Jaarverslag 2008
Jaarverslag 2008
De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is al negentig jaar de branchevereniging van de chemische industrie in Nederland. In de gehele keten van grondstof tot eindproduct vertegenwoordigen wij de bedrijven die met behulp van chemische processen hun producten maken. Wij willen optimale voorwaarden creĂŤren voor het functioneren en de groei van de chemische sector, en de kwaliteit van diezelfde sector bevorderen. Vanuit het VNCI-bureau in Den Haag voeren we de besluiten van de leden uit en ondersteunen we hen waar we kunnen. Dat doen we aan de hand van vijf speerpunten: energie; onderwijs en innovatie; veiligheid, gezondheid en milieu; stoffen; dienstverlening en ondernemingsklimaat.
2
Inhoudsopgave
Contents
Bericht van het bestuur
2
52
Chemistry is everywhere…
Bericht van het bureau
6
54
A bizarre year
Energie en klimaat
10
56
Energy and climate
Onderwijs en innovatie
14
58
Education and innovation
Veiligheid, gezondheid en milieu
18
60
Health, safety and the environment
Stoffen
24
64
Chemicals
Responsible Care
28
66
Responsible Care
Dienstverlening en ondernemingsklimaat
32
68
Services and entrepeneurship
Vereniging
36
70
The association
VNCI-bestuur
40
40
VNCI board
VNCI-bureau
41
41
VNCI agency
Financiën
42
42
Finances
Balans
44
44
Balance sheet
Staat van baten en lasten over het jaar 2008
46
46
Statement of income and expenditure 2008
Accountantsverklaring
47
47
Auditor’s report
Leden en donateurs
48
48
Members and benefactors
Colofon
76
76
Colofon
Feiten en cijfers 2008
77
77
Facts and Figures 2008
Feiten en cijfers 2008 Facts en Figures 2008 p.77
Feiten & Cijfers 2008
Facts & Figures 2008
1
VNCI jaarverslag 2008
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,
2
Bericht van het bestuur
Chemie is overal… …in goede en in moeilijke tijden Het minste dat ik over 2008 kan zeggen, is dat het een jaar met twee gezichten is geweest. Ten tijde van onze halfjaarlijkse persconferentie, eind mei, konden we de pers nog vertellen dat de omzet van de chemische industrie in Nederland in 2007 volgens verwachting was gestegen tot 50 miljard euro en dat we voor 2008 rekenden op een omzetgroei van vijf procent. Hogere afzetprijzen leidden in het eerste kwartaal van 2008 tot een omzetstijging van drie procent en vergeleken met het laatste kwartaal van 2007 groeide de omzet met vijf procent. De productie lag een procent hoger. Het had er op dat moment dus alle schijn van dat we in economische termen een voortzetting van het voorgaande jaar zouden meemaken. Wel hielden we een slag om de arm door te wijzen op de mogelijke gevolgen van een wereldwijde kredietcrisis, waarvan de eerste signalen uit de Verenigde Staten kwamen. Hoe desastreus die effecten daadwerkelijk waren, merkten we in het vierde kwartaal van het jaar. Veel sectoren, waaronder grote delen van de chemie, kregen te maken met een enorme vraaguitval. De industrie die afhankelijk is van bijvoorbeeld de bouw, de auto-industrie en de machinebouw, kon bij wijze van spreken de fabriek een poosje sluiten. Een aantal bedrijven deed dat ook daadwerkelijk: de kerstvakantie werd uitgebreid en er werd werktijdverkorting aangevraagd. Desondanks staken geluiden de kop op die we lang niet meer
hadden gehoord: er dreigde een forse toename van de werkloosheid in ons land en dat was opmerkelijk, want nog maar een paar maanden eerder hadden we ons vooral druk gemaakt om het behouden en binnenhalen van medewerkers. De vergrijzingsgolf – gevolg van de langzaamaan uit het arbeidsproces verdwijnende baby boomers en de geringere geboortecijfers van latere jaren – leek ons in rap tempo op te zadelen met de problemen van een krapper wordende arbeidsmarkt. Dat die problemen – hoewel ze in volle hevigheid zullen terugkeren op het moment dat de conjunctuur weer aantrekt – zo plotseling van karakter veranderden, heeft, denk ik, iedereen verbaasd. Niet in de laatste plaats de verantwoordelijken in de chemische industrie. In elk geval vragen de omstandigheden waarin de bedrijfstak eind 2008 is terechtgekomen het uiterste van het management in onze bedrijven. Niet alleen moet de recessie zo goed en kwaad als het gaat worden doorgekomen, er moeten ook inspanningen worden verricht om straks sterker uit de crisis te komen dan we er ín gingen. Dat vraagt aandacht voor de kosten van onze productie, aandacht voor de balans tussen de korte termijn kosten op personeelsgebied en de noodzaak op langere termijn voldoende gekwalificeerd personeel aan ons te (blijven) binden, aandacht voor potentiële nieuwe markten en product/marktcombinaties en aandacht voor innovatie, die onze uitgangspositie bij een aantrekkende economie kansrijker maakt. Kortom: de situatie vraagt om goed ondernemerschap. Ik heb er vertrouwen in dat onze bedrijfstak daarin zal slagen. Onderdeel van die sterkere uitgangspositie is een verbeterd imago. Op initiatief van de Regiegroep Chemie, onder de bezielende leiding van mijn voorganger als VNCI-voorzitter Rein Willems, werd in 2008 begonnen met een traject dat de beeldvorming rond de chemische sector meer in overeenstemming met de werkelijkheid moet brengen. Of het korter of langer duurt: op enig moment zal de conjunctuur aantrekken en moet de chemie vechten met andere (bèta)sectoren om jong talent binnen te halen. Bovendien is het ook in economisch mindere tijden van belang dat politiek, landelijke en lagere overheden een goed begrip hebben van de noden en 3
VNCI jaarverslag 2008
mogelijkheden van de chemie. Anders gezegd: Chemie is overal, in goede maar zeker ook in moeilijke tijden. Het is van groot belang onze potentiële bijdrage aan de oplossing van problemen goed over het voetlicht te brengen, want als de financiële en economische crises tot het verleden behoren, staan de andere mondiale uitdagingen, zoals de klimaatverandering en het milieu/afvalprobleem, milieuvriendelijke materialen, voldoende eten voor iedereen, nog steeds levensgroot op de agenda. In dat kader: het afgelopen jaar heeft – zeker voordat de kredietcrisis onze aandacht opeiste – voor een belangrijk deel in het teken gestaan van de Europese plannen voor een emissieveilingsysteem. Laat ik voorop stellen dat wij vinden dat er gewerkt moet worden aan substantiële verlaging CO2emissies in de hele waardeketen. De eerste maand van 2008 presenteerde de Europese Commissie een voorstel om na 2012 emissierechten ‘bij opbod’ te verhandelen. Het gaat te ver om de plannen en onze bezwaren ertegen op deze plaats nog eens uitvoerig te beschrijven, maar een van de grootste problemen was wel het feit dat ze de Nederlandse chemische industrie over de periode van 2012 tot 2020 een half tot een heel miljard euro per jaar zouden gaan kosten. Dat is vijftig procent van wat we jaarlijks aan innovatie uitgeven en dus geld dat we daaraan niet kunnen besteden. Bovendien komen bedrijven uit landen die niet meedoen aan het veilingsysteem (de Verenigde Staten en het Verre Oosten) in een gunstiger concurrentiepositie dan Europese bedrijven die op dezelfde wereldmarkt concurreren. Dat betekent dus dat een deel van de productie goedkoper in díe landen kan plaatsvinden dan in Europa, de zogenoemde carbon leakage. En dat zou waarschijnlijk ook het gevolg zijn. Gelukkig hebben onze argumenten in Brussel weerklank gevonden en zijn de plannen vooralsnog aangepast in de richting van een systeem dat tot betere resultaten leidt en tegelijkertijd de chemische industrie op ons continent minder zwaar belast. Innovaties – ook in het terugdringen van schadelijke emissies – komen dan niet in gevaar. Ik zou op deze plaats één man willen danken voor zijn inspanningen op dit gebied en dat is de in december 2008 vertrokken 4
VNCI-speerpuntmanager energie Hans Veenenbos. Zijn kennis op energie- en emissiegebied en zijn voortdurende pleidooien voor een beter instrument zijn van groot belang geweest in de discussie. Terugkijkend op 2008 kunnen we vaststellen dat de VNCI een enerverend jaar achter de rug heeft. In 2009 zullen, crisis of geen crisis, diverse dossiers op ons af komen die opnieuw onze aandacht en expertise zullen vragen. CO2-reductie, de verdere implementatie van REACH, het vestigingsklimaat, werkbare wet- en regelgeving, infrastructuur en arbeidsmarktontwikkelingen: ze zullen stuk voor stuk onze aandacht opeisen. En waarschijnlijk vergeet ik er nog enkele. De leidraad van ons handelen zal daarbij steeds het beleidsplan 2006-2010 zijn. Accenten kunnen we leggen bij meer, duidelijker en initiërend aanwezig zijn in het maatschappelijk debat over de plaats en de rol van de chemische industrie in onze samenleving, de onderwerpen die ons daarbij raken en de samenwerking met bijvoorbeeld NGO’s. Een ander accent dat we zullen leggen is een grote focus op onze middelgrote leden. Zij zijn van groot belang voor de Nederlandse economie, maar vragen een andere vorm van ondersteuning dan de grotere concerns. De VNCI gaat ze die dit jaar met extra inzet bieden, zodat ook zij het conjunctureel herstel vanuit een goede uitgangspositie meemaken. Jan Zuidam, voorzitter VNCI
VNCI jaarverslag 2008
“De in 2008 ontstane situatie vraagt om goed ondernemerschap. Ik heb er vertrouwen in dat onze bedrijfstak daarin zal slagen.“
5
VNCI jaarverslag 2008
Bericht van het bureau
6
VNCI jaarverslag 2008
Een bizar jaar 2008 gaat ongetwijfeld de geschiedenisboeken in als een bizar jaar. Tot kort na de zomer ging het nog redelijk goed in de meeste bedrijfstakken, waaronder de chemische industrie. Doordat de afzetprijzen gemiddeld over het jaar met 8,9 procent stegen noteerde de branche over geheel 2008 zelfs een omzetstijging van twee procent. De vraaguitval in het vierde kwartaal was echter dramatisch. Het is dan ook een open deur om te zeggen dat we ons 2008 vooral zullen herinneren als het jaar van de kredietcrisis en de daaropvolgende economische crisis. Die crisis heeft ons allemaal overvallen: midden in een periode van redelijke economische groei werden we geconfronteerd met problemen waarvan de directe aanleiding bijna banaal was, de gevolgen enorm en de lengte en diepte onvoorspelbaar. De chemische industrie kreeg al snel te maken met de gevolgen van de scherpe conjuncturele terugval. Direct of indirect belangrijke groepen afnemers, zoals de automobielindustrie, de bouw en de elektronicabranche werden in de laatste maanden van het jaar geconfronteerd met het afnemende vertrouwen van consumenten en de terughoudendheid van banken waar het ging om kredietverlening. Voor het eerst sinds vele jaren maakten bedrijven gebruik van regelingen voor werktijdverkorting.
Voor de chemie is het dan ook belangrijk dat de bouw, de elektronica- en de automobielsector weer op gang komen. Daarnaast moet natuurlijk het functioneren van de financiĂŤle sector hersteld worden, zodat gezonde bedrijven krediet kunnen krijgen. Ze moeten financiĂŤle armslag hebben om niet uiteindelijk door liquiditeitsproblemen in de moeilijkheden te raken, terwijl het eigenlijk gezonde bedrijven zijn. Alle maatregelen die kosten besparen, of uitgaven uitstellen zijn dan welkom. Maar 2008 was meer dan een kredietcrisis. Het was ook het jaar waarin de preregistratie van stoffen in het kader van REACH werd afgerond, en niet te vergeten het jaar waarin de chemische industrie haar belangen in Brussel en Den Haag moest verdedigen om te voorkomen dat ze zou worden opgezadeld met een kostbaar systeem voor de veiling van emissierechten. Het gevolg zou een geweldige kostenstijging voor de Europese industrie zijn en daardoor een enorme verslechtering van de concurrentiepositie, aangezien concurrenten buiten Europa niet door de maatregel getroffen zouden worden. Verzet van de nieuwe EU-lidstaten in het oosten en van het machtige Duitsland heeft de plannen vooralsnog in de ijskast doen belanden. Daarnaast was het een van de zeer weinige positieve bijwerkingen van de economische crisis dat de Europese Commissie inzag dat een extra lastenverzwaring voor de Europese industrie juist op dit moment erg onverstandig was. Daarom gaat het nu na een lang jaar van argumenteren in Brussel en Den Haag, met het veilingsysteem de goede kant op, maar we moeten niet te vroeg tevreden zijn. De beslissing die er nu ligt doet recht aan onze zorg dat de concurrentiepositie van de chemische industrie in Europa verzekerd moet worden, maar we zijn er nog lang niet. Er is ruimte gecreĂŤerd om een goede uitkomst te krijgen, maar die moet in 2009 nog zijn vorm krijgen. Bij dat alles was het betreurenswaardig dat de Nederlandse overheid de belangen van de chemische industrie niet zichtbaar verdedigde. Terwijl ze wel steeds aangaf dat ze zich inspande voor het in stand houden van een gelijk speelveld in de wereld, en het 7
VNCI jaarverslag 2008
belang van de chemische industrie voor Nederland onderstreepte, hebben we niet kunnen constateren dat ze dat in haar opstelling in het ETS-dossier tot uiting bracht. Dat heeft het vertrouwen van chemiebedrijven in de Nederlandse overheid geen goed gedaan. Op lange termijn is dat niet goed. De VNCI hoopt dat die vertrouwensbasis in het komende jaar hersteld kan worden, want dat is in deze crisistijd uiterst belangrijk. Naast alle activiteiten rond kredietcrisis, REACH en emissiehandel is er in 2008 veel aandacht geweest voor wetgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, en is een belangrijke stap voorwaarts gezet op weg naar het Basisnet. Er is een brief naar de Kamer gestuurd over de uitgangspunten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het water. De voornemens daaruit moeten nog wel worden waargemaakt, maar er is wel een basis gelegd waardoor er zicht op is dat het vervoer van gevaarlijke stoffen in de toekomst verzekerd kan zijn. En last but not least kreeg het vernieuwde programma van Responsible Care de steun van alle VNCI-leden. 2009 Uit de ontwikkelingen in 2008 vloeien haast automatisch de prioriteiten voor 2009 voort. Primair moeten we ons uiteraard richten op het verlenen van steun aan onze bedrijven zodat ze de crisis doorkomen en er zo mogelijk beter uitkomen dan ze er ín gingen. Dat is belangrijk, want alle ontwikkelingen gaan door en zaken als de opkomst van nieuwe economieën, en het klimaat- en het vergrijzingsprobleem blijven bestaan. Dat betekent dat we hard moeten werken aan de dossiers rond de CO2-reductie, REACH – waarvan de registratiefase begint – het vestigingsklimaat, werkbare regelgeving, de infrastructuur, innovatie en de beschikbaarheid van gekwalificeerde medewerkers. En ook chemie blijven promoten als een aantrekkelijke en winstgevende sector.
8
Als belangenorganisatie van leden die geconfronteerd worden met conjuncturele problemen moeten we uiteraard de financiële belasting beperken. En waar bedrijven moeten bezuinigen, zullen wij ook de broekriem aanhalen. Maar we zullen wel de belangrijke onderwerpen blijven behandelen. Het beleidsplan 2006-2010 van de VNCI, dat een aantal strategische doelstellingen en issuedoelstellingen beschrijft die in 2010 moeten worden bereikt, zal de leidraad van ons handelen blijven. Het is ondoenlijk op deze plaats alle ontwikkelingen en per issue de stand van zaken te melden, maar zo zullen we in 2009 meer, duidelijker en initiërend deelnemen aan het maatschappelijk debat over de plaats en de rol van de chemische industrie in onze samenleving en de daarbij behorende onderwerpen en zullen we het Responsible Care initiatief gereedmaken voor externe verificatie. De VNCI zal voorts de rol van chemie in de bio-based economy onderstrepen, het ontstaan van startende chemische bedrijven stimuleren, en middelgrote chemische bedrijven extra ondersteunen. En de VNCI zal zich ervoor inspannen dat innovatieprojecten die belangrijk zijn voor een langere termijn duurzame sector voortgang kunnen blijven vinden. In 2009 zal de financiële wereld zich ingrijpend hervormen. Hopelijk levert dat snel een situatie op waar kredieten voor gezonde bedrijven weer normaal beschikbaar zijn, en vertrouwen zich gaat herstellen. Dan kan de branche weer ademen. En waar we dan uitkomen? Realistisch gezien moeten we ervan uitgaan dat we zullen stabiliseren op een lager niveau dan dat van 2007/2008. Maar ik hoop dat we in staat zullen zijn om een goede uitgangspositie te creëren voor hernieuwde groei. Colette Alma-Zeestraten, directeur VNCI
VNCI jaarverslag 2008
“De VNCI zal zich er voor inspannen dat innovatieprojecten die belangrijk zijn voor een langere termijn duurzame sector voortgang kunnen blijven vinden.�
9
VNCI jaarverslag 2008
10
VNCI jaarverslag 2008
Energie en klimaat CO2-emissiehandel / EU-ETS Voordat in het najaar de kredietcrisis zijn intrede deed, stond 2008 voor een belangrijk deel in het teken van het emissiehandelssysteem. Op 23 januari 2008 publiceerde de Europese Commissie haar voornemens voor herziening van het Europese CO2-emissiehandelssysteem (EU-ETS). Vanaf dat moment is er via de Europese belangenorganisatie van de chemische industrie Cefic en direct door de VNCI een zeer intensief, nationaal en internationaal lobbyproces op gang gekomen voor een alternatief systeem, waarin veilingrechten worden verstrekt op basis van zogenoemde benchmarks. De chemische industrie was er van overtuigd dat het door de Europese Commissie voorgestelde veilingsysteem niet zou leiden tot de gewenste effecten en kostenverhogend zou zijn. Kortweg kwamen de bezwaren neer op de volgende drie punten: 1. Het veilingsysteem gaat de chemische industrie in Europa vele miljarden euro’s kosten. De toenemende concurrentie vanuit het Verre Oosten en de VS kennen die kostenstijging niet. De concurrentiepositie van de chemische industrie in Nederland en Europa wordt daardoor aangetast. 2. Het geld dat is gemoeid met de aanschaf van emissierechten wordt onttrokken aan het kapitaal dat beschikbaar is voor investeringen in
CO2-uitstootverlagende voorzieningen. Daar is het milieu niet bij gebaat. 3. De veilingopbrengst is voor de nationale overheden in de EU. Van die opbrengst moeten zij volgens het EU-plan twintig procent besteden aan klimaatverbeteringen. De besteding van de resterende tachtig procent is niet gedefinieerd. In het beste geval gaat dat deel van de opbrengst via een gecompliceerde omweg terug naar de industrie, niet onvoorstelbaar is dat het geld naar de ‘algemene middelen’ vloeit. De chemie pleitte daarom voor een alternatief, dat: - leidt tot de beoogde doelstelling (vermindering van de uitstoot van broeikasgassen), - kapitaal voor investeringen in de bedrijven houdt, en - de internationale concurrentieverhoudingen niet verstoort. Het alternatief van de chemie gaat uit van een systeem van benchmarking, een instrument om prestaties met elkaar te vergelijken. De Europese chemische industrie zou zich daarin verplichten voor de belangrijkste productgroepen prestatienormen (benchmarks) te laten vaststellen. Op basis daarvan worden emissierechten toegewezen. Bedrijven die beter presteren dan de benchmark kunnen hun rechten verkopen aan bedrijven die meer uitstoten dan waarvoor ze rechten hebben gekregen. Bedrijven die slechter presteren zijn dus verplicht emissierechten te kopen. Van het alternatieve systeem gaat een stimulans uit om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en - minstens zo belangrijk - bedrijven houden geld ‘in kas’ om investeringen op dat vlak te kunnen doen. Eind 2008 besloten de regeringsleiders om de industrie tegemoet te komen en onder voorwaarden op basis van benchmarks gratis rechten te geven, mits kan worden aangetoond dat de betreffende (sub)sector blootstaat aan internationale concurrentie en er een serieus risico is voor zogenoemde carbon leakage (het verplaatsen van activiteiten naar landen buiten Europa waar een minder stringent milieubeleid wordt gevoerd). De uitwerking van dit besluit moet begin 2009 plaatsvinden, net als de 11
VNCI jaarverslag 2008
consequenties hiervan voor een nieuw Industrieakkoord in Nederland als onderdeel van het Duurzaamheidakkoord. Inmiddels was op 1 januari 2008 de tweede handelsperiode voor emissierechten (2008-2012 EU-ETS) van start gegaan. De handelsprijzen lagen eind 2008 tussen de 15 en 27 euro per ton CO2. Het Toewijzingsbesluit is op de valreep, vlak voor 1 december 2008, tot stand gekomen, terwijl dit al eind 2007 rond had moeten zijn. Goedkeuring van dit besluit volgde uiteindelijk nadat de industrie had gedreigd met financiële claims als het toewijzingsbesluit langer zou uitblijven.
Samenwerking met VEMW Behartiging van de gebruikersbelangen van de chemische industrie op energiegebied vindt plaats via de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en het Gebruikersplatform Energienetten (GEN). De algemene ledenvergadering van de VNCI is akkoord gegaan om, op basis van een evaluatie van de samenwerking met VEMW, de brancheovereenkomst, die nu formeel afloopt op 1 januari 2010, met één jaar te verlengen tot 1 januari 2011. Tijdens de ALV van 2009 zal een contributievoorstel voor de periode 2011, 2012 en 2013 worden voorgelegd. VNCI Energievisie
MJA2, MJA3 en het Benchmarkconvenant Een groot aantal branches kwam medio 2008 met de overheid tot overeenstemming over een nieuw energie-efficiency convenant (MJA3), als onderdeel van het Duurzaamheidakkoord. De VNCI heeft intensief aan de onderhandelingen deelgenomen, maar kon, hangende het ETS besluit, dit convenant niet ondersteunen. Schorsing tot december 2008 volgde. Zodra er duidelijkheid over ETS was, werden de onderhandelingen opnieuw opgepakt, met de intentie om een specifiek convenant voor ETS-bedrijven tot stand te brengen, ter vervanging van het Benchmarkconvenant. In 2007 hebben de 45 deelnemers aan de MJA2 opnieuw een uitstekend resultaat gerealiseerd met een energie-efficiencyverbetering van 2,3 procent ten opzichte van 2006 en van 25,2 procent ten opzichte van 1998. Wat betreft het Benchmarkconvenant: de EEI (Energy Efficiency Index) was in 2007 95,90 t.o.v. het basisjaar 1990. Het aantal deelnemende bedrijven in de chemische sector was 77. Het primair energieverbruik van alle deelnemers was 387 petajoule (PJ).
12
Uitvoering van de in juni 2007 gepubliceerde Energievisie van de VNCI concentreert zich op Procesintensificatie (PI) en verkenning van het WKK-potentieel (warmtekrachtkoppeling) voor de chemie. Voor PI is een zogenoemde roadmap ontwikkeld, evenals een actieplan, dat in september 2008 van start is gegaan. Daarnaast vinden bij de leden PIquickscans plaats. Eind tweede kwartaal waren 56 quickscans voltooid of in behandeling. Met ECN en Cogen Nederland is een aantal sessies gehouden over verkenning van het WKK-potentieel. Begin 2009 wordt hierover gerapporteerd. In het kader van de Regiegroep Chemie wordt een groot aantal langetermijn initiatieven voor de chemie ontwikkeld.
VNCI jaarverslag 2008
VNCI kiest voor het benchmarksysteem Leider zonder volgelingen? Europa kan een leidende rol willen spelen in de problematiek van de klimaatverandering, maar dan moeten er ook volgelingen zijn. Leiders bestaan immers alleen bij de gratie van volgelingen, stelt energiespecialist Theo Walthie van Dow in een interview in Chemie Magazine. De chemische industrie is in ieder geval geen voorstander van de manier waarop de Europese Commissie de CO2-uitstoot naar beneden wil brengen. Al was het maar omdat het niet om een wereldwijde overeenkomst gaat, waardoor de chemiebedrijven uit andere landen hun producten veel goedkoper kunnen aanbieden. Daardoor komt de toekomst van Europese ondernemingen onnodig in gevaar. Maar ook het klimaat schiet er uiteindelijk niets mee op. De VNCI zet met name vraagtekens bij de manier waarop de Europese Commissie haar doelen wil bereiken. Brussel zet vooral in op het veilen van emissierechten. Volgens Theo Walthie een slechte beslissing die met name de basischemie uiteindelijk de das om zal doen. Als er maar een relatief klein tekort is aan CO2-rechten, zullen energiebe-
Praktijk Voorbeeld Energie
drijven opbieden tegen chemiebedrijven om die rechten te bemachtigen, met als gevolg een flinke prijsstijging. De energiebedrijven berekenen deze stijging meteen door aan de consument, terwijl de resultaten van de chemische industrie steeds meer onder druk komen te staan. De branche moet immers op de wereldmarkt kunnen concurreren. Daarom pleit Walthie ervoor om een benchmarksysteem in te voeren en toe te passen op een zes- tot achttal grote processen in de basischemie. Daarbij gaat het om chemische bouwstenen waarop zo’n 30.000 verschillende chemische producten zijn gebaseerd. Het produceren van deze bouwstenen levert verreweg de grootste CO2-emissie in de sector op. Bij benchmarking gaat het om de CO2emissie per ton product, bijvoorbeeld zoveel ton CO2 bij de productie van etheen in een naftakraker. Die prestatie kun je koppelen aan die van de best presterende bedrijven in de wereld op dat gebied. Als je beter presteert, kun je rechten verkopen en als je minder presteert moet je rechten bijkopen. Op deze manier blijven de kosten beperkt en kriigen de voorlopers op energiebesparingsgebied de credits die ze verdienen. De VNCI hoopt dan ook, net als Cefic en Business Europe, dat de Europese Commissie afziet van het grootschalig veilen van emissierechten, maar kiest voor het benchmarksysteem.
CHEMIE MAGAZINE januari 2008
13
VNCI jaarverslag 2008
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,
14
Onderwijs en innovatie De VNCI is het afgelopen jaar nauw betrokken geweest bij tal van activiteiten op het gebied van onderwijs en innovatie. Niet voor niets, want de chemische industrie verwacht de komende jaren door innovatie een grote bijdrage te kunnen leveren aan de groei van de economie en duurzame ontwikkeling. Goed onderwijs is daarbij een voorwaarde. Chemie maakt de toekomst Onder het motto ‘Chemie maakt de toekomst’ wil de chemiesector de komende decennia een motor zijn achter de groei van de bedrijvigheid en verduurzaming van de samenleving. De Regiegroep Chemie, waarin vertegenwoordigers van chemiebedrijven en kennisinstellingen zitting hebben, heeft in 2006 twee ambities voor de chemiesector geformuleerd: een verdubbeling van de bijdrage van de chemie aan het bruto binnenlands product binnen 10 jaar en een halvering van het gebruik van fossiele grondstoffen binnen 25 jaar. Om dit te realiseren is de chemiesector in 2008 begonnen met het opvoeren van het tempo van innovatie, vooral op het gebied van materialen, biotechnologie, katalyse en procestechnologie. Dit gebeurde langs vier actielijnen: herstructureren en versterken van de kennisinfrastructuur, het uitbouwen van publiekprivate samenwerkingsverbanden en het opzetten van zogenoemde Innovation Labs en centra voor
VNCI jaarverslag 2008
open chemische innovatie (COCI’s). Dit alles werd ondersteund met de Human Capital Agenda om het aanbod van goed geschoold technisch personeel te helpen vergroten, een programma om het imago van de chemie te verbeteren en acties om de regeldruk te helpen verminderen. De VNCIspeerpuntmanager Onderwijs en Innovatie voerde net als voorgaande jaren het secretariaat van de Regiegroep Chemie. De VNCI combineerde een groot deel van zijn onderwijs- en innovatieactiviteiten met die van de Regiegroep Chemie, onder andere bij de Roadmap Human Capital Agenda Chemie. Op het terrein van onderwijs werkte de VNCI ook samen met VNONCW. SusChem Op Europese schaal werken chemiebedrijven en onderzoeksgroepen al enige tijd samen onder de paraplu van SusChem, het Europees technologieplatform voor duurzame chemische ontwikkeling. In maart 2007 presenteerde SusChem gedetailleerde voorstellen voor onderzoek op gebieden die voor de chemische en biotechnologische industrie van strategisch belang zijn. Bedrijven, universiteiten en onderzoeksinstituten die meedoen aan de projecten van SusChem maken meer kans op subsidie vanuit het Europese Zevende Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. In Nederland functioneerde de Regiegroep Chemie in 2008 wederom als nationaal platform voor SusChem. Bio-based Economy Een van de manieren waarop Nederland de uitstoot van CO2 fors kan verminderen is het inzetten van biogrondstoffen voor het maken van brandstoffen, chemicaliën en materialen. De chemiesector speelt bij deze ontwikkeling een prominente rol. De VNCI beseft dat maar al te goed en heeft 2009 daarom uitgeroepen tot het jaar van de Groene Grondstoffen. Het thema van de VNCI-jaarvergadering 2009 is dan ook ‘Bio-based Economy’.
15
VNCI jaarverslag 2008
Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij coördineert het beleid en de activiteiten van de rijksoverheid op het gebied van de Bio-based Economy. In 2008 is een start gemaakt met een overleg tussen het ministerie van LNV en andere sectoren in de economie via de High Level Stuurgroep voor de Bio-based Economy. Hierin vertegenwoordigden de VNCI en de Regiegroep Chemie de bedrijven en kennisinstellingen uit de chemiesector. Verder onderhield de VNCI goede contacten met de agrarische sector en het Platform Groene Grondstoffen, behorend tot de Taskforce Energietransitie.
onder de aandacht. Sinds kort kunnen ook kleine bedrijven zich als één groep aan scholen koppelen. KNCV De VNCI werkte samen met de Koninklijke Nederlandsche Chemische Vereniging (KNCV) aan het lesprogramma Nieuwe Scheikunde, aan onderwijsvernieuwing in het algemeen en aan erkenning voor behaalde studieresultaten en onderwijs- en arbeidsmarktonderzoek. Grensoverschrijdende samenwerking
In het kader van de Bio-based Economy is in 2008 op het Chemelotterrein door de Provincie Limburg, LIOF, DSM en de Regiegroep Chemie een intentieverklaring ondertekend voor een centrum voor open chemische innovatie (COCI) gericht op duurzaam materiaal. De intentie is om voor de zomer van 2009 deze COCI op te starten. Europese Commissie De Europese Commissie erkent de chemie als een innovatieve sector die van groot belang is voor de economie en duurzame ontwikkeling. Binnen de High Level Group (HLG) on the Competitiveness of the European Chemicals Industry hebben vertegenwoordigers van de EU-Commissie, de chemische industrie en nationale overheden initiatieven en opvolgacties gedefinieerd om de structuren voor innovatie te versterken. De VNCI heeft hierbij ook een actieve rol gespeeld door de HLG van de nodige informatie te voorzien. De HLG stelt de Nederlandse centra voor open chemische innovatie (COCI’s) en de Human Capital Agenda in zijn eindrapport als voorbeeld voor de rest van Europa. Jet-Net Eind 2008 namen twaalf VNCI-leden deel aan Jet-Net, de organisatie die samen met havo/vwoscholen en bedrijven uitdagende activiteiten opzet voor jongeren om hun keuze voor bèta en techniek positief te beïnvloeden. Er is nog grote behoefte aan chemiebedrijven die zich aan scholen willen koppelen. De VNCI brengt dit regelmatig bij haar leden 16
De VNCI en de Belgische zustervereniging Essenscia zijn betrokken bij het Bio Base Europe project in het gebied Gent-Terneuzen. Het gaat onder andere om een opleidingscentrum voor procesoperators, een informatiecentrum en een proeffabriek voor biobrandstoffen. De betrokken partners in Zeeland en Oost-Vlaanderen hebben dankzij deze samenwerking een Europese Interreg 4A-subsidie gekregen.
VNCI jaarverslag 2008
Drie centra in Nederland Plan voor open innovatie in de chemie bijna klaar Bureau Berenschot legt de laatste hand aan de financiële onderbouwing van het businessplan van de Regiegroep Chemie voor drie centra van open chemische innovatie (COCI‘s) in Amsterdam, het Rijnmond gebied en Chemelot (Geleen). Deze centra zijn bedoeld voor chemiebedrijven die net de opstartfase voorbij zijn en snel willen groeien in een innovatieve en commerciële omgeving.
Praktijk Voorbeeld
Onderwijs en innovatie
Joost Krebbekx, managing consultant van Berenschot: ‘Op Chemelot is er al veel infrastructuur aanwezig. In Amsterdam moeten we in de groene wei starten. Daar zal het accent liggen op nieuwe vormen van energie. Denk bijvoorbeeld aan het commercieel ontwikkelen van biobrandstoffen en waterstof als energiedragers. In de Rijnmond is er wel infrastructuur op korte termijn beschikbaar, maar is een aantal ‘launching customers’ nodig.’ De Regiegroep Chemie heeft in september vorig jaar een plan bij het ministerie van EZ ingediend, waarin ook over de COCI’s wordt gesproken. ‘We kijken nu naar de manier waarop we de COCI’s het beste kunnen organiseren en financieren. Met name onderzoeken we welke diensten de COCI’s kunnen aanbieden, welke diensten verschillende bedrijven zouden willen afnemen, welke commerciële tarieven daarbij horen en wat de mogelijkheden voor financiering zijn. Hiervoor hebben we interviews met verschillende bedrijven gehad. Uiteindelijk draait het om de vraag of het opzetten van COCI’s loont. Daar geven we ons oordeel over.’ Eind april presenteert Berenshot zijn bevindingen aan de werkgroep COCI en half mei bespreekt de Regiegroep Chemie de conclusies.
CHEMIE MAGAZINE april 2008
17
VNCI jaarverslag 2008
18
Veiligheid, gezondheid en milieu Dat veilig werken in de chemische industrie heel belangrijk is, spreekt voor zich. Daarom stimuleert de VNCI haar leden in het continu verder verhogen van de veiligheid van processen en producten. Ook werkt de chemiesector actief mee aan het milieubeleid van de overheid om de emissies naar water en lucht verder te verminderen. Maar ze stelt zich daarbij wel kritisch op om te bereiken dat de milieumaatregelen integraal worden afgewogen en kostenefficiënt zijn.
VNCI jaarverslag 2008
Systemen is toegesneden op de chemiebedrijven en geen overbodige maatregelen bevat. De VNCI heeft in samenwerking met het NAVI en VROM een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd. Er volgt nog een serie specifieke workshops. De VNCI heeft bij de overheid met succes gepleit voor een flexibele invoering, rekening houdend met waar de bedrijven op dit moment zelf al staan met hun managementsystemen. Regionale netwerken en procesveiligheid
Security In mei 2008 heeft de VNCI samen met andere brancheorganisaties het convenant ‘Vitaal’ met de overheid gesloten. De bedoeling is dat ca. 25 chemiebedrijven een security management systeem invoeren en maatregelen nemen, zodat de gevolgen van eventuele aanslagen op hun installaties voor het eigen personeel en de omgeving beperkt blijven. De begin 2008 opgerichte VNCI-werkgroep Security is in de loop van het jaar samengesmolten met de Klankbordgroep van het Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur (NAVI). Deze heeft de potentiële dreigingen in de chemiesector in kaart gebracht en relevante dreigingscenario’s gedefinieerd, waarop de bedrijven vervolgens hun maatregelen kunnen baseren. Ook is ervoor gezorgd dat de Handreiking Security Management
De VNCI heeft de oprichting gestimuleerd van regionale netwerken veiligheid om best practices uit te wisselen, vooral op gebied van procesveiligheid. Voorbeelden zijn Deltalinqs University in het Rijnmond gebied, de Masterclass Zeeland/Westelijk Noord-Brabant, en in Noord-Oost Nederland TxU (i.s.m. de SBE in de Eemsmond). In 2008 volgde de oprichting van de ORAM Industriekring 2.0, een netwerk in de regio Amsterdam. In de regio Zuid-Oost is een netwerk in oprichting. De VNCI werkt samen met haar leden aan het opstellen van procesveiligheidsindicatoren door uitwisseling van kennis tussen de lidbedrijven. Daarnaast is de VNCI samen met Cefic op zoek naar generieke indicatoren waarmee de vereniging met haar stakeholders kan communiceren over procesveiligheid. De VNCI organiseerde in 2008 een Veiligheidsdag met als thema procesveiligheid. Ongevallen Uit de jaarlijkse veiligheidsenquete blijkt dat het aantal ongevallen met verzuim bij bedrijven in 2007: 1.81 is afgenomen t.o.v. 2006: 1.93. De incidenten met aannemers bij VNCI-bedrijven is behoorlijk opgelopen en terug op het niveau van voor 2004 (2007: 3.1 2006: 1.64 2005: 2.53). De respons op de enquete was ongeveer 80%.
19
VNCI jaarverslag 2008
Vervoer gevaarlijke stoffen in verdrukking De VNCI staat achter de uitgangspunten van de overheid om nu en in de toekomst het vervoer van gevaarlijke stoffen in het drukbevolkte Nederland in goede banen te leiden. Tegelijkertijd vreest de VNCI dat de aan- en afvoer van chemische producten op sommige chemische clusters in gevaar kan komen. VNCI-directeur Colette Alma, die namens de chemische industrie aan de stuurgroep Basisnet deelneemt, benadrukt dat de VNCI volledig achter het concept van het Basisnet staat. ‘Door middel van het Basisnet scheppen we immers ruimte voor het toekomstig vervoer van gevaarlijke stoffen. En van de ruimte die overblijft, is het straks duidelijk voor gemeenten en provincies waar ze kunnen bouwen. En zo weten beide partijen waar ze aan toe zijn.’ Tegelijkertijd signaleert ze een aantal problemen waar zo op het eerste gezicht geen eenvoudige oplossing voor is te bedenken. ‘Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg of via het water, zijn weinig knelpunten te verwachten, blijkt uit eerder onderzoek van de overheid. Maar dat ligt heel anders voor het vervoer per spoor. Dat gaat vaak dwars door dichtbevolkte stedelijke gebieden, en we zijn er nog niet over uit wie deze problemen moet oplossen. In theorie kun je natuurlijk het treinverkeer over een nieuw aangelegd spoor rond een stad laten rijden, maar je praat dan wel over flinke investeringen. En wie moet dat gaan betalen?’ Daarom pleit de VNCI-directeur voor een landelijke aanpak. ‘Het dossier is zo ingewikkeld en heeft zoveel economische gevolgen dat het vraagt om een landelijke aanpak en coördinatie. De chemische industrie wil nu en de toekomst de mogelijkheid krijgen om te kunnen groeien. En daardoor neemt het vervoer van gevaarlijke stoffen haast per definitie toe. Uiteraard willen wij het liefst een vrije doorgang, maar nu is het zo dat één gemeente dit kan tegenhouden. Daarom wil de VNCI dat een minister hierover kan beslissen.’
20
VCA Op 1 oktober 2008 is de nieuwe versie van het VCA gepubliceerd. Hierin is een apart deel opgenomen voor complexe werkzaamheden bij petrochemische bedrijven, het zogenoemde VCA Petrochemie. Deze schrijft onder andere voor dat aannemers een gedragsprogramma voor hun werknemers opstellen, aangezien onveilig gedrag een belangrijke risicofactor bij het werk blijkt te zijn. Basisnet De VNCI staat achter de invoering van het Basisnet voor weg, water en spoor. Cruciaal voor het welslagen ervan is, dat er evenwicht komt en blijft tussen ruimtelijke ontwikkeling en het vervoer van gevaarlijke stoffen. In 2008 zijn de concepten Basisnetten Water en Weg voor een groot deel afgerond. Het Basisnet Water kent praktisch geen knelpunten en voor het Basisnet Weg heeft de VNCI meer aandacht gevraagd voor het vervoer tussen de chemische clusters en het (transit)vervoer vanuit de Rotterdamse haven naar het Duitse en Belgische achterland. Voor wat betreft het Basisnet spoor zijn er nog de nodige problemen die in 2009 opgelost moeten worden. Gebeurt dit niet, dan zullen chemiebedrijven steeds minder producten per spoor kunnen vervoeren. Dat kan problematisch worden,
Praktijk Voorbeeld Veiligheid Chemie magazine oktober 2008
VNCI jaarverslag 2008
omdat daarmee de vrije keuze van vervoer onder druk zou kunnen komen te staan. De knelpunten in het Basisnet spoor moeten zo snel mogelijk opgelost worden, vooral rond de grote steden in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg. Dit kan door fors en slim te investeren in nieuw spoor en door rangeerterreinen te verbeteren. Verder is de VNCI nog steeds niet gerust op hoe het ministerie van V&W denkt het Basisnet wettelijk te verankeren en hoe het Basisnet aansluit bij de internationale regelgeving. Gezondheid Sinds de invoering van het nieuwe grenswaardenstelsel voor de blootstelling aan gevaarlijke stoffen op de werkplek per 1 januari 2007 heeft de overheid zich voor een belangrijk deel terug getrokken als het gaat om het bepalen van grenswaarden, ten gunste van REACH. In het vervolg bemoeit de overheid zich voornamelijk nog met carcinogene stoffen en stoffen ‘zonder eigenaar’. Op verzoek van de VNCI houdt de overheid nu ook al meer rekening met REACH bij het opstellen van het werkprogramma van de Gezondheidsraad voor het vaststellen van publieke grenswaarden. Een grote stap voorwaarts vindt de VNCI, want het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) was namelijk tot op heden nogal sceptisch over REACH. Aanscherping IPPC-richtlijn Eind 2007 heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan die de IPPC-richtlijn aanscherpen. Volgens deze richtlijn uit 1996 moeten alle grote bedrijven een milieuvergunning hebben, die regelt dat ze in de productie de Best Beschikbare Technieken gebruiken. Het Europese Parlement wil nog scherpere regels dan de Commissie heeft voorgesteld. De VNCI heeft in Cefic-verband commentaar gegeven op de Commissie-voorstellen. De bezwaren gaan met name over de uitbreiding van de werkingssfeer (meer bedrijven zullen onder IPPC gaan vallen), extra eisen aan de rapportage en het voorstel bedrijven te verplichten zich nog strikter te houden aan de Europese beschrijvingen van de best beschikbare technieken (BREFS). Het Europese
Parlement zet de behandeling van de herziening van de IPPC-richtlijn in 2009 voort. Voor de VNCI zal dit in 2009 een belangrijk aandachtspunt blijven. Milieuconvenant In 2010 loopt het milieuconvenant af. Daarom is in 2008 een onderzoek naar de haalbaarheid van de doelstellingen van het milieuconvenant uitgevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek laten zien dat nagenoeg alle doelstellingen van het milieuconvenant zullen worden gehaald in 2010 of binnen afzienbare tijd (2012). Na de beëindiging van het convenant wil VROM ‘samenwerken op maat’. Kern hiervan is dat er geen overleg meer per branche zal zijn, maar overleg met één groep die alle branches vertegenwoordigt. Onder deze overleggroep komen projectgroepen te vallen die zich op specifieke onderwerpen richten, zoals bijvoorbeeld vluchtige organische koolwaterstoffen (VOS). De VNCI heeft de nieuwe samenwerkingsvorm met de andere convenantspartijen (VROM, IPO (Inter Provinciaal Overleg), VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en RWS) uitgewerkt. Deze is nu nog niet van kracht. De VNCI wil, samen met IPO, dat naast VROM ook Rijkswaterstaat (RWS) en het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV) een rol krijgen in het overleg. RWS had al een rol in het milieuconvenant en het ministerie van LNV speelt een steeds belangrijkere rol in het beleid van de natuurwetgeving voor chemische bedrijven. Prestatienormen voor NOx De VNCI is nauw betrokken geweest bij discussies over het vaststellen van de NOx-normen voor de periode 2010-2015. Het gaat om prestatienormen voor de hoeveelheid uitgestoten NOx per gigajoule (GJ) gebruikte energie of per ton product. De VNCI heeft haar leden gevraagd welke prestatienormen haalbaar zijn en is erin geslaagd om de normverscherping tot 2013 beperkt te houden. Het ziet er overigens naar uit, dat Nederland het NOx-emissieplafond voor 2010 gaat halen. De NOx-emissiehandel is ingevoerd met het idee, dat bedrijven zelf kunnen kiezen om te investeren 21
VNCI jaarverslag 2008
in emissiereductie, zodat ze rechten overhouden om te kunnen verkopen of om later te investeren en tijdelijk rechten bij te kopen. De Europese IPPCrichtlijn, die boven de Nederlandse wetgeving met de NOx-emissiehandel staat, schrijft echter voor dat bedrijven de Best Beschikbare Technieken (BBT) moeten gebruiken. Daardoor zijn de bedrijven niet meer vrij om te kiezen met welke techniek ze de NOx-emissies omlaag brengen en wanneer. De industrie ervaart de NOx-emissiehandel hierdoor als een dubbele last. De VNCI ondersteunt het principe van emissiehandel, maar wil geen dubbele regelgeving. Wanneer hier geen oplossing voor wordt gevonden, is er geen goede basis voor voortzetting van NOx-emissiehandel na 2013. Luchtkwaliteit Om de luchtkwaliteit in Europa te verbeteren wordt beleid gevoerd op bijvoorbeeld stikstofoxiden (NOx), op zwaveldioxide (SO2) en op fijn stof (PM10 en PM 2,5). Per land heeft de Europese Commissie concentratie-eisen vastgesteld per stof. Om die luchtkwaliteitdoelstellingen te halen is per land ook een emissieplafond vastgesteld in de zogenaamde NEC-richtlijn. Dat plafond is de hoeveelheid van een bepaalde stof die een land mag emitteren. Het gaat daarbij om alle soorten emissies van één stof. Voor NOx is dat naast industrie bijvoorbeeld ook landbouw en verkeer. De IPPC-richtlijn en de NEC-richtlijn zijn Europese richtlijnen die beide bijdragen aan het halen van bovengenoemde doelstellingen. Het NOx-handelssysteem is een manier om de hoeveelheid emissies van de industrie te ‘regelen’. Bovendien zijn in algemene regels eisen neergelegd voor maximale emissies, namelijk in het Besluit Emissie Eisen Stookinstallaties (BEES). Hier wordt onderscheid gemaakt in BEES A, die met name grotere installaties betreft (> 50 MW) en de implementatie is van de Europese Large Combustion Plants Directive (LCP-D) en in emissie-eisen voor de kleinere installaties, BEES B. In 2009 wordt het BEES B vervangen door het besluit Emissie-eisen Middelgrote Stookinstallaties (BEMS). De VNCI heeft ervoor gezorgd dat de norm die vanaf 1998 geldt, gelijk blijft in 22
plaats van de voorgestelde verscherping van 25%. Daarnaast heeft de VNCI bewerkstelligd dat de bestaande installaties pas vanaf 2017 aan de nieuwe norm hoeven te voldoen en niet al vanaf 2015. Voor gas, anders dan aardgas, wordt er een correctie gemaakt. De VNCI ziet hierin het belang voor mogelijk soortgelijke aanpassingen voor het BEES-A. Emissierapportage Nederland liep jarenlang voorop met verplichte milieurapportages. Inmiddels is de Europese richtlijn voor het rapporteren van emissies (EPRTR ) ingevoerd door een aanpassing van de wet Milieubeheer. De VNCI heeft zich in VNO-NCW-verband sterk gemaakt voor het feit dat de voordelen van de Europese richtlijn ook voor Nederland gaan gelden. Deze voordelen houden in dat voor een aantal stoffen de rapportageverplichting verdwijnt of dat de emissiedrempel verhoogd wordt. Echter, er zijn ook acht stoffen waarover bedrijven wel moeten rapporteren, ook al vraagt de Europese richtlijn daar niet om. Voor een aantal stoffen is de rapportagegrens waarboven gerapporteerd moet worden naar beneden bijgesteld ten opzichte van de EPRTR-drempelwaarde. De VNCI ondersteunt dit beleid, gezien het feit dat de overheid duidelijk heeft gemaakt dat zij deze gegevens nodig heeft voor andere (internationale) verplichtingen. De gevraagde informatie in het milieujaarverslag is dus niet alleen afkomstig van het EPRTR. De extra informatie zou anders op een andere wijze aan de bedrijven gevraagd moeten worden. Dit zorgt voor meer administratieve lasten. Het milieujaarverslag levert zodoende een vermindering van deze lasten op. Kaderrichtlijn Water Samen met VEMW en VNO-NCW heeft de VNCI bij Nederlandse Europarlementariërs met succes gepleit voor het weer opnemen van de mengzones in de tekst van de Kaderrichtlijn Water. Het idee hierbij is dat concentraties van prioritaire stoffen in het oppervlaktewater niet direct bij de bron worden gemeten, maar wat verder weg aan de grens van de zogeheten mengzone. Het Europese Parlement wilde die mengzones aanvankelijk in stappen
VNCI jaarverslag 2008
VNCI levert bijdrage aan herziening Europese milieurichtlijn helemaal afbouwen. De industrie zou hierdoor veel meer kosten maken met behandelen van afval- en koelwater. Ook is bereikt dat nieuwe stoffen alleen aan de prioritaire stoffen lijst (de lijst met stoffen waar specifieke criteria voor gesteld worden) mogen worden toegevoegd op grond van onderbouwde wetenschappelijke criteria.
De VNCI pleit er samen met Cefic en Business Europe voor dat de Europese Commissie lidstaten niet zo maar voorschrijft dat bedrijven de emissiewaardes die horen bij de best beschikbare technieken één op één in hun vergunning moeten opnemen. De organisaties zijn van mening dat er rekening moet worden gehouden met schommelingen in de uitstoot en specifieke eigenschappen van installaties. De Europese Commissie besloot eind 2007 om de Europese IPPC-richtlijn aan te passen. Op basis van verschillende studies bleek niet alleen dat de invoering van het huidige maatregelenpakket onvoldoende was om de beoogde milieudoelen te halen, maar ook dat er grote verschillen bestaan in de invoering tussen de verschillende lidstaten. Daardoor hebben internationaal opererende chemische bedrijven in verschillende Europese landen met totaal verschillende milieumaatregelen te maken. En dat is uiteraard niet bevorderlijk voor een gelijk speelveld. Verder wil de industrie betrokken blijven bij het bepalen van de best beschikbare technieken. De branche stelt ook dat bedrijven uitgezonderd moeten worden van de verplichting om de best beschikbare technieken (BAT) toe te passen als zij door middel van handel in emissierechten hun doel willen bereiken.
Praktijk Voorbeeld Milieu CHEMIE MAGAZINE augustus 2008
23
VNCI jaarverslag 2008
24
VNCI jaarverslag 2008
Stoffen Invoering REACH Het jaar 2008 stond voor een belangrijk deel in het teken van activiteiten rond de invoering van REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen). REACH is de nieuwe Europese verordening voor chemische stoffen, die na jaren van voorbereiding op 1 juni 2007 in werking is getreden. Niet alleen fabrikanten en importeurs van chemicaliën vallen onder REACH, maar alle bedrijven die met chemische stoffen, stoffen in preparaten, of stoffen in voorwerpen te maken hebben. REACH heeft vooral tot doel mens en milieu te beschermen tegen de risico’s van productie en gebruik van chemische producten. Uitgangspunt van de verordening is dat een bedrijf dat chemische stoffen vervaardigt, verwerkt of doorgeeft aan klanten van die stoffen de risico’s moet kennen, maatregelen moet aangeven om die risico’s te beheersen, en die maatregelen in het eigen bedrijf moet doorvoeren. Om alle gebruikte stoffen in kaart te brengen is een registratiesysteem in het leven geroepen.
bedrijven hun voornemen kenbaar maken stoffen te registreren. Preregistratie is een voorwaarde voor bedrijven om gebruik te kunnen maken van de overgangsregeling voor de registratie van stoffen. In totaal werden zo’n twee miljoen preregistraties gedaan, vanuit de Nederlandse industrie kwamen er ruim 126.000. Gezien het grote belang van de preregistratie tussen 1 juni en 1 december van het verslagjaar, heeft de VNCI hier intensief over gecommuniceerd naar haar leden. Zo zijn er in 2008 meer dan zestig VNCI-circulaires verschenen over REACH, onder meer over preregistratie, handhaving, verplichtingen voor gebruikers, polymeren en monomeren, tussenstoffen en de REACH-software. In het verslagjaar zochten tientallen leden contact met de VNCI-Helpdesk REACH. Daarnaast leverde het VNCI-bureau bijdragen aan voorlichtingsactiviteiten van andere (branche-)organisaties en aan publicaties in de vakpers. Samen met het VHCP werd een aantal goed bezochte workshops georganiseerd over de preregistratie en de problematiek rond monomeren en polymeren. Op 23 april werd in Utrecht de traditionele VNCI/VHCP Stoffendag gehouden. Ruim 150 belangstellenden woonden de bijeenkomst bij.
Preregistratie REACH In de loop van 2008 is begonnen met de zogenoemde ‘preregistratie’. Met deze preregistratie konden
De VNCI is ook in Cefic-verband erg actief in beleidsgroepen die de uitwerking, interpretatie en implementatie van de regelgeving begeleiden en in werkgroepen die zich onder andere bezig houden met de polymerenproblematiek, communicatie in de waardeketen en de evaluatie van onderdelen van de REACH-regelgeving, zoals de herziening van bijlagen IV en V van de REACH-wetgeving. De secretaris stoffenbeleid heeft per februari 2008 de functie van voorzitter van het Europese REACH Expert Network overgenomen. Deze activiteiten moesten waarborgen dat het Nederlandse chemische bedrijfsleven ‘de boot naar Helsinki’ niet mist. Het ziet er naar uit dat de VNCI-leden op tijd hun stoffen hebben kunnen preregistreren. Niettemin is de preregistratie verre van vlekkeloos verlopen. Tot het einde van de registratieperiode bleven er onduidelijkheden bestaan over de interpretatie van verplichtingen waarover ook de Europese Commissie geen ophel25
VNCI jaarverslag 2008
dering kon verschaffen. In de communicatie over de preregistratie naar de leden is door de VNCI extra aandacht besteed aan de problemen met interpretatie van REACH-eisen. Halverwege het programma heeft de VNCI alle leden gevraagd of het zou gaan lukken de preregistraties rond te krijgen. Op die vraag antwoordde honderd procent positief. Dierproeven De maatschappelijke aandacht voor dierproeven is, mede als gevolg van REACH, flink toegenomen. Het kabinet is op dit moment bezig met het ontwikkelen van aanvullend beleid. Ter voorbereiding daarop is door de werkgroep Stoffenbeleid van de VNCI een conceptbeleidsstandpunt ontwikkeld dat inmiddels door de beleidsgroep is vastgesteld. De VNCI onderschrijft de zogenoemde 3V-doelstelling (verminderen, verfijnen en vervangen) en is nationaal en internationaal betrokken bij activiteiten gericht op het verminderen van dierproeven en het ontwikkelen van alternatieven. Goede internationale samenwerking en afstemming en wederzijdse erkenning van testresultaten is een essentiële voorwaarde voor het terugdringen van proefdiergebruik. Ontwikkeling CLP-verordening/GHS In de zomer van 2007 is door de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een nieuwe verordening voor de indeling, etikettering en verpakking vandolor gevaarlijke stoffen en mengsels (de zoLorem ipsum sit genoemde CLP-verordening). Deze is bedoeld voor amet, consectetuer onder andere adipiscing elit, de implementatie in de EU van het wereldwijde GHS en ter vervanging van de huidige eisen op dit gebied. Raad en Europees Parlement hebben in de eerste drie maanden van 2008 het voorstel beoordeeld. De VNCI heeft een aantal verbetervoorstellen aangedragen. Deze zijn voor een groot deel overgenomen en de tekst is daardoor op veel punten duidelijk verbeterd (zie praktijkvoorbeeld stoffen hiernaast).
26
Op 26 juni hebben Raad en Parlement een akkoord bereikt over de inhoud van de verordening waardoor een tweede lezing niet nodig was. Op 31 december 2008 is de verordening gepubliceerd en op 20 januari 2009 is ze in werking getreden. Inmiddels is ook gestart met een voorlichtingscampagne door de overheid, in samenwerking met het bedrijfsleven. De VNCI is hier intensief bij betrokken. Voor VNCI- en VHCP-leden zijn de eerste workshops over het onderwerp gehouden. Risico’s van nanotechnologie Nanotechnologie is een onderwerp dat zich op steeds bredere belangstelling mag verheugen. De VNCI is via een VNO-NCW-werkgroep betrokken bij de discussie over risico’s van nanotechnologie. Zo zijn de beleidsuitgangspunten geformuleerd en is een handreiking ontwikkeld voor het veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkvloer. Daarnaast wordt op dit moment door de werkgroep gewerkt aan een overzicht van huidige en toekomstige concrete activiteiten, samengevat in een met de overheid overeen te komen intentieverklaring. Voor VNONCW-leden is een website in ontwikkeling met een overzicht van beschikbare beleidsdocumenten (‘codes of conduct’). Nanotechnologie heeft sterk de aandacht van politieke en maatschappelijke organisaties vanwege zijn grote mogelijkheden, en vanwege de onzekerheden over de risico’s. In internationaal verband wordt op dit moment gewerkt aan de praktische uitvoering van de beoordeling van nanodeeltjes in het kader van REACH. Ook bij deze activiteit is de VNCI betrokken. Stroomlijning stoffenregelgeving in Nederland In het kader van regulier overleg tussen bedrijfsleven overheid en NGO’s over stoffen, is in oktober met vertegenwoordigers van verschillende departementen een discussie gestart om stoffenregelgeving verder te stroomlijnen. Wat de VNCI betreft wordt REACH daarbij gehanteerd als uitgangspunt. In 2009 zal hieraan een vervolg worden gegeven.
VNCI jaarverslag 2008
Beheersing risico’s stoffen wereldwijd In ICCA-verband is een project gestart dat invulling geeft aan de verplichtingen die de wereldwijde chemische industrie in UN-verband op zich genomen heeft met betrekking tot de veiligheid van gebruik van chemicaliën (SAICM (Strategic Approach to International Chemicals Management). VNCI is via Cefic betrokken bij de ontwikkeling van internationale afspraken hierover. In Europa wordt hieraan vooral via REACH invulling gegeven. Chloorzaken Op 1 januari 2008 is de portefeuille chloorzaken overgenomen door de beleidsmedewerker Stoffenbeleid van de VNCI. De VNCI is sindsdien betrokken bij discussies over het verbod op de uitvoer van en de veilige opslag van metallisch kwik (Verordening, Europees Parlement), aanpassing van het POPsprotocol (Persistant Organic Pollution, UNECE) en de dochterrichtlijn van de Kaderrichtlijn Water, de zogenoemde Environmental Quality StandardsDirective. De VNCI heeft er bij de Nederlandse overheid op aangedrongen de werkzaamheden in het kader van het Stockholm-verdrag en het zogenoemde Long Range Transboundary Air Polution (LRTAP)-protocol beter op elkaar af te stemmen.
Praktijk Voorbeeld Stoffen Chemie magazine mei 2008
VNCI helpt GHS duidelijker te maken De Europese Commissie heeft in 2007 een nieuwe verordening voorgesteld voor de indeling, etikettering en verpakking van gevaarlijke stoffen en mengsels, de zogenoemde CLP-verordening. De VNCI heeft intensief gelobbyd en met succes: de tekst is op een aantal punten duidelijker geworden. De CLP-verordening is bedoeld voor de implementatie van het Globally Harmonized System (GHS) voor de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen. De Europese Raad van Ministers en het Europees Parlement hebben het Commissievoorstel in het eerste kwartaal van 2008 beoordeeld en geamendeerd. Een aantal suggesties van de VNCI is overgenomen. Ook zijn Raad en Parlement het eens over voorstellen om de administratieve en operationele lasten van het bedrijfsleven te verlichten. Zo gaat de meldingsplicht voor het indelen van stoffen alleen gelden voor stoffen waarvan meer dan 1 ton per jaar wordt gemaakt of geïmporteerd. Verder zijn de eisen voor bepaalde soorten verpakkingen, waaronder hele kleine, verlicht. Daarnaast is een VNCI-voorstel overgenomen voor het harmoniseren van nationale eisen waaraan bedrijven moeten voldoen bij het geven van informatie aan vergiftigingencentra. De VNCI is tevreden dat het voorstel voor eisen aan de etikettering van persistente, bioaccumulerende en ecotoxische stoffen (PBT) en zeer persistente en zeer bioaccumulerende stoffen (vPvB) het in de Milieucommissie van het Europees Parlement niet heeft gehaald. Wel is voorgesteld dat het Europese Chemicaliënagentschap in samenwerking met belanghebbenden de richtlijnen ontwikkelt voor het geven van informatie over PBT- en vPvB-stoffen. Als het aan de Milieucommissie van het EP ligt, gaat de Europese Commissie zich in de VN-vergadering over het GHS-verdrag sterk maken voor de etiketteringregels voor deze categorieën van stoffen.
27
VNCI jaarverslag 2008
28
VNCI jaarverslag 2008
Responsible Care In 2008 heeft de VNCI veel gedaan om het vernieuwde Responsible Care-programma handen en voeten te geven. Met Responsible Care (RC) werken chemiebedrijven voortdurend aan het verbeteren van hun prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Sinds 2006 is het programma uitgebreid met het Responsible Care Global Charter. De Global Charter staat voor meer interactie met de belanghebbenden en betere afstemming tussen de programma’s van de diverse landen. Dit valt onder de noemer transparantie. Nieuw in het programma is de aandacht voor duurzaam ondernemen. Dit naast de gewoonlijke aandacht voor het zogenoemde Product Stewardship. In 2007 heeft de VNCI het bestaande Responsible Care-programma doorgelicht. Dit heeft meerdere verbetervoorstellen opgeleverd. De VNCIwerkgroep Responsible Care Global Charter heeft deze in het afgelopen jaar uitgewerkt in concrete projecten en activiteiten, zoals een heraanmelding van VNCI-leden voor het vernieuwde Responsible Care-programma, een nieuwe opzet van het Responsible Care-jaarverslag, externe verificatie en een zogenoemde stakeholderdialoog.
Heraanmelding Alle VNCI-leden hebben zich in 2008 opnieuw aangemeld voor de Responsible Care Global Charter. Hiermee hebben zij zich gecommitteerd aan het vernieuwde Responsible Care-programma en aangegeven dat dit programma een wezenlijk onderdeel uitmaakt van hun dagelijkse bedrijfsvoering. Externe verificatie Vanaf 2010 gaat de VNCI over op externe verificatie van het Responsible Care-rapport. Er is duidelijk gekozen voor verificatie van de rapportage op sectorniveau en niet op bedrijfsniveau. Hierbij controleert een externe accountant de relevantie en betrouwbaarheid van de informatie uit het VNCI RC-rapport. Dit rapport is gebaseerd op gegevens van de lidbedrijven. Bij het verzamelen van deze gegevens streeft de VNCI naar een lean and meanaanpak om dubbel werk te voorkomen. De accountant vraagt de bedrijven steekproefsgewijs hoe zij de RC-informatie, die ze naar de VNCI sturen, vergaren. Als de verificatie in 2010 wordt ingevoerd, moeten de RC-gegevens over 2009 al verifieerbaar zijn. Dit betekent, dat de leden in 2009 niet meer de gebruikelijke RC-zelfevaluatie ontvangen, maar een zogenoemd verificatieassessment. De externe adviseur, die de VNCI bij het invoeren van externe verificatie begeleidt, heeft in 2008 een proef gedaan met verificatie bij twee geselecteerde bedrijven. Op basis hiervan is er een serie aanbevelingen gedaan om de verificatiesystematiek van de sector verder inhoud te geven en het RC-rapport te verbeteren. Aan de hand van dit advies is de VNCI gekomen tot een nieuwe opzet van het RC-rapport over 2007 en 2008. Hierbij zijn de suggesties van externe stakeholders zoveel mogelijk meegenomen. De VNCI is van plan ook de komende RC-rapporten in dialoog met externe stakeholders verder in te vullen en te verbeteren. Het gecombineerde RCrapport over 2007 en 2008 verschijnt in maart 2009.
29
VNCI jaarverslag 2008
Stakeholderdialoog Open communicatie over Responsible Care is goed voor het imago van de chemische industrie. De sector gaat daarom steeds vaker de dialoog aan met betrokkenen buiten de chemiesector. In 2008 is de VNCI concreet begonnen met het opzetten en uitvoeren van deze stakeholderdialoog. Doel is om tijdens gesprekken met de stakeholders op een open manier van gedachten te wisselen over de vraag of het jaarlijkse Responsible Care-rapport van de VNCI voldoet aan de verwachtingen. In 2008 heeft de werkgroep Responsible Care Global Charter gesproken met zeven stakeholders: de Stichting Natuur en Milieu, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inclusief de Arbeidsinspectie (SZW), de CNV Bedrijvenbond, de Zeeuwse Milieu Federatie, het ministerie van Volksgezondheid Ruimtelijk Ordening en Milieubeheer (DGM), het NICIS Institute en de Projectgroep Chemie, die verantwoordelijk is voor het uitvoeren en begeleiden van het convenant Chemie. Deze stakeholders hebben diverse bruikbare aanbevelingen gedaan voor het komende Responsible Care-rapport. Responsible Care-prijs Tijdens de jaarvergadering in juni is de Responsible Care-prijs 2008 uitgereikt aan DSM Agro. Dit bedrijf heeft als eerste ter wereld de uitstoot van lachgas (N2O) uit een salpeterzuurfabriek volledig geĂŤlimineerd. Hiermee heeft het bedrijf een belangrijke oplossing aangedragen voor het verminderen van het broeikaseffect. De impact van de nieuwe technologie is groot aangezien het broeikaseffect van lachgas ruim 300 keer zo groot is als van CO2. Bio-ethanolproducent BioMCN in Delfzijl kreeg een eervolle vermelding. Het bedrijf produceert methanol, waarvoor aardgas normaal gesproken de grondstof is. BioMCN heeft een proces ontwikkeld, waarmee methanol uit een bijproduct van biodiesel kan worden gemaakt. Omdat BioMCN voor het nieuwe proces geen fossiele grondstof meer nodig heeft, produceert het bedrijf van methanol dus op een duurzame manier. In oktober 2008 heeft BioMCN hiervoor de Europese Responsible Careprijs van Cefic ontvangen. 30
VNCI jaarverslag 2008
VNCI wil relatie met maatschappij verbeteren ‘Stakeholders beoordelen prestaties chemie’ De VNCI voert op het ogenblik gesprekken met circa tien verschillende belanghebbenden in de samenleving. De vereniging wil graag weten hoe zij denken over de prestaties van de chemische industrie op gebied van veiligheid, gezondheid en milieu en verder de kwaliteit en geloofwaardigheid van de rapportages daarover. Met de respons wil de VNCI bereiken dat het Responsible Care-programma nauwer aansluit bij de wensen van de samenleving. Naar aanleiding van het Responsible Care Global Charter werkt de VNCI aan vernieuwing en uitbreiding van het Responsible Care-programma: nieuwe brochures, een nieuwe wijze van presenteren van de vgm-resultaten van de branche en het voeren van een dialoog met belanghebbenden, zoals politici, ambtenaren, mensen van milieuorganisaties en omwonenden van chemische locaties. Daarnaast neemt de chemische industrie dit jaar een proef met externe verificatie van het Responsible Care-rapport. Een onafhankelijk bureau bekijkt of het verslag zorgvuldig tot stand is gekomen en of hierin de meest relevante onderwerpen aan de orde komen. Ook zal de verificateur steekproefsgewijs
Praktijk Voorbeeld Responsible Care
controleren of specifieke zaken die de ledenbedrijven melden over hun prestaties en zorgsystemen kloppen. De VNCI wil met dit alles de effectiviteit van Responsible Care verhogen als middel om de relatie tussen de chemische industrie en de maatschappij te verbeteren. Vooral luisteren In de gesprekken zal de VNCI in het kort uitleggen wat Responsible Care inhoudt en daarna informeren in welke onderwerpen de gesprekspartner geïnteresseerd is en op welke wijze hij of zij geïnformeerd wil worden, bijvoorbeeld via nieuwsbrieven, jaarverslagen of iets anders. De respons wordt gebruikt om het Responsible Care-rapport verder te verbeteren. Er komt ook meer aandacht voor duurzaamheid en de resultaten van de chemische industrie zullen transparanter worden gepresenteerd. Verder is de VNCI benieuwd hoe de belanghebbenden over de externe verificatie denken. Het is de bedoeling dat de belanghebbenden tijdens de gesprekken onomwonden kunnen zeggen wat ze van de prestaties van de chemische industrie vinden. Bij deze gesprekken zullen de vertegenwoordigers van de VNCI-beleidsgroep Responsible Care vooral luisteren en niet in discussie gaan, zo is de afspraak. Op de rol staan gesprekken met onder andere de Stichting Natuur en Milieu, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Arbeidsinspectie), CNV en Nicis Institute. De VNCI wil in 2010 officieel met externe verificatie van start gaan. Voordeel is dat dit de weergave van de prestaties van de branche op gebied van veiligheid, gezondheid en milieu objectiever en geloofwaardiger maakt. Naarmate Responsible Care meer aansluit bij de behoefte vanuit de maatschappij en door externe verificatie geloofwaardiger wordt, zal het ook beter kunnen fungeren als keurmerk voor chemiebedrijven, zo is de gedachte.
CHEMIE MAGAZINE augustus 2008
31
VNCI jaarverslag 2008
32
Dienstverlening en ondernemingsklimaat De chemie behoort tot de belangrijke sectoren van de Nederlandse economie. De sector was in 2008 goed voor zo’n zeventien procent van de totale Nederlandse export en dat is in relatieve zin veel. Daarnaast bedroeg de bijdrage aan het Nederlandse handelsoverschot in 2008 tegen de zeventien miljard euro. De VNCI ziet het als haar belangrijkste taak de rol en positie van de chemische industrie in Nederland uit te bouwen. Ze bewaakt daarom het ondernemingsklimaat voor de sector en ze draagt bij aan behoud en waar mogelijk versterking van de concurrentiekracht van de bedrijven. Tegelijkertijd houdt de VNCI de maatschappelijke inbedding van de sector scherp in de gaten. Het jaar 2008 zal de annalen ingaan als het jaar van de kredietcrisis. De gevolgen op korte termijn voor de chemische industrie dienden zich in het laatste kwartaal van het verslagjaar aan. Het abrupte wegvallen van de vraag bij onze client industries zoals de autoindustrie, de bouw, de elektronica en de landbouw, laat zijn sporen na. Als cyclische bedrijfstak is de chemie gewend met ups and downs om te gaan; het ingrijpende en abrupte karakter van de kredietcrisis en de economische crisis die daaruit voortvloeide, vormt echter een extra uitdaging.
VNCI jaarverslag 2008
ReachCentrum Netherlands In 2008 werd het business model van het ReachCentrum in Brussel gewijzigd. Het ReachCentrum was een ondersteuningsinitiatief voor REACH van Cefic. Aan het adviseren van de leden van de VNCI en de downstream users over de implementatie van REACH was in de loop van 2008 geen behoefte meer aangezien werd begonnen met de preregistratie. Het contract van ReachCentrum Netherlands werd op hun verzoek beëindigd. De activiteit is na 1 april 2008 succesvol door SynchemPlus overgenomen. Met ReachCentrum Brussel zal een associatieverdrag gesloten worden, waarbij men over en weer tegen betaling van elkaars activiteiten en trainingprogramma’s gebruik kan maken. Middelgrote leden Het platform voor het chemische MKB is in 2008 voor de eerste keer (in maart) bijeen geweest onder voorzitterschap van dr. ir. B.J. Lommerts, directeur van Latexfalt in Koudekerk a/d Rijn. De aanwezigen waren van mening dat de bijeenkomst in een behoefte voorzag. De VNCI-jaarvergadering in Den Haag werd aangegrepen om een tweede informele lunchbijeenkomst te houden. De netwerkgelegenheid die op deze wijze wordt geboden, zal worden gecontinueerd. Later heeft een derde bijeenkomst plaatsgevonden voor deze groep van bedrijven, die voorlopig doorgaat als Platform voor Middelgrote bedrijven. Handelspolitieke Zaken De VNCI coördineert de activiteiten van Cefic’s SIG International Trade op het gebied van de vrijhandelsonderhandelingen van de EU. In dat verband heeft de VNCI tijdens Cefic’s Trade Forum tweemaal een presentatie gegeven over de stand van zaken rond de vrijhandelsakkoorden (Korea, India, Oekraïne, GCC, Mercosur en ASEAN). De akkoorden zijn nadrukkelijk in beeld gekomen, zeker na het mislukken van de WTO-onderhandelingen in het kader van de zogenoemde Doha ronde. De SIG International Trade heeft zich sterk gemaakt om in ICCA-verband te komen tot een sectorafspraak over een totale afschaffing van invoerheffingen. 33
VNCI jaarverslag 2008
High Level Group Minister Van der Hoeven van Economische Zaken maakt deel uit van de High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry, het initiatief van de Europese Commissie om op Europees topniveau (EU-commissarissen en ministers uit de lidstaten) van gedachten te wisselen over de chemische industrie in de Gemeenschap. De VNCI spant zich in om het industriestandpunt te promoten bij EZ. In het verslagjaar stonden de onderwerpen Energy, Feedstock and Logistics op de agenda evenals het thema Trade and Competitiveness with other Regions. WTO Doha ronde Na een jaar van onderhandelen, en een ogenschijnlijke ineenstorting van de besprekingen in de zomer, leek er tegen het einde van het jaar toch nog een resultaat in het verschiet te liggen voor de zogenoemde Doha Ronde van de World Trade Organization WTO. De leiders van de G20 hadden positieve signalen daartoe afgegeven. Helaas is de ministeriële vergadering, die voor de tweede helft van december 2008 was ingelast, afgeblazen. Een positief resultaat van de Doha Ronde zou de wereldeconomie kunnen stimuleren: het afschaffen van tarieven en technische handelsbarrières zou de economische groei hebben bevorderd. De chemische industrie pleit nog steeds voor het zo snel mogelijk vlottrekken van de onderhandelingen en specifiek voor de chemische sector voor een ‘chemical tariff elimination agreement’. Industriebrief Half juni publiceerde het kabinet de Industriebrief. In de loop van het jaar is de input van de VNCI op verschillende manieren onder de aandacht van de opstellers van het stuk gebracht. De voornemens van het kabinet bij het industriebeleid klinken goed en aantrekkelijk. De VNCI heeft zich wel publiekelijk afgevraagd wat er overblijft van de ambities als tegelijkertijd door een opeenstapeling van milieumaatregelen en fiscale vergroening de concurrentiekracht van de industrie ten opzichte van landen buiten Europa ernstig dreigt te verzwakken. Op basis van een ana34
lyse van de input die de VNCI voor de Industriebrief heeft geleverd en de brief zelf is met Kamerleden gesproken over het Nederlandse industriebeleid (zie praktijkvoorbeeld dienstverlening en ondernemingsklimaat hiernaast). Stichting Industriebeleid en Communicatie (SIC) De VNCI participeert in SIC. In opdracht van SIC is een studie uitgevoerd naar de concurrentiepositie van de Nederlandse maakindustrie. Binnen de EU worden de verschillen kleiner. Nederland neemt een middenpositie in. De Oost-Europese landen zoeken het concurrentievoordeel vooral in loonkosten en niet in kennis. Op fiscaal vlak en arbeidsflexibiliteit hebben de VS en Aziatische economieën een duidelijke voorsprong. De VNCI overweegt om in het kader van haar publicatie Goed Beter Best een dergelijke studie te laten uitvoeren specifiek voor de chemie. Suikerbeleid Er gloort licht aan het eind van de tunnel voor de Nederlandse fermentatie-industrie. Er is een oplossing in de maak voor de jarenlange impasse met betrekking tot toegang tot suikers tegen wereldmarktprijs. Samen met de Cefic bepleit de VNCI dit al jaren. En zoals het er naar uit ziet met succes. Portal to Europe Tegen het eind van het jaar heeft de VNCI chemische clusters bij elkaar gebracht om van gedachten te wisselen over het tot stand komen van een propositie voor buitenlandse investeerders die overwegen bedrijvigheid in Europa op te zetten. De Nederlandse chemie wordt op de kaart gezet met aandacht voor de unieke ‘selling points’ van elke cluster.
VNCI jaarverslag 2008
‘Laat kabinet de daad bij het woord voegen’ In de Industriebrief van het ministerie van Economische Zaken, getiteld ‘Industrie, een wereld van oplossingen’, schetst het kabinet in juni 2008 de toekomstvisie ten aanzien van investeren in innovatie en duurzaamheid. Ook het personeelsaanbod en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet verbeterd worden. Het uiteindelijke doel daarvan is om de positie van de industrie in Nederland te versterken. Het ministerie van Economische Zaken komt tot een bijzonder positief beeld van de industrie. Volgens het departement draagt deze sector als geen ander bij aan het oplossen van maatschappelijke problemen, een omschrijving waarin de VNCI zich volledig herkent. Om die functie nog verder uit te bouwen, wil het kabinet een krachtig industriebeleid voeren om onder andere bestaande knelpunten aan te pakken. Volgens de VNCI moet het benoemen van actuele onderwerpen en knelpunten opgevolgd worden door concrete acties. Vaak liggen deze knelpunten ook op het beleidsterrein van andere ministeries,
Praktijk Voorbeeld
zoals bij problemen met de arbeidsmarkt, het onderwijs en de administratieve lasten. Het wel of niet tot actie overgaan vormt daarom een lakmoesproef voor de daadkracht van het ministerie van Economische Zaken. Voor de vooral mondiaal opererende chemische industrie heeft de VNCI benadrukt dat er sprake moet zijn van een internationaal gelijk speelveld. Het ministerie onderkent dit gelukkig via een krachtig industriebeleid dat goed en aantrekkelijk klinkt. Toch ligt nog altijd een gevaar op de loer. VNCI-speerpuntmanager Dienstverlening en Ondernemingsklimaat Rein Coster meldde in Chemiezine erover dat “de plannen van het kabinet bij het industriebeleid goed en aantrekkelijk klinken. Maar wat blijft er over als tegelijkertijd het opeenstapelen van milieumaatregelen en fiscale vergroening de concurrentiekracht van de industrie ten opzichte van landen buiten Europa ernstig verzwakt?” “Vooral de Europese plannen op het gebied van emissiehandel lijken de industrie een enorme CO2belasting op te leggen die ze – vanwege mondiale concurrentie - niet kan doorberekenen aan klanten. Moet het kabinet zich niet veel meer inzetten voor een krachtige Europese industrie, en die industrie een sterke impuls geven om hun kracht in te zetten voor vermindering van CO2-uitstoot? Onze boodschap aan het ministerie is daarom: put your money where your mouth is.”
Dienstverlening en ondernemingsklimaat Chemiezine juni 2008
35
VNCI jaarverslag 2008
36
VNCI jaarverslag 2008
Vereniging In 2008 richtte de VNCI zich, naast de vele activiteiten binnen haar speerpunten, ook op veel sectorbrede activiteiten. Hieronder volgt een overzicht van belangrijke activiteiten uit 2008 die nog niet werden genoemd in dit jaarverslag. Imagotraject Chemie Het imagotraject van de Regiegroep Chemie, waaraan de VNCI veel aandacht geeft, is in 2008 doorontwikkeld. In de uitvoering zijn vier fasen te onderscheiden: van het formuleren van de identiteit, via het verankeren en verwerken van die identiteit in de in- en externe communicatie tot aan het gericht benaderen van een aantal sleuteldoelgroepen. De gewenste identiteit van de chemie is vastgelegd in de corporate story ‘Chemie is overal’, die is verspreid onder de leden. Een aantal leden heeft besloten elke medewerker een exemplaar van deze uitgave te geven. Tijdens de jaarvergadering is de film ‘Chemie is overal’ gelanceerd. Iedereen die het verhaal van de chemie wil uitdragen, kan deze film daarvoor gebruiken. Veel leden maken hiervan gebruik. Daarnaast wordt een zogenaamde toolbox ontwikkeld met voorbeelden van communicatiemiddelen, kennis vanuit onderzoeken, een vertaling van de corporate story naar industrie, onderzoek en onderwijs en voorbeelden van onder meer presentaties en posters.
In het najaar is het imagotraject zichtbaar geweest met een eigen stand bij diverse beurzen en evenementen. Als onderdeel van de Dag van de Chemie is de online-game ‘Mijn chemie.nl’ ontwikkeld voor de jeugd. Via internet hebben duizenden jongeren meegespeeld en daardoor kennis verkregen over diverse zaken rond de chemie. Er zijn acht ‘clinics’ jongerencommunicatie gegeven. Deze bijeenkomsten zijn bedoeld voor mensen uit onderzoek, onderwijs en industrie die communiceren met jongeren. Geleerd wordt wat jongeren beweegt en hoe ze benaderd kunnen worden. De clinics maken deel uit van de activiteiten van het project imago chemie. Onderzoeken Er zijn twee onderzoeken naar het imago van de chemische industrie afgerond. Een extern onderzoek, dat parallel loopt aan de Pan European Survey (PES) van Cefic en een intern onderzoek onder de medewerkers van de chemische industrie. De gegevens vanuit PES vragen om een nadere bestudering. Want terwijl de chemische industrie in Nederland op veel onderdelen beter scoort dan voorgaande jaren, blijkt het algemene oordeel over de industrie juist een stuk negatiever dan twee jaar daarvoor. Het interne onderzoek laat zien dat het imagotraject voor wat betreft opzet en aanpak de juiste weg is ingeslagen. Wel blijkt dat medewerkers uit de chemie geholpen willen worden hun beeld over het werk en de toegevoegde waarde van de chemie uit te dragen. Zij zijn doorgaans zeer positief over hun werk en de maatschappelijke bijdrage van chemie, maar hebben de indruk dat de buitenwereld die waardering niet herkent. Het ontwikkelen van instrumenten om de positieve boodschap te kunnen uitdragen, krijgt daarom een hoge prioriteit in het imagotraject. Draagvlak Om het draagvlak voor het imagotraject te realiseren heeft de voorzitter een brief gestuurd aan de leden van de VNCI om hen op te roepen actief te participeren. Tevens is er veel aandacht besteed 37
VNCI jaarverslag 2008
aan het betrekken van andere organisaties op het terrein van wetenschap en onderwijs bij dit traject. Er zijn gesprekken gevoerd met universiteiten en hogescholen en organisaties in de sector als de NRK, VVVF, KNCV en het VHCP. Ultimo 2008 hadden zich ongeveer 350 personen van een groot aantal bedrijven, universiteiten en scholen, verenigingen en instellingen verbonden aan het imagotraject. Internet In het voorjaar is de nieuwe website van de chemische industrie in Nederland gelanceerd (www.vnci. nl). De identiteit van de chemie en van de industrie zijn hier in verwerkt en de doelgroepen zijn scherper bepaald dan bij de oude site. Op termijn moet de site interactief worden en bijdragen aan het voeren van een dialoog met en door de VNCI. De elektronische nieuwsbrief is in 2008 eveneens vernieuwd in opzet en vormgeving. Ledennet Eind 2007 lanceerde de VNCI haar Ledennet. Over het algemeen loopt Ledennet goed en is er veel waardering voor het systeem. Wel zijn er onvolkomenheden in het dagelijks gebruik naar boven gekomen. Aan de verdere verbetering van het Ledennet wordt hard gewerkt. Lobby Veel aandacht is besteed aan een aantal grote dossiers. Zoals de plannen van de Europese Commissie ten aanzien van het emissiehandelssysteem (ETS). De VNCI richt zich op de nationale en internationale overheid en politiek om het chemiestandpunt hier goed voor het voetlicht te brengen. Verder zijn ook NOx, het doelgroepenbeleid en het Basisnet belangrijke issues waar veel aandacht aan is besteed. Jaarvergadering Het thema van de jaarvergadering 2008 was de bijdrage van chemische producten aan de verduurzaming van de maatschappij met als hoofdonderdeel een bijdrage over cradle-to-cradle van 38
prof. dr. Michael Braungart, de grondlegger van het cradle-to-cradle concept. Ook werd op de jaarvergadering aandacht besteed aan het 90-jarig bestaan van de VNCI. In dit kader reikte de VNCI haar jubileumboek ‘Beelden van chemie’ uit. Deze uitgave illustreert de diversiteit aan beelden die mensen van de chemische industrie hebben en is op te vragen bij de VNCI. Met ruim 200 deelnemers aan de jaarvergadering en een goede mix tussen inhoud en ontspanning, kijkt de VNCI terug op een geslaagde bijeenkomst. Persconferentie Op 23 mei vond bij Huntsman in het Botlekgebied de halfjaarlijkse persconferentie plaats. Deze stond in het teken van de voorstellen van de Europese Commissie voor het emissiehandelssysteem en de consequenties hiervan voor de chemische industrie. Daarnaast kwamen de resultaten van de branche over 2007 aan bod, evenals de verwachtingen voor het jaar 2008. Dag van de chemie Op 18 oktober vond de Dag van de Chemie plaats. Zestig bedrijven en organisaties hadden zich voor deze open dag aangemeld. Belangrijk element tijdens de Dag van de Chemie was de finale van MijnChemie.nl, een voor de gelegenheid ontwikkeld onlinespel voor jongeren, waarmee mooie prijzen te winnen waren. In totaal trok de Dag van de Chemie ruim 40.000 bezoekers en hebben ruim 3000 mensen deelgenomen aan het online spel.
VNCI jaarverslag 2008
Nieuwe website VNCI brengt chemie en maatschappij samen De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) lanceerde 15 mei officieel haar nieuwe website. Met de nieuwe site op www.vnci.nl wil de belangenvereniging onder meer duidelijk maken wat chemie betekent in het alledaagse leven.
Praktijk Voorbeeld Vereniging
Ook vertelt de site welke mogelijkheden chemie biedt voor studie en werk, en welk belang de chemische industrie voor Nederland heeft. De site is daarom ingedeeld in de thema’s maatschappij, werk en feiten. Verder is er veel ruimte voor dagelijks nieuws en andere publicaties van en over de chemische industrie. De nieuwe website vormt een onderdeel van de plannen van de Regiegroep Chemie om onder de noemer ‘Chemie is overal’ het publieke beeld van de chemie meer in overeenstemming te brengen met hoe de chemie en de industrie zichzelf zien. De site richt zich volgens het hoofd communicatie van de VNCI en projectleider Arendo Schreurs in tegenstelling tot zijn voorganger daarom vooral op het grote publiek. ‘Op de site presenteert de industrie zich als een deel van de Nederlandse maatschappij, als een verantwoorde industrie die oplossingen kan bieden voor tal van problemen waar we met elkaar mee te maken hebben. De nieuwe website van de chemische industrie is één van de manieren waarop we meer inzicht willen geven in de rol van de industrie. Maar ook via de Dag van de Chemie op 18 oktober hopen we meer inzicht te geven in wie we zijn en wat we doen.’ Of dat gelukt is, kan bepaald worden op www.vnci.nl.
CHEMIE MAGAZINE mei 2008
39
VNCI jaarverslag 2008
VNCI-bestuur / VNCI board Bestuur Het algemeen bestuur bestond in 2008 uit 21 personen. De heren W. Fuhrmann, M. Knuttel, H.J.M. Hanstede, A.J. Vos en P.C.J. van der Slikke werden herkozen. Als nieuwe leden werden benoemd de heren R.S. Koene, M.D. Olijve en P.B.J. Ottenbros. Het bestuur nam afscheid van de heren J.P.H.M. Benders, D.F.J.M. Luijten en A.J.M. van der Put. Board The governing board comprised 21 persons in 2008. Messrs W. Fuhrmann, M. Knuttel, H.J.M. Hanstede, A.J. Vos en P.C.J. van der Slikke were re-elected. Messrs R.S. Koene, M.D. Olijve en P.B.J. Ottenbros were appointed new memebers. The board of directors said goodbuy to Messrs J.P.H.M. Benders, D.F.J.M. Luijten en A.J.M. van der Put. Samenstelling (per 31 december 2008) Composition (as at 31 December 2008) Dagelijks bestuur / Executive Board Zuidam, ir. J. (voorzitter/chairman) Fuhrmann, drs. W. (vicevoorzitter/vice-chairman) Egberink, ir. H.G.M. Hamm, ir. P.L.A. Harten, ir. G.A.F. van Lommerts, dr. ir. B.J. Wit, B.P.T. de Algemeen bestuur / Governing board Zuidam, ir. J. (voorzitter/chairman) Fuhrmann, drs. W. (vicevoorzitter/ vice-chairman) Doesschate, M.J. ten Egberink, ir. H.G.M. Hamm, ir. P.L.A. Hanstede, ir. H.J.M. Harten, ir. G.A.F. van Heutink, R. Knuttel, ir. M. Koene, dr. R.S. Lommerts, dr. ir. B.J. Noorden, J.H.M. van kanten Olijve, M.D. Oostenrijk, drs. C. van Ottenbros, mr. P.B.J. Pfeifer, W.A. Slikke, P.C.J. van der Smit, R. Vos, ir. A.J. Weehuizen, mr. M.M. Wit, B.P.T. de
Royal DSM N.V. AkzoNobel Industrial Chemicals B.V. SABIC Europe B.V. MaPaZoZo BVBA Dow Benelux B.V. (Terneuzen) Latexfalt B.V. Shell Nederland B.V. Royal DSM N.V. Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. ExxonMobil Chemical Holland B.V. (RAP) SABIC Europe B.V. Bio MCN Solvay Pharmaceuticals B.V. Dow Benelux B.V. (Terneuzen) PURAC biochem B.V. Norit N.V. Neville Chemical Europe B.V. Latexfalt B.V. NEA Vereniging van Geur en SmaakstoffenfabriLyondellbasell Industries Holdings B.V. NRK Nederlandse Rubber en Kunstofindustrie Air Products Nederland B.V. NVZ Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten Verbond van Handelaren in Chemische Produkten Eastman Chemical Company B.V. SABIC Innovative Plastics B.V. VKP Vereniging van Kunstmestproducenten Shell Nederland B.V.
Vacatures vertegenwoordigers van lidverenigingen / Vacancies representatives of partner associations - Nefyto - VVVF Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten
40
VNCI jaarverslag 2008
VNCI-bureau / VNCI agency Samenstelling VNCI-bureau per 31 december 2008 Composition as at 31 December 2008 Directie / Management Board dr.ir. Colette Alma-Zeestraten MBA, algemeen directeur / director general Juridische zaken / Legal affairs mr. Jos Roosen Professionele services / Professional services drs. Rein Coster, Dienstverlening en Ondernemingsklimaat / Services and Entrepeneurship ir. Nelo Emerencia, Onderwijs en Innovatie / Education and Innovation ing. Macco Korteweg –Maris, Veiligheid en Gezondheid / Safety and Health drs. Sjoerd Looijs, Responsible Care en Duurzaam ondernemen / Responsible Care and Sustainability ir. Leantine Mulder-Boeve, Milieu / Environment drs. Dirk van Well, Stoffen / Chemicals drs. Eduard van der Wilt, Veiligheid, Gezondheid en Milieu en Energie & Klimaat / Health, Safety and Environment and Energy and Climate Secretariaat / Secretary Sandra Coenen, directie secretaresse / secretary Amber Cornelissen, office manager Natasja Dijkhuizen, secretaresse / secretary Gwendola Piek, secretaresse / secretary Cyrille Timmerman, secretaresse / secretary Administratie en beheer / Administration Bibi van Duinen, systeem- en applicatiebeheer / system network and application management Jan DuvÊ, repromedewerker / repro assistant Anja Franchimon, receptioniste / receptionist Pieter Heemskerk AA, controller, hoofd administratie / controller, head of administration Zeno Kong, service desk medewerker / service desk Judith van der Lugt, medewerker relatiebeheer / customer relationship management assistant Claudia Smit-Raaphorst, hoofd beheer / head of administration Jimmy Telwin, boekhouder / accountant Communicatie / Communications Jan Willem Vreuls, hoofd communicatie / manager communications drs. Axel Dees, communicatieadviseur / communications consultant drs. Fien van Gelder, communicatieadviseur / communications consultant Jos de Gruiter, redacteur / editor drs. Ingeborg van Honschooten, communicatieadviseur / communications consultant Adriaan van Hooijdonk, hoofdredacteur / editor in chief drs. ing. Inge Janse, eindredacteur nieuwe media / editor in chief of new media
41
VNCI jaarverslag 2008
Financiën / Finances De conceptbegroting voor het jaar 2008 werd vastgesteld door het bestuur in december 2006 en aangenomen op de algemene ledenvergadering van 6 juni 2007. Aan de hand van de verwachtingen over het jaar 2007 heeft het bestuur in december 2007 de definitieve begroting vastgesteld, die op de algemene ledenvergadering van 4 juni 2008 werd goedgekeurd. Het financiële jaarverslag VNCI 2008 is gecontroleerd door Ernst & Young Accountants. De jaarcijfers opgenomen in het jaarverslag van de vereniging vormen een verkorte versie van het financiële jaarverslag. Het complete financiële jaarverslag VNCI 2008 ligt voor de leden ter inzage op het secretariaat.
annual report for 2008 is available for inspection by the members at the secretariat.
Resultaat De rekening van baten en lasten over het jaar 2008 sluit met een tekort van € 4.309. Ten opzichte van het begrote tekort van € 219.000 betekent dit een verbetering met € 214.691. De totale baten kwamen uit op € 5.536.888. Begroot was een bedrag van € 5.428.000. Een hogere opbrengst derhalve van € 108.888. De totale kosten kwamen uit op € 5.541.197. Begroot was een bedrag van € 5.647.000, zodat de lasten € 105.803 lager zijn uitgekomen dan begroot.
General reserve The result of the previous financial year has been added to the general reserve. As at 31 December 2008, the general reserve amounted to € 2,294,278. The result of the 2008 financial year has been recorded as an unappropriated result.
Algemene reserve Het resultaat voorgaand boekjaar is toegevoegd aan de algemene reserve. De algemene reserve bedraagt per 31 december 2008 € 2.294.278. Het resultaat over het boekjaar 2008 is als onverdeeld resultaat verantwoord.
finances The draft budget for the year 2008 was determined by the board in December 2006, and accepted by the general membership meeting on 6 June 2007. Using the projections for the year 2007, the board prepared a final budget in December 2007, which was approved at the general membership meeting on 4 June 2008. The financial VNCI annual report for 2008 was audited by Ernst & Young Accountants. The annual figures contained in the annual report of the association are an abridged version of the financial annual report. The complete VNCI financial 42
Results The statement of income and expenditure for the year 2008 balanced with a deficit of € 4,309. Compared to the budgeted deficit of € 219,000, this means an improvement of € 214,691. The total income was € 5,536,888. The budgeted amount was € 5,428,000. That constitutes a higher yield of € 108,888. The total costs were € 5,541,197. The amount budgeted was € 5,647,000, meaning that the costs were lower than budgeted by € 105,803.
Toelichting op de balans Grondslagen van waardering en resultaatbepaling De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven.’ De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus lineaire afschrijvingen. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn afhankelijk van de te verwachten economische levensduur. De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. De effecten betreffen obligaties welke tegen nominale waarde zijn gewaardeerd: verschillen in aan- en verkoop worden direct verwerkt in de resultatenrekening. De intentie is de obligaties tot einde looptijd aan te houden. De overige posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
VNCI jaarverslag 2008
De huurlasten bedragen per ingangsdatum van het contract, zijnde 1 juli 2007, € 28.707 per maand. De huurovereenkomst wordt voorafgegaan door een huurvrije periode van effectief 8 maanden. De huurvrije periode wordt verdeeld over de looptijd van het contract inclusief de effectieve huurvrije periode en verlaagt de maandelijkse huurtermijn met € 1.794. De pensioenlasten hebben betrekking op gedurende het jaar gefactureerde premies en koopsommen. Indien op balansdatum een juridische of feitelijke verplichting bestaat, wordt hiervoor ten laste van het resultaat een voorziening gevormd. Aan de stichting Communicatie Centrum Chemie is gedurende een periode van vier jaren (2005 tot en met 2008) een bijdrage toegezegd van € 100.000. Deze bijdrage wordt naar gelang de uitvoering van de activiteiten uitgekeerd. Deze toezegging wordt jaarlijks in de jaarrekening als last verwerkt. Daarnaast heeft de industrie zich gedurende drie jaar, te beginnen in 2008, verplicht € 540.000 per jaar bij te dragen ter financiering van het Imagotraject Regiegroep. Dit gebeurt via de VNCI. Van de leden van de VNCI wordt ter dekking van een gedeelte van de kosten gedurende de looptijd indien noodzakelijk een extra bijdrage gevraagd ter hoogte van 4,5% van de verschuldigde VNCI contributie (ongeveer 1/3 van de kosten). De VNCI levert € 65.000 in manuren (0,5 FTE), de rest in geld.
Explanatory notes to the balance sheet Accounting principles The annual accounts were prepared in accordance with the Annual Reporting Guideline 640 ‘Non-profit Organisations’. The tangible fixed assets have been valued at the acquisition price minus straight-line depreciation. The depreciation percentages applied depend on the anticipated economic life.
The accounts receivable have been valued at nominal value, under deduction of a provision for bad debts deemed necessary. The securities are bonds valued at nominal value: differences in acquisition and sale are immediately incorporated in the profit and loss account. The intention is to retain the bonds until the end of their term. The other entries have been valued at nominal value. The income and expenditure will be allocated to the year they relate to. As at the commencement date of the lease, 1 July 2007, rental expenditure amounts to € 28,707 per month. The lease is preceded by a rent-free period of 8 months effectively. The rent-free period is spread out across the term of the lease, including the effective rent-free period, and lowers the monthly rent instalment by € 1,794. The pension costs relate to (single) premiums invoiced during the year. If at the balance sheet date there is a legal or actual liability, a provison will be created for this and charged to the result. The Chemical Communications Centre (C3) has been promised funding of € 100,000 for a period of three years. This funding will be paid out according to the execution of the activities. Each year, this obligation is incorporated in the annual accounts as costs. In addition, the industry has undertaken to contribute € 540,000 per year to finance the Image Programme of the Dutch Chemical Board, starting in 2008. Collections are made through the VNCI. If so required, VNCI members will be asked to pay an additional contribution to part cover the expenses during the term, to the extent of 4.5% of the VNCI contribution due (around 1/3 of the costs). The VNCI delivers € 65,000 in man-hours (0.5 FTE), the remainder in cash.
43
VNCI jaarverslag 2008
Balans / Balance sheet Balans per 31 december 2008 (voor winstverdeling) Balance sheet as at 31 December 2008 (before profit approprioation)
Activa / Assets
2008 €
2007 €
402.544
372.532
Vaste activa / Fixed assets Materiële vaste activa / Tangible fixed assets
Vlottende activa / Current assets Vorderingen / Accounts receivable Effecten / Securities Liquide middelen / Liquid assets
44
541.222 1.250.000 1.544.475
955.875 1.250.000 837.739 3.335.697
3.043.614
________ 3.738.241
________ 3.416.146
VNCI jaarverslag 2008
Passiva / Liabilities
2008 â‚Ź
2007 â‚Ź
Eigen vermogen / Equity capital Algemene reserve / General reserve Onverdeeld resultaat / Retained earnings
Kortlopende schulden en overlopende passiva / Current liabilities and Accured liabilities
2.294.278 -4.309
1.782.432 511.846 2.289.969
2.294.278
1.448.272
1.121.868
________ 3.738.241
________ 3.416.146
45
VNCI jaarverslag 2008
Staat van baten en lasten over het jaar 2008 Statement of income and expenditure for the year 2008 Begroting / Budget 2008 €
Realisatie / Realisation 2008 €
2007 €
5.051.000 79.000 298.000 5.428.000
5.105.186 119.644 312.058 5.536.888
4.788.232 116.291 272.525 5.177.048
3.121.000 209.000 25.000 34.000 81.000 78.000 171.000 255.000 644.000 41.000 100.000 150.000 738.000 5.647.000 ________ -219.000
3.081.601 250.431 16.922 31.483 79.261 86.431 150.501 255.000 669.789 33.034 54.308 95.490 736.946 5.541.197 ________ -4.309
2.773.575 209.601 12.994 38.464 84.518 77.433 151.454 255.000 153.870 43.363 58.029 86.476 720.425 4.665.202 ________ 511.846
Baten / Income Contributies / Contributions Rente / Interest Overige baten / Other income
Lasten / Expenditure Personeelskosten / Staffing costs Huisvestingskosten / Accommodation costs Catering / Catering Inventariskosten / Assessment costs Afschrijvingskosten / Depreciation costs Kantoorkosten / Office expenses Reis- en vergaderkosten / Travel and meeting expenses Bijdrage Stichting C3 / Contribution to Stichting C3 Voorlichtingskosten / Information costst Adviseurs / Consultants Algemene kosten / General expenses Speerpuntenbeleid / Key objective policy Contributies en bijdragen / Funding and contributions
Deficit (surplus) / Deficit (surplus)
46
VNCI jaarverslag 2008
Accountants verklaring / Auditor’s report Opdracht Wij hebben gecontroleerd of de in dit verslag opgenomen balans en staat van baten en lasten van de VNCI te Den Haag over 2008 op de juiste wijze is ontleend aan de door ons gecontroleerde jaarrekening 2008 van de VNCI. Bij die jaarrekening hebben wij op 6 april 2009 een goedkeurende accountantsverklaring verstrekt. Het bestuur van de vereniging is verantwoordelijk voor het opstellen van de balans en staat van baten en lasten in overeenstemming met de grondslagen zoals gehanteerd in de jaarrekening 2008 van de VNCI. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de balans en staat van baten en lasten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de balans en staat van baten en lasten op de juiste wijze is ontleend aan de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel is de balans en staat van baten en lasten in alle van materieel belang zijnde aspecten op de juiste wijze ontleend aan de jaarrekening. Toelichting Wij vestigen er de aandacht op dat voor het inzicht dat vereist is voor een verantwoorde oordeelsvorming omtrent de financiële positie en de resultaten van de vereniging en voor een toereikend inzicht in de reikwijdte van onze controle de balans en staat van baten en lasten dient te worden gelezen in samenhang met de volledige jaarrekening, waaraan deze is ontleend, alsmede met de door ons daarbij op 6 april 2009 verstrekte goedkeurende accountantsverklaring. Deze toelichting doet geen afbreuk aan ons oordeel. Den Haag, 6 april 2009
Introduction We have audited whether the accompanying abbreviated financial statements of the VNCI, The Hague, for the year 2008 have been derived consistently from the audited financial statements of VNCI, for the year 2008. In our auditor’s report dated 6 April 2009 we expressed an unqualified opinion on these financial statements. Management is responsible for the preparation of the abbreviated financial statements in accordance with the accounting policies as applied in the 2008 financial statements of VNCI. Our responsibility is to express an opinion on these abbreviated financial statements. Scope We conducted our audit in accordance with Dutch law. This law requires that we plan and perform the audit to obtain reasonable assurance that the abbreviated financial statements have been derived consistently from the financial statements. We believe that the audit evidence we have obtained is sufficient and appropriate to provide a basis for our audit opinion. Opinion In our opinion, these abbreviated financial statements have been derived consistently, in all material respects, from the financial statements. Emphasis of matter For a better understanding of the company’s financial position and results and the scope of our audit, we emphasize that the abbreviated financial statements should be read in conjunction with the unabridged financial statements, from which the abbreviated financial statements were derived and our unqualified auditor’s report thereon dated 6 April 2009 . Our opinion is not qualified in respect of this matter. The Hague, April 6, 2009 Ernst & Young Accountants LLP w.g. G.W. Hilverda RA
Ernst & Young Accountants LLP w.g. G.W. Hilverda RA
47
VNCI jaarverslag 2008
Leden en donateurs / Members and benefactors In de alfabetische opgave van de leden-ondernemers zijn de tot een concern behorende divisies, voorafgegaan door een punt, en de daartoe behorende ondernemingen (locaties), alsmede dochterondernemingen van bedrijven cursief vermeld. De betreffende (dochter)ondernemingen zijn niet apart in de alfabetische opgave opgenomen. In the alphabetic list of member companies, the group divisions, preceded by a bullet, and the associated companies (locations) as well as the subsidiaries of companies are printed in italics. The organisations and subsidiaries in question are not listed separately in this alphabetic list. AD Productions B.V. - Heijningen Air Liquide Technische Gassen B.V. - Terneuzen Akzo Nobel N.V. - Arnhem Delamine B.V. - Delfzijl . Akzo Nobel Chemicals B.V. – Amersfoort Locatie: Arnhem . Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Delfzijl, Deventer, Hengelo, Rotterdam/Botlek . Akzo Nobel Functional Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Herkenbosch, Delfzijl, Hengelo . Akzo Nobel Polymer Chemicals B.V. – Amersfoort Locatie: Deventer . Akzo Nobel Coatings B.V. – Sassenheim . Akzo Nobel Car Refinishes B.V. – Sassenheim . Akzo Nobel Decorative Coatings B.V. - Sassenheim Locaties: Groot-Ammers, Wapenveld Albemarle Catalysts Company B.V. - Amersfoort Locatie: Amsterdam ARKEMA B.V. – Amsterdam ARKEMA Rotterdam B.V. – Vondelingenplaat ARKEMA Vlissingen B.V. – Vlissingen BASF Nederland B.V. - Arnhem BASF Nederland B.V. Catalyst Division – De Meern BASF Nederland B.V.Performance Chemicals - Nijehaske BIO MCN- Farmsum Cabot B.V. – Rotterdam/Botlek Caldic Chemie B.V. – Rotterdam Locaties: Europoort en Zevenbergen Celanese Emulsions B.V. – Beek Cerexagri B.V. - Vondelingenplaat Chemetall N.V. - Oss Ciba Specialty Chemicals Maastricht B.V. - Maastricht Cindu B.V. - Uithoorn Cindu Chemicals B.V. - Uithoorn Neville Chemicals Europe B.V. – Uithoorn Coatex Netherland B.V. – Moerdijk Chemtura Netherlands B.V. - Amsterdam CP Kelco B.V. - Nijmegen CRODA B.V. – Gouda Dishman Netherlands B.V. - Veenendaal Dow Benelux N.V. - Terneuzen Locatie: Farmsum DSM NV - Heerlen . DSM Agro B.V. – Sittard Locatie: IJmuiden . DSM Anti-Infectives – Delft . DSM Biologics - Groningen . DSM Coating Resins B.V. - Zwolle DSM Composite Resins - Zwolle DSM Coating Resins Nederland B.V. - Hoek van Holland DSM Resins International B.V. - Schoonebeek 48
VNCI jaarverslag 2008
. DSM Elastomers - Sittard . DSM Engineering Plastics - Sittard . DSM High Performance Fibers B.V. – Heerlen DSM Fiber Intermediates - Sittard . DSM Food Specialties – Delft . DSM Melamine – Sittard . DSM NeoResins - Waalwijk . DSM Pharmaceuticals Products – Sittard DSM Pharma Chemicals - Venlo . DSM Special Products Rotterdam B.V. - Rotterdam/Botlek . DSM Thermoplastic Elastomers B.V. - Sittard Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. - Dordrecht Dynea B.V. – Farmsum Eastman Chemical Company – Capelle aan den IJssel Eastman Chemicals Middelburg B.V. – Middelburg Elementis Specialties Netherlands B.V. - Delden Evonik Carbon Black Nederland B.V. - Rotterdam/Botlek Exxon Mobil Chemical Holland B.V./Inc. - Breda Locaties: Amsterdam, Rotterdam/Botlek en Rotterdam/Europoort Fujifilm Manufacturing Europe B.V. - Tilburg Givaudan Nederland B.V. – Barneveld Locatie: Naarden The GTBE Company N.V. – Zoetermeer Henkel Nederland Acheson B.V. - Scheemda Hercules B.V. - Rijswijk Locatie: Zwijndrecht Hexion Specialty Chemicals B.V. – Vondelingenplaat Locaties: Vondelingenplaat/Pernis, Maastricht en Botlek Huntsman Holland B.V. - Rotterdam/Botlek ICL-IP Terneuzen B.V. Terneuzen IFF (Nederland) B.V. - Hilversum Locatie: Tilburg Indorama Rotterdam B.V. - Europoort INEOS NOVA Innovene Netherlands B.V. – Breda Johnson Matthey B.V. - Maastricht Kemira Polymers Manufacturing B.V. - Botlek Kisuma Chemicals B.V. - Veendam Kolb Nederland B.V., Dr. W. - Klundert Kollo silicon carbide B.V. - Farmsum Latexfalt B.V. – Koudekerk aan den Rijn Lubrizol Advanced Materials Resin B.V. - Farmsum Lyondell Basell Industries - Rotterdam Basell Benelux B.V. - Zevenbergen Lyondell Chemie Nederland B.V. - Botlek Lyondell Chemie Nederland B.V. - Maasvlakte Mallinckrodt Baker B.V. - Deventer Nedmag Industries Mining & Manufacturing B.V. – Veendam Norit N.V. - Borne Locaties: Amersfoort, Klazinaveen en Zaandam Nyrstar Budel B.V. - Budel Organik Kimya Netherlands B.V. - Botlek PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld PPG Industries Chemicals B.V. – Delfzijl PQ Nederland B.V. – Amersfoort Locaties: Maastricht en Winschoten Zeolyst C.V. - Delfzijl PURAC biochem B.V. – Gorinchem Quaker Chemical B.V. – Uithoorn Rohm and Haas B.V. – Farmsum 49
VNCI jaarverslag 2008
Sabic Europe B.V. – Sittard Locatie: Beek Sabic Innovative Plastics B.V. - Bergen op Zoom Sachem Europe B.V. – Zaltbommel Schering Plough - Oss Locaties: Apeldoorn, Boxtel Schmits Beheer B.V. – Almelo Schmits International B.V. – Almelo Schmits Nederland B.V. - Almelo Shell Nederland Chemie B.V. - Rotterdam Locaties: Moerdijk en Rotterdam/Pernis Shin-Etsu PVC B.V. – Hilversum Locatie: Rotterdam/Hoogvliet Solvay Chemie B.V. - Roermond Solvay Pharmaceuticals B.V. - Weesp Locaties: Olst en Veenendaal SupraPolix B.V. – Eindhoven Tanatex Chemicals B.V. - Ede Teijin Twaron B.V. – Arnhem Locaties: Emmen en Farmsum ThermPhos International B.V. - Vlissingen Titan Wood B.V. - Arnhem Tronox Pigments (Holland) B.V. - Rotterdam/Botlek Umicore Nederland B.V. – Eijsden LEDEN-VERENIGINGEN / MEMBER ORGANISATIONS Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen (VFIG) - Den Haag Air Liquide B.V. – Eindhoven Air Products Nederland B.V. – Amsterdam Locatie : Rotterdam Linde Gas Benelux B.V. – Schiedam Messer Nederland B.V. - Moerdijk Nederlandse Technische Gasmaatschappij B.V. - Tilburg Praxair B.V. - Schoten (B) Westfalen Gassen Nederland B.V. - Deventer Yaragas B.V. - Vlaardingen Medidis B.V. - Almere Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten (NEA) - Leidschendam Buteressence B.V. – Zaandam DSM Food Specialties - Delft Erven Th. Koomen B.V. - Middenmeer Exter B.V. - Zaandam Flavodor Flavours + Fragrances B.V. - Waalwijk Frutoria B.V. - Huizen Givaudan Nederland B.V. – Barneveld Locatie Naarden Holland Aromatics B.V. - Almere IFF (Nederland) B.V. - Hilversum Locatie: Tilburg Pembroek B.V. - Loosdrecht PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld Aako B.V. - Leusden Symrise B.V. - Rosmalen
50
VNCI jaarverslag 2008
Vereniging van Kunstmest Producenten (VKP) - Leidschendam DSM Agro B.V. – Sittard Locatie: Geleen Fertiva GmbH - Manheim ICL Fertilizers Europe C.V. - Amsterdam Yara Sluiskil B.V. - Sluiskil Zuid-Chemie B.V. - Sas van Gent GEASSOCIEERDE LEDEN / ASSOCIATED MEMBERS Arizona Chemical B.V. – Almere Ashland Nederland B.V. - Barendrecht BASF Nederland B.V. - Arnhem Bayer B.V. – Mijdrecht Borax Rotterdam N.V. - Rotterdam/Botlek 3 M Nederland B.V. - Zoeterwoude Nalco Netherlands B.V. - Tilburg Rohm and Haas Europe Trading ApS - Antwerpen (B) Supresta Netherlands B.V. - Amersfoort Troy Chemical Company B.V. – Maassluis VWR International B.V. - Amsterdam GEASSOCIEERDE LID-VERENIGINGEN / ASSOCIATED MEMBER ORGANISATIONS Aqua Nederland - Zoetermeer Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststoffen (NRK) - ’s-Gravenhage FeNeLab – ’s-Gravenhage Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) - Nieuwegein Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (NEFYTO) - ‘s-Gravenhage Nederlandse Vereniging van de Research georiënteerde Farmaceutische Industrie (NEFARMA) - ‘s-Gravenhage Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) – Zeist Verbond van Handelaren in Chemische Produkten (VHCP) - ‘s-Gravenhage Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven (VOTOB) – ’s-Gravenhage PlasticsEuope Nederland – ’s-Gravenhage Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) – ’s-Gravenhage DONATEURS / BENEFACTORS Atrion B.V. - Nijmegen Avantium - Amsterdam Royal Haskoning Dordtse Engineering B.V. - Dordrecht Kodak Nederland B.V. – Bunschoten Notox B.V. - ‘s-Hertogenbosch Océ-Nederland B.V. - Venlo Philips Electronics B.V. – Eindhoven Royal Haskoning - Nijmegen Saybolt Nederland B.V. - Rotterdam Tebodin B.V. - ‘s-Gravenhage
51
VNCI jaarverslag 2008
Chemistry is everywhere‌ in good times and in bad The least I can say about 2008 is that it has been a year of two faces. At the time of our half-yearly press conference, at the end of May, we could still inform the press that turnover in the chemical industry in the Netherlands for 2007 had risen to EUR 50 billion, in line with expectations, with a further forecast of growth in turnover in 2008 of five per cent. Higher sales prices in the first quarter of 2008 meant a rise in turnover of three per cent and compared to the final quarter in 2007, turnover grew by five percent. Production output showed an increase of one per cent. In economic terms, therefore, all indications were that we would continue the positive developments of the previous year. We did make some reservations by pointing out the possible consequences of a worldwide credit crisis, early warnings of which had blown over from the United States. The true disastrous effects thereof became apparent in the fourth quarter of the year. Many industries, including large parts in the chemical sector, were faced with an unprecedented drop in demand. Our industry, which is dependent on e.g. the construction sector, the automotive industry and machine manufacturing, could temporarily close the plant, so to say. A number of companies decided to do just that: the Christmas holiday season was extended and a reduction in working hours applied for. Despite those measures, alarm signals we had not heard in a long time were once again sounding: our country was faced with the threat of a strong rise in unemployment, which was a remarkable development, as only a few months earlier we were still concerned with the retention of staff and the recruitment of new employees. The wave of the ageing population – fuelled by the gradual retirement of the baby boomers and lower birth rates of subsequent years – appeared to quickly present us with the problems of increasing shortages on the labour market. Although those problems will return with a vengeance once the economy starts to recover, the fact that those problems changed in character so rapidly will have taken everyone by surprise, so I believe, not in the least those responsible in the chemical industry. In any case, the situation that the industry has ended up in at the end of 2008 requires the utmost effort of management in our companies. Not only do we have to survive this recession for better or for worse, we have to make preparations to ensure that we live through that crisis and come out stronger than before. This requires us to focus on the costs of our production, on the balance between short-term staffing costs and the need to (continue to) recruit sufficiently qualified
52
personnel in the long term, on potential new markets and product/market combinations and to focus on innovation, putting us in a stronger position to seize opportunities once the economy starts to recover. In brief: the situation requires good business practice. I have every confidence that our industry will be successful therein. Part of that stronger position is an improved image. In 2008, on the initiative of the Dutch Chemical Board and under the inspiring leadership of my predecessor, VNCI chairman Rein Willems, a programme was started with the aim to change public perception of the chemical sector in line with actual practice. Sooner or later the economy
VNCI jaarverslag 2008
will start to recover, after which the chemical sector will have to compete with other (beta) sectors in terms of recruiting young talent. Furthermore, it is important that the politicians and national and local authorities are well aware of the needs and opportunities of the chemical industry, also in economic bad weather. In other words: chemistry is everywhere, in good times, but certainly also in bad times. It is of vital importance that our potential contribution to the solution to those problems is properly highlighted, as once the financial and economic crisis are behind us, other global challenges will still be major issues on the agenda, including climate change, the environmental/ waste problem, environmentally-friendly materials and feeding the population. Within that framework: the past year – certainly so until the credit crisis shifted our focus – was dominated by European plans for an emission auction system. Let me start by saying that a sustained effort must be made to substantially reduce CO2 emissions throughout the value chain. In the first month of 2008, the European Committee presented a proposal to sell emission rights by auction after 2012. It would be outside the scope of this message to fully describe the plans and our objections to it, yet one of the main issues is the fact that these plans will cost the Dutch chemical industry half to one billion Euros per year in the period 2012 to 2020. This equals fifty per cent of our annual expenditure on innovations, i.e. money we can no longer spend on that. Consequently, companies in countries that do not participate in the auction system (the United States and the Far East) will benefit from a more favourable competitive position compared to European companies competing in the same global market. This means that part of the production in those countries can be more cost-effective than in Europe, the so-called carbon leakage. And a shift to that effect would probably also be the result in practice. Fortunately our arguments have struck a chord in Brussels and, for the time being, the plans have been adjusted to form a system that leads to better results and one that places less of a burden on the chemical industry here. Innovations – also in respect of reducing harmful emissions – will not be compromised as a result. I would like to take this opportunity to extend my gratitude to one man in particular, VNCI manager energy Hans Veenenbos, who left in December 2008, for his efforts in this field. His expertise in the fields of energy
and emissions and his continuous pleadings for an improved system have been instrumental in the negotiations. Looking back on 2008, we can conclude that the VNCI has had a rollercoaster year. In 2009, crisis or no crisis, we will be faced with new issues that will once again require our attention and expertise. CO2 reductions, the further implementation of REACH, the new business climate, practical laws and regulations, infrastructure and developments in the labour market: each and every one of those will need our devoted attention. And I probably forgot to mention a few. The 2006-2010 policy plans will serve as a guideline in everything we do. Subjects that we will emphasise therein will be a more profound, distinctive and pro-active presence in the social debate on the place and role of the chemical industry in our society, the issues we are affected by and the collaboration with e.g. NGOs. Another subject that we will emphasise is an increased focus on medium-sized members. They are of major importance to the Dutch economy, but require a different form of support than the larger companies. This year, the VNCI will offer them that support with increased effort, so that they too will be in a better position to seize the opportunities of a recovering economy. Jan Zuidam, VNCI chairman
53
VNCI jaarverslag 2008
A bizarre year The year 2008 will without a doubt be recorded in the history books as a bizarre year. Until briefly after the summer, most industry sectors were faring reasonably well, including the chemical industry. And as sales prices rose by 8.9 per cent on average for the year, the sector even recorded an increase in turnover for 2008. However, the drop in demand in the fourth quarter was tragic. Hence we would be labouring an obvious point by stating that 2008 will particularly be remembered as the year of the credit crisis and the subsequent economic crisis. That crisis has caught us all by surprise: amid a period of reasonable economic growth we were confronted with problems the direct cause of which was practically banal, the consequences enormous and the duration and severity unpredictable. The chemical industry was soon confronted with the consequences of the sharp economic decline. During the last months, important direct or indirect buyers, such as the automotive industry and the construction and electronics sectors were faced with falling consumer confidence and reluctance by the banks in terms of lending. It was the first time since many years that companies used regulations for a reduction in working hours. Hence the recovery of the construction, electronics automotive sectors is important. In addition, the functioning of the financial sector needs to be repaired of course, so that healthy companies can be granted credit again. They need to have the financial room to manoeuvre in order to prevent getting into trouble as a result of liquidity problems, whereas in fact they are healthy companies. Therefore, any measures to cut costs or postpone expenses are welcome. Yet, 2008 saw more than a credit crisis alone. It was also the year in which the preregistration of substances within the framework of REACH was completed and, not to forget, the year in which the chemical industry had to defend its interest in Brussels and The Hague to prevent having a costly system for auctioning emission rights being imposed on them. This would have resulted in an enormous rise in costs for the European industry and with that a steep decline in its competitive position, since competitors outside Europe would not be affected by the measure. Objection by new eastern EU Member States and powerful Germany meant that the plans were shelved for the
54
time being. In addition, it was one of the few positive side effects of the economic crisis, as the European Committee recognised that an additional increase in the tax and premium burden for the European industry would be ill-advised, particularly at this time. So after a long year of discussions in Brussels and The Hague, the auction system has moved in the right direction, but we should not be celebrating too early. The decision made now does justice to our concern that the competitive position of the chemical industry in Europe needs to be secured, but we are still a long way off. The basis for a positive outcome has been laid, but it still needs to take further shape in 2009. Throughout that process, it was disappointing to see that the Dutch government failed to clearly defend the interests of the chemical industry. Whereas they continued to indicate that they made every effort to preserve a global
VNCI jaarverslag 2008
level playing field and endorsed the importance of the chemical industry in the Netherlands, we could not see this reflected in their position in the ETS dossier. This has damaged the confidence of chemical companies in the Dutch government and thus not a positive development for the long term. The VNCI hopes that this basis for trust can be restored in the year to come, as it is extremely important in these times of crisis. In addition to all activities around the credit crisis, REACH and emissions trade, 2008 has seen a sharp focus on legislation in the field of safety, health and the environment, including an important step towards ‘Basisnet’. A letter detailing the basic principles on the subject of transporting hazardous substances by road and water was sent to the Lower House. The intentions therein still need to materialise, but the basis for providing the prospect of securing the transport of hazardous substances in the future has been laid. And, last but not least, the renewed Responsible Care programme was supported by all VNCI members.
2009 The priorities for 2009 arise from the developments in 2008 practically automatically. We of course need to primarily focus on providing support to our companies to ensure they survive this crisis and, if possible, that they come out stronger. That is important, as all developments continue and issues such as the rise of new economies, the climate and the ageing population are still there. That means that we need to work hard on the dossiers surrounding CO2 reduction, REACH – of which the registration phase starts – the new business climate, practical regulations, the infrastructure, innovation and the availability of competent staff and continue to promote the chemical industry as an attractive and profitable sector. As an interest group of members confronted with economic problems we must of course limit the financial burden. And where companies cut costs, we too need to tighten our belt, while we will continue to look after the key subjects. The VNCI 2006-2010 policy plan, which describes a number of strategic and issue-related objectives that need to be achieved in 2010, will remain the guideline of
our efforts. Reporting the state of affairs of all developments and per issue does not fall within the scope of this message, but 2009 will see a more intensive, clearer and proactive participation to the social debate on the place and role of the chemical sector in our society and corresponding subjects on our part and we will prepare the Responsible Care initiative for external verification. The VNCI will further endorse the role of the chemical sector in the bio-based economy, stimulating the formation of new chemical companies and provide additional support to medium-sized chemical companies. The VNCI will also undertake efforts to ensure that innovation projects that are important to a long-term sustainable sector can continue to take place. In 2009, the financial world will be subject to drastic change. Hopefully that will result in a situation in which credit facilities for healthy companies are restored and in which confidence is regained. This will enable the sector to breathe again. And where will all this lead us? In realistic terms, we need to work from the premise that we will stabilise at a level below that of 2007/2008. Yet I hope that we will be able to create a positive point of departure for renewed growth. Colette Alma-Zeestraten, director general of VNCI
55
VNCI jaarverslag 2008
Energy and climate CO2 emissions trade Until the arrival of the credit crisis in the autumn, the year 2008 was dominated by the Emissions Trading Scheme. On 23 January 2008, the European Committee published its intended revision of the European CO2 Emissions Trading Scheme (EU ETS). From that moment on, a highly intensive, national and international lobby process for an alternative system started. This alternative system, in which auction rights are issued on the basis of so-called benchmarks, was developed through the European interest group of the chemical industry, Cefic, and by the VNCI directly. The chemical industry was convinced that the auction system proposed by the European Committee would not yield the desired effects and that it would increase costs. In brief, the objections could be summarised to the following three points: 1. The auction system will cost the chemical industry in Europe many billions of Euros. Increasing competition from the Far East and the US are not affected by that rise in costs. This affects the competitive position of the chemical industry in the Netherlands and Europe. 2. The fund involved in the acquisition of emission rights is drawn from the capital available for investments in CO2 emission reduction measures. This does not help the environment. 3. The auction proceeds are destined for the EU national governments. According to the EU plan, they need to allocate twenty per cent of those proceeds to climate improvements. The allocation of the remaining eighty per cent is undefined. At best, this part of the proceeds is reverted back to the industry via complex procedures, whereas it is not unfeasible that funds flow to ‘general means and expenditure’. Hence the chemical sector pleaded for an alternative which: - l eads to the intended objective (a reduction in greenhouse gas emissions), - r etains capital for investments within the companies, and -d oes not impair the balance in international competitive relations.
56
The alternative by the chemical sector is based on a benchmarking system, i.e. an instrument that compares performances. Within that system, the European chemical industry would undertake to arrange performance standards (benchmarks) for the main product groups to be formulated. Emission rights are allocated on the basis thereof. Companies that perform above the benchmark can sell their rights to companies that emit more than they are entitled to according to the rights they have been allocated, whereas companies that perform poorer are obliged to purchase emission rights. The alternative system provides an incentive to reduce the emission of greenhouse gases and – perhaps more importantly – companies retain cash funds in order to make investments in that field. At the end of 2008, the government leaders decided to meet the industry’s terms and issue rights on the basis of benchmarks, free of charge and subject to conditions, provided that the relevant (sub)sector can demonstrate that it
VNCI jaarverslag 2008
is subject to international competition and that there is a serious risk of carbon leakage (the relocation of activities to countries outside Europe with a more relaxed environmental policy). This decision is set to be finalised early 2009, as are the consequences thereof for a new Industrial Agreement in the Netherlands as part of the Sustainability Agreement. Meanwhile, on 1 January 2008, the second emission rights trade period (2008-2012 EU-ETS) had started. Trade prices at the end of 2008 ranged between 15 and 27 Euros per ton of CO2. The Allocation Decree was formed at the very last moment, just before 1 December 2008, whereas this should have been completed at the end of 2007. This Decree was ultimately adopted after the industry had threatened with financial claims if the Allocation Decree were to remain forthcoming any longer.
MJA2, MJA3 and the Benchmark Covenant Mid 2008, a large number of branches reached agreement with the government on a new energy-efficiency covenant (MJA3), as part of the Sustainability Agreement. The VNCI intensively participated in the negotiations, but pending the ETS decision was unable to support this covenant. This was followed by a suspension until December 2008. Once there was clarity on ETS, negotiations were resumed, with the intention of creating a specific covenant for ETS companies to replace the Benchmark Covenant. In 2007, the 45 MJA2 participants once again achieved an excellent result with an energy-efficiency improvement of 2.3 per cent compared to 2006 and 25.2 per cent compared to 1998. As regards the Benchmark Covenant: in 2007, the EEI (Energy Efficiency Index) was 95.90 compared to the reference year 1990. The number of participating companies in the chemical sector was 77. Primary energy consumption of all participants was 387 petajoule (PJ).
VEMW partnership
to 1 January 2011. During the 2009 general membership meeting, a membership fees proposal for the periods 2011, 2012 and 2013 will be submitted.
VNCI Energy vision The implementation of the VNCI Energy Vision published in June 2007, focuses on Process Intensification (PI) and exploration of the CHP potential (combined heat and power) for the chemical industry. A so-called roadmap has been developed for PI, as well as an action plan, which was started in September 2008. In addition, PI quick-scans are conducted among the members. At the end of the second quarter, 56 quick-scans had been completed or were mid-process. A number of sessions on the exploration of the CHP potential were conducted with ECN and Cogen Nederland. The subsequent report will be published early 2009. A large number of long-term initiatives for the chemical sector will be developed within the framework of the Dutch Chemical Board.
User interests of the chemical industry in the field of energy are promoted through the Association for Energy, the Environment and Water (VEMW) and the Energy Networks User Platform (GEN). Following an evaluation of the VEMW partnership, the VNCI general membership meeting agreed to renew the branch agreement, which would have formally ended on 1 January 2010, by one year, up
57
VNCI jaarverslag 2008
Education and innovation During the past year, the VNCI was closely involved in numerous activities in the fields of education and innovation. And not without reason, as the chemical industry expects it will be able to make a major contribution to the growth of the economy and sustainable development thanks to innovation. Good education is a condition in that respect.
industry. Businesses, universities and research institutes that participate in the SusChem projects have a better chance of being granted subsidies from the European Seventh Framework Programme for research and innovation. In the Netherlands, the Dutch Chemical Board again acted as national platform for SusChem in 2008.
Chemistry facilitates the future
Bio-based Economy
With its slogan ‘Chemistry facilitates the future’, the chemical sector wishes to act as driving force behind the growth of society’s activity and preservation in the next few decades. In 2006, the Dutch Chemical Board, which comprises representatives from chemical companies and knowledge institutions, formulated two ambitions for the chemical sector: a doubling of the contribution of the chemical sector to the Gross Domestic Product within 10 years, and cutting the use of fossil sources by half within 25 years. In order to realise this, the chemical sector started to speed up innovation in 2008, particularly in the fields of materials, bioengineering, catalysis and process technology. Four courses of action were involved: restructuring and enhancing the knowledge infrastructure, intensifying the public-private joint ventures and setting up so-called Innovation Labs and Centres for Open Chemical Innovation (COCIs). All this was supported by the Human Capital Agenda so as to increase the pool of highly trained technical personnel, a programme to improve the image of the chemical industry and measures to help reduce regulatory pressure. The VNCI manager for Education and Innovation was responsible for the administrative office of the Dutch Chemical Board, just like past years.
One way of drastically reducing CO2 emissions in the Netherlands is using biomaterials for the production of fuels, chemicals and materials. The chemical sector plays a prominent role in this development. It is something the VNCI is certainly aware of, and it has therefore named 2009 the year of Bio-based Raw Materials. The theme of the VNCI annual meeting of 2009 therefore is Bio-based Economy.
The VNCI combined many of its education and innovation activities with those of the Dutch Chemical Board, for instance for the Roadmap Human Capital Agenda for Chemistry. In the field of education, the VNCI also collaborated with VNO-NCW.
SusChem On a European level, chemical companies and research groups have for some time now been working under the umbrella of SusChem, the European Technology Platform for Sustainable Chemistry. In March 2007, SusChem presented detailed proposals for research in fields that are of strategic importance to the chemical and bioengineering
58
VNCI jaarverslag 2008
The Ministry of Agriculture, Nature and Food quality coordinates the policy and activities of the central government in the field of the Bio-based Economy. The year 2008 saw the start of consultations between the Ministry of Agriculture, Nature and Food quality and other sectors in the economy, via the High Level Steering Group for the Biobased Economy. The VNCI and the Dutch Chemical Board represented the businesses and knowledge institutions of the chemical sector. The VNCI also maintained good contacts with the agriculture sector and the Bio-based Raw Materials Platform, which forms part of the Energy Transition Taskforce. Within the framework of the Bio-based Economy, the Province of Limburg, LIOF, DSM and the Dutch Chemical Board signed a declaration of intent at the Chemelot site in 2008, pertaining to a Centre for Open Chemical Innovation (COCI), aimed at sustainable materials. The plan is to have this COCI in place before the summer of 2009. European Commission The European Commission acknowledges the chemical sector as an innovative sector that is vital to the economy and sustainable development. Within the High Level Group (HLG) on the Competiveness of the European Chemicals Industry, representatives of the EU Commission, the chemical industry and national governments defined initiatives and follow-up measures in order to reinforce the structures for innovation. The VNCI played an active role in this as well, by providing HLG with the information required. In its final report, the HLG uses the Dutch Centres for Open Chemical Innovation (COCIs) and the Human Capital Agenda as an example for the rest of Europe.
Jet-Net At the end of 2008, twelve VNCI members participated in Jet-Net, the organisation which - together with schools of higher secondary education and pre-university education - organises challenging activities for youngsters so as to positively influence their choice for science and engineering. There is still a big need for chemical businesses that want to be linked to schools. The VNCI regularly highlights this to its members. For a short time now, small businesses too have been able to link themselves to schools as a single group.
KNCV Together with the Royal Netherlands Chemical Society (KNCV), the VNCI prepared an educational programme called New Science, plus educational innovation in general, acknowledgement for study results and research into education and the labour market.
Cross-border collaboration The VNCI and its Belgian sister association Essenscia are involved in the Bio Base Europe project in the GentTerneuzen area. This involves, among other things, a training centre for process operators, an information centre and a test plant for biofuels. The partners in the province of Zeeland and East-Flanders received a European Interreg 4A subsidy thanks to this collaboration.
59
VNCI jaarverslag 2008
Health, safety and the environment It is obvious that working safely in the chemical industry is of paramount importance. Hence the VNCI, in conjunction with its members, continuously stimulates the further improvement of safety of processes and products. The chemical sector is also actively involved in the environmental policy of the government to further reduce emissions to water and air. However, it does take a critical stance to ensure the environmental measures are weighted integrally and are cost effective.
Security In May 2008, the VNCI, together with other trade associations and the government, entered into the covenant ‘Vital’. The purpose is that around 25 chemical companies implement a security management system and take measures to limit the consequences of possible attacks on their systems for staff and the environment. During the course of the year, the VNCI Security workgroup, which was formed early 2008, merged with the Brainstorming Group of the National Advisory Centre on Critical Infrastructure (NAVI). It has mapped out the potential threats in the chemical sector and defined relevant threat scenarios which the companies can use to base their measures on. It has further been ensured that the Security Management Systems reference framework is geared to the chemical companies and does not contain superfluous measures. In conjunction with NAVI and the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM), the VNCI organised an information meeting. A series of specific workshops is still to follow. The VNCI has successfully pleaded with the government for a flexible implementation, taking into account the progress of individual companies with regard to their management systems.
Regional networks The VNCI has promoted that formation of regional safety networks in order to exchange best practices, particularly in the field of process safety. Examples include Deltalinqs University in Rijnmond, Masterclass Zeeland/the west of North Brabant and TxU (in conjunction with SBE in Eemsmond) in the northeast of the Netherlands. This was followed by the formation of the ORAM Industrial Circle 2.0, a network in the region of Amsterdam in 2008. In the south-eastern region, a network is in the process of being formed.
60
The VNCI, together with its members, is working on the set-up of process safety indicators, by exchanging knowledge between the member companies. In addition, the VNCI, together with Cefic, is looking for generic indicators that can be used by the association to communicate process safety with its stakeholders. In 2008, the VNCI organised a process safety-themed Safety Day.
VNCI jaarverslag 2008
Workplace related accidents In 2007, the annual safety survey shows that the number of workplace related accidents attributable to companies has slightly fallen compared to 2006 (2007: 1.81 2006:1.93). However, the number of accidents involving contractors at VNCI companies did ris considerably and is back at the 2004 level (2007:3.1 2006:1.64 2005:2.53).
Contractors’ Safety Checklist (VCA) On 1 October 2008, the new version of the VCA was published. It details a separate section for complex activities at petrochemical companies, the so-called VCA Petro Chemistry. It prescribes that contractors must set up a Code of Conduct for their staff, as unsafe behaviour appears to be an important risk factor at work.
Basisnet The VNCI supports the implementation of Basisnet for road, water and rail. Basisnet is a basic network for the transport of certain very dangerous substanses. A decisive factor in the successful completion thereof is that a balance is found and maintained between spatial developments and the transport of hazardous substances. In 2008, the Basisnet Water and Road drafts were largely completed. Basisnet Water does practically not pose any bottlenecks, yet with regard to Basisnet Road the VNCI has asked for further attention to be paid to transport between the chemical areas (certain areas where a number of chemical industries are established) and the (transit) transport from the port of Rotterdam to the German and Belgium hinterlands. As far as Basisnet Rail is concerned, there are still the necessary problems that need to be solved in 2009. Failure to do so will result in the chemical companies transporting increasingly fewer products by rail. This can become problematic, as it could impose pressure on the free choice of transport. The bottlenecks in Basisnet Rail must be solved as soon as possible, particularly around the major cites in provinces of South Holland, North Brabant and Limburg. This can be done by making smart and substantial investments in new rail tracks and by improving shunting yards. Furthermore, the VNCI is still not convinced of the manner in which the Ministry of Transport, Public Works and Water Manage-
ment envisages to legally anchor Basisnet, and of the integration of these Networks in international legislation.
Health Since the implementation of the new limit values system for exposure to hazardous substances on the workplace as from 1 January 2007, the government has for an important part withdrawn with regard to setting limit values, in favour of REACH. In the future, the government will solely intervene where it concerns carcinogen substances and substances ‘without owner’. At the request of the VNCI, the government already takes REACH into greater account when setting up the work programme of the Health Council of the Netherlands for setting the public limit values. The VNCI believes this is major step forward, as thus far the Ministry of Social Affairs and Employment was rather sceptical of REACH.
61
VNCI jaarverslag 2008
Health, safety and the environment Tightening of the IPPC Directive At the end of 2007, the European Committee submitted proposals to tighten the IPPC Directive (Integrated Pollution Prevention and Control). According to this 1996 Directive, all major companies need to hold environmental permits which regulate that Best Available Techniques (BAT) are used in the production process. The European Parliament wants to impose measures that are even tougher than those proposed by the Committee. Within the Cefic framework, the VNCI has criticized the Committee’s proposals. The objections mainly relate to the expansion of scope (more companies will be subject to IPPC), additional reporting requirements and the proposal to leave less leeway for companies in terms of complying with European descriptions of BAT Reference Documents (BREFS). The European Parliament will continue to revise the IPPC Directive in 2009. This will continue to be an important point of interest for the VNCI in 2009.
Environmental Covenant The environmental covenant expires in 2010. Hence in 2008, a study into the feasibility of the objectives of the environmental covenant was carried out. The results of this study show that practically all objectives of the environmental covenant will be achieved in 2010 or in the near future (2012). After the covenant has ended, the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment wants to engage in ‘customised collaboration’. A key element therein is that consultations will no longer be conducted per individual branch, but with a single group representing all branches. Project groups will suspend from this consultation group which groups will specifically focus on subjects such as Volatile Organic Compounds (VOC). The VNCI has worked out the new form of collaboration with other covenant parties (VROM (Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment), IPO (Association of Provincial Authorities), VNG (Association of Netherlands Municipalities) and RWS (Directorate-General for Public Works and Water Management)) into further detail. This is not effective as yet. The VNCI wishes, together with IPO, that RWS and LNV (Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality) will also be involved in the consultations, in addition to VROM. RWS already did have a role in the environmental covenant, whereas LNV plays an increasingly
62
important role in the nature legislation policy for chemical companies.
Performance standards for NOx trading The VNCI has been closely involved in the discussion on setting the NOx standards for the years after 2010. It involves the performance standards for emitted volumes of NOx per gigajoule (GJ) energy consumed or per ton of product. The VNCI has asked its members which performance standards are feasible for the period 2010-2015. Indications are that the Netherlands will achieve the 2010 NOx emission ceiling. The VNCI has succeeded in limiting the tightening of standards up to 2013. The NOx emissions trade was implemented with the notion that companies can choose themselves to invest in emission reduction, so that they are left with a surplus of rights to sell later on or to invest later and temporarily purchase additional rights. However, the European IPPC Directive, which takes precedence to Dutch legislation in terms of NOx emissions trade, prescribes that companies must use Best Available Techniques (BAT). Consequently, companies are no longer free to choose which technique they use to reduce NOx emissions and when. Hence the industry experiences the NOx emissions trade as a double burden. The VNCI supports the emissions trade principle, but does not want double legislation. If no solution is found for this, there is no proper basis for continuation of the NOx emissions trade after 2013.
VNCI jaarverslag 2008
Air quality In order to improve air quality in Europe, policies are pursued involving nitrogen oxides (NOx), sulphur dioxide (SO2) and small particles (PM10 and PM 2.5) The European Commission has set concentration requirements per country and substance. In order to achieve those air quality objectives, the so-called NEC Directive further imposes emission ceilings per country. That ceiling is the volume of a certain substance that a country is allowed to emit. This involves all types of emissions for a single substance (NOx, SO2, NH3, VOC). With regard to NOx, this includes e.g. agriculture and traffic, in addition to the industry. The IPPC and NEC Directives are European Directives that both contribute to achieving the aforesaid objectives. The NOx trade system is a way to ‘regulate’ volumes emitted by the industry. In addition, requirements have been laid down in general rules for maximum emissions, i.e., the Emission Requirements Decree for Combustion Plant (BEES). A distinction is made between BEES A, which mainly relates to major plants (>50 MW) and concerns the implementation of the European Large Combustion Plants Directive (LCP-D), and BEES B, relating to emission requirements for the smaller plants. In 2009, BEES B will be replaced by the Emission Requirements Decree for Medium-Sized Combustion Plants (BEMS). The VNCI has ensured that the standard set in 1998 remains unchanged, instead of the proposed tightening of 25%. The VNCI has furthermore arranged that existing plants only need to meet the new standard as from 2017, rather than 2015. A correction will be made for gases other than natural gas. The VNCI recognises the importance for possible equal adjustments for BEES A.
Emission reporting The Netherlands have been leading for years with regard to mandatory environmental reporting. The European Directive for reporting on emissions (EPRTR) has now been implemented through an amendment in the Environmental Management Act. Within the VNO-NCW framework, the VNCI has made a case for the advantages of the European Directive to also apply to the Netherlands. These advantages mean that mandatory reporting for a number of substances will be abolished or that the emission threshold is raised. However, there are also eight substances
companies must report on, even though the European Directive does not require them to do so. For a number of substances, the reporting limit which requires reporting when exceeded is been adjusted down in relation to the EPRTR limit value. The VNCI supports this policy, as the government has clarified that they need data for other (international) obligations. Thus the required information in the annual environmental report does not originate from EPRTR alone. Otherwise, the additional information would have to be requested from the companies in an alternative manner. This creates an additional administrative burden. The annual environmental report therefore reduces this burden.
Water Framework Directive The VNCI, together with VEMW and VNO-NCW, has successfully pleaded with Dutch Members of the European Parliament for the reintroduction of mixing zones in the Water Framework Directive. The notion here is that concentrations of priority substances in the surface water are not measured directly at the source, but a little further down at the border of the so-called mixing zone. Initially, the European Parliament wanted to entirely phase out those mixing zones. As a result, the industry would incur a lot more costs in terms of waste and cooling water treatment. It has further been achieved that new substances can only be added to the priority list (the list with substances which are subject to specific criteria) on the basis of properly substantiated scientific criteria.
63
VNCI jaarverslag 2008
Chemicals Implementation of REACH The year under review was dominated by activities surrounding the implementation of the European REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals) regulation. Following years of preparation, the new chemicals legislation came into effect on 1 June 2007. All companies involved in substances and substances in preparations and/or articles are subject to REACH, including manufacturers and importers. The main objective of REACH is to protect man and environment against the risks of manufacturing and use of chemicals. The basic principle is that a company that manufactures, processes or trades in chemical substances must know the risks of those substances and describe and implement measures in their company in order to control those risks. A registration system has been devised in order to list and document all substances used.
Pre registration of substances The so-called ‘pre registration’ was started in the course of 2008. Through this pre registration, companies could indicate their intention to register substances. Pre registration is a precondition for companies in order to use the transitional arrangement for the registration of substances. A total of around two million pre registrations were made, with the Dutch industry accounting for more than 126,000 of those. With a view to the major importance of pre registration between 1 June and 1 December during the year under review, the VNCI intensively communicated this subject to its members. In 2008, for instance, more than sixty VNCI circulars were published on the subject of REACH, detailing pre registration, enforcement, user obligations, polymers and monomers, intermediate substances and the REACH IT system. During the year under review, dozens of members contacted the VNCI Helpdesk REACH. In addition, the VNCI contributed to information provision campaigns for other (trade) organisations as well as to publications in trade journals. On 23 April, the traditional VNCI/VHCP Chemicals Day was held in Utrecht. More than 150 interested parties attended this conference. The VNCI is active in policy groups within the Cefic framework. These groups guide the finalisation, interpretation and implementation of the regulation. The VNCI is also active in workgroups engaged in, for instance, polymer issues, communication in the value chain and the evaluation of elements
64
in the REACH regulation, such as the revision of appendices IV and V in the Reach legislation. The chemicals policy advisor has taken over chairmanship of the European REACH Expert Network as from February. These activities had to ensure that the Dutch chemical business sector did not ‘miss the boat to Helsinki’. It appears that the VNCI members have been able to pre register their substances in time. Nevertheless, the pre registration process was anything but smooth. Uncertainty regarding the interpretation of obligations, which could not even be clarified by the European Commission and the European Chemical Agency (ECHA), continued up to the very end of the pre registration period. In communications to members regarding the pre registration, the VNCI paid additional attention to the interpretation issues concerning obligations. Halfway through the programme, the VNCI asked all its members whether they would succeed in completing the pre registration. That question was answered positively by all.
Animal testing Partly as a result of REACH, the societal debate on animal testing has flared up. Currently the Dutch Government is in the process of developing additional policies. In anticipation thereof, the VNCI Chemicals Policy workgroup has developed a position paper which has meanwhile been adopted by VNCIs HSE Policy Steering Committee. The VNCI endorses the so-called 3R objective (reduce, refine and replace) and is involved in activities, both nationally and internationally, aimed at reducing animal testing and developing alternatives. Good international cooperation and coordination and mutual acknowledgement of test results is a vital condition for the reduction of the use of laboratory animals.
Development of the CLP regulation/GHS In the summer of 2007, the European Commission published a proposal on a new regulation for the classification, labelling and packaging of hazardous substances and mixtures (the socalled CLP regulation). This is intended for the implementation of the Globally Harmonized System (GHS) in the EU and the replacement of current requirements in this field. The Council
VNCI jaarverslag 2008
and the European Parliament used the first quarter of 2008 to assess the proposal. The VNCI actively advocated its interests to ensure a number of proposals for improvement were adopted. As a result, the wording has significantly improved on a number of points. In addition, agreement has been reached on proposals that produce a better deal for the business sector in terms of the administrative and operational burden. The requirements for certain types of packaging for instance, including those for small volumes, have been relaxed. The VNCI proposal to harmonise national requirements for the provision of information by companies to poison control centres has been adopted. The chemical industry further applauds the fact that the proposal by the Environmental Committee of the European Parliament on labelling requirements for persistent, bio-accumulative toxic and ecotoxic substances (PBT) and very persistent and very bio-accumulative substances (vPvB) was rejected. It has been proposed though that the European Chemicals Agency, in conjunction with interested parties, will develop guidelines on the provision of information on PBT and vPvB substances. During the UN meeting on the GHS treaty, the European Commission will make a case for labelling rules regarding these substance categories. On 26 June, the Council and Parliament reached agreement on the contents of the regulation, rendering a second reading unnecessary. On 31 December 2008, the regulation was adopted and it came into force on 20 January 2009. Meanwhile a government information campaign has started in conjunction with the business sector. The VNCI is intensively involved in this. The first workshops on the subject have been held for VNCI and VHCP members.
Nanotechnology risks Nanotechnology is attracting more and wider interest. Through a VNO-NCW workgroup, the VNCI is involved in the discussion on the risks of nanotechnology. As part of the above, basic policy principles have been formulated and a reference framework for handling nano-particles safely on the shop floor has been developed. In addition, the workgroup is currently working on an overview of current and future concrete activities, condensed in a letter of intent to be agreed upon with the government. A website detailing an overview of
available policy documents (Codes of Conduct) is developed for VNO-NCW members. Nanotechnology is very much in the spotlight of political organisations and NGOs in view of its high potential of applications and uncertainties in terms of risks. Work is currently carried out at international level with regard to the practical implementation of the assessment of nanoparticles within the framework of REACH. The VNCI is also involved in these activities.
Streamlining of substance regulation in the Netherlands In October, within the framework of regular consultations between the business sector, government and NGOs regarding chemicals, a discussion was started with representatives from different departments in order to further streamline substance regulation. As far as the VNCI is concerned, REACH will be used as a basic principle therein. A follow-up to this is set to take place in 2009.
Risk control of substances worldwide A project has been started within the ICCA framework that implements the obligations undertaken by the chemical industry at UN level with regard to the safety of using chemical substances (SAICM (Strategic Approach to International Chemicals Management). Through Cefic, the VNCI is involved in the development of international agreements in that respect. REACH serves as a principal instrument for the implementation in Europe.
Chlorine issues On 1 January 2008, the chlorine issues portfolio was taken over by the VNCI policy official on Chemicals Policy. The VNCI has since been involved in the discussion on the export ban on and the safe storage of metallic mercury (Regulation, European Parliament), amendment of the POPs protocol (Persistent Organic Pollution, UNECE) and the daughter directive of the Water Framework Directive, the so-called Environmental Quality Standards-Directive. The VNCI has urged the Dutch government to improve harmonisation between work carried out within the framework of the Stockholm Treaty and the so-called Long Range Transboundary Air Pollution (LRTAP) protocol.
65
VNCI jaarverslag 2008
Responsible Care In 2008, the VNCI worked hard to provide a framework and substance for the renewed Responsible Care programme. Responsible Care (RC) means that chemical companies constantly improve their performances in the fields of health, safety and the environment. In 2006, the Responsible Care Global Charter was added to the programme. The Global Charter represents more interaction with the interested parties, and better coordination between the programmes of the different countries. This falls under the header ‘transparency’. A new aspect in the programme is the focus on sustainable business practice. This comes in addition to the usual focus on the so-called Product Stewardship. In 2007, the VNCI reviewed the existing Responsible Care programme. This has led to multiple proposals for improvement. During the past year, the VNCI Responsible Care Global Charter workgroup has translated these into actual projects and activities, such as a re-registration of VNCI members for the renewed Responsible Care programme, a new setup of the Responsible Care annual report, external auditing and a so-called stakeholder dialogue.
Re-registration In 2008, all VNCI members re-registered for the Responsible Care Global Charter. As such, they have committed themselves to the renewed Responsible Care programme and they have indicated that this programme forms an integral part of their daily operations.
External audit As from 2010, the VNCI will switch to external auditing of the Responsible Care report. The choice for auditing the report on a sector level instead of a business level has been a conscious one. The external auditor checks the relevance and reliability of the information contained in the VNCI Responsible Care report. This report is based on data provided by the member companies. When gathering this information, the VNCI aims for a lean and mean approach, so as to prevent work being carried out twice. The auditor randomly asks the businesses how they gather the Responsible Care information they send to the VNCI. When the audit is introduced in 2010, it should be possible to audit the Responsible Care information for 2009. This
66
means that in 2009, the members no longer receive the usual Responsible Care self evaluation, but a so-called audit assessment. The external advisor, who assists the VNCI in the introduction of external auditing, did an audit test at two selected businesses in 2008. On the basis thereof, a series of recommendations was made in order to provide further substance for the auditing method in the sector and to improve the Responsible Care report. VNCI has used these recommendations to prepare a new setup for the Responsible Care reports for 2007 and 2008. The suggestions from external stakeholders have been included in that as much as possible. The VNCI intends to provide a larger framework for the next Responsible Care reports, in consultation with external stakeholders. The combined
VNCI jaarverslag 2008
Responsible Care report for 2007 and 2008 will be published in March 2009.
Stakeholder dialogue Open communication on Responsible Care is good for the image of the chemical industry. For that reason, the sector increasingly enters into a dialogue with those involved outside the chemical sector. In 2008, the VNCI tangibly started setting up and implementing this stakeholder dialogue. The objective is to openly exchange thoughts during talks with stakeholders about whether the annual VNCI Responsible Care report meets expectations. In 2008, the Responsible Care Global Charter workgroup spoke to seven stakeholders: The Netherlands Society for Nature and Environment, the Ministry of Social Affairs and Employment (SZW, including the Labour Inspectorate), the Christian Trade Union for Industry, Food and Transport, the Zeeland Environmental Federation, the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM), the NICIS Institute and the Chemical Project Group, which is responsible for the implementation and supervision of the Environmental covenant. These stakeholders made a number of very useful recommendations for the next Responsible Care report.
Responsible Care award At the annual meeting in June, DSM Agro received the Responsible Care award 2008. This company is the first in the world to completely eliminate the emission of nitrous oxide (N2O) from a nitric acid plant. As such, the company has come up with an important solution to the reduction of the greenhouse effect. This new technology will have a major impact, as the greenhouse effect of nitrous oxide is more than 300 times as big as that of CO2. Bio-ethanol producer BioMCN of Delfzijl received an honourable mention. They produce methanol, the raw material of which is usually natural gas. BioMCN has developed a process that makes it possible to produce methanol using a by-product of biodiesel. As BioMCN no longer needs fossil materials for this new process, it has a sustainable methanol production process. In October 2008, BioMCN received the European Responsible Care award from Cefic.
67
VNCI jaarverslag 2008
Services and entrepeneurship The chemical sector ranks among the main sectors in the Dutch economy. In 2008, the sector accounted for around seventeen per cent of total Dutch exports which, in relative terms, is quite substantial. In addition, the contribution made to the Dutch trade surplus in 2008 was close to 17 billion Euros. The further expansion of the role and position of the chemical industry in the Netherlands is deemed by the VNCI as its main task. Hence it monitors the investment climate for the sector and contributes to the preservation and, where possible, enhances competitive power of businesses. The VNCI at the same time closely monitors social embedding of the sector in society. The year 2008 will be recorded as the year of the credit crisis. The consequences for the chemical industry in the short term manifested itself in the final quarter of the year under review. The sudden and sharp decline of demand from our client industries such as the automotive industry, construction, electronics and agriculture is leaving permanent marks. As a cyclic industry, the chemical sector is used to dealing with ups and downs, however, the drastic and abrupt character of the credit crisis and the economic crisis arising from it forms and additional challenge.
ReachCentrum Netherlands The business model of ReachCentrum Brussels, has been changed. ReachCentrum was a support initiative for REACH by the European trade association for the chemical industry, Cefic. During the course of 2008, the need to advise VNCI members and downstream users on the implementation of REACH was no longer there, as preregistration had actually started. The contract of ReachCentrum Netherlands was ended on the request of ReachCentrum. SynchemPlus has successfully taken over activities after 1 April 2008. An association treaty will be entered into with ReachCentrum Brussels, enabling the use of each other’s training programmes and activities, at a fee.
68
Medium-sized members The platform for chemical SMEs met for the first time in (March) 2008 and was chaired by dr. ir. B.J. Lommerts, Director of Latexfalt in Koudekerk a/d Rijn. The attendees shared the opinion that the meeting met an important need. The VNCI annual meeting in The Hague was used as a stepping stone to organise a second informal lunch meeting. The networking opportunity provided through this initiative will be continued. Later on, a third meeting took place for this group of companies, which will continue as a Platform for Medium-Sized companies, since the chemical industry does not really have an SME sector.
Trade policy issues The VNCI coordinates the activities of Cefic’s SIG International Trade in the field of free trade negotiations by the EU. Within that context, the VNCI has given two presentations during the Cefic’s Trade Forum regarding the state of affairs surrounding the free trade agreements (Korea, India, Ukraine, GCC, Mercosur and ASEAN). The agreements have come explicitly to the fore, particularly after the collapse of the WTO negotiations within the framework of the so-called Doha round. SIG International Trade has made a case for reaching a sector-wide agreement within the ICCA framework on a total abolishment of import levies.
High Level Group Minister Van der Hoeven of Economic Affairs is a member of the High Level Group on the Competitiveness of the European Chemicals Industry, an initiative by the European Committee to discuss the chemical industry within the Community at European top level (involving EU commissioners and ministers from the Member states). The VNCI actively promotes the sector’s viewpoint with the Ministry
VNCI jaarverslag 2008
of Economic Affairs. In the year under review, subjects such as Energy, Feedstock and Logistics were on the agenda, as well as Trade and Competitiveness with other Regions.
WTO Doha round After a year of negotiations and an apparent collapse of the negotiations in the summer, the end of the year provided new hope for a result in the so-called Doha Round of the World Trade Organisation (WTO). The G20 leaders had given positive signals to that end. Unfortunately, the ministerial meeting, which was scheduled to take place in the latter part of December 2008, was cancelled. A positive result in the Doha Round could stimulate the world economy: the abolishment of rates and technical trade barriers would have stimulated economic growth. The chemical industry still pleads for resuming the negotiations in the shortest possible term as well as for a chemical tariff elimination agreement for specifically the chemical sector.
Industrial Policy Statement Mid-June, the government published the Industrial Policy Statement. During the course of the year, input by the VNCI was brought to the attention of the document authors in various ways. Government intentions in the industry policy sound positive and attractive. The VNCI did publicly raise the question what remains of their ambitions when at the same time a series of environmental measures and green taxes threatens to seriously undermine the industry’s competitive power compared to countries outside Europe. Particularly the European plans in the field of the Emissions Trading Scheme (ETS) appear to impose an enormous CO2 tax burden which cannot be passed onto clients due to global competition. The VNCI has run an intensive campaign to ensure that emission rights are allocated on the basis of a European benchmark. The advantages thereof include prevention of carbon leakage, while creating a level playing field. At the end of 2008, it appeared that the decisions on ETS were heading for a positive outcome for the industry. The Dutch industry policy was discussed with Members of Parliament based on an analysis of the input supplied by the VNCI for the Industrial Policy Statement as well as the actual statement itself.
Industrial Policy and Communication Foundation (SIC) The VNCI participates in SIC. A study into the competitive position of the Dutch manufacturing industry has been conducted on the instruction of SIC. The gaps within the EU are becoming smaller. The Netherlands takes up a mid-table position. The East European countries try to find competitive advantages in wage costs, rather than knowledge. In the field of taxes and labour flexibility, the US and Asian economies are clearly ahead. The VNCI is considering having such a study carried out within the framework of its Good Better Best publication, specifically for the chemical sector.
Sugar policy There is light at the end of the tunnel for the Dutch fermentation industry. A solution for the many years of deadlock with regard to access to sugars at world market price is in the making. The VNCI, together with Cefic, has been pleading for this for years. And with success, so it seems.
Portal to Europe At the end of the year, the VNCI brought together chemical clusters to exchange ideas on the formation of a proposition for foreign investors considering setting up commercial activities in Europe. The Dutch chemical sector has been put on the map with a focus on the unique selling points of each cluster individually.
69
VNCI jaarverslag 2008
The Association In 2008, in addition to the many activities within its key focus areas, the VNCI also aimed at many sector-wide activities. Listed below is an overview of the main activities in 2008, not previously discussed in this annual report.
Image programme of the Dutch Chemical Board The image programme of the Dutch Chemical Board, which is a key focal point of the VNCI, continued to be developed in 2008. The implementation distinguishes four phases: formulating the identity, anchoring and incorporating that identity in internal and external communications and the targeted approach of a number of key target groups. The desired identity of the chemical sector is laid down in the corporate story ‘Chemistry is everywhere’, which has been distributed among the members. A number of members decided to issue a copy of this publication to each staff member individually. The film ‘Chemistry is everywhere’ was launched at the annual meeting. Anyone who wants to propagate the message of the chemical sector can use this film for this purpose. This opportunity is taken up by many members. Furthermore, a so-called toolbox will be developed with examples of communication means, knowledge from studies, a translation of the corporate story into industry, research and education and examples of e.g. presentations and posters. In the autumn, the image programme manifested itself through a private stand at various exhibitions and events. As part of the Chemistry Day, the online game ‘Mijn chemie.nl’ was developed for the youth. Through the Internet, thousands of young people played the game and as such expanded their knowledge on various matters concerning chemistry. A total of eight clinics on the subject of communication with young people were organised. These meetings are intended for people from research, education and the industry who communicate with young people. It teaches what motivates young people and how they can be approached. The clinics form part of the image activity programme in the chemical sector.
Studies Two studies into the image of the chemical industry have been completed, an external study, which ran parallel
70
to the Cefic Pan European Survey (PES) and an internal study among people working in the chemical industry. The data gathered through PES requires further study. Whereas in many areas the chemical industry in the Netherlands performs much better than in the previous two years, the general consensus on the industry appears to be considerably more negative than two years ago. The internal study shows that the image programme is on the right track in terms of set-up and approach. It does appear though that staff in the chemical sector want to be assisted in propagating their views of the profession and the added value the chemical sector brings. They are generally very positive about their work and the social contribution made by the chemical sector, but are under the impression that the outside world does not share that appreciation. Hence the development of instruments in order to propagate the positive message is given a high priority in the image programme.
VNCI jaarverslag 2008
Support platform In order to create support for the image programme, the chairman sent a letter to the VNCI members with an appeal to actively participate. A lot of attention has also been paid to involving other organisations in the fields of science and education in this programme. Discussions have been conducted with universities, colleges and organisations in the sector, including NRK, VVVF, KNCV and VHCP. At the end of 2008, around 350 individuals from a large number of companies, universities, schools, associations and institutions committed themselves to the image programme.
Internet On 23 April, the new website of the chemical industry in the Netherlands was launched (www.vnci.nl). It presents the identity of the chemical sector and the industry as a whole and provides a more precise definition of the target groups compared to the old site. In due course, the site is set to become interactive and contribute to the dialogue with and by the VNCI. In 2008, the electronic newsletter was also restyled in terms of set-up and design.
Ledennet At the end of 2007, the VNCI launched its members’ network: ‘Ledennet’. Ledennet is generally running fine and the system is highly appreciated. However, day-to-day use has identified a number of anomalies. People are currently working hard on the improvement of Ledennet.
Lobby Considerable attention has been paid to some major dossiers, such as the plans of the European Committee with regard to the Emissions Trading Scheme (ETS). The VNCI focuses on national and international governments and politics to promote the viewpoints of the chemical industry. In addition, NOx, the target group policy and Basisnet have been important issues to which ample attention has been paid.
Annual meeting The theme of the 2008 annual meeting was the contribution made by chemical products to making society sustainable and, as main feature therein, a contribution on cradle-to-cradle by prof. dr. Michael Braungart, the founder of the cradle-to-cradle concept. The annual meeting further discussed the 90th anniversary of the VNCI. To mark that occasion, the VNCI published its jubilee book ‘Beelden van Chemie’. This publication illustrates the diversity of views people have on the chemical industry and is available from the VNCI on request. With over 200 participants in the annual meeting and a balanced mixture between contents and less official aspects, the VNCI can look back on a successful meeting.
Press conference On 23 may, the half-yearly press conference was held at Huntsman in the Botlek area. The conference was dominated by the proposals from the European Committee for the Emissions Trading Scheme and the consequences thereof for the chemical industry. In addition, the 2007 sector results were discussed, as was the forecast for 2008.
Chemistry Day The Chemistry Day was held on 18 October. Sixty companies and organisations had registered for this open day. An important element during the Day of the Chemistry was the final of MijnChemie.nl, an online game developed for the youth and the occasion, with some prestigious prices at stake. The Chemistry Day drew a total of more than 40,000 visitors with more than 3,000 people playing the online game.
71
VNCI jaarverslag 2008
The following chapters can be found in the previous part of the annual report VNCI board VNCI agency Finances Balance sheet Statement of income and expenditure for the year 2008 Auditor’s report Members and benefactors
72
40 41 42 44 46 47 48
VNCI jaarverslag 2008
73
VNCI jaarverslag 2008
Feiten en cijfers 2008 / Facts and figures 2008 Feiten en cijfers over de Nederlandse chemische industrie
Facts and figures about the Dutch chemical industry
Nederland heeft voor de chemische industrie een gunstig vestigingsklimaat. Belangrijke grondstoffen zijn beschikbaar of kunnen makkelijk worden aangevoerd en een uitgebreid transportnetwerk biedt toegang tot het Europese afzetgebied. Verder behoren chemisch onderzoek en opleidingen in Nederland tot de wereldtop.
The Netherlands provide a favourable climate to establish a chemical business. Important raw materials are available or can be easily supplied, while an extensive transportation network provides access to the European markets. Furthermore, chemical research and education in the Netherlands rank among the world top.
Na de voedingsmiddelenindustrie is de chemie de grootste industriële sector van ons land en levert een forse bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product (2,9% in termen van toegevoegde waarde). In de chemische industrie werken in totaal ongeveer 66.000 mensen. De sector telt ruim 395 bedrijven (met meer dan tien werknemers) en vertegenwoordigt circa 10% van de industriële werkgelegenheid, 15% van de productie en 17% van de export. Met een omzet van € 50 miljard in 2008 speelt de chemische industrie een belangrijke rol in de Nederlandse economie. De positieve bijdrage aan de handelsbalans bedroeg in 2008 € 17,3 miljard.
After the food industry, the chemical industry is the largest industrial sector in our country, contributing significantly to the Gross Domestic Product (2.9% in terms of added value). A total of around 66,000 people are employed in the chemical industry. The sector has more than 395 companies (with more than ten employees) and represents approximately 10% of industrial employment, 15% of production and 17% of exports. With a turnover of € 50 billion in 2008, the chemical industry plays a major role in the Dutch economy. Its positive contribution to the trade surplus in 2008 was € 17.3 billion.
De chemische industrie neemt haar verantwoordelijkheid. Zij wil niet alleen een economische maar vooral ook een veilige en duurzame bijdrage leveren aan de samenleving. De chemische industrie hanteert daarom hoge veiligheids- en milieueisen en werkt volgens het Responsibel Care Global Charter programma.
The chemical industry accepts its responsibilities. It wishes to make an economic, yet safe and sustainable contribution to society in particular. Hence the chemical industry applies strict safety and environmental requirements and operates in accordance with the Responsible Care Global Charter programme.
Feiten & Cijfers 2008 Facts & Figures 2008
74
COLOFON VNCI Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie Postbus 443 2260 AK Leidschendam Telefoon: +31 70 337 87 87 E-mail: info@vnci.nl www.vnci.nl vormgeving: PH-ontwerp (Hans Langstraat), Rotterdam druk: Alfabase, Alphen aan den Rijn tekst en eindredactie: VNCI en Orbitaal Speechen & Publications april 2009 Hoewel bij deze publicatie de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid, noch voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave. Š Copyright 2009, VNCI, Leidschendam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever: VNCI, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam.
76
VNCI jaarverslag 2008
Feiten & Cijfers 2008 Facts & Figures 2008
Op de vouwkaart ziet u een overzicht van de meest recente feiten en cijfers van de Nederlandse chemische industrie. De meeste cijfers zijn over 2008 tenzij anders vermeld. De cijfers over veiligheid, gezondheid en milieu zijn van 2007. Gegevens zijn afkomstig van VNCI, CBS en Cefic. The map gives you an overview of the most recent facts and figures of the Dutch chemical industry. Most figures cover the year 2008, unless mentioned otherwise. The most recent figures for safety, health and the environment date back to 2007. Sources: VNCI, CBS (Statistics Netherlands) and Cefic. 77
VNCI Jaarverslag 2008