Feiten & Cijfers 2009
Facts & Figures
Feiten en cijfers over de chemische industrie in Nederland - 2009 De Nederlandse randvoorwaarden creĂŤren een gunstig vestigingsklimaat voor de chemische industrie. Belangrijke grondstoffen zijn beschikbaar of kunnen makkelijk worden aangevoerd en een uitgebreid transportnetwerk biedt toegang tot het Europese afzetgebied. Verder behoren chemisch onderzoek en opleidingen in Nederland tot de wereldtop. Samen met de Nederlandse cultuur en mentaliteit, zorgen die voor een krachtige chemische industrie die een aanjager vormt van de economie en het voortouw neemt in duurzaam ontwikkelen en ondernemen. Omzet De omzet in de chemische industrie is het afgelopen jaar enorm gedaald. In 2009 bedroeg de omzet slechts â‚Ź 38 miljard, 24% minder dan het jaar ervoor. Pas in december nam de omzet ten opzichte van dezelfde maand een jaar geleden toe. Dit werd mede veroorzaakt door de hogere olieprijs. De sector blijft met ongeveer 3% een grote bijdrage leveren aan het Nederlandse Bruto Binnenlands Product. Fig.1: Omzet Nederlandse chemische industrie (in mljrd e) 50
2009
40
30
1999
20
Productievolume Als gevolg van de economische crisis daalde het productievolume van de chemische industrie in 2009 naar 96 indexpunten (o.b.v. prijsniveau 2005). Dit betekent een afname van 5,1% ten opzichte van 2008. Fig. 2: Index productievolume (jaar 2005=100) 150
2009
1999
120
90
Handel Ongeveer driekwart van de in Nederland vervaardigde chemische producten wordt geëxporteerd. Hiervan gaat weer ongeveer driekwart naar landen binnen de Europese Unie en een kwart naar landen daarbuiten. De totale export, inclusief doorvoer chemische producten is in 2009 met bijna 10% gedaald ten opzichte van 2008. Wat de aandacht trok was de stijging van de export naar landen buiten de EU met ongeveer 4,5%, terwijl de export naar de EU landen daalde met bijna 14%. De export bedroeg in 2009 circa € 60 miljard. Van de totale export van Nederland is dat ruim 19%. De import daalde met ongeveer 5,5% naar € 46 miljard in 2009. De chemische industrie leverde in 2009 een positieve bijdrage aan de handelsbalans van € 14 miljard (inclusief de rubber- en kunststofindustrie), dit is nog altijd 40% van het totaal.
Fig. 3: Bijdrage Nederlandse chemische industrie aan handelsbalans (in miljard euro) 80
uitvoer / export invoer / import
2009
70 60 50
30
1999
40
20
Fig. 4: Exportverdeling Nederlandse chemische industrie Afrika / Africa: 2% Verenigde Staten / rest / rest: 3% United States: 7% Azië / Asia: 8%
rest Europa / rest of Europe: 17% Zweden / Sweden: 2% Spanje / Spain: 4% Italië / Italy: 5%
Duitsland / Germany: 25%
België / Belgium: 11% Verenigd Koninkrijk / United Kingdom: 8% Frankrijk / France: 8%
Bestemming chemische producten De chemische industrie levert producten aan vele andere industrieën. Ongeveer tweederde van de verkopen van de chemische industrie betreft basischemicaliën. Fig. 5: Verkopen chemische producten Overige chemische producten / Other chemical products: 9% Zeep-, was-, reinigings- en onderhoudsmiddelen / Soap, washing, cleaning and maintenance products: 3% Farmaceutische producten / Pharmaceutical products: 17% Verf, lak, vernis, inkt en mastiek / Paint, enamel, varnish, ink and mastic: 10% Basischemicaliën / Basic chemicals: 63%
Werkgelegenheid In 2009 werkten er ongeveer 65.000 mensen in de chemische industrie. Ongeveer een derde van het personeel in de sector heeft een hbo- of hogere opleiding gevolgd. Ruim tweederde van het personeel heeft een mboopleiding genoten. Onderzoek en ontwikkeling Innovatie is essentieel voor de Nederlandse chemische industrie. Dit blijkt onder meer uit de investeringen die de sector doet in onderzoek en ontwikkeling. De chemische industrie in Nederland geeft zo’n 2,5% van de omzet uit aan onderzoek en ontwikkeling binnen het eigen bedrijf (+/- 1,3 miljard euro).
Veiligheid, gezondheid en milieu Bij de chemische industrie staan veiligheid, gezondheid en milieu hoog op de agenda. Er wordt binnen de sector continu gewerkt aan het verder verbeteren van de veiligheid en milieuprestaties. Denk aan maatregelen voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, de certificering van aannemers of verplichte veiligheidscursussen. De meest recente cijfers over veiligheid, gezondheid en milieu gaan over het jaar 2008. Meer cijfers vindt u op www.vnci.nl/rc. Veilige werkomgeving In het algemeen geldt voor het aantal dodelijk ongevallen en de Lost Time Injury Rate (LTIR) dat deze ver onder het Europese gemiddelde en op een laag niveau liggen. Helaas was er in 2008 een dodelijk ongeval bij één van onze leden te betreuren. Fig. 6: Ongevallen binnen VNCI-lidbedrijven 2,0
1,5 1,0
0,5 0,0
2000 2001
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Een LTI (Lost Time Injury) staat voor een direct lichamelijk gebrek waardoor een werknemer lichamelijk of mentaal (vastgesteld door een competent medisch persoon) voor minimaal één dag niet in staat is om zijn geplande werkzaamheden uit te voeren. De LTIR (Lost Time Injury Rate) is het aantal LTI’s per miljoen gewerkt uren. In Nederland is er de laatste jaren een licht dalende trend in de LTIR te ontdekken. De LTIR voor eigen werknemers daalde in 2008 van 1,6 naar 1,43. Europees gezien is er ook een dalende trend te ontdekken. Wat betreft de contractors is er helaas sprake van een opgaande lijn. De LTIR voor contractors steeg in 2008 van 3,07 naar 3,57. Deze
stijging wordt dit jaar veroorzaakt door een klein aantal slechte presteerders. De introductie van de nieuwe VCA Petrochemie die verdergaande eisen oplegd aan contractors lijkt dus ook gerechtvaardigd voor wat betreft de LTIR. Fig. 7: LTIR 5
aannemers / contractors
4
2000
eigen werknemers / employees
2008
3
2
1
Energiebeleid De chemische industrie is energie-intensief. Sinds de jaren zeventig voert de industrie een actief energiebeleid. Daardoor kon de chemische industrie sterk groeien terwijl er slechts een beperkte toename van het energieverbruik optrad en de uitstoot van CO2 uit energieopwekking vrijwel constant bleef door de jaren heen. Fig. 8: Energie Efficiency Index (in %)
80
Benchmark MJA-2
60
2008
90
2000
100
Emissies De chemische industrie wil zo min mogelijk emissies uitstoten naar water, lucht en bodem en zo min mogelijk afval produceren. Chemische bedrijven werken met succes samen met overheden om hun uitstoot te reduceren. Van de 74 stoffen uit het milieuconvenant zijn in 2008 voor 60 van de stoffen (81%) de doelstellingen voor 2010 al gehaald. Fig. 9: Emissiereductie verzurende stoffen naar lucht t.o.v. doelstelling 2010 (in %)
40
20
0
VOS / VOC
60
Zwaveldioxide / Sulphur
80
Ammoniak / Ammoniac
Stikstofdioxide / Nitrogen dioxide
100
Doelstelling 2010 / 2010 objective Reductiepercentage 2008 / 2008 reduction percentage
Fig. 10: Reductie verspreiding zware metalen naar lucht t.o.v. doelstelling 2010 (in%) 100 50
-200
Cadmium
Zink / Zinc
Nikkel / Nickel
Lood / Lead
-150
Kwik / Mercury
-100
Koper / Copper
-50
Chroom Chroom/ /Chromium Chromium
0
Doelstelling 2010 / 2010 objective Reductiepercentage 2008 / 2008 reduction percentage
Facts and figures about the Dutch chemical industry 2009 The preconditions in the Netherlands create a favourable investment climate for the chemical industry. Important raw materials are available or easy to supply, while an extensive transportation network provides access to the European market. Furthermore, chemical research and training in the Netherlands are among the best in the world. Together with the Dutch culture and mentality, they form a powerful chemical industry that boosts the economy and takes the lead in sustainable development and entrepreneurship. Turnover Turnover in the chemical industry fell drastically during the past year. In 2009, turnover amounted to no more than € 38 billion, 24% less than the previous year. It was not until December that turnover increased compared to the same month of the year before. This was partially caused by the higher price of oil. With approximately 3%, the sector continues to contribute significantly to the Dutch gross domestic product. See Figure 1: Turnover of Dutch chemical industry (in billions of Euros)
Production volume As a result of the economic crisis, the production volume of the chemical industry fell to 96 index points in 2009 (compared to the 2005 prices). This constitutes a drop of 5.1% compared to 2008. See Figure 2: Index production volume (year 2005= 100) Trade About three quarters of the chemical products produced in the Netherlands are exported. Three quarters of that go to countries within the EU, and one quarter goes to non-EU countries. In 2009, total exports, including the transit of chemical products, fell by nearly 10% compared to 2008. The fact that stood out was the 4.5% rise in exports to non-EU countries, while exports to EU countries fell by nearly 14%. In 2009, exports amounted to approximately € 60 billion. That is more than 19% of all of the exports from the Netherlands. In 2009, imports fell by about 5.5%, to € 46 billion. The chemical industry made a positive contribution of € 14 billion (including the rubber and plastics industries) to the trade balance in 2009, which is 40% of the total.
See Figure 3: Contribution of the Dutch chemical industry to the trade surplus (in billions of Euros) See Figure 4: Export distribution of the Dutch chemical industry Destination of chemical products The chemical industry supplies products to a wide range of other industries. Approximately two thirds of the sales of the chemical industry concern basic chemicals. See Figure 5: Sales of chemical products Employment In 2009, approximately 65,000 people worked in the chemical industry. About a third of those working in the sector enjoyed higher senior vocational education or higher. More than two thirds of staff enjoyed senior secondary vocational education. Research and development Innovation is vital to the Dutch chemical industry, which is demonstrated by the sector’s investments in research and development. The Dutch chemical industry spends about 2.5% of its turnover on inhouse research and development (approx. 1.3 billion Euros).
Health, safety and the environment Health, safety and the environment are high on the chemical industry’s agenda. The sector continues to work on the further improvement of safety and environmental performances. This includes measures to reduce the emission of greenhouse gases, the certification of contractors or compulsory safety training. The most recent figures on health, safety and the environment relate to the year 2008. More figures are available on www.vnci.nl/rc. Safe working environment In general, the number of fatal accidents and the Lost Time Injury Rate (LTIR) are far below the European average. Unfortunately, 2008 saw one fatal accident at one of our members. See Figure 6: VNCI number of fatal accidents of own members
An LTI (Lost Time Injury) is a direct physical symptom as a result of which an employee is physically or mentally incapacitated to work for at least one day (confirmed by a competent medical officer) and unable to carry out his planned duties. The LTIR (Lost Time Injury Rate) is the number of LTIs per million hours worked. During the past years, the Netherlands have been showing a slight reduction in the LTIR. The LTIR for own employees fell in 2008, from 1.6 to 1.43. Europe as a whole also shows a falling trend, whereas contractors are, unfortunately, showing a rising trend. The LTIR for contractors rose in 2008, from 3.07 to 3.57. This year, the increase is caused by a small number of companies performing poorly. Therefore, the introduction of the new SCC Petro Chemistry, imposing further requirements on contractors, appears to be justifiable for the LTIR. See Figure 7: LTIR
Energy policy The chemical industry is energyintensive. The industry has been pursuing an active energy policy since the seventies. This enabled the industry’s strong growth to go hand in hand with a limited increase in energy concumption and a more or less steady emission of CO2 from the generation of energy. See Figure 8: Energy efficiency index Emissions The chemical industry wishes to minimize emissions into the water, air and soil and generate as little waste as possible. Chemical businesses and the authorities together successfully reduced their emissions. Out of the 74 substances listed in the convenant, the objectives for 2010 for 60 of them (81%) were achieved as early as 2008. See Figure 9: Emission reduction of acidifying substances into the air compared to the 2010 objectives See Figure 10: Distribution reduction of metals into the air compared to 2010 objective (in %).