVWU\#WULVNHOLRQ QO | www.triskelion.nl

Milieu en Omgevingsvergunning vergt kennis m-tech is gespecialiseerd in : – – – – – – – – – – – – Nederland Dordrecht Pieter Zeemanweg 155 3316 GZ Dordrecht

Omgevingsvergunningen Managementsystemen Veiligheidsrapportages en -studies Milieueffectrapportages en -studies Ruimtelijke ordening Waterwet IPPC ADR-regelgeving Afval- en bodemwetgeving Geluid, geur, luchtkwaliteit, stikstofdepositie Bestuursrechtelijke procedures Natuurbescherming

België Roermond Produktieweg 1g 6045 JC Roermond

Brussel Clovislaan 82 1000 Brussel

Gent Hasselt Namen Industrieweg 118 / 4 Maastrichtersteenweg 210 Route de Hannut 55 9032 Gent 3500 Hasselt 5004 Namur

T +31 475 420 191 T +31 475 420 191 T +32 2 734 02 65 T +32 9 216 80 00 info@m-tech-nederland.nl info@m-tech-nederland.nl info@m-tech.be info@m-tech.be

T +32 11 223 240 info@m-tech.be

T +32 81 226 082 info@m-tech.be

www.m-tech-nederland.nl


Column

NAAR RECHTS OP HET LIJNTJE

A

ls iemand tijdens mijn studententijd mijn vader vroeg wat ik studeerde, pakte hij zijn papieren agenda uit zijn zak en bladerde naar de plek waar hij dat een keer had genoteerd. Ik herinner me het gesprek nog waarbij hij het opschreef. “Life science & wat?” “En technology.” Niemand wist precies wat het was. Om eerlijk te zijn wist ik het zelf ook niet helemaal toen ik eraan begon in 2002. Maar een studienaam waar zowel de woorden ‘leven’, ‘wetenschap’ als ‘technologie’ in voorkwamen, daar kan je je geen buil aan vallen, zo redeneerde ik. Als ik opnieuw had mogen kiezen, had ik scheikunde gestudeerd. Niet omdat mijn vader dan gewoon antwoord had kunnen geven op de vraag wat zijn dochter studeerde. Ook niet omdat mijn studie saai was, of onbelangrijk. Het was een glorieuze mengelmoes van microbiologie, biochemie en genetica. Ik herinner me de opwinding die ik voelde toen we tijdens practicum voor het eerst een bacterie resistent maakten tegen antibiotica. Ik herinner me de verwondering over de tientallen eiwitten die betrokken waren bij één signaaltransductie-keten. Nee, ik had scheikunde willen studeren omdat ik mijn vakgebied iets fundamenteler had willen benaderen. XKCD, de cartoonsite, tekende ooit een lijntje van vakgebieden naar zuiverheid. Links staan sociologen. “Gewoon toegepaste psychologie”, zeggen de psychologen die daar rechts van staan. “Gewoon toegepaste biologie”, zeggen de biologen die daar weer rechts van staan, en die op hun beurt weer beschimpt worden door de chemici, die dan weer beschimpt worden door natuurkundigen. Ik had iets verder naar rechts op dat lijntje willen beginnen. De opleiding Life science & Technology werd ontworpen omdat de industrie behoefte had aan biologen die niet bang waren voor getallen. Mensen die aan processen konden rekenen, maar ook iets wisten van de beestjes en enzymen die het werk deden. Nu zaten er heus een aantal taaie vakjes in de bachelor, thermodynamica bijvoorbeeld. Vooral ‘transportverschijnselen’ was berucht. Toch mocht het eerste jaar ook niet te veel struikelblokken bevatten, want dat zou die arme biologen afschrikken. Verder moest de studie een acceptabele tweede keus blijven voor uitgelote geneeskundestudenten. Achteraf had ik iets moeilijkers willen studeren. Iets waardoor ik nu veel makkelijker had kunnen begrijpen hoe die motortjes van Feringa precies bewegen. Uitein-

ROSANNE HERTZBERGER IS SCHRIJVER, COLUMNIST EN MICROBIOLOOG

delijk is zo’n signaaltransductie-keten van vijftig eiwitjes gewoon het biologisch equivalent van woordjes stampen. Alleen dan erger, want de kennis verandert steeds, dus na een paar jaar klopte het dan allemaal niet meer helemaal. Het chemische fundament blijft ondertussen hetzelfde. Ik ergerde me stiekem aan het gemak waarmee een gepromoveerde chemicus in ons lab even een bacterie leerde kloneren. Zij had mij waarschijnlijk niet haar vakgebied na een paar dagen meelopen kunnen uitleggen. Het was dezelfde ergernis als toen we bij dat vak transportverschijnselen een formule moesten integreren, maar de wiskunde misten om het voor elkaar te krijgen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe de docent ons dan maar een trucje leerde. We trapten door de bodem van ons kunnen. Het fundament van exacte wetenschap ontbrak. De afgelopen jaren zijn er steeds meer studenten die voor natuurkunde of scheikunde kiezen. Ik denk dat dat een goede keus is. En mocht het de studenten niet bevallen, dan kunnen ze altijd nog opschuiven op het lijntje richting een meer toegepast vakgebied. De andere kant op is altijd lastiger. p

oktober 2016 Chemie Magazine 35


CHAINS 2016 BIEDT INSPIRATIE, INFORMATIE EN INTERACTIE

THE PLACE TO BE

Het jaarlijkse congres CHAINS brengt chemici van alle chemische subdisciplines samen om de state of the art en doorbraken in de chemische en moleculaire wetenschappen te delen. Op 6, 7 en 8 december is het weer zover. Alvast een vooruitblik op het programma. Tekst: Marloes Hooimeijer

’C

HAINS is bedoeld voor iedereen die op wat voor manier dan ook bij chemie betrokken is. Mensen uit de industrie kunnen briljante jonge wetenschappers ontmoeten en onderzoekers kunnen ontdekken wat hot and happening is in de wetenschap en de industrie”, zegt Ineke Braakman, voorzitter van de programmacommissie van CHAINS 2016 (Elements, NWO). Waaraan medecommissielid Maarten Honing, principal scientist molecular structures bij DSM Resolve, toevoegt: “CHAINS gaat over inspiratie, informatie en interactie. Het is the place to be voor het laatste nieuws over ontwikkelingen en vooruitgang in de chemie in Nederland.” Zoals ieder jaar organiseert NWO Chemische Wetenschappen (CW) het driedaagse congres in samenwerking met de VNCI, de Topsector Chemie, KNCV, KNAW en InnovatieLink.

36 Chemie Magazine oktober 2016

Woensdag 7 december is de plenaire dag en dinsdag 6 en donderdag 8 december zijn de zogeheten studiegroepdagen. Op 6 december ligt de focus op fysische en theoretische chemie, materiaalkunde, procestechnologie en katalyse; 8 december is gewijd aan biochemie, moleculaire biologie, farmacochemie, (bio-)organische chemie en analytische chemie. Jonge onderzoekers kunnen hun onderzoek toelichten in mondelinge en posterpresentaties. De presentaties worden afgewisseld met Nederlandse en Europese keynote speakers, zoals Joost Reek, UvA-hoogleraar in supramoleculaire katalyse en Jan van Hest (TU/e), die zich bezighoudt met kunstmatige ‘levende’ systemen die de eigenschappen van ‘echte’ cellen kunnen nabootsen.

Plenaire sprekers ”Chemie staat aan de basis van alles

wat we maken en doen. Moleculaire processen zijn alom aanwezig: in medicijnen, materialen, biologische processen”, zegt Honing. “Chemie raakt de samenleving op ontelbare manieren. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe materialen voor zonnepanelen en sensoren die explosieven ruiken, maar ook aan analysetechnieken, zoals gevoelige meettechnieken voor ziektes in het bloed. Onze plenaire sprekers hebben ieder een grote impact op de wetenschap in deze diverse domeinen.” Van de zeven plenaire sprekers zijn er zes vrouw, wat volgens de organisatie bijzonder is voor een wetenschappelijk congres. Een van de sprekers is Syuzanna Harutyunyan, die op 7 december de KNCV Gouden Medaille 2016 krijgt uitgereikt, de hoogste Nederlandse onderscheiding voor chemisch toptalent. Haar werk richt zich op het ontwikkelen van nieuwe katalysemethoden en


Event

PRIJSUITREIKINGEN Naast de KNCV Gouden Medaille 2016 wordt tijdens CHAINS voor de tweede keer de NWO Athena Award uitgereikt. Deze award is bedoeld voor excellente vrouwelijke chemici die hoogstaand wetenschappelijk onderzoek verrichten. Vorig jaar werd die gewonnen door Daniela Wilson, assistant professor of bio-organic chemistry aan de Radboud Universiteit. Zij werd niet alleen geroemd om haar excellente onderzoek, maar ook om haar aanmoedigende voorbeeldrol richting jonge vrouwelijke wetenschappers. NWO Chemische Wetenschappen, de Topsector Chemie en InnovatieLink willen jonge bedrijvigheid in de chemie zichtbaar maken en het meest bijzondere voorbeeld daarvan belonen. Daarvoor hebben zij de Gouden KIEM in het leven geroepen, waarnaar teams van vertegenwoordigers van een start-up en van een kennisinstelling kunnen meedingen. Op 7 december maakt de jury het winnende team bekend. Het prijzenpakket bestaat onder meer uit: 18.750 euro voor een onderzoeksproject, 6250 euro vrij te besteden door de start-up aan onderzoek of publiciteit en twintig uur start-up-coaching door InnovatieLink. Dat de Gouden KIEM een mooie springplank naar succes kan zijn, bewijst de winnaar uit 2014: Lanthio Pharma. Dit biofarmaceutisch bedrijf werd in mei 2015 overgenomen door het Duitse MorphoSys. Met de overname was een miljoenendeal gemoeid.

WIE WINT TOPSECTOR CHEMIE STUDENTENCOMPETITIE?

nieuwe concepten in asymmetrische katalyse. Andere plenaire sprekers zijn Jillian Buriak, expert op het gebied van het combineren van oppervlaktechemie en synthese met materiaalchemie en nanochemie, en Cambridge-professor Clare Grey, die een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van oplaadbare superbatterijen.

Industry meets Science Op de plenaire woensdag zijn er verder een carrièremarkt, KNCVsessies over ondernemerschap en onderwijs, en interdisciplinaire focussessies, waarin ‘hot topics’ in de chemie centraal staan. Er zijn bijvoorbeeld focussessies over de dynamica en kinetiek van reactieen verstrooiingsprocessen en over ‘bio-inspiratie in de chemie’. Ook in een van de drie Industry meets Science-sessies is aandacht voor inspiratie uit de natuur: Maarten

Smulders van de Wageningen UR gaat in op materialen die zich kunnen aanpassen aan externe invloeden. De andere twee sessies gaan over moleculaire biosensoren (Menno Prins, TU/e) en katalyse door middel van continuous flowprocessen (Floris Rutjes, Radboud Universiteit). Onderzoekers uit wetenschap en industrie kunnen elkaar ook ontmoeten tijdens een netwerklunch en een netwerkborrel gesponsord door de Topsector Chemie. Honing noemt CHAINS niet voor niets “de plek om plannen te maken voor toekomstige samenwerkingsprojecten”. p

CHAINS 2016 vindt plaats op 6, 7 en 8 december in NH Conference Centre Koningshof in Veldhoven. Meer informatie en registratie: www.nwochains.nl

Ook de winnaar van de Topsector Chemie Studentencompetitie wordt tijdens CHAINS bekendgemaakt. In die wedstrijd, mede mogelijk gemaakt door AkzoNobel, voerden vier geselecteerde teams een korte onderzoeksstage uit met als doel een creatieve oplossing te vinden voor een maatschappelijke of industriële uitdaging. Er strijden twee teams uit Wageningen mee (met projecten over luteïneproductie uit microalgen en bio-afbreekbare nanodeeltjes voor bioplastics), één uit Groningen (gericht op het ontwikkelen van medicijnen die antibiotica-resistentie door bacteriën kunnen voorkomen) en één uit Amsterdam (met een in silico methode om in planten de eiwitten te identificeren die een taak hebben als sensor voor zoutconcentratie). Het winnende team van vorig jaar kwam uit Maastricht en ontwikkelde een sensor om ‘waakbruxisme’ (tandenknarsen overdag) op te sporen.

ZESTIG JAAR NWO CHEMISCHE WETENSCHAPPEN Dit jaar is het zestig jaar geleden dat de Stichting Scheikundig Onderzoek Nederland (SON) werd opgericht. In 1998 werd de stichting SON omgevormd tot het gebied ‘Chemische Wetenschappen’ binnen NWO. Tijdens CHAINS wordt stilgestaan bij dit jubileum, bijvoorbeeld door middel van ‘traktaties’ van het jarige NWO. oktober 2016 Chemie Magazine 37


HIGH LEVEL MEETING VERSTEVIGT SAMENWERKING ROND VEILIGHEID

OP NAAR NUL ONGEVALLEN De chemische industrie, overheid en wetenschap slaan de handen ineen om de komende jaren de veiligheid van de chemische industrie verder te versterken. Dat bleek tijdens de High Level Meeting ‘Veiligheid in duurzaam perspectief’. Anton van Beek, CEO van Dow Benelux en voorzitter van Veiligheid Voorop, en Peter Bareman, hoofd Veiligheid en Gezonde Werkomgeving van de VNCI, lichten de initiatieven toe. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

’D

e chemische industrie heeft de afgelopen jaren al grote stappen gezet om de veiligheid te verbeteren”, stelt Anton van Beek, CEO van Dow Benelux en voorzitter van Veiligheid Voorop. “Zo zijn sinds de start in 2011 veertien branche- en beroepsverenigingen en 76 procent van de BRZO-bedrijven in de chemieketen aangesloten bij het Veiligheid Voorop-programma om de veiligheidscultuur en de veiligheidsprestaties van de BRZO-bedrijven naar een nog hoger niveau te brengen. Uiteindelijk willen we er samen voor zorgen dat er geen ongevallen meer plaatsvinden.” Peter Bareman, hoofd Veiligheid en Gezonde Werkomgeving van de VNCI, wijst op de interactie van Veiligheid Voorop met andere initiatieven om de veiligheid te versterken. “In het Dutch Institute World Class Maintenance werken asset owners, contractors, kennis- en onderzoeksinstellingen en de overheid samen om onderhoudskennis te ontwikkelen en toe te passen. Een mooi voorbeeld is Smart Industry Fieldlab Campione, gericht op het 100 procent voorspelbaar maken van onderhoud in de procesindustrie om zo incidenten te voorkomen.” Daarnaast zijn er in de chemieclusters diverse voorbeelden van vergelijkbare initiatieven. Zo werken in het Maintenance Valuepark in Terneuzen contractors samen met chemiebedrijven aan innovatieve projecten op het gebied van onderhoud. Verder werd in april van dit jaar op het Chemelot-terrein in Geleen het Sitetech Asset Health Center geopend. Het centrum monitort

38 Chemie Magazine oktober 2016

meetgegevens van de installaties van klanten om zo trends te analyseren die informatie verschaffen over de conditie ervan. Daardoor kan Sitech Services in actie komen nog voordat er iets defect is gegaan in een fabriek. Het centraal monitoren van een uitgebreid scala aan installaties is een primeur in de West-Europese procesindustrie.

Roadmap Veiligheid 2030 De chemische industrie, overheid en wetenschap slaan nu de handen ineen om de komende jaren het aantal ongevallen naar nul terug te brengen. Tijdens de High Level Meeting zijn vervolgstappen gezet om tot een ‘Roadmap Veiligheid 2030’ te komen. De betrokken partijen maakten afspraken over welke onderwerpen ze aanpakken en wie de trekkers daarvan zullen zijn. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu stelde in overleg

‘Met deze co-creatie onderscheidt Nederland zich van de rest van de wereld’


Veiligheid Wat betreft het leren van incidenten kunnen de chemische industrie en de overheid volgens Anton van Beek een voorbeeld nemen aan de luchtvaartsector.

HIGH LEVEL MEETING De eerste High Level Meeting ‘Veiligheid in duurzaam perspectief’ vond plaats op 14 september bij VNO-NCW in Den Haag. Aanwezig waren zo’n 45 managers en bestuurders uit de (petro)chemische industrie (inclusief de branches), wetenschap en overheid. De bijeenkomst werd geopend door de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Sharon Dijksma.

met de drie partijen vijf roadmaps op die in 2030 tot nul ongevallen moeten leiden. De chemische industrie is de trekker van twee roadmaps: doorontwikkeling innovatieve en veilige assets en de ontwikkeling van een hoogwaardig kennissysteem voor de chemie. De eerste roadmap richt zich op het verkennen van de kansen van nieuwe technologische ontwikkelingen, zoals smart industry, internet of things en robotisering. Deze innovaties versterken de integriteit van de bestaande en nieuwe procesinstallaties. Bij de overheid is er zorg over de veroudering van de bestaande installaties in de chemische industrie. “Deze zorg nemen we als industrie serieus”, zegt Van Beek. Nieuwe technologieën, zoals het realtime monitoren met geavanceerde sensoren van de performance van installaties, versterken het borgen van de integriteit van nieuwe en verouderde installaties. Ook nieuwe onderhoud- en inspectietechnieken dragen bij aan de versterking van veilige assets.

Drones “De integriteit van de installaties staat in de chemische industrie voorop”, benadrukt Bareman. “De standaard aanpak om bijvoorbeeld één keer per jaar een onderdeel te vervangen, heeft plaatsgemaakt voor geavanceerdere methodes. De chemische industrie richt zich meer op conditiegestuurd onderhoud, zodat bedrijven weten wanneer ze kritische onderdelen van een installatie moeten vervangen.” Van Beek: “Chemiebedrijven besteden jaarlijks honderden miljoenen euro’s aan het

state-of-the-art houden van hun installaties.” Nieuwe technologie op het gebied van sensoren, dataverwerking en (onderhouds)inspecties met drones gaan volgens Van Beek en Bareman de komende jaren een steeds grotere rol spelen. Zo maken Vopak en andere chemiebedrijven al gebruik van drones om bijvoorbeeld de staat van de opslagtanks en leidingenwerk te controleren, bleek tijdens de bijeenkomst. De nieuwe technologieën zijn bij uitstek geschikt om het verloop van processen realtime te volgen, maar ook de toestand van installaties te monitoren. Daarnaast bieden ze de mogelijkheid om processen te verbeteren en de levensduur van installaties nauwkeurig te voorspellen. Bijvoorbeeld door databases te vullen met data van verschillende installaties. “Interessant is hoe chemiebedrijven ervoor gaan zorgen om data ook daadwerkelijk met elkaar te delen”, merkt Van Beek op. “Waardevolle data blijven vooralsnog vaak binnen het bedrijf omdat het om concurrentiegevoelige informatie gaat. Tegelijkertijd stel ik vast dat de bereidheid om andere informatie en kennis, bijvoorbeeld over (bijna-)ongevallen, met elkaar te delen, in de hele keten groot is. Maar er is verbetering mogelijk.”

Een leven lang leren Versterking van de kennis op het gebied van veiligheid is de tweede roadmap waar de chemische industrie het voortouw in neemt. Bareman: “Binnen een kennisintensieve sector zoals de chemische industrie willen we werk maken van een leven lang leren. Gelet op de inno- e oktober 2016 Chemie Magazine 39


KENNISCENTRUM

NEXT STEP

Uit onderzoek naar de oorzaken van industriële ongevallen blijkt dat de menselijke factor vaak een grote rol speelt. Daarom is het belangrijk om zowel bij de overheid als de chemische industrie de kennis over dit onderwerp te vergroten. Dat geldt ook voor andere veiligheidsonderwerpen. Een van de mogelijkheden die de VNCI onderzoekt is de oprichting van een kenniscentrum. “Dat kan fysiek of virtueel zijn”, zegt Bareman. “Maar er is zeker behoefte om met behulp van de wetenschap een dergelijk centrum op te zetten in aanvulling op de kenniscentra die er al zijn, zoals het RIVM, het Instituut voor Fysieke Veiligheid en de VAPRO. Wij gaan met elkaar onder andere verkennen waar de mogelijke kennisgaps zijn binnen het industriële veiligheidsdomein en wat er nodig is om een dergelijk centrum op te richten. Hierbij wordt ook nadrukkelijk de samenwerking gezocht met andere wetenschappelijke domeinen, zoals de gedragswetenschap.”

De High Level Meeting is de next step op het gebied van veiligheid in de chemische industrie, gericht op samenwerking en een gemeenschappelijke ambitie van de industrie, overheid en wetenschap. Hierbij wordt ook nadrukkelijk de verbinding gezocht met andere initiatieven en vernieuwingen binnen de chemische industrie, zoals verduurzaming, het Topsector- en innovatiebeleid en talentontwikkeling via wetenschap en onderwijs. En met fundamenteel onderzoek, waarvoor deze week de Nobelprijs voor Scheikunde is binnengehaald. Het zijn belangrijke hefbomen voor deze next step naar een veilige, duurzame en toekomstbestendige chemische industrie. De nadere uitwerking zal plaatsvinden door een vertegenwoordiging vanuit elke geleding (overheid, industrie en wetenschap). Deze publiek-private samenwerking en co-creatie is uniek in Europa. “Hierin onderscheidt Nederland zich van de rest van de wereld”, aldus Van Beek.

vatieve ontwikkelingen is het nodig dat we blijven investeren in kennis en competenties. Daarnaast willen we een kennisdrain voorkomen, zowel bij de industrie als de overheid.” Deze roadmap is zowel gericht op de vakinhoudelijke veiligheidskennis als de kennis over de rol van de menselijke factor. Uit onderzoek naar de oorzaken van industriële en niet-industriële ongevallen blijkt namelijk dat de menselijke factor vaak een grote rol speelt. Van Beek benadrukt dat er in Nederland al veel kennis is over de technische kant van veiligheid. “Maar de input van gedragswetenschappers is essentieel om de menselijke factor goed in kaart te brengen. Hoe verklaar je het gedrag van mensen in chemiebedrijven? Hoe zorg je ervoor dat ze niet van de procedures en richtlijnen afwijken? Hoe ontwikkel je KPI’s om het gedrag van medewerkers te meten en te optimaliseren? Gedragswetenschappers kunnen de chemische industrie hierbij ondersteunen.” (Zie ook kader Kenniscentrum.)

Luchtvaart Wat betreft het leren van incidenten en het opheffen van de transparantie-paradox kunnen de chemische industrie en de overheid volgens van Beek een voorbeeld nemen aan de luchtvaartsector. Tijdens de High Level Meeting bleek uit de presentatie van Bart de Vries, head of flight operations van KLM, dat luchtvaartbedrijven nog actiever en transparanter informatie met elkaar delen over (bijna-)ongevallen in vergelijking met de chemische industrie. Dit wordt bovendien optimaal ‘gefaciliteerd’ door de wettelijke regels binnen de luchtvaart en de 40 Chemie Magazine oktober 2016

toezichthouder. Bareman wijst erop dat chemiebedrijven in de beslotenheid van de landelijke en regionale veiligheidsnetwerken deze informatie ook met elkaar uitwisselen. “Maar de volgende stap is om deze informatie ook met de overheid te delen. De overheid heeft door wet- en regelgeving in de luchtvaartsector de juiste voorwaarden gecreëerd die deze informatie-uitwisseling mogelijk maakt. Het melden van (bijna-)incidenten is gericht op het leereffect. Het melden van (bijna-)incidenten door chemiebedrijven is veel meer gericht op het toezicht.” Van Beek wijst erop dat chemiebedrijven in de landelijke veiligheidswerkgroepen van de branches en in de regionale veiligheidsnetwerken al informatie over (bijna-)ongevallen met contractors uitwisselen. Hij benadrukt dat het vergroten van veiligheid samenwerking in de hele keten vereist. Bareman ziet in de praktijk dat chemiebedrijven vaker langdurige overeenkomsten met contractors sluiten om een bestendige relatie op te bouwen waarin dialoog en kennisdeling centraal staan. Een mooi voorbeeld is de VOMI Safety Experience Award, die vorig jaar is uitgereikt aan SABIC in Geleen en dit jaar aan ExxonMobil Botlek. Belangrijke randvoorwaarden zijn het op gelijkwaardige basis meewerken op strategisch, tactisch en operationeel niveau en communicatie over veiligheid op ieder niveau in de organisatie. “Ook tijdens de landelijke veiligheidsdag van Veiligheid Voorop op 3 november wisselen managers van BRZO-bedrijven en contractors goede praktijken met elkaar uit”, besluit Bareman. p


TO HANDLE ANYTHING THAT COMES DOWN THE LINE.

BRAY CONTROLS BENELUX Joulestraat 8 · 1704 PK · Heerhugowaard · Nederland T: +31 72 572 1410 · bcbe.sales@bray.com · www.bray.com YO U R G LO BA L F LOW C O N T R O L PA R T N E R™


NIEUWE EURO CHLOR-VOORZITTER DIETER SCHNEPEL WAARSCHUWT:

INVESTERINGEN IN CHLOORINDUSTRIE LOPEN GEVAAR Dieter Schnepel, de nieuwe voorzitter van de Europese brancheorganisatie van de chloorindustrie Euro Chlor, vreest dat toekomstige investeringen van de sector buiten Europa plaatsvinden. De Europese energieprijzen zijn volgens hem veel te hoog en de kosten om aan wet- en regelgeving te voldoen de afgelopen tien jaar verdubbeld. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

R

uim 120 vertegenwoordigers van de Europese chloorindustrie kwamen op 16 september in het Renaissance Amsterdam Hotel bij elkaar voor de jaarlijkse Euro Chlor-conferentie. Tijdens de bijeenkomst werd de nieuwe voorzitter, Dieter Schnepel (tevens vice president site operations van Dow in het Duitse Stade), bij de aanwezigen geïntroduceerd. Hij volgt Thomas Wehlage (BASF) op, die de afgelopen twee jaar aan het roer stond. De komende twee jaar ligt de focus voor de nieuwe voorzitter op drie belangrijke thema’s.

Concurrentiepositie Schnebel: “Op de eerste plaats staat het creëren van een gelijk speelveld op energiegebied voor de chloorindustrie. De kosten voor energie zijn in Europa hoger dan in de Verenigde Staten en het Midden-Oosten. Bovendien is er een ongelijk speelveld vanwege het Europese emissiehandelssysteem om de CO2-uitstoot te reduceren, dat in ieder land verschillend wordt toegepast.” Hij waarschuwt: “Dat brengt grote onzekerheden voor onze leden met zich mee. Euro Chlor vreest daarom dat toekomstige investeringen van de sector buiten Europa zullen plaatsvinden.” Ook de kosten voor de chloorindustrie om aan wet- en regelgeving zoals REACH te voldoen, rijzen volgens de nieuwe voorzitter de pan uit. “Uit de Cumulative Cost Asssesment, gebaseerd op gegevens van onze leden, blijkt dat de kosten om aan wet- en regelgeving te voldoen in Europa de afgelopen tien jaar zijn verdubbeld. 42 Chemie Magazine oktober 2016

Dat brengt de concurrentiepositie van de sector in gevaar.”

Oplossing voor kwik Daarnaast is de sector naarstig op zoek naar een veilige en kosteneffectieve oplossing voor het kwik dat bedrijven vanaf eind 2017 niet meer mogen gebruiken voor de productie van chloor via het kwikelektrolyseproces. Naast diafragma- en membraan-elektrolyse is dit een van de processen om chloor te produceren. Schnepel benadrukt dat Euro Chlor al in 2001 op vrijwillige basis heeft toegezegd om kwik vanuit milieuoogpunt vanaf 2020 niet meer te gebruiken. “Het grootste gedeelte van onze leden is inmiddels overgestapt op membraan-elektrolyse. Maar 20 procent maakt nog gebruik van het kwikelektrolyseproces. Wanneer deze

‘Ongelijk speelveld brengt grote onzekerheden voor onze leden met zich mee’


Concurrentiekracht

Een kleine greep uit de duizenden producten waarbij chloor aan de basis stond: • Gewasbescherming • Verpakkingen • Schoon water • Medicijnen • Pvc (leidingen, protheses, schoenen, kozijnen, bloedzakken, etc.) • Reddingsvesten • Kogelvrije vesten • Isolatiematerialen • Zonnecellen • Sportschoenen • Basketballen • Fietshelmen • Lp’s • Computerchips • Autobanden • Smartphones • Cosmetica • Verf en inkt • Remvloeistof • Airbags • Raketbrandstof

bedrijven straks de productie beëindigen, moet er een oplossing zijn voor het kwik dat vrijkomt. Maar de regelgeving voorziet daar op dit moment nog niet in.” Het gaat om 5700 ton kwik waarvoor de sector een oplossing wil vinden. Maar dat blijkt niet zo eenvoudig. Schnepel: “Er zijn in Duitsland drie verwerkingsbedrijven die zich op deze beperkte en tijdelijke markt richten. Gezamenlijk hebben zij een jaarlijkse capaciteit om 1000 tot 1500 ton kwik te verwerken. Hierbij laten ze kwik reageren met zwavel, zodat kwiksulfide ontstaat.” Een van de bedrijven komt zelfs met een mobiele unit naar de betrokken sites, die de chloorbedrijven zelf moeten beheren. De Europese autoriteiten werken momenteel aan nieuwe wet- en regelgeving die het mogelijk maakt om het vaste kwiksulfide in zoutcavernes op te slaan. Vloeibaar kwik is gevaarlijk chemisch afval, het vaste kwiksulfide is ‘industrieel afval’. Vanwege de beperkte verwerkingscapaciteit wil Euro Chlor meer tijd om aan deze nieuwe wet- en regelgeving te kunnen voldoen.

Informatie delen Verder gaat de Euro Chlor-voorzitter de leden oproepen om nog meer informatie over bijna-ongevallen en goede praktijken met elkaar te delen, om zo de veiligheid te vergroten. “Sinds de introductie van het duurzaamheidsprogramma van Euro Chlor in 2001, leveren onze leden informatie over veertien parameters aan. Hierbij gaat het onder andere om de uitstoot van broeikasgassen en informatie over bijna-ongevallen.” p

ESSENTIËLE BIJDRAGE AAN VOLKSGEZONDHEID De Europese chloorindustrie levert een essentiële bijdrage aan de volksgezondheid. Meer dan 90 procent van het Europese drinkwater wordt gezuiverd met behulp van chloor, dat het tot aan de kraan desinfecteert. Verder speelt chloor wereldwijd een belangrijke rol in het terugdringen van ziekten als tyfus, cholera en diarree. Daar-

naast maakt de farmaceutische industrie voor 85 procent van de geproduceerde medicijnen gebruik van chloorchemie. Bovendien zit chloor in bleekwater en desinfecterende en antiseptische middelen om ziektekiemen in woningen, ziekenhuizen, zwembaden, restaurants en andere openbare gelegenheden te bestrijden.

CHLOORINDUSTRIE VOEDT EUROPESE CHEMIE De chloorindustrie ligt aan de basis van zo’n 55 procent van het totale productengamma van de Europese chemische industrie (649 miljard euro in 2014). Euro Chlor behartigt de belangen van de chloor-alkaliproducenten in Europa, die samen werk bieden aan 7500 mensen op bijna 66 productiesites. Bij de downstream users, zoals de pvc- en polyurethaanindustrie, is er nog een veelvoud daarvan aan banen. Twee derde van de Europese chloorproductie gaat naar enginee-

ringmaterialen, kunststoffen, harsen en elastomeren. Daardoor levert de sector een belangrijke bijdrage aan vele andere value chains, zoals energiebesparing door isolatiemateriaal. Natronloog is een cruciale hulpstof in onder meer de aluminiumsector, de metallurgie, de glasindustrie, zepen, schoonmaakmiddelen en textiel. Daarmee zijn chloor en loog essentiële en veelzijdige bouwstenen voor belangrijke producten in onze moderne samenleving. oktober 2016 Chemie Magazine 43


KKK"J9FGH9=>B9B"B@

CDG@5;

;97CB8=H=CB99F8 HF5BGDCFH

<5B8@=B;

KUh ]g XY jccf ik VYXf]^Z3

58F CDG@5; ?@5GG9 ' * , 9B - 8=F97H9 8=GHF=6IH=9 ;97CB8=H=CB99F8 HF5BGDCFH ;9GD97=5@=G99F8 =B H=>8@9J9F=B;9B =GC 59C 9B GE5G ;979FH=:=799F8

H\Y ]b mcif `c[]gh]Wg

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

JA

, IK WIL EEN ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE (GRATIS)

NEEM EEN GRATIS ABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE mers E-num Nut van in voeding

torende onvers Hormo criteria nodig : stoffen

len voorde De vele P van TTI

h Chemie Magazine abonnement h Chemie Nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Zuiveringsin stallatie Croda nog niet optimaal

Chemie biedt oplossingen

van de

iging van Veren

rlandse de Nede

ische Chem

Indus

trie ä

ng 57 jaarga

ä 5 ä 21

Bestaande indust vliegwiel voor rie innovatie

Juridische implicaties BRZO 2015

Kansen voor verduurzaming

Maandblad van de Verenigin g van de Nederlan dse Chemisch e Industrie

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Maandblad

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam

Chemische Industrie • jaargang 57 • 10 • 22

oktober 2015

• jaargang

57 • 12 • 17

MET SPECIALE BIJLAGE

mei 2015

RONALD Bijlage bij Chemie Magazine • 17 december 2015

december 2015

Functie

AkzoNobel vervan schadelijke stoffe gt n

Adres Woonplaats E-mail

PLANT MANAGER OF THE YEAR 2015 Ronald Hoenen: 'Een dienend leider moet vooral kunnen luisteren' Dyneema-vezel paradepaardje van DSM Wie verdient er een standbeeld?

Vul deze bon in en ontvang Chemie Magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Anja Franchimon, Loire 150,

S NCIS, ITS AL IN TV-H NG BAD EN KI BREA ERS BUST MYTH

IE CHEM SPAT HET VAN RM SCHE

2491 AK Den Haag, Email: crs@vnci.nl

‘HET IS GEWOON EEN ONTZETTEND

FORSE INVESTER ING EXXONMOB IL

Of vul je gegevens in op www.vnci.nl/nieuws/chemie-magazine/


Transportveiligheid VNCI EN DB CARGO VERNIEUWEN NASLAGWERK KENBARE GEBREKEN

VEILIG OP WEG MET SPOORKETELWAGONS De VNCI en DB Cargo hebben de uitgave Kenbare gebreken bij het bulkvervoer van gevaarlijke stoffen met spoorketelwagons vernieuwd. De belangrijkste wijzigingen op een rij. Tekst: Adriaan van Hooijdonk

D

e VNCI en DB Cargo brachten twee jaar geleden de eerste versie uit van het naslagwerk om gebreken bij spoorketelwagons te herkennen. Daarbij borduurden ze voort op een eerdere publicatie van DSM en het toenmalige Railion. De uitgave is bedoeld voor wagencontroleurs van vervoerders en laad- en losoperators van bedrijven. Ook hulpverleners en inspectiediensten kunnen gebruikmaken van de informatie. De initiatiefnemers willen met de uitgave bereiken dat vervoerders en verladers meer aandacht krijgen voor mogelijke gebreken bij spoorketelwagons. “Die kunnen immers tot incidenten leiden die een veiligheids- en gezondheidsprobleem kunnen veroorzaken en vaak ook veel negatieve media-aandacht genereren. Het naslagwerk is een van de manieren waarop wij proberen om incidenten zo veel mogelijk te voorkomen”, aldus Macco Korteweg Maris, VNCI-beleidsmedewerker (Transport) Veiligheid en Gezondheid.

Update De vernieuwde uitgave beschrijft onder meer het verschil tussen een druppellekkage en condensvorming. Volgens Korteweg Maris komt het namelijk regelmatig voor dat hulpdiensten massaal uitrukken omdat ze denken dat er sprake is van een druppellekkage, terwijl het om onschuldige condensvorming

gaat. Daarnaast kunnen gebruikers van het naslagwerk via foto’s herkennen welke types remblokken er zijn. Ook is een voorbeeld opgenomen van een versleten remblok. Het gebruik van een zogeheten dogstar plug komt eveneens aan de orde. Deze extra afdichting wordt gebruikt om druppellekkages tijdelijk op te lossen, zodat een spoorketelwagon de reis kan vervolgen. “Na het lossen moet de spoorketelwagon dan wel worden gerepareerd, want dan is er wel wat aan de hand”, stelt Korteweg Maris. “Maar dat wordt nu nog weleens nagelaten; de spoorketelwagon wordt gewoon weer ingezet zonder reparatie.”

Spiraalveer Verder besteedt de vernieuwde uitgave aandacht aan de juiste manier van fixeren bij laden en lossen van de wielen van spoorketelwagons die met een spiraalveer zijn uitgerust. De kans bestaat namelijk dat bij het laden of lossen van dergelijke wagons de spiraalveer ineens omlaag of omhoog klapt als er te

veel gewicht op komt. Daardoor kan een verstoring optreden van het laad- of losproces. Daarom is het beter om de spoorwegketelwagon niet op de rem te zetten, maar de wielen met blokken te fixeren. Korteweg Maris meldt verder dat Cefic, de Europese chemiekoepel, heeft besloten om de uitgave te vertalen in het Engels. “De vertaling verschijnt naar verwachting in de tweede helft van het jaar. De VNCI en DB Cargo willen hiermee vooral de aandacht voor herkenbare gebreken bij laad- en losoperators en wagencontroleurs in het buitenland vergroten. Meer dan de helft van druppellekkages wordt immers veroorzaakt door (lege) spoorketelwagons die uit het buitenland komen.” p Download de uitgave: www.vnci.nl/ publicatie-kenbare-gebreken

‘KETEN WINT AAN KWALITEIT’ Jelle Rebbers (DB Cargo): “Wat ik aardig vind aan dit gezamenlijke initiatief met de VNCI is dat de uitgave op een heel praktische wijze invulling geeft aan het wat abstracte begrip van ketenverantwoordelijkheid. Want uiteindelijk zijn er veel verschillende partijen betrokken bij een veilig spoorvervoer van gevaarlijke stoffen. En ieder incident, hoe klein ook, is er één te veel. De gedachte van de VNCI en DB Cargo is dan ook steeds geweest dat door de vaak zeer specialistische kennis op een inzichtelijke manier te delen, de totale keten verder aan kwaliteit wint.”

oktober 2016 Chemie Magazine 45


MENSEN AKZONOBEL Thierry Vanlancker wordt met ingang van 1 februari 2017 topman van de divisie Specialty Chemicals van AkzoNobel. Vanlancker volgt Werner Fuhrmann op, die momenteel leiding geeft aan de divisie. Eerder werkte Vanlancker, die de Belgische nationaliteit heeft, voor DuPont (sinds 1988). Daar bekleedde hij verschillende senior functies, zowel in Europa als de VS. Zijn laatste functie was president Fluoroproducts bij Chemours, de afsplitsing van DuPont’s Performance Chemicals-business, gevormd in 2015. Hij treedt ook toe tot het bestuur van AkzoNobel. Werner Fuhrmann heeft, na 37 jaar bij AkzoNobel, besloten om met pensioen te gaan. Hij verlaat het bedrijf op 30 april 2017. Fuhrmann was bepalend voor de ontwikkeling van Specialty Chemicals. Hij blijft nog heel 2016 verantwoordelijk voor de financiële prestaties van de divisie.

COL OFON Chemie Magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Marloes Hooimeijer (eindredactie)

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03

CEFIC

E redactie@vnci.nl

Cefic heeft Cristiana Gaburri benoemd tot directeur Public Affairs. In haar vorige functie was zij directeur Advocacy bij het cluster Fine Specialty and Consumer Chemicals. Gaburri begon haar carrière als regulatory affairs manager bij Procter & Gamble Italië. In deze functie bouwde zij waardevolle ervaring op in de advocatuur, strategische planning en regelgeving van pharma tot consumptiegoederen. Daarna leidde zij als Europees directeur Governmental Relations bij Procter & Gamble Pharmaceuticals de communicatie en zakelijke interacties met de Europese belanghebbenden. Zij heeft chemie gestudeerd aan de Universiteit van Perugia.

Medewerkers Pieter van den Brand, Henk Engelenburg, Leendert van der Ent, Adriaan van Hooijdonk, Harm Ikink, Inge Janse, Joost van Kasteren, Casper Rila, Erik te Roller, Marga van Zundert

Vormgeving Curve Mags and More, Haarlem

Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

Druk MediaCenter Rotterdam

Abonnementen Wie werkzaam is in de chemische industrie of op een andere wijze direct of indirect bij de chemische industrie betrokken is komt in aanmerking voor een kosteloos abonnement op Chemie Magazine. Meld u aan via crs@vnci.nl of www. vnci.nl/actualiteit/maandblad.aspx en u krijgt zo spoedig mogelijk bericht. Meer informatie: znidarsic@vnci.nl of 070 337 87 28.

VNCI ONLINE WWW.VNCI.NL

http://bit.ly/1MpcOFO)

Overname

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland

Discussieer mee met meer dan 2000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

Overname van artikelen uit Chemie Magazine is

WWW.VNCI.NL/NIEUWS/CHEMIE-NIEUWSBRIEF

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld cover INSTAGRAM.COM/VNCI_CHEMIE

VNCI brengt, in samenwerking met Chemie Is Overal, op Instagram in beeld wat chemie is, wat TWITTER.COM/VNCI De VNCI met het laatste nieuws, je ermee kunt en waarom chemie belangrijk is vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

46 Chemie Magazine oktober 2016

alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke

Mark Nolte ISSN 1572-2996


Custom Manufacturing, Blending and Toll services AD Productions is a service business that allows customers to beneďŹ t from AD International’s state of the art manufacturing expertise.

Chemical companies, from global conglomerates through to regional and specialized suppliers, can CFOFm U GSPN "% 1SPEVDUJPOT FYUFOTJWF DBQBCJMJUJFT

"% 1SPEVDUJPOT MPDBUFE JO UIF IFBSU PG 8FTUFSO &VSPQF PGGFS GVMM 3 % GPSNVMBUJPO BOE QJMPU MJOF DBQBCJMJUJFT BOE DBO FYUFOE UIFJS UPMM TFSWJDFT UP

BOE FYQFSUJTF CVJMU PWFS B QFSJPE PG ZFBST JO UIF DIFNJDBM JOEVTUSZ

FODPNQBTT QVSDIBTJOH RVBMJUZ DPOUSPM USBDFBCJMJUZ EPDVNFOUBUJPO BOE DFSUJm DBUJPO

Overview of production capabilities #BUDI DBQBDJUZ WBSZJOH GSPN MJUFST VQ UJMM MJUFS 1PTTJCJMJUZ UP QVSHF XJUI BOE QSPEVDF VOEFS OJUSPHFO

Production capabilities

FST PS *TP $POUBJOFST

is a part of AD International

adinternationalbv.com Heijningen | The Netherlands | +3 1 (0)167-52 69 00 | contact@adinternationalbv.com

CLS Services CHEMISTRY OF CONNECTING PEOPLE

www.cls-services.nl

YLJY\P[TLU[ ZLSLJ[PVU HUK JHYLLY JVHJOPUN PU JOLTPZ[Y` c WOHYTH c IPV[LJO c MVVK

PROJECTLEIDER BILTHOVEN BIOLOGICALS - BILTHOVEN

Als kleine multidisciplinaire organisatie produceert BBio biologische geneesmiddelen en vaccins, waarbij kwaliteit en klantgerichtheid voorop staan. De gemotiveerde, resultaat- en samenwerkingsgerichte TLKL^LYRLYZ ^LYRLU TL[ LLU ÅL_PISL PUZ[LSSPUN LU aPQU [YV[Z VW O\U ^LYRNL]LY )L^\Z[ ]HU OL[ MLP[ KH[ geneesmiddelen als product vraagt om het dragen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als Project Leader C ben je verantwoordelijk voor het uitvoeren van multi-/interdisciplinaire projecten KVVY TPKKLS ]HU PTWSLTLU[H[PL ]HU KP]LYZ KPLWNHHUK ]VVYVUKLYaVLR LU YLZ\S[H[LU HUHS`ZL ;L]LUZ SLPK QL VT]HUNYPQRL LU VM JVTWSL_L PU]LZ[LYPUNZ WYVQLJ[LU TPKKLSZ OL[ VWZ[LSSLU ]HU WYVQLJ[WSHUULU ^HHYIPQ QL KLaL HSSYV\UK VWZ[LS[ PTWSLTLU[LLY[ JV€YKPULLY[ ILNLSLPK IL^HHR[ LU YHWWVY[LLY[ )LU QPQ KPL LY]HYLU RHUKPKHH[ TL[ LLU HMNLYVUKL >6 VM 7O+ VW OL[ NLIPLK ]HU 3PML :JPLUJLZ TL[ RLUUPZ ]HU [OLVYL[PZJOL NYVUKZSHNLU VW LLU IYLLK [LYYLPU ]HU PU]LZ[LYPUNZWYVQLJ[LU PU KL IPV[LJOUVSVNPL LU VM ]HJJPUVSVNPL& )LZJOPR QPQ V]LY NVLKL JVU[HJ[\LSL ]HHYKPNOLKLU LU LLU Z[LYR VYNHUPZH[VYPZJO ]LYTVNLU& 0U[LYLZZL& )LaVLR KHU VUaL ^LIZP[L ]VVY TLLY PUMVYTH[PL


Implementeer de nieuwe ISO-normen in uw voordeel. Anders kijken naar ISO 14001/9001 Wat is de status van uw managementsysteem, waar moet het heen en hoe komt u daar? Dat zijn de cruciale vragen voor uw nieuwe ISO-normering. Lloyd’s Register neemt u via enkele praktische workshops en trainingen mee. Met een slimme aanpak en handige tips die de transitie drastisch versoepelen. Veranker de aanwezige kwaliteit in uw organisatie en voeg zekerheid toe aan uw prestaties. Lloyd’s Register staat u bij in elke fase van dit kansrijke traject op weg naar een succesvolle toekomst.

GAP-analyse, een scherp beeld van morgen

Transitietraining ISO 9001:2015

Workshop ISO 9001:2015

Transitietraining ISO 14001:2015

Met een GAP-analyse krijgt u snel inzicht in de huidige staat van uw systemen en de impact van de nieuwe ISO-norm (14001/9001) daarop. Het resultaat van die analyse is een transparante rapportage die toont in hoeverre u al voldoet en wat nog noodzakelijke stappen zijn. Kies Lloyd’s Register om risico’s te verminderen en prestaties te verbeteren.

2-daags / € 925

1-daags / € 525

2-daags / € 925

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Incl. locatiekosten, lunch en cursusmaterialen

Regio Midden: 5 - 6 okt. 2016 Regio West: 23 - 24 nov. 2016 Regio Zuid: 7 - 8 dec. 2016

Regio Midden: 4 oktober 2016 Regio West: 6 december 2016

Trainingsdata in overleg. Open trainingen van LRQA kunnen in-company worden aangeboden.

Schrijf u nu in op www.lrqa.nl of bel +31 (0)10 201 84 45

Improving performance, reducing risk

Lloyd’s Register and variants of it are trading names of Lloyd’s Register Group Limited, its subsidiaries and affiliates. Copyright © Lloyd’s Register Group Services Limited. [2013] A member of the Lloyd’s Register group.

Genoemde prijzen zijn geldig in 2015 en excl. BTW


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.