Biobased ambities in West-Brabant
Routekaart verbetert concurrentiepositie
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 窶「 03 窶「 23 maart 2011
Europe kan wereld niet redden met eenzijdige maatregelen
Magazine
GPS:
VEILIG WERKEN MET CHEMICALIテ起
“De beroepsopleiding van vertrouwde kwaliteit, op de plaats en tijd die u bepaalt met daarbij aantrekkelijke financieringsmogelijkheden.”
voor h van o et actuele pleid ingen overzicht & tra ining en
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
03 23 maart 2011
INHOUD
26
De VNCI en haar leden stellen de routekaart chemie op, waarmee duurzame doelen in conrete acties moeten worden vertaald.
INTERVIEW
50
‘We kunnen alleen functioneren als we goed personeel hebben’
maart 2011 Chemie magazine 3
6cYjh 8dchigjXi^dc =HB HiZZa HigjXijgZh >ciZghiZZa C^\Zg^V >ciZghiZZa HadkV`^V AZc\`ZZ` HiVVaWdjl BZWgV BZiVVaWZlZg`^c\ E&@ GV^a G^_c9^_` :c\^cZZg^c\ G^_c9^_` HiZZa 8dcigVXi^c\ G^_c9^_` IZX]c^XVa HZgk^XZh LKA HiVVaWdjlZgh
6cYjh D^a & <Vh =HB D[[h]dgZ
6cYjh EgdXZhh 6hhZaWZg\h KZci^aVidgZc ;>7 >cYjhig^Zh
6cYjh GZ[gVXidg^Zh <djYV GZ[gVXidg^Zh <djYV KjjgkVhi HZgk^XZh
4FSWJOH UIF JOEVTUSZ
<djYV KjjgkVhi 7Za\^jb <djYV ;ZjZg[Zhi <;9 HZgk^XZh
Dch `ZgclddgY/ `aVciiZkgZYZc]Z^Y# DcoZ `ZgcXdbeZiZci^Zh/ kjjgkVhiZ WZ`aZY^c\Zc! \gddihX]Va^\Z ^cYjhig^ aZ hiVVa\ZgZaViZZgYZ egd_ZXiZc! haj^oZc Zc Wgj\\Zc! da^Z" Zc \VheaVi[dgbh! Ygj`kViZc! lVgbiZl^hhZaVVgh! dehaV\iVc`h! `ZaYZgW^Zg^chiVaaVi^Zh! hnhiZbZc kddg [^aigVi^Z Zc hZeVgVi^Z!
6C9JH <gdje 7K 7Zj`ZcaVVc &&, *+&+ K8 :^cY]dkZc
ajX]iiZX]c^Z`! WdkZcaZ^Y^c\hnhiZbZc kddg ]Zi heddg! hZgk^XZ Zc dcYZg]djY# CVi^dcVVa Zc ^ciZgcVi^dcVVa \ZXZgi^[^XZZgY! lZg`ZcY kda\Zch YZ ]dd\hiZ kZ^a^\]Z^YhcdgbZc#
IZa# (& % )% " '&& *- %% ^c[d5VcYjh\gdje#Xdb
@Zcc^hbV`Zc4 <gVV\# 7Zai j ZkZc d[ `^_` de lll#VcYjh\gdje#Xdb#
03 23 maart 2011
INHOUD 13
Centrale vraag tijdens Chemvision 2011: hoe jongeren voor chemie te enthousiastmeren
22
Invoering Global Product Strategy kan sneller
verder... OPINIE
07
‘Houden we bewust inconsequent energiebeleid in stand?’ vraagt VNCI-directeur Colette Alma zich af
TRENDS Wetenswaardig De grootste ‘gas to liquids’-installatie ter wereld in Quatar is bijna gereed Innovatie ‘Rook’ uit fabrieksschoorsteen levert water Actueel Chemische industrie laat hoogste omzetgroei zien Veiligheid Nieuwe wereldnorm voor bliksembeveiliging Responsible Care Stakeholders vragen om meer indicatoren, eenduidigheid en proactievere rol VNCI
08 11 15 19 20
ACHTERGROND
32 West-Brabant krijgt naar verwachting biobased voortrekkersrol
Energie en Klimaat 26 Routekaart beschrijft slimmer energie- en materiaalgebruik en nieuwe energiebesparende producten Opinie 30 Omvormen AGS is volgens Algemeen AGS-secretaris Nico van Xanten slecht idee Energie en Klimaat 36 Europese Commissie kan energie beter gebruiken, zegt William Garcia, energiedirecteur van Cefic In beeld 40 Wijnmaker kan overal ingrijpen Milieu 44 Huntsman pleit voor samenwerking in transport Evenement 54 Internationaal Jaar van de Chemie
FEITEN EN VISIES
46 ´Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je iedereen erbij betrekken’
57
LinkedIn In discussie over de stelling ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbevolkte gebieden’ Young Professionals Jasper Rutten, Senior Process Engineer bij Huntsman Productnieuws
60
Column Igor Znidarsic Personalia en agenda
61 62
59
maart 2011 Chemie magazine 5
Infra
Industrie
Controlec Engineering
Building Systems
Asset Management
SPIE een gezamenlijke ambitie
SPIE-Asset Management Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industrie Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, telecommunicatie en hoogspanningslijnen.
Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.
SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com
Opinie VNCI
Inconsequent beleid I
n het kader van de EU-strategie 2020 heeft de Europese Commissie een zevental ‘flagship initiatives’ gelanceerd, plannen die ervoor moeten zorgen dat de strategie ook werkelijkheid wordt.
Een van die flagship initiatives is ‘a resource efficiënt Europe’, kortweg bedoeld om alle natuurlijke hulpbronnen - energie, water, grondstoffen, biodiversiteit - zo efficiënt mogelijk te gaan gebruiken. Men spreekt daarbij ook over een circulaire economie, een economie met een vergaande kringloopsluiting en een sterk verminderde hoeveelheid afval. Het spreekt vanzelf dat beleid om dat te bereiken noodzakelijkerwijs de hele waardeketen van grondstof tot en met verbruik/recycling in ogenschouw moet nemen. Ik moest daaraan denken toen ik in dit nummer het artikel over energie las (pagina 36-38). Daarin staat dat de CO2-emissie van de zes grootste EU-landen tussen 1990 en 2006 met 47 procent is toegenomen als je de waardeketen van productie tot en met consumptie in aanmerking neemt. Terwijl, als alleen naar de in Europa geproduceerde CO2 gekeken wordt, de emissies met 3 procent zijn afgenomen. Op basis van genoemd flagship initiative zou je verwachten dat het ETS-systeem, een van de belangrijkste beleidsinstrumenten om CO2emissies te verminderen, zou aangrijpen op de waardeketen, en dus zou zorgen dat die 47 procent omlaag gaat. Maar nee, ETS vermindert alleen de in Europa geproduceerde CO2, en laat de rest van de waardeketen ongemoeid.
VNCI-directeur Colette Alma
Leren we nu niets van de CO2-missers uit de historie en houden we bewust inconsequent beleid in stand? p
maart 2011 Chemie magazine 7
52.000
mensen basis voor â&#x20AC;&#x2122;s werelds grootste GTL-installatie
8 Chemie magazine maart 2011
Wetenswaardig
Het speciaal gebouwde, tijdelijke dorp Pearl Village in Quatar
vaten
FOTO: SHELL
Pearl GTL in Quatar, de grootste ‘gas to liquids’-installatie ter wereld, nadert zijn voltooiing. Het gezamenlijke project van Shell en Quatar Petroleum zal dagelijks 140.000 vaten GTL-diesel en 120.000 vaten vloeibaar aardgas en andere bijproducten produceren. Op het hoogtepunt van de bouw werkten er ruim 52.000 mensen uit meer dan 50 landen. Zij werden gehuisvest in het speciaal voor dit doel gebouwde Pearl Village. Het dorp, met een oppervlakte van 140 hectare, bood werk aan 1800 mensen, waarvan 500 in de schoonmaak en 1000 in de keukens. In Pearl GTL gebruikt Shell gas-to-liquids-technologie, waarbij aardgas wordt omgezet in een synthetische vloeibare brandstof, die schoner is dan conventionele benzine
of diesel. GTL-producten zijn kleurloos, geurloos, biologisch afbreekbaar en vrijwel zwavelvrij. GTL-brandstof, alleen of vermengd met diesel, zorgt voor een lagere uitstoot van koolstofmonoxide, onverbrande koolwaterstoffen en uitlaatdeeltjes dan bij ‘gewone’ diesel. Bij een proef met taxi’s in Shanghai, waarbij diesel werd vermengd met GTLbrandstof, nam de hoeveelheid koolstofmonoxide die vrijkwam in de atmosfeer ter plaatse met meer dan 50 procent af en het aantal deeltjes met bijna 40 procent. Shell loopt al ruim 30 jaar voorop met GTL-technologie en -productie en richtte de eerste commerciële GTL-fabriek op in Bintulu in Maleisië. De daar opgedane kennis is toegepast in Pearl GTL in Quatar. p
maart 2011 Chemie magazine 9
Innovatie
DREAM TEAM VOOR INNOVATIEVE TOPSECTOR CHEMIE Met een sterke afvaardiging geeft de chemie in Nederland invulling aan haar benoeming tot innovatieve topsector. Vier kopstukken uit overheid, bedrijfsleven en wetenschap zullen als eerste actie nog voor de zomer een pakket maatregelen presenteren. Vervolgens zullen zij de uitwerking hiervan in goede banen leiden.
V Membraan om water uit ‘rook’ af te vangen
ROOK UIT FABRIEK LEVERT WATER Uit de rookgassen van sommige fabrieksschoorstenen blijkt, als gevolg van een sterk verbeterde membraantechnologie, dusdanig veel hoogwaardig water gewonnen te kunnen worden dat industriële installaties in droge gebieden een bijdrage kunnen leveren aan vermindering van het watertekort.
T
ien jaar onderzoek en kleinschalige testen onder leiding van energiekennisbedrijf KEMA, in samenwerking met onder meer het European Membrane Institute van de Universiteit Twente en enkele Nederlandse energiebedrijven, hebben geresulteerd in sterk verbeterde gasscheidingsmembranen waarmee water uit rookgassen grootschalig afgevangen kan worden. Als vervolg op dit onderzoek is KEMA, in opdracht van de EU, samen met partners uit Europa, het Midden-Oosten en Afrika de ontwikkeling van een aantal grootschalige testen gestart bij een energiecentrale in Spanje en Israël, een geothermische bron in Tunesië en papierfabrieken in Nederland en Zuid-Afrika. Deze testen moeten de weg vrijmaken voor industriële productie en grootschalige invoering van deze nieuwe technologie.
Terugwinnen Uit testen bij industriële installaties in Nederland en Duitsland is gebleken dat met de nieuwe membraantechnologie minstens 40 procent van het water uit de rookgassen is terug te winnen. Voor een gemiddelde ener-
giecentrale van 400 Megawatt betekent dit dat deze centrale twee keer zo veel water kan afvangen als nodig is voor stoomopwekking. Hiermee verandert deze centrale van waterconsument in waterproducent. De kwaliteit van het teruggewonnen water is dermate hoog dat dit water niet alleen als demiwater (ultra-puur water voor de industrie), maar ook voor consumptief gebruik aangewend kan worden. De hoeveelheid water die bij een gemiddelde energiecentrale afgevangen kan worden, komt overeen met het gemiddelde waterverbruik van circa 3500 West-Europese of circa 9000 Afrikaanse gezinnen.
Energiebesparing Uit eerste berekeningen blijkt bovendien dat met deze nieuwe technologie honderden miljoenen euro’s per jaar aan water en energie bespaard kunnen worden. Deze mogelijkheden doen zich voor bij industrieën die veel water nodig hebben voor bijvoorbeeld de koeling van installaties, stoomopwekking en voor droogprocessen zoals in de voedings-, papier-, cement-, energie- en petrochemische sector.
CapWa In opdracht van de EU werken 14 partners uit Europa, het Midden-Oosten en Afrika onder leiding van energiekennisbedrijf KEMA samen aan een vervolg op het vooronderzoek. Het nieuwe project draagt de naam CapWa, ‘Capture of evaporated Water with novel membranes’. p
oorzitter van het team is Rein Willems, de huidige voorzitter van de Regiegroep Chemie en voormalig directeur van Shell Nederland. Hij werkt de komende jaren samen met Renée Bergkamp (directeur-generaal innovatie bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), Bert Jan Lommerts (Algemeen directeur van LatexFalt) en Bert Weckhuysen (hoogleraar anorganische chemie en katalyse aan de Universiteit Utrecht). Weckhuysen wordt bijgestaan door drie professoren in de chemie: Ben Feringa (Rijksuniversiteit Groningen), Karel Luyben (TU Delft) en Bert Meijer (Technische Universiteit Eindhoven).
Negen topsectoren De chemische industrie is één van de negen bedrijfstakken die benoemd zijn tot innovatieve topsector. Voor deze sectoren stelt de overheid totaal €1,5 miljard beschikbaar. Daarnaast worden voor deze gebieden bestuurlijke knelpunten aangepakt, zoals de verbetering van het vakonderwijs en het wegnemen van handelsbelemmeringen. De keuze voor chemie als topsector lichtte minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw & Innovatie) toe bij de opening van het Jaar van de Chemie op 28 januari in Den Haag. ‘De chemiesector levert niet alleen een grote bijdrage aan de economische groei van nu, maar kan ook oplossingen bieden voor economische groei in de toekomst.’ p
maart 2011 Chemie magazine 11
Register Now and visit BCF Career Event for Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma.
Hyphen
Projects
NETWORK FOR FOOD EXPERTS
Exhibitors (status: 1-3-2011)
Erasmus MC Graduate School
Powered by:
Hyphen
Projects
Onderwijs
VNCI en essenscia pleiten voor onderwijsconvenant voor chemiesector
D
it was de centrale vraag tijdens Chemvision 2011 op 1 maart in Antwerpen, georganiseerd door essenscia, VNCI en vakblad Petrochem. Na afloop stuurden VNCI en essenscia een voorstel naar OCW, waarin zij pleiten voor een onderwijsconvenant voor de chemiesector.
Probleemstelling Het probleem is deels demografisch. In Vlaanderen vertoont de chemische industrie een piek in de leeftijdsgroep 40-44 jaar. Deze piek verschuift mee met de vergrijzing en zal in 2017 de leeftijdsgroep van 50-54 jaar bereiken. Dit probleem wordt onvoldoende opgevangen door een nieuwe uitstroom aan afgestudeerden. Er zijn inmiddels allerlei oplossingen in gang gezet, vertelde Hilde Luystermans, directeur-generaal van Fina Antwerp Olefins. ‘Maar deze zijn onvoldoende voor de komende jaren. We hebben een veranderingsproces nodig.’ ‘Het is steeds moeilijker jongeren te enthousiasmeren voor chemie,’ zei VNCIvice-voorzitter Gerard van Harten. De young professionals noemden een aantal redenen hiervoor: chemie is stoffig, vies en moeilijk; het onderwijs laat te weinig de toepassingen van chemie in het dagelijks leven zien; chemie wordt gezien als een
‘rare’ studie. De young professionals pleitten ervoor dat onderwijs en bedrijfsleven meer samen optrekken.
Pilotenopleiding Ook de aanwezigen in de zaal vonden dat de oplossing gezocht moet worden in de synergie tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven, en met name in de samenwerking tussen de laatste twee. Een loopbaangarantie vond men echter te ver gaan. André Oosterlinck, ererector aan de K.U. Leuven, pleitte voor een meer ondernemende attitude in het onderwijs. Tijdens het paneldebat stelde OCW-staatssecretaris Halbe Zijlstra dat de tekorten een veel breder maatschappelijk probleem zijn. Zo kampt ook de gezondheidszorg de komende jaren met een groot personeelstekort. Hij opperde het idee van de ‘pilotenopleiding’: de chemische industrie betaalt de opleiding tot chemicus of operator, op voorwaarde dat de student een minimum
FOTO: SHUTTERSTOCK
De chemische industrie in Vlaanderen en Nederland maakt zich zorgen. Door de vergrijzing en te weinig bètastudenten dreigt een tekort aan goed opgeleid personeel. Hoe kunnen we meer jongeren laten kiezen voor een studie wetenschap en/of techniek en vervolgens voor een baan in de (chemische) industrie? Tekst: Igor Znidarsic
chemie te laten kennismaken. Volgens Konings moet scheikunde gebracht worden als een cool brand. Ook Smet wees erop dat alles draait om beeldvorming. Helaas zijn we daarbij wel voor een grot deel afhankelijk van journalisten, zo gaf iemand aan, en dat zijn meestal alfamensen. Volgens Zijlstra heeft chemie onterecht een nerdy imago. Dat beeld moet veranderd worden. Hoe?
‘De chemie heeft onterecht een nerdy imago’ aantal jaren in de chemie blijft werken. Dat zou meteen ook het probleem oplossen dat Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet aanhaalde: er wordt veel geld geïnvesteerd in opleidingen, waarna de studenten naar de Verenigde Staten of China vertrekken.
Nerdy imago Er werd ook volop gediscussieerd over het imago van de chemische industrie. Trendwatcher Herman Konings pleitte ervoor om jongeren op de basisschool al met
Misschien door een populair programma als Boer zoekt vrouw te vertalen naar de chemie, opperde iemand. Volgens Zijlstra zijn techniek en bèta goed te verkopen. Zie het imago van Apple.
Onderwijsconvenant Na afloop hebben VNCI en essenscia een voorstel naar OCW gestuurd om samenwerking tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid te concretiseren. De ambitie en de actieplannen moeten leiden tot een onderwijsconvenant voor de chemiesector.
Uniek hieraan is dat de chemische industrie expliciet zelf kijkt wat zij kan doen om het tekort aan goed opgeleid personeel weg te werken, en meedenkt met overheid en onderwijs om oplossingen te vinden. Voor de invulling van het convenant doet de chemische industrie diverse suggesties. Zo zou het bedrijfsleven zich moeten profileren op een manier die aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Daarnaast dient de industrie de behoefte aan talent duidelijk te specificeren. Een andere suggestie is dat de chemische industrie zich als attractieve werkgever positioneert en carrièremogelijkheden biedt die inspelen op de medewerker van de toekomst. Daarbij is de innoverende rol van chemie in een maatschappij die de bedrijfswereld meet aan duurzaamheid een belangrijke troef. Ook zou de industrie zich moeten engageren om experts ter beschikking te stellen. En omdat leerkrachten en studenten bestaande stages, bedrijfsworkshops en -bezoeken waarderen, zou de chemische industrie meer van deze uitwisselingsmogelijkheden moeten aanbieden. p maart 2011 Chemie magazine 13
Verwerkers van gevaarlijk afval - afvalwater, zuren, logen, beits, ontvettingsbaden, vaste stof, terugwinning metalen
s Distributie chemicaliën s Mengen van chemicaliën s Regeneratie/recycling ionenwisselaars
Wetering 19, 6002 SM Weert T (0495) 457901 F (0495) 457911 E bredox@bredox.nl I www.bredox.nl
Kleuren Labelling, GHS klaar Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!
Het alom bekende oranje gevaren symbool moet zijn veranderd per 1 december 2010. Door het gebruiken van Primera’s kleuren etiketten printers zal de overgang probleemloos zijn.
T
GOED
U O F
Voordelen van onze producten:
De CX1200e en de FX1200e. Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.
LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit en snel. Print elk etiket tot een breedte van 209 mm. breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één label tot honderden etiketten in een run.
- Software is GHS klaar - Direct printen van uw laptop, PC of MAC - Geen cliché en stans kosten - Nooit lange levertijden - Wijzigingen zonder problemen in te voeren - Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk - Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig
Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200e www.primeralabel.eu/FX1200e www.primeralabel.eu/LX900e
Voor meer informatie bezoek w w w.logilabel.com
Actueel
Spelen met moleculen Op het strand in een cocktailbar zien hoe stoffen met elkaar reageren of in een surfshop kennismaken met verschillende soorten materialen. Dat kunnen ouders en kinderen deze zomer doen tijdens de zomertentoonstelling Chemie aan Zee in Science Center NEMO in Amsterdam.
D
e tentoonstelling speelt zich af op het strand. In NEMO worden een cocktailbar, een friettent, een surfshop, een speeltafel en een blok met wc’s gebouwd. In deze setting komen diverse onderdelen van chemie aan bod. Zo wordt in de friettent duidelijk gemaakt dat het menselijk lichaam ook bestaat uit chemie en in het toilettenblok is er uitleg over het cradle-to-cradle principe. De zomertentoonstelling Chemie aan Zee wordt in samenwerking met de VNCI ontwikkeld in het kader van het International Year of Chemistry. Science Center NEMO verwacht in de maanden juni, juli en augustus 100.000 ouders met hun kinderen te verwelkomen. Voor de ouders wordt gewerkt aan een specifiek programma.
Sponsors NEMO is op dit moment op zoek naar sponsors voor spetterende demonstraties die tijdens de zomer elk uur in de cocktailbar worden gegeven. Een begeleider voert spectaculaire chemische proeven uit en geeft daarbij uitleg. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan het creëren van een enorme berg schuim en het verbranden van chips. Eventuele sponsors kunnen overigens ook zelf komen met een voorstel voor een demonstratie. p Tot eind april kunnen bedrijven die gebruik willen maken van deze unieke mogelijkheid tot sponsoring zich melden bij Fenna van Wijngaarden van NEMO. Telefoon: 0205313225 of vanwijngaarden@e-nemo.nl
DUURZAME CHEMIE TREKT NAAR AMSTERDAM SusChem, het Europese technologieplatform voor duurzame chemie, zet zijn tenten 17 mei op in Amsterdam voor het 9de Stakeholder Event. In de Beurs van Berlage laat de chemische industrie zien welke sleutelrol duurzame chemie speelt bij het realiseren van Europe 2020, de groeistrategie van de Europese Unie voor het komende decennium.
T
ijdens het evenement vertelt Waldemar Kütt (Europees commissaris voor Onderzoek, Innovatie en Wetenschap) namens de Europese Commissie hoe het staat met de Europe 2020 Strategy. Dit plan wil in de Europese Unie een slimme en duurzame economie realiseren waarin iedereen meedoet.
Daarnaast doet de Nederlandse overheid bij monde van Renée Bergkamp (directeur-generaal van het ministerie van EL&I) uit de doeken hoe het innovatiebeleid met economische topgebieden bijdraagt aan Europe 2020. Beide partijen brengen ook de rol van chemie hierbij over het voetlicht. Sprekers uit de chemie maken duidelijk hoe deze sector zijn steentje bijdraagt aan Europe 2020. Het belangrijkste ingrediënt hiervoor is de vorming van innovatieve partnerschappen met relevante sectoren om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. p Meer informatie: www.suschem.org/en/event
maart 2011 Chemie magazine 15
Wat wilt u exact weten over het gascilindergebruik in uw bedrijf? ACCURA® van Linde vertelt het u allemaal…. Het nieuwste online systeem van Linde Gas heet ACCURA® Cilinder Management. Een naam die wáár maakt wat hij belooft. Want wordt het geen tijd dat u 24 uur per dag kunt zien welke afdeling of locatie van uw bedrijf waar gascilinders heeft staan? Uit overwegingen van kosteninzicht, efficiency, veiligheid, kwaliteit of traceerbaarheid? Nu is het er. Een abonnement waarmee u zelf voortdurend alle cilinderbewegingen, standtijden, gebruiksrapportages, keurdata en wat al niet meer heel precies kunt inzien en omzetten in bijvoorbeeld Excel overzichten. Minder cilinders, minder administratie, minder kosten én veiliger! ACCURA®. Zo nauwkeurig kan Gas Management zijn.
Linde Gas – ideas become solutions.
Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, 3115 HC Schiedam Tel. 088 262 62 62, Fax 010 246 15 06 info.lg.nl@linde.com, www.lindegasbenelux.com
Linde Gas Belgium N.V. Westvaartdijk 85, 1850 Grimbergen Tel. +32 2890 95 10, Fax +32 2890 95 29 contact.lg.be@linde.com, www.lindegasbenelux.com
Actueel
ORGANISEER EEN KINDERLAB In het Kinderlab doen kinderen tot twaalf jaar onder begeleiding een proef en maken zo spelenderwijs kennis met chemie. Ze maken hun eigen haargel of ontdekken met welke oplossing je de grootste bellen kunt blazen. Met een Kinderlab kan een chemiebedrijf de chemie en zichzelf promoten, bijvoorbeeld tijdens een open dag als de Dag van de Chemie. C3, die jarenlange ervaring heeft met het organiseren van chemische activiteiten voor kinderen, adviseert over geschikte proeven, levert hiervoor een draaiboek en werkbladen aan en stelt de aankleding ter beschikking. Met de nieuwe Kinderlabsurvivalgids is het organiseren van een succesvol Kinderlab nu nog makkelijker. In deze handige gids vinden organisatoren alle informatie over het organiseren van een Kinderlab. De survivalgids helpt de organisatoren met proevensuggesties, praktische informatie over kosten, benodigdheden en planning van een Kinderlab. p
Hoogste omzetgroei voor chemische industrie Van alle industriële sectoren realiseerde de chemische industrie in 2010 ten opzichte van 2009 de hoogste omzetgroei: 28%. Dat meldt het economisch bureau van ABN AMRO in zijn kwartaalrapport. Ook verwacht de bank dat van alle industrieën de chemie in 2011 de grootste omzetgroei zal boeken. Wel ligt deze groei met 11% veel lager dan in 2010.
De survivalgids is gratis aan te vragen via: www.c3.nl/projecten-en-materialen oor de industrie als geheel nam de omzet in 2010 met 14% toe. De slechtst presterende sector was de bouw, die zijn omzetontwikkeling met 9% zag dalen. Ook voor 2011 wordt een daling voorspeld, hoewel deze met 1% een stuk lager is. De Nederlandse economie als geheel groeide met 1,7%. Dit resultaat wordt volgens de vooruitzichten van ABN AMRO ook in 2011 geboekt.
V
Waardeketen
VNCI-JAARVERGADERING BLIKT IN TOEKOMST Tijdens de VNCI-jaarvergadering, op 15 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag, zal Björn Stigson, voorzitter van de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), samen met de aanwezigen een blik werpen in de toekomst. Ook zal er een bijdrage zijn van de wetenschap over diverse aspecten van veiligheid.
H
oe staat het in 2050 met de maatschappelijke bijdrage van chemie aan ons leefklimaat? En hoe verbetert chemie voedsel- en productveiligheid of bijvoorbeeld de volksgezondheid? Dit zijn slechts twee vragen die in de presentatie van Björn Stigson aan bod zullen komen. In de WBCSD zijn wereldwijd tweehonderd bedrijven verenigd. Zij ontwikkelden een toekomstvisie op duurzaamheid die is beschreven in
’Vision 2050’. Dagvoorzitter is Inge Diepman. Tijdens de VNCI-jaarvergadering publiceren de VNCI en NWO ter gelegenheid van het Internationaal Jaar van de Chemie een boekje met tien interviews met vooraanstaande wetenschappers. Diverse organisaties zullen op de publicatie reageren, waaronder de Voedsel en Waren Autoriteit (prof.dr. Evert Schouten) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (dr. Marcel van Raaij). En natuurlijk wordt het standpunt van het Nederlandse publiek niet overgeslagen. De VNCI voert de komende maanden een ‘publiekspoll’ uit. De onderzoeksresultaten worden op 15 juni bekendgemaakt en zullen hopelijk leiden tot een levendige discussie. p Meer informatie: timmerman@vnci.nl
De grote omzetgroei van de chemische industrie in 2010 is volgens de SectorScope het gevolg van haar plek vooraan in de waardeketen. Hierdoor profiteerde de chemie direct van de oplevende economie. Ook zorgden stimuleringsmaatregelen van de overheid en de afwezigheid van voorraden bij afnemers voor hogere verkoopcijfers.
Omzetgroei In het komende jaar is de omzetontwikkeling vooral het gevolg van stijgende grondstofprijzen, waardoor de marges onder druk komen te staan. Een andere drijfveer voor de omzetgroei is de groeiende export van Nederland. Vooral opkomende economieën bieden daarbij mogelijkheden, terwijl ook Duitsland een belangrijke afzetmarkt blijft. Wel drukken het wegvallen van de overheidsstimulering en de aangevulde voorraden de omzet. p
WWW Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). maart 2011 Chemie magazine 17
Het nieuwe GEEL is hier
van levensbelang. Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011. C
Chemiekaarten® 26ste editie 2011 Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk. Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten. Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts. Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.
Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn. Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.
Chemiekaarten ® Gegevens voor veilig werken met chemicaliën
26e editie 2011
Uitgave van:
Beken kleur op: TNO Kwaliteit van Leven
Sdu Uitgevers
Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl
Veiligheid
SINDS 2009 NIEUWE WERELDNORM
FOTO: SHUTTERSTOCK
Norm voor bliksembeveiliging nog te weinig bekend
Veel bedrijven weten niet dat er in Nederland sinds 2009 een nieuwe wereldnorm voor bliksembeveiliging geldt, zegt directeur Rinus Rubrech van Custos BliksemBeveiliging Nedeland. ‘Bij nieuwbouw werken aannemers en opdrachtgevers vaak nog met de oude Nederlandse norm, die minder degelijk is.’ Tekst: Erik te Roller
oewel bedrijven niet wettelijk verplicht zijn de nieuwe norm te passen, is het wel aan te raden. Als hun bliksembeveiliging namelijk voldoet aan de nieuwe norm staan ze bij incidenten juridisch sterker, omdat ze kunnen aantonen dat ze bij de aanleg de laatste stand van de techniek hebben gevolgd,’ verklaart Rubrech, die tevens voorzitter is van de Uneto-VNI-vakgroep Bliksembeveiliging, waarbij meerdere door TNO gecertificeerde bliksembeveiligingsbedrijven (BRL-1201) zijn aangesloten. De nieuwe internationale norm NEN-EN-IEC 62305 uit 2006 vervangt de Nederlandse norm NEN 1014 sinds 2009. Nieuw hierbij is de risicoanalyse. ‘Bij de oude norm koos je aan de hand van het gebouw voor een bepaalde beveiliging. De nieuwe norm vereist, dat je eerst een risicoanalyse laat uitvoeren door deskundigen. De uitkomst daarvan bepaalt het niveau van de beveiliging,’ legt Rubrech uit.
‘H
Bliksembeveiliging in de chemie Ricardo Ottema, directeur van bliksembeveiligingsbedrijf Transiënt: ‘Bliksembeveiliging is in de chemie ook van belang in verband met de explosieveiligheid. De Arbeidsinspectie is
dan ook van plan bij BRZO- en ARIE-inspecties strenger te gaan letten op de toepassing van de nieuwe norm. In Nederland slaat de bliksem ieder jaar bij verscheidene industriele installaties in. Een inslag kan een storing in de productie tot gevolg hebben, waarbij er afgefakkeld moet worden. Daarbij is de schade door imagoverlies vaak nog groter dan de materiële schade. Ook kan een bedrijf last hebben van een inslag in de buurt. De spanning zoekt zich een weg door de bodem. Dat kan door middel van inductie leiden tot een spanningspiek in een voedingskabel en dat weer tot brand in bijvoorbeeld een hoofdverdeler of een ander deel van een installatie.
Met een goede bliksemstroom- of overspanningsbeveiliging valt dit te voorkomen. Doorgaans lopen verpakte gevaarlijke stoffen weinig gevaar, maar met de nieuwe norm kun je wel zien of extra beveiliging nodig is, bijvoorbeeld om te voorkomen dat er brand in een gebouw ontstaat, waardoor de verpakte producten alsnog in gevaar komen. Richtlijnen voor bliksembeveiliging zijn overigens ook te vinden in de richtlijnen PGS 15 (komende herziene versie) voor de opslag van gevaarlijke stoffen en PGS 29 voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks.’ p
VIJFTIEN ONDERZOEKEN BRAND MOERDIJK De brand bij Chemie-Pack is onderwerp van vijftien verschillende onderzoeken. Dit blijkt uit een overzicht van de gemeente.
N
aast het strafrechtelijk onderzoek, variëren de onderzoeken van een feitenoverzicht tot een groot onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Het waterschap, Rijkswaterstaat, het havenschap en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaan studies verrichten naar onder meer de kwaliteit van het sloot- en rioolwater, de gezondheid onder de hulpverleners en de luchtkwaliteit. Ook de inspecties van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Infrastructuur en Milieu (I&M) gaan zich in de (gevolge van) de brand verdiepen. De meeste onderzoeken komen in de loop van het jaar uit. p
maart 2011 Chemie magazine 19
Stakeholderdialoog
‘Zichtbaarheid en bekendheid RC kan beter’ ‘We zien de stip aan de horizon, we weten waar we in 2020 willen zijn,’ zei VNCI-bestuurslid Henny Egberink (werkzaam bij Sabic Geleen) aan het einde van het door de VNCI samen met de VBDO gehouden Stakeholderdialoog. Om het doel te bereiken, zijn volgens de aanwezige stakeholders meer indicatoren, meer eenduidigheid, duidelijke communicatie en een meer proactieve rol van de VNCI nodig. Tekst: Igor Znidarsic
n 1992 hebben chemiebedrijven wereldwijd afgesproken om voortdurend de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en mileu (VGM) te verbeteren. Dit was het begin van het Responsible Care-programma. Enkele jaren geleden kwam er een update: de RC Global Charter, die naast de oorspronkelijke elementen van het RC-programma meer de nadruk legt op zaken als de publieke dialoog over duurzame ontwikkeling, de relatie tussen chemische producten en volksgezondheid en de maatschappelijke behoefte aan grotere transparantie vanuit de industrie. Inmiddels zijn we weer een aantal jaren verder en rijst de vraag: zitten we op
I
CHARLES VAN DER HORST Charles van der Horst, hoofd EHS bij BASF Nederland en voorzitter van de VNCI-werkgroep Responsible Care, is zeer te spreken over de opzet van de Stakeholderdialoog. 'We zijn maar een middagje bij elkaar geweest, met veel mensen, en toch hebben we heel veel informatie gekregen. Bovendien nam niemand een blad voor de mond, er werd heel open gediscussieerd.' Wat hem vooral is bijgebleven van de Stakeholderdialoog is het verwijt dat de chemische industrie de lat niet hoog genoeg legt. 'De doelstellingen die wij onszelf opleggen, zijn volgens de stakeholders niet ambitieus genoeg. Wij proberen als chemische industrie steeds gecontroleerd, stapje voor stapje, verder te komen, maar als je echt stappen voorwaarts wilt maken, zul je soms twee stappen tegelijk moeten nemen. Meerdere stakeholders kwamen met het idee: laten we ambitieuze doelstellingen formuleren en gezamenlijk kijken of we die kunnen halen. Chemie draagt deels bij aan de problemen op het gebied van milieu, energie en veiligheid, maar voor een belangrijk deel ook aan de oplossing. Daarin moeten we meer ambitie laten zien: hoe gaan wij onze bijdrage daaraan leveren, zowel op de middellange als op de lange termijn.'
20 Chemie magazine maart 2011
de juiste koers? Om input over deze vraag te krijgen van haar stakeholders, organiseerde de VNCI samen met de VBDO (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling) onlangs een Stakeholderdialoog. De circa veertig deelnemers waren onder meer afkomstig uit (chemie) bedrijven, financiële instellingen, adviesbureaus, (semi)overheid, kennisinstellingen en NGO’s.
Veiligheidscultuur De stakeholders waren het er om te beginnen over eens dat er meer duidelijkheid moet komen over de richting en de doelstellingen van RC, evenals over de criteria waaraan RC-bedrijven moeten voldoen. Met name op het gebied van veiligheid werd gepleit voor meer indicatoren. ‘Staar je niet blind op een aantal Key Performance Indicatoren, maar bekijk het breder,’ stelde iemand. Verder werd het meten van de veiligheidscultuur gezien als een belangrijke stap vooruit.
Smart Wat betreft het milieu werd onder meer gepleit voor meer ketenbewustzijn en voor het formuleren van concrete targets wat betreft de omzet van groene producten. Als waardevolle indicator werd ook genoemd goed werkgeverschap (‘gelukkige werknemers’). De term ‘smart’ kwam een aantal keren voorbij. Veel doelstellingen, onder meer op het gebied van milieu, zouden nu niet ‘smart’ (specifiek, meet-
Responsible Care
baar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) genoeg zijn geformuleerd.
Uitdragen Communicatie, zowel binnen de sector als naar buiten toe, is een onmisbaar instrument om RC op de kaart te zetten, zo viel tijdens de verschillende discussies te beluisteren. Er is binnen de sector nog lang geen eenduidigheid over het belang van RC. Ook intern, bij de medewerkers, is RC vaak te weinig bekend. De aanwezigen spraken hun zorg uit over de geringe zichtbaarheid en bekendheid van RC buiten de sector. De VNCI-leden moeten het programma niet alleen onderschrijven maar zouden het ook moeten uitdragen. Nu gebeurt dat nog te veel onder de noemer van MVO, duurzaamheid en VGM, waardoor het ‘label’ RC buiten de industrie niet of nauwelijks is bekend. ‘De industrie zou met één mond moeten praten,’ zo vatte een van de aanwezigen het samen. Geopperd werd zelfs om het RC-programma naar het grote publiek toe anders te noemen en het vooral niet te ingewikkeld te maken (‘Jip-en-Janneke-taal’). Sowieso vond men dat RC nog te veel intern is gericht. Het programma ‘naar buiten toe openklappen, met een simpele boodschap’, was een van de ideeën.
Tips Dat chemie een negatief imago heeft is, zeker na de recente incidenten, een feit. Maar waar vele aanwezigen ervoor pleitten om dat imago met
name via de pers te verbeteren, viel op dat vanuit de financiële instellingen weinig belangstelling bestaat voor het imago. ‘Wij letten niet op RC bij bedrijven,’ zei een belegger. Zij zijn vooral geïnteresseerd in de indicatoren (zoals LTI’s) waaruit blijkt hoe veilig een onderneming is. Een voorbeeld van ‘slechte’ communicatie vond men de berichtgeving rond de brand bij Chemie Pack. ‘We gaan in de pers slecht om met de risico’s.’ Mogelijk omdat veiligheid een thema is dat door de sector te weinig proactief naar buiten wordt gecommuniceerd. Als voorbeeld van hoe het ook kan werd Shell genoemd, dat een groep journalisten meenam naar Nigeria, waarna er veel meer genuanceerde verhalen in de pers verschenen.
Rol VNCI De indruk ontstond dat Responsible Care zich op een soort breekpunt bevindt en dat vanwege de maatschappelijke trend van duurzaamheid de tijd nu rijp is om het programma verder uit te rollen. Daarin zagen de stakeholders een belangrijke rol voor de VNCI weggelegd. Tot nu toe stelt de brancheorganisatie zich volgens hen te weinig proactief op. De NVCI zou het initiatief moeten nemen door partijen bij elkaar te brengen, de best practices (op het gebied van RC) te laten zien, investeringen in groene chemie aan te jagen (‘vergroening moet van de chemie komen, niet vanuit de consument’) en helpen indicatoren te ontwikkelen om de meetbaarheid te vergemakkelijken. p
PIET SPRENGERS Piet Sprengers, hoofd duurzaamheidsbeleid ASN Bank, is vol lof over het Responisble Care Rapport, maar mist daarin nog de activiteiten van de VNCI zelf, hoe de VNCI de belangen vertegenwoordigt op het gebied van duurzaamheid in Den Haag en in Brussel. ‘Je zou wat meer verantwoording kunnen afleggen over de activiteiten en de doelen, zeker op de wat lange termijn.’ Verder vindt hij de sector nog te veel terughoudend. ‘Ik proef een beetje binnen de VNCI en bij de leden dat het vooral niet te hard moet gaan met die duurzaamheid. Waarom niet lobbyen voor hogere normen en veel snellere ontwikkelingen en hoogwaardiger technieken om die sneller doorgevoerd te krijgen? Neem de lobby rond CO2-emissies: is er ooit over gesproken om voor zwaardere eisen te gaan lobbyen in plaats van lichtere? Ik vraag me af of daar wel een rationele afweging voor is gemaakt. Zwaardere eisen zijn goed voor duurzaamheid en je stimuleert bedrijven die technisch ver zijn. Daarnaast kampen de VNCI-leden met een negatief imago, en aan de rem gaan hangen, helpt dan niet. Daar zou je een andere draai aan kunnen geven door te laten zien dat de chemie een sector is die vooruit wil. De Nederlandse sector zou kortom veel voordeel kunnen halen uit een wat pro-actievere houding ten aanzien van duurzaamheid.’
maart 2011 Chemie magazine 21
Global Product Strategy (GPS) beoogt veilig werken met chemicaliën
Invoering databa De Global Product Strategy, die in 2006 werd gelanceerd door ICCA, de International Council of Chemical Associations, informeert afnemers, overheden, maatschappelijke organisaties en het brede publiek over het veilig omgaan met chemicaliën. De invoering ervan verloopt wat traag, omdat bedrijven zich nog onvoldoende realiseren wat de voordelen zijn. Tekst: Joost van Kasteren
et GPS Chemicals Portal op de website van ICCA werkt nog niet helemaal naar behoren. Als je ethanol intikt en vervolgens kijkt wat bijvoorbeeld Phillips Chemical daarover aan veiligheidsinformatie heeft aangedragen, kom je terecht bij een Safety Summary Sheet, een veiligheidssamenvatting van dieselolie. Intikken van ‘toluene’ (de voertaal is Engels) levert niets op, maar als je ‘methylbenzeen’ intikt, verschijnen er twee Safety Summary Sheets en zelfs twee – veel uitgebreidere – Material Safety Data Sheets (MSDS). Ondanks kinderziektes is het idee achter de Chemicals Portal duidelijk. Via een centrale toegang kan iedereen veiligheidsinformatie krijgen over chemicaliën. Een zogeheten Safety Summary Sheet bevat gegevens over de fysische en chemische eigenschappen van een stof, de mogelijke effecten ervan op gezondheid en milieu en wat je eraan kunt doen om die te voorkomen. Inmiddels telt het Chemicals Portal zo’n 1600 ‘Sheets’. Omdat meerdere producenten een bepaalde stof kunnen produceren en omdat ze allemaal hun eigen Safety Summary opstellen, is het aantal chemicaliën wat kleiner.
H
22 Chemie magazine maart 2011
Wat er is, is vrij eenvoudig op te sporen via de naam van de stof, het CASof EINECS-nummer, de merknaam of de naam van de producent. Wel kan de informatie in de Safety Summary Sheets verschillen, omdat de teksten door de bedrijven worden opgesteld en ook hun eigendom blijven.
Veiliger omgaan ‘Het Chemicals Portal is de operationele vertaling van de Global Product Strategy,’ zegt Craig Baker, directeur Regulatory Affairs bij AkzoNobel en onvermoeibaar pleitbezorger van GPS in Nederland. ‘Die strategie is er op gericht om wereldwijd het werken met chemicaliën veiliger te maken door informatie over stoffen te vertalen naar een breder publiek. Dat kunnen niet-chemici zijn die werken in de chemische industrie of bij onze toeleveranciers en afnemers. Maar ook bestuurders en politici, maatschappelijke organisaties en het grote publiek.’ De voorlichting beperkt zich niet tot informatie over de stoffen zelf. Op de website van ICCA is ook een document opgenomen, waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe je op basis van gegevens uit de databank van het Chemicals Portal een risicobeoordeling
Stoffen
nk kan sneller kunt uitvoeren (ICCA Guidance on Chemical Risk Assessment, juli 2010). Nog niet erg geraffineerd misschien, maar wel effectief als aanzet om schade aan gezondheid en/of milieu te voorkomen door mensen bewust te maken van de risico’s en de mogelijkheden om ze te verkleinen.
FOTO: CHRIS BONIS
Strategische aanpak De oorsprong van de Global Product Strategy ligt in 2006 in Dubai. In februari van dat jaar werd daar de eerste International Conference on Chemicals Management gehouden, georganiseerd door UNEP, het United Nations Environment Program. De bijeenkomst leidde tot een Strategische Aanpak van Internationaal Chemicaliën Management, afgekort SAICM. In de onnavolgbare ‘newspeak’ van de internationale diplomatie is SAICM geen klassieke organisatie, maar een ‘policy framework’, bedoeld om het veilig gebruik van chemicaliën wereldwijd te bevorderen. Per 2020 zou er een goed functionerend systeem moeten zijn, dat de nadelige gevolgen van de productie en gebruik van chemicaliën minimaliseert. Tijdens de bijeenkomst in Dubai presenteerden vertegenwoordigers van de International Council of Chemical Associations – de wereldwijde koepel van organisaties als VNCI en CEFIC – een nieuw ‘Global Charter’ voor Responsible Care. Waarschijnlijk niet helemaal toevallig werd ook de Global Product Strategy gelanceerd als bijdrage van de industrie aan de Strategische Aanpak. ‘Tegelijkertijd is GPS
een logisch vervolg op wat we al deden,’ zegt Sjoerd Looijs, bij de VNCI belast met Responsible Care. ‘Het is in feite de wereldwijde vertaling van Product Stewardship.’
Europese vertaling Afgesproken is om de Global Product Strategy regionaal uit te werken. Voor Europa gebeurt dat door CEFIC. Coördinator is Leo Heezen. ‘In de EU hebben we het relatief gemakkelijk,’ zegt hij. ‘Sinds 2007 hebben we te maken met REACH, waardoor producenten en importeurs al bij wet verplicht zijn om gegevens aan te leveren over de mogelijke effecten van hun stoffen op gezondheid en milieu. Wat dat betreft, loopt Europa voor op de Verenigde Staten en Japan. Om nog maar niet te spreken van de opkomende industrielanden.’ REACH verplicht producenten en importeurs om een uitgebreid dossier op te stellen van de stoffen die ze op de markt brengen. Inmiddels zijn er dat zo’n 4000, voornamelijk chemicaliën die in hoeveelheden van 1000 ton en meer worden geproduceerd. De komende jaren worden dossiers gemaakt voor stoffen tussen de 100 en 1000 ton productievolume en voor 2018 moeten er ook dossiers zijn gemaakt voor stoffen die in volumes van 1 tot 100 ton worden geproduceerd. Ruim op tijd dus om de internationale doelstelling van SAICM te halen. Heezen: ‘Die REACH-dossiers bevatten een schat aan informatie; veel meer dan nodig is voor GPS. Het enige wat bedrijven nog moeten doen, is de e
‘REACH-dossiers bevatten veel meer informatie dan nodig is voor GPS´ maart 2011 Chemie magazine 23
´De Safety Summary Sheet zou vanzelfsprekend onderdeel van REACH-werk moeten zijn´ informatie in het dossier omzetten naar een Safety Summary Sheet en die in begrijpelijke taal te publiceren in het Chemicals Portal. Een kwestie van een halve tot een dag werk.’
Reputatie Volgens Heezen is de Global Product Strategy een belangrijk instrument voor het verbeteren van de reputatie van de chemische industrie. ‘De chemische industrie steekt heel wat tijd, geld en energie in het opstellen van de REACH-dossiers,’ zegt hij, ‘die ze vervolgens inleveren bij ECHA, de European Chemicals Agency in Helsinki, die het openbare deel publiceert op haar website. Via GPS kunnen bedrijven laten zien dat ze zelf ook heel serieus bezig zijn met het verantwoord beheer van chemicaliën. Zo krijgen ze extra waardering voor hun werk.’ Bedrijven kunnen de Global Product Strategy ook gebruiken om te laten zien dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid niet alleen met de mond belijden. Craig Barker: ‘Overheden en bedrijven in ontwikkelingslanden en opkomende industrielanden missen vaak de technische kennis om een Material Safety Data Sheet of een REACH-dossier te lezen,’ zegt hij. ‘Door die informatie te vertalen naar het niveau van een chemische leek en op centraal punt op te slaan, maak je de kennis en ervaring die wij met chemicaliën hebben opgedaan toegankelijk. De mensen worden natuurlijk niet meteen een expert, maar ze krijgen wel meer inzicht in de risico’s van chemicaliën en hoe ze daarmee om moeten gaan.’ 24 Chemie magazine maart 2011
Aarzeling Ondanks de voordelen voor samenleving (minder ongevallen/incidenten) en chemische industrie (betere reputatie) is de animo bij bedrijven om mee te doen aan de Global Product Strategy nog niet erg groot. Craig Baker: ‘Als je erover praat, worden mensen vaak enthousiast. Dat duidt erop dat GPS nog niet erg bekend is in de chemische industrie. Vervolgens blijkt het echter niet eenvoudig om dat aanvankelijk enthousiasme om te zetten in actie, dat wil zeggen het opstellen van een Safety Summary Sheet.’ Volgens Barker is dat wel te verklaren. ‘Mensen hebben het druk-drukdruk en er zijn veel zaken die hun onmiddellijke aandacht vragen. Ze moeten prioriteiten stellen. Als het niet per se hoeft, dan komen ze er niet aan toe. Wat dat betreft zou een stok achter de deur, bijvoorbeeld een verplichting om een REACH-dossier te vertalen in een Safety Summary wel kunnen helpen.’
Belemmering Ook Heezen constateert een afwachtende houding bij bedrijven. ‘Voor een deel heeft die te maken met het feit dat de GPS hoog is ingestoken, op niveau van de Verenigde Naties. De verplichting die in de hogere regionen is aangegaan, is nog niet doorgedruppeld naar de uitvoerende niveaus. De motivatie moet nog groeien.’ Ook de uitgebreidheid van het REACHdossier kan volgens hem een belemmering zijn. ‘Mensen denken, dat ze alle informatie al verzameld hebben en vergeten dat er nog een vertaalslag moet volgen voor de Chemicals Por-
tal. Daarom is Cefic bezig met het maken van een ‘template’ om informatie uit het REACH-dossier snel en simpel om te zetten in een Safety Summary. Ik ben het wel met Barker eens als hij zegt dat de Safety Summary Sheet een vanzelfsprekend onderdeel van het REACH-werk zou moeten zijn.’
Aanzwengelen Kijkend naar de chemische industrie in Nederland, vindt Looijs dat het nog wel meevalt met de afwachtende houding van de industrie. ‘Je moet niet vergeten dat de Global Product Strategy een vrij prille ontwikkeling is. Weliswaar is hij in 2006 al gelanceerd, maar de uitwerking in de vorm van een Chemicals Portal dateert pas van vorig jaar.’ Om de Global Product Strategy in Nederland te laten landen, organiseert de VNCI in april een ‘kick off’ bijeenkomst met onder meer Barker en Heezen. In de maanden daarna worden workshops gehouden voor het vertalen van een REACH-dossiers in een Safety Summary Sheet. Dat vertalen gebeurt aan de hand van de ‘template’, de blauwdruk die Heezen met zijn team ontwikkelt. Looijs: ‘Het komende jaar hopen we een flinke impuls te geven aan de uitvoering van de Global Product Strategy in Nederland. De informatie is in principe beschikbaar. Uit de dialoog met onze stakeholders blijkt dat ze veel belangstelling voor toegankelijke informatie over het veilig omgaan met chemicaliën. De tijd is rijp om er serieus mee aan de slag te gaan.’ p
$Á '(3 #,0 PRINTOPLOSSING #JK BBOLPPQ WBO FFO # JK BBOLPPQ WBO F $"# 9$ QSJOUFS POUWBOHU V (3"5*4 &FO KBSJH POEFSIPVETDPOUSBDU JOTUSVDUJF FO JOTUBMMBUJF PQMPQFOE UPU XFM Ø 0G EBU OPH OJFU HFOPFH JT EPFO XJK FS PPL OPH IFU CPFL "BO EF TMBH NFU $-1 U X W Ø FSCJK &O BMT LMBQ PQ EF WVVSQJKM TUFMMFO XJK PPL BMMF ) FO 1 [JOOFO FO TZNCPMFO CFTDIJLCBBS 7PPS NFFS JOGPSNBUJF OFFN DPOUBDU NFU POT PQ WJB JOGP!HFWBBSTFUJLFU OM PG CFM NFU
7YTÒ'EVAARSETIKETTENÒMEMBERÒOFÒ'EOSTICKÒ#OMPANY
Chemiesector vertaalt met routekaart duurzame doelen in concrete acties
De blik op
2030 De VNCI en haar leden stellen een programma op om in 2030 de helft minder CO2 uit te stoten en de bijdrage aan het Nederlands Bruto Binnenlands Product te verdubbelen. Deze Routekaart houdt een integrale aanpak in van onder meer energie-efficiency-verbetering, slimmer materiaalgebruik en ontwikkeling van nieuwe energiebesparende producten. Tekst: Erik te Roller
egin deze maand heeft VNCIdirecteur Colette Alma de voorstudie ‘Van glazen bol naar rondbodemkolf’ aangeboden aan het Topteam Chemie om hiermee te benadrukken hoezeer energiebesparing, CO2-emissiereductie en innovatie met elkaar samenhangen. Voorzitter Rein Willems van het Topteam onderschrijft deze visie volledig (zie kader). Deze voorstudie, uitgevoerd in opdracht van de VNCI met ondersteuning van Agentschap NL, geeft aan dat de doelen voor 2030 haalbaar zijn en het maken van een omvangrijke routekaart zin heeft. Eind februari heeft Agentschap NL haar advies over ondersteuning bij het maken van de
B
26 Chemie magazine maart 2011
routekaart naar het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) gestuurd. De inhoudelijke inbreng voor de routekaart komt voor een belangrijk deel van de VNCI, haar leden en diverse kennisinstellingen. Bij de voorstudie, ondersteund door Agenstchap NL en organisatieadviesbureau Berenschot, hebben de VNCI-leden al een grote inbreng gehad. In december 2010 zijn de Regiegroep Chemie en de VNCI al akkoord gegaan met het opzetten van een routekaart. Daarna is de voorstudie uitgewerkt en in februari afgerond.
Eerste screening ‘De voorstudie is een eerste screening van wat we nodig hebben om de ambi-
ties voor 2030 te halen. We bouwen verder op de ambities die al in 2007 door de Regiegroep Chemie zijn geformuleerd, zij het dat toen op 2032 werd gemikt. Nagegaan is welke projecten er al lopen en op welke gebieden nog mogelijk additionele projecten opgezet moeten worden om de doelstellingen te kunnen halen. Dat werken we verder uit in de routekaart,’ zegt Reinier Gerrits, Speerpuntmanager Energie en Klimaat van de VNCI,
Energie en Klimaat
ILLUSTRATIE: ROY WOLFS
‘De doelen van de routekaart zijn ambitieuzer dan die van de meerjarenafspraken’
tevens projectleider bij het opstellen van de routekaart.
Meerjarenafspraken De voorstudie en routekaart vloeien voort uit de meerjarenafspraak energie-efficiency ETS-ondernemingen (MEE) voor grote bedrijven die deelnemen aan de Europese handel in CO2emissierechten en voor kleine en middelgrote bedrijven die deelnemen aan de meerjarenafspraak energie-efficiency 2001-2020 (MJA3). Ook andere industriesectoren zijn bezig met voorstudies en routekaarten. ‘De formele vraagstelling bij het maken van een routekaart is: hoe positioneer ik mij als sector optimaal in 2030, anders gezegd, hoe zorg ik ervoor dat mijn bedrijf in 2030 nog in business is en floreert? Het gaat hierbij niet alleen om energie-efficiency, maar ook om bijvoorbeeld nieuwe energiebesparende producten. Dit betekent dat binnen een bedrijf, behalve de technologen ook productontwerpers en marketingmensen bij de routekaart betrokken zullen zijn,’ zegt Erik van der Werf van Agentschap NL, die als opdrachtmanager verantwoordelijk is voor het geven van ondersteuning door het agentschap aan alle sectoren binnen energieconvenanten bij het opstellen van voorstudies en routekaarten.
Oplossingsrichtingen ‘De doelen van de routekaart zijn ambitieuzer dan die van de meerjarenafspraken die inzetten op een
energie-efficiëntieverbetering van 2% per jaar tot 2020,’ vervolgt Gerrits. ‘Vier oplossingsrichtingen die al zijn aangedragen door de Regiegroep Chemie, zijn in de voorstudie verder uitgewerkt, namelijk het verbeteren van de energie-efficiency in eigen bedrijf, het vervangen van fossiele grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen, afvangen en opslaan van CO2 en het sluiten van de materiaalketen door recycling en hergebruik. Tijdens de voorstudie is echter gebleken dat deze vier oplossingsrichtingen niet voldoende zijn om een halvering van de CO2-uitstoot in 2030 te halen. Daarom komen er in de routekaart nog twee oplossingsrichtingen bij. De eerste is het ontwikkelen en op de markt brengen van duurzame producten, waarmee de eindgebruiker energie kan besparen en dus CO2uitstoot kan vermijden. Het tweede is het inzetten van meer duurzame energie bij de chemische productie. De VNCI vindt het belangrijk dat de meerjarenafspraken voor energie-efficiency door blijven lopen. In de convenanten zijn voor een langere periode, zoals ook blijkt uit de routekaart, heldere doelstellingen en intenties afgesproken zowel vanuit de zijde van bedrijfsleven als overheid en het is zaak dat we in goed overleg verder gaan op de ingeslagen weg.’ De zes oplossingrichtingen leveren een energiebesparing van in totaal 402 petajoule op in 2030 ten opzichte van 2005, dat komt overeen met het jaarlijkse energiegebruik van alle
REIN WILLEMS OVER DE ROUTEKAART CHEMIE Rein Willems, voorzitter Topteam Chemie: ‘Deze studie - hoe te bewegen naar een duurzame vitale chemiesector in 2030 - vormt een perfecte input voor het Topteam Chemie bij het maken van een businessplan voor de chemiesector, waarmee de Regiegroep Chemie enkele jaren terug reeds een goed begin heeft gemaakt. De voorstudie en de Routekaart Chemie sluiten aan bij twee belangrijke doelstellingen uit het businessplan van de regiegroep: het halveren van CO2-uitstoot van de chemiesector binnen 25 jaar en een verdubbeling van de chemiebijdrage aan het Bruto Binnenlands Product in tien jaar. De Routekaart Chemie geeft daar als het ware handen en voeten aan. Het Topteam Chemie werkt de komende tijd voor de chemiesector een alles omvattend businessplan uit, dat niet alleen over innovatie in de chemie gaat, maar ook over het vestigingsklimaat voor buitenlandse bedrijven, de relatie met ontwikkelingssamenwerking, een meer uitgewerkte wetenschapsagenda en een onderzoek naar overbodige regelgeving.’
Nederlandse huishoudens. Tegelijk vermindert de uitstoot van CO2 met 31,5 miljoen ton. Ruwweg een derde van de CO2-emissiereductie realiseert de chemiesector binnen de eigen bedrijfspoorten en ruwweg tweederde buiten de poort met energiezuinige producten en een hogere ketenefficiency. Uit een studie van McKinsey in 2009 in opdracht van de ICCA (internationale koepel van de chemische industrie) kwam al naar voren dat de chemische industrie producten maakt, waarmee klanten energie besparen. Tegenover elke ton CO2 die de chemische industrie uitstoot, staat verderop in de keten een vermindering van de CO2uitstoot met gemiddeld 2 tot 3 ton. Vooral de isolatiematerialen als polystyreen en PUR-schuim leveren relatief veel CO2-besparing in de keten op. De besparingen van nieuwe producten in de komende jaren mag de chemiesector voor een deel op eigen conto schrijven volgens een bepaalde berekeningsmethode. De halvering van de CO2-uitstoot in 2030 zal dus voor een deel voortkomen uit besparingen in de keten. ‘Op deze manier maakt de chemiesector haar sleutelrol in de maatschappij dus geheel waar,’ aldus Gerrits.
Thema’s Van der Werf: ‘Meer dan twintig sectoren zijn al aan de slag met voorstudies en routekaarten. Uit een eerste analyse blijkt, dat drie thema’s in alle sectoren voorkomen. Het eerste is het
e
maart 2011 Chemie magazine 27
FOTO: CASPER RIL A
‘De Europese Unie moet niet verder gaan dan 20% in 2020, zolang de rest van de wereld de benen niet bijtrekt’
Overhandiging van de voorstudie aan Rein Willems, voorzitter Topteam Chemie. V.l.n.r.: Reinier Gerrits, VNCI-speerpuntmanager Energie en Klimaat, VNCI-directeur Colette Alma, Renée Bergkamp, directeur-generaal innovatie bij het ministerie van EL&I, Rein Willems en Janneke Timmerman, ambtelijk secretaris Topteam Chemie Agentschap NL
ontwikkelen en leveren van duurzame producten en diensten. Het tweede thema speelt rondom energie: hoe kan ik zuiniger omgaan met energie in mijn productie, hoe kan ik restwarmte beter benutten en hoe kan ik gebruikmaken van duurzame energie? Een derde gemeenschappelijk thema is materiaalgebruik: hoe zorg ik dat ik in 2030 nog steeds over voldoende materialen kan beschikken? Hoe zorg ik dat materialen niet verloren gaan, maar vanuit de keten weer terugkeren als grondstof? Bij de nieuwe routes gaat het dus zowel om energie, materiaalgebruik als innovatie, kortom het ontwerpen van producten, waarbij al rekening is gehouden met hergebruik van de materialen en daarnaast het zo zuinig mogelijk produceren van energiebesparende producten.’ Gerrits: ‘De routekaart is als het ware een kapstok voor alle zaken die we op gebied van energie en klimaat oppakken. Het is een concrete uitwerking van de zes oplossingsrichtingen en geeft aan wat er in de eerstkomende vier jaar en daarna moet gebeuren. Dit zie je straks terug in nieuwe overkoepelende projecten en in de energieefficiencyplannen van de bedrijven.’ ‘Bij het opstellen van de routekaart willen we een antwoord hebben vragen als: welke projecten lopen er al, wat dragen die bij aan de energiebesparing en de CO2-emissiereductie, welke projecten gaan nog van start en welke projecten moeten er nog meer van start gaan om het doel van 402 petajoule aan energiebesparing te 28 Chemie magazine maart 2011
halen. Naast het projectteam zal er ook een werkgroep Berekeningen en Monitoring actief zijn, die de komende jaren bijhoudt waar we met de energiebesparing en CO2-emissievermindering staan, zodat we weten of we in het juiste tempo van 2% energiebesparing per jaar op 2030 aankoersen, of dat we bepaalde projecten misschien moeten versnellen,’ legt Gerrits uit.
Initiatieven Momenteel zijn er zo’n 40 initiatieven op energie- en klimaatgebied van individuele bedrijven en van publiekprivate programma’s van bedrijven en kennisinstellingen. Bij bedrijven lopen daarnaast ook zogenoemde gesloten projecten, waarover ze omwille van concurrentieredenen niet veel willen vertellen. De cijfers van die projecten worden volgens Gerrits in het grote geheel geanonimiseerd meegenomen. ‘Om de doelen te halen, zullen de sectoren ook over hun traditionele grenzen moeten heenkijken,’ vervolgt Van der Werf. ‘ Denk aan de chemiesector die op het gebied van de biobased grondstoffen met de agro-industrie samenwerkt. Samenwerken bij het oplossen van gezamenlijke vraagstukken ligt eveneens voor de hand, denk bijvoorbeeld aan samenwerking bij het inzetten van duurzame energie. Vanuit Agentschap NL kunnen we bijdragen aan de ideeënuitwisseling, doordat wij voor elk routekaartteam een secretaris leveren en alle secretarissen maandelijks bijeenkomen om
ervaringen uit te wisselen en verbanden te leggen.’
Handel in emissierechten Elders in dit nummer stelt William Garcia, energie- en klimaatdirecteur van Cefic, dat de Europese Unie voorlopig niet verder moet gaan dan een CO2-vermindering van 20% in 2020. Volgens Gerrits is dit in lijn met de ambities van de routekaart. ‘De Europese Unie hanteert de handel in emissierechten als belangrijkste middel om de industrie te stimuleren de CO2uitstoot te verlagen. Dit heeft dus alleen betrekking op de installaties. Wij mikken ook op besparingen door het sluiten van de materiaalketen en ontwikkeling van energiebesparende producten. De VNCI is het dan ook eens met het standpunt van Cefic, dat de Europese Unie met de handel in en veiling van CO2-emissierechten en de plafonds voor de CO2-uitstoot niet verder moet gaan dan 20% in 2020, zolang de rest van de wereld de benen niet bijtrekt.’
Gelijk speelveld De routekaart vergt flinke investeringen van de chemische industrie. Gerrits: ‘Hoeveel de chemiebedrijven zullen investeren, hangt af van het investeringsklimaat. Belangrijk is een gelijk speelveld in Europa en minstens zo belangrijk, dat de Europese Unie met haar klimaatbeleid niet te veel uit de pas loopt vergeleken met de rest van de wereld. In dat verband pleit de VNCI er ook voor, dat de publieke opbrengst van de Europese CO2emissierechtenhandel voor honderd procent ten goede komt aan investeringen in energiebesparende maatregelen en innovatie. Hoe het ook zij, de intentie van de Nederlandse chemische industrie is te investeren in de ontwikkeling van duurzame producten en productie. Dit zal de sector niet alleen duurzamer en meer concurrerend maken, maar ook flink wat groei opleveren met spin-offs voor werkgelegenheid, onderwijs en R&D.’ p
De energiebesparende persluchtoplossingen van Atlas Copco:
Een hogere productiviteit en lagere bedrijfsproceskosten
Atlas Copco is een begrip op het gebied van perslucht en loopt voorop als het gaat om kwaliteit, betrouwbaarheid en innovatie. Ons doel is uw productie te optimaliseren en uw bedrijfsproceskosten te verlagen. Wij maken ons sterk om u de beste energiebesparende persluchtoplossingen te bieden. Zo leveren we samen een bijdrage aan een gezonde toekomst voor onze wereld. Wilt u weten wat onze persluchtoplossingen kunnen betekenen voor de verlaging van uw energieverbruik en CO2-uitstoot? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Op basis van uw speciďŹ eke situatie krijgt u een advies op maat. Atlas Copco Compressors Nederland Merwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht Tel (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670 www.atlascopco.nl
Vraagtekens bij voorgenomen opheffing Adviesraad Gevaarlijke Stoffen
‘Ons werk is allesbehalve voltooid’ Als het aan staatssecretaris Joop Atsma van Milieu ligt, heeft de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) zijn langste tijd gehad. Het werk van de raad kan worden overgenomen door de nog op te richten Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). Algemeen AGSsecretaris Nico van Xanten vindt dat geen goed idee. Tekst: Jos de Gruiter
H
alf februari liet staatssecretaris Atsma van Milieu weten dat hij het besluit van zijn voorganger, minister Jacqueline Cramer, om de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen (AGS) op te heffen, overneemt. De raad moet opgaan in de op te richten Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). In de praktijk betekent dit dat er één deskundige op het gebied van gevaarlijke stoffen is binnen het gezelschap van negen deskundige dames en heren die zich buigen over heel andere vraagstukken dan gevaarlijke stoffen. De VNCI heeft vraagtekens gezet bij dit voornemen. De taak van de RLI heeft immers weinig van doen met die van de AGS, die luidt: ‘Regering en beide Kamers der Staten-Generaal adviseren over beleid en wetgeving inzake technische en technisch-organisatorische maatregelen ter voorkoming van ongeval-
30 Chemie magazine maart 2011
len en rampen als gevolg van het gebruik, de opslag, de productie en het vervoer van gevaarlijke stoffen en ter beperking van de gevolgen van dergelijke ongevallen en rampen’. In een brief aan departement en parlement uitte de VNCI de vrees dat het onderwerp ‘gevaarlijke stoffen’ in de RLI onvoldoende aandacht zal krijgen. De staatssecretaris vindt echter dat strategisch advies als primaire functie onvoldoende is om de AGS in stand te houden. De VNCI heeft met verbazing gereageerd: Nederland telt diverse van dit soort adviesraden, zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Memorie van toelichting De AGS werd in 2004 in het leven geroepen als een van de actiepunten van het Kabinetsstandpunt Vuurwerkramp Enschede. In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel om de
raad op te heffen, schrijft minister Cramer in februari 2010: ‘De problemen en vraagstukken rond (externe) veiligheid en gevaarlijke stoffen zijn niet meer dezelfde als ten tijde van de vuurwerkramp in Enschede en de aanbevelingen die hierop volgden van de commissie Oosting. Er is een samenhangende visie ontwikkeld, de samenwerking tussen de betrokken departementen, uitvoerende overheden en het bedrijfsleven is op het gewenste niveau gebracht en het beleidsbouwwerk voor dit terrein is bijna geheel opgeleverd. Wat rest aan grote beleidsvernieuwingen tot aan 2010 is de oplevering van wet- en regelgeving voor het transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Natuurlijk blijft er nog behoefte aan incidentele (strategische) advisering over nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen op het terrein van (externe) veiligheid en gevaarlijke stoffen. Dit
Opinie
zal echter veel minder zijn dan voorheen en leidt tot de conclusie dat de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen niet gecontinueerd hoeft te worden, mits de resterende taken elders goed worden belegd.’ Algemeen secretaris van de AGS is Nico van Xanten. Hij is er de man niet naar om het opheffingsvoorstel in krachtige termen van tafel te vegen, maar uit zijn onderkoelde reacties blijkt diepe verontwaardiging. U hebt kennelijk uw bestaansrecht niet bewezen. ‘Eind 2007 heeft een commissie onder voorzitterschap van Carla Peijs, oud-minister en nu commissaris van de koningin in Zeeland, onze activiteiten geëvalueerd. De commissie kwam tot de conclusie dat wij nuttig werk verrichten en dat we zeker moesten doorgaan.’ Die conclusie was kennelijk niet overtuigend. U moet iets verkeerd hebben gedaan. ‘Ik schat dat driekwart tot negentig procent van onze adviezen is opgevolgd. Op een paar belangrijke onderdelen is dat niet gebeurd. Wij pleitten bijvoorbeeld voor een centraal centrum voor expertise gevaarlijke stoffen voor provincies en gemeenten. We constateerden dat de specialistische kennis verspreid aanwezig was en dat de toegankelijkheid van die kennis niet was gegarandeerd. Provincies en gemeenten zouden bij het centrum terechtkunnen met vragen over gevaarlijke stoffen bij planvorming in ruimtelijke ordening, vergunningverlening, handhaving en rampenbestrijding. Onze voorzitter, Jan Kerstens, sprak destijds zijn zorg uit over de geringe politieke aandacht voor aspecten van externe veiligheid van het ruimtelijke beleid. We zagen dat elk departement zijn eigen visie had en niet over de schutting keek. De toenmalige minister van VROM, Sybille Dekker, vond het een nuttig advies, maar in ambtelijke kringen werd het niet erg gewaardeerd.’
‘Sommige van onze adviezen vragen een mentaliteitsverandering’ Veel van uw adviezen werden overgenomen, maar een belangrijk advies niet. Zegt dat iets over de waarde die aan de adviezen werd toegekend? ‘Sommige van onze adviezen vragen een mentaliteitsverandering. Veel onderzoeken naar de oorzaken van ernstige incidenten, zoals die van BP in de Golf van Mexico, wijzen op de noodzaak van een goed en verplicht veiligheidbeheerssysteem. Die gedachte is in de wet verankerd voor 400 BRZO-bedrijven, maar niet voor 15.000 kleinere bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. De raad vindt het wenselijk die wettelijke verplichting uit te breiden, maar we realiseren ons dat er een langjarig traject moet worden afgelegd voordat dit advies op de verschillende departementen wordt overgenomen.’ Waarom is een RLI met één deskundige op het terrein van gevaarlijke stoffen geen oplossing? ‘Ik zou het als een enorme opgave zien als ik als lid van die raad in mijn eentje het onderwerp gevaarlijke stoffen moest doen. De AGS bestaat uit elf leden. Dat garandeert een inhoudelijk stevige discussie. Daarnaast halen we expertise binnen via commissies, die worden bijgestaan door klankbordgroepen met vertegenwoordigers van bedrijfsleven en overheid. Die opzet leidt tot uitgebalanceerde adviezen. Misschien dat de enige deskundige in de RLI op het gebied van gevaarlijke stoffen ook kennis en ervaring kan binnenhalen, maar hij of zij moet vervolgens negen raadsleden, voor wie veiligheid van gevaarlijke stoffen maar een deelaspect is, overtuigen. Dat lijkt me wel een uitdaging.’
Ziet u wel een relatie met ruimtelijke ordening? ‘De enige link die ik zie tussen gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ordening is afstand: als die groter is, wordt het risico kleiner. Maar in Nederland bestaat die afstand nergens. Over andere onderwerpen, zoals arbeidsveiligheid, gezondheid na rampen of rampenhulpverlening zal de RLI wegens gebrek aan expertise niet kunnen adviseren.’ Bent u niet te somber? In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel om de raad op te heffen, staat in feite dat uw werk voltooid is. ‘De Commissie Oosting heeft vastgesteld dat de incidentenpolitiek van de overheid niet leidde tot een goed en evenwichtig stelsel van wetten en regels en concludeerde dat de overheid geen lessen had geleerd uit het verleden (o.a. de vuurwerkramp bij Culemborg - Red.) en dat er iets mis was in het denken over veiligheid. De commissie pleitte voor een integrale aanpak. Dat is allemaal niet aangepakt. Zo veel majeure veranderingen in het beleid dat wij op onze lauweren kunnen gaan rusten, zijn er niet doorgevoerd. Die mening wordt gedeeld door de Raad van State.’ ‘Als je het bedrijfsleven een integraal veiligheidbeheerssysteem oplegt, zul je als overheid eenzelfde structuur moeten hanteren. Ik ben bang dat ze op dat vlak nog een lange weg te gaan heeft. Ons werk is alles behalve voltooid.’ Hoe hoopvol bent u dat de staatssecretaris nog terugkomt op zijn voornemen? ‘De Tweede Kamer moet haar eigen afweging nog maken en ik praat de Raad van State maar na, die zegt dat er geen majeure veranderingen te zien zijn op basis waarvan je de besluiten uit 2004 nu zou moeten herroepen. De argumenten die werden gehanteerd voor de instelling van de raad zou ik nu met recht van spreken kunnen herhalen.’ p
maart 2011 Chemie magazine 31
Samenwerking bedrijven, onderwijsinstellingen en overheid in Bergen op Zoom
Plannen voor COCI Green Chemistry
32 Chemie magazine maart 2011
Biobased economy
West-Brabant heeft grote ambities op het gebied van een biobased economy. Een van de doelen is het opzetten van een campus Groene Chemie in Bergen op Zoom en hiervoor de COCI-status te krijgen. Met de nauwe samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden wordt naar verwachting nieuwe bedrijvigheid gecreëerd en zal de regio een biobased voortrekkersrol opleveren. Tekst: Emma van Laar
e biobased economy, waarin groene grondstoffen de rol van fossiele brandstoffen moeten overnemen, zet voet aan de grond in Bergen op Zoom. De betrokken partners zijn er van overtuigd dat een op biomassa gebaseerde economie de toekomst van Zuid-West Nederland is. De afgelopen jaren is in de regio door ondernemers, onderwijsinstellingen en overheden het fundament gelegd voor deze nieuwe economische pijler. Het doel van de groene chemieplannen is om uit lokale agrarische restproducten biomoleculen te halen en daarmee hoogwaardige producten, zoals kunststoffen, chemicaliën en coatings, te vervaardigen en zodoende in te spelen op het duurzaamheidsvraagstuk.
D Suikerriet is een veel gebruikte grondstof voor bio-ethanol
FOTO: SHUTTERSTOCK
Visitekaartje Het terrein van chemieconcern SABIC op het bedrijventerrein Theodorushaven in Bergen op Zoom wordt gezien als de perfecte locatie voor de campus waar innovatie op het gebied van duurzaamheid moet floreren. Op het terrein zullen grote en kleine bedrijven en kennisinstellingen in een open innovatiestructuur gaan samenwerken aan nieuwe producten en technologieën. De betrokken partijen, chemie- en foodbedrijven van het bedrijventerrein Theodorushaven-Noordland, waaronder SABIC Innovative Plastics, agrifoodbedrijven Cargill en Lamb Weston, en Avans Hogeschool, ontwikkelingsmaatschappij REWIN, Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM), gemeente Bergen op Zoom, Rabobank en de provincie Noord-Brabant, streven er naar dat de campus op korte termijn uitgroeit tot een Centrum voor Open Chemische Innovatie (COCI). Het groene chemie COCI moet het biobased visitekaartje van West-Brabant worden.
Europese top Biobased is een hot item, waarvan het belang steeds meer wordt ingezien. Onlangs onderstreepte de SociaalEconomische Raad (SER) de potentie van de biobased ontwikkelingen en riep het kabinet op om stevig in te zetten op een op biomassa gebaseerde economie. Volgens de SER zijn er veel kansen voor economische groei en verduurzaming van de samenleving als Nederland nu investeert in de biobased economy. De handige ligging tussen Rotterdam en Antwerpen en de aanwezigheid van een sterke agrarische en chemische sector maken Zuidwest-Nederland uitermate geschikt voor de ontwikkeling van de biobased economy. De ambitie is dat de regio gaat behoren tot de Europese top op het gebied van de groene chemie. Het is de bedoeling dat er slimme verbindingen ontstaan tussen de chemie, procesindustrie, voedingsmiddelen- en agrarische industrie bij de verwerking van reststoffen en de verduurzaming van bedrijfsprocessen. De ‘Green Chemistry Campus’ is één van de projecten waarin wordt geïnvesteerd en die de biobased economy in de regio verder moet ontwikkelen. Het toekomstige COCI zal zich gaan richten op het verkrijgen van bouwstenen voor de chemie uit agroreststromen. Een andere pijler van de regio is Agro & Foodcentrum Nieuwe Prinsenland waar (biobased) symbiose wordt nagestreefd met de suikerfabriek van Cosun.
Agro meets chemie ‘Zowel de chemie als de agrosector wordt geconfronteerd met duurzaamheidsvraagstukken. Deze bedrijven kunnen door het vernieuwen van hun huidige producten en productiewijzen nieuwe markten aanboren en zich met biobased innovaties wereldwijd gaan onderscheiden. Een biobased campus
kan hiervoor een goede motor zijn stelt Freek van den Heuvel, projectmanager bij REWIN West-Brabant. ‘West-Brabant is door de aanwezigheid van veel agro-food en chemische bedrijven bij uitstek de regio die het voortouw kan nemen als het gaat om biobased. Bovendien is er een groot potentieel aan innovatieve ondernemingen, zoals Rubia (kleurstoffen) en Ecopoint (biobased schoonmaakmiddelen). Met de ontwikkeling van een biobased economy zal nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid worden gecreëerd. Wanneer het gebied zich vervolgens (inter)nationaal ontwikkelt als centrum van topkennis en bedrijvigheid zal het nog meer activiteiten aantrekken.’ Avans Hogeschool ziet het belang van biobased innovations en het COCI in. ‘De biobased economy is een niet te negeren ontwikkeling, het is nu tijd om door te pakken. Deze ontwikkeling zal vragen om nieuwe professionaliteit en om een multidisciplinaire aanpak,’ aldus Paul Rüpp, voorzitter College van Bestuur van Avans Hogeschool. ‘Organisch afval is uitermate interessant voor de ontwikkeling van hoogwaardige plastics en kunststoffen waar we nu nog fossiele brandstoffen voor gebruiken. Het is dus een enorme duurzame bijdrage aan de economie. Het COCI is maatschappelijk zeer interessant, we willen dan ook graag meedoen aan deze ontwikkeling,’ vervolgt Rüpp.
COCI-status ‘We zijn in de race voor de COCI-status’, vertelt Van den Heuvel. ‘We bereiden nu de implementatie voor. De middelen voor de investeringen zijn in principe aanwezig. Zo is vanuit de provincie Noord-Brabant 13,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. Hiervan is twee miljoen direct in te zetten voor de campus. Dit geld zal onder andere gebruikt worden voor infrastructurele maart 2011 Chemie magazine 33
‘De biobased economy is breder dan alleen de chemie’
aanpassingen en voor het inrichten van kantoorruimten, een laboratorium en “technicum”, waar de apparatuur van de bedrijven terecht zal komen. Daarnaast moet de laatste hand gelegd worden aan de governance; het aansturen van het geheel en de rol van de verschillende stakeholders daarin. Naar verwachting zal de Regiegroep Chemie in april langskomen op het terrein van Sabic voor extra informatie over de COCI-plannen. We hopen het label COCI snel te krijgen. Echt van start gaan, lukt hopelijk ook nog dit jaar.’ Willem den Ouden, strategisch beleidsadviseur College van Bestuur van partner Avans denkt dat het businessplan voor het COCI eind maart af zal zijn. ‘We hopen dan zo snel mogelijk de status COCI te mogen voeren, mei of juni is het streven.’
Kieskeurig Van den Heuvel: ‘We zijn nu druk bezig met het scouten van de markt om bedrijven te vinden die een meerwaarde voor het COCI zullen zijn. Daarnaast is het leuk te merken dat er ook veel partijen zijn die geïnteresseerd naar ons toekomen. Maar niet zomaar elk bedrijf kan toetreden tot het bedrijventerrein, we zijn daarin nauwkeurig. De bedrijven moeten bij elkaar passen en zich richten op toekomstige ontwikkelingen van de markt. Inmiddels zijn er ruim twintig serieuze kandidaten waarmee gesprekken worden gevoerd. Het zijn met name bedrijven die bezig zijn met hun startup en dus is de financiering een knelpunt. We zijn nog niet zover dat we met zekerheid nieuwe partners kunnen benoemen. Dat kan pas als de financiering echt rond is. En dit is nou juist de stap die veel tijd kost.’
Scholing jong en oud ‘Dit is een toekomstbestendige ontwikkeling gebleken waar we in geloven en we bij betrokken willen zijn,’ vertelt Den Ouden. ‘We willen ons graag verbinden aan het COCI. Het is 34 Chemie magazine maart 2011
nu zaak te kijken hoe het kennisloket zo efficiënt mogelijk ingericht kan worden. Binnen de COCI zullen we betrokken zijn bij meer dan puur en alleen het onderwijs. We zullen medeverantwoordelijk zijn en betrokken zijn bij de onderzoeks- en kenniskant. Avans zal het onderwijs structureren en zorgen voor samenhang. Het gaat hierbij zowel om het opleiden van toekomstige werknemers, studenten dus, en het bijspijkeren van de huidige werknemers zodat ze klaar zijn om met nieuwe technologieën te werken. Naast het voeren van de regie in de kennispoot zullen we meedraaien in de projecten met studenten, docenten en lectoren. We streven naar het leveren van een substantiële bijdrage aan het innovatievermogen van de betrokken bedrijven en het delen van kennis en kunde. Er zal sprake zijn van dynamisch samenwerken. Dit is ook de kracht van deze aanpak.’
Samenwerken Volgens Van de Heuvel is het cruciaal dat onderwijsinstellingen meedoen. ‘De bedrijven die zich in deze industriele omgeving zullen vestigen, bevinden zich op het snijvlak van verschillende gebieden en werken met allerlei
technologieën. Ze hebben behoefte aan kennis en goed opgeleide krachten. We willen met meerdere kennisinstellingen samenwerken zodat elk bedrijf voor een bepaalde expertise terecht kan bij een kennisinstelling. Naast Avans zijn we ook bezig contact te leggen met bijvoorbeeld de TU Eindhoven en Delft en Wageningen (WUR). Omdat de bedrijven samen een keten vormen en daarbinnen elk een gedeelte verzorgen, zetten we werkprogramma’s op. We bouwen om de bedrijven op de campus een werkprogramma heen waarin naast research ook de nadruk op ontwikkeling ligt.’ Den Ouden: ‘We kiezen er als hogeschool voor om ons biobased te profileren. De biobased economy is breder dan alleen de chemie. Het COCI is dan ook onderdeel van onze biobasedplannen. We richten ons ook op andere pijlers, zoals de energie- en economiekant en Human Resourse Management. We zijn nu bezig lesprogramma’s te schrijven en op de langere termijn willen we een aantal masterprogramma’s opzetten. We willen meer studenten aantrekken door het aanbieden van een onderwijs- en opleidingspakket rondom biobased chemie en biobased economie.’ p
FINANCIERING Er is 13,5 miljoen euro beschikbaar voor de realisatie van de biobased ambities in WestBrabant. Op 10 december 2010 werd dit besloten in de Provinciale Staten. In totaal stelt de provincie 71 miljoen euro beschikbaar voor duurzame energie, onder andere ook voor de ontwikkeling van zonne-energie en elektrisch rijden. Van de 13,5 miljoen voor de biobased ambities gaat 3,5 miljoen euro naar de ontwikkeling van een campus Groene Chemie in Bergen op Zoom. Het resterende bedrag wordt beschikbaar gesteld in de vorm van een investeringsfonds, het Biobased Investment fund. Dit investeringsfonds is er om de jonge, startende ondernemers binnen de campus te stimuleren. De campus en het Biobased Investment fund maken deel uit van het Biobased Brabant Plan waarin het bedrijfsleven, kennisinstellingen, ontwikkelingsmaatschappijen en overheden samenwerken aan de ontwikkeling van groene chemie in de regio. De plannen worden nu uitgebreid met Zeeland, dat dezelfde kenmerken en ambities heeft. Samen moet het volgens de betrokkenen mogelijk zijn om binnen tien jaar van Zuidwest-Nederland een internationale topregio voor ‘Agro meets Chemie’ te maken.
Veilig aan het werk: Van beleid naar doen! Schrijf nu in op: www.safetyzonecongres.nl
19 April 2011 Ahoy, Rotterdam
Georganiseerd door: Sdu Uitgevers en Intersafe Groeneveld.
William Garcia, energiedirecteur van Cefic:
’Europa kan de we eenzijdige maatre ‘De Europese Commissie is druk bezig met het opstellen van CO2-doelstellingen voor de komende decennia. Maar wij zien liever dat de commissie haar energie gebruikt om het Europese handelssysteem voor CO2-emissierechten tot een succes te maken en vaart te geven aan innovatie en onderzoek,’ zegt William Garcia, bij Cefic verantwoordelijk voor onder meer het energie- en klimaatbeleid. Tekst: Erik te Roller
e Europese chemische industrie opereert in een spanningsveld. Aan de ene kant werkt zij graag mee aan het verhogen van de energieefficiency en vermindering van de CO2-uitstoot om steeds duurzamer te kunnen produceren. Aan de andere kant heeft ze te maken met de wereldwijde concurrentie en dreigt ze terrein te verliezen als de kosten als gevolg van het klimaatbeleid in Europa te hoog oplopen vergeleken met andere werelddelen. Cefic, de Europese koepel van de chemische industrie volgt alle ontwikkelingen op energie- en klimaatgebied op de voet en zet zich volop in voor de energiebelangen van de chemische industrie in Brussel. Dit doet zij in nauwe samenspraak met Europese chemiebedrijven en de chemische verenigingen, zoals de VNCI. Contacten tussen de VNCI en Cefic op energiegebied lopen via de zogenoemde Strategic Implementation Group (SIG) Energy Efficiency en de SIG Climate Change, en ook via het Cefic-bestuur en de zogenoemde National Associations Board. Als directeur energie, gezondheid, veiligheid, milieu en logistiek verzorgt Garcia het contact tussen Cefic en de Europese Commissie. Hij vertelt in dit interview over de jongste ontwikkelingen op energie- en klimaatgebied en hoe de Cefic hier tegenaan kijkt.
D William Garcia is bij Cefic verantwoordelijk voor onder meer het energie- en klimaatbeleid
36 Chemie magazine maart 2011
Broeikasgasemissie Garcia memoreert dat de chemische industrie sinds 1990 veel heeft bereikt: hoewel de productie sindsdien met meer dan 60% is toegenomen, zijn de emissies van broeikasgassen met meer dan 40% afgenomen. Hiermee draagt de branche voor een derde bij aan de reductie van de Europese broeikasgassen met 8% tussen 1990 en 2012 volgens het Kyoto Protocol. De Europese Unie streeft naar 20% reductie van alle emissies van broeikasgassen in 2020, dus van alle andere sectoren in de economie, inclusief de huishoudens. Een belangrijk middel om dit te realiseren is het Emission Trading System (ETS), oftewel de handel in CO2-emissierechten, waaraan voorlopig alleen de industrie en energiesector deelnemen. In de Europese Commissie gaan stemmen op om het in 2008 afgesproken doel van 20% CO2-emissievermindering in 2020 op te trekken naar 30% om uiteindelijk te komen tot een reductie van 80% tot 95% in 2050, vergeleken met de CO2-emissie in 1990. ‘Ons standpunt hierover is kort en helder: de afspraak was en blijft 20% tegen 2020. Een hoger percentage kan alleen bij een wereldwijde klimaatovereenkomst waarbij andere werelddelen meedoen. Na het mislukken van de klimaatbesprekingen in 2009 in Kopenhagen en in 2010 in Can-
cun is die kans voorlopig verkeken. Dat stelt het Europese klimaatbeleid in een ander licht. Als Europa de CO2doelstellingen op eigen houtje aanscherpt en de normen voor de industrie opschroeft, zal dit zeer schadelijk zijn voor de concurrentiepositie van d e Europese industrie en nog meer onzekerheid creëren voor de industrie in de toch al onzekere post-crisissituatie.’ ‘De Verenigde Staten en Japan hebben overwogen een emissiehandelssysteem in te voeren, maar hebben daar uiteindelijk vanaf gezien. China en India hebben dit geen moment overwogen. In deze situatie pleiten we voor stabiliteit: eerst aankoersen op de 20%-emissiereductie in 2020 en de discussie over de CO2-emissiedoelstellingen voor 2030 in de eerstkomende jaren laten rusten,’ stelt Garcia.
Carbon leakage Als de kosten van het klimaatbeleid voor de chemiebedrijven te hoog oplopen, zal de productie van sommige producten verschuiven naar andere werelddelen, wat in Brussels jargon carbon leakage heet. ‘Cefic waarschuwt daar bij herhaling voor. Dit is beslist niet overdreven. Weliswaar heeft de Europese Commissie vastgesteld, dat de CO2-emissies in Europa tussen 1990 en 2006 met 3% zijn afge-
Energie en Klimaat
nomen. Maar een Britse denktank Policy Exchange komt tot heel andere conclusies: de afgelopen jaren is sprake geweest van sterk groeiende importen van goederen uit de nieuwe industrielanden, waarvan de productie aldaar met de nodige CO2-emissies gepaard gaat. Als die CO2-emissies op het conto van Europa worden bijgeschreven, blijkt dat de CO2-emissies tussen 1990 en 2006 voor de zes grootste EU-landen (verantwoordelijk voor 83% van de CO2-emissies in de EU) op basis van de consumptie in werkelijkheid met 47% zijn toegenomen. De moraal van dit verhaal is, dat Europa de wereld niet met unilaterale maatregelen kan redden. Bovendien verzwaren de unilaterale maatregelen het regime voor de Europese industrie en werken daarmee carbon leakage in de hand. Europa kan zich maar beter richten op het bereiken van mondiale oplossingen,’ aldus Garcia.
ILLUSTRATIE: MAKI MAKI
reld niet met egelen redden’
ETS Eurocommissaris Connie Hedegaard van klimaatbeleid komt in de Roadmap 2050 met nieuwe doelen voor de CO2-emissievermindering in Europa na 2020. Schept dat duidelijkheid? ‘Wij vinden dat de Europese Commissie beter eerst kan zorgen dat het ETS in de nieuwe periode van 2013 tot 2020 goed gaat functioneren. Het ETS is een complex raamwerk van regelgeving, uniek in de wereld, waarvan nog steeds bewezen moet worden dat het daadwerkelijk een kosteneffectieve manier is om de CO2-emissies reductie in de industrie te verminderen.’
SET-Plan ‘In plaats van een routekaart met CO2-doelstellingen tot 2050 zien we liever dat Europa innovatieprojecten opzet, net als Amerika. Daar schept de federale overheid gunstige voorwaarden voor bedrijven om de innovatie te stimuleren. Dat gebeurt ook in Japan en China. De Europese Commissie heeft vier jaar geleden de eerste stap in die richting gezet met de e maart 2011 Chemie magazine 37
NIEUWE OPZET EUROPESE HANDELSSYSTEEM Op 15 december 2010 is de Europese Ministerraad akkoord gegaan met een nieuwe opzet van het Europese handelssysteem voor CO2emissies voor 2013 tot 2020, die overal in de EU gaat gelden. De elektriciteitssector zal al zijn rechten voortaan moeten kopen op de veiling. Chemiebedrijven krijgen geen gratis rechten meer. In plaats hiervan gelden benchmarks: de gemiddelde CO2-uitstoot per ton product voor een bepaalde categorie producten van de 10% best presterende fabrieken in de EU, onafhankelijk van de gebruikte grondstoffen of technologie. Op basis hiervan krijgt een chemiebedrijf een aantal gratis rechten toegewezen. Als het chemiebedrijf volgens de benchmark of beter presteert, hoeft het geen rechten te kopen. Maar als het chemiebedrijf bijvoorbeeld tot de middenmoot behoort, zal het rechten moeten bijkopen. Verder neemt het totaal aan rechten per jaar met 1,74% af, zodat er in 2020 ca. 48% minder rechten beschikbaar zijn om het proces op gang te houden. De chloorproducenten krijgen met hun ‘elektro-intensieve processen’ met hogere kosten te maken, doordat de elektriciteitsleverancier kosten voor het kopen van emissierechten op de veiling zal berekenen. Ze betalen dus flink voor indirecte CO2-emissies. Lidstaten mogen hen financieel tegemoet komen volgens regels. Bij de kunstmestindustrie hebben sommige bedrijven wel end-of-pipe-maatregelen genomen en andere niet, waardoor er grote verschillen in uitstoot zijn. De gehele kunstmestsector zal zijn CO2-uitstoot de komende jaren nog met 80% moeten verminderen. Polen en Tsjechië hebben aan de bel getrokken, omdat hier relatief meer kolencentrales draaien, die meer CO2 uitstoten. Daardoor zullen de elektriciteitsproducenten meer kosten in rekening brengen. Zij willen hiervoor een compensatieregeling. Deze discussie loopt nog.
38 Chemie magazine maart 2011
ILLUSTRATIE: MAKI MAKI
‘De afspraak was en blijft 20% tegen 2020’
lancering van het zogeheten Strategic Energy Technology Plan, kortweg SETPlan genoemd. Wij vinden dat de Europese Unie dit plan zo snel mogelijk moet uitwerken en uitvoeren. Het ligt voor de hand om hiervoor de opbrengsten van het ETS te gebruiken. Die opbrengsten vloeien voorlopig echter rechtstreeks in de staatskas van de diverse lidstaten. Wij hopen dat de EU-Commissie de lidstaten kan overhalen om dit geld rechtstreeks aan te wenden voor de innovatie op energiegebied, wat in lijn is met de doelstellingen van het klimaatbeleid.’ ‘Voor wat betreft de energie-efficiency hebben we in de Europese chemische industrie al veel laaghangend fruit geplukt en met succes, want terwijl de productie in de periode van 2003 tot 2008 met gemiddeld 3% per jaar toenam, daalde de energie-intensiteit (energie nodig voor het maken van een kilogram product - Red.) met gemiddeld 4% per jaar. Tussen 2003 en 2008 is de energieconsumptie stabiel gebleven. De reden voor dit succes is simpel: energie en grondstoffen maken samen meer dan 40% van de productiekosten uit. Niet-energieefficiënt zijn, is dus geen optie voor chemiebedrijven die mondiaal concurreren.’
Europese energie-infrastructuur In het najaar van 2010 heeft Eurocommissaris Günther Oettinger een plan gelanceerd om in de komende jaren 1
biljoen euro (1000 miljard euro) te investeren in de Europese energieinfrastructuur om de elektriciteitsnetten en gaspijpleidingen te verbeteren en om de voorraden naar en in Europa te garanderen. Garcia: ‘Cefic staat positief tegenover deze plannen. We vragen ons alleen af waar al dat geld vandaan moet komen. Als dat leidt tot een verhoging van de energieprijzen, zijn we verkeerd bezig, aangezien de energieprijzen in Europa nu al 20% hoger zijn dan in de VS en 200% hoger dan in China.’ ‘Cefic vindt overigens dat de Europese Commissie zich niet moet blindstaren op de verwerkende industrie. Er zijn nog volop mogelijkheden om energie tegen betrekkelijk lage kosten te sparen door huizen en gebouwen vergaand te isoleren, door auto’s nog lichter en zuiniger te maken en zuinige verlichting toe te passen. Hiervoor draagt de chemische industrie tal van oplossingen aan, zoals isolerend schuimmateriaal, lichtgewicht materialen, coatings, et cetera. McKinsey heeft hier in 2009 in opdracht van de ICCA, de wereldwijde koepel van de chemische industrie, onderzoek naar gedaan. Daaruit komt naar voren, dat voor elke ton CO2 die de chemische industrie uitstoot, verderop in de keten gemiddeld 2,6 ton wordt bespaard. Veertig procent hiervan heeft betrekking op isolatiematerialen in de bouw: de uitstoot van 1 ton CO2 bij de productie van PU-isolatieschuim bijvoorbeeld is gerelateerd aan het vermijden van een uitstoot van 230 ton CO2 gedurende de levenscyclus van de huizen en gebouwen. Verder kun je stellen, dat het bouwen van windmolens met enorme rotors niet mogelijk zou zijn zonder de beschikbaarheid van kunststoffen versterkt met glasvezel. Ook bij het verbeteren van energiezuinige lampen en zonnecellen spelen chemische producten een belangrijke rol, aldus Garcia. ‘Het klimaatbeleid dient dus niet alleen te gaan om duurzaam produceren, maar ook om duurzaam consumeren. Daar ligt een taak voor de Europese Commissie,’ zo besluit Garcia. p
fely op Ontmoet Co
t x e N e c n a n Mainteapril, Ahoy Rotterdam 12 - 14 ext aintenance-n m l/ .n ly fe o .c www
UW PRODUCTIELIJN DUURZAAM VERBETEREN ZODAT ZIJ KAN BLIJVEN ZONNEN?
Cofely maakt ’t waar. U wilt het lange termijn rendement van uw technische installaties verbeteren
automatisering, engineering, realisatie, onderhoud of beheer.
tegen minimale kosten. Tegelijkertijd wilt u zo duurzaam mogelijk produceren,
Ook als het aankomt op efficiënter omgaan met energie of het reduceren
zodat de ozonlaag intact blijft. De oplossingen van Cofely maken dit waar.
van CO2 uitstoot hebben we bewezen, duurzame oplossingen in huis.
Om het maximale uit uw installaties te halen, verbeteren we de pres-
Wilt u weten wat onze oplossingen voor u kunnen betekenen?
taties, functionaliteit, levensduur en beschikbaarheid ervan.
Kijk op www.cofely.nl voor meer informatie, praktijkvoorbeelden en de
We weten wat er bij een productieproces komt kijken. Of het nu gaat om
mogelijkheid om een persoonlijke afspraak te maken.
ver vooruit in duurzame technologie
Wijnmaken
KIJKEN, RUIKEN, PROEVEN, METEN
40 Chemie magazine maart 2011
In beeld
Wijn wordt van druiven gemaakt. De druiven worden geperst, het sap fermenteert dankzij gisten die vrij in de natuur voorkomen en eenmaal uitgegist, bottel je de wijn. Simpeler kan niet. Je zult echter geen wijnmaker tegenkomen die het klaarspeelt om op deze manier een houd- en drinkbare wijn te maken, aldus Roelof Visscher. ‘Op bijna alle stadia van het proces kan en soms ook móet de wijnmaker ingrijpen.’ Tekst: Mariëlla Beukers
De Twentse wijnbouwer Roelof Visscher is eigenaar van wijngoed Hof van Twente en van Neerlands Wijnmakerij. Hij legt uit dat de toestand van de druiven en de gewenste smaakresultaten ieder jaar weer de keuzes dicteren die een wijnboer telkens moet maken. In de wijngaard houdt (kunst) mest de bodem vruchtbaar en wordt ongedierte bestreden met allerhande middelen. Die worden gelukkig steeds milieuvriendelijker. Druivenziektes als meeldauw en valse meeldauw worden onder andere met koper- en zwavelpreparaten tegengegaan. Aan de most worden enzymen en sulfiet toegevoegd. Sulfiet om wilde gisten uit te schakelen en bacteriën geen kans te geven, enzymen om onder andere meer sap of kleur uit de druiven te halen. Ook gelatine en bentoniet worden toegevoegd. Gelatine bindt ongewenste stoffen uit de schillen die een bittere smaak opleveren; de kleisoort bentoniet zorgt voor klaring. Eiwitten worden gebonden en zakken naar de bodem. Dit voorkomt dat de wijn, eenmaal op fles, troebel wordt door het lageren bij warme temperaturen. Als het nodig is, wordt in dit stadium aan de most van witte druiven kalk toegevoegd, om
te ontzuren. En uiteraard gaan de gewenste gistsoorten bij de most. Tijdens de vergisting meet de wijnmaker dagelijks de suiker- en temperatuurwaarden. Daarnaast zijn de zintuiglijke waarnemingen belangrijk. Treed er bijvoorbeeld tijdens de gisting een lucht van rotte eieren (zwavel) op, dan duidt dit op een tekort aan stikstof. Diammoniumfosfaten worden toegevoegd om dit te verhelpen. Na de gisting wordt met loog de hoeveelheid vrije sulfiet gemeten. Worden de waarden te laag en treed er kans op voor bacteriën om hun schadelijke werk te doen, dan voegen Visscher of zijn medewerker Lucas Pospiszyl sulfiet toe. Is de wijn gereed en kan er gebotteld worden, zijn er opnieuw diverse beslis- en controlemomenten. Eén daarvan is het filtreren. ‘Filtreren van de wijn kan op diverse manieren gebeuren,’ legt Visscher uit, ‘fijne filtrering met celluloseplaten of een grovere met kiezelgoor bijvoorbeeld.’ Tot slot moeten alle tanks schoongemaakt worden. Kelderpersoneel en wijnmaker gaan de tanks vol aangekoekte wijnsteenzuur te lijf met krabber en loog. ‘Nog even naspoelen met citroenzuur, en dan is alles hier weer gereed voor de e oogst van een volgend jaar.’
maart 2011 Chemie magazine 41
1
2
4
5
6 42 Chemie magazine maart 2011
7
In beeld
3 Zintuiglijke waarnemingen zijn belangrijk
Foto 1:
Foto 2:
Foto 3: Foto 4:
Foto 5: Foto 6:
Foto 7:
Foto 8: Foto 9:
De wijngaard in de winter. In lente en zomer worden ziektes van de druivenstok bestreden met koper- en zwavelpreparaten. Bentoniet (roze), gebruikt om te klaren, en kalk (wit), gebruikt om te ontzuren, worden na gebruik in de kelder ondergespit in de wijngaard. Dagelijks worden suiker- en temperatuurmetingen gedaan. Kijken, ruiken, proeven en meten zijn een dagelijks terugkerende routine voor Lucas Pospiszyl. Na de gisting meet Roelof Visscher met loog de hoeveelheid vrije sulfiet. Kopersulfaat kan in het vinificatieproces gebruikt worden om vervelende zwavelige geurtjes (Bökser) te verwijderen. In de tanks blijft wijnsteenzuur achter, dat met krabber en loog verwijderd moet worden. Na filtrering met kiezelgoor controleert Visscher de wijn op helderheid. Bij Neerlands Wijnmakerij in Bentelo kunnen Nederlande wijnboeren hun wijnen laten maken. Alle benodigde kennis en apparatuur zijn er voor handen.
WWW Meer foto’s zien? Ga naar www.vnci.nl/fotospecials
8
9 maart mei 2010 2011 Chemie magazine 43
Huntsman, winnaar van de Lean and Green Award:
‘Zoek de samenwerking in transport’ Als eerste chemiebedrijf ontving Huntsman Holland eind 2010 de Lean and Green Award. Johan Wittekoek, Purchasing Manager Transport & Warehousing, ziet deze award als een aanmoediging voor een nieuwe tak van sport binnen de sector: gezamenlijke bundeling van goederenstromen door chemiebedrijven, met grote voordelen op het gebied van efficiency en milieu. Tekst: Beyke Goris
e Lean and Green Award wordt uitgereikt door het programma Duurzame Logistiek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Kerndoelen zijn om de CO2-uitstoot in een periode van vijf jaar met minimaal 20% te reduceren en tegelijkertijd de winstgevendheid te vergroten (zie kader). ‘We hadden als chemiebedrijf al veel gedaan op het gebied van CO2-reductie,’ vertelt Johan Wittekoek, Purchasing Manager Transport & Warehousing. ‘Omdat we al vanaf midden jaren 1990 bezig zijn met aanpassingen in ons transport, wilden we graag inzichtelijk maken wat we tot nu toe al hadden gerealiseerd. Van de grondstoffen die we nodig hebben voor onze productie in Rotterdam, komt al meer dan 90% per pijpleiding
D
HUNTSMAN HOLLAND Huntsman Holland in Rozenburg levert grondstoffen voor de polyurethaanindustrie. Polyurethanen zitten in tal van gebruiksartikelen, zoals matrassen, stoelen, schoenen en sportartikelen. Bij Huntsman Holland werken ruim 400 medewerkers, wereldwijd telt de Huntsman Corporation meer dan 12.000 medewerkers.
44 Chemie magazine maart 2011
binnen. Van de uitgaande stromen gaat ongeveer 50% per pijpleiding naar opslagbedrijven of andere fabrieken. Ook zijn we veel bezig met intermodaal transport. Op dit moment zitten we op ongeveer 60% intermodaal tegen 40% over de weg. Dat was 40-60%, dus we zijn op de goede weg.’
Samenwerking Eerdere duurzame inspanningen van Huntsman werden in 1999 beloond met de eerste Responsible Care-prijs van de VNCI, vanwege de aandacht van het bedrijf voor de gebieden van veiligheid, gezondheid en milieu. Het Responsible Care-programma is het vrijwillige initiatief van de wereldwijde chemische industrie om via landelijke verenigingen (zoals de VNCI in Nederland) samen te werken en zo de prestaties op de genoemde gebieden te verbeteren. Huntsman lijkt dus behoorlijk aan de duurzame weg te timmeren. Toch ziet Wittekoek nog veel onontgonnen terrein wat betreft transport: serieuze samenwerking om goederenstromen te bundelen, zou tot substantiële reductie leiden van kosten en milieubelasting. ‘Chemische bedrijven werken allemaal met dezelfde logistieke
dienstverleners,’ licht hij toe. ‘Elk apart kunnen we maar een bepaalde hoeveelheid transport aanbieden. Maar bij gecombineerde transporten wordt het kosten- en milieuaspect vanzelf een stuk interessanter: daar kunnen nog een paar grote slagen worden gemaakt.’ Wittekoek ondernam enkele pogingen om een dergelijke samenwerking op te starten, maar tot nu toe strandden deze. In de sector bestaat de nodige koudwatervrees voor deze innovatieve vorm van partnerships, denkt hij. De onbekendheid met het idee speelt flink parten: ‘Partijen zijn vooral geneigd om te denken vanuit het bekende wij-zij, en nog te weinig vanuit “ons samen”.’
Energieconvenanten Vanuit VNCI is er uiteraard interesse voor een duurzamere insteek van transport. ‘We zijn benieuwd welke voordelen er precies te behalen zijn, en hoe groot deze zijn,’ zegt Reinier Gerrits, speerpuntmanager Energie en Klimaat van de VNCI. Zeker in het kader van de energieconvenanten MJA3 en MEE.’ Deze twee convenanten zijn een overeenkomst tussen de overheid, bedrijven en instellingen
Milieu
De Lean and Green Award is een prijs voor verduurzaming van de eigen goederenlogistiek
over het effectiever en efficiënter inzetten van energie. Ondernemingen verplichten zich om energie-efficiencyplannen op te stellen en uit te voeren. Gerrits: ‘Als onderdeel van dit convenant zijn we als brancheorganisatie momenteel bezig een routekaart op te stellen voor de chemische sector. Deze biedt inzicht in kansen voor de lange termijn en is gericht op innovatieve trajecten voor energie-efficiencyverbeteringen. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar ketenefficiency: wat kan dit bijdragen aan energiebesparing?’ De rol van transport hierin is voor Gerrits nog niet scherp omlijnd. ‘Nogal wat bedrijven in de chemische sector zijn van mening dat er qua logistiek niet veel rek meer in zit. De mogelijkheden voor energiebesparing op het transport worden ingeschat als beperkt. We zijn benieuwd of dit inderdaad waar is, of dat er wel degelijk nog efficiëntieslagen haalbaar zijn.’
Bundeling Het laatste is het geval, vindt Johan Wittekoek van Huntsman. ‘Eigenlijk is dit een oproep aan alle chemiebedrijven: zoek de samenwerking in transport! Bundeling van logistieke stro-
‘We zijn op de goede weg’ men met andere chemiebedrijven levert namelijk enorme voordelen op qua efficiency. In feite kiezen we allemaal voor suboptimale oplossingen, door alles zelf te willen vervoeren.’Huntsman is al enige tijd bezig om partners te zoeken waarmee verdere initiatieven kunnen worden ontwikkeld, onder andere op het gebied van gecombineerde transporten. ‘Helaas is er dus nog niets concreets uit voortgekomen. Toch ga ik ervan uit dat er meer bedrijven zijn in onze sector die zien hoeveel het op kan leveren, en die de step change aandurven. Zo maak je immers écht werk van de combinatie duurzaamheid en winstgevendheid. Reacties van bedrijven die er hetzelfde over denken, zie ik met interesse tegemoet.’ p
Het Connektprogramma Duurzame Logistiek is een programma van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het ondersteunt koplopende bedrijven op het gebied van duurzame goederenlogistiek. De kerndoelen zijn om de CO2-uitstoot in een periode van vijf jaar met minimaal 20% te reduceren en tegelijkertijd de winstgevendheid te vergroten. Maatregelen om deze doelstellingen te bereiken, zijn onder meer: • het bundelen van goederenstromen i.s.m. transporteurs en klanten • het opleggen van duurzaamheidseisen aan toeleveranciers • het aanbieden van rijtrainingen aan chauffeurs • het reduceren van ‘lege kilometers’ i.s.m. transporteurs en klanten • het verduurzamen van het wagenpark Het toekennen van de Lean and Green Award gebeurt op basis van een schriftelijk plan, waarin bedrijven hun concrete CO2-doelstellingen hebben vastgelegd en KPI’s (Kritieke Prestatie Indicatoren) hebben bepaald. De fase na de Award is het Lean and Green Label. Dit label wordt het toonaangevende ‘duurzaamheidslabel’ voor de logistieke sector. Aan de ontwikkeling ervan wordt op dit moment gewerkt. Gemeenten zullen mogelijk privileges gaan toekennen aan het label. Het programma Duurzame Logistiek wordt uitgevoerd door Connekt uit Delft: een onafhankelijk netwerk van bedrijven en overheden, dat partijen verbindt om te werken aan duurzame verbetering van de mobiliteit in Nederland.
maart 2011 Chemie magazine 45
FOTO: SHUTTERSTOCK
LEAN AND GREEN AWARD
NANCY DE PREST, PRODUCTIEMANANAGER NITRAAT EN UREUM VAN YARA:
‘Good housekeeping is een uitdaging’ In juni neemt Yara in Sluiskil een nieuwe ureumfabriek in gebruik, die twee oudere vervangt. Sinds januari werken zestien operators aan de oplevering en in bedrijfname van de nieuwe fabriek. Tegelijk houden hun collega’s de oude fabrieken draaiende. Een organisatorisch huzarenstukje van productiemanager Nancy De Prest en de medewerkers van de afdeling nitraat- en ureum. Tekst: Erik te Roller
orig jaar mei kwam de vraag aan de orde hoe we de overgang van de productie van de oude fabrieken naar de nieuwe fabriek het beste zouden kunnen aanpakken. Ik ben met een werkgroep om de tafel gaan zitten, die bestond uit vertegenwoordigers van iedere discipline en van elke ploeg plus een vertegenwoordiger van de ondernemingsraad,’ vertelt De Prest.
‘V
Negenploegendienst ‘Normaal draaien we met een vijfploegendienst, maar tijdens de overgangsperiode met een negenploegendienst. Zestien operators zijn sinds januari betrokken bij de commissioning (controle van de bouw en werking van de installaties – Red.). De twee bestaande ureumop46 Chemie magazine maart 2011
lossing-fabrieken moeten intussen betrouwbaar en veilig blijven draaien. Hier zijn de overige 64 collega’s van de afdeling nitraat en ureum verantwoordelijk voor. Tegelijk moeten we ervoor zorgen, dat iedereen binnen de afdeling een training volgt voor de nieuwe fabriek. Vorig jaar zijn we al begonnen met de theoretische training. Nu volgen de mensen training in de praktijk met uitleg bij de nieuwe installaties, die er al grotendeels staan. Ook hebben we strikte afspraken gemaakt over de vakantie. Na het in bedrijf nemen van de fabriek in juni hebben we namelijk nog enkele maanden nodig om de fabriek in de praktijk beter te leren kennen en eventuele kinderziekten op te lossen. Daardoor kan iedereen in de zomerperiode hooguit twee weken vakantie
nemen. Het is nog een hele puzzel geweest om de vakanties in te roosteren.’ Het systeem van negen ploegen komt neer op diensten van twee ochtenden, twee middagen en daarna twee nachten, gevolgd door drie dagen vrij. ‘De negenploegendienst vraagt heel veel aanpassing van iedereen, inclusief de productiecoördinatoren: de mensen werken tijdelijk volgens een wisselend rooster, waarbij ze ook met collega’s moeten samenwerken, waarmee ze in de vijfploegendienst nog niet eerder te maken hebben gehad.
Evaluatie Elke maand evalueren we of alles naar wens gaat en stellen zo nodig zaken bij, want we willen geen extra risico’s nemen en veilig produceren,’ aldus De Prest.
Ze vertelt hoe zij met de afdeling tot deze keuze is gekomen. ‘Vorig jaar hebben we een specialist van de werkgeversvereniging AWVN uitgenodigd. Die heeft aan de werkgroep laten zien dat er voor ploegensystemen heel veel mogelijkheden zijn en dat je daarin dus niet zo strak hoeft te denken. Vervolgens heeft de werkgroep bepaalt aan welke voorwaarden een nieuw rooster in de eigen situatie zou moeten voldoen en op basis daarvan vier mogelijke roosters uitgekozen. Daarna hebben we die roosters met alle mensen van de afdeling besproken. Hierbij kwam het rooster van de negenploegendienst er als beste uit.’ De overgang op het nieuwe ploegensysteem is niet zonder morren gegaan. ‘De mensen roepen natuurlijk niet meteen “hoera” als ze
Plant manager year Manager of the Year
DE PLANT MANAGER OF THE YEAR 2011
FOTO: CASPER RIL A
tijdelijk langer moeten werken en minder vakantie hebben. Maar tegelijk weten ze ook dat ze er iets voor terugkrijgen: een gloednieuwe fabriek en meer zekerheid over de continuïteit van het werk bij Yara. In de aanloop was het moeilijk. We hebben veel discussie gehad, maar zijn het na verloop van tijd eens geworden over een gezamenlijke aanpak. Nu merk ik, dat hoe dichter we bij het moment van de opstart van de nieuwe fabriek komen, hoe meer de mensen er voor willen gaan. Er heerst een groot gevoel van saamhorigheid.’
LOOPBAAN De Prest heeft als productiemanager een opmerkelijke loopbaan achter de rug. In 1990 studeerde ze aan de Universiteit Gent af als ingenieur scheikunde en landbouwindustrieën. Hierna werkte ze bij Buckman Laboratories, eerst als Technisch Commercieel Ingenieur, later als Regulatory Affairs en Quality Assurance Coordinator. Van daaruit maakte ze in 2003 de overstap naar Yara waar ze eveneens als Quality Assurance Manager betrokken was bij de kwaliteitszorg. ‘Niet lang daarna vertrok een collega van het laboratorium voor een nieuwe baan naar Brussel en kreeg ik het aanbod om de leiding van het laboratorium erbij te nemen. Ik ging daar op in en merkte vervolgens dat die combinatie me heel goed beviel. Later kreeg ik daarbij nog de verantwoordelijkheid voor de afdeling arbo & milieu. Hoewel ik nooit direct in de productie had gewerkt, trok me deze omgeving erg aan. Toen de kans zich voordeed om daar te werken, heb ik die dan ook met beide handen aangegrepen. Eerst werd ik productiemanager salpeterzuur & utilities, daarna productiemanager van de geïntegreerde afdeling nitraat en ureum.’ Al met al houdt de nieuwe fabriek volgens plantmanager Nancy De Prest een enorme vooruitgang in.
Good house-keeping In de aanloop naar de opstart van de nieuwe fabriek waakt De Prest ervoor, dat de aandacht voor veiligheid in de oude fabrieken niet verslapt. ‘We geven
De Plant Manager of the Year 2011-verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De bekendmaking van de winnaar vindt plaats tijdens Deltavisie 2011 op 19 mei, in STC, Rotterdam.
e
e maart 2011 chemie magazine 47
‘Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je iedereen erbij betrekken’
In Sluiskil produceert Yara onder meer ureumoplossing op basis van ammoniak en kooldioxide. Deze ureumoplossing zet het bedrijf deels om in korrels en levert die in de vorm van granules als kunstmest en in de vorm van prills aan industriële klanten. Een deel van de ureumoplossing wordt verkocht als Ad Blue onder de merknaam AIR 1®. De twee bestaande ureumfabrieken stammen uit de jaren zestig. Ze draaien redelijk, maar de onderhoudskosten lopen steeds verder op. Vandaar dat Yara enkele jaren geleden heeft besloten 400 miljoen euro te investeren in een nieuwe ureumfabriek, waarvan de bouw in 2009 is begonnen. De nieuwe fabriek heeft een capaciteit van 3500 ton pure ureumoplossing per dag. De CO2-emissie gaat hier met 300.000 ton per jaar omlaag. Ook is de nieuwe fabriek veel energie-efficiënter en voldoet zij ruimschoots aan de milieueisen. Al met al houdt de nieuwe fabriek volgens plantmanager Nancy De Prest een enorme vooruitgang in.
48 Chemie magazine maart 2011
FOTO: CASPER RIL A
UREUMFABRIEK
prioriteit aan het veilig bedrijven van de oude fabrieken. Good house-keeping is hierbij een uitdaging. In het zicht van de sluiting van de oude fabrieken kunnen we in de verleiding komen om wat gemakkelijker met bepaalde zaken om te gaan. Maar de opdracht is en blijft om de fabrieken tot het laatst in goede staat te houden. Dat doen we in samenwerking met de onderhoudsdienst en onze contractors.’ Chemische fabrieken zijn zo’n beetje de laatst overgebleven mannenbolwerken in Nederland. De Prest zegt
daar geen last van te hebben. ‘In de chemie werken veel meer mannen dan vrouwen. En in de productie kom je bijna geen vrouw tegen. Maar ik heb daar nooit problemen mee gehad en de mannen van de afdeling ook niet. Als je normaal met elkaar omgaat, is er niets aan de hand en zeker niet als zij merken dat je naar ze luistert en openstaat voor nieuwe ideeën. In het begin ben ik meegelopen met een aantal ploegen om precies te weten te komen waar ze allemaal mee bezig zijn en welke ideeën ze hebben. Eigenlijk is het jammer dat niet meer vrouwen in de productie werken. Dit is een heel leuke omgeving: je hebt te maken met zowel techniek, financiën, organisatie, sociale aspecten, veiligheid, gezondheid, milieu als kwaliteit.’
Onverwachte zaken Gevraagd naar waar ze het meest aan heeft moeten wennen, antwoordt De Prest: ‘Aan de onverwachte gebeurtenissen die de planning in de war gooien. Bij nitraten en ureum gaat het om vaste stoffen, waarvan de productie storingsgevoeliger is dan van gassen en vloeistoffen. Je moet in staat zijn direct in te spelen op onverwachte zaken. Van huis uit ben ik een gestructureerd iemand, die graag de zaken onder controle houdt door middel van een goede planning. Maar bij de productie lopen de zaken niet altijd zoals gepland. Ik heb hier een nieuwe balans moeten vinden tussen planning en reageren op onverwachte
zaken. Op die manier heb ik, denk ik, ook kunnen bijdragen aan een betere balans voor de afdeling tussen de waan van de dag en de planning voor de langere termijn.’ De Prest gelooft sterk in de aanpak om dingen open te bespreken en samen te doen. Uit oogpunt van efficiëntie heeft ze vorig jaar wel eerst een werkgroep ingesteld om voorstellen uit te werken voor de aanpak van de overgang naar de nieuwe fabriek. ‘In het najaar ben ik vervolgens zelf de ploegen langsgegaan om de voorstellen met de ploegleden en de productiecoördinatoren te bespreken. Op die manier heb ik met iedereen gesproken. Ik vind dit niet meer dan logisch: de voorgestelde aanpak heeft gevolgen voor iedereen en we vragen meer dan gewoonlijk. Als je wilt dat iedereen erbij betrokken is, moet je er ook iedereen bij betrekken. We hebben nu een rooster, dat hun keuze is en het zijn hun afspraken. Het was dus niet: “kijk, we gaan het zus en zo doen”. Natuurlijk stem ik een en ander ook af met de collega’s in het managementteam, waarvan ik deel uitmaak. Ik heb deze open aanpak overigens al eerder toegepast bij de samenvoeging van het laboratorium en de afdeling arbo & milieu. Voor mij is het heel vanzelfsprekend. Op deze manier krijg je de mensen ook sterker in beweging, dan wanneer je alles eenzijdig oplegt. Dat is bij Yara ook wel nodig, want dit project loopt geen weken maar maanden. Maar nu iedereen er eenmaal bij betrokken is, gaat het zeker lukken.’ p
Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf proďŹ teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.
NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!
Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?
Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.
www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.
park your added value where it can grow
Ger van der Lubbe, directeur BASF Nederland, over het managen van overnames
‘WE ZIJN NOG GEEN VERRASSINGEN TEGENGEKOMEN’ BASF Nederland is de afgelopen jaren door overnames fors gegroeid en heeft nu locaties door heel Nederland, van Nijehaske tot Maastricht, met een divers productenportfolio. Hoewel deze bedrijven deels hun eigen cultuur behouden, vallen ze ook onder een gemeenschappelijke BASF-cultuur. Wat is die cultuur en hoe wordt die in de locaties geïntegreerd? Tekst: Igor Znidarsic
rote concerns, ook in de chemie, heroriënteren zich regelmatig op de markten waarin ze actief willen zijn, waarbij de belangrijkste vraag is: waar zit de groei?’ vertelt Ger van der Lubbe, directeur van BASF Nederland. ‘Om die reden is BASF, ooit in de zestiger jaren, in olie en gas gestapt en heeft het grootste deel van de farma afgestoten.’ De laatste jaren richt BASF zich naast bulkchemie vooral op speciaalchemie en neemt regelmatig (wereldwijde) bedrijven uit dat segment over. Een overnamekandidaat moet in de eerste plaats natuurlijk een bepaald rendement opleveren. Een ander belangrijk criterium is dat het bedrijf goed past in het portfolio van BASF, dat steeds meer bedrijven en producten omvat die een bijdrage leveren aan duurzaamheid. Om die reden is bijvoorbeeld Johnson Polymers overgenomen, een producent van harsen
‘G
50 Chemie magazine maart 2011
op waterbasis. Ook een argument kunnen volgens Van der Lubbe de ontwikkelingsmogelijkheden in bepaalde markten zijn. ‘Om die reden is Engelhard overgenomen, een producent van katalysatoren, een heel belangrijk product in de chemie. Engelhard levert naast katalysatoren die in chemische processen gebruikt worden onder meer producten voor auto-katalysatoren, wat goed past in het duurzaamheidplaatje.’ Dat geldt ook voor de overname van activiteiten in de bouwchemie. Van der Lubbe: ‘BASF is een bedrijf met veel business-to-business-activiteiten. Met Construction Chemicals, zoals wij dit noemen, dringen we verder door in de keten, richting stukadoors en groothandels.’ Construction Chemicals levert onder meer producten die als hulpstof aan beton worden toegevoegd en materialen die gebruikt worden in pleisterwerk en tegellijmen. De producten dragen bij aan een efficiënt
gebruik van energie en zijn economisch en ecologish verantwoord. ‘Niet alle producten kun je direct als duurzaam bestempelen, maar ze zorgen wel voor een efficiënter proces. Een voorbeeld: het vertragen of versnellen van het drogingproces, waarmee de werkwijze wordt verbeterd.’
BASF-cultuur Inmiddels omvat BASF Nederland (productie)locaties in De Meern, Nijehaske, Oosterhout, en Maastricht. Ze maken een grote diversiteit aan producten, van katalysatoren tot pigmenten en van harsen tot grondstoffen voor verpakkingen. Hoe creëer je bij al deze bedrijven een gemeenschappelijke BASF-cultuur? Van der Lubbe: ‘Een locatie heeft altijd een eigen cultuur. Die is belangrijk voor de sfeer in het bedrijf en voor de motivatie van de medewerkers. Die eigen cultuur moet je daarom ook handhaven. Maar daarnaast vallen de bedrijven ook onder
Markt
‘De eigen cultuur moet je handhaven’
FOTO: BASF
GER VAN DER LUBBE
BASF Nederland en willen we een deel van de BASF-cultuur overbrengen.’ Die gemeenschappelijke BASFcultuur wordt volgens Van der Lubbe onder meer gevormd door het besef tot hetzelfde concern te behoren en een aantal waardes en uitgangspunten met elkaar te delen. ‘De belangrijkste daarvan is duurzaamheid, die een grote rol speelt bij alle producten en activiteiten van BASF. Daarnaast willen we onze klanten zo succesvol mogelijk maken, want we leven bij de gratie van onze klanten. Zeker zo belangrijk is het succesvol maken van het team, we kunnen alleen functione-
ren als we goed personeel hebben. En natuurlijk moeten we een meer dan normaal kapitaalrendement halen, als we op de lange termijn commercieel succesvol willen blijven. Dat zijn allemaal zaken die in alle BASF-bedrijven tot het collectieve bewustzijn behoren. Verder valt binnen de BASF-cultuur ook: op een bepaalde manier rapporteren, zorgen dat je ontwikkelingen bekend zijn in het hoofdkantoor, input krijgen uit centrale expertise.’
Vaart maken De integratie tot een BASF-bedrijf – mét behoud van eigen cultuur, bena- e
Ger van der Lubbe, managing director van BASF Nederland, werkt al 25 jaar binnen de BASF-groep, waarvan de eerste helft in de olie- en gasbusiness en de tweede helft aan de chemiekant. Hij is van oorsprong registeraccountant. ‘Een financiële opleiding die een goede basis vormt voor mijn huidige functie als directeur van BASF Nederland.’ Bij BASF Nederland liggen de winst- en de operationele verantwoordelijkheid bij de business units zelf. ‘De centrale organisatie (gehuisvest in Arnhem) moet ervoor zorgen dat de faciliteiten beschikbaar zijn, dat er aan alle voorschriften wordt voldaan, dat we een goede relatie met de overheid hebben etc. Dat soort zaken hoeven niet per se door een technisch iemand gedaan worden. Misschien juist niet, want BASF Nederland is een samenvoeging van vele activiteiten waar het juist vaak neerkomt op economische en financiële zaken.’
maart 2011 Chemie magazine 51
‘We kunnen alleen functioneren als we goed personeel hebben’
drukt Van der Lubbe – wordt altijd projectmatig opgepakt. ‘De overnames in verschillende landen worden langs dezelfde lijnen begeleid. Belangrijk is om het niet te laten voortkabbelen, maar vaart te maken in de integratie. Iedereen weet en verwacht dat er na een overname dingen veranderen. Hoe sneller je dat doet, hoe meer support je ondervindt van de medewerkers.’ Volgens Van der Lubbe is niks zo fnuikend als mensen in onzekerheid laten. ‘De ervaring is dat je de medewerkers van meet af aan duidelijk moet maken wat de uitgangspunten en de belangrijke veranderingen zijn en hoe we zaken willen organiseren. Deze snelle en duidelijke aanpak leidt ertoe dat er relatief maar weinig mensen weggaan van wie we dat heel jammer vinden.’
Veiligheidsbewustzijn Na een overname is het zaak ook de veiligheid op hetzelfde BASF-niveau te krijgen. Van der Lubbe: ‘Veel bedrijven die we overnemen hebben al een hoog veiligheidsbewustzijn. Maar er kunnen toch zaken anders geregeld zijn dan binnen BASF wenselijk is. Daarom vindt er snel na een overname een
safety-audit plaats, om de stand van zaken op te nemen en een actieplan op te stellen om alles op één lijn te krijgen. Er vindt ook een Responsible Care-audit plaats. In het rapport worden aanbevelingen gedaan aan het management. Die moeten binnen een bepaalde periode worden gerealiseerd.’ Een probleem is volgens Van der Lubbe dat de meeste bedrijven die BASF de laatste tijd heeft overgenomen beursgenoteerd waren. ‘Dat betekent dat je zo’n bedrijf pas echt kan gaan doorlichten nadat je de aandelen hebt overgenomen. Dat is soms wel lastig. Maar het zijn wel allemaal bedrijven die tot grote concerns behoorden, waardoor ze een groot bewustzijn hebben op het gebied van veiligheid en Responsible Care. De niveaus zijn niet overal hetzelfde, er zijn gradaties in hoe men met dingen omgaat, maar we zijn nog nooit voor verrassingen komen te staan.’
Synergie-effect De synergie tussen de BASF-bedrijven is volgens Van der Lubbe vooral merkbaar in de onderlinge uitwisseling van kennis. ‘Je kunt de expertise
EIGEN VINDINGEN Behalve bedrijven overnemen, ontwikkelt BASF ook zelf producten. Zo wordt op de locatie in De Meern een nieuwe koelmethode op basis van magnetisme ontwikkeld. Een andere BASF-vinding is elastocoast, een polyurethaan die in staat is breuksteen zo te lijmen dat er een zeer sterk en poreus materiaal ontstaat, dat zich uitstekend leent als bekleding op zee- en rivierdijken. Door de open structuur wordt de energie uit de golven geabsorbeerd, daarnaast bieden de vele tussenruimtes plaats aan planten- en dierengroei. Er liggen proefstroken van dit product aan de kust in Zeeland en Noord-Holland.
52 Chemie magazine maart 2011
RECENTE OVERNAMES (5 JAAR) • Het wereldwijde concern Engelhard Corporation. BASF Nederland kreeg een productielocatie in De Meern erbij. Specialisme: proceskatalysatoren. • Johnson Polymers. BASF Nederland werd uitgebreid met een productievestiging in Nijehaske (Friesland) voor watergedragen harsen. • Het onderdeel Bouwchemie van Degussa, met in Nederland vestigingen in Oosterhout (nu BASF Nederland) en Deurne (nu Relius Nederland). • Polymer Chemical Company (PCC). De vestiging in Boxtel werd onderdeel van Elastogran (later BASF Polyurethanes). • Het Zwitserse concern Ciba, producent van additieven en pigmenten. Voor BASF Nederland betekende dit een uitbreiding met een vestiging in Maastricht en een vestiging in Nijehaske, naast de locatie die van Johnson Polymers was overgenomen. De twee laatste werden in 2010 samengevoegd. In Maastricht worden pigmenten gemaakt voor allerlei soorten inkt en verf. • In december 2010 neemt BASF Cognis (Specialty Chemicals) over, een bedrijf in Personal Care en Home Care-producten.
van iemand benutten voor meerdere locaties. Op die manier proberen we knowhow onderling in te zetten, en dat leidt tot een synergie-effect. Zo hebben wij op één locatie iemand zitten die heel veel van transportveiligheid weet. Hij is onze transportveiligheidsadviseur voor heel Nederland en krijgt dus ook te maken met de activiteiten van andere locaties.’
Switchen Verder zijn er mogelijkheden om te switchen tussen locaties. ‘Als iemand operator op een andere locatie wil worden en de juiste kwalificaties daarvoor heeft, kan dat. Er zijn door de overnames al een aantal mensen naar een andere locatie gegaan. Ze hebben daarmee een stap in hun carrière gemaakt.’ Of er in de nabije toekomst nog meer overnames op stapel staan, weet Van der Lubbe niet. Die beslissingen worden op het hoofdkantoor in Ludwigshafen genomen ‘Maar men heeft ongetwijfeld bedrijven op het oog.’ p
$ " " # # " ! " # ! " "
"
$ *-
' ) !"# --- +%%' ) !"# &$ $ . '&+ +( )*'& & ! # )!&# '& , & )#
Internationaal Jaar van de Chemie
AGENDA
2011 is uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden er tal van activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Er zijn congressen, er is muziek, theater, een loopevenement, een open dag. Voor leken en deskundigen, voor kinderen en volwassenen. Een kleine greep uit het aanbod.
MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDERENDE STRAAL OMSCHRIJVING: Muziektheaterprogramma over Marie Curie, die bezig is met een zeer belangrijke formule (röntgenstraling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen is erg ongerust, ze zou binnen enkel dagen in Zweden de Nobelprijs in ontvangst nemen. Dan worden Madame Curie en een van haar ontvoerders verliefd (Chemie!) en weten ze met behulp van een onzichtbaarheidserum te ontsnappen. TIJD EN PLAATS: Het hele jaar vanaf maart, onder andere in het Zeeheldentheater in Den Haag. DOELGROEP: Jeugd bovenbouw. ORGANISATIE EN INFO: Briza, info@briza.nl.
CURIE-LEZINGEN CYCLUS OMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten waarin twee tot vier topwetenschappers en topindustrielen lezingen houden rondom het thema ‘Chemie in de Wereld’. Onderwerpen: duurzame energie, arts & sciences, astrochemie, chemie & gezondheid, chemie & voeding, bionanotechnologie, chemie voor kinderen, medicijnen op maat, forensische chemie, etc. TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties worden nader bekendgemaakt. DOELGROEP: Studenten, Young Professionals, wetenschappers, R&D-managers, NGO’s en beleidsmakers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m. Industrielinqs.
THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRY OMSCHRIJVING: Expositie over het mysterieuze C-Team, vijf briljante, maar enigszins excentrieke wetenschappers, die voor ieder probleem een chemische oplossing weten. Bezoekers gaan zelf aan de slag met de “uitvindingen” van het C-Team. Ze kunnen een smaakvolle melodie
54 Chemie magazine maart 2011
op het schetenorgel componeren, de eigen schaduw vangen en het schoonheidsgeheim van zeep ontdekken. TIJD EN PLAATS: Discovery Center Continium, Kerkrade. Van 27 februari tot en met 18 september. DOELGROEP: Jongeren. ORGANISATIE EN INFO: www.continium.nl.
INNOVATIE ACHTER DE DIJKEN, VAN IDEE TOT PRODUCT OMSCHRIJVING: Symposium over spin-off bedrijven. Er zijn sprekers die zelf aan de wieg van een bedrijf hebben gestaan, dat begonnen is als spin-off. Daarnaast zijn er sprekers van grote multinationals en uit onderzoek aan de universiteit die recent een spin-off zijn begonnen. DOELGROEP: Studenten die chemie studeren of waarvan de studie overlap heeft met chemie. TIJD EN PLAATS: 28 april, 12:30-18:30 uur. Gorlaeus Laboratorium van de Universiteit Leiden. ORGANISATIE EN INFO: Chemisch Dispuut Leiden, www.chemischdispuutleiden.nl, symposium@chemischdispuutleiden.nl.
SUSCHEM STAKEHOLDER EVENT OMSCHRIJVING: Europese activiteit die de belanghebbenden samenbrengt om voortgangrapportages te delen en betrokkenheid in de activiteiten van SusChem te vergroten. SusChem staat voor Sustainable Chemistry en is een Technologisch Platform waar industrie, wetenschap en overheid de strategie bepalen voor R&D en innovatie naar de toekomst. De Europese Commissie brengt de stand van zaken naar voren betreffende Europe 2020 en geeft aan hoe groot het belang van chemie is. De Nederlandse overheid belicht hoe Nederland met haar beleid op economische topgebieden bijdraagt aan Europe 2020. De chemische indu-
strie geeft de rol van chemie aan in de verwezenlijking van Europe 2020. Het Event besteedt dit jaar extra aandacht aan de toepassingsmogelijkheden van chemie in het vergroten van de beschikbaarheid van drinkbaar water voor de hele wereld. DOELGROEP: Professionals werkzaam in de industrie, onderwijs, onderzoeksinstellingen en overheid. TIJD EN PLAATS: 17 mei, Beurs van Berlage, Amsterdam. ORGANISATIE EN INFO: www. suschem.org
DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: Het thema van de 15de editie van Deltavisie, het industriecongres van Rotterdam en de Delta is “De Uitdaging”. In 2050 bevolken meer dan negen miljard mensen de wereld, die allemaal gevoed moeten worden, over voldoende energie willen beschikken en recht hebben op een levenswaardig bestaan. Steeds meer industriële bedrijven zien het als hun missie om daar een structurele bijdrage aan te geven. De chemische industrie profileert zich inmiddels als the enabler of a sustainable future. Hoe wil de industrie dat doen? Hoe vertaal je deze uitdaging naar behapbare uitdagingen op microniveau? Tijdens Deltavisie 2011 worden verschillende uitdagingen benoemd en behandeld. Bij dit derde lustrumcongres organiseert Petrochem samen met de KNCV de tweede editie van de wedstrijd Back From the Future. Opdracht is het beschrijven en verbeelden van de “Fabriek van de Toekomst”. TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en Transport College, Rotterdam. DOELGROEP: Top van industrie, overheden, wetenschappers, studenten, Young Professionals en pers. ORGANISATIE EN INFO: Petrochem , met steun van Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en de VNCI. www.deltavisie2011.nl.
Evenement
MUSIC AND CHEMISTRY OMSCHRIJVING: Klassiek concert rondom het thema chemie, uitgevoerd door het Delfts Studenten Muziekgezelschap Krashna Musika. Het openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor het Jaar van de Chemie. Verder worden werken van onder meer Mozart, Janácuk en Martinu ten gehore gebracht. DOELGROEP: Iedereen die geïnteresseerd is in chemie en muziek. TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinsekerk in Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de aula van de TU Delft, 20:15 uur. ORGANISATIE EN INFO: www.krashna.nl.
DAG VAN DE CHEMIE OMSCHRIJVING: Chemie is in ons dagelijks leven niet meer weg te denken. Tijdens de Dag van de Chemie wordt dit inzichtelijk gemaakt. Verschillende bedrijven openen hun deuren om aan het publiek te laten zien hoe de chemie op verantwoorde en zorgvuldige wijze bijdraagt aan producten en diensten die het leven beter, makkelijker en gezonder maken. Veel deelnemende bedrijven organiseren activiteiten voor kinderen. DOELGROEP: Iedereen. TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei. Informatie over de deelnemende bedrijven en hun programma’s is beschikbaar vanaf maart. ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.dagvandechemie.nl.
CHEMISTRY- CREATING NEW WORLDS OMSCHRIJVING: Twintig toonaangevende kunstenaars uit acht landen laten zich inspireren door uitvindingen van wetenschappers, met speciale aandacht voor human chemistry. Zij visualiseren de chemische denkwereld in twintig glas- en lichtinstallaties. De werken zijn monumentaal, kleurrijk en transparant. Enkele lichtinstallaties zijn interactief. Voor kinderen is een schoolprogramma ontwikkeld en voor studenten, wetenschappers en technologen het internationale symposium The Art and Science of Glass. TIJD EN PLAATS: 3 t/m 26 juni. Boulevard en duinen van Kijkduin. DOELGROEP: Iedereen, van jong tot oud. ORGANISATIE EN INFO: Stichting Biënnale Kijkduin, info@biennalekijkduin.nl, www.biennalekijkduin.nl.
ZOMERTENTOONSTELLING NEMO OMSCHRIJVING: Interactieve zomertentoonstelling die laat zien dat alles is opgebouwd uit atomen en moleculen, die ook met elkaar reageren. Als je weet hoe deeltjes werken en met elkaar reageren, kun je bepaalde wensen uit laten komen. Je kunt materialen nog sterker of limonade nog lekkerder maken. Of je kunt zorgen dat we minder afval krijgen. De tentoonstelling “Chemie aan zee” laat zien welke chemische processen er op het strand zijn. Er is een surfshop, cocktailbar, frietkraam en wc’s met vieze praatjes. TIJD EN PLAATS: Van 25 juni t/m 4 september. Nemo, Amsterdam. DOELGROEP: Kinderen 8+ en geïnteresseerde volwassenen. ORGANISATIE EN INFO: Nemo en VNCI, www.e-nemo.nl.
JUNIOR FIRST LEGO LEAGUE OMSCHRIJVING: Kinderen worden gemotiveerd om de wereld om hen heen te ontdekken en te merken dat ook zij invloed op de wereld hebben. Ze verkennen de grensverleggende wereld van de Biomedische Technologie door innovatieve manieren te ontdekken om letsel te genezen, genetische aanleg te overwinnen en de mogelijkheden van het menselijk lichaam te maximaliseren, met als insteek een gelukkiger en gezonder leven. TIJD EN PLAATS: Inschrijven kan vanaf september. DOELGROEP: Kinderen tussen 6 en 9 jaar (afkomstig van scholen, scouting, vriendenclubs of familie). ORGANISATIE EN INFO: www.juniorfirstlegoleague.nl, JrFLL@techniekpromotie.nl.
EVENT FOR NEXT GENERATIONS OMSCHRIJVING: Vervolg op het succesvolle Energy for Next Generations. Het evenement bevindt zich nog in de conceptfase, maar mogelijke thema’s zijn: schaarste van grondstoffen (Materials for Next Generations) en voeding (Food for Next Generations). TIJD EN PLAATS: Najaar, locatie is nog niet bekend. DOELGROEP: De industrie, beleidsmakers en overheden, docenten, studenten, Young Professionals en de pers. ORGANISATIE EN INFO: KNCV, overige partners, congresorganisatie en conceptontwikkeling i.s.m. Industrielinqs.
CHAINS (CHEMISTRY AS INNOVATIE SCIENCE) OMSCHRIJVING: Het officieuze sluitstuk van het Internationale Jaar van de Chemie. Het doel van de conferentie is om de breedte van de chemie te laten zien, aandacht te schenken aan de “creatieve toekomst van de chemie” en de “rol van de chemie in de wereldbehoefte”. Er zullen lezingen plaatsvinden waarbij raakvlakken tussen diverse chemische disciplines worden overschreden. De KNCV zal i.s.m. Industrielinqs een versterkend randprogramma organiseren. Gedacht wordt aan een beurs met festivalelementen en matchmaking tussen bedrijfsleven, wetenschap en studenten. TIJD EN PLAATS: 28, 29 en 30 november. Locatie is nog niet bekend. DOELGROEP: Bedrijfsleven, wetenschappers en studenten. ORGANISATIE EN INFO: KNCV en NWO.
CHEMIELOOP OMSCHRIJVING: Loopevenement in Zeeland over een indrukwekkend fabrieksterrein en door het prachtige Zeeuwse landschap. Er zijn drie varianten: de halve marathon van Dow, de 10 kilometer van AkzoNobel en een Kinderloop. DOELGROEP: Iedereen (jong en oud, lopers en toeschouwers). TIJD EN PLAATS: Zaterdag 10 september, Terneuzen. ORGANISATIE EN INFO: VNCI. www.chemieloop.nl, info@chemieloop.nl.
WWW Meer informatie: www.chemistry2011. org, www.jaarvandechemie.nl. maart 2011 Chemie magazine 55
Type 3740 Cartridge De standaard voor gevorderde split seals bij natte & droge toepassingen John Crane kondigt graag de introductie aan van het nieuwe Type 3740 Cartridge Split Seal. Het stevige en betrouwbare Type 3740 Cartridge Split Seal kenmerkt zich door een aantal voor-geassembleerde fabriekscomponenten welke installatie snel en gemakkelijk maken. Het prestatievermogen van dit robuuste Type 3740 zal meer dan ooit tevoren voldoen aan de meer ingewikkelde services die afgedicht dienen te worden.
Mechanical Seals â&#x20AC;˘ Fluid Control Systems â&#x20AC;˘ Power Transmission Couplings Filtration Systems â&#x20AC;˘ Advanced Hydrodynamic Bearings
John Crane Holland B.V. Bergen 9-17 2993 LR Barendrecht Tel: 0180 656500 Fax: 0180 611464 Email: info@johncrane.nl
www.johncrane.com
2383<ÂŤ WXITW XS 6)%', GSQTPMERGI 6)%', 2I\X HIEHPMRI WX (IGIQFIV %VI ]SY VIEH] JSV XLI JYXYVI#
ERH [I LIPT ]SY WYFQMX ]SYV VIKMWXVEXMSR MR XMQI
2383< & : 4 3 &S\ ÂŞW ,IVXSKIRFSWGL 8LI 2IXLIVPERHW VIEGL$RSXS\ RP
STELLING:
CHEMIEBEDRIJVEN MOETEN WEG UIT DRUKBEVOLKTE GEBIEDEN ‘De kans op ongelukken wordt sterk gereduceerd als we chemiebedrijven clusteren en omgeven met hoge veiligheidsnormen’. Dit zei Jacco Rentrop van het Havenschap Moerdijk in Chemie magazine naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack. Op LinkedIn gingen de lezers van dit blad vervolgens in discussie over de stelling ‘Chemiebedrijven moeten weg uit drukbevolkte gebieden’. Een samenvatting. Tekst: Igor Znidarsic
E
r was niemand die volmondig ‘ja’ zei op de stelling. Wel werden de nodige nuanceringen aangebracht. ‘Als ik Onze Lieve Heer was en het allemaal naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand tussen industrie en woongebieden,’ zo reageerde iemand. ‘Maar helaas is Nederland geworden zoals het is en zullen we moeten roeien met de riemen (en euro’s) die we hebben. Zolang we dat maar helder blijven zien en accepteren dat er af en toe wat mis kan (en zal) gaan, houden we de zaak in balans.’ Daarnaast hebben mensen baat bij bedrijvigheid in de regio, zoals bedrijven baat hebben bij infrastructuur en opgeleide werknemers, vulde iemand anders aan. ‘Nederland heeft als klein, drukbevolkt en geïndustrialiseerd land daarom altijd goed over de indeling van gebieden moeten nadenken. Hier excelleren we bijna in.’
OPMERKELIJK ‘Als ik Onze Lieve Heer was en het allemaal naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand tussen industrie en woongebieden’
Risicocontour Een interessante vraag die iemand opwierp luidt: is het de schuld van een chemiebedrijf dat het in een dichtbevolkt gebied staat, of is het de gemeente die de grond eromheen eerst aangemerkt heeft als industrieterrein maar later heeft volgebouwd met huizen? De meeste deelnemers aan de discussie wezen in de richting van bestuurders van gemeenten en provincies. ‘Er wordt vaak zoveel mogelijk naar de grenzen gezocht waar nog net (of niet meer) gebouwd kan worden binnen de geldende regelgeving. Alsof een burger zich veilig kan wanen achter het lijntje van risicocontour. Vaak wordt onvoldoende rekening gehouden met het effect dat een groot incident heeft op de omgeving.’
Chemiegemeente Van groot belang bij clustering is een gezamenlijk doel, stelde iemand. En iedere deelnemer aan de cluster moet dit doel voor ogen hebben. Wat vaak niet meevalt bij een diversiteit aan bedrijven met verschillende moederbedrijven. Clusteren vereist ook expertise delen, en daar is een open cultuur tussen de bedrijven voor nodig. ‘In feite zou je een soort chemiegemeente moeten inrichten, compleet met infrastructuur en een bestuur, waar een aantal fundamentele zaken centraal geregeld zijn. Als je dit kunt bereiken, heb je in elk geval een deel van de risico’s aan de voorkant gedekt. Om dan aan de buitenkant niet te worden geconfronteerd met oprukkende bebouwing, moet er door lokale overheden een duidelijke grens worden gesteld.’ Een gemeentebrandweer, bestaande uit vrijwilligers van elk der deelnemende bedrijven, om een eerste aanval te kunnen doen, completeert het geheel.
Tjernobyl Ook werd opgemerkt dat de grootste problemen worden gerelateerd aan (externe) veiligheid, terwijl de recente branden hebben uitgewezen dat niet zozeer deze externe veiligheid het probleem is, maar de latere (vermeende) verontreiniging van gebieden rondom de ‘rampplaats’. Om die reden zou het niet nodig zijn om (petro-)chemische bedrijven te weren uit bewoonde gebieden. ‘Want wat zijn bewoonde gebieden? De Tjernobyl-ramp resulteerde tenslotte ook duizenden kilometers verder in de nodige ellende. Het blijft noodzakelijk om bedrijven zeer frequent te controleren en de nodige strenge acties op te nemen. De overheid is jaren geleden begonnen met het verleggen van de verantwoording en daar ligt het probleem. Strengere audits en een streng sanctiebeleid generen automatisch een veilig bedrijfsbeleid met alle voordelen van dien.’ p
‘Maar helaas is Nederland geworden zoals het is en zullen we moeten roeien met de riemen (en euro’s) die we hebben’ ‘Is het de schuld van een chemiebedrijf dat het in een dichtbevolkt gebied staat, of is het de schuld van de gemeente die de grond eromheen later heeft volgebouwd met huizen?’ ‘Als ik het naar eigen goeddunken kon inrichten, zorgde ik inderdaad voor meer afstand’
WWW Volg de discussie op: www.vnci.nl/discussie maart 2011 Chemie magazine 57
Transportservice van huis uit Vacature selectie
12240 CheckMark groeit! Groei jij mee? Met spoed gezocht: Recruiter Chemie en Teamleider 5055 Ambitieuze Starters (HLO Analytische Chemie of Life Sciences) 12060 Diverse interessante Analytisch Chemische functies in regio Rotterdam
12390 Sr. Manager QC
11405 Sr. QA officer
12375 Teamleider Microbiologie 12370 Teamleider Chemie
Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl
I www.vanderlee.nl
LESCHACO –
12260 Technician QC
your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental
12305 Research Scientist
logistics with responsible care for the chemical industry.
11980 Assistant Scientist Chromatogragphy Experienced. Dedicated. Customized.
Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl Logistics –
tel: 0182 590 210
Explore your Talent Recruitmentspecialist in chemie & life sciences
phone +31
and beyond.
(10) 2953 153
Since 1879.
Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com
YPN mobiel
In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Network (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Esther Rasenberg
‘Wereldwijd bezig met interessante projecten’ Wat voor werk doe je? ‘Ik werk bij Huntsman als Senior Process Engineer in een team van vijf procestechnologen. Wij houden ons bezig met projecten, die van belang zijn voor de MDI-processen in de fabriek. Met een focus op de middellange en lange termijn. Het gaat bijvoorbeeld om uitbreiding van de bestaande productie of werkzaamheden voor een proefopstelling (pilot plant).’ Aan welk project werk je nu? ‘Op dit moment werk ik aan een uitbreiding van een pilot plant waar we testen of we het MDI-proces efficiënter kunnen inrichten. In het lab hebben we met succes een nieuw proces getest, maar nu willen we weten of op grotere schaal de eigenschappen van het eindproduct hetzelfde blijven. Een MDIproces is veel complexer dan bijvoorbeeld de raffinage van olie. Wereldwijd is er geen sprake van standaard technologie.’ Wat vind je leuk aan deze baan? ‘In mijn huidige werk spreekt vooral de veelzijdigheid me aan. Ik werk aan verschillende projecten en dat is ontzettend interessant. Zo ben ik in staat om op veel plaatsen mijn expertise in te brengen, maar leer ik zelf ook steeds nieuwe dingen.’ Heb je bij Huntsman ook andere functies gehad? ‘Ik werk inmiddels ruim tien jaar bij
Huntsman. Na mijn studie chemische technologie ben ik aan de slag gegaan als Process Engineer. Ik heb in verschillende functies op diverse locaties gewerkt. Zo heb ik ervaring opgedaan in de fabriek, meegewerkt aan de bouw van een proeffabriek en deelgenomen aan het ontwerp van een compleet nieuwe fabriek. Ook heb ik in België enkele jaren Research & Development-werk gedaan. Je kunt dus wel zeggen dat ik me in de loop der jaren tot allround engineer heb ontwikkeld.’ Wat zijn jouw ambities voor de toekomst? ‘Tegenwoordig ben ik steeds meer bezig met organisatorische aspecten rondom projecten. Ik zou me in de toekomst graag willen ontwikkelen als Team Leader. Maar daar moet eerst een vacature voor zijn. Bij Huntsman is er gelukkig veel ruimte voor persoonlijke ontwikkeling.’ Zou je ook graag in het buitenland aan de slag gaan? ‘Voorlopig wil ik in Rozenburg blijven. Mijn vrouw is op dit moment zwanger van ons tweede kind. We willen allebei genieten van onze kinderen, daarom is het nu heerlijk om dichtbij het werk te wonen. In dit werk kun je de hele wereld over. Projecten doen is een circus en je kunt zelf beslissen of je meereist.’ Wat spreekt je aan bij Huntsman? ‘Het leuke van Huntsman is dat het van
Even voorstellen: NAAM Jasper Rutten (35) FUNCTIE Senior Process Engineer BEDRIJF Huntsman
origine een familiebedrijf is. De Amerikaanse oprichter Jon Huntsman is inmiddels over de 70 en heeft het stokje overgedragen aan zijn zoon Peter, maar hij komt uit belangstelling nog steeds op alle locaties en dan schudt hij alle medewerkers de hand. Dat geeft het werken voor Huntsman een speciaal tintje’ Aan wie wil je de YPN mobiel doorgeven? ‘Ik geef de mobiel door aan Hendrik Jan Mensink van Elementis omdat ik graag wil weten wat dat bedrijf precies doet en wat zijn functie inhoudt.’ p
WWW Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp. maart 2011 Chemie magazine 59
Acquisitie op basis van deze advertentie wordt uitdrukkelijk niet op prijs gesteld.
Falck Nederland is een dochtermaatschappij van de ruim honderd jaar oude Deense multinational Falck A/S, die zo'n 17.000 medewerkers in dienst heeft. Falck A/S is een internationale aanbieder op het gebied van hulpverlening, noodhulp, gezondheidszorg en training. De activiteiten van Falck in Nederland richten zich op het voorkomen van incidenten, het redden van mensen en het voorkomen van schade aan installaties en goederen. Het verzorgen van preventieve en repressieve trainingen behoren tot de core-business van Falck A/S. De Falck-organisatie in Nederland bestaat op dit moment uit ca. 300 mensen en is nog volop in beweging. Veiligheid is een kernwaarde van industriële bedrijven. Deze bedrijven werken nauw samen met overheden om hun doelstellingen op het gebied van veiligheid te bereiken. Een samenwerking die vaak in combinatie gaat met grote investeringen. Falck Risc Consultancy levert als onafhankelijk adviseur ondersteuning aan deze bedrijven bij het vormgeven van veiligheid. Dit houdt in: ¨ }z ~ z z v z~ ~|}z~y wz z~yP ¨ }z ~yz ~¡ xz z z wz}zz z v ~ ~x P ¨ }z ~ ~x} z v xv v ~ z~ z |v ~ v ~z P ¨ yz ~ z z v ~z v z x ~v xz vv wet- en regelgeving.
Mengen ...
Wij zijn momenteel op zoek naar collega’s voor de functie van
Adviseur
die veiligheid een betekenis geven
Jouw profiel © `{ x{ w { | ~{x w { { w } { { ~{x {{ w { { }~{ zD © `{ x{ y~ { {{ w|}{ z{ wywz{ y~{ {y~ y~{ { z }B x { y~{ y~{ {y~ } { | {y~ y~{ x{z | z{D [{ w|}{ z{ { z } ^laB cei^[ | e]iCx w z {{ { {{ ww x{ { }D © `{ x{ }{ { { {{ z ~{ w { { { z { x{z { B { ~{ z { ~ z { { { ~{ z{ { { w z { x{z { wz { C { { { w { w {y { ~{ { { w { }~{ z {}{ }{ } > D D XhpeB Wh_[B X[l_B w D IG m{ l{ }~{ z {} = ? { y w w}{ { D © `{ x{ ~{ x{ w x{ XD © `{ z{ }{ { y~ | { { z } ww z }~{z{ ~{ d{z{ w z { ~{ [ }{ { { zD Ons aanbod m x {z{ { {{ zw}{ z{ | y { { |{ { { { y {} w { }w w {D `{ { ww ~{z{ w| { { z { { { { { { | w z } w {w { xw z D [ }{ ~{z{ { { ww z }~{z{ z { { { z ~{ }{ w { z }{ { { z{ x{}{ { z } { z{ { { z { { ~{ w }{x {zD e { } w} z{ x {{z {B ww z{ z { {D ` z { ~{ x{ { { { | { ~w { zww x }w } D ^{ w w w x z{ }{ { { z{ w }{ { } { { { {{D Zw }{ z z{ {y zw { w x{ z ww z{ { z{ x{ } w x z{ { { w { D Interesse? c{{ | w { { \w y z { D|w y D D l {{ | w { { z{ | y { { y wy { { { a{{ aw { >Z {y { \w y h y?B x{ { xww { {| { FGNGCIML LLL | FL¤KGNGOGKGD [{ x {| { Yl { ww { {{ w { V|w y D D
... transporteren, doseren, breken, zeven: GERICKE beschikt over de kennis en de technieken voor iedere denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al meer dan 115 jaar machines en complete systemen als optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen. Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in combinatie met onze betrouwbaarheid, efficiënte en wereldwijde service.
Geavanceerde stortgoedtechnologie CH-8105 Regensdorf T +41 (0)44 871 36 36
DE-78239 Rielasingen T +49 (0)7731 92 90
Singapore 787813 T +65 64 52 81 33
FR-95100 Argenteuil T +33 (0)1 39 98 29 29
NL-3870 CA Hoevelaken T +31 (0)33 25 42 100
www.gericke.net
gericke.nl@gericke.net
GB-Ashton-under-Lyne Lancashire, OL6 7DJ T +44 (0)161 344 1140
Column
HOOFDREDACTEUR LEEK
Het tandrad-meetprincipe is uitermate geschikt voor viskeuze media als smeermiddelen, vetten, brandstoffen en (hydraulische) olie. De techniek van de ijzersterke doorstromingsmeters van VSE is gebaseerd op dit meetprincipe en genereert een accuraat signaal over een groot meetbereik. De flowmeters geven nauwkeurig de doorstroming aan tot 525 liter per minuut bij maximaal 350 bar systeemdruk en worden onder andere succesvol toegepast in hydraulieken smeeroliesystemen.
D
e VSE meters kenmerken zich door een uniek hoge resolutie en zijn ongevoelig voor veranderingen in viscositeit. De sensoren kunnen standaard in beide stromingsrichtingen meten, zodat het toepassingsgebied zich uitstrekt van nauwkeurige slaglengtebepaling van grote hydraulische cilinders (bijvoorbeeld sluizen, staalwalserijen en baggerschepen) tot precisiemetingen op testbanken. Bij controle van hydraulische componenten, waarbij behalve de functionaliteit ook het bepalen van een eventuele interne lekkage van groot belang is, worden zowel de eerste druppels lekolie als de volledige capaciteit in het circuit exact gemeten. Technische kenmerken: meetbereik: 1,5-525 liter/minuut; nauwkeurigheid: ± 0,5% actuele waarde; reproduceerbaarheid: ± 0,05%; resolutie: ± 300 pls/liter; systeemdruk: maximaal 350 bar (optioneel tot 1000 bar); mediumtemperatuur: van -40° tot +120°C; viscositeitbereik: 5 tot 100.000 mm2/seconden; materiaal: nodulair gietijzer. p
FOTO: CASPER RIL A
TANDRAD-MEETPRINCIPE VOOR CONTROLE VAN HYDRAULISCHE COMPONENTEN
Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine
Toen ik, inmiddels ruim een halfjaar geleden, de overstap maakte van voeding naar chemie, was ik qua kennis van de chemische industrie redelijk blanco. Het nadeel daarvan is dat je in korte tijd een overvloed aan nieuwe informatie moet verwerken en in no time midden in de nacht de betekenis van tientallen afkortingen moet kunnen oplepelen. Maar zo’n gebrek aan kennis heeft ook een voordeel: je kijkt tegen de sector aan met een frisse, onbevangen blik. Toen ik, nog steeds redelijk groen, deelnam aan een uitgebreide rondleiding langs een aantal plants op Chemiepark Delfzijl, door AkzoNobel georganiseerd voor een aantal mensen die nieuw waren in de branche, keek ik dan ook mijn ogen uit. De high tech, de schaalgrootte, de toegepaste innovaties – het is voor een leek behoorlijk indrukwekkend allemaal. In een van die installaties werd een stof geproduceerd die zo agressief is dat deze zich door staal heen vreet. Bij u doet dit soort informatie de wenkbrauwen waarschijnlijk geen millimeter omhoog gaan, maar ik kan u verzekeren dat je hier als leek stil van wordt. Omdat je beseft hoe gevaarlijk chemie kan zijn. Uiteraard werd ook ingegaan op de veiligheidsmaatregelen, en ook die waren indrukwekkend. Als je als argeloze bezoeker langs al die buizenstelsels vol gevaarlijke stoffen loopt, met een gasmasker aan je jas geklikt, verbaas je je erover dat er maar zo weinig ongelukken gebeuren. Tegelijkertijd snap je ook waarom: door de hoge veiligheidsnormen. Met dezelfde verbazing en bewondering kijk ik ook altijd naar de luchtvaart. Ik heb geen last van vliegangst, maar stap toch altijd lichtelijk zenuwachtig in zo’n toestel. Er hoeft maar één schroefje los te zitten, één klein stukje software van slag te zijn, en het loopt fout af. Tegelijkertijd weet ik dat het aantal vliegtuigongelukken verwaarloosbaar klein is. Omdat alles er aan gedaan wordt om de veiligheid te waarborgen.
‘Chemie is net zoiets als water’
Daarom is het zo goed dat de chemische industrie open dagen organiseert voor het grote publiek, zoals de Dag van de Chemie op 21 mei. Bezoekers kunnen dan kennismaken met de wondere wereld der chemie. Ze zullen ongetwijfeld net zo onder de indruk raken als ik bij mijn bezoek aan Delfzijl. Als de bezoekers dan ook nog informatie meekrijgen over hoe nuttig en vaak zelfs onmisbaar al die stoffen zijn en in hoeveel producten ze worden verwerkt, dan zullen zij net als ik toen in Delfzijl beseffen dat chemie net zoiets is als water: overal, onmisbaar en – zolang de dijkbewaking op orde is – ongevaarlijk. p
maart 2011 Chemie magazine 61
Personalia en Agenda
Colofon
HAVENBEDRIJF ROTTERDAM
Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur) e-mail: znidarsic@vnci.nl Jos de Gruiter e-mail: de gruiter@vnci.nl
De van KPN afkomstige Paul Smits (47) is vanaf 1 juni de nieuwe financieel directeur van het Havenbedrijf Rotterdam. Hij studeerde wiskunde en was bij KPN van 2008 tot 2010 CFO voor het onderdeel Zakelijke Markt. Sinds begin 2010 geeft hij leiding aan de Nederlandse shared service centers. De post bij het Havenbedrijf was vacant sinds Thessa Menssen overstapte naar de functie van Chief Operational Officer. p
Adres redactie: Loire 150, 2491 AK Den Haag, tel. 070-3378787, fax. 070-3203903 Eindredactie: drs. Marieke Moraal (Moraal Media)
Paul Smits
AKZONOBEL CHLOR-ALKALI Vanaf 1 maart is Martin Riswick (51) general manager van AkzoNobels ChlorAlkali. Riswick volgt Knut Schwalenberg op, die sinds 1 januari Managing Director is van AkzoNobel Industrial Chemicals. Hij studeerde chemische technologie aan de Universiteit Twente en startte zijn loopbaan in 1983 bij National Starch & Chemical Company. Vanaf 1993 bekleedde hij verschillende posities. Sinds 2006 leidde hij vanuit het Zwitserse Sempach de wereldwijde activiteiten van Elotex, dat onderdeel werd van AkzoNobel Functional Chemicals. p Martin Riswick
Carel Braakman heeft besloten zijn werkzaamheden als algemeen directeur van Arkema Vlissingen per 1 juni te beëindigen. Hij gaat met pensioen. Op part-time-basis zal hij het komende jaar voor Arkema SA nog enkele activiteiten ontwikkelen. p
Druk: Ten Brink, Meppel Abonnementenadministratie: Nieuwe abonnementen/mutaties alleen schriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: vanderlugt@vnci.nl. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis. Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.
VNCI Agenda 25-3-2011 BG Communicatie NEMO, Amsterdam APRIL 1-4-2011 WG Energie en Klimaat Novotel, Breda 11-4-2011 BG Energie en Klimaat VNCI, Den Haag
62 Chemie magazine maart 2011
12-4-2011 WG Responsible Care Global Charter VNC, Den Haag 14-4-2011 WG Milieuzorg VNCI, Den Haag 20-4-2011 Dagelijks Bestuur VNCI, Den Haag 20-4-2011 Algemeen Bestuur VNCI, Den Haag
Vormgeving: Basisvormgeving, art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn Advertentie-exploitatie: Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, tel. 070-323 40 70 Fax 070-323 71 96 e-mail: dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.
ARKEMA VLISSINGEN
MAART
Vaste medewerkers: drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert
21-4-2011 Regiegroep Chemie Academiegebouw, Utrecht 27-4-2011 WG Arbeidsveiligheid ExxonMobil, Breda 29-4-2011 BestuursAdviesCommissie VNCI, Den Haag
Abonnementsprijs per jaar (incl. btw) 80 euro in Nederland en België 100 euro in de overige landen Chemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdag Overname van artikelen en/of foto’s uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Beeld cover: Chris Bonis Internet: www.vnci.nl ISSN: 1572-2996
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren
en mengen van chemische vloeistoffen en poeders
AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com
As an active and dynamic agency we recruit specialised and experienced professionals in chemistry and life sciences. We continuously offer an extensive job portfolio and will actively look for the job that is made for you.
services
Would you like to know what CLS Services can do for you? You can ďŹ nd us at the
C2W Career Expo March 23 Beatrixgebouw Utrecht or visit our website www.cls-services.nl for more extensive information.
looking for the perfect match
Our services cover the entire business process, from research & development [R&D], to quality [QA/QC], production, marketing & sales, and general management. We mediate in permanent jobs [recruitment & selection], and in temporary assignments [outsourcing]. We would like to meet professionals with a ready-to-go attitude like us. With a relevant BSc., MSc., or PhD and the required experience in pharma, food, biotech or chemistry.
MAKING THE DIFFERENCE
SGS is unique in the market in finding and creating opportunities and is recognized as the global benchmark for quality and integrity. As the world’s leading inspection, verification, testing and certification company, with more than 64,000 employees, SGS operates a network of over 1,250 offices and laboratories around the world. SGS helps to improve quality, safety, performance and efficiency for the following industries: Agricultural - Automotive Consumer Testing - Environmental - Industrial - Life Science - Minerals - Oil, Gas & Chemicals - Systems & Services Certification Governments & Institutions.
SGS GROUP NETHERLANDS
SGS GROUP BELGIUM
Malledijk 18 P.O. Box 200 NL-3200 AE Spijkenisse t +31 (0)181 69 33 33 e sgs.nl@sgs.com
SGS House Noorderlaan 87 B-2030 Antwerpen t +32 (0)3 545 44 00 e sgs.be@sgs.com
WWW.SGS.COM