Chemie magazine - december 2011

Page 1

Onderzoek: kloof tussen onderwijs en bedrijven

‘Zorgplicht geldt voor alle drukapparatuur’

Wetenschapsagenda biedt tien uitdagingen

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 12 • 14 december 2011

Heeft de cHemie

toekomst?

Magazine


Andus Construction HSM Steel Structures Intersteel Slovakia Lengkeek Staalbouw P&K Rail RijnDijk Construction

Andus Oil & Gas HSM Offshore

Andus Process Asselbergs Ventilatoren FIB Industries

Andus Refractories Gouda Refractories Gouda Vuurvast Services Gouda Vuurvast Belgium Gouda Feuerfest GFD Services

Serving the industry Ons kernwoord: klanttevredenheid. Onze kerncompetenties: vuurvaste bekledingen, grootschalige industriĂŤle staalgerelateerde projecten, sluizen en bruggen, olie- en gasplatforms, drukvaten, warmtewisselaars, opslagtanks, kelderbierinstallaties, systemen voor filtratie en separatie,

ANDUS Group BV Beukenlaan 117

luchttechniek, bovenleidingsystemen voor het spoor, service en onderhoud. Nationaal en internationaal gecertificeerd, werkend volgens de hoogste veiligheidsnormen.

5616 VC Eindhoven Tel. +31 (0)40 - 211 58 00 info@andusgroup.com

Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.andusgroup.com.


Inhoud 12 14 december 2011

22/26

Vooruitlopend op de presentatie van de Visie 2030-2050 werpen Yves Verschueren van Essenscia en Rob Voncken van BioMCN alvast een blik in de toekomst van de chemie

INTERVIEW YVES VERSCHUEREN

‘Ik zet niet al mijn kaarten op biobased’

22 december 2011 Chemie magazine 3


Binnen drie jaar bent u makkelijker te vervangen dan uw vakmensen.

Het rendement van uw bedrijf komt de komende jaren stevig onder druk te staan. Bestaand personeel vergrijst en nieuwe vakmensen worden schaarser. Dat dit geen vergezocht doemscenario meer is blijkt uit de onafhankelijke onderzoeken in deze Vapro-file. Maar wij stellen niet alleen de harde realiteit aan de orde, wij geven ook een praktische oplossing. U kunt de file gratis aanvragen via www.vapro.nl/file of bel 070 301 10 86.


Inhoud 12 14 december 2011

30

Veiligheidsnetwerken verbeteren de veiligheid van bedrijven

opinie 07 ‘Overheid en bedrijfsleven moeten samen een koers zoeken die binnen beider spelregels past’, stelt VNCIdirecteur Colette Alma.

NIEUWS

32

Universiteiten hebben andere ideeën dan de industrie over toekomstige chemici

07

Agenda Wetenswaardig Elektriciteit via de Afsluitdijk Redactie ‘Inspectie brandbeveiliging: opdrachtgever aan zet!’ Innovatie TU/E maakt zout water zoet Water Kersvers VEMW-directeur Roy Tummers maakt zich zorgen over klimaatverandering Markt Chemie houdt koers Actueel Concurrentie Aziatische chemie neemt toe

08 11 13 15 17 19

ACHTERGROND

46

Nationale wetenschapsagenda: 10 uitdagingen voor de chemie

geldt 40 ‘Zorgplicht voor alle drukapparatuur’

Visie 2030 22 Essenscia-bestuurder Yves Verschueren heeft vertrouwen in de toekomst chemie, maar… Visie 2030 26 Volgens BioMCN-directeur Rob Voncken gaat het niet vanzelf Veiligheid 30 Masterclass Veiligheid ZuidOost bespreekt incidenten met naam en toenaam onderwijs 32 Universiteiten en industrie hebben andere kijk op vaardigheden chemicus In beeld 36 Terugblik op het Jaar van de Chemie Veiligheid 40 Kleine bedrijven weten niet altijd welke drukappartuur ze in huis hebben Veiligheid 44 Blootstelling aan gevaarlijke stoffen Innovatie 46 Wat zijn de 10 uitdagingen voor chemisch onderzoek? Starters 51 Opstarten Covalution Pharma een aardige achtbaan Column hoofdredacteur Bedrijven Mensen Volgende maand Colofon

53 53 54 54 54

december 2011 Chemie magazine 5


Infra

Industry

Controlec Engineering

Building Systems

Technology

SPIE een gezamenlijke ambitie

SPIE-Technology Advies over en realisatie van de hoogst mogelijke economische waarde van productiefaciliteiten voor eigenaars en gebruikers. SPIE-Building Systems Advies, ontwerp, realisatie en onderhoud van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties. SPIE-Controlec Engineering Advies en onafhankelijke, technische, multidisciplinaire oplossingen op het gebied van engineering & design, procurement, project -en construction management. SPIE-Industry Advies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud, projectmanagement, processautomatisering en inspectie op het gebied van mechanische technieken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek, meet- en regeltechniek en analysersystemen. SPIE-Infra Ontwerp, realisatie, inspectie, service en onderhoud op de terreinen: energie, verkeer en vervoer, network solutions en hoogspanningslijnen.

Met het oog op de toekomst Een onderneming kan in de 21e eeuw pas echt succesvol zijn als deze ook duurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingen die werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend, maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onze specialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infrastructuur, industry en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan. De bundeling van onze krachten Met het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specialisten en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook een beroep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE NEDERLAND Huifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Breda tel. +31 (0)76 544 54 44 • info.beheer@spie.com • www.spie-nl.com


AGE NDA 27 december 2011 Curie-lezing ‘Met ruimteschip Aarde door de kosmos’ Museum Boerhaave, Leiden t/m 18 maart 2012 Tentoonstelling ‘Verborgen krachten, Nederlanders op zoek naar energie’ Museum Boerhaave, Leiden VNCI 16 december 2011 WG Logistieke Veiligheid Synthesium-ingang B bij Stratos, Den Haag 13 januari 2012 BG communicatie VNCI, Den Haag 19 januari 2012 WG Energie en Klimaat Novotel, Breda 20 januari 2012 VNCI-conferentie Visie 2030-2050 DeFabrique, Maarssen 31 januari 2012 WG Stoffenbeleid VNCI, Den Haag

Agenda / Voorwoord

VNCI-directeur Colette Alma

SpElrEGElS

V

oor onze in januari te presenteren Visie 2030-2050, een grondige verkenning van de toekomst van de chemische industrie, hebben we een groot aantal mensen in en rondom de industrie gesproken. De meesten komen met een rooskleurig beeld. Ze voegen er wel meteen aan toe dat die positieve toekomst alleen te realiseren is als de overheid voor de randvoorwaarden zorgt, zoals goede weten regelgeving, meer mogelijkheden voor samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven, meer ruimte voor het mkb en een gelijk (Europees) speelveld. Ook de vertegenwoordigers van de Nederlandse overheid die we geraadpleegd hebben zijn positief over de toekomst van de chemie. Logisch, de overheid heeft chemie niet voor niets tot topsector benoemd. Maar ook overheidsdienaren komen met een lijst van voorwaarden, alleen dan voor de industrie. Als de industrie die gunstige toekomst wil, moet ze zich realiseren dat de transitie naar een grondstofefficiënte en biobased economie onontkoombaar is en dat er nu al volop in die richting geïnvesteerd moet worden. De voor de hand liggende conclusie is dat die prachtige toekomst gemakkelijk bereikbaar is als industrie en overheid elk hun eigen rol optimaal spelen. Maar helaas werkt het niet zonder meer zo. Onder bepaalde overheidscondities kan de industrie simpelweg die zeer gewenste investeringen niet doen. Een van de basisspelregels van goed ondernemerschap is nu eenmaal dat investeringen daar plaatsvinden waar het beste rendement te verwachten is. Vice versa kan een overheid binnen bepaalde politieke verhoudingen sommige gewenste maatregelen niet nemen. Een van de basisspelregels in een democratisch bestel is nu eenmaal dat er voldoende draagvlak voor die maatregelen moet zijn. Daarom is de opgave ingewikkelder: overheid en bedrijfsleven moeten samen een koers zoeken die binnen beider spelregels past. Als we nu eens zouden beginnen met wederzijds te erkennen dat die spelregels bestaan, dan komen we al een heel eind. p

december 2011 Chemie magazine 7


Innovatieve energiecentrale op de Afsluitdijk

megawatt

uit zout

zo

Het uiteindelijke doel is een centrale op de Afsluitdijk met een capaciteit van 200 megawatt

8 Chemie magazine december 2011


Wetenswaardig

Proefopstelling bij Wetsus

Er wordt al jaren over gesproken, maar nu komt het er eindelijk van: een proefenergiecentrale die uit zoet en zout water elektriciteit maakt. Watertechnologisch topinstituut Wetsus heeft de techniek, Blue Energy genaamd, ontwikkeld en in het laboratorium uitgebreid getest. De volgende logische stap: een praktijkopstelling op een plek waar zoet en zout water bij elkaar komen. Op de Afsluitdijk dus. Nu de financiering rond is kan de bouw beginnen.

oet

Via de centrale gaan de initiatiefnemers, naast Wetsus onder meer REDstack (die de centrale bouwt) en Fujifilm, onderzoeken of zij Blue Energy winstgevend kunnen exploiteren. De democentrale begint daarom met een kleine capaciteit - gesproken wordt over 50 kilowatt - en kan bij succes stapsgewijs worden uitgebreid. Het uiteindelijke doel is een centrale op de Afsluitdijk met een capaciteit van 200 megawatt, goed voor het energieverbruik van 500.000 huishoudens.

water Foto: holl andse hoogte

Investeringsbehoefte

Michel Saakes, die bij Wetsus het Blue Energy-team leidt, hoopt dat begin 2012 de bouw kan starten. Nu de Provinciale Staten 1,6 miljoen euro aan cofinanciering hebben toegezegd, gaat dat zeer waar-

schijnlijk lukken. REDstack heeft in april 2011 een succesvolle subsidieaanvraag gedaan voor hetzelfde bedrag bij het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN). ‘De investeringsbehoefte bedraagt zo’n 7 miljoen euro’, vertelt Jan de Heer, projectmanager Blue Energy bij de Provincie Fryslân. Het overige geld wordt geleverd door Wetsus, REDstack en Fujifilm.

Ionen

‘Er komen twee buizen over de Afsluitdijk heen’, vertelt Saakes. ‘Die mogen er niet onderdoor, want Rijkswaterstaat wil niet dat er in de dijk gegraven wordt. De buizen zijn voor de aanvoer van zoet Waddenzeewater en de afvoer van brak water, want dat wil je niet in het IJsselmeer terecht laten komen.’ De techniek, Reversed ElectroDialysis (RED) genaamd, is gebaseerd op de aanwezigheid van ionen (positieve natriumdeeltjes en negatieve chloordeeltjes) in zeewater. In de energiecentrale schieten deze geladen deeltjes door speciale membranen naar het zoete water. Hierbij bewegen de negatieve deeltjes naar links en de positieve naar rechts, waardoor een spanningsverschil ontstaat dat een elektrische stroom kan opwekken. Zo kan een kubieke meter zoet water op papier 2,5 megajoule (0,7 kWh) opleveren. p december 2011 Chemie magazine 9


Wat wilt u exact weten over het gascilindergebruik in uw bedrijf? ACCURA® van Linde vertelt het u allemaal… Het nieuwste online systeem van Linde Gas heet ACCURA® Cilinder Management. Een naam die wáár maakt wat hij belooft. Want wordt het geen tijd dat u 24 uur per dag kunt zien waar de gascilinders in uw bedrijf staan? Uit overwegingen van kosteninzicht, efficiency, veiligheid, kwaliteit of traceerbaarheid? Nu is het er. Een abonnement waarmee u zelf voortdurend alle cilinderbewegingen, standtijden, gebruiksrapportages, keurdata en wat al niet meer heel precies kunt inzien en omzetten in spreadsheet-overzichten. Minder cilinders, minder administratie, minder kosten én veiliger! ACCURA®. Zo nauwkeurig kan gas management zijn.

Linde Gas – ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, 3115 HC Schiedam Tel. 088 262 62 62, fax 010 246 15 06 info.lg.nl@linde.com, www.linde-gas.nl

Linde Gas Belgium NV Westvaartdijk 85, 1850 Grimbergen Tel. +32 2890 95 10, fax +32 2890 95 29 contact.lg.be@linde.com, www.linde-gas.be

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance REACH Are you ready for the future?

CONTACT US NOW and we help you submit your registration in time.

w w w . n o t o x . n l

NOTOX B.V. P.O. Box 3476 5203 DL ’s-Hertogenbosch The Netherlands reach@notox.nl


reacties

Geachte Redactie

Veiligheid

InspectIe brandbeveIlIgIng: opdrachtgever aan zet!

› OktOber 2011 / eIGeNzINNIGe INSPeCtIeMetHODeN / PAGINA 30-33 › keeS De VAAl, MANAGer CONfOrMIteItSSCHeMA’S & WIlleM VAN OPPeN, ADVISeur CONfOrMIteItSSCHeMA’S, CeNtruM VOOr CrIMINAlIteItSPreVeNtIe eN VeIlIGHeID

EIGENZINNIGE INSPECTIEMETHODEN H

gaan bij het inspecteren Inspectie-instellingen stallaties veel te van automatische brandblusin aanvullende eisen ver, vindt de VNCI. Zij stellen onterecht af. Dit daarop en keuren de installaties op kosten. De VNCI heeft jaagt bedrijven onnodig om dit inspectiedaarom het initiatief genomen en zo tegemoet te passen schema drastisch aan van het bedrijfsleven. te komen aan de wensen

Tekst: Erik te Roller

30 Chemie magazine oktober

In Chemie magazine van oktober 2011 stond het artikel ’Eigenzinnige inspectiemethoden’. Daarin werden prikkelende uitspraken gedaan over certificatie- en inspectieschema’s die worden beheerd door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Het artikel kan de indruk geven dat een inspecteur bij een chemiebedrijf zomaar eigenzinnig wat doet. Zo zou hij extra eisen stellen, een willekeurig oordeel geven, voor ‘commercieel rechter’ en ‘opperrechter’ spelen, en na het incident bij Chemie-Pack doorgeslagen zijn in afkeurdrang. Dit is een merkwaardige voorstelling van zaken die in het artikel ook niet met feiten wordt onderbouwd. Inspectie van brandbeveiliging is geen doel op zich. Inspectie is een middel om vast te stellen dat er aan de uitgangspunten voor veiligheid is voldaan. In het artikel wordt melding gemaakt van het streven om het aantal inspecties terug te dringen. Dat hoeft geen bezwaar te zijn, mits de (brand)veiligheid daar niet onder lijdt. Net als inspectie zelf is vermindering van het aantal inspecties geen doel op zich. Het gaat om de prestatie: het realiseren van het (maatschappelijk) gewenste niveau van (brand)veiligheid tegen de laagst mogelijke kosten. Inspectie vindt plaats met inachtneming van uitgangspunten. Deze worden vastgesteld door de opdrachtgever, wat in bepaalde gevallen gebeurt na overleg met het bevoegd gezag en/of de verzekeraar. Hierbij geldt dat de opdrachtgever een bepalende stem heeft. Stelt

de opdrachtgever de verkeerde vraag, of geeft een adviesbureau het verkeerde antwoord, dan worden uitgangspunten voor inspectie vastgesteld die niet geschikt zijn om de vraag ‘is dit bedrijf brandveilig?’ te beantwoorden. Daar krijgt de opdrachtgever later last van, bijvoorbeeld in zijn relatie met het bevoegd gezag of bij het verzekeren van de opstallen tegen brand- en milieuschade. In het verlengde van de discussie over inspectie ligt de kwestie van de kwaliteit van de uitgangspunten. Daarin is nog een wereld te winnen. In het artikel merkt een inspecteur op dat als tijdens een beoordeling blijkt dat een uitgangspuntendocument ’onder de norm’ is opgesteld, niet voldoet aan de geldende weten regelgeving, of de doelstelling niet duidelijk verwoordt, dit tot afkeur leidt. Daarom moeten de minimale kwaliteitseisen voor uitgangspunten duidelijk zijn. PGS 15 lost dit op door criteria te geven voor de uitgangspunten en het proces van beoordeling van de passendheid van de uitgangspunten. Hiermee wordt het risico verkleind dat de uitgangspunten niet passen op het brandveiligheidsvraagstuk. Ook voor niet-PGS-risico’s is echter een oplossing nodig. Wij rekenen graag op de inzet van de chemiesector om ook voor het traject van kwaliteit van uitgangspunten de inbreng van het ‘opdrachtgevend bedrijfsleven’ te vertolken. Afvaardiging van deskundige vertegenwoordigers en actieve en duidelijke standpuntbepaling zijn daarbij onontbeerlijk. p

› NOVeMber 2011 / ONDerWIjS / PAGINA 13 › PrOf. (eM.) Ir. H.P. VAN Heel Met genoegen lees ik nog steeds het blad van de VNCI. Maar nu moet mij iets van het hart. Op pagina 13 van het novembernummer staat een artikel over chemie en onderwijs, met daarbij een foto van een gespannen kijkende jongeman. ‘Ik weet al wat

foto: shut terstock

leerlingen Chemiedialoog probeert chemie te enthousiasmeren voor

jij gaat studeren’ staat eronder. Ik heb de neiging er een tweede onderschrift aan toe te voegen: ‘Ik weet al waar jij terechtkomt: in het blindeninstituut’. Na al die jaren hameren op veiligheid (met steeds meer succes!) zo’n foto... p

Vier Nederlandse inspectie-A-instelhebben lingen (leden van het VIVB) henzelf een enkele jaren geleden voor en dat bij inspectieschema opgesteld Daarin de CCV in beheer gegeven. tijdens een staat wat inspecteurs en wat het inspectie moeten doen is in dit schema toetsingskader is. Dat aangegemeer dan in de norm staat het misven. ‘Hoewel de inspecteurs heeft schien anders doen voorkomen, jurienkele dit inspectieschema geen verplicht schema Zo’n status. dische het in de bedrijven tot niets, tenzij is bouw- en/of milieuvergunning opgenomen,’ aldus Jalving.

Verzet

gen hebDe vier inspectie-A-instellin een CCVben onlangs geprobeerd waarin staat regeling te ontwikkelen

VERPLICHT M NIET ALTIJD van gevaarlijke stoffen PGS-15-NOR de brandveiligheid bij opslagen noch het bedrijf kan van VROM-Inspectie naar

Uit een rapport het bevoegd gezag is de vraag bij 43% van de 338 bedrijven van dit voorjaar blijkt dat goedgekeurd. ‘In de enquête brandblusinstallatie is als verklaen ingenieursbureau AIVN aantonen dat de automatische geeft Jos Jalving van adviesdat de brandblusinmisschien te eng gesteld,’ oud staat soms niet vermeld doorgaans van meer dan tien jaar van de vergunning heeft ring. ‘In vergunningen moet worden. Een aanpassing om de herziening stallatie jaarlijks gekeurd vergunningverlener besluiten aarde. Daarom kan de geval laat het bedrijf de echter veel voeten in de moeten worden. In dat vergunning. Er is andere zaken aangepast maar staat dit niet in de uit te stellen tot er ook onderhouden en inspecteren, installatie wel periodiek van goedkeuring.’ dan officieel geen sprake Gevaar(nummer 15 van de Publicatiereeks aanpassing van de PGS-15 dat een bedrijf een Er volgt binnenkort een komt niet alleen te staan opslagbedrijven). Daarin wat er zoal in moet lijke stoffen bedoeld voor moet hebben, maar ook ument) voor een installatie te staan voor brandblusUPD (uitgangspuntendoc (2012) prestatie-eisen het nieuwe Bouwbesluit het Bouwbesluit en staan. Verder komen in als bestaande bouw. Tussen is dat bedrijven voor zowel nieuwbouw installaties die gelden veel voorkomend misverstand primair geen geen directe relatie. ‘Een en heeft PGS-15 bestaat echter PGS-15 is een richtlijn wordt,’ de PGS-15 te houden. De expliciet naar verwezen verplicht zijn om zich aan daar in de bouw- of gebruiksvergunning juridische status, tenzij

Aanpassing

aldus Jalving.

oktober 2011 Chemie magazine

2011

Macco Korteweg Maris, VNCIbeleidsmedewerker (transport) veiligheid en gezondheid

Het aantal meisjes dat aan voor scheikunde kiest de Technische Universiteit Dit Eindhoven is gestegen. 13 academisch jaar zijn er meisjes gestart op een totaal van 60 studenten Scheikundige Technologie (ST). Ruim 2,5 keer meer dan vijf jaar geleden. Ook ten opzichte van het aantal is mannelijke studenten een stijging waar te nemen. Bijna 23 procent van de studenten ST aan de TU/e dit jaar is vrouw ten opzichte van 14 procent

als veertig keer zo veel CO2 8 nooit in Warnsveld vond op dinsdagavond natuurlijk is. Dat is nog In het Isendoorn College warm te laten beelden plaats. Om leerlingen gepresteerd!’ Terwijl hij november een Chemiedialoog een enthousiast verhaal op SpitsTwee sprekers hielden laat zien van onderzoek lopen voor de chemie. was kort en de nog werd. Maar de ‘discussie’ bergen (waarbij en passant waar goed naar geluisterd toch wel een paar komt), Maar misschien zijn er even een ijsbeer voorbij opkomst viel wat tegen. chemie te kiezen. streep gehaald om voor zegt hij dat ze hier fossielen bètatwijfelaars over de gevonden hebben die aantonen Tekst: Elsie Schoorel dat het in deze koude omgeving Van Sanelkaar samenhangen. dan in Nederwas warmer leerlingen ooit mee ond de twintig ten neemt de leerlingen land. ‘We hebben stuifmeelpol(íets meer jongens dan via het Sluijs door de geschiedenis, en 6 len gevonden van palmen!’ meisjes) van VWO 4, 5 van Kipp voor vuur en de hand als zijn toestel op lachers de docenten heeft dynaen een paar ouders en aap toont. vogelpoep uit Peru voor College hij een plaatje van een kunstzitten in het Isendoorn die miet, naar fosfaten voor ‘Onze voorouder, die in klaar voor de Chemiedialoog. iedereen geconjaar Terwijl miljoen mest. 55 Gradushij op het warme periode, Scheikundedocent Wil je, verancentreerd luistert, wijst om terug, ontstond. Zo zie sen, die zelf van alles doet belang van milieuvriendelijke maken dering is niet alleen slecht.’ uit over het vak aantrekkelijk te oplossingen en wijdt hij brouWijzen”, – ‘morgen gaan we bier de rol van de “Steen der in: illustra- Slimme vraag wen’ – leidt de eerste spreker om ofwel de katalysator. Ter de TU Er is tot slot gelegenheid van zien Rutger van Santen van filmpje een hanhij paar laat tie van een vragen te stellen; een ‘Dat kun Eindhoven. Aan de hand Als een leerbewegende moleculen. uit waar hoor!’ den gaan omhoog. groot rood hart legt hij stelt over je op You Tube terugvinden vandaan ling een slimme vraag het begrip scheikunde reageert materie, het einde van het Perm, komt en hoe zaken als gaat IJsbeer met Sluijs: ‘Ik weet al wat jij het de technologie en het leven Na een korte pauze is verbonden studeren!’ beurt aan Appy Sluijs, Terwijl ze hun jas aantrekken en lid door aan de Universiteit Utrecht filosoferen twee meisjes Hij verDRIE BIjEEnkOMSTEn pollen van De Jonge Akademie. over de aanwezigheid van chede in Stichting C3 en de Koninkis duidetelt hoe hij als bioloog in de sedimenten. Het van lijke Nederlandse Akademie wel mie gerold is. Aan de hand lijk: deze jongeren lopen die van Wetenschappen (KNAW) filmpjes van een professor warm voor chemie. Hopelijk voor organiseerden in november de proefjes doet (‘misschien wordt bij vervolgactiviteiten drie Chemiedialogen op ook de jullie een beetje kinderachtig’) opkomst nog groter, zodat hoe je middelbare scholen. De laat hij onder meer zien in dialoog met de laag daaronder CO2 er dialogen vonden plaats dat een kunt vaststellen hoeveel kan ontstaan, die denkt “MomenWarnsveld, Delft en Zaanis. p door de tijd heen was. rechtenstudie toch leuker dam. teel produceren wij ongeveer

R

Inspectieschema

Helaas gaat het CCV niet in op de kern van het verhaal. In de huidige inspectieschema’s zit namelijk geen verbeterloop, te weten de verbetering via toepassing van product- en onderhoudscertificaten. Momenteel worden vooral aan het eind van de keten (zoals bij de VNCI-leden) de problemen geconstateerd. Met een verbeterloop worden problemen juist aan het begin, dus bij leveranciers en onderhoudsbedrijven, gevonden. Door die daarop aan te spreken verdwijnen de malafide bedrijven vanzelf. Hierdoor groeit het vertrouwen, zodat met minder inspecties betere en veiligere brandblusinstallaties overblijven.

TU/E: MEER MEISJES KIEZEN SCHEIKUNDE

‘Ik weet al wat jIj gaat studeren!’

10 ton gevaarbedrijven die meer dan een lijke stoffen in opslag hebben hebben. automatische blusinstallatie gezag de Een bedrijf en het bevoegd af waarbrandweer spreken samen voldoen. Ze aan een installatie moet oftewel leggen dit vast in een UPD, ment,’ vereen uitgangspuntendocu directeur van klaart Jos Jalving. Hij is AIVN en advies- en ingenieursbureau over veiliggeeft onafhankelijk advies een de jaarheid aan bedrijven. ‘Bij de van blusinlijkse inspectiekeuring volgens stallatie dient de inspecteur de officiële norm (NEN-EN-ISO/IECof controleren 17020 – red.) alleen te voldoet aan de installatie nog steeds dat.’ het UPD en niet meer dan

Reactie vnci

Onderwijs

veIlIgheIdsbrIl

et is de bedoeling dat het door de VNCI geïnitieerde aangepaste inspectieschema voor automatische brandblusinstallaties door het Centrum Criminaliteitsprezal worden ventie en Veiligheid (CCV) en beheerd. Dit centrum ontwikkelt met implementeert in samenwerkingkenpublieke en private organisaties onder meer nis en instrumenten om te verde brand- en inbraakveiligheid en beheert hogen. Hiertoe ontwikkelt en inspectiede CCV ook certificatieschema’s. de meeste ‘In Nederland moeten

FOTO: ????????

ng inspectieschema VNCI initieert aanpassi sinstallaties voor automatische brandblu

alleen of de A-instellingen vaak niet het UPD zijn, blusinstallaties conform eigen ogen maar ook of die in hun ‘Stel bijvoordoeltreffend zijn. Jalving: volgens het beeld dat een installatie over een nietUPD al jaren beschikt alarmspatwaterdichte akoestische vindt dat deze gever en de inspecteur volgens de nieuwste productnorm hij Dan kan spatwaterdicht moet zijn. ook al voldoet de installatie afkeuren, tot extra leidt Dit UPD. deze aan het moet de kosten, want het bedrijf en de installatie laten aanpassen langskomen keer nog inspecteur moet goed te keuom de installatie alsnog dan ren. In feite speelt de inspecteur hij terwijl voor commercieel rechter, moet of zij alleen de conformiteit installatie volbeoordelen, dus of de UPD.’ doet aan de eisen van het blusVerder blijkt dat de inspecteurs hebben dat zij eerst een UPD moeten na de brand bij Chemieinstallatie kan installaties afkeuren. beoordeeld voordat een Pack in Moerdijk eerder Maar hiertetwee periodieke worden geïnspecteerd. Jalving: ‘Als er tussen en leveranof gen hebben de afnemers in niets aan de installatie inspecties ‘Hierverzet. is veranderd, ciers zich gezamenlijk het te beveiligen gebied bij wat uit te legmee zou een inspectie-instelling heeft de inspecteur wel betrokken deugt niet, of het opstellen van een UPD gen. Of de vorige keuring is. Voor de zijn, wat niet toegestaan is dit aanlei- de nieuwe.’ die slechte afnemers en leveranciers Hij wijst erop dat bedrijven tot een een inspectieding geweest om gezamenlijk ervaringen hebben met te overstappen aangepast inspectieschema A-instelling vrij kunnen komen,’ aldus Jalving. naar een andere inspectie-A-instel- e inspectielid is van de VIVB, zoals Op grond van het huidige geen die ling vier inspectieschema controleren de

in 2006.

D

e stijging is te danken aan de inspanningen van de TU/e om meer meisjes voor techniek te interesseren. ‘Traditioneel kiezen meisjes vaker voor mensgerelateerde studies’, zegt Nina van Moll, studievoorST. lichter van de faculteit kant ‘De maatschappelijke van scheikunde is vaak onbekend. Daarom laten wij onze toekomstige studenten zien wat scheikunde voor de mens kan betekenen. Het behandelen van ziektes en het werken aan nieuwe vormen zijn van schonere energie bijvoorbeeld onderwerpen die vrouwelijke studenten aanspreken.’ Daarnaast zet de faculteit ST studentes en oud-studentes in als rolmodel. ‘Zij vertellen over hun ervaringen op voorlichtingsbijeenkom-

sten en meeloopdagen voor middelbare scholieren. Vrouwelijke alumni die bijvoorbeeld bij multinationals werken laten middelbare scholieren zien wat ze doen.’

november 2011 Chemie

magazine 13

naschRift Redactie

U heeft helemaal gelijk. Wij gaan hier in het vervolg beter naar kijken.

ook een reactIe sturen?

Reacties op artikelen kunnen gestuurd worden naar redactie@vnci.nl. De redactie behoudt zich het recht voor inzendingen te redigeren en in te korten.

december 2011 Chemie magazine 11

31


WESTINGHOUSE OUSE

CIP Doseersluizen • Geschikt voor hygiënische clean in place (CIP) processystemen • EHEDG Type EL Klasse I certificaat van conformiteit voor types AL, AXL, AXXL, AML, BL, BXL, BXXL en SAL • Getest en gevalideerd conform de EHEDG richtlijnen Doc.2 en Doc.8 • Uitgevoerd met reinigbare PS afdichting en PET pakkingen

www.dmnwestinghouse.com

3D animatie

DMN-WESTINGHOUSE T +31 (0)252 361 800 dmn@dmn-nwh.nl

COMPONENTS FOR BULK SOLIDS HANDLING NDLING

EL Class I EHEDG Type ce of complian certificates


Foto: Bart van overBeeke

Innovatie

TU/e maakT zoUT waTer zoeT Prof.dr.ir. Maaike Kroon (30), hoogleraar Scheidingstechnologie aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), werkt aan nieuwe methoden om drinkwater te winnen en water te zuiveren. De manieren waarop dat nu gebeurt kosten veel energie en geld, en die kosten wil ze drastisch verminderen. Kroon is de jongste vrouwelijke hoogleraar van Nederland en is met haar onderzoeksgroep aan dit ambitieuze plan gestart in de Faculteit Scheikundige Technologie van de TU/e.

E

en van de methoden waar Kroon met haar onderzoeksgroep aan werkt, richt zich op ontzilting (de scheiding van water en zout). Traditioneel wordt het zoete water (de meerderheidscomponent) uit het zeewater gehaald. Kroon wil juist het zout (de minderheidscomponent, in zeewater slechts 3,5 procent) uit het zeewater halen. Dat doet ze met ionische vloeistoffen. Deze stof stoot water af, waarna het zout achterblijft. De onderzoeksgroep van Kroon werkt daarnaast aan methoden om het zout weer uit de ionische vloeistof te halen. Dit gebeurt onder andere met recompressie, waarbij CO2 met de ionische vloeistof wordt gemengd. Hierna wordt de druk verlaagd en komt het zout vrij. De CO2 vervliegt, waarna de ionische vloeistof opnieuw te gebruiken is. De energiekosten van dit proces zijn vele malen lager dan bij de klassieke methode van zoutwinning.

watervervuiling

De nieuwe methode van Kroon kan in de toekomst ook worden gebruikt voor drinkwaterwinning en waterzuivering, bijvoorbeeld bij vervuiling en om waardevolle metalen uit water te winnen. Het belang van de methode is groot vanwege de groeiende wereldbevolking, de schaarste aan natuurlijke grondstoffen, de zorg voor voldoende drinkwater en de problemen rondom watervervuiling. Kroon en haar onderzoeksgroep op de TU/e werken samen met het Wetsus Instituut in Leeuwarden. p

Jan Gilot met zijn tandem-zonnecel

Dow Dissertatieprijs voor plastic zonnecellen Dr.ir. Jan Gilot heeft 11 november de Dow Dissertatieprijs gewonnen. Hij kreeg deze prijs, een oorkonde en vijfduizend euro, voor zijn proefschrift over plastic tandem-zonnecellen die het hele zonnespectrum optimaal benutten. Vorig jaar promoveerde Gilot hiermee aan de TU Eindhoven.

P

lastic zonnecellen hebben doorgaans één actieve laag die het zonlicht absorbeert. Om het rendement te verbeteren kun je twee of meer zonnecellen, ieder gevoelig voor een andere kleur licht, op elkaar plakken. Dat moet zo gebeuren dat de energie die elke cel oplevert verzameld kan worden. Dit betrekkelijk simpele idee is echter niet zo makkelijk te realiseren, omdat de zonnecellen via een speciale tussenlaag verbonden moeten worden. Dit kan met metaallaagjes die worden opgedampt in vacuüm, maar die procedure kost veel tijd. Om goedkoop en snel grote hoeveelheden gelaagde zonnecellen te produceren zijn daarom materialen nodig die je vanuit oplossing kunt ‘printen’. Dat is mogelijk, ontdekte Gilot, door een laagje nanodeeltjes van zinkoxide met een flinterdun laagje plastic te combineren. De nanodeeltjes transporteren de elektronen, terwijl de plastic laag de positief geladen gebiedjes waar een elektron ontbreekt verzamelt. Samen zorgen ze voor een gesloten stroomkring. p (Bron: Cursor)

december 2011 Chemie magazine 13


Tillen met alle gemak van de wereld

“Voor elke toepassing een balancer op maat.” De Dalmec balancers zijn intelligente oplossingen die producten tot 900 kilo schijnbaar gewichtloos maken. De systemen zijn zo ontworpen dat elke producthandling met uiterste precisie, flexibiliteit en veiligheid gebeurt. Én met minimale fysieke inspanning van uw personeel. Zo verbeteren we zowel de efficiëntie als de arbeidsomstandigheden binnen uw bedrijf. Neem voor meer informatie contact op via 0345 - 63 60 50 of balancers@dalmec.nl. Voordelen op een rijtje: • mogelijkheden vrijwel onbeperkt; • handling uiterst precies en flexibel; • ergonomisch verantwoord;

• eenvoudig in gebruik; • 24/7 service en onderhoud. www.dalmec.nl


‘Klimaatverandering bedreigt beschiKbaarheid water’ Veel tijd had Roy Tummers, de nieuwe directeur van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), niet nodig om zich in te lezen in de dossiers over water. Hij werkte hiervoor namelijk bij waterbedrijf Evides, en ging daarom voortvarend aan de slag met de beschikbaarheid en de kosten van water. Tekst: Igor Znidarsic

K

limaatverandering. Dat thema gaat volgens de kersverse VEMW-directeur Roy Tummers de beschikbaarheid van water beïnvloeden. Bedrijven zijn hier de dupe van. ‘Een goed voorbeeld hiervan vormt het Brielse Meer, dat het afgelopen jaar door de droogte verziltte. De industrie in de regio haalt namelijk haar water uit dit meer. Bedrijven hadden een serieus probleem.’ Tummers was toen werkzaam voor het Rotterdamse waterbedrijf Evides, waar de bedrijven uiteindelijk noodgedwongen (duur) drinkwater van betrokken. ‘Een van onze speerpunten is dat water in de toekomst beschikbaar blijft’, vertelt Tummers. ‘Met name voor de chemie is dat van cruciaal belang. Er is nog geen acuut probleem, want Nederland heeft op zich genoeg zoet water, maar we zijn wel waakzaam.

Moeilijk dossier

Verder moet water volgens VEMW niet onnodig duur zijn. Tummers noemt als voorbeeld de discussie over het afschaffen van de waterschappen en het onderbrengen van de taken bij de provincies. Volgens VEMW blijft waterbeheer zo onnodig duur. ‘Wij vinden dat je beter moet kijken naar de organisatie van de waterketen. Die is nu heel complex: drinkwaterbedrijven leveren water aan bedrijven en burgers, waarna het in het riool komt en de gemeente het transporteert naar de rioolwaterzuivering van het waterschap. Wij zeggen: bundel rioleringsbeheer en afvalwaterzuivering in zelfstandige bedrijven. Dat is veel efficiënter en leidt

tot serieuze besparingen voor burgers en bedrijven. Vanwege de politieke gevoeligheden is dit alleen een moeilijk dossier. We zetten daarom steeds kleine stapjes.’

Forse lobby

Een ander dossier is het afschaffen van de Grondwaterbelasting. Tummers: ‘Een kleine groep bedrijven gebruikt veel grondwater, vooral in de papier- en voedingsmiddelenindustrie. Als grootgebruiker werden zij door deze belasting hard getroffen, wat op termijn gevolgen kan hebben voor de werkgelegenheid.’ Mede dankzij een forse lobby van VEMW stemde de Tweede Kamer onlangs voor de afschaffing. VEMW is ook tegen de Verontreinigingsheffing. ‘Die stamt uit een tijd dat het water nog behoorlijk vervuild was. Er was toen een duidelijk milieudoel. Tegenwoordig is het water aanzienlijk schoner en dient de heffing geen milieudoel meer. Wij vinden dat als een bedrijf een vergunning krijgt, het niet ook nog een heffing moet betalen.’ VEMW startte daarom met een aantal bedrijven een proefproces. De bedrijven hebben een bezwaar ingediend bij Rijkswaterstaat. Tummers: ‘Dit bezwaar is onlangs ongegrond verklaard. We gaan nu beroep aantekenen.’

Indrukwekkend

Tummers houdt zich ook bezig met duurzaam watergebruik. ‘Bedrijven zijn volop bezig met verduurzaming en steeds vaker ook met waterbesparing. Zo nu en dan blijkt dat er sprake is van wetten en regels die belemmerend werken bij verduurzaming. In dat geval is een rol voor ons als belangenbehartiger weggelegd.’ Daarnaast brengt hij momenteel vooral veel bezoeken aan lidbedrijven. ‘Om uit de eerste hand te horen wat bij hen leeft. Ik heb wel wat met de industrie. Ik vind het heel indrukwekkend hoe die bedrijven en de vaak complexe techniek zijn opgezet.’ p

Roy Tummers: ‘Ik heb wel wat met de industrie’

vemw

VEMW is hét kenniscentrum en dé belangenbehartiger voor de zakelijke elektriciteit-, gas- en waterafnemers in Nederland en staat voor betrouwbare voorzieningen en beheersbare kosten op dit terrein. Er is een nauwe samenwerking met de VNCI, die Tummers ‘erg belangrijk’ vindt en dan ook graag wil ‘voortzetten en waar nodig optimaliseren.’

roy tummers

Roy Tummers heeft milieumanagement gestudeerd in Wageningen. Hij werkte daarna onder meer als consultant en manager bij Deloitte en KPMG op het gebied van afval, milieu en water. Sinds 2004 was hij hoofd strategie bij Evides. december 2011 Chemie magazine 15

foto: shut terstock

Water


services

prettige feestdagen season’s greetings

Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl

recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food

Verwerkers van gevaarlijk afval - afvalwater, zuren, logen, beits, ontvettingsbaden, vaste stof, terugwinning metalen

• Distributie chemicaliën

• Mengen van chemicaliën

• Regeneratie/recycling ionenwisselaars

Wetering 19, 6002 SM Weert T (0495) 457901 F (0495) 457911 E bredox@bredox.nl I www.bredox.nl

Bredox_ADV_0211.indd 1

2/17/11 11:27:19 AM


Markt

Voor de chemische industrie was 2011 een beter jaar dan 2010, maar minder goed dan begin dit jaar werd verwacht. Het eerste kwartaal liet nog een productiegroei zien van 2,7 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2010, maar in de daaropvolgende twee kwartalen daalde de productie. Over de eerste drie kwartalen bedroeg de productiegroei slechts één procent. Wel werd er dit jaar 90 procent meer geïnvesteerd dan in 2010. Dat blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van de VNCI. Voor 2012 is de investeringsverwachting heel anders. Uit CBScijfers blijkt dat dit niveau 11 procent lager zal liggen dan in 2011. Uit de eindejaarsinventarisatie van de VNCI blijkt dat bedrijven steeds terughoudender worden en pas op de plaats maken door de onzekere financiële en economische toekomst in Europa.

afzetprijzen

Terwijl de productie over de eerste drie kwartalen van dit jaar maar beperkt groeide, liet de omzet wel een flinke stijging zien. In het derde kwartaal van 2011 was deze ruim 11 procent hoger dan in het derde kwartaal in 2010. Hij lag daarmee nog wel 4 procent onder het topniveau van het derde kwartaal van 2008. Oorzaak zijn de hoge afzetprijzen, die samenhangen met de gestegen grondstofprijzen. De afzetprijzen lagen in het derde kwartaal 15 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2010 en 2 procent hoger dan in het derde kwartaal van 2008. Wel merken bedrijven dat zij de gestegen grondstofprijzen moeilijker kun-

nen doorberekenen. De export bleef in de eerste drie kwartalen onveranderd hoog (54 miljard euro) en was vergelijkbaar met die in 2010. De invoer daalde, waardoor de bijdrage aan de handelsbalans toenam.

welvaart

De chemie, door het kabinet benoemd tot topsector, zal volgens de VNCI een belangrijke bijdrage blijven leveren aan de Nederlandse economie en daarmee aan het op peil houden van onze welvaart. Om voorbereid te zijn op die rol heeft de VNCI voor de chemische industrie in Nederland de Visie 2030-2050 ontwikkeld. Deze wordt in januari gepresenteerd. De kern van die visie is dat de chemische industrie een positieve toekomst voor zichzelf ziet in Nederland, en dat innovatie daarvoor essentieel is. De uitdaging voor de komende periode is dan ook om het hoofd te bieden aan de crisis en tegelijkertijd alles in gereedheid te brengen voor een nieuwe periode van innovatieve groei. p

CBS: inveSteringSkrimp Chemie in 2012 De chemische industrie verwacht in 2012 11 procent minder te investeren dan in 2011. Dat blijkt uit eind november gepubliceerde cijfers van het CBS. De verwachte investeringsdaling van de chemische industrie volgt op een jaar waarin er sprake was van een enorme groei. De voorspelling van de chemische industrie is namelijk dat er in 2011 bijna 90 procent meer geïnvesteerd wordt dan in 2010.

M

et de voorspelde groei passeert de gecombineerde sector (petro)chemie in 2012 qua absolute investeringen de metaalelektro-industrie, waarmee het de grootste industriële investeerder wordt. Metaalelektro verwacht dat jaar namelijk een investeringskrimp van 9 procent, waardoor haar totale investeringsbedrag uitkomt op 2,5 miljard euro. De (petro)chemie verwacht in 2012 daarentegen 2,9 miljard te investeren.

Uit de prognose blijkt dat bijna de helft van de (petro) chemische investeringen in 2012 bedoeld is voor vervanging. Daarnaast richt 30 procent zich op uitbreiding, terwijl 12 procent ingezet wordt voor verhoging van de efficiency. In 2011 waren vervanging en uitbreiding nog in evenwicht met beide 38 procent. De chemische industrie zelf denkt in 2012 vooral te investeren voor vervanging (36 procent) en uitbreiding (37 procent). In de petrochemische raffinaderijen is 80 procent van alle geplande investeringen bedoeld voor vervanging. p

advertentie

december 2011 Chemie magazine 17

foto: shut terstock

Chemie: 2011 beter dan 2010, maar sleChter dan verwaCht


Automatisch efficiĂŤnt

Vacature selectie

Focus : Optimaal voeden

van mengers en processen 922 Ambitieuze HLO starters Analytische Chemie of Life Sciences 3189 Spectroscopist (Friesland)

3171 Medewerker Customer Service 3020 Chemisch Analist HLO/MLO+ 2874 Chemisch Analist 5-ploegendienst 3194 Chemisch Analist (Sittard)

2868 QC Manager

1714 Sr. Analist Microbiologie

3172 Sales Specialist Rainin 3192 Sales Specialist Autochem 3173 Business Area Manager

2891 Senior Laborant Analyse

2951 Chemisch Analist 5-ploegendienst (Amsterdam)

2962 Scientist Preclinical Vaccine Evaluation 3186 Technician Formulation Development 3184 Technician Clinical Assays

Verzeker uw voorsprong

3188 Quality Systems Officer 3193 Tecnician 2869 Bioproces Ontwikkelaar

Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen:

Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl

tel: 0182 590 210

www.azo.be

Explore your Talent Recruitmentspecialist in chemie & life sciences

AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02 info@azo.be www.azo.be CheckMark_Adv_1211.indd 1

12/6/11 10:27:27 AM


Actueel

ViTrine Voor groene iniTiaTieVen chemie Sinds kort geeft de website OndernemendGroen.nl aandacht aan groene initiatieven van de VNCI en de chemische industrie. Eerder deed deze website dit al voor onder meer de bouw, energie en dienstverlening.

O

ndernemendGroen is een initiatief van VNO-NCW, MKB Nederland en LTO Nederland. De website fungeert als online vitrine voor de inzet van het Nederlandse bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en groen ondernemen. p

www.ondernemendgroen.nl

SpoedcurSuS biobaSed plaSticS

Hoe ver is de producerende industrie met biobased plastics, wat zijn de consequenties voor verwerking, welke toepassingsmogelijkheden zijn er, wat kosten ze, en wat kan er (nog) niet? Op al deze vragen geeft Biobased plastics 2012 antwoord. Deze uitgave van Wageningen UR Food & Biobased Research verscheen 17 oktober in opdracht van het DPI Value Centre en het Biobased Performance Materialsprogramma. beeld: e a stman

H

easTman VerhoogT producTie gehydrogeneerde koolwaTersTofharsen Omdat de wereldwijde vraag naar de gehydrogeneerde koolwaterstofhars Regalite nog steeds groeit, heeft Eastman Chemical de productiefaciliteit hiervan te Middelburg in november voor de derde keer uitgebreid. Hiermee is de capaciteit van de Middelburgse vestiging sinds 2006 verdubbeld.

D

e harsfabriek in Middelburg is één van de grootste ter wereld en produceert halffabricaten op basis van natuurlijke gomhars en kunstmatige, uit aardolie gewonnen, hars. Eastman produceert Regalite sinds 1985 voor toepassing in hygiënische producten, zoals luiers. Dankzij hun veelzijdigheid en brede verbindbaarheid kunnen gebruikers de harsen combineren met allerlei polymeren en bieden ze een uitstekende kleur, stabiliteit en hechting. Rien Jonker, sitemanager in Middelburg, is blij met de uitbreiding. ‘Door de extra capaciteit zijn wij nog beter in staat te voldoen aan de groeiende behoefte van de markt en kunnen wij onze klanten nu en in de toekomst een betrouwbare levering garanderen.’ p

et boek laat zien wat de belangrijkste commercieel beschikbare biobased plastics van dit moment zijn en hoe zij geproduceerd worden. Biobased plastics 2012 maakt daarbij onderscheid tussen kunststoffen op basis van polymeren die door de natuur of door micro-organismen zijn gemaakt, en biobased plastics gemaakt van biobased monomeren. Verder is er aandacht voor de technische aspecten van de productie, de commerciële toepassingsmogelijkheden (nu en in de toekomst), de prijs, en de beschikbaarheid.

Toekomst

De auteurs belichten daarnaast de vier thema’s die volgens hen een cruciale rol gaan spelen in de verdere ontwikkeling van biobased plastics: de afhankelijkheid van grondstoffen, de invloed van consument en overheidsbeleid, de verlaging van de productiekosten door goedkopere productiemethodes, en de verbreding van de toepasbaarheid. p Biobased Plastics 2012 is te bestellen op www.groenegrondstoffen.nl

lusTrumsymposium sigma

Vanwege het 35e lustrum van studentenvereniging Sigma is het Sigma Symposium extra groot opgezet met plenaire lezingen, een breed spectrum aan onderwerpen en sprekers uit binnen- en buitenland. Het thema van het symposium is ‘Inside And Outside The Box’. Sigma is de studentenvereniging voor de studies van het cluster Moleculaire Wetenschappen in Nijmegen. Het symposium vindt plaats op 13 april in Nijmegen. p Meer informatie op www.sigmasymposium.nl december 2011 Chemie magazine 19


De komende 20 jaar vlakt de omzetgroei van de mondiale chemische industrie af, komen winstmarges onder druk te staan, en doen chemiebedrijven in Azië de Westerse hegemonie teniet. Met dat doemscenario waarschuwt adviesbureau Roland Berger Strategy Consultants de Westerse chemische industrie in de studie Chemicals 2030. Tekst: Inge Janse

W

illen chemiebedrijven hun hoofd boven water houden, dan moeten zij zich beperken tot waar ze echt goed in zijn. ‘In de strijd die de komende 20 jaar zal uitbarsten, wordt het kaf van het koren gescheiden’, stelt Roland Berger in zijn studie. Winnaars zien in die periode hun winstmarge stijgen naar 25 procent, terwijl de achterblijvers nauwelijks de nullijn ontstijgen. Marktaandeel is daarbij essentieel om te overleven, en dat aandeel valt vooral te winnen in Azië. De markt voor chemieproducten stijgt daar 5 tot 7 procent per jaar, terwijl de mondiale groei al jaren onder de 5 procent zit.

Voorsprong

Volgens Roland Berger strijden Aziatische chemiebedrijven op bekend terrein tegen uitheemse concurrenten met minder kennis. Bijkomend voordeel voor de lokale bedrijven is dat zij door hun geografische voordeel eerder geld krijgen van investeerders. Die voorsprong is nu al zichtbaar: zo blijkt uit cijfers van Roland Berger dat de chemische industrie in Azië in 2010 goed was voor 43 procent van de mondiale omzet, gelijk aan de Europese en Noord-Amerikaanse chemie bij elkaar. Gelukkig is volgens het 20 Chemie magazine februari 2011

adviesbureau de wedstrijd nog niet gelopen. Met een goed businessmodel moet er nog veel te redden zijn. Volgens Roland bieden drie modellen de grootste overlevingskans: focus op producten waarvoor een grote en loyale klantenmarkt bestaat (zoals AkzoNobel met verf), wees koploper met een producttechnologie (zoals het Braziliaanse Braskem met milieuvriendelijke groene plastics), of verbreed de toepasbaarheid van producten (zoals DSM de Dynemavezel voor kogelvrije vesten tegenwoordig ook gebruikt voor visnetten).

megatrends

Ook consultancybureau Deloitte, dat momenteel werkt aan de Visie 2030-2050 van de VNCI, kwam onlangs met adviezen voor de chemische industrie. Wil zij het economische klimaat overleven, dan moet zij zich meer richten op de eindmarkten voor haar producten en rekening houden met megatrends als vergrijzing, schaarste van grondstoffen, samensmelting van technologieën en verstedelijking. Door die trends ontstaan volgens Deloitte nieuwe behoeftes waar nog geen producten voor zijn. Chemiebedrijven kunnen volgens Deloitte in dat gat springen door ‘afstand (te) nemen van traditionele innovatie, gedacht vanuit de activa en intellectual property die ze nu bezitten, maar zich (te) richten op breder oplossingsgericht denken.’ Doen zij dat, dan worden zij ‘beheerder en beheerser van de waardeketen voor een aantal belangrijke eindmarkten. De focus van de chemiesector wordt dan breder dan chemie alleen.’ p

beeld: shut terstock

concurrentie aziatiSche chemie neemt toe

royal haskoning helpT Turkije bij inVoering reach Royal Haskoning gaat als lead consultant in een consortium met vier andere bedrijven de Turkse overheid ondersteunen bij de invoering van de Europese stoffenwetgeving Reach. Een van de belangrijkste doelen van het door de Europese Unie gefinancierde project is betere bescherming van mens en milieu bij de productie en het gebruik van chemische stoffen.

V

olgens senior consultant Chemicals Management Froukje Balk van Royal Haskoning gaat het consortium (KMO, DHI, ICC en Trasys) de Turkse overheid op verschillende manieren ondersteunen. ‘In de eerste fase van het project onderzoeken we onder meer welke kennis bij verschillende relevante instellingen aanwezig is over Reach. Verder moet het huidige registratiesysteem van chemische stoffen worden omgezet naar de Reach-maatstaven. Ook zorgen we voor kennisoverdracht naar belangrijke stakeholders, zoals producenten, importeurs en bedrijven die chemische stoffen gebruiken. Daarnaast voeren we een impactanalyse uit die aangeeft wat de gevolgen zijn wanneer Reach in Turkije ingevoerd wordt.’ De Europese Reach-verordening staat voor registratie, evaluatie, autorisatie en restrictie van chemische stoffen. Het betekent dat alle bedrijven in de toeleveringsketen van een chemische stof (fabrikanten, importeurs, gebruikers en afnemers) verantwoordelijk zijn voor het veilig gebruik en het beperken van de risico’s voor de gezondheid van mens en milieu. Daarbij wil Reach de ontwikkeling van alternatieve beoordelingsmethoden voor de gevaren van stoffen stimuleren om dierproeven zo veel mogelijk te beperken. p


Actueel

oVerheid sTeunT ambiTie chemie Voor co2-besparing Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) heeft op 29 november toegezegd het opstellen van de routekaart Chemie 2030 te financieren. De overheid spreekt daarmee haar vertrouwen uit over dit project, waarmee de chemische industrie werkt aan de verduurzaming van Nederland door de CO2-uitstoot te verminderen. Halverwege 2012 verwacht de VNCI met haar leden de routekaart te presenteren.

E

erder dit jaar was de VNCI al gestart met het uitstippelen van de routekaart. Zo heeft ze de afgelopen maanden geïnventariseerd welke CO2-besparende initiatieven en projecten bedrijven en publiek-private samenwerkingen in de pijplijn hebben. Hieruit bleek onder meer dat bedrijven meestal tot tien jaar vooruitkijken, terwijl publiek-private samenwerkingsverbanden twintig jaar vooruitzien. Ook kwam naar voren dat sommige oplossingen voor CO2-besparing populairder zijn dan verwacht, zoals carbon capture & storage (CCS). De chemische industrie heeft sinds de jaren negentig haar CO2-uitstoot al stevig weten terug te dringen door de energie-efficiency te verbeteren. Hierdoor is op dit vlak weinig winst meer te boeken. Ook de resultaten in

Sabic ontvangt logiStiek prijS 2011

2010 van het MEE-convenant laten zien dat de meeste laaghangende vruchten voor efficiënter energiegebruik al geplukt zijn. Volgens de industrie moet daarom de komende periode vooral gekeken worden naar de mogelijkheden van grote nieuwe investeringen. Met de routekaart Chemie 2030 wil de VNCI in kaart brengen waar tot 2030 de mogelijkheden zitten om in eigen processen en verder in de gebruiksketen CO2 te besparen. Deze kaart vormt het vervolg op de voorstudie Van glazen bol naar rondbodemkolf. Hierin sprak de sector de ambitie uit vijftig procent CO2-reductie in 2030 te bereiken en tegelijkertijd haar bijdrage aan het bruto binnenlands product (BBP) te verdubbelen. p

Sabic heeft de Nederlandse Logistiek Prijs 2011 ontvangen voor het project Adaptive Dynamic Sourcing voor Europees Transport. De prijs, een initiatief van de Vereniging Logistiek Management, bestaat uit een zilveren sculptuur met oorkonde en werd op 3 november uitgereikt door de voorzitter van de jury, Walther Ploos van Amstel.

V

olgens de jury is het project een inspirerend voorbeeld van een voor alle partijen geslaagde samenwerking tussen een verlader (Sabic) en de vervoerders van Sabics producten. Onderdeel hiervan is dat Sabic planningsinformatie proactief deelt en de operationele processen papierloos en beheerst uitvoert. Het project heeft een voorbeeldfunctie voor transportintensieve bedrijven in de chemie, maar ook voor het vervoer van bouwproducten, levensmiddelen, containers en agro-producten.

foto: w w w.logistiek.nl

Voordelen

De door de jury gesproken betrokken logistiek dienstverleners waren unaniem enthousiast over het project en de samenwerking met Sabic. Voordelen voor hen waren onder meer de proactief voorspelde capaciteitsplanning en de papierloze processen. In haar eindrapport concludeert de jury: ‘Het op tijd, en vooral tegen de laagste kosten leveren van producten is voor de chemiesector een van de succesfactoren. Sabic laat zien hoe je dit in de praktijk realiseert. Supply chain management is bij het bedrijf duidelijk op een hoger niveau gebracht en levert een strategische bijdrage aan het succes van Sabic.’ p

WWW

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld je aan via de site). december 2011 Chemie magazine 21


Gedelegeerd bestuurder Yves Verschueren (Essenscia): vertrouwen in toekomst chemie, maar…

‘Het zijn spannende tijden’

“Wij zijn een sector waar continuïteit belangrijk is. Als grote installaties worden stilgelegd en de productie vertrekt, dan zal dat voor lange tijd zijn. Heel lange tijd.”

22 Chemie magazine december 2011


Visie 2030

2030 2050 Hij is bezorgd, maar heeft ook vertrouwen in de toekomst van de chemische industrie in België en NoordwestEuropa. Hij zet niet al zijn kaarten op biobased. Overheden moeten het belang van de sector uitdragen en haar concurrentiepositie niet uithollen door een overdaad aan regelgeving. Ook moeten ze onderzoek fiscaal faciliteren, want de toekomst is aan high added value-producten. Oftewel: de visie van gedelegeerd bestuurder Yves Verschueren van Essenscia, de belangenorganisatie van de chemische industrie en life sciences in België. Tekst: Jos de Gruiter

I

foto: ca sper ril a

n opdracht van de VNCI doet organisatieadviesbureau Deloitte onderzoek naar de toekomst van de chemische industrie in Nederland en Noordwest-Europa. Op 20 januari worden de resultaten gepresenteerd tijdens een symposium. De website www.heeftdechemietoekomst.nl bericht inmiddels over de achtergronden van het onderzoek en over de ontwikkelingen. Bezoekers hiervan kunnen ook deelnemen aan een forumdiscussie. Maar hoe kijken onze buurlanden tegen de toekomst van de chemie aan? Met die vraag op zak stapte Chemie magazine naar Brussel, waar Essenscia is gevestigd, de Belgische VNCI. Gedelegeerd bestuurder Yves Verschueren is bezorgd, maar heeft vertrouwen. Het cluster van chemiebedrijven in Nederland, Duitsland en België is in zijn ogen een sterke troef.

Zullen we het eerst over uw zorgen hebben? ‘Allereerst denk ik dat de vraag waar het met Europa naartoe gaat, brandend actueel is. Er hangen een paar zware wolken boven ons hoofd door de schuldencrisis. Ik hoop dat onze politieke leiders uiteindelijk de juiste beslissingen nemen, maar you never know. Het kan uit de hand lopen en dan zal de impact op de chemische

industrie groot zijn. Wij zijn een sector waar continuïteit belangrijk is. Als grote installaties worden stilgelegd en de productie vertrekt, dan zal dat voor lange tijd zijn. Heel lange tijd. Anders dan bijvoorbeeld de textielindustrie kun je onze productie niet snel terughalen. Laat ons hopen dat het niet zo ver komt, maar het zijn spannende tijden.’ En los van de eurocrisis? ‘Is er ook reden voor bezorgdheid. De liberalisatietrend heeft geleid tot het wegvallen van een aantal handelsbarrières in het Verre Oosten. De opkomst van de zogenoemde Briclanden (Brazilië, Rusland, India en China – red.) betekent dat de positie van Europa onder druk komt te staan. De voorwaarden om te ondernemen zijn in die landen gunstiger, neem alleen de loonkosten. Er is dus sowieso een transfer van industriële activiteiten aan de gang. Voor de chemie gelden nog andere factoren: voor de breakdown in 2008 is er veel nieuwe capaciteit bijgebouwd in China, India en het Midden-Oosten. Dat is capaciteit dicht bij de energiebronnen en in landen waar de kosten van arbeid laag zijn. Het zijn bovendien grote, moderne installaties. Mede daardoor is er momenteel sprake van overcapaciteit op wereldschaal. Die zal op de

een of andere manier zijn uitwerking hebben op de chemische industrie in Europa. China levert nu nog vooral op de lokale markt, want die is groot genoeg. Maar er komen expansiemogelijkheden. De in het Midden-Oosten opgebouwde capaciteit was in eerste instantie bedoeld voor afzet op de Aziatische markten, maar hoe meer Azië zichzelf kan bedruipen, hoe meer behoefte er bestaat de productie uit het Midden-Oosten af te zetten in andere delen van de wereld. Het is niet uitgesloten dat een deel van die productie zijn weg vindt naar Europa. Een van mijn zorgen is dus onze concurrentiepositie, want wij zijn op ons continent wel erg druk bezig met zaken als het milieu. Andere delen van de wereld zijn daar minder mee bezig.’ Dat zijn veel zorgen. Waarop is uw vertrouwen gebaseerd? ‘Wij hebben een sterke basis en maken vanuit die basis een ontwikkeling naar duurzaamheid door. Dat gebeurt niet alleen ecologisch, maar ook economisch en sociaal. In geen enkel land is het relatieve aandeel van de chemie- en lifesciencesector in het bruto nationaal product zo groot als in België. Ten opzichte van de industrie is het zes procent, terwijl in Europa het gemiddeld drie procent is. We zijn innovatief, er wordt veel geïnvesteerd e december 2011 Chemie magazine 23


‘Het kan uit de hand lopen en dan zal de impact op de chemische industrie groot zijn’

en wat emissies betreft horen we bij de beste leerlingen van de klas. Bovendien is de sector erg vervlochten met andere industriële sectoren in België, maar ook in Nederland en Duitsland. Tussen grondstof en halffabricaat zit een sterk geïntegreerde waardeketen in de driehoek Rotterdam, Antwerpen en Ruhrgebied. Die positie moet de beleidsmakers het vertrouwen geven dat wij hier thuishoren en moeten blijven.’ Uw vertrouwen is deels gebaseerd op het voortbestaan van het sterke cluster Rotterdam, Antwerpen en Ruhrgebied. Welke voorwaarden zijn nodig om dat cluster in stand te houden? ‘De belangrijkste is dat de politiek duidelijke signalen blijft afgeven dat ze de chemie voor Europa wil behouden. Dat lijkt simpel en banaal, maar het is fundamenteel. Als de politiek het voortdurend heeft over ICT en dienstverlening als sectoren van de toekomst, dan draagt dat gevaren in zich. In Wallonië hebben wij met het verlies van staal en steenkool gezien hoe lang het duurt voor een samenleving zich herstelt van het verlies van een toonaangevende industriële sector. De chemische industrie is een belangrijke welvaartsbron die hoogwaardige werkgelegenheid creëert en dat blijft doen. Een tweede voorwaarde is de beschikbaarheid van energie tegen een concurrerende prijs. Voor de Belgische industrie is het ten slotte van belang dat onze loonkosten niet uit de pas lopen met onze buurlanden. Noordwest-Europa zal op dit gebied altijd duurder zijn dan veel concurrerende regio’s, maar België moet niet duurder zijn dan Nederland of Duitsland. Als dat het geval is, blijft de Europese chemie voortbestaan, maar niet meer in België.’ Omgekeerd geldt dat voor de twee andere landen in het cluster ook. ‘Vanzelfsprekend.’ Investeert de Belgische chemische indu24 Chemie magazine december 2011

strie op dit moment voldoende in zichzelf? ‘Zeker. Afgezien van het crisisjaar 2009 liggen de jaarlijkse investeringen al geruime tijd op bedragen tussen de anderhalf en twee miljard euro. Dat is genoeg om de industrie op een hoog niveau te laten opereren.’ U constateert geen verschuivingen naar andere delen van de wereld? ‘Zeker wel, maar die gaan niet ten koste van de investeringen in België of Noordwest-Europa. Ik voorzie dat andere Europese regio’s het moeilijker krijgen als de chemische industrie zou besluiten op ons continent te rationaliseren.’ Frankrijk, Italië en Spanje verliezen terrein aan Nederland, België en Duitsland als het gaat om nieuwe investeringen? ‘Ik zeg dat niet graag, ook al ben ik belangenbehartiger van de in Noordwest-Europa gevestigde industrie, maar ik denk dat het waar is. Helaas kan ik daar als Belgische organisatie weinig aan veranderen: het is de wereldmarkt.’ De chemische industrie in Nederland zag zich genoodzaakt een imagocampagne te starten. In België lijkt die behoefte minder aanwezig. Is uw imago positiever? ‘Ik denk het wel, maar ik vind het moeilijk om aan te geven waardoor dat komt. In België is er een nauwe band tussen chemische en farmaceutische industrie, en farma is een snelgroeiende industrie met een positieve uitstraling. Dat kan een deel van de uitleg zijn. Daarnaast heeft de chemie leiders voortgebracht die een vooraanstaande rol in de Belgische samenleving speelden en op die manier beeldbepalend waren, zoals Lieven Gevaert en Leo Baekeland (respectievelijk medeoprichter van Agfa-Gevaert en uitvinder van het bakeliet – red.).’ U hebt dus geen moeite om gekwalifi-

ceerde medewerkers te vinden. ‘Dat is helaas een te snel getrokken conclusie. In ons Sustainable Development Report 2011 is een grafiek te vinden die de vergrijzing van ons medewerkersbestand illustreert. Tussen de jaren 2000 en 2009 steeg het percentage vijftigplussers in onze bedrijven van 16,1 naar 20,6 procent. In dezelfde periode daalde het percentage medewerkers onder de 30 jaar met 37 procent. Onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven leert dat de chemische industrie tussen nu en 2020 20.000 nieuwe medewerkers moet vinden. Dat zal een probleem worden, want de belangstelling voor bètastudies is verminderd. Het zijn moeilijke studies en jongeren hebben niet altijd een goed beeld van de kansen die de sector biedt. Het is dus zaak hun dat bij te brengen. De samenleving staat, net als na de Tweede Wereldoorlog, voor grote uitdagingen. Een groeiende wereldbevolking vraagt om welvaart, voeding, vers drinkwater en mobiliteit. Het is een mooie taak daaraan bij te dragen zonder onze planeet verder uit te putten.’ In Nederland gaat het gesprek dan al snel over biobased chemie. Hoe is dat in België? ‘Wij praten meer over ‘duurzame chemie’. De chemische industrie is al behoorlijk duurzaam, maar de druk om te verbeteren blijft groot. Verwerking en hergebruik van afval is bijvoorbeeld een enorme uitdaging. We moeten de levenscycli van producten beter in kaart brengen en onder controle krijgen. Biobased is daarbij een element, maar de uitdaging is breder. Waar het uiteindelijk om gaat is dat we onze voetafdruk minimaliseren.’ Wat betekent dat voor de rol van fossiele grondstoffen? ‘Olie zal op enig moment schaars zijn, maar niet in de komende twintig of dertig jaar. Wat we wél moeten bepleiten, is dat de laatste druppels olie voor verwerking in de chemische


foto: ca sper ril a

Visie 2030

industrie worden gebruikt, en niet voor het verwarmen van gebouwen of het aandrijven van verbrandingsmotoren. Ik durf niet te voorspellen in welk jaar de rol van olie zal zijn uitgespeeld, maar dat we een proces van transitie gaan doormaken is onontkoombaar. Ik voorzie wel dat het vele jaren gaat duren voordat we uit biomassa dezelfde hoeveelheid bruikbare stoffen halen als uit olie. Een andere vraag is hoe we voorkomen dat het grootschalig gebruik van hernieuwbare natuurlijke grondstoffen het evenwicht van onze planeet verstoort. Ook daar hebben we te maken met grenzen.’ Er klinkt toch iets van gereserveerdheid door in uw woorden als het gaat om biobased chemie. ‘Dat klopt. Als ik Nederlandse collega’s hoor praten, valt mij ook het

enthousiasme voor biobased op. Ik zie het als een mogelijkheid, maar ik zet er niet al mijn kaarten op. Wij houden de alternatieven evenzeer in de gaten. Zoals ik u vertelde: wij zien een grote uitdaging in het geven van waarde aan producten die aan eind van hun cyclus zijn, dus een andere benadering van afval. Het kan ook zo zijn dat een deel van de chemie biobased wordt en een ander deel niet. Maar uiteindelijk zijn het de bedrijven die bepalen in welke richting het zal gaan.’ Als u even uw wensen opzijzet, vergeet dat u belangenbehartiger bent en twintig jaar in de toekomst kijkt, wat voor chemische industrie ziet u dan in België en Noordwest-Europa? ‘Ze zal anders zijn. Even sterk als nu, maar meer gericht op high added value-producten. De commodities zullen verdwenen zijn. Ik hoop dat ze het

nog lang volhouden, maar ik vrees dat bepaalde grote petrochemische installaties weg zullen zijn. Toegevoegde waarde bieden, specialties leveren, dat is de kracht van onze regio. In België zal farma sterk blijven, r&d driven industries vormen de veilige weg naar de toekomst.’ Voor het overheidsbeleid betekent dat? ‘Dat er fiscale incentives worden geboden. Maar we moeten ons realiseren dat we kwetsbaar blijven als we sterke r&d-afdelingen en topuniversiteiten binnen onze grenzen hebben, terwijl de productie elders is gevestigd. De vervlechting van onderzoek en productie is essentieel.’ p

december 2011 Chemie magazine 25


Rob Voncken: ‘We gaan straks echt niet alles uit China importeren’

BioMCN-directeur Rob Voncken over de toekomst van de chemie

‘We moeten de markt versnellen’ ‘O Vooruitlopend op de presentatie op 20 januari van de Visie 2030-2050, het onderzoek van de VNCI naar de toekomst van de chemische industrie in Europa en Nederland, vertelt Rob Voncken, directeur van BioMCN, alvast hoe hij tegen die toekomst aankijkt. ‘Ik ben heel positief. Maar het gaat niet vanzelf.’ Tekst: Igor Znidarsic

26 Chemie magazine december 2011

ver pakweg dertig jaar is de chemische industrie duurzaam en draagt zij sterk bij aan allerlei cradle-to-cradleconcepten. Daarnaast is er een goede integratie van universiteiten, bedrijfsleven en overheid in partnerships. Het imago van de bedrijfstak is enorm verbeterd, juist vanwege die duurzaamheid.’ Zo schetst Rob Voncken, algemeen directeur van BioMCN, de toekomst van de chemie in Nederland en Europa. BioMCN is producent van tweedegeneratiebiomethanol in Delfzijl. Vooruitlopend op de presentatie op 20 januari van het onderzoek van de VNCI naar de toekomst van de chemische industrie in Europa en Nederland, vertelt hij waar volgens hem de kan-


Visie 2030

2030 2050 rob voncken

Rob Voncken studeerde chemische technologie en werkte daarna in verschillende management- en directiefuncties bij DSM. Zijn laatste functie was vice-president strategy bij DSM Dyneema. Sinds 2007 is hij algemeen directeur van BioMCN in Delfzijl.

‘Wij zijn geen stoffig, maar een innovatief en duurzaam bedrijf’

foto: BioMCN

hebben wij, als BioMCN, daar momenteel helemaal geen last van.’

sen liggen en wat de bedreigingen zijn. Is het bijvoorbeeld terecht dat de financiële wereld de chemische industrie in Europa een aflopende zaak noemt? Rob Voncken: ‘Nee, natuurlijk niet. De chemische industrie heeft juist een heel goed vooruitzicht in Europa en in Nederland. De sector heeft een grote innovatiekracht en kan daarmee een enorme boost geven aan innovatie en vergroening. Maar daarbij moeten we wel een aantal zaken goed in de gaten houden.’ Zoals de aanwas van voldoende geschoold personeel? ‘Dat wordt in het algemeen als een bedreiging gezien. Maar tegelijkertijd

In Delfzijl nota bene? ‘Er zijn mensen die vanuit andere delen van het land naar ons overstappen. Wij krijgen ook veel aanvragen van stagiaires en afstudeerders. Dat heeft alles te maken met ons imago. Wij zijn geen stoffig, maar een innovatief en duurzaam bedrijf. Dan komen de mensen graag bij je werken. Hier moeten we als sector dus naartoe in de toekomst: laten zien hoe innovatief we zijn, hoe druk we zijn met verduurzaming en hoe veel we daarin investeren. Wij zijn het bewijs dat je dan geen personele problemen hoeft te hebben. Verder is het natuurlijk ook zo dat we in de toekomst veel minder mensen nodig zullen hebben vanwege efficiëntere processen en door samenwerking en integratie met andere businesspartners.’ Is de aanwezigheid van voldoende hernieuwbare grondstoffen een aandachtspunt voor de toekomst? ‘We hebben daar tot op dit moment geen problemen mee. Maar het is zeker een aandachtspunt, aangezien er van verschillende kanten aan de grondstofstromen wordt getrokken. Dat is ook een van de redenen waarom wij voor onze grondstoffen een bepaalde flexibiliteit zoeken. We kunnen wisselen van biosyngas naar fossiel aardgas, zijn bezig met biogas, en we zijn betrokken bij een project waarin grondstoffen worden gemaakt van afvalhout. Ook onderzoeken we, samen met de Universiteit Wageningen, hoe we van CO2 onder invloed van zonlicht methanol kunnen maken. Wij geloven niet in carbon capture and storage, maar in carbon capture and reuse. Daarmee zorg je voor flexibiliteit in je grondstoffen en reduceer je

de CO2-footprint. Tegelijkertijd onderzoeken we of we in onze fabriek CO2 kunnen inzetten voor de productie van biomethanol. Flexibiliteit is heel belangrijk.’ De opmerking van de financiële wereld was mede ingegeven door de opkomst van Aziatische landen. In hoeverre moeten we daar bang voor zijn? ‘De rollen zijn momenteel aan het omdraaien. De BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China – red.) trekken veel marktaandeel naar zich toe. Chinese partijen zijn echt op overnamejacht. Om onze voorsprong te kunnen behouden is het volgens mij heel belangrijk dat wij blijven inzetten op innovatie en die in samenwerkingsverbanden met universiteiten zo snel mogelijk van de grond krijgen. Ik geloof zeker dat dit mogelijk is. Natuurlijk gaan de Aziaten een en ander opslokken. Maar tegelijkertijd heb je ook gewoon een Europese markt die behoefte heeft aan lokale producenten. We gaan straks echt niet alles uit China importeren. Het transport belast het milieu flink. Als je CO2-efficiënt wilt opereren moet je ook het transport minimaliseren. Maar hierbij speelt nog iets heel anders. Ik geloof dat er in Nederland en Europa voldoende innovatie is. De commercialisatietrajecten duren alleen te lang en er wordt te weinig risico genomen. Het vermarkten van innovaties is echt nog een uitdaging.’ Is het Nederlandse bedrijfsleven te voorzichtig? ‘Niet ondernemend genoeg. En het wordt daarbij te weinig gefaciliteerd door de stakeholders.’ Zoals? ‘De financiers bijvoorbeeld. BioMCN heeft dat gelukkig goed georgani-

e

december 2011 Chemie magazine 27


‘De chemische industrie heeft juist een heel goed vooruitzicht in Europa en in Nederland’

seerd. Wij hebben een zeer betrouwbare private equity-partner binnengehaald. Maar over het algemeen is het voor innovatieve bedrijven heel moeilijk om kapitaal aan te trekken. Dat speelt niet alleen nu vanwege de crisis, maar ook daarvoor al. Dat is echt doodzonde.’ Hoe los je dat op? ‘Ik ben geen voorstander van subsidies, wel van industriepolitiek. In het verleden hadden we het ‘technisch ontwikkelingskrediet’. Innovaties werden door de overheid gestimuleerd, en als ze succesvol waren betaalde het bedrijf het geld terug. Je kunt dan vol investeren en je wordt gestimuleerd om stevig door te pakken. We zouden veel meer naar zo’n systeem toe moeten.’ Het kabinet stimuleert toch innovatieve bedrijven met een belastingvoordeel? ‘Bedrijven die in een opstartfase zitten, hebben te maken met aanloopverliezen. Ze moeten ervoor zorgen dat de innovatie in de markt komt en winstgevend wordt. Terwijl ze dat doen hebben ze weinig aan zo’n belastingvoordeel, want dat wordt pas interessant als je winst maakt. Maar daarvoor, in de opstartfase, heb je er niks aan. Banken hanteren trouwens ook die aanpak. Ze willen graag samenwerken met bedrijven zodra die winst gaan maken. Dat vind ik heel bizar. Juist op het moment dat je hen niet meer nodig hebt, kloppen ze bij je aan. Op het moment dat je hen wel nodig hebt, staan ze met de rug naar je toe gekeerd.’ 28 Chemie magazine december 2011

En dan maar roepen dat de chemie een ‘sunset industry’ is... ‘Juist, ja.’ Hoe ziet u de rol van de overheid? ‘Richting de overheid wil ik vooral zeggen: maak je sterk voor een uniforme Europese markt. Neem de in 2009 gepubliceerde Europese Renewable Energy Directive waar wij ook mee te maken hebben. De lidstaten hadden die allang geïmplementeerd moeten hebben, maar behalve dat veel landen er te laat mee zijn en de richtlijn incorrect implementeren, doen ze dat ook protectionistisch. Dat zorgt voor extra kosten, vertragingen en procedures vanuit overheden. Daar hebben wij last van. Het opbouwen van de markt duurt langer en aanloopverliezen lopen op, wat leidt tot additionele financieringsrondes. Zo ontstaat er geen sterke uniforme Europese thuismarkt en krijg je innovaties te langzaam van de grond. Voor Nederlandse bedrijven is dat funest: de thuismarkt is veel te klein, en dus zijn zij gebaat bij vrij handelsverkeer en uniforme regels. De Zuid-Europese lidstaten zijn ook heel sterk bezig met het beschermen van hun eigen producten. Het is heel lastig in deze tijden voor een Nederlands bedrijf om daar voet aan de grond te krijgen. Van welk land kunnen we nog wat leren? ‘Duitsland heeft bijvoorbeeld wel een echte industriepolitiek, en verstrekt hoge subsidies aan starters. Daarnaast krijgen producenten van tweedegeneratiebiobrandstof in andere Europese landen tot vijftig procent

biomcn

BioMCN produceert tweedegeneratiebiomethanol op basis van een eigen gepatenteerde technologie: vergassing van ruwe glycerine, een overblijfsel van het verwerken van plantaardige olie en dierlijke vetten. In slechts drie jaar tijd is het gelukt om dit op commerciële schaal te doen. Biomethanol wordt niet alleen als brandstof ingezet, maar ook gebruikt voor onder meer harsen, lijmen, coatings, cosmetica en kunststoffen. ‘We hebben een bestaande methanolfabriek gekocht en daar eigen nieuwe technologie aan toegevoegd’, aldus directeur Rob Voncken. ‘Dit concept kunnen we op heel veel plekken toepassen.’

subsidie, terwijl wij hier in Nederland heel lage subsidies krijgen, een paar procent van de investeringskosten. Ook in dat opzicht is het speelveld in Europa niet gelijk.’ Nog meer bedreigingen of kansen voor de toekomst? ‘We hebben meer flexibiliteit in het aanstellen van mensen nodig. Daar zijn de vakbonden totaal niet op ingesteld. Wij proberen die discussie weleens aan te zwengelen, maar dat verloopt uitermate moeizaam. We moeten innovatief nadenken over al onze businessprocessen, dus ook de arbeid. We zitten veel te veel in een keurslijf.’ Over de toekomst gesproken, zou u jongeren aanraden om chemie te gaan studeren? ‘Absoluut. Je bent daarmee verzekerd van een goeie en zeer interessante baan met mooie toekomstperspectieven. Ik ben heel positief over de toekomst van de chemie. Maar het gaat niet vanzelf. Er worden best veel innovaties gedaan, we hebben goede ideeën en zijn hartstikke creatief, maar we moeten een uniforme markt creëren, de financiering beter regelen, meer risico’s durven nemen en de markt versnellen. Dan komt het allemaal goed.’ p


Havep moe.t. TEL MAAR OP! je hebben. Thomas, 35 Shiftleader

Bescherming Draagcomfort Duurzaam Visitekaartje voor bedrijf Voor ons is er geen twijfel mogelijk. Wij

werken

er

elke

dag

in,

dus

we

Peter, 33

weten waar we het over hebben. Als je

Senior operator

optelt

alle kwaliteiten van HAVEP bij elkaar en

je

kijkt

ook

naar

prijs,

service en levering, kom je tot maar ĂŠĂŠn conclusie: HAVEP moet je hebben.

Kijk voor meer informatie op www.havep.com/chemie T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E verkoop@havep.com


Bijeenkomst van Masterclass Veiligheid ZuidOost

NETWERKEN VOOR VEILIGHEID ‘Als bedrijf ben je meestal erg op jezelf gericht. De kans is dus erg groot dat ideeën om de veiligheid te verbeteren binnen de muren van je bedrijf blijven’, aldus een directeur van een chemiebedrijf. Daarom zijn veiligheidsnetwerken zo belangrijk. De onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring zorgt ervoor dat de veiligheid in de aangesloten bedrijven verbetert. Tekst: Joost van Kasteren

‘W

e hebben de uitdaging opgepakt’, vertelt Bert Zandvoort. Namens de Brabants Zeeuwse Werkgeversorganisatie coördineert hij de Masterclass Veiligheid Zuidwest (MVZW), die enkele jaren geleden ontstond in reactie op de oproep van de toenmalige Staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken. Naar aanleiding van een rapport van de Arbeidsinspectie, Directie Major Hazard Control, spoorde Van Hoof de industrie in 2004 aan om nauwer samen te werken op het gebied van veiligheid. Als voorbeeld van een dergelijke samenwerking noemde hij de Deltalinqs University. Het veiligheidsnetwerk, Masterclass Veiligheid genaamd, werd geboren. Inmiddels zijn er al vijf van.

30 Chemie magazine december 2011

‘In 2007 hebben circa veertig bedrijven in Zeeland en WestBrabant een protocol ondertekend’, vertelt Zandvoort over de MVZW. Het protocol, dat recent is vernieuwd, schrijft voor dat de netwerken per jaar minimaal vier workshops houden over de thema’s veiligheid en milieu. In de praktijk zijn het er zes à zeven per jaar, en alle worden buitengewoon goed bezocht en beoordeeld. Een workshop bestaat uit twee of drie inleidingen, groepsdiscussies, en een plenaire terugkoppeling. De onderwerpen variëren van het verbeteren van de beveiliging (security) tot incidentenonderzoek en van werkvergunningen tot verandermanagement. Sinds vorig jaar worden naast bedrijven ook – afhankelijk van het onderwerp – betrokken overheidsorganisaties

foto: Rob oost wegel

Masterclass Veiligheid ZuidOost bespreekt incidenten met naam en toenaam


Veiligheid

VEILIGHEID VOOROP

‘Actieve veiligheidsnetwerken zijn noodzakelijk voor optimale veiligheidsbeheerssystemen’ uitgenodigd, zoals de Arbeidsinspectie, de Veiligheidsregio of de Provincie. Zandvoort: ‘Dan gaat het bijvoorbeeld om de wijze waarop de BRZO-inspecties, waarbij dus meerdere instanties zijn betrokken, worden uitgevoerd.’

Luchtalarm

Naast workshops organiseren bespreekt de MVZW ook ongelukken. ‘Bij incidenten die zich voordoen bij de deelnemende bedrijven loopt dat nog wat moeizaam’, vertelt Zandvoort. ‘Mensen denken er vaak niet aan om het anonieme standaard meldingsrapport in te sturen. Ook spelen er soms juridische kwesties vanwege aansprakelijkheid. De ruim dertig incidenten die zijn gerapporteerd en besproken waren volgens de deelnemers niettemin erg leerzaam. We blijven mensen dus stimuleren om het meldingsrapport in te vullen.’ Bij een andere masterclass, de MVZO (Masterclass Veiligheid ZuidOost), hebben de deelnemers ervoor gekozen om incidenten met naam en toenaam te bespreken, vertelt coördinator Angely Waajen. ‘Daarom hebben we de groep deelnemers bewust klein gehouden. Het sleutelwoord is vertrouwen. Er doen nu ongeveer twintig bedrijven mee, met name grote chemiebedrijven en aannemers. De incidenten worden ook beschreven op het besloten deel van onze website, zodat bedrijven van elkaar kunnen leren. Omdat het niet anoniem is, kunnen ze ook bij elkaar te rade gaan.’ Ook besteedt de MVZO veel aandacht aan onderwerpen als veiligheidscultuur en –gedrag. Zo sprak onlangs een psycholoog over de primaire menselijke reactie op een ongeval of crisis. Volgens hem verschilt die van wat beleidsmakers wensen. Zo blijven mensen als het luchtalarm afgaat niet allemaal thuis, maar gaan velen juist de straat op om hun kinderen op te halen. Waajen: ‘Met zulke primaire reacties moet je natuurlijk ook rekening houden in je veiligheidsbeleid.’

Geheimzinnig

Volgens Jos Ickenroth, regiodirecteur van industriële dienstverlener Harsco Infrastructure en voorzitter van de MVZO, heeft het veiligheidsnetwerk zijn bestaansrecht ruimschoots bewezen. ‘Je kunt wel heel geheimzinnig doen over veiligheid in je bedrijf, maar daar schiet niemand iets mee op. Van een incident hebben namelijk alle bedrijven in de sector last. Je kunt daarom beter open met elkaar communiceren over veiligheid en van elkaar leren, want daarmee kom je allemaal op een hoger niveau. Dat is zowel prettig voor de bedrijven en hun werknemers als voor de burgers en de overheid.’ Gevraagd naar een voorbeeld van verbeterde veiligheid via de MVZO noemt Ickenroth de last minute risk analysis die tijdens een bijeenkomst besproken is. Deze mede door Sabic ontwikkelde tool fungeert als een laatste check

AcTIEpLAN ‘VEILIGHEID VOOROp’ Een van de stappen in het VNCIactieplan ‘Veiligheid Voorop’ is om leden te stimuleren deel te nemen aan een veiligheidsnetwerk. Volgens Jos Dingemans, VNCI-speerpuntmanager Veiligheid, Gezondheid & Milieu, functioneren de meeste veiligheidsnetwerken redelijk goed, maar zijn er te weinig bedrijven bij aangesloten. De VNCI zal de vijf ‘chemische’ netwerken ook stimuleren om onderling ervaringen uit te uitwisselen. ‘Actieve veiligheidsnetwerken zijn noodzakelijk voor optimale veiligheidsbeheerssystemen’, aldus Dingemans. ‘Dat kun je alleen bereiken als je open staat en bereid bent te leren van anderen.’

voordat mensen aan de slag gaan met bijvoorbeeld een onderhoudsklus. Een ander voorbeeld is de nieuwe richtlijn voor werken op hoogte. Ickenroth: ‘Op een bijeenkomst heeft een contractor die toegelicht. Daar leren andere bedrijven weer van, zodat ze nu weten hoe ze het werk moeten inrichten om de kans op ongevallen zo klein mogelijk te maken.’ Voor Chris Schouwenaars, directeur van AD Productions in Bergen op Zoom, is het onderling contact op de bijeenkomsten van de MVZW erg belangrijk. ‘Als bedrijf ben je meestal erg op jezelf gericht. Je gaat ook niet zo gauw bij je collega’s in de keuken kijken. De kans is dus erg groot dat ideeën om de veiligheid te verbeteren binnen de muren van je bedrijf blijven. Dat is jammer, want andere bedrijven kunnen er ook hun voordeel mee doen.’ Ook Lodewijk Smits, veiligheidsdeskundige bij Eastman in Middelburg, profiteert regelmatig van de Masterclass. Vaak gaat het daarbij om het goed interpreteren en implementeren van nieuwe regelgeving. Smits: ‘Een paar jaar geleden speelde de Europese richtlijn voor explosieveiligheid (ATEX) in installaties. Daar was toen heel wat discussie over. In de Masterclass hebben we toen een aantal experts uitgenodigd. Dat heeft ons goed geholpen bij het ontwikkelen van een best practice.’

Naming and faming

Volgens sitemanager Rien Jonker van Eastman illustreert de animo voor de Masterclass Veiligheid dat de chemische industrie en haar partners er alles aan doen om de veiligheid nog verder te vergroten. ‘Een goede zaak’, vindt hij. ‘Veiligheid hoort namelijk bovenaan de agenda te blijven. Wel zou het prettig zijn als bedrijven ook erkenning kregen voor hun inspanningen. Handhavers en bestuurders benadrukken vooral de dingen die fout gaan. Daardoor ontstaat een wel erg negatief beeld van de bedrijfstak. Het zou goed zijn als ze ook eens aandacht besteden aan onze inspanningen om veilig te werken: niet alleen naming and shaming, maar ook naming and faming.’ p

BRZO

BRZO is het Besluit Risico’s Zware Ongevallen, voorheen de Seveso-richtlijn. De ruim honderd bedrijven in Nederland die eronder vallen moeten een veiligheidsmanagementsysteem hebben en jaarlijks een veiligheidsrapport publiceren.Aan de Masterclass Veiligheid doen niet alleen BRZO-bedrijven mee. In de MVZW zitten bijvoorbeeld ook aannemers en bedrijven uit de voedingsmiddelenindustrie. december 2011 Chemie magazine 31


Universiteiten en industrie hebben andere kijk op vaardig

illustr atie: Maki Maki

Jong geleerd,

32 Chemie magazine december 2011


Onderwijs

heden chemicus

, fout gedaan Nederlandse universiteiten hebben andere ideeën dan de chemische industrie over de vaardigheden die toekomstige chemici moeten hebben. Waar universiteiten zich voornamelijk richten op het overbrengen van technologische kennis zoeken bedrijven medewerkers met multidisciplinaire talenten. Daarnaast is het de vraag wie verantwoordelijk is voor het bijbrengen van business skills en innovatievaardigheden. Tekst: Emma van Laar

V

ia een enquête heeft de VNCI onderzocht wat Nederlandse universiteiten vinden dat de vaardigheden zijn die toekomstige hoogopgeleide chemici en ingenieurs nodig hebben. De uitkomsten van dit net afgeronde onderzoek onder tien universiteiten zijn vergeleken met een soortgelijk onderzoek van Cefic, de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie, uit september 2009. De Cefic-studie liet zien wat volgens twaalf Europese multinationals de meest essentiële zakelijke, persoonlijke en technische vaardigheden van toekomstige werknemers zijn om innovatie mogelijk te maken. Zo benadrukte het rapport dat, aangezien innovatie vaak plaatsvindt op het raakvlak van verschillende disciplines, interdisciplinariteit cruciaal is voor innovatie en de toekomst van de chemische industrie. De studie stelt dan ook dat de belangrijkste maatregel om innovatie te versnellen het opleiden van ingenieurs en onderzoekers met een breed pakket van multidisciplinaire vaardigheden is. Cefic pleit er daarom voor zakelijke en daaraan gerelateerde vaardigheden in wetenschappelijke onderwijsprogramma’s te integreren. Volgens de koepelorganisatie is dat essentieel om innovatie op hoog niveau te garanderen.

Aansluiting

Nelo Emerencia, VNCI-speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, bespreekt al enige tijd de resultaten en aanbevelingen van het Ceficonderzoek met universiteiten en hogescholen. Het onderzoek onder

universiteiten naar hun kijk op de gewenste vaardigheden van toekomstige chemici en ingenieurs past bij het doel dat de VNCI nastreeft. ‘Dit onderzoek is onderdeel van het werk dat we samen met het onderwijs uitvoeren om het aanbod van kennisinstellingen aan te laten sluiten op de vraag van de industrie’, vertelt Emerencia. ‘De evolutie die plaatsvindt in de industrie, zoals het samenwerken over de grenzen van specifieke vakgebieden heen, zou ook haar weerslag moeten vinden in het onderwijs van toekomstige werknemers van de sector. De vaardigheden die studenten ontwikkelen moeten gericht zijn op het versterken van de innovatiekracht van de industrie. Innovatie is cruciaal voor een duurzame en concurrerende chemische industrie in Nederland en Europa. Om aan de toekomstige wensen van de industrie te voldoen is het belangrijk dat onderwijsprogramma’s rekening houden met de ontwikkelingen in het vakgebied. Daarnaast moet de industrie zelf in actie komen. Uiteindelijk willen we dat de curricula optimaal zijn voor de aansluiting tussen academie en industrie.’

Uitkomsten

Onder andere docenten, studievoorlichters, decanen, opleidingsdirecteuren en studieadviseurs van tien Nederlandse universiteiten hebben aan het VNCI-onderzoek deelgenomen. Van tevoren verwachtte de VNCI dat de onderzoeksresultaten tegenstellingen met de visie van de industrie zouden opleveren. Emerencia: ‘Die tegenstelling zagen we in het belang dat beide partijen aan vaardigheden hechten. Maar interessant was

ook de overeenkomst als het gaat om technologische kennis. Grondige kennis in een bepaalde discipline is ook volgens beide de basis, al verlangt de industrie van toekomstig kenniswerkers dat ze breder opgeleid worden met kennis van andere disciplines waar de chemie in toenemende mate mee te maken heeft.’ e

InternatIonale waarderIng

Colin Humphris is werkzaam bij de International Council of Chemical Associations (ICCA), lid van de International Union of Pure and Applied Chemistry (IUPAC), en was directeur onderzoek en innovatie bij Cefic. Hij was aanwezig bij een presentatie die Nelo Emerencia tijdens een door SusChem georganiseerd evenement in Londen gaf. Humphris is enthousiast over en onder de indruk van de Nederlandse aanpak van het probleem. ‘De presentatie geeft ons goede voorbeelden van hoe we kunnen omgaan met de uitdaging om opleiding en bedrijfsleven bij elkaar te brengen’, vertelt Humphris. ‘Dit is een enorm relevant probleem. Er is wereldwijd veel discussie over hoe de chemie er in de toekomst uitziet en wat dat vraagt van het onderwijssysteem. Van puur op één onderwerp gerichte chemici moeten we gaan naar meer allround opgeleide werknemers die getraind zijn om na te denken en samen te werken met medewerkers uit andere disciplines. Dit probleem speelt al jaren, en toch is er nooit een oplossing voor gevonden. Dat komt doordat het een discussie tussen twee doven is. De universiteiten willen geen kritiek horen, terwijl de industrie het wel fijn vindt om te klagen. De aanpak in Nederland is elegant en heeft de potentie om een oplossing op te leveren. Door universiteiten, overheid en industrie samen outside the box te laten denken kunnen we verder komen.’ december 2011 Chemie magazine 33


belangrIJkste InnovatIevaardIgheden Bedrijfsleven

WETENSCHAPPErS 

INGENIEUrS 

TECHNISCH

1. Organische chemie 2. Katalyse 3. Industriële (witte) biochemie

1. Procesdesign 2. Procesintensificatie 3. Opschalen

PErSOONLIjk

1. Creatief denken 2. Problemen oplossen 3. Communicatie

1. Creatief denken 2. Problemen oplossen 3. Communicatie

ZAkELIjk

1. Strategisch management 2. Innovatiemanagement 3. Projectmanagement

1. Projectmanagement 2. Strategisch management 3. Innovatiemanagement

belangrIJkste InnovatIevaardIgheden universiteiten

WETENSCHAPPErS 

INGENIEUrS 

TECHNISCH

1. Polymeerchemie 2. Katalyse 3. Nanotechnologie

1. Processen modeleren & simuleren 2. Opschalen 3. Reactietechniek

PErSOONLIjk

1. Creatief denken 2. Communicatie 3. Teamwork

1. Communicatie 2. Teamwork 3. Problemen oplossen

ZAkELIjk

1. Intellectueel eigendom 2. Innovatiemanagement 3. Strategisch management

1. Projectmanagement 2. Innovatiemanagement 3. Leveranciers & klanten begrijpen

‘De universiteiten willen geen kritiek horen’ De negen belangrijkste technische vaardigheden voor wetenschappers en ingenieurs uit het onderzoek van Cefic werden door de universiteitsmedewerkers anders ingedeeld (zie tabel). katalyse wordt door zowel het bedrijfsleven als de universiteiten als een belangrijke vaardigheid gezien. Maar waar de universiteiten organische chemie en industriële biochemie in de top drie zetten, vindt het bedrijfsleven deze competenties minder belangrijk (plaats 4 en 8). Ook voor ingenieurs achten universiteiten andere technische competenties belangrijk dan bedrijven. Over de voornaamste persoonlijke vaardigheden zijn beide partijen het redelijk eens. Daarentegen rangschikken de universiteiten de businessvaardigheid intellectueel eigendomsrecht niet hoog, terwijl de industrie deze competentie voor wetenschappers op één 34 Chemie magazine december 2011

zet. Bij kwaliteitsmanagement is het omgekeerde juist het geval.

Waar ligt de verantwoordelijkheid

Universiteiten en de industrie verschillen ook van mening over de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van bepaalde vaardigheden. Uit de resultaten blijkt dat de universiteiten in persoonlijke vaardigheden onderwijzen, zoals creatief denken, probleemoplossend werken en communicatie. Voor businessvaardigheden is dit minder vaak het geval. ‘Het lukt niet om hier onderwijs in te geven vanwege geld- en ruimtegebrek’, legt Emerencia uit. Als laatste blijkt dat universiteiten de industrie als verantwoordelijke zien voor met name businessvaardigheden. ‘Dit is iets waar we als industrie over na moeten denken en actie op moeten ondernemen’, stelt Emerencia. De Nederlandse universi-

teiten zien zowel interne obstakels als belemmeringen door het bedrijfsleven voor het ontwikkelen van innovatievaardigheden. ‘Universiteiten stellen gedegen vakkennis voorop, gevolgd door persoonlijke vaardigheden en daarna businessvaardigheden’ meent Emerencia. ‘Ze menen dat als je toekomstige werknemers goed opleidt, met voldoende, multidisciplinaire vakkennis, en ze de ruimte en tijd geeft, innovatie vanzelf ontstaat. De industrie kijkt daar wat anders tegenaan. Het onderzoek van Cefic laat zien dat juist businessvaardigheden voor de industrie belangrijk zijn. De werkgevers vinden het belangrijk dat hun onderzoekers weten hoe ze innovaties kunnen beschermen, en ingenieurs moeten capabele projectmanagers zijn’, aldus Emerencia.

Gat dichten

De VNCI gaat als vervolgstap in gesprek met universiteiten om een plan te ontwikkelen voor het onderwijs in innovatievaardigheden bij toekomstige chemici. Emerencia: ‘Een aantal universiteiten verandert al behoorlijk en ziet de noodzaak om chemici zo op te leiden dat de aansluiting op de industrie optimaal is. Uit de uitkomsten van deze enquête blijkt dat de input voor curricula hoofdzakelijk van docenten en hoogleraren komt. Dat geeft te denken. Het gat tussen vraag en aanbod moet snel gedicht worden. Daarbij moet ook de industrie open staan voor veranderingen. Natuurlijk weten we dat niet alle wensen van de industrie zomaar verwerkt kunnen worden. Het curriculum zit nu eenmaal vol. Uiteindelijk moet dit alles leiden tot een visie die rond 2020 resultaten geeft. We verwachten dat de juiste afstemming tussen vraag en aanbod van vaardigheden bovendien helpt om het aantal jongeren dat kiest voor chemie te verhogen.’ p



Juni. Twintig kunstenaars presenteren tijdens de BiĂŤnnale Kijkduin, Chemistry - Creating New Worlds, op chemie geĂŻnspireerde glas- en lichtkunstwerken op de boulevard en in de duinen

36 Chemie magazine december 2011


In beeld

Terugblik op het Jaar van de Chemie

Ons leven, Onze tOekOmst 2011 stond in het teken van het door de Verenigde Naties uitgeroepen Internationale Jaar van de Chemie. Onder het motto ‘Chemie – ons leven, onze toekomst’ vierden IUPAC (the International Union of Pure and Applied Chemistry) en UNESCO (the United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organization) de grote betekenis van chemie voor onze samenleving. De VN koos voor 2011 omdat het toen precies honderd jaar geleden was dat Marie Curie de Nobelprijs voor de chemie kreeg.

Met het Jaar van de Chemie wilden de organisatoren de publieke waardering voor chemie vergroten, de innovatieve kracht van chemie onderstrepen en jongeren enthousiasmeren voor een carrière in de chemie. Daarnaast benadrukten de Verenigde Naties zo dat de toenemende kennis van chemie telkens leidt tot de ontdekking van nieuwe principes en toepassingen, plus dat chemie en chemici een belangrijke rol spelen bij de kwaliteit van ons bestaan. Zij dragen bij aan schone lucht, veilig drinkwater, gezonde voeding, betrouwbare medicijnen, vernieuwende materialen, ecologische producten en duurzame energie. Nederland ondersteunde dit initiatief met tientallen activiteiten rond het thema chemie. Zo openden op 21 mei tijdens de Dag van de Chemie zeventig bedrijven hun deuren voor het publiek en verwelkomden zij maar liefst 58.000 bezoekers. Op 10 september deden 750 sporters in en rondom het Dowterrein in Terneuzen mee aan de halve marathon of de 10 kilometer. Verder waren er het hele jaar door onder meer evenementen, lezingen, musicals, open dagen, tentoonstellingen, symposia, rondleidingen, experimenten, activiteiten voor basisscholen en voortgezet onderwijs, masterclasses en congressen. De hoogtepunten hiervan zijn te zien op deze pagina’s. e

december 2011 Chemie magazine 37


1

2 6

4 5

38 Chemie magazine december 2011


In beeld

3 FOTO 1: 21 mei. In TU Delft voert Krashna Musika Music and Chemistry uit, een klassiek concert rondom het thema chemie. Het openingsstuk is speciaal gecomponeerd voor het Jaar van de Chemie. FOTO 2: 21 mei. Tijdens de Dag van de Chemie verwelkomen zeventig (chemie) bedrijven 58.000 bezoekers FOTO 3: Juni. Zomertentoonstelling Chemie aan zee in Nemo laat via een zomers decor zien dat chemie overal is. FOTO 4: 10 september. Tijdens de Chemieloop rennen zo’n 750 deelnemers in en rondom het Dow-terrein in Terneuzen de halve marathon, 10 kilometer of kidsrun. FOTO 5: 22 september. Theatergezelschap Briza voert de musical Madame Curie en het geheim van de sidderende straal op voor 325 basisschoolkinderen. FOTO 6: 10 november. Zo’n 160 VWO-leerlingen maken tijdens de Twentse Chemiedag van de Universiteit Twente kennis met nanotechnologie, duurzame energie en life science.

Foto’s: Jerry Kooyman, arJen reeF, Peter musterd, Fotogr aFicus.nl, ca sPer ril a, digida an en leeuwarder cour ant/sieP van lingen

december 2011 Chemie magazine 39


‘Zorgplicht geldt voor alle drukapparatuur’ 40 Chemie magazine december 2011

foto: shut terstock

Arbeidsinspectie blijft controleren of voldoende maatregelen zijn genomen


Veiligheid

Vooral kleine bedrijven weten soms niet welke drukapparatuur ze in huis hebben, met alle risico’s van dien. Dat blijkt uit controles door de Arbeidsinspectie. Anton Tol, inspecteur van de directie Major Hazard Control van de Arbeidsinspectie, vertelt dat hij en zijn collega’s daarom blij­ ven controleren of bedrijven voldoende maatregelen hebben genomen om de risi­ co’s van drukapparatuur te beheersen. Tekst: Erik te Roller

‘E

en bedrijf moet altijd eerst nagaan welke druk­ apparatuur aanwezig is, de risico’s daarvan identi­ ficeren en evalueren, en daarna maatregelen en voorzieningen treffen om de risico’s te beheersen.’ Dat zegt Anton Tol, inspecteur van de directie Major Hazard Control (MHC) van de Arbeidsinspectie, over de zorgplicht die bedrijven hebben. ‘Die maatregelen, zoals het laten keuren, moet het bedrijf vervolgens daadwerkelijk uitvoe­ ren’, stelt Tol. ‘Dit moet geborgd zijn in het veiligheidsbeheerssys­ teem (VBS). Ten slotte moet het bedrijf documenten verzamelen en beheren, zodat het kan aanto­ nen dat de drukapparatuur is gekeurd. De Arbeidsinspectie kijkt naar al deze punten.’ Deze zorgplicht geldt ook voor drukap­ paratuur waarop het Warenwet­ besluit drukapparatuur niet of niet volledig van toepassing is.

Handhaving

Om te controleren of bedrijven deze verplichting nakomen bezocht de MHC tussen januari 2009 en juli 2010 53 bedrijven. 33 waren BRZO­bedrijven (veilig­

heidsrapport verplicht), 14 PBZO­bedrijven (veiligheidsrap­ port niet verplicht) en 6 Arie­ bedrijven. Bij iets meer dan een kwart van de bedrijven (13) is de Arbeidsinspectie overgegaan tot handhaving: zij heeft van die bedrijven geëist de tekortkomin­ gen binnen een bepaalde termijn in orde te maken. Processen verbaal zijn niet opgemaakt. Daartoe gaat de Arbeidsinspectie pas over als een bedrijf bij her­ haling niet aan de eis blijkt te voldoen. Vooral bedrijven met weinig drukapparatuur hebben niet altijd alle apparaten in kaart gebracht. De kans bestaat dat e

Bij iets meer dan een kwart van de bedrijven is de Arbeidsinspectie overgegaan tot handhaving

accreditatie

De MHC kijkt naar alle drukapparatuur in het kader van het BRZO en de Arie­regeling. Om de risico’ s van het werken met gevaarlijke stoffen te beheersen moeten BRZO­ en Arie­bedrijven een VBS hebben. Bij de wettelijk verplichte keuringen van drukapparatuur zijn er drie mogelijkheden: 1. Bedrijven kunnen deze laten uitvoeren door een door de minister van SZW aangewezen keurings­ instelling (AKI), waarvan er ongeveer tien zijn. Bij minder gevaarlijke apparatuur kan het bedrijf het zelf doen. 2. Bedrijven met een eigen inspectie­ afdeling mogen zelf keuren onder toezicht van een AKI. De inspectie­afdeling moet dan wel gecertificeerd zijn. Deze bedrijven hebben een IVG­status (Inspectieafdeling Van de Gebruiker). 3. Bedrijven kunnen gebruikmaken van een eigen aangewezen Keuringsdienst van Gebruikers (KVG). Een KVG moet aan hoge eisen voldoen. Basisvoorwaarde voor een aanwijzing door de minister van SZW is accreditatie. Een bedrijf met een KVG­status is bijvoorbeeld Dow Chemical in Terneuzen. Van de 53 geïnspecteerde bedrijven maakt 73 procent gebruik van AKI’s, heeft 21 pro­ cent een eigen inspectie­afdeling (IVG) en heeft 6 procent de status van KVG.

Shin-etSu doet meer dan de wet voorSchrijft Hans de Jong, maintenance manager van Shin­ Etsu in Pernis: ‘Ons bedrijf is IVG­gecertificeerd. Onze inspectie­afdeling draagt dus zorg voor het inspecteren van allerhande drukapparatuur. Een AKI controleert steekproefsgewijs of de inspec­ ties goed zijn uitgevoerd.’ ‘Vroeger hoefden we ons met bepaalde drukap­ paratuur alleen aan de Stoomwet en Hinderwet te houden. De andere drukapparatuur onderhielden en controleerden we zelf. De komst van de Euro­ pese PED­richtlijn zagen we vooral als een ver­ vanging van de Stoomwet.’ Na verloop van tijd lieten DCMR Milieudienst Rijnmond en de Arbeidsinspectie weten dat de overige drukappa­ ratuur onder de zorgplicht valt en dat bedrijven die aantoonbaar moeten invullen. De Jong: ‘Bij ons betekent dit niet dat we die apparatuur over­ slaan. We onderhouden en inspecteren deze apparaten om storingen met productieverlies te voorkomen en incidenten te vermijden waarbij de veiligheid, het milieu en onze reputatie in het geding zijn. Daarom gaan we met inspecties zelfs verder dan de overheid voorschrijft. Zij verlangt tegenwoordig alleen wel dat we alles goed docu­ menteren, zodat we altijd kunnen aantonen dat we de risico’s van alle drukapparatuur op ons terrein volledig beheersen.’ december 2011 Chemie magazine 41


‘De komende tijd gaan we door met inspecteren van drukapparatuur’ deze bedrijven daardoor onvol­ doende maatregelen hebben genomen om de veiligheid van die apparaten te garanderen. Ook kan van niet­geregistreerde drukapparatuur snel de docu­ mentatie ontbreken. De Arbeids­ inspectie heeft daarom van deze bedrijven geëist dat ze de proble­ men snel verhelpen. Grote bedrijven met veel drukappara­ tuur hebben de zaken beter op orde. Wel laten ze soms steken vallen met de inspectie en keu­ ring van drukapparatuur die alleen valt onder de algemene zorgplicht van het Arbo­besluit voor arbeidsmiddelen, en niet of niet volledig onder het Waren­ wetbesluit Drukapparatuur. De Arbeidsinspectie heeft een en

ander vergeleken met de inci­ denten in de verslagperiode, maar geen relatie gevonden met apparatuur die niet op tijd was gekeurd. Tol tekent hierbij aan dat het niet optreden van inci­ denten op zich geen garantie biedt dat de risico’s van die appa­ raten beheerst zijn. ‘De komende tijd gaan we door met inspecte­ ren van drukapparatuur. Hierbij kijken we of de bedrijven met onvolledige identificatie nu alles in orde hebben, inclusief de ver­ volgpunten, zoals het daadwer­ kelijk uitvoeren van de juiste keuringen en inspecties. Bij grote bedrijven gaan we vooral kijken naar de apparatuur die onder de algemene zorgverplich­ ting valt’, aldus Tol. p

nieuwe wetgeving

Sinds eind 1999 stelt de Europese Richtlijn Drukapparatuur (Pres­ sure Equipment Directive – PED) eisen aan nieuwe drukapparatuur met een ontwerpdruk van meer dan 0,5 bar, ongeacht of het nu een drukvat, een kolom, leiding of ketel is. De richtlijn is bedoeld om de handelsbelemmeringen voor deze apparatuur in Europa weg te nemen en minimum veiligheidseisen te stellen. Om aan te tonen dat een risicovol apparaat voldoet aan de richtlijn moet het van een CE­markering zijn voorzien. Drukapparatuur met weinig gevaar mag onder ‘goed vakmanschap’ vervaardigd worden, maar mag geen CE­markering hebben. De nieuwbouweisen van deze richtlijn zijn in de Nederlandse wetgeving in het Warenwetbesluit Drukap­ paratuur verwerkt. In de oude regelgeving rond drukapparatuur was een eigenaardigheid geslopen. Tol:’ In het verleden viel alleen drukapparatuur onder de Stoomwet als deze een damp of damp­ 42 Chemie magazine december 2011

foto: shut terstock

inSpectieS bij eSSo goed op orde In Nederland geldt Esso Nederland B.V. (Esso) als een bedrijf dat de zaken rond drukappara­ tuur goed op orde heeft. Sinds de jaren negen­ tig hebben alle ExxonMobil­dochters een vei­ ligheidsbeheerssysteem. Het bewaken van de conditie van drukapparatuur maakt daar onderdeel van uit. Alle druktoestellen zijn des­ tijds geïdentificeerd en van een eigen code voorzien. Voor elk apparaat geldt een inspec­ tieplan op basis van de functie ervan, de condi­ tie, inhoud en ontwikkeling in de loop van de tijd. ‘ Het is een soort leeftijdsplan’ , zegt Jan Dercksen, authority engineer bij Esso.’ Ons uitgangspunt bij dit alles is Risk Based Inspection: als we een drukapparaat hebben geopend en geïnspecteerd, bepalen we aan de hand van de conditie, de ervaringen van voorgaande jaren en de risico’ s ervan wanneer het drukap­ paraat opnieuw geïnspecteerd moet worden. Als de inspectie­interval bijvoorbeeld eerst zes jaar was en we dat niet meer verantwoord vin­ den, bekorten we die tot bijvoorbeeld drie jaar. En als het drukapparaat onder de Warenwet valt, houden we ook rekening met de voorge­ schreven wettelijke termijnen. Deze zijn door­ gaans wat korter.’ Bij Esso voert een groep van 35 inspecteurs en inspectie­engineers de con­ troles uit. Zes jaar geleden heeft het bedrijf de IVG­status verworven. Dit betekent dat de Esso­inspecteurs de keuringen van de drukap­ paratuur zelf uitvoeren, terwijl een AKI bij tien procent van de inspecties over de schouders meekijkt en eventueel inspecties overdoet. Bovendien is er zestig tot zeventig procent van de tijd een ‘site surveyor’ van de AKI aanwezig. De surveyor is zowel betrokken bij het opstel­ len van de inspectieplannen als bij het beoor­ delen van de inspectieresultaten. Aan de hand van de recente inspecties stelt de inspectie­ afdeling ieder jaar een inspectieplan voor het volgende jaar op. ‘We maken bij dit alles geen onderscheid tussen drukapparatuur die onder het Warenwetbesluit valt en drukapparatuur die onder het overgangsrecht valt en waarvoor we alleen een zorgplicht hebben’, aldus Dercksen.

spanning hoger dan die van de atmosfeer bevatte. Een hogedrukvat gevuld met bijvoorbeeld stikstofgas viel daar niet onder. Daarvoor werden eisen opgenomen in de milieuvergunning van een bedrijf. Daardoor is niet alle risicovolle drukapparatuur aangewezen om keuringen te ondergaan. Drukapparatuur die voor een bepaalde datum gebouwd is en waaraan destijds geen eisen zijn gesteld, mogen bedrijven vandaag de dag gewoon blijven gebruiken. Die apparatuur valt onder het zogenoemde overgangsrecht. Dit bete­ kent dat deze apparatuur niet (volledig) onder het Warenwetbesluit drukapparatuur en de bijbehorende ministeriële regeling valt. Wel hebben de bedrijven volgens het BRZO en de Arie een zorgplicht voor deze apparatuur. Bovendien zijn drukapparaten arbeidsmid­ delen waarop de bepalingen van het Arbeidsomstandighedenbe­ sluit van toepassing zijn.’



Workshop over voorkomen blootstelling schadelijke stoffen

WEER GEZOND NAAR HUIS Hoe voorkom je dat medewerkers in een fabriek blootstaan aan gevaarlijke stoffen? Dat vraagt niet alleen om technische maatregelen, maar betrokkenheid van de hele organisatie. De aanpak van de blootstelling vergt per bedrijf een andere benadering, zodat elk bedrijf zijn eigen weg zal moeten vinden. Dit kwam naar voren bij de workshop van de Masterclass Veiligheid Zuidwest (MCV) over het voorkomen van blootstelling aan schadelijke stoffen, eind november bij Thermphos in Vlissingen. Tekst: Erik te Roller

44 Chemie magazine december 2011

V

olgens de Arbowet zijn werkgevers verplicht de risico’s van het blootstaan aan gevaarlijke stoffen in kaart te brengen en maatregelen te nemen om te voorkomen dat werknemers hierdoor schade aan hun gezondheid kunnen oplopen. Ruim een jaar geleden constateerde de Arbeidsinspectie echter tekortkomingen bij de helft van de chemiebedrijven. De aanpak van de blootstelling blijkt vooral voor kleinere bedrijven lastige materie te zijn, zowel technisch als organisatorisch. Veelal ontbreekt een duidelijke structuur in de aanpak, waardoor deze bedrijven (ook al zijn ze goed bezig) niet kunnen aantonen of ze alles onder controle hebben. De VNCI heeft de handschoen opgepakt en het initiatief genomen om samen met de Masterclass Veiligheid Zuidwest (MCV) een pilot-workshop te organiseren voor HSE (health, safety & environment)-managers. Het doel hiervan is om ideeën aan te reiken voor het vormgeven en uitvoeren van hun beleid op het gebied van blootstelling. De workshop, die 22 november plaatsvond bij Thermphos in Vlissingen, telde circa twintig deelnemers. Het programma van de workshop was samengesteld door de Arbo Unie in samenwerking met Dow Chemical en Elementis Specialties. ‘De deelnemers waren zeer geïnteresseerd, stelden vra-


foto: ArjAn Almekinders

Veiligheid

‘We hebben het aantal regels teruggebracht van 89 naar 3’

gen en gingen in discussie’, zegt Aar van Swieten, arbeidsen organisatiedeskundige van de Arbo Unie. ‘Tijdens de workshop wilden we vooral aandacht besteden aan de procesmatige kant van de aanpak van blootstelling: hoe krijg je de organisatie van je bedrijf mee om blootstelling te voorkomen en hoe krijg je die informatie zowel bij de leiding als de medewerkers tussen de oren? Maar er waren ook veel inhoudelijke vragen over welke stoffen je meeneemt, welke grenswaarden je hanteert, enzovoorts. Daaruit blijkt wel dat de bedrijven met blootstelling in verschillende fasen van ontwikkeling verkeren.’

Voorzorgsmaatregelen

Dow Chemical bevindt zich in de voorhoede van bedrijven die blootstelling aanpakken. Zijn doel: iedereen gaat gezond naar huis en blootstelling aan vooral kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische stoffen wordt geheel voorkomen. Marcel Gokke, EH&S delivery technician, lichtte dit tijdens de workshop toe. ‘Ik heb toen benadrukt dat het om veel meer gaat dan het nemen van technische maatregelen. Zonder medewerking van de leiding en medewerkers in de organisatie kun je geen goed resultaat behalen. Het probleem is namelijk dat je kleine concentraties stoffen waaraan mensen bloot kunnen staan niet kunt zien. Vanuit de techniek is het heel lastig om vast te stellen met welke stoffen iedereen in aanraking kan komen, in welke concentraties, en wanneer. Om dat grondig te inventariseren en te bewaken heb je de input en hulp van de hele organisatie nodig, en dat lukt alleen als je hele organisatie overtuigd is van het nut en de waarde van het vermijden van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Belangrijk is ook dat je iedereen betrokken houdt door meetresultaten te bespreken met de leiders en de werknemers om zo nodig aanvullende voorzorgsmaatregelen te nemen. Onze strategie daarbij is om de problemen bij de bron aan te pakken, en niet meteen naar persoonlijke beschermingsmiddelen te grijpen.’ Na ruim tien jaar voorlichting en training van het personeel is Dow Chemical er echter nog niet. De doelen voor blootstelling zijn in 80 tot 85 procent van de fabrieken in Terneuzen bereikt. De rest volgt nog. ‘Het gaat om een continue langdurige inspanning, waarbij we vaak enkele stappen vooruit en dan weer een stap achteruit gaan. Soms blijkt de leiding van een afdeling niet voldoende mee te werken, dan weer laten de medewerkers steken vallen. Ook ontbreken soms de juiste tools of hapert de communicatie’, aldus Gokke.

Behapbaar

Jos van Otten, manager HSE & Technology van Elementis Specialties in Delden, heeft hetzelfde doel voor ogen: ‘Ook wij willen dat iedereen aan het einde van de dag weer gezond naar huis gaat.’ Hij belichtte tijdens de workshop de unieke weg die het bedrijf bewandelt om tot een efficiënte en effectieve aanpak van blootstelling te komen. Een jaar

geleden ging Elementis Specialties in op de uitnodiging van de Arbeidsinspectie aan bedrijven om samen de aanpak van de blootstelling te verbeteren. Het bedrijf werkt met veel grondstoffen en eindproducten, waarbij ook veel verschillende installaties en handelingen komen kijken. Er zijn dus allerlei situaties waarbij blootstelling een risico kan vormen. ‘Als je die allemaal keurig regel voor regel wilt uitschrijven en beoordelen, krijg je eindeloze spreadsheets en raak je het overzicht volledig kwijt. We vroegen ons af hoe we dit behapbaar konden maken, en kwamen op het idee van clustering. Hierbij brengen we vergelijkbare installaties, handelingen en concentraties van stoffen onder in één cluster, waarvoor één beoordeling geldt. Op die manier hebben we het aantal regels voor bijvoorbeeld het werken met azijnzuur teruggebracht van 89 naar 3. De Arbeidsinspectie heeft onlangs laten weten dat ze met deze benadering akkoord is en dat het bedrijf hiermee op de goede weg is’, aldus Van Otten. Hij is enthousiast over de workshop: ‘Er waren veel collega’s uit het vak die ik normaal niet tegenkom. Ik heb met verschillende van hen contact gelegd, zodat we in de toekomst tot meer uitwisseling kunnen komen van kennis en ervaring rond blootstelling.’

Toverstok

‘Het voorbeeld van Elementis Specialties laat zien dat elk bedrijf zijn eigen weg moet vinden’, zegt Henri Heussen, arbeidstoxicoloog en arbeidshygiënist van de Arbo Unie en tevens lid van de werkgroep Arbeidshygiëne van de VNCI. ‘Er bestaat niet één toverstok voor alle bedrijven. Ieder bedrijf moet zijn eigen toverstok uitvinden. De overheid schrijft alleen het doel voor, namelijk het beheersen van de risico’s van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Hoewel de bedrijven hun aanpak zelf moeten kiezen en hun eigen weg naar het einddoel moeten volgen, kunnen ze hierbij wel begeleiding krijgen van de Arbeidsinspectie in een compliance assistance-traject, zoals bij Elementis Specialties het geval was, of van het Expertise Centrum Toxische Stoffen van de Arbo Unie-bedrijven.’ p

HEft IN EIGEN HANDEN

VNCI-beleidsmedewerker Macco Korteweg Maris: ‘De Arbeidsinspectie vindt het vooral belangrijk dat bedrijven een goede systematiek hebben waarmee ze kunnen aantonen dat ze de risico’s van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beheersen. De discussie over de vraag of de Arbeidsinspectie soms te rechtlijnig is of niet doet er eigenlijk niet zo veel toe. Het gaat erom dat de bedrijven het heft in eigen hand nemen en zo tot een meer gestructureerde aanpak komen. Dat wil zeggen dat ze de aanpak vinden die het beste bij de eigen organisatie en activiteiten past. De VNCI gaat deze workshop met de deelnemers en de werkgroep arbeidshygiëne evalueren. Mogelijk zetten we daarna een vergelijkbare workshop op in de andere veiligheidsnetwerken.’ december 2011 Chemie magazine 45


Nationale wetenschapsagenda:

uitdagingen voor de chemie De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, het respectabele en toonaangevende nationale wetenschapsorgaan, publiceerde eerder dit jaar de Nationale Wetenschapsagenda. In 49 hoofdstukken, gepresenteerd als onderzoeksvragen, geeft de agenda aan op welke gebieden Nederlandse wetenschappers toonaangevende bijdragen kunnen leveren aan wetenschappelijke vooruitgang. In tien van die hoofdstukken speelt de chemie de hoofdrol. Tekst: Harm Ikink

E

en aantrekkelijk boekwerkje is het geworden, de eerder dit jaar gepresenteerde Nationale Wetenschapsagenda van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Mooi vormgegeven, netjes ingebonden en bovenal: uiterst informatief. Met haar tientallen onderzoeksvragen is de agenda verplichte kost voor wie wil weten wat wetenschappers vandaag de dag bezighoudt. En hoewel de Akademie het motto ‘Zuiver voor de wetenschap’ hanteert, gaat de Nationale Wetenschapsagenda zeker niet voorbij aan de vragen uit de samenleving. Zoals KNAW-president Robbert Dijkgraaf het bij de presentatie benadrukte: het gaat er de

46 Chemie magazine december 2011

Akademie om dat wetenschappelijk onderzoek een cruciale bijdrage levert aan het oplossen van maatschappelijke problemen en het stimuleren van een competitieve en innovatieve economie. Voor een onderzoeksgebied als de scheikunde, van oudsher sterk verbonden met industriële activiteit, is dat natuurlijk een open deur. Aan de andere kant: juist in tijden waarin innovatiethema’s de agenda’s van economische topsectoren bepalen, is het zinvol een langetermijnvisie te hebben voor grensverleggend, nieuwsgierigheidgedreven onderzoek. Voor de scheikunde is die visie in tien hoofdstukken van de Wetenschapsagenda terug te vinden. In willekeurige volgorde:


Toekomst

Kunnen we organen nabootsen op een chip?

Kunnen we zonlicht in onze volledige energiebehoefte laten voorzien?

Zonne-energie rendabel omzetten naar beter bruikbare vormen, dat is de uitdaging. Vooral het omzetten van zonlicht naar elektriciteit en brandstof, via fotovoltaïsche cellen (PV) of biosolar cells, roept nog steeds fascinerende wetenschappelijke vragen op. Kansen liggen in het benutten van meerdere kleuren uit het zonlicht en het verminderen van de reflectie van het zonneceloppervlak. Organische zonnecellen zijn wellicht te verbeteren door de combinatie van organisch materiaal en goedkope anorganische materialen. De rijke variatie van de natuurlijke fotosynthese biedt perspectief voor het ontwerp van efficiënte biosolar cells: systemen die vooral het fotochemische deel van de fotosynthese optimaal benutten.

hoe verlopen biochemische reacties in levende cellen?

Nieuwe soorten microscopen maken biochemische reacties zichtbaar in levende cellen. Dat werpt licht op hoe biochemie écht werkt, dus in de complexe realiteit van het leven. De nieuwe microscopen kunnen uiteindelijk waarschijnlijk net zulke gedetailleerde plaatjes maken als de bekende elektronenmicroscopen, maar dan in een levende cel. Hopelijk lukt dat ook zodanig snel dat het verloop van biochemische processen live is te volgen. Daarvoor zijn onder andere methoden nodig om fluorescerende moleculen op elke gewenste plek in de cel te krijgen, en nieuwe manieren voor nauwkeurige en snelle detectie en analyse van het fluorescentielicht.

Kunnen wij zelf een levende cel in elKaar zetten?

Wetenschappers bouwen tegenwoordig chips waarop ze biologische cellen nauwkeurig kunnen volgen. Via ragfijne kanaaltjes wisselen die cellen onderling stoffen en signalen uit. Op dit moment is het al mogelijk om vele duizenden cellen van één type te volgen. De volgende stap zal zijn om met meerdere celtypen op één chip het biologische gedrag van een complex weefsel te imiteren. Dit is de opmaat naar een compleet orgaan-op-een-chip. Dat kan veel informatie opleveren over de werking van échte organen en is bijvoorbeeld te gebruiken om de (bij)effecten van medicijnen te voorspellen. Daarnaast zijn chips in ontwikkeling die juist nabootsen wat er binnenin één cel gebeurt.

is chemische reactiviteit theoretisch te voorspellen?

Met computermodellen kunnen chemici de praktische beperkingen van het laboratorium omzeilen en nieuwe moleculen, materialen en katalytische reacties ontwikkelen. Op dit moment is het slechts mogelijk chemische reacties tussen enkele atomen zeer nauwkeurig te modelleren. Voor complexere reacties nemen nauwkeurigheid en detail in rap tempo af. De grote uitdaging voor de theoretische chemie is om efficiënte rekenmodellen te ontwikkelen om reacties met honderden atomen tegelijk redelijk nauwkeurig te simuleren. Het liefst lukt dit ook in complexe omgevingen, zodat bijvoorbeeld enzymreacties en reacties in oplossing te modelleren zijn.

Dit is het werkgebied van de synthetische biologie. Het omvat niet alleen het verbouwen of herontwerpen van levende cellen, maar ook de constructie van nieuwe subsystemen op basis van celonderdelen. Daarbij gaat het om membraanlipiden, receptoren, kanaaleiwitten en enzymen. De realisatie van zulke constructies in vitro (’in de reageerbuis’) is gebaseerd op de unieke eigenschappen van biomoleculen en op de ongekende mogelijkheden van de organische chemie om moleculen en materialen naar wens te maken. Er zijn nog lang geen complete bouwpakketten voor cellen, maar de onderliggende wetenschappelijke kwesties zijn bijzonder intrigerend.

Kunnen we moleculen zichzelf laten assembleren tot nieuwe structuren?

In de natuur gebruiken moleculen relatief zwakke aantrekkingskrachten om zich spontaan te organiseren. Inmiddels is het gelukt de zelfassemblage van moleculen op beperkte schaal te imiteren, zoals bij de fabricage van liposomen. Deze microscopisch kleine bolletjes kunnen medicijnen beschermen tijdens transport door de huid of de bloedbaan. Voor de realisatie van nog complexere structuren via zelfassemblage moeten nieuwe, fundamentele vragen beantwoord worden. Uiteindelijk willen onderzoekers zelfassemblage gebruiken voor nieuwe materialen met bijzondere optische, biomedische of andere eigenschappen. Er liggen zelfs dynamische materialen in het verschiet, die steeds meer lijken op wat we kennen uit de biologie. e

december 2011 Chemie magazine 47


‘hier liggen de Kansen’ hoe ontwerpen we duurzame chemische productiemethoden?

Chemische productie is sterk afhankelijk van fossiele grondstoffen. Daarnaast zijn veel reacties niet bijzonder efficiënt, waardoor elke kilogram product een veelvoud hiervan aan afval oplevert. De centrale uitdaging van de komende eeuw is om nieuwe, hernieuwbare grondstoffen en duurzame productiemethoden te vinden. Om uiterst selectieve syntheseroutes te realiseren en (net als in de natuur) restproducten te hergebruiken zijn slimme combinaties nodig van nieuwe reactorconcepten en katalysematerialen. Dat geldt ook voor de overstap op plantaardige grondstoffen. Waar veel van de hedendaagse chemie is ontworpen om zuurstofatomen in te brengen bij zuurstofarme fossiele grondstoffen, zal het in de toekomst steeds belangrijker worden om zuurstofatomen selectief te verwijderen uit plantaardige, zuurstofrijke grondstoffen.

Kunnen we nieuwe materialen ontwerpen op de schaal van atomen?

Materiaalwetenschappers willen het gedrag van materialen in het groot kunnen begrijpen en voorspellen op basis van hoe ze er op atomaire schaal uitzien. Op kleine schaal worden de krachten tussen vele atomen onderling berekend, waarna het gedrag op grotere schaal in de computer is te simuleren. De ontwikkeling van zulke multischaalmodellen is de laatste jaren flink gevorderd. Nieuw is - onder andere - dat wetenschappers proberen ook toevalsprocessen mee te nemen in hun modellen, net als de wisselwerking tussen een materiaal en zijn omgeving. Multischaalmodellen helpen antwoord te geven op grote wetenschappelijke vragen. De opgedane kennis is toe te passen in uiteenlopende gebieden als biomaterialen, energie, milieu en veiligheid.

Kunnen we materialen maKen die defecten zelf herstellen?

Materialen moeten over specifieke eigenschappen beschikken en deze ook lang behouden. Daarom zijn ze zo sterk of chemisch inert mogelijk. De natuur kiest vaak voor een andere strategie. Schade of verval wordt daar van binnenuit hersteld. Materiaalkundigen passen deze natuurlijke ontwerpstrategie inmiddels ook toe en proberen materialen ‘zelfherstellend’ te maken. Dat leidde onder andere tot zelfherstellende polymeren en asfalt dat zichzelf kan ‘verjongen’. Nieuw onderzoek richt zich op de ontwikkeling van zelfherstellende materialen voor gebruik in het menselijk lichaam. Dat kan helpen voorkomen dat patiënten herhaaldelijk operaties moeten ondergaan om versleten implantaten te vervangen.

Kunnen we het gedrag van complexe en levende materie begrijpen?

Voor complexe materialen en zeker voor levende systemen geldt dat het geheel meer is dan de som der onderdelen. De basisvraag is: kunnen we de complexiteit tot eenvoudige principes terugbrengen? Onder andere met moderne moleculair-biologische technieken zijn al vele stappen gezet op weg naar het ontrafelen van de complexiteit van het leven. Dankzij de voortschrijdende precisie van meetmethoden en rekentechnieken zal dat steeds beter gaan. Het is de verwachting dat dit tot fundamenteel nieuwe uitdagingen leidt, en tot een nieuw wetenschapsveld dat nog maar net in de kinderschoenen staat. 48 Chemie magazine december 2011

Als voorzitter van de KNAW-sectie Scheikunde coördineerde prof. dr. Ben de Kruijff de bijdragen van de chemie aan de Nationale Wetenschapsagenda. Ga er maar aan staan: met vele tientallen hooggeleerde en vaak ook eigenzinnige onderzoekers uit allerlei chemische disciplines tot een gezamenlijke visie komen. Het viel De Kruijff alleszins mee. ‘Het ging natuurlijk over de wetenschap zelf, over de inhoud. Daardoor was iedereen zeer gemotiveerd. Er ontstond een bijzondere, productieve dynamiek.’ De Wetenschapsagenda geeft volgens De Kruijff een uitstekend overzicht van de uitdagingen voor het chemisch vakgebied. ‘Er zijn vast individuele onderzoekers die hun onderwerp onvoldoende belicht zullen vinden. Maar in de breedte geeft het een heel goed beeld van de gebieden waaraan de Nederlandse chemische wetenschap de komende tien, twintig jaar een belangrijke bijdrage kan leveren.’ De Kruijff benadrukt dat het wetenschappelijk potentieel het uitgangspunt was, niet de actuele maatschappelijke uitdagingen. ‘We hebben steeds in het vizier gehad dat we ons daardoor niet moesten laten beperken. Aan de andere kant is er wel een overlap. Dat de topsector chemie een accent legt op duurzame chemie en slimme materialen, dat is niet voor niets. In de Wetenschapsagenda zie je terug dat Nederland op die gebieden een sterke kennispositie heeft.’ Met de Wetenschapsagenda geeft de KNAW een signaal richting politici, beleidsmakers en subsidieverstrekkers. De Kruijff zou het ‘heel onverstandig’ vinden als die zich hierdoor niet zouden laten leiden. ‘We geven de richting aan: dit is belangrijk, hier liggen de kansen.’

Prof.dr. Ben de Kruijff is emeritus hoogleraar Biochemie van Membranen aan de Universiteit Utrecht. Behalve voorzitter van de KNAWsectie Scheikunde is hij ook lid van het Algemeen Bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).



Transportservice van huis uit

LESCHACO – your specialist for supply chain solutions. We offer integrated, intercontinental logistics with responsible care for the chemical industry.

Experienced. Dedicated. Customized.

Logistics – phone +31

and beyond.

(10) 2953 153

Since 1879.

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AM Rotterdam-Hoogvliet | info@leschaco.nl | www.leschaco.com

09MOB03 chemie B.indd 2

Internationaal Transportbedrijf L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11 E leebv@vanderlee.nl

I www.vanderlee.nl

01-03-2010 10:39:58


Starters

Opstarten Covalution Pharma ‘een aardige achtbaan’

Nieuwe start iN Oss Tjeerd Barf en Allard Kaptein richten momenteel hun bedrijf Covalution Pharma op. Op het Life Sciences Park in Oss willen de twee oud-werknemers van MSD geneesmiddelen tegen kanker gaan ontwikkelen. 1 januari openen zij hopelijk hun deuren.

‘H

et idee om iets voor onszelf te starten speelde al langer’, vertelt Tjeerd Barf. Hij en Allard Kaptein werkten als gepromoveerd wetenschappers jaren met veel plezier bij Organon en later ScheringPlough en MSD. ‘Toen ScheringPlough in 2007 Organon overnam, was er voor veel researchers geen plek meer. Ik vroeg me toen af wat ik zou willen doen als het werk hier ophoudt. Een mooi project met toepassing binnen de oncologie bood mogelijkheden, dachten we. Toen het in het voorjaar van 2010 duidelijk werd dat de r&d in Oss zou stoppen, hebben we het plan opgepakt.’

Technologieplatform

Kaptein en Barf gebruiken een techniek om menselijke eiwitten chemisch te bewerken en daarmee de groei van tumoren te remmen. Barf: ‘Met het technologieplatform willen we medicijnen vinden die covalent binden en daardoor echt aan het doeleiwit vastgezet worden. Het unieke aan deze aanpak is de verbeterde effectiviteit en selectiviteit. Hierdoor volstaat een lagere dosering en is de kans op bijwerkingen kleiner. Verder is de ontwikkelingstijd met het covalente bindingsprincipe korter. We verwachten dat het totale traject tot proof of concept in de kliniek ongeveer vijf jaar in beslag neemt.’ Het duo start met een klein projectportfolio. ‘Zo voeren we het hele traject van idee tot proof of con-

foto: K arel tomei

Tekst: Emma van Laar

MSD en de overheid gaven afgelopen zomer het startsein voor het Life Science Park, een soort High Tech Campus voor medicijnontwikkeling, op het terrein van het voormalige Organon in Oss. Op termijn is er plek voor 400 wetenschappers

cept in een kleine patiëntenpopulatie uit’, stelt de wetenschapper.

Financierig

Sinds juli 2010 zijn de onderzoekers serieus bezig met het opstarten van Covalution Pharma. Barf: ‘Begin 2011 hebben we het businessplan geschreven met hulp van onder andere de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM). Met dat plan zochten we vanaf mei naar investeerders. Het grootste obstakel daarbij is het spanningsveld tussen onafhankelijk starten en de afhankelijkheid van financiering en het verkrijgen van het intellectuele eigendom. De technologie die we gebruiken ontwikkelden we namelijk in de Organon-tijd, en nu gaan we deze doorontwikkelen. Het is alleen nog niet duidelijk welke informatie we mogen meenemen en wat daar tegenover staat. Investeerders willen echter intellectueel eigendom zien voordat ze met ons in zee gaan. Het proces om de rechten te krijgen duurt lang, maar we hopen dat eind van het jaar de knoop doorgehakt wordt. We kunnen dan direct van start, want het grootste deel van de financiering is al rond.’

Achtbaan

‘Opstarten was een aardige achtbaan. We wisten dat we met het ondernemerschap de zekerheid van een groot farmabedrijf zouden kwijtraken. Bovendien is de stap van wetenschapper naar ondernemer een lastige. Het is daarom belangrijk dat binnenkort de deur van Covalution opengaat. Toch valt het mee. De lengte van het proces frustreert soms, maar het proces zelf niet. Het is belangrijk om als startend ondernemer in je plan te blijven geloven, enthousiast te zijn en door te gaan. Het hoort er bij dat je soms twijfelt over de gezette stap. Links- of rechtsom komen de oplossingen er uiteindelijk wel’, denkt Barf. De nieuwbakken ondernemers kijken uit naar het werken op het Life Sciences Park. ‘Er ontstaan allerlei bedrijfjes die elkaar nodig hebben. Een deel van de werkzaamheden zullen wij bij anderen uitzetten. Er werken veel oud-collega’s in het park. Dat maakt alles wat informeler en de contacten makkelijker. Dit zal open innovatie stimuleren’, verwacht Barf.p

december 2011 Chemie magazine 51


Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als bedrijf proďŹ teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

Op zoek naar een unieke locatie voor uw proces industrie?

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen? - In het hart van de Noord/West-Europese industrialisatie; - Diepzeehaven met directe toegang tot de Noordzee (100.000 dwt); - Uitstekende verbindingen met het achterland via weg, spoor en binnenwateren; - Rail en shortsea container terminal; - Granulaatopslag en -overslag; - Opslagtanks en verwerking; - Diverse utiliteiten inclusief centrale brandbluswatersystemen.

www.vpterneuzen.com Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

park your added value where it can grow


Column

hoofdredacteur in veilige handen B e d r i j V e n Bayer investeert de komende jaren zeker 1,8 miljard euro in de uitbreiding van productie, distributie en onderzoek in met name China. Dat zei topman Marijn Dekkers in november bij de ingebruikname van een nieuwe fabriek in de Chinese metropool Shanghai. Het Duitse chemieen farmaciebedrijf behaalde vorig jaar een kleine 7 miljard euro omzet in Azië, een vijfde van de totale omzet. Dat bedrag moet in 2015 zijn toegenomen tot minstens 11 miljard euro, aldus Dekkers. p

foto: Ca sper ril a

1,8 mil ja rd e ur o

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van Chemie magazine

au tol a k k en

AkzoNobel gaat 60 miljoen euro investeren in de bouw van een nieuwe fabriek voor auto- en vliegtuiglakken in het Chinese Changzhou. Vanaf 2014 zal er per jaar 25 miljoen liter verf worden geproduceerd. p

on t sl a gr onde

De Leeuwardense fabrikant van blikverpakkingen voor de chemische en verfindustrie Ardagh ontslaat ruim veertig mensen. Een teruggelopen vraag naar producten ligt daaraan ten grondslag. Gedwongen ontslagen zijn niet uitgesloten. Tot vorig jaar heette het bedrijf nog Impress. Ardagh nam de producent van verf- en spuitbussen toen over. Omdat de bouw, huizenmarkt en autobranche te lijden hebben onder de terugvallende economie, treft dat ook Ardach. Een deel van de productie wordt overgeplaatst naar Oost-Europa. p

m V o-ja a r V er sl a g

DSM is de winnaar van De Kristal, de prijs voor het beste MVO-jaarverslag van Nederland. Het chemieconcern krijgt de prijs omdat hij maatschappelijke betrokkenheid in de strategische visie toont. Verder stelt het concern zich kwetsbaar op door ook zaken te vermelden die zijn misgegaan, aldus de jury. De Kristal wordt uitgereikt door het ministerie van Economische Zaken en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. p

c o sme t ic a

Unilever heeft 82 procent van de Russische cosmeticaproducent Kalina verworven. Hiermee wordt Unilever marktleider in Rusland op het gebied van haaren huidverzorging. De verwachte omzet over 2011 bedraagt 303 miljoen euro. Er werken zo’n 1900 mensen. p

‘Begint eindelijk het besef door te dringen?’

2011 zal de geschiedenis ingaan als het International Year of Chemistry. Een van de doelen was om de publieke waardering voor de chemie te vergroten. Bij minister Verhagen van EL&I is dat in ieder geval goed gelukt. ‘Vanmorgen dacht ik aan u toen ik mijn ontbijt at. Toen ik me schoor. Ja, zelfs toen ik onder de douche stond’, zo zei hij bij de officiële opening van het Jaar van de Chemie. ‘Van de boterham met kaas tot m’n scheerschuim, van de banden van mijn auto tot de samenwerking in de ministerraad: allemaal chemie!’ Of ook de rest van Nederland hiervan doordrongen is, valt moeilijk te zeggen. Aan de vele activiteiten rond het thema chemie die in dit Jaar van de Chemie zijn georganiseerd heeft het in ieder geval niet gelegen. Het Jaar van de Chemie begon met een hoogtepunt. Tijdens de opening maakte Verhagen bekend dat chemie benoemd is tot innovatief topgebied. De sector juichte. Maar niet te hard, want 2011 was ook begonnen met een dieptepunt. De oliebollen waren nog maar net op of het ging helemaal mis in Moerdijk. En zo begon de chemie aan haar eigen jaar met een 0-1 achterstand, strijdend tegen een ongrijpbare tegenstander die flink van zich deed spreken: Chemie-Pack beheerste het hele jaar het nieuws. Je kunt dan maar één ding doen: je eigen spel proactief en zo goed mogelijk blijven spelen en uitdragen wat je altijd al hebt uitgedragen, namelijk dat de chemische industrie er alles aan doet om veilig te zijn, maar dat honderd procent veiligheid niet bestaat. Niet in de luchtvaart, niet in de bouw, en ook niet in de chemie. De vraag is nu wie er gewonnen heeft (of misschien is het wel gelijkspel). Dat hangt er vanaf of het Jaar van de Chemie iets heeft bijgedragen aan het besef dat chemie nodig dan wel onmisbaar is. In hoeverre beseft het publiek dat wie mobiel wil bellen het uitzicht op een gsm-antenne moet accepteren en dat stroom uit je stopcontact nu eenmaal gepaard gaat met een hoogspanningsmast in de buurt? Met andere woorden: begint eindelijk het besef door te dringen dat er zonder chemie geen tandpasta is, geen benzine, inkt, paracetamol en noem maar op? Ik weet het niet. Ik weet alleen dat ik blij ben dat Verhagen niet ongeschoren en zonder ontbijt de deur uit gaat, en niet met onveilige banden richting Binnenhof scheurt. Nog blijer ben ik dat de samenwerking in de ministerraad een en al chemie is. Ons land is in veilige handen. Dankzij chemie.p

december 2011 Chemie magazine 53


Service

Colofon

MENSEN KNAW

Robbert Dijkgraaf, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), wordt in mei volgend jaar directeur van het Institute for Advanced Study in het Amerikaanse Princeton. Hij is sinds mei 2008 president van de KNAW, die de regering adviseert over wetenschapsbeleid en topwetenschappers en verschillende instituten verenigt. Dijkgraaf gaf de Nederlandse wetenschap een gezicht door vaak in de openbaarheid te treden. Hij ziet zijn vertrek naar Princeton als ‘een heel mooie volgende stap in mijn loopbaan, de perfecte mix van zelf onderzoek doen en bestuurlijke en publieke taken’, zo zei hij onlangs in NRC. Wie Dijkgraaf bij de KNAW opvolgt is nog niet bekend.

Chemie magazine is het maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en verschijnt 11x per jaar

VNCI

Contact redactie Loire 150, 2491 AK, Den Haag T 070 337 87 28, F 070 320 39 03 E redactie@vnci.nl

Vanaf deze editie is Inge Janse (30) eindredacteur van Chemie magazine. Hij werkt sinds 2008 als eindredacteur nieuwe media bij de VNCI, en heeft zijn functie uitgebreid met de eindredactie van onder meer het maandblad. Inge studeerde Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek aan de Hogeschool Rotterdam en Nederlandse Taal & Cultuur en Taalwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Naast zijn werk bij de VNCI is hij als journalist en eindredacteur betrokken bij een aantal projecten in de muziek- en cultuursector. Inge Janse

Redactie Igor Znidarsic (hoofdredacteur) Drs.ing. Inge Janse (eindredacteur) Jos de Gruiter (redacteur)

Medewerkers Ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Gerard van Nifterik, Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert Vormgeving Curve, Haarlem Advertentie-exploitatie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS Den Haag, T 070 323 40 70, E dm@mooijmanmarketing.nl Advertenties vallen buiten de verantwoordelijkheid van de redactie

VNCI ONLINE WWW.VNCI.Nl

Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie magazine en alles over de chemische industrie in Nederland WWW.VNCI.Nl/NIeuWsbrIef

Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

Bent u geïnteresseerd in de laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

Neem eeN GrAtIs ProefAboNNemeNt oP CHemIe mAGAZINe arden nswa a se gremet Europ rland Nedeop een lijn niet

van rbeeld erking H voo REACe samenw goed

ie chem kaart Route uwt zich ontvo

Multidisciplinaire aanpak energiebesparing

'Double dip' in Europa?

Aanpassing inspectie brandblusinstallaties

Regiegroep Chemie Dutch Biorefinery neemt regie over Cluster sluit ‘Green Deal’

Maandblad van

dblad Maan

van de

g van nigin Vere

ische se Chem rland de Nede

Energiebesparing samenwerking in door pvc-keten

zine Maga

Indus

trie •

09 •

mber 21 septe

2011

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse

Chemische Industrie • 10 • 19 oktober 2011

Magazine

de Vereniging van

de Nederlandse

Chemische Industrie

• 11 • 16 november

2011

Magazine

kiNg wER E mEN pRivAt N R sA mEE liEkE EER b E pu Ndw bRA

k: -PaC emie en Ch Less

tWItter.Com/VNCI

De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

JA

3x

GrAt

Buitenlandse chemieBedrijve n

invEstEREn nEDERl anD RUIKEN , IK WIl eeNHERGEB GrAtIs ProefAboNNemeNt EREN EXPORT EN oP CHemIe mAGAZINe

Is

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities) h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief) WWW.VNCI.Nl/lINKedIN

Discussieer mee met meer dan 1000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI

Bedrijfsnaam/Organisatie Naam Functie Adres Woonplaats E-mail Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar: VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: timmerman@vnci.nl

54 Chemie magazine november 2011

Druk Ten Brink, Meppel Abonnementen Chemie magazine is gratis voor VNCIleden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedragen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in overige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnementen/mutaties schriftelijk opgeven via crs@vnci.nl. Meer info: 070 337 87 28 Overname Overname van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven Beeld cover Shutterstock, bewerking Roy Wolfs ISSN 1572-2996


chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formuleren

en mengen van chemische vloeistoffen en poeders AD Productions B.V. Markweg Zuid 27 4794 SN Heijningen Postbus 102 4793 ZJ Fijnaart

AD_International_ADV_0211.indd 1

T +31 (0)167 - 526 900 F +31 (0)167 - 526 969 info@adinternationalbv.com www.adinternationalbv.com

3/1/11 10:35:07 AM

services

Jouw uitdaging: meegroeien met een innovatieve international? Zeton, met vestigingen in Nederland en Canada, is een snelgroeiende en innovatieve international. Haar specialisatie ligt in het ontwerpen en bouwen van klantspecifieke modulaire pilot plants en kleinschalige productieplants voor de (petro)chemische en farmaceutische industrie. Gehuisvest op de Marssteden in Enschede, is Zeton een vooraanstaande speler op de mondiale markt voor turnkey levering van skid mounted procesinstallaties. Voor Zeton zoeken wij een Lead Process Engineer en een Sales Engineer/ Manager - Process Plants. Zoek jij een uitdagende spilfunctie waarin een grote mate van zelfstandig werken wordt geboden? Kijk dan op onze website voor meer informatie over deze vacatures.

Zeton - Enschede Dedicated to Excellence

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nl

recruitment & selection and outsourcing in chemistry | pharma | biotech | food



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.