Chemie Magazine 2009 - april

Page 1

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 04

22 april 2009

Magazine

DuPont-vezel redt levens

CM0904_p01_cover.indd 2

17-04-2009 14:06:56


Evides Bron van Kennis Als toonaangevende waterpartner voor de industrie in Nederland is Evides Industriewater verantwoordelijk voor de productie en levering van industriewater, gedemineraliseerd en gedestilleerd water, landbouwwater en proceswater. Evides Industriewater heeft verschillende installaties voor industriewater- en afvalwaterzuivering in bezit en beheer. De installaties worden intern ontworpen en gebouwd. Daarna draagt Evides Industriewater langjarig zorg voor de waterlevering. Kortom: Evides Industriewater neemt haar klanten de zorg voor de watervoorziening graag uit handen!

Evides Industriewater Schaardijk 150 • 3063 NH ROTTERDAM Postbus 4472 • 3006 AL ROTTERDAM tel. +31 (0)10 293 51 72 www.evides.nl

2350 04 041 Adv IW 210x297.indd 1

27-10-2005 11:04:37


Inhoud

22 foto: shutterstock

04 22 april 2009

Herstel nog niet in zicht ‘Hoewel de omzetten in het algemeen niet verder dalen, is het niveau nog ver onder dat van vorige jaren’, stelt VNCI-directeur Colette Alma. Bedrijven letten flink op de kosten en ontkomen niet aan reorganisaties. Maar er zijn ook lichtpuntjes. De kabinetsplannen om Nederland uit de recessie te halen. Nadenken over duurzame producten als lichte materialen voor de autoindustrie. Biologisch afbreekbaar ‘piepschuim’ ontwikkeld door Synbra. Voorbeelden van hoe de branche op zoek is naar kansen.

foto: casper ril a

De toekomst is aan onderzoek

28

‘Is het geen prachtig toekomstbeeld? Een groot deel van de bevolking bezig met onderzoek naar een duurzame samenleving.’ Volgens hoogleraar en lid van de Regiegroep Chemie Bert Meijer is het tijd voor verandering. ‘Dankzij de kredietcrisis realiseren we ons weer waar de echte waarde wordt gecreëerd.’ Een pleidooi voor een herwaardering van wetenschap en techniek, die volgens Meijer de basis hebben gelegd voor onze welvaart.

foto: ANP

40

Hulp bij ongevallen Juridische aansprakelijkheid en verdeling van kosten vormen een hindernis voor de Nederlandse industrie om hulp te bieden bij ongevallen met gevaarlijke stoffen, aldus onderzoeker Kees Kappetijn. Dat moet veranderen. De chemische bedrijven hebben wel hun bereidheid getoond: al 20 hebben zich bij de VNCI aangemeld om zonodig telefonisch advies te verlenen bij ongevallen met gevaarlijke stoffen.

april 2009 Chemie magazine 3

CM0904_p03_inhoud.indd 3

17-04-2009 14:52:26


1 0 0 J A A R VA N W I J K & B O E R M A POMPTECHNIEK EN VERDER Met een ruim pakket verdringeren centrifugaalpompen voor elke vloeistof de juiste pompoplossing. Neem contact op voor meer info.

Leningradweg 5, 9723 TP Groningen, T 050 549 59 00, www.wijkboerma.nl

“Als het om veiligheid draait”

GRONDZUIGTECHNIEK, VEILIGER DAN GRAVEN DE

BODEM VAN

NEDERLAND

KOMT ALSMAAR VOLLER TE LIGGEN MET KABELS EN LEIDINGEN,

ZEKER ALS WE KIJKEN NAAR DE CHEMIEPARKEN.

STEEDS

VAKER KOMT HET VOOR DAT KABELS

EN LEIDINGEN GERAAKT WORDEN EN DAT COMPLETE INSTALLATIES PLAT KOMEN TE LIGGEN.

DIT

KAN GROTE GEVAREN EN KOSTEN MET ZICH MEEBRENGEN .

TECHNIEK

ZEER

GOED

GEBRUIKT

WORDEN

BIJ

DIVERSE

TEVENS

KAN DEZE

SANERINGSACTIVITEITEN .

van der Flier B.V. Hoofdstraat 57 9686 VG Beerta t. 0597 - 33 16 19 f. 0597 - 33 12 26 e. info@vanderflierbv.nl www.vanderflierbv.nl


Inhoud 21

04 22 april 2009

Opinie

Bieden kabinetsmaatregelen kansen voor de chemie?

Trends

07

Onderwijs en innovatie

11

Energie

13

Veiligheid, gezondheid en milieu

17

Actueel

21

- Banenbeurs daverend succes: verdubbeling aantal bezoekers - Veilen emissierechten niet helemaal te voorkomen

- Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen nu in beheer bij NEN - Balkenende kijkt ogen uit bij Dow

32

Achtergrond Uitgelicht

32

Opinie

34

In beeld

37

Plantmanager

44

Infographic

48

- Du Pont Nomex®-vezels beschermen tegen tal van gevaren

- Hoe zit het met de risico’s van CO2-opslag? Colette Alma, directeur VNCI, Sible Schöne, coördinator Klimaatbureau en Ger van Tongeren van het Rotterdam Climate Initiative geven antwoord - Afvalwaterzuiveringsinstallaties Triqua werken ook bij extreem weer

- Eward Hofstede van DSM Resins, een van de genomineerden voor Plantmanager of the year: ‘Mensen zijn trots op hun locatie’

48

- Het Smart Energy Home biedt slimme oplossingen om energie te besparen

VNCI Groene Chemie

53

Personalia en agenda

54

- Verven met wortel.

april 2009 Chemie magazine 5

CM0904_p03_inhoud.indd 5

17-04-2009 14:52:43


13:23

Pagina 1

Infra

12-06-2008

Industrie

Controlec Engineering

Building Systems

Asset Management

280443_SPIE_CORPORATE_AD:210x297

SPIE een gezamenlijke ambitie

SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com


Opinie VNCI

Stimulansen… O mzetten zijn nog steeds zeer laag, fabrieken staan stil, personeel wordt de wacht aangezegd. Kortom, de chemische industrie verkeert al geruime tijd in zwaar weer, zoals u in het omslagverhaal van deze maand kunt lezen.

Uit het alweer de derde telefonische enquête van dit jaar, van de VNCI onder haar leden, blijkt dat de omzetten zich op een dusdanig laag niveau bevinden dat het voor veel bedrijven op de lange duur niet vol te houden is. Daarom letten de meeste ondernemingen flink op de kosten en ontkomen ze niet aan reorganisaties. De chemische industrie in ons land wordt extra hard geraakt, omdat de sector voor een groot deel afhankelijk is van economische ontwikkelingen in het buitenland. De wereldhandel bevindt zich nog steeds in een enorme dip, getuige de laatste CBS-cijfers, en de prijzen van grondstoffen zijn corresponderend laag. Over bubbels gesproken….. Een lichtpuntje is de eensgezindheid van de wereldleiders tijdens de recente G20-top. Die is in mijn ogen verrassend succesvol verlopen. Zo is er een aanzet gemaakt met de wereldwijde stimulering van de economie door een kapitaalinjectie van duizend miljard in het Internationaal Monetair Fonds en door het opzetten van globale beheersmaatregelen voor het financiële systeem. Ook in ons land heeft het kabinet na lang wikken en wegen een aantal maatregelen genomen, waar ik in het algemeen niet ontevreden over ben. Of ze in omvang voldoende zijn om de economie vlot te trekken is echter de vraag. Voor de industrie is het belangrijk dat we samen met de overheid goed nadenken over hoe we vakmensen, die nu tijdelijk overbodig zijn, niet voorgoed kwijtraken. Want als de economie straks weer aantrekt, zullen we deze krachten hard nodig hebben om de omschakeling naar een duurzame economie te maken. Daarbij speelt de chemie met haar hoogwaardige onderzoek en producten immers een essentiële rol. Verder is het hoofdzaak dat gezonde bedrijven over voldoende cash kunnen blijven beschikken om overeind te blijven in deze woelige tijden. We moeten koste wat het kost voorkomen dat liquiditeitsproblemen hun ondergang betekenen.

VNCI-directeur Colette Alma

De maatregelen van het kabinet sluiten in principe goed aan bij de behoeftes van de sector. Hopelijk blijkt de komende maanden dat onze sector in de praktijk ook daadwerkelijk van de ondersteuning gebruik kan maken. Verzeild raken in een bureaucratische rompslomp die regelingen praktisch ontoegankelijk maken, is het laatste wat we nu kunnen gebruiken. p

april 2009 Chemie magazine 7

CM0904_p07_opinie.indd 7

17-04-2009 14:41:24


Steeds weer nieuwe toepassingen

Aspirine

FOTO: BAYER

bestaat

8 Chemie magazine april 2009

CM0904_p08_wetenswaardig.indd 8

17-04-2009 14:08:13


Wetenswaardig

Wie kent niet Aspirine, het kleine witte tabletje van Bayer om onder meer griep en verkoudheid te bestrijden? Hele volksstammen zijn ermee opgegroeid. Begin maart was het 110 jaar geleden dat Aspirine in het register van handelsnamen van het Keizerlijk Octrooibureau in Berlijn werd opgenomen. Dr. Felix Hoffmann was erin geslaagd acetylsalicylzuur te synthetiseren. Aanvankelijk werd het alleen in poedervorm verkocht, maar het duurde niet lang of er werden tabletten van gemaakt. Al snel werd Aspirine wereldwijd het standaardmedicijn voor het verlichten van pijn, het verlagen van koorts en het remmen van ontstekingen. En 110 jaar na dato investeert Bayer nog steeds in onderzoek en ontwikkeling van de pijnstiller.

april 2009 Chemie magazine 9

CM0904_p08_wetenswaardig.indd 9

17-04-2009 14:08:18


CRISIS ? WERKTIJDVERKORTING ? OPLEIDINGS- EN SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN ?

VAPRO MAAKT VAN STILSTAND

VOORUITGANG M E E R W E T E N ? K I J K O P VA P R O . N L O F B E L M E T 0 7 0 – 3 3 7 8 3 0 0 .

stilstand vooruitgang**.indd 1

20-03-2009 17:12:34


Onderwijs en innovatie

Verdubbeling aantal bezoekers

Banenbeurs groot succes

M

et meer dan het dubbele aantal bezoekers ten opzichte van vorig jaar was de C2W Career Expo volgens de organisatie opnieuw een daverend succes. Ondanks sombere berichten over de economie zijn bedrijven nog steeds op zoek naar afstudeerders en jonge professionals. Vooral in de life

sciences blijken nog volop kansen te liggen. Bovendien kunnen bedrijven in de huidige markt de lat hoger leggen. Naast de stands op de beursvloer werden ook de bedrijfspresentaties en workshops over solliciteren en netwerken goed bezocht. In het kader van de campagne ‘Chemie is

overal’ gaf voormalig Olympisch schaatser en ondernemer in de chemie Marnix ten Kortenaar, een lezing over het starten van een eigen bedrijf. Zijn devies is dat vooral passie en lef het verschil maken. ‘Je moet vooral durven met je plan de boer op te gaan en just make it happen.’ p

Hulp voor mkb-leden

SenterNovem start onderzoek

De VNCI heeft met een aantal Europese partners verschillende hulpmiddelen ontwikkeld om mkb-bedrijven te helpen producten op basis van groene grondstoffen sneller te ontwikkelen en op de markt te zetten.

De Regiegroep Chemie en SenterNovem willen nagaan welk effect de innovatieprogramma’s van het sleutelgebied Chemie voor de innovatie zal hebben. Dat zal gebeuren aan de hand van bureauonderzoek, een enquête en interviews.

Sneller innoveren met groene grondstoffen

S

amen met SusChem, het Europese technologieplatform voor duurzame chemie, is een voorstel voor dit zogeheten Biochem-project uitgewerkt en in Brussel ingediend. De chemiesector vraagt om subsidie in het kader van het Europa INNOVA-programma voor het Europese mkb. ‘Het gaat om de ontwikkeling van een aantal producten en diensten. Denk bijvoorbeeld aan hulp bij het formuleren van r&d-programma’s. Of aan programma’s om de zaken door te rekenen, en coaching bij het verwezenlijken van goede ideeën voor biogebaseerde producten’, vertelt Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie bij de VNCI. ‘Als de aanvraag wordt gehonoreerd, gaan we de middelen uittesten bij 250 mkb-bedrijven in vijf verschillende Europese lidstaten.’ Hij onderstreept het belang: ‘Een van de ambities van de Regiegroep Chemie is het halveren van de CO2-uitstoot binnen 25 jaar, onder andere door producten op basis van biologische grondstoffen te maken. Uiteindelijk moeten de bedrijven dit realiseren. Daarbij wil de VNCI graag helpen door hulpmiddelen aanbieden.’ p

Wat is het effect van innovatieprogramma’s?

‘De VNCI heeft samen met het Utrechtse bureau Dialogic en SenterNovem een lijst met kritische succesfactoren, oftewel indicatoren, samengesteld waar het ministerie van Economische Zaken inmiddels mee akkoord is gegaan’, verklaart Nelo Emerencia, speerpuntmanager Onderwijs & Innovatie bij de VNCI en secretaris van de Regiegroep Chemie. ‘Aan de hand van deze indicatoren willen we vaststellen wat er tot nu toe is bereikt. Denk bijvoorbeeld aan het aantal nieuwe patenten, nieuwe producten en ook aan een eventuele

toename van r&d-investeringen bij bedrijven. Ook kijken we of er meer grensoverschrijdende samenwerking in r&d tot stand is gekomen. Verder gaan we met de interviews onder meer na, hoe de innovatie in verschillende geledingen van de maatschappij valt. We zijn begonnen met gegevens te verzamelen over de situatie in de chemie per 1 januari 2007. Dit beschouwen we als nulmeting. Voor het Polymeren Innovatie Programma geldt 1 januari 2008 als startpunt. Via het onderzoek hoopt het ministerie van Economische Zaken meer te weten te komen over het effect van zijn innovatiesubsidies. En de Regiegroep Chemie wil graag weten of de actielijnen het gewenste effect hebben’. p Meer informatie: Nelo Emerencia, ­ tel. 070-3378726, e-mail: emerencia@vnci.nl april 2009 Chemie magazine 11

CM0904_p11_innovatie.indd 11

17-04-2009 14:08:54


Andus Construction HSM Steel Structures Intersteel Nigeria Intersteel Slovakia Lengkeek IJmond Lengkeek Staalbouw Mebra Metaalbewerking P&K Rail Rijndijk Engineering Rijndijk Steel Contracting Rijndijk Technical services WVL Staalbouwers

Andus Oil & Gas HSM Offshore

Andus Process Asselbergs Ventilatoren FIB IndustriĂŤle Bedrijven

Andus Refractories Gouda Refractories

Serving the industry

Gouda Projects Gouda Vuurvast Services Gouda Vuurvast Belgium Gouda Feuerfest

Ons kernwoord: klanttevredenheid. Onze kerncompetenties: vuurvaste bekledingen, grootschalige industriĂŤle staalgerelateerde projecten, sluizen en bruggen, olie- en gasplatforms, drukvaten, warmtewisselaars, opslagtanks, kelderbierinstallaties, systemen voor filtratie en separatie,

Andus Group Aalsterweg 183 5644 RA Eindhoven Tel (040) - 211 58 00

luchttechniek, bovenleidingsystemen voor het spoor, service en onderhoud. Nationaal en internationaal gecertificeerd, werkend volgens de hoogste veiligheidsnormen. Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.andusgroup.com.


Energie

Veilen emissierechten niet helemaal te voorkomen

Alsnog betalen? In december haalde de chemische industrie opgelucht adem toen het veilen van emissierechten in de periode 2013-2020 voorlopig van de baan leek. Maar de rode vlag kan nog niet gestreken worden.

‘D

e rekenmethode bij het toekennen van emissierechten pakt strenger uit, waardoor chemiebedrijven voorlopig toch nog een substantieel deel van de rechten op de veiling zullen moeten inkopen’, zegt Vianney Schyns, manager climate & energy efficiency voor DSM en SABIC Europe. Op dit moment valt niet aan de nieuwe Europese emissierichtlijn te tornen. Die is in december beklonken. Pas in de loop van volgend jaar zal de Europese Commissie de richtlijn herzien en de regels voor de toekenning van CO2rechten eventueel aanpassen. ‘Als de klimaatconferentie in Kopenhagen tot een nieuw internationaal akkoord leidt, zal dat aanleiding zijn om de allocatie van CO2-rechten opnieuw ter discussie stellen. We moeten de zaken dus nauwlettend blijven volgen en intussen onze kritiekpunten op het nieuwe systeem inbrengen’, aldus Schyns. Wat is er in december in Brussel besloten? ‘De Europese chemische industrie komt in aanmerking voor vrije allocatie, dus zonder veiling, van emissierechten in de periode 2013-2020 als ‘carbon leakage’ aannemelijk is. Bij ‘carbon leakage’ verhuist de fabricage van bepaalde producten onder invloed van prijsconcurrentie naar landen buiten Europa waar niet voor CO2emissies betaald hoeft te worden. De EU gaat dit per industriesector na, aan de hand van drie verschillende criteria. De eerste is, dat de kosten van de emissie minstens 5% moeten zijn van de bruto toegevoegde waarde van de industriesector én dat de zogenoemde handelsintensiteit (waarde van exporten en importen gedeeld door de waarde van omzet en importen) met niet-EU-landen, boven de 10% uitkomt. Los hiervan komt de sector

sowieso in aanmerking voor vrije allocatie als de CO2-kosten minstens 30% van de toegevoegde waarde uitmaken, of als de handelsintensiteit met nietEU-landen meer dan 30% is. De EUCommissie komt deze maand met een eerste lijst van kwetsbare sectoren, waarop betrokkenen commentaar kunnen geven. Voor het eind van het jaar neemt de EU-Commissie hierover in samenspraak met de lidstaten een beslissing, waarbij het Europees Parlement inspraak heeft. Daarna wordt de lijst iedere vijf jaar herzien.’ Welke handelscijfers gebruikt de EU-Commissie? ‘Voor het berekenen van de handelsintensiteit en de bruto toegevoegde waarde gebruikt de EU-Commissie cijfers van EuroStat. De conclusie zal vermoedelijk zijn dat de hele chemische industrie bloot staat aan de koolstoflekkage. Afhankelijk van de cijfers, die de commissie gebruikt, kan de subsector industriële gassen mogelijk buiten de boot vallen. Dat zou dan betekenen, dat andere chemiebedrijven extra moeten gaan betalen voor de gassen, omdat de gasproducenten meer kosten maken met het kopen van emissierechten op de veiling. De sectoren die niet blootgesteld zijn aan internationale concurrentie moeten in 2013 20% van hun rechten op de veiling inkopen, oplopend tot 70% in 2020.’ In hoeverre is de veiling voor de chemie van de baan? ‘Die is niet helemaal van de baan. Als een sector of subsector aan een van de drie criteria voor koolstoflekkage voldoet, krijgt het vrije rechten toegekend overeenkomstig de benchmark voor een bepaald productieproces in de sector. Het niveau van de benchmark is vorig jaar op het allerlaatst in

de richtlijn opgenomen. De EU wil namelijk niet zomaar rechten toekennen aan bedrijven, maar hen extra stimuleren om de CO2-uitstoot te verminderen. Er geldt echter een strenge benchmark: de gemiddelde CO2emissie per ton product van de 10% beste installaties in de sector. Veel bedrijven zullen daardoor rechten op de veiling moeten bijkopen. Het gaat daarbij om de directe emissie van CO2 door brandstofverbruik, chemische processen en van het opwekken van stoom en warmte. Voor elektriciteit gaat het anders. De elektriciteitsproducenten berekenen de kosten van de aankoop van CO2-rechten op de veilig door in de electriciteitsprijs. Vanwege de internationale concurrentie kunnen de chemiebedrijven te zijner tijd een financiële compensatie krijgen, die gerelateerd is aan een benchmark voor het gebruik van elektriciteit per eenheid product.’ Hoe werkt dat met benchmarks? ‘Stel dat een gemiddeld bedrijf een installatie heeft, die 1 ton CO2 per ton product oplevert en stel dat de 10% beste installaties in de sector gemiddeld een uitstoot van 0,7 ton CO2 per ton product hebben. Dan krijgt het bedrijf emissierechten toegekend voor 0,7 ton CO2 per ton product, en moet het voor de resterende 0,3 ton CO2 per ton product rechten op de veiling inkopen. De zogenaamde 100% vrije allocatie komt dan dus neer op 70% vrije allocatie. Er zullen maar weinig bedrijven zijn met installaties die beter presteren dan het gemiddelde van de 10% beste installaties.’ Maar de EU werkt toch ook met emissieplafonds? ‘Dat klopt. De EU-Commissie gaat bij de zogenoemde vrije ruimte voor de emissies van de totale industrie, e april 2009 Chemie magazine 13

CM0904_p13_energie.indd 13

17-04-2009 14:09:22


Onze focus: uw doel. Bent u op zoek naar een toegewijde partner die uitgebreide kennis en ervaring heeft op het gebied van procesautomatisering in de life science industrie? Dan bent u bij Endress+Hauser aan het juiste adres. Wij zorgen er samen met u voor dat u uw doelen realiseert. U kunt bij ons terecht om op een gedegen wijze uw bedrijfsrisico’s te minimaliseren. En zo helpen we u om uw processen en uw kwaliteit op een gevalideerde manier te optimaliseren. Endress+Hauser: uw doelgerichte partner. www.nl.endress.com/life_sciences

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


Energie

zeg maar het plafond, uit van de gemiddelde CO2-emissie van de industrie in de periode 2005 tot en met 2007. Het gaat om ongeveer 1000 miljoen ton per jaar. De bedoeling is om het plafond vanaf 2010 met 1,74% per jaar te laten dalen tot ca. 800 miljoen ton per jaar in 2020, wat neerkomt op een reductie van 21%. Zodra in een zeker jaar het gemiddelde van de 10% beste installaties meer emissierechten zou vragen dan het plafond, wordt een correctiefactor toegepast. Maar stel nu dat het gemiddelde van de 10% beste installaties 25% minder CO2 per ton uitstoot dan de installaties gemiddeld in de industrie. Dan zal het benchmarksysteem ertoe leiden dat de EU-Commissie vanaf 2013 niet emissierechten toekent op basis van 1000 miljoen ton, maar op basis van 750 miljoen ton. De industrie krijgt ook in de jaren daarna beduidend minder vrije rechten, dan volgens het plafond beschikbaar is. Ze moet dan meer rechten op de veiling kopen en maakt daardoor onnodig meer kosten. Ook als de 10% beste installaties niet 25% maar bijvoorbeeld 17% minder CO2 uitstoten dan gemiddeld, zal de industrie volgens het benchmarksysteem toch jaren achtereen minder vrije rechten ontvangen dan in totaal beschikbaar zijn. Cefic pleit ervoor het benchmarksysteem zo aan te passen dat de beschikbare emissieruimte volledig wordt benut.’ Komen er benchmarks voor alle chemische processen? ‘De EU-Commissie komt straks met benchmarks voor alle bekende processen in de chemie. Ze speelt met de gedachte om voor niet-algemene processen geen benchmarks vast te stellen en voor deze processen standaard een reductie van 25% of 30% op te leggen. Dit betekent dat een bedrijf 25% tot 30% voor zo’n proces van de rechten voor de CO2-uitstoot van deze processen op de veiling moet kopen. Bij DSM gaat het bijvoorbeeld om processen als Stanyl en Dyneema. Op de vergadering van de ECCP (European Climate Change Program Working Group on Emissions Trading), een overleggroep van de EU-Commissie, de lidstaten, universiteiten, ngo’s en de industriefederaties heb ik naar voren gebracht, dat de commissie juridisch gezien niet kan weigeren benchmarks voor minder bekende processen op te stellen. Mocht de

commissie een reductiefactor van 25% of 30% willen opleggen, dan hebben bedrijven als DSM en SABIC het volste recht om benchmarks voor hun specifieke processen te eisen. Dat kost de EU-Commissie natuurlijk veel werk. Daarom stelt Cefic voor om in elk geval zoveel benchmarks vast te stellen dat hiermee minimaal 80% van de emissie van de chemie is gedekt en verder geen reductiefactor op te leggen voor de processen zonder benchmark. Die laatste processen zijn dan verantwoordelijk voor de overige 20% CO2-emissie van de chemiesector.’ Speelt er nog meer bij de allocatie? ‘Het productievolume, waarvan de EU-Commissie uitgaat bij het vaststellen van de benchmarks, want allocatie is simpel gezegd productie maal benchmark. De commissie is vastbesloten uit te gaan van het productiegemiddelde in de periode 2005-2007 of

prijs. De EU-Commissie wil deze compensatie echter beperken tot de ergste gevallen. Cefic is het daarmee oneens, want bij het risico van carbon leakage spelen ook de elektriciteitskosten mee, waardoor het logisch is dat bedrijven daarvoor ook compensatie krijgen. Als dat niet gebeurt, zitten we via de strenge benchmark en zonder de compensatie zo op 50% veiling, of zelfs meer; de chemie is immers een grootverbruiker van elektriciteit.’ Hoe berekent de EU-Commissie de compensatie? ‘De financiële compensatie wordt bepaald door de ‘relevante’ uitstoot per megawattuur maal een strenge product-benchmark uitgedrukt in megawattuur per ton product. De EU-Commissie gaat uit van een gemiddelde CO2-uitstoot van de Europese centrales van 0,42 ton CO2

‘ We hebben alle industriesectoren op één lijn gekregen’ 2005-2008. Niet alleen bij DSM en SABIC, maar ook bij de VNCI vinden we dat geen goed plan. Een producent die net in die periode een langdurige onderhoudsstop heeft gehad, wordt onbedoeld bestraft. Vanwege de stop valt de productie in die periode lager uit, waardoor ook de allocatie lager uitvalt en de producent extra rechten via de veiling moet bijkopen. Ook houdt het systeem geen rekening met een productiegroei door extra benutting van de capaciteit, of door vergroting van de capaciteit door verbetering van de installaties. Pas na medio 2011 komen bedrijven met productiegroei in aanmerking voor emissierechten uit de reservepot voor nieuwkomers. Dat levert veel onzekerheid op. Daarom gaan de gedachten nu uit naar een voortrollend gemiddelde over zeg twee jaar, waarbij de reeks dus telkens een jaar opschuift en de basis voor toekenning van rechten up-todate blijft.’ Welke compensatie komt er voor elektriciteit? ‘In december is in Brussel ook besloten dat bedrijven in kwetsbare sectoren financiële compensatie krijgen voor de relatief hogere elektriciteits-

per megawattuur. Dat is niet reëel. Juist oudere centrales, die relatief veel uitstoten, bepalen de elektriciteitsprijs, waardoor de impact van de CO2-kosten in werkelijkheid veel groter is. Samen met een Duitse collega van VIK, belangenbehartiger voor bedrijven op energiegebied, heb ik een voorstel uitgewerkt om bij de analyse van welke sector blootstaat aan carbon leakage, en voor financiële compensatie in aanmerking komt, uit te gaan van 0,75 ton CO2 per megawattuur. Dit biedt voldoende compensatie om koolstoflekkage te voorkomen. Bij een marktprijs van CO2-emissierechten van 30 euro krijgt een bedrijf dan dus 22,50 euro per megawattuur vergoed. Afhankelijk van de lokale elektriciteitssituatie kunnen landen hiervan nog enigszins afwijken. Op 23 maart hebben alle Europese energieintensieve industriesectoren dit voorstel onderschreven. Wij zijn er best trots op dat we alle industriesectoren op één lijn hebben gekregen.’ p ‘De veiling van CO2emissierechten is niet helemaal van de baan’, meent Vianney Schyns van DSM april 2009 Chemie magazine 15

CM0904_p13_energie.indd 15

17-04-2009 14:09:23


����������������

��������������������������������������������������������������������������������� ���� ������������ ���������� ��� ��������� ���������� ����������������������� ���� ����� ���������� ������ ������������ �������� ��� ����������� ����������� ������ �������������������������������

��� ����� ��� ����� ��� ����������������� ����� ������������������ ��������� ����� ������������������������������������������������������������������������������ �������������������������������������������������������������������������� ���������������������

������������������� �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������

! e n o d t i ’ n i t Get

industrial projects construction piping

Nederland: België: Adv. MOB 185x130.indd 1

T +31(0)10 462 16 66 T +32(0)3 568 74 12

multidisciplinaire shutdowns construction equipment

© decrealisten.nl

What’s in the pipeline? prefabrication piping steam-tracing

info@mob-bv.nl

www.mob-bv.nl 09-12-2008 16:16:52


Veiligheid, gezondheid en milieu

NEN verzorgt beheer Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen Het Nederlands centrum voor normalisatie (NEN) verzorgt voortaan het beheer van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGSreeks), in plaats van Infomil. De nieuwe website (www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl) is begin maart gelanceerd. Op de site staat onder andere informatie over voorschriften, eisen en criteria op het gebied van vergunningverlening voor bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken.

D

e PGS-reeks vertaalt het gevaarlijke stoffenbeleid van de Nederlandse overheid naar praktische publicaties voor bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. Op de nieuwe site staan 30 handleidingen, onder andere over de manier waarop bedrijven hun gevaarlijke stoffen moeten opslaan. In november vorig jaar besloot het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, in overleg met verschillende partijen, het beheer van de informatie bij Infomil weg te halen en bij het NEN onder te brengen. Het NEN is overigens niet verantwoordelijk voor de inhoude-

lijke kwaliteit van de informatie. Die ligt bij de programmaraad, onder meer samengesteld uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, vakbonden en overheden. Om in te kunnen spelen op de nieuwste ontwikkelingen en inzichten is er tevens een werkprogramma gelanceerd voor het opstellen en wijzigen van PGS-richtlijnen voor de komende jaren. VNCI-beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris is blij met de nieuwe constructie. ‘Hierdoor ontstaat een transparante organisatie die onafhankelijker van de overheid kan opereren. Het is wel een nieuwe taak voor het

NEN, waarin het bedrijfsleven nog is ondervertegenwoordigd, maar wij zullen goed in de gaten houden hoe ze het oppakken.’ p

Meer informatie: Macco Korteweg Maris, tel. 070-3378748, e-mail: kortewegmaris@vnci.nl

Werkgroep Moons buigt zich over prangende vraag:

Is er ruimte voor NOx-emissiehandel? Is er in de toekomst ruimte voor een Nederlands handelssysteem om de NOx-uitstoot nog verder te reduceren? Of biedt de toepassing van best beschikbare technieken volgens de Europese IPPC-richtlijn hier eigenlijk geen ruimte voor? Over die vragen buigt een werkgroep zich, onder voorzitterschap van VROM-topambtenaar Cees Moons. Eind mei moet het resultaat bekend zijn.

D

e Europese Unie heeft in 2001 afspraken gemaakt om de uitstoot van stikstofoxide (NOx) in de lidstaten terug te dringen. Als gevolg daarvan mag Nederland in 2010 niet meer dan 260 kiloton uitstoten. In 2020 moet de uitstoot nog verder zijn gereduceerd. Dat betekent dat bedrijven moeten investeren in maatregelen om de uitstoot te verminderen. De overheid heeft er samen met het bedrijfsleven voor gekozen om die vermindering door middel van een handelssysteem te bereiken. De chemische industrie is er in 2005 mee gestart. Het idee achter emissiehandel is dat NOx-reductie daar wordt gerealiseerd, waar dat relatief het goedkoopst is. Bedrijven die NOx uitstoten, kunnen in een handelssysteem kiezen: òf ze investeren zelf in NOx-reducerende maatregelen en creëren mogelijk extra rechten om

te verkopen, òf ze kopen NOx-emissierechten van bedrijven die rechten over hebben.

Weinig handel

Toch is er tot nu toe weinig van handel terechtgekomen. Dat komt doordat bedrijven ook met de Europese IPPC-richtlijn te maken hebben. Deze richtlijn schrijft bedrijven voor dat ze de best beschikbare technieken moeten toepassen in hun productieproces. Hierdoor verdwijnt de keuzevrijheid. Bedrijven kunnen er immers niet meer voor kiezen om te investeren in reductiemaatregelen waardoor ze rechten kunnen verdienen. De IPPC-richtlijn verplicht ze daar namelijk toe. En omdat alle bedrijven aan de best beschikbare technieken moeten voldoen, is er in de praktijk vrijwel geen ruimte meer over voor handel. De prijs van stikstofoxide bevindt zich dan

ook op zo’n laag niveau dat handel niet interessant is.

Laagste kosten

De werkgroep Moons, vernoemd naar voorzitter Cees Moons (directeur Leefomgevingskwaliteit van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) is samengesteld uit vertegenwoordigers van de ministeries van Economische Zaken en VROM, DCMR Milieudienst Rijnmond en het bedrijfsleven (waaronder de VNCI). De werkgroep onderzoekt momenteel of het emissiehandelssysteem toekomst heeft. De VNCI is voorstander van een handelssysteem, omdat daarmee tegen de laagste kosten reductiemaatregelen kunnen worden genomen en het flexibiliteit creëert voor investeringen. VNCI-beleidsmedewerker Leantine Mulder hoopt dat er in elk geval ruimte voor handel blijft. ‘Het alternatief zou zijn dat bedrijven met strenge NOxeisen in hun vergunning worden geconfronteerd. En dat zal voor sommige onevenredig duur uitpakken.’ p Meer informatie: Leantine Mulder, tel. 070-3378742, mulderboeve@vnci.nl april 2009 Chemie magazine 17

CM0904_p17_veiligheid en milieu.indd 17

17-04-2009 14:09:47


Chemie kun je zien. Alles is chemie!

Transportservice van huis uit

Meer weten over energie, veiligheid, onderwijs en innovatie, stoffenbeleid of andere actuele ontwikkelingen in de chemische industrie? Neem contact op met de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) E-mail: info@vnci.nl Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl VNCI • Loire 150 • 2491 AK Den Haag • Telefoon 070 - 337 87 87 • www.vnci.nl

Tijdelijk of semi permanent behoefte aan extra warmte en/of energie? Uw bron van informatie bij het kopen of huren van ketelinstallaties voor stoom, warm en heet water. Verhuur • warmwaterketels tot 8 MW • heetwaterketels tot 12 MW • automatische expansie-inrichtingen • stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st • ontgassers, voedingswatertanks, ontharders • olietanks 3, 5, 10 en 20m3 • in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services • 24 uurs storingsdienst • leidingwerkmontage • onderhoud • engineering

Milieuzorg • Low-NOx installaties • geluidsbesparende omhuizingen • CE normering

www.ecotilburg.com Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: info@ecotilburg.com


Actueel

Amsterdam en Rotterdam willen niet recyclen

Plastic Heroe op de brandstapel? Het oranje poppetje van de campagne ‘Plastic Heroes’ is inmiddels overal in bushokjes, op billboards en in televisiereclames te zien. De campagne moet ervoor zorgen dat mensen al het kunststof afval in Nederland gescheiden gaan inzamelen. Wie zit erachter? En heeft de campagne effect?

I

n februari is ‘Plastic Heroes’ van start gegaan. De stichting Nedvang (Nederland van afval naar grondstof, producenten en importeurs van verpakkingen) wil door middel van het alom aanwezige oranje poppetje samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de burger stimuleren om kunststof verpakkingen van het overige afval te scheiden. De organisatie streeft ernaar dat aan het einde van het jaar ten minste 80 procent van de gemeenten kunststof verpakkingsafval inzamelt. Toch hebben Amsterdam en Rotterdam onlangs laten weten dat ze dit afval gewoon willen blijven verbranden. Zo winnen ze energie en dat is volgens hen de meest efficiënte oplossing. Woordvoerder Sven Noordhoek van Nedvang: ‘Jammer dat ze met dit statement naar buiten komen. We zijn in gesprek om hier een mouw aan te passen. Er ligt wel een stuk wetgeving, waar Amsterdam en Rotterdam niet zomaar omheen kunnen. We kijken hoe we op een goede manier invulling kunnen geven aan het beleid. Verbranden van plastic afval levert natuurlijk energie op, maar die oplossing staat toch lager op de zogenoemde Ladder van Lansink. Je moet eerst proberen zoveel mogelijk kunststof te herverwerken en daarna pas aan verbranden gaan denken.’

Alleen schone stromen

‘Volgens het Besluit Beheer Verpakkingen en Papier en Karton zijn producenten en importeurs van verpakte producten verantwoordelijk voor het inzamelen en herverwerken van verpakkingsafval, dat bij bedrijven en huishoudens vrijkomt’, zegt Harry Lucas, directeur van de VMK, Vereniging Kunststofver-

pakkingen Nederland. ‘Daarom hebben ze de stichting Nedvang opgericht, die dit landelijk van de grond moet tillen. Tot nu toe worden praktisch alleen schone stromen kunststof verpakkingsafval van bedrijven ingezameld en gerecycled, wat overeenkomt met 26 procent van het totale kunststof verpakkingsafval van huishoudens en bedrijven. De rest gaat met het huishoudelijk afval mee en levert bij de verbranding de nodige energie op. Nedvang staat voor de uitdaging de gescheiden inzameling en recycling van kunststof verpakkingsafval uit huishoudens op gang te brengen. Onder Nedvang valt Plastic Heroes b.v., dat dit afval laat sorteren in fracties van verschillende typen kunststoffen en dat weer doorverkoopt aan recyclingbedrijven.’

Meer materiaal

Kunnen de recyclingbedrijven de kunststoffracties moeiteloos verwerken? Lucas: ‘Fracties met harde kunststoffen wel, maar met hele dunne folies gaat het moeilijker. We moeten afwachten of die straks eco-efficiënt herverwerkt kunnen worden. Verder is kunststof verpakkingsafval uit huishoudens moeilijker te recyclen, omdat het meestal niet schoon is.’ De VMK is bij Nedvang betrokken via zijn verenigingsvoorzitter, die in het bestuur van Nedvang zit. Lucas zelf neemt deel aan het zogenoemde directeurenoverleg van de verenigingen voor glas, papier, karton en kunststof verpakkingsmateriaal, die de uitvoering van de inzameling van de diverse verpakkingsmaterialen moeten bewaken. De VMK is ook in de raad van commissarissen van

Plastic Heroes b.v. vertegenwoordigd. Lucas is positief over de gescheiden inzameling in Nederland. ‘Een groot voordeel is, dat de herverwerkingsbedrijven nu veel meer materiaal krijgen aangeboden, waardoor ze op grotere schaal, en dus economischer, kunnen opereren’, aldus Lucas. Wel vindt hij het jammer dat het woord ‘plastic’ in de campagne wordt gebruikt, omdat dit in de perceptie van de consument minder waarde heeft dan ‘kunststof’. Daardoor bestaat de kans dat de consument minder moeite zal doen om kunststof afval in te zamelen.

Oranje containers

De gemeenten mogen overigens zelf kiezen hoe ze het kunststof afval inzamelen. Zo kunnen ze de zakken aan de deur laten ophalen, of oranje containers plaatsen. Een andere mogelijkheid is nascheiding, waarbij het afval uit het huisvuil wordt gehaald. Volgens woordvoerder Sven Noordhoek van Nedvang hebben inmiddels zo’n 105 gemeenten de gescheiden inzameling ingevoerd (een kwart van het totaal). ‘En we verwachten dat aan het einde van het jaar 80 procent meedoet.’ p

Verpakkingsbelasting Opbrengst per jaar Bestemming: Inzameling in gemeenten Aanpak zwerfafval Activiteiten Nedvang Algemene middelen overheid

miljoen euro 365 100 11 4 250

De Belastingdienst int de verpakkingsheffing en stort de 115 miljoen euro op rekening van een afvalfonds van het ministerie van VROM. Dit ministerie keert op zijn beurt de vergoedingen rechtstreeks aan de gemeenten uit, zodra Nedvang het groene licht heeft gegeven na controle en verificatie van de ingediende declaraties van de gemeenten. april 2009 Chemie magazine 19

CM0904_p19_actueel.indd 19

17-04-2009 14:59:29


28 MAY 2009 Amsterdam RAI

09

event

accelerate your career at

BCFevent

The Career Event for Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma!

Are you a highly educated student or professional in Life Sciences, Chemistry, Food or Pharma? Are you planning the next small step or giant leap in your career? Then visit BCF Event. BCF Event offers you: • An interactive career fair; meet future employers and colleagues! • Company presentations; get to know the sector! • Workshops on e.g. job application and networking; improve your skills! • CV checks; learn to present yourself! • Career coaching by professional career coaches!

Chemistry Food Bio CareerEvent CareerEvent CareerEvent

www.bcfevent.nl

Main Sponsors BCF

Co-Sponsors C o-Sponsors

Host Sponsor

Media Partners

Partners

BCFjobs Exhibitors, amongst others (status 16 March 2009) NETWORK FOR FOOD EXPERTS

DUTCH SEPARATION TECHNOLOGY INSTITUTE

Uw logo hier? www.bcfevent.nl PMS 8402 C

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

Uw logo hier? www.bcfevent.nl

PMS 166 C

accelerate your career at BCFevent


Actueel

Balkenende kijkt ogen uit bij Dow

Chemie biedt oplossingen voor meer duurzame economie

Minister-president Jan Peter Balkenende bracht begin april een 2,5 uur durend werkbezoek aan Dow in Terneuzen. De premier kreeg een rondleiding over het fabrieksterrein en nam onder andere een kijkje in het High Throughput Research (HTR) laboratorium en het fornuis van kraker LHC 2. Aan de hand van verschillende presentaties over innovativiteit, duurzaamheid en onderwijs, liet Dow zien dat de chemie een oplossing kan bieden voor een meer duurzame maatschappij en economie.

J

an Peter Balkenende startte zijn tour over het terrein met een bezoek aan het HTR lab. In dit lab test en maakt Dow katalysatoren, stoffen die een chemische reactie sneller en selectiever laten verlopen. ‘Door het ontwikkelen van nieuwe katalysatoren kunnen we processen optimaliseren, versnellen en energiezuiniger maken’, vertelde Garry Meima, hoofd van het laboratorium. Het HTR lab is uniek binnen Dow. Er worden dan ook veel mondiale projecten uitgevoerd. Dow heeft goede contacten met universiteiten in Nederland, maar ook daarbuiten. Het HTR lab trekt daardoor studenten aan uit de hele wereld. De minister-president sloot zijn bezoek aan het lab af door een nieuwe onderzoeksreactor officieel te starten. De tweede locatie die de premier aandeed, was het Theo Walthie Control Center, de centrale controlekamer voor de drie krakers van het LHC-krakercomplex. Tevens mocht hij een kijkje nemen in het fornuis van de LHC 2 kraker. Leider van het krakercomplex Dik Schipper legde Balkenende uit dat de integratie van de drie krakers zeer gunstig is voor de concurrentiepositie van Dow op de

wereldmarkt: ‘Terneuzen heeft door haar centrale ligging in Europa een grote flexibiliteit in de toevoer van grondstoffen en kan door de integratie van de krakers tien procent meer produceren.’ De minister-president keek zijn ogen uit, toen procesoperator Linda de Groene op de computerschermen de grafische weergave van het proces liet zien. Linda: ‘Ik vond het erg leuk om de premier het proces uit te leggen. Zo kreeg hij een goed beeld van hoe groot Dow eigenlijk is.’

Instroom gestegen

Dik Schipper belichtte vervolgens het thema onderwijs, waarin Dow ondanks de economische recessie in blijft investeren. Dow biedt al jaren volop stage- en opleidingsmogelijkheden en stimuleert de oprichting van opleidingsinstituut Bètacampus. Dik: ‘Mede door de investeringen en vele inspanningen van Dow is de instroom in het technisch onderwijs in Zeeland flink gestegen. Dit in tegenstelling tot de rest van Nederland.’ Ten slotte gaf Frans Kempenaars, verantwoordelijke voor EH&S (milieu, gezondheid en veiligheid, red.), een korte uitleg over

duurzaamheid en klimaat. Dow produceert tal van verschillende chemische producten. Deze productieprocessen kosten een hoop energie. ‘Maar wat velen zich niet realiseren, is dat de producten van Dow vaak weer energie terugwinnen’, legt Frans uit. ‘Denk maar aan de blauwe Styrofoam® platen die gebruikt worden voor het isoleren van woningen en de kunststof auto-onderdelen waardoor een auto lichter wordt en dus minder benzine verbruikt. Chemie is er een onderdeel van, maar ook een oplossing voor het energie- en klimaatprobleem.’ Volgens Balkenende zijn twee zaken hem duidelijk geworden tijdens het bezoek aan Terneuzen: ‘Ten eerste dat Dow een belangrijke bijdrage levert aan de economie en de concurrentiepositie van Nederland. Daarnaast is het buitengewoon interessant om te zien hoe een chemisch bedrijf functioneert en meewerkt aan een meer duurzame toekomst. Uit alles blijkt hier de liefde voor de mogelijkheden van techniek.’ Tevens gaf Balkenende aan dat hij de maatschappelijke betrokkenheid van Dow en de inzet voor onderwijs in de regio waardeert. Als Zeeuw had hij uiteraard al veel over Dow gehoord, maar hij was er nog niet eerder geweest. Gerard van Harten, directeur van Dow in Terneuzen, liet blijken dat ook Dow verheugd was over het bezoek. ‘Wij zijn zeer vereerd dat de premier naar Terneuzen is afgereisd, zodat wij hem hebben kunnen laten zien wat wij hier doen.’ p april 2009 Chemie magazine 21

CM0904_p19_actueel.indd 21

17-04-2009 14:59:31


Chemie in z

Foto: Shutterstock

De Nederlandse chemische industrie verkeert nog steeds in zwaar weer. Omzetten blijven op een zeer laag niveau, fabrieken staan stil, personeel wordt de wacht aangezegd. Hoe nu verder? Chemie magazine peilde de stemming. Adriaan van Hooijdonk 22 Chemie magazine april 2009

CM0904_p22_thema.indd 22

17-04-2009 14:51:00


Thema

Nog geen tekenen van herstel

n zwaar weer

H

et gaat nog steeds niet goed met de chemische bedrijven in ons land. Uit de derde telefonische enquête van de VNCI van dit jaar onder haar leden, komt het beeld naar voren van een branche die nu al geruime tijd in zwaar weer verkeert. ‘Hoewel de omzetten in het algemeen niet verder dalen, is het niveau nog ver onder dat van vorige jaren’, stelt VNCI-directeur Colette Alma. ‘En dat is op de langere duur voor veel bedrijven niet vol te houden. Daarom letten de meeste ondernemingen flink op de kosten en ontkomen ze niet aan reorganisaties.’ Recente cijfers van het CBS bevestigen het beeld. Zo maakten de rekenmeesters begin april bekend dat de

omzet van de chemische industrie in februari van dit jaar met bijna 38 procent is teruggelopen in vergelijking met de periode vorig jaar. In 2008 werd er nog een recordomzet van 50 miljard euro gedraaid. Ook de export krijgt volgens het CBS harde klappen, waarbij met name de chemie (voor een groot deel afhankelijk van uitvoer) het moet ontgelden. Het Havenbedrijf Rotterdam maakte begin april bekend dat de overslag van chemische basisproducten met 17 procent daalde tot 7,6 miljoen ton. Ook de behandeling van mineralen, bouwstoffen en biomassa leed onder de sterk teruggevallen activiteit in de chemie: - 29 procent tot 2,1 miljoen ton. Verder hebben bedrijven als DSM, DuPont en e april 2009 Chemie magazine 23

CM0904_p22_thema.indd 23

17-04-2009 14:51:09


Sabic Innovative Plastics werktijdverkorting aangevraagd voor een deel van hun personeel. Sommigen zelfs voor de tweede of derde keer. En contractors hebben het al helemaal rustig in deze tijden, blijkt uit verschillende persberichten van chemische bedrijven, waarin ze aangeven dat ze tijdelijk personeel voorlopig naar huis hebben gestuurd.

Kleine lichtpuntjes

Toch zijn er hier en daar hele kleine lichtpuntjes te zien. Het kabinet heeft eind maart een aantal plannen gepresenteerd om de Nederlandse economie uit de recessie te halen. En hoewel de VNCI zich afvraagt of de maatregelen qua omvang wel voldoende zoden aan de dijk zetten en of ze op tijd komen, is directeur Colette Alma niet ontevreden over de aard ervan. ‘De plannen zouden voor meer vraag naar chemische producten kunnen zorgen. Denk bijvoorbeeld aan isolatiemateriaal voor woningbouw, de sloopregeling voor auto’s, de investeringen in infrastuctuur en de stimulering van innovatie- en klimaatmaatregelen. Maar al teveel moeten we nu ook weer niet van het Nederlandse pakket verwachten, want onze industrie is vooral afhankelijk van de wereldhandel. En die zit nog steeds in een enorme dip.’

‘ Samen met klant aan duurzaamheid werken’ Managing partner Tijo Collot d’Escury van consultancybureau Roland Berger in Amsterdam ziet eveneens nog geen tekenen van herstel. ‘De olie-, grondstoffen-, en huizenprijzen dalen nog steeds. Aangezien we in Nederland met een open economie hebben te maken, is met name de chemische industrie erg gevoelig voor ontwikkelingen in de rest van de wereld. En daar zie ik voorlopig nog geen verbetering. Integendeel, ik denk dat de bodem nog niet is bereikt. Het Internationaal Monetair Fonds heeft begin april zijn raming van de kosten van de kredietcrisis weer verhoogd tot meer dan 3000 miljard euro.’ Volgens hem vallen de grootste klappen momenteel bij chemische bedrijven die voornamelijk aan de automotiveen bouwindustrie leveren. ‘Maar daarmee vertel ik natuurlijk niets nieuws. Dat hebben we de afgelopen weken wel in de pers kunnen lezen. De farmacie- en de agrochemiesector doen het daarentegen net even iets beter, omdat deze sectoren nu eenmaal minder cyclisch zijn dan de reguliere chemie.’

Crisis biedt kansen

Toch biedt de crisis volgens de Roland Berger-consultants ook kansen voor chemische bedrijven. ‘Het is nu een mooi moment om samen met de klant te gaan nadenken over duurzame proposities. Denk bijvoorbeeld aan samenwerkingsverbanden tussen chemische bedrijven en de autoindustrie om verdergaande vervanging van metalen door lichtere kunststoffen mogelijk te maken. Daardoor neemt het energieverbruik van een wagen af, en dat is in deze tijd een belangrijk verkoopargument. Wij zien dat er in de praktijk steeds meer van dergelijke creatieve allianties ontstaan.’ VNCI-bestuurslid Bert Jan Lommerts, in het dagelijks leven tevens directeur van Latexfalt in Koudekerk aan den Rijn, geeft een voorbeeld. ‘Samen met Kraton en KWS hebben wij onlangs een nieuwe toplaag op basis van gemodificeerd bindmiddel ontwikkeld. Daarmee kunnen we de duurzaamheid van zeer open asfaltconstructies, ook tijdens strenge winters, aanzienlijk verhogen. Daarnaast e 24 Chemie magazine april 2009

CM0904_p22_thema.indd 24

17-04-2009 14:51:22


Thema

april 2009 Chemie magazine 25

CM0904_p22_thema.indd 25

17-04-2009 14:51:31


hebben we met verschillende partners een nieuwe emulsietechnologie op de markt gebracht. Daardoor neemt de hechtlaag tussen asfaltlagen met een factor drie toe.’ Lommerts staat positief tegenover de plannen van het kabinet om het onderhoud aan infrastructurele projecten

‘ Mooie kans om isolatie onder de aandacht te brengen’ naar voren te halen. ‘Maar ik ben bang dat de besluitvorming bij gemeenten en provincies veel te traag op gang zal komen. Daar moeten sneller knopen worden doorgehakt. Toch verwacht ik in 2010 een duidelijke toename van onderhoudsprojecten. En daar kan Latexfalt van profiteren.’

Consumentenvertrouwen

Directeur Jan Noordegraaf van Synbra

Max van der Meer, algemeen directeur Huntsman Holland, is eveneens positief over de stimuleringsplannen van de overheid om de Nederlandse economie uit de recessie te halen. ‘Het stimuleren van betere isolatie voor woningbouw, inclusief renovatie, zie ik als een goede stap om lokaal meer vraag naar onze producten te creëren.’ Los van het behoud van de werkgelegenheid is het volgens Van der Meer een mooie kans om het belang van isolatie onder de aandacht te brengen. ‘Daarbij kunnen wij met onze kennis en ervaring zeker een rol spelen. Door de juiste isolatie te kiezen en vernieuwende materialen te gebruiken, kunnen we in heel Europa nog meer dan genoeg energie besparen en zo de CO2-uitstoot verlagen.’ Dow Benelux in Terneuzen heeft als gevolg van de crisis inmiddels drie van haar 26 fabrieken moeten sluiten. Daarnaast verloren tijdens een reorganisatie 200 vaste krachten hun baan. Woordvoerder Matthijs van Meerveld van Dow Benelux laat echter weten dat het bedrijf hoopt te profiteren van de kabinetsmaatregelen. ‘De automobielindustrie en de bouwsector zijn voor ons belangrijke markten. Het kabinet richt de vraagstimulering vooral op deze markten, dus dat is goed voor ons. En in Terneuzen produceren wij het isolatiemateriaal Styrofoam. Het zou goed kunnen dat de vraag naar dit product door de kabinetsmaatregelen stijgt. Daarbij maak ik echter wel de kanttekening dat wij in Terneuzen voor heel Europa produceren. Vijfentachtig procent van onze productie is voor de export, zodat het voor Dow Benelux ook belangrijk is dat de vraag in andere Europese landen aantrekt.’ Ook Willem Buitelaar, woordvoerder van DuPont Dordrecht, ziet kansen naar aanleiding van het besluit van het kabinet om de bouw-, energie-, en automobielsector te

stimuleren. Het bedrijf draait op flink lagere capaciteit en heeft voor de derde keer werktijdverkorting aangevraagd. Of de maatregelen van het kabinet bij DuPont Dordrecht direct zullen leiden tot toename van de vraag kan hij op dit moment nog niet overzien. ‘Onze klanten zitten over de hele wereld. De orderportefeuille van onze divisies die aan de bouw- en automobielsector leveren laten nog geen tekenen van herstel zien. De vraag blijft vooralsnog fors lager dan in dezelfde periode van vorig jaar. Gelukkig is DuPont ook actief in sectoren waar het goed gaat, zoals de in de landbouw, veiligheid en bescherming, en in de verpakkingsindustrie. Maar het belangrijkste is dat de consument weer vertrouwen krijgt in de economie en bereid is geld te besteden.’

Innovatie-inspanningen verhogen

Bij de afnemers van de chemische industrie is een divers beeld te zien. In de jongste uitgave van de nieuwsbrief van de NRK (rubber- en kunststofindustrie) komt bijvoorbeeld een ondernemer aan het woord die juist in deze crisistijden de innovatie-inspanningen verhoogt. Directeur Jan Noordegraaf EPS-fabrikant Synbra in Etten-Leur gelooft heilig in de jongste ontwikkeling van het bedrijf: biologisch afbreekbaar ‘piepschuim’. Synbra startte drie jaar geleden met de ontwikkeling van biofoam. Het blijkt een uitstekend alternatief voor het traditionele piepschuim in de verpakkingsindustrie, dat de naam heeft zeer milieubelastend te zijn. ‘Het zal het oorspronkelijke materiaal zeker niet helemaal vervangen, maar ik verwacht wel een groeiversnelling’, aldus Noordegraaf. Hij weigert de crisis zijn innovatiewerkzaamheden in de weg te laten staan. ‘We hebben een budget voor investeringen dat houden we vast. Natuurlijk kijken we wel zorgvuldig welke euro we kunnen uitgeven. Maar gelukkig hebben we veel goede ideeën, dus rollen er veel euro’s onze kant op. Natuurlijk hebben we last van de crisis, maar dankzij innovatie zijn we aantrekkelijk voor bepaalde bedrijven en merken we dat innovatie tot een grotere klantentrouw leidt.’ Wim Verhoeven van het Zoetermeerse onderzoeksbureau EIM schat dat de omzetdaling van de rubber- en kunststofindustrie in 2009 tussen de acht en negen procent zal bedragen. Daarna gaat de weg voorzichtig weer omhoog, al moet volgend jaar nog gerekend worden met een daling tot min twee procent. Wel verwacht Verhoeven dat de chemische industrie als een van de eerste uit het dal zal klimmen. Het is immers een van de sectoren die het eerste wordt geraakt, maar zodra de economie weer aantrekt dat als eerste merkt. p

Hoe reageren de leden op de kabinetsmaatregelen? De VNCI heeft begin april voor de derde keer dit jaar een telefonische enquête onder haar leden gehouden. Daarbij kwamen onder meer de maatregelen van het kabinet aan de orde om de effecten van de crisis te verminderen. Een paar reacties. • Het voorstel van de VNCI voor een fiscale maatregel in de vorm van een versnelde afschrijving (voor bedrijfsmiddelen en machines) over meerdere jaren is, tot teleurstelling van de leden, niet overgeno-

men. Wel krijgt het bedrijfsleven meer liquiditeitsverruiming door een versoepeling van de verliesregeling 2008. De leden geven aan dat ze de huidige regeling voor versnelde afschrijving zo veel mogelijk zullen benutten. Tegelijkertijd stellen ze dat er meer ruimte nodig is. • Een aantal bedrijven dat werktijdverkorting had aangevraagd, overweegt na afloop over te stappen op deeltijd WW. Ze zien het als een interessante optie, hoewel er nog veel onduidelijkheden bestaan. Ook is de

positie van de bonden nog niet helder. • Bedrijven pleiten verder voor exportkredietverzekering en garantiestelling, zoals in Duitsland en België het geval is. Export naar Oost-Europa valt terug in verband met kredietbeperkingen. • Daarnaast is het van belang dat lagere overheden de middelen en bevoegdheden krijgen om snel knopen door te hakken bij projecten voor weg- en waterbouw.

26 Chemie magazine april 2009

CM0904_p22_thema.indd 26

17-04-2009 14:51:32


Olifanten eten duizenden bomen kaal Ze kunnen niet leven zonder hun omgeving te beschadigen. Maar u wel. Met bewezen sustainability management software van SAS. www.sas.com/nl


‘H

et mag geen negatief verhaal worden’, benadruk Bert Meijer meermalen tijdens het gesprek. ‘Jarenlang heb ook ik regelmatig geroepen gezegd ‘dit deugt niet…’ en ‘dat deugt niet …’, maar dat schiet niet op. Ik werd zelfs een beetje moe van mezelf. Kritiek is niet verkeerd, maar je moet ook met alternatieven komen. Anders ben je niet geloofwaardig.’ Okay, een positieve insteek. Wat is de grote uitdaging? ‘Omdat dit uit te leggen, moet ik toch

28 Chemie magazine april 2009

CM0904_p28_interview.indd 28

17-04-2009 14:14:09


Interview

Hoogleraar Bert Meijer van de TU Eindhoven:

‘ Onderzoek is te goedkoop geworden’ Foto's: Casper Ril a

‘ Het is hoog tijd voor een herwaardering van wetenschap en techniek. Onderzoek heeft zijn waarde verloren, ook letterlijk, en dat breekt ons nu op.’ Volgens Bert Meijer, ook lid van de Regiegroep Chemie, is nu de tijd gekomen voor verandering. ‘Dankzij de kredietcrisis realiseren we ons weer waar de echte waarde wordt gecreëerd.’ Joost van Kasteren

met een kritische blik kijken naar de ontwikkelingen in de afgelopen 20-25 jaar kijken: de opkomst van het aandeelhouderskapitalisme. Sinds Reagan en Thatcher de ideeën van Milton Friedman omarmden, is de nadruk in de maatschappij komen te liggen op het maximaliseren van de winst. De waarde van het aandeel werd de maat der dingen; andere waarden werden uit het oog verloren. Men zag dat men veel winst kon maken met de uitvindingen van het verleden. Onderzoek voor de langere termijn was overbodig. R&D werd een kostenpost in plaats van een economisch attractieve activiteit en

een levensader voor bedrijven. Als we toen die fout niet hadden gemaakt, hadden we nu tien keer meer R&Dlaboratoria gehad en tien keer minder financiële instellingen. Dan waren we heel wat beter af geweest met zoveel laboratoria vol met mensen die werken aan betere producten voor een duurzame maatschappij.’ Maar onderzoek kost toch geld? ‘Nee, onderzoek levert geld op. Heel veel geld. De directeur van het Max Planck Instituut vertelde me laatst trots dat met de opbrengst van de octrooien van Karl Ziegler voor de

industriële productie van polyolefinen meer dan 20 jaar onderzoek van het instituut was gefinancierd. Maar in feite is dat een fooi. De opbrengst van polyolefinen loopt in de vele miljarden; met een klein percentage daarvan had je twintig jaar of langer, al het chemisch onderzoek in Duitsland kunnen financieren. Of dichter bij huis: als alle vondsten van Philips op waarde waren geschat, was hun R&D-afdeling nu tien keer zo groot geweest.’ Waarom gebeurt dat dan niet? ‘Voor een deel ligt dat aan de onderzoekers zelf. Die zijn van nature niet zo e april 2009 Chemie magazine 29

CM0904_p28_interview.indd 29

17-04-2009 14:14:15


Interview bezig met geld, maar willen hun onderzoek zo goed mogelijk doen, hun bedrijf helpen of de wetenschap vooruit brengen. Ze hebben de wereld onvoldoende duidelijk weten te maken wat de waarde van hun werk is. Vergelijk het maar eens met advocaten of accountants. Die dragen niet bij aan de productie, maar hebben zich zodanig weten te organiseren dat ze hele goede zaken doen. Er zijn ontelbare zelfstandige advocatenkantoren, adviesbureaus en accountantsbureaus, maar private onderzoeksinstituten bestaan niet. Terwijl wetenschap en techniek toch de basis hebben gelegd voor onze welvaart.’ ‘In feite komt het erop neer dat waar vooraanstaande onderzoekers hun geld bij elkaar moeten schrapen, de winst van wetenschap en techniek verderop in de keten wordt geoogst. Wat dat betreft lijken onderzoekers net boeren. Iedereen verdient aan de producten van de boerderij – de tussenhandel, de supermarkt en de consument die profiteert van lage voedselprijzen – behalve de boer. Voor een schamel uurloon werkt hij zich uit de naad en draagt bovendien de risico’s van slecht weer en ziekten en plagen.’ Wat moet er veranderen? ‘Ik roep alle onderzoekers en technologen in de wereld op om hun bijdragen aan de vooruitgang duurder te verkopen, chemici en chemisch technologen voorop. Technologie moet weer de waarde krijgen die het toekomt. Het is toch te gek voor woorden dat je voor het uurloon van een advocaat vijf DVD-spelers kunt kopen. Lekker goedkoop, denkt de consument, maar tegelijkertijd is het een

ren en doen mee aan die programma’s om te overleven. De grote uitdaging is dat R&D een economisch vitale activiteit wordt.’ Hoe? ‘Bijvoorbeeld door het intellectuele eigendom beter te beschermen. Nu biedt een octrooi twintig jaar bescherming, daarna is de vondst vogelvrij. De ontwikkeling van een medicijn kost circa twaalf jaar. Dat betekent dat een farmaceutisch bedrijf acht jaar heeft om de kosten terug te verdienen. Dat is veel te kort, met als gevolg dat de medicijnen eerst te duur zijn en daarna te goedkoop met de generieke versies. Zo is er nauwelijks geld voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Veel farmaceutische bedrijven storten zich dan ook op kleine octrooibeschermende verbeteringen aan bestaande medicijnen om die vervolgens met een groot reclamebudget aan de man te brengen. Dat kun je die bedrijven wel verwijten, maar aan de basis ligt het probleem dat er te weinig langetermijnwaardering is voor de ontwikkeling van geneesmiddelen. Het zelfde speelt in de chemie en de olieindustrie. Slechts een heel klein deel van de prijs is gerelateerd aan de intellectuele prestaties van de mensen die het technisch allemaal mogelijk hebben gemaakt.’ Je zou dus het octrooi moeten verlengen? ‘Niet zonder meer, omdat je dan het goede van marktwerking tegenhoudt. Ik denk aan een octrooi dat twintig jaar lang recht op exclusiviteit biedt en dan nog eens twintig jaar, waarbij de technologie verplicht in licentie

‘ Technologie moet weer de waarde krijgen die het toekomt’ ontkenning van de waarde van de R&D-inspanningen die in het apparaat liggen besloten. Die waarde wil ik weer terugbrengen.’ ‘Te vaak hoor ik bij bedrijven dat ze het niet allemaal zelf hoeven uit te vinden, omdat ze het wel kunnen kopen. Ook dat illustreert dat onderzoek te goedkoop is. Hetzelfde geldt voor de drang naar open innovatie. Daarmee doen we onze producten veel te kort. Het werk van onderzoekers heeft een enorme economische waarde en daar moet voor betaald worden. Ook privaat-publieke samenwerking lost dat fundamentele probleem niet op. Het is eerder een bevestiging van het feit dat onderzoek te goedkoop is. Bedrijven kunnen er zelf geen geld mee genere-

wordt gegeven voor een vast bedrag. Daarmee voorkom je waarschijnlijk ook dat concurrenten een kleine verandering aanbrengen om de octrooirechten van iemand anders te omzeilen. Voorop staat de notie dat we allemaal accepteren dat we moeten betalen voor de R&D. Veel, vooral fundamenteel, onderzoek, levert geen octrooien op, maar publicaties.’ Hoe wilt u dat onderzoek economisch waarderen? ‘Via echte auteursrechten op wetenschappelijk werk. Stel dat een van mijn publicaties in een wetenschappelijk tijdschrift door een fabrikant wordt benut om een nieuw product te maken. Dan lijkt het me redelijk dat

een deel van de winst naar mijn onderzoeksgroep of mijn universiteit wordt teruggesluisd. Vergelijk het maar met literatuur of muziek. Als je een of twee regels uit een song van Elvis gebruikt dan staat Buma/ Stemra of de erven Presley binnen de kortste keren op de stoep om hun rechtmatig aandeel op te eisen. Uiteraard geldt dit niet voor onderzoekers die resultaten van mijn onderzoek gebruiken voor verder onderzoek. De auteursrechten gelden pas als er geld wordt verdiend met resultaten die in de publicatie zijn beschreven.’ Een Ferrari voor de deur? ‘Voor alle duidelijkheid: het gaat me er niet om dat ik als persoon wordt betaald, maar dat het werk van mijn groep wordt gewaardeerd. Ik heb dit uitgebreid met Amerikaanse octrooiadvocaten besproken. Volgens hen is dit goed mogelijk en meer dan noodzakelijk, want ook zij verbazen zich over het gemak waarmee universiteiten hun ideeën en resultaten kwijtraken.’ Betekent dat ook dat producten duurder worden? ‘Ja, dat kan niet anders, tenzij elders in de keten wordt ingeleverd. Er wordt nu niet of nauwelijks betaald voor de technologische creativiteit en inventiviteit die is opgeslagen in een laptop of – om een heel ander voorbeeld te noemen – een buitenverf op waterbasis waar je geen omkijken naar hebt.

30 Chemie magazine april 2009

CM0904_p28_interview.indd 30

17-04-2009 14:14:32


Interview

Als je dat niet ombuigt, als je de technologie niet op waarde schat, dan loopt de maatschappij op den duur vast. Bedrijven zijn niet meer in staat om echt nieuwe producten – doorbraken – te realiseren.’ ‘Het is ook zeer noodzakelijk om tot een duurzame wereld te komen. Als producten duurder worden, loont het weer de moeite om ze te repareren. Bovendien wordt de kloof tussen bestaande en duurzamere producten kleiner. Als brandstof duurder wordt, omdat we moeten betalen voor de technologie die is verscholen in exploratie en raffinage, wordt zonne-energie eerder economisch aantrekkelijk.’

auteursrechten op wetenschappelijke publicaties krijg je alleen op wereldschaal voor elkaar. Maar de baten betalen zich ook uit op wereldschaal. Over 40 jaar telt de wereld negen miljard mensen, die allemaal een beetje prettig willen leven en een toekomst voor hun kinderen willen. Als we daar duurzaam aan willen voldoen, dat wil zeggen zonder de hulpbronnen uit te putten en het milieu te vervuilen, zullen we een ongelooflijke technologische inspanning moeten leveren. Chemici spelen daarbij een sleutelrol, omdat zij in staat zijn gebleken om uit uiteenlopende grondstoffen een grote variatie aan producten te maken.’

Hoe krijg je dit voor elkaar? ‘Door de huidige crisis is iedereen er wel van overtuigd dat het anders moet. In een tijd van chaos kan juist een paradigmaverschuiving helpen om opnieuw te groeien, maar dan veel duurzamer. Om de fout van de laatste 20-25 jaar te herstellen, kan ik me voorstellen dat de EU een deel van de BTW gebruikt (zeg 2%) om de R&D van het verleden te betalen. Het geld kan vervolgens worden gebruikt om de investeringen in onderzoek te financieren, dat nodig is om de anders onhaalbare Lissabonafspraken te halen.’

Een ‘New Green Deal’? ‘Ja, maar dan een echte. Wat er nu als ‘New Green Deal’ wordt aangeprezen is toch wat gerommel in de marge. Een paar windmolenparken hier en daar, en het isoleren van huizen. Dat moet natuurlijk gebeuren, maar als we ons echt op de toekomst willen voorbereiden, dan zijn ingrijpender veranderingen nodig. Mijn grote zorg is dat politici wel gemakkelijk praten over duurzaamheid, maar zich niet realiseren welke enorme intellectuele inspanningen daarvoor nodig zijn. Sterker nog: ze eisen bijna dat we die vindingen zo maar even zullen leveren. Ik kan ze uit de droom helpen, want het gaat veel langer duren dan dat ze denken. Daar zijn zeer veel, hele goede onderzoekers voor nodig,

Nederland krijgt dat niet in zijn eentje geregeld? ‘Nee, zeker niet. Verlengen van de octrooiperiode en verbreding van de

veel meer dan er nu zijn. Duurzame ‘change’ om de lijfspreuk van Obama nog maar eens te gebruiken, begint met technisch-wetenschappelijk onderzoek op topniveau.’ Maar er studeert bijna niemand meer chemie? ‘Vind je het vreemd als het doen van onderzoek economisch veel te laag wordt gewaardeerd? Een volwaardige minister van wetenschaps- en technologiebeleid zou zich moeten inspannen om de waardering van onderzoek in overeenstemming te brengen met de werkelijke waarde. Dat biedt ruimte voor het opzetten van private laboratoria met een economisch gezonde bedrijfsvoering, die inhoudelijk zeer uitdagende banen met veel toekomstperspectief creëren. Daardoor zal ook de groei van technische wetenschappen en bètawetenschappen worden gestimuleerd, en komen de goede studenten en werknemers vanzelf. ’ U bent er echt van overtuigd, niet? ‘Hoe langer je erover nadenkt, hoe logischer het wordt. En belangrijker nog: hoe noodzakelijker het is voor de toekomst.’ ‘Is het geen prachtig toekomstbeeld? Een groot deel van de bevolking bezig met onderzoek naar een duurzame samenleving in plaats van al die academici die nu hele dag vergaderen en papier heen en weer schuiven.’ p april 2009 Chemie magazine 31

CM0904_p28_interview.indd 31

17-04-2009 14:14:53


DuPont doorst

32 Chemie magazine april 2009

CM0904_p32_uitgelicht.indd 32

17-04-2009 14:16:00


Uitgelicht

staat vuurproef

Autocoureur Jos Verstappen ontsnapte tijdens de Grand Prix van Duitsland op Hockenheim, in 1994 ternauwernood aan de dood. Tijdens de pitsstop ging het helemaal mis met tanken, waardoor een grote hoeveelheid benzine op zijn wagen terechtkwam. Een fractie van een seconde later schrok de gehele Formule 1-足wereld op, door een gigantische brand in de Benettonpit. De auto van Verstappen baadde een paar seconden in een enorme vuurzee,

maar zowel Verstappen als de leden van zijn pitcrew bleven vrijwel ongedeerd, op wat lichte brandwonden na. Dat kwam onder andere omdat zowel Verstappen als zijn teamleden een pak droegen waarin DuPont Nomex速-vezels waren verwerkt. Deze vlamvertragende en hittebestendige vezel smelt en druipt niet, en biedt bescherming tegen tal van gevaren. Daarom is kleding met DuPont Nomex速 onder meer populair bij brandweerlieden,

piloten en industri谷le werkers. Ook soldaten dragen kleding waarin de speciale vezel is verwerkt om ze te beschermen tegen brandwonden als gevolg van bermbommen. De vraag naar het materiaal is de laatste jaren flink gestegen. Reden voor producent DuPont om de productie uit te breiden, onder andere in het Spaanse Asturias. p Meer informatie: www.dupont.com april 2009 Chemie magazine 33

CM0904_p32_uitgelicht.indd 33

17-04-2009 14:16:05


Hoe zit het met de risico’s?

CO2-opslag voorlopig o Ger van Tongeren

Colette Alma

Sible Schöne

‘A Vriend en ‘vijand’ zijn het erover eens: als Nederland zijn CO2-uitstoot in 20 jaar wil halveren, dan kan dat niet zonder ondergrondse opslag van CO2. Hoe belangrijk is CO2-opslag voor de chemische industrie, hoe zit het met de risico’s? VNCI-directeur Colette Alma en andere belanghebbenden lichten het onderwerp toe. Erik te Roller

fvangen en opslaan vormen een van de opties om de uitstoot van CO2 te beperken’, zegt VNCIdirecteur Colette Alma. ‘Als we in Nederland de doelstellingen voor het verminderen van de CO2uitstoot willen halen, dan moeten we alle opties openhouden en nagaan wat ze kunnen bijdragen: energiebesparing, wind, zonne-energie, biomassa, algen kweken en dus ook CO2-opslag. We moeten er proeven mee nemen. Zo komen we te weten wat deze techniek uiteindelijk te bieden heeft. Alles wat kosteneffectief kan bijdragen aan de reductie van de CO2-uitstoot, moeten we benutten.’ ‘De technologie om CO2 af te vangen, te transporteren en te injecteren in lege gasvelden is er al, maar die moet nog verder ontwikkeld worden. Dat geldt vooral ook voor de infrastructuur. De afvang van CO2 uit zuivere processtromen, zoals bij ammoniakfabrieken, is voor een redelijke prijs mogelijk’, aldus Alma. Ze doelt onder meer op het project van DSM Agro om samen met GTI en andere partners te onderzoeken of het mogelijk is CO2 in Geleen op 1800 meter diepte op te slaan in een laag van kalkzandsteen. ‘Als de prijzen van CO2-emissierechten op de markt niet al te

34 Chemie magazine april 2009

CM0904_p34_opinie2.indd 34

17-04-2009 14:17:48


Opinie

onmisbaar laag zijn, kan zuivere CO2 op voldoende schaal kosteneffectief worden afgevangen. Het afvangen van CO2 uit onzuivere stromen, zoals bijvoorbeeld rookgassen, en het opslaan daarvan, is momenteel nog veel te duur. Je praat al gauw over 50 euro per ton, dat is ver boven de CO2-handelsprijzen van dit moment’, voegt Alma eraan toe.

Goedkoopste mechanismen

De chemiesector is grootgebruiker van energie. Zij neemt 40% van het primaire energiegebruik van de industrie voor haar rekening. Dat de chemische industrie grote interesse heeft voor CO2-opslag mag duidelijk zijn. Alma: ‘Toch hoeven chemiebedrijven niet per se gebruik te maken van CO2opslag om de klimaatdoelstellingen te halen. Als de afvang en opslag per ton CO2 goedkoper is dan de CO2-emissieprijs op de markt, dan zullen de bedrijven daarvoor kiezen. Maar als het duurder is dan de CO2-handelsprijs, dan kunnen ze ook emissierechten kopen om aan hun verplichtingen te voldoen. Want zo werkt de handel in emissierechten: je kiest voor de goedkoopste mechanismen om de CO2uitstoot tegen te gaan. Via de handel in emissierechten bepaalt de markt, welke mechanismen binnen de marges vallen en welke daarbuiten. Daarom is het ook van belang alle opties te ontwikkelen en uit te proberen. Alleen zo wordt duidelijk wat het meest aantrekkelijk is en verder ontwikkeld moet worden.’ ‘Tot 2030 is CO2-opvang echt nodig’, zegt Sible Schöne, coördinator van het Klimaatbureau, waarbij tal van milieuorganisaties zijn aangesloten. ‘Nederland wil dat de CO2uitstoot in 2020 30% lager is dan in 1990, en in 2030 50% lager. Onze voorkeur gaat natuurlijk uit naar energiebesparing en duurzame energie. Maar daarmee alleen redden we het niet. De CO2-opslag hebben we de komende 40 tot 50 jaar hard nodig als tussenoplossing. Na 2050 nemen zonne- en windenergie de overhand en zal de behoefte aan CO2-opslag vanzelf verminderen. Een omvangrijke studie in opdracht van de milieuorganisaties van het Centrum voor Energiebesparing en andere organisaties wijst uit, dat we in 2030 zo’n 30 miljoen ton CO2 per jaar moeten opslaan.

Dat is 20% van de vrijkomende hoeveelheid CO2 in Nederland. De studie staat op www.green4sure.nl. Op de korte termijn is van belang, dat de overheid de proefprojecten met CO2-opslag in Nederland subsidieert. Maar de grootschalige invoering moet de overheid niet subsidiëren, dat is een zaak van de markt, waarbij het Europese emissiehandelssysteem zijn werk moet doen.’ Alma is het hier-

‘ Alle opties ontwikkelen en uitproberen’ mee eens: ‘In de demonstratiefase is het goed dat de overheid subsidie geeft. Maar bij grootschalige, routinematige opslag moet het systeem zichzelf kunnen bedruipen uitgaande van de CO2-emissieprijs van dat moment. Als het systeem namelijk afhankelijk is van overheidssubsidies, biedt het geen structurele economische oplossing.’

Opslagruimte genoeg

Volgens Ger van Tongeren van het Rotterdam Climate Initiative, voorzitter van het Business Platform CCS/Deltalinqs, zijn alle grote bedrijven in de keten van afvang, transport en opslag geïnteresseerd. ‘Het idee is, dat we straks CO2 afvangen bij raffinaderijen, chemiebedrijven en centrales, en dat vervolgens met pijpleidingen en schepen transporteren naar oude, lege olie- en gasvelden in het land en op zee. De kracht van Nederland is dat we de keten van afvang, infrastructuur en opslag helemaal beheersen. Op het Nederlandse Continentaal Plat zijn de lege olie- en gasvelden goed voor de opslag van 500 tot 700 miljoen ton CO2. In het Rotterdamse havengebied willen dat de uitstoot in 2025 ongeveer 30 miljoen ton lager is, waarvan 10 miljoen door energiebesparing en 20 miljoen ton door CO2-opslag. Er is dus opslagruimte genoeg.’ ‘Momenteel zetten we een programma op met grote bedrij- e april 2009 Chemie magazine 35

CM0904_p34_opinie2.indd 35

17-04-2009 14:17:48


ven als E-on, Shell, Exxon Mobile en Huntsman, in samenwerking met de VNCI en VNPI (Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie, red.)’, vervolgt Van Tongeren. ‘Op de korte termijn is de CO2-opslag vooral voor elektriciteitsbedrijven van belang, omdat zij de emissierechten vanaf 2013 volledig moeten betalen. Maar ook chemiebedrijven zijn bezig om voor te sorteren, omdat zij een deel van de rechten op de veiling zullen moeten kopen. Het Rotterdam Climate Initiative heeft al met zeven bedrijven een convenant gesloten, waarbij de bedrijven informatie zullen verzamelen over de omvang van de CO2-emissies en de hoeveelheden die afgevangen kunnen worden. Op basis van toezeggingen staat nu al vast, dat we vanaf 2013 bijna 12 miljoen ton CO2 aangeboden zullen krijgen als de plannen voor opslag doorgaan. Diverse bedrijven oriënteren zich. Als die ook meedoen, kunnen we rekenen op ruwweg 20 miljoen ton CO2 per jaar vanaf 2020. Er lopen nu twee pilotprojecten: die van Shell en de NAM in Barendrecht, en van Wintershall en Linde Gas bij het Q8-veld in de

‘Veiligheidsrisico’s zijn beperkt’ Noordzee ter hoogte van IJmuiden. Gaz de France, Total en andere olieconcerns zijn in het verschepen van CO2 geïnteresseerd. Bij Q8 zorgt het bestaande consortium van olieen gasmaatschappijen ervoor, dat de CO2 in het lege veld wordt gepompt. Als de velden eenmaal vol met CO2 zitten, ligt het voor de hand dat Energie Beheer Nederland (die namens de Staat in de exploratie en exploitatie van olie- en gasvelden op zee participeert) en Gasunie de velden met opgeslagen CO2 nog voor jaren beheren.’ De VNCI moet volgens hem in kaart brengen welke hoeveelheden CO2 de chemiebedrijven verspreid over het hele land straks denken te kunnen aanbieden, en hoe die voordelig naar verzamelpunten in het land getransporteerd kan worden om van daaruit verscheept te worden naar de lege olie- en gasvelden op zee. ‘Op die manier kunnen we aan de overheid laten zien, wat de afvang en opslag van CO2 reëel kost’, aldus Van Tongeren. ‘De Europese Commissie wil 12

pilot projecten voor CO2-opslag in Europa subsidiëren. Het moet mogelijk zijn om minimaal één project naar Nederland te halen. Binnen enkele maanden dienen we daartoe voorstellen in Brussel in.’

Risico’s beperkt houden

VNCI-directeur Alma is zich bewust van de risico’s van het omgaan met grote hoeveelheden CO2: ‘Kooldioxide is essentieel voor de fotosynthese in planten en algen, en dus voor het leven op aarde. Het komt ook in de atmosfeer voor. Voor kleine lekkages hoef je daarom niet bang te zijn. Als er grotere hoeveelheden ontsnappen bestaan er natuurlijk wel risico’s. Maar dat is niet nieuw. Alles wat je doet, brengt immers risico met zich mee. Dat moeten we ook niet veronachtzamen. Het gaat er echter niet om, dat er wel of geen risico’s zijn, maar dat je de juiste maatregelen neemt en alles zo managet, dat de risico’s tot een aanvaardbaar minimum beperkt blijven. Belangrijk daarbij is, dat je juridisch goed vastlegt wie bij de infrastructuur, waarvoor verantwoordelijk is. Denk aan beheer, onderhoud en vervangingsinvesteringen.’ Het blad Natuurwetenschap & Techniek wees onlangs op het gevaar van een lekkage van CO2 bij windstil weer, waarbij een wolk CO2 zou kunnen blijven hangen en op het belang van de gemeente en brandweer om op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Sible Schöne (Klimaatbureau): ‘De veiligheidsrisico’s van CO2, die is opgeslagen in gasvelden, zijn beperkt. Het komt niet in één klap vrij. Veiligheidrisico’s zijn er vooral bij het transporteren en inpompen van de CO2 in een gasveld, maar dat zijn de normale risico’s. Bij een grote lekkage moet je niet te dicht in de buurt komen vanwege het gevaar van verstikking. Via de normale vergunningsprocedure en door de normale wet- en regelgeving kan de overheid maatregelen afdwingen om deze risico’s te beperken.’ Veel inwoners van Barendrecht zijn ongerust over de proef met CO2-opslag in die plaats. Alma: ‘Als chemische industrie kunnen we alleen aangeven wat CO2 voor een gas is en hoe wij er veilig mee werken. Maar de rijksoverheid, die achter dit project staat vanwege het maatschappelijk belang en er 30 miljoen aan subsidie in steekt, mag ook best een woordje meespreken.’ p

Shell wil ervaring opdoen met vergunningsprocedures Shell CO2 Storage B.V. (initiatiefnemer en projectmanager) en OCAP werken samen aan het project om CO2 van de Shell-raffinaderij in Pernis op te slaan in twee lege gasvelden bij Barendrecht. Voor dit project is recent een milieu-effectrapportage (MER) ingediend bij de provincie Zuid-Holland. Die heeft dit ter inzage gelegd van 9 februari tot 23 maart 2009. Eind april brengt een onafhankelijke MER-commissie een toetsingsadvies uit, dat belangrijk is voor het verloop van de vergunningenprocedures. Volgens Shell-woordvoerder Wim van de Wiel komen de definitieve vergunningen, als alles goed

gaat, dit najaar af. ‘Dan moeten we de knoop doorhakken en beslissen om door te gaan of te stoppen.’ Het injecteren van gas in een put is een bekende techniek. In Barendrecht begint de injectie in het kleinste van de twee velden, dat na drie jaar vol zal zijn. Shell kan zo in korte tijd ervaring opdoen met het hele vultraject van begin tot eind en vooral met de procedures. Het bedrijf past daarbij een vergelijkbare techniek toe als Statoil in Noorwegen, die sinds enkele jaren CO2 opslaat in een waterhoudende laag nabij het Sleipner-veld op de Noordzee. Samen met

andere bedrijven en instellingen is Shell ook betrokken bij CO2-opslag in Weyburn in Canada en in Otway in Australië. BP is ermee actief in Algerije en Total in ZuidFrankijk. Verder bekijken DSM Agro en GTI de mogelijkheden om CO2 op te slaan in kalkzandsteen in de bodem bij Geleen. Ten slotte heeft de provincie Groningen onlangs een plan gepresenteerd om CO2 af te vangen en op te slaan in lege aardgasvelden in Noord-Nederland en op zee. Hierbij zijn onder meer Gasunie, NAM, Nuon, RWE en AkzoNobel betrokken.

36 Chemie magazine april 2009

CM0904_p34_opinie2.indd 36

17-04-2009 14:17:49


In beeld

Afvalzuivering bij extreem weer

Triqua bv in Wageningen boekt wereldwijd succes met de verkoop van installaties die afvalwater zuiveren met behulp van membraantechnologie. Zo heeft het bedrijf een olie/waterscheidingsinstallatie geleverd voor drie reststromen van de grootste, geïntegreerde olie- en gasproductiefaciliteit in de wereld, Sachalin II in Rusland. De eerste stap is het afscheiden van de vaste stoffen uit het afvalwater. Daarna scheidt een speciaal platenfilter de olie en de vaste stoffen gelijktijdig af. Vervolgens passeert het water twee veiligheidsfilters en is de eerste zuivering achter de rug. De installatie voldoet aan zeer strenge eisen en doet zijn werk ook tijdens de hete zomers en zeer koude winters op het eiland Sachalin. april 2009 Chemie magazine 37

CM0904_p37_in beeld.indd 37

17-04-2009 14:18:39


1

23

4

Foto 1: Elektrisch aansluiten van de controleklep Foto 2: Laden van scheidingseenheid voor olie/water Foto 3: Laswerk aan de buffertank (opslag oliehoudend afvalwater en vaste stoffen) Foto 4: Overdracht aan de klant (Factory Acceptance Test) Foto 5: Signalering brand- of explosiegevaar Foto 6: Elementen voor olie/waterscheiding Foto 7: De hele installatie is ingebouwd in een zeecontainer Foto 8: Doseerunits (links), flocculator (linksboven) en filtervaten (rechts) Foto 9: Container gaat op transport

5

38 Chemie magazine april 2009

CM0904_p37_in beeld.indd 38

17-04-2009 14:18:59


In beeld

6

7 8 Volledige installatie

past in ĂŠĂŠn container

9

april 2009 Chemie magazine 39

CM0904_p37_in beeld.indd 39

17-04-2009 14:19:25


Juridische aansprakelijkheid nog niet goed geregeld

Chemie wil hulp bij ongevallen uitbreiden

Twintig chemische bedrijven hebben zich inmiddels bij de VNCI aangemeld om telefonisch advies te verlenen bij een ongeval met chemische stoffen. In de toekomst gaan ze wellicht ook specialisten en materiaal beschikbaar stellen. Maar dan moeten eerst de juridische aansprakelijkheid en de verdeling van de kosten goed zijn geregeld, denkt onderzoeker Kees Kappetijn. Adriaan van Hooijdonk

H

oogvliet, woensdagavond 19 maart 2009, 21.30. Op het Gaderingviaduct schiet een tankwagen over de betonnen middenberm, ramt de vangrail en komt tegen het hekwerk van het viaduct over de A15 tot stilstand. Hulpdiensten gaan in eerste instantie uit van gevaarlijke stoffen, maar de tankwagen blijkt leeg. De chauffeur komt met de schrik vrij. De autoriteiten nemen het zekere voor het onzekere en sluiten het viaduct enige tijd af voor onderzoek en om de

40 Chemie magazine april 2009

CM0904_p40_kennis en ervaring.indd 40

17-04-2009 14:20:01


Kennis en ervaring

Brandende tankauto op de A2 in Eindhoven

lijk de informatie te krijgen over de precieze lading van een voertuig. Weliswaar hebben de vrachtwagens oranje ‘UN-borden’ met daarop de stofnaam en het gevaar van de desbetreffende stof, maar die blijken in de praktijk soms niet goed leesbaar. Zeker niet als er explosiegevaar is, de vrachtwagen in de kreukels ligt en de brandweer het bord van grote afstand moet zien te lezen. Neem bijvoorbeeld de tankwagenbrand bij Ewijk in 2001. Door de enorme rookontwikkeling en verkeerde informatie van een voorbijganger ging de brandweer uit van een andere stof dan die daadwerkelijk werd vervoerd. Gelukkig nam de commandant het zekere voor het onzekere, maar het komt voor dat bij één enkel ander cijfer de stoffen totaal verschillende eigenschappen hebben. Daarom is het belangrijk dat de brandweer direct de beschikking heeft over het juiste stofnummer.

FOTO: BERT JANSEN, ANP

Betere informatievoorziening

vrachtwagen te bergen. Uiteindelijk loopt het ongeluk met een sisser af. Maar dat is niet altijd het geval, blijkt uit een recente brief van de minister van Verkeer en Waterstaat aan de Tweede Kamer over de voortgang van het incident-management bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. In de brief verwijst minister Eurlings naar een analyse van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit 2006. Daarin adviseert de Raad om een informatiesysteem op te zetten, dat de brandweer in staat stelt om bij een ongeval zo snel moge-

Chemisch adviseur Richard van Haagen (’27 jaar actief bij DCMR Milieudienst Rijnmond’) onderschrijft deze mening. ‘Het is essentieel dat de hulpdiensten binnen twintig minuten weten met welke stof ze te maken hebben. Daarvoor kunnen ze de UNnummers gebruiken. En in het Chemiekaartenboek kunnen ze vervolgens opzoeken wat de eigenschappen van een stof zijn. En of hij gevaarlijk is, of niet. Maar let op, daar kan men zich lelijk in vergissen. Neem bijvoorbeeld divinylbenzeen, een broertje van styreen. Volgens het Chemiekaartenboek geen gevaarlijke stof, maar wel een stof die kan polymeriseren. Dat betekent dat de polymerisatie op gang kan komen, als het stofje dat wordt toegevoegd om de reactiesnelheid te vertragen, niet meer werkt. Daarbij komt veel reactiewarmte vrij, waardoor de druk in de tank zo kan oplopen dat de zaak ontploft.’ Daarom is de informatie op een Veiligheidsinformatieblad (VIB) eigen-

lijk veel geschikter, stelt Haagen. ‘Maar daar kan de gemiddelde hulpverlener niet zo maar over beschikken. Toch is het erg belangrijk dat hij deze informatie binnen twintig minuten heeft. Deze korte periode gebruiken de hulpdiensten om een verkenning uit te voeren. En op basis van deze verkenning stellen ze een scenario vast. Als je niet precies weet om welke stof het gaat, kun je totaal verkeerde beslissingen nemen. En waar dat toe kan leiden, kunnen we regelmatig in de krant lezen. Urenlange wegafzettingen met alle bijbehorende economische schade, zonder dat er echt iets aan de hand is. Het omgekeerde kan natuurlijk ook voorkomen. Daarnaast heb je eigenlijk niets aan alleen de papieren van een lading. Het is net zo belangrijk om met de belader contact op te nemen. Gaat het om een lege wagen, of is hij juist vol? Is de tank schoongemaakt, of zit er nog restproduct in? Je kan niet altijd zien hoe vol een tankwagen is. Daarvoor heb je een warmtebeeldcamera nodig en die is niet altijd beschikbaar. De informatievoorziening op dit gebied kan en moet stukken beter.’

Rol industrie versterken

Beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris van de VNCI is het deels met hem eens. ‘Daarom heeft de vereniging het initiatief genomen om de rol van de chemische industrie bij ongevallen met gevaarlijke stoffen te versterken. Wanneer er te weinig informatie over een stof beschikbaar is, kunnen hulpverleners een verkeerde beslissing nemen. Als er dan iets misgaat, komt dat het imago van de chemische industrie zeker niet ten goede. Maar ook uit oogpunt van onze maatschappelijke betrokkenheid, een belangrijk onderdeel van de Responsible Care Global Charter, is het goed te verdedigen dat chemische bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen als er iets misgaat met een transport. Gelukkig blijkt uit onderzoek dat er maar weinig ongevallen plaatsvinden, waarbij serieuze assistentie van een gespecialiseerd e april 2009 Chemie magazine 41

CM0904_p40_kennis en ervaring.indd 41

17-04-2009 14:20:02


brandweerkorps is vereist.’ De Europese vereniging van de chemische industrie (Cefic) heeft het probleem van ongevallen met gevaarlijke stoffen eerder onderkend. Reden om begin jaren negentig het ICE-programma (Intervention in Chemical Transport Emergency) op te zetten waarbij chemische bedrijven ondersteuning verlenen aan hulpverleners, als er een ongeval met chemische stoffen plaatsvindt. Daarbij gaat het om drie vormen, namelijk telefonisch

natuurlijk een enorme verbetering zijn als we hier in huis een actuele lijst hebben met contactpersonen van bedrijven, die wij altijd kunnen bereiken.’ Daarbij laat de vereniging zich volgens Macco Korteweg Maris onder meer inspireren door het ICE-systeem in Duitsland. ‘Daar werken sinds 1982 meer dan 130 chemische bedrijven samen in het Transport-AccidentInformation-and-EmergencyResponse-System (TUIS). Alle bedrij-

‘ Bedrijven zijn bang dat ze een ­rechtszaak aan hun broek krijgen’ advies (niveau 1), adviseurs op de plaats van het ongeval (niveau 2) en de inzet van technische hulp en middelen (niveau 3). De telefonische hulpdienst is door de VNCI ondergebracht bij de DCMR Milieudienst Rijnmond. Specialisten van de Milieudienst zijn 24 uur per dag en zeven dagen in de week bereikbaar om telefonisch advies te kunnen geven, en eventueel een beroep te doen op het Europese ICE-netwerk. Daarnaast hebben vijftien chemische bedrijven zich via de VNCI in het verleden aangemeld om op niveau 1 te assisteren.

Papieren werkelijkheid

Uit een recent onderzoek van Adviesbureau Van Dijke, in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, blijkt dat het in feite om een papieren werkelijkheid gaat. Projectleider Kees Kappetijn van het adviesbureau: ‘Op papier nemen vijftien bedrijven deel, maar in de praktijk heeft de DCMR geen actuele informatie van specialisten van chemische bedrijven die telefonisch advies kunnen geven.’ Chemisch adviseur Richard van Haagen van de DCMR Milieudienst Rijnmond: ‘Dat klopt. Daarom proberen we via de politie de juiste informatie te achterhalen, als er ’s avonds of ’s nachts een ongeval met gevaarlijke stoffen is gebeurd. De bedrijven zijn dan immers gesloten, en de portier kan ons vaak ook niet verder helpen. Via de ladingdocumenten komen we dan op het spoor van de producent. En de politie belt vervolgens een medewerker uit bed, die ons van de juiste informatie kan voorzien. Maar het zou

ven kunnen hulp bieden op niveau 1 en 2. Daarnaast kunnen twaalf bedrijven ook hulp op niveau 3 verlenen. En daar wordt in de praktijk dankbaar gebruik van gemaakt door de verschillende overheidsdiensten.’ Maar hoe komt het dat het systeem in Nederland nooit echt van de grond is gekomen? Projectleider Kees Kappetijn: ‘Daar zijn twee redenen voor. In de eerste plaats is de juridische aansprakelijkheid niet goed geregeld. Bedrijven zijn bang dat als er iets misgaat, ze een rechtszaak aan hun broek krijgen. In de tweede plaats bestaat er onduidelijkheid over de kosten. Stel dat de brandweer hulp vraagt aan een chemisch bedrijf. Wie moet er vervolgens de rekening betalen? De brandweer? Die laat het wel uit zijn hoofd om hulp te vragen. De betaling van de kosten is in Nederland niet goed geregeld, in vergelijking met Duitsland. Daar volgt nooit een rekening; de kosten regelen bedrijven en verzekeraars onderling. Het gevoel van collectieve verantwoordelijkheid in de industrie is in Duitsland een stuk groter dan in Nederland.’ Volgens Macco Korteweg Maris begint de Nederlandse industrie hier nu wel meer oog voor te krijgen. ‘Maar dat was in de jaren negentig nog niet het geval. Daar komt bij dat bedrijven soms gevraagd wordt om te assisteren bij ongevallen, waarbij het niet om hun eigen producten gaat. En dan komt het probleem van de juridische aansprakelijkheid om de hoek kijken.’

Overheidsprobleem

Waarom heeft de Nederlandse industrie minder het gevoel van collectieve verantwoordelijkheid? En werken

bedrijven in Duitsland veel beter met elkaar samen? Kappetijn: ‘Hier zien de bedrijven het toch voornamelijk als een overheidsprobleem om ongevallen met gevaarlijke stoffen op te lossen. Maar daar lijkt nu wel verandering in te komen. Zo heeft een aantal chemische bedrijven, waaronder de bedrijfsbrandweer op het Chemelotterein van DSM in Geleen, aangegeven om op alle drie niveaus assistentie te willen gaan verlenen. Maar daarbij is het essentieel dat de financiële angel uit de discussie wordt gehaald. En dat er een duidelijke keuze wordt gemaakt voor publiek-private samenwerking. Of niet.’ Jos Keulen van Sitetech heeft er wel oren naar. Hij staat aan het hoofd van de brandweer van het Chemelotterrein van DSM in Geleen. ‘Momenteel zijn wij nog voor de volle 100 procent in handen van DSM, maar het is de bedoeling dat de andere producenten op het terrein in de toekomst medeaandeelhouder worden. Na Schiphol hebben wij met 150 mensen en meerdere voertuigen de grootste bedrijfsbrandweer van Nederland. En wij willen graag onze maatschappelijke verantwoordelijkheid tonen door onze diensten aan te bieden bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. Daar hebben we ook ervaring mee. De brandweer van Chemelot beschikt over een speciaal uitgerust en getraind bijstandsteam voor transportincidenten en verleent bijstand als gevolg van de regeling ACN in NoordWest-Europa. Zo hebben we onder meer geassisteerd bij ongevallen in België, Frankrijk en Italië. Maar in de toekomst willen wij ook graag onze diensten in Nederland aanbieden. Dat kan echter alleen als de juridische aansprakelijkheid en de kosten goed zijn geregeld. Daarom onderzoeken we momenteel of we hier een vergelijkbaar systeem als in Duitsland kunnen invoeren.’ Projectleider Kees Kappetijn heeft er, net als VNCI beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris, in ieder geval alle vertrouwen in dat het zover zal komen. ‘Chemische bedrijven, transporteurs en hulpverleners realiseren zich goed dat het zo niet door kan gaan. Het is niet fair om de kosten die ongevallen met gevaarlijke stoffen met zich meebrengen uitsluitend bij de overheid weg te leggen. Dat past ook niet in de maatschappelijke verantwoordelijkheid die bedrijven zeggen na te streven.’ p

42 Chemie magazine april 2009

CM0904_p40_kennis en ervaring.indd 42

17-04-2009 14:20:02


Exclusieve vertegenwoordiging in de BeNeLux;

Hoog efficiënte maalmolens van W.A. Bachofen AG Maschinenfabrik Keramische maalparels van Sigmund Lindner GmbH

rraad, o o v t i u s l maalpare

n& Onderdele ice & onderhoud urs serv

24-u

Eskens Benelux B.V. Eskens Benelux N.V. Advertentie_april_1.indd 1

T: +31 172 430181 T: +32 15 451500

� �

info@eskens.com www.eskens.com

� ��

afvullen dispergeren doseren engineren homogeniseren malen mengen mixen persen pompen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven

Eskens Poland Sp. z o.o. T: +48 61 8677208 StortEskens Ltd. T: +44 1279 756747 4/16/09 9:34:37 AM

‘IK WERK VEILIG OF IK WERK NIET’ In Tense Safety Training leert uw medewerkers ingrijpen wanneer dat nodig is. Veiligheidstrainingen volgens een unieke, ervaringsgerichte methode.

Schrevenweg 5-12 | 8024 HB Zwolle | Telefoon 038 850 41 10 | Fax 038 850 41 11 | info@in-tense.nl | www.in-tense.nl


Eward Hofstede nieuwe plantmanager van het jaar?

‘ Mensen zijn geweldig aan het opbloeien’ Bij DSM Resins in Schoonebeek is de afgelopen vier jaar veel gebeurd. Een centrale meetkamer, andere ploegen, omgegooide roosters, een nieuwe installatie, verbeterde veiligheid en een mentaliteitsverandering. Eward Hofstede, plantmanager bij DSM Resins, licht de grondslag van deze veranderingen toe. Evi Husson

E

ward Hofstede is bijna vier jaar plantmanager van DSM Resins in Schoonebeek. Hij leidt twee fabrieken. Eén waar composiethars en één waar poedercoatinghars wordt geproduceerd. De werknemers kunnen sinds kort in beide fabrieken werken, maar dit was niet altijd het geval. ‘Tot enkele jaren geleden waren er in Schoonebeek twee zelfstandige productie-units met een eigen management en staf. Die zelfstandigheid maakte beide fabrieken uiteindelijk ontzettend kwetsbaar. De fabriek waar composiethars wordt geproduceerd bijvoorbeeld, was een gezonde fabriek, maar eigenlijk net te klein om op de langere termijn als zelfstandige unit te overleven. Dit was niet het enige. Van alle kanten had ik het idee dat we niet het uiterste uit de organisatie haalden. De leeftijd van de bezetting begon tegen de 50 te lopen, wat continudienst moeilijker maakt. En er was in de loop der jaren een scheefgroei ontstaan in de samenstelling van de ploegen. Een vastgeroeste structuur die de uniformiteit tussen de ploegen en de kans op individuele

ontplooiing tegenhield. Daarnaast hadden we ideeën om de kwaliteit en vooral de veiligheid van de organisatie te verbeteren. Kortom, er moest iets veranderen. De afgelopen jaren ben ik daarom bezig geweest om de organisatie steviger te maken qua gedrag, kwaliteit, communicatie en zeker ook qua veiligheid’, vertelt Hofstede.

Nieuwe meetkamer

Op veiligheidsgebied scoorde DSM Resins zeker niet slecht, maar Hofstede voelde dat er meer gebeurde dan zichtbaar was. ‘Veiligheid heeft met onderbuikgevoel te maken. Ik had het gevoel dat we enkel de top van de ijsberg zagen; niet alles was transparant. Dit wilde ik veranderen. Uit ongelukanalyses blijkt dat in bijna alle gevallen het gedrag van mensen een heel belangrijke component is. Mensen doen vaak bewust of onbewust iets dat uiteindelijk leidt tot een ongeluk. Dus het gedrag van de mensen, daar wilde ik iets aan doen.’ Om het gedrag te veranderen en de positie te verstevigen, pakte Hofstede de organisatie, die volgens hem toch wat was vastgeroest, in de

volle breedte aan. ‘We hebben besloten de twee organisaties in elkaar te schuiven. Dat hebben we ten eerste fysiek gedaan door een nieuwe meetkamer te bouwen, precies tussen de twee fabrieken in, van waaruit we beide units besturen. Die centrale meetkamer vereist een strakkere communicatie, maar ook een nieuwe manier van communiceren. Om te tonen dat het echt mogelijk is, hebben we mensen in busjes naar andere fabrieken gestuurd om daar eens te kijken.’

Opbloeien

Naast een nieuwe centrale meetkamer is het aantal werknemers in die ruimte van 60 naar vijftien teruggebracht. Dit gebeurde ongeveer twee jaar geleden, zonder dat er ontslagen vielen. Medewerkers kregen andere functies, laat Hofstede weten. ‘Om de organisatie te verstevigen, hebben we alle rollen op de locatie opnieuw beschreven en daaraan een soort profiel gehangen. Vervolgens hebben we alle mensen een competentieprofiel gegeven, en op basis daarvan zijn alle medewerkers

44 Chemie magazine maart 2009

CM0904_p44_plantmanager.indd 44

17-04-2009 14:20:35


Plantmanager

opnieuw ingedeeld. We hadden hierbij heftige discussies met de vakorganisatie, want wat we deden was volgens hen absoluut ‘not done’. Bij die nieuwe indeling ging het namelijk niet alleen om promoveren, maar ook om demoveren. Vijfentwintig mensen werden gepromoveerd, maar hetzelfde aantal werd gedemoveerd, soms wel tot twee of drie functieniveaus. En dat is natuurlijk spijkerhard.’ Uiteindelijk stemde de vakorganisatie samen met een onafhankelijke toetsingscommissie, toe. Het resultaat van deze aanpassing stemt Hofstede meer dan tevreden. ‘Mensen die voorheen de ruimte niet kregen, zijn nu geweldig aan het opbloeien, en mensen die misschien te vaak op hun tenen liepen, voelen zich nu veel beter. De kracht van de organisatie is dat iedereen op de goede plek zit en zijn eigen talenten benut. En uiteindelijk

zie je dat ook in cijfers terug. Dat was een grote doorbraak.’

Ploegfamilie

Door die centrale meetkamer en andere functie-indeling moest het ook mogelijk worden om in beide fabrieken te werken. ‘Er waren medewerkers die hier misschien al twintig jaar werkten maar nog nooit een dag in de andere fabriek hadden doorgebracht. Om dat te doorbreken zijn we met een enorm trainingsprogramma begonnen. De mensen zijn intussen allemaal opgeleid, waardoor we nu ook onverwacht grote orders of ziektes veel gemakkelijker kunnen opvangen. We zijn veel minder kwetsbaar geworden.’ Niet alleen de functies werden verbreed, ook de ploegen en de nachtdienst werden aangepakt. ‘We zijn vertrokken vanuit de redenering dat

al het werk per definitie dagdienstdoor-de-week is en zijn van daaruit gaan bepalen wat echt ’s nachts moet gebeuren, en wat in het weekend door moet gaan. Door zo verder te rekenen, hebben we de nachtdiensten met de helft kunnen terugbrengen. Dit komt vooral de gezondheid van de medewerkers ten goede. We werken nu met verschillende roosters door elkaar waardoor de ploegsamenstelling dagelijks wisselt. De ‘standard operating procedures’ zijn bijgevolg in extreme mate gestandaardiseerd. Iedereen is door de nieuwe situatie veel alerter en scherper geworden en collega’s spreken elkaar ook sneller aan op ander gedrag. In het begin voelden sommigen zich door de nieuwe situatie wat ontheemd, bijvoorbeeld omdat hun ploegfamilie er niet meer was. Maar nu heeft iedereen 60 in plaats van e

Loopbaan Hofstede - Afgestudeerd aan de Universiteit Twente in de chemische technologie. - In 1994 begonnen als process control engineer bij Holland Sweetener Company (joint venture DSM-TOSOH). - Vervolgens plant support engineer, projectleider investeringen en productiemanager bij DSM Specialty Intermediates in Geleen. -V anaf 2003 projectmanager voor diverse investeringen in heel Europa voor DSM Resins in Zwolle. -S inds 2005 plantmanager bij DSM Resins in Schoonebeek.

maart 2009 Chemie magazine 45

CM0904_p44_plantmanager.indd 45

17-04-2009 14:20:39


acht of tien collega’s. Dat wordt gelukkig voor een groot deel ook zo ervaren.’

Power

Iedereen is veel alerter en scherper, zei Hofstede al. Is dat ook te merken in het veiligheidsgedrag? ‘Vier jaar geleden ontvingen we vanuit de ene fabriek 30 veiligheidsmeldingen per jaar en vanuit de andere 300. Nu krijgen we meer dan 800 meldingen van mogelijke verbeteringssituaties. Dit aantal bereiken we ook omdat het ‘blame free’-principe eraan ten grondslag ligt. Zo’n sfeer van vrij mogen rapporteren is ongelooflijk belangrijk. Het heeft heel erg veel met vertrouwen te maken.’ ‘Het is natuurlijk een enorme klus om al die meldingen in goede banen te leiden. We geven op dit moment volgens mij nog steeds niet voldoende

Iedereen heeft tijdens de cursus gevoeld wat het is om in te grijpen in een proces. De tools, het recht en de plicht om in te grijpen naar eigen inzicht. Het gevolg is dat ik nu 100 mensen op de locatie heb rondlopen die zich veel beter bewust zijn van de risico’s op de locatie. Ze beseffen dat vooral zijzelf het verschil kunnen maken.’ De cursus werd op hetzelfde moment gehouden als de omschakeling naar de nieuwe meetkamer. ‘Iedereen kwam terug en zat letterlijk in een nieuw team, op een nieuwe werkplek en vol energie. Dat heeft onderling veel emotionele reacties opgeleverd.’

Technologie

Niet alleen de organisatie is onder handen genomen. Er is ook fors geïnvesteerd in installaties. Een oude incinirator – die in harsfabrieken zorgt

‘Iedereen is veel alerter en scherper’ terugkoppeling, maar de medewerkers hebben er vertrouwen in dat er iets met hun melding gebeurt.’ Om het veiligheidsgedrag nog verder aan te passen, heeft de hele bezetting een driedaagse training van InTense gevolgd waar ze onder meer allerlei oefeningen kregen om zich van risico’s bewust te worden. Hofstede: ‘De training is gebaseerd op ervaringsleren. Het is een methodiek waarbij wordt aangeleerd om altijd vooraf naar risico’s te kijken. Maar alleen dat bewust worden, is niet genoeg. Je moet ook de power hebben om ja of nee te zeggen, om op te staan binnen het team. Dat is niet altijd even gemakkelijk.

voor warmte voor reactoren, verbranding van afvalwater en verbranding van overtollige gassen – is begin februari vervangen door een nieuwe installatie. ‘De initiële prikkel voor deze nieuwe installatie was dat we niet meer konden voldoen aan de wetgeving, wat betreft de emissie-eisen. Ik zag de urgentie van de situatie, maar vond het tegelijkertijd ook waanzinnig dat we afvalwater verbrandden. We hebben daarom allerlei studies uit de kast getrokken en alle kosten en baten geanalyseerd, maar steeds strandden we op het investeringsverhaal. Aangezien ik echter toch genoodzaakt was te investeren, was

Wie wordt de nieuwe Plantmanager of the Year? De VNCI (Chemie magazine) en het blad Petrochem hebben gezocht naar kandidaten voor de verkiezing van ‘Plantmanager of the Year’. Zij wilden vooral veel weten over zijn maatschappelijke betrokkenheid en zijn kwaliteiten. Hoe motiveert hij mensen? Hoe zet hij samen met zijn team de installatie optimaal in op het gebied van flexibiliteit, efficiëntie, veiligheid en beschikbaarheid? Is de plantmanager zich bewust van zijn rol in de chemie en draagt hij dat uit? De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens het avondprogramma van het Deltavisiecongres 2009 in Rotterdam. Een van de juryleden is VNCI-directeur Colette Alma. De verkiezing is een initiatief van het blad

Petrochem en de VNCI, in samenwerking met de Rotterdamse belangenbehartigingsorganisatie Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers op het gebied van onder andere veiligheid, gezondheid, milieu en productiviteit te benoemen en te waarderen. Zo verschenen er (onder meer) al eerder interviews met de genomineerden in Petrochem en Chemie magazine.

dit dé kans om een nieuwe technologie te gebruiken. Een combinatie van doorzettingsvermogen en veel interne discussies heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat we in een nieuwe technologie konden investeren’, vertelt Hofstede. Bij de nieuwe incinirator is de warmtevoorziening voor de reactoren geregeld door een thermisch oliefornuis met een capaciteit van ruim zes megawatt. Het rendement van deze ketel is hoger dan de vroegere installatie, en de overtollige gassen worden behandeld in een autotherme regeneratieve thermische oxidizer. Daarmee wordt meer dan 99 procent van alle organische componenten verwijderd uit het overtollige gas. De nieuwe installatie zorgt samen met de biologische verwerking van het afvalwater – vóór 2008 werd afvalwater verbrand – voor een besparing van bijna één miljoen m3 aardgas per jaar, vijftien procent minder CO2-uitstoot en een vermindering van de NOx-uitstoot. Hofstede: ‘Ik ben er onwijs trots op. We hebben hierin drie miljoen euro geïnvesteerd, wat voor een site als dit veel geld is, maar het levert ook heel wat op. In één keer is een aantal belangrijke milieu- en energiebesparingsdoelstellingen gerealiseerd, die bijdragen aan duurzaamheid. Maar ook het lef om een nieuwe technologie te gebruiken, maakt me trots. Wij zijn de eersten die het anders hebben gedaan. Sinds een paar weken is alles in bedrijf, en nu zie je overal de belangstelling groeien.’

Feest

Wat de komende jaren zal brengen, welke nieuwe uitdagingen er zullen zijn, is volgens Hofstede op dit moment nog moeilijk te bepalen. ‘De vooruitzichten zijn moeilijk. Je werkt zo hard aan iets, en als je dat dan hebt gehaald, moet je opnieuw je bakens verzetten, opnieuw psychologisch een doel bepalen. De beloning voor de ommezwaai in de organisatie qua mentaliteit en aanpak, hebben we van DSM inmiddels gekregen. Bij de interne auditing in oktober hebben we een ‘good’ gehaald; de maximale score. Die score is hoogst uitzonderlijk. Iedereen zei vooraf dat het onmogelijk was, maar ik wilde dit doel toch halen. Na de auditing gaven ze ons de terugkoppeling – en dat is voor mij het mooiste compliment – dat niet het managementteam het heeft verwezenlijkt, maar het hele team. Die ‘good’ is van iedereen. Om dat te vieren hebben we een enorm feest gegeven. Mensen zijn hier trots op hun locatie en dat is fantastisch.’ p

46 Chemie magazine maart 2009

CM0904_p44_plantmanager.indd 46

17-04-2009 14:20:48


DĂŠ afvalverwerker Verwerker van: Industrieel afvalwater Oliehoudend afval Brandstofresten Chemisch afval Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004) ATM is een

bedrijf.


Lagere energierekening door chemie H

et Smart Energy Home, een internationaal samenwerkingsverband van onder meer BASF, Evonik en Philips, werkt aan de vermindering van energieverbruik in gebouwen. Door een aantal eenvoudige maatregelen, zoals slimme isolatie en verlichting, kan het energieverbruik flink omlaag. Dat is hard nodig, want uit berekeningen van het VN-klimaatpanel blijkt dat er per jaar vele megatonnen CO2 de lucht in gaan voor het koelen en warm houden van woningen en kantoren. Reden voor de Europese Commissie om de regels fors aan te scherpen, waardoor het energieverbruik op termijn moet gaan dalen. De chemische industrie wil door middel van het Smart Energy Home laten zien dat de branche een essentiële rol speelt bij het terugdringen van het energieverbruik. Zo heeft BASF verschillende innovatieve producten ontwikkeld, die hier een bijdrage aan leveren. Denk bijvoorbeeld aan lichte, kunststof kozijnen en speciale verf, die zonnestralen reflecteert waardoor ’s zomers de temperatuur in het huis aangenaam blijft. Verder maakt BASF onder andere gipsplaten waarin kleine met was gevulde bolletjes zijn verwerkt. Overdag absorberen de balletjes de warmte om die vervolgens ’s avonds weer af te geven. Meer informatie: www.smartenergyhome.eu

Fotovoltaïsche zelfreinigende muurverf

Zelfreinigende ramen en coatings

Verbeterde glas-isolatie

48 Chemie magazine april 2009

CM0904_p48_infographic.indd 48

17-04-2009 14:21:59


Infographic

Windturbine Luchtcirculatiesysteem

Naar elektriciteitsnet Zonnepanelen

Warmte-terugwinsysteem

Witte OLED’s (organische LED’s) voor verlichting Barrières tegen stralingswarmte (‘s winters)

Sensoren om verwarming of licht in of uit te schakelen

Barrières tegen stralingswarmte (‘s zomers) Energie-omzetting (door het absorberen van kinetische energie op de vloer en die om te zetten in elektriciteit)

Naar stadsverwarming

Waterstof of andere energievoorzieningen

Brandstofcellen en opslagsystemen

april 2009 Chemie magazine 49

CM0904_p48_infographic.indd 49

17-04-2009 14:22:04


Directeur Jet-Net Gerard Jacobs:

‘ Crisis is tijdelijk’ In een tijd van ontslagen, werktijdverkorting en dalende omzetten, staat het interesseren van jongeren voor een loopbaan in de sector, bij de meeste bedrijven niet bovenaan de prioriteitenlijst. Jammer, want juist nú hebben bedrijven capaciteit voor activiteiten in het onderwijs. Het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland (Jet-Net) kan een brug kan slaan naar betere economische tijden, stelt Jet-Net-directeur Gerard Jacobs. Esther Rasenberg

Foto: Ernst Bode

‘D Directeur Gerard Jacobs van Jet-Net

eze crisis is van tijdelijke aard. Op termijn zal de behoefte aan hoogopgeleide technici verder groeien. Dat komt omdat we, zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven, te maken krijgen met een vergrijzingsvraagstuk. Het is onze taak om ervoor te zorgen dat de vijver met hoogopgeleide bètaafstudeerders op termijn goed gevuld is’, vertelt Gerard Jacobs. Eind maart riep ook rector Hans van Duijn van de TU Eindhoven jongeren op, om toch vooral voor techniek te blijven kiezen. Ook hij is ervan overtuigd dat mensen met een technische opleiding over een paar jaar extra hard nodig zijn. ‘Jongeren moeten zich niet te veel laten leiden door de aanhoudende stroom slecht nieuws’, waarschuwde Van Duijn. De waarschuwing komt net nadat het Platform Bèta Techniek cijfers over de toegenomen instroom (16,2 procent sinds 2000) in bètatechnische studies publiceerde. Maar ook het Platform Bèta Techniek benadrukt dat in verband met de vergrijzing een nieuwe instroom van techniekstudenten noodzakelijk blijft. ‘Op dit moment zijn er al bedrijven die ‘onmisbare’ medewerkers inzetten voor techniekvoorlichting, opleiding en

training. Wij juichen dat soort initiatieven toe’, vertelt Jet-Net-directeur Gerard Jacobs. ‘Bij ons staan er 140 scholen op de wachtlijst en we kunnen volop bedrijven gebruiken.’ HR-Manager Petra de Goede van Jet-Netlidbedrijf Teijin Aramid zegt dat Teijin voorlopig nog geen extra mensen inzet. ‘Maar ik sluit niet uit dat we in de toekomst extra activiteiten op scholen, of proeven in onze laboratoria gaan organiseren.’

Praktijkgerichte voorlichting

Jet-Net houdt zich bezig met praktijkgerichte voorlichting voor havo- en vwo-scholieren. Het doel is voldoende jongeren te laten kennismaken met en te interesseren voor een bèta/technische opleiding. Het netwerk richt zich nadrukkelijk op de lange termijn en brengt voortgezet onderwijs en bedrijfsleven met elkaar in contact. Het voordeel van het lidmaatschap is dat leden gebruik kunnen maken van centraal ontwikkelde gastlessen, materialen, kennis, workshops en landelijke activiteiten. Voorzitter Barroso van de Europese Commissie heeft Jet-Net in 2008 uitgeroepen tot ‘best practice’ voor andere EU-landen. ‘De samenwerking tussen scholen, bedrijven en overheid laat zien hoe mogelijkheden optimaal worden benut en kunnen leiden tot groei, innovatie en werk voor de toekomst’, aldus Barroso. Opvallend is dat slechts acht VNCI-leden, waaronder vier founding fathers, lid zijn van Jet-Net. Uit een recente, telefonische rondgang van Chemie magazine onder de leden blijkt dat weinig bedrijven goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van Jet-Net. Voor sommige bedrijven waren de kosten van het lidmaatschap (10.000 euro) in het verleden, te hoog. Maar intussen zijn er voor minder kapitaalkrachtige bedrijven verschillende, goedkopere opties.

Verschillende mogelijkheden

Gerard Jacobs: ‘We zijn voortdurend bezig om het voor kleine bedrijven makkelijker te maken aan Jet-Net mee te doen. Voor ons zijn alleen betalende leden niet voldoende. Leden moeten jaarlijks minimaal één of twee activiteiten verzorgen. Kleinere bedrijven kunnen deelnemen in een cluster, of onder de vlag van een groot bedrijf. Op www.jet-net.nl zijn de verschillende mogelijkheden toegelicht. Waarschijnlijk kunnen we vanaf begin mei nog meer doen voor kleine bedrijven. Er ligt een nieuw voorstel waarover het bestuur binnenkort beslist’, zegt Jacobs. Jet-Net richt zich met name op de lange termijn, maar Petra de Goede vertelt dat de Jet-Net-activiteiten bij Teijin Aramid direct hebben geleid tot een toegenomen aanbod van stagiaires. Onze ingenieurs verzorgen samen met de school gastlessen en bedrijfsbezoeken voor havo/vwoleerlingen. Als leerlingen in een vroeg stadium kennismaken met medewerkers, krijgt het bedrijf bekendheid. En dan merk je dat je eerder wordt benaderd. Overigens werven wij tot op heden meestal ervaren werknemers, dus het

50 Chemie magazine april 2009

CM0904_p50_maatschappij.indd 50

17-04-2009 14:22:36


Maatschappij

foto: Ernst Bode

Jet-Net bereikt jaarlijks zo’n 33.000 leerlingen

is niet zo dat afstudeerders rechtstreeks bij ons in dienst komen. Wij nemen ook deel aan de landelijke activiteiten die door Jet-Net worden georganiseerd, zoals de Docentendag en Career Day. Tijdens de jaarlijkse Career Day kunnen leerlingen actief kennismaken met de nieuwste technologieën van de bedrijven. Daarmee bereikten we in 2008 3.000 havo- en vwo-scholieren. In totaal bereikt Jet-Net jaarlijks met al haar activiteiten zo’n 33.000 leerlingen.

Motiverend voor medewerkers

Gerard Jacobs vertelt dat deelname aan Jet-Net voor medewerkers heel motiverend werkt. ‘Zeker in deze moeilijke tijd zal het contact met jongeren door de werknemers positief worden beoordeeld, want medewerkers vinden het verzorgen van de activiteiten vaak geweldig.’ Petra de Goede beaamt dat en voegt daaraan toe: ‘Ook voor de ontwikkeling van medewerkers is het maken van lesprogramma’s en het verzorgen van de activiteiten een pluspunt. Zij leren daar zelf natuurlijk ook weer van.’ Speerpuntmanager onderwijs & innovatie Nelo Emerencia van de VNCI ziet de beperkte deelname van VNCI-leden als een gemiste kans. ‘De VNCI is als branchevereniging lid van Jet-Net maar dat betekent niet dat onze lidbedrijven ook automatisch lid zijn. Wij willen graag dat onze leden profiteren van de voordelen van het netwerk. Met name bedrijven die zich in de toekomst willen profileren als ‘innovatief’ hebben behoefte aan hoogwaardig personeel. Ik wil de

komende periode in gesprek gaan met individuele leden die zonder meer profijt kunnen hebben van deelname aan Jet-Net. Het is immers mijn taak onze leden te helpen op hun weg naar de toekomst.’

Actieplan onderwijs

Ook de Regiegroep Chemie vindt het belangrijk dat er in de toekomst voldoende aanloop van personeel is. Daarom hebben ze het actieplan Human Capital Chemie (HCC) ontwikkeld. Daar zijn verschillende partijen betrokken onder andere het communicatie centrum chemie (C3). Pauline Sloet tot Everlo van C3 vertelt dat er in samenwerking met Jet-Net een onderwijsmodule wordt ontwikkeld voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Hans Koole van het gelijknamige bureau heeft voor HCC een inventarisatie gemaakt van allerlei regionale samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en het bedrijfsleven. Daaruit blijkt dat sommige regio’s goed georganiseerd zijn en dat in andere regio’s structuren ontbreken. ‘Nu willen we samen met Jet-Net kijken naar nieuwe structuren en aansluiting zoeken bij bestaande, regionale mogelijkheden.’ Ten slotte blikt Gerard Jacobs vooruit: ‘De komende jaren willen we meer bedrijven aan scholen gaan koppelen. We hopen dus dat bedrijven die te maken krijgen met overcapaciteit, hun medewerkers op Jet-Net-activiteiten zullen inzetten. Op die manier kunnen we een solide brug slaan naar de toekomst.’ p april 2009 Chemie magazine 51

CM0904_p50_maatschappij.indd 51

17-04-2009 14:22:45


Productnieuws Armaturen

Meet- en regeltechniek

Pompen

Pompen Sterke prestaties en gunstig in aanschaf

De nieuwe kunststof centrifugaalpomp SHB Met de nieuwe SHB serie breidt ASV Stübbe haar pompengamma uit met 3 krachtige types in de maten 25-125, 32-125 en 40-125 met een pompvolume tot 38 m 3 en een opvoerhoogte tot 29 m.

Edur heeft onlangs de easi-Control geïntroduceerd, een centrifugaalpomp die energiebesparing mogelijk maakt door het gebruik van een frequentieomvormer. Die past de pompcurve door een variabel toerental aan de installatieomstandigheden aan, en maakt op die manier energiebesparing mogelijk. De pomp is te verkrijgen bij Van Wijk & Boerma Pompen, de vertegenwoordiger van Edur in Nederland. Bij Wijk&Boerma is ook de nieuwe SOHM verkrijgbaar. Het is het kleinste en lichtste pompaggregaat van SERO Pumpsystems en er zijn 45 verschillende varianten van. p Meer informatie: www.wijkboerma.nl

8 s 200 alogu OM ijscat R r P D e C d n op Vraag opy e ard-c e)! in aan (h h c a oekm f met z 820 o 320 1 .de 0)26 ebbe u t s +31 ( v x@ as lu e n be

Ontvlambare gasdetector De nieuwe IREX infrarood detector voor ontvlambaar gas van Crowcon heeft snellere reactietijden en lagere bedrijfskosten dan zijn voorganger de pellistor detector. Het apparaat is in staat stoffen als methaan,

butaan en propaan te detecteren en is onder meer ontworpen voor gebruik in de petrochemische industrie. p Meer informatie: www.crowcon.com

AkzoNobel besteedt exploitatie zuiveringsinstallatie uit Het Duitse Remondis exploiteert en onderhoudt voortaan de Biologische afvalwaterzuivering Botlek (Biobot) voor AkzoNobel. Het chemieconcern blijft eigenaar van de Biobot-installatie en blijft daardoor ook verantwoordelijk voor de contracten en de commerciële activiteiten.

Partner for Solutions

Alle technische gegevens en meer vindt u op: www.asv-stuebbe.de

ASV Stübbe Nederland B.V. Kronenburgsingel 60-02 NL-6831 GX Arnhem, Nederland +31 (0)26 320 1820 tel +31 (0)26 320 1829 fax benelux@asv-stuebbe.de

Remondis, een familiebedrijf opgericht in 1934, is internationaal actief op het gebied van water- en kringloopactiviteiten en zet nu zijn eerste stap op Nederlandse bodem. Het Duitse bedrijf heeft meer dan 480 vestigingen en deelnemingen in 20 Europese landen, China, Japan, Taiwan en Australië. Wereldwijd levert Remondis diensten aan meer dan 20 miljoen mensen en vele duizenden ondernemingen. AkzoNobel heeft er alle vertrouwen in dat Remondis de Biobot-installatie verder kan ontwikkelen. Het contract loopt tien jaar en kan eventueel worden verlengd. p

52 Chemie magazine april 2009

CM0904_p52_productnieuws.indd 52

17-04-2009 14:50:05


Groene chemie

Steeds meer toepassingen voor natuurlijke kleurstoffen

Verven met wortel Meer dan een eeuw geleden verdrongen synthetische kleurstoffen de natuurlijke van de markt. Het was het eerste succes van de chemie. Nu ziet Rubia Pigmenta Naturalia in Steenbergen weer toekomst in natuurlijke kleurstoffen. Erik te Roller

‘W

e staan aan de vooravond van een doorbraak’, zegt Dorien Derksen, manager research, development en productie van het bedrijf. ‘Veel van onze klanten zijn bezig om de kleurstoffen op hun producten te testen, sommige gebruiken ze al.’ Rubia Pigmenta Naturalia produceert sinds begin 2007 een poedervormige rode kleurstof, die het bedrijf uit de wortels van meekrap (Rubia tinctorum) extraheert. Het bedrijf bekijkt nu de mogelijkheden om ook gele kleurstof uit wouw (Reseda luteola) en blauwe uit wede (Isatis tinctoria) te produceren. Momenteel gaat het om 500 tot 1000 kilogram kleurstof per week voor afnemers in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Bijvoorbeeld, modeontwerpster Rianne de Witte en interieurontwerpster Claudy Jungstra. ‘Zij gebruiken de kleurstof voor producten die een compleet natuurlijke uitstraling moeten hebben. Het gaat om beperkte series’, verklaart Derksen.

Helft goedkoper

Vroeger groeide en bloeide de meekrap in Zeeland en West-Brabant. In 1868 kwam de eerste synthetische kleurstof op de markt. De synthetische kleurstoffen waren veel goedkoper, waardoor de natuurlijke werden verdrongen. Dit markeert in feite het begin van de Europese chemische industrie. Ook nu nog zijn de synthetische kleurstoffen de helft goedkoper. Derksen: ‘De prijzen zullen de komende jaren waarschijnlijk naar elkaar toegroeien: de synthetische kleurstoffen worden duurder door de

Het bedrijf extraheert een poedervormige, rode kleurstof uit de wortels van meekrap

gemiddeld stijgende prijzen van fossiele grondstoffen en natuurlijke kleurstoffen worden goedkoper, doordat we ze steeds efficiënter kunnen produceren.’ De natuurlijke kleurstoffen doen volgens Derksen in kwaliteit niet onder voor de synthetische. De lichtechtheid (al dan niet verschieten) en de wasechtheid (verkleuren in de was) zijn gelijk. ‘Vroeger verfde men het textiel in een bad met gemalen meekrap. Dat had als nadeel dat je de textiel daarna intensief moest wassen. Wij bieden de kleurstof in poedervorm aan. Ook doen we applicatie-onderzoek. Als de klant ons een monster stuurt, verven wij een demo in en geven daarbij aan hoe de klant zijn product het beste kan verven.’

Haalbaarheidsonderzoek

’We bieden de meekrap voor het verven van wol en zijde aan. Het verven van katoen is nog een stuk lastiger. Daar willen we echter verandering in brengen. In de oude literatuur kun je recepturen vinden, maar die zijn tijdrovend en veel te bewerkelijk. Daarnaast zijn bepaalde ingrediënten simpelweg niet meer gangbaar, zoals urine of galappelen. We hebben in eigen huis met trial & error geprobeerd geschikte recepturen voor

katoen te vinden, maar dat heeft weinig opgeleverd. Daarom willen we er in samenwerking met de Wageningen Universiteit fundamenteel onderzoek naar doen.’ Op het ogenblik voert een postdoc van de universiteit een haalbaarheidsonderzoek uit met een subsidie van het Small Business Innovation Research (SBIR) programma, een programma waarbij diverse ministeries betrokken zijn. ‘We willen een wetenschappelijk onderbouwde methodiek ontwikkelen, die gebruikt kan worden om tot industriële verfrecepturen te komen voor natuurlijke kleurstoffen. We willen weten welke interacties we op moleculair niveau moeten creëren om de kleurstof met succes op textielvezels te laten hechten. Met de haalbaarheidsstudie kijken we welke technieken en kennis nodig zijn om het onderzoek naar deze methodiek te kunnen opzetten. Over een halfjaar weten we meer en hopen we een vervolgsubsidie van enkele tonnen in euro’s te kunnen aanvragen om met het eigenlijke onderzoek van start te kunnen gaan. ’ Bij Rubia Pigmenta Naturalia werken ca. 10 mensen. Derksen zelf doet enkele dagen per week onderzoek aan het laboratorium voor organische chemie van Wageningen Universiteit. p april 2009 Chemie magazine 53

CM0904_p53_groene chemie.indd 53

17-04-2009 14:31:09


VNCI

Colofon

Eastman Chemical AkzoNobel

Margot Weijnen is voorgedragen als lid van de raad van commissarissen van AkzoNobel. Zij volgt Rietje van Dam-Mieras op. Weijnen (1957) is hoogleraar proces- en energienetwerken aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft. Na haar promotie werkte ze voor Shell tot ze in 1990 aantrad als wetenschappelijk directeur van Interduct, het toenmalige interfacultaire instituut voor schone technologie van de TU Delft. Ook was ze lid van het eerste Innovatieplatform. Jennifer Midura is de nieuwe directeur strategie bij AkzoNobel. Ze komt van ICI, dat door AkzoNobel werd overgenomen. Daarvoor werkte Midura voor McKinsey. Ze volgt Derek Welch op, die vooral is belast met grote acquisities.

De 47-jarige Rien Jonker heeft begin april Eric Kniedler opgevolgd als site manager van Eastman Chemical in Middelburg. Jonker studeerde werktuigbouwkunde en trad in 2003 in dienst bij het Amerikaanse bedrijf. Tevens heeft hij verschillende managementopleidingen gevolgd. Hiervoor werkte hij als manufacturing manager in Middelburg. Eric Kniedler gaat na een verblijf van ruim drie jaar in Europa, als directeur van Eastman in Middelburg, in april terug naar het hoofdkantoor in Kingsport, Tennessee. Enkele resultaten die onder zijn leiding tot stand zijn gekomen zijn: de uitbreiding van een productielijn, stabiele en veilige fabrieksoperaties, en energie- en kostenbesparende investeringen, zoals nieuwe stikstof- en waterstoffabrieken op de Middelburg-locatie.

Vopak Emilie de Wolf is benoemd tot director corporate communication & investor relations van Koninklijke Vopak. Zij neemt de positie over van Rolf Brouwer, die een andere functie heeft gekregen. Daarnaast is Reinier Zwitserloot voorgedragen als nieuw lid van de raad van commissarissen, per 1 oktober. Momenteel is hij bestuursvoorzitter van het Duitse Wintershall Holding AG. Volgens Vopak heeft hij uitgebreide kennis van en seniormanagementervaring in de olie-, chemie- en gassectoren.

Rien Jonker

Eric Kniedler

DSM

Paul Jarell wordt per 1 september hoofd personeelszaken van DSM. Hij volgt Ben van Dijk op. Jarell komt van ITT in New York, waar hij werkzaam is als vice president HR Commercial Businesses.

VNCI Agenda 12 mei Beleidsgroep Onderwijs & Innovatie, Breda (Novotel) 12 mei Werkgroep Arbeidshygiëne, Bergen op Zoom (SABIC) 12 mei Werkgroep Milieuzorg, Den Haag (VNCI) 19 mei Beleidsgroep Energie en Klimaat, Utrecht (E-concern)

20 mei Werkgroep Responsible Care Global Charter, Delden (Elementis Specialties) 3 juni Werkgroep Veiligheid, Middelburg (Eastman Chemical) 3 juni vergadering van de Werkgroep Veiligheid bij Eastman Chemical in Middelburg

4 juni Jaarvergadering VNCI, Den Haag (Nieuwe Kerk) 4 juni Werkgroep Stoffenbeleid, locatie nog niet bekend 10 juni Beleidsgroep Gezondheid, Veiligheid en Milieu, Den Haag (VNCI) 26 juni Beleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)

Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: Orbitaal Speeches & Publications Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wo lde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: ALFA BASE publicatie processors B.V. Alphen aan den Rijn Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: DuPont Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996

54 Chemie magazine april 2009

CM0904_p54_VNCI.indd 54

17-04-2009 14:31:44


������������������������������������ ������������������������������� ���������������

��������������� ��������������������������������� ���������� ������������������������������������ �������������������������������



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.