Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 10
20 november 2008
Magazine
De chemie achter chocolade
Inhoud
24
10 20 november 2008
Effect kredietcrisis? De effecten van de kredietcrisis voor de chemische industrie zullen pas over zes tot negen maanden duidelijk zijn. Dat verwachten bronnen binnen de chemische industrie. Chemie magazine inventariseerde de huidige ontwikkelingen bij Zuid Chemie etc. tot de ING Bank. De kredietcrisis pakt in ieder geval niet op alle fronten negatief uit: de prijs van olie en andere grondstoffen is flink gedaald en de euro is ten opzichte van de dollar weer goedkoper geworden.
Imagoverbetering kan sneller
46 Innovatief lesmateriaal 30
‘Chemiebedrijven moeten voldoende mensen en tijd vrijmaken voor imagoverbetering’, is de boodschap van Godefroy Motte, die zes jaar in de programmaraad Build Trust van Cefic zat. ‘Met meer commitment kunnen we ons doel sneller realiseren.’ Onlangs heeft Build Trust het European Communication Initiative gelanceerd voor meer uitwisseling van ideeën en tools binnen Europa. Ook het Responsible Care-programma is verder uitgebreid.
Melkzuur, antibiotica, groene chemie en kunstmest. Onderwerpen van vernieuwende lesmodules uitgebracht door de VNCI, onder begeleiding van het Communicatie Centrum Chemie. Projectleider Emiel de Kleijn: ‘Momenteel werken we aan modules over nanotechnologie en biotechnologie.’ Scheikundeleraar Hans Vogelzang uit Zwolle: ‘Het is en blijft pittige lesstof, maar het sluit veel beter aan bij de belevingswereld van jongeren.’
november 2008 Chemie magazine 3
Inhoud 15
10 20 november 2008
Opinie
07
Industrierevival
Trends Onderwijs en innovatie
11
Veiligheid, gezondheid en milieu
15
Actueel
17
- 3000 spelers online game ‘Mijn chemie’ - Nieuwe opleiding voor flensmonteurs
- ‘Carrière ingenieurs ook via techniek’
Achtergrond Opinie
34
Uitgelicht
36
In beeld
39
Kennis en ervaring
42
Infographic
50
-W armtekrachtkoppeling moet meer wind in de zeilen krijgen - Wat heeft chemie met chocola te maken?
-L yondellBasell: 2800 bezoekers op Dag van de Chemie
36
- De vooruitzichten van microreactoren - In Amsterdam rijden al bussen op waterstof. Hoe werkt dat?
Feiten en Visies Het woord is aan…..
52
Uit de media
57
Column - Risicocommunicatie vaak te kort door de bocht
59
-Z wemster Marleen Veldhuis wil haar prestaties verder optimaliseren in samenwerking met DSM
-W outer Pfeifer van de NVZ reageert op berichten in de media over de gevaren van cosmetica
VNCI
52
Nieuws
61
Personalia en agenda
62
- Imago in woord en beeld
november 2008 Chemie magazine 5
Opinie VNCI
Industrierevival
O
ok de chemische industrie begint langzaam maar zeker de gevolgen te ondervinden van de kredietcrisis en de vertraagde economische groei. De VNCI heeft nog niet genoeg overzicht om hier algemene uitspraken over te doen, maar het omslagverhaal van deze maand geeft verschillende voorbeelden van bedrijven die al maatregelen hebben moeten nemen. Zo blijkt onder meer uit de derde kwartaalcijfers van DSM, AkzoNobel en BASF, dat het effect op omzetgroei en winstontwikkeling zichtbaar wordt. Bovendien leggen sommige bedrijven tijdelijk fabrieken stil en letten ze scherper op de kosten om de verslechterde marktomstandigheden het hoofd te bieden. Bronnen binnen de industrie stellen in het omslagverhaal dat de échte effecten van de crisis op de branche pas binnen zes tot negen maanden duidelijk zullen zijn. Eind november komt de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie, Cefic, met een gedegen economische analyse die wellicht meer helderheid schept in deze donkere dagen. Toch zou de huidige malaise wel eens kunnen leiden tot een herwaardering van de maakindustrie voor de economie. Nu het slechter gaat, lijkt de industrie toch wat degelijker te zijn dan de eens zo geroemde financiële sector. Te lang hebben we met z’n allen gedacht dat we vooral met dienstverlening, fictieve bezittingen en handelen in verpakte lucht geld konden verdienen. Uiteraard is ook de maakindustrie gevoelig voor economische tegenwind en afhankelijk van een goed functionerende financiële sector. Maar deze sector moet in de eerste plaats zijn kerntaken, zoals ondernemers voorzien van leningen voor winstgevende investeringen, adequaat vervullen. Dan kan de maakindustrie de maatschappij voorzien van tastbare en eerlijke producten die échte waarde toevoegen aan ons leven en de economie. Door de haperende economie zal de komende periode voor de maakindustrie niet gemakkelijk zijn. Ik reken er dan ook op dat de overheid in haar besluiten laat zien dat ze het belang van deze sector voor de economie op zijn juiste waarde schat.
VNCI-directeur Colette Alma
november 2008 Chemie magazine 7
Wetenswaardig
Nederlandse veel
geciteerd O
Foto: casper ril a
p basis van citaties per wetenschappelijke publicatie scoren Nederlandse chemici na de Amerikaanse het hoogste ter wereld, blijkt uit een onderzoek van Thomson Scientific. Evert Jan Baerends, hoogleraar theoretische chemie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is volgens een ranglijst van de Britse Royal Society of Chemistry de meest geciteerde Nederlandse chemicus. Op basis van de kwantummechanica en de relativiteitstheorie heeft hij wiskundige rekenmodellen opgesteld, waarmee vrijwel alle eigenschappen van moleculen berekend kunnen worden. Chemici gebruiken de computerprogrammatuur vaak om de ruimtelijke vorm en de energie (stabiliteit) van moleculen uit te rekenen. Even gemakkelijk berekenen ze hiermee de energie en structuur van moleculen tijdens overgangen bij reacties, wat met gewone experimenten heel moeilijk is te achterhalen. Baerends was in de jaren zeventig en tachtig een van de eersten die dit met de, nu algemeen geaccepteerde, dichtheidsfunctionaaltheorie aanpakte, toen anderen daar nog zeer sceptisch over waren. ‘Wij bouwen hier als het ware nieuw gereedschap voor chemici’, aldus Baerends. p
8 Chemie magazine november 2008
november 2008 Chemie magazine 9
Onderwijs en innovatie
Belg wint finale
Drieduizend spelers voor online game ‘Mijn chemie’ Dirk Vleminckx uit België heeft op 18 oktober bij Dow Benelux in Terneuzen de finale gewonnen van de door de VNCI uitgebrachte online game ‘Mijn chemie’. Hij kreeg de titel ‘chemie-genie 2008’ én de tastbare versies van zijn zeven tijdens het spel gemaakte prijzen.
T
ijdens de Dag van de Chemie op 18 oktober was de eindronde van de online game ‘Mijn chemie’. In de aanloop naar het evenement speelden vanaf 17 september ruim 3000 spelers de online game. In het spel, bedoeld voor leerlingen in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs, verzamelden en ruilden de spelers elementen door vragen over chemie te beantwoorden. Met de elementen konden zij producten maken, zoals een scooter, een spelcomputer of een mobiele telefoon. Tijdens de speelmaand zijn in totaal 3906 producten ‘virtueel’ geproduceerd. Het meestgemaakte product was de iPod: 254 keer. De gameset bleek 246 keer uitverkoren en op nummer drie stond de Playstation 3 (237 keer). Van de 3000 spelers werden 90 finalisten geselecteerd om de
finale te spelen. Zij deden dat op negen locaties, bij chemiebedrijven die aan de Dag van de Chemie meededen. Bij Dow Benelux in Terneuzen won Dirk Vleminckx uit België de finale. Naast de titel ‘chemie-genie 2008’ ging hij met al zijn eigengemaakte prijzen naar huis. Het waren maar liefst zeven producten: een snowboard, een ballonvaartvlucht, een iPod, een ketting, een tennisracket, een wintersportjack en een horloge. Bij het bedrijf Schering-Plough in Oss won Rianne Baas de tweede prijs, een Playstation 3. De derde prijswinnaar was Wouter Nieuwstraten, die een kartarrangement won. Dit werd bij het bedrijf Cabot B.V. in RotterdamBotlek bekend gemaakt. p
Dirk Vleminckx met zijn gewonnen prijzen
‘ Feel the Chemistry’ op de Studie Beurs Bezoekers van het ‘Feel the Chemistry’-plein op de Studie Beurs (Utrecht) in oktober kijken geboeid naar een optreden van Mad Science. Zij voerden op de mbo-stand en het hbo- & wo-plein verschillende experimenten uit met droogijs. Meer dan 3.400 scholieren hadden belangstelling voor een opleiding of een beroep in de chemie, life science of proces industrie. ’Feel the Chemistry’ is een van de projecten van Stichting Communicatie Centrum Chemie (C3) om de scholieren van het voortgezet onderwijs (meer) te interes seren voor een opleiding of carrière in de chemie. p
november 2008 Chemie magazine 11
Onderwijs en innovatie
Chemie kampt met tekort aan personeel Zeventig procent van de werkgevers in de chemie, life sciences en foodsector ervaart een tekort aan goed opgeleid personeel. Meer dan dertig procent verwacht een groeiend tekort in de komende jaren. Vooral werknemers op mbo- en hbo-niveau zijn moeilijk te krijgen. Dat blijkt uit een onderzoek dat adviesbureau Arthur D. Little uitvoerde in samenwerking met de KNCV, de beroepsvereniging voor chemici, en de VNCI.
A
an ruim 30 organisaties in de chemie, life sciences en foodsector werden vragen gesteld over de recruitmentproblematiek. Deze gegevens werden aangevuld met cijfers over salarissen, arbeidsvoorwaarden, werkomstandigheden en de aantallen studenten die jaarlijks een chemische opleiding afronden.
Uit het onderzoek blijkt dat de instroom van Nederlands chemisch personeel in de sector is gedaald. Deze daling is het sterkst merkbaar op mbo- en hbo-niveau. Vooral gekwalificeerd operator- en laboratoriumpersoneel is op deze niveaus moeilijk te vinden. Opmerkelijk is dat het tekort aan
personeel werkgevers niet drijft tot het opschroeven van de salarissen of andere bonussen. Een uitzondering daarop zijn de mkbbedrijven. Ook neemt bijna 40 procent van de bedrijven in de sector op dit moment nog geen maatregelen om het tekort aan te pakken. De bedrijven die dit wel doen (circa 25 procent) zoeken hun toevlucht vooral in outsourcing en automatisering.
Aantrekkelijke werkgever
De chemische sector blijft in alle opzichten een aantrekkelijke werkgever. De salarissen liggen gemiddeld 18 procent boven het
landelijke gemiddelde, de startsalarissen voor hbo’ers en wo’ers zijn acht procent hoger, de carrièreperspectieven zijn goed tot uitstekend en het werkplezier is over het algemeen hoog. De KNCV en VNCI reageren beide op signalen over krapte op de arbeidsmarkt en een mogelijk tekort aan chemici. De onderzoeksresultaten en de belangrijkste opmerkingen uit het debat worden opgenomen in een uitgebreid rapport dat de KNCV uitgeeft over de ‘War for Talent’. Het volledige rapport van het onderzoek is begin december beschikbaar via de website van de KNCV. p
’Chemie is overal’-stand op Woudschotenconferentie
D
e Woudschoten Chemie Conferentie op 7 en 8 november in Zeist had de primeur van de ‘Chemie is overal’-stand. Trots zijn op wat je bent en wat je doet, en zichtbaar maken waar je voor staat. Vanuit die achtergrond is een stand ontwikkeld die de komende jaren bij tal van gelegenheden de imagoboodschap van de chemie zal uitdragen. In Woudschoten confereerden 300 chemiedocenten op havo- en vwoniveau over de ontwikkelingen in het onderwijs. Thema van dit jaar was: ‘Nieuwe scheikunde, duurzaam ontwikkeld’. Aangezien de VNCI en de Regiegroep Chemie veel waarde hechten aan goed scheikundeonderwijs en voldoende geïnteresseerde leerlingen, ondersteunden deze twee organisaties de conferentie. Rein Willems, voorzitter van de Regiegroep Chemie hield een inleiding over de plannen van de Regiegroep en nodigde de deelnemers uit, aan de hand van enkele vragen mee te discussiëren over hoe onderwijs en industrie nog beter op elkaar kunnen aansluiten. Deze discussie zal de komende weken in een online discussieforum worden voortgezet. Tevens werden scheikundemodules behandeld waaraan de VNCI heeft bijgedragen en bood Rein Willems het, door de VNCI gesponsorde, demonstratieproevenboek ‘Show de Chemie’ aan alle bezoekers aan. p november 2008 Chemie magazine 13
Veiligheid, gezondheid en milieu
Henri Heussen nieuw lid werkgroep Arbeidshygiëne De werkgroep Arbeidshygiëne is onlangs namens de mkb-leden van de VNCI uitgebreid met arbeidshygiënist en toxicoloog dr. Henri Heussen van de Arbo Unie. Hij gaat zich vooral richten op de arbeidshygiënische problemen van kleinere chemische bedrijven, zoals de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid REACH.
D
e grote VNCI-leden hebben vaak stafafdelingen waar veel kennis en expertise aanwezig is om de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid tot een succes te maken. Dat is volgens Henri Heussen niet altijd het geval bij de kleinere leden. ‘Daarom ben ik onlangs, op uitnodiging van de VNCI, tot de werkgroep Arbeidshygiëne toe-
getreden. Het voordeel is wederzijds, want veel kleinere VNCIleden hebben al een contract met ons.’ Heussen zal zich de komende tijd vooral bezighouden met verschillende zaken die verband houden met de invoering van het nieuwe Europese stoffenbeleid. ‘De preregistratie is bijna klaar en goed verlopen, maar nu is het
tijd om de blootstellingscenario’s op te gaan stellen. En daar hebben vooral de kleinere bedrijven volgens mij nog te weinig over nagedacht. Daar komt bij dat de grotere chemiebedrijven soms de voorkeur geven aan bepaalde rekenmodellen om de blootstelling aan chemische stoffen verder in de keten te berekenen, die voor de kleinere ondernemingen wellicht niet altijd even goed werken en te kostbaar zijn. Daarom is het belangrijk dat ook de stem van de kleinere leden wordt gehoord in deze en andere actuele discussies.’ p
Waarborgcommissie zoekt leden
Nieuwe opleiding voor flensmonteurs De waarborgcommissie ‘Flensmonteur’ onderzoekt momenteel of een VCA-opleiding voor gevorderde flensmonteurs kan bijdragen aan het verder terugdringen van lekkages. Ook is de commissie, die toeziet op de kwaliteit en het niveau van de opleiding, op zoek naar nieuwe leden met veel praktijkervaring in de chemische industrie.
D
e waarborgcommissie ‘Flensmonteur’ kreeg onlangs van de Werkgroep Veiligheid van de VNCI het verzoek om een nieuwe opleiding voor gevorderde flensmonteurs op te zetten. Uit onderzoek bij onder andere Shell is namelijk gebleken, dat er nog verbeteringen mogelijk zijn bij het monteren en demonteren van flensverbindingen van leidingstukken, kleppen en afsluiters. In de praktijk treden met enige regelmaat lekkages op, die tot grote problemen kunnen leiden. De noodzaak tot het verder terugdringen van lekkages en het verbeteren van procesveiligheid is een direct gevolg van de explosie in de BP-raffinaderij in Texas City in de Verenigde Staten in maart 2005. Daarbij kwamen vijftien mensen om het leven en raakten meer dan 170 anderen gewond. Sinds deze gebeurtenis staat de noodzaak om lekkages verder te beperken nog hoger op de agenda van petrochemische bedrijven. Flensmonteurs moeten overigens al verschillende opleidingen volgen voor ze aan de slag kunnen in een petrochemische fabriek. Daarom zijn deze oplei-
dingen in de gids van de Stichting Samenwerken voor Veiligheid (SSVV) opgenomen. En met succes, want sinds deze opleidingen verplicht zijn gesteld voor aannemers, is het aantal lekkages flink gedaald. Twee jaar geleden is de opleiding ‘Werken aan hoge drukflenzen’ echter uit de SSVV-gids gehaald, omdat er te weinig belangstelling voor bestond. Daarom heeft de waarborgcommissie nu besloten om te onderzoeken, of een nieuwe opleiding voor gevorderde flensmonteurs in een behoefte voorziet. Om de kwaliteit van de nieuwe opleiding te garanderen, is de waarborgcommissie van de SSVV op zoek naar nieuwe leden met veel praktijkervaring in de chemische industrie. De leden van deze commissie zijn nu vooral afkomstig uit andere geledingen van de industrie, zoals adviseurs en aannemers. Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij Macco Korteweg Maris van de VNCI: tel. 070-3378748 of via e-mail: kortewegmaris@vnci.nl p
november 2008 Chemie magazine 15
Actueel
Pleidooi voor duale loopbaanladder
De ingenieur van de toekomst
Foto’s: CeteraR,Den Ha ag
Jo Lennartz, directeur technology bij AkzoNobel, en Hans van Haarst, general manager Technology & Engineering, vinden dat er een duale carrièreladder ontwikkeld moet worden. Lennartz: ‘Ingenieurs moeten niet alleen carrière kunnen maken via managementfuncties, maar ook via de techniek.’
houden met de techniek. Ze zijn evenwel toch geneigd voor het management te kiezen, omdat het toch een hogere status heeft. Het is belangrijk om na te denken over een ‘duale ladder’, waarbij een ingenieur een eigen carrièrepad kan volgen binnen een bedrijf, en daarvoor de overeenkomstige waardering krijgt. Voor hoogwaardige technische medewerkers moet de mogelijkheid bestaan om in de techniek promotie te kunnen maken zonder daarbij noodzakelijkerwijs een managementfunctie te moeten bekleden. Dat moet ook tot uitdrukking komen in status en salaris’. Lennartz geeft overigens wel aan dat daar ook een grens aan zit. Naar zijn verwachting zullen de allerhoogste beloningen gereserveerd blijven voor het topmanagement.
Nieuwsgierigheid
Techniek is continu in verandering. Lennartz werkte bij zijn studie nog met een rekenliniaal. Aan het begin van Van Haarsts loopbaan had de fabriek waar hij werkte slechts één computer. ‘Daar deden wij niet meer mee dan er één keer per maand een applicatie op draaien.’ De afgelopen decennia zijn er veel (v.l.n.r.) Dr. Jo Lennarts en ir. Hans van Haarst van AkzoNobel: veranderingen geweest op allerlei gebied. ‘Bedrijven kunnen niet zonder ingenieurs in het management’ Met deze ontwikkelingen zijn Lennartz en Van Haarst alle twee probleemloos meegewanneer een van de twee groepen uitgespro- groeid. De ingenieurs van de toekomst zullen oor het begrip ‘ingenieur’ hebben met nog meer, en misschien wel veel snelJo Lennartz en Hans van Haarst een duide- ken dominant is.’ lere, veranderingen geconfronteerd worden. lijke definitie. ‘Een ingenieur is iemand die Van Haarst: ‘Dat betekent dat hun geleerd kennis uit de bètawetenschap toepast of ontDuale carrièreladder moet worden flexibel te zijn en open te staan wikkelt om economische waarde toe te voegen.’ Voor de toekomst zijn twee typen ingenieurs Maar deze kennis wordt toch ook gebruikt om nodig, aldus Lennartz: een ingenieur met heel voor veranderingen. Mijn ervaring is dat maatschappelijke problemen op te lossen? gedegen, diepgaande kennis en een ingenieur ingenieurs daar moeite mee hebben. Zij zijn precies, exact en risicomijdend. Ze staan niet Van Haarst: ‘Dat beschouw ik eveneens als die de capaciteiten heeft om door te stromen vooraan bij veranderingen.’ Van Haarst het creëren van economische waarde. Alles naar managementfuncties. Voor de ingenieurs beaamt dat ingenieurs bij technische probleheeft z’n prijs.’ De prikkels voor ingenieurs met managementambities is het belangrijk men meestal vooraan staan om deze op te om iets nieuws te ontwikkelen zijn zelfs veelal dat zij zich breder ontwikkelen op het terrein lossen – en vaak met heel creatieve ideeën. maatschappelijk, aldus Van Haarst. ‘Ze van economie, marketing & sales, communi‘De flexibiliteit hebben zij binnen hun eigen komen met oplossingen voor vraagstukken catie en teamwerk. Lennartz: ‘Het is wellicht vakgebied, maar minder op andere gebieden.’ als schaarste, veiligheid, gemak en duurhet beste als zij deze kennis tijdens hun stuzaamheid.’ dententijd opdoen. Alleen hoeft het niet per se Aandacht voor duurzaamheid is belangrijk voor de chemische ingenieur en dan vooral Van Haarst en Lennartz hebben allebei techeen onderdeel te zijn van een opleiding. Door wat betreft de nieuwe technische mogelijkniek gestudeerd. Lennartz studeerde organiactief te zijn in een vereniging en daar vaarheden op dit gebied. Lennartz: ‘Geen (chesche chemie aan de universiteit Aken en Van digheden te leren, zoals organiseren en Haarst chemische technologie aan de TU teamwerk, is het ook mogelijk. De vereniging misch) bedrijf kan het zich veroorloven om Delft. Beiden zijn van de techniek naar het hoeft overigens niet een studentenvereniging niet te werken aan duurzaamheid en het milieu. Wij zijn daar continu mee bezig en management doorgestroomd. Van Haarst te zijn. Bij voorkeur misschien wel een heel zoeken steeds naar nieuwe mogelijkheden. vertelt dat hij na zijn studietijd nog een fabriek andere dan de studentenwereld; zo kun je Recent heeft AkzoNobel een coating ontwikmee heeft ontworpen. ‘Nu vertrouw ik mijzelf ervaren dat er ook andere omgevingen zijn.’ dat niet meer toe, maar in mijn huidige De technologie wordt steeds ingewikkelder en keld voor schepen waardoor de weerstand managementrol is mijn technische achterdaarom zijn ingenieurs met goede technologi- vermindert en het brandstofgebruik met zeven procent omlaag gaat. Toekomstige grond onontbeerlijk.’ Lennartz vindt dat een sche kennis onontbeerlijk, aldus Lennartz. bedrijf als AkzoNobel niet zonder ingenieurs Belangrijk is wel dat er binnen een bedrijf ook ingenieurs met dit soort ideeën zijn zonder in het management kan. ‘Het moet een mix voor de ‘technische’ ingenieur carrièremoge- meer welkom.’ Eén ding moeten ingenieurs van de toekomst zijn van onder andere economen en technici. lijkheden komen en niet alleen voor degenen De eerste groep is wat eerder geneigd een die kiezen voor het management. Van Haarst: ook hebben: bereidheid om de wereld als hun werkterrein te zien. ‘Zelf heb ik heel veel in bedrijf te leiden op basis van de cijfers, terwijl ‘Je moet oppassen voor het gevaar van een het buitenland gewerkt, maar nu merk ik dat technici wat meer oog hebben voor samengoede technicus, een slechte manager te de huidige generatie daar minder voor voelt. hang en uitbreidingsmogelijkheden van het maken. Lennartz: ‘Je wilt dat goede wetenAls ik nu medewerkers vraag om voor e productenpakket. De combinatie is beter dan schappers en ingenieurs zich blijven bezig-
V
november 2008 Chemie magazine 17
Actueel
langere tijd naar China te gaan, dan voelen zij daar vaak weinig voor, ook omdat hun partner een eigen carrière heeft. Dat is lastig, want in een wereld van internationalisering is ervaring in meerdere culturen essentieel.’
Onderwijs
Van Haarst en Lennartz hopen dat veel meer jongeren er in de toekomst voor kiezen ingenieur te worden en dan natuurlijk het liefst in de chemie. Van Haarst: ‘Veel afgestudeerden kiezen liever voor de ICT of de financiële
diensten, dan voor de chemie. Blijkbaar heeft het meer status om branchedirecteur bij een bank te zijn dan directeur van een fabriek.’ Lennartz vindt dat er nog harder aan gewerkt moet worden om meer jongeren te interesseren voor een loopbaan in de techniek. ‘Een deel van de chemische industrie zal naar China of India gaan, maar wij moeten er toch voor zorgen dat Nederland en Europa belangrijke standplaatsen voor de chemie blijven. Wij kunnen niet honderden Chinese of Indiase ingenieurs hier naartoe halen.
Onder de jeugd zullen wij breder onder de aandacht brengen welke interessante mogelijkheden de chemie biedt. Ik denk dat wij daarmee al moeten beginnen op de middelbare school en misschien al op de basisschool. We moeten laten zien wat chemie is, waarvoor het nodig is en welke beroepsmogelijkheden het biedt. Met de VNCI zijn wij al bezig programma’s voor het onderwijs te ontwikkelen. Dat is wel nodig, want wij willen in de toekomst ook voldoende ingenieurs hebben voor onze bedrijfstak.’ p
Rapportage in duurzaamheidsverslag
Chemtura eerste met RC 14001-certificaat Chemtura Netherlands in Amsterdam, producent van fijnchemicaliën en gewasbeschermingsmiddelen, heeft onlangs als eerste chemiebedrijf in Nederland een RC 14001certificaat ontvangen.
R
C 14001 is een uitbreiding van milieukwaliteitsnorm ISO 14001 met zeven leidende principes uit het Responsible Care- programma, die zijn omgewerkt tot zeven gedragscodes voor externe communicatie, veiligheid en gezondheid voor het personeel, product stewardship, etcetera. Deze nieuwe norm is door de American Chemistry Council (ACC), de Amerikaanse zusterorganisatie van Cefic, ontwikkeld. De leden van ACC zijn verplicht deze toe te passen. Chemtura Corporation, waarvan Chemtura Netherlands deel uitmaakt, is een van de Amerikaanse bedrijven die RC 14001 heeft ingevoerd. Chemtura Netherlands heeft nu een certificaat, dat ook door de ACC is erkend.
In het uitgebreide duurzaamheidsverslag van Chemtura Netherlands over 2006 en 2007 valt te lezen dat het ziekteverzuim de laatste vier jaar is afgenomen van 5,5 procent tot 4,2 procent en de emissies van koolmonoxide en zwaveldioxide vrijwel geëlimineerd zijn. De lozing van stikstofhoudende verbindingen is gehalveerd en het chemisch zuurstofverbruik is met een kwart afgenomen. Alle gegevens staan gedetailleerd in een tabel vermeld.
Werk voor gehandicapten
Bijzonder is verder dat Chemtura vooral ’s winters werk biedt aan bijna 50 mensen met een lichamelijke of psychische beper-
king van het leerwerkbedrijf Baanstede. Chemtura begon in 1998 met twee medewerkers van Baanstede. Dat beviel zo goed, dat er stap voor stap steeds meer mensen van Baanstede zijn komen werken. Ze staan onder leiding van meewerkend voormannen en doen werk op verschillende niveaus, zoals groenonderhoud, afvullen van potjes met product, stickeren, transporteren van pallets met producten met vorkheftrucs en ontvangen van bezoekers op de receptie. Een van hen is zelfs in opleiding tot procesoperator. Chemtura is en blijft verantwoordelijk voor de veiligheid en de procedures op de werkplek. Volgens Corine Baarends, EHSS manager, doen de mensen van Baanstede hun werk bij Chemtura met veel plezier. Stuur voor aanvragen van duurzaamheids verslag een e-mail naar corine.baarends@chemtura.com
Chemtura biedt werk aan enkele tientallen mensen met een lichamelijke of psychische beperking
november 2008 Chemie magazine 19
Actueel
Demonstratietruck gaat met machines langs scholen
Kennismaken met kunststof Honderden ROC-leerlingen hebben de afgelopen maand kennis gemaakt met de rubber- en kunststofindustrie door middel van een rondreizende vrachtwagen met verschillende geavanceerde machines uit de branche.
D
e Federatie van de Nederlandse Rubberen Kunststofindustrie (NRK) en machinebouwer Arburg BV hebben het initiatief genomen om de ROC-leerlingen van negen scholen uit het hele land te laten ‘ruiken en voelen’ aan de materialen en technieken die in de rubber- en kunststofindustrie worden gebruikt. ‘Wij laten de leerlingen zien dat je onze fraaie, slimme kunststof- en rubberproducten overal tegenkomt. Het is leuk te zien hoe de producten tot stand komen en
van welke grondstoffen zij worden gemaakt. Zo krijgen deze jongeren een beeld van de beroepen in onze industrie. Dat geeft inspiratie om in onze industrie te komen werken. We bieden interessant werk in bedrijven met toekomst’, aldus Erik de Ruijter, algemeen directeur van de NRK. De bus uit Frankrijk is voorzien van drie soorten machines die in de kunststofindustrie veel worden gebruikt: machines voor spuitgieten, extrusie en vacuümvormen. Hij
kan worden uitgebouwd tot een instructieen praktijkruimte van zestien bij zeven meter, waardoor binnen plaats is voor een zoge heten ‘doe-expositie.’ De leerlingen krijgen tijdens hun bezoek deskundige uitleg van mensen uit de praktijk over de werking van de machines. Ook kunnen zij ter plekke zien hoe een machine werkt en welke producten uit die machine komen. Via de bijbehorende workshop maken ze kennis met rubber en kunststoffen, de producten en de productietechnieken. Ter voorbereiding is in samenwerking met Stichting C3 een speciale lesbrief ontwikkeld met docentenhandleiding. p
AkzoNobel levert kleuren
Nieuw verfje voor McDonald’s McDonald’s gaat zijn zogenoemde Purely Simple-restaurants van nieuwe kleuren voorzien. AkzoNobel levert hiervoor een reeks verfproducten, waaronder poedercoatings voor gebruik op alle meubilair in deze restaurants.
E
erder ontving AkzoNobel al goedkeuring voor het leveren van Dulux® decoratieve verf voor deze Purely Simple-restaurants, die ongeveer een kwart van alle McDonald’s vestigingen in Europa uitmaakt. Inmiddels is McDonald’s in Delft-Noord als eerste restaurant in Nederland overgespoten in de nieuwe kleuren. De overeenkomst met McDonald’s is tot stand gekomen door bemiddeling van AkzoNobel Global Image Solutions (GIS). Een aantal maanden geleden ontving GIS
ook goedkeuring voor de levering van verfproducten van klanten zoals Shell, Volvo en Iveco. ‘Ons beleid op basis van één enkel contactpunt opent deuren naar producten uit het hele assortiment van AkzoNobel, terwijl tegelijk het projectbeheer eenvoudig en gestroomlijnd blijft’, aldus Angus Findlay, business development manager van GIS. Een van de belangrijkste eisen van McDonald’s is dat de geleverde coatings bestand moeten zijn tegen de schoonmaakmiddelen die McDonald’s gebruikt om oppervlakten in de restaurants intensief te reinigen. Na diverse proeven koos McDonald’s voor Interpon® Titanium poedercoating uit de Elements-kleurencollectie. Deze coating is niet alleen fraai, maar ook bestand tegen de gebruikte reinigingsmiddelen. McDonald’s investeert momen-
teel fors in het verbeteren van de ‘klantervaring’ en voert een groot programma uit voor imagoverandering. Er zijn negen speciale ontwerpen voor restaurantdecors, waaronder de minimalistische Purely Simple-reeks die bestaat uit neutrale kleuren en tonen. McDonald’s exploiteert in de wereld meer dan 30.000 restaurants. p
november 2008 Chemie magazine 21
Actueel
Investering van tien miljoen euro
Twents afvalbedrijf gaat AkzoNobel stoom leveren Het Twentse afvalverwerkingsbedrijf Twence gaat de zoutfabriek van AkzoNobel in Hengelo vanaf 2010 stoom leveren in de nachtelijke uren. Over de prijs van de stoom doen beide partijen geen exacte mededelingen. ‘We besparen hier zoveel mee, dat we de investering van meer dan tien miljoen euro in de stoomleiding van Twence naar de bestaande wkk-centrale, in een aantal jaren terug kunnen verdienen’, licht sitemanager Egbert Schasfoort toe.
In oktober vierde AkzoNobel dat het al 75 jaar zout wint in Hengelo
A
kzoNobel produceert momenteel in Hengelo 2,5 miljoen ton zout per jaar. De productie groeit gestaag met ongeveer vijf procent per jaar. De groei is vooral afkomstig van de chemische industrie. ‘Ongeveer 20 tot 25 procent van het zout gaat naar de voedingsmiddelen- en diervoederindustrie. Die afzet groeit niet of nauwelijks. Ongeveer 75 procent zetten we af als wegenzout, of als zout voor de chemische industrie. Aangezien de vraag naar wegenzout de laatste jaren lager was, komt de groei van onze afzet geheel en al van de chemische industrie. Een van de redenen is, dat veel oude chloorfabrieken op basis van kwikelektrolyse worden vervangen door schonere chloorfabrieken op basis van membraanelektrolyse. De laatste zijn vooral aangewezen op ons vacuümzout als grondstof, omdat dit veel zuiverder is dan steenzout of zeezout’, aldus Schasfoort.
Flexibiliseren energievoorziening
De zoutfabriek in Hengelo krijgt al enige jaren stoom en elektriciteit geleverd van de warmtekrachtcentrale van Salinco, een joint venture van AkzoNobel en Essent. Probleem is echter dat Salinco ’s nachts met zijn elektriciteit niet kan concurreren met kolengestookte centrales. ‘In de offpeak-uren is de gasgestookte wkkcentrale verlieslatend en de politiek doet daar verder weinig aan’, verklaart Schasfoort. ‘Daarom zijn we op zoek gegaan naar een alternatief. Twence kan ons ’s nachts economisch en duur-
zaam groene stoom leveren. Hiermee realiseren we tegelijk ook ons strategisch doel: het flexibiliseren van onze energievoorziening. De prijzen van aardgas en andere brandstoffen zijn volatiel. Soms is aardgas voordelig, soms een andere energiebron. Daar willen we op kunnen inspelen. Bijvoorbeeld in Denemarken hebben we vorig jaar een boiler voor de stoomproductie in gebruik genomen die met houtsnippers wordt gestookt. Door te flexibiliseren zijn we in staat op elk moment de ideale mix van brandstoffen en energiebronnen in te zetten.’
Lagere CO2-uitstoot
Met de stoomafname van Twence vermijdt AkzoNobel per jaar een uitstoot van 50.000 ton CO2. Gemiddeld genomen levert Twence vanaf 2010 ongeveer 40 procent van de stoom die nodig is voor de zoutproductie in Hengelo. Dit levert 20 procent CO2-reductie voor de hele site op. In Delfzijl heeft AkzoNobel onlangs een overeenkomst gesloten met E.ON Energy from Waste Delfzijl B.V. (EEW Delfzijl) voor de levering van stoom. Dit bedrijf wint energie uit afval en levert dit behalve aan AkzoNobel ook aan Bio MCN, PPG Industries Chemicals, Rohm and Haas en Zeolyst. Dat bespaart aardgas en kolen, waardoor de totale uitstoot van CO2 in Delfzijl netto met circa 90.000 ton per jaar vermindert. Omgekeerd levert AkzoNobel weer ketelwater aan EEW om de stoomproductie op gang te houden. p
Quotes Volgens woordvoerder Ad Vos van SABIC Innovative Plastics in BN/De Stem staat de reorganisatie van het bedrijf (135 mensen moeten weg) los van de huidige economische crisis. ‘ Ik vind het persoonlijk wat makkelijk om zo kort na het uitbreken van de crisis met noodscenario’s te komen. Op deze reorganisatie hebben we een half jaar gestudeerd. We willen onze klanten voortaan alleen laten betalen voor maatwerk, als ze maatwerk willen. Dat betekent dat we anders gaan werken.’ VNCI vice-voorzitter Werner Fuhrmann in Forum: ‘ Met benchmarking kan de vermindering van de CO2 -uitstoot gerealiseerd worden zónder de negatieve effecten die een veiling heeft. Want een veiling betekent een forse lastenverzwaring voor de industrie, die we zeker nu niet kunnen gebruiken.’ Chemicus Rob Abbenhuis van Schering Plough beseft dat zijn vakgebied tamelijk onbekend is bij het grote publiek en dat het kampt met een onterecht negatief imago van vies, vuil en gevaarlijk werk. Abbenhuis in het Brabants Dagblad: ‘ Het is gewoon leuk en heel afwisselend. We roeren in heel wat potjes in zuurkasten, veranderen het nodige in recepten en leveren uiteindelijk een mooi product dat elders wordt verwerkt tot een geneesmiddel.’ Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken op haar weblog: ‘ We moeten terdege rekening houden met de positie van onze industrie en ik zeg dan ook: tot 100 procent gratis uitstootrechten voor industrie met een hoog risico op carbon leakage.’
Meer actueel nieuws over chemie en de chemische industrie? Ga dan naar www.vnci.nl voor het dagelijks nieuws uit de sector en onze wekelijkse nieuwsbrief. november 2008 Chemie magazine 23
Thema
Effect kredietcrisis op chemie nog onduidelijk
Van groei naar krimp? D
Foto: Shutterstock
De invloed van de kredietcrisis op de chemische industrie in Nederland begint zich langzaam maar zeker af te tekenen. Toch zullen de effecten waarschijnlijk pas over zes tot negen maanden duidelijk zijn, verwachten bronnen binnen de industrie. Adriaan van Hooijdonk
24 Chemie magazine november 2008
e kredietcrisis begint over te slaan naar de reële economie. De druk op omzetgroei en winstontwikkeling in de chemische industrie is al zichtbaar in de derde kwartaalcijfers van verschillende ondernemingen. Zo stelde DSM de winstverwachting naar beneden bij, nadat die pas nog was verhoogd. Beleggers reageerden direct en de koers schoot met 15,4 procent omlaag naar 21,73 euro. Tegelijkertijd maakte de financiële man Rolf Dieter Schwalb bekend dat het bedrijf in zes fabrieken productiestops heeft doorgevoerd. Daarbij gaat het onder meer om twee locaties in Limburg. Volgens Schwalb komt dit onder meer omdat klanten hun voorraden aan het afbouwen zijn. Kunstmestproducent Zuid Chemie in Sas van Gent heeft eind oktober eveneens een van zijn drie fabrieken uit bedrijf genomen. En dat heeft volgens directeur WIlly van Overfelt alles te maken met de financiële crisis. Volgens een bericht in BN/DeStem ligt de fabriek sinds 16 oktober stil. ‘Eerst stegen de grondstofprijzen steeds, waardoor boeren steeds vroeger hun materialen inkochten. Nu doet zich een omgekeerde tendens voor. De grondstofprijzen dalen, waardoor de markt afwachtend is. We verwachten dat dit niet al te lang zal duren, want op een gegeven moment moeten de boeren toch weer kunstmest op hun land strooien’, aldus Van Overfelt. Een van de twee fabrieken waar eindproducten worden gemaakt, is voor nog onbepaalde tijd buiten bedrijf. De andere twee (een voor eindproducten en een voor een tussenproduct) draaien nog wel volcontinu. Een paar dagen na DSM maakte financieel bestuurder Keitch Nichols van AkzoNobel de cijfers over het derde kwartaal bekend. En ofschoon de nettowinst een flinke duikeling maakte, met 23 procent tot 157 miljoen euro, ziet Nichols de toekomst positief tegemoet. ‘We boeken goede, sterke en betrouwbare resultaten’, aldus de financiële man tijdens een persconferentie. Toch heeft het bedrijf de verkoop van National Starch, zetmeelproducent en e november 2008 Chemie magazine 25
‘ Meeste bedrijven hebben genoeg vet op de botten’ dochteronderneming van het door AkzoNobel overgenomen Britse concern ICI, maar even uitgesteld. Volgens Nichols zijn kopers zeer voorzichtig nu de markt onder druk staat.
Onrust in de branche
Minder positieve geluiden komen uit Duitsland waar BASFtopman Jürgen Hambrecht de verwachting voor 2008 heeft verlaagd als gevolg van de ‘beduidend moeilijkere economische omgeving.’ BASF zag de nettowinst in het derde kwartaal afnemen tot 758 miljoen euro in vergelijking met 1,21 miljard euro vorig jaar. Volgens de bestuursvoorzitter versnelt de impact van de wereldwijde financiële crisis zich op de economie en komt die harder aan. ‘De economische remsporen kunnen niet langer genegeerd worden. De afname in belangrijke markten, opbouw van voorraden door onze klanten en de daling in de olieprijs duiden allemaal op een teruggang van de economie die zich waarschijnlijk in 2009 zal aanscherpen.’ Ook het bericht dat de geplande overname van het Amerikaanse chemieconcern Huntsman door Hexion Speciality Chemicals dreigt te mislukken, omdat de twee begeleide banken niet langer bereid zouden zijn de transactie te financieren, zorgde voor onrust in de branche. De overname ter waarde van 6,5 miljard dollar zou eigenlijk eind oktober worden afgerond. Deutsche Bank en Credit Suisse zouden van de financiering af willen zien omdat ze twijfelen of het gecombineerde concern wel aan zijn
financiële verplichtingen kan voldoen. Inmiddels staat wel vast dat wij in Europa een recessie krijgen, maar of er ook in Nederland een recessie komt, is de vraag, stelt branchemanager industrie Bert Woltheus van de ING Bank. ‘Soms heb ik het idee dat we elkaar met z’n allen de put in praten. Er is immers pas sprake van een recessie als er twee achtereenvolgende kwartalen een negatieve groei ontstaat. En dat is nog niet het geval.’ Toch blijkt uit het eind september verschenen rapport ‘My Industry’ van het ING Economisch Bureau, dat de chemische industrie al sinds het begin van dit jaar te maken heeft met teruggelopen productie en zelfs negatieve productiegroei in de maanden maart en april. Dat heeft alles te maken met de teruggelopen vraag, met name in de basischemie. Dat beeld wordt ook bevestigd door het CBS. Eind oktober kwamen de rekenmeesters van de overheid met het bericht dat de stemming onder ondernemers in oktober voor de tweede maand op rij ongekend is verslechterd. Na een daling van 5,4 punten in september duikelde het producentenvertrouwen in oktober met 5,6 punten. Dit is volgens het CBS de grootste maandelijkse afname sinds 1985, toen het producentenvertrouwen voor het eerst werd berekend. Het vertrouwen lag in oktober op -6,1, het laagste niveau in meer dan vijf jaar tijd. Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel over de voorraden gereed product en het oordeel van de ondernemers over de orderproductie. Alle deelindicatoren verslechterden flink. Zo waren de ondernemers in de chemische basisindustrie in oktober een stuk pessimistischer over de verwachte productie dan in september (-27). Dat geldt ook voor de orderproductie (-16). Ten slotte het oordeel over de voorraden gereed product (10): meer ondernemers vinden dat ze te veel voorraden gereed product hebben dan dat er ondernemers zijn die vinden dat ze (te) weinig hebben.
Investeringen onzeker
Volgens Bert Woltheus van de ING Bank ligt de daling van het producentenvertrouwen in de chemische industrie in lijn met andere sectoren. ‘Maar ik heb wel het idee dat het in de basischemie sterker is gedaald.’ De daling van het producentenvertrouwen is volgens hem e
Accountmanager Bolscher van Schmits in Almelo:
‘Vraag in automobiel- en bouwindustrie loopt terug’ Accountmanager Jurgen Bolscher van Schmits Chemical Solutions in Almelo merkt vooralsnog niet zoveel van de kredietcrisis. ‘Alleen de vraag in de automobiel- en bouwindustrie loopt terug.’ Schmits Chemical Solutions in Almelo ontwikkelt en levert onder meer textielverdelingsmiddelen (lamineerlijmen, brandvertragers, vloeistofafstoting en antislip), loonwerk, reinigingsmiddelen en allerlei maatwerkoplossingen (eigen R&D en productie). Volgens directeur Jurgen Bolscher is het portfolio 26 Chemie magazine november 2008
van het bedrijf zo samengesteld dat er verschillende markten worden bediend. ‘Daarom merken wij vooralsnog niet veel van de kredietcrisis. Alleen in de automobiel- en bouwindustrie zien we de vraag teruglopen, zoals de levering van brandvertragers aan de automobielbranche.’
Schmits Chemical Solutions kan volgens Bolscher nog steeds de lening terug betalen die hij met collega-directeuren Wienk en Zweers in januari 2007 is aangegaan om het bedrijf van de oorspronkelijke eigenaar over te nemen. Collega-ondernemers in de markt hebben het afgelopen jaar volgens hem wel steen en been geklaagd over de gestegen grondstofprijzen. ‘Maar door de kredietcrisis zien we die nu weer dalen. En dat levert uiteraard
weer voordeel op. Dat geldt overigens niet voor de grondstoffen voor kunstmest. Deze zijn door de gekte rondom biodiesel nog steeds torenhoog. Naar mijn mening is biodiesel het verkeerde alternatief, want het is zeer inefficiënt, brengt het nog meer hongersnood en is de beschikbaarheid van de grondstoffen voor kunstmest, en andere producten van levensbelang, zeer onbetrouwbaar en zelfs in gevaar.’
Analyse Cefic
Bronnen binnen de industrie stellen dat pas over zes tot negen maanden duidelijk wordt welke invloed de krediet crisis op de chemische industrie zal hebben. De Europese koepelorganisatie voor de chemische industrie Cefic werkt momenteel aan een gedegen economische analyse die naar verwachting eind november zal verschijnen. Daaruit zal onder meer blijken dat de kredietcrisis niet op alle fronten negatief hoeft uit te pakken voor de chemische industrie. De prijs van olie en andere grondstoffen is immers flink gedaald, en ook de euro is ten opzichte van de dollar weer een stuk goedkoper geworden. En dat is natuurlijk goed nieuws voor de chemische industrie in Nederland, die veel van haar producten exporteert. Maar dan moet er natuurlijk wel genoeg vraag zijn….. En juist de vraag naar een aantal producten in de portfolio van Shell Chemicals is de afgelopen maanden teruggelopen, stelt business manager ethyleenoxide en glycolen Europa en Afrika, Herman de Jongste, tevens lid van de werkgroep Economic Outlook van de VNCI.
Lastig te voorspellen Pas over zes tot negen maanden is duidelijk welke invloed de kredietcrisis op de chemische industrie zal hebben
een goede indicator voor toekomstige investeringen in de branche. De chemische industrie verwachtte eind september volgens het CBS nog 42 procent meer te investeren dan in 2007, in totaal 1,8 miljard euro, maar het is nog onzeker hoe het beeld er in 2009 uit zal zien. Woltheus maakt zich echter geen grote zorgen. ‘Het Nederlandse bedrijfsleven staat er, blijkt keer op keer uit verschillende internationale onderzoeken, goed voor. Dat geldt ook voor de chemische industrie. We hebben een aantal goede jaren achter de rug, en de meeste bedrijven hebben genoeg vet op de botten om deze crisis te doorstaan.’ De ING Bank heeft de kredietnormen dan ook niet aangepast, stelt hij. ‘Wij beoordelen zorgvuldig, net als voorheen. En wij voeren zeker geen terughoudend beleid, maar kijken wel hoe bedrijven omgaan met de economische cyclus. Want net als elke andere onderneming kunnen wij een euro ook maar één keer uitgeven. Ook uit cijfers van de Nederlandse Bank zou volgens Woltheus blijken dat de kredietverlening aan ondernemers in het derde kwartaal nog steeds is gegroeid. Verder begrijpt hij wel dat de meeste CEO’s van chemische bedrijven geen harde uitspraken doen over de gevolgen van de kredietcrisis. ‘Ik denk dat ze elkaar niet in de put willen praten. En er geen ‘selffulfilling prophecy’ van willen maken. Daarom zijn ze terughoudend in hun commentaren.’ 28 Chemie magazine november 2008
Volgens hem spelen er op het moment twee zaken die goed uit elkaar moeten worden gehouden. ‘In Azië zien we momenteel een enorme capaciteitsuitbreiding, omdat er verschillende grote fabrieken in gebruik worden genomen. Dat is de bekende ‘varkenscyclus’ die meestal een jaar of zeven in beslag neemt. In deze periode komen er fabrieken bij omdat er veel vraag is, maar als deze fabrieken operationeel zijn, stijgt het aanbod en dalen de prijzen.’ Verder ziet De Jongste de vraag naar een aantal producten in de portfolio van Shell Chemicals teruglopen als gevolg van een afgenomen vraag in verschillende sectoren. ‘En dat heeft uiteraard zijn weerslag op de Nederlandse chemische industrie, omdat die voor een groot deel van export afhankelijk is. Maar tegelijkertijd zie ik ook weer kansen, omdat de euro nog steeds daalt ten opzichte van de dollar. En dat is weer goed voor de export. Kortom, het blijft lastig om de toekomst te voorspellen.’ Ook VNCI-directeur Colette Alma heeft moeite om de gevolgen van de kredietcrisis voor de chemische industrie te duiden. Op de vragen van journalisten over de gevolgen van de kredietcrisis voor de chemische industrie in ons land, leverde zij geen commentaar. ‘De vereniging heeft tot nu toe te weinig data om daar een goed onderbouwd antwoord op te kunnen geven. Maar de kredietcrisis toont volgens mij wel aan dat de maakindustrie een essentiële rol speelt in de economie van ons land. En die is niet gebaseerd op de onbegrijpelijke producten die de financiële wereld ons lange tijd heeft voorgespiegeld. Ik reken er dan ook op dat de overheid nog meer oog krijgt voor de belangen van deze, voor de economie zo vitale en belangrijke sector.’ p
Interview
Directeur Godefroy Motte van Eastman Europe:
‘ Op imagogebied moet nog veel gebeuren’ D
e afgelopen zes jaar heeft Motte in de programmaraad Build Trust gezeten, waarvan twee jaar als voorzitter. In het dagelijks leven is hij algemeen directeur van Eastman in de regio Europa, Midden-Oosten en Afrika.
Foto’s: Casper Ril a
Wat is Build Trust? ’Build Trust is het programma van Cefic dat de Europese chemische industrie moet helpen aan meer publiek vertrouwen en aan de erkenning dat zij haar verantwoording neemt. Het programma staat onder leiding van de Programme Council, een stuurgroep waarin directieleden van chemiebedrijven en nationale verenigingen zitting hebben. Bij de uitvoering zijn twee Strategy Implementation Groups betrokken: Stakeholder Dialogue en Responsible Care. Dit zijn werkgroepen met deskundigen uit diverse chemiebedrijven.’
‘Voor het programma Build Trust van Cefic hebben we een lange aanloop nodig gehad, maar we zijn nu van de grond gekomen. Ook hebben we budget van Cefic gekregen. Op imagogebied moet veel gebeuren. Dat kan, maar alleen als de chemiebedrijven in Europa hiervoor voldoende mensen en tijd vrijmaken’, zegt Godefroy Motte. Erik te Roller
30 Chemie magazine november 2008
Hoe slecht is het imago van de chemische industrie? ‘Uit de jongste Pan European Survey van 2008, het opinieonderzoek dat Cefic om de twee jaar laat uitvoeren, blijkt nog steeds minder dan de helft van de ondervraagden een algemeen positief beeld van de chemische industrie te hebben. Op de ranglijst van bedrijfstakken naar imago, eindigen we ver onder de bedrijfstakken die elektronica, voedingsmiddelen, auto’s en elektrische apparaten maken. We doen we het in Europa alleen beter dan de raffinagesector en de nucleaire industrie.’ Is het publiek werkelijk zo bezorgd over de chemische industrie? ‘Uit het Pan European Survey blijkt dat mensen overal in Europa nog
steeds bezorgd zijn over lucht- en watervervuiling en het risico van gevaarlijk afval, en ook dat die bezorgdheid veel groter is dan de bezorgdheid over de risico’s van onze producten. Daarnaast worden de voordelen van chemische producten onvoldoende herkend. Dat komt omdat wij die voordelen, als industrie te weinig over het voetlicht brengen. We treden te weinig naar buiten en laten de publieke discussie over onze bedrijfstak te veel aan buitenstaanders over, waardoor zij het imago van onze bedrijfstak grotendeels bepalen. Om tot een beter imago te komen moeten we daarom beginnen meer naar buiten te treden en te communiceren. Om meer vertrouwen te krijgen en het publiek te interesseren voor de manier waarop we bezig zijn, moeten we ons verhaal keer op keer vertellen. We moeten ons in de dialoog opstellen als leverancier van oplossingen. Daarbij moeten we samen optrekken, zodat we overal met aansprekende voorbeelden kunnen komen van problemen waarvoor de chemie een innovatieve oplossing heeft gevonden. Zo bereiken we dat onze stem wordt gehoord.’ Wat heeft Build Trust al opgeleverd? Enkele maanden geleden hebben we het European Communication Initiative gelanceerd. De bedoeling is dat we hierbij nagaan wat er bij nationale verenigingen en chemiebedrijven op imagogebied gebeurt. Hier pikken we de ideeën en initiatieven uit, die voor verenigingen en chemiebedrijven in meer landen interessant kunnen zijn, en brengen die onder in een databank. Een chemiebedrijf dat naar buiten wil treden, kan via de databank ideeën opdoen en ook aan kant-enklare tools komen.’ ‘Een voorbeeld: Cefic, de Duitse VCI en zestien chemiebedrijven hebben een tentoonstelling gemaakt met een klein huis, waarin duurzame toepassingen van de chemie te zien zijn in de woonkamer, de keuken, de badkamer,
de slaapkamer, de zolder, etcetera. Dit huis heeft Cefic pas tentoongesteld in het gebouw van het Europese Parlement in Straatsburg om de Europarlementariërs te laten zien wat de chemie zoal te bieden heeft om de klimaatverandering te bestrijden. Die duurzame oplossingen staan ook in een boekje beschreven dat iedereen bij Cefic kan aanvragen. Het hele idee achter het European Communication Initiative is dat we op een handige manier voorlichtingsmateriaal en concepten aan elkaar beschikbaar stellen, zodat we er op meerdere plaatsen gebruik van kunnen maken en daarmee het effect ervan in Europa kunnen vergroten. Elk chemiebedrijf kan de databank voeden met eigen voorlichtingsmateriaal voor jongeren en consumenten, en tegelijk putten uit het gemeenschappelijk materiaal.’ ‘Voor dit initiatief hebben we onlangs van het bestuur van Cefic een budget gekregen van 1,5 miljoen euro, verdeeld over drie jaar. Daar ben ik bijzonder trots op: het is de enige post op de begroting, waarvoor het bestuur meer geld uittrekt dan was gebudgeteerd. Een ander wapenfeit van Build Trust is, dat we het recentelijk met de European Chemical Transport Association eens zijn geworden over het opzetten van een Responsible Care-programma voor de hele waardeketen. ‘ Wat merken we daar in Nederland van? ‘In december vorig jaar heeft de VNCI hier op het kantoor bij Eastman een Awareness Seminar georganiseerd voor communicatiemanagers uit chemiebedrijven. We hebben hier gepraat over de mogelijkheden om lijn te brengen in onze principes en strategieën bij onze communicatieactiviteiten binnen de bedrijfstak en daarmee een proces op gang gebracht. Een ander voorbeeld is de Dag van de Chemie. Daaraan namen dit jaar 31 vestigingen deel, een recordaantal, waaronder onze vesti- e november 2008 Chemie magazine 31
Interview
ker aan de ethiek van Responsible Care en het voornemen om bij te dragen aan oplossingen van vraagstukken in de samenleving. Dat klinkt mij als “Build Trust” in de oren.’ Moet er niet een Responsible Care-certificaat komen? ‘De American Council of Chemistry stelt zijn leden verplicht om zich te laten certificeren volgens RC-14001, een combinatie van ISO 14001 en Responsible Care. Ik ben daar sceptisch over. Met een kwaliteitsnorm geef je aan hoe je iets doet, maar niet of je iets goed doet. Je geeft aan dat je consistent bent, maar niet of je daarbij alle elementen van Responsible Care omarmt. Voor mij betekent Responsible Care een houding, een mentaliteit. Ben je betrokken bij de veiligheid, gezondheid en het milieu, of niet? Dat is een keuze, waarvoor je geen certificaat nodig hebt.’
‘ Met meer commitment, sneller imagoverbetering’
ging Eastman Chemical in Middelburg. Verder hebben we in juni de aftrap gegeven voor de Stakeholders Dialogue voor nanotechnologie in Brussel. Vier chemiebedrijven gaven voorbeelden van toepassingen van nanomaterialen en vertelden hoe ze ermee omgaan. Er waren ook deelnemers van universiteiten en de overheid. De ngo’s waren uitgenodigd, maar de meeste lieten weten dat ze helaas verhinderd waren.’ Hoe gaat het verder? ‘Build Trust is van start gegaan, maar nu begint het pas. Als we er een succes van willen maken, dan moeten de chemiebedrijven zich wel sterker committeren in termen van mensen en tijd. De zestien mensen van het Build Trust-Programme Council doen hun werk voor dit programma meestal boven op hun normale werk en ze roteren vaak na een jaar of twee. Ik krijg daardoor het idee dat we soms twee stappen vooruit komen en daarna weer een stap achteruit doen. Met meer commitment kunnen we ons doel, een verbetering van het imago van de chemie, sneller realiseren.’ Is al dat overleg in Brussel wel nodig? ‘Overleg op Europees niveau levert kruisbestuiving op: we plukken dan niet in één bedrijf of federatie de vruchten van een nieuw idee, maar in heel Europa.’ Wat levert Build Trust in geld op? ‘Het Europese Communicatie Initiatief zal chemiebedrijven zeker helpen om beter met hun omgeving te communiceren. Ze kunnen straks over veel meer materiaal en ideeën beschikken. 32 Chemie magazine november 2008
Meer abstract is onze visie als volgt geformuleerd: de industrie en haar stakeholders consequent redenen te geven voor geloof en vertrouwen. Build Trust moet een houding opleveren en een denkkader. Het gaat erom, dat je je ervan bewust bent, dat het volkomen acceptabel is dat mensen onze industrie uitdagen en weten dat wij transparant zullen antwoorden. Dat is een waarde die niet meteen uit te drukken valt in euro’s. We zullen het merken in onze contacten met klanten en andere belanghebbenden: zij zullen de chemie steeds meer zien als deel van de oplossing en steeds minder als deel van het probleem.’ En als zich incidenten voordoen? ‘Ernstige incidenten komen gelukkig nog maar zelden voor. Je kunt echter bij geen enkel industrieel proces ongelukken helemaal uitsluiten, ook al is ons ultieme doel om ongelukken geheel te voorkomen. Het gaat erom dat we de chemie positioneren als oplossing voor het probleem in plaats van als oorzaak. Daarvoor moeten we onze inspanningen op het gebied van de communicatie rond veiligheid, gezondheid en milieu opvoeren. Daar gaat Build Trust over.’ Hoe is precies de relatie tussen Responsible Care en Build Trust? ‘Aan de hand van het Responsible Care Global Charter is het programma in 2005 uitgebreid. Er zijn negen nieuwe elementen aan toegevoegd over onder andere duurzame ontwikkeling, effectief beheer van chemicaliën in de hele keten en grotere transparantie in de industrie. Op deze manier committeert de chemische industrie zich nog ster-
Hoe gaan we met Responsible Care verder? We zetten bij Responsible Care ook in op kleinere bedrijven. Hiervoor hebben we ook de Cefic SME Award in het leven geroepen, die dit jaar in Nederland is uitgereikt aan BioMCN in Delfzijl. Ook helpen we met financiële steun van de Europese Commissie kleinere bedrijven volgens Responsible Care te gaan werken. Hier zijn ook de sociale partners, waaronder de vakbonden, bij betrokken. Verder breiden we Responsible Care uit binnen de keten, zoals naar de transportsector. En ten slotte hebben we binnen de International Council of Chemical Associations afgesproken dat we voortaan aan het Responsible Care-logo de pay-off, oftewel slogan, ‘’Our commitment to Sustainability’’ zullen toevoegen.’ Is Responsible Care niet te vrijblijvend? ‘Nee, want we publiceren steeds meer gegevens over ongevallen, emissies en energie-efficiency. We beschikken nu over een web-gebaseerd rapportagesysteem voor alle verenigingen die bij CEFIC zijn aangesloten. Inmiddels heeft de wereldwijde Responsible Care-gemeenschap besloten zich bij ons aan te sluiten, zodat we nu gegevens over de chemische industrie uit 53 landen verzamelen. Je bent als industrie misschien niet perfect, maar wel transparant en krijgt daardoor op z’n minst het voordeel van de twijfel en dus meer vertrouwen.’ p Meer informatie: www.cefic.be/Files/Downloads/cefic climat change.wmv www.cefic.be/Files/Publications/ BROCHUREexpo.pdf
Opinie
Besluitvorming overheid veel te traag
Weinig aandacht voor warmtekrachtkoppeling
De regering kan en moet warmtekrachtkoppeling (wkk) weer wind in de zeilen geven, maar de besluitvorming verloopt erg traag, stelt Kees den Blanken, voorzitter van Cogen Nederland, de belangen vereniging voor wkk. Erik te Roller
V
olgens Kees den Blanken kan het opgestelde wkkvermogen in de chemische industrie nog zeker met 50 procent toenemen. ‘Juist in deze tijd, waarin iedereen zich zorgen maakt over klimaatverandering, ligt uitbreiding voor de hand, maar het komt niet van de grond.’ Hij memoreert dat de chemische industrie in de jaren tachtig en negentig enthousiast heeft ingezet op warmtekrachtkoppeling om daarmee gecombineerd stoom en elektriciteit op te wekken. Maar de verwachtingen van wkk zijn niet helemaal uitgekomen. De exploitatie van de op aardgas gestookte wkk-
34 Chemie magazine november 2008
centrales blijkt de laatste jaren marginaal en soms verliesgevend te zijn. Vooral ’s nacht kan de elektriciteit die de bedrijven aan het openbare net leveren niet concurreren met de elektriciteit van grote energiecentrales. Dat komt omdat de gasprijzen relatief hoog zijn en de elektriciteitsprijzen op het net dan worden bepaald door de goedkope, min of meer gesubsidieerde, stroom van kolencentrales in Duitsland. Om die reden is AkzoNobel (zie elders in dit nummer) onlangs een samenwerking met het Twentse afvalbedrijf Twence aangegaan, dat vanaf 2010 stoom in de daluren gaat leveren. Vanwege de marginale exploitatie zijn er na
2000 in de industrie vrijwel geen nieuwe wkk-eenheden bijgebouwd. Sinds 2005 is het wkk-vermogen in Nederland wel verder toegenomen, voornamelijk doordat wkk in de tuinbouw opgang heeft gemaakt. Veel industriële wkk-installaties zijn al weer 15 tot 20 jaar oud en bedrijven moeten gaan nadenken over de vraag of ze die de komende jaren vervangen, of niet. Gezien de ervaringen van de afgelopen jaren en de matige vooruitzichten lopen ze daar niet warm voor. ‘Als daar geen verbetering in komt, zullen bedrijven geneigd zijn om net als vroeger alle elektriciteit in te kopen en de stoom met een stoomketel te maken. Ze hebben dan min-
der kapi-taalslasten en lijden wellicht ook minder verlies op investeringen in hun energievoorziening. Maar als maatschappij zijn we dan weer terug bij af, want per saldo zal Nederland bij gescheiden opwekking van warmte en elektriciteit veel meer brandstof verbruiken en dus ook veel meer CO2 uitstoten of moeten opvangen’, aldus Den Blanken.
Geen vrije markt
‘Netbeheerder Tennet verwacht dat er de komende jaren nog zeker 10.000 megawatt aan nieuw vermogen bij zal komen. Als je daarin voorziet met nieuwe grote centrales langs de kust ben je ver-
keerd bezig’, vervolgt hij. ‘Meer dan de helft van de primaire energie gaat bij grote centrales verloren als warmte. Bij wkk-installaties is dat slechts tien tot twintig procent het geval. Daarom is het onbegrijpelijk dat deze regering vergunningen heeft afgegeven voor de bouw van nieuwe kolen- en gascentrales aan de kust, die met de onbenutte energie de Noordzee en de Waddenzee opwarmen. Waarom bouwen we niet meer wkk-installaties op de plaatsen waar we de warmte en elektriciteit echt nodig hebben? Die installaties kunnen eventueel ook op syngas draaien, dat je maakt door kolen te vergassen. In de toekomst kunnen ze ook op biogas draaien. Bijna 40 procent van de stroom via het elektriciteitsnet in Nederland is al afkomstig van wkk. Met wkk kun je makkelijk de groei in het elektriciteitsverbruik opvangen.’ Wkk-installaties lijken door hun hoge efficiency in het voordeel. Waarom doet de markt zijn werk niet? Den Blanken: ‘Er is helemaal geen vrije markt, maar een bonanza die vrije markt wordt genoemd. Al jaren is er discussie over de onwenselijke effecten van grootschalige elektriciteitsopwekking. Elektriciteitscentrales hoeven niets voor hun CO2-uitstoot te betalen. Bij de Europese handel in CO2emissierechten ontvangen de energiebedrijven gratis emissierechten op basis van hun uitstoot in de voorgaande periode. De grootste uitstoters krijgen dus de meeste rechten toegewezen en ook nog gratis. De wkk-eigena-
ren, die veel minder CO2uitstoten, ontvangen minder gratis rechten en houden daar dus minder aan over. De elektriciteitsbedrijven kunnen hun klanten ook nog “kosten” voor de gratis verkregen rechten in rekening brengen en daarmee geweldige winsten maken. Daardoor kunnen ze met hun starre kolencentrales gemakkelijk concurreren met de industriële gasgestookte installaties. Overigens gaan de energiebedrijven bij het nieuwe handelssysteem in 2012 wel voor CO2-rechten betalen. We moeten nog afwachten hoe dat in de praktijk uitpakt. Hoe het ook zij, de toepassing van industriële wkk dreigt door de komst van nieuwe kolencentrales, die stroom leveren voor de basis-
molenparken op de Noordzee. Ik verwacht wel, dat wkk voor het publiek veel zichtbaarder zal worden als over één à twee jaar de micro-wkk zijn intrede doet in de Nederlandse huizen.’ Om wkk weer meer ruimte te geven, moet de regering de markten zo ordenen dat relatief schone opwekking van elektriciteit en warmte ook het meest financieel aantrekkelijk is: door het goed beprijzen van de verschillende emissies en warmte die centrales uitstoten. Verder moet er een regeling komen die investeerders in wkk over een lange periode de zekerheid geeft, dat ze kunnen rekenen op financiële compensatie als de marktomstandigheden tijdelijk tegenzitten. De nieuwe
‘Wkk kan groei elektriciteitsverbruik gemakkelijk opvangen’ last, steeds verder in de verdrukking te raken.’
Stille revolutie
Hij constateert, dat wkk voor een stille revolutie heeft gezorgd. Misschien wel te stil. ‘Bij alle discussie over energietransitie krijgen zonnepanelen en windmolens de meeste aandacht. Wkk is minder zichtbaar, maar levert per geïnvesteerde euro veel meer milieuwinst op. Vanwege de vermijding van CO2uitstoot kun je de elektriciteit afkomstig van wkk-installaties zien als CO2-vrije elektriciteit, net als die van windmolens. In die zin komt het wkk-vermogen in Nederland overeen met 20 grote wind-
SDE-regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie) biedt daartoe de mogelijkheden en moet zo snel mogelijk worden ingevoerd. Voorwaarde is wel dat het ministerie van Economische Zaken bij het berekenen van de financiële compensatie uitgaat van reële en actuele cijfers, dus bijvoorbeeld de gasprijzen waarmee wkkeigenaren op dat moment mee te maken hebben. Kortom, wkk dient een volwaardige plaats op de politieke agenda te krijgen, simpelweg omdat wkk zuinig en schoon is, betrouwbaar, bewezen en redelijk betaalbaar’, aldus den Blanken. y
Nederland heeft wkkvermogen van 9000 megawatt In Nederland staat op het ogenblik een wkk-vermogen van 9000 megawatt opgesteld, waarvan 4000 megawatt afkomstig van de industrie. Van die 4000 megawatt neemt de chemische industrie weer de helft voor haar rekening. De industriële wkk’s leveren aan het openbare net een hoeveelheid elektriciteit, die goed is voor drie miljoen van de zeven miljoen Nederlandse huishoudens. Wkk-installaties leveren vergeleken met conventionele opwekking van warmte en elektriciteit een besparing van tien tot 25 procent op fossiele brandstoffen op en stoten navenant minder CO2 uit.
Natuur & Milieu positief over warmtekrachtkoppeling ‘Wij zijn voor wkk’, zegt Ron Wit van Natuur & Milieu. ‘Op de korte termijn draagt wkk bij aan het verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Op de lange termijn, zeg 30 jaar, moeten we helemaal overschakelen van fossiele op duurzame energie. Tegen die tijd is er nog plaats voor wkk-installaties als die draaien op groen gas. Wkk-eenheden bieden grote mogelijkheden voor de toekomstige energievoorziening, omdat ze zo flexibel inzetbaar zijn. Als het aanbod van wind- en zonneenergie op bepaalde momenten laag is, dan kunnen we dat met de makkelijk regelbare wkk-installaties eenvoudig opvangen. Met kern- en kolencentrales kun je dat niet, die blijven door denderen.’
november 2008 Chemie magazine 35
Uitgelicht
De chemie achter de chocoladeletter
Wie zoet is krijgt lekkers…
Als Columbus de eerste cacaobonen naar Nederland brengt, zal het nog eeuwen duren voor deze als stevige chocoladeletters uit de schoorsteen kunnen vallen. Een doorslaggevende rol is weggelegd voor een Nederlandse uitvinder. De kern van een cacaoboon bevat 54 procent cacaoboter. Dat is zo vet, dat je er niet zomaar een stevige reep van kunt maken. Oorspronkelijk wordt chocolade dan ook alleen als drank gebruikt. Een drank die zwaar op de maag ligt. In 1828 gaat Conrad van Houten, zoon van een Amsterdamse chocoladefabrikant, op zoek naar 36 Chemie magazine november 2008
een methode om het godenvoedsel lichter verteerbaar te maken. Met verwarming en persing weet hij meer dan de helft van het vet aan de gebrande bonen te onttrekken. Maar de jonge ‘chemicus’ doet nog een uitvinding. Hij bedenkt een alkalisatieproces. Door het cacaopoeder met kaliumcarbonaat te laten reageren, stijgt de pH-waarde van 5,5 tot 7 à 8. Daardoor wordt de kleur mooier en de smaak zachter. Bovendien kan het poeder nu beter met water of melk worden gemengd. Dankzij Van Houtens slimme experimenten, is het mogelijk om cacaopoeder te maken: het belangrijkste ingrediënt van onze hedendaagse chocoladeletter. november 2008 Chemie magazine 37
In beeld
Foto's: Jack van Bodegom
‘Als ik later groot ben...’
De Dag van de Chemie bij LyondellBasell in de Botlek trok op 18 oktober 2800 bezoekers. De demonstraties van de brandweer maakten veel indruk, zeker op de jeugdige bezoekers. november 2008 Chemie magazine 39
In beeld
1
2
5 6
7
3 4 Foto 1: Lekker een balletje trappen bij Brabant Mobiel B.V. Foto 2: Balliauw Stellingbouw met een spectaculaire klimwand Foto 3: ‘Het nieuwe rijden’ uitproberen, leuk voor jong en oud Foto 4: Een bezoek aan de controlekamer Foto 5: Een geweldige demonstratie van de jeugdbrandweer Foto 6: Iedereen weet ons te vinden, weer of geen weer Foto 7: Samen proefjes doen in het laboratorium.
40 Chemie magazine november 2008
november 2008 Chemie magazine 41
Kennis en ervaring
Sneller, veiliger en efficiënter produceren
Microreactoren dringen door in bedrijven Een aantal gevestigde en jonge bedrijven timmert met microreactoren aan de weg. Hiermee kunnen bijvoorbeeld farmaceutische bedrijven sneller en efficiënter hun eerste kilo’s van een werkzame stof maken en hun productie veel goedkoper opschalen. Wat zijn de voordelen en wat de vooruitzichten? Erik te Roller
D
e microreactoren hebben onmiskenbaar voordelen. ‘In een chip met fijne kanaaltjes kun je chemicaliën bij elkaar brengen en laten reageren. Vanwege het kleine volume gaat het mengen zeer snel, in elk geval veel sneller dan in een geroerde batchreactor. Problemen met het afvoeren van reactiewarmte heb je niet, omdat er voldoende koeloppervlak is: naar verhouding wel 1000 keer zoveel als in een batchreactor’, zegt Hugo Delissen, directeur en mede-eigenaar van ChemTrix in Geleen. ‘Bij sterk exotherme reacties kunnen gevaarlijke situaties ontstaan als de temperatuur te hoog oploopt. Daar heb je hier geen last van. In de micro-
42 Chemie magazine november 2008
chips kun je de reacties snel en veilig uitvoeren. Reacties in batchreactoren die bijvoorbeeld bij 50 graden Celsius worden uitgevoerd om ze in de hand te houden en daarbij traag verlopen, kunnen nu bijvoorbeeld bij 150 graden Celsius veel sneller en efficiënter worden uitgevoerd. Een veilig idee is ook dat het reactorvolume wel 1000 keer kleiner is als bij een batchreactor. Omdat er vanwege de goede menging geen temperatuur- of concentratiegradiënt is, is de selectiviteit ook veel beter, waardoor veel minder bijproducten ontstaan. Bij een synthese van een farmaceutische verbinding in bijvoorbeeld vijf stappen tikt dat behoorlijk aan. Je krijgt de helft meer opbrengst met de helft minder grondstoffen en de helft minder energie.’
Geld besparen
ChemTrix wil in samenspraak met klanten, waaronder DSM, systemen gaan ontwikkelen. Rond april 2009 komt het bedrijf met de Labtrix op de markt. Hiermee kunnen in een laboratorium snel kleine hoeveelheden nieuwe chemicaliën worden gesynthetiseerd om aan nieuwe gegevens te komen en haalbaarheidsstudies te doen. Op zijn vroegst in het najaar van 2009 komt ChemTrix met de Protrix, een microreactorsysteem waarmee de eerste kilo’s van een werkzame stof voor een nieuw medicijn gemaakt kunnen worden voor preklinische tests tot honderden kilo’s voor de klinische tests. ‘Normaal moet je tijdens het ontwikkeltraject in meerdere stappen opschalen, maar bij
Microchip (voor testen) en microreactorblok (voor productie) van Access2Flow
microreactorchips is dat niet nodig. Je zorgt dat de chip de reactie kan uitvoeren met de Labtrix en schakelt dan de nodige chips parallel en zet ze aan het werk in de Protrix. Met 150 chips van 3 x 6 cm met elk een reactorvolume van 0,06 milliliter kun je afhankelijk van de reactiesnelheid 5 tot 100 kg per dag produceren’, verklaart Delissen. Uiteindelijk is het de bedoeling om de Plantrix op de markt te brengen met ca. 1000 grotere chips (10 x 10 cm) om vloeibare producten in hoeveelheden van 1000 liter per uur te produceren. De productie in kilo’s hangt daarbij af van de concentratie en dichtheid van de stof in oplossing. De chips worden geleverd door LioniX in Enschede. ‘Farmaceutische bedrijven hoeven pas op te schalen als ze
op de Plantrix overgaan, dus alleen voor de stoffen die na het klinisch onderzoek over blijven en niet eerder. Dat bespaart een hoop geld’, aldus Delissen.
voordelen van continu- versus batchproductie: sneller, veiliger en efficiënter produceren, en tijdwinst boeken bij het testen van nieuwe reacties en het opschalen van productievolumes.
Tijdwinst boeken
Marktperspectieven
Access2Flow, een samenwerkingsverband van Micronit Microfluidics in Enschede, FutureChemistry uit Nijmegen en Flowid in Eindhoven, richt zich op de farmaceutische bedrijven en de fijnchemie, zoals producenten van geur- en smaakstoffen. Marije Pelle, marketing manager van Micronit: ‘De chips, glazen plaatjes van 1 bij 5 centimeter met fijne kanaaltjes, kun je heel goed inzetten bij het screenen van potentiële werkzame stoffen voor medicijnen, omdat je er gemakkelijk kleine hoeveelheden stoffen mee kunt maken met behulp van een continuproces. Voor grotere productie zijn we bezig glazen reactoren te ontwikkelingen van 15 bij 15 centimeter en 6 tot 8 centimeter dik. We zijn met enkele farmaceutische en chemische bedrijven in gesprek over samenwerking bij het ontwerpen, bouwen en toepassen van microreactorsystemen voor het produceren van farmaceutische stoffen en fijnchemicaliën.’ Ook zij wijst op de
ChemTrix en Access2Flow zijn klaar om hun entree in de farmaceutische industrie te maken. Henk Leeuwis, adjunct-directeur van LioniX en al 10 jaar actief met microreactoren, plaatst daar kanttekeningen bij. ‘Grotere bedrijven, zoals bijvoorbeeld Siemens, zijn geïnspireerd door de continu productie (continous flow)met glazen chips, maar borduren daar zelf op voort met microsystemen gemaakt van roestvrijstalen buisjes met een wat grotere diameter waarmee ze meer opbrengst kunnen behalen.’ Toch blijft Leeuwis overtuigd van de voordelen van glazen chips. ‘Omdat ze transparant zijn kun je inline zien wat er gebeurt. Door daarin optische sensoren te integreren kun je bijvoorbeeld continu de dichtheid via de brekingsindex meten of met absorptie-spectroscopie de samenstelling bepalen. Wij zetten in op het integreren van optische sensoren in microreactoren die je dan in feite smart microreactoren zou kunnen e november 2008 Chemie magazine 43
Microreactorchip van LioniX
Microreactorblok van Siemens
noemen. In roestvrijstalen buisjes gaat dat niet.’ Een ander voordeel is volgens hem dat de wanden van de kanalen meer kunnen doen dan alleen koelen. ‘Je kunt bijvoorbeeld plaatselijk een katalysator aanbrengen op een poreuze ondergrond. Dat kan in glazen chips, maar niet in roestvrijstaal.’
Belemmering
Hij verwacht niet dat de farmaceutische bedrijven, die veel met glas werken, gauw op microchips zullen overschakelen. ‘De regelgeving, en met name de General Manufacturing Practices, (GMP) vormt een belemmering. De farmaceutische productie is geheel gebaseerd op batches, waarvan de productie streng gecontroleerd wordt. Van elke batch worden monsters genomen voor analyse en gegevens vastgelegd, zodat altijd achteraf bekend is, wat er precies is
gebeurd. Met continuproductie moet je dat op een andere manier vastleggen en daar goedkeuring voor krijgen. Alleen als de continuproductie bewezen heeft grote voordelen te hebben ten opzichte van batchproductie en ook vastgelegd wordt in GMP-procedures, zullen bedrijven wellicht willen overstappen.’ Delissen van ChemTrix : ‘Glas heeft voor microreactoren duidelijke voordelen: het is een inerte stof, bestand tegen bijna alle chemicaliën, behalve waterstoffluoride. Bij een sterk zuur heb je bijvoorbeeld bij staal een probleem en bij kunststoffen zit je snel aan een temperatuursgrens. Voorlopig richten we ons alleen op vloeistof/ vloeistofreacties. Aan vloeistof/gasreacties zijn we nog niet toe en werken met vaste deeltjes kan ook nog niet, omdat die de kanaaltjes verstoppen. Ik denk dat de microreactoren commercieel vooral interessant zijn
voor het uitvoeren van extreme reacties; moeilijke reacties waarvoor je specialisten nodig hebt om ze goed te kunnen beheersen, of voor routes waarbij je niet in een keer een stof kunt maken vanwege de veiligheid, maar een omweg moet bewandelen. Zo’n reactie kun je met een microreactor dan in één stap uitvoeren en daardoor veel geld besparen.’ ChemTrix doet volgens hem meer dan alleen microreactorsystemen leveren: ‘We leveren niet alleen eenheden met glazen chips. We helpen de klant ook met het optimaliseren van de reacties, dat kan alleen chemisch en dat is ons sterke punt doordat Dr Paul Watts en Dr Charlotte Wiles de benodigde chemische kennis in ons bedrijf brengen. Voor de ontwikkeling van de systemen werken we samen met TNO en met Simac Masic een bedrijf op gebied van industriële automatisering in Heerlen. Daarnaast zijn we bezig met professor Jaap Schouten van de TU Eindhoven een project op te zetten, waarbij we kijken naar de mogelijkheden van continuscheiding bij microreactoren en inline-metingen. Wij zullen bewijzen dat het werkt en zorgen dat de microreactoren voor de industrie veel toegankelijker worden. Het eerste zullen microreactoren waarschijnlijk in de researchlaboratoria doordringen, omdat ze daar veel gemakkelijker inzetbaar zijn om snel stoffen te maken en te testen.’ p
Bedrijven werken samen Onder de naam Access2Flow is Micronit Microfluidics begin oktober een samenwerking aangegaan met FutureChemistry uit Nijmegen en Flowid uit Eindhoven om meer vaart te zetten achter de commerciële toepassing van microreactoren. Micronit Microfluidics is in 1999 opgericht en maakte aanvankelijk glazen microreactoren (lab on a chip) voor onderzoek aan universiteiten, maar nu ook voor farmaceutische en chemische bedrijven. Future Chemistry verkoopt hardware voor het optimaliseren en screenen van chemische reacties en processen en zal de glazen microreactoren met typische afmetingen van 15x15x6 cm voorzien van de nodige hardware om de miniprocessen te kunnen besturen en te controleren. Flowid is een spin-off van de Technische Universiteit Eindhoven en helpt bedrijven microsystemen toe te passen en hun productie hiermee op te schalen. Een andere samenwerkingsverband is dat van LioniX in Twente, professor Paul Watts van de universiteit van Hull in Engeland en ChemTrix in Geleen. LioniX maakt zowel optische chips voor de telecommunicatie als optische sensoren die toepassing 44 Chemie magazine november 2008
vinden in instrumenten voor chemische analyse en onlinemetingen in chemische processen. Verder produceert het bedrijf chips voor microreactiesystemen. Hiervoor is LioniX in 2005 een samenwerking aangegaan met de universiteit van Hull. Om vaart te geven aan de commerciële ontwikkeling is afgelopen maart ChemTrix BV opgericht, dat opereert vanaf Chemelot in Geleen. Trekker hiervan is Hugo Delissen, afkomstig van Philips. Geldschieter is Limburg Ventures, waarin Industriebank LIOF en DSM participeren. ChemTrix biedt microreactorsystemen aan en richt zich eveneens op de chemische en farmaceutische industrie. DSM is launching customer. Ten slotte zijn Zeton in Enschede, leverancier van proeffabrieken, en de Amerikaanse glasfabrikant Corning een samenwerking aangegaan om industriële microreactoren in kant-enklare eenheden aan te bieden voor gebruik in de industrie. Zij leveren mobiele multi-purpose installaties met microreactoren op basis van uitgefreesde en samengevoegde glasplaten, waarmee klanten diverse organische reacties kunnen uitvoeren.
Maatschappij
VNCI draagt bij aan innovatief lesmateriaal
Scheikundeonderwijs bezig met vernieuwingsslag
46 Chemie magazine november 2008
Het scheikundeonderwijs is druk bezig met een vernieuwingsslag. Daarbij spelen de VNCI en haar leden een rol in de vorm van de ontwikkeling van acht lesmodules waarin de chemische industrie centraal staat. Adriaan van Hooijdonk
D
ocenten en chemici uit het bedrijfsleven zijn momenteel druk bezig met een vernieuwingsslag van het scheikundeonderwijs. En dat is hard nodig, want het huidige curriculum is meer dan 30 jaar oud. Bovendien sluit het niet aan bij de belevingswereld van jongeren en actuele ontwikkelingen in de maatschappij, bijvoorbeeld op het gebied van materiaalkunde, persoonlijke hygiëne en gezondheidszorg. Toch moet je volgens onderwijsdidactici daar op aansluiten om de interesse van leerlingen te kweken en te behouden. En juist de belangstelling van scholieren voor het vak scheikunde is de afgelopen jaren gedaald, blijkt keer op keer uit verschillende onderzoeken. Daarvoor zijn verschillende redenen, zoals de invoering van de tweede fase. Die leidde tot een daling van het aantal lesuren, maar niet tot een verkleining van het curriculum. Daardoor ontstond een overladen programma dat door veel leerlingen als te zwaar werd ervaren, waarbij ook bleek dat de leerlingen de aangeleerde concepten niet wendbaar genoeg konden gebruiken. Verder bleek de samenhang tussen de verschillende onderdelen binnen het scheikundecurriculum en met de andere bètavakken op een gegeven moment ver te zoeken. En tot slot zijn het imago van de chemie, de chemische industrie en het beroepsperspectief voor velen nog steeds niet helder en aantrekkelijk. Kortom, meer dan genoeg redenen om het scheikundeonderwijs ingrijpend te veranderen. De commissie Vernieuwing Scheikunde havo en vwo onder leiding van prof. dr. Gerard van Koten (momenteel voorzitter van de stuurgroep Nieuwe Scheikunde) heeft daarvoor in juni 2003 de eerste aanzet gegeven. Het is de bedoeling dat het scheikundeonderwijs vanaf het derde leerjaar havo en vwo volledig wordt herzien. Maar wat verandert er nu precies? In grote lijnen komt de vernieuwing er op neer dat het lesmateriaal veel meer aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Natuurlijk krijgen ze ook essentiële basiskennis mee, maar de grootste verandering is dat docenten tijdens de lessen meer ingaan op actuele ontwikkelingen in de maatschappij waarbij scheikunde een essentiële rol speelt. e november 2008 Chemie magazine 47
Maatschappij
Rol VNCI
Projectleider Nieuwe Scheikunde Emiel de Kleijn: ’Binnenkort kiezen we het onderwerp voor de achtste module’
De VNCI hecht grote waarde aan de vernieuwing van het scheikundeonderwijs. Daarom heeft de vereniging met de stuurgroep Nieuwe Scheikunde afgesproken om in de periode 2005-2009 onder begeleiding van het Communicatie Centrum Chemie (C3) de ontwikkeling van acht modules te financieren. Ook stellen de VNCI en haar leden kennis ter beschikking over de chemische industrie. Volgens de landelijk projectleider Nieuwe Scheikunde, Emiel de Kleijn, (‘25 jaar ervaring voor de klas’) zijn er inmiddels door de VNCI, onder begeleiding van het Communicatie Centrum Chemie (C3), vijf vernieuwende lesmodules uitgebracht. ‘Daarbij gaat het om zelfherstellende materialen, melkzuur, antibiotica, groene chemie en kunstmest. Momenteel wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van modules op het gebied van nanotechnologie en biotechnologie. En binnenkort kiezen we het onderwerp voor de achtste module’, aldus de Kleijn. De acht modules die mede door de financiële bijdrage van de VNCI tot stand zijn gekomen, maken overigens deel uit van in totaal 44 modules Nieuwe Scheikunde. Deze zijn in de afgelopen drie jaar, onder begeleiding van een coach, ontwikkeld en getest door ontwikkelteams van docenten. De belangstelling voor de modules is groot, want inmiddels hebben meer dan 200 scholen kennisgemaakt met het vernieuwde lesmateriaal dat is te vinden op www.nieuwescheikunde.nl Volgens De Kleijn is het de bedoeling dat alle modules in de toekomst deel gaan uitmaken van de leerlijnen op havo en vwo-scholen. Daarom besteden de ontwikkelaars veel aandacht aan een eenvoudige uitwisseling en de mogelijkheid om het materiaal continu aan te passen aan de nieuwste maatschappelijke inzichten.
Aan welke modules hebben de VNCI en haar leden bijgedragen? -Melkzuur, van spierpijn tot kunstknie (derde klas havo en vwo): over chemische eigenschappen, vorming/bereiding, toepassingen en gebruik als grondstof voor polymelkzuur. Medewerking van Purac in Gorinchem en de TU Delft. -Zelfherstellende materialen (derde klas havo en vwo); over zelfherstellend beton, verf en kunststof, geheugenmetaal en maïzenawatermengsel. Medewerking van TNO (Eindhoven), AkzoNobel (Sassenheim en Arnhem). -Kunstmest en de industrie (vierde klas havo); behandelt de productie, samenstelling en gebruik van kunstmest, kunstmest en terrorisme en beroepsmogelijkheden in deze sector. Medewerking van DSM Agro (Sittard) en de Vereniging van Kunstmestproducenten (VKP, Den Haag). -Nanocoatings (vierde klas havo en 48 Chemie magazine november 2008
vwo); over zelfreinigende, anticondens en anti-reflectieve coatings. Medewerking van DSM Research Geleen. -Groene chemie (vijfde klas havo en vwo); gaat in op de principes van groene chemie, de atoomeconomie van een reactie; energiebalansen, industriële processen en processchema’s. Medewerking van Tronox (Rotterdam) en de TU Delft. -Antibiotica (vijfde klas havo); de geschiedenis en de werking van antibiotica, de structuren, de relatie structuur-reactiviteit en de karakteristieke groepen. Medewerking van DSM (Delft), Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit Leiden). -Biotechnologie (zesde klas vwo) en een module over een nader te bepalen onderwerp. Meer informatie: www.nieuwescheikunde.nl
Positieve reacties
Maar voor het zover is, moeten eerst de resultaten bekend zijn van het zogeheten examenexperiment. In de praktijk komt het er op neer dat 20 havo/vwoscholen onderzoeken of het ontwikkelde materiaal onderwijsbaar, haalbaar (binnen de studielast én leerbaar voor leerlingen) en toetsbaar is. Op grond van de ervaringen op deze scholen stelt de stuurgroep Nieuwe Scheikunde eind 2010 een advies op voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Daarna neemt de minister een besluit om de lesmethode landelijk in te voeren. Scheikundeleraar Hans Vogelzang van het Greijdanuscollege in Zwolle heeft inmiddels positieve ervaringen met de modules antibiotica en melkzuur opgedaan. ‘Toch zijn de modules zeker niet alleen leuk en makkelijk’, onderstreept hij. ‘Het is en blijft pittige lesstof, maar het sluit het veel beter aan bij de belevingwereld van jongeren. Dat uit zich ook in de manier waarop je als leraar de lesstof aanbiedt. Zo maak ik veel meer gebruik van filmpjes en internet.’ Vogelzang signaleert nu al meer belangstelling bij zijn leerlingen. ‘De onderwerpen spreken hen meer aan dat het ‘klassieke’ scheikundeonderwijs. Het belang van de onderwerpen is ook veel duidelijker, net als de rol die scheikunde daarin speelt.’ Neem bijvoorbeeld de lessen over de ontwikkeling van penicilline. Daarvoor heeft Vogelzang nauw samengewerkt met DSM die het antibioticum op de markt brengt. ‘Wie heeft hier nu nooit mee te maken gehad? Het is een voorbeeld van een product dat dicht bij de leefwereld van de leerlingen staat, en waarvan ze allemaal de relevantie zien. En dat kun je dan weer als kapstok gebruiken om op de wat zwaardere lesstof in te gaan.’
Meer aanmeldingen bètastudies
Dat geldt overigens ook voor de module ‘Melkzuur; van spierpijn tot kunstknie’ die de leraar eveneens in de klas heeft behandeld. ‘Dit onderwerp staat wel iets verder van ze af, maar je kunt het wel op een leuke manier behandelen. Door ze bijvoorbeeld, zoals ik heb gedaan, een aantal zware boeken te laten vasthouden. Op een gegeven moment gaan de armen verzuren, en kun je als docent de link naar melkzuur leggen. Als ik nu op de gang loop, krijg ik daar nog steeds opmerkingen over.’ Een van de doelen van de vernieuwing van het scheikundeonderwijs is om meer leerlingen een bètastudie te laten volgen. De VNCI voorspelt al jaren een tekort aan chemici, en binnen nu en twee, drie jaar gaat de babyboomgeneratie massaal met pensioen. Volgens Vogelzang zijn de aanmeldingen bij hbo’s en universiteiten de afgelopen twee jaar licht gestegen, maar van de gemiddeld 54 vwo-eindexamenleerlingen op het Greijdanus gaan er slechts vijf á zes een scheikundestudie volgen. Heeft Vogelzang nog tips voor de industrie om het aantal te verhogen? ‘Om belangstelling te kweken, moet je zo vroeg mogelijk beginnen. Daarom heb ik ook veel waardering voor het werk van C3, dat op allerlei manieren scheikunde promoot. Verder zouden leerlingen bijvoorbeeld problemen waar bedrijven mee worstelen in een gezamenlijk project kunnen oplossen. Ik zie niet zo veel in een grootschalige imagocampagne. Dat is voor de leerlingen de zoveelste prikkel in een wereld van honderden radio- en tv-zenders, internet, mobiele telefoons en ga zo maar door.’ p
Infographic
Fh_dY_f[ lWd Z[ XhWdZije\Y[b
Chemie zorgt voor schoner vervoer
Hoe werkt een brandstofcel? De gemeente Amsterdam neemt binnenkort weer een paar bussen met brandstofcellen in gebruik. Deze bussen rijden op waterstof, waardoor er geen uitstoot van schadelijke stoffen plaatsvindt. Maar hoe werkt eigenlijk zo’n brandstofcel?
D
e brandstofcel is technisch al rijp voor toepassing in auto’s, bussen, vrachtwagens en boten. Zij gebruikt waterstof als brandstof en zet die met zuurstof uit de lucht om in water, elektriciteit en warmte. De efficiency is 50 procent, dat wil zeggen dat 50 procent van de vrijkomende energie wordt omgezet in elektrisch vermogen. Ter vergelijking: een automotor heeft een rendement van 20 à 30 procent. Uit de uitlaat komt alleen waterdamp of water, geen CO2, CO, NOx of andere stoffen. NedStack in Arnhem levert een kastje (stack) waarin 75 cellen naast elkaar zijn geplaatst, die samen bij een spanning van 40 à 50 volt een vermogen van tien kiloWatt leveren. Voor een auto zijn één à twee stacks voldoende. In het gebruik is de brandstofcel vergelijkbaar met een accu: naarmate de elektromotor meer elektrisch vermogen afneemt, levert de cel ook meer vermogen. Extra voordeel van de brandstofcel is, dat zij niet ‘opraakt’ zolang er waterstof in de tank zit. NedStack garandeert dat een stack 10.000 uur meegaat, dat is tweemaal zoveel als voor een gewone auto nodig is. De platina van de elektroden van de cellen, kan voor 98 procent worden gerecycled. Voor onderhoud hoeft alleen af en toe de luchtfilter vervangen te worden. Hoewel de brandstofcel onmiskenbaar voordelen heeft, zullen de bestaande autofabrikanten deze waarschijnlijk op zijn vroegst over tien jaar toepas-
50 Chemie magazine november 2008
V^gXd"ZZc]Z^Y
'=' )= )Z" [#
[#
> > >! >! !
[#
>(
!
D' )= )Z" '=' D >! >! >!
[#
>!
[#
[#
>(
E'
[#
>! >! E' >! >! [#
>(E >(E >(E
[# [# [# [#
'=' D' '=' D
Het principe van de brandstofcel is al door in 1839 door de Engelsman Sir William Robert Grove gevonden. Waterstof splitst aan de positieve elektrode in ionen en geeft daarbij elektronen af. De waterstofionen gaan via de poreuze elektrode, het elektrolyt en de negatieve poreuze elektrode naar de ander kant waar ze met zuurstof overgaan in water, waarbij weer elektronen worden opgenomen. De positievej^i\ZkdcYZc ^c &-(, Yddg <gdkZ en negatieve elektrode werken verder net zoals de polen van een batterij. Dit proces levert 50 procent elektriciteit en 50 procent warmte. Binnenkort neemt Amsterdam meer brandstofcelbussen in gebruik
EfXekm lWd Z[ XhWdZije\Y[b#Xki `dZahnhiZZb
WgVcYhid[XZa 'm
idZkdZgZZc]Z^Y
lViZghid[iVc`h
iZX]c^Z` XdbeVgi^bZci
dkZg^\Z ^chiVaaVi^Zh
XZcigVaZ ZaZ`igdbdidg ]jaeV\\gZ\ViZc igVchb^hh^Z VVcYg^_[Vh
sen, omdat ze eerst hun investeringen in schone benzine- en dieselmotoren willen afschrijven. Verder kunnen ze zich weinig veroorloven, omdat ze op auto’s maar weinig marge maken. Voor nieuwkomers zijn er meer mogelijkheden. De stacks kunnen qua aanschafprijs nog niet concurreren met benzinemotoren, maar dat verandert
zodra ze in grotere volumes worden geproduceerd. In het gebruik zijn ze beduidend goedkoper, doordat ze veel zuiniger zijn en praktisch onderhoudsvrij. De leverantie van waterstof in Nederland hoeft geen probleem te zijn: Shell en Air Products produceren nu al een hoeveelheid waterstof (o.a. voor het maken schone brandstoffen),
waar het hele wagenpark in Nederland op zou kunnen rijden. Om de komende jaren te overbruggen richt NedStack zich op stadsbussen en elektriciteitscentrales voor bedrijven. Binnenkort neemt de gemeente Amsterdam enkele bussen met brandstofcellen in gebruik. Bij AkzoNobel in Delfzijl loopt een
demonstratieproject met een brandstofcelinstallatie in een zeecontainer die 50 kWatt vermogen levert. De benodigde waterstof komt vrij bij de chloorproductie. Het is de bedoeling om dit vermogen in 2009 op te voeren tot 1000 kWatt door zeecontainers met brandstofcellen te stapelen en elektrisch aan elkaar te schakelen. p
november 2008 Chemie magazine 51
Het woord is aan...
Olympisch zwemster Marleen Veldhuis:
’Op zoek naar de juiste balans’’ Het is een prachtige herfstdag in oktober. Buiten dragen de bomen bonte herfstkleuren en speelt de wind met gevallen bladeren. Binnen in nationaal zwemcentrum De Tongelreep glijdt Marleen Veldhuis door het water. Na een spannende, veelbewogen zomer wordt er in Eindhoven als vanouds getraind. Sinds de Olympische Spelen in Beijing maakt de 29-jarige zwemster deel uit van het DSM Unlimited Sports Team. Het chemieconcern gaat Marleen helpen met het optimaliseren van haar prestaties. Esther Rasenberg
I
n de zomer van 2009 is er van 18 juli tot 2 augustus 2009 WK-zwemmen in Rome. De Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) heeft strenge eisen gesteld voor deelname, omdat er in Beijing zowel op de 100 meter als op de 50 meter heel hard werd gezwommen. Dat betekent dat de zwemmers in Eindhoven nog beter moeten presteren. Marleen Veldhuis zit na haar training ontspannen aan een kop thee in het restaurant van zwemcentrum De Tongelreep. Ze lijkt na een korte vakantie in het Spaanse San Sebastian goed uitgerust, en ze vertelt dat ze het heerlijk vindt om weer te kunnen zwemmen. Marleen: ‘Vorige week ben ik gestart met de trainingen en vanochtend heb ik ruim vijf kilometer gezwommen. Volgende zomer wil ik in Rome mijn persoonlijke records verbeteren. De steun van DSM kan ik daarbij goed gebruiken. Het was trouwens heel prettig dat DSM me net voor aanvang van de Olympische
Spelen heeft geselecteerd. Voor mij was dat een teken dat ze me steunden, ongeacht hoe ik tijdens de Spelen zou presteren. Zeker na de teleurstelling over mijn prestaties op de 50 en 100 meter was dat een opsteker. Natuurlijk won ik in Beijing mijn eerste Olympische Gouden medaille met het 4 x 100 meter vrijeslag estafetteteam, maar op de individuele afstanden wil ik nog meer laten zien.’
Balans
‘Samen met coach Jacco Verhaeren heb ik lering getrokken uit onze ervaringen in Beijing. We denken dat we in de laatste dagen van de voorbereiding een verkeerde trainingsaanpak hanteerden. Door meer balans aan te brengen tussen inspanning en ontspanning, wordt het pieken makkelijker. Daarnaast heb ik beloofd dat ik meer feedback zal geven over mijn fysieke gesteldheid. Dat is soms best lastig, want je moet heel goed naar je lijf luisteren. Ik weet gewoon dat er meer in dit lichaam zit. Ik kan harder zwemmen. Dat betekent wel dat e november 2008 Chemie magazine 53
Het woord is aan...
Marleen Veldhuis wil op de individuele afstanden nog meer laten zien
ik er alles uit moet halen en er voor moet zorgen dat anderen me kunnen helpen. Voorheen verzuimde ik nog wel eens om te zeggen dat ik moe was. Ik pepte mezelf dan op en dan ging ik er tijdens een wedstrijd gewoon voor. Daar is ook iets voor te zeggen. Vaak zwom ik dan nog verrassend goed, maar de komende tijd gaan we zoeken naar een nieuw even-
samenwerking ook andere vernieuwingen voort. DSM is natuurlijk een innovatief bedrijf en dat spreekt me enorm aan. Wie weet hebben zij ook ideeën voor technische verbeteringen.’
Techniek
‘In de zwemsport maken we sowieso veel gebruik van techniek. Denk maar
‘DSM is een innovatief bedrijf en dat spreekt mij enorm aan’ wicht’, vertelt de nuchtere Twentse. Ze vervolgt: ‘DSM kan een belangrijke rol spelen bij het zoeken naar de juiste balans. Zij hebben natuurlijk heel specifieke kennis op het gebied van voeding. Binnenkort gaan we om tafel om te bespreken wat we precies samen kunnen doen. Ik ben bijvoorbeeld heel enthousiast over het herstelmiddel PeptoPro. Je moet je voorstellen dat je op korte afstanden explosief veel energie verbruikt. Dan krijg je vrijwel meteen last van verzuring. Ik ben dan zo blij dat mijn bidon met PeptoPro klaarstaat en dat die lactaatwaardes zo snel mogelijk worden afgebroken. Uiteraard ben je niet direct hersteld, maar het helpt zonder meer. Misschien komen uit de 54 Chemie magazine november 2008
aan het LZR Racer-zwempak van Speedo waar afgelopen zomer talloze records mee zijn gebroken. Echt een geweldige vinding! Als je een wedstrijd zwemt, merk je er niets van. Tot de tijd op het scorebord verschijnt! In het zwemcentrum waar wij trainen is het bad voorzien van een Vision training systeem. Dat zijn dertien camera’s die boven en onder water zijn geplaatst waardoor uitgebreide analyses gemaakt kunnen worden. Met behulp van die beelden wordt het een stuk makkelijker om je techniek te verbeteren. Ik vind het geweldig om steeds weer iets bij te leren.’ Marleen heeft goede herinneringen aan Beijing. ‘Wat ik heel bijzonder vond, was dat veel Nederlanders zo
ontzettend betrokken waren. Toen we terugkwamen uit Beijing en in de bus zaten, stonden er zoveel mensen enthousiast langs de kant te zwaaien. Dat de Spelen hier zo leefden had ik in China helemaal niet door. Je bent vooral bezig met je sportieve prestaties. Later heb ik ook beelden gezien van mensen die ’s nachts met elkaar in Utrecht op een groot scherm naar de wedstrijden keken. Daar waren zelfs mensen uit Twente bij. Echt heel erg leuk. En ik word ineens door allerlei mensen herkend. Ik denk ook dat de campagne van de NS daarbij een grote rol heeft gespeeld. Er waren reclamespots van mij, samen met mijn broer Bas op televisie. Op www.stationbeijing.nl volgde hij mijn prestaties en daar maakte hij filmpjes van voor op de website. Het was heel leuk om dat samen met hem te doen.’ Lachend: ‘Nu ben ik ineens de zus van….’ Marleen traint dagelijks in nationaal zwemcentrum de Tongelreep. Twee keer per dag gaat ze naar het trainingsbad en passeert ze foto’s van zwemcoryfeeën als Pieter van den Hoogenband en Inge de Bruin. Een inspirerende omgeving waarin kampioenen zich als een vis in het water moeten voelen. Marleen gaat zich de komende tijd dus richten op het verbeteren van haar persoonlijke records in Rome. Het zou fantastisch zijn als dat lukt en dat ze tijdens de Olympische Spelen in 2012 in Londen alsnog de individuele gouden plakken in de wacht weet te slepen. Zover kijkt Marleen zelf niet vooruit. ‘Eerst maar eens gewoon aan de slag.’ p
Uit de media
Huidige wetgeving garandeert consumentenveiligheid Huidallergie komt regelmatig voor. Geurstoffen in cosmetica kunnen dit veroorzaken. Maar volgens de branchevereniging van cosmeticaproducenten is de veiligheid voor de consument gegarandeerd.
D
e wetgeving voor cosmetica heeft als uitgangspunt dat alle producten op veiligheid moeten worden beoordeeld. De wetgeving garandeert productveiligheid en schiet niet te kort. Wetenschappelijke kennis vormt de basis voor het formuleren van veilige producten. Kennis over de sensibiliserende eigenschappen van stoffen en blootstelling door gebruik van producten, speelt hierbij uiteraard een belangrijke rol. Grenswaarden zijn bij voorkeur gebaseerd op kwantitatieve risicobeoordelingsmethoden. Deze bieden consumenten een goede bescherming tegen de risico’s van blootstelling aan allergene stoffen uit producten. Daarnaast wordt de consument geïnformeerd over welke stoffen het product bevat en – indien nodig - het juiste gebruik van een product.
De cosmetica-industrie is bekend met de risico’s op een huidallergie. Dit is het gevolg van het gebruik van sensibiliserende stoffen in producten. Daarom streeft de cosmetica-industrie voortdurend naar verbetering van haar producten, hanteert zij (kwaliteits)standaarden voor gebruik van stoffen en volgt zij de wettelijke regels strikt op. Bij gebruik van cosmetica en de blootstelling aan stoffen bestaat altijd een risico op een huidallergie. Wetenschappelijk onderbouwde grenswaarden verkleinen dit risico, maar reduceren die niet voor iedereen tot nul. Voor consumenten die toch problemen ervaren en na zorgvuldig dermatologisch onderzoek bekend zijn met de stoffen die huidproblemen veroorzaken, staat op alle cosmetica een volledige ingrediëntendeclaratie vermeld. Deze declaratie is een aantal jaren geleden uitgebreid met een aantal allergene parfumstoffen speciaal met het doel om patiënten te informeren. De nomenclatuur is internationaal afgesproken met als groot voordeel dat de patiënt wereldwijd een veilige keus kan maken. Consumenten die problemen hebben met het onthouden van ingewikkelde chemische namen kunnen bij de Nederlandse Cosmetica Vereniging
bron : NRC
Huidallergie is in Nederland een veel voorkomend probleem. Dat concludeert het RIVM in haar rapport ‘Allergens in consumer products’, dat op 10 oktober is verschenen. Huidallergie komt, zo blijkt uit de inventarisatie van het RIVM, frequent in Nederland voor: 3,7 procent van de mannen en 5,4 procent van de vrouwen heeft een huidallergie. Nikkel in sieraden en geurstoffen in cosmetica worden genoemd als belangrijke veroorzakers van dit probleem.
(NCV) een Allergiepas aanvragen. Sinds 2002 inventariseert de NCV het aantal gezondheidsklachten door cosmetica bij haar leden. In de periode 20022006 zijn in Nederland meer dan 1800 miljoen producten verkocht. Per tien miljoen verkochte verpakkingen worden 152 (huid)klachten gerapporteerd. Van dit aantal zijn slechts vier klachten met zekerheid toe te schrijven aan het gebruik van cosmetica. Geconcludeerd mag worden dat het aantal klachten bijzonder laag is. p Wouter Pfeifer Directeur van de Nederlandse Cosmetica Vereniging november 2008 Chemie magazine 57
Robin Kok Column
Zure melk….
V
an oudsher worden nieuwe technologieën met argusogen en soms zelfs met grote angst bekeken. Al dan niet gefundeerde angsten voor veiligheid en gezondheid steken steevast de kop op. Zo zouden 150 jaar geleden door de T-Ford kippen van de leg raken en koeien zure melk geven; anno nu vreest men voor zwarte gaten door de Large Hadron Collider. Plus ça change... Van oudsher ook bestaat er onenigheid over de risico’s die deze nieuwe technologieën met zich meebrengen. Sommige leken spreken van een reële dreiging, sommige experts spreken van rabiate nonsens en verwijzen geclaimde risico’s categorisch tot het rijk der fabelen. Ondanks alle zorg en energie die bedrijven (en wetenschappers) besteden aan heldere communicatie over de risico’s van bepaalde nieuwe technologieën kan een enkel gerucht, op bijvoorbeeld het internet, leiden tot een golf van ongerustheid of wantrouwen. Ondanks vuistdikke veiligheidsprotocollen is er slechts een item over veiligheid in de chemische industrie op Hart Van Nederland nodig, om sommige bewoners van de Botlek te doen vermoeden dat er een tweede Bhopal dreigt in hun achtertuin. Een en ander vindt zijn oorsprong in een aantal basale begrippen uit de risicocommunicatie. Het communiceren van risico is niet eenvoudig. De perceptie van risico berust namelijk op een uiterst complex, subjectief web van factoren. Relevant voor de industrie is dat de manier van redeneren tussen de experts en niet-experts verschilt. Qua communicatie zou men kunnen stellen dat beide op een andere golflengte zitten. Dit wordt ook wel de Rival Rationalities View genoemd: experts redeneren en communiceren met ‘objectieve’, statistische gegevens die toepasbaar zijn op een groot aantal mensen. De gemiddelde leek is geïnteresseerd in de oorzaak, de persoonlijke gevolgen en de ‘schuld’ van een bepaald risico, en wordt meestal niet gerustgesteld door de technische en statistische onderbouwing van waarom een bepaalde technologie weinig risico zou opleveren. Naast een inschatting van een risico wordt er echter veel meer gecommuniceerd dan een risico: voor de leek is er naast het risico altijd sprake van een bredere context van bijvoorbeeld politieke invloed. Uit onderzoek blijkt dat leken zich het meest zorgen maken over een risico als ze er geen invloed op kunnen uitoefenen, ze er onvrijwillig aan worden blootgesteld, en het risico ‘nieuw’ of onbekend is. Bijvoorbeeld bij nanotechnologie of gentech: onbekende, grotendeels onzichtbare nieuwe technologieën waar toch publieke onrust over bestaat. Robin Kok, student psychologie aan de Universiteit Twente, schreef een afstudeerscriptie over de manier waarop mensen reageren op technologische veranderingen die mogelijk gezondheidsrisico’s in zich bergen, zoals genvoedsel, radon, fijnstof en telecommasten
Maar hoe kan er dan het beste over dit soort risico’s gecommuniceerd worden? Ook in de wetenschap zijn de meningen nog verdeeld. Risicoperceptie is een subjectieve ervaring, dus één boodschap zal nooit voor iedereen de juiste zijn. Maar het sec communiceren van redenen en statistieken waarom een technologie (niet) gevaarlijk is, is vaak toch veel te kort door de bocht. p
november 2008 Chemie magazine 59
productnieuws
Tijdelijke proceskoeling Het bedrijf Coolworld uit het Brabantse Waalwijk verhuurt installaties voor proceskoeling, airconditioning of koel/vriesruimte voor chemische en farmaceutische producten. Processen binnen de chemie en farmacie verlopen binnen nauwe toleranties: bepaalde
grondstoffen, fijnchemische halffabrikaten en eindproducten moeten binnen nauwe temperatuurgrenzen worden verwerkt of opgeslagen. Bij een tijdelijk tekort aan koelmogelijkheden geeft het Brabantse bedrijf eerst advies over welke koelapparatuur het beste gehuurd kan worden. Koelapparatuur van Coolworld is gecertificeerd conform de
actuele regelgeving op milieugebied. De koel- en vriescellen worden gecleand en getest geleverd en kunnen onder meer worden voorzien van alarmering en data-logging. Coolworld is vooral thuis in de sectoren chemie en farmacie. Het bedrijf beschikt over een breed verhuuraanbod met bedrijfsklare HACCP-cellen van 10 - 100 m³ voor het conditioneren van grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten. Ook levert het bedrijf tijdelijke airconditioning voor elke ruimte, van kleine opslagruimten tot grote laboratoria en productiehallen. En mocht de proceskoeling van een testopstelling of productie-unit uitvallen of te weinig capaciteit hebben, dan heeft het bedrijf daarvoor een pasklare oplossing in huis. Voor Coolworld is het ‘full service’ verhuren van koeltechniek de enige activiteit. Het omvat een professioneel, vaak kostenbesparend advies, transport, installatie, tussentijds servicen en retour halen. Coolworld beschikt over een immens verhuurpark met regionale depots in Nederland, Duitsland, België en Frankrijk, zodat de benodigde installatie in de meeste gevallen direct beschikbaar is. Meer informatie: www.coolworld-rentals.com
advertentie
VNCI
Regiegroep Chemie brengt drie folders uit
Imago in woord en beeld De Regiegroep Chemie heeft onlangs drie folders uitgebracht die de kernwaarden van de chemische industrie, het onderzoek en het onderwijs uitdragen. Daarbij gaat het vooral om trots, innovatie en het belang voor de samenleving.
’C
hemie is overal’ is de naam van het project waarmee de Regiegroep Chemie een eenduidig en helder beeld wil neerzetten van de chemische sector in Nederland. Daarom verscheen eerder de corporate story. Dit overkoepelende verhaal is als folder naar duizenden werknemers uit de industrie, het onderwijs en het onderzoek gestuurd. Inmiddels is er ook een vertaling van deze corporate story gemaakt naar de sectoren
onderwijs, onderzoek en industrie. In de korte folders onderstrepen verhalen van medewerkers de kernwaarden van de sectoren. Het doel van de publicaties is om de interne ambassadeurs van de chemie (zoals onderzoekers, docenten, bedrijfsmedewerkers en communicatiemedewerkers) te informeren en te enthousiasmeren om over hun vak te praten. De kernwoorden trots, innovatie en belang voor de samenleving komen daarom
regelmatig terug in de teksten. De folders vormen een onderdeel van de digitale gereedschapskist die het projectteam van ‘Chemie is overal’ beschikbaar stelt aan bedrijven en instellingen, waarna deze het materiaal intern en extern kunnen verspreiden. Daarnaast leggen de brochures aan mensen van buiten de chemische sector uit, wat de chemie doet en hoe zij menig steen bijdraagt aan de maatschappij, het milieu en de economie. Belangstellenden kunnen de folders gratis downloaden via www.vnci.nl p
Vijf vragen aan...
Rombout van Herwijnen, directeur Titan Wood
Wat maakt jullie bedrijf? ‘Wij leveren Accoya® hout, dat ongeveer even duur is als tropisch hardhout en nog beter van kwaliteit. Wij maken dit door grenenhout te behandelen met azijnzuuranhydride in een reactievat bij verhoogde druk en temperatuur. Daardoor rot of verteert het hout niet door bacteriën of insecten en is het veel beter bestand tegen schimmels, terwijl het toch niet giftig is. Ook is het zeer goed bestand tegen UV-licht. Ons hout is afkomstig van bossen met een FSC- of PEFCduurzaamheidscertificaat. Voordeel is dat grenenhout zeer snel groeit: een grove den groeit in 20 tot 25 jaar uit tot een volwassen boom die wij kunnen verwerken, terwijl een tropische boom daar 150 tot 200 jaar over doet. Accoya® hout gaat zeker 50 jaar mee en valt daarom onder duurzaamheidsklasse I. Het is zelfs duurzamer dan teak.’ Aan wie leveren jullie? ‘Wij leveren ons hout aan timmerfabrieken die er deuren en kozijnen van maken en ook aan constructiebedrijven. Zo is de nieuwe brug over de A7 bij Sneek bijvoorbeeld van Accoya® hout gemaakt. Via distributeurs exporteren we dit hout ook naar Duitsland
en het Verenigd Koninkrijk. We timmeren aan de weg in de Verenigde Staten en zijn bezig met opzetten van activiteiten in Saoedi-Arabië en China.’ Hoe komen jullie aan het procedé? ‘Het procedé is al in 1920 in Duitsland gevonden. Wij zijn er als eerste in geslaagd dit op industriële schaal toe te passen en hebben dit gepatenteerd. Sinds anderhalf jaar produceren we volcontinu circa 30.000 kubieke meter Accoya® hout per jaar en hebben daarvoor 15.000 ton azijnzuuranhydride nodig. De vraag naar ons product neemt toe en daarom zijn we van plan de productie binnen twee jaar te verdubbelen.’ Wat merken jullie van het inkoopbeleid van de overheid? ‘De overheid, met name de lokale en provinciale, schrijft meer en meer voor dat hout wordt gekocht met een FSC- of PEFC-certificaat. Wij leveren dit hout en het is ook nog heel duurzaam.’
bedrijf en een chemiebedrijf. Qua kennis en kunde zijn we meer een chemiebedrijf. Onze operators bijvoorbeeld komen van BASF en AkzoNobel. Hoewel we ook een houtuitstraling hebben, voelen we ons toch onderdeel van de chemische industrie. We zijn lid geworden van de VNCI, omdat we op de hoogte willen blijven van ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld wet- en regelgeving, veiligheid en beloningsstructuur. Zelf kunnen we misschien ook een bijdrage aan de discussie over deze thema’s leveren.’ p ‘Hoewel we ook een houtuitstraling hebben, voelen we ons toch onderdeel van de chemische industrie’
Waarom zijn jullie lid geworden van de VNCI? ‘Je kunt Titan Wood beschouwen als een huwelijk tussen een houtverwerkend november 2008 Chemie magazine 61
VNCI
Colofon
Redactie: Adriaan van Hooijdonk (hoofdredacteur) e-mail: hooijdonk@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl
Trust Chem Europe B.V. Henk Loonstra (40) en Robert Paul Wielinga (43) zijn benoemd tot Managing Directors van Trust Chem Europe B.V.. Loonstra is afkomstig van Barentz waar hij de positie vervulde van Business Manager Coatings, Plastics & Polymers, en werkte daarvoor bij Van Wijhe en DSM Resins. Wielinga was als Vice President Chemicals bij Barentz B.V. in Hoofddorp verantwoordelijk voor de uitbouw van de Europese chemieactiviteiten en vervulde diverse internationale posities bij AkzoNobel en SHV.
Adres redactie: Loire 150 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: Orbitaal Speeches & Publications Vaste medewerkers: Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, ir. Joost van Kasteren, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, dr. Annemarie Vroom ten Wolde Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Henk Stoffels, Joachim Mahn en Julian Huiswoud
Henk Loonstra
Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: vnci@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.
Robert Paul Wielinga
Druk: ALFA BASE publicatie processors B.V. Alphen aan den Rijn
VNCI Agenda 9 december Persconferentie VNCI
21 november Beleidsgroep Communicatie, Den Haag (VNCI)
3 december Algemeen Bestuur/Dagelijks Bestuur VNCI, Den Haag (VNCI)
25 november Beleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu, Den Haag (VNCI)
3 december Beleidsgroep Onderwijs en Innovatie, Breda (Novotel)
10 december Regionale ledenlunch, regio zuidwest, Bergen op Zoom (Golden Tulip Parkhotel)
3 december Veiligheidsdag, Baarn (Groot Kievitsdal)
12 december Overleg Klavertje 4, Breda (Novotel)
2 december Beleidsgroep Energie, Voorburg (Hotel/Restaurant Savelberg)
Chemie kun je zien. Alles is chemie!
tie, s en innova , onderwij d industrie? ei h e ig ch il is ve ergie, de chem en in r ve en o g in en el (VNCI) ntwikk Meer wet e Industrie e actuele o se Chemisch er d nd n la a f er o ed d n de N stoffenbelei reniging va de Ve act op met Neem cont
l
@vnci.n E-mail: info
VNCI • Loire 150 • 2491 AK Den Haag • Telefoon 070 - 337 87 87 • www.vnci.nl
62 Chemie magazine november 2008
Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind december. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door. Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996