Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 02
25 februari 2009
Magazine
Maakt VROM chloorrecycling onmogelijk?
Op slot
Evides Bron van Kennis Als toonaangevende waterpartne rtner voor de industrie du in Ned ederland d is Evides Industriewater verantwoordelijkk voor or de productie tie en leve vering van industriewater, gedemineraliseerd en gedestilleerd wat ater, landbouwwate uwwater en proceswater. Evides Industriewater er heeft verschillende installaties voor industriewater- en afvalwaterzuive zuivering in bezit en beheer. beh Dee installaties installatie worden intern ontworpen en gebou bouwd. Daarna draagt Evides Industri Industriewater langjarig zorg voor de waterl erlevering. Kortom: Korto Evid vides Industriewater iewate neemt haar h klanten de zorg voor de watervoorziening watervoorz graag uit handenn!
Evvides Industriewater triewate Sch haardijkk 150 • 3063 30 NH ROTTERD TTERDAM Postb bus 4472 • 3006 AL ROTTERDAM tel. +31 (0 (0)10 293 51 72 www.evides.nl
Inhoud d
02 25 februari 2009
22
Recycling heet plotseling afvalverwijdering ‘Jarenlang gold de verwerking van chloorhoudende koolwaterstoffen in de Chloorr Kringloop Installatie als recycling, nu is het v volgens VROM ineens afvalverwijdering.’ Jeroen Breen en Ton Pichel van Akzo Nobel Chemicals snappen het niet meer. Leantine Mulder-Boeve van de VNCI: ‘Weerr een voorbeeld waarbij de ambities op het gebied van duurzame ontwikkeling worden gefrustreerd doorr het starr uitleggen van regels. We hebben het v de stuurgroep Afvalstoffen van VNO/NCW via W aan de orde gesteld.’
44
Nieuw meetapparaat nanodeeltjes
Hoe ervaart chemie de crisis?0
Philips Aerasense heeft een nieuw w apparaat ontwikkeld om ultrafijnstof en nanodeeltjes in de lucht te meten en daarmee gezondheidsrisico’s van werknemers vast te stellen. Het apparaat is inmiddels uitvoerig getest, onderr andere bij Bayerr Technologyy Services in Leverkusen doorr dr. Matthias Voetz: ‘Philips Aerasense heeft een lastig probleem opgelost.’
Chemiebedrijven pleiten voorr soepelerr regels voorr werktijdverkorting. Dit deden ze tijdens een teleconferentie met een aantal VNCI-leden overr hoe bedrijven de crisis ervaren. Daarnaast kwam err een voorstel om via de VNCI vraag en aanbod van operators in kaart te brengen. Directeurr Colette Alma heeft beloofd te onderzoeken of de vereniging dit kan faciliteren.
februari 2009 Chemie magazine 3
> G H = M B G B M ">M ª EFDSFBMJTUFO OM
8IBU T JO UIF QJQFMJOF JOEVTUSJBM QSPKFDUT NVMUJEJTDJQMJOBJSF TIVUEPXOT QSFGBCSJDBUJPO QJQJOH DPOTUSVDUJPO QJQJOH
/FEFSMBOE 5 #FMHJÑ 5
DPOTUSVDUJPO FRVJQNFOU
TUFBN USBDJOH
JOGP!NPC CW OM XXX NPC CW OM
# !$ # % ! ! ! #! $ % ! % "# $ "# "" # # % ! !
! & ! &&& & !
Inhoud d 28
02 25 februari 2009
Opinie
07
- Ambitieus maarr zekerr niet onrealistisch
Trends Onderwijs en innovatie
11
- Banenbeurs met ‘Chemie is overal-stand’
Duurzaam ondernemen
13
- VNCI uit zorgen overr duurzaam inkoopbeleid overheid
Wet- en regelgeving
15
- Scherpere eisen Europese milieurichtlijn
Veiligheid, gezondheid en milieu
17
- VNCI bepleit afschaffen ARIE-regeling
36
Actueel
19
- De chemie in panty’s
Achtergrond Interview
28
- Marius Enthoven: ‘Als chemie doorbreekt met procesintensificatie en groene grondstoffen, krijgt ze een high-techimago.’
Uitgelicht
34
- Elektrische scooterr steeds populairder
Maatschappij
36
- Voorr restauratie kunst meerr chemici nodig
In beeld
39
- Restauratie beeld ‘De Trouw’
Infographic
42
- Hoe werkt CO2-opslag op Chemelot in Geleen?
Feiten en Visies Het woord is aan….
46
- Drukkerr Eric Damen overr zijn bijdrage aan een schonere wereld
Column
47
- Staatsscretaris van Heemskerk overr belang van WTO-succes tijdens economische crisis
VNCI Chemici in het buitenland
52
- Vopak-manager Leo Brons vanuit Sydney: ‘Australiërs zijn relaxt’
VNCI
57
- VNCI-directeur Colette Alma: ‘In 2009 extra aandacht besteden aan middelgrote bedrijven’
42
Nieuws en agenda
62
februari 2009 Chemie magazine 5
Infra
Industrie
Controlec Engineering
Building Systems
Asset Management
SPIE een gezamenlijke ambitie
SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com
Opinie VNCI
Ambitieus maar zeker niet onrealistisch
D
e chemie kreeg onlangs een dikke pluim van een evaluatiecommissie onder leiding van KPN-topman Ad Scheepbouwer. Die was door het Innovatieplatform gevraagd om te onderzoeken of het predikaat sleutelgebied, met de bijbehorende prikkels in de vorm van subsidies op onderzoek en ontwikkeling, vruchten begint af te werpen.
De commissie spreekt van een compacte en internationaal zeer sterke sector en heeft veel waardering voor onder meer met overheidsgeld opgestarte inititiatieven, zoals het polymereninnovatieprogramma van het Dutch Polymer Institute, de Human Capital Agenda en de Roadmap procesintensificatie. De commissie prijst het organisatievermogen van de chemische industrie en stelt dat andere kansrijke sectoren, zoals de Creatieve Industrie en Flowers en Food, zich kunnen laten inspireren door de aanpak van de chemie. Tijdens de gesprekken die de commissieleden voerden met vertegenwoordigers van de Regiegroep Chemie klonk al snel ongeloof door over de ambitieuze, maar in onze ogen zeker niet onrealistische, doelen van de chemische industrie. Zo wil de sector onder meer de bijdrage aan het bruto binnenlands product in de periode 2007-2017 verdubbelen van 12 naar 24 miljard euro. De commissie spreekt van een ‘evident onhaalbaar’ doel, maar daar denkt de VNCI anders over. Het zal zeker niet eenvoudig zijn, en wij realiseren ons dat de lat hoog ligt, maar de chemische industrie en de wetenschap in ons land beschikken over een uitstekende uitgangspositie om het beoogde resultaat te behalen. Op basis van bewezen performance moeten we door kunnen groeien en verder innoveren met bestaande operaties en technologieën. Maar de échte vooruitgang moet komen uit nieuwe chemische producten en processen met een hogere toegevoegde waarde. De technologie die daarvoor nodig is, bevindt zich nu in de laboratoria. En aan de ontwikkeling daarvan geeft de Regiegroep Chemie momenteel aan de hand van vier actielijnen een sterke impuls. Daarbij gaat het onder meer om de ontwikkeling van polymeermaterialen met specifiek gewenste materiaaleigenschappen, met een minimale ecologische impact en tegen zo laag mogelijke kosten. Maar ook over de introductie van nieuwe chemische producten met een hoge toegevoegde waarde gebaseerd op biotechnologie. Daarnaast bieden katalyse en procestechnologie enorme kansen om energieverbruik en afval te verminderen.
VNCI-directeur Colette Alma
Als we er in slagen om onze wetenschappelijke sterktes te behouden, en de bedrijven die deze nieuwe producten met een hoge toegevoegde waarde op de markt zullen brengen in Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats weten te bieden, dan kan de chemie haar doelstelling wel degelijk behalen. Buitenlandse investeerders zullen dan volop kansen zien om in Nederland nieuwe business te genereren. De tijd zal het leren… p
februari 2009 Chemie magazine 7
FO
8 Chemie magazine februari 2009
TO
:S
T HU
TE
RS
TO
CK
Wetenswaardig
e i m e h C
m r o f t t a r l e p e e i l t l a v e o c n x in e
mece d in ie t er ubsid f e e s nh an 0.3 ake uro a DPI, ie en Z e e t r isch iljoen ro voo nsiďŹ ca m m . no te eu Eco im 52 iljoen ocesin genda eren n a e v taal ru .55 m ap Pr pital A inspir ie in teri to s i Ca iss dm en : 49 min 007 in kken e Roa uman ich lat comm o 2 z r H e rd ber uitget s ec voo oor de unnen ldus d s o e r r ez voo en eu uro v eden k mie, a n d aren e a i e jo v j n rd mil iljoen telgeb de ch e e p e o s n nl u g m l i n r m. 2.5 re sle pak va gan e afge ches i leidin o r f t o e a r d n e ge an pl And de aa t. p ste atform ve br ie ond issie atie e v r r o b e s n m pl et is ati doo rappo w.in is h ovatie innov comm e com eer w r e a w i e i z D : l m . ie nn e, ha at atie che e het I nsrijk valuat ouwer tionaa e initi et m r o De h i a a d f b e in nd ern en ls k llen eep van eer tore ees a stelt e d Sch en int rschi mma M w e , A a ve al aan rland pman mpact voor ogr Capit t r p e k e ie n o o Ned PN-t een c r oo novat Huma atie. H e s K n i n e ni ďŹ c van ekt va r. Lof ere DPI), d tensi o m e t n y ( i r l sp po s ec ces ute rke ls het Instit p Pro e t s a a r me dm , zo ven h Poly e Roa d c Dut da en n Age
februari 2009 Chemie magazine 9
CRISIS ? WERKTIJDVERKORTING ? OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?
VAPRO MAAKT VAN STILSTAND
VOORUITGANG M E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 0 1 1 0 8 8 .
Onderwijs en innovatie
Chemie is overal-stand op banenbeurs in Amsterdam Op het Chemistryy Careerr Event op 28 mei in Amsterdam RAI zal ook k de ‘Chemie is overal-stand’ te vinden zijn. De beurs is onder andere bedoeld voorr studenten en afgestudeerden die een baan in de chemie zoeken.
H
et Chemistryy Careerr Event vindt tegelijk plaats met Bio Careerr Event en Food Careerr Event onderr de naam BCF Event. Het is de grootste banenbeurs voorr studenten en afgestudeerden in de life sciences, chemie en farmacie. Vorig jaarr namen 2500 mensen en 125 werkgevers deel aan het evenement. Dit jaar verwacht de organisatie een vergelijkbare opkomst. De ‘Chemie is overal-stand’ is voorr het eerst aanwezig op de beurs. Belangstellenden kunnen err folders krijgen, een film zien en in gesprek komen met ‘ambassadeurs’ van de sector. De stand is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek. Verderr biedt het BCF Event een uitgebreide, interactieve beursvloerr met werkgevers, onderwijsinstellingen en wervings- & selectiebureaus. Belangstellenden kunnen hier op informele wijze kennis maken met potentiële werkgevers of werknemers. Daarnaast is err tijdens BCF Event een uitgebreid programma met bedrijfspresentaties en diverse workshops over onderr andere solliciteren en overr ondernemerschap. p Meer informatie: www.bcfevent.nl
Regiegroep Chemie onderzoekt oprichting nieuw instituut De Regiegroep Chemie en SenterNovem gaan dit jaar onderzoeken of een aantal activiteiten op het gebied van procestechnologie gebundeld kan worden in het Institute for Sustainable Process Development.
D
e kennisinstituten in de Nederlandse procesindustrie kunnen nog beter worden ingezet voor het realiseren van doorbraakinnovaties, stelde de Commissie-Rinnooij Kan vorig jaar in een advies aan het ministerie van Economische Zaken. De commissie beoordeelde de verschillende projecten van het Dutch Separation Technology Institute en Process Intensification positief, maar adviseerde tegelijkertijd om de krachten te bundelen in een nieuw instituut. Daardoor zou er in de toekomst geen onduidelijkheid meer moeten bestaan over de toewijzing van researchonderwerpen, deelname aan verschillende onderzoekscommissies en de versnippering van de inzet van toponderzoekers. Verder zou het nieuwe instituut de contacten met de overheid en universiteiten moeten vereenvoudigen. Tjerk Gorter, voorheen trekker van de sleutelgebieden Food & Nutrition Delta en Scheidingstechnologie gaat de oprichting van het nieuwe instituut de komende maanden vorm geven. p Meer informatie: Nelo Emerencia, tel. 070-3378726 of e-mail: emerencia@vnci.nl
Toegepast polymerenonderzoek
Research-afdeling Diolen zelfstandig verder Applied Polymerr Innovations Emmen timmert sinds oktoberr vorig jaar aan de weg met toegepast polymeeronderzoek. API komt voort uit de vroegere researchafdeling van Diolen Industrial Fibers in Emmen, die afgelopen juli failliet ging als gevolg van oplopende grondstofkosten, toenemende concurrentie vanuit Azië en een hoge financieringslast. Twaalf medewerkers zijn nu verderr gegaan met de R&D-afdeling, onder de naam API Emmen.
H
et bedrijf (een stichting) borduurt voort op de polymeer- en vezelkennis die in de loop van meer dan 25 jaarr is opgebouwd. Diolen zette namelijk de polyesterproductie voort, die AkzoNobel eind jaren negentig afstootte. Het ging om garen voorr onderr andere autobanden, veiligheidsgordels, kabels, touwen en netten. ‘API Emmen is nu een onafhankelijk onderzoekslaboratorium op het gebied van kunststoffen en kunststofproducten, zoals kunststof verpakkingsmaterialen, garens, kunststoffen en vliezen’, zegt Jan Jager, algemeen-directeurr van API Emmen. ‘We beschikken overr een uitstekend ingericht laboratorium en een pilot plant met vierr spinmachines, waarmee we diverse onder-
zoeken kunnen uitvoeren. Verder kunnen we alle soorten kunststoffen compounderen, ook in combinatie met reactieve extrusie, en spuitgieten. Daarnaast zijn er voorzieningen aanwezig om polymeerfilm te gieten en te blazen.’ De orderportefeuille is inmiddels redelijk gevuld, want de kennis van API Emmen blijkt breed inzetbaar te zijn, bijvoorbeeld ook voor nieuwe toepassingen van biopolymeren en upcycling (hoogwaardigerr maken van kunststof). ‘Vanwege onze industriële R&D-achtergrond begrijpen we snel wat onze klanten bedoelen en graag willen. Op die manierr kunnen we hen helpen om productideeën snel in nieuwe producten en nieuwe business om te zetten’, aldus Jager. p februari 2009 Chemie magazine 11
Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl
Duurzaam ondernemen
Quotes
Criteria eenzijdig vastgesteld
‘Grote chemische fabrieken worden nu in het Midden- en Verre Oosten gebouwd, dicht bij de voornaamste markten en de grondstoffen’, aldus Shell Moerdijk directeur Bram Steenks in een artikel BN/De Stem over de verkoop van een groot braakliggend terrein. ‘Vooral in mannensectoren, zoals de chemie en de industrie, is de klap van de economische teruggang hard aangekomen. Sectoren waar meer vrouwen werken zijn vooralsnog minder hard geraakt’, aldus hoofdeconoom Michiel Vergeer van het Centraal Bureau voor de Statistiek in De Volkskrant. ‘De chemische experimenten die soms tot laat in de avond plaatsvinden, zijn het beste deel van mijn schoolopleiding’, stelt Charles Darwin in zijn biografie. Klasgenoten noemen hem ‘Gas’, want uit het stinkschuurtje ontsnappen de meest vreemde dampen. ‘De buurt werd geregeld opgeschrikt door explosies’, aldus een medeleerling. ‘Het is nog steeds mogelijk om werk in de chemie te vinden. Bedrijven schreeuwen nog altijd om personeel dat in ploegendienst wil werken. Banen in research en development zijn wel schaars. Werk is er dus nog wel, maar minder leuk’, zegt Rogier Drenthe van Perkin Elmer in de Punt, de krant van de Avans Hogeschool in Breda.
V
‘Ik durf de stelling aan dat de industrie die brandvertragers produceert meer levens heeft gered dan de milieubeweging die brandvertragers probeert uit te bannen’, stelt directeur Willem Hofland van het Israëlische bedrijf ICL-IP dat in Nederland broomhoudende vlamvertragers produceert, in een artikel in Elsevier.
vorm van wetenschappelijke rapporten, niet of onvoldoende bij de afweging van criteria betrokken. En als de overheid aangeleverd commentaarr van het bedrijfsleven niet in de definitieve stukken verwerkt, stelt ze bedrijven daarvan niet vooraf op de hoogte. De vereniging
aan de ene kant onderr druk, terwijl die in een anderr VROM-pro oject juist meeloopt vanwege de goed toepasbare herverwerkingsmogelijkhe eden. p Meer informatie: Sjoerd Looijs. tel. 070-3378747 e-mail: looijs@vnci.nl
Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief. februari 2009 Chemie magazine 13
6cYjh 8dchigjXi^dc =HB HiZZa HigjXijgZh >ciZghiZZa C^\Zg^V >ciZghiZZa HadkV`^V AZc\`ZZ` >?bdcY AZc\`ZZ` HiVVaWdjl BZWgV BZiVVaWZlZg`^c\ E&@ GV^a G^_cY^_` :c\^cZZg^c\ G^_cY^_` HiZZa 8dcigVXi^c\ G^_cY^_` IZX]c^XVa hZgk^XZh LKA HiVVaWdjlZgh
6cYjh D^a <Vh =HB D[[h]dgZ
6cYjh EgdXZhh 6hhZaWZg\h KZci^aVidgZc ;>7 >cYjhig^Â&#x2026;aZ 7ZYg^_kZc
6cYjh GZ[gVXidg^Zh <djYV GZ[gVXidg^Zh
4FSWJOH UIF JOEVTUSZ
<djYV Egd_ZXih <djYV KjjgkVhi HZgk^XZh <djYV KjjgkVhi 7Za\^jb <djYV ;ZjZg[Zhi
Dch `ZgclddgY/ `aVciiZkgZYZc]Z^Y# DcoZ `ZgcXdbeZiZci^Zh/ kjjgkVhiZ WZ`aZY^c\Zc! \gddihX]Va^\Z ^cYjhig^Â&#x2026;aZ hiVVa\ZgZaViZZgYZ egd_ZXiZc! haj^oZc Zc Wgj\\Zc! da^Z" Zc \VheaVi[dgbh! Ygj`kViZc! lVgbiZl^hhZaVVgh! dehaV\iVc`h! `ZaYZgW^Zg^chiVaaVi^Zh! hnhiZbZc kddg [^aigVi^Z Zc hZeVgVi^Z!
6cYjh <gdje 6VahiZglZ\ &-( *+)) G6 :^cY]dkZc IZa %)% " '&& *- %%
ajX]iiZX]c^Z`! WdkZcaZ^Y^c\hnhiZbZc kddg ]Zi heddg! hZgk^XZ Zc dcYZg]djY# CVi^dcVVa Zc ^ciZgcVi^dcVVa \ZXZgi^[^XZZgY! lZg`ZcY kda\Zch YZ ]dd\hiZ kZ^a^\]Z^YhcdgbZc# @Zcc^hbV`Zc4 <gVV\# 7Zai j ZkZc d[ `^_` de lll#VcYjh\gdje#Xdb#
Wet- en regelgeving
Scherpere eisen en toename aantal bedrijven
Herziening Europese milieurichtlijn in volle gang
De herziening van de Europ lijn (IPPC) is in volle gang. D err straks meerr ondernemin richtlijn en krijgen ze tevens eisen te maken.
D
e milieucommissie van het Parlement heeft op 22 janu overr de herziening van de IPPC-richtlijn. Deze richtlijn verplicht Europese lidstaten om bedrijven die het milieu belasten, te reguleren met een integrale vergunning. In de vergunning moeten regels staan om alle soorten milieubelasting van deze bedrijven te beperken met behulp van de zogenoemde ‘best beschikbare technieken.’ De VNCI heeft eerderr haarr bezwaren tegen enkele aanscherpingen en een aantal bureaucratische elementen uit de richtlijn bij Europarlementariërs onderr de aandacht gebracht via Cefi fic, de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie. Na de stemming doorr de milieucommissie zijn nu de milieuministers van de verschillende Europese landen aan zet. Zij moeten een besluit nemen overr de wijzigingen die het Europees Parlement heeft aangenomen.
ministers nog langs het Europees Parlement’, aldus Roosen.
Meer rapportageverplichtingen De herziening van de milieurichtlijn vindt niet alleen plaats uit het oogpunt van vereenvoudiging, maarr ook omdat err vanuit de Europese Commissie behoefte bestaat aan een strengere toepassing van de richtlijn. De huidige richtlijn laat veel ruimte voorr het afwijken van BREF-waarden bij het vergunnen van de emissie-eisen. Volgens de Commissie hebben de lidstaten hiervan te veel gebruik gemaakt, waardoorr bepaalde Europese milieudoelen niet worden gehaald. Daarom streeft de Commissie naarr meer bindende eisen. En dat zou in de praktijk kunnen betekenen dat err straks ook anders moet worden omgegaan met de BREF’s. Dit zijn referentiedocu-
s. Deze emissiegrenswaarden worden dan de minimumeisen voorr vergunningen, waarvan de vergunningverlenerr niet kan afwijken. Bovendien is het straks vrijwel niet meerr mogelijk om, op grond van lokale of technische redenen, van een BREF af te wijken. Overheden moeten binnen vierr jaar nagaan of ze de vergunning moeten wijzigen als de BREF is aangepast. Verderr komen err meerr rapportageverplichtingen. Zo moet een bedrijf onderr andere elke twee jaarr gegevens leveren om aan te tonen dat het volgens de vergunningvoorschriften werkt. Daarbij hoort ook een vergelijking tussen de emissies van het bedrijf en de emissies die uit een BREF volgen. Het rapport dat hieruit voortvloeit, komt op internet te staan. p Meer informatie: Jos Roosen, tel. 070-3378724 e-mail: roosen@vnci.nl februari 2009 Chemie magazine 15
“Als het om veiligheid draait”
GRONDZUIGTECHNIEK, VEILIGER DAN GRAVEN DE
BODEM VAN
NEDERLAND
KOMT ALSMAAR VOLLER TE LIGGEN MET KABELS EN LEIDINGEN,
ZEKER ALS WE KIJKEN NAAR DE CHEMIEPARKEN.
STEEDS
VAKER KOMT HET VOOR DAT KABELS
EN LEIDINGEN GERAAKT WORDEN EN DAT COMPLETE INSTALLATIES PLAT KOMEN TE LIGGEN.
DIT
KAN GROTE GEVAREN EN KOSTEN MET ZICH MEEBRENGEN.
TECHNIEK
ZEER
GOED
GEBRUIKT
WORDEN
BIJ
DIVERSE
TEVENS
KAN DEZE
SANERINGSACTIVITEITEN .
van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl
Veiligheid, gezondheid en milieu
Overheid moet nu actie ondernemen
VNCI pleit voorr afschaffing ARIE-regeling De VNCI pleit samen met andere brancheverenigingen voorr de afschaffing van de ARIE-regeling. Die verplicht bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken, een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie te maken.
C
hemische bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken, moeten van de overheid al jaren een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie maken. Daarmee tonen ze aan, welke maatregelen ze nemen om ongevallen te voorkomen. Vreemd genoeg bestaat de ARIEregeling alleen in Nederland, terwijl ze in de praktijk ook nog eens verdacht veel op het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) lijkt. Bij de Arbeidsinspectie is bovendien dezelfde afdeling verantwoordelijk voorr de handhaving van beide regelingen. Ook grij-
pen andere overheidsinstanties, zoals de brandweer, de ARIE-regeling aan om extra eisen te stellen aan een bedrijf. Hierdoorr valt een aantal bedrijven, als het ware, onnodig onderr de zwaardere BRZO-regels. Daarom pleit de VNCI samen met andere brancheverenigingen voorr de afschaffing van de ARIE-regeling. Mocht de overheid de regeling toch in stand willen houden, dan ligt het volgens de VNCI veel meerr voorr de hand om bij de BRZO-regels aan te sluiten. Deze regeling, in Europa ook wel bekend als Seveso, moet dan wel worden uitgebreid, zodat iederr land dezelfde eisen stelt.
Eenzijdig onderzoek De VNCI vindt dat de Nederlandse overheid nu actie moet ondernemen, omdat de EU de Seveso-regeling op dit moment aan het herzien is. De VNCI gaat binnenkort in kaart
brengen welke ervaringen haarr leden met de ARIE-regeling hebben. Daarmee borduurt de vereniging verderr op een onderzoek in 2007 in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De VNCI kan zich echterr niet aan de indruk onttrekken dat het onderzoek wel erg eenzijdig is uitgevoerd. Zo lijkt het erop dat alleen de partijen die een belang hebben bij de continuering van de regeling, voorr het onderzoek zijn geïnterviewd. Ministerr Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft overigens bij de Sociaal Economische Raad (SER) advies over de ARIE-regeling gevraagd. Dat zou in mei van dit jaarr moeten verschijnen. p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748 of e-mail: kortewegmaris@vnci.nl
VNCI wil uitkomsten onderzoek afwachten
Ketelwagons met gas en brandbare vloeistof scheiden? Bedrijven die gevaarlijke stoffen perr spoorr vervoeren, moeten straks wellicht hun ketelwagons met LPG en brandbare vloeistof van elkaarr gaan scheiden om incidenten met potentieel grote effecten te vermijden. De VNCI wil echterr eerst de uitkomsten van het overheidsonderzoek k afwachten voorr deze ingrijpende en kostbare maatregel wordt ingevoerd.
E
FOTO: DSM AGRO
en van de grotere geïdentificeerde risico’s van het vervoerr van gevaarlijke stoffen is een warme ‘Boiling Liquid Vapourr Explosion’ (BLEVE). Overheidsbestuurders maken zich daarr grote zorgen over,
bleek eind januari tijdens een informatiebijeenkomst overr het Basisnet Spoorr in Den Haag. Momenteel loopt err een onderzoek om te kijken hoe dat risico het beste kan worden gemanaged. Met als belangrijkste
vraag of de veiligheidswinst wel in verhouding staat tot de inspanningen die daarmee zijn gemoeid. Dat onderzoek is er niet voorr niets; err zitten veel logistieke, veiligheidstechnische en kostbare haken en ogen aan het scheiden van ketelwagons. Daarom moet een en anderr goed in kaart worden gebracht. De VNCI hoopt dat het onderzoek goede aanknopingspunten biedt om tot een veilig vervoerr van gevaarlijke stoffen te komen.
Kans zeer klein Een BLEVE kan ontstaan wanneerr bij een ongeval een ketelwagon met brandbare vloeistof leegstroomt en in brand vliegt. Daardoorr bestaat de kans op een plasbrand onderr de ketelwagon met gas waardoorr de druk en temperatuurr in de gasketelwagon zo sterk stijgen dat de wagon barst en het gas explodeert. Dat is in het dichtbevolkte Nederland waarr het vervoerr van gevaarlijke stoffen toeneemt, een gruwelijk scenario. De VNCI begrijpt de zorgen, maarr benadrukt dat de kans op zo’n ongeval zeerr klein is. Verderr wil de vereniging eerst de uitkomsten van het overheidsonderzoek afwachten voorr de ingrijpende en kostbare maatregel van het scheiden van ketelwagons wordt ingevoerd. VNCI-directeurr Colette Alma benadrukte dat het bedrijfsleven nu al verregaande maatregelen neemt om de kans op ongevallen met gassen en brandbare vloeistoffen te verkleinen, zoals crashbuffers tussen wagons en regelmatige inspectie van ketelwagons. p Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748 of e-mail: kortewegmaris@vnci.nl
februari 2009 Chemie magazine 17
Actueel
De chemie in panty’s
Van 3 tot 100 denier Toen de Amerikaanse chemicus Wallace Carothers begin jaren dertig de basis legde voorr polymeerchemie, kon hij niet vermoeden dat hij daarmee verantwoordelijk k zou zijn voorr het succes van de hedendaagse chique panty.
I
n 1928 stapte de jonge hoogleraarr overr van Harvard naar DuPont om leiding te geven aan een onderzoekslaboratorium dat speciaal was opgericht voorr de ontwikkeling van kunststoffen. Na drie jaarr van vallen en opstaan kon DuPont aan de slag met de productie van neopreen, een vervangerr voorr natuurrubber. Nog eens vierr jaarr later patenteerde Carothers polyester, de voorloperr van het inmiddels wereldwijd toegepaste nylon. Het geheim van de uitvinding schuilde in condensatiepolymerisatie: de synthese van twee verschillende monomeren (een dicarbonzuurr en een diamine) tot een polymeerketen, waarbij een watermolecuul wordt afgesplitst. De onverwoestbaarheid van die keten is te danken aan de krachten waarmee de beide monome-
ren elkaarr aantrekken. In 1938 was het nylonproduct klaarr voor een eindeloze hoeveelheid toepassingen: van parachute tot vloerbedekking en van ultrasterke sleepkabel tot de bekende ragfijne panty. Maarr Carothers heeft al die successen niet meebeleefd. Wrang genoeg maakte juist een chemisch proces een einde aan het leven van de briljante, maarr depressieve onderzoeker. In 1937 pleegde Carothers zelfmoord met een capsule cyaankali: het kaliumzout van blauwzuur, dat zich achtmaal zo snel aan hemoglobine hecht als zuurstof. Meerr dan 70 jaarr laterr siert de pantyy in talloze kleuren, patronen en diktes – van 3 tot 100 denier – het straatbeeld. Overr de vraag of ze nou wel of niet lekkerr zitten, blijven de meningen verdeeld. p
Ontstaan van sterren en planeten meten
Herschel-ruimtetelescoop binnenkort de ruimte in Half april lanceert de Europese ruimtevaartorganisatie ESA de Herschel-ruimtetelescoop. De missie van deze telescoop is om op anderhalf miljoen kilometer van de aarde vragen te beantwoorden omtrent het ontstaan van sterren en planeten, en de levenscyclus van complete sterrenstelsels.
E
en van de drie instrumenten aan boord van de satelliet is ontwikkeld door het Nederlandse instituut voor ruimteonderzoek SRON. Het gaat om het wetenschappelijk meetinstrument HIFI. Dit instrument maakt het mogelijk om de frequentie van verschillende stoffen met behulp van ver infrarood licht te meten. HIFI mengt het licht uit de ruimte met een zelfgegeneerd signaal waardoor de verschilfrequentie van bijvoorbeeld watermoleculen kan worden gemeten. Zo wordt wellicht duidelijk wat de oorsprong is van het water op aarde. De metingen worden mogelijk gemaakt door vaste-
stof supergeleidende componenten, de zogenoemde mixers. In HIFI zitten veertien van deze mixers die zijn ontwikkeld door onder meer SRON en de TU Delft. Het meten van de chemische verscheidenheid in gebieden ver van de aarde helpt sterrenkundigen bij het bestuderen van de astrochemische reacties die bij de vorming van sterren en planeten te vinden zijn en bij het fysisch in kaart brengen van deze gebieden. Meer informatie: www.esa.int/ esaCP/Netherlands.html
februari 2009 Chemie magazine 19
Postume uitgave van DSM-wetenschapper
Terugblik op twintig jaarr gendebat Twintig jaarr Europees debat over genetisch gemodificeerde gewassen heeft weinig tot niets opgeleverd, blijkt na lezing van het deze maand verschenen boek k ‘Veredeling en manipulatie. Tumult rond biotechnologie in industrie, wetenschap en politiek’ van de in augustus vorig jaarr op 60 jarige leeftijd overleden DSM-wetenschapperr Philip van Lelyveld.
’Z
ou het mogelijk zijn dat vierhonderd miljoen Europeanen het goed gezien hebben en de overige zes miljard wereldbewoners niet?’, verzucht DSM-topman Feike Sijbesma in een van de interviews in het boek. ‘Ik geloof ook niet dat err zich buiten Europa gezondheids- of veiligheidsproblemen voordoen als gevolg van het gebruik van biotechnologie. Ook daarr wordt overheden, onderzoeksorganisaties en belangengroeperingen goed nagedacht. Maarr goed, Europa heeft vooralsnog besloten een andere koers te varen dan de overige wereldregio’s.’ Daarr heeft Sijbesma helemaal gelijk in. Want na twintig jaarr Europees debat overr biotechnologie is err maar één soort genmaïs toegestaan in
Philip van Lelyveld
P
hilip van Lelyveld (1948-2008) studeerde chemie en promoveerde op de ontwikkeling van de dierlijke stofwisseling rondom de geboorte. Biotechnologie was de rode draad door zijn professionele leven bij TNO, bij StiPT (thans SenterNovem) gelieerd aan het ministerie van Economische Zaken en ten slotte bij Gist-brocoades/DSM waar hij sinds 1993 verantwoordelijk was voor Public Affairs voor Life Sciences Business. Het was de wens van Philip van Lelyveld om in de laatste maanden van zijn leven ‘zijn verhaal’ op te schrijven en zijn visie te delen. DSM heeft hem in deze wens gesteund en het hem (financieel) mogelijk gemaakt dit te doen.
20 Chemie magazine februari 2009
de EU, van de Amerikaanse zadenmultinational Monsanto. De Europese instantie voorr voedselveiligheid (EFSA) mag dan al jaren roepen dat gengewassen niet schadelijk zijn voor de gezondheid of voorr de omgeving, die boodschap gaat err in Europa echterr maarr moeilijk in. Hoe komt dit nu eigenlijk? Waarom is err in Europa zo’n tegenstand tegen alles wat met biotechnologie heeft te maken? Daar probeert Philip van Lelyveld in een naarr eigen zeggen ‘milde bloemlezing’ de lezerr een antwoord op te laten vinden.
Verrassende uitspraken In het boek van Van Lelyveld komen verschillende prominenten uit het debat aan het woord, afkomstig uit de wereld van de politiek, wetenschap, industrie en actiegroepen. Variërend van de voormalige Greenpeaceactivisten Bennyy Haerlin en Miriam van Gool, tot DSM-topman Feike Sijbesma en Marcel Schuttelaar van communicatieadviesbureau Schuttelaarr en Partners. En dat levert verrassende uitspraken op overr waarom het gendebat zo gepolariseerd was - en is. Neem
bijvoorbeeld de Duitse milieuactivist en tegenstanderr van het eerste uur Bennyy Haerlin overr de ‘gouden rijst’. ‘Genetische manipulatie dient de industrie, amperr de mensen om wie het gaat. Neem bijvoorbeeld de zogenaamde gouden rijst. Rijst versterkt met een beetje provitamine A doorr middel van ingewikkelde genetische manipulatie, bedoeld om slechts één effect van algemene ondervoeding te bestrijden, blindheid onderr kinderen. Drie wortels bevatten exact dezelfde hoeveelheid vitamine A! Het is toch krankzinnig dat we rijst manipuleren om iets te produceren wat elders volop aanwezig is in de natuur?’, aldus Haerlin. Toch geeft het boek ook voorbeelden van oplossingen van problemen door biotechnologie. Zo is vooral de witte biotechnologie, het industriële gebruik van enzymen, een enorme reclame voorr gentechnologie. Als je chemische processen kunt vervangen doorr biologische, levert dat enorme milieuwinst en kostenbesparingen op. Wie kan daarr nu tegen zijn?
Het boek is verkrijgbaar via uitgeverij Balans. Het isbn is 978 94 600 3013 0.
Actueel
Vierduizend scholieren nemen deel aan de Week van de Procestechniek
Een kijkje in de fabriek Van 19 t/m 23 januari heeft voorr de achtste keerr de jaarlijkse Week k van de Procestechniek plaatsgevonden. Maarr liefst 4.000 vmbo-leerlingen uit acht regio’s kregen de kans om in een procestechnisch bedrijf rond te kijken en in de huid te kruipen van een procesoperator, onderhoudsmonteurr of laborant.
V
mbo-leerlingen bezochten ROC’s en procestechnische bedrijven waarr zij zelf aan de slag mochten met allerlei opdrachten. De procesindustrie is vaak een onbekende richting onderr jongeren en de komende jaren verwacht de sectorr grote tekorten. Dit is een reden om procestechniek flink onderr de aandacht te brengen. Bij Paramelt in Heerhugowaard mochten de scholieren in het lab een Frans kaasje in de vloeibare was dopen om het tegen bederf te beschermen. Daarna kregen ze een rondleiding doorr de fabriek, zodat ze zagen hoe de was wordt geproduceerd op grote schaal. Bij het Markiezaat College in Bergen op Zoom gingen vmbo’ers aan de slag met opdrachten overr warmtewisselaars, communicatievaardigheden en bierbrouwen. Zo kregen ze een beeld van de opleiding en de werkzaamheden die in de procestechniek thuishoren. Ook in de andere regio’s waren err volop activiteiten georganiseerd, zoals bij Trespa in Weert, Verhoeven in Oss en Shell in Pernis. MIT/Procestechniek Limburg startte de Week van de Procestechniek in 2002, waarna een groot aantal regio’s dit concept heeft overgenomen. Dit jaarr organiseerden Technomatch (Groningen en Drenthe), PMR (Rotterdam), MIT (Limburg), PZW W (Zeeland en West-Brabant), Techniek = Troef (Oss) en de RAP Noord-Holland diverse leerlingenactiviteiten. ROC Tilburg haakte dit jaarr als nieuwe organisatorr aan. De landelijke promotie van de procesindustrie wordt uitgevoerd door het netwerk Promotie Proces- en laboratoriumtechniek Nederland (PPN), waarr o.a. bovengenoemde organisaties en VAPRO-OVP in participeren. Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) coördineert het PPN-netwerk en stimuleert de landelijke uitbreiding van de Week van de Procestechniek. p
Meer informatie: www.weekvandeprocestechniek.nl en www.c3.nl, of via Mieke van Kollenburg: mvkollenburg@c3.nl of 070 337 87 85
Deelnemers aan de Week k van de Procestechniek k dopen kaas in de was bijj Parameltt in Heerhugowaard
Bijj hett Markiezaatt College in Bergen op Zoom krijgen leerlingen uitleg overr hett brouwen van bier februari 2009 Chemie magazine 21
Opstelling VROM bij chloorverwerking is onbegrijpelijk
Richting in recyclingbeleid lijkt zoek
Chemie magazine februari 2009
Thema
Bij AkzoNobel Industrial Chemicals zijn ze – drie maanden m na dato – nog steeds ‘verbaa asd’. Op Kerstavond gaf de Raad van State, het ministerie van Volkshuisvestiing, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VRO OM) gelijk dat de Chloor Kringloop Installatie (CKI) in de Botlek niet primair be edoeld is voor recycling, maar voor afva alverwijdering. ‘Wij snappen het niet meer’, zeggen Jeroen Breen en Ton Pichel P van AkzoNobel. ‘VROM heeft de mond vol over recycling en het sluiten van kringlopen, en n tegelijkertijd maakt ze een goed functionerende recyclinginstallatie het werken onmogelijk.’ De richting in het recyclingbeleid lijkt zoek. Joost van Kasteren
et verhaal van de Chloorr Keten Installatie begint in 1974. Kort daarvoorr heeft de regering besloten het verbranden van chloorafval op zee te verbieden, vanwege de schade aan het zeemilieu. De verbrandingsschepen (Matthias I en II) worden opgelegd en chloorafval moet voortaan op het land, onderr gecontroleerde omstandigheden, worden verbrand. AkzoNobel was en is onderr andere een belangrijke producent van chloorr en zoutzuur. Het bedrijf ziet mogelijkheden om chloorhoudend afval van haar klanten in te nemen en het chloorr daaruit terug te winnen. Op de locatie Botlek wordt een Chloor Kringloop Installatie (CKI) gebouwd, een installatie waarin chloorhoudende reststromen bij een temperatuurr van 1500 graden worden ontleed met het doel zoutzuurr te produceren. Veel van die reststromen bestaan uit chloorhoudende koolwaterstoffen, e
FOTO: SHUTTERSTOCK
H
februari 2009 Chemie magazine 23
waarbij de koolwaterstoffen in feite fungeren als brandstof die de ontledingsreactie gaande houdt. Het procédé levert naast zoutzuurr dus ook nog warmte op. Alles bij elkaarr voldoende reden om de CKI aan te merken als een kringloopinstallatie. Een standpunt dat ook de DCMR ondersteunt. In de loop derr jaren ontwikkelt de CKI zich tot een knooppunt in wat we tegenwoordig een industrieel ecosysteem noemen. Chloorhoudende reststoffen worden perr pijpleiding, rail of as aangevoerd en in de CKI omgezet in zoutzuur. Eerst alleen gasvormig, maarr in 2003 wordt de installatie ook geschikt gemaakt voorr het leveren van een 30 – 33 procent oplossing van zoutzuurr in water. AkzoNobel gebruikt het gerecyclede product voorr een deel zelf, voorr een deel gaat het perr pijpleiding of tanktransport naarr andere gebruikers, waaronderr de chloorklanten.
‘SenterNovem heeft kennelijk een beleidswijziging doorgevoerd’
Beleid gewijzigd
24 Chemie magazine februari 2009
De Chloorr Kringloop Installatie van AkzoNobel in Rotterdam
Geen toestemming transport Op 27 juli 2007 besloot SenterNovem geen toestemming te verlenen voorr het transport van chloorhoudend afval van Currenta GmbH in Duitsland naarr de CKI in Rotterdam. Een week laterr gebeurde hetzelfde, maarr nu ging het om chloorhoudend afval afkomstig van Eurowaste NV V in Antwerpen. In beide gevallen gold als motivering dat op de kennisgeving de wijze van verwerking ten onrechte werd aangemerkt als nuttige toepassing (R5: recycling van een anorganische grondstof) in plaats van verwijdering (D10: verbranden). Zowel de ontdoeners, Currenta en Eurowaste, als AkzoNobel maakten bezwaarr tegen deze beslissing. Wat volgde, was een juridische procedure van bezwaarr en beroep, die uiteindelijk uitmondde in een zitting van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 novemberr 2008. Nicolien van den Biggelaarr van De Brauw Blackstone Westbroek NV, die de appellanten bijstond als advocaat, is ook nu nog lichtelijk beduusd overr de gang van zaken tijdens de zitting en de daarop volgende uitspraak. ‘Een belangrijk argument van de kant van VROM was dat de installatie alleen kan draaien op afvalstoffen en niet op primaire grondstoffen. Dat betekent volgens VROM dat het hoofddoel verwijderen is, en niet recyclen. Het zoutzuurr is in die visie slechts een nevenproduct. Omdat het primairr een verwijderingsinstallatie is, moet de verwerking van chloorhoudend afval als een D10-handeling worden geclassificeerd, aldus VROM.’ In die redenering beriep het ministerie van VROM zich op een arrest van het Europese Hof. ‘Dat arrest’, stelt Van den Biggelaar, ‘sloeg op het terugwinnen van warmte doorr bijmengen van brandbaar afval. Nogal wiedes dat je dat afval kunt vervangen e
FOTO: AKZONOBEL
De chloorhoudende reststromen – de grondstof voorr de CKI – komen niet alleen uit de Botlek, maar ook van verderr weg. Uit Duitsland bijvoorbeeld, via Bayerr Industrial Services, tegenwoordig Currenta GmbH. En uit België, waarr Eurowaste NV V het inzamelt. Als in 1993 de EVOA, de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, van kracht wordt, worden nieuwe regels gesteld aan het grensoverschrijdend vervoerr van afvalstromen. Voorr de CKI levert dat weinig problemen op. Op de verplichte kennisgeving wordt steevast R5 ingevuld, waarmee de afvalstroom onderr de classificatie ‘bestemd voorr recycling’ valt (nuttige toepassing). Met name de afgelopen jaren is die ‘R’ steeds belangrijkerr geworden voorr de ontdoeners van de chloorhoudende reststromen. Omdat hun afval in iederr geval voorr een deel wordt gerecycled, voldoen ze aan de eisen van bijvoorbeeld hun ISO-gecertificeerde milieuzorgsysteem en/of de eisen van Responsible Care. Die eisen zijn weliswaarr bovenwettelijk, maarr hergebruik speelt wel een steeds belangrijkere rol in de relatie van het bedrijf met zijn klanten, met de lokale overheden en met de omgeving. Daarr komt bij dat sommige Duitse deelstaten als extra eis stellen dat een reststroom de R5-status moet hebben voordat deze de grens over mag. Heeft een reststroom de status verwijderen, (D10 in dit geval) dan moet die afgevoerd worden naarr de dichtstbijzijnde verbrandingsinstallatie. ‘Een paarr jaarr geleden heeft SenterNovem, dat namens het ministerie van VROM de EVOA A uitvoert, kennelijk een beleidswijziging doorgevoerd’, zegt Ton Pichel, marketing managerr van AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Werden de kennisgevingen met R5 altijd probleemloos geaccepteerd; nu kregen we ze terug met de opmerking dat het D10 moest zijn. Dat wil zeggen dat de reststroom volgens VROM niet bedoeld is voorr recycling, maar voorr verwijdering, en dat bijgevolg de CKI een installatie is voorr verwijdering, in plaats van voor recycling.’
februari 2009 Chemie magazine 25
Overnemen redenering
‘Het terugwinnen van chloor is een uitstekend voorbeeld van het sluiten van de materiaalkringloop’ doorr aardolie of steenkool. De CKI is echterr juist opgericht met het oogmerk het chloorr uit de afvalstromen terug te winnen; ik zou niet weten welke primaire grondstof je in de CKI zou moeten stoppen als vervanging van het chloorhoudend afval. In dat opzicht is de installatie eerderr te vergelijken met papierfabrieken die alleen oud papierr als secundaire grondstof kunnen verwerken, of metaalbedrijven die alleen oude metalen kunnen gebruiken. Niemand heeft err een probleem mee om die aan te duiden als recyclingbedrijven.’ Tijdens zijn pleidooi ging de vertegenwoordigerr van het ministerie van VROM ook in op het verschil tussen verbranden en thermisch ontleden, waarover hij een wat merkwaardige opvatting bleek te hebben. In zijn pleitnota stelt hij dat bij verbranden van organische stoffen (= oxidatie) energie vrijkomt en dat anorganische stoffen thermisch worden ontleed (= reductie) onderr toevoerr van energie. Aangezien err in de CKI warmte vrijkomt, zo vervolgt hij, is er sprake van verbranding van organische stoffen en kan err van thermische ontleding geen sprake zijn. Hoe dan in dezelfde installatie ook zoutzuurr wordt gevormd, laat hij voorr het gemak maarr overr aan de verbeelding van de toehoorder.
Nicolien van den Biggelaarr vindt het onbegrijpelijk dat de Raad van State de redenering van het ministerie van VROM klakkeloos overneemt. ‘Men is err a priori vanuit gegaan dat het gaat om een verwijderingsinstallatie, die is opgericht als alternatief voor verbranden op zee, zonderr dat men zich heeft verdiept in de lay-out van de installatie. Daaruit blijkt duidelijk dat de CKI err heel anders had uitgezien als terugwinnen van chloorr niet het hoofddoel zou zijn geweest. Het is ook geen eenvoudige materie, dat geef ik toe. Daarom hebben we ook gesuggereerd om de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak in te schakelen. Maarr ook dat vond de Afdeling niet nodig.’ Bij AkzoNobel heerst vooral het onbegrip overr de opstelling van het ministerie van VROM. Pichel: ‘Jarenlang gold de verwerking van chloorhoudende koolwaterstoffen in de CKI als recycling, nu is het ineens afvalverwijdering.’ ‘We hebben nog met de mensen van SenterNovem rond de tafel gezeten om uit te leggen hoe de installatie precies werkt en welke extra voorzieningen we hebben getroffen om zoutzuurr terug te winnen. Maarr blijkbaarr werd er hogerop, bij het ministerie, toch anders over gedacht.’ Nog merkwaardigerr wordt de opstelling van het ministerie als we kijken naarr het (concept) Landelijk Afvalbeheersplan, LAP2 in het jargon. Daarin wordt vastgesteld dat Nederland aan de grens is gekomen van wat met een sectoraal afvalbeleid mogelijk is. Om de milieudruk nog verder omlaag te brengen is een andere aanpak noodzakelijk. Geen sectoraal afvalbeleid, maarr een beleid gericht op de materiaalketen van grondstof tot en met de verwerking van afvalstoffen. Pichel: ‘Je zou toch zeggen dat de terugwinning van chloorr doorr onze CKI bij uitstek een voorbeeld is van het sluiten van de materiaalkringloop. We nemen reststoffen in en zetten die voorr het overgrote deel om in nuttige grondstoffen. Met de opstelling van het ministerie van VROM, voorlopig geschraagd doorr uitspraak van de Raad van State, zou de chloorkringloop wel eens verbroken kunnen worden. Dat is uiteraard niet in belang van het milieu.’ AkzoNobel beraadt zich nog op de vervolgstappen.p
‘Duurzame intentie installatie erkennen in plaats van frustreren’
VNCI-beleidsmedewerker Leantine Mulder-Boeve
26 Chemie magazine februari 2009
‘Weer een voorbeeld waarbij de ambities op het gebied van duurzame ontwikkeling worden gefrustreerd door het star uitleggen van regels’, verzucht Leantine MulderBoeve. Als beleidsmedewerker van de VNCI is ze – op enige afstand – betrokken bij de perikelen rond de CKI van AkzoNobel. ‘Met de opstelling van het ministerie van VROM en de uitspraak van de Raad van State wordt niet alleen AkzoNobel gefrustreerd in zijn ambitie om iets nuttigs te doen met reststromen. Op een hoger schaalniveau is ook de Nederlandse samenleving er niet bij gebaat als de chloorhoudende reststroom voortaan naar de gewone afvalverbranding gaat. Je kunt er een levenscyclusanalyse op los laten, maar ik vermoed dat dat toch een heel stuk minder duurzaam is.’ We hebben het via de stuurgroep Afvalstoffen van VNO/NCW aan de orde gesteld in het overleg over het nieuwe LAP, het Landelijk Afvalbeheerplan. De duurzame intentie van dit soort installaties moet erkend worden in plaats van gefrustreerd.’
Onze focus: uw doel. Bent u op zoek naar een toegewijde partner die uitgebreide kennis en ervaring heeft op het gebied van procesautomatisering in de life science industrie? Dan bent u bij Endress+Hauser aan het juiste adres. Wij zorgen er samen met u voor dat u uw doelen realiseert. U kunt bij ons terecht om op een gedegen wijze uw bedrijfsrisicoâ&#x20AC;&#x2122;s te minimaliseren. En zo helpen we u om uw processen en uw kwaliteit op een gevalideerde manier te optimaliseren. Endress+Hauser: uw doelgerichte partner. www.nl.endress.com/life_sciences
Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden
Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com
‘Hightech-imago chemie door procesintensificatie en groene grondstoffen’ ‘Procesintensificatie en groene grondstoffen kunnen de chemische industrie helpen aan een hightech-imago en daardoor aan meer waardering vanuit de samenleving’, aldus Marius Enthoven, oud-topambtenaar van het ministerie van VROM en de EU. Erik te Roller
decemberr gaf Marius Enthoven, als voorzitterr van het Bestuurs Advies College (BAC) van de VNCI, de hamerr overr aan Cees Veerman, oud-ministerr van Landbouw, Natuurr en Visserij. Bij de VNCI is Enthoven vooral ook bekend als voorzitterr van de juryy voorr de Responsible Care-prijs. ‘Het programma is nu verbreed. Vroeger g r ging g g Responsible p Care overr de productie, maarr nu speelt het binnen het hele bedrijf en ook daarbuiten in de keten. Responsible Care zie ik als een grondhouding die je op verschillende niveaus in het
I 28 Chemie magazine februari 2009
bedrijf moet innemen, vooral bij het aangaan van nieuwe activiteiten.’ Waar is nog meer over gepraat? ‘Overr energie en klimaat, bijvoorbeeld overr hoe de branche zich het beste kan opstellen bij de discussies over CO2-emissiereductie en handel in CO2-emissierechten. De chemische industrie heeft als een van de g grootste emittenten van CO2 geworsteld met de vraag: “Hoe kunnen we aan de ene kant bijdragen aan de vermindering van de CO2-uitstoot zonderr dat we aan e de andere kant onnodig veel kosten
FOTO'S: CASPER RILA
februari 2009 Chemie magazine 29
Interview
maken; kosten die concurrenten buiten de Europese Unie niet hoeven te maken”. De politiek heeft hierr inmiddels een bevredigend antwoord op gevonden. De zo gevreesde veiling van emissierechten is naarr de achtergrond verschoven. Dat neemt niet weg dat de chemische industrie wel degelijk maatregelen moet nemen, omdat de emissieplafonds geleidelijk omlaag gaan en de prijs van CO2rechten waarschijnlijk verderr zal stijgen.’ ‘Ook hebben we gesproken overr de vernieuwing van de chemische industrie langs twee sporen: via procesintensificatie en via het vervangen van fossiele grondstoffen doorr biogrondstoffen. Bij procesintensificatie gaat het om het maken van producten met kleinere installaties en slimmere processen, die veel efficiënter omgaan met grondstoffen en energie. Daarmee kan de chemische industrie nog een enorme slag maken. Verder is de productie op basis van biogrondstoffen voorr Nederland een kansrijke route, omdat we een hoog ontwikkelde chemische industrie hebben, veel kennis van planten en agro en een logistiek belangrijke rol spelen in de Europese Unie.’ ‘Verderr hebben we gediscussieerd overr de manierr waarop de chemische
Marius Enthoven Marius Enthoven (1940) studeerde luchten ruimtevaartkunde aan de Technische Universiteit Delft en de Universiteit van Princeton in de VS. Daarna werkte hij vijf jaar als aerodynamicus bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium. Vervolgens was hij jarenlang werkzaam op het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, waar hij nauw betrokken was bij de opzet van het Nationaal Milieubeleidsplan en de milieuconvenanten. In 1994 werd hij benoemd tot directeur-generaal Milieu, Nucleaire Veiligheid en Civiele Bescherming bij de Europese Commissie in Brussel. Van 1998 tot 2004 was hij executive director bij NIB Capital. In 2002 werd hij lid van de Energieraad, waar hij een bijdrage leverde aan de adviezen over energietransitie en energiebesparing aan de Nederlandse regering. Bij de VNCI was hij van 2003 tot eind 2008 voorzitter van het Bestuurs Advies College en tot 2006 voorzitter van de jury van de Responsible Care-prijs.
30 Chemie magazine februari 2009
industrie het beste met risico’s kan omgaan. In de beleving van de bevolking zijn err nogal wat risico’s aan de chemie verbonden. De afgelopen vijf jaren hebben zich gelukkig geen grote ongelukken voorgedaan. De chemie heeft met alle voorzorgsmaatregelen al een hoog peil bereikt, zodat de kans op incidenten is afgenomen, maarr statistisch gezien zal de kans nooit nul zijn.’ Is Responsible Care nog wel nodig? ‘Responsible Care is mee geëvolueerd met andere ontwikkelingen. Er zijn misschien mensen die zich afvragen of Responsible Care niet beter kan opgaan in Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. MVO is echterr veel brederr en gaat ook over mensenrechten. Responsible Care is specifiek op de chemische industrie gericht en belangrijk voorr haarr imago. De chemische industrie is voorr wat betreft het imago nu eenmaal kwetsbaarderr dan andere industrieën en heeft daarom zo’n programma nodig. Dankzij Responsible Care kun je de milieuprestaties van de Nederlandse chemische industrie vergelijken met die in andere landen, en duidelijk maken aan het publiek waarr je staat. Dat rechtvaardigt het bestaan van een apart programma. Banken en supermarktketens hebben genoeg aan
MVO. De chemische industrie heeft met specifieke veiligheids- en milieurisico’s te maken, en heeft daarom Responsible Care nodig.’ Leeft Responsible Care nog? ‘De VNCI stelt in elk geval de eis dat je als bedrijf geen lid kunt zijn van de vereniging als niet aan Responsible Care gecommitteerd bent. Als het nodig is dan spreekt de VNCI de bedrijven op Responsible Care aan. De kans dat een bedrijf zich daarr niets van aantrekt, is klein. Zo’n bedrijf kijkt wel uit!’ Is de Responsible Care-prijs nog steeds waardevol? ‘De prijs is een aanmoediging voor bedrijven om Responsible Care toe te passen en met verrassende nieuwe ideeën te komen. Net als bij elke andere prijs loop je het risico dat na enkele jaren een soort vermoeidheid optreedt. Je moet de prijs dan bijstellen. Dat hebben wij ook gedaan. Aanvankelijk ging het alleen om de individuele prestaties van bedrijven. De laatste paarr jaarr kijken we ook in hoeverre bedrijven iets in samenwerking met andere bedrijven doen en of dat ook van betekenis is voorr de omgeving. Verderr gaat het niet meer alleen om productie, maarr ook om opleidings- en leerprojecten, bijvoor-
Interview
Moeten we Responsible Care tijdelijk op een lager pitje zetten? ‘Doorr de economische crisis leggen chemiebedrijven sommige productieinstallaties stil in afwachting van betere tijden. Een aantal kleine bedrijven zal wellicht omvallen. Dat heeft niks met Responsible Care te maken, maarr met de business die is verstoord. Als het slecht gaat met de business wordt alles een probleem, inclusief het uitbetalen van lonen. Voorr grote bedrijven behoort Responsible Care nog steeds tot de corebusiness. Zij hebben err belang bij dat hun leveranciers en afnemers zich zowel op korte als op lange termijn aan de regels houden en zullen de ketenbenadering zekerr doorzetten. Leverancierr of afnemers die daarr niet in mee kunnen gaan, krijgen het moeilijk.’ Hoe ziet u de toekomst van de chemische industrie? ‘In andere werelddelen is de chemische industrie sterk opgekomen. Dat leidt tot een andere rolverdeling. Europa is geen groeimarkt meer,
beeld in samenwerking met hogescholen. Soms gaat het ook overr de integratie van Responsible Care in de totale bedrijfsvoering. Overr het aantal inzendingen zijn we nog steeds tevreden. We ontvangen elk jaarr rond de tien inzendingen. Daarbij moet je bedenken dat een inzending heel wat extra inspanning vraagt. Wat dat aangaat, is de prijs nog springlevend!’ Wat vindt u van het imagotraject van de chemiesector? ‘De chemische industrie is veel veiligerr en stoot veel minderr schadelijke stoffen uit dan in de jaren zeventig en tachtig. Maarr bij een deel van de bevolking is toch het idee blijven hangen dat de chemie vies is. Nu gaat het veel meerr overr welke chemische stoffen in producten zitten en wat dat betekent. De ketenbenadering is veel belangrijkerr geworden, maarr best lastig uit te voeren. Het imago van de chemische industrie is nog steeds kwetsbaar. Als err bijvoorbeeld iets misgaat met het transport van chemicaliën, dan heeft dat een negatief publicitairr effect op de hele sector. Daarom vraagt het imago veel aandacht.’ Is het imagotraject wel nodig? ‘Zoals ik al zei, is het imago van de chemie kwetsbaar. Wat de sector
‘De chemische industrie heeft met specifieke veiligheidsen milieurisico’s te maken en heeft daarom Responsible Care nodig’ lange tijd heeft verwaarloosd, is duidelijk te maken welke bijdrage zij levert aan de oplossing van allerlei problemen in de samenleving. Ze reikt ook andere industriesectoren verschillende duurzame oplossingen aan. Technische doorbraken in de chemie leiden tot producten en diensten, die zonderr chemische knowhow w niet zouden bestaan. “Chemie is overal”, is een mooie slogan, maarr die moet je wel inhoud geven. De mensen moeten van het idee af dat de chemie een noodzakelijk kwaad is om dingen goedkoop te kunnen maken. In plaats daarvan moet duidelijk zijn, dat de chemie helpt om dingen slimmer, geavanceerderr en beterr te maken, zodat je err meerr goede dingen mee kunt doen. Als de chemie err in slaagt om echt doorr te breken met procesintensificatie en tegelijk alles goed onderr controle houdt, krijgt ze meer een hightech imago. En hightech scoort veel beterr in de samenleving.’
waardoorr het logisch is om hierr door te gaan met een overmaat aan chemische productie. Zolang we echterr in staat blijven onze kennis van de chemie verderr te ontwikkelen en daarmee in de frontlinie te blijven, met alle infrastructuurr die hierr aanwezig is, blijft err ruimte voorr een geavanceerde chemie.Ik hoop dat het de chemie in de komende jaren tot 2020 lukt om een enorme slag te maken met energie-efficiencyy en het verlagen van de CO2-uitstoot, en ook dat zij in de maatschappij veel meerr wordt gezien als een sectorr die helpt om duurzaamheid te bereiken. Dus verduurzaming van de chemie zowel in eigen gedrag als in haarr bijdragen aan andere sectoren. De grote uitdagingen voorr de toekomst zijn het toepassen van Responsible Care, de vernieuwing van de chemiesectorr en goed omgaan met de risico’s van de chemie.’ p
februari 2009 Chemie magazine 31
VNCI pleit voor versnelde afschrijving op investeringen
Werktijdverkortingregeling De VNCI pleit ervoor dat bedrijven hun investeringen versneld mogen afschrijven, waardoor ze minder winstbelasting hoeven te betalen. Zo houden ze meer geld over voor de broodnodige investeringen in deze economisch barre tijden. Adriaan van Hooijdonk
ctiecijfers in een dramatisch o. Zo produceerde de chemische trie in ons land, in december bijna 20 procent minderr dan in rgelijkbare maand van het jaar oor. En in vergelijking met het aarvoorr zelfs bijna 25 procentâ&#x20AC;Ś. s een recente teleconferentie en aantal VNCI-leden, die onder e competitiewetregels werd uden, werd duidelijk hoe bedrije crisis ervaren. En nog belangwat ze van de overheid veren om doorr deze moeilijke tijden te komen. it een aantal leden voorr een epeling van de regels op het d van werktijdverkorting. In de jk blijkt dat sommige bedrijven en groot omzetverlies worden fronteerd dat zich in een periode nkele maanden heeft ontwikkeld. robleem is dat de vereiste 30 nt omzetverlies in de afgelopen maanden, in vergelijking met maanden daarvoor, soms niet orden aangetoond. Daarom zou CI graag zien dat het ministerie ociale Zaken en Werkgelegenverantwoordelijk voorr de uitvoede regeling voorr werktijdverkoro aanpast dat óók ondernemers omzet in een meerr glijdende l zien teruglopen, hierr aank op kunnen maken.
Lonen bevriezen
D
maand van vorig jaarr een ongekend harde dreun gehad, bleek begin februari uit cijfers van het CBS. Niet alleen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, maarr ook in Nederland daalden de
32 Chemie magazine februari 2009
eden verwijzen verderr naarr de e regeling voorr werktijdverkore zogeheten Kurzarbeit. Die is immerrs veel ruimerr dan de Nederrlandse variant. Waarr Duitse werkn nemers maximaal anderhalf jaar kunne en worden geparkeerd in de Kurzarbeit, geldt de Nederlandse regeli voorr hoogstens vierr perioden regeling
Opinie
ruimer toepassen
van zes weken. Als err na die in totaal 24 weken nog geen werk is, wordt de Nederlandse werkgeverr de facto gedwongen om tot ontslag overr te gaan. Daarbij geldt voorr de Duitse Kurzarbeit geen scholingsplicht, noch de plicht tot het detacheren van werknemers bij de concurrent. Ook spelen de hoge kosten van de werktijdverkortingregeling sommige leden parten. Voorr één lid was het al snel duidelijk dat een aanvraag voor zijn bedrijf geen zin zou hebben. Alleen al aan accountantskosten zou het bedrijf tussen de 10 en 15.000 euro kwijt zijn. Samen met de verplichte opleidingskosten voorr het personeel kwam het lid err al snel achterr dat de kosten in zijn geval niet tegen de baten opwegen. Sommige leden vragen zich af of err op centraal niveau geen overeenkomst met de bonden te sluiten zou zijn om de lonen de komende maanden te bevriezen. Volgens VNCI-directeur Colette Alma kan de VNCI daarr niets aan doen, omdat de vereniging geen cao-onderhandelingen voert. ‘Maarr in deze uitzonderlijke situatie vind ik eigenlijk wel dat we mee moeten kunnen praten overr de maatregelen in het crisispakket. Daaroverr gaan we met VNO-NCW W in overleg’, aldus de VNCIdirecteur. Volgens hoofdeconoom Jan Klaverr van VNO-NCW, een van de deelnemers aan de teleconferentie, wordt err overigens ‘op de achtergrond’ hard gewerkt aan een nieuw Wassenaar-akkoord.
Verschillende leden klaagden verder overr de investeringsaftrek. De investeringen staan inmiddels op een laag pitje, waardoorr bedrijven niet veel aan de huidige regeling hebben. Zo maakte Huntsman begin februari bekend de geplande bouw w van een MDI-fabriek in Rozenburg voorlopig uit te stellen. De VNCI pleit err dan ook voorr om ook de jaren 2007 en 2008 in de regeling mee te nemen. Wanneer bedrijven hun investeringen overr deze jaren versneld mogen afschrijven, hoeven ze nu minderr winstbelasting te betalen. Zo houden ze meerr geld over voorr de broodnodige investeringen in deze economisch barre tijden.
Vraag en aanbod operators
Werknemers scholen
VNCI-bestuurslid en in het dagelijkse leven directeurr van Latexfalt, Bert Jan Lommerts, suggereerde om via de VNCI vraag en aanbod van operators in kaart te brengen. Zo blijkt het vol-
Het menselijk kapitaal is een van de belangrijkste ‘assets’ van een moderne onderneming. En je zou verwachten dat chemische bedrijven die werktijdverkorting hebben aange-
gens een lid uit Tilburg vrijwel onmogelijk om in de regio goede operators te vinden. En dat terwijl err in andere gebieden geschoolde vakkrachten naarstig op zoek zijn naarr een nieuwe baan. Een anderr lid gaf aan dat hij hieroverr goede afspraken heeft kunnen maken met een collega-lidbedrijf. VNCI-directeurr Colette Alma beloofde om verderr te onderzoeken of, en hoe de VNCI de uitwisseling van vakmensen kan faciliteren, bijvoorbeeld in samenwerking met de mobiliteitscentra.
vraagd, gebruik maken van deze periode om hun personeel te laten bijscholen. De afgelopen jaren draaide de chemische industrie immers op volle toeren, en kan err bij een aantal bedrijven een achterstand zijn ontstaan in bepaalde trainingsprogramma’s. Toch loopt het volgens Theo Seip, directeurr van de belangrijkste branche-opleidingsorganisatie van sociale partners in de procesindustrie, VAPRO, zekerr niet storm met aanmeldingen. Hoe komt dat? Seip: ‘Sommige bedrijven hebben niet de financiële middelen om hun personeel te laten bijscholen. Die kiezen err voorr om het zelf te doen. Dan zie je bijvoorbeeld dat hbo-ers hun mbo-collega’s de laatste ontwikkelingen bijbrengen.’ Toch verwacht Seip dat de overheid geld gaat vrijmaken waarmee bedrijven hun opleidingskosten kunnen financieren. Tijdens een gesprek met ministerr Donnerr suggereerde Seip dat de overheid zou moeten onderzoeken
‘De behoefte aan vakbekwaam personeel blijft hoog, zelfs de kredietcrisis kan dit niet veranderen’ of ze de uitkeringen uit het Europees Sociaal Fonds voorr de jaren na 2009 nu al kan krijgen. ‘Staatssecretaris Klijnsma heeft inmiddels toegezegd dat ze deze mogelijkheid gaat onderzoeken’, aldus Seip. ‘Werkgevers moeten nu niet gaan stilzitten. Het is veel beterr om medewerkers te scholen, eventueel met behulp van eigen personeel, zodat ‘achterstallig onderhoud’ wordt weggewerkt en het vakmanschap op een hogerr peil wordt gebracht. En mocht een bedrijf daarbij behoefte hebben aan ondersteuning, zoek dan contact met organisaties zoals de VAPRO. Ze hebben kennis en tools om oplossingen op het gebied van financiering en opleiden snel te operationaliseren.’ Eén ding staat volgens hem als een paal boven water: de behoefte aan vakbekwaam personeel in de industrie blijft onverminderd hoog. Zelfs een kredietcrisis kan dit niet veranderen. p februari 2009 Chemie magazine 33
Elektrische scooter rukt op
Urban
34 Chemie magazine februari 2009
Chicccccccccc De elektrische scooterr van producent E-MAX X uit Duitsland is steeds populairder. Zo is de voorraad in Nederland al een aantal maanden uitverkocht, leert een telefoontje naarr marketingmanagerr Marco Golla. Binnenkort arriveren de nieuwe modellen, de E-MAX X 140 L en de 190 L met lithium ion batterijen. Ze bereiken volgens de fabrikant een snelheid van 80-100 km perr uurr en hebben een actieradius van 110-120 km. De scooterr moet na een kilometerr of 40 worden opgeladen doorr middel van een gewone stekkerr en een stopcontact. Wereldwijd zijn err inmiddels vele modellen verkocht. De scooterr is met name populairr in het dichtbevolkte Singapore, waarr inmiddels plannen bestaan om â&#x20AC;&#x2DC;Park & Chargeâ&#x20AC;&#x2122;- stations op te zetten. Daarr kunnen de berijders hun batterijen opladen doorr middel van zonnepanelen. p Meerr informatie: www.e-max-scooter.com. februari 2009 Chemie magazine 35
Meer chemici nodig
Kunstrestauratie is wetenschappelijke dis Op de universiteit werken kunsthistorici en restauratoren samen met chemici en fysici aan het onderzoek en de restauratie van oude kunstwerken. ‘Maar dat is niet genoeg,’ stelt restaurator en hoogleraar Anne van Grevenstein. ‘Voor het behoud van ons cultureel erfgoed is een structurele wetenschappelijke infrastructuur nodig.’ Astrid van de Graaf
e meest bekende en omstreden restauratie is die van het schilderij Who’s afraid of red, yellow w en blue III van Barnett Newman. Een bezoekerr van Rijksmuseum bewerkte het doek met een mes. Vierr jaarr later, na een restauratie van vele duizenden guldens, hing het schilderij weerr in het museum. Van alle kanten kwam echterr kritiek dat de restauratie niet kundig was uitgevoerd. Technisch onderzoek wees uit dat err alkydverf overr de oorspronkelijke olieverf aangebracht was en dat dit waarschijnlijk met een verfroller was gedaan. Van een echte ‘Newman’ was nauwelijks nog sprake. Bij een restauratie gaat het err tegenwoordig een stuk wetenschappelijker aan toe. Een team van natuurwetenschappers, kunsthistorici en restauratoren analyseert eerst de verftechniek, de ondergrond van de schildering en de opbouw w en samenstelling van de verflagen. Met nietdestructieve beeldtechnieken, zoals röntgen, ultraviolet en infrarood wordt het doek verkend. Heel subtiel nog. ‘Je moet eerst een goed beeld van het kunstwerk krijgen’, vindt Anne van Grevenstein, hoogleraarr Praktijk van conservering en restauratie aan de Faculteit derr Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA). ‘Daarna, afhankelijk van de vraagstelling, nemen we pas monsters voorr verderr onderzoek.’
D
36 Chemie magazine februari 2009
Hiervoorr is al veel denkwerk en literatuuronderzoek verricht. ‘Want welk monsterr is nodig om de vraagstelling te beantwoorden,’ vult chemicus Katrien Keune aan. ‘En welke technieken kan ik err allemaal op loslaten om straks uit die ene snipperr verf zoveel mogelijk informatie te halen? Het is tenslotte wel ons cultureel erfgoed waarr we mee werken.’
Invloed beter meetbaar Vervolgens worden aan dat kleine verffragmentje terr grootte van een speldenknopje optische, fysische en chemische analyses verricht om inzicht te krijgen in de opbouw w en samenstelling van het schilderij. Door nieuwe technieken en combinaties daarvan is steeds meerr mogelijk. ‘Maarr het gaat niet alleen om de optimale analyse van die verfsnipper. Het gaat ook om de interpretatie van de resultaten en de vertaalslag naarr de restauratie. Die expertise is erg belangrijk’, benadrukt Keune, momenteel docent natuurwetenschappelijke onderzoeksmethoden verbonden aan de Reinwardt academie en betrokken bij verschillende kunstonderzoeksprojecten als parttime-onderzoeker. Doorr de nieuwe analysetechnieken is ook de invloed die een restauratieve ingreep op het werk heeft beterr meetbaarr geworden. De restauratorr kan zien wat hij doet en het effect van de ingreep volgen in de tijd.
Van Grevenstein: ‘Een historisch kunstwerk is gevoelige materie. De ingreep kun je daarom vergelijken met het werk van een chirurg die in een lichaam moet gaan snijden. Dat gaat met gevoel en inzicht hoe het lichaam in elkaarr zit. Pas na gedegen diagnose voert hij de meest geschikte behandeling uit.’
Behoud cultureel erfgoed Van oudsherr werd volgens Keune gekeken naarr òf de anorganische pigmenten òf het organische bindmiddel. ‘Maarr een verflaag is niet A en B; het is AB. Een verfsysteem is heel dynamisch. Err spelen zich allerlei reacties af tussen het pigment en het bindmid-
Maatschappij
FOTO'S: CASPER RIL A
scipline
Keune (l.)) is een van de weinige chemicii die een plek k heeftt gevonden binnen hett onderzoek k naarr cultuurbehoud. Andere chemicii die betrokken waren bijj de onderzoeksprogramma’s zijn teruggegaan naarr de industrie. ‘De belangrijkste oorzaak k is hett ontbreken van een wetenschappelijk k infrastructuurr bijj musea’, aldus professorr Anne van Grevenstein (r.)
del. Componenten migreren doorr de lagen heen en blijven met elkaarr reageren. Zo is lang niet gedacht.’ De chemicus had al van jongs af aan interesse voorr de kunstwereld en koos daarom bewust voorr scheikunde als studie met organische fotochemie als specialisatie. ‘Ik had geluk: toen ik klaarr was met mijn studie ging het NWO-programma De Mayerne van start. Het was het vervolg van het onderzoeksprogramma MolArt waarin al veel nieuwe inzichten waren verkregen overr de verouderingsprocessen van verf in schilderijen. Daarr konden we op voortbouwen.’ Zo achterhaalde zij tijdens haarr promotieonderzoek waarom het helderrode vermiljoenpig-
ment in een schilderij van Rubens onderr invloed van licht, zwarte en witte plekken ging vertonen. De kunstonderzoeksprogramma’s MolArt en De Mayerne hebben volgens Van Grevenstein voorr grote veranderingen gezorgd. Zo werkt de nieuwe generatie restauratoren volgens de wetenschappelijke methode. Ook heeft zij een brede kijk op en een goed begrip van het vak. ‘Ze zijn gewend kritisch naarr hun eigen werk te kijken en daarr vragen overr te stellen. Ze spreken ook dezelfde taal en dat is belangrijk als uiteenlopende disciplines uit de alfa- en bètawetenschappen samenwerken. En ze streven bovenal hetzelfde ideaal na: het behoud en
begrip van ons cultureel erfgoed.’
Wetenschappelijke basis ontbreekt Keune is volgens Van Grevenstein dan ook een typisch voorbeeld van de volgende generatie. En helaas slechts een van de weinige chemici die na het De Mayerne programma een plek heeft gevonden binnen het onderzoek naarr cultuurbehoud. De andere chemici uit de onderzoeksprogramma’s zijn weerr teruggevloeid naarr de chemische industrie. Zonde van al die expertise, vindt ze. ‘De belangrijkste oorzaak daarvan is dat in de Nederlandse musea en bij de openbare collecties de wetenschappelijk en technische infrastructuurr voorr het behoud van cultu- e februari 2009 Chemie magazine 37
Partners in Science
‘Bijj de UvA is de structurele samenwerking tussen alfa’s en bèta’s al tott stand d gekomen: hett begin van synergie’, aldus een tevreden Van Grevenstein (r.)
reel erfgoed ontbreekt. Slechts zeven van de ongeveerr achthonderd musea beschikken overr een goed opgeleid team restauratoren en onderzoekers’, aldus Van Grevenstein. ‘En dat in een land met de hoogste museumdichtheid in de wereld.’ Daarom is zij bezig met een nieuwe aanvraag voorr een NWO-programma Science forr Arts in de hoop de bèta’s en alfa’s structureel te verenigen. De Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft de eerste aanzet gegeven door perr 1 februari naast Van Grevenstein een tweede hoogleraarr aan te stellen. Ditmaal de chemicus Norman Tennent uit Glasgow. Hij is gespecialiseerd in het conserveren van decoratieve kunst met name glas, keramiek, metaal en steen. Ook het voornemen van het van ’t Hoff Instituut for Molecularr Science (HIMS) om naast het forensisch onderzoek, ruimte te bieden aan ‘materials science’ is bijzonderr hoopgevend. ‘Bij de UvA A is de structurele samenwerking tussen alfa’s en bèta’s al tot stand gekomen: het begin van de synergie’, aldus een tevreden Van Grevenstein. Een belangrijke stap voorr een ambacht dat lang achterr gesloten deuren is uitgevoerd. Wanneerr er tijdens de restauratie onverhoopt iets mis ging, dan werd dat snel hersteld en niemand die dat merkte. ‘Niet dat restauratoren onzorgvuldig te werk gingen of gaan. Maarr err zijn geen the38 Chemie magazine februari 2009
oretische modellen om op terug kunnen vallen. De wetenschappelijk basis ontbreekt.’
Schat aan informatie De afgeronde onderzoeksprogramma’s hebben veel informatie opgeleverd, maarr laten ook veel vragen onbeantwoord, zoals overr het langetermijneffect van een restauratie. In het voorstel Science forr Arts vormen daarom de reconstructies en het maken van simulatiemodellen van de oude meesterwerken, een goed uitgangspunt om nieuwe analysetechnieken te ontwikkelen en de veranderingsprocessen in de verflagen door kunstmatige veroudering en restauratieve ingrepen, te bestuderen. Monstername is dan voorr het eerst geen probleem meerr en meerdere variabelen kunnen tegelijk worden getest. De conditie waarin het schilderij verkeert, is altijd een combinatie van het maakproces, de gebruikte materialen, de schildertechniek, de bewaarcondities en de restauraties die in de loop van de tijd zijn uitgevoerd. ‘Alles heeft invloed op elkaar. Dat maakt elk schilderij uniek en restaureren zo complex. En juist daarom is reconstructie en bestudering van de effecten daarvan in de tijd zo belangrijk om uiteindelijk behandelingsprotocollen op te kunnen stellen die onderbouwd zijn met wetenschappelijke resultaten’, besluit Van Grevenstein. p
Het kunstonderzoek in Nederland en de chemische industrie zijn geen vreemden voor elkaar als het gaat om behoud van ons rijke culturele erfgoed. De bedrijven hebben in het verleden hun expertise veelvuldig ingezet. ‘De chemische industrie kent een goede traditie van cofinanciering’, memoreert restaurator Anne van Grevenstein. Zo heeft DSM het Rembrandt Research Project gesteund, dat het geschilderde oeuvre van Rembrandt op echtheid onderzocht. Sikkens, de dochteronderneming van AkzoNobel, ondersteunde het Rijksmuseum bij de restauratie van de geschilderde decoraties van architect Pierre Cuypers. Het bedrijf achterhaalde hiervoor aan de hand van schilfers van oude verflagen de samenstelling van de oorspronkelijke kleur, zodat het werk kon worden gereconstrueerd. Momenteel zijn Shell Nederland en het Van Gogh Museum ‘Partners in Science’. Tot 2010 zal er in samenwerking met Instituut Collectie Nederland technischwetenschappelijk onderzoek gedaan worden naar de chemische samenstelling van de materialen en de dragers die Vincent van Gogh voor zijn schilderijen gebruikte.
Nieuwe generatie restauratoren Het vak van restaurator werd van oudsher in de praktijk geleerd, van meester op leerling. Een cultuur van rangen en standen. Sinds een paar jaar is deze lange beroepstraditie van kunst en ambacht opgenomen in een wetenschappelijke omgeving. De Universiteit van Amsterdam biedt daarvoor de masteropleiding Conservering en restauratie van cultureel erfgoed aan. ‘Geen hiërarchie meer, gewoon interdisciplinair samenwerken’, vertelt restaurator van de oude stempel professor Anne van Grevenstein. Zij is verantwoordelijk voor de opleiding. ‘Maar met een master van twee jaar ben je er helaas nog niet. Om een restaurator te worden is een vijf jaar durende opleiding nodig. In de brede bachelor die de universiteiten tegenwoordig moeten aanbieden, is er de mogelijkheid om een minor van een jaar richting restaurator te doen. Samen met de duale master heb je er dan drie jaar opzitten. Pas na afronding van het tweejarige postinitieel traject, ben je gekwalificeerd om toegelaten te worden tot het uitoefenen van het beroep. Je kunt het vergelijken met een soort basisarts die zich door het lopen van co-schappen kan specialiseren. In de praktijk leer je het vak tenslotte pas echt.’
In beeld
Restauratie beeld
â&#x20AC;&#x2DC;De Trouwâ&#x20AC;&#x2122;
De Trouw w (ca. 1936-1937), van Johan Polet (1894-1971) is een gipsmodel voor een van de gevelbeelden van het Raadhuis in Kampen. Alvorens de restaurator (in spe) kan overgaan tot conservatie en restauratie van het beeld, moet hij kennis hebben van de constructie en de materialen waaruit het object is samengesteld om verantwoorde keuzes te kunnen maken. Nicolas Verhulst februari 2009 Chemie magazine 39
1 2
3 4 Veel chemie bij restauratie
5 6
40 Chemie magazine februari 2009
In beeld
8 9
7 Foto 1: Oude lijmresten op de breukvlakken van De Trouw bij het afgebroken vogeltje. Foto 2: Fluorescentie van de oude lijmresten op de breukvlakken van het model onder ultraviolet licht. Foto 3: De oude verwijderde lijmresten zijn vermoedelijk een oude velponlijm (een synthetische polymeer – PVAC – in een organisch oplosmiddel), aangezien deze in aceton oplost. Foto 4: Onder Röntgenstraling (90 kilowatt) wordt het duidelijk hoe Polet de ijzerdraad van het ophangsysteem in het gips heeft aangebracht. Foto 5: Het afschilferende gips rondom de ijzerdraad is verwijderd, vervolgens is het gips geconsolideerd met 5% Paraloid B-72 en tot slot aangevuld met synthetische gips (White Silky Rock). Het licht verroeste ophangsysteem (ijzerdraad) van het gipsen model is grotendeels afgeschuurd en behandeld met een acryl co-polymeer (5% Paraloid B-72 in aceton).
Foto 6: Verschillende matte en glanzende coatings op gipsen tegels worden voor de helft bedekt met een polymeer vernis met UVLS-filter van Golden. Nadat deze tegels in de toekomst gedurende een bepaalde periode aan daglicht zijn blootgesteld, kan een uitspraak worden gedaan over de verouderingsverschijnselen van de verschillende afwerklagen die niet werden bedekt met een UVLS-filter. Foto 7, 8, 9: Bij het retoucheren worden de Golden Fluid Acrylics en Airbrush producten aangelengd met demi-water tot ze de juiste consistentie hebben. Foto 10: De met aceton schoongemaakte breukvlakken zijn beide geconsolideerd met 5% Paraloid B-72 (een acryl co-polymeer) in aceton. Het vogeltje is met een 50% Paraloid B-72 in aceton aan het beeld gelijmd. Het ontbrekende gips bij de randen en bij de afgebroken snavel is aangevuld met Polyfiller (synthetische gips met cellulose).
10
februari 2009 Chemie magazine 41
Hoe werkt de C bij DSM in Limb O
p het industrieterrein Chemelot in Geleen gaan DSM Agro, GTI en VITO (Vlaamse instelling voorr technologisch onderzoek) onderzoek doen naarr de mogelijkheid om CO2 op te slaan in de diepe ondergrond. De CO2 is in pure vorm direct beschikbaar, afkomstig van de aanwezige ammoniakfabrieken en wordt geïnjecteerd in de diepe kalkzandsteenlaag onderr de steenkoollagen, op ca. 1800 meterr diepte. De CO2 mineraliseert in de kalkzandsteen en zal deels gebonden worden aan de steenkoollagen. Dit jaarr beginnen de betrokken partijen met de verschillende vergunningenprocedures en brengen ze de ondergrond nauwkeurig in kaart. In de eerste fase dient een aantal aannames nog bewezen te worden, waarna een proef met CO2-injectie vanuit de ammoniakfabriek zal plaatsvinden. Het project wordt uitgevoerd als onderdeel van een tender procedure van het ministerie van VROM, waaraan een financiële fi ondersteuning van 30 miljoen euro is gekoppeld. Het Chemelotterrein in Geleen is overigens niet de enige plaats waarr een dergelijk project wordt uitgevoerd. Ook in Barendrecht is het de bedoeling om CO2 op te slaan in de bodem. In een aantal olievelden in de Noordzee wordt al langere tijd CO2 geïnjecteerd. Meerr informatie: www.co2opslaginlimburg.nl
1000 µm 42 Chemie magazine februari 2009
Infographic
O2-opslag burg?
februari 2009 Chemie magazine
Draagbaarr apparaat om nanodeeltjes te meten
Bijdrage j g aan gezonde werkomgeving Philips Aerasense heeft een nieuw handzaam apparaat ontwikkeld waarmee werknemers op de werkplek ultrafijnstof en nanodeeltjes in de lucht kunnen meten. De NanoTracer kan volgens Philips een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige werkomgeving. Adriaan van Hooijdonk edrijven die nanodeeltjes op de markt brengen realiseren zich heel goed dat ze enorme innovatiekansen bieden. Zo maakte Bayer eind januari bekend dat het ongeveerr 22 miljoen euro investeert in een nieuwe fabriek voorr de productie van koolstof nanobuisjes. De zogeheten Baytubes worden onder meerr gebruikt om extreem sterke, lichtgewicht materialen te maken. En die vinden we weerr terug in tal van producten, zoals fietsen, tennisrackets en windmolenbladen. Bayerr gaat err vanuit dat de markt voorr de koolstof nanobuisjes de komende jaren met 25 procent per jaarr zal groeien. Binnen tien jaarr verwacht het bedrijf een omzet van ruim twee miljard dollar. Internationale onderzoekbureaus spreken zelfs van een markt van vele honderden miljarden dollars voorr de meest uiteenlopende toepassingen, variërend van zonnecrèmes, ‘intelligente’ medicijnen en sensoren om chemische wapens op te sporen. Ook de verfindustrie fi heeft grote belangstelling voorr nanotechnologie. Daarbij gaat het met name om de toevoeging van nanodeeltjes aan coatings, waardoorr deze bijzondere eigenschappen krijgen. Denk bijvoorbeeld aan zelfherstellende verf en zelfreinigende, superkrasvaste of superwaterafstotende coatings. Of antibacteriële verf voorr ziekenhuizen. Ook verven met zonnecellen behoren inmiddels tot de mogelijkheden. Tegelijkertijd plaatsen sommige partijen vraagtekens bij de gezondheidseffecten van de koolstof nanobuisjes. Zo gaf toxicoloog Paul Borm in augustus vorig jaarr in NRC Handelsblad aan, dat bedrijven de
B
44 Chemie magazine februari 2009
lange varianten (meerr dan 15 micrometer) beterr niet meerr in hun producten kunnen gebruiken. Uit Schots onderzoek, waarbij muizen werden ingespoten, zou blijken dat de langere buisjes een ontsteking veroorzaken die op het beginstadium van asbestkankerr lijkt. Deze en andere onderzoeken brachten ministerr Donnerr van Sociale Zaken en Werkgelegenheid er toe om de Sociaal Economische Raad (SER) advies te vragen overr hoe blootstelling aan nanodeeltjes op de werkvloerr te voorkomen. Het advies zou binnenkort moeten verschijnen.
Eerste prototypes beschikbaar Ook zijn err inmiddels talrijke internationale conferenties overr nanotechnologie geweest. Tijdens de NanoSafe 2008 in Grenoble gaf Willem van den Brink, general managerr van Philips Aerasense, een presentatie terr gelegenheid van de lancering van het nieuwe meetapparaat. Op een van zijn sheets liet hij een artikel uit de Los Angeles Times zien met de kop: ‘Nanotech nightmares, what problems are rising orr could rise as a result of nanotechnology?’ Dit soort krantenkoppen zijn volgens hem kenmerkend voorr het huidige debat overr nanotechnologie. ‘En dat terwijl de blootstelling aan nanodeeltjes op zich helemaal niet nieuw w is. Bij verbrandingsprocessen komen nanodeeltjes vrij, bijvoorbeeld wanneerr je een sigaret aansteekt. En wat dacht je van een uurtje in de auto in de file? Met het nieuwe apparaat hebben we een enorme concentratie nanodeeltjes in de wagen gemeten. Een groot verschil met een meting in de Alpen, waarr we vrijwel niets tegenkwamen.’ Drie jaarr heeft Philips aan de ontwikkeling van het apparaat gewerkt.
zijn de eerste prototypes beschikbaar. Het gaat om een draagbaarr meetinstrument, waarmee een werknemerr kan zien aan hoeveel nanodeeltjes met afmetingen tussen de 10 en 300 nanometerr hij wordt blootgesteld. De meetapparatuurr stelt niet alleen de concentratie vast, maar ook de gemiddelde diameter. Eén nanometerr is één miljoenste van een millimeter, oftewel een duizendste deel van de doorsnede van een menselijke haar. Volgens Philips kunnen de data met behulp van speciale software eenvoudig worden geanalyseerd. Het is alleen niet mogelijk om de schadelijkheid van de deeltjes vast te stellen. Met het apparaat kan de blootstelling aan nanodeeltjes in kaart worden gebracht, aan de hand waarvan de gezondheidsrisico’s van werknemers kunnen worden vastgesteld. En vervolgens kan een bedrijf maatregelen nemen om de werknemers te beschermen. Op die manier kan het apparaat bijdragen aan een beter inzicht voor een veilige werkplek.
Kennis en ervaring
ventilator
meten van elektrische lading in de filter fi
ultrafi fijne deeltjes
vervuilde lucht
hoogspanningsbron van ionen
Lastig probleem opgelost Het apparaat is inmiddels uitvoerig getest, onderr andere bij Bayer Technologyy Services in Leverkusen. En volgens dr. Matthias Voetz is het nu mogelijk om de blootstelling of de emissie van nanodeeltjes in de lucht op een eenvoudige manierr ‘real time’ te meten. ‘Philips Aerasense heeft een lastig probleem opgelost’, aldus Voetz. Bestaande systemen zijn omslachtig en duurr en hebben het probleem dat soms dagen moet worden gewacht op de analyse van luchtmonsters. De metingen bij de nanodeeltjesfabriek van Bayerr in Leverkusen leverde overigens in eerste instantie nogal wat zorgen op. De concentratie nanodeeltjes bleek erg hoog, maarr laterr bleek dat err een raam openstond, waarachterr mensen stonden te lassen… General managerr van Philips Aerasense Willem van den Brink ziet err dan ook niet veel heil in om nu al strenge normen voorr werkgevers te stellen. ‘Daarvoorr is nog veel meer onderzoek nodig. Het apparaat kan
Doorsnede van NanoTracer
bijdragen aan een beterr begrip. Maar het zou in mijn ogen vreemd zijn om strenge eisen aan blootstelling op de werkplek te stellen, terwijl de concentratie in de auto op weg naarr huis vele malen hogerr is.’ Dat is dan ook een van de redenen waarom ook automobielfabrikanten geïnteresseerd zijn in de nieuwe technologie. Van den Brink heeft al met een aantal belangstellende partijen gesproken. Automobielfabrikanten zouden het apparaat en de technologie bijvoorbeeld kunnen gebruiken om
Proces of locatie buiten, kantoor silicium smelterij metaal slijpen solderen plasma snijden bakkerij vliegveld g lassen
het luchtverversingsysteem beterr aan te sturen, waardoorr de concentratie nanodeeltjes in de auto afneemt. Philips is inmiddels begonnen om een aantal prototypes, zogeheten alfaproducten, bij een aantal mogelijke klanten uit te zetten. Van den Brink benadrukt dat het niet om consumenten gaat, maarr om bedrijven. VNCI-leden die geïnteresseerd zijn in een demonstratie, kunnen contact met Philips Aerasense opnemen. p Meerr informatie: www.aerasense.com .
Concentratie (deeltjes/cm3) tot 10.000 tot 100.000 tot 130.000 tot 400.000 tot 500.000 tot 640.000 tot 700.000 100.000 – 40.000.000
Deeltjesgrootte (nm)
Tabel 1: Gemiddelde ultrafi fijn stoff niveaus gemeten op diverse werkplekken.
280-520 17-170 36-64 120-180 32-109 < 40 40-600
BRON: BGIA (DUITSL AND)
Mett de NanoTracerr kan een werknemerr de concentratie nanodeeltjes vaststellen
februari 2009 Chemie magazine 45
Eric Damen over milieuvriendelijk drukken
‘De grafische industrie is in het verleden best wel een vervuilende industrie geweest. Nu werken we al een stuk schoner, maar kijken voortdurend naar de mogelijkheden om nog een stapje verder te gaan’, zegt Eric Damen. Samen met zijn broer Frans geeft hij leiding aan drukkerij Damen Grafia in Haarlem. Erik te Roller
amen Grafia is een kleine offsetdrukkerij met tien werknemers die briefpapier, enveloppen, folders, posters en dergelijke drukt. De familie Damen begon de drukkerij in 1899 en werkte tot 2007 in de Haarlemse binnenstad. In 2007 nam Damen drukkerij Grafia overr en verhuisde naarr bedrijventerrein Waarderpolder, waarr Grafia al was gevestigd. Het bedrijfspand werd uitgebreid. Eric Damen is geïnteresseerd in alles wat milieuvriendelijk en energiebesparend is. Hij kiest bij voorkeur milieuvriendelijke producten. In de drukkerij toont hij een apparaat, waarmee opgemaakte pagina’s (litho’s) vanuit de computerr op een offsetplaat worden overgebracht. De aluminium Azura-plaat, die doorr de leverancierr wordt aangeprezen als ‘chemievrij’ is bedekt met een laag thermoplastische latexbolletjes. Op de plaatsen waarr ze thermisch belicht worden, versmelten ze en zo vormt zich een rubberachtige structuurr van tekst (dianegatief) en afbeeldingen. Het apparaat, een Dai Nippon Screen, met een Agfa-label, staat in een aparte ruimte waarr het maximaal 30 graden mag zijn, omdat het belichtingsproces anders verstoord wordt. Damen: ‘We maken hierr gebruik van een zuinige warmtepomp die de ruimte in de winterr verwarmt en in de zomerr koelt.’
D
46 Chemie magazine februari 2009
De belichte plaat gaat daarna naarr een apparaat, waarr de latexresten - die niet zijn uitgehard - met behulp van zeerr weinig vloeistof worden weggegomd. ‘Tegenwoordig gaat dat chemieloos, dat wil zeggen met heel weinig spoelvloeistof. We gebruiken ongeveerr één tank van 20 literr per maand. Het spoelen zou eventueel met waterr kunnen, maarr dan zou het aluminium gaan oxideren. Daarom gebruiken we Azura WG100 van Agfa als spoelvloeistof. Dit is een was- en gomoplossing met een geringe concentratie van enkele zouten en benzeensulfonzuur. Vroegerr gebruikten we films om platen te maken en hadden we liters ontwikkelaar, fixeerr en spoelwaterr nodig. Daarr kwam nog bij dat we de ontwikkelmachine één keer
FOTO: PASCALE STRIJBOS
‘Bijdragen aan een schonere wereld’
en is daarom niet zo geschikt voor drukwerk met steunkleuren. We doen err ook niet moeilijk over. Als de bioinkt niet geschikt is voorr een bepaald soort drukwerk, gebruiken we gewoon nog anderre inkt. We hebben ook bio-inkten van n andere leveranciers getest, maarr de droging blijft een probleem.’
Duurzaam beheerde bossen Elke offsetpers ge ebruikt ook vochtwater. Dat is een oplo ossing van waterr met natuurlijke of syntthetische gomharsen en andere chemicaliën om de offsetplaat te bevochtige en, om te voorkomen dat de zogeno oemde niet-drukkende partijen ink kt aannemen. ‘Eerder gebruikten we vocchtwaterr met 5% alcohol, maarr nu vochtwaterr zonder
‘Droging van bio-inkt blijft een probleem’ perr week moesten schoonmaken. Dat gebeurde met niet al te vriendelijke chemicaliën’, aldus Damen. Voorr het drukken gebruikt de drukkerij verschillende soorten inkt van K+E, aangeboden doorr Bührmann Tetterode. Damen kiest waarr mogelijk voorr K+E Novastarr Bio, dat is gemaakt op basis van plantaardige bindmiddelen. ‘Het droogt wel langzamerr dan inkt met synthetische bindmiddelen
alcohol, waardoorr de mensen hierr ook minderr alcohol ina ademen.’ Het vochtwaterr is van het Am merikaanse bedrijf Prisco, fabrikant van chemicaliën voor de grafische indusstrie, die aan de weg timmert met milie euvriendelijke producten. Damen zoekt op het etiket van de tank tevergeefss naarr de ingrediënten. Normaal voeg gen de leverancier van Prisco- en Agffa-vloeistoffen de veiligheidsbladen aan elke zending
Het woord is aan...
Eric en Frans Damen (resp. zitten en staand) willen zo duurzaam mogelijk werken
februari 2009 Chemie magazine 47
Het woor
naarr boven, waarr een nieuwe type LED-tl hangt, een buis met lichtgevende LED-vlakjes (LED-SMD) in plaats van LED-lampjes. Die geeft een prettiger, meerr diffuus licht. Een LEDSMD-tl-buis van 1,20 meterr verbruikt 22 watt, dat is ongeveerr de helft minderr (46 watt) dan een gewone tl-buis van die lengte met een voorschakelapparaat. Voordeel is ook, dat een kapotte LED-tl-buis geen chemisch afval is.
Twee windturbines
Ericc Damen: ‘LED-tl-buizen zijn tegenwoordig ook k explosieveilig te krijgen’
toe. Op de website van de fabrikant kunnen klanten overigens veiligheidsinformatiebladen downloaden. Damen Grafia gebruikt merendeels FSC-gecertificeerd papierr afkomstig uit duurzaam beheerde bossen. ‘Sinds anderhalf jaarr zijn we FSCgecertificeerd en mogen daarom het FSC-keurmerkje op het papier afdrukken. Daarvoorr moeten we wel precies bijhouden van welke leverancierr het FSC-papierr komt, voorr wie het drukwerk bestemd is en hoe het eruit ziet’, aldus Damen.
Zuinige LED-lampen Vanwaarr die behoefte aan milieuvriendelijke producten? Damen: ‘Ik heb jonge kinderen en wil dat ze nog lang op deze planeet kunnen blijven leven. Doorr in de drukkerij zo schoon mogelijk te werken, dragen mijn collega’s en ik daarr een stukje aan bij.’ In de drukkerij hangen ook overal zuinige LED-lampen. De milieuinspectie van de gemeente Haarlem bracht hem tijdens een inspectiebezoek op een idee. ‘De inspecteurr zei: 48 Chemie magazine februari 2009
“Jullie gebruiken te veel stroom. Breng automatische schakelaars aan, zodat de verlichting vanzelf aan- en uitgaat, afhankelijk van de hoeveelheid daglicht. Dat scheelt in het stroomverbruik”. Maarr bij de persen moeten we ons drukwerk voortdurend controleren. Dan is het lastig als het licht het ene moment aan is en het andere moment weerr uit. Om kleuren te kunnen vergelijken moet je steeds hetzelfde soort licht hebben. Wel konden we natuurlijk overgaan op zuinigerr verlichting en zo kwam ik uit bij de LED’s. Ze geven genoeg licht, maarr gebruiken veel minderr stroom’, vertelt Damen. Overal in het bedrijf zijn de tl-buizen nu vervangen doorr tl-achtige buizen waarin tientallen LED-lampjes in drie rijen zitten gemonteerd. De LED-tl’s zijn 50 tot 60% zuinigerr dan de normale tl-buizen, die overigens al relatief zuinig zijn. Ze zijn err in allerlei soorten en maten. Vervanging van de tl-buizen doorr LED-tl’s levert de drukkerij perr jaarr een flinke besparing aan elektriciteit op. Damen wijst
De kleurr van de LED-lampen met gloeilampfitting is volgens hem te vergelijken met die van spaarlampen. In de drukkerij hangen LED-tl-buizen met een kleurtemperatuurr van 3500 Kelvin, die een warm licht geven en LED-tl-buizen van 6500 Kelvin die daglicht uitstralen. ‘We staan nog maarr aan het begin van een hele ontwikkeling. De LED-lampen worden steeds beter.’ Damen is zo enthousiast overr de LEDverlichting, dat hij onlangs een nieuwe business is gestart: de verkoop van LED-verlichting onderr de firmanaam Damen 2. Met het laatste bedrijf is hij al vijf jaarr actief op het gebied van automatisering voorr de grafische sector. Hierr steekt hij ook 90% van zijn tijd in. Zijn broerr Frans Damen werkt volledig voorr het grafisch bedrijf. Samen met ingenieursbureau Orteg werkt Eric Damen ook aan het ontwerp van nieuwe armaturen die het licht van LED-tl’s beterr verspreiden. Bij Damen Grafia staat nog een project op stapel. ‘Overr twee maanden komen hierr twee kleine windturbines, zodat we voorr een deel in onze eigen stroombehoefte kunnen voorzien. Het gaat om een hoeveelheid elektriciteit van 3600 kilowattuurr perr jaar. Als het bevalt dan willen we err meerr plaatsen, hoewel dat niet eenvoudig zal zijn vanwege alle vergunningen die je daarvoorr nodig hebt. De investering verdienen we snel terug, omdat we hiermee in aanmerking komen voor de Energie-investeringsaftrek van 44% van SenterNovem. Via deze regeling hebben we ook aftrek voorr de LED-verlichting en warmtepompen. Alles bij elkaarr dragen we met onze drukkerij een stukje bij aan een schonere wereld’, aldus Damen. p
De nieuwe Z-serie olievrije schroefcompressoren
Voor een
abs
luut
olievrije productie De eerste door de TÜV als ‘olievrij’ (ISO 8573-1 KLASSE 0) gecertificeerde fi luchtcompressoren Als uw industriële proces volledig olievrije perslucht vereist, bent u bij Atlas Copco aan het juiste adres. De nieuwe compressorserie (Z-serie) van Atlas Copco geeft u de zekerheid van 100% olievrije perslucht. Deze olievrije schroefcompressoren zijn de eerste op de markt die door de Duitse keuringsinstantie TÜV V zijn gecertificeerd fi als “klasse 0” conform ISO 8573-1. Bij de tests kon de TÜV geen enkel spoor van olieverontreiniging ontdekken.
Atlas Copco Compressors Nederland Merwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht T l (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670 Te
U wilt geen risico lopen met uw productie? Vertrouw dan op Atlas Copco’s olievrije luchtcompressoren. De nieuwe norm! Voor meer informatie kijkt u op www.classzero.com Committed to your superior productivity.
60 jaar in Nederland in de lucht
www.atlascopco.nl
ʸˇ˔˙ˇ˔ˍˇ˔ ˘˃ːʜ ʫːˆ˗˕˖˔ˋˇˇˎ ˃ˈ˘˃ˎ˙˃˖ˇ˔ ʱˎˋˇˊˑ˗ˆˇːˆ ˃ˈ˘˃ˎ ʤ˔˃ːˆ˕˖ˑˈ˔ˇ˕˖ˇː ʥˊˇˏˋ˕˅ˊ ˃ˈ˘˃ˎ
ʣˈ˘˃ˎ˕˖ˑˈˈˇː ʶˇ˔ˏˋː˃ˎ ʯˑˇ˔ˆˋˌˍ ʤʸ
ʸˎ˃˕˙ˇˉ ʓʔʏ ʖʙʚʔ ʲʹ ʯˑˇ˔ˆˋˌˍ ˙˙˙ʎ˃˖ˏˏˑˇ˔ˆˋˌˍʎːˎ ʶˇˎʜ ʒʓʘʚʐʕʚʛʔʚʛ ʨ˃˚ʜ ʒʓʘʚʐʕʚʛʔʙʒ ʥˑː˖˃˅˖˒ˇ˔˕ˑːˇːʜ ʴˋ˅ˍ ʮˇˇ˔ˋːˍ ʊʒʘʐʗʕʘʛʚʛʚʕʋ ʈ ʴˑː ˘˃ː ʸˇ˔ˍ ʊʒʘʐʗʓʓʔʖʒʒʖʋ ʣʶʯ ˋ˕ ˇˇː ˄ˇˆ˔ˋˌˈʎ
Column
Staatssecretaris Heemskerk WTO-succes belangrijk tijdens economische crisis
I
n juli vorig jaarr was ik samen met mijn collega-ministers van Handel dichtbij een akkoord in de onderhandelingen overr de Doha-ronde van de wereldhandelsorganisatie WTO. Onderr de vlag van de WTO maken 153 landen afspraken overr het verbeteren van de internationale handelsmogelijkheden. Landen zijn gebonden aan die afspraken en kunnen daaraan worden gehouden. De bedoeling in juli was om een akkoord te sluiten voorr landbouw w en industrieproducten (o.a. tariefreducties en afbouw w subsidies), en daarmee zou een belangrijke stap zijn genomen richting een alomvattend Doha-akkoord dat ook diensten, handelsfacilitatie en WTO-regels (subsidies, anti-dumping) behelst. Het overleg mislukte helaas. Zo dichtbij, maarr toch zo verr weg. Err was voor negentig procent van de onderwerpen overeenstemming binnen handbereik. Het belangrijkste struikelblok was de onenigheid tussen India en de Verenigde Staten overr de mogelijkheid voorr ontwikkelingslanden om hun landbouwsector te mogen beschermen bij plotselinge stijging van de import. Tegelijkertijd sloeg de kredietcrisis overr naarr de reële economie, en was err sprake van een economische crisis. Ook een oproep van de G20-landen in novemberr vorig jaarr om het WTO-overleg voorr het eind van het jaarr verderr te brengen, leidde helaas niet tot een akkoord. Daarnaast sprak de G20 af om geen nieuwe handelsbarrières in te voeren. De week na de top waren err al G20-landen die dit naast zich neerr bleken te leggen.
Frank Heemskerk is staatssecretaris van Economische Zaken
Voorr de Nederlandse economie zou nieuw w WTO-succes een belangrijke stimulans zijn. We zijn een handelsland. We drijven op export. In 2007 groeide de Nederlandse economie nog met 3,5 procent, de helft daarvan op conto van de export. Het CPB becijferde dat één procent daling van de export, leidt tot 0,3 procent economische krimp. Internationale handel met duidelijk spelregels is dus voorr ons land van groot belang. Recente berekening van de Europese Commissie van de waarde van de huidige WTO-onderhandelingen is dat deze een wereldwijde jaarlijkse welvaartswinst opleveren van ongeveerr 160 miljard dollar. Tevens zou het vastleggen van de tarieven de mogelijkheid uitsluiten dat deze verhoogd kunnen worden. Dat maakt een succes in de WTO-ronde in deze tijd van economische crisis misschien wel belangrijkerr dan ooit. Dat geldt zekerr omdat we de laatste tijd zien dat landen steeds vakerr kiezen voorr maatregelen die iets protectionistisch hebben. Het bekendste voorbeeld is de discussie overr ‘Buyy American’ in het stimuleringspakket van de nieuwe Amerikaanse regering. Hieroverr heeft men uiteindelijk gezegd dat ervoor wordt gezorgd dat deze bepaling niet in strijd zal zijn met hun internationale verplichtingen, zoals de WTO-afspraken. Een akkoord in de WTO-onderhandelingen zou een belangrijk positief signaal zijn. Het is een stap die protectionistische neigingen kan ombuigen in vertrouwen. Ik streef ernaarr – en met mij vele landen - om het komende jaarr een volledig akkoord te sluiten. Een succes in de WTO ondersteunt de wereldhandel die in de huidige economische crisis een stevige terugval laat zien. Voorr Nederland is een nieuw w handelsakkoord daarom van groot belang. Ons land drijft op export en we hebben een krachtig bedrijfsleven dat zich internationaal uitstekend kan meten met concurrenten in het buitenland. Protectionisme is niet in ons belang. Tot slot, een akkoord van de ronde betekent versterking van de WTO als organisatie en van het internationale handelsstelsel. Tevens maakt dat de weg vrij voorr agendering van de uitdagingen van deze eeuw w zoals klimaatbeleid. p februari 2009 Chemie magazine 51
VNCI
Vopak-managerr Leo Brons over internationaal zaken endoen:
‘Zeg niet te veel, laat anderen praten’ Om snell in i te burgeren b kun je maar beter verstand van sport hebben. bben. Daarbij koop je een barbecue, een n paar slippers en een e surfbroek. Ook zakelijk gezien en ken ke je de drukking She’ll be sportklassieken en stel je je in op de uitdrukking manager allright. Dat laatste vindt Leo Brons, commercieel ommercc bij opslagbedrijf Vopak, best lastig. ‘Australiërs ttrr l kunnen ook té relaxt zijn.’ Irene Herbers
otterdam, Singapore en Sydney. Expat Leo Brons (38) is alweerr vijf jaarr weg uit Nederland. Hij woont en werkt altijd in havensteden, dicht bij de terminals van werkgeverr Vopak. De wereldmarktleiderr op het gebied van opslag van olie en chemicaliën slaat producten op in de grote ronde witte tanks die elk havengebied markeren. Vopak in Australië is de schakel tussen import van producten via schepen en de distributie naarr de eindklant. Na jaren gewerkt te hebben in de Rotterdamse haven vertrok Brons met zijn vrouw w naarr het welvarende Singapore. Vanuit het kleinste land van Zuidoost-Azië bereidde hij daarr de bouw w voorr van een nieuwe Vopakterminal in Indonesië. Na drie jaar kwam err een aanbod voorr Australië en het gezin Brons (inmiddels met zoontje) verhuisde naarr Sydney. De gedreven Nederlanderr bekleedt daar
R
52 Chemie magazine februari 2009
een dubbele functie: hij is commercieel managerr én business development manager. Zo combineert Brons het lange- met het kortetermijnsucces en die afwisseling is welkom. ‘In Singapore hield ik me drie jaarr lang bezig met een enorme deal: het bouwen van een terminal in Jakarta. Hoe prachtig en leerzaam dat gehele proces ook was, ik miste de momenten van succes waarr je lekkerr op kunt teren. Nu ik ook verantwoordelijk ben voorr alle contracten op de terminal geniet ik opnieuw w van de regelmatige kick van kleine successen. De ene baan is van dag-tot-dag, de andere is vooral strategisch. Die combinatie is leuk en interessant.’
Een frisse duik Het is alweerr lang geleden dat Brons een koude Kerst vierde. Eind vorig jaar kocht hij nog een kerstboom. In korte broek, op slippers. Overr een verhuizing naarr Sydneyy hoefden de Vopak-
managerr en zijn vrouw w niet na te denken. ‘Australië is waanzinnig. Het is hierr o zo mooi en de mensen zijn vriendelijk, maarr bovenal: relaxt.’ Toch doet het zalige weerr niets af aan het arbeidsethos van de Australiër. ‘Hierr wordt erg hard gewerkt’, vertelt Brons. ‘Harderr dan in Singapore en dat had ik niet verwacht.’ Maarr is het err ook lekkerr werken? Is het leven er werkelijk aangenaam, zoals iedereen die het land ooit bezocht altijd beweert? Brons: ‘Absoluut. De balans tussen werk en leven is hierr goed en dat streeft elke Australiërr bewust na. Het leven in Sydneyy draait om het strand. Veel uitjes (menig bedrijfsuitje trouwens ook) vinden plaats in en om de strakblauwe zee. Een standaard werkdag duurt van acht tot zes, maar voorr die tijd zie je al veel surfers op het water. Wakkerr worden met een frisse duik, dan even douchen en hoppa, naarr het werk. Doet manager Brons dat ook? ‘Ik ook ja. Maarr helaas
Chemici in het buitenland
Vopak-managerr Leo Brons voorr de terminal in Australië: ‘Hierr wordtt hard d gewerkt’
niet zo vaak als ik zou willen. Het is zá-lig om de dag zo te beginnen, maar ik heb twee kleine kinderen die ik ook erg graag zie.’
‘Onze directheid is shockerend voor de meeste andere culturen’
Stoppen voor rood Hoe kan het ook anders. Dat het koloniale Australië ooit met Engelse kolonisten en immigranten volstroomde, zie je terug in de cultuur. Net als Engeland is Australië vrij bureaucratisch. In elk geval zijn err meerr procedures en regels dan in Nederland en ze worden nog opgevolgd ook. Een typerend voorbeeld van het verschil daarin tussen Nederlanders en Australiërs vindt Brons het rode stoplicht. Staat dat op rood, dan blijft men in Australië – en in de meeste landen trouwens – geduldig wachten. Zij die wel oversteken bij rood zijn negen van de tien keerr Nederlandse toeristen. ‘Daarr kun je de klok op gelijk zetten’, grinnikt Brons en hij vertelt: ‘Nederlanders beschouwen het rode
stoplicht als een richtlijn. Je zou kunnen stoppen, maarr is err geen verkeer dan kun je best oversteken. Australiërs zullen dat nooit doen, en ook in het bedrijfsleven valt het me op dat iedereen zich strak aan de vele regels en procedures houdt. De mate van bureaucratie verschilt overigens wel perr staat. In sommige staten in de lege outback gaat het err meerr bureaucratisch aan toe dan in het dichterbevolkte New w South Wales.’ De hoge mate van bureaucratie is Australiërs wel bekend. ‘De Engelsen hebben de bureaucratie ingevoerd, wij hebben het verperfectionaliseerd’, zo grappen ze soms terr excuus. Maarr van de Engelse klassenmaatschappij ont-
breekt in Australië elk spoor. ‘Gelukkig maar’, zegt Brons. ‘Een directeur kan hierr heel goede maatjes zijn met een loodgieter. Misschien zijn de ontspannen levenshouding en het strandleven daarr debet aan. In je zwemkloffie aan het strand valt wie je bent, snel weg’.
Recht voor je raap Hoe vlieg je Down Underr een deal aan? Anders dan in Nederland? Brons: ‘Niet zozeerr anders, want we delen dezelfde westerse cultuur. Daarbij werk ik in een internationaal speelveld. Mijn business is internationaal, mijn klanten ook. Vanwege het vlambare karakterr van de producten die we februari 2009 Chemie magazine 53
VNCI
Vopak k in Sydneyy is de schakel tussen importt van producten via schepen en de distributie naarr de eindklant.
opslaan staat veiligheid in elke discussie bovenaan. Voorr Vopak zijn de procedures wereldwijd uniform en dat is ook wat de klant van ons verwacht.’ Australiërs en Nederlanders zijn open en eerlijke mensen. En omdat we dezelfde humorr delen, is err sprake van een band tussen de twee. Het grote verschil is de relaxte houding van de Australiërs en de Nederlandse directheid. Expats, ben je bewust van dat laatste, want het Hollandse recht voorr je raap valt in veel culturen verkeerd. Zelfs in het ongedwongen Australië maakt een al te directe managerr weinig vrienden. Volgens Brons zijn de Nederlandse directheid en luidruchtigheid extreem. ‘In Nederland werkte ik in de haven van Rotterdam; ik denk niet dat je het elders directerr kunt hebben. Toen ik in Singapore werkte, moest ik daarom echt schakelen. Onze directheid is shockerend voorr de meeste andere culturen. Err zijn zoveel manieren om iets te zeggen, maarr veel Nederlanders beheersen dat niet. Tact en diplomatie zijn ons niet eigen. Maarr dat het beterr is om je gematigd uit te drukken, dat heb ik bij het internationale Vopak snel geleerd.’
Zwijgen is goud Werken en leven in een andere cultuur houdt al te directe Nederlanders in toom. Wat Brons ook is opgevallen qua sales is dat Nederlanders vrij dicht op de bal spelen. ‘Wij hebben ons doel goed voorr ogen, we zijn scherp en alert en reageren proactief.’ Dat geldt trouwens ook voorr Chinezen. Brons bewondert hun scherpte en waarschuwt dat je Aziaten niet moet onderschatten. ‘De zwijgzaamheid van andere culturen is onze valkuil. Wij vinden het raarr als iemand stil is of 54 Chemie magazine februari 2009
‘De zwijgzaamheid van andere culturen is onze valkuil’ weinig zegt tijdens een vergadering. Aziaten vinden het echterr vreemd dat wij continu praten en amperr stoppen om de anderr aan het woord te laten. Die stilte van Aziaten moeten we niet interpreteren als “weinig inbreng”. Dat is een misvatting, zo vindt Brons. ‘De persoon waarr je in Azië mee dealt, is vaak bijzonderr scherp. Al houdt iemand zich kalm, hij weet donders goed waarr hij mee bezig is, dat moet je niet onderschatten.’ Sinds ZuidoostAzië en Australië is het salesmotto van de levenslustige Brons veranderd. ‘Zeg niet te veel, laat anderen maar praten’, zo raadt hij iedereen aan. ‘Iemand die anderen aan het woord laat, komt meerr te weten dan iemand die veel ouwehoert. Zwijgen is dus goud. En stiltes zijn niet oncomfortabel. Als je daarmee leert omgaan, kun je ze op het perfecte tijdstip laten vallen.’
‘She’ll be allright’ Op zoek naarr frappante verschillen tussen Nederlanders en Australiërs valt op dat we best op elkaarr lijken. Dankzij de westerse cultuurr zijn de zakelijke verschillen maarr mondjesmaat en Nederlandse emigranten hoeven in Australië geen cultuurshock te verwachten. Twee zaken typeren het woon- en werkklimaat. Zo is het handig – tenminste, als je van plan bent om snel te integreren – dat je jezelf verdiept in sporten als: cricket, rugbyy en Australian football. Uit elk gesprek, zowel zakelijk als privé, blijkt hoe sportief de Australiërs zijn. De
liefde voorr sport is groot en dat betreft ook de ongedwongen relaxte levensstijl. Dat laatste hoorr je terug uit zinnetjes als ‘She’ll be allright’ en ‘no worries’. Brons houdt ervan, maar niet in een zakelijke context. Want je kunt ook té relaxt zijn. Doorr err altijd maarr van uit te gaan dat het wel goed komt, loopt het bedrijfsleven soms vast. Brons daarover: ‘Op vragen als: ‘Halen we onze planning?’ of: ‘Is het onderhoud aan de terminal op tijd klaar?’ krijg ik steevast het antwoord: ‘She’ll be allright’. Vrij vertaald betekent dat: ‘Het komt wel goed’, ‘Dat loopt wel los’. Maarr hoe onbezorgd en relaxt dat ook is, het is niet realistisch. Menig Australiërr denkt doorr het stellige geloof in de goede uitkomst niet na overr de volgende stap. ‘Wat als het misgaat? Wat kunnen we dan doen?’ Nu is het niet zo dat ze hierr als een kip zonderr kop van A naarr B lopen, maar in Nederland denken we verderr vooruit. Het is naïef om te denken dat het altijd goed gaat. Dat is niet zo en dat is ook zo gebleken. Het besef dat het loont om situaties doorr te denken en een back-up plan te hebben, dringt op de terminal langzaam door. Maarr de laidback-houding zit err bij Australiërs ingebakken. Als ik err niet op hamer, dan gebeurt het niet.’ p
Biologische afvalwaterzuivering EnviroChemie uit Haarlem presenteert van 17 t/m 19 maart op de Aqua Nederland Beurs in Gorinchem de aerobe biologische afvalwaterzuivering-installatie. Deze nieuwe gestandaardiseerde Split-O-Mat® BSB 25/50 is speciaal bedoeld om de vuillast, van al met een Split-O-Mat® SOM of Lugan installatie voorgezuiverd afvalwater, verderr te verlagen. Bovenin de bioreactorr zijn vullichamen ingebouwd d tioneren als een vastbed. De aan het vastbed gebonden bacte ren een hoge CZV-afbraak (CZV V is Chemisch Zuurstof Verbrui vastbed is een bezinkeenheid geïntegreerd waarr het bioslib va wordt gescheiden. De installatie kan worden geleverd in twee Meer informatie: hilarius@envirochemie.nl
Contract magazijnen vorkheftrucks Onlangs heeft AkzoNobel een wereldwijd contract gesloten met Yale voorr de levering en het onderhoud van nieuwe magazijn- en vorkheftrucks wereldwijd. Wynmalen uit Vlaardingen is als importeurr van Yale in Nederland hiervoorr de part-
nerr van alle Nederlandse Akzovestigingen. AkzoNobel Salt B.V. in Hengelo heeft als eerste in Nederland een kleine 30 nieuwe Yale machines in ontvangst genomen. Meer informatie:www.wynmalen.nl
Verdringerpomp Van Wijk & Boerma Pompen is de vertegenwoordigerr van verdringerpompen van MOUVEX-Blackmerr in Nederland. Het pakket bestaat uit oscillerende zuigerpompen en schottenpompen. In tegenstelling tot andere soorten verdringerpompen roteert de pompas van de MOUVEX-Blackmerr zuigerpomp niet. De excentrisch bewegende schijf veroorzaakt slechts minimale interne beweging wat resulteert in een zeerr rustige low-shearr stroming en een laag energieverbruik. De uitvoeringen zijn gegarandeerd 100% lekvrij. De schottenpompen van MOUVEX-Blackmerr nemen in specifieke markten als de transportmiddelenmarkt en de vloeibaargasmarkt, een vooraanstaande positie in. Het grote voordeel van de het werkingsprincipe van deze schottenpomp is de zelfstellende werking van de schotten. Meer informatie: www.wijkboerma.nl
Nieuwe thermografiecamera De thermografiecamera VisIR 640 is geschikt voorr industrieel preventief onderhoud. In een robuuste behuizing, met een in richting verstelbare optiek en een helderr LCD-displayy kunnen onderr alle omgevingsomstandigheden heldere en scherpe thermografische en kleurenbeelden worden gemaakt. Naast de hogeresolutie-infrarooddetectorr is een 1,3 MP kleurencamera ingebouwd met geïntegreerde LEDverlichting en flitslicht. Met de hoge
resolutie van 640 x 480 pixels kunnen vierr keerr scherpere beelden worden gemaakt dan met een camera met een resolutie van 320 x 240 pixels, en zestien keerr scherperr dan met een camera van 160 x 120 pixels. Met de software ‘condition red’, beschikt men overr een database met automatische beeldopslag, beeldanalyse, routeplanning en de mogelijkheid om rapporten te genereren. Meerr informatie: www.merabenelux.nl
februari 2009 Chemie magazine 55
/+ 12/#,
##1 #, /#%#*1#!&,'#)
-+.#,
+ )# () *+ +" * & ,&*+" "& &* !
# ,'#24# )2,0101-$ !#,1/'$2% *.-+. + &" ,. * )" ) " + + ! ) ('%( & %% ,"+ % + #) !+" +0( * "& % + & #, % + & ('%(-'$,% +'+ + & & '(-' )!'' + +'+ + %20 ! 1 * 0 '( / "# , -. / % -.6 # ! " / # , & !&', -#)+ $ +#1 7
# "# # 12
0 3 0 5 #,#*2
)+& ) ') '$,+"'&*
$$ + !&"* ! - &* & % ) -"& + , '( 444 03 012# # "#
18 # #"#/* ," )'& & ,) *"& $
)&! % )$ &
+ $
/ #,#*25 03 012# # "#
!!!
% " $ $ % ! $ " !" "# "% ! #!" " " " $ ! ! #!"
$
VNCI
VNCI-directeur blikt met zorg vooruit naar 2009
Chemie miste zichtbare overheidssteun in ETS-dossier
Driekwart van het afgelopen jaar was redelijk goed voor de chemische industrie. Daardoor, en door de hoge grondstofprijzen in de zomermaanden, noteerde de branche over geheel 2008 nog een omzetstijging van twee procent. De vraaguitval in het vierde kwartaal was echter dramatisch. ‘Als we kijken naar het volume van de productie, dan was 2008 al belangrijk minder. Ik hoop dat we in het eerste kwartaal van 2009 in elk geval zicht krijgen op het niveau waarop de productie zich gaat stabiliseren’, zegt VNCIdirecteur Colette Alma. ‘Vanaf dat niveau kunnen we dan weer eens voorzichtig gaan denken aan enige groei.’ Een terugblik op een bewogen jaar en een vooruitblik op een zorgwekkend 2009. Jos de Gruiter
‘Ik k hoop datt we in de eerste helftt van 20099 in elk k geval zichtt krijgen op hett niveau waarop de productie zich gaatt stabiliseren’
spannend jaarr voorr de chemie’. Dat was de kop boven een artikel in Chemie magazine van februari vorig jaar. Samen met VNCI-directeur Colette Alma keken we terug naar 2007 en vooruit naarr het nieuwe jaar. Dat dus ‘spannend’ zou worden. En dat terwijl we toen nog niets wisten van de ontwikkeling van olie- en de grondstofprijzen, of van een fenomeen dat laterr dat jaarr bekend zou worden als de ‘kredietcrisis’. Op dat moment
werd nog vooral met zorg uitgekeken naarr de preregistratie van stoffen in het kaderr van REACH en naarr de uitwerking van het klimaatplan van de Europese Commissie dat toen net was gepresenteerd, en dat de industrie met een kostbaarr veilingsysteem wilde opzadelen. Inmiddels gaat het, na een lang jaar van argumenteren in Brussel en Den Haag, met het veilingsysteem de goede kant op. Hoewel: ‘De beslissing februari 2009 Chemie magazine 57
7E MAKE IT HAPPEN
DEN !NKER IS EEN GESPECIALISEERDE LOGISTIEKE DIENSTVERLENER OP HET GEBIED VAN MILIEUKRITISCHE GOEDEREN /NZE OPSLAGCAPACITEIT VAN RUIM PAL LETPOSITIES IS VERDEELD OVER VIER LOCATIES $EZE LOCATIES ZIJN ALLEN VOLLEDIG INGERICHT VOLGENS DE LAATSTE 0'3 RICHTLIJNEN 6AN DEN !NKERR ONDERHOUDTT EEN DISTRIBUTIENETWERKK MET RUIM EENHEDEN %N MET ONS VOLLEDIG GEAUTOMATI
SEERD OPSLAG EN VOORRAADSYSTEEM BIEDEN WE VOOR ORDERS R IN DE "ENELUX EN IN DELEN VAN %UROPA EEN UURS DISTRIBUTIESERVICE 7IJ BIEDEN DE KLANT MEER DAN OPSLAG
BEHANDELING EN DISTRIBUTIE ALLEEN 7E ZOEKEN DAAROM VOORTDUREND NAAR INPASBARE NIEUWE ONTWIKKELINGEN OM DE KWALITEIT VAN ONZE DIENSTVERLENING TE OPTIMALISEREN /OKK DAAR WETEN DE EXPERTS VAN 6AN DEN !NKER ALLES VAN
WWW VANDENANKER COM
!# 3ON 4 & % INFO VAN DEN !NKER "6 0OSTBUS
VANDENANKER COM
VNCI
die err nu ligt doet recht aan onze zorg dat de concurrentiepositie van de chemische industrie in Europa verzekerd moet worden, maarr we zijn err nog lang niet’, waarschuwt de VNCI-directeurr nu. ‘Err is ruimte gecreëerd om een goede uitkomst te krijgen, maar die moet in 2009 nog zijn vorm krijgen.’ Het eenzijdig veilen van emissierechten zou de Europese industrie op achterstand hebben gezet ten opzichte van de concurrentie in Amerika en Azië, continenten waarr chemiebedrijven niet met een lastenverzwaring in de vorm van dure emissierechten te maken zouden krijgen. Verzet van de nieuwe EU-lidstaten in het oosten en van het machtige Duitsland heeft die plannen vooralsnog in de ijskast doen belanden. Daarnaast was het een van de zeerr weinige positieve bijwerkingen van de economische crisis dat de Europese Commissie inzag, dat een extra lastenverzwaring voorr de Euro-
bedrijfsleven op de achtergrond geraakt. Die keuze kan ik billijken vanuit de politiek van het kleine land, maarr het heeft het vertrouwen van het bedrijfsleven in de manierr waarop de overheid tegenoverr de bedrijfstak staat geen goed gedaan. Onze bedrijven weten niet meerr of ze err wel op kunnen vertrouwen dat de overheid pal zal staan voorr de industrie, als het erop aan komt. Op lange termijn is dat niet goed. De VNCI wil err aan werken dat vertrouwen te herstellen, want dat is in de huidige crisis uiterst belangrijk. Maarr err moet ook wel iets van de overheid komen.’ Hoe? Alma: ‘Bijvoorbeeld doorr meerr de belangen te behartigen van de Nederlandse en Europese chemische industrie in het vervolg van de discussie rond het emissiehandelssysteem en in de convenanten die we nu met de overheid aan het sluiten zijn. We horen
seren. Vanaf dat niveau kunnen we dan weerr eens voorzichtig gaan denken aan enige groei.’ Er is vanuit diverse sectoren kritiek geuit aan het adres van het kabinet dat na de redding van de financiële sector te weinig en te laat is gereageerd op steunverzoeken uit het bedrijfsleven. Zelfs de voorzitter van de SER heeft het kabinet tot spoed gemaand. Wat kan de overheid voor de chemie doen? Alma: ‘Voorr chemische bedrijven is het belangrijk dat de bouw, de elektronica- en de automotive-sectorr weer gaan draaien. Verderr moet het functioneren van de financiële sectorr hersteld worden, zodat gezonde bedrijven weerr krediet kunnen krijgen. Ze moeten financiële armslag hebben om niet uiteindelijk doorr liquiditeitsproblemen in moeilijkheden te raken, terwijl het eigenlijk gezonde bedrijven zijn. Alle maatregelen die kosten besparen, of uitgaven uitstellen zijn dan welkom.
‘Voor chemische bedrijven is het belangrijk dat de bouw, de elektronica- en de automotivesector weer gaan draaien’ pese industrie juist op dit moment erg onverstandig was.
Curieus Curieus was het daarbij dat de Nederlandse overheid de belangen van de chemische industrie niet zichtbaar verdedigde, stelt Colette Alma vast. ‘Terwijl ze wel steeds aangaf dat ze zich inspande voorr het in stand houden van een gelijk speelveld in de wereld, hebben we niet kunnen constateren dat ze dat in haarr opstelling in het ETS-dossierr tot uiting bracht. Dat was teleurstellend.’ Was de Nederlandse opstelling te begrijpen? Alma: ‘Naarr mijn mening heeft Nederland een politiek spel gespeeld: het heeft zich ingespannen om als klein land zijn politieke waarde waarr te maken. Daarmee is het belang van het
steeds dat ze voorstanderr is van het creëren van een level playing field. Het is mooi om dat te horen, maarr het gaat uiteindelijk om de daden.’
Liquiditeitsproblemen Een jaarr geleden speelde het onderwerp nog niet, maarr nu ontkomen we err niet aan: de gevolgen van de kredietcrisis voorr de chemische industrie in Nederland. Overr het geheel gezien lijkt 2008 nog een acceptabel jaar, met een omzetstijging van twee procent, maarr de vraaguitval in het vierde kwartaal was dramatisch. Bovendien was de omzetstijging voorr een deel toe te schrijven aan de hoge grondstofprijzen. Alma: ‘Als we kijken naarr het volume van de productie, dan was 2008 al belangrijk minder. Ik hoop dat we in de eerste helft van 2009 in elk geval zicht krijgen op het niveau waarop de productie zich gaat stabili-
Een instrument als versnelde afschrijving is daarvoorr geschikt. En dan niet alleen voorr nieuwe investeringen: investeringen in de chemie hebben een lange looptijd. Investeringen uit 2007 komen in 2009 on stream. Dat betekent dat de versnelde afschrijving ook met terugwerkende kracht moet gelden. Een anderr instrument waarmee de overheid onze bedrijven kan helpen is verliescompensatie, zodat de verliezen overr 2009 verrekend kunnen worden met eerdere jaren. Uiteindelijk gaat het om de liquiditeit. Het zou zonde zijn als gezonde bedrijven in moeilijkheden komen doorr liquiditeitsproblemen.’ In hoeverre heeft de chemische industrie gebruik kunnen maken van de regeling voor werktijdverkorting van het kabinet? ‘De regeling brengt voorr volfebruari 2009 Chemie magazine 59
28 MAY 2009 Amsterdam RAI
accelerate your career at Are you a highly educated student or professional in Life Sciences, Chemistry, Food or Pharma? Are you planning the next small step or giant leap in your career? Then visit BCF Event. BCF Event offers you: • An interactive career fair; meet future employers and colleagues! • Company presentations; get to know the sector! • Workshops on e.g. job application and networking; improve your skills! • CV checks; learn to present yourself! • Career coaching by professional career coaches! Main
Co-Sponsor
09 09
event Chemistry CareerEvent Caree Ca are ar re ee e
Food Ca C CareerEvent areerEv ar aree areer areerEv ree erEve erEv erEven rEven Event Eve Ev vent ven ve v ent
www.bcfevent.nl
BCF
Host
BCFjobs Exhibitors,
DUTCH SEPARATION TECHNOLOGY INSTITUTE
Uw logo hier? www.bcfevent.nl
accelerate your career at BCFevent
VNCI
continue bedrijven wat problemen met zich mee, maarr err is mee te werken. Een flink aantal bedrijven heeft werktijdverkorting aangevraagd en toegewezen gekregen. Maarr err zijn bijvoorbeeld problemen met ploegendiensten, waarmee de regeling geen rekening houdt. Minister Donnerr heeft werktijdverkorting neergezet om het kortetermijnschokeffect op te vangen. Veel bedrijven voelen de effecten pas in een iets laterr stadium en daarr is de regeling niet op toegerust. Ik denk dat een werktijdverkortingsregeling zo lang van toepassing moet zijn dat bedrijven err een beroep op kunnen doen tot het moment dat ze zicht hebben op waarr de ontwikkelingen naarr toe gaan. Het is van het grootste belang dat bedrijven zo veel mogelijk hun werknemers kunnen behouden. Ontslagen kunnen in individuele gevallen onvermijdelijk zijn als de vraag structureel minderr wordt, maarr we weten zekerr dat we mensen in de bètasectorr op termijn hard nodig hebben. Dus moeten we maximaal gebruikmaken van uitwisseling van medewerkers, werktijdverkorting en bijscholing waardoorr mensen voorr de sectorr behouden blijven.’ Er is een gesprek geweest tussen een delegatie uit de chemische industrie en minister Donner. Heeft de chemie bij hem begrip ontmoet? Alma: ‘Hij heeft zekerr goed naarr ons geluisterd. Een van de gevolgen is dat de regeling voorr werktijdverkorting is verlengd tot 1 maart. Maarr vanzelfsprekend is dat niet voldoende: ik heb niet de indruk dat de chemie op 1 maart in de volle breedte weet hoe de zaken zich verderr zullen ontwikkelen. De onzekerheid is nog erg groot.’ Wat gaat dit alles betekenen voor de VNCI in 2009? ‘Primairr moeten we ons uiteraard richten op het verlenen van steun aan onze bedrijven, zodat ze de crisis doorkomen en zo mogelijk err beter uitkomen dan ze err ín gingen. Dat is belangrijk, want alle ontwikkelingen gaan doorr en zaken als de opkomst van nieuwe economieën, en het klimaat- en het vergrijzingsprobleem blijven bestaan. Dat betekent dat we
hard moeten werken aan de dossiers rond de CO2-reductie, REACH – waar de registratiefase begint – het vestigingsklimaat, innovatie en de beschikbaarheid van gekwalificeerde medewerkers. En dus aan het blijven uitdragen van de chemie als een interessante en winstgevende sector. En niet te vergeten: de infrastructuur. Naast alle activiteiten rond kredietcrisis en emissiehandel is in 2008 een belangrijke stap voorwaarts gezet op weg naarr het Basisnet. Err is een brief naarr de Kamerr gestuurd overr de uitgangspunten voorr het vervoerr van gevaarlijke stoffen overr de weg en het water. De voornemens daaruit moeten nog wel worden waargemaakt, maar
Responsible Care ‘Een andere belangrijke ontwikkeling uit 2009 is dat Responsible Care zijn verificatietraject ingaat. De gegevens overr 2009 moeten verifieerbaarr zijn. Bedrijven uit de chemische industrie hebben de zaken op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu goed voorr elkaar, maarr Responsible Care is een belangrijk programma, omdat het van de industrie als geheel een standaard van opereren vraagt waaruit de gemeenschappelijke waarde blijkt. Om daaraan invulling te geven, en het aan de buitenwereld duidelijk en inzichtelijk te maken, wordt err nu een verificatietraject aan gekoppeld. De toegenomen transparantie is een van
‘Primair moeten we ons uiteraard richten op het verlenen van steun aan onze bedrijven, zodat ze de crisis doorkomen’ err is wel een basis gelegd waardoorr er zicht op is dat het vervoerr van gevaarlijke stoffen in de toekomst verzekerd kan zijn.’ Bedrijven die aan kostenreductie moeten doen willen nog wel eens snijden in lidmaatschappen. Loopt de VNCI op dat vlak gevaar? ‘We moeten daarr uiteraard alert op zijn en de financiële belasting beperken. Onderr het motto “alle beetjes helpen” hebben we besloten de bijdrage voorr de imagocampagne op te schuiven en de contributie in termijnen te innen. En waarr bedrijven moeten bezuinigen, moeten wij ook de broekriem aanhalen. Maarr we moeten natuurlijk wel de belangrijke onderwerpen blijven doen.’ ‘Bovendien willen we in 2009 extra aandacht schenken aan de middelgrote bedrijven uit onze ledenkring. Een groot deel van de innovatie vindt daarr plaats, dus het is belangrijk dat die bedrijven kunnen floreren. We moeten enerzijds de geluiden uit die bedrijven kunnen horen en ze anderzijds op een voorr hen geschikte manierr ondersteunen.’
de belangrijke kenmerken van het Global Charterr waarmee Responsible Care vernieuwd is. Het is zaak dat de kwaliteit van opereren behouden blijft. Dat is voorr onze leden een basisvoorwaarde.’ Kortom: weer een enerverend jaar? Alma: ‘In elk geval zal de financiële wereld worden gesaneerd. Dat zal leiden tot een hogere risicopremie. Dus risicovolle ondernemingen zullen minderr makkelijk krediet krijgen. Op langere termijn moeten ook high riskontwikkelingen gefinancierd kunnen worden, zoals innovatie. Dan moet de overheid misschien een rol spelen met garantstellingen. Maarr in eerste instantie moeten ten minste de minderr risicovolle activiteiten gefinancierd kunnen worden. Dan kan de branche weerr ademen. En waarr we dan uitkomen? Ik ben err van overtuigd dat we zullen stabiliseren op een lager niveau dan dat van 2007/2008. Maar als we in staat zijn om een goede uitgangspositie te creëren voorr hernieuwde groei, dan ben ik tevreden.’ p
februari 2009 Chemie magazine 61
VNCI
Colofon
Bio-based economy centrale thema op VNCI-jaarvergadering
Aanmelden voorr 18 mei De VNCI-jaarvergadering op 4 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag staat volledig in het teken van de bio-based economy. Verschillende ondernemers laten zien hoe zij in de praktijk invulling geven aan de overschakeling van fossiele naar groene grondstoffen. Enkele decennia terug is de chemische industrie in Nederland overgestapt van kolen, naarr olie en aardgas als grondstoffen. De (gedeeltelijke) overstap naar groene grondstoffen is zekerr zo uitdagend. Al was het maar omdat de regering wil dat biomassa in 2030 goed is voorr 30 procent van de grondstof- en energiebehoefte in ons land. De VNCI wil graag samen met haarr leden kennis uitwisselen en discussiëren overr de uitdagingen en kansen van een bio-based economy. Wat voorr biomassa hebben we nodig en waarr halen we die vandaan? Conflicteert het gebruik van groene grondstoffen met de voedselvoorziening in de wereld? Hoe renderend zijn de investeringen? Welke rol speelt
de overheid? Kan, of moet err juist gewerkt worden aan een biobased economyy in de huidige economische omstandigheden?
Responsible Care-prijs Ook reikt de VNCI op de jaarvergadering de jaarlijkse Responsible Care-prijs uit aan een bedrijf dat een vernieuwend project op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu, duurzaamheid, ketenbeheerr en communicatie heeft opgezet. Aanmelden voorr deze prijs kan overigens nog tot 1 april bij Gwendola Piek, tel. 0703378736, e-mail: piek@vnci.nl Verderr biedt de jaarvergadering ruimte aan ervaringen van jonge entrepreneurs op het ondernemerspad. Zo vertelt de oprichter
van Peerr +, Casperr van Oosten, overr zijn ervaringen bij het opzetten van het bedrijf. Peerr + maakt de schakelbare ruit Smart Energyy Glas, dat in staat is naar wens het licht te dimmen en tegelijkertijd het ongebruikte licht om te zetten in elektriciteit. Het raam kan schakelen tussen drie standen: een donkere, een ondoorzichtige en een heldere stand. De opgewekte energie vloeit eenvoudig naarr het elektriciteitsnet zodat deze direct kan worden gebruikt of teruggeleverd aan het net. Ook directeur Peterr van Dorpel van algenkwekerij Algaelink komt uitgebreid aan het woord. De bijeenkomst wordt afgesloten met een borrel. En uiteraard ontbreekt de traditionele haringkarr niet… p Meerr informatie en aanmelden: Cyrille Timmerman, tel. 070-3378715, e-mail: timmerman@vnci.nl
VNCI Agenda
Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: Orbitaal Speeches & Publications Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: ALFA BASE publicatie processors B.V. Alphen aan den Rijn
4 maart Werkgroep Veiligheid, Maasvlakte (LyondellBasell)
13 maart Beleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)
15 maart Bestuurs Advies Commissie, bedrijfsbezoek extern
6 maart Beleidsgroep Energie en Klimaat, Den Haag (VNCI)
18 maart Werkgroep Responsible Care Global Charter, Den Haag (VNCI)
15 april Dagelijks Bestuur/Algemeen Bestuur, Den Haag (VNCI)
10 maart Werkgroep Milieuzorg, Den Haag (VNCI)
Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl
Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind februari. Als niet vóór 1 februari wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996
%& % $ '$"# & $ "$# % "# +" ! $ ! ".$ ! &"$ (""$ $ $ '& % "!&) "$ &"$ ' % ".$ ! &"$ # $& # $ ! !& $! & "! ' & % # ! $ & % % "( $ ! ( ! ) & & ! ! ! & # * $ ! " '! & %& $ ! $ '& % "# ! "# % ! ( ' (""$ '$ " ! $ ) & &%%*%& ! ! ! ! '%&$ - " ( ! + ! ! +" ! "!+ % & ))) % % $( % ! (""$ $ ! "$ & "( $ + ( + '! & ! ! !& $! & "! "$ ! % &
5SBOTQPSUFSFO
EPTFSFO NFOHFO CSFLFO [FWFO (&3*$,& CFTDIJLU PWFS EF LFOOJT FO EF UFDIOJFLFO WPPS JFEFSF EFOLCBSF QSPDFTTUBQ PG UPUBBMPQMPTTJOH 8JK MFWFSFO BM NFFS EBO KBBS NBDIJOFT FO DPNQMFUF TZTUFNFO BMT PQUJNBMF UPFQBTTJOH JO TUPSUHPFE HFSFMBUFFSEF QSPDFTTFO 8JK CJFEFO V PO[F LFOOJT FO LXBMJUFJU JO DPN CJOBUJF NFU PO[F CFUSPVXCBBSIFJE FG¾ DJqOUF FO XFSFMEXJKEF TFSWJDF
$) 3FHFOTEPSG 5
%& 3JFMBTJOHFO 5
4JOHBQPSF 5
'3 "SHFOUFVJM 5
/- $" )PFWFMBLFO 5
(# "TIUPO VOEFS -ZOF -BODBTIJSF 0- %+ 5