Chemie magazine april 2011

Page 1

Seveso-richtlijn: cultuur telt mee

Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie

De chemie achter huidverzorging

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011

AIVD WAARSCHUWT VOOR

BEDRIJFSSPIONAGE

Magazine


$Á '(3 #,0 PRINTOPLOSSING #JK BBOLPPQ WBO FFO # JK BBOLPPQ WBO F $"# 9$ QSJOUFS POUWBOHU V (3"5*4 &FO KBSJH POEFSIPVETDPOUSBDU JOTUSVDUJF FO JOTUBMMBUJF PQMPQFOE UPU XFM Ø 0G EBU OPH OJFU HFOPFH JT EPFO XJK FS PPL OPH IFU CPFL "BO EF TMBH NFU $-1 U X W Ø FSCJK &O BMT LMBQ PQ EF WVVSQJKM TUFMMFO XJK PPL BMMF ) FO 1 [JOOFO FO TZNCPMFO CFTDIJLCBBS 7PPS NFFS JOGPSNBUJF OFFN DPOUBDU NFU POT PQ WJB JOGP!HFWBBSTFUJLFU OM PG CFM NFU

7YTÒ'EVAARSETIKETTENÒMEMBERÒOFÒ'EOSTICKÒ#OMPANY


04 27 april 2011

INHOUD 20

De Nederlandse bedrijven en kennisinstituten nemen volgens de AIVD onvoldoende maatregelen om te voorkomen dat waardevolle informatie in verkeerde handen komt.

INTERVIEW

‘Je moet als sector met één mond spreken’

28 april 2011 Chemie magazine 3


“De beroepsopleiding van vertrouwde kwaliteit, op de plaats en tijd die u bepaalt op een financieel aantrekkelijke wijze.”

cht verzi gen o e l nin tue et ac en & trai h r o vo ing pleid o n a v

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES


04 27 april 2011

INHOUD 13

Toezicht BRZObedrijven moet gecentraliseerd

verder... OPINIE

07

“Visie 2050” helpt wellicht de politiek te overtuigen van de noodzaak innovatieve voorsprong te behouden,’ aldus VNCI-directeur Colette Alma

TRENDS

24

De chemie speelt een grote rol in de verduurzaming. Dow Terneuzen, Yara Sluiskil en Latexfalt laten zien hoe zij dat doen

44

Europarlement en Raad van Ministers buigen zich over voorstel Europese Commissie om de Seveso IIrichtlijn van 2010 in lijn te brengen met de Europese CLP-verordening van 2009

Wetenswaardig 8 De NAM gaat in het Drentse Schoonebeek weer olie produceren Innovatie 11 Einde plastic PET-fles in zicht Actueel 17 Nieuwe waterstoffabriek in Rotterdam-Botlek bereikt hoogste punt

ACHTERGROND Uitgelicht Wetenschappers lijken oorzaak bruine verkleuring van Van Gogh´s geel te hebben gevonden Plant Manager of the Year Erik Jan Westerink, manufacturing manager van Delamine in Delfzijl Producten De chemie achter huidverzorgingsproducten Duurzaamheid Handvatten voor kleinere ecologische voetafdruk Plant Manager of the Year Jelle de Jong, plantmanager bij RELIUS Nederland Evenement Internationaal Jaar van de Chemie

34

36

40 46 48 52

FEITEN EN VISIES Young professionals Hendrik Jan Mensink, Teamleader technology bij Elementis

59

Column Igor Znidarsic Personalia en Volgende maand

61 62

32 ‘Wereldwijde, gezamenlijke actie is nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten’ april 2011 Chemie magazine 5


SPIE een gezamenlijke ambitie SPIE-Controlec Engineering Gedreven door uw resultaat Heeft u nieuwbouwplannen of wilt u meer halen uit een bestaande installatie? SPIE-Controlec Engineering is een onafhankelijk, multidisciplinair ingenieurs- en adviesbureau in de procesindustrie. We zijn uw technisch totaalpartner en kunnen u in elke projectfase van dienst zijn. U bepaalt hoever onze ondersteuning gaat. Van conceptual design en bouw tot inbedrijfstelling en onderhoud. Desgewenst verzorgen we een compleet project en nemen we als EPC(M)-contractor de volledige verantwoordelijkheid op technisch, organisatorisch en budgettair gebied. We beschikken over gespecialiseerde ingenieurs en projectmanagers in alle relevante disciplines en hebben ruim 35 jaar ervaring in uiteenlopende sectoren van de procesindustrie. In alle openheid en transparantie komen we samen met u tot de meest efficiënte en resultaatgerichte oplossingen. SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. De divisie SPIE-Controlec Engineering kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van SPIE Nederland: SPIE-Industrie, SPIE-Asset Management, SPIE-Building Systems en SPIE-Infra.

SPIE Controlec Engineering B.V. I Schiedam, Elsloo, Terneuzen I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie.controlec.nl


Agenda / Voorwoord

AGE NDA 17 mei Suschem Stakeholder Event Beurs van Berlage, Amsterdam www.suschem.org

19 mei Deltavisie 2011 Scheepvaart en Transport College, Rotterdam www.deltavisie2011.nl 20 mei Music and Chemistry Prinsenkerk, Rotterdam www.krashna.nl 21 mei Dag van de Chemie Heel Nederland www.dagvandechemie.nl 26 mei BCF Career Event Amsterdam RAI www.bcfcareerevent.nl VNCI 2 mei WG Logistieke Veiligheid VNCI, Synthesium 2, Den Haag 9 mei SusChem NL VNCI, Den Haag 10 mei WG Security VNCI, Synthesium 3, Den Haag

VNCI-directeur Colette Alma

VOORSPRONG nnovatie is onze voorsprong,’ zegt Renée Bergkamp, directeurgeneraal Ondernemen en Innovatie bij het ministerie van EL&I, in deze Chemie magazine (pagina 28). En gelijk heeft ze. Ironisch genoeg blijkt dat ook uit de aanwezigheid van buitenlandse spionnen, waarvoor de AIVD ons waarschuwt op pagina 20. Zij proberen ons langs slinkse weg die voorsprong te ontfutselen. En als je beseft dat het juist deze voorsprong is die onze economie de komende jaren bestand moet maken tegen de storm van ontwikkelingen in landen met lage lonen en lage grondstofprijzen, dan weet je dat je daar zuinig op moet zijn.

‘I

Des te verontrustender klinkt de uitspraak van Björn Stigson, voorzitter van de WBCSD en key note speaker op de komende VNCI- jaarvergadering. Hij zegt dat Europa in de “green race” achter loopt op China (pagina 32). Want juist voor chemie is vergroening een van de meest veelbelovende innovatielijnen. Stigson wijt de achterblijvende ontwikkeling in Europa aan de wet van de remmende voorsprong en de besluiteloosheid van Europa om een markt te creëren voor “groen”. Europa lijkt dus wat dat betreft zijn voorsprong minder te koesteren dan gewenst. In navolging van de WBCSD gaat de VNCI de komende maanden met de leden een “visie 2050” voor de Nederlandse chemische industrie opstellen. Wellicht helpt dit vergezicht ons de argumenten te vinden waarmee we de Nederlandse en Europese politiek overtuigen van het belang om die innovatieve voorsprong te behouden. p

17 mei WG Procesveiligheid DSM, Waalwijk 19 mei WG Stoffenbeleid VNCI, Synthesium 2 en 3, Den Haag 24 mei BG Innovatie Novotel, Breda 25 mei BG Veligheid, Gezondheid en Milieu VNCI, Synthesium 3, Den Haag 27 mei BG Communicatie VNCI, Den Haag

april 2011 Chemie magazine 7


kilometer

8 Chemie magazine april 2011


Wetenswaardig

Het Drentse Schoonebeek stond vroeger bekend om zijn honderden jaknikkers. Omdat de olieproductie niet meer rendabel was, werden deze 15 jaar geleden ontmanteld. Dankzij nieuwe technieken, zoals horizontale putten en lagedrukstoominjectie in combinatie met moderne hoogrendementspompen, is oliewinning weer mogelijk. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gaat hier de komende 25 jaar zo’n 120 miljoen vaten (19 miljard liter) olie produceren. De NAM heeft in Schoonebeek een omvangrijke installatie neergezet, waaronder een warmtekrachtcentrale, een oliebehandelingsinstallatie, 73 nieuwe boorputten, 40 hoogredementspompen en een onder- en bovengronds netwerk van pijpleidingen met een lengte van in totaal 54 kilometer. De NAM spreekt van het ‘modernste olieveld van Europa’. Het Drentse project is terug te vinden in de lijst van zeventig grootste investeringen van Shell, een van de aandeelhouders van de NAM.

miljoen

Onshore Het olieveld Schoonebeek is het grootste onshore olieveld van Noordwest-Europa. Tussen 1947 en 1996 heeft de NAM er 250 miljoen vaten van de aanwezige één miljard vaten olie gewonnen. In 1996 staakte de oliewinning vanwege de lastige winbaarheid van de taaie, stroperige olie met de toenmalige technieken en infrastructuur. Eind 2007 nam de NAM, samen met partner Energie Beheer Nederland (EBN) het besluit om er opnieuw olie te gaan winnen.

FOTO: HERMAN ENGBERS

Stoominjectie Omdat er nog voldoende natuurlijke druk in het olieveld zit, kan er eerst nog zonder geavanceerde stoominjectie olie gewonnen worden. Zodra de druk in het veld gedaald is, zal gestart worden met stoominjectie, naar verwachting in de zomer van 2011. De staat neemt via EBN voor veertig procent deel aan het project, de NAM voor zestig procent. Via belastingen krijgt de staat uiteindelijk zestig procent van de winst. De rest is voor de twee aandeelhouders Shell en ExxonMobil.

april 2011 Chemie magazine 9


Naar een perfecte chemie tussen u en onze gassen-portfolio.

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut. Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring. Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen. In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar. Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 088 262 62 62, Fax 010 246 15 06, chemie.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com

Sample fulfillment made simple... and more profitable! We deliver comprehensive global chemical sample fulfillment services: UÊ,i`ÕVi`ÊÃ> « }ÊiÝ«i Ãià UÊ-> « iÊà «« }ÊÜ Ì ÊÓ{Ê ÕÀà UÊ7 À `Ü `iÊà «« }Ê } ÃÌ Và UÊ*À viÃà > ÊwÊ }Ê> `ÊÕ v À Ê«>V >} }Ê UÊ ÌiÀ iÌÊ À`iÀ }]ÊÌÀ>V }Ê> `ÊÀi« ÀÌ }ÊÃÞÃÌi ÃÊ UÊ,i}Õ >Ì ÀÞÊV « > ViÊ UÊ Ûi Ì ÀÞÊ > >}i i ÌÊ V Õ` }ÊL>ÀÊV ` }Ê UÊ ÕÃÌ âi`Êi > ÊV wÊÀ >Ì Ã


Innovatie

DOW EN SOLAZYME SAMEN IN OLIËN Solazyme, een toonaangevend bedrijf in vernieuwbare oliën en bioproducten, en The Dow Chemical Company gaan samen microalgen-derivaatoliën ontwikkelen. Deze worden gebruikt in biogebaseerde dielektrische isolatievloeistoffen, die de kern vormen voor omzetters en andere elektrische toepassingen.

BAND VOOR ULTIEME RIJERVARING Michelin heeft in nauwe samenwerking met Teijin Aramid een nieuwe superband ontwikkeld. De band is versterkt met de supervezel Twaron en biedt een ultieme rijervaring in combinatie met maximale veiligheid, zelfs in extreme omstandigheden.

D

e nieuwe band is volgens de testen van keuringsinstantie TÜV SÜD de snelste band op de markt. De band bevat drie technologieën die gecombineerd zijn om de snelheid en veiligheid te vergroten. Door de hoogwaardige aramidevezel Twaron behoudt de band ook bij extreem hoge snelheden de meest ideale ronde vorm. De supervezel zorgt er ook voor dat de band nauwelijks rek heeft en bestand is tegen hoge temperaturen. Hierdoor is de Michelin Super Sport band uitermate geschikt voor de hoge snelheden die op het circuit bereikt worden. De band is ontwikkeld samen met Porsche, BMW M en Ferrari.

Vijf keer sterker

D

ow zal haar kennis van specialiteitsvloeistofformuleringen en di-elektrische isolatiecapaciteiten combineren met Solazyme’s unieke grondstofcapaciteiten voor de ontwikkeling van een nieuwe klasse van algenoliën. Deze is speciaal aangepast voor optimale prestatie en kosten in di-elektrische isolatievloeistoftoepassingen.

Basis ‘In de snelgroeiende ruimte van biogebaseerde di-elektrische isolatievloeistoffen zullen Solazyme´s op maat ontworpen algenoliën als basis dienen voor de ontwikkeling van brandbestendige en milieuvriendelijke vloeistoffen,’ zegt Dow Wire & Cable General Business Manager Tim Laughlin. ‘Deze zullen ervoor zorgen dat omzetters en andere elektrische toepassingen hogere prestaties gaan leveren.’ p

‘Normaal gaat een band bij hoge snelheid bol staan,’ vertelt Jean-Francois Beapère, Product Category Manager van Michelin. ‘Door de band met een Twaron te versterken gebeurt dit bij de Pilot Super Sport niet. Met zijn variërende spanning houdt de Twaron de band perfect in vorm.’ Twaron is een aramidevezel die vijf keer sterker is dan staal bij eenzelfde gewicht en die bestand is tegen grote hitte en slijtage. De vezel biedt innovatieve en duurzame toepassingen voor verschillende industriële sectoren zoals automobielbranche, composieten, olie & gas, ballistiek en telecom. Teijin Aramid is onderdeel van de Japanse Teijin Groep en produceert hoogwaardige vezels, waaronder Twaron, op haar productielocaties in Emmen en Delfzijl. p

‘EINDE PLASTIC PET-FLES IN ZICHT’ Pepsi gaat een PET-fles gebruiken die uit plantaardig materiaal, waaronder restafval als graanschillen en pijnboomschors, is gemaakt. Hierdoor is de fles honderd procent recyclebaar. De frisdrankfabrikant wil in de toekomst ook andere producten, zoals sinaasappel- en aardappelschillen, voor de verpakking gebruiken.

H

et materiaal heeft dezelfde moleculaire structuur als een PET-fles. Allen Herschkowitz, een vooraanstaande wetenschapper die zich bezighoudt met afvalmanagement, noemt de verpak-

king een belangrijke innovatie. ‘Dit is het begin van het einde voor PET-plastic.’ Hij stelt dat de markt niet anders kan doen dan reageren op deze ontwikkeling.

werden 100% gerecyclede flessen gemaakt voor het Pepsi-merk Naked. Met de invoering van plantaardige flessen voor al zijn merken zal Pepsi een nog veel grotere inhaalslag maken.

Duurzaamheidrace Het is de nieuwste etappe in de duurzaamheidrace tussen de twee softdrinkgiganten. Onlangs opende Coca-Cola nog de grootste recyclingfabriek van Europa voor oude flessen, terwijl Pepsi vorig jaar zijn klanten in een reclamecampagne aanmoedigde hun flessen in te leveren voor recycling in zogenoemde Dream Machines. Daarvan

Proef Pepsi gaat de plantaardige flessen, die verder in ieder opzicht hetzelfde zijn als de huidige plastic flessen op basis van aardolie, in 2012 als proef op de markt brengen. Aan de hand van de resultaten van die proef zullen de flessen verder ontwikkeld en geproduceerd worden. p

april 2011 Chemie magazine 11


Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. Thomas, 35 Shiftleader

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk. Wij

werken

er

elke

dag

in,

dus

we

Peter, 33

weten waar we het over hebben. Als je

Senior operator

optelt

alle kwaliteiten van HAVEP bij elkaar en

je

kijkt

ook

naar

prijs,

service en levering, kom je tot maar ĂŠĂŠn conclusie: HAVEP moet je hebben.

Kijk voor meer informatie op www.havep.com/chemie T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


Veiligheid Mede vanwege de brand bij Chemie-Pack geven bijna alle politieke partijen aan tegen afschaffing van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen te zijn

VNCI en Tweede Kamer delen mening

‘CENTRALISEER TOEZICHT BRZO-BEDRIJVEN’ De VNCI pleit ervoor dat RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten die de vergunningverlening, toezicht en handhaving in een regio verzorgen) voor BRZO-bedrijven centraal gevormd en aangestuurd worden. Zij deelt daarmee de mening van de Tweede Kamer. Tekst: Inge Janse e Tweede Kamer gaf haar mening eind maart tijdens het Algemeen Overleg met staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu. Tijdens dit overleg stond de quick scan van de VROM-inspectie bij alle BRZO-bedrijven in Nederland centraal. Zowel de Kamer als het kabinet deelt de visie van de VNCI dat één of meerdere van de RUD’s zich specialiseren in risicobedrijven. De VNCI voelt het meest voor vier landelijk aangestuurde diensten. Hierdoor is elke RUD automatisch verantwoordelijk voor voldoende te controleren BRZObedrijven, waardoor hun specialistische kennis via de praktijk geborgd wordt.

zomer met een voortgangsrapportage te komen. Bevoegde gezagen en bedrijven werden hierbij door hem gemaand hun zaken op orde te krijgen. Desgevraagd gaf Atsma aan erop te vertrouwen dat bedrijven voor die tijd hun veiligheid op orde hebben. Hij was niet van plan om direct via shaming and blaming bedrijven daartoe te manen, hoewel Atsma zei niet bang te zijn om dit instrument van stal te halen. Bedrijven kunnen op basis van Atsma’s brief en de feedback van hun eigen BRZO-inspectie bepalen of zij ondergemiddeld scoren en dus aan de slag moeten met hun veiligheidsbeleid.

Voortgangsrapportage

Tegen afschaffing AGS

Uit de quick scan bij de 416 BRZO-bedrijven kwam naar voren dat 71 bedrijven op één of meer van vijf belangrijke elementen van veiligheid ‘slecht’ scoorden; 25 faalden bij twee of meer punten. Tijdens het overleg zegde Atsma daarom de kamer toe voor de

Mede vanwege de quick scanresultaten en de brand bij Chemie-Pack gaven bijna alle politieke partijen tijdens het Algemeen Overleg aan tegen afschaffing van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) te zijn. ‘Het wordt steeds veiliger in dit land, maar mensen heb-

D

ben steeds meer moeite met het accepteren van de resterende risico’s,’ aldus Diederik Samson (PvdA) over de veiligheidsparadox in Nederland. Eerder gaf de VNCI al aan

industrie zijn zich terdege bewust van de risico’s die voortvloeien uit de bedrijvigheid in de sector. De individuele bedrijven zijn voortdurend bezig om steeds veiliger te werken. De VNCI ontplooit veel activiteiten om haar leden hierbij te ondersteunen. De samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven

‘Mensen hebben steeds meer moeite met het accepteren van de resterende risico’s’ tegen de opheffing van de AGS te zijn.

VNCI-leden Uit de brief over de veiligheidssituatie bij BRZO-bedrijven die Atsma aan de Tweede Kamer stuurde, blijkt overigens niet in hoeverre VNCIleden onder de genoemde bedrijven vallen en wat de aard van de geconstateerde tekortkomingen is. De VNCI zal daarom de uitkomsten van de quick scan nader analyseren. Wel spreekt de VNCI haar bezorgdheid uit over de voorlopige resultaten van de scan. De VNCI en de chemische

is volgens de VNCI noodzakelijk om de externe veiligheid in de chemische industrie te waarborgen en te verbeteren. De VNCI is dan ook intensief betrokken bij verschillende overleggen daarover.

Verificatie Staatssecretaris Atsma gaf in zijn brief aan dat de resultaten van de quick scan nog geverifieerd moeten worden. De VNCI werkt graag mee om dit te bewerkstelligen en waar nodig de benodigde maatregelen te nemen. p

april 2011 Chemie magazine 13



FOTO: SHUTTERSTOCK

Stoffen

Deadline tweede fase REACH op 31 mei 2013

‘ZORG DAT ER JE ER OP TIJD BIJ BENT’ De kleine en middelgrote chemiebedrijven hebben nog twee jaar de tijd om chemische stoffen te registreren die ze in hoeveelheden van 100 tot 1000 ton per jaar produceren of importeren. De deadline is 31 mei 2013. ‘Dat lijkt ver weg, maar de tijd is krap, want er moet nog heel veel gebeuren,’ aldus Leendert van Dijk van Eastman Chemical. Tekst: Erik te Roller

ommige van die stoffen zijn misschien al geregistreerd door grote bedrijven, die er meer dan 1000 ton per jaar van produceren of importeren,’ zegt Leendert van Dijk, products issue manager van Eastman Chemical. ‘In dat geval kunnen de kleinere spelers bij die bedrijven aankloppen en tegen betaling toegang krijgen tot de gegevens van die stoffen en verloopt de registratie vrij gemakkelijk. Bij Eastman geldt dit voor ongeveer eenderde van de stoffen in de portfolio voor 2013. Het is verstandig dit meteen te regelen, want straks hebben we de handen vol aan de registratie van de overige stoffen.’

‘S

Kosten Probleem daarbij is dat er mogelijk minder bekend is over de stoffen die in lage volumina worden geproduceerd. ‘Hierdoor moeten de bedrijven de nodige kosten maken om een bepaalde stof nog in de handel te houden,’ zegt Van Dijk.

voor welke stoffen wij als lead registrant oftewel leider willen optreden. Bij de meeste van onze overige stoffen hebben we al een idee welk ander bedrijf de leiding op zich gaat nemen. Maar er is ook een kleine aantal stoffen waarvan we nog niet weten wie van plan is de leiding op zich te nemen. Die houden we goed in de gaten.’

Samenwerken

Afspraken

Onder REACH zijn producenten of handelaren die dezelfde stof willen registreren verplicht om samen te werken binnen een SIEF (Substance Information Exchange Forum). Dit om de resultaten van met name dierproeven te kunnen delen. ‘Binnen een SIEF moeten bedrijven onderling uitmaken wie van hen de leiding neemt, welke data al beschikbaar zijn, hoe de stof geclassificeerd en gelabeld zal moeten worden en hoe ze de kosten onderling verdelen. Daar gaan maanden overheen,’ aldus van Dijk. Op het ogenblik ziet Van Dijk echter nog niet zo veel activiteit. ‘In april hebben we vanuit Eastman aan andere bedrijven laten weten

Volgens Van Dijk is twee jaar niet veel en komt het goed uit dat Cefic al standaardcontracten beschikbaar heeft voor leden van een SIEF. ‘Ook zijn er tools beschikbaar voor de onderlinge communicatie.’ Zodra de afspraken gemaakt zijn, kan het werk beginnen. Een probleem kan zijn dat de kleinere spelers vaak te weinig expertise in huis hebben en die buiten de deur moeten zoeken. ‘Maar daar is de capaciteit beperkt,’ aldus Van Dijk. ‘Vooral de milieutoxicologen en arbeidshygiënisten zijn schaars en niet alle adviesbureaus zijn even goed. Zorg dus dat er je er als bedrijf op tijd bij bent,’ zo raadt Van Dijk aan. p

STOFFEN EN ARBODAG Op de Voorlichtingsbijeenkomst Stoffen en Arbodag 2011 van de VNCI en VHCP komt de problematiek rond de tweede fase van REACH uitgebreid aan de orde. De sprekers zijn: Leendert van Dijk, Eastman Chemical (Registratie 2010: ervaringen en lessen voor 2013/2018), Fenneke Linker, DSM (nanodebat: actuele stand van zaken), en Christiaan Fetter, LyondellBasell (Stoffenregelgeving buiten de EU). Verder zijn er workshops over hoe om te gaan met het extended safety data sheet, exposure scenario’s, DNEL’s en wettelijke grenswaarden, en hoe te werken met de Stoffenmanager. De Stoffen en Arbodag 2011 vindt plaats op 1 juni in Conferentiecentrum Woudschoten in Zeist en is toegankelijk voor VNCI- en VHCP-leden. Meer informatie: dijkhuizen@vnci.nl

april 2011 Chemie magazine 15


Automatisch efficiĂŤnt Focus : Optimaal voeden van mengers en processen

Grip op processen Door de hele chemie Kwaliteit en snelheid zijn sleutelwoorden in de hedendaagse industrie. De weeg- en meetapparatuur van METTLER TOLEDO helpt u bij het optimaliseren van beide.

W

Mettler-Toledo B.V., Tiel, request.nl@mt.com Mettler-Toledo N.V./S.A., Zaventem, request.be@mt.com www.mt.com

!

Verzeker uw voorsprong

& ' ! (

Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen:

www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02 info@azo.be www.azo.be

$ %

& '( ) * *

"#$%

! " # !


Actueel

WATERSTOFFABRIEK BEREIKT HOOGSTE PUNT De bouw van HyCO4, de nieuwe waterstoffabriek van Air Products in RotterdamBotlek, heeft met de plaatsing van het penthouse zijn hoogste punt bereikt. Het penthouse vormt het dak van het productiegedeelte van de fabriek, de reformer, waarin gas wordt omgezet in waterstof.

De komende tijd worden de pijpleidingen en installaties aan elkaar gekoppeld. Daarna volgen de plaatsing van de instrumentatie en de elektrotechnische installaties. De verwachting is dat de constructie van de waterstoffabriek al voor de zomer gereed is.

H

Interconnectie

waterstof wordt gebruikt voor de productie van schonere brandstoffen en de stoom voor de processen in de raffinaderij. Dankzij de integratie wordt een aanzienlijke energiebesparing en vermindering van emissies bereikt.

Optimale energiehuishouding et is niet alleen het hoogste punt van de waterstoffabriek, maar is ook een essentieel onderdeel van de constructie, omdat de katalysatorbuizen met speciale veren aan het penthouse opgehangen worden om het uitzetten en het krimpen van het metaal door de hitte en de afkoeling op te vangen. Tevens speelt het penthouse een belangrijke rol in de stabilisatie van de constructie.

ExxonMobil heeft inmiddels de interconnectie tussen de raffinaderij en de nieuwe waterstoffabriek van Air Products voorbereid. Dankzij de koppeling worden de productieprocessen van de waterstoffabriek en de raffinaderij geïntegreerd. De waterstoffabriek gebruikt het gas dat door de raffinaderij wordt geproduceerd als grondstof en zet dat om in waterstof en stoom. De

SUSCHEM 2011 IN AMSTERDAM Het SusChem Stakeholder Event vindt dit jaar plaats in de Beurs van Berlage op 17 mei. De chemische industrie laat dan zien welke sleutelrol duurzame chemie speelt bij het realiseren van Europe 2020. Tijdens het evenement vertelt Waldemar Kütt, Europees commissaris voor Onderzoek, Innovatie en Wetenschap, namens de Europese Commissie hoe het staat met

Europe 2020, de groeistrategie van de Europese Unie voor het komende decennium. Daarnaast doet de Nederlandse overheid bij monde van Renée Bergkamp, directeur-generaal van het ministerie van EL&I, uit de doeken hoe het innovatiebeleid met economische topgebieden bijdraagt aan Europe 2020. Sprekers uit de chemie maken duidelijk hoe deze sector zijn steentje daaraan bijdraagt. p

HyCO4, de nieuwe waterstoffabriek, vervangt een oudere waterstoffabriek van Air Products. De nieuwe fabriek is veel efficiënter, betrouwbaarder en groter en kan met een capaciteit van ongeveer 300 ton per dag beter aan de groeiende vraag naar waterstof voldoen. De installatie maakt gebruik van geavanceerde processen en technologie om een optimale energiehuishouding te bereiken. p

KABINET ZOEKT PROJECTEN VOOR GREEN DEAL Sinds begin april kunnen bedrijven projecten voor de Green Deal indienen. Minister Verhagen van EL&I zoekt naar projecten voor energiebesparing of lokale opwekking van duurzame energie die op zichzelf rendabel zijn, maar vanwege allerlei belemmeringen toch niet tot stand komen. De VNCI heeft in januari 2011 al bij haar leden geïnventariseerd welke projecten zij wil-

len indienen voor de Green Deal. Ook is zij via VNO-NCW in gesprek met de Rijksoverheid over het type ondersteuning dat binnen de overheidsregeling voor deze projecten nodig is. Daarnaast hoort de VNCI het voor haar totaalbeeld graag als chemiebedrijven nieuwe projecten voor de Green Deal indienen (gerrits@vnci.nl). Dien een project in via www.rijksoverheid.nl. p april 2011 Chemie magazine 17


Met meer dan 100 jaar ervaring op de markt, heeft Messer zich ontwikkeld tot een van de toonaangevende bedrijven op het gebied van technische, speciale en medische gassen. Maar Messer doet meer dan het leveren van het juiste gas voor alle mogelijke toepassingen. Wij bieden professionele oplossingen in alle takken van de industrie, gaande van constructiebedrijven, laboratoria, chemische industrie tot voedingsindustrie ed. Voor meer informatie, surf naar onze website www.messer.nl

Meer dan gas alleen Messer BV, Middenweg 17 - NL-4782 PM Moerdijk, tel. +31 168 38 43 00

4 ./#,. /+ !+),(' *!# -# 3+0 -# "3 $+- /&# $0/0-#

*" 1# &#(, 3+0 .0 )'/ 3+0- -#%'./- /'+* '* /')#

1 1 1 * + / + 2 * (

+2 4. #-/+%#* +.!& &# #/&#-( *". -# !& *+/+2 *(


Actueel

VEILIGER GEBRUIK CHEMICALIËN IN ZUID-AFRIKA

D

e wereldwijde koepel van chemieverenigingen ICCA en de Zuid-Afrikaanse belangenvereniging CAIA slaan de handen ineen om het veilig gebruik van chemicaliën in Zuid-Afrika en omliggende landen te verbeteren. Dat hebben de twee verenigingen eind maart bekendgemaakt tijdens een bijeenkomst bij chemiereus Sasol in Johannesburg. Volgens Laurraine Lotter, geledegeerd bestuurder van CAIA, komt de nadruk te liggen op het harmoniseren van de indeling en etikettering van chemicaliën. ‘Dit is de eerste

stap om te garanderen dat de gevaren die betrokken zijn bij de productie en het gebruik van chemicaliën door iedereen in de keten goed begrepen worden’. CAIA gaat zich daarnaast inzetten voor de toepassing van de Global Product Strategy in Zuid-Afrika. Deze strategie, onderdeel van het Responsible Care-programma, is een vrijwillige standaard van de chemische industrie voor verantwoordelijk beheer van chemicaliën. Zo is in januari 2011 door ICCA en CAIA een workshop gehouden in Johannesburg over Responsible Care. Hierbij waren ook gedelegeerden uit Botswana, Zambia en Zimbabwe aanwezig. p

TOXICITEIT BEPALEN ZONDER DIERPROEVEN TNO start samen met het Fraunhofer-Institut für Toxikologie und Experimentelle Medizin en de University College Dublin een onderzoek naar nieuwe modellen om in vitro de toxiciteit van stoffen te bepalen. Het onderzoek, in opdracht van Cefic, sluit goed aan bij doelstellingen om verfijning, vermindering en vervanging van dierproeven te realiseren. De nieuwe dierproefvrije methode wordt in 2013 verwacht. n de chemische industrie wordt momenteel de toxiciteitpotentie, de mate van giftigheid van stoffen, bepaald door dierstudies. Met dit nieuwe onderzoek wordt beoordeeld of het meten van de toxiciteitpotentie gereproduceerd kan worden in in vitro-modellen. Als deze methode succesvol blijkt, ontstaat er een nieuwe dierproefvrije methode voor het bepalen van mogelijke toxiciteit van stoffen. In 2012 zullen de eerste data beschikbaar komen. Verwacht wordt dat het project in 2013 is afgerond. De industrie kan het model vervolgens vrij gebruiken.

I

blootstelling te meten. Dit geeft inzicht in de relatie tussen dosering en veranderingen in mechanismen die ten grondslag liggen aan de toxiciteit.

Vergelijking Ten slotte maken de onderzoekers een vergelijking tussen de mate waarin effecten in proefdieren overeenkomen met de mate waarin in in vitro-systemen effecten meetbaar zijn. Dat wil zeggen: er wordt gekeken of de meest giftige stof in diermodellen ook de stof is die de meeste mechanistische veranderingen in in vitro-systemen geeft. p

DRIE FINALISTEN VOOR RESPONSIBLE CARE-PRIJS AkzoNobel Industrial Chemicals, Sabic en Nyrstar Budel zijn als laatste drie van de negen deelnemers in de race voor de Responsible Care-prijs van de VNCI. De jury van de jaarlijkse onderscheiding op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid bezoekt komende maand de drie finalisten. Tijdens de VNCI-jaarvergadering op 15 juni wordt de winnaar bekendgemaakt. an de ingediende projecten gaan er twee over veiligheid en één over milieu. Sabic zit in de finale met ‘Rail Safety Policy’. Dit veiligheidsbeleid omhelst onder meer dat het bedrijf alleen nog maar wagons zal huren die voorzien zijn van crashbuffers en die maximaal twintig jaar oud zijn. Nyrstar Budel is genomineerd vanwege de educatieve veiligheidsdag die op 3 november 2010 werd gehouden in Budel. Hierbij nodigde Nyrstur leerlingen en hun docenten en ouders uit om te komen kijken naar de veiligheidsprocessen in de fabriek en de rol van zink bij het dagelijks welzijn. AkzoNobel Industrial Chemicals viel in de smaak van de jury vanwege de twee kilometer lange stoomleiding tussen het bedrijf en Twence. De afvalverwerker in Hengelo levert hierdoor restwarmte aan de zoutproducent. Voor Twence betekent dit een hogere energie-efficiency, terwijl AkzoNobel minder afhankelijk is van aardgas en minder CO2 uitstoot.

V

Uw mening Naast het oordeel van de jury wordt ook de mening van de lezers van Chemie nieuwsbrief en Chemie magazine meegenomen. Van de drie genomineerde projecten worden daarom video’s gemaakt waarop online gestemd kan worden. De winnaar en eventuele eervolle vermelding dingen mee in de internationale Responsible Care-award van de Europese branchevereniging Cefic. p

Selectie Tijdens het onderzoek selecteren de wetenschappers stoffen op hun toxiciteitpotentie in verschillende doelwitorganen, zoals de lever, de nier en de long. Door geselecteerde celsystemen voor elk van deze doelwitorganen bloot te stellen aan deze stoffen, is met oxicogenomics-methoden de activiteit van alle genen na de

WWW Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). april 2011 Chemie magazine 19


AIVD: Nederland moet zich niet de kaas van het brood laten eten

BESCHERM JE NUGGETS De Nederlandse bedrijven en kennisinstituten weten heel goed wat hun kroonjuwelen zijn en beseffen dat die kennis niet in handen van concurrenten of andere landen mag komen. Desondanks nemen ze volgens de AIVD onvoldoende maatregelen om te voorkomen dat waardevolle informatie in verkeerde handen komt. Een waarschuwing is op z’n plaats.

FOTO: CHRIS BONIS

Tekst: Erik te Roller

20 Chemie magazine april 2011

e Koude Oorlog is al twintig jaar voorbij, maar buitenlandse inlichtingendiensten vergaren nog steeds informatie, bijvoorbeeld over nieuwe hoogwaardige technologie ten bate van hun eigen land. Het kabinet wil voorkomen dat Nederland zich de kaas van het brood laat eten en wil Nederlandse bedrijven daarom stimuleren zich tegen spionage te beschermen. In dat kader treedt de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) naar buiten en geeft de nodige voorlichting in samenwerking met VNO-NCW. ‘De AIVD ziet veel, maar kan niet alles voorkomen. Daarom is het belangrijk, dat bedrijven en kennisinstituten zelf aan preventie doen,’ legt Kuipers uit. ‘Om hieraan tegemoet te komen, hebben we een analyse gemaakt van de kwetsbaarheid van het Nederlandse bedrijfsleven voor spionage en daarover vorig jaar februari een brochure uitgegeven met veel voorbeelden en adviezen. Daarnaast bieden we een handleiding aan, waarmee een bedrijf of instituut zelf een analyse kan uitvoeren en op basis daarvan maatregelen tegen spionage kan nemen,’ licht Kuipers toe. ‘In een open samenleving als de Nederlandse, is het buitengewoon gemakkelijk om informatie te vergaren,’ stelt Kuipers. ‘Maar dat betekent niet dat Nederland op slot moet. We profiteren immers van onze open economie en uitwisseling van wetenschappelijke kennis. Onze boodschap is daarom: profiteer van de open eco-

D


Spionage

‘Informatie verz uit open bronne koud

nomie, maar wees je tegelijk bewust van de risico’s van spionage en neem voorzorgsmaatregelen.’

Wettelijke taak ‘De geheime diensten van veel landen, waaronder Rusland, Groot-Brittannië en Frankrijk, zijn er niet alleen om de nationale veiligheid te bewaken. Ze hebben ook de wettelijke taak om waardevolle informatie in het buitenland te verzamelen ten bate van hun eigen economie. Informatie verzamelen uit open bronnen is een koud kunstje. Moeilijker, maar interessanter voor hen, is het vergaren van de nuggets: de geheime informatie die in de concurrentiestrijd het verschil maakt. Daarvoor moeten ze diep in de organisatie van overheden, bedrijven en instituten doordringen en daarvoor gebruiken ze allerlei trucs.’

Kernbelangen ‘Belangrijk is dat organisaties beseffen wat hun kernbelangen zijn. Ongeveer vijf procent van de kennis van bedrijven of instituten is cruciaal of zeer waardevol. Dit zijn de kroonjuwelen, goudklompjes of hoe je ze ook maar wilt noemen. Daar richt de spionage zich op. Het weglekken van die kennis veroorzaakt economische schade, doordat een bedrijf zijn voorsprong op de concurrentie verliest. Voor de Nederlandse samenleving betekent het minder welvaart en werkgelegenheid. En miljoenen die in R&D gestoken zijn, komen niet meer terug. De financiële gevolgen van economische spionage voor de Nederlandse economie zijn nooit becijferd. In Duitsland wordt de jaarlijkse

schade als gevolg van economisch spionage geraamd op ongeveer 20 miljard euro. In de VS lopen de schattingen uiteen met bedragen tussen de 20 en 50 miljard dollar per jaar. Al met al reden genoeg om preventieve maatregelen te nemen,’ aldus Kuipers. Hij legt uit, dat er drie soort zogenoemde kernbelangen zijn. De eerste categorie vormen de blauwdrukken, prototypes en dergelijke. 'Een land als China bijvoorbeeld is heel actief met “reversed engineering”, oftewel het bemachtigen van prototypes en het kopiëren van andermans ontwerpen.’ In de chemiesector valt bij blauwdrukken te denken aan de proces- en productkennis, bijvoorbeeld van tussenstoffen die ook gebruikt kunnen worden om chemische wapens te maken. Voor de handel in die stoffen bestaat al strenge regelgeving. Verder kan een octrooidocument bij een octrooiaanvrage of bewust niet-gepatenteerde kennis doelwit van spionage zijn, evenals een bepaalde receptuur. Een tweede categorie van kernbelangen vormen de onderhandelingsposities. Bij de overheid gaat het om posities die Nederland inneemt bij internationale onderhandelingen. Bij bedrijven gaat het om informatie over overnamebod of over offertes voor grote militaire of civiele orders. ‘Een bestuurder die met een handelsdelegatie op reis is, moet daarom niet per telefoon details van een bod met de collega’s aan het thuisfront doorspreken. Hij of zij is hoogst waarschijnlijk al gespot door een buitenlandse inlichtingendienst. Grote kans dat die het gesprek afluistert en de informatie doorspeelt aan de concurrent.’

SACHEM HOUDT TOEGANG BEPERKT ‘In China hebben we onlangs in eigen beheer een nieuwe fabriek gebouwd,’ aldus Frank Groenen, algemeen directeur van Sachem in Zaltbommel. ‘Daar treedt personeel vaak in en uit dienst. Daarom geven we slechts een beperkt aantal medewerkers toegang tot technische en commercieel waardevolle kennis. Maar dat mensen op den duur van baan veranderen, kun je niet verhinderen. Wereldwijd hanteren we zogenoemde silo’s voor informatie, waartoe slechts een beperkt aantal mensen toegang heeft. Maar we beseffen dat negentig procent van de informatie over ons bedrijf via internet en e-mails op straat komt. Ook komt er via de vergunningverlening en de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) ongewild veel waardevolle informatie vrij. Ik kan me voorstellen dat de overheid bepaalde informatie nodig heeft, maar het gaat vaak te ver om die publiekelijk vrij te geven. Wat dat betreft, staat de WOB haaks op de rechten van bedrijven om hun commerciële en technische kennis geheim te houden.’ e april 2011 Chemie magazine 21


'Bedrijven en organisaties weten heel goed wat hun kroonjuwelen zijn'

‘Een derde categorie bestaat uit opkomende kernbelangen, zoals wetenschappelijke innovaties die kunnen leiden tot nieuwe producten en daarmee tot groei van de Nederlandse economie. In het kader van de wetenschappelijke kennisuitwisseling tussen Nederland en Rusland kwam enkele jaren geleden een delegatie van Russische wetenschappers op bezoek in Nederland om te zien wat we hier zoal doen op het gebied van de nanotechnologie. Bij nader inzien bleek meer dan de helft van de wetenschappers gerekruteerd te zijn door de Russische inlichtingendienst.’ Ook sterke vezels, composietmaterialen en hoogwaardige kunststoffen zijn in trek, omdat de toepassingen zowel civiel als militair kunnen zijn. Dat geldt ook voor sommige toepassingen van de biotechnologie. Verder is een land als China zeer geïnteresseerd in de biobased economy, omdat die deels kan voorzien in de groeiende behoefte aan energie en voedsel in hun land. Ten slotte bestaat er in het bijzonder voor de life sciences een dreiging, dat kennis kan weglekken tegen de tijd dat een nieuwe ontwikkeling rendabel wordt. De geïnvesteerde miljoenen werpen dan geen vruchten af, althans niet voor biotechnologiebedrijven in Nederland.

Maatregelen ‘Uit onze analyse blijkt, dat bedrijven en organisaties heel goed weten wat hun kroonjuwelen zijn, maar weinig idee hebben hoe ze preventieve maat-

regelen tegen spionage moeten nemen. Dat vraagt een andere manier van denken. Toch zijn we erin geslaagd een brug te slaan tussen onze expertise en die van het bedrijfsleven door aan te sluiten bij het risicomanagement van bedrijven. Met onze Handleiding Kwetsbaarheidsonderzoek Spionage kunnen bedrijven zelf een analyse maken en op basis daarvan maatregelen nemen en die opnemen in hun risicomanagement.’ De kernbelangen zijn kwetsbaar voor spionage op twee manieren: via de techniek en de mens. Inlichtingendiensten proberen op congressen in contact te komen met mensen die potentieel interessant zijn. ‘Er stapt iemand op je af. Als wetenschapper breng je een aardige collega-wetenschapper op de hoogte van je vorderingen met een onderzoek, zonder dat je je realiseert dat die collega misschien een dubbele agenda heeft. Of de contactpersoon stuurt de vertegenwoordiger van het bedrijf nog een e-mail met extra informatie. Enige tijd later volgt een lunch in Nederland. Vanwege de geraffineerde vragen geeft de persoon van het bedrijf steeds meer informatie prijs, totdat een bepaalde grens is overschreden: er is informatie gegeven die niet echt geheim is, maar wel vertrouwelijk. In een volgend gesprek tapt de contactpersoon uit een ander vaatje: deze chanteert de man of vrouw van het bedrijf vraagt om informatie die echt geheim is. Inlichtingendiensten weten heel goed de mensen te vinden die

CHINA AAST OP BEDRIJFSGEHEIMEN Afgelopen februari werd een ex-medewerker van Dow Chemical in de VS veroordeeld voor het verkopen van bedrijfsgeheimen aan China. Om aan informatie te komen, kocht de 74-jarige wetenschapper Liu Wen ook een Dow-medewerker om met 50.000 dollar. De spionage duurde van 1995 tot 2003. Ondertussen wordt een andere voormalige Dow-medewerker, Huang Kexue, vervolgd wegens bedrijfsspionage in opdracht van China. Kexue, Chinees van geboorte, maar Amerikaans staatsburger, zou geheimen van Dow aan Chinese collega’s hebben doorgespeeld en financiële middelen van een Chinees staatsfonds hebben gekregen om een concurrerend bedrijf op te richten.

22 Chemie magazine april 2011

BEDRIJFSSPIONAGE KOST 45 MILJARD $ De duizend grootste bedrijven van de wereld verliezen volgens PricewaterhouseCoopers jaarlijks 45 miljard dollar als gevolg van informatiediefstal. Volgens Gert Hoffmann van Hoffmann Bedrijfsrecherche nam bedrijfsspionage vooral na de val van de Berlijnse Muur een hoge vlucht. ‘Na het afnemen van de militaire spanning kwamen de veiligheidsdiensten zonder vijand te zitten. Er was een groot overschot aan inlichtingenmensen. De militaire machtsstrijd veranderde in een economische machtsstrijd.’

chantabel zijn.’ ‘Maar soms komt het niet zover en blijft het bij een e-mail. Die is dan wel besmet met malware, die de tegenpartij toegang moet verschaffen tot documenten op de harddisk of zelfs tot de webcam en microfoon om gesprekken te kunnen afluisteren,’ aldus Kuipers. Het beste kunnen bedrijven volgens hem een security manager aanstellen die samen met het bestuur een afweging kan maken tussen de waarde van de belangen die op het spel staan en de kosten van de preventiemaatregelen. Verder moeten bedrijven en instituten letten op buitenlandse studenten, stagières en promovendi. 'Kijk waar ze toegang toe hebben en scherm zo nodig zeer waardevolle kennis af. En let niet alleen op bij het aannemen van personeel, maar ook bij het vertrek ervan. Ook moeten bedrijven bewust omgaan met uitbesteding. Denk aan het laten uitvoeren van de salarisadministratie in andere landen. Wil je dat de gegevens van al je mensen daar bekend zijn? Als dat geen probleem is, hoef je niets te doen en anders wel,’ aldus Kuipers. Ga voor publicaties over economische spionage naar www.aivd.nl. p


Het nieuwe GEEL is hier

van levensbelang. Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011. C

Chemiekaarten® 26ste editie 2011 Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk. Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten. Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts. Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.

Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn. Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.

Chemiekaarten ® Gegevens voor veilig werken met chemicaliën

26e editie 2011

Uitgave van:

Beken kleur op: TNO Kwaliteit van Leven

Sdu Uitgevers

Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl


3X

Fakkelreductie, WarmCO2 en LEAB onderschrijven keuze voor chemie als topgebied

FOTO: FRANS K ANTERS

duurzaam

Dow Terneuzen:

MINDER AFFAKKELEN

D

ow Terneuzen is in 2005 gestart met een project voor fakkelreductie van de LHC-fabrieken. In deze Light HydroCarbon-fabrieken wordt van nafta koolwaterstoffen gemaakt. Een fakkelinstallatie is onderdeel van deze naftakrakers. ‘Deze veiligheidsinstallaties zorgen er voor dat we onze processen veilige en verantwoorde manier uit bedrijf kunnen nemen, bijvoorbeeld in het geval van een storing of onderhoud,’ vertelt Drea Berghorst, hoofd communicatie bij Dow. ‘Mochten zich tijdens het productieproces onregelmatigheden voordoen, dan worden de producten, koolwaterstoffen, rechtstreeks uit het proces naar de fakkelinstallatie

24 Chemie magazine april 2011

geleid. Daar vindt verbranding plaats waardoor wordt voorkomen dat de koolwaterstoffen in de atmosfeer komen.’ Bij de verbranding ontstaat CO2 en waterdamp en als de verbranding niet volledig is tevens roet.

Gebruik gassen ‘Het spreekt voor zich dat we de gassen liever niet verbranden, maar ze gebruiken voor ons product. Dat is beter voor iedereen,’ aldus Berghorst. Naast het milieu is de mogelijke overlast een andere reden om te streven naar reductie van het fakkelen. Fakkelen geeft extra licht en zorgt voor een brommend geluid doordat voor een goede verbranding stoom wordt

toegevoegd. In plaats van de gassen te verbranden vond Dow een manier om ze opnieuw te gebruiken. Door processtromen nog beter op elkaar af te stemmen kon het fakkelen bij Dow Terneuzen worden beperkt. De LHCfabrieken zijn met extra leidingen verbonden en maken nog beter gebruik van elkaars restproducten. Daarnaast wordt het overtollige waterstof, dat vrijkomt bij het kraken van nafta, omgezet in brandstof voor het kraakproces. Eerder werd dit overschot afgefakkeld. Berghorst: ‘Met deze maatregelen kan het affakkelen met maar liefst zeventig procent worden gereduceerd. Naast de grote uitstootvermindering en overlast heeft dit de eerste twee jaar ongeveer 45.000 ton extra product opgeleverd.’ Het project van Dow ontving een eervolle vermelding in de verkiezing van de Dow Responsible Care-awards in 2007 en wordt door de industrie als een substantiële bijdrage aan een duurzamere chemie gezien. p


Innovatie

De chemische industrie is verkozen tot een van de innovatieve topgebieden van Nederland. De sector levert niet alleen een grote bijdrage aan de economische groei, nu en in de toekomst, maar speelt ook een belangrijke rol in de verduurzaming van Nederland. Drie chemiebedrijven laten zien hoe zij dat doen: Dow Terneuzen, Yara Sluiskil en Latexfalt.

Yara Sluiskil:

WARMCO2-PROJECT

Y

ara Sluiskil - onderdeel van Yara International, ’s werelds grootste leverancier van kunstmeststoffen - levert restwarmte en CO2 aan kassen in de buurt. Dit project, WarmCO2 genaamd, is een samenwerkingsverband van Yara Sluiskil en Zeeland Seaports. Het project zet restwarmte en CO2 in voor milieuvriendelijke en duurzame glastuinbouw. Deze twee reststromen van de kunstmestproductie worden geleverd aan tuinders van het Biopark Terneuzen in de nabijgelegen Smidschorrepolder.

Tweeledig voordeel Het voordeel is tweeledig: de tuinders hoeven door het gebruik van de restwarmte in de winter niet te stoken om hun kassen op temperatuur te houden en in de zomer hoeven ze niet te stoken om CO2 op te wekken. Dit levert een behoorlijke besparing aan aardgas, tot maar liefst negentig procent, op. WarmCO2 maakt het Biopark Ter-

neuzen het duurzaamste glastuinbouwgebied van Nederland. Om de restwarmte van Yara bij de kassen te krijgen, is een netwerk van buizen aangelegd. Eind november 2009 is de eerste restwarmte aan de tuinders geleverd. De warmte wordt onttrokken aan verschillende productieprocessen van Yara en verwarmt water in een gesloten warmwatersysteem. ‘Het water is negentig graden als het onze fabriek verlaat en naar de kassen gaat,’ vertelt Rik Lambotte, Business Development & Energy Manager bij Yara Sluiskil. ‘Het warme water staat warmte af in warmtewisselaars bij de tuinders en komt in een gesloten kringloop terug naar onze fabriek. Het water kan daar opnieuw verwarmd worden.’ Naast de warmtelevering vindt er ook transport van CO2 naar de kassen plaats. ‘We zijn hiermee in januari 2010 gestart. Een aparte leiding vervoert een deel van de CO2 die vrijkomt in onze drie plants richting de tuinders. Ons CO2-over-

schot kan in de kassen gebruikt worden om de plantengroei te stimuleren,’ stelt Lambotte. Een deel van Yara’s CO2-uitstoot wordt gebruikt bij de ureumproductie, een ander deel wordt geleverd aan de voedingsmiddelen- en frisdrankenindustrie.

Verwachting Lambotte: ‘We hebben in 2010 355 TJ warmte en 11.000 ton CO2 aan de kassen geleverd. De verwachting is dat het glastuinbouwgebied de komende jaren zal groeien tot 168 hectare en dat de te leveren hoeveelheden warmte en CO2 verhoudingsgewijs mee zullen oplopen. Yara kan maximaal 80 MW duurzame restwarmte leveren. Op dit moment is de meeste infrastructuur aangelegd en stellen we van deze totale capaciteit 55 MW ter beschikking. De ontkoppeling van de resterende warmte zal plaatsvinden tijdens de volgende revisiestop van de twee betrokken ammoniakfabrieken in 2012 en 2014.’ p april 2011 Chemie magazine 25

FOTO: RGBSTOCK

Tekst: Emma van Laar


FOTO: RGBSTOCK

Latexfalt:

LAAG ENERGIE ASFALT BETON

O

p het gebied van wegverharding is nog veel te winnen als het gaat om duurzaamheid. De afname van broeikasgassen tijdens de productie van materialen voor wegenaanleg en onderhoud kan een relevante bijdrage leveren aan de vermindering van de effecten van klimaatverandering door het verkeer. Er zijn steeds meer methoden in ontwikkeling om de temperatuur van het productieproces van asfalt te verlagen waardoor energie wordt bespaard. ‘Nederland levert een behoorlijke bijdrage aan innovatie en duurzame oplossingen voor de wegenbouw,’ vertelt Bert Jan Lommerts, directeur

TOPGEBIED Voor de chemische industrie en de acht anderen topsectoren stelt de overheid in totaal 1,5 miljard euro beschikbaar. Daarnaast worden voor de sectoren bestuurlijke knelpunten aangepakt. Een team van ondernemers en onderzoekers uit de chemie gaat samen met het kabinet aan de slag om nog voor de zomer een pakket maatregelen uit te werken (zie ook interview met Renée Bergkamp in deze Chemie magazine). De Nederlandse chemische industrie was vorig jaar goed voor een omzet van 48 miljard euro en twintig procent van de Nederlandse export. De sector geeft 2,5 procent van de omzet uit aan onderzoek, ontwikkeling en innovatieve oplossingen; 1,3 miljard euro per jaar.

26 Chemie magazine april 2011

van Latexfalt dat gespecialiseerd is in bitumen- en polymeerproducten en systemen voor (wegen)bouw. ‘Nederland doet goed mee. Zo is bijvoorbeeld het LEAB-concept (Laag Energie Asfalt Beton), ontwikkeld door BAM Wegen, onlangs verkocht aan Maeda, een grote Japanse wegenbouwer.’

Advies Latexfalt heeft BAM met advies bijgestaan bij de ontwikkeling van LEAB. Het voordeel van dit nieuwe soort asfalt is dat het bij 95 graden in plaats van 165 graden geproduceerd wordt. Hierdoor is minder energie nodig (maximaal veertig procent besparing) en levert de productie minder CO2uitstoot (maximaal veertig procent minder) op dan de productie van traditioneel asfalt. De asfaltmengtemperatuur wordt verlaagd door het gebruik van schuimbitumen. Daarbij wordt bitumen onder hoge druk met water opgeschuimd. Deze tijdelijke verlaging van de bitumenviscositeit maak het mogelijk de aggregaten goed te omhullen, een van de eisen voor goed asfalt. Een bijkomend voordeel is de toepasbaarheid van vijftig procent gerecycled asfaltgranulaat. Het afwalsen van LEAB gaat sneller dan bij conventioneel asfalt en de productie kan plaatsvinden in de huidige asfaltcentrales. ‘We zien dat er stapsgewijs steeds meer lagere tempera-

tuur asfaltproducten op de markt komen. We zijn daarbij afhankelijk van de bereidheid van de overheid om voor duurzaamheid te kiezen. Zij moet als het ware de katalysator van dit proces zijn. De prijs van LEAB is overigens wel vergelijkbaar met bijvoorbeeld regulier dicht asfalt beton, misschien nog net iets duurder,’ stelt Lommerts. Het eerste stuk asfalt met LEAB is in november 2010 op de N314 bij Zutphen gelegd. Lommerts ‘ZOAB is een veel kritischer product dan dicht asfalt beton en dit is een belangrijke stap voorwaarts geweest in de technologieontwikkeling.’

Nieuwe additieven Naast LEAB zijn er meerdere ontwikkelingen op het gebied van lage energie asfalt,’ aldus Lommerts. ‘Zo worden er nieuwe additieven ontwikkeld. Additieven kunnen worden gebruikt voor de verbetering van de schuimeigenschappen van bitumen, de hechting op het steenslag en het insluiten van restvocht van de stenen. Met nieuw bipolaire additieven of met Fisher-Tropsch wassen kan zowel de asfaltmengtemperatuur als de temperatuur van het walsen met twintig tot dertig graden omlaag gehaald worden.’ De belangrijkste stap waar winst kan worden gemaakt, is volgens Lommerts het voorkomen van waterverdamping uit steen. ‘Een groot gedeelte van het energieverbruik bij het verwarmen en drogen van de aggregaten is het gevolg van waterverdamping uit steen. Productie onder 100°C voorkomt deze verdamping, wel zijn daar de juiste bindmiddelen en additieven voor nodig. Met LEAB is dit doel in zicht, maar ook emulsietechnologieën (waterdragende bindmiddelen) zijn al ver ontwikkeld en worden al succesvol toegepast in Zuid-Europese landen.’ p


Technip: a leader in plant design and construction

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installaties in de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen verspreid over 5 continenten kan Technip projecten van elke omvang uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V. Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/synthesegasprojecten, raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede LNG processing, LNG-opslag, CO2 Capture en CO2-opslag, bio-energie en windenergie. Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop, bouw en management (EPCM) op basis van eigen technologie en onder licentie van derden. Technip-EPG B.V. Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Om onze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoor wordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, bouw & infra, HVAC and energy & water gecombineerd met de uitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

Technip Benelux B.V. Postbus 86 2700 AB Zoetermeer Tel: 079 3293 600 Email: tpbenelux@technip.com URL: www.technip.nl

Technip-EPG B.V. Postbus 8568 3009 AN Rotterdam Tel: 070 10 220 70 70 Email: infoepg@technip.com URL: www.epg.nl

www.technip.com


Renée Bergkamp, directeur-generaal ministerie van EL&I en lid topteam chemie

‘Als je niet begint, duurt lang heel lang’ De chemische industrie is benoemd tot innovatieve topsector. Een vierkoppig team van ondernemers en onderzoekers werkt momenteel samen met het kabinet een pakket maatregelen uit. Renée Bergkamp, directeurgeneraal bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I), zit namens de overheid in dit topteam. Tekst: Igor Znidarsic

28 Chemie magazine april 2011


Topgebied

enée Bergkamp ziet een toekomst voor zich waarin kleine bedrijven, grote bedrijven en kennisinstituten intensief samenwerken om in onze drukbevolkte delta veilige oplossingen te vinden die inpasbaar zijn in de ruimtelijke ordening. ‘In toenemende mate is innovatie onze voorsprong.’

R

FOTO: CASPER RIL A

Topgebieden Gericht investeren in negen topgebieden van onze economie, knelpunten aanpakken die de groei van deze sectoren belemmeren, het vakonderwijs verbeteren en 1,5 miljard euro beschikbaar maken voor de versterking van de concurrentiekracht zijn de hoofdpunten van het in het regeerakkoord aangekondigde bedrijvenbeleid. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) wil met deze aanpak bedrijven de kans geven uit te blinken op de wereldmarkt en onze economie versterken met hoogwaardige banen en duurzame groei. Een van de uitverkoren topgebieden is de chemie. ‘De chemiesector levert niet alleen een grote bijdrage aan de economische groei van nu, maar kan ook oplossingen bieden voor economische groei in de toekomst,’ zo lichtte minister Verhagen de keuze toe bij de opening van het Jaar van de Chemie. Een topteam van vier kopstukken uit overheid, bedrijfsleven en wetenschap gaat nog voor de zomer een pakket maatregelen presenteren. Het team bestaat uit voorzitter Rein Willems (voorzitter van de Regiegroep Chemie en voormalig directeur van Shell Nederland), Bert Jan Lommerts (algemeen directeur van Latexfalt), Bert Weckhuysen (hoogleraar anorganische chemie en katalyse aan de Universiteit Utrecht) en Renée Bergkamp (directeur-generaal Ondernemen en Innovatie bij het

ministerie van EL&I). Aan Bergkamp de vraag hoe het pakket aan maatregelen eruit gaat zien.

ze in goede programma’s in elkaar te laten overlopen. Je kunt niet in één keer radicaal stoppen met de oude chemie.’

Maatregelen Bergkamp: ‘Het topteam wil goed luisteren naar wat er leeft bij alle stakeholders: de wetenschap, het bedrijfsleven, MKB, grote bedrijven en de verschillende overheidsinstellingen. Op 21 maart hebben we daarom een brainstormsessie georganiseerd. We hebben heel veel informatie opgehaald, waarmee we de grote actiepunten gaan bepalen. Op 10 mei volgt nog zo’n bijeenkomst, om te checken of we op de goede weg zijn. Het is nog wat vroeg om te zeggen welke maatregelen we precies gaan voorstellen, maar we zien al wel dat het niet alleen om kennis en innovatie gaat, maar ook om wet- en regelgeving, vergunningen, Brusselse regels. Het wordt uiteindelijk een integrale aanpak. Het aardige van de chemie is dat we niet bij nul hoeven te beginnen. We hebben al de Regiegroep Chemie, met een mooi businessplan. We gaan kijken of er een bijstelling nodig is, of we nieuwe ontwikkelingen moeten meenemen. En een reëel punt is ook: er is gewoon minder subsidie. Er moet een prioritering worden gemaakt: wat is nou het aller-allerbelangrijkste als je moet kiezen.’ Wat werd op 21 maart concreet naar voren gebracht? ‘De noodzaak om tot een biobased economy te komen. Men komt daarin belemmeringen tegen, in handelspolitiek, in onderzoek. Overigens moeten we niet vergeten dat we nog tientallen jaren ook op fossiele grondstoffen zijn aangewezen. Daarin kun je ook nog steeds slagen maken in duurzaamheid en efficiency. Een van de uitdagingen wordt om fossiel en biobased niet als tegenstelling te zien maar om

Kunt u nog een voorbeeld noemen uit de brainstormsessie? ‘MKB-bedrijven lopen tegen andere dingen aan dan grote bedrijven. MKB’ers hebben nog weleens last van lokale overheden. Er is heel veel regelgeving rond de chemie. Iedereen snapt dat de veiligheid gewaarborgd moet zijn, dat er regels nodig zijn en dat inspecties moeten plaatsvinden. Maar daar kun je belemmerend of soepel en efficiënt mee omgaan. Hier zitten, zeker voor de MKB-bedrijven, nog wel wat verbeterpunten. De grote bedrijven hebben hier ook wel mee te maken, maar ook met ETS en de concurrentiepositie.’ Gaat het topteam ook dit laatste knelpunt aanpakken? ‘Iedereen snapt dat we een emission trading system nodig hebben. Iedereen vindt het ook een goed systeem. We moeten wel kijken of we het zo binnen de regels van Brussel kunnen oplossen dat de verstoring minimaal is. Het is deels ook een timingprobleem. De hele wereld krijgt met klimaatproblemen te maken en moet daarvoor oplossingen vinden. Als wij in Europa die oplossingen al hebben, kunnen we daar ons voordeel mee doen. De vraag is alleen hoe je wat de concurrentie betreft die tijd kunt overbruggen.’ Het kabinet heeft het topsectorenbeleid beschreven in de brief Naar de top. De plannen zijn ambitieus en ingrijpend. Hier en daar moet wetgeving fors op de schop. Gaat dit allemaal lukken in vier jaar tijd met een minderheidskabinet? ‘We willen echt in de top vijf van kenniseconomieën terechtkomen en we e willen echt de ruimte geven aan april 2011 Chemie magazine 29


‘We willen in de top vijf van kenniseconomieën terechtkomen’

bedrijven, omdat we zien dat daar een deel van de oplossingen voor de maatschappelijke problemen vandaan komen. En natuurlijk omdat bedrijven belangrijk zijn voor onze welvaart. Het kabinet wil dit allemaal. Dan kun je niet zeggen: we doen het maar half. Je moet binnen allerlei beleidsterreinen vanuit dezelfde mindset denken. Het helpt dan dat onze minister vicepremier is, dat hij door de samenvoeging van twee departementen meer bevoegdheden heeft en dat hij meer te zeggen heeft gekregen over fundamenteel en toegepast onderzoek. Wat betreft de wijziging van wetgeving: we weten allemaal dat dat een tijdje duurt, maar dat het wel kan. We hebben pas nog een nota van wijziging op de aanbestedingswet, met een versoepeling voor de MKB’ers, naar de Tweede Kamer gestuurd. Het duurt nog even voor het klaar is, maar het komt er wel aan. Fiscale wetgeving kan vaak heel snel gaan. Zo moet je het stuk voor stuk oppakken.’ Een van de plannen is een simpeler loonstrookje. ‘We kijken naar heel veel dingen wat betreft de regeldruk. Met de vereenvoudiging van het loonstrookje wordt de administratie en de aangifte veel eenvoudiger, zowel voor de werkgever – met name MKB’ers – als de werknemer. Als je niet begint, duurt lang heel lang. Als je wel begint, kan het nog eens meevallen.’

30 Chemie magazine april 2011

U gaat hier en daar ongetwijfeld tegen Europese grenzen aanlopen. ‘Ook de Europese wetgeving is te wijzigen. Maar dan moet je wel veel lidstaten overtuigen. Ik zie gelukkig dat steeds meer lidstaten voor een versimpeling zijn. Dan helpt het als wij het ook bovenaan de agenda zetten en onze collega’s in Europa weten te overtuigen. Maar het klopt wel dat je daar niet in je eentje de regie hebt. Er spelen veel belangen, en dan moet je goede coalities vormen. Wat ook helpt, is dat we in Nederland bedrijven hebben die tot de top van de wereld behoren. Dat is ook een van de onderliggende doelen van de topsectorenaanpak. Bedrijven die vooroplopen, hebben meer in te brengen als regelgeving gaat knellen.’ Wat kan de chemiesector zelf doen om de gestelde doelen te bereiken? ‘Bij innovatie spelen ook allerlei interne factoren: hoe je zaken in het bedrijf organiseert, hoe je alle ideeën van de werkvloer weet op te pikken en daar je verbeteringen rond arbeidsproductiviteit uit kunt halen. En je moet als sector met één mond spreken. Kom niet met lijstjes van 138 punten, maar word het eens over drie, vier, vijf speerpunten. En word het daarover vooral in Europa met elkaar eens.’ Spreekt de Nederlandse chemische industrie niet met één mond? ‘Ik zeg alleen dat het belangrijk is om dat te doen. Als je dat niet doet, heb je geen invloed. Dat betekent dat we soms iets boven de concrete vragen moeten gaan hangen. Het maakt mij in principe niet zo veel uit of het nou goed is voor het MKB, het grootbedrijf, de bulkchemie, de fijnchemie of de biobased economy. Los de onderlinge verschillen op en probeer een overstijgend Nederlands standpunt in te nemen, los van de lokale nuances.’ Door incidenten als de brand bij ChemiePack heeft de chemie een negatief imago. Wat kunnen we daaraan doen? ‘In elke sector gebeurt weleens iets. Belangrijk is hoe daarop gereageerd wordt. Als sector je verantwoordelijkheid nemen en laten zien hoe schoon en veilig je bent, is volgens mij het beste antwoord. Tegen iedereen die moppert over regeltjes en inspecties

zeg ik altijd: neem nou honderd procent je verantwoordelijkheid en zorg dat er bij jou niks te vinden is. Imago speelt hier ook een belangrijke rol. Iedereen accepteert dat vliegen niet honderd procent veilig is maar 99,99 procent. Mensen weten dat er iets kan gebeuren, maar ze weten ook dat de vliegmaatschappijen hun stinkende best doen om risico’s zo klein mogelijk te maken. Zo’n imago zou je als chemie ook moeten hebben. Dat iedereen het normaal vindt dat de fabrieken er zijn en weet dat we ze nodig hebben, en dat alles eraan wordt gedaan om risico’s tot het minimum te beperken.’ De chemiesector zou wat betreft image building dus te rade moeten gaan bij de luchtvaart. ‘Misschien wel. Die doen dat kennelijk slimmer, terwijl er toch heus weleens een vliegtuig naar beneden komt.’ Moet de chemische industrie zich niet ook transparanter en meer naar buiten gericht opstellen? ‘Zeker. De ervaring leert dat als je belangengroepen naar binnen haalt en laat zien wat je doet – maar dan moet je het wel op orde hebben! – je daarmee veel goodwill kweekt. Dit is ook nodig voor een ander belangrijk punt: de instroom van bètastudenten. De laatste berichten zijn dat het aantal bètastudenten weliswaar stijgt, maar dat het aantal dat voor chemie kiest, daalt.’ Hoe gaat het topteam dit probleem tackelen? ‘Daar zijn verschillende ideeën over. Eén daarvan is dat een studierichting scheikunde misschien veel minder aanspreekt dan een studierichting – ik noem maar wat – sustainable solutions, waarbij je nog niks hebt veranderd aan de inhoud van de studie. Je moet vooral veel doen aan het verhaal er omheen: waar is het allemaal voor, waar leidt het toe.’ Een studie biobased economy? ‘Zo’n naam kan zeker helpen. Er moet veel meer worden ingespeeld op wat jonge mensen belangrijk vinden. Natuurlijk willen ze geld verdienen, maar ze willen vooral ook iets zinvols doen. Ze maken zich zorgen over de problemen in de wereld, het klimaat, materialen die opraken. Daar kan de


Topgebied

chemie allemaal wat aan doen. Het moet toch niet zo moeilijk zijn om dat jonge mensen duidelijk te maken?’

Sommigen vrezen dat de maakindustrie verdwijnt uit Nederland. ‘Je hoort inderdaad weleens geluiden dat Nederland een diensteneconomie is en dat je om die reden daarop zou moeten inzetten. Dat doen wij dus niet. Binnen de negen topsectoren wordt nadrukkelijk ook voor de maakindustrie gekozen. Want een land zonder eigen maakindustrie verliest uiteindelijk ook zijn positie als innovatieland. Je kunt je R&D-positie alleen behouden en uitbouwen als je nieuwe toepassingen snel kunt uitproberen in een omgeving met maakindustrie en snel door de hele keten kunt laten gaan.’ Waar moet het pakket aan maatregelen uiteindelijk, pakweg over tien jaar, toe leiden? ‘Er is dan in ieder geval ruimte voor de chemie, zowel bulk- als fijnchemie, want je hebt beide nodig. En er zijn meer bedrijven die met andere grondstoffen werken en andere materialen maken. We hebben sterke clusters, waarin kleine bedrijven, grote bedrijven en kennisinstituten intensief samenwerken en in onze drukbevolkte delta oplossingen weten te bedenken die inpasbaar zijn in de ruimtelijke ordening en die veilig zijn. In toenemende mate is innovatie onze voorsprong. Met veel aandacht voor fundamenteel onderzoek, en ook valorisatie, waarbij we tijdig nieuwe processen en producten bedenken waar bedrijven en MKB’ers geld mee kun-

FOTO: CASPER RIL A

Er is wat kritiek op de industriepolitiek, waar het topsectorenbeleid een uitvloeisel van is. Het zou de vrije marktwerking belemmeren. Trekt u zich daar iets van aan? ‘We verstoren de marktwerking niet. We doen alles binnen de wettelijke voorschriften. Wat we doen, is focussen. Je kunt als land niet overal goed in zijn. Daarom focussen wij op de top van de piramide. Dat kan alleen als de basis van de piramide ook goed is. Daarom zorgen we tegelijkertijd voor uitstekend onderwijs, een goed investeringsklimaat, geloofwaardige regelgeving, goede infrastructuur, kennis, die gevaloriseerd kan worden.’

nen verdienen. Want geen maatschappelijke oplossingen als er geen geld wordt verdiend.’ Dit kabinet zal misschien maar vier jaar, misschien nog korter, bestaan. Bent u niet bang dat alle plannen door een volgend kabinet teniet worden gedaan? ‘Vergeet niet dat we niet bij nul beginnen. Ik noemde al het businessplan van de Regiegroep Chemie. We moeten niet doen alsof er om de vier jaar een compleet ander beleid wordt gevoerd. Nederlandse politici weten heel goed dat je een tijdlang moet investeren in dingen voordat ze excellent kunnen zijn. Zoals deze coalitie geen dingen weggooit van de vorige coalitie die nuttig zijn, zal de volgende dat ook niet doen. Het is ook een beetje mijn rol als ambtenaar om politici daar op te wijzen.’ p

‘In toenemende mate is innovatie onze voorsprong’

april 2011 Chemie magazine 31


Björn Stigson, key note speaker tijdens VNCI-jaarvergadering

‘Europa ligt achter op Alle technologie, wetenschap en financiële mogelijkheden om Vision 2050 te verwezenlijken, zijn aanwezig, maar wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten. Dat is de overtuiging van Björn Stigson, key note speaker tijdens de komende VNCIjaarvergadering. Stigson is voorzitter van de WBCS. Tekst: Jos de Gruiter

n 2050 kan de aarde negen miljard mensen duurzaam laten leven. Die stelling poneert het rapport Vision 2050 van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), dat vorig jaar werd gepresenteerd tijdens het World CEO Forum in New Delhi. Om die ambitie te verwezenlijken, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, aldus het rapport. Zo moeten bedrijven externe kosten, zoals CO2- en waterverbruik, op hun balans opnemen. Verder moet de voedselopbrengst per hectare worden verdubbeld zonder dat dit ten koste gaat van land- en watergebruik, moet ontbossing stoppen en de opbrengst van aangeplante bossen worden verhoogd. Daarnaast moet de CO2-uitstoot ten opzichte van

FOTO: IISD

I

WBCSD In de WBCSD participeren zo’n tweehonderd bedrijven uit de hele wereld, waaronder zeven uit Nederland. De denktank werd in het leven geroepen ten tijde van de VN-Earth Summit van 1992 in Rio de Janeiro. De Zwitserse industrieel Stephan Schmidheiny werd gevraagd de deelname aan de top van de industrie te coördineren. Schmidheiny erfde in 1984 het bedrijf Eternit van zijn vader, maar verkocht het toen asbest werd gekoppeld aan het ontstaan van kanker. Zijn bemoeienis leidde tot de oprichting van de Business Council for Sustainable Development (BCSD), gericht op

32 Chemie magazine april 2011

het promoten van duurzaam ondernemen. In 1995 ging de organisatie samen met de World Industry Council for the Environment (WICE, een onderdeel van de International Chamber of Commerce (ICC). De fusie-organisatie ging verder als World Business Council for Sustainable Development.

BJÖRN STIGSON Voordat de Zweed Björn Stigson de functie van WBCSD-voorzitter bekleedde, was hij actief in het internationale bedrijfsleven. Zo werkte hij als financieel analist bij de Zweedse Kockums Group

(scheepsbouw) en vervulde hij verschillende functies op het gebied van financiën en marketing bij ESAB (lasapparatuur). In 1983 werd hij ceo bij de Fläkt Group (milieuapparatuur). Toen Fläkt in 1991 werd overgenomen door ABB, werd Stigson vicepresident van de executive management group van ABB Asea Brown Boveri. In 1993 en 1994 had hij een eigen managementadviesbureau. Naast het voorzitterschap van de WBCSD adviseert Stigson overheden, bedrijven en organisaties, zoals de Prince Albert II of Monaco Foundation, de China Council for International Cooperation on Environ-

ment and Developmen, de Energy Business Council of the International Energy Agency (IEA) en America’s Climate Choices Initiative of the US Congress.

15 JUNI Het thema ‘veiligheid’ staat centraal tijdens de VNCI-jaarvergadering op 15 juni in de Nieuwe kerk in Den Haag. Ter gelegenheid van het Jaar van de Chemie presenteren VNCI en NWO een boek waarin tien vooraanstaande wetenschappers aan het woord komen over veiligheid. Diverse organisaties, waaronder de Voedsel- en Warenautoriteit, het


Evenement

China in green race’ 2005 gehalveerd worden door over te gaan op duurzamere energievormen. Duurzaamheid moet prioriteit worden in alle bedrijfstakken. Het rapport spoort het bedrijfsleven aan samen te werken met regeringen om dit te realiseren. Nieuwe weten regelgeving moet ervoor zorgen dat innovatie en concurrentie gericht zijn op duurzaamheid in plaats van op grondstofintensieve en energieverspillende productie.

Gedachtebepaling De WBCSD heeft binnen de VN en de OESO een belangrijke stem verworven in de gedachtebepaling over duurzame productie en consumptie. Haar kijk op de rol van het bedrijfsleven in duurzame ontwikkeling, de rol van handel en markten, en de mogelijkheden van eco-efficiënte productie, is goed waarneembaar in de huidige discussies over duurzame ontwikkeling. Sinds de start staat de organisatie onder voorzitterschap van Björn Stigson. Hij is key note speaker tijdens de VNCIjaarvergadering op 15 juni en zal onder meer ingaan op de vraag hoe het in 2050 staat met de maatschappelijke bijdrage van chemie aan het (leef)klimaat en hoe chemie dan bijdraagt aan de voedsel- en productveiligheid en de volksgezondheid. Het rapport Vision 2050 zal zijn leidraad zijn. ‘Alle technologie, alle wetenschap en alle financiële mogelijkheden om Vision 2050 te verwezenlijken, zijn aanwezig,’ aldus Stigson in een interview. ‘Maar wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten.’

Machtverschuivingen Stigson was eerder in Nederland. Eind 2010 sprak hij het International Supply Management Congress toe. Hij waar-

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, en het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, zullen op de publicatie reageren. Om de mening van het Nederlandse publiek over veiligheid te achterhalen, voert de VNCI de komende tijd een enquête uit. De resultaten worden tijdens de jaarvergadering bekendgemaakt en bediscussieerd.

KEY NOTE SPEAKER De boodschap van Björn Stigson op de VNCI-jaarvergadering zal zijn: ‘Over niet meer dan veertig jaar is de wereldbevolking toegenomen tot negen miljard mensen.

schuwde ervoor dat de EU achteropraakt in de green race. ‘De green race - wie heeft de meest duurzame technologie? - is begonnen en een land als China zit nu al in de kopgroep. De EU dreigt achterop te raken, omdat zij niet alleen last heeft van de wet van de remmende voorsprong, maar ook omdat Europa te besluiteloos is. Als je weet dat veertig procent van de energieconsumptie wordt verbruikt door gebouwen (wonen en werken), zou je als EU snel met hoge duurzaamheideisen moeten komen om de broodnodige innovatie aan te zwengelen,’ aldus de WBCSD-voorzitter. Vision 2050 noemt het huidige decennium de Turbulent Teens. Volgens Stigson gaan we zien dat natuurlijke bronnen opdrogen en watertekorten optreden. ‘Er zal een machtsverschuiving optreden van west naar oost, Amerika en de EU kampen met achterblijvende groei en problemen met de overheidsfinanciën, het besef dringt door dat klimaatverandering geen top-downbenadering vraagt, maar het omgekeerde. Al die ontwikkelingen vinden plaats tegen de achtergrond van het toenemende belang van duurzaamheid.’

Heldere rol De rol van het bedrijfsleven is volgens Stigson helder: ‘Producten en diensten leveren waaraan de samenleving behoefte heeft en dat doen met minimaal gebruik van grondstoffen en met minimale vervuiling. Tegelijkertijd moeten bedrijven interessant zijn voor aandeelhouders, groeien, banen creëren en investeren, want bedrijven kunnen niet slagen in een samenleving waaraan niet is voldaan aan die voorwaarden.’ Stigson citeert graag Winston Churchill, die zei: ‘It’s not enough that we do our best; sometimes we have to do what’s required.’ p

Ieder van die individuen zal toegang willen hebben tot scholing, gezondheidszorg, energie, communicatie en consumentenproducten. En iedereen zal vragen om voeding, drinkwater, een woning en vervoer. Kunnen we de noodzakelijke stappen zetten om aan die vraag te voldoen en wat betekent dit alles voor overheden en bedrijven? Het betekent in elk geval een geweldige druk op de niet-onuitputtelijke voorraad grondstoffen. Er gebeurt al iets interessants: overheden, bedrijven en individuen beginnen de economische waarde in te zien van het voldoen aan de vraag naar diensten en producten in een wereld met schaarser wor-

‘Wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten’ dende grondstoffen. De overgang naar een wereldeconomie, die minder dan nu is gebaseerd op uitputting van (fossiele) grondstoffen, zal overheden en bedrijven commerciële mogelijkheden bieden voor groene producten en diensten. Overhe-

den moeten in dat proces de waardevolle rol van bedrijven begrijpen en waarderen. Het bedrijfsleven levert uiteindelijk de oplossingen, maar kan het niet alleen.’

april 2011 Chemie magazine 33


Geel wordt FOTO: VAN GOGH MUSEUM

De kleur geel die Vincent van Gogh veel gebruikte in zijn schilderijen verandert langzaam in bruin. Tot op heden tastten wetenschappers in het duister over de precieze oorzaak. Een internationaal team van wetenschappers is nu een complexe chemische reactie op het spoor die mogelijk debet is aan de verkleuring.

34 Chemie magazine april 2011

Dat gele verf soms bruin verkleurt onder invloed van zonlicht, was al in de 19de eeuw bekend. Maar niet alle schilderijen hebben er evenveel last van en de mate van verkleuring varieert sterk. Wetenschappers hadden het sterke vermoeden dat het chroom in de gele verf uit de tijd

van Van Gogh de boosdoener was.

Raadsel Wat er nu precies in de verf gebeurde bleef echter een raadsel. Om daar achter te komen, namen de wetenschappers een microscopisch klein stukje verf


Uitgelicht

bruin weg uit de schilderijen Veld met bloemen bij Arles (1988) en Oever Van de Seine (1887). Daarnaast verouderden ze verf uit oude verftubes met een UV-lamp. ‘Bij een van deze proefstukjes, afkomstig uit een historische verftube van de Vlaamse schilder Rik Wouters, was het raak,’ aldus prof. Koen Janssens van de Universiteit Antwerpen. ‘Dit stukje veranderde in drie weken van felgeel naar chocoladebruin.’ De wetenschappers analyseerden vervolgens de samenstelling

van dit proefstukje en de monsters uit de schilderijen met geavanceerde technieken, onder andere met röntgenstraling van de grote deeltjesversneller ESRF in Grenoble.

Chroomverandering Daarbij werd een verandering in het element chroom in de verkleurde verf ontdekt. ‘In de bruine verfdelen vonden we veel chroomatomen van een bepaald chemisch type,’ aldus dr. Joris Dik, die namens de TU Delft bij

het onderzoek betrokken was. ‘En wel van een ander type dan de chroomatomen die oorspronkelijk in de verf zaten (de gevonden atomen hebben namelijk ieder drie elektronen meer). Opvallend is verder dat we vlakbij dit “gereduceerde” chroom ook veel barium en zwavel aantroffen. Dit is waarschijnlijk afkomstig uit bariumsulfaat, een kleurloos vulmiddel dat met de verf vermengd werd. Dit doet vermoeden dat de toevoeging van dat bariumsulfaat de bron

van de verkleuring zou kunnen zijn.’

Dynamiek verkleuring Volgens Dik is verder onderzoek nodig om de dynamiek van de verkleuring in kaart te brengen. ‘Hoe snel en onder welke omstandigheden verkleurt het pigment? Dat is op dit moment nog onduidelijk. Hopelijk brengt dit onderzoek ons uiteindelijk bij de belangrijkste vraag: hoe kunnen we dit proces stoppen of vertragen?’ p april 2011 Chemie magazine 35


ERIK JAN WESTERINK, PLANTMANAGER VAN DELAMINE

‘Betrek productie al vroeg bij de plannen’

‘Het project rond de uitbreiding van de ethyleenaminen-fabriek hebben we van begin tot eind in eigen beheer uitgevoerd. Daardoor hebben onze onderhouds- en productiemensen meer invloed kunnen uitoefenen op het ontwerp en voelen ze zich ook meer betrokken bij het resultaat’, zegt Erik Jan Westerink, manufacturing manager van Delamine in Delfzijl.

FOTO: JAN BUWALDA

Tekst: Erik te Roller

rie jaar geleden besloot Delamine de productiecapaciteit voor ethyleenaminen te vergroten van 40.000 tot 55.000 ton. Dit uitbreidingsproject was in november 2010 voltooid. ‘We hebben dit project niet bij een ingenieursbureau of contractor neergelegd, maar alles in eigen beheer uitgevoerd,’ vertelt Westerink. ‘Bij een uitbreiding denk je in eerste instantie aan het plaatsen van meer apparaten, maar het spelen met procesparameters als druk en temperatuur levert soms ook een doorzetvergroting op. Daarom hebben we eerst alle bottlenecks in ons proces in kaart gebracht en vervolgens gekeken of we die zonder investeringen op een creatieve manier zouden kunnen omzeilen of anders met beperkte investeringen op een creatieve manier uit de weg zouden kunnen ruimen. Dit heeft zo’n 50 deelprojecten opgeleverd met investeringen variërend van enkele tonnen tot anderhalf miljoen euro. Het basisproces is niet gewijzigd, wel zijn op sommige plaatsen nieuwe technieken toegepast. Sinds de vernieuwing van de fabriek zijn we ook vijftien procent minder energie kwijt per ton ethyleenaminen.’

FOTO’S: JAN BUWALDA

D

36 Chemie magazine april 2011


Plant Manager of the Year

Aparte route Bij het aanvragen van een wijziging van de milieuvergunning heeft Delamine een aparte route gevolgd. ‘Normaal moet je bij uitbreiding een nieuwe vergunning aanvragen, waarbij je de huidige situatie vermeldt en de toekomstige situatie. Voor sommige delen van de fabriek wisten we hoe de nieuwe situatie eruit zou zien, voor andere delen echter nog niet. Maar we konden wel garanderen, dat de emissies hoe dan ook lager zouden uitvallen. De Provincie en Rijkswaterstaat wilden op grond daarvan meewerken aan een herziening van de vergunning, waarbij we een aantal zaken naderhand nauwkeurig zouden invullen. Op deze manier konden we voor ieder milieuaspect de beste oplossing bedenken en het deelbudget voor milieu-investeringen optimaal benutten,’ verklaart Westerink. ‘Het projectteam bestond uit vertegenwoordigers van de technische dienst, procestechnologen en productiemensen. Daarnaast hebben we partijen ingeschakeld met competenties die we zelf niet in huis hadden. Zo kregen we hulp bij de projectadministratie van AkzoNobel Technology & Engineering in Arnhem. Bij civiele zaken was de Grontmij een belangrijke partner en heeft onderhoudspartner Stork een deel van het project voor zijn rekening genomen. Voor de rest hebben we praktisch alles zelf gedaan: vanaf het maken van een concept van de uitbreiding, het gedetailleerde uitwerken daarvan, het coördineren van de bouwwerkzaamheden tot en met het gecontroleerd in bedrijf nemen van de uitgebreide fabriek. Normaal maak je als bedrijf eerst een technisch ontwerp, laat dat door een ingenieursbureau uitwerken en daarna door een contractor uitvoeren. Maar dan gaat de informatie van loket naar loket, waardoor onderweg vrij veel informatie en ook creativiteit verloren gaan. Wij hebben voor een andere werkwijze gekozen: operators, procestechnologen en onderhoudsmensen hebben om de tafel gezeten om de plannen te bespreken en uit te werken. Voordeel is dat de operators oftewel de gebruikers meteen invloed kunnen uitoefenen op het ontwerp. Daarmee voorkom je dat ze de plannen pas zien als die al een aantal loketten zijn gepasseerd. Als ze dan zeggen: “Hé, dat kan helemaal niet”, ben je met zo’n deelproject weer terug bij af. Nu leveren ze in een vroeg stadium commentaar, waardoor de

kans van slagen van een deelproject groter is, waardoor je uiteindelijk minder tijd en minder geld kwijt bent en dus efficiënter bezig bent. Dankzij de directe betrokkenheid van de medewerkers konden we veel deelprojecten realiseren, terwijl de productie gewoon doordraaide,’ aldus Westerink. Op soortgelijke wijze heeft Delamine ook samengewerkt met apparatenbouwer SRI. ‘We hebben in het begin een aantal vragen gesteld, bijvoorbeeld over de beste manier om een bepaalde vloeistof op te slaan: in vier vaten of één groot vat. Zo kwamen we op het idee om gebruik te maken van een gecombineerd vat met tussenschotten. Zonder dat gesprek waren we daar niet opgekomen.’

Performance management Veel bedrijven doen aan zogenoemd performance management. Doel is de betrokkenheid van de medewerkers te vergroten en te behouden. Westerink heeft dit bereikt zonder mensen outdoortrainingen en dergelijke te laten volgen. Het enige wat hij gedaan heeft, is mensen een taak te geven bij de ontwikkeling van het bedrijf, waardoor ze zich medeverantwoordelijk voelden. ‘Per ploeg is één operator verantwoordelijk voor het uitwisselen van kennis met de procestechnologen. In het projectteam vormen deze operators met een Vapro-C- of HTS-opleiding het klankbord van de gebruikers. Omgekeerd vertellen ze hun ploeggenoten wat de plannen zijn, wat dit bijvoorbeeld bekent voor de procescondities en hoe de apparatuur daarop zal reageren. Op die manier vindt er interactie plaats tus- e

DE PLANTMANAGER OF THE YEAR 2011 De Plant Manager of the Year 2011-verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens Deltavisie 2011 op 19 mei, in STC, Rotterdam.

JOINT-VENTURE Delamine is een 50/50 joint-venture van AkzoNobel en Tosoh. In de jaren zeventig wilde het Japanse chemiebedrijf een bruggenhoofd in Europa vestigen en koos voor Delfzijl, onder andere omdat AkzoNobel daar de belangrijkste grondstoffen voor de productie van ethylaminen kon leveren. In 1976 werd de joint venture Delamine opgericht met Tosoh (30%), AkzoNobel (30%) en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (40%) als aandeelhouder. De fabriek van Delamine kwam in 1978 in bedrijf. Later trok de NOM zich als aandeelhouder terug. Ethyleenaminen worden gemaakt van EDC (1,2 dichloorethaan) en ammoniak. Producent van EDC is Shin-Etsu in Rotterdam, die de stof maakt uit ethyleen van Shell en chloor van AkzoNobel. Bij de productie van ethyleenamines komt ook zoutzuur vrij, dat met natronloog van AkzoNobel wordt geneutraliseerd tot keukenzout. Het bedrijf levert verschillende mengsels op basis van een tiental ethyleenaminen. Die stoffen zijn vanwege hun reactiviteit gemakkelijk om te zetten in andere chemicaliën en kennen dan ook een breed scala van toepassingen variërend van componenten voor theezakjes, papier, brandstoffen en asfalt tot wasmiddelen en harders voor polyurethaan.

april 2011 chemie magazine 37


‘We konden garanderen dat de emissies hoe dan ook lager zouden uitvallen’

LOOPBAAN Erik Jan Westerink studeerde in 1985 aan de Technische Universiteit Twente af als chemisch technoloog. Hij trad in dienst van AkzoNobel en voerde tegelijkertijd een promotie-onderzoek uit. In 1988 promoveerde hij. Vervolgens werkte hij drie jaar als process development engineer bij Akzo Engineering in Arnhem en daarna vier jaar als process engineer. Vooral in die laatste functie raakte hij vertrouwd met de nieuwbouw en uitbreiding van fabrieken. In 1995 stapt hij over naar Delamine waar hij begon als senior procestechnoloog en sinds 2002 werkt als plantmanager.

sen de gebruikers en het projectteam,’ legt Westerink uit. Volgens hem is ook de kleine organisatie debet aan de betrokkenheid van de mensen. Bij Delamine werken 80 mensen, waarvan 65 in Delfzijl en 15 op het kantoor in Amersfoort. ‘Iedereen kent elkaar. Geen van de functies is dubbel bezet. De mensen hebben vaak zelfs meerdere functies. Dat creeert samenhorigheid en laagdrempeligheid bij de onderlinge communicatie.’

Inzage Elk jaar geeft hij de medewerkers inzage in het operationeel plan. Daarin staat een schets van de voor Delamine relevante internationale ontwikkelingen plus markt- en concurrentie-ontwikkelingen in de komende jaren. Westerink: ‘Het plan geeft inzicht in welke koers we varen en welke concrete activiteiten hieruit volgen. Op die manier kunnen de medewerkers de activiteiten beter in hun context plaatsen. Mijn ervaring is, dat ik hierdoor ook meer feedback krijg, in de trant van: “Is dit zo goed of kunnen we het beter anders doen?” Ook komen ze met meer ideeën.’ Enkele medewerkers hebben een training procestechniek gehad. ‘Sommigen moesten hun theoretische kennis bijspijke38 Chemie magazine april 2011

ren. Dit gold vooral voor de medewerkers die hier al tientallen jaren werken. Die hebben weliswaar veel ervaring, maar bij de uitbreiding van de fabriek houdt dat eerder een bedreiging in dan een meerwaarde. Om te begrijpen waarom we voortaan hier en daar met andere procescondities werken, moeten ze theoretische achtergrondkennis hebben.

Training Daarom hebben we in samenwerking met het Alfa College in Groningen, een regionaal opleidingscentrum, een training opgezet om hun Vapro B-kennis bij te spijkeren. Deze training was gericht op het eigen proces. Dat ontlokte de nodige discussie, maar dat was juist de bedoeling: te begrijpen waarom bij de productie van ethyleenaminen hier en daar is gekozen voor andere waarden van temperatuur en druk en welke theoretische inzichten hieraan ten grondslag liggen,’ legt Westerink uit. Er zijn geen apart veiligheidstrainingen gegeven. ‘Aan veiligheid besteden we permanent aandacht. Dit heeft bij ons prioriteit nummer één. Op de tweede plaats komt de kwaliteit van de organisatie en de productie, op de derde plaats het op tijd leveren en op de vierde plaats kostenbeheersing. Als de

kwaliteit namelijk goed is en je op tijd levert, leidt dat vanzelf tot lagere kosten en een gunstig resultaat. Dit beginsel hebben we ook toegepast bij het project, bijvoorbeeld bij het aansturen van contractors. Om de juiste contractor te kiezen, hebben we tijdens de aanbesteding aan de contractors gevraagd om te schetsen hoe ze het project zouden willen aanpakken. Eén van de contractors gaf aan dat dit bedrijf zich eerst goed zou oriënteren over de aanpak van de opdracht om daarna veilig te kunnen werken. Dat sprak ons aan, want zo wisten we ook hoe de contractor te werk zou gaan. De uitgangspunten van veiligheid, kwaliteit en op tijd leveren passen we nu ook toe in onze dagelijkse bedrijfsvoering,’ verklaart Westerink.

Bijzonder ‘Delamine heeft een kleine organisatie van tachtig mensen met relatief laag verloop. Dat draagt er toe bij dat de mensen zich betrokken voelen en er geen anonimiteit is. Aan de ene kant maken we deel uit van één grote familie en helpen elkaar ook wel eens privé. Aan de andere kant gaan we normaal en zakelijk met elkaar om. Dat maakt Delamine tot een bijzonder bedrijf,’ concludeert hij. p


OMSLUIT DE LADING

TY-GARD

Verantwoordelijk lading zekeren

ÂŽ

Met Ty-Gard werkt u snel en veilig. Ty-Gard is kostenbesparend en milieu vriendelijk, voorkomt ladingschade en incidenten. Het biedt vervoer van goederen met kwaliteit en betrouwbaarheid per spoor, over zee en op de weg. Onze producten zijn speciaal ontwikkeld en gecertiďŹ ceerd voor vervoer van gevaarlijke stoffen.

Voor meer informatie over dit product, bezoek de website en laat u informeren. Vraag naar een proefverscheping of demonstratie over dit unieke product van Walnut Industries.

WWW .TY-GARD. EU


De chemie achter huidverzorging

Crèmes ond Een perfecte huid is de droom van elke vrouw (en man). Talloze producten spelen in op dit verlangen. Maar hoe werken al die crèmes eigenlijk? Chemie magazine onderzocht huidverzorgingsproducten vanuit een chemische invalshoek. Tekst: Esther Rasenberg

rouwenbladen staan er bol van. Crèmes voor gezicht, body en handen. De ene crème werkt tegen rimpels, de andere zorgt voor een stralende huid en weer een andere egaliseert de huid. De chemische industrie levert de bestanddelen voor het gros van deze producten. Onder meer de VNCI-leden Kolb, IFF en Purac leveren aan de cosmeticaindustrie. Vanuit de chemie is het nut van crèmes dan ook wetenschappelijk te verklaren.

FOTO: CHRIS BONIS

V

Ingrediënten Het effect van een dagcrème op de verzorging van de huid staat onomsto-

40 Chemie magazine april 2011

telijk vast. Het voorkomt uitdroging en het beschermt tegen omgevingsfactoren zoals vrieskou en centrale verwarming. Uitdroging van de huid werkt rimpelvorming in de hand en dat is wat de meeste mensen willen voorkomen. Het gebruik van een goede, beschermende crème is daarbij geen overbodige luxe.

Toevoegingen De cosmetische industrie introduceert jaarlijks veel nieuwe producten voor huidverzorging. Aan die nieuwe crèmes worden vaak bijzondere ingrediënten toegevoegd, zoals vitamines, Q-10, broccoli, bamboe-extract en kaviaar. Deze ingrediënten bepalen

vaak het gezicht van het product. De consument bepaalt naar aanleiding van de claims op basis van een dergelijk ingrediënt om de crème wel of niet te kopen.

Consumententests De uiteenlopende claims van huidverzorgingsproducten wekken vaak argwaan. Consumentenorganisaties volgen de ontwikkelingen in de cosmeticabranche met argusogen. Met name antirimpelcrèmes staan in de belangstelling. Regelmatig verschijnen er consumententests en evaluaties van huiddeskundigen. Volgens de geraadpleegde huidexperts is de beste oplossing tegen bestaande rim-


Producten

er de loep pels het inspuiten van collageen of het langdurig gebruik van een crème met vitamine A-zuur. Het laatstgenoemde product is overigens alleen verkrijgbaar via de huisarts vanwege de bijwerkingen. Er kan namelijk huidirritatie of verkleuring van de huid ontstaan.

Minder rimpels In het tv-consumentenprogramma Radar zei dermatoloog Bing Thio van het Erasmus Medisch Centrum dat toevoegingen zoals vitamine A, E en C de werking van zuurstofradicalen theoretisch kunnen voorkomen. Dat zou, volgens hem, kunnen betekenen dat er minder rimpels ontstaan. Huidexpert Jetske Ultee vertelde in het magazine van consumentenprogramma Kassa dat negentig procent van de veroudering wordt veroorzaakt door de zon. Een crème met een zonnefilter werkt volgens haar dan ook het best tegen veroudering. Volgens de consumentenorganisaties zijn er verder goed presterende producten in alle prijsklassen. Uit de tests blijkt dat vooral de verpakking belangrijk is. Ultee adviseert om vooral crèmes te kopen in tubes of flacons. ‘Van vitamine C is bekend dat het echt iets doet voor je huid. Het nadeel daarvan is dat het reageert met zuurstof.

Zit de crème in een glas of potje dan zal de werking snel minder worden.’

Veiligheid De Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) vertegenwoordigt grote cosmeticaproducenten zoals L’Oréal, Unilever en Procter & Gamble. De zustervereniging van de VNCI erkent dat er jaarlijks veel nieuwe producten op de markt komen. ‘Als branchevereniging houden wij ons niet bezig met regulering van dat aanbod,’ zegt NCV-directeur Wouter Pfeifer. ‘Wij maken ons vooral sterk voor de veiligheid en de kwaliteit van cosmetica. Volgens de wet mogen cosmetische producten absoluut geen bijwerkingen hebben en om die reden worden ze door de producenten uitvoerig getest. Het is niet voor niets dat een crème met vitamine A-zuur alleen op doktersrecept verkrijgbaar is.’

REACH-regels De cosmetica-industrie is ook blij met de Europese REACH-regels, zegt Pfeifer. ‘Dat geeft producenten meer houvast bij de keuze voor veilige ingrediënten. Als de toeleveranciers vanuit de chemische industrie aangeven dat de ingrediënten op basis van REACH als veilig worden aangemerkt, e

ANTIZONNEBRAND Zonnebrandcrèmes beschermen tegen UV-A en UV-B. Blootstelling aan UV-A kan vroegtijdige huidveroudering veroorzaken en blootstelling aan UV-B veroorzaakt verbranding. Te veel UV-A en UV-B kan zelfs leiden tot huidkanker. Voor een lichte huid wordt geadviseerd een hoge Sun Protection Factor (SPF 30) te gebruiken. Mensen met een getinte huid kunnen volstaan met een lagere SPF (5-10). De zonnebrandcrèmes bevatten UV-A absorbers zoals benzofonenen, dibenozylmethanen en antrhanilaten. Daarnaast bevatten ze UV-B absorbers zoals aminobenzeenzuren, salicylaten en kamferderivaten. Vorig jaar ontstond er commotie rondom de veiligheid van zonnebrandcrèmes. Uit onderzoeken zou zijn gebleken dat ze kanker kunnen veroorzaken. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) heeft daarop verklaard dat de producten volstrekt veilig zijn.

april 2011 Chemie magazine 41


draagt dat bij aan het vertrouwen van de consument. Zij kopen dus nooit een onveilig product.’ VNCI-lid Kolb maakt verschillende emulsies voor de cosmetische industrie. ‘Een crème bestaat uit water en olie, twee stoffen die worden gemengd met behulp van een emulgator,’ vertelt Lothar Möhle, hoofd Research & Development van Kolb Zwitserland. ‘Vervolgens worden daar aanvullende ingrediënten aan toegevoegd. Denk bijvoorbeeld aan moisturizer of parfum.’ Kolb levert een scala aan producten voor de cosmetische industrie met verschillende eigenschappen onder de merknaam Sympatens. Möhle: ‘Die producten worden vaak afgenomen door verschillende cosmeticabedrijven, die ze vervolgens onder hun eigen merknaam verkopen. We ontwikkelen dus geen emulsies voor specifieke bedrijven.’ Kolb ontwikkelt wel voortdurend nieuwe materialen op basis van de marktvraag. ‘Dit proces vindt plaats in nauwe samenwerking met de producenten van cosmetische producten.’

bijzondere eigenschappen dat Rissmann de crème heeft nagemaakt en daar patent op heeft aangevraagd. Rissmann: ‘Ongeboren baby’s maken vernix caseosa. In de baarmoeder beschermt het de huid tegen het vruchtwater. Zonder vernix zou de huid te nat worden en zich niet goed kunnen ontwikkelen. Denk maar aan je eigen huid als je te lang in bad zit. Na de geboorte werkt vernix juist vochtinbrengend en voorkomt dan een droge, jeukerige huid. De synthetische variant van vernix is in eerste instantie bedoeld voor medische toepassingen, zoals eczeem. Ook zijn toepassingen denkbaar waarbij de crème als transportmiddel wordt gebruikt voor bijvoorbeeld antibiotica. We hopen natuurlijk dat in een later stadium vernix gebruikt gaat worden in cosmetica. De samenstelling van de crème is uniek. De vetten lijken heel sterk op de vetten die in de hoornlaag aanwezig zijn en daarnaast bevat vernix ook nog heel veel water. Het product is voor heel veel toepassingen veelbelovend.’

zouden veel vaker hun voordeel kunnen doen met de onafhankelijke tests van consumentenorganisaties. Als die een product goedkeuren, hebben de producenten een veel sterker verkoopargument en kunnen ze daarmee reclame maken.’ Volgens de NCV zijn de zelftests niet onbetrouwbaar. Directeur Pfeifer: ‘Dat is helemaal afhankelijk van de opzet en de uitvoering van de zelftest. Hiervoor zijn goede protocollen beschikbaar die tot net zulke goede resultaten leiden als klinische studies. Ook consumentenorganisaties maken volop gebruik van zelftests voor het beoordelen van producten. De productclaims zijn niet vaag, ze benadrukken de specifieke kwaliteiten van een product. Fabrikanten proberen zich met claims te onderscheiden in de markt.’ p

Claims Onderzoek Ook wetenschappelijke instellingen zoeken naar steeds betere crèmes. Onlangs was onderzoeker Robert Rissmann van het Centre for Human Drug Research en de Universiteit in Leiden genomineerd voor de Simon Stevin Gezelprijs voor zijn onderzoek naar babyhuidsmeer. Die huidsmeer van pasgeboren baby’s heeft zulke

Rissmann vindt het jammer dat er door de cosmetica-industrie zo makkelijk claims worden neergelegd die te veel beloven: ‘Geregeld wordt daarbij gebruikgemaakt van zelfevaluatietests en die studies zijn vaak veel minder betrouwbaar dan wetenschappelijke studies. Pas als er klinische studies zijn uitgevoerd, kun je bepaalde beweringen doen. Cosmeticaproducenten

INGREDIËNTEN Er zijn crèmes op oliebasis (oliën met daarin water) of crèmes op waterbasis (water met daarin olie). De crèmes op oliebasis zijn vetter en dus geschikt voor de droge huid. Iemand met een vette huid heeft baat bij een crème op waterbasis. Conserveringsstoffen (meestal parabenen) voorkomen dat de crème bederft en geurstoffen moeten ervoor zorgen dat de crème fris blijft ruiken. Verder worden werkzame stoffen toegevoegd zoals de vitamines A, E en C. Een SPF-factor beschermt tegen UV-straling.

FOTO: CHRIS BONIS

EMOTIE

42 Chemie magazine april 2011

Cosmetica is voor zowel mannen als vrouwen een emotioneel product. De uitstraling van een product is daarbij van essentieel belang. Veel merken maken in reclames gebruik van rolmodellen en specifieke claims. Bijvoorbeeld: ‘De volle kracht van broccoli om zichtbaar tekenen van vermoeidheid te vervagen.’ De consument kiest op basis van het beeld dat wordt geschapen. Mannen blijken trouwer aan een merk dan vrouwen. Zij kiezen als ze tevreden zijn makkelijker voor hetzelfde merk.


$ " " # # " ! " # ! " "

"

$ *-

' ) !"# --- +%%' ) !"# &$ $ . '&+ +( )*'& & ! # )!&# '& , & )#


Effecten herziening Seveso-richtlijn nog moeilijk in te schatten

Veiligheidscultuur telt mee In december is de Europese Commissie met een voorstel gekomen om de Seveso II-richtlijn van 2010 in lijn te brengen met de Europese CLP-verordening van 2009 voor het indelen en etiketteren van chemische producten. De wijzigingen moeten in 2015 ingaan omdat CLP dan volledig is ingevoerd. Maar eerst buigen het Europarlement en de Raad van Ministers zich nog over de wijzigingen. Tekst: Erik te Roller

e Seveso-richtlijn is in Nederland uitgewerkt in het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO) en geldt voor bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen omgaan. Zij moeten een reeks veiligheidsmaatregelen nemen. Robert Mout van de DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) zat namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de Europese technische werkgroep die een voorstel voor de Europese Commissie heeft uitgewerkt om de Seveso II-richtlijn in lijn te brengen met de CLP-verordening. De opdracht was het veiligheidsniveau te behouden en administratieve lastenverzwaring te voorkomen.

D

Wijzigingen Mout doet een greep uit de veranderingen: ‘Er zijn twee soorten wijzigingen. Bij de eerste gaat het om verbeteringen op basis van een evaluatie van de huidige Seveso-II-richtlijn. Bij de tweede om wijzigingen als gevolg van de Europese CPL-verordening uit 2009, die weer voortvloeit uit de wereldwijde afspraken over het classificeren en etiketteren van gevaarlijke stoffen en preparaten volgens het zogenoemde Globally Harmonized System. Bij de verbeteringen van de Seveso-richtlijn gaat het om stroomlijning en verduidelijking van de regelgeving. Nieuw is dat de overheid ook de veiligheidscultuur van een bedrijf gaat toetsen. BRZO-bedrijven hebben nu een verplicht veiligheidsbeheers44 Chemie magazine april 2011

systeem dat rust op de pijlers van zeven zogenoemde VBS-elementen. Hier komt een achtste VBS-element bij, namelijk over veiligheidscultuur. De bedoeling is dat het senior management van een bedrijf de leiding neemt bij het verbeteren van de veiligheidscultuur en de overheid het resultaat hiervan toetst. Naar verwachting zal dit vooral bij de kleine BRZO-bedrijven tot een hoger veiligheidsniveau leiden.’Een andere aanpassing betreft het beter informeren van het publiek over welke stoffen in chemiebedrijven aanwezig zijn en wat de risico’s daarvan zijn.

Openbaar maken Ook zullen inspectiediensten samenvattingen van hun rapporten openbaar maken. ‘Bij de DCMR juichen we dat toe. Hier in de regio-Rijnmond staan bedrijven en woningen relatief dicht bij elkaar. Dat vraagt om meer open communicatie van bedrijven over de risico’s voor de omgeving. De samenvattingen van de inspectierapporten en de omschrijving van de risico’s van de bedrijven prikkelen de bedrijven daartoe.’ Verder schrijft de aangepaste Sevesorichtlijn voor dat de diensten de conclusies van hun inspectierapporten binnen twee maanden naar de bedrijven sturen en dat de overheid de inspecties beter coördineert. Mout: ‘In Nederland werken we daar al aan met het programma Vernieuwend Toezicht. Hierin is administratieve lastenverlichting een belangrijk speerpunt.’

De overige wijzigingen zijn het gevolg van de CLP-verordening. Hierdoor verandert de indeling van stoffen naar gevaarklassen enigszins, waardoor sommige stoffen die eerst niet onder het BRZO vielen er nu wel onder komen te vallen en omgekeerd bepaalde stoffen buiten het BRZO komen te vallen. Zo verandert bijvoorbeeld de grenswaarde voor brandbare vloeistoffen. Dat kan betekenen dat sommige stoffen nu wel onder het BRZO komen te vallen.

Indeling naar toxiciteit Meer consequenties kunnen de wijzigingen in de indeling van de stoffen naar toxiciteit hebben. De meeste stoffen die vóór CLP als schadelijk (Xn) zijn beoordeeld, komen bij CLP in categorie 4, maar deels ook in categorie 3 terecht, waarbij de eisen strenger zijn. Volgens de Europese koepelorganisatie Cefic komen er zodoende dertig procent meer bedrijven onder Seveso (BRZO) te vallen, terwijl het de bedoeling van de EU was om het aantal Seveso-bedrijven gelijk te houden. Mout: ‘In Nederland streven we ernaar dezelfde bedrijven in de BRZO te houden. Maar dat zal lastig zijn als het EU-voorstel wordt aangenomen. De EU maakt het nodeloos ingewikkeld met overwegingen voor het extra toevoegen van gegevens. Beter is een simpele classificatie te hanteren, waarbij duidelijk is welke categorie stoffen onder de Seveso-richtlijn komt te vallen en welke niet. Accepteer dat sommige bedrijven daardoor niet


Veiligheid

FOTO: HOLL ANDSE HOOGTE

Chemelot, complex voor chemische industrie in westelijke mijnstreek

onder de Seveso-richtlijn komen te vallen. De veiligheid in de niet-Sevesobedrijven kan gewaarborgd worden met andere bestaande regelgeving.’

‘Stel heldere regels en vermijd uitzonderingsbepalingen’

Strengere eisen Ton van Heemskerk, Senior Regionaal HSE manager van Momentive in Rotterdam, verwacht dat de aanpassing van de Seveso-richtlijn door de band genomen tot strengere eisen zal leiden. ‘De praktijk wijst uit dat nieuwe regelgeving nooit lastenverlichting oplevert, integendeel. Sommige bedrijven zullen BRZO-plichtig worden, waardoor hun administratieve lasten toenemen. Maar ook voor de bedrijven die al BRZO-plichtig zijn, zullen de administratieve lasten waarschijnlijk enorm toenemen.’ Momentive is volop bezig de nieuwe CLP-eisen, die horen bij enkelvoudige stoffen, te implementeren. ‘Op dit moment valt nog niet precies te overzien wat voor consequenties de implementatie van de CPL-verordening heeft voor de Seveso III-richtlijn. Het systeem van indelen van de stoffen in Europa is nog niet definitief afgerond en daarmee is ook de classificatie van die stoffen die later in het implementatietraject gepland zijn niet duidelijk,’ aldus Heemskerk.

Risicovoller Hij vindt het belangrijk dat de administratieve lasten voor bedrijven verminderen. ‘Ik heb geen moeite met een zwaardere classificatie als zodanig, maar wel met het vooruitzicht dat

de chemische industrie hierdoor als nog risicovoller wordt gezien, waardoor de inspectiediensten de chemiebedrijven vaker en langduriger zullen bezoeken. Mijn voorkeur gaat uit naar een beleid met bonuspunten voor BRZO-bedrijven, die gecertificeerd zijn conform ISO 9001/14001 en

OHSAS 18001, die daarnaast Responsible Care hoog in het vaandel voeren en zich goed gedragen op veiligheidsen milieugebied. Hoe meer bonuspunten, des te geringer de inspectielast. De inspectie zou dan bijvoorbeeld om de twee of drie jaar kunnen langskomen.’ p

VNCI: MELD STRENGER INDELINGSREGIME De VNCI roept andere branches op om met de tool van de Belgische zusterorganisatie Essenscia (www.sncia.be/seveso/input.aspx) na te gaan of bedrijven die niet onder de huidige Seveso-richtlijn vallen, mogelijk onder de nieuwe Seveso-richtlijn komen te vallen. Dit kan al zo zijn bij de aanwezigheid van meer dan 50 ton van bepaalde stoffen die vroeger als schadelijk (Xn) aangemerkt werden en tegenwoordig conform de CLP als giftig categorie 3 worden aangemerkt (stoffen met de zogenoemde H-zinnen 301 of 311). De VNCI verzoekt bedrijven te melden of het geval is, want dan kan de VNCI bij de overheid aangeven of bedrijven onnodig onder de nieuwe regeling komen te vallen. De VNCI vindt het begrijpelijk dat er voorschriften voor de veiligheidscultuur in de nieuwe Seveso-richtlijn worden opgenomen en vindt ook dat de veiligheidscultuur de basis vormt voor een volwaardig veiligheidsbeleid. Omdat het een nieuw instrument is, is de VNCI benieuwd hoe adequaat de handhaving zal worden. De branchevereniging zet vraagtekens bij de voorgestelde verplichting van bedrijven om meer informatie te geven over de stoffen waarmee ze werken. Dit kan botsen met het beleid dat gericht is op security, het voorkomen van diefstal en aanslagen. Ook vindt de VNCI dat de overheid meer vertrouwen moet stellen in bedrijven die aantoonbaar goed presteren op veiligheidsen milieugebied en dit moet honoreren met een vermindering van de inspectielasten. Zij pleit voor de invoering van het vertrouwensbeginsel: als een bedrijf langere tijd heeft bewezen risico’s te beheersen en zich aan de regels te houden, doet de overheid een stap terug. Meer informatie: Macco Korteweg-Maris (KortewegMaris@vnci.nl)

april 2011 Chemie magazine 45


VNCI en Agentschap NL begeleiden studies

HANDVATTEN VOOR KLEINERE Twee nog uit te voeren studies moeten de chemische industrie als geheel en de afzonderlijke bedrijven handvatten opleveren om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Daarbij wordt nadrukkelijk niet alleen gekeken naar de eigen bedrijfsprocessen, maar ook naar mogelijkheden om de energie- en milieuprestaties in de hele keten te verbeteren. Beide studies worden uitgevoerd door externe adviesbureaus en begeleid door een stuurgroep van de VNCI en Agentschap NL. Tekst: Joost van Kasteren e zoektocht naar mogelijkheden om de ecologische voetafdruk van de chemische industrie te verkleinen, kent twee aanvliegroutes. ‘De ene is Responsible Care,’ vertelt Sjoerd Looijs, die binnen de VNCI verantwoordelijk is voor dat beleidsterrein. ‘Op de Responsible Care-dag in mei vorig jaar hoorden we van verschillende bedrijven dat ze behoefte hadden aan een instrument, een ‘tool’, om hun ecologische voetafdruk te bepalen en aanknopingspunten te vinden voor verbetering.’

D

Levenscyclusanalyses ‘Grote bedrijven, zoals DSM, AkzoNobel en BASF, maken al langer gebruik van LCA’s – levenscyclusanalyses – om de impact van hun producten en processen op verschillende milieuthema’s in kaart te brengen. Daarbij gaat het niet alleen om CO2, maar ook om zaken als emissie van gevaarlijke stoffen, beschikbaarheid van grondstoffen, aantasting van de biodiversiteit en andere aspecten. Het uitvoeren van zo’n LCA is echter zeer arbeidsintensief en daardoor vaak te duur voor middelgrote en kleinere bedrijven. Vandaar de behoefte aan een makkelijker te hanteren en goedkoper gereedschap.’

Meerjarenafspraken

ILLUSTRATIE: MAKI MAKI

‘De tweede aanvliegroute voor het in kaart brengen van de ecologische voetafdruk is,’ aldus Reinier Gerrits, ‘de reeks afspraken die de chemische industrie heeft gemaakt met overheid om energie effectiever en efficiënter in te zetten.’ Gerrits is binnen het VNCI-bureau verantwoordelijk voor het beleidsveld Energie & Klimaat. Die afspraken zijn de MEE, de meerjarenafspraken energie voor ETSbedrijven – zeg maar de meestal grote bedrijven die meedoen aan het Emission Trading System – en de MJA3, de derde van de succesvolle 46 Chemie magazine april 2011


Klimaat

ECOLOGISCHE VOETAFDRUK

meerjarenafspraken om de energieefficiëntie te verbeteren. ‘Veel bedrijven richtten zich in eerste instantie op het verbeteren van de energie-efficiënte binnen de bedrijfspoort,’ vertelt Mireille Reijme, die binnen het Team Netwerk Bedrijven van Agentschap NL specialist is voor ketenefficiëntie. ‘Met de ondersteuning van het Agentschap NL worden steeds meer MJA3- en MEE-bedrijven gestimuleerd om de hele keten van grondstof tot en met de afvalfase te optimaliseren. Omdat de chemische industrie in veel ketens een sleutelrol speelt, zijn er voor chemiebedrijven grote kansen om ketens te valoriseren en bij te dragen aan een duurzamere wereld.

bij de Responsible Care-lijn, is het op de markt zetten van duurzame producten, waarmee de eindgebruiker energie kan besparen. Ook het inzetten van hernieuwbare grondstoffen en hergebruik en recycling bieden aanknopingspunten om de totale ecologische voetafdruk te verkleinen.

Twee sporen

Enerzijds hadden bedrijven dus behoefte aan een eenvoudig en doeltreffend instrument om – in het kader van Responsible Care en de wens tot ‘continue verbetering’ – hun totale ecologische voetafdruk in kaart te brengen. Anderzijds leidden de meerjarenafspraken over het verbeteren van energie-efficiënte tot de behoefte om de ‘koolstof’-voetafdruk van de sector als geheel in kaart te brengen. ‘Beide ontwikkelingen kwamen in het najaar van 2010 bij elkaar,’ vertelt Looijs. ‘Dat leidde tot een projectvoorstel van de VNCI bij Agentschap NL om die twee zaken in elkaar te schuiven.’

Inmiddels hebben de VNCI en Agentschap NL het project ‘Eco-footprint Nederlandse chemische industrie en individuele bedrijven’ geformuleerd en uitgezet bij drie externe adviesbureaus. Het kent twee sporen. Het eerste spoor richt zich op de chemische industrie als geheel en de wereldwijde ‘impact’ ervan. Het tweede spoor richt zich op het ontwikkelen en uittesten van een werkproces en een rekenmethode waarmee individuele bedrijven hun ecologische voetafdruk kunnen bepalen. Om de ecologische impact van de Nederlandse chemische industrie als geheel te kwantificeren, worden de uit ecologisch oogpunt belangrijkste grondstoffen geïdentificeerd. Hetzelfde geldt voor de uitstoot van broeikasgassen. Daarbij blijft de analyse beperkt tot het traject van winning tot fabriekspoort (‘cradle-to-gate’, ofwel ‘scope’ 1 en 2 van het Greenhouse Gas Protocol). Op basis van die gegevens wordt de impact gespecificeerd voor de belangrijkste producten, clusters en/of ketens, stelt Gerrits.

Glazen Bol

Spreadsheet

Een extra impuls is de voorstudie voor de Routekaart Sector Chemie ‘Van Glazen Bol naar Rondbodemkolf’ (zie Chemie magazine 3, maart 2011). Daarin worden zes oplossingsrichtingen beschreven om tussen nu en 2030 de bijdrage van de chemische industrie aan het Bruto Nationaal Product te verdubbelen en de CO2-uitstoot te halveren. Een van die oplossingsrichtingen is het verbeteren van de energie-efficiënte. Een andere, die aansluit

Wat betreft het tweede spoor moeten we volgens Reijme ‘denken aan een spreadsheet met een aantal standaardberekeningen en benaderingswijzen, waarmee je snel inzicht krijgt in de impact van je bedrijf op verschillende milieuthema’s.’ Looijs vult daarbij aan dat het in eerste instantie gaat om de ecologische voetafdruk van ‘cradle-to-gate’, dus inclusief de winning en aanvoer van grondstoffen, maar exclusief de impact van het

In elkaar schuiven

‘Het is beslist niet zo dat wij gaan vertellen hoe het project moet worden uitgevoerd’ gerede product in de gebruiks- en afval- of recyclingfase. ‘De optie om een complete LCA uit te voeren over de hele keten zit er wel in, maar om te voorkomen dat het al te complex wordt, beperkten we ons vooralsnog tot het eerste deel ervan.’ Het ontwikkelen van een haalbaar en betaalbaar instrument voor het in kaart brengen van een ecologische voetafdruk hoeft niet vanaf nul te beginnen. Er zijn al verschillende grote bedrijven die een of meer LCA’s hebben uitgevoerd en het idee is, aldus Looijs, om gebruik te maken van hun ervaringen bij het evalueren en selecteren van de verschillende methoden. Na selectie worden een of meer methoden getest en toegepast bij ten minste tien leden van de VNCI.

Werk in uitvoering Bijzonder aan het project is, dat het een ‘werk in uitvoering’ is. Reijme: ‘Het is beslist niet zo dat wij gaan vertellen hoe het project moet worden uitgevoerd. Het projectplan dat er nu ligt, biedt heel veel ruimte voor inbreng van en discussie met de VNCI-leden. Het is niet vooraf dichtgetimmerd. Tijdens de looptijd zijn er diverse beslismomenten, waarbij de leden –vertegenwoordigd door de stuurgroep – bepalen welke kant het op gaat. Enerzijds is dat een risico. Bedrijven krijgen zelf de vrijheid en verantwoordelijkheid voor een praktisch en doelmatig instrument. Aan de andere kant – en dat is veel belangrijker – vergroot je daardoor wel de betrokkenheid.’ p april 2011 Chemie magazine 47


JELLE DE JONG, PLANTMANAGER BIJ RELIUS NEDERLAND

‘Samen opereren en zelf oplossingen bedenken’ De afgelopen jaren is bij RELIUS Nederland in Deurne veel in veiligheid en efficiency geïnvesteerd, met positieve resultaten. Nu en ook in de toekomst zal plantmanager De Jong zich verder richten op veiligheid, maar ook op duurzaam aan het werk blijven met zijn team. Hij wil de werknemers continu blijven motiveren, want zij zijn de belangrijkste schakel. FOTO’S: EVI HUSSON

Tekst: Evi Husson

amiliebedrijf Hoeka werd overgenomen door RELIUS Coatings om vervolgens vanaf januari 2007 als een dochterbedrijf van BASF Coatings verder te gaan. Het bedrijf ontwikkelt, produceert en verkoopt onder meer sierpleisters, muurverven en siergrindvloeren. Op de productielocatie van RELIUS Nederland in Deurne werken 55 medewerkers. Jelle de Jong, plantmanager van deze locatie, is verantwoordelijk voor arbo, milieu, EHS, productie, logistiek, kleuren kwaliteitscontrole. Hij is daarnaast voorgedragen als kandidaat voor de verkiezing Plant Manager of the Year 2011.

F

Responsible Care-audit ‘De overname door BASF heeft bij ons tot een aantal aanpassingen geleid, maar heeft tegelijkertijd verfijning en verbetering gebracht,’ 48 Chemie magazine april 2011


Plant Manager of the Year

ve vertelt De Jong. RELIUS Deurne heeft vorig jaar vanuit BASF Ludwigshafen een Responsible Care-audit gehad met een goede score als resultaat. Ongeveer een jaar vóór de audit begon een projectteam samen met De Jong aan de hand van een vragenlijst de vereiste verbeteringen in kaart te brengen en door te voeren. ‘BASF gaat een stap verder dan wettelijk verplicht is. Onze procedures of werkinstructies bijvoorbeeld waren wettelijk in orde, maar we hebben deze naar BASFmaatstaven nog verder uitgebreid en vervolledigd.’ Ook op veiligheidsgebied zijn bewust extra maatregelen genomen. Sinds het samengaan met BASF is er helmplicht, mag er nergens meer worden gerookt en is het dragen van een veiligheidsbril verplicht gesteld. De Jong: ‘Na een aankondiging en voorbereidingen hebben we deze drie aspecten van de ene op de andere dag ingevoerd. Dat zorgde voor een hoop gemopper, zeker bij medewerkers die hier al meer dan 25 jaar werken. Dan zei ik weleens “Als niemand wil veranderen en verbeteren, liepen we nu nog met knuppels rond.” De instructies werden uiteindelijk goed opgevolgd en iedereen was er snel aan gewend. Nu is het zodanig ingeburgerd dat ze elkaar er op aanspreken.’ Daarnaast is er in de fabriek sprake van regelmatig heftruckgebruik. De Jong: ‘Er zijn hierbij gelukkig nog geen ongelukken gebeurd en medewerkers worden voortdurend getraind om langzaam te rijden en de regels in acht te nemen. Toch hebben we besloten om hekken te plaatsen bij iedere deur die op een gang met heftruckverkeer uitkomt en een natuurlijke versmalling te creëren zodat kruisen van heftrucks nergens nog mogelijk is. Op deze manier is de kans op ongevallen nog kleiner dan voorheen.’

Uitstraling De medewerkers worden daarnaast voortdurend geïnstrueerd om altijd, op ieder moment veilig te werken, zodat langzaamaan een gedragsverandering plaatsvindt. De Jong: ‘Wanneer vroeger ergens wat fout liep, reageerden collega’s niet automatisch aangezien ze verwachtten dat de meewerkend voorman of direct leidinggevende de collega er op zou aanspreken. Tegenwoordig spreken collega’s elkaar veel meer aan op gedrag en ze steunen elkaar ook.’ Deze verandering is

er onder meer gekomen door diverse trainingen. ‘In de winter zijn er lagere productievolumes waardoor meer tijd kan worden besteed aan andere zaken zoals interne trainingen. Omgaan met gevaarlijke stoffen is zo’n training. Vorige winter hebben we de Amerikaanse film “Remember Charlie” laten zien. Deze film gaat over een man in de petrochemie die laat zien wat met hem is gebeurd doordat hij zich niet aan de regels hield en onzorgvuldig met zaken omging. Het zien van de film, gevolgd door een uitvoerige bespreking in groepen heeft onder meer tot de conclusie geleid dat werknemers niet van de leidinggevenden kunnen of mogen verwachten dat zij alles voor hen kunnen oplossen, maar dat zij zelf verantwoordelijkheden hebben. De machines zijn niet onveilig, het is onveilig handelen wat leidt tot incidenten.’ Maar het begint allemaal bij het goede voorbeeld geven, gaat De Jong verder. ‘Niets is zo gemakkelijk voor mij om de productie heel kort binnen te lopen zonder helm, om snel iets te halen wat ik was vergeten. Als ik dit zou doen, bereik ik niet dat mensen zich aan de regels gaan houden. Dat is de grootste fout die ik zou kunnen maken.’ De volgende stap is om de tijd nemen om zaken die niet verlopen zoals het hoort, te bespreken. ‘Als ik in de fabriek rondloop en iets zie wat niet hoort, dan laat ik bij wijze van spreken vallen waar ik mee bezig ben en spreek ik diegene die er verantwoordelijk voor is er meteen op aan. Dat verwacht ik ook van de leidinggevenden. Veiligheid komt op de eerste plaats. Het geeft bovendien ook uitstraling aan je bedrijf.’

Werkplek Een goede uitstraling is belangrijk voor RELIUS Nederland. Klanten volgen regelmatig trainingen in het eigen trainingscentrum ‘De RELIUS Master Academy’, om de producten op de juiste manier te kunnen aanbrengen. ‘Klanten krijgen naast een training een rondleiding in de fabriek. Alles moet op ieder willekeurig moment op orde zijn. We werken in een schone keuken. Als ik in een restaurant lekker eten voorgeschoteld krijg, maar ik zie dat de keuken erg vies is, vind ik het eten niet meer lekker. Een klant moet bij het zien van de productie van onze producten eveneens tevreden blijven.’ Om tot dit resultaat te komen, is een aantal

DE PLANTMANAGER OF THE YEAR 2011 De Plant Manager of the Year 2011-verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens Deltavisie 2011 op 19 mei, in STC, Rotterdam.

maatregelen genomen. ‘Samen met de Coatings afdeling van BASF zijn we het afgelopen jaar begonnen met het programma ‘Production Excellence’ waarin onder meer wordt gewerkt aan orde en netheid op de werkplek. Door de werkplek schoon te houden, op een gestructureerde manier in te richten en overbodige zaken logisch op te bergen, kun je efficiënter en veiliger werken. Hiervoor hebben we het afgelopen jaar ook workshops gegeven. Na een presentatie kregen de medewerkers in groepjes de opdracht om bij een machine alles schoon te maken en in teamverband die werkplek zo efficiënt mogelijk in te richten. Ik heb toen ook mijn werkkleren aangetrokken en meegedaan. Zo bepaalde ik niet zelf welk werk ik die dag zou uitvoeren, maar gaven ze mij de minder leuke klusjes die ik met alle plezier voor hen uitvoerde. Tussen de mensen staan en samen e april 2011 Chemie magazine 49


‘Tussen de mensen staan en samen als team opereren, is belangrijk en motiveert’ CV Opleiding: - HBO Chemisch Analist - HBO Procestechnologie Loopbaan: - TNO-keramiek: 1986–2000 / Research medewerker / projectleider - Ferro-Electronic Materials: 2000–2005 / Product line engineer (groepsleider) - Relius Nederland (BASF): 2005–nu / Plant en Site Manager

nog niet is voorgekomen.’ Ook bij muurverfproductie is gekeken naar efficiency. Hier worden de belangrijkste parameters eerst bekeken. Zijn deze goed, dan wordt de batch vrijgegeven om af te vullen terwijl ondertussen de overige parameters worden gecontroleerd. Het risico dat de overige parameters niet goed zijn, is zo klein dat het eveneens tijd- en kostenbesparing oplevert. ‘Daarnaast houden we onze voorraden zo laag mogelijk, plannen we de productie strategisch in zodat er minder moet worden schoongespoten en daarnaast houden we de afvalproductie zo laag mogelijk. Zelfs de monsters die we nemen, gebruiken we opnieuw. Op deze manier besparen we veel kosten en dragen we bij aan duurzaamheid.’ als team opereren, is belangrijk en motiveert.’

Risicoanalyse Samen opereren en zelf initiatief tonen om oplossingen te bedenken, is de filosofie van De Jong. ‘Wanneer men naar mij toekomt met een probleem, vraag ik eerst welke oplossing ze zelf hebben bedacht. Is er echt wat aan de hand op de werkvloer, dan zal ik in de meeste gevallen meegaan naar de werkplek om samen een oplossing te bedenken.’ Dat is ook iets wat hij van de andere leidinggevenden en de laboratoriummedewerkers verwacht. ‘Wanneer zes jaar geleden een recept van een batch niet helemaal goed was, kreeg de productiemedewerker van de laboratoriummedewerker de opdracht om van een bestanddeel een bepaalde hoeveelheid toe te voegen. Wanneer na de bijstelling de batch nog steeds niet in orde was, dacht de productiemedewerker al snel dat laboratoriamedewerkers er evenmin verstand van hadden. Nu stimuleer ik laborato50 Chemie magazine april 2011

riamedewerkers om mee te lopen naar de productie om daar samen een oplossing te bedenken. Die omschakeling is niet eenvoudig, maar ik probeer hen er aan te laten denken door het te benoemen.’ Door alleen of samen naar oplossingen te zoeken, stijgt de efficiency en dalen de periodes van stilstand. ‘Om stilstand nog verder tegen te gaan, heb ik samen met het laboratorium onderzocht wat het risico is dat de resultaten van een tweede monster, na een bijstelling, nog niet goed zijn waardoor opnieuw een bijstelling nodig is. Die kans is bijzonder klein.’ De situatie is nu zo aangepast dat een product wordt vrijgegeven nadat een bijstelling van het product is gebeurd, nog vóór de uitslag van het nieuwe monster is gegeven. De stilstand is minder en in het ergste geval moeten de afgevulde emmers opnieuw worden verwerkt. De Jong: ‘Deze nieuwe aanpak vermindert stilstand en heeft kostenreductie tot gevolg. Bovendien is de kans zo klein dat het terughalen van wat is afgevuld, sinds de invoering van dit systeem

Belangrijkste schakel Duurzaam aan het werk blijven is meteen ook de grootste uitdaging voor de toekomst, vertelt De Jong. ‘Hierin zitten nog twee andere componenten. Het ene is de fysieke component. Er vindt enigszins vergrijzing plaats in onze fabriek. Ik wil er graag nog verder aan werken hoe zaken kunnen worden aangepast zodat fysieke belasting wordt verminderd. We maken al gebruik van tilondersteuning, maar samen met BASF Münster onderzoeken we waar we de fysieke belasting nog kunnen verlagen. Duurzaam betekent voor mij daarnaast ook hoe ik de mensen hier kan blijven motiveren. Medewerkers die al twintig jaar of langer in de fabriek werken, moeten nog steeds met plezier naar hun werk komen. Daarom proberen we ervoor te zorgen dat ook de randvoorwaarden goed zijn. We werken nauw samen met de ondernemingsraad en luisteren naar de medewerkers. Daarnaast proberen we zoveel mogelijk als team samen te werken. Werknemers zijn uiteindelijk toch de belangrijkste schakel.’ p


services

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Kleuren Labelling, GHS klaar Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!

Het alom bekende oranje gevaren symbool moet zijn veranderd per 1 december 2010. Door het gebruiken van Primera’s kleuren etiketten printers zal de overgang probleemloos zijn.

T

GOED

OU

F

Voordelen van onze producten:

De CX1200e en de FX1200e. Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.

LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit en snel. Print elk etiket tot een breedte van 209 mm. breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één label tot honderden etiketten in een run.

- Software is GHS klaar - Direct printen van uw laptop, PC of MAC - Geen cliché en stans kosten - Nooit lange levertijden - Wijzigingen zonder problemen in te voeren - Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk - Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig

Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200e www.primeralabel.eu/FX1200e www.primeralabel.eu/LX900e

Voor meer informatie bezoek w w w.logilabel.com


DAG VAN DE CHEMIE Op zaterdag 21 mei stelt een groot aantal chemische bedrijven de poorten open voor het algemeen publiek. Belangstellenden kunnen in heel Nederland terecht op maar liefst 65 verschillende locaties. Tekst: Esther Rasenberg et tweejaarlijkse evenement is een initiatief van de VNCI en wordt nu voor de 14de keer georganiseerd. De laatste open dag vond plaats in 2008. Toen trok de Dag van de Chemie 40.000 bezoekers en namen zestig bedrijven deel aan het evenement. Vorig jaar werd de open dag een jaar uitgesteld in verband met het International Year of

H

Chemistry in 2011. De industrie wil dit jaar de publieke waardering voor de chemische industrie vergroten en de belangstelling van jongeren voor chemie stimuleren. Het thema van het International Year of Chemistry is Chemistry, our life, our future. Alle activiteiten staan in het teken van dit thema en laten zien hoe chemie bijdraagt aan het oplossen van wereldwijde vraagstukken.

Dit jaar nemen meer bedrijven deel aan de open dag dan tijdens eerdere edities. Bedrijven vinden het belangrijk om aan te sluiten bij het internationale initiatief. Ook de VNCI verzorgt dit jaar extra publiciteit rondom de Dag van de Chemie. p Meer informatie: www.dagvandechemie.nl.

‘Niet alleen de gevestigde bedrijven, ook de partners van de bedrijven op havennummer 5210 doen mee,’ vertelt Birgit Ros van polyurethaanproducent Huntsman. ‘Bezoekers kunnen zien wat er allemaal nodig is voor het productieproces. Ook wordt duidelijk welke eindproducten worden gemaakt.’

Vijftig jaar samenwerking De samenwerking op havennummer 5210 dateert uit 1961. Ros: ‘De namen van de gevestigde bedrijven zijn gedurende die vijftig jaar herhaaldelijk veranderd, maar er zijn mensen die hier hun hele werkzame leven hebben doorgebracht. ‘Oudmedewerkers en medewerkers van de bedrijven van havennummer 5210 zijn samen in de archieven gedoken om die vijftig jaar met foto’s en video in beeld te brengen. Dat materiaal zal te zien zijn op het festivalterrein.’

Uitnodiging

Chemie zien op havennummer 5210 In de Botlek in Rotterdam heeft Huntsman het initiatief genomen om zich met verschillende bedrijven van havennummer 5210 op de Dag van de Chemie te presenteren. Huntsman, Air Liquide, Lucite, Invista, Tebodin en Evides ontvangen bezoekers op een speciaal festivalterrein. 52 Chemie magazine april 2011

Er zijn 2750 uitnodigingen verstuurd aan buren, medewerkers, gepensioneerden, relaties, scholen en studenten. ‘Uiteraard zijn belangstellenden zonder uitnodiging ook van harte welkom,’ aldus Ros. Om 10 uur wordt er ook een bus met potentiële procesoperators ontvangen. ‘Deze jongeren hebben interesse in een opleiding Procestechniek. De bedrijven uit deze regio financieren deze opleiding. De leerlingen krijgen een garantie op een stageplaats en een baan en de bedrijven houden zicht op de kwaliteit van de opleiding. De kans is dus groot dat we tijdens de open dag medewerkers van de toekomst zullen rondleiden.’ p Meer informatie: www.ziedechemie.nl.


FOTO:HOLL ANDSE HOOGTE

Evenement

Thermphos haalt alles uit de kast De zoutloods wordt voor de Dag van Chemie omgetoverd tot een informatief en educatief centrum. Tien informatiestands, een filmzaal, workshops en een toxicoloog maken onderdeel uit van het centrum. Er zijn rondleidingen over het terrein en door de fabriek. ‘Op 21 mei kunnen we ’s ochtends 250 en ‘s middags nog eens 250 bezoekers ontvangen,’ vertelt Lisette van den Berg van Thermphos. ‘Voor ons is dit een uitgelezen mogelijkheid om positief in het nieuws te komen. Na alle negatieve publiciteit rondom de milieubelasting maken we daar graag gebruik van. We hebben gemerkt dat er bij omwonenden veel belangstelling is voor onze kant van het verhaal. Thermphos wil laten zien welke producten er worden gemaakt van het fosfor dat wij produceren. Tijdens de workshops kunnen bezoekers tandpasta en haargel maken.’

Vervanging Verder wordt aandacht besteed aan de vervanging van fosfaaterts. ‘Voor de productie

van fosfor gebruiken we fosfaaterts. We weten dat deze natuurlijke grondstof over twintig tot honderd jaar niet meer kan worden gewonnen. Daarom zijn we op zoek naar vervangende grondstoffen en manieren om fosfaaterts te destilleren uit reststromen. In dat kader werken we samen met Michael Braungart, de grondlegger van Cradle to Cradle. Wellicht is Braungart ook op onze open dag aanwezig.’

Effecten gezondheid Uiteraard is tijdens de Dag van de Chemie ook aandacht voor de milieubelasting. ‘Er is onder de bevolking veel ongerustheid over de effecten voor de gezondheid. Over dat onderwerp kunnen we op 21 mei weinig zeggen. De

provincie Zeeland heeft een onderzoek ingesteld en zal de uitkomsten later dit jaar presenteren. De toxicoloog kan brandende vragen beantwoorden. Ook laten we zien dat we bezig zijn met de bouw van een luchtzuiveringsinstallatie.’

Rondleiding Van de 500 bezoekers kunnen 100 mensen een rondleiding krijgen in de fabriek. Van den Berg: ‘Mensen die daar belangstelling voor hebben, kunnen zich bij Thermphos opgeven. Voor familie en vrienden organiseren we een Avond van de Chemie. Op vrijdagavond eten we gezamenlijk. Onze medewerkers zijn heel positief over deze aanpak en zij kijken echt uit e naar de 21ste mei.’ p april 2011 Chemie magazine 53


Latexfalt viert uitbreiding fabriek Voor de producent van bitumenemulsies Latexfalt is 21 mei geen reguliere Dag van de Chemie. Op die dag opent het bedrijf officieel de uitbreiding van de fabriek, waardoor de productiecapaciteit stijgt van 45.000 ton naar 65.000 ton. Begin 2010 gaf directeur Bert Jan Lommerts het startsein voor de uitbreiding van de fabriek. ‘De producten van Latexfalt worden gebruikt in de bouw en wegenbouw,’ vertelt Lommerts. ‘Het bedrijf maakt van heet bitumen koud verwerkbare bitumenemulsies. Door het gebruik van polymeren in het bindmiddel tussen de kiezels wordt de levensduur van ZOAB aanzienlijk verbeterd.’

Bezoekers Eind maart hadden zich al 150 bezoekers gemeld. ‘Uit het gehele land

54 Chemie magazine april 2011

komen er familieleden van medewerkers om deze speciale Dag van de Chemie mee te maken,’ zegt Bibi van der Hijde van Latexfalt. ‘Wat we precies gaan doen tijdens de opening is een verrassing.’

Workshop voor kinderen Tijdens de vorige editie van de Dag van de Chemie kwamen veel omwonenden op bezoek. Dit jaar nodigt Latexfalt scholen uit de buurt uit. ‘Voor kinderen hebben we een speciale workshop. Ze kunnen zelf mayonaise (emulsie) maken en daarbij bieden we

hen in plantaardige olie gefrituurde frietjes aan.’ In totaal worden zo’n 400 tot 450 bezoekers verwacht. Tijdens de open dag zullen medewerkers buiten enkele Latexfalt-producten aanbrengen met moderne computergestuurde sproeiauto’s. Een aantal hiervan is ook te bezichtigen op het buitenterrein. Daar kunnen bezoekers een kijkje nemen op het tankenpark dat wordt gebruikt voor de opslag van producten. In het laboratorium kunnen bezoekers zelf proefjes doen. Verder zijn er rondleidingen in de fabriek. p


Jaar van de Chemie

Internationaal Jaar van de Chemie 2011 is uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Een greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAAL OMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma over Marie Curie, die bezig is met een belangrijke formule (röntgenstraling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen is ongerust, ze zou binnen enkele dagen in Zweden de Nobelprijs in ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!) en weten ze met behulp van een onzichtbaarheidserum te ontsnappen. TIJD EN PLAATS: Vanaf maart, onder andere in het Zeeheldentheater in Den Haag. DOELGROEP: Jeugd bovenbouw. ORGANISATIE EN INFO: Briza, info@briza.nl.

die voor ieder probleem een chemische oplossing weten. Bezoekers gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen”: ze kunnen een melodie op het schetenorgel componeren of het schoonheidsgeheim van zeep ontdekken. TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium, Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18 september. DOELGROEP: Jongeren. ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.

SUSCHEM STAKEHOLDER EVENT

OMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin twee tot vier topwetenschappers en topindustriëlen lezingen houden rondom het thema “Chemie in de Wereld”. Onderwerpen: duurzame energie, arts & sciences, astrochemie, chemie & gezondheid, chemie & voeding, bionanotechnologie, chemie voor kinderen, medicijnen op maat, forensische chemie, et cetera.

OMSCHRIJVING: Suschem is een technologisch platform waar industrie, wetenschap en overheid de strategie bepalen voor R&D en innovatie naar de toekomst. De Europese Commissie brengt de stand van zaken naar voren betreffende Europe 2020 en geeft aan hoe groot het belang van chemie is. De Nederlandse overheid belicht hoe Nederland met haar beleid op economische topgebieden bijdraagt aan Europe 2020 en de chemische industrie geeft de rol van chemie aan. Het Event besteedt extra aandacht aan de toepassingsmogelijkheden van chemie in het vergroten van de beschikbaarheid van drinkbaar water voor de hele wereld.

TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties worden nader bekendgemaakt. DOELGROEP: Studenten, Young Professionals, wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en beleidsmakers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrielinqs.

DOELGROEP: Professionals werkzaam in de industrie, onderwijs, onderzoeksinstellingen en overheid. TIJD EN PLAATS: 17 mei, Beurs van Berlage, Amsterdam. ORGANISATIE EN INFO: www. suschem.org.

THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRY

DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING

OMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze C-Team, vijf briljante, maar enigszins excentrieke wetenschappers,

OMSCHRIJVING: In 2050 bevolken meer dan negen miljard mensen de wereld, die allemaal gevoed moeten worden, over

CURIE-LEZINGEN CYCLUS

voldoende energie willen beschikken en recht hebben op een levenswaardig bestaan. De chemische industrie profileert zich inmiddels als the enabler of a sustainable future. Hoe wil de industrie dat doen? Tijdens Deltavisie worden verschillende uitdagingen benoemd en behandeld. Bij dit derde lustrumcongres (voorheen Petrovision) organiseert Petrochem samen met de KNCV bovendien de tweede editie van de wedstrijd Back From the Future. Opdracht is het beschrijven en verbeelden van de “Fabriek van de Toekomst”. TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en Transport College, Rotterdam. DOELGROEP: Top van industrie, overheden, wetenschappers, studenten, Young Professionals en pers. ORGANISATIE EN INFO: Petrochem, met steun van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en de VNCI. www.deltavisie2011.nl.

Tijdens de Dag van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt. Verschillende bedrijven openen hun deuren om aan het publiek te laten zien hoe de chemie op een verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan producten en diensten die het leven beter, makkelijker en gezonder maken. Veel deelnemende bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen. DOELGROEP: Iedereen. TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Zie voor deelnemende bedrijven en hun programma’s de website. ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvandechemie.nl.

MUSIC AND CHEMISTRY OMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Studenten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor het Jaar van de Chemie. Verder worden ten gehore gebracht werken van Mozart, Janáˇcek en Martinu ˚. DOELGROEP: Geïnteresseerden in chemie en muziek. TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU Delft, 20:15 uur. ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.

DAG VAN DE CHEMIE OMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks leven niet meer weg te denken.

WWW Meer informatie: www.chemistry2011.org www.jaarvandechemie.nl

april 2011 Chemie magazine 55


VOOR ELKE ORGANISATIE DIE VOORUIT WIL MIDDELBARE VEILIGHEIDSKUNDE (MVK)

HOGERE VEILIGHEIDSKUNDE (HVK)

SPECIALISATIE (PETRO)CHEMIE

VEILIGHEID VOOR PROJECTLEIDERS

Voor wie? Medewerkers binnen organisaties die in samenspraak met directie en overige betrokkenen een veiligheidsbeleid opstellen en dit beleid vertalen binnen de gehele organisatie.

Voor wie? MVK-ers die zich met de theoretisch kennis en praktische vaardigheden verder willen specialiseren naar HVK-er om de arbeidsveilgheid en -omstandigheden te integreren in de processen en de opdrachtgevers en/of werkgevers daarover te adviseren.

Voor wie? Veiligheidskundigen die zich verder willen verdiepen in de specifieke gevaren binnen de (petro)chemie.

Voor wie? Projectleiders, uitvoerders, meewerkende voormannen.

Vooropleiding: - Mbo-niveau (op basis van diploma Mbo niveau 4 óf vaststelling op basis van intakegesprek) - VOL-VCA Functieprofiel: De MVK-er: - is in staat om in het kader van het veiligheidsbeleid te signaleren; - is (mede)verantwoordelijk voor het ontwikkelen, adviseren, ondersteunen en het realiseren van het veiligheidsbeleid; - is in staat om te handelen volgens de veiligheidsvoorschriften; - is op de hoogte van wet- en regelgeving inzake Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu; - kan zorgen voor het uitvoeren en opzetten van een dynamische risicobeheersing en evaluatie; - heeft kennis van brandveiligheid en bedrijfshulpverlening. Studiebelasting: - Cursorisch: 126 cursusuren. - Individueel eindwerk en verdediging: 40-60 uur. De gehele opleiding duurt circa 6 maanden Start zes keer per jaar; locaties Bergen op Zoom, Dordrecht, Nijmegen en Veldhoven

Vooropleiding: - Hbo-niveau (op basis van diploma Hbo óf vaststelling op basis van intakegesprek) - MVK-diploma (Hobéon SKO-gecertificeerd) Intakegesprek is verplicht t.b.v. definitieve toelating. Functieprofiel: De HVK-er: - is in staat om een complexe omgeving in beeld te brengen; - is in staat om aanwezige risico’s te herkennen en evalueren; - is in staat om onderzoek te kunnen uitvoeren en de resultaten daarvan te verwerken tot een rapport c.q. beleidsplan; - is in staat om het rapport c.q. beleidsplan te implementeren en te vertalen naar actieplannen en te presenteren; - is op de hoogte van wet- en regelgeving inzake veiligheid, gezondheid, psychosociale arbeidsbelasting; - is in staat te functioneren als projectleider en beschikt over goede sociale, commerciële en communicatieve (advies)vaardigheden.

Vooropleiding: - Minimaal opleiding Middelbare Veiligheidskunde (Hobéon SKO-gecertificeerd). Functieprofiel: Cursist heeft kennis van de chemische en fysische processen in de (petro)chemie inclusief recente en aankomende wetswijzigingen. Studiebelasting: Cursorisch: vijf cursusdagen verdeeld over twee weken Start op basis van minimum aantal deelnemers en/of incompany; locatie nader te bepalen.

Vooropleiding: - Geen specifieke eisen(VOL-VCA aanbevolen) - Mbo- werk- en denkniveau Functieprofiel: - herkent de structuur van de gehele arbowetgeving; - kent de wettelijke kaders van het VG-plan uitvoeringsfase; - kan gevaarlijke situaties vertalen naar risico’s binnen de kaders van TRA en VG-plan; - herkent het verschil tussen gevaar en risico; - herkent de arbeidshygiënische strategie; - herkent de risico’s en maatregelen bij risico’s op bouwplaatsen. Studiebelasting: Cursorisch: vijf cursusdagen Start op basis van minimum aantal deelnemers en/of incompany; locatie nader te bepalen.

Studiebelasting: Totaal circa 900 uur, waarvan cursorisch 435 uur. De gehele opleiding duurt circa 12-14 maanden Start twee keer per jaar; locaties Bergen op Zoom, Dordrecht, en/of Veldhoven

0'75.2, < < #+41+7:+1 <

< /1,2 '3309 230+/*/1-+1 10 < 888 '3309 230+/*/1-+1 10


Op de hoogte blijven van de chemie?

3x

NEEM EEN GRATIS PROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE GRAT

IS

(en/of een wekelijkse nieuwsbrief)

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie? Imago chemische sector verbeterd

Neem dan een (proef)abonnement op het maandblad Chemie magazine en/of de wekelijkse Chemie nieuwsbrief van de VNCI (Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie). Het magazine en de nieuwsbrief besteden onder meer aandacht aan economische trends, onderzoek, onderwijs, innovatie, energie, klimaat, veiligheid, gezondheid en milieu in relatie tot de chemische industrie. Ook komen de VNCI-activiteiten en standpunten aan bod. Chemie magazine ontvangt u maandelijks per post, de Chemie nieuwsbrief wordt wekelijks per e-mail bezorgd. U kunt uw abonnement ieder moment opzeggen.

ncipatie: Pill’ 50 jaar ema knows the 'Everyone

de re: 'Weg met Patrick Moo wetenschap' gepolitiseerde

Eerste deadline REACH bijna bereikt

Arbeidsinspectie bekijkt veiligheidscultuur

Scha chemarste arbe ie groe idsm arkt it Gene kabineriek bele t Rutte id

zitter Werner Nieuwe vooren zijn plannen Fuhrmann

Maandblad van de Vereniging

van de Nederlandse Chemische

Industrie • 10 • 20 oktober

2010

Magazine Maa ndblad van

Magazine

van Maandblad

ging van de Vereni

de Nederl

sche Industr andse Chemi

ie

juni 2010 • 06 • 23

DOOR VLIEGEN AS VULKAAN

de Ver enig ing van

de Ned erla ndse

Chemis che

Indu

strie • 11

• 17

novemb

Prob e-MJVlemen in overw voering onnen

er 2010

Impo kost rt aardg miljo as enen

Magaz ine

oplossing kt mee aan Chemie werrobleem vulkaanasp

EUROPA ONDERSCHAT GEVOLG EN GRONDSTOFSCHAARSTE &0 BFRYHU LQGG

Ja,

ik wil een gratis proefabonnement op Chemie magazine

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: timmerman@vnci.nl


Wij zijn voorbereid u ook?

(&7""3-*+, (0&% 7&31",5 $BSF1BDL )PMMBOE IFFGU IFU HSPPUTUF BTTPSUJNFOU 6/ HFLFVSEF WFSQBLLJOHFO WPPS HFWBBSMJKLF TUPGGFO NPOTUFSWFSQBLLJOHFO

KFSSZDBOT

EP[FO TUBOEBBSE NBUFO

CMJLLFO

EP[FO PQ NBBU

WBUFO

(7 EP[FO

QBMMFUCPYFO

NFEJTDIF WFSQBLLJOHFO

GMFTTFO

USBOTQPSUCBLLFO

[BLLFO

BenE Ondersteuning + Advies is een gedegen partner op het vlak van KAMManagement + Stoffencommunicatie. Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toegevoegde waarde voor uw onderneming.

$ BSF1 BDL ) PMMBOE # 7 5 FM 'BY & N BJM JOGP! DBSFQBDL OM 8 FCTJUF XXX DBSFQBDL OM

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

Transportservice van huis uit

+ goede en langdurige relatie + betrouwbaar + pragmatisch + gericht op de praktijk + kosteneffectief + grenzen opzoekend + dialoog zoekend Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie. Voor meer informatie: www.ondersteuning-advies.nl Postbus 680 - 6400 AR Heerlen info@ondersteuning-advies.nl T +31 (0)6 1962 8218

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl


YPN mobiel

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Igor Znidarsic

‘DE TWENTSE NUCHTERHEID SPREEKT ME ERG AAN’ Als iemand op een feestje vraagt wat je doet, wat zeg je dan? ‘Meestal zeg ik dan: koken in het groot. Want dat is in wezen wat we doen: we vullen een grote ketel met verschillende vloeistoffen of vaste stoffen, waarbij we het geheel verwarmen en mengen door te roeren. Daarnaast voegen we tijdens het proces nog enkele stoffen toe. Dit alles doen we aan de hand van een recept.’ Wat voor stoffen maakt Elementis? ‘Wij zijn producent van oppervlakteactieve chemicaliën. We maken op maat gemaakte chemicaliën, waarbij onze focus ligt op toepassingen in coatings, oliewinning, gewasbescherming, household (huishouden) en diervoeding.’ Om hoeveel producten gaat het? ‘We maken ongeveer vierhonderd verschillende producten per jaar. Die worden allemaal batchgewijs geproduceerd met multi-purpose-installaties. Per jaar introduceren we zo’n dertig nieuwe producten. Deze worden deels ontwikkeld op aanvraag van onze klant en deels om te kunnen voorzien in te verwachten marktontwikkelingen. De klant is vaak bij het ontwikkelingstraject betrokken.’ Wat houdt jouw functie precies in? ‘Als teamleader technology geef ik leiding aan vijf mensen op de afdeling technology, die bestaat uit process engineering en de afdeling pilot plant

en recipe office. Wij houden ons vooral bezig met het opschalen en introduceren van nieuwe producten en processen, maar ook met het optimaliseren van bestaande. Ook nemen wij deel aan investeringsprojecten en ondersteunen we andere afdelingen.’ Hoe lang werk je al bij Elementis? ‘Sinds 2001, dus tien jaar. Ik ben hier begonnen als process engineer. Na vier jaar ben ik senior process engineer geworden. Dat heb ik drie jaar gedaan. Sinds 2008 ben ik teamleader technology.’

Even voorstellen: NAAM Hendrik Jan Mensink (33) FUNCTIE Teamleader technology BEDRIJF Elementis Specialties Netherlands BV in Delden

Wat vind je het leukste aan je baan? ‘De variatie in werkzaamheden spreekt me erg aan. Vanuit mijn functie ben ik bij veel onderdelen van het bedrijf betrokken. Daarnaast ben ik sinds twee jaar ook voorzitter van de ondernemingsraad. We hebben regelmatig overleg met het bestuur, waardoor ook andere zaken die binnen het bedrijf spelen worden besproken.’

want het is een prachtig bedrijf om te werken. Hoewel het bedrijf al meer dan tachtig jaar bestaat, is het heel flexibel en steeds bezig met nieuwe dingen. Ook de sfeer, de Twentse nuchterheid die we hier hebben, spreekt me erg aan.’

Welke opleiding heb je gedaan? ‘Scheikundige technologie aan de Universiteit Twente. Op dit moment ben ik bezig met een bedrijfskundige studie, de eerste fase MBA aan de TSM Business School in Enschede.’

Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven? ‘Aan Melvin Spalburg, Process & Improvement Manager bij AkzoNobel, omdat ik graag wil weten wat zijn functie exact inhoudt.’ p

Met welk doel? ‘Ik heb de ambitie om door te groeien naar een managementfunctie. Het liefst natuurlijk binnen Elementis,

WWW Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp. april 2011 Chemie magazine 59


7E MAKE IT WORK

3TEEDS MEER MODERNE BEDRIJVEN IN DE INDUSTRIÑLE SECTOR WERKEN MET GEVAAR LIJKE PRODUCTEN EN CHEMISCHE STOFFEN $E SECTOR ZIET ZICH GECONFRONTEERD MET STEEDS STRINGENTERE WETTELIJKE EISEN DIE IN DE BEDRIJFSVOERING DE NODIGE AANDACHT VERGEN $E OPSLAG EN DISTRIBUTIE VAN DEZE STOFFEN BRENGEN RISICO S EN FORSE INVESTERINGEN MET ZICH MEE 7ANNEER U NIET DE VEREISTE KENNIS IN

HUIS HEEFT OF LIEVER INVESTEERT IN UW ECHTE @CORE BUSINESS IS UITBESTEDEN EEN VOOR DE HAND LIGGENDE KEUZE $AARBIJ ZOEKT U EEN SPECIALIST DIE U HET GEVOEL GEEFT DAT HET WERKELIJK GOED ZIT )N 6AN DEN !NKER VINDT U EEN PARTNER DIE UW VERTROUWEN WAARMAAKT .AAST ONZE LOGISTIEKE DIENSTEN BIEDT ONS TRANSPORT EN KENNISNETWERK U GROTE VOORDELEN

WWW VANDENANKER COM VAN DEN !NKER "6 0OSTBUS !# 3ON 4 & % INFO

VANDENANKER COM


Column

HOOFDREDACTEUR GEEN IMAGO B E D R I J V E N

Het Amerikaanse Kraton Polymers vestigt zich met een laboratorium in Amsterdam-Noord. Ook zijn de Europese verkoopactiviteiten naar Amsterdam overgebracht. Kraton kon kiezen tussen Polen, Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland, maar koos voor Nederland omdat in Amsterdam-Noord al een goed laboratorium zit. Verder telden de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel en het belastingregime mee. De gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland stelden een ton beschikbaar om het bedrijf over te halen. p

FOTO: CASPER RIL A

IN A MS T ERDA M

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine

FAVORIE T A A NDEEL ABN AMRO beschouwt de aandelen van AkzoNobel en technologieconcern TKH als de favoriete aandelen voor het tweede kwartaal van 2011. Volgens de bank gaat het bedrijf profiteren van een verbetering van de vraag naar decoratieve verven, met name uit de bouwsector. ABN AMRO wijst daarbij onder meer op de onverwacht goede eerstekwartaalresultaten van PPG industries, die op het gebied van coatings wereldwijd op de tweede plaats staat, achter marktleider AkzoNobel. p

HOOS T E NI V E AU Het Belgische Solvay heeft de Franse maker van cosmetica-ingrediënten Rhodia overgenomen. Met deze overname komen alle acquisities op het gebied van fijnchemie dit jaar op 25 miljard dollar, het hoogste niveau in tien jaar. Deze overnamegolf is ingegeven door de strategie van bedrijven als DSM en BASF om zich in plaats van op bulkchemie meer te richten op specialistische chemische producten en gezondheidsproducten. p

K A NDIDA ATKOPER S AkzoNobel en DSM worden genoemd als kandidaatkopers voor de bedrijven op het gebied van fijnchemie Arkema, Croda International en Lanxess. Persbureau Bloomberg meldt dit na de overname van Rhodia door Solvay. Aandelen van Arkema, Croda International en Lanxess stegen naar aanleiding van deze acquisitie, wat volgens het persbureau verband houdt met de verwachting dat er meer overnames volgen. Als mogelijke kopers worden genoemd DSM, AkzoNobel, BASF en Bayer. p

‘Wie niet eet, gaat dood’

Varkenspest, dioxine in veevoer, gekkekoeienziekte, melamine in melk, bedorven vlees, met dioxine vervuilde minerale olie in voedselketen, te veel en verboden bestrijdingsmiddelen op fruit. Dit zijn maar een paar voedselschandalen van de afgelopen jaren. Toch heeft de voedingsindustrie bij het grote publiek een onveranderd positief imago, zo blijkt uit de laatste Pan European Survey. Van de zeven onderzochte industrieën is kernenergie het minst populair, daarna komt de chemie, gevolgd door de petrochemie, en helemaal bovenaan prijkt de voedingsmiddelenindustrie. Verrassend is dit niet. Voeding is een consumentenproduct bij uitstek, dat we dagelijks tot ons nemen en waar we niet zonder kunnen, want wie niet eet, gaat dood. Daarnaast is voeding een genotsproduct, dat ons leven verrijkt. Ik ben geen psycholoog, maar ik kan me voorstellen dat je bij een product dat zo onmisbaar is sneller accepteert dat er ook weleens iets mis kan gaan. De afhankelijkheid is zo groot dat je het risico op fouten op de koop toe neemt. De auto-industrie scoort ook goed in het onderzoek. Nogal wiedes, want de meesten van ons kunnen niet zonder hun vervoermiddel en voor velen is het een statussymbool. Als de luchtvaart in het onderzoek was meegenomen, was deze ook hoog geëindigd. Die zorgt ervoor dat de wereld voor ons open ligt, dat elke vakantiebestemming bereikbaar is. Dat er af en toe een vliegtuig crasht, tja, kan gebeuren. Dat risico valt in het niet bij het geboden gemak. De chemische industrie maakt geen onmisbare consumentenproducten, maar is ‘slechts’ toeleverancier van stoffen die doorgaans alleen een chemicus kan thuisbrengen. U weet wat polymeren zijn, maar uw en mijn buurman niet. Hun beeld van de chemie beperkt zich tot enge buizeninstallaties met rookpluimen langs de snelweg en verontrustende koppen in de krant. Misschien vallen er door voedselschandalen wel meer slachtoffers dan door ongelukken in de chemische industrie, maar dit is ratio, en imago is vooral een kwestie van emotie. En de emotie wil dat onbekend onbemind maakt. Ik denk dat het imago helemaal niet zo negatief is. Volgens mij heeft de chemische industrie vooral geen imago, net als bijvoorbeeld de toeleveranciers van bouten en moeren voor de auto-industrie. Is dat erg? Nee. De boutenindustrie verkeert bij mijn weten niet in een crisis. Een probleem is wel dat een imagoloze industrie weinig aansprekend is als studierichting en werkgever. Een mogelijke oplossing draagt Renée Bergkamp van het ministerie van EL&I aan in deze Chemie magazine: bied een studie sustainable solutions of biobased economy aan. Dat klinkt een stuk sexyer dan scheikunde. p

april 2011 Chemie magazine 61


Personalia/ Volgende maand

Colofon

PERSONALIA KEMA Per 1 mei is Thijs Aarten voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB) van energiekennisbedrijf KEMA. Hij volgt Pier Nabuurs op, die met pensioen gaat. Aarten is sinds mei 2006 lid van de RvB. In het licht van de verdere groei en internationalisatie van KEMA wordt de RvB uitgebreid met Chief Operating Officer Hans van Haarst (was werkzaam bij AkzoNobel als Managing Director Technology & Engineering) en Chief Financial Officer Jos Huijbregts (nu nog Chief Financial Officer bij Infinitas Learning, voorheen Wolters Kluwer Education). Thijs Aarten HAVENBEDRIJF ROTTERDAM Medio mei vertrekken twee commissarissen van het Havenbedrijf Rotterdam: Ad Scheepbouwer, voorzitter, en René Smit, de commissaris die benoemd is op voordracht van de Ondernemingsraad. In de laatste functie is Merel van Vroonhoven, directielid van NS, benoemd. Scheepbouwer stapt op wegens een principieel verschil van mening met aandeelhouders gemeente Rotterdam en de Staat over het proces om te komen tot een nieuw beloningsbeleid. Smit heeft zich na een termijn van vier jaar niet herbenoembaar gesteld vanwege drukke werkzaamheden elders. Rutger van Slobbe neemt de voorzittershamer over. SHELL Oud-premier Wim Kok treedt medio mei terug als commissaris bij Shell, een functie die hij sinds 2003 bekleedde. Kok was voorzitter van het comité voor maatschappelijk ondernemen en lid van de commissie voor benoemingen bij Shell. Voormalig EZ-minister van en AkzoNobel-topman Hans Wijers volgt Kok op bij benoemingen. Bij eerstgenoemde commissie wordt Kok opgevolgd door commissaris Charles Holliday, voorzitter van de Bank of America. Daarnaast draagt Shell per 1 juni Linda Gillespie Stuntz voor als nieuwe commissaris voor het auditcomité. Zij is advocaat en was Amerikaans staatssecretaris voor energie.

VOLGENDE MAAND IN CHEMIE MAGAZINE (VERSCHIJNT 25 MEI)

REACTIES OP QUICK SCAN BRZO-BEDRIJVEN DRIE FINALISTEN RESPOSIBLE CAREPRIJS 2011

Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur) e-mail: znidarsic@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl Adres redactie: Loire 150, 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: drs. Marieke Moraal (Moraal Media) Vaste medewerkers: drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Druk: Ten Brink, Meppel Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.

DE INS EN OUTS VAN INLEENPERSONEEL

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

BERT WECKHUYSEN OVER ROL WETENSCHAP IN TOPGEBIED CHEMIE

Beeld cover: Chris Bonis

INTERVIEW PAUL DE BLOT, HOOGLERAAR BUSINESS SPIRITUALITEIT BLACKBELT: NUTTIGE NASCHOLING VOOR SCHEIKUNDEDOCENTEN

CHEMIE BIJ HARDLOPEN EN NOG VEEL MEER...

62 Chemie magazine april 2011

Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren

en mengen van chemische vloeistoffen en poeders

AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

Uw proces verdient...

...een fit hart VAN HARTE AANBEVOLEN Verdringerpompen Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

EĂŠnkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier Doseerpompen Versnijders Service en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.