VNCI Jaarverslag 2010

Page 1

VNCI Jaarverslag 2010

Jaarverslag 2010


Jaarverslag 2010


Inhoud

De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) is al negentig jaar de branchevereniging van de chemische industrie in Nederland. In de gehele keten van grondstof tot eindproduct vertegenwoordigen wij de bedrijven die met behulp van chemische processen hun producten maken. Wij willen optimale voorwaarden creëren voor het functioneren en de groei van de chemische sector, en de kwaliteit van diezelfde sector bevorderen. Vanuit het VNCI-bureau in Den Haag voeren we de besluiten van de leden uit en ondersteunen we hen waar we kunnen. Dat doen we aan de hand van vijf speerpunten: energie; onderwijs en innovatie; veiligheid, gezondheid en milieu; stoffen; dienstverlening en ondernemingsklimaat.

Contents

Bericht van het bestuur

2

54

Good News

Bericht van de directie

4

56

2010: looking forward again

Energie en klimaat

6

58

Energy and Climate

Onderwijs en innovatie

12

60

Education and Innovation

Veiligheid en gezondheid

16

62

Health and Safety

Milieu

22

66

Environment

Stoffen

26

70

Chemicals

Responsible Care

30

72

Responsible Care

Dienstverlening en ondernemingsklimaat

34

74

Business Climate and Services

De Vereniging

38

76

The Association

VNCI-bestuur

42

42

VNCI Executive Board

VNCI-bureau

43

43

VNCI Agency

Financiën

44

45

Finances

Balans

46

46

Balance sheet

Staat van baten en lasten over het jaar 2010

48

48

Statement of income and expenditure 2010

Accountantsverklaring

49

49

Auditor’s report

Leden en donateurs

50

50

Members and Benefactors

Colofon

80

80

Colophon

Feiten en cijfers 2010

78

78

Facts and figures 2010 Feiten en cijfers 2010 Facts en Figures 2010 p. 81

Feiten & Cijfers 2010

2

Facts & Figures

1


Goed nieuws

VNCI jaarverslag 2010

Vanwege een onverwacht stevig herstel van de economie was 2010 een goed jaar voor de chemie. De Nederlandse chemische industrie heeft weliswaar last gehad van de economische crisis, maar is er vrij goed doorheen gekomen. De bezetting van de productiecapaciteit kwam snel weer op een hoog niveau. Dit ging gepaard met een sterke dynamiek op de grondstoffenen energiemarkten en een stijgende olieprijs. In nog sterkere mate zagen we een prijsstijging bij mineralen en metalen. Er is in 2010 hier en daar zelfs sprake geweest van schaarste, waardoor de vraag van klanten soms groter was dan het aanbod. De implementatie van REACH is een van de successen van afgelopen jaar voor de chemische industrie. De registratie voor de eerste ronde moest voor december afgerond zijn. Dat is zonder onoverkomelijke problemen gelukt, mede dankzij de enorme inspanning van zowel de chemische bedrijven als de autoriteiten en de brancheverenigingen. Een ander positief aspect was de imagocampagne, die een breed publiek bereikt heeft. Het project is in 2010 formeel afgerond, maar wordt nu ingebed in de lopende activiteiten en vindt een logische voortzetting in het Internationaal Jaar van de Chemie. Daarvoor zijn middelen ter beschikking gesteld, zodat we ook in 2011 de vaart erin kunnen houden.

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,

Bericht van het bestuur

VNCI jaarverslag 2010

Een tegenvaller was dat er op energiegebied geen grote vooruitgang is geboekt, zowel op landelijk als op Europees en wereldniveau. We zijn er nog niet in geslaagd om samen met onze Europese partners een gelijk speelveld te creëren om de concurrentiepositie van Europa in de wereld overeind te houden. Hetzelfde geldt voor de positie van Nederland ten opzichte van omringende landen. Kopenhagen en Cancún hebben niet de verwachte resultaten gebracht, en op landelijk niveau missen we een consistent beleid. Uiteindelijk ligt de oplossing in innovatie. Er moet een vestigingsklimaat gecreëerd worden dat op landelijk en op bedrijfsniveau investeringen mogelijk maakt en bevordert. Het nieuwe kabinet heeft voor een nieuwe opzet en een andere benadering gekozen. Dat hoeft niet per se negatief uit te pakken. We moeten alleen wel zorgen voor een consistent beleid en geen zaken afschaffen waar we later spijt van krijgen. Om dit standpunt naar voren te brengen en mogelijke oplossingsrichtingen aan te reiken, heeft de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie actief interactie met de overheid in Nederland en in Brussel gezocht. Terwijl het Internationaal Jaar van de Chemie van start ging met een gezamenlijke kick-off van overheid, bedrijfsleven en wetenschap, kregen we te maken met de brand op Moerdijk. Deze gebeurtenis heeft weer eens aangetoond hoe belangrijk zowel arbeids- als procesveiligheid is voor onze industrie. De branchevereniging en haar leden werken dan ook, onder de paraplu van Responsible Care, met man en macht aan de continue verbetering van de veiligheid. Het algemene beeld, ook voor 2011, toont een stevig economisch herstel, mede dankzij de sterke positie van de MKB-bedrijven. En dat is goed nieuws. We durven nu ook weer vooruit te kijken. Naar 2020 en verder, om in het kader van het topsectorenbeleid invulling te geven aan het regeerakkoord en een visie te ontwikkelen voor 2020 en daarna. Wat betreft de vraagstukken klimaat, veiligheid en gezondheid biedt chemie een deel van de oplossing en neemt daarin dan ook haar verantwoordelijkheid. Daar mogen we best trots op zijn. Werner Fuhrmann, voorzitter VNCI

2

3


2010: Blik weer op de toekomst

VNCI jaarverslag 2010

Voor u ligt het jaarverslag van de VNCI over het jaar 2010. We verantwoorden hierin de activiteiten van de vereniging in het verslagjaar. Een jaar, dat, anders dan 2009, toen de economische crisis ons denken nog beheerste, in het teken stond van herstel. We kunnen vaststellen dat 2010 een goed jaar was voor de bedrijfstak. De vereniging is relatief goed door de crisis gekomen. Hoewel de chemische industrie hard is getroffen door de financiële en economische crisis en een enkel bedrijf noodgedwongen de activiteiten heeft moeten beëindigen, heeft geen enkel lidbedrijf aanleiding gezien het lidmaatschap uit onvrede of kostenbesparing te beëindigen. De vereniging ervaart de gevolgen van de crisis echter met vertraging, omdat de contributie-inkomsten zijn gebaseerd op de omzetten van de leden in het voorlaatste jaar. Ze heeft dan ook een voorzichtig financieel beleid gevoerd om de verwachte teruggang in inkomsten voor 2011 en verder op te vangen.

Bericht van de directie

Voor het VNCI-bureau was 2010 om uiteenlopende redenen een bewogen jaar, met onder meer een relatief groot aantal personeelswisselingen. In het verslagjaar werd het eind 2009 vastgestelde mededingingsbeleid geïmplementeerd en werd volgens planning het imagoproject ‘Chemie is overal’ afgesloten. Het project krijgt in 2011 een vervolg in de vorm van het (Internationaal) Jaar van de Chemie. In dat kader wordt een groot aantal activiteiten ontplooid. De VNCI heeft in 2010 veel bijeenkomsten georganiseerd. De meest in het oog springende was de jaarvergadering, die het thema ‘Energie, chemie - het klimaat’ had meegekregen. Gastspreker was Patrick Moore, een van de mensen die aan de basis van milieuorganisatie Greenpeace stond. De bijeenkomst werd met 230 deelnemers goed bezocht. Daarnaast organiseerde de VNCI een groot aantal informatieve workshops en de traditionele Stoffenen Arbodag.

VNCI jaarverslag 2010

governance met betrekking tot Responsible Care (RC), dat ertoe leidt dat naleving van de RC-ambities nadrukkelijker zal worden gestimuleerd. Bovendien is de eerste stakeholderdialoog gehouden en kreeg de externe verificatie van de door bedrijven aangeleverde informatie ten aanzien van RC een structureel karakter. Daarnaast is de tijdigheid van de publicatie van het RC-rapport verbeterd. Het RC-rapport 2010 verschijnt tegelijkertijd met dit jaarverslag. De rapporten zijn complementair, hoewel er sprake is van enige overlap. In 2010 is hard gewerkt aan een nieuwe versie van het VNCI-ledennet. De nieuwe versie is begin april 2011 gelanceerd. Dit verslag laat in vogelvlucht zien op welke terreinen de belangenbehartiging zich in 2010 heeft geconcentreerd. Onderwerpen die er uitspringen zijn onder meer het Basisnet, de handel in emissierechten en het MEE-convenant. Verder was op 1 december de deadline voor REACH-registratie, die met veel inspanning werd gehaald. Op het terrein van innovatie verbeterden we de zelforganisatie van de sector door de oprichting van SusChem Nederland en de eerste COCI-locatie, en kregen we groen licht voor de financiering van het onderzoekprogramma BE-basic. Het jaar 2010 was kortom een jaar waarin een aantal fundamenten werd gelegd voor een verdergaande, duurzame ontwikkeling van de chemische industrie. Het gegeven dat het in 2010 aangetreden kabinet chemie als een van de negen ‘innovatieve topsectoren’ heeft aangewezen is daarbij een belangrijke steun om de blik weer met vertrouwen op de toekomst te richten. De VNCI heeft in haar Beleidsplan 2011-2015 neergelegd op welke wijze zij haar leden de komende vijf jaar wil helpen hun ambitieuze plannen te realiseren. Colette Alma, directeur VNCI

Om de gegevensverzameling en verwerking voor het Responsible Care-programma te vereenvoudigen en te verbeteren is in 2010 een ‘webtool’ gemaakt. Het bestuur nam een besluit over de 4

5


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Energie en klimaat De chemische industrie verbruikt veel energie. Dit is eigen aan de sector, die vaak op hoge temperaturen chemische producten maakt. Leden van de VNCI zijn zich echter bewust van hun verantwoordelijkheid om de chemie te laten bijdragen aan een duurzame en energie-efficiënte wereld. CO2-emissiehandel / EU ETS In 2010 is wederom veel aandacht uitgegaan naar het emissiehandelssysteem (ETS). Dit systeem verplicht bedrijven om rechten te kopen voor de CO2 die ze willen uitstoten. De chemische industrie is aangemerkt als exposed (gevoelig voor concurrentie van buiten de Europese Unie). Hierdoor hoeft ze (een deel van) haar rechten niet te kopen, maar krijgt ze deze gratis. De totale hoeveelheid beschikbare rechten en toewijzingen daarvan is echter flink bediscussieerd. Via Cefic (de Europese koepelvereniging van de chemische industrie) en de werkgroep ETS van VNO-NCW maakt de VNCI zich sterk voor een zo eerlijk mogelijk klimaat voor de chemische industrie tijdens de derde handelsperiode (2013-2020). In 2010 leverde dat de volgende acties op: • Mede op basis van acties door de VNCI en Cefic is het besluit genomen dat Nederlandse chemiebedrijven in ETS als exposed worden aangemerkt. Eén van de argumenten hiervoor was de

in opdracht van de VNCI gemaakte rapportage Van der Kolk. Hieruit komt naar voren dat er carbon leakage kan optreden als de chemische industrie geen gratis rechten krijgt. Carbon leakage houdt in dat bedrijven hun activiteiten verplaatsen naar gebieden waar de wetgeving voor CO2-uitstoot minder streng is. Hierdoor komt uiteindelijk alsnog meer CO2 in de lucht, maar dan buiten de Europese Unie. • Voor de leden organiseerde de VNCI midden 2010 een stakeholderbijeenkomst. • In het conceptbesluit van de Europese Commissie voor de derde handelsperiode van 15 december zijn veel VNCI-punten meegenomen. We houden niettemin onze zorgen over de guidancedocumenten die in het eerste kwartaal van 2011 worden opgesteld. Na het verschijnen van het McKinsey-rapport uit 2009, waarin staat dat producten uit de chemische industrie CO2 besparing opleveren, heeft de industrie de volgende stap gezet om haar sleutelrol in de verduurzaming van de samenleving in te vullen. In 2010 liet de VNCI namens haar leden de Voorstudie Chemie maken. Deze voorstudie analyseert welke oplossingsrichtingen er zijn om in 2030 de helft minder CO2 uit te stoten (in vergelijking met 2005) bij een gelijktijdige groei van de bijdrage van de chemie aan het Nederlandse Bruto Binnenlands Product. Op basis hiervan start de sector in 2011 met het opstellen van een routekaart, waarin deze plannen verder uitgewerkt worden. Na de teleurstellende uitkomst van de klimaatconferentie in 2009 te Kopenhagen is er in 2010 wederom mondiaal overlegd over het klimaat. De bijeenkomst in Cancún heeft ook geen harde klimaatafspraken opgeleverd die leiden tot een gelijk speelveld voor bedrijven wereldwijd. Toch zijn er positieve resultaten geboekt. Zo zijn de CO2-reductiecijfers van Kopenhagen in Cancún verankerd. Ook is er overeenstemming bereikt over de oprichting van het klimaatfonds en over maatregelen om ontbossing een halt toe te roepen. Het nieuwe kabinet in Nederland heeft de nodige wijzigingen aangebracht aan de energiedoelstel-

6

7


VNCI jaarverslag 2010

lingen. Zo zijn er geen aparte doelstellingen meer voor energie-efficiency en -besparing naast de bestaande doelstellingen Duurzame Energie en ETS. De VNCI en haar leden gaan desondanks door met convenanten en andere acties om energie-effiency en -besparing te vergroten.

VNCI jaarverslag 2010

Besparing in TJ (Terajoule) PE 2.157

297

90

2.543

1.055

192

32

1.278

749

73

94

916

3.961 11,6% 2,9%/jr

562 1,6% 0,4%/jr

214 0,6% 0,2%/jr

4.737 13,9% 3,5%/jr

Totaal Tabel 1

Besparing in TJ PE

KE

Totaal NL

Zeker

9.857

1.192

11.049 3,5%

Voorwaardelijk

2.247

2.581

4.828 1,5%

Onzeker

7.329

448

7.777 2,5%

19.433 6,2% 2,1%/jr

4.222 1,3% 0,4%/jr

23.655 7,5% 2,5%/jr

Totaal Tabel 2

Resultaat in 2009 (monitoring is altijd één jaar terugkijken) • Met 147 energiebesparingsmaatregelen op het gebied van procesefficiency is in 2009 een besparing van 320 TJ bereikt. • Met 61 ketenefficiencymaatregelen is in 2009 de totale besparing met 174 TJ toegenomen. • De totale inzet van duurzame energie bedraagt 446 TJ in 2009. Dit is 4,6% van het totale energieverbruik. De inzet is in 2009 met 65 TJ afgenomen. • 46 inrichtingen zijn ISO 14001 gecertificeerd (met geïntegreerde energiezorg) en/of voldoen aan de vastgestelde normen voor een energiezorgsysteem. MJA-3-EEP Aan EEP Chemie (periode 2009 tot en met 2012) van MJA-3-deelnemers doen totaal 64 inrichtingen mee. Hiervan zijn er tot nu toe 61 verwerkt. Deze bedrijven vertegenwoordigen een primair energieverbruik van 34,2 PJ. Dit is 72,4% van het totale primaire energieverbruik in 2008. Volgens MJA-afspraken komt het totale ambitieniveau bij bedrijven uit op 11,2% energiebesparing op basis van voorwaardelijke en zekere procesefficiencymaatregelen voor een periode van vier jaar. Zie tabel 1. MEE-monitoring Vanwege de latere start van dit convenant zijn er nog geen monitoringcijfers voor 2009. MEE-EEP

De belangrijkste resultaten van de MJA-3- en MEEconvenanten zijn: MJA-3-monitoring • Aantal inrichtingen die deelnemen aan MJA-3 en die verplicht zijn om deel te nemen aan de monitoring: 46. • Aantal inrichtingen die hebben deelgenomen aan de monitoring en waarop deze rapportage is gebaseerd: 46. • Energieverbruik: 10,5 PJ (2005) en 9,7 PJ (2009).

DE

Zeker Onzeker

In 2010 zijn alle MJA-3- en MEE-deelnemers actief aan de slag gegaan met het opstellen van een Energie Efficiency Plan (EEP) dat loopt tot en met 2012. Normaal bestrijkt zo’n plan een periode van vier jaar, maar omdat het afsluiten van het MEEconvenant veel tijd heeft gekost, is dat voor dit plan korter. Daarnaast zijn er het afgelopen jaar tien bedrijven bezocht (op initiatief van Agentschap NL en de VNCI) om meer inzicht te krijgen in de maatregelen die in de keten mogelijk zijn. In 2011 volgt een nieuwe monitorronde.

KE

Voorwaardelijk

MJA- en MEE-convenanten In 2009 hebben overheid en brancheorganisaties het MEE-convenant afgesloten, de Meerjarenafspraak Energie-efficiency ETS-ondernemingen. Hierin ligt voor alle ETS-bedrijven vast welke inspanningen zij gaan verrichten op het gebied van energie-efficiëntie en welke inspanningen de overheid daartegenover stelt. Alleen bedrijven die onder ETS vallen - over het algemeen grote energieverbruikers - kunnen meedoen aan het MEEconvenant. De overige bedrijven kunnen deelnemen aan het MJA-3-convenant (MeerJaren Afspraak 3, de opvolger van de MJA-2).

Totaal in TJ

Tabel 1: Overzicht besparingen in TJ voor MJA EEP’s Chemie in periode 2009 t/m 2012 (verschil tussen 11,6 en 11,2 is dat bovenstaande tabel ook de onzekere maatregelen meeneemt en dat dat voor het ambitieniveau conform afspraken in convenant niet meetelt). PE = Procesefficiency, KE = Ketenefficiency, DE = Duurzame Energie.

Aan EEP Chemie van MEE-deelnemers doen totaal 60 inrichtingen mee. Hiervan zijn er tot nu toe 59 verwerkt. Het totale primaire energieverbruik in 2009 van deze 59 bedrijven is 315.202 TJ (= 315 PJ). Volgens de MEE-afspraken komt het totale ambitieniveau bij bedrijven uit op 6,2% energiebesparing op procesefficiency voor een periode van 3 jaar. Zie tabel 2. Daarnaast zijn er nog zes Duurzame Energie-maatregelen opgenomen, waarvan er drie gekwantificeerd zijn. De totale besparing hiervan is 434 TJ.

Tabel 2: Overzicht besparingen in TJ voor MEE EEP’s Chemie in de periode 2010 tot en met 2012. 8

9


VNCI jaarverslag 2010

Samenwerking met VEMW Behartiging van de gebruikersbelangen van de chemische industrie op energiegebied vindt plaats via de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) en het Gebruikersplatform Energienetten (GEN). De VEMW heeft in 2010 de volgende resultaten geboekt: • De NMa heeft de voorgestelde verhoging voor de kosten van het transport van elektriciteit in 2010 naar beneden bijgesteld. • De rechter heeft het Methodebesluit Landelijk Netbeheerder Gas (GTS) vernietigd. Dit bespaart de gebruikers enkele tientallen miljoenen euro’s per jaar. • Er is een marktkoppeling gerealiseerd voor de noordwest-Europese energiemarkt. De eerste resultaten tonen aan dat hierdoor de prijzen op de spotmarkt in Nederland en Duitsland nu vrijwel continu gelijk zijn. • Er komt een voorrangsregeling voor Duurzame Energie. Dit houdt in dat elektriciteit die op duurzame wijze is opgewekt voorrang op het elektriciteitsnet krijgt op grijze stroom (opgewekt met fossiele brandstoffen) als er schaarste is op de elektriciteitsnetten (‘filevorming’). Dit is goed nieuws voor de exploitanten van Warmte Kracht Koppeling (WKK). WKK is voor de voorrang gelijkgesteld aan duurzame elektriciteit, omdat WKK efficiënt omgaat met fossiele brandstof. VEMW heeft zich hier voor ingezet.

VNCI jaarverslag 2010

• Als gevolg van marktwerking en het langzaam opraken van de Nederlandse gasvoorraden gaan de gassamenstelling en -kwaliteit veranderen. Er wordt meer hoogcalorisch gas (uit Noorwegen en Rusland) en LNG geïmporteerd. De gevolgen van de andere samenstelling (zoals het methaangetal en hogere koolwaterstoffen) en kwaliteit (Wobbefluctuaties, drukveranderingen) kunnen ernstig zijn voor eindgebruikers. Dit blijkt uit een inventarisatie van VEMW. Op haar aandringen heeft het ministerie van EL&I opdracht gegeven onderzoek te doen naar de consequenties en mogelijke maatregelen.

Wel is er een aanpassing in de Energie Investeringsaftrek (EIA) doorgevoerd: de rentabiliteitseis is van 70% naar 67% teruggebracht. Hierdoor komen in principe meer WKK-installaties in aanmerking voor EIA. Daar staat tegenover dat er geen subsidiemogelijkheid in de nieuwe subsidieregeling voor duurzame energie (SDE+) is voorzien. Het globale beeld is daarom dat er nog geen gelijk speelveld is met omringende landen op het gebied van WKK, en dat WKK in Nederland door de overheid achtergesteld wordt op energieopwekking via wind en zon. In 2011 blijft de VNCI daarom werken aan het verbeteren van de positie van WKK.

WKK

VNCI Energievisie

De VNCI heeft een rapport laten opstellen over de haalbaarheid en het potentieel van WKK in Nederland. Het huidige kabinet wil echter geen technologiespecifieke ondersteunende maatregelen. De VNCI zet zich daarom in om verder met de overheid te praten over de maatschappelijke wenselijkheid van het benutten van WKK-potentieel (zowel in convenantenverband als daarbuiten, bijvoorbeeld in de zogenoemde Green Deal, het nationale energieplan voor bedrijven). Ook werkt de VNCI op dit vlak samen met de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI), aangezien zij een soortgelijke studie heeft laten uitvoeren. Uit deze studie blijkt duidelijk dat de omringende landen betere mogelijkheden bieden om WKK-potentieel te benutten. Dit zorgt ervoor dat investeringen in WKK in omringende landen rendabeler zijn dan in Nederland.

De uitvoering van de in juni 2007 gepubliceerde Energievisie van de VNCI concentreert zich op Procesintensificatie (PI) en verkenning van het WKKpotentieel voor de chemie. Fase 1 van PI is inmiddels afgerond. Daarbij is bij ruim veertig bedrijven een zogenoemde quickscan uitgevoerd. Dat houdt in dat wordt gekeken welke mogelijkheden er in potentie aanwezig zijn om door middel van slimme veranderingen in de procesvoering verdere energiebesparingen te bereiken. Daarna volgde een evaluatie en een aanzet om te komen tot fase 2. Hierin wordt met een beperkte groep bedrijven verder gekeken hoe de in de quickscan geïdentificeerde mogelijkheden gerealiseerd kunnen worden. In 2010 is bij drie bedrijven een uitvoerige PI-scan uitgevoerd. De eerste vond plaats bij LyondellBasell op de Maasvlakte. In het maartnummer van Chemie Magazine werd hieraan uitvoerig aandacht besteed. De twee andere PI-scans lopen nog: bij Chemtura (voor een nieuw product/proces) en bij PQ Europe. Het resultaat hiervan wordt in 2011 bekendgemaakt. In 2010 constateerde de VNCI dat het beleidsterrein Energie & Klimaat veel prioriteit heeft bij haar leden. Ook verwacht zij dat in 2011 veel ontwikkelingen op dit terrein zullen plaatsvinden. De VNCI heeft daarom in december 2010 een fulltime speerpuntmanager voor dit terrein aangetrokken.

10

11


VNCI jaarverslag 2010

Onderwijs en innovatie Onderwijs In 2010 hebben de VNCI en haar leden samen met onderwijsinstellingen en de overheid verder gewerkt aan het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Enerzijds ging de aandacht hierbij naar de instroom in techniek- en bètarichtingen en naar de doorstroom naar de chemiesector. Beide dienen vergroot te worden om het dreigend personeelstekort vanwege pensionering en uitbreiding te voorkomen. Anderzijds werd gefocust op de kwaliteit van de opleidingen, zodat die beter aansluiten op de gewenste vaardigheden. Dit is op alle niveaus nodig. Op de korte termijn dreigt vooral een groot tekort aan operators en analisten. In diverse rapporten zijn aanbevelingen gedaan voor verbetering van de aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt. Al in 2009 pleitte de Commissie De Boer in zijn Sectorinvesteringsplan hbo 2011-2016 voor het oprichten van achttien Centres of Expertise voor hbo-opleidingen. Deze moeten zich concentreren op de sleutelgebieden en maatschappelijke innovatieprogramma’s. In maart 2010 bracht de Commissie Hermans het Sectorinvesteringsplan 2011-2016 uit voor mbo en pleitte voor de oprichting van veertig Centra van Innovatief Vakmanschap. Zowel De Boer als Hermans stellen deze centra voor als samenwerkingsverbanden

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,

VNCI jaarverslag 2010

tussen opleidinginstellingen en bedrijven, waarbij bedrijven ook een financiële bijdrage leveren. In april 2010 concludeerde de Commissie Veerman in een rapport over de toekomstbestendigheid van het hoger onderwijs dat de instellingen meer hun sterktes moeten profileren. De commissie pleit voor focus en massa: universiteiten en hbo-opleidingen moeten enerzijds keuzes maken in het aantal opleidingen, en anderzijds de opleidingen meer aanbieden vanuit hun sterktes. Deze visie is geheel in overeenstemming met wat de chemiesector heeft gedaan met haar plan Kennisinfrastructuur wo. Ook Veerman roept op tot de vorming van centra waarin onderwijs, bedrijfsleven en andere partners intensief samenwerken en zo een kennis-infrastructuur te ontwikkelen die de innovatiekracht versterkt en de komst van bètatechnisch talent op de arbeidsmarkt bevordert. De centra worden daarmee hét middelpunt voor kennis en innovatie in een economisch speerpunt. Dialoog met universiteiten In het kader van de uitvoering van het sectorplan Natuur- en Scheikunde, onder leiding van Douwe Breimer, besluit de commissie welke profileringsplannen van de universiteiten worden uitgevoerd en ondersteund. Ze vallen allemaal binnen het plan kennisinfrastructuur van de Regiegroep Chemie om focus en massa aan te brengen in wo-opleidingen chemie. In november bracht Cefic het definitieve rapport uit over de gewenste vaardigheden van de kenniswerkers van de toekomst. Het rapport is het resultaat van een enquête onder twaalf grote Europese chemiemultinationals. De VNCI is de dialoog aangegaan met de universiteiten om deze resultaten te vertalen naar curricula. In 2010 is ook gestart met een platform met alle stakeholders bij Nieuwe Scheikunde voor voortgezet onderwijs, gebaseerd op het context-conceptprincipe. Dit principe is ook de kern van de actielijn van de roadmap human capital chemie ter ‘professionalisering’ van docenten. Om het draagvlak te testen, heeft de VNCI een onderzoek laten uitvoeren

12

13


VNCI jaarverslag 2010

door een onafhankelijk bureau. Resultaat: ondanks de relatief korte periode waarin docenten werken met de modules is al de helft van de docenten positief.

Innovatie In 2010 heeft de VNCI samen met de Regiegroep Chemie (RGC) prioriteit gegeven aan het verder uitwerken van de ambities van de RGC. Om de halvering van de CO2-uitstoot in 25 jaar te realiseren worden ook elementen van de VNCI-Energievisie meegenomen. De VNCI-Energievisie en het businessplan van de RGC zijn beide opgenomen in de voorstudie, in het kader van de meerjarenafspraken van de energieconvenanten. Deze voorstudie, een wettelijke verplichting van alle sectoren, moet bepalen of de sector voldoende mogelijkheden heeft om een substantiële bijdrage te leveren aan het doel van 50% energie-efficiencyverbetering in 2030. Uit de voorstudie, die begin 2011 is verschenen, blijkt dat de chemiesector voldoende basis heeft voor een uitgebreide routekaart. Deze wordt in 2011 opgesteld. Innovatie en Energie werken voortaan nauw samen, zowel binnen de VNCI als in de samenwerking met externe stakeholders. Van kennis naar kunde en nieuwe bedrijvigheid De actielijnen van de Regiegroep Chemie richten zich op het versnellen van de ontwikkeling van kennis naar nieuwe bedrijvigheid. Daarbij begeleiden Innovation Labs en het Centre for Open Chemical Innovation jonge entrepeneurs van de pre-seed-fase naar commerciële bedrijfsvoering. De actielijnen dienen ter ondersteuning van de vier innovatielijnen van het businessplan van de RGC. Actielijn Innovation Labs ondersteunt onderzoekers in het ontwikkeltraject van concept naar demonstratie. Innovation Labs worden opgezet bij universiteiten en stimuleren ondernemerschap en benutting van onderzoeksresultaten. De actielijn Centre for Open Chemical Innovation (COCI) heeft haar eerste resultaat opgeleverd met de startup van een adviesdienst op de Chemelot14

VNCI jaarverslag 2010

campus. Actieve jonge ondernemers worden nu bij elkaar gebracht onder het thema ‘materialen’, met een verbinding naar Life Sciences. De tweede COCI-locatie, Plant One in Rotterdam, richt zich op duurzame procestechnologie en specifiek op Process Intensification (PI). De VNCI en de RGC promoten deze locatie als de fysieke locatie voor pilot en demo van de innovatielijn Procestechnologie. Kandidaten hiervoor kunnen voortkomen uit PIquickscans en dieptescans van bestaande processen. De VNCI heeft de leden die de PI-quickscan nog niet hadden uitgevoerd opgeroepen om dit alsnog te doen. Leden die dit al gedaan hadden, zijn aangespoord om de dieptescan uit te voeren. De VNCI doet dit om duurzame procestechnologie te bevorderen, wat behalve energiebesparing ook innovatieve wijzen van procesverbetering oplevert, met besparing in onder meer grondstoffen en ruimte. Als derde COCI-locatie diende zich in 2010 Bergen op Zoom aan. Hier starten chemie- en landbouwbedrijven, met steun van de provincie, een initiatief om een groene-chemiecampus te vestigen op de Sabic IP-site. Ook is op aangeven van de VNCI een onderwijssamenwerking gestart tussen Avans Hogeschool in Breda en de Sabic IP-site over Biobased Economy. De innovatielijn Procestechnologie wordt behalve door Plant One ook ondersteund door het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT), dat de RGC in 2010 heeft opgericht. Daarin zijn het Dutch Separation Technology Institute (DSTI) en PI samengebracht. Ook de OnderzoekSchool ProcesTechnologie (OSPT) wordt later hierin ondergebracht. Ter ondersteuning van de innovatielijn Katalyse en duurzame processen heeft de RGC in 2010 een nieuw innovatieprogramma, Technology Areas for Sustainable Chemistry (TASC), met succes ingediend. Dit programma wordt uitgevoerd door ACTS (Advanced Chemical Technologies for Sustainability), dat nu onderdeel is van de RGC.

Onder de innovatielijn Biotechnologie voor specialties hebben BE-Basic en BPF (Bioprocess Pilot Facility) de gewenste financiële steun gekregen en zijn ze gestart. De eerste klanten voor BE-Basic hebben zich reeds aangediend. Biobased Economy Samen met het Platform Groene Grondstoffen werkt de VNCI binnen Cefic-verband aan het ongedaan maken van importheffingen die toegang tot biogebaseerde grondstoffen tegen wereldprijzen verhinderen. Deze heffingen houden onder andere de investering tegen van een groot internationaal bedrijf dat bio-ethanol in Nederland wil omzetten naar bio-ethyleen. De Nederlandse overheid werkt goed mee en heeft een officieel verzoek ingediend bij de Europese Commissie (EC) om de heffing op bio-ethanol als chemische grondstof op te heffen. Topsector Water De VNCI en de RGC werken actief mee aan de inzet van chemie op Europees niveau voor een leidende rol in een aantal specifieke European Innovation Partnerships. Deze EIP’s zijn de invulling van het Flagship Innovation Union van het Europe 2020-plan van de Europese Commissie. Een van de voorgestelde EIP’s richt zich op duurzaam gebruik en behandeling van water. Op Europees niveau heeft SusChem (European Technology Platform Sustainable Chemistry) een aantal samenwerkingsverbanden met het technologieplatform water. In Nederland hebben de VNCI en de RGC het initiatief genomen om binnen dit kader met de topsector Water een innovatief project op te zetten. Besprekingen daartoe in 2010 met onderzoekcentrum Wetsus worden in 2011 voortgezet met het Netherlands Water Partnership van de topsector Water.

15


Veiligheid en gezondheid Voor de VNCI is het onderdeel Veiligheid en Gezondheid in relatie tot gevaarlijke stoffen een zeer belangrijk onderwerp. Wij moeten hierbij een voorbeeldbranche voor anderen zijn. De VNCI stimuleert daarom haar leden continu in het verder verbeteren van de proces- en productveiligheid en de bescherming van de gezondheid van werknemers en aanemers.

VNCI jaarverslag 2010

De Masterclass Veiligheid voor zuidwest Nederland (MCV) bestond drie jaar. Op basis van de behaalde resultaten heeft de MCV besloten het initiatief opnieuw drie jaar voort te zetten. Ook de grondlegger van de regionale netwerken, Deltalinqs University is in 2010 een nieuwe fase ingegaan na zeven succesvolle jaren van bundeling en uitwisseling van kennis op het gebied van veiligheid en milieu.

Regionale veiligheidsnetwerken Veiligheidsenquête VNCI Om een hoger veiligheidsniveau in de industrie te kunnen bereiken, is het essentieel om te leren van (bijna) incidenten en best practices uit te wisselen. De VNCI speelt daarin een rol door regionale netwerken op te zetten. Deze netwerken zijn gericht op het uitwisselen van kennis en ervaring. In 2010 heeft de VNCI twee coördinatiebijeenkomsten van de Regionale Netwerken Veiligheid georganiseerd. Deze bijeenkomsten hadden drie doelen: de programma’s zo goed mogelijk op elkaar afstemmen, het delen van best practices tussen de deelnemers, en het mogelijk maken dat uiteindelijk landelijk ieder bedrijf dat dat wenst zich kan aansluiten bij één van de vijf netwerken. Daarnaast blijkt dat de netwerken steeds vaker uit zichzelf onderling contact opnemen en overleggen over thema’s.

De jaarlijkse veiligheidsenquête richt zich op twee aspecten: arbeidsomstandigheden en transportveiligheid. De resultaten van de enquête laten ook in 2010 weer een lichte verbetering zien. Zo nam de Lost Time Injury Rate wederom af voor medewerkers. Wel waren er in 2009 drie doden te betreuren. In 2010 is voor de arbeidsongevallen ook geïnventariseerd wat de achterliggende oorzaken van LTI-incidenten zijn. Voor een grondige analyse zijn de data nog onvoldoende vergelijkbaar. In elk geval blijkt niet uit de cijfers dat de meeste ongevallen plaatsvinden tijdens onderhoudswerkzaamheden. De data en grafieken over de LTIR en het aantal sterfgevallen in de chemische industrie (werknemers en aannemers) vindt u in ‘Feiten en cijfers’. Procesveiligheid De Werkgroep Procesveiligheid (WG PV) is op initiatief van de Beleidsgroep Veiligheid, Gezondheid en Milieu in juni van start gegaan. Deze WG gaat zich onder meer bezighouden met het uitwerken van een brancherapportage over de prestaties van de VNCI-leden op het gebied van procesveiligheid. In 2010 zijn er twee bijeenkomsten geweest. Hierbij is de basis gelegd voor de activiteiten in 2011. Bij de tweede bijeenkomst was er ook een overleg met de Arbeidsinspectie over het thema ‘cultuur’ in het kader van procesveiligheid. Op 8 april namen de VNCI en enkele vertegenwoordigers van bedrijven uit onze sector deel aan de Keizerskroon conferentie IV te Apeldoorn. Hierbij werd gesproken over de samenvoeging van de programma’s VT Chemie en LAT BRZO. Deze actie

16

17


VNCI jaarverslag 2010

is later overgenomen door de overheid. In december was de VNCI aanwezig bij de gecombineerde bijeenkomst van de LAT-BRZO-regiegroep en de VT Chemie-stuurgroep. De aanwezigen bespraken hier onder meer de rapportage over de doorontwikkeling van het toezicht op majeure risicobedrijven. Security Begin 2010 bleek de financiering van het NAVI (Nationaal Adviescentrum Vitale Infrastructuur) een struikelblok voor de betrokken ministeries. Het NAVI is daarom opgeheven. De VNCI sprak haar grote zorg hierover uit richting de overheid. Zij deed dit omdat bij het Convenant Security Olie en Chemie afgesproken is dat juist de inzet van het NAVI een belangrijk onderdeel vormt van de inspanning van de overheid. Daarnaast vond de sector chemie de inzet van het NAVI bijzonder nuttig. Het voormalige ministerie van VROM meldde dat de Beheergroep Olie- en Chemie Security-convenant voor een adequate, alternatieve invulling zal zorgen. Inmiddels heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) een derde partij naar voren geschoven om de leemte te vullen. Samen met de Werkgroep Security van de VNCI zal de invulling verder uitgewerkt worden. Deze invulling komt voor de VNCI-leden ook van pas bij de invulling van de Security Code. Dit onderdeel is in Europa toegevoegd aan Responsible Care Global Charter. Aangezien alle VNCI-leden zich hieraan commiteren, moeten zij ook invulling geven aan deze Security Code.

Basisnet De VNCI streeft naar het verbeteren van de transportveiligheid en staat daarom achter de invoering van het Basisnet. De overheid streeft met het Basisnet naar een evenwicht tussen vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ordening (bebouwing) en veiligheid. Dat streven naar evenwicht gebeurt door per traject (weg, water en spoor) de risico’s te bepalen op basis van toekomstige vervoersprognoses, en afspraken te maken over de afstanden van bebouwing tot de betreffende infrastructuur. Hiervoor definieert de overheid zogenoemde risicoruimtes voor het vervoer, en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. De overheid kiest hierbij voor een zogenoemde risicobenadering. Daarbij gaat het niet om de hoeveelheid transport, maar om het risico dat daarmee wordt veroorzaakt. Die aanpak heeft voordelen. Als de industrie maatregelen neemt om het transport veiliger te maken, ontstaat qua risico meer ruimte. Afgesproken is dat die extra ruimte gebruikt mag worden voor meer transportcapaciteit. In 2010 is het basisnet voor de modaliteiten water en weg afgerond. Het basisnet water omvat geen enkel knelpunt tot 2020, terwijl op de weg enkele knelpunten liggen op de route van Rotterdam naar het Duitse achterland. Het ministerie van I&M

onderzoekt momenteel hoe deze knelpunten opgelost kunnen worden. Het gaat hierbij vooral om de omrijroute voor de Noordtunnel bij Zwijndrecht. Voor het Basisnet Spoor moeten nog veel knelpunten opgelost worden voordat het bedrijfsleven akkoord gaat. De grootste zorg is het groeiperspectief in de periode van 2020 tot 2040. De speciale Taskforce Robuustheid onderzoekt dit perspectief. Ook is de VNCI bezorgd dat voor het internationale vervoer naar met name Noordoost-Europa de route via de grensovergang Oldenzaal (Bentheim) te weinig inzetbaar is, terwijl de risico’s binnen de gestelde normen blijven. Hoewel de VNCI voorstander is van het gebruik van de Betuweroute, heeft ook deze route haar beperkingen. Dit geldt vooral voor de capaciteit en het risico op het traject in Duitsland. Om het Basisnet mogelijk te maken, bleek dat het risico op een warme BLEVE1 geminimaliseerd moest worden. Het bedrijfsleven heeft daarom toegezegd om zijn vervoer zo te organiseren dat het risico op een warme BLEVE zo klein mogelijk wordt gemaakt op een aantal belangrijke trajecten voor binnenlands vervoer en export. In de praktijk houdt dit in dat ketelwagens met brandbare gassen niet direct vóór of ná een ketelwagen met zeer brandbare vloeistoffen geplaatst worden. In 2011 hopen

In 2010 werd door de VROM-inspectie een beperkt aantal proefinspecties uitgevoerd bij bedrijven die onder het convenant vallen. De uitkomst hiervan was positief en toonde aan dat de bedrijven hun zaken op orde hebben. De VNCI bezocht de door de AIVD georganiseerde conferentie ‘Kwetsbaarheidanalyse Spionage’. De boodschap van deze bijeenkomst was dat bedrijven zich vaak onvoldoende bewust zijn van de risico’s van bedrijfsspionage. Zo is economische spionage voor veel (ook ‘bevriende’) inlichtingendiensten een speerpunt. De VNCI geeft in 2011 aandacht aan dit onderwerp. 18

19


VNCI jaarverslag 2010

de partijen hierover voor normale bedrijfssituaties bindende afspraken te maken via een convenant. Spoor 2-programma - Incidentenmanagement In november 2010 is het rapport over de versterking van LIOGS (Landelijk Informatiepunt Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen) verschenen. In dit rapport staan aanbevelingen voor het verbeteren van de publiek-private samenwerking bij het bestrijden van incidenten met gevaarlijke stoffen. De VNCI is bij dit project betrokken via het systeem ICE (Intervention in Chemical transport Emergencies) van Cefic. Dit systeem bestaat uit een database van bedrijven die 24 uur per dag en 365 dagen per jaar over bepaalde stoffen informatie kunnen geven aan de publieke hulpverleners. Ook kunnen ze publieke hulpverleners eventueel ter plaatse assisteren met kennis of via een bedrijfsbrandweer. PGS 15-richtlijn opslag van verpakte gevaarlijke stoffen In 2010 was er veel aandacht voor de opslagrichtlijn PGS 15. VNCI-leden maken hiervan ook vaak gebruik. Uit handhavende acties van de VROM-inspectie in de afgelopen jaren bleek dat ook bij leden van de VNCI de brandblusinstallaties niet altijd conform de richtlijn waren. Alle partijen die zich bezighouden met de certificering constateerden tijdens drie expertbijeenkomsten dat de certificering van dit soort installaties zo complex is geworden, dat het in een aantal gevallen bijna onmogelijk is om volledig

20

VNCI jaarverslag 2010

aan de regelgeving te voldoen. De VNCI constateerde samen met de VHCP ook dat bijvoorbeeld de eis hoe vaak inspectiediensten bedrijven moeten controleren binnen Nederland heel divers is. Binnen afzienbare tijd wordt de frequentie geharmoniseerd tot maximaal één keer per jaar.

geïnteresseerd te zijn in deze opleiding. De VNCI heeft daarom in overleg met het opleidingsinstituut Chorda / PHOV een speciale tweedaagse cursus opgezet voor coördinatoren binnen bedrijven die direct te maken hebben met deze inspecties. In december vond de eerste cursusbijeenkomst plaats.

Bedrijfsbrandweer

1

De Stichting Cabo (Calamiteitenbeheersing in Bedrijven en Organisaties) past samen met onder andere de VNCI de opleidingen voor de bedrijfsbrandweer aan. Dit moet gebeuren vanwege de nieuwe wet op de veiligheidsregio’s. Deze nieuwe wet eist een andere opleidingstructuur voor de bedrijfsbrandweer, zonder daaraan specifiek invulling te geven. De VNCI streeft ernaar de opleiding zo veel mogelijk te laten aansluiten op de specifieke risicoscenario’s van de bedrijven. Zij is daarom tegen een zware algemene opleiding die vergelijkbaar is met die van de publieke brandweer en verder gaat dan de bestrijding van de risicoscenario’s. Het doel van de aanpassing is uiteindelijk een betere en meer op de praktijk toegespitste opleiding voor de bedrijfsbrandweer. Cursus BRZO-coördinatoren De overheid is al enige tijd bezig met de professionalisering van de controles bij bedrijven die vallen onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO). Hier hoort onder meer een uniforme opleiding bij. Leden van de VNCI hebben aangegeven ook

De afkorting BLEVE staat voor Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion. Bij deze explosie zet een tot vloeistof verdicht gas bij instantaan falen van een tank onder druk uit tot een dampwolk. Als direct na het compleet falen van de ketelwagen een ontsteking plaatsvindt, is er sprake van een zogenoemde koude BLEVE. Er ontstaat dan een vuurbal. De warme BLEVE ontstaat als gevolg van dominoeffecten. Zo kan door een plasbrand een ketelwagen worden aangestraald met brandbaar (toxisch) gas. De druk in deze wagen loopt hierdoor zo hoog op dat de wand bezwijkt en er een BLEVE (met ontsteking) ontstaat. De ketelwagen die bij een warme BLEVE faalt hoeft niet betrokken te zijn (maar het kán wel) bij het incident waarbij de plasbrand ontstaat. Er wordt aangenomen dat een warme BLEVE alleen kan optreden als in dezelfde trein zowel brandbare of toxische gassen als zeer brandbare vloeistoffen worden vervoerd. Er is dan sprake van een zogenoemde bonte trein. Om de kans dat een warme BLEVE zich voordoet te kunnen bepalen, moet daarom het aantal bonte treinen waarin beide stofcategorieën voorkomen bekend zijn.

21


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Milieu Het Nederlands milieubeleid is geregeld in wet- en regelgeving. De Europese regelgeving speelt een steeds belangrijkere rol bij het opstellen van regels en emissienormen. In 2010 is het milieuconvenant afgelopen, zonder dat een nieuw convenant is vastgesteld. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het milieubeleid anders wordt georganiseerd dan zo’n tien jaar geleden. De VNCI richt haar activiteiten dan ook op zowel het Europese als het nationale milieubeleid. Daarbij wordt gestreefd naar een Europees gelijk speelveld, ook voor milieunormen, zodat bedrijven hun ambities kunnen realiseren.

IED De IED moet voor januari 2013 geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wet- en regelgeving. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M, voorheen VROM) werkte al in 2010 aan de implementatie. Het I&M beoogt implementatie in het Activiteitenbesluit, dat dan ook voor IPPC-bedrijven zal gaan gelden. De VNCI is het oneens met dit voornemen, omdat de vrees bestaat dat hiermee de lastendruk voor IPPC-bedrijven toeneemt. BREF’s

IPPC In 2010 heeft de Europese Commissie (EC) de herziening van de IPPC-richtlijn (Richtlijn voor Integrated Pollution Prevention and Control) afgerond, met als resultaat de IED (Industrial Emissions Directive). De VNCI heeft via Cefic haar visie ingediend. Voor het gelijke speelveld is het belangrijk dat alle lidstaten de BREF’s (BBT-referentiedocumenten) gaan toepassen, zoals dat in Nederland al gebeurt. De inmiddels gepubliceerde tekst (januari 2011) moet daarvoor zorgen.

De EC is gestart met de herziening van de BREF LVOC (organische bulkchemie) en de BREF LCP (grote stookinstallaties). De VNCI heeft uitgezocht welke aanpassingen in de BREF’s gaan plaatsvinden of welke gewenst zijn voor de Nederlandse industrie. Door een Nederlandse vertegenwoordiger in de Europese werkgroep voor de BREF LVOC is de VNCI hierbij direct betrokken. Daarnaast brengt de VNCI actief de belangen van de Nederlandse bedrijven onder de aandacht bij het ministerie van I&M, waarbij ernaar gestreefd wordt dat de inbreng van de Nederlandse overheid de Nederlandse chemische industrie ondersteunt. Omgevingsvergunning

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit,

In Nederland kan sinds 1 oktober een omgevingsvergunning worden aangevraagd voor verschillende activiteiten ter vervanging van onder andere de milieuvergunning. Deze omgevingsvergunning moet leiden tot een administratieve lastenvermindering. De VNCI heeft haar leden geïnformeerd over deze nieuwe vergunning en heeft gepleit voor een snellere introductie ervan. Ook heeft de VNCI zich sterk gemaakt voor het tot stand komen van de regionale uitvoeringsdiensten. Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht Het ministerie van I&M heeft aangekondigd de huidige NeR (Nederlandse Emissie Richtlijn Lucht) te herzien. De industrie wordt bij de herziening betrokken. De visie van de VNCI is dat er voor

22

23


VNCI jaarverslag 2010

IPPC-bedrijven inmiddels een Europees kader bestaat met de IPPC-richtlijn en de BREF’s en dat voorkomen moet worden dat de NeR een ‘nationale kop’ wordt. Die visie wordt versterkt door de IED, waarin de BREF’s een andere status hebben gekregen. Hierin staat nu dat de emissiewaarden uit de BREF’s moeten worden toegepast. Overigens was dat in Nederland al de praktijk, in tegenstelling tot sommige andere lidstaten. Onderdeel van de herziening van de NeR is het onderwerp kosteneffectiviteit (KE). De VNCI is, samen met de andere sectoren, hierover in overleg met het ministerie van I&M, evenals over de vraag wanneer KE toegepast kan worden en welke standaardkosten daarbij worden gehanteerd. De NeR bevat een stoffenlijst met indeling in klassen, waaraan een emissiewaarde is gekoppeld. Vanaf 2008 was de adviesgroep-NeR deze lijst aan het bijwerken en heeft zij emissiewaarden aangepast. De VNCI heeft bezwaar gemaakt tegen de procedure die hiervoor wordt gebruikt, omdat de haalbaarheid niet wordt meegenomen in het toewijzen van emissiewaarden. Ook is succesvol bezwaar gemaakt tegen enkele toegewezen klassen.

VNCI jaarverslag 2010

Afval, E-mjv en NRB De VNCI onderzocht de afvaltaakstellingen van het milieuconvenant die niet zijn gehaald in 2010. Gebleken is dat afvalstromen die niet worden hergebruikt grotendeels bestaan uit vervuilde waterstromen. Echter, de resultaten van het onderzoek naar de afvalstromen wijzen niet op een specifiek afvalprobleem. Het elektronisch milieujaarverslag was in 2010 voor het eerst online beschikbaar. Helaas werkte het systeem niet naar behoren, waardoor bedrijven moeite hadden met het invoeren van de gegevens. De VNCI heeft ervoor gezorgd dat de problemen bekend werden, dat er uitstel werd verleend en dat met prioriteit werd gewerkt aan een systeem dat in 2011 goed zou werken. De NRB (Nederlandse Richtlijn Bodembescherming) wordt herzien. De VNCI is hierbij betrokken geweest en stuurt aan op de mogelijkheid tot maatwerk.

Het ministerie van I&M heeft BREF’s in de NeR geïmplementeerd met oplegnotities. Een oplegnotitie, die onderdeel is van de NeR, beschrijft kort de inhoud van een BREF en geeft aan wat specifieke Nederlandse normen zijn. In 2010 heeft de VNCI meegewerkt aan de Oplegnotities Chemie en Open Overslag. De VNCI heeft hierbij gestreefd naar een zo kort mogelijke tekst, zonder herhaling van normen die al ergens anders staan. Daarnaast heeft zij ervoor gezorgd dat geen extra normen zijn opgenomen en dat bestaande normen in de vergunningverlening zijn erkend. De VNCI vindt dat bij de vergunningverlening Europese normen het uitgangspunt zijn. Er moeten geen ‘koppen’ worden gecreëerd, ook niet in richtlijnen. Hierin is de VNCI voor beide oplegnotities geslaagd.

24

25


VNCI jaarverslag 2010

Stoffen Het verslagjaar 2010 was een cruciaal jaar voor de chemische industrie. Op 1 december verliep de deadline voor REACH-registratie van de belangrijkste industrieproducten (>1.000 ton) en de zorgstoffen (kankerverwekkende, mutagene, reprotoxische stoffen en de zeer milieugevaarlijke stoffen). Vanaf die datum gelden voor stoffen ook de nieuwe CLP-regels voor indeling en etikettering. Bovendien moesten veiligheidsinformatiebladen zijn aangepast aan de nieuwe REACH- en CLP-eisen en verliep de deadline voor melding van informatie over indeling en etikettering aan het Europees Chemicaliënagentschap. REACH REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen) heeft tot doel mens en milieu te beschermen tegen de risico’s van productie en gebruik van chemische producten en tegelijkertijd het concurrentievermogen van het bedrijfsleven te verbeteren. Uitgangspunt van de verordening is dat een bedrijf dat chemische stoffen vervaardigt, verwerkt of doorgeeft aan klanten, de risico’s van die stoffen moet kennen. Zo’n bedrijf moet tevens maatregelen treffen om die risico’s te beheersen. Om de gebruikte stoffen in kaart te brengen is een registratiesysteem in het leven geroepen. Door middel van de ‘preregistratie’ konden bedrijven voor eind 2008 hun voornemen kenbaar maken

om stoffen te gaan registreren. De preregistratie was opgezet om bedrijven bij elkaar te brengen die soortgelijke stoffen wilden registeren. Dat zou gebeuren in virtuele platforms, zogenoemde ‘Substance Information Exchange Forums’. Het idee achter deze SIEF’s was dat daardoor onnodige (dier-)proeven worden voorkomen en dat de vorming van samenwerkingsverbanden wordt gestimuleerd. Daardoor zouden de registratiekosten kunnen worden gedeeld. Door het grote aantal (soms onnodige) preregistraties is de vorming van SIEF’s echter lastig gebleken. Veel SIEF’s zijn erg groot uitgevallen (tot 5.000 deelnemers) en dat heeft geleid tot organisatorische en communicatieproblemen. De activiteiten van de VNCI waren zowel gericht op het oplossen van uitvoeringsproblemen als het ondersteunen. Op initiatief van de VNCI is begin 2010 overleg geweest tussen de industrie en de Nederlandse overheid. Dit overleg heeft geleid tot een plan van aanpak waarbij, met name door intensieve voorlichting en publiciteit, belanghebbenden (fabrikanten, importeurs en gebruikers) nog eens werden gewezen op het belang van het halen van de deadline van 1 december. Begin 2010 is de status van de invoering van REACH, als onderdeel van een Cefic-project, bij VNCI-leden geïnventariseerd. Uit deze inventarisatie bleek dat de uitvoering van de registratie voor deze leden naar verwachting succesvol zou zijn. De vele uitvoeringsproblemen waarmee het Nederlandse bedrijfsleven te maken kreeg, bleken voor zover bekend niet onoverkomelijk. Het Nederlands bedrijfsleven heeft uiteindelijk zo’n 1.900 dossiers ingediend. De ondersteuningsactiviteiten waarmee de VNCI al in 2006 is gestart, zijn in 2010 voortgezet. De VNCI-helpdesk ontving enkele honderden vragen van leden en niet-leden over REACH. De Jaarlijkse Stoffen- en Arbodag, die de VNCI in samenwerking met het Verbond van Handelaren in Chemische producten (VHCP) organiseerde, werd bezocht door zo’n 130 personen. Begin 2010 is ook een overleg gestart tussen de Europese industrie, de Europese Commissie en het Europees Agentschap voor chemische stoffen

26

27


VNCI jaarverslag 2010

(ECHA). Het overleg is gericht op het oplossen van de diverse uitvoeringsproblemen. De VNCI neemt deel aan het overleg. Veiligheidsinformatiebladen In mei is de langverwachte wijzigingsverordening van REACH - herziening van de Bijlage II van REACH (eisen voor veiligheidsinformatiebladen) - vastgesteld en gepubliceerd. Als gevolg van deze nieuwe regeling - en het van toepassing worden van CLP - moesten fabrikanten en importeurs van stoffen hun veiligheidsinformatiebladen aanpassen. In dit kader zijn in mei vier workshops georganiseerd voor VNCI- en VHCP-leden, die in totaal door zo’n 130 personen zijn bijgewoond. Ook tijdens de zogenoemde Stoffendag is aandacht besteed aan het VIB. CLP CLP staat voor Classification, Labelling and Packaging, wat de nieuwe Europese Verordening over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengels behelst. Met de CLP-verordening wordt het Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (GHS) in Europese regelgeving geïmplementeerd. GHS is een internationaal systeem op het gebied van indeling, kenmerking en etikettering van chemische stoffen en mengsels. Op 20 januari 2009 werd de CLP-verordening in Europa van kracht en per december 2010 van toepassing voor stoffen. In 2010 is de voorlichting van leden over CLP voortgezet in de vorm van workshops. Ook over CLP ontving de VNCI-helpdesk tientallen vragen. In september verzorgde de VNCI een CLP-masterclass voor lidbedrijven van NRK (rubber en kunststof) en VVVF (verf en drukinkt). Nanotechnologie Ook in 2010 is het maatschappelijke overleg over risico’s van nanotechnologie voortgezet. Hoewel het belang van de VNCI-leden bij de ontwikkeling, de vervaardiging en het gebruik van stoffen in nanovorm vooralsnog gering is, is begin 2010 28

VNCI jaarverslag 2010

niettemin een ad-hocwerkgroep opgericht die het secretariaat van de VNCI ondersteunt bij haar inzet in het nanodebat. In het kader daarvan is door het Nederlandse bedrijfsleven een aantal activiteiten gestart, gericht op het veilig omgaan met nanodeeltjes en verbetering van de informatievoorziening aan afnemers, medewerkers en andere belanghebbenden. De VNCI neemt deel aan deze activiteiten. Ze is betrokken bij het pilotproject van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF), dat gericht is op het veilig gebruik van nanomaterialen in de hele verfketen. De in 2009 - in samenwerking met VNO-NCW- uitgebrachte handreiking is in 2010 bijgewerkt. Het doel is de risico’s in kaart te brengen, daar waar nodig te beperken en voorzorgsmaatregelen te ontwikkelen. Op dit moment wordt er door Europese overheden en andere belanghebbenden gewerkt aan de praktische uitvoering van de beoordeling van nanodeeltjes in het kader van REACH. In augustus organiseerde het RIVM een workshop in het kader van het project ‘Kennis delen’. Hieraan namen de VNCI en de International Carbon Black Association deel. In dit project wordt verkend hoe bedrijven met elkaar, overheden en samenleving kunnen communiceren over eigenschappen en risico’s van stoffen in nanovorm. Dit project heeft tevens tot doel een Screeningmethode te ontwikkelen die bruikbaar is bij de REACH-beoordeling van stoffen in nanovorm. Stroomlijning stoffenregelgeving Het wordt steeds duidelijker dat REACH en CLP zullen doorwerken in andere communautaire en nationale regelingen. In maart is een start gemaakt met de herinrichting van het ‘milieunormenbouwwerk’, waarbij met name de procedures voor afleiding van nationale milieunormen worden gerationaliseerd. Uitgangspunt voor de VNCI daarbij is dat bij die normafleiding de informatie uit REACH structureel wordt gebruikt. Illustratief is dat de penvoerder bij VROM voor REACH (de afdeling Risicobeleid) ook de penvoerder wordt van de brief die in de loop van 2011 over dit onderwerp naar de Tweede Kamer wordt verzonden. De VNCI

is betrokken bij dit overleg en is in maart begonnen met de standpuntbepaling. Begin april is een symposium gehouden over de herinrichting van het ‘milieunormenbouwwerk’. De VNCI heeft daarbij gepleit voor betere afstemming van Nederlandse milieunormen met die in de ons omringende landen. In mei is tijdens een overleg tussen bedrijfsleven en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aandacht gevraagd voor het feit dat het Nederlandse arbeidsomstandighedenbeleid (met name de eisen ten aanzien van de zogenoemde ARIE-regeling) niet goed aansluit bij REACH. Het is nog onduidelijk wat de rijksoverheid met dit signaal zal doen GPS De bescherming van gezondheid en milieu bij het gebruik van chemische producten in de keten is een belangrijk thema. De chemische industrie probeert dat te bereiken door invulling te geven aan Product Stewardship, het productgerichte onderdeel van het RC-programma dat de VGM-verbetering van het chemisch product buiten de fabriekspoort nastreeft. Door de Global Product Strategy (GPS) wordt een verbeterde invulling van Product Stewardship bereikt. Medio 2008 is de GPS-implementatie door de ICCA (the International Council of Chemical Associations) in gang gezet. De VNCI volgt de internationale GPS-ontwikkelingen op de voet. In 2010 heeft de VNCI haar leden geïnformeerd over wat er van de lidbedrijven wordt verwacht, namelijk opstellen van voor het grote publiek geschikte ‘safety summaries’ die de bedrijven op hun eigen website en op de ICCA GPS Chemicals portal publiceren. Tevens heeft de VNCI een GPS-Plan van aanpak, met daarin de in 2011 uit te voeren voorlichtings- en ondersteuningsactiviteiten voor de leden, bij Cefic ingediend.

29


VNCI jaarverslag 2010

Responsible Care De Responsible Care Global Charter (RCGC) is een vernieuwing van het oorspronkelijk wereldwijde Responsible Care-programma. Het Responsible Careprogramma is een vrijwillig initiatief van de mondiale chemische industrie. Het zag in 1985 het licht. Door aan het programma deel te nemen verplichten bedrijven zich hun prestaties op het gebied van gezondheid, veiligheid en bescherming van het leefmilieu constant te verbeteren en er transparant over te communiceren. De VNCI introduceerde Responsible Care in 1992 in Nederland. Alle lidbedrijven van de VNCI hebben ook de nieuwe charter ondertekend. Belangrijk onderdeel is de externe verificatie: sinds 2010 wordt het Responsible Care-programma van de VNCI geverifieerd door een onafhankelijke externe consultant. De betrouwbaarheid van het programma wordt daardoor verhoogd.

Voor de tweede keer heeft KPMG de informatie in het RC-rapport geverifieerd. In de bijbehorende verificatieverklaring van het assurance-rapport geeft KPMG aan dat er in het volgende rapport twee onderwerpen verbeterd moeten worden: 1. De principes van het Responsible Care-programma en de Global Charter zijn niet expliciet opgenomen in het rapport. De VNCI geeft ook niet aan op welke wijze de leden en de VNCI de geldende principes meetbaar hebben gemaakt. 2. De VNCI heeft vervolgens niet gedefinieerd wat verbetering op de principes van het RC-programma inhoudt. De VNCI zorgt ervoor dat in het volgende RC-rapport bovenstaande aanbevelingen verwerkt zijn.

Externe verificatie RC-prijs 2010 Om de afstand tussen het uitkomen van het RCrapport en het jaar waar dit over gaat te verkleinen, is ervoor gekozen om vanaf 2011 het rapport tegelijkertijd te laten verschijnen met het jaarverslag (juni). Om de overgebleven achterstand te overbruggen, is in november 2010 een tussenrapport verschenen over de periode oktober 2009-juni 2010.

Er waren veertien inzendingen voor de RC-prijs 2010. Ook werd de jury uitgebreid met de heer W. Lageweg van MVO-Nederland. De prijs werd tijdens de jaarvergadering uitgereikt aan Kolb Nederland B.V. voor het ‘Energy-Swing-Project’. Hiermee wordt energie die bij een batch-proces vrijkomt tijdelijk opgeslagen, zodat deze later in het proces weer gebruikt kan worden. Eervolle vermeldingen gingen naar AkzoNobel Industrial Chemicals en naar Teijin Aramid. RC-Governance De VNCI stelde in 2010 een door het bestuur goedgekeurde notitie over RC-Governance op. Het document beschrijft de rol van de VNCI en haar leden in het kader van het RC-programma. De basis voor de notitie vormt het Cefic Governance of Responsible Care-document van 2009. Dit document is aangepast aan de Nederlandse situatie.

30

31


VNCI jaarverslag 2010

Governance Responsible Care De leden hebben hun rol bij de governance doordat van hen wordt verwacht dat zij elkaar bijstaan, dat ze de jaarlijkse voortgangsrapportage en verificatie mogelijk maken en ondersteunen en dat ze werken aan continue verbetering op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid. De leden mogen het RC-logo gebruiken onder de voorwaarden die hun zijn verstrekt. Leden die zich niet houden aan de verplichtingen van het Responsible Care-programma onderwerpen zich aan maatregelen die de VNCI ter beschikking staan. De voortgangscontrole van de implementatie van het Responsible Care-programma door de leden vindt plaats aan de hand van de gegevens uit de jaarlijkse rapportage door de deelnemers van de relevante KPI’s in de RC-webtool (vragenlijst). Het secretariaat van de VNCI waarborgt de anonimiteit van de door de bedrijven aangeleverde informatie. De Responsible Care-werkgroep beoordeelt de informatie en rapporteert hierover aan de Beleidsgroep VGM. Een lid dat haar verplichtingen niet getrouw nakomt krijgt een formele aanschrijving en kan worden gevraagd een verbeterplan te maken. Daarbij wordt hulp aangeboden, zoals leden die elkaar onderling verlenen onder het Responsible Care-programma. Bij blijvende weigering van een lidbedrijf om aan haar RC-verplichtingen te voldoen kan het bestuur maatregelen treffen. Dit kan ertoe leiden dat het bestuur het betreffende lid aanbeveelt zijn lidmaatschap op te zeggen.

High Trust en Commissie Regeldruk Het traject Vernieuwend Toezicht (bedoeld om de toezichtlasten met 25% te verlagen bij het bedrijfsleven en om een effectievere en efficiëntere werkwijze te bevorderen) van de overheid vordert gestaag. Voor de realisatie hiervan kan het Responsible Care-programma een belangrijke rol vervul32

VNCI jaarverslag 2010

len. Eind 2010 is op bestuurlijk niveau de koppeling gemaakt tussen milieu- en arbeidsinspectieorganisaties. Daarnaast is er een compliance management checklist in ontwikkeling, die toegespitst is op de sector chemie. Medio maart is in overleg met de Commissie Regeldruk (een overheidsinitiatief om de administratieve lasten bij de bedrijven te verminderen) een High Trust-workshop gehouden voor onze sector. High Trust houdt in dat de primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen, opsporen en bestraffen van overtredingen wordt neergelegd bij de organisatie zelf. Tijdens deze workshop, waar sector- en overheidsvertegenwoordigers aanwezig waren, zijn mogelijke opties voor lastenverlichting geïnventariseerd. De VNCI heeft de High Trust-benadering van het ministerie van Economische Zaken gekoppeld aan het Vernieuwing Toezicht-traject van de VROM-Inspectie. Het Responsible Care-programma is hierin de verbindende schakel. Eind 2010 gaf de overheid aan het traject Vernieuwing Toezicht in de chemie als een potentieel kansrijk project voor de High Trust-benadering te zien.

RC-webtool De VNCI lanceerde na de zomervakantie de RCwebtool. Alle Responsible Care-verantwoordelijken van de VNCI-lidbedrijven werd gevraagd om de vragenlijst in te vullen voor de productievestigingen, businessafdelingen en hoofdkantoren. De vragenlijst bevat specifieke vragen voor de business (met name over duurzaamheid) en de productiesites (zoals de jaarlijkse vragenlijst over arbeidsveiligheid en transportincidenten). Daarnaast zijn er een aantal algemene vragen over bijvoorbeeld de aanwezigheid van (ISO-)zorgsystemen. In eerste instantie vonden veel bedrijven het lastig om de duurzaamheidvragen aan de business te beantwoorden. Voorheen hoefden leden alleen informatie te leveren over de productiesite. Het vinden en verantwoorden van nieuwe data voor de rapportage over bijvoorbeeld duurzaamheid van de business kost tijd. Het is gelukt om vrijwel alle bedrijven te laten antwoorden.

RC-dag De eerste Responsible Care-dag in mei 2010 was een succes. Ongeveer 65 mensen bezochten de voorlichtingsbijeenkomst in Baarn. Tijdens deze dag werd onder meer uitleg gegeven over de voordelen van eco-efficiencytools. Deze zijn al bij diverse grotere leden in gebruik, zoals BASF, DSM en AkzoNobel. Het instrumentarium is alleen moeilijker bruikbaar voor kleine(re) leden. De VNCI maakt daarom een projectvoorstel om de methodologie te vergemakkelijken. Hierdoor ontstaat voor relatief weinig kosten (in geld en inspanningen) een redelijk beeld van de mogelijke VGM-verbeteringen van chemieproducten in de keten. Dit project wordt vanaf 2011 uitgevoerd en geïntegreerd met de koolstoflevenscyclusanalyse (carbon-LCA) van de chemiesector in Nederland.

33


Dienstverlening en ondernemingsklimaat

VNCI jaarverslag 2010

Activiteiten voor leden

Handelspolitieke zaken

De VNCI heeft een tweetal bijeenkomsten gehouden voor middelgrote bedrijven. De laatste bijeenkomst vond plaats bij VNCI-lidbedrijf Kolb Nederland op bedrijventerrein Moerdijk. Na een presentatie over Kolb, door gastheer Jan Peters, werd ruim aandacht besteed aan het dagthema ‘Innovatie en Ondernemerschap - hoe kijkt uw bedrijf daar tegen aan?’. Vertegenwoordigers van enkele lidbedrijven gaven een presentatie over dat wat er op dit gebied speelt in hun bedrijf.

In het kader van het actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane-2013) stelde de Europese Commissie voor om een seminar te organiseren over het onderwerp tariefschorsingen. Gedurende het seminar zouden de lidstaten van gedachten kunnen wisselen over de regeling, maar er zou ook gelegenheid moeten zijn om te bespreken waar de (uitwerking van de) regeling op problemen stuit. Het seminar is inmiddels gehouden en de resultaten worden uitgewerkt. Een gespreksthema was de vraag of bij verzoeken voor een tariefschorsing het economisch voordeel voor de gehele Gemeenschap van een schorsing zwaarder kan wegen dan het ‘nadeel’ voor een enkele lidstaat, waardoor het vetorecht van een lidstaat vervalt. De impact van een dergelijke wijziging moet nog worden onderzocht.

Portal to Europe De Cluster Strategische Acquisitie van the Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) is van start gegaan en de VNCI is erbij betrokken in de persoon van drs. R. (Rein) Coster. VNCI-medewerker Coster is drie dagen per week werkzaam bij de NFIA. Dit cluster, dat in het kader van de Portal to Europe op instigatie van het Innovatieplatform is opgericht, wil toonaangevende bedrijven naar Nederland halen. De sector chemie is als pilot aangewezen.

Kritische grondstoffen Het onderwerp ‘schaarse en zeldzame grondstoffen’ heeft in korte tijd een brede belangstelling van zowel de overheden als de belangenverenigingen gekregen. De ontwikkeling in de richting van duurzaamheid maakt de vraag naar zulke grondstoffen groter. Het niet of nauwelijks aanwezig zijn ervan in de westelijke productielanden maakt het hebben van inzicht in een wereldwijde betrouwbare beschikbaarheid noodzakelijk. De belangstelling voor de impact van mogelijke schaarste van bepaalde grondstoffen heeft zich sterk ontwikkeld. Hierbij wordt aangetekend dat de schaarste niet alleen door beschikbaarheid van de grondstof wordt bepaald, maar ook door geopolitieke standpunten van bepaalde landen. De beschikbaarheid van ‘zeldzame aarden’ (rare earths) komen hierdoor sterk onder de aandacht. De VNCI is bezig de impact van deze ontwikkelingen voor de chemische sector in beeld te brengen. Economic Outlook Tweemaal per jaar participeert de VNCI in Cefics Economic Outlook Task Force. De uitkomst van de geconsolideerde productiecijfers en de discussies over de economische ontwikkelingen in de Europese

34

35


VNCI jaarverslag 2010

chemie over het lopende jaar en over 2010 zijn in een persbericht naar buiten gebracht. In Nederland heeft de VNCI eind mei een persconferentie gehouden waar de ontwikkelingen in de Nederlandse chemie werden gepresenteerd. In november zijn in de VNCI Werkgroep Economic Outlook (o.a.) de economische ontwikkelingen en verwachtingen van de Nederlandse chemische industrie besproken. De uitkomst hiervan is eind november ingebracht in de discussie binnen de Cefic Economic Outlook Task Force. Begin december heeft Cefic een persconferentie gehouden waar de Europese resultaten over 2010 en de verwachting voor 2011 zijn gepresenteerd. De VNCI heeft begin december in een aantal gesprekken met vertegenwoordigers van de pers de cijfers voor de Nederlandse chemische industrie besproken. Vrijhandelsakkoorden Op 6 oktober 2010 is het vrijhandelsakkoord tussen de EU en Zuid-Korea ondertekend. Het is het eerste afgeronde handelsakkoord van de Global Europe Agenda van de EU. Inzet van deze agenda is om met

36

VNCI jaarverslag 2010

economisch interessante landen (zoals India en Singapore) ambitieuze handelsakkoorden af te sluiten. Het nieuwe akkoord wordt per 1 juli 2011 voorlopig toegepast. Dit betekent dat Nederlandse ondernemers er vanaf die datum gebruik van kunnen maken. Zodra de lidstaten en het Europees Parlement het verdrag hebben geratificeerd, treedt het officieel in werking. Ratificatie is dichterbij gekomen doordat het Europees Parlement in ruime mate steun heeft gegeven aan een rapport over de Korea Safeguard Regulation. De automobielindustrie was een van de weinige tegenstanders van het akkoord. Met VNO-NCW en Business Europe zijn de positieve aspecten van de deal onder de aandacht van het Parlement gebracht. In Business Europe-verband is het bezwaar van de industrie tegen de ’negatieve lijst’ van India onder de aandacht van de Commissie-onderhandelaars gebracht. De Commissie-onderhandelaars voeren overleg met India over een vrijhandelsakkoord.

Sdu Uitgevers heeft daarom de VNCI voorgesteld de uitgave over te nemen. De VNCI heeft besloten niet op dat voorstel in te gaan, zodat de uitgave wordt gestaakt.

Handboek Het Handboek Producten Nederlandse Chemie is voor uitgever Sdu nauwelijks winstgevend te maken.

37


VNCI jaarverslag 2010

De Vereniging Naast diverse activiteiten op het gebied van haar speerpuntenbeleid, richtte de VNCI zich in 2010 op veel sectorbrede activiteiten. Een overzicht van belangrijke activiteiten die niet elders in dit jaarverslag aan bod kwamen volgt hierna. Imagotraject ‘Chemie is overal’ Het imagotraject ‘Chemie is overal’ van de Regiegroep Chemie, waarin de VNCI participeert, ging in 2010 de laatste projectfase in. ‘Chemie is overal’ heeft zich tijdens het verslagjaar vooral gericht op de doelgroep jongeren. Zo is een grote mailing uitgestuurd naar vmbo- en havo/vwo-scholen. Deze mailing bevatte een poster uit de reeks ‘Chemie =...’ en een tweetal minimagazines: één voor vmbo- en één voor havo/vwo-scholen. Jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar konden via de widget (internetspel) ‘Met wie heb jij chemie’ op een laagdrempelige manier kennismaken met chemie. Deze speciale ‘gadget’ voor het sociale platform Hyves bracht de chemie tussen vrienden in kaart en sloeg op deze manier een brug tussen persoonlijke chemie en de chemie van producten en processen in het dagelijks leven. De online game ‘Mijn Chemie’ had in de laatste ronde in december 2010 nog bijna 900 spelers. De website van ‘Chemie is overal’ werd regelmatig voorzien van nieuwe inhoud, waaronder interessante filmpjes, weetjes en een blog. Elke twee

38

maanden verscheen de online nieuwsbrief Chemie = nieuws. In het verslagjaar werden nog talloze posters en ander campagnemateriaal besteld en gedownload. De reizende postertentoonstelling was te zien bij elf bedrijven en instellingen in heel Nederland. In het vakblad voor journalisten Villa Media waren drie korte interviews over het imago van de chemie te lezen. Naast Rein Willems (voorzitter Regiegroep Chemie) werden wetenschapsjournalist Simon Rozendaal (Elsevier) en ‘reputatiegoeroe’ Cees van Riel (Erasmus Universiteit) aan de tand gevoeld. Op de website konden bezoekers vervolgens op stellingen reageren. ‘Chemie is overal’ bereidde zich in 2010 voor op het Internationaal Jaar van de Chemie in 2011 en zal tijdens het themajaar onder andere zichtbaar zijn tijdens de Zomertentoonstelling ‘Chemie aan Zee’ in Science Center NEMO en tijdens de Chemieloop op 10 september. Internet Waar in 2009 vooral de website onder handen is genomen, heeft de VNCI in 2010 ingezet op het online bereiken van een breder publiek. Via onder meer de wekelijkse nieuwsbrief (Chemie nieuwsbrief) en sociale media (onze groep op LinkedIn en ons account op Twitter) worden meer dan 5.000 mensen structureel op de hoogte gehouden van ons nieuws. Ook is in 2010 gestart met het stimuleren van discussie en het plaatsen van vacatures in onze LinkedIn-groep, waardoor de activiteit sterk is toegenomen. De website zelf presteerde in 2010 beter dan het jaar ervoor. Met bijna 50.000 unieke bezoekers steeg het aantal mensen dat zijn weg naar www.vnci.nl vond met 6% ten opzichte van 2009. Uit een tevredenheidsonderzoek kwam naar voren dat 95% van de bezoekers aan de website zijn doel kan bereiken. De meest genoemde reden om de site te bezoeken is het nieuws van de VNCI en externe bronnen. In 2011 staat een aantal verbeteringen op stapel. Zo gaan we kijken of de website vernieuwd moet worden en bouwen we een kalender met interne en externe evenementen over chemie.

39


VNCI jaarverslag 2010

Ledennet Het gebruik van het ledennet nam in 2010 licht af ten opzichte van 2009. Het aantal gerapporteerde problemen (zoals niet kunnen inloggen) is drastisch afgenomen. In 2010 is er hard gewerkt aan een nieuwe versie van het VNCI-ledennet. Deze zou datzelfde jaar gelanceerd moeten worden, maar dit bleek meer voeten in de aarde te hebben dan verwacht. In het tweede kwartaal van 2011 is het nieuwe ledennet alsnog gelanceerd. Belangrijkste verbeteringen van dit ledennet zijn een modern uiterlijk (dat in lijn is met de publieke website van de VNCI), verbeterde zoekmogelijkheden, een snellere werking en logischer opbouw.

VNCI jaarverslag 2010

wachtingen. Naast de reguliere ontmoetingen met vertegenwoordigers van de media werd de VNCI tientallen keren om commentaar of toelichting gevraagd bij ontwikkelingen die de branche raakten. In de tweede helft van het jaar nam de VNCI het initiatief voor een aantal ‘bijpraatgesprekken’ met gespecialiseerde journalisten. Die leidden niet direct tot publicaties, wel tot een goede relatie en beter wederzijds begrip.

Jaarvergadering Het thema van de jaarvergadering 2010 was ‘Energie, chemie - het klimaat’. Gastspreker Patrick Moore (een van de oprichters van Greenpeace), de lancering van het VNCI Young Professionals Network en de feestelijke uitreiking van de Responsible Care-prijs 2010 zorgden voor een gevarieerd en nuttig programma. Met ruim 230 deelnemers aan de jaarvergadering en een goede mix tussen inhoud en ontspanning kijkt de VNCI terug op een geslaagde bijeenkomst. Perscontacten Op 26 mei had de VNCI de eerste van haar twee reguliere halfjaarlijkse perscontacten. Centraal thema was het herstel van de productie van de Nederlandse chemische industrie. Op 7 december vond een tweede persontmoeting plaats. De vorm waarin deze werd gehouden week af van die van voorgaande jaren. De VNCI bracht een persbericht uit en ontving enkele journalisten voor een-op-eengesprekken met voorzitter Werner Fuhrmann en directeur Colette Alma. De centrale boodschap die de VNCI verkondigde was dat de chemie weer in stabieler vaarwater verkeert door de economische ontwikkeling in 2010. Bij beide persconferenties kwamen de resultaten van de branche over het voorgaande jaar aan bod, evenals de toekomstver40

41


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

VNCI-bestuur / VNCI Board Bestuur / Board Het algemeen bestuur bestond in 2010 uit 22 personen / The Executive Board consisted of 22 members in 2010. De leden / The members R.S. Koene, J.H.M. van Noorden en / and P.B.J. Ottenbros werden herkozen / were re-elected. Van de heren / Mr C. van Oostenrijk, M.M. Weehuizen, A.J. Vos, R. Smit, R. Heutink en M.J. ten Doesschate werd afscheid genomen / stepped down. De nieuw gekozen leden in het algemeen bestuur zijn / The newly-elected members of the Executive Board are J.F. Berting, T. Deman, M.A. Dutrée, G.A.B. van der Lubbe, W. de Rooij, M.L. van Wijhe en / and J. Noordegraaf. Nieuw lid voor zowel het dagelijks bestuur als het algemeen bestuur is / A new member on both the Management Board and the Executive Board is/ de heer / Mr. J.L. Schneiders. Voorzitterschap / Chairmanship De heer Zuidam trad in juni 2010 af als bestuurslid en legde zijn voorzitterschap neer / Mr Zuidam resigned from the board and stepped down as chairman in June 2010. Het bestuur droeg de heer Fuhrmann voor als voorzitter en de heer Van Harten als vicevoorzitter / The board nominated Mr Fuhrmann as chairman and Mr Van Harten as vice chairman. Samenstelling (per 31 december 2010) / Composition (as at 31 December 2010) Dagelijks bestuur / Management Board Fuhrmann, W. (voorzitter / chairman) Harten, ir. G.A.F. van (vicevoorzitter / vice-chairman) Egberink, ir. H.G.M. Hamm, ir. P.L.A. Lommerts, dr. ir. B.J. Schneiders, ir. J.L. Wit, B.P.T. de Alma-Zeestraten, dr. ir. N.C.M. (secretaris / secretary)

Akzo Nobel N.V. Dow Benelux B.V. (Terneuzen) SABIC Bio MCN B.V. Latexfalt B.V. DSM Nederland B.V. Shell Nederland B.V. Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Algemeen bestuur / Executive Board Fuhrmann, W. (voorzitter / chairman) Harten, ir. G.A.F. van (vicevoorzitter / vice-chairman) Berting, J.F. Deman, T. Dutrée, dr. M.A. Egberink, ir. H.G.M. Hamm, ir. P.L.A. Knuttel, ir. M. Koene, dr. R.S. Lommerts, dr. ir. B.J. Lubbe, G.A.D. van der Noordegraaf, ir. J. Noorden, J.H.M. van Olijve, M.D. Ottenbros, mr. P.B.J. Pfeifer, W.A. Rooij, W.H. de Schneiders, ir. J.L. Slikke, mr. P.C.J. van der Wijhe, drs. M.L. van Wit, B.P.T. de Alma-Zeestraten, dr. ir. N.C.M.

Akzo Nobel N.V. Dow Benelux B.V. (Terneuzen) Eastman Chemical Company B.V. ExxonMobil Chemical Holland B.V. Nefarma Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen Nederland SABIC Bio MCN B.V. Norit N.V. Neville Chemical Europe B.V. Latexfalt B.V. BASF Nederland B.V. NRK, Federatie Nederlandse Rubber- en Kunst stofindustrie NEA Vereniging van Geur en Smaakstoffenfabrikanten LyondellBasell Industries Holdings B.V. Air Products Nederland B.V. NVZ Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten PURAC biochem B.V. DSM Nederland B.V. Verbond van Handelaren in Chemische Produkten VVVF, Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten Shell Nederland B.V. Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Vacatures vertegenwoordigers van lidverenigingen / Vacancies representatives of partner associations - VKP Vereniging van Kunstmestproducenten

42

VNCI-bureau / VNCI Agency Samenstelling VNCI-bureau (per 31 december 2010) Composition (as at 31 December 2010) Directie / Management dr. ir. Colette Alma-Zeestraten MBA, directeur / director Juridische zaken / Legal affairs mr. Jos Roosen Professionele services / Professional services ir. Jan Berends, Energie & Klimaat / Energy and Climate (interim assignment) ir. Reinier Gerrits, Energie & Klimaat / Energy and Climate ir. Nelo Emerencia, Onderwijs en Innovatie / Education and Innovation ing. Macco Korteweg Maris, Veiligheid en Gezondheid / Safety and Health drs. Sjoerd Looijs, Responsible Care en Duurzaam ondernemen / Responsible Care and Sustainability Cees Maagdenberg, Handelsklimaat / Business Environment ir. Leantine Mulder-Boeve, Milieu / Environment drs. Dirk van Well, Stoffen / Chemicals drs. Eduard van der Wilt, Veiligheid, Gezondheid en Milieu / Health, Safety and Environment Secretariaat / Secretary Alexandra Braakman, secretaresse / secretary Sandra Coenen, directiesecretaresse / executive secretary Amber Cornelissen, office manager Natasja Dijkhuizen, secretaresse / secretary Wendy de Jong, secretaresse / secretary Gwendola Piek, secretaresse / secretary Sylvia Wubben, secretaresse / secretary Administratie en beheer / Administration Bibi van Duinen, systeembeheer / system network and application management Jan Duvé, repromedewerker / repro assistant Anja Franchimon, receptioniste / receptionist Pieter Heemskerk, controller, hoofd administratie / controller, head of administration Zeno Kong, service desk medewerker / service desk Judith van der Lugt, medewerker relatiebeheer / customer relationship management assistant Claudia Smit-Raaphorst, hoofd beheer / head of administration Jimmy Telwin, boekhouder / accountant Communicatie / Communications drs. Fien Bosman-van Gelder, communicatieadviseur / communications consultant drs. Ingeborg van Honschooten, hoofd communicatie a.i. / manager communications a.i. Jos de Gruiter, redacteur / editor drs. ing. Inge Janse, eindredacteur nieuwe media / editor in chief of new media Folkert Oosting, communicatieadviseur a.i. / communications consultant a.i. Cyrille Timmerman, communicatiemedewerker / communication assistant Igor Znidarsic hoofd redacteur / editor in chief 43


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Financiën De conceptbegroting voor het jaar 2010 werd vastgesteld door het bestuur in december 2008 en aangenomen op de algemene ledenvergadering van 4 juni 2009. Aan de hand van de verwachtingen over het jaar 2009 heeft het bestuur in december 2009 de definitieve begroting vastgesteld, die op de algemene ledenvergadering van 2 juni 2010 werd goedgekeurd. Het financiële jaarverslag VNCI 2010 is gecontroleerd door Ernst & Young Accountants. De jaarcijfers opgenomen in het jaarverslag van de vereniging vormen een verkorte versie van het financiële jaarverslag. Het complete financiële jaarverslag VNCI 2010 ligt voor de leden ter inzage op het secretariaat. Resultaat De rekening van baten en lasten over het jaar 2010 sluit met een overschot van € 130.969. Ten opzichte van het begrote tekort van € 94.000 betekent dit een verbetering met € 224.969. De totale baten kwamen uit op € 5.419.391. Begroot was een bedrag van € 5.339.000. Een hogere opbrengst derhalve van € 80.391. De totale kosten kwamen uit op € 5.288.422. Begroot was een bedrag van € 5.433.000, zodat de lasten € 144.578 lager zijn uitgekomen dan begroot. Algemene reserve Voorgesteld wordt het positieve resultaat ad € 130.969 over het boekjaar 2010 als volgt te bestemmen: • ten bedrage van € 67.696 ten gunste van de algemene reserve; • ten bedrage van € 63.273 ten gunste van de bestemmingsreserve Imagotraject. TOELICHTING OP DE BALANS Grondslagen van waardering en resultaatbepaling De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’ De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafwaarde minus lineaire afschrijvingen. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn afhankelijk van de te verwachten economische levensduur. 44

Finances De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. De effecten betreffen obligaties die tegen nominale waarde zijn gewaardeerd: verschillen in aan- en verkoop worden direct verwerkt in de resultatenrekening. De intentie is de obligaties tot einde looptijd aan te houden. De overige posten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. De huurlasten bedragen per ingangsdatum van het contract, zijnde 1 juli 2007, € 28.707 per maand. De huurovereenkomst wordt voorafgegaan door een huurvrije periode van effectief acht maanden. De huurvrije periode wordt verdeeld over de looptijd van het contract inclusief de effectieve huurvrije periode en verlaagt de maandelijkse huurtermijn met € 1.794. De pensioenlasten hebben betrekking op gedurende het jaar gefactureerde premies en koopsommen. Indien op balansdatum een juridische of feitelijke verplichting bestaat, wordt hiervoor ten laste van het resultaat een voorziening gevormd. Verbonden partijen De stichting SynChem Plus kent een gelijk bestuur, waardoor conform RJ 640 deze stichting dient te worden geconsolideerd. Vanwege de beperkte omvang van deze stichting in relatie tot de VNCI is ertoe besloten deze stichting echter niet te consolideren in de jaarrekening van de VNCI.

The draft budget for the year 2010 was determined by the board in December 2008, and accepted by the general assembly on 4 June 2009. Using the projections for the year 2009, the board prepared a final budget in December 2009, which was approved by the general assembly on 2 June 2010. The VNCI annual accounts for 2010 were audited by Ernst & Young Accountants. The financial statements presented in the annual report of the association are an abridged version of the annual accounts. The complete VNCI financial annual accounts for 2010 are available for inspection by the members at the secretariat. Results The statement of income and expenditure for the year 2010 balanced with a surplus of € 130,969. Compared to the budgeted deficit of € 94,000, this means an improvement of € 224,969. The total income was € 5,419,391. Budgeted was € 5,339,000. That resulted in a higher benefit of € 80,391. The total costs were € 5,288,422. The amount budgeted was € 5,433,000, meaning that the costs were lower than budgeted by € 144,578. General reserve We propose to appropriate the positive result of € 130,969 for the 2010 financial year as follows: • € 67,696 to the general reserve; • € 63,273 to the Image programme appropriated reserve. EXPLANATORY NOTES TO THE BALANCE SHEET Accounting principles The annual accounts were prepared in accordance with the Annual Reporting Guideline 640 ‘Non-profit Organisations’.

The accounts receivable have been valued at nominal value, under deduction of a provision for bad debts deemed necessary. The securities are bonds valued at nominal value: differences in acquisition and sale are immediately incorporated in the profit and loss account. The intention is to retain the bonds until the end of their term. The other entries have been valued at nominal value. The income and expenditure will be allocated to the year they relate to. As at the commencement date of the lease, 1 July 2007, rental expenditure amounts to € 28,707 per month. The lease is preceded by a rent-free period of eight months effectively. The rent-free period is spread out across the term of the lease, including the effective rent-free period, and lowers the monthly rent instalment by € 1,794. The pension costs relate to (single) premiums invoiced during the year. If at the balance sheet date there is a legal or actual liability, a provison will be created for this and charged to the result. Affiliated parties The SynChem Plus organization has a similar Board, which means that in accordance with Annual Reporting Guideline 640 it must be consolidated. Due to it’s limited size compared to the VNCI, it has been decided not to consolidate the organization in the annual accounts of the VNCI.

The tangible fixed assets have been valued at the acquisition price minus straight-line depreciation. The depreciation percentages applied depend on the anticipated economic life.

45


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Balans / Balance sheet Balans per 31 december 2010 (na voorstel resultaatbestemming) / Balance sheet as at 31 December 2010 (after appropriation of profit or treatment of loss)

Activa / Assets

Passiva / Liabilities

2010 €

2009 €

Vaste activa / Fixed assets 301.488

363.285

932.769 750.000 1.800.439

Algemene reserve / General reserve Bestemmingsreserve Imagotraject / Image programme appropriated reserve Kortlopende schulden en overlopende passiva / Current liabilities

Vlottende activa / Current assets

46

2009 €

Eigen vermogen / Equity capital

Materiële vaste activa / Tangible fixed assets

Vorderingen / Accounts receivable Effecten / Securities Liquide middelen / Liquid assets

2010 €

646.546 750.000 1.930.926 3.483.208

3.327.472

________ 3.784.696

________ 3.690.757

2.557.602 296.594

2.489.906 233.321 2.854.196

2.723.227

930.500

967.530

________ 3.784.696

________ 3.690.757

47


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Staat van baten en lasten over het jaar 2010 Statement of income and expenditure for the year 2010 Begroting / Budget 2010 €

Realisatie / Realisation 2010 €

2009 €

4.931.000 69.000 339.000 5.339.000

4.948.179 94.945 376.267 5.419.391

5.009.686 76.756 362.690 5.449.132

Baten / Income Contributies / Contributions Rente / Interest Overige baten / Other income

Lasten / Expenditure Personeelskosten/ Staffing costs Huisvestingskosten/ Accommodation costs Catering/ Catering Inventariskosten/ Assessment costs Afschrijvingskosten/ Depreciation costs Kantoorkosten/ Office expenses Reis- en vergaderkosten/ Travel and meeting expenses Bijdrage Stichting C3/ Contribution to Stichting C3 Voorlichtingskosten/ Information costs Adviseurs/ Consultants Algemene kosten/ General expenses Speerpuntenbeleid/ Key objective policy Contributies en bijdragen/ Funding and contributions

Resultaat / Result

3.084.000 253.000 35.000 34.000 84.000 83.000 133.000 155.000 621.000 42.000 62.000 100.000 747.000 5.433.000 ________ -94.000

3.053.020 241.151 19.936 40.423 84.236 73.128 127.515 155.000 559.775 46.323 91.722 63.511 732.632 5.288.422 ________ 130.969

2.989.955 206.111 23.615 32.500 80.747 74.333 125.518 155.000 372.078 38.313 119.207 62.162 736.335 5.015.874 ________ 433.258

0

63.273

233.321

94.000

67.696

199.937

94.000

130.969

433.258

Voorstel bestemming resultaat / Appropriation of profit or treatment of loss Toevoeging reserve Imagotraject / Appropriation to Image programme Toevoeging/onttrekking algemene reserve / Appropriation to or withdrawal from reserves

Accountantsverklaring / Auditor’s report Aan: het bestuur van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie te Den Haag

To: the Board of Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie

Bijgesloten, op pagina 44 t/m 48 van het jaarverslag weergegeven, samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte balans per 31 december 2010 en de samengevatte staat van baten en lasten met bijbehorende toelichtingen, zijn ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie per 31 december 2010. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 8 april 2011. Desbetreffende jaarrekening en deze samenvatting daarvan bevatten geen weergave van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de datum van onze controleverklaring van 8 april 2011.

The accompanying summary financial statements (page 44-48), which comprise the summary statement of financial position as at 31 December 2010 and the summary statements of comprehensive income, are derived from the audited financial statements of de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie for the year ended 31 December 2010. We expressed an unqualified audit opinion on those financial statements in our report dated April 8 2011. Those financial statements, and the summary financial statements, do not reflect the effects of events that occurred subsequent to the date of our report on those financial statements.

De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting van de samengevatte jaarrekening. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands Recht, waaronder de Nederlandse Standaard 810, ‘Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten’. Oordeel Naar ons oordeel is de in het jaarverslag op pagina 44 t/m 48 weergegeven samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie per 2010 en in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting van de samengevatte jaarrekening. Den Haag, 19 mei 2011 Ernst & Young Accountants LLP

48

w.j. drs. R.L.A. Eveleens RA

The summary financial statements do not contain all the disclosures required by the Dutch Standard on Auditing 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Reading the summary financial statements, therefore, is not a substitute for reading the audited financial statements of de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie. Management’s responsibility Management is responsible for the preparation of a summary of the audited financial statements on the bases described in the notes to the summary financial statements. Auditor’s responsibility Our responsibility is to express an opinion on the summary financial statements based on our procedures, which were conducted in accordance with Dutch Law, including the Dutch Standard on Auditing 810 ‘Engagements to report on summary financial statements’. Opinion In our opinion, the summary financial statements derived from the audited financial statements of de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie for the year ended 31 December 2010 are consistent, in all material respects, with those financial statements, in accordance with in the notes to the summary financial statements. The Hague, 19 May 2011 Ernst & Young Accountants LLP w.j. drs. R.L.A. Eveleens RA 49


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Leden en donateurs / Members and benefactors In de alfabetische opgave van de ledenondernemers zijn de tot een concern behorende dochterondernemingen, voorafgegaan door een punt, en de daartoe behorende ondernemingen (locaties), alsmede dochterondernemingen van bedrijven cursief vermeld. De betreffende (dochter)ondernemingen zijn niet apart in de alfabetische opgave opgenomen. In the alphabetic list of member companies, the group divisions, preceded by a bullet, and the associated companies (locations) as well as the subsidiaries of companies are printed in italics. The organisations and subsidiaries in question are not listed separately in this alphabetic list. Abbott Healthcare B.V. - Weesp Abbott Biologicals B.V.- Olst Accsys Technologies - Arnhem AD Productions B.V. - Heijningen Air Liquide Technische Gassen B.V. - Terneuzen Akzo Nobel N.V. - Amsterdam Akzo Nobel Nederland B.V. - Arnhem Delamine B.V. - Delfzijl Delamine B.V. - Amersfoort . Akzo Nobel Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Hengelo, Farmsum, Arnhem, Deventer . Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Deventer, Rotterdam-Botlek Delesto B.V. - Delfzijl Salinco VOF - Hengelo . Akzo Nobel Functional Chemicals B.V. - Amersfoort Locaties: Herkenbosch, Arnhem, Deventer, Geleen Akzo Nobel Polymer Chemicals B.V. - Amersfoort Akzo Nobel Salt B.V. - Amersfoort Akzo Nobel Salt B.V. - Dordrecht Akzo Nobel Surface Chemistry - Amersfoort . Akzo Nobel Coatings B.V. - Sassenheim . Akzo Nobel Car Refinishes B.V. - Sassenheim . Akzo Nobel Aerospace Coatings B.V. - Sassenheim . Akzo Nobel Decorative Coatings B.V. - Sassenheim Locaties: Groot-Ammers, Wapenveld, Breda Alebastine Holland B.V. - Ammerzoden Albemarle Catalysts Company B.V. - Amsterdam ARKEMA B.V. - Amsterdam ARKEMA Rotterdam B.V. - Vondelingenplaat ARKEMA Vlissingen B.V. - Vlissingen Ashland Nederland B.V. - Barendrecht Ashland Industries Nederland B.V. - Zwijndrecht Avantor Performance Materials B.V. - Deventer BASF Nederland B.V. - Arnhem Locaties: De Meern, Nijehaske, Maastricht BIO MCN - Farmsum Cabot B.V. - Rotterdam/Botlek Caldic Chemie B.V. - Rotterdam Locaties: Europoort, Zevenbergen Celanese Emulsions B.V. - Geleen Cerexagri B.V. - Vondelingenplaat Coatex Netherland B.V. - Moerdijk Chemtura Netherlands B.V. - Amsterdam CRODA Nederland B.V. - Gouda Dishman Netherlands B.V. - Veenendaal Dow Benelux N.V. - Terneuzen Locatie: Farmsum

50

DSM NV - Heerlen . DSM Acrylonitrile B.V. - Sittard Locatie: Geleen . DSM Anti-Infectives - Delft . DSM Biologics - Sittard Locatie: Groningen . DSM Biomedical B.V. - Geleen . DSM Dyneema B.V. - Urmond DSM Dyneema International B.V. - Heerlen . DSM Resins B.V. - Sittard DSM Structural Resins B.V. - Zwolle DSM Powder Coatings Resins B.V. - Zwolle . DSM Composite Resins - Zwolle DSM Coating Resins Nederland B.V. - Zandpol DSM Composite Resins Nederland B.V. - Zandpol . DSM Elastomers B.V. - Geleen . DSM Engineering Plastics - Sittard Locaties: Emmen, Geleen . DSM Fiber Intermediates - Sittard Locatie: Geleen . DSM Fine Chemicals B.V. - Sittard Locaties: Heerlen, Geleen . DSM Food Specialties - Delft . DSM Melamine - Sittard . DSM NeoResins - Waalwijk Locatie: Hoek van Holland . DSM Pharma Chemicals B.V. - Geleen Locaties: Venlo, Zwolle . DSM Thermoplastic Elastomers B.V. - Sittard . DexPlastomers - Geleen Locatie: Heerlen Du Pont de Nemours (Nederland) B.V. - Dordrecht Dynea B.V. - Farmsum Eastman Chemical Company - Capelle aan den IJssel Eastman Chemicals Middelburg B.V. - Middelburg ELD B.V. - Oosterhout Elementis Specialties Netherlands B.V. - Delden ESD-SIC B.V. - Farmsum Evonik Carbon Black Nederland B.V. - Rotterdam - Botlek Exxon Mobil Chemical Holland B.V./Inc. - Breda Locaties: Rotterdam-Botlek en Rotterdam-Europoort Fujifilm Manufacturing Europe B.V. - Tilburg Givaudan Nederland B.V. - Barneveld Locatie: Naarden The GTBE Company N.V. - Enschede Huntsman Holland B.V. - Rotterdam-Botlek ICL-IP Terneuzen B.V. Terneuzen Locatie: Amsterdam Indorama Polymers Rotterdam B.V. - Europoort INEOS NOVA Netherlands B.V. - Breda Johnson Matthey B.V. - Maastricht Kemira Water Solutions B.V. - Rotterdam-Botlek Kisuma Chemicals B.V. - Veendam Kolb Nederland B.V. - Klundert Koppers Netherlands B.V. - Uithoorn Latexfalt B.V. - Koudekerk aan den Rijn Lubrizol Advanced Materials Resin B.V. - Farmsum LyondellBasell Industries N.V. - Rotterdam Basell Benelux B.V. - Zevenbergen 51


VNCI jaarverslag 2010

Lyondell Chemie Nederland B.V. - Rotterdam-Botlek Lyondell Chemie Nederland B.V. - Maasvlakte Momentive Specialty Chemicals B.V. - Vondelingenplaat Locatie: Rotterdam-Botlek MSD - Oss Locaties: Apeldoorn, Boxtel Nedmag Industries Mining & Manufacturing B.V. - Veendam Neville Chemicals Europe B.V. - Uithoorn Norit N.V. - Borne Locaties: Amersfoort, Klazinaveen, Zaandam Nyrstar Budel B.V. - Budel Organik Kimya Netherlands B.V. - Rotterdam-Botlek PPG Industries Chemicals B.V. - Delfzijl PQ Nederland B.V. - Amersfoort Locaties: Maastricht, Winschoten Zeolyst C.V. - Delfzijl PQ Silicas B.V. - Eijsden PURAC biochem B.V. - Gorinchem Quaker Chemical B.V. - Uithoorn Rohm and Haas B.V. - Farmsum Sabic Europe B.V. - Sittard Locatie: Beek Sabic Innovative Plastics B.V. - Bergen op Zoom Sachem Europe B.V. - Zaltbommel Schmits Beheer B.V. - Almelo Schmits International B.V. - Almelo Schmits Nederland B.V. - Almelo Sekisui S-Lec B.V. - Roermond Shell Nederland Chemie B.V. - Rotterdam Locaties: Hoogvliet, Moerdijk, Rotterdam/Pernis Shin-Etsu PVC B.V. - Hilversum Locatie: Rotterdam-Hoogvliet Solvay Chemie B.V. - Roermond Styron Netherlands B.V. - Hoek SupraPolix B.V. - Eindhoven Tanatex Chemicals B.V. - Ede Teijin Aramid B.V. - Arnhem Locaties: Emmen, Farmsum ThermPhos International B.V. - Vlissingen Titan Wood B.V. - Arnhem Tronox Pigments (Holland) B.V. - Rotterdam/Botlek Umicore Nederland B.V. - Eijsden Ledenverenigingen / MEMBER ORGANISATIONS Vereniging van Fabrikanten van Industriële Gassen (VFIG) - Den Haag Air Liquide B.V. - Eindhoven Air Products Nederland B.V. - Amsterdam Locatie: Rotterdam Linde Gas Benelux B.V. - Schiedam Messer Nederland B.V. - Moerdijk Nederlandse Technische Gasmaatschappij B.V. - Tilburg Praxair B.V. - Schoten (B) Westfalen Gassen Nederland B.V. - Deventer Yara Gas B.V. - Spijkenisse Medidis B.V. - Almere Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten (NEA) - Den Haag Buteressence B.V. - Zaandam 52

VNCI jaarverslag 2010

DSM Food Specialties - Delft Erven Th. Koomen B.V. - Middenmeer Exter B.V. - Zaandam Frutoria B.V. - Huizen Givaudan Nederland B.V. - Barneveld Locatie: Naarden Holland Aromatics B.V. - Almere IFF (Nederland) B.V. - Hilversum Locatie: Tilburg Pembroek B.V. - Loosdrecht PFW Aroma Chemicals B.V. - Barneveld Isobionics B.V. - Geleen Symrise B.V. - Rosmalen Ultra International B.V. - Spijkenisse Vereniging van Kunstmest Producenten (VKP) - Den Haag ICL Fertilizers Europe C.V. - Amsterdam OCI Agro B.V. - Sittard Locatie: Geleen Rosier Nederland B.V. - Sas van Gent Yara Sluiskil B.V. - Sluiskil K+S Nitrogen GmbH - Mannheim GEASSOCIEERDE LEDEN / ASSOCIATED MEMBERS Arizona Chemical B.V. - Almere Bayer B.V. - Mijdrecht Borax Rotterdam N.V. - Rotterdam/Botlek 3 M Nederland B.V. - Zoeterwoude Nalco Netherlands B.V. - Tilburg Troy Chemical Company B.V. - Maassluis VWR International B.V. - Amsterdam GEASSOCIEERDE LIDVERENIGINGEN / ASSOCIATED MEMBER ORGANISATIONS Aqua Nederland - Zoetermeer Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststoffen (NRK) - Den Haag FeNeLab - Den Haag Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV) - Zeist Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (NEFYTO) - Den Haag Nederlandse Vereniging van de Research georiënteerde Farmaceu­tische Industrie (NEFAR­MA) - Den Haag Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten (NVZ) - Zeist Verbond van Handelaren in Chemische Produkten (VHCP) - Den Haag Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven (VOTOB) - Den Haag Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten (VVVF) - Den Haag DONATEURS / BENEFACTORS Avantium Chemicals B.V.- Amsterdam Chemical Marketing Concepts Europe - Waalwijk Indaver Nederland B.V. - Hoek Notox B.V. - ‘s-Hertogenbosch Philips Electronics B.V. - Eindhoven Royal Haskoning - Nijmegen Saybolt Nederland B.V. - Rotterdam Sitech Services B.V. - Geleen Tebodin Netherlands B.V. - Den Haag

53


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Good news Due to the unexpectedly robust recovery of the economy, 2010 was a good year for the chemical industry. Although the Dutch chemical industry was affected by the economic recession, it managed to survive it relatively unscathed. The utilisation of production capacity quickly returned to a high level. This was accompanied by very dynamic commodity and energy markets and rising oil prices. We saw even greater price increases for minerals and metals. In 2010, there were even shortages in some areas, so that customer demand occasionally exceeded the supply. The implementation of REACH was one of the successes of the chemical industry during the last year. The registration for the first round had to be completed before December. That happened without any insurmountable problems, partly thanks to the enormous effort made by the chemical companies, the authorities, and the industry associations.

Although the International Year of Chemistry started with a joint kick-off between the government, trade and industry, and science, the fire in Moerdijk was a setback. This event showed once more just how important safe working conditions and operational processes are for our industry. The industry association and its members are therefore working as hard as they can, under the umbrella of Responsible Care, on the continual improvement of safety.

A vision can be developed for 2020 and beyond, which will set out the way in which the government’s coalition agreement will be implemented in line with the core sector policy. In relation to the issues of health, safety, and the environment, the chemical industry is developing solutions and taking its share of the responsibility. That is something we can certainly be proud of.

The general picture, including that for 2011, is that of a solid economic recovery, partly thanks to the strong position of small and medium-sized businesses. And that is good news. It means we can start looking forward again.

Werner Fuhrmann chairman VNCI

Another positive aspect was the public relations campaign, which reached a wide audience. The project formally came to an end in 2010, but it will remain an integral part of ongoing activities and have a logical successor in the International Year of Chemistry. Resources have been made available for this, so that the momentum can be maintained throughout 2011. One disappointment was the lack of significant progress in the area of energy at a national, European, and global level. Together with our European partners, we have not yet been successful in creating a level playing field in order to safeguard the competitive position of Europe in the world. The same applies to the position of the Netherlands with respect to the surrounding countries. Copenhagen and CancĂşn did not deliver the expected results, and there is still no consistent policy at a national level. The solution ultimately lies in innovation. An attractive location climate has to be created that will act as an incentive for investment both nationally and at an industry level. The new government has introduced a new policy with a different approach. This is not necessarily a bad thing. However, it is important that there is a consistent policy without making any making cutbacks which we might regret later on. In order to voice this viewpoint and to put forward suggestions concerning any possible solutions, the Netherlands Chemical Industry Association has actively initiated interaction with the government in the Netherlands and Brussels.

54

55


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

2010: Looking forward again We are pleased to present the annual report of the VNCI for the year 2010. It describes the activities of the Association in the year under review. A year that was characterised by recovery, unlike 2009 when the shadow of the economic downturn was hanging over us. We can say that 2010 was a good year for the industry. The Association came out of the economic crisis relatively healthy. Although the chemical industry was hit hard by the credit crunch and the recession, and a number of companies were forced to cease activities, not one single member of the Association ended its membership because it was dissatisfied or wanted to cut costs. The recession has had a delayed impact on the Association, however, because the membership contributions are based on the turnovers of the members in the year before last. It therefore pursued a cautious financial policy in order to absorb the expected decline in revenue during 2011 and thereafter. The year 2010 was a turbulent year for the VNCI Agency for various reasons, with amongst other things a relatively high turnover of staff. During the year under review, the competition policy agreed at the end of 2009 was implemented, and the public relations project ‘Chemistry is Everywhere’ reached its conclusion as planned. This project will be followed up in 2011 with the International Year of Chemistry. A large number of activities have been organised in connection with this.

character. Moreover, the timelines for the publication of the RC report were also improved. The RC report for 2010 has been published at the same time as this annual report. These reports are complementary, although there is overlapping in some areas. In 2010, a lot of work was done on the development of a new version of the VNCI member-net. Notwithstanding unforeseen circumstances, the new version will be presented during the course of 2011. This report provides a summary of the areas we have concentrated on when representing the interests of the industry in 2010. These areas include the Basic Network,

the trading in emission rights, and the MEE covenant. In addition, the 1 December deadline for REACH registration was achieved after much effort. In the field of innovation, we improved the self-organisation of the sector by setting up SusChem Netherlands and the first COCI location, and we were given the go-ahead for the financing of the BEbasic research programme. All in all, 2010 was therefore a year in which a number of foundations were laid for the continued, sustainable development of the chemical industry. The fact that the new government that came into office in 2010 designated the chemical industry as one of the nine ‘innovative top sectors’ has provided another important impulse for the industry to once more look ahead to the future with confidence. The VNCI has set out the way in which it intends to realise its ambitious plans for the coming five years in its Policy Plan 2011-2015.

Colette Alma director VNCI

The VNCI organised numerous meetings in 2010. A major highlight was the annual general meeting, which was held under the theme ‘Energy, Chemicals - the Climate’. The guest speaker was was Patrick Moore, one of the founders of the environmental organisation Greenpeace. The meeting was well-attended with 230 participants. Furthermore, the VNCI organised a large number of informative workshops and the traditional Chemicals and Health and Safety Day. To simplify and improve the data collection and processing for the Responsible Care programme, a special web tool was developed in 2010. The executive board took a decision about the governance in relation to Responsible Care (RC), which will mean there will be a greater emphasis on encouraging adoption of RC best practice. Furthermore, the first stakeholder dialogue meeting was held, and the external verification of the information provided by companies in relation to the RC programme was given a structural

56

57


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Energy and climate It is undeniable that the chemical industry uses a lot of energy. It is an inherent feature of the sector, which often has to produce chemicals at high temperatures. The members of the VNCI are however aware of their responsibility to make sure the chemical industry contributes to a sustainable and energy-efficient world.

CO2 emission rights trading / EU ETS In 2010, a lot of attention was given once more to the emission rights trading system (ETS). This system obligates companies to purchase rights for the CO2 they want to emit. The chemical industry has been designated as exposed (vulnerable to competition from outside the European Union). This means it does not have to purchase (all of) its rights, but receives them free of charge. The total volume of available rights, and the allocation of such, is however a contentious issue. Via Cefic (the European Chemical Industry Council) and the ETS working group of the VNO-NCW, the VNCI has been arguing for the creation of the best possible conditions for the chemical industry during the third trading period (20132020). In 2010, this resulted in the following concrete action: • After lobbying by the VNCI and Cefic, a decision was taken to designate chemical companies as exposed in the ETS. One of the arguments used to support this was the Van der Kolk report that had been commissioned by the VNCI. This showed that carbon leakage might occur if the chemical industry is not given free rights. Carbon leakage occurs when companies relocate their activities to countries where the regulations on CO2 emissions are less strict. This ultimately results in more CO2 being emitted outside the European Union. • The VNCI organised a stakeholder dialogue meeting for its members in the summer of 2010. • The draft decision of the European Commission for the third trading period of 15 December included many points raised by the VNCI. Nonetheless, we are still concerned about the guidance documents that will be drawn up in the first quarter of 2011. After the publication of the McKinsey report which says that products of the chemical industry deliver CO2 reductions, the industry has taken the next step towards fulfilling its key role in the sustainable organisation of society. In 2010, the VNCI commissioned the Chemical Industry Preliminary Study on behalf of its members. This preliminary study analysed which solutions might be available to reduce CO2 emissions by half

58

by 2030 (compared to 2005) while at the same time increasing the contribution of the chemical industry to the Dutch Gross Domestic Product. Based on the findings of this study, the sector will start drawing up a roadmap in 2011, where these plans will be worked out in more detail. After the disappointing outcome of the climate conference in Copenhagen in 2009, further global consultations were held about the climate in 2010. The meeting in Cancún did not result in any concrete climate agreements which would create a level playing field for all businesses around the world. Positive results were achieved nonetheless. For example, the CO2 reduction targets of Copenhagen were formalised in the Cancún protocol. Furthermore, agreement was reached about the establishment of a climate fund and other measures to halt deforestation. The new government in the Netherlands has redefined the objectives in relation to energy. For example, it has scrapped the separate targets for energy efficiency and energy savings alongside the existing targets for Green Energy and ETS. The VNCI and its members will nonetheless continue to implement the covenants and other programmes to increase energy efficiency and energy savings.

Savings in TJ (Terajoule) PE

In 2010, all MYA-3 and MEE participants actively started work on drawing up an Energy Efficiency Plan (EEP) that will be applicable up to the end of 2012. Normally this type of plan covers a period of four years, but because the conclusion of the MEE covenant took so much time, this plan is only for a period of two years. Furthermore, during the last year ten companies were visited (at the initiative of the Agency NL and the VNCI) to gain more insight into how improvements can be

KE

RE

Confirmed

2.157

297

90

2.543

Conditional

1.055

192

32

1.278

749

73

94

916

3.961 11,6% 2,9%/year

562 1,6% 0,4%/year

214 0,6% 0,2%/year

4.737 13,9% 3,5%/year

Unconfirmed Total

Table 1: Overview savings in TJ for MYA EEP’s Chemical Industry 2009 to 2012 (the difference between 11.6 and 11.2 is because the table above also takes into account unconfirmed measures which do not count towards the targets under the agreements in the covenant). PE= Proces efficiency. CE= chain efficiency, RE= Renewable energy. . Savings in TJ PE

KE

Total NL

Confirmed

9.857

1.192

11.049 3,5%

Conditional

2.247

2.581

4.828 1,5%

Unconfirmed

7.329

448

7.777 2,5%

19.433 6,2% 2,1%/year

4.222 1,3% 0,4%/year

23.655 7,5% 2,5%/year

MYA and MEE covenants In 2009, the covenant on the Multi-Year Energy Efficiency Agreement for ETS Businesses (MEE covenant) was concluded between the industry associations and the government. This specifies the action to be taken by all ETS businesses in relation to energy efficiency, and what measures the government will take to compensate for such. Only companies included under the scope of the ETS – generally speaking high-volume energy consumers – will be able to participate in the MEE covenant. Other businesses can participate in the Multi-Year Agreement-3 covenant (MYA-3 covenant, the successor to the MYA-2).

Total in TJ

Total

Table 2: Overview savings in TJ for MEE EEP’s Chemical Industry 2010 to 2012. made in the chain. In 2011, this will be followed up with a new round of monitoring. In the autumn of 2010, the VNCI together with Agency NL organised a theme day about energy and innovation. This initiative will be repeated in 2011. The Chemical Industry Preliminary Study of the VNCI will also help the sector to save more energy (see also the section on CO2 emission rights trading). The most important results of the MYA-3 and MEE covenants are:

MYA-3 monitoring • Number of organisations participating in MYA-3 and subject to compulsory participation in monitoring: 46.

• Number of organisations that participated in monitoring and formed the basis for this report: 46. • Energy consumption: 10.5 PJ (2005) and 9.7 PJ (2009).

Result in 2009 (monitoring always looks back at the preceding year): • With 147 energy-saving measures in the field of process efficiency, savings of 320 TJ were achieved in 2009. • With 61 chain efficiency measures, total savings went up by 174 TJ in 2009. • The total consumption of green energy was 446 TJ in 2009. This was 4.6% of the total energy consumption. This consumption went down by 65 TJ in 2009. • 46 Organisations were ISO 14001-certified (with integrated energy care) and/or satisfied the norms for an energy care system.

59


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Energy and climate (continuation) MYA-3-EEP A total of 64 of the MYA-3 participants took part in the EEP Chemical Industry (2009 to 2012). Up to now, the data of 61 of these has been processed. These companies represent a primary energy consumption of 34.2 PJ. This was 72.4% of the total primary energy consumption in 2008. Under the MYA agreements, the total target for companies is 11.2% energy savings based on conditional and definitive proces efficiency measures for a period of four years. See table 1.

MEE monitoring • Due to the late conclusion of this covenant, no monitoring figures are available yet for 2009.

MEE-EEP A total of 60 of the MEE participants took part in the EEP Chemical Industry. Up to now, the data of 59 of these has been processed. The total primary energy consumption in 2009 of these 59 companies was 315202 TJ (= 315 PJ). Under these agreements, the total target for companies is 6.2% energy savings for process efficiency over a period of three years. See table 2. Furthermore, another six sustainable energy programmes have been implemented, of which three have been quantified. The resulting total savings were 434 TJ.

VEMW partnership The interests of the chemical industry in the field of energy consumption are promoted through the Association for Energy, the Environment and Water (VEMW) and the Energy Networks User Platform (GEN). Under these agreements, the total target for companies is 6.2% energy savings for process efficiency over a period of three years. See table 2. The VEMW achieved the following results in 2010: • The Netherlands Competition Authority made a downward adjustment of the proposed increases for the transport of electricity in 2010. • A legal ruling blocked the introduction of the National Gas Network Operator Method Decree (GTS). This will save energy consumers millions of euros per year. • Liberalisation was introduced for the energy market in north-west Europe. The initial impact of this has been that prices on the spot market in the Netherlands and

60

Germany are virtually always the same. • A priority scheme will be introduced for Green Energy. This will mean that electricity produced from renewable resources will be given priority over grey electricity (generated from fossil fuel) on the electricity grid in the event of shortages on the electricity grid (‘queuing’). This is good news for Combined Heat and Power producers (CHP). CHP is given the same priority as electricity from renewable resources because CHP makes efficient use of fossil fuels. The VEMW lobbied for this. • As a result of liberalisation and the gradual depletion of Dutch gas reserves, the composition and quality of the gas supply will change. There will be more imports of

high calorific gas (from Norway and Russia) and LNG. The different composition (i.e., the methane ratio and higher hydrocarbon levels) and quality (Wobbe fluctuations, pressure fluctuations) could have serious consequences for consumers. This was revealed by an assessment carried out by VEMW. As a result of its lobbying, the Ministry of EL&I commissioned a study into the possible consequenes and measures that might need to be taken.

CHP The VNCI commissioned a report into the feasibility and potential of CHP in the Netherlands. The new government, however, is against technology-specific support schemes. The VNCI is therefore calling for further discussions with the government about the desirability of maximising the CHP potential (both within the framework of the covenants and beyond the scope of such, for example the so-called Green Deal, the national energy plan for the industrial sector). The VNCI is also collaborating with the Dutch Petrochemical Industry Association (VNPI) in this area because it commissioned a similar study. This study clearly showed that neighbouring countries provide better opportunities for the utilisation of CHP potential. This means that investment in CHP in neighbouring countries is more profitable than in the Netherlands. On the other hand, changes were made to the Energy Investment Allowance (EIA): the efficiency ratio was reduced from 70% to 67%. This means that more CHP installations will be eligible for the EIA. On the other hand, there are no subsidies available under the new scheme for energy from renewable resources (SDE+). The general picture is therefore that there is no level playing field yet vis-a-vis the neighbouring countries in relation to CHP, and that CHP in the Netherlands has been disadvantaged by the government in terms of energy generation via wind and sun. In 2011, the VNCI will therefore continue to work on the improvement of the position of CHP.

the degree to which there is a potential for further energy savings by making innovative changes in production processes. This was followed up by an evaluation and the groundwork for phase 2. This will look at a specific group of companies to see how the potential identified in the quick scan can be realised in practice. An extensive PI-scan was carried out during 2010 at three companies. The first took place at LyondellBasell on the Maasvlakte. A detailed account was given of this in the March edition of Chemistry Magazine. Two other PI scans are currently ongoing: at Chemtura (for a new product/process) and at PQ Europe. The findings will be announced in 2011. In 2010, it was clear to the VNCI that the policy on Energy and Climate has been made a high priority by its members. It also expects numerous developments to take place in this field during 2011. The VNCI therefore appointed a full-time policy development manager for this area in December 2010.

VNCI Energy Vision The implementation of the VNCI Energy Vision published in June 2007 focuses on Process Intensification (PI) and exploration of the CHP potential (Combined Heat and Power) for the chemical industry. Phase 1 of PI has now been completed. This involved a socalled quickscan of more than 40 companies. This looked at

61


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Education and innovation Education In 2010, the VNCI and its members worked together with educational institutions and the government on the improvement of the alignment between education and the labour market. On the one hand this looked at how to increase interest in engineering and exact sciences and to encourage a career choice in the chemical sector. Both of these aspects need to be improved in order to prevent the imminent labour shortages due to retirement and diversification. On the other hand, it looked at the quality of educational programmes to ensure that they deliver the skills that are currently needed. This is necessary at all levels. There is a serious possibility of significant shortages of operators and analysts in the near future. Recommendations have been made in various reports about how to improve the alignment between vocational education and the labour market. In 2009, the De Boer Commission argued in the Sector Investment Plan HBO 2011-2016 for the establishment of 18 Centres of Expertise for higher vocational education. These centres need to focus on the key sectors and social innovation programmes. In March 2010, the Hermans Commission published the Sector Investment Plan 2011-2016 for intermediate vocational education and argued for the establishment of 40 Centres of Innovative Technical Training. Both De Boer and Hermans envisaged these centres as a joint collaboration between educational institutions and the industrial sector, with industry also making a financial contribution. In April 2010, the Veerman Commission concluded in a report about the future viability of higher education that educational institutions needed to put more emphasis on promoting their strengths. The Commission argued for greater focus and concentration: universities and polytechnics should on the one hand streamline the number of training programmes, and on the other hand offer training programmes based on their strengths. This vision is totally in accordance with that proposed by the chemical industry in its University Education Knowledge Infrastructure plan. Veerman also called for the establishment of centres where educational institutions, trade and industry, and other partners would collaborate intensively in order to develop a knowledge infrastructure that would reinforce the innovative capacity and the career opportunities of talent in exact sciences on the labour market. The centres would thus become the focal point for knowledge and innovation within key areas of the economy.

Dialogue with universities

From knowledge to expertise and new enterprise

Within the framework of the implementation of the Physics and Chemistry Sector Plan, headed by Douwe Breimer, the Commission will decide which profile plans of the universities will be implemented and supported. These all fall within the scope of the knowledge infrastructure plan of the Chemistry Steering Group (RGC) in order to achieve focus and concentration for university courses in chemical engineering. In November 2010, Cefic published its definitive report about the skills that knowledge workers of the future will need to have. The report was based on a survey of 12 major European chemical multinationals. The VNCI has entered into a dialogue with the universities in order to translate these findings into practical curricula.

The action programme of the Chemistry Steering Group is focused on accelerating the development of knowledge to create new enterprise. Furthermore, Innovation Labs and the Centre for Open Chemical Innovation (COCI) should serve to support young entrepreneurs from the pre-seed phase through to commercial operations. This action programme is aimed at supporting the four innovation initiatives set out in the RGC business plan.

A start was also made in 2010 with a platform for all stakeholders in New Physics for further education, based on the contextconcept principle. This principle is also the core of the action to be taken under the chemical industry human capital roadmap to achieve ‘professionalisation’ of lecturers. In order to evaluate the support for this policy, the VNCI commissioned a study by an independent bureau. The result: despite the relatively short period in which teachers work with the modules half of the teachers is positive about these modules.

Innovation In 2010, the VNCI together with the Chemistry Steering Group (RGC) made a priority of further defining the ambitions of the RGC. In order to achieve the 50% reduction of CO2 emissions in the next 25 years, elements of the VNCI Energy Vision were also taken on board. The VNCI Energy Vision and Businessplan of the RGC are both included later on in the preliminary study in connection with the multi-year-agreements under the energy convenants. This preliminary study, a statutory obligation of all sectors, has to determine whether or not the sector has sufficiently identified ways in which it will make a substantial contribution to the working target of 50% energy efficiency improvement by 2030. The preliminary study, which was published in early 2011, showed that the chemical sector has a sufficient basis for a detailed roadmap. This will be initiated in 2011. From now on, Innovation and Energy will be looked at from a combined viewpoint, both within the VNCI and within the collaboration with external stakeholders.

The Innovation Labs action programme supports researchers in the development process from concept to demonstration. Innovation Labs will be established by universities and encourage entrepreneurship and utilisation of research findings. The Centre for Open Chemical Innovation (COCI) action programme has already produced its first results with the start-up of an advisory service on the Chemelot campus. Active young entrepreneurs are now brought together under the theme of ‘materials’, with a link to Life Sciences. The second COCI location, Plant One in Rotterdam, is dedicated to sustainable process technology, and in particular Process Intensification (PI). The VNCI and the RGC are promoting this location as the physical location for pilots and demonstrations for the process technology innovation action programme. Suitable processes for this can be identified in PI quickscans and in-depth scans of existing processes. The VNCI is asking members who have not done so yet to carry out a PI quickscan. Those members who have already carried out a quick scan are being encouraged to carry out the in-depth scan. This in order to promote sustainable process technology, which apart from energy savings will also result in process improvements in an innovative way, with savings in raw materials and land usage amongst other things. The third COCI location designated in 2010 is in Bergen op Zoom. Chemical and agricultural companies, with the support of the provincial government, started an initiative to set up a green chemical campus at the Sabic IP site. An educational collaboration was also started at the recommendation of the VNCI between the Avans Technical College in Breda and the Sabic IP site about the Biobased Economy. The Process Technology innovation initiative is supported by Plant One and the Institute for Sustainable Process Technology

62

(ISPT) that set up the RGC in 2010. This has brought together the Dutch Separation Technology Institute (DSTI) and PI. The Process Technology Research School (OSPT) will also become part of this at sometime in the future. To support the Catalysts and Sustainable Processes innovation initiative, the RGC successfully applied for funding for a new innovation programme entitled Technology Areas for Sustainable Chemistry (TASC) in 2010. This programme will be run by ACTS (Advanced Chemical Technologies for Sustainability), which is currently part of the RGC. As part of the Biotechnology for Specialties innovation initiative, the BE-Basic and BPF (Bioprocess Pilot Facility) were established after the necessary financial support was obtained. BEBasic has already won orders from its first clients.

Bio-based Economy Together with the Green Raw Materials Platform, the VNCI is working through Cefic to abolish import duties that prevent access to bio-based raw materials at world market prices. Amongst other things, these duties are holding back investment by a major international company that wants to convert bio-ethanol to bio-ethylene in the Netherlands. The Dutch government has taken a positive approach, and submitted an official request to the European Commission (EC) for the lifting of the duty on bio-ethanol as a chemical raw material.

Top Sector Water The VNCI and the RGC are actively working on the contribution of the chemical industry at a European level to take a leading role in a number of specific European Innovation Partnerships. These EIP’s are the practical implementation of the Flagship Innovation Union under the Europe 2020 plan of the European Commission. One of the proposed EIP’s deals with the sustainable use and treatment of water. At a European level, SusChem (European Technology Platform Sustainable Chemistry) is working together with the water technology platform in a number of collaborative partnerships. In the Netherlands, the VNCI and the RGC have taken the initiative to set up an innovative project within this framework with the Top Sector Water. The discussions that took place about this with the Wetsus research centre in 2010 will be continued in 2011 with the Netherlands Water Partnership of the Top Sector Water.

63


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Health and safety For the VNCI, health and safety in relation to hazardous substances is a very important issue. Our industry has to be a role model for other sectors. The VNCI therefore continually encourages its members to improve process and product safety and the protection of the health of employees and contractors.

Regional safety networks In order to achieve a higher level of safety in the industry it is essential to learn from (near) incidents and to exchange best practices. The VNCI plays a role within this by setting up regional networks. These networks are aimed at the exchange of knowledge and experience. In 2010, the VNCI organised two coordination meetings of the Regional Safety Networks. These meetings had three objectives: to make sure the programmes complement each other in the best possible way, the sharing of best practices between the participants, and to eventually make it possible for any company that wants to to join one of the five networks. In addition, the networks are more frequently taking the initiative to contact and consult with each other about particular subjects. The Safety Masterclass for south-west Netherlands (MCV) has been organised for the past three years. On the basis of the results achieved, the MCV decided to continue the initiative for another three years. The founder of the regional networks, Deltalinqs University, also entered a new phase in 2010 after seven successful years of bundling and exchanging knowledge in relation to safety and the environment.

VNCI safety survey The annual safety survey focuses on two issues: working conditions and transport safety. The results of the survey once more showed a slight improvement in 2010. For example, the Lost Time Injury Rate for employees was down once more. However, there were regrettably three fatalities during 2009. In 2010, the work accidents were also registered in terms of the underlying cause of LTI incidents. This data is not yet comparable enough for an in-depth analysis. In any case, the figures do not show that most accidents occur

64

during maintenance work. Please find enclosed (Facts & Figure) the graphs LTIR and number of deaths in the chemical industry (employees and contractors).

established the basis for the activities in 2011. For the second meeting, the Health and Safety Inspectorate was consulted concerning the aspect of ‘culture’ in relation to process safety.

Process safety

On 8 April, the VNCI and several representatives of companies in our sector took part in the Keizerskroon Conference IV in Apeldoorn. During the conference the merging of the VT Chemical Industry and LAT BRZO programmes were discussed. This proposal was subsequently adopted by the government. In December, the VNCI attended the combined meeting of the LAT-BRZO coordination group and the VT Chemical Industry steering group. Those present discussed amongst other things the reporting about the continued development of the regulation of major risk companies.

The Process Safety Working Group (WG PV) was established in June 2010 at the initiative of the Health, Safety and Environment Policy Group. This WG concentrates amongst other things on the development of a sector report about the performance of VNCI members in the field of process safety. Two meetings were held in 2010. This

Security In early 2010, the financing of the NAVI (National Advice Centre Vital Infrastructure) proved to be a stumbling block for the ministries involved. The NAVI was consequently abolished. The VNCI expressed its considerable concern about this decision to the government. This was because in the Oil and Chemicals Security Covenant it was agreed that the work of the NAVI would form a major part of the contribution of the government. Furthermore, the chemical industry considered the work of the NAVI to be extremely useful. The former Ministry of VROM stated that the Oil and Chemical Security Covenant Working Group would provide an adequate, alternative solution. The Ministry of I&M has now nominated a third party that will take over this role. The practical activities will be worked out together with the Security Working Group of the VNCI. For the VNCI members, these activities will be part of the implementation of the Security Code. This aspect has been added in Europe to the Responsible Care Global Charter. Because all VNCI members are committed to this, they also have to put this Security Code into practice. In 2010, a number of trial inspections were carried out by the VROM Inspectorate amongst companies that fall under the covenant. The results were positive, and showed that the companies had their procedures in order. The VNCI attended the conference organised by the AIVD entitled ‘Espionage Vulnerability Analysis’. The message

of this conference was that companies are often insufficiently aware of the risk of industrial espionage. For example, industrial espionage is a core focal point for many intelligence services (including ‘friendly’ ones). The VNCI will continue to raise awareness about this issue in 2011.

Basic Network The VNCI has the objective of improving transport safety, and therefore supports the introduction of the Basic Network. The aim of the government with the Basic Network is to create a balance between the transport of hazardous substances, spatial planning (residential areas), and safety. This balance is achieved for each modality (road, water, and rail) by identifying the risks based on projections about future transport trends, and by making agreements about the distances between residential areas and the relevant infrastructure. The government will designate the so-called risk zones for transport and the safety zones for spatial planning. The government will make this designation on the basis of a so-called risk approach. This looks at the risk associated with transport and not just the volume of transport. There are certain advantages to this approach. If industry takes the right measures to make transport more safe, this will increase the permitted tolerances within the risk zones. It has been agreed that any extra tolerance levels can be used for more transport capacity. The basic network for the water and road modalities was completed 2010. There are not expected to be any bottlenecks in the water basic network before 2020, although there are several bottlenecks along the road route between Rotterdam and the German hinterland. The Ministry of Infrastructure and Environment (I&M) is currently studying how these bottlenecks can be removed. In particular, this concerns the bypass route for the Noordtunnel near Zwijndrecht. For the Rail Basic Network, however, numerous bottlenecks will have to be resolved before it can be approved by trade and industry. The main concern is the perspective for growth in the period 2020 to 2040. The special Robustness Taskforce is currently studying this perspective. The VNCI is also concerned that the route via the border crossing at Oldenzaal (Bentheim) will not be utilised enough for international transport, especially to North-East Europe,

65


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Health and Safety (continuation) even though the risks would be within the set limits. Although the VNCI supports the use of the Betuwe route, this route also has its limitations. This applies especially for capacity levels and the risks along the route in Germany. To make the Basic Network possible, the risk of a hot BLEVE1 would have to be minimised. Trade and industry have therefore made a commitment to organise transport in such a way that the risk of a hot BLEVE would be as small as possible along a number of major routes for inland transport and export. In practice, this means that tank wagons with flammable gases would not be positioned directly before or after tank wagons with highly flammable liquids. The parties hope to make binding agreements about this for normal operating situations via a covenant in 2011.

Rail 2 programme - incident management In November 2010, the report was published on the upgrading of the LIOGS (National Information Point Hazardous Substances). This report included a number of recommendations for the facilitation of public private partnerships in relation to the management of incidents involving hazardous substances. The VNCI has been involved in this project via the ICE (Intervention in Chemical Transport Emergencies) system of Cefic. This system consists of a database of companies that can provide information about certain chemicals to public emergency services 24 hours per day, 365 days per year. They can also assist public emergency services where necessary on location with knowledge or via a company fire service.

Publication Series on Dangerous Substances (PGS) 15 - directive on the storage of packaged dangerous substances. In 2010 a lot of attention was given to the storage directive PGS 15. VNCI members often have to use this a lot. The compliance inspections carried out by the VROM Inspectorate in recent years showed that the fire extinguishing systems of some VNCI members did not always comply with the directive. All the parties involved in certification expressed the concern during three expert meetings that certification of this sort of systems has become so complex that it is almost impossible in some cases to comply

66

completely with the regulations. The VNCI together with the VHCP also made the point that, for example, the requirement for how often inspection services have to inspect companies within the Netherlands is very differentiated. This frequency will be harmonised to a maximum of once per year within the near future.

Company Fire Services The Cabo Foundation (Disaster Management in Companies and Organisation) has been modifying the training programmes for company fire services in consultation with amongst others the VNCI. This is because of the new

legislation on safety regions. This new law requires a different type of training structure for company fire services, but without providing specific details. The VNCI would like the training programmes to be tailored to suit the specific risk scenarios within the industry as far as possible. It is therefore against extensive general training similar to that of public fire services, which goes beyond the management of risk scenarios. The purpose of the modification is ultimately make sure company fire services are given better and more training in relation to practical situations.

BRZO coordinators course The government has been working for some time on the professionalisation of the inspections of companies that fall under the Major Accidents (Risks) Decree (BRZO). This also includes the introduction of uniform training. Members of the VNCI expressed an interest in this type of training. The VNCI, in consultation with the training Institute Chorda / PHOV, has therefore developed a special two-day course for coordinators within companies that are directly affected by these inspections. The first training session took place in December. BLEVE is short for Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion. In this type of explosion, liquefied gas will expand to form a vapour cloud if a pressurised tank leaks. If an ignition takes place immediately after the breach of the tank wagon, a so-called cold BLEVE will occur. This will result in a fireball.

1

A hot BLEVE will occur as the result of a domino effect. For example, a liquid fire can radiate a tank wagon with flammable (toxic) gas. The pressure in this tank will increase to such a level that the wall collapses and a BLEVE (with ignition) occurs. The tank wagon that is breached during a hot BLEVE does not have to be involved (although it can be) in the incident causing the initial fire. It is assumed that a hot BLEVE can only occur if both flammable or toxic gases and highly inflammable liquids are being transported in the same train. This is known as a so-called mixed train. In order to quantify the risk of a hot BLEVE the number of mixed trains carrying both chemical categories has to be identified.

67


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Environment The Dutch environmental policy is laid down in statutory regulations. European regulations are playing an increasingly important role when rules and emissions standards are being drawn up. The environmental covenant expired in 2010 without a new covenant having been agreed. From this it can be concluded that the environmental policy will not be organised the same way it was ten years ago. The VNCI will therefore be planning its activities taking into account both European and national environmental policy. Furthermore, the aim will be to establish a level playing field within Europe, including in relation to environmental standards, so that companies are able to realise their ambitions.

IPPC In 2010, the European Commission (EC) completed its amendment of the IPPC Directive (Directive for Integrated Pollution Prevention and Control), which resulted in the IED (Industrial Emissions Directive). The VNCI contributed to this process via Cefic. In order to establish a level playing field it is important that all member states implement the BREF’s (BBT reference documents) in the same way as in the Netherlands. The publication of the text in January 2011 should make this possible.

IED The IED has to be implemented in the Dutch national legislation before January 2013. The Ministry of infrastructure and Environment (I&M, previously VROM) starting working on this implementation in 2010. It plans to effect this implementation in the Activities Decree, which will then apply for all IPPC companies. The VNCI is against this plan because there is a risk it will increase the administrative burden for IPPC companies.

BREF’s The EC has started its review of the BREF LVOC (organic bulk chemicals) and the BREF LCP (large combustion plants). The VNCI has looked at the changes that are going to be made in the BREF’s, and identified those that would be beneficial for Dutch industry. The VNCI is directly involved in this via the Dutch representative in the European working group for the BREF LVOC. Furthermore, VNCI actively promotes the interests of the industry with

68

the Ministry of I&M, and in so doing it aims to achieve the support of the Dutch government for the Dutch chemical industry.

Integrated environmental permit In the Netherlands, as of 1 October applications can be submitted for an integrated environmental permit, which will replace a range of other permits including the old environmental permit, in relation to various activities. This integrated environmental permit is aimed at reducing the administrative burden. The VNCI has informed its members about this new permit and has argued for the introduction of such to be speeded up. The VNCI has also campaigned for the establishment of regional permit offices.

Dutch Emission Guidelines The Ministry of I&M has announced that the current NeR (Dutch Air Emissions Guidelines) will be amended. The

industry will be involved in the amendment process. The vision of the VNCI is that for IPPC companies there is now a European framework with the IPPC Directive and the BREF’s, and it is important the NeR does not become a ‘national anomaly’. This vision is supported by the IED, in which the BREF’s have been given a different status. This means the emission values specified in the BREF’s now have to be adopted in practice. Although this has already happened in the Netherlands, this is not the case in some other member states. The review of the NeR will also look at the issue of cost effectiveness (CE). The VNCI, together with other sectors, is currently discussing this issue with the Ministry of I&M, as well as the issue of when CE can be introduced and what standard costs will be applied for this.

largely consisted of contaminated water. This led to the conclusion that there was no specific waste problem. The digital environmental annual report was compiled for the first time online in 2010. Unfortunately the system did not work properly, which made it difficult for companies to submit their data. The VNCI ensured these problems were made known, that companies were given extra time, and that work on a new system that will work properly in 2011 will be made a priority. The NRB (Dutch Soil Protection Guidelines) are going to be amended. The VNCI has been involved in this and has argued for the inclusion of situation-specific regulations.

The NeR includes a list of chemicals divided up into various classes with an associated emission value. Since 2008 the NeR advisory panel has been modifying this list and adjusting the emission values. The VNCI has objected to the procedure being used for this, because the feasibility of practical implementation is not taken into account when the emission values are set. It also successfully objected to some of the classifications. The Ministry of I&M has introduced BREF’s in the NeR via supplementary memoranda. A supplementary memorandum, which is part of the NeR, briefly summarises the content of a BREF and states what the specific Dutch norms are. In 2010, the VNCI participated in the development of the supplementary memoranda for chemical handling and storage. The aim of the VNCI was to keep the text as short as possible without repeating the norms that were specified elsewhere. Furthermore it ensured that no extra norms were included and that existing norms were taken into account in permit awarding procedures. The VNCI permit awarding procedures should be based on the European norms. No ‘anomalies’ should be created, not even in guidelines. The VNCI was successful in this respect concerning both supplementary memoranda.

Waste, E-mjv and NRB The VNCI studied the waste disposal targets specified in the environment covenant which were not achieved in 2010. It found that waste flows which were not recycled

69


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Chemicals The year 2010 was a crucial year for the chemical industry. On 1 December the deadline for REACH registration expired for the most important industry products (>1,000 tonnes) and risk substances (carcinogenic, mutagenic, reprotoxic chemicals and very environmentally harmful substances). Since that date the new CLP rules for the classification and labelling of chemicals have also been in force. Furthermore, safety information sheets have been amended in line with the new REACH and CLP requirements, and the deadline expired for registration of information about classification and labelling with the European Chemicals Agency.

REACH REACH (Registration, Evaluation, and Authorisation of Chemicals) has the aim of protecting people and the environment against the risks of production and use of chemical products, and at the same time improving the competitive capacity of trade and industry. The starting point of the regulation is that any company that manufactures, processes, or supplies chemical substances to its customers must be fully aware of the risks associated with such substances. These companies must also take measures to control the risks. A registration system has been devised in order to list and document all the substances used. Companies were able to ‘preregister’ before the end of 2008 to declare their intention for the registration of chemicals. This preregistration was designed to bring together companies that wanted to register similar chemicals. This was to take place using virtual platforms, so-called ‘Substance Information Exchange Forums’. The idea behind these SIEF’s was that unnecessary (animal) testing would be avoided, and it would also encourage the formation of collaborative partnerships. This would help to spread the cost of registration. However, the large number of (sometimes unnecessary) preregistrations made the formation of SIEF’s difficult. Many SIEF’s ended up being extremely large (up to 5,000 participants) and that resulted in organisational and communication problems. The activities of the VNCI were aimed at both resolving the implementation problems and supporting its members. At the initiative of the VNCI, consultations were held at the start of 2010 between the industry and the Dutch government. These discussions resulted in an action plan under which those concerned (manufacturers, importers, and users) were once more reminded, in particular through intensive information and publicity campaigns, about the importance of

70

registering before the deadline of 1 December. At the start of 2010, the status of the introduction of REACH amongst VNCI members was evaluated as part of a Cefic project. This evaluation showed that the registration programme was expected to be successful for these members. The many implementation problems that Dutch trade and industry had to deal with proved not to be insurmountable. Eventually some 1,900 dossiers were filed by Dutch trade and industry. The support activities which the VNCI started back in 2006 were continued in 2010. The VNCI helpdesk dealt with hundreds of enquiries about REACH from both members and nonmembers. The Annual Chemicals and Health and Safety Day, which the VNCI organises in collaboration with the Association of Traders in Chemical Products (VHCP) was attended by some 130 people. Consultations also started in early 2010 between the European chemical industry, the European Commission, and the European Chemicals Agency (ECHA). These consultations were aimed at resolving various implementation problems. The VNCI is taking part in these consultations.

Safety information sheets In May, the long-awaited amendment regulation for REACH – amendment of Annex II of REACH (requirements for safety information sheets) – was agreed and published. As a result of this new regulation – and the application of the CLP – manufacturers and importers of chemical products had to modify their safety information sheets. Four workshops were organised for VNCI and VHCP members on this subject in May which were attended by around 130 people. The VIB was also highlighted during the so-called Chemicals Day.

CLP CLP is short for Classification, Labelling and Packaging, which is governed by the new European Regulation on the classification, labelling, and packaging of chemicals and compounds. With the CLP Regulation, the Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (GHS) has been implemented in European legislation. GHS is an international system of classification, categorisation, and labelling of chemical products and compounds. The CLP Regulation came into force on 20 January 2009 in Europe, and became applicable for chemicals in December 2010. In 2010 the information provided to members about CLP was continued in the form

of workshops. The VNCI helpdesk also received dozens of questions about the CLP. In September, the VNCI organised a CLP masterclass for member companies in NRK (rubber and plastic) and VVVF (paint and printing ink).

Nanotechnology The public consultations about the risks of nanotechnology continued during 2010. Although VNCI members only have a minor interest in the development, production, and use of chemicals in nano form, an ad hoc working group was nonetheless set up at the start of 2010 to support the VNCI secretariat in its contribution to the nano debate. A number of activities were started by Dutch trade industry in relation to this subject, which were centred around the safe handling of nano particles and improving the information supply to buyers, workers, and other interested parties. The VNCI will be taking part in these activities. It is involved in the pilot project of the Association of Paint and Printing Ink Manufacturers (VVVF), which is aimed at the safe use of nano materials along the entire paint chain. The information sheet published in 2009 – in collaboration with the VNO-NCW – was updated in 2010. The aim is to identify the risks, and where necessary to limit such, and develop preventative measures. European governments and other interested parties are currently working on the practical implementation of the classification of nano-particles within the framework of REACH. In August, the RIVM organised a workshop which was attended by the VNCI and the International Carbon Black Association as part of the ‘Sharing Knowledge’ project. This project looks at how communication can be improved between trade and industry, governments, and the general public about the characteristics and risks of chemicals in nano form. This project also has the aim of developing a screening method that can be used for the REACH assessment of chemicals in nano form.

Streamlining chemical regulations

the lead agency for REACH within the Ministry of VROM (the Risk Policy department) will also be the lead agency for the letter that will be sent in the course of 2011 about this subject to the Lower House of parliament. The VNCI has been involved in these consultations and started with the development of its viewpoint in March. A symposium was held in April about the restructuring of the ‘environmental standards framework’. The VNCI has argued for a higher degree of harmonisation between Dutch environmental standards and those of our neighbouring countries. In May, during consultations between trade and industry and the Ministry of Social Affairs and Employment (SZW) the point was made that the Dutch working conditions policy (particularly in relation to the requirements under the so-called ARIE regulations) is not properly compatible with REACH. It is still unclear what the government intends to do about this.

GPS The protection of health and environment during the use of chemical products in the chain is an important issue. The chemical industry tries to achieve this goal by implementing the policy of Product Stewardship, the product-related component of the RC programme that is aimed at achieving health, safety, and environmental improvements in the use of chemical products outside production environments. The Global Product Strategy (GPS) will help to improve the effectiveness of Product Stewardship. In mid-2008, the GPS implementation was launched by the ICCA (the International Council of Chemical Associations). The VNCI is closely monitoring international GPS developments. In 2010, the VNCI informed its members about what will be expected from member companies, namely the drawing up of ‘safety summaries’ aimed at the general public which companies will have to publish on their own websites as well as on the ICCA GPS Chemicals portal. At the same time, the VNCI has submitted a GPS action plan to Cefic detailing the information and support activities for its members that will be carried out in 2011.

It is becoming increasingly clear that REACH and the CLP will have an impact on other European and national regulations. In March, work started on the restructuring of the ‘environment standards framework’, which above all will involve the rationalisation of the procedures for defining national environmental standards. The starting point of the VNCI for this is that the definition of standards should in principle be based on the data compiled in REACH. This is illustrated by the fact

71


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Responsible Care The Responsible Care Global Charter (RCGC) is an update of the original global Responsible Care programme. The Responsible Care programme is a voluntary initiative of the worldwide chemical industry. This programme was launched in 1985. By participating in this programme, companies take on the obligation to constantly improve and transparently report on their performance in relation to health, safety, and protection of the living environment. The VNCI introduced Responsible Care in the Netherlands in 1992. All the member companies of the VNCI have signed the new charter as well. A key area of this is external verification: as of 2010 the Responsible Care programme of the VNCI will be verified by an independent external auditor. This will increase the credibility of the programme.

is stored temporarily so that it can be used again later on in the process. Commendations went to AkzoNobel Industrial Chemicals and Teijin Aramid.

RC Governance The VNCI drew up a policy document on RC Governance in 2010 that was approved by the executive board. This document describes the role of the VNCI and its members in relation to the RC programme. The policy document was based on the Cefic Governance of Responsible Care document of 2009. This document was adapted to suit the Dutch situation.

Responsible Care Governance External verification In order to reduce the period between the publishing of the RC report and the year it covers, a decision was taken to publish this report simultaneously with the annual report in June starting in 2011. In order to bridge the intervening period, an interim report was published in November 2010 for the period October 2009-June 2010.

The members can use the RC logo subject to the conditions placed upon them. Members who do not comply with the

The progress monitoring of the implementation of the Responsible Care programme by the members is carried out based on the data in the annual reports of the participants for the relevant KPI’s filed using the RC webtool (questionnaire). The secretariat of the VNCI guarantees the anonymity of the information submitted by the companies. The Responsible Care working group assesses the information and reports on such to the Health, Safety, and Environment Policy Group. If a member does not fulfil its obligations properly, it is issued with a formal warning and can be asked to draw up an improvement plan. It will also be offered the type of support members give to each other under the Responsible Care programme. If a member company persistently defaults on its RC obligations, the executive board can impose certain sanctions. These can include a recommendation from the executive board that the membership of the relevant company is terminated.

The information in the RC report was audited once more by KPMG. In the accompanying verification opinion in the assurance report, KPMG detailed two areas that had to be improved in the following report: 1. The principles of the Responsible Care programme and the Global Charter were not explicitly included in the report. Furthermore, the VNCI did not specify the way in which the VNCI and its members made the applicable principles measurable. 2. The VNCI subsequently did not define what any improvement with respect to the principles of the RC programme would involve.

High Trust and Administrative Burden Committee

The VNCI will ensure these recommendations are taken on board in the following RC report.

In mid-March, in consultation with the Administrative Burden Committee (a government initiative to reduce the administrative burden for businesses), a High Trust workshop was held for our sector. High Trust means that the primary responsibility for preventing, detecting, and penalising violations is delegated to the organisation itself. During this workshop, which was attended by representatives from industry and government, an inventory was drawn up of the possible options for reducing the administrative burden.

RC Award 2010 There were 14 entries for the RC Award 2010. Mr W. Lageweg from MVO-Nederland was also added to the jury. During the annual general meeting, the award was presented to Kolb Nederland B.V. for its ‘Energy-Swing-Project’. In this project, energy which is released during a batch process

72

The members have a role in governance because they are expected to support each other, to participate in and support the compilation of the annual progress reports, and because they are continually working on improvements in the field health, safety, environment, and sustainability.

obligations of the Responsible Care programme can have sanctions imposed on them by the VNCI.

The VNCI pointed out the similarities between the High Trust approach of the Ministry of Economic Affairs and the Progressive Regulation programme of the VROM Inspectorate. The Responsible Care programme provides the link between the two. At the end of 2010, the government said it considered the Progressive Regulation programme in the chemical industry as potentially viable for the High Trust approach.

RC Day The first Responsible Care Day in May 2010 was a success. Around 65 people attended this awareness event in Baarn. This event included an explanation of the advantages of eco-efficiency tools. These tools are already being used by a number of the larger members, including BASF, DSM, and AkzoNobel. However, these tools are not easy for smaller members to use. The VNCI is therefore developing a project proposal for the simplification of the methodology. This will ensure a reasonable measurement of the possible health, safety, and environmental improvements for chemical products in the chain at a relatively inexpensive cost (in terms of time and money). This project will be carried out as an integrated part of the carbon life-cycle analysis (carbon LCA) of the chemical sector in the Netherlands as of 2011.

RC webtool The government’s Progressive Regulation programme (aimed at reducing regulatory costs for trade and industry by 25%, and to promote more effective and efficient working methods) is making steady progress. The Responsible Care programme can play an important part in the realisation of this. At the end of 2010 the inspection organisations for both environmental and working conditions were linked at an administrative level. Furthermore, a compliance management checklist is being developed specifically for the chemicals sector.

The VNCI launched the RC webtool after the summer holiday. All managers assigned to Responsible Care by the VNCI member companies were asked to complete the questionnaire in relation to the production locations, business branches, and head offices. The questionnaire contains specific questions in relation to the business (in particular concerning sustainability) and the production locations (i.e., the annual checklist for workplace safety and transport incidents). In addition, there are also a number of general questions about such issues as the operation of an (ISO) risk management system. To start off with, many companies found it difficult to answer the questions about sustainability in relation to their business. In the past, the members only had to provide information about their production locations. The collection and compilation of new data for reports on such issues as the sustainability of business operations is a time-consuming process. Nonetheless, virtually all companies managed to answer these questions.

73


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Business Climate and Services Activities for members The VNCI organised two meetings for medium-sized companies. The second of these meetings was hosted by VNCI member company Kolb Nederland at the Moerdijk industrial estate. After a presentation about Kolb given by the host Jan Peters, the theme of the day - ‘Innovation and Enterprise – what is your company doing about it?’ was discussed in great detail. Presentations were given by several member companies about what their company was doing in this area.

sustainability has increased the demand for such commodities. The limited supply of these commodities in western industrial nations has necessitated a reliable measurement of the global availability of such. There is an increasing concern about the impact of a possible shortage of certain raw materials. Furthermore, it should be pointed out that such shortages not only depend on the availability of a particular raw material, but also on the geopolitical policy adopted by certain countries. The availability of rare earths is a particular area of concern. The VNCI is currently working on an assessment of the impact of such developments for the chemical sector.

Portal to Europe Economic Outlook The Strategic Acquisition Cluster of the Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) was launched, and the VNCI is represented in this by drs. R. (Rein) Coster. VNCI staff member Coster is currently working at the NFIA three days per week. This cluster, which was set up within the framework of the Portal to Europe at the initiative of the Innovation Platform, aims to attract leading companies to the Netherlands. The chemical sector has been designated as a pilot.

Trade policy issues In connection with the action programme for customs in the Community (Customs 2013), the European Commission proposed the organisation of a seminar about the lifting of tariffs. During the seminar, the member states would then be able to exchange ideas about the regulations, and there would also be an opportunity to discuss any problem areas of the (practical implementation of) the regulations. This seminar has since been held and the results detailed in a report. One issue that was discussed was the question of whether in relation to an application for the lifting of tariffs the economic advantage for the Community as a whole could outweigh the ‘disadvantage’ for a single member state, and thus override the veto right of that member state. The impact of such a decision still has to be explored.

Twice per year, the VNCI participates in Cefic’s Economic Outlook Task Force. The consolidated production figures and the outcome of discussions about economic developments in the European chemical industry for this year and for 2010 were announced in a press release. In the Netherlands, the VNCI held a press conference at the end of May where the developments in the Dutch chemical industry were presented. In November, the VNCI Economic Outlook Working Group discussed (amongst other things) the economic developments and prospects for the Dutch chemical industry. The results of these discussions were presented to the Cefic Economic Outlook Task Force at the end of November. In early December, Cefic held a press conference where the European results for 2010 and the expectations for 2011 were presented. The VNCI discussed the figures for the Dutch chemical industry in a number of meetings with representatives of the media in early December.

Free trade agreements On 6 October 2010, a free trade agreement was signed between the EU and South Korea. This was the first trade agreement concluded on the Global Europe Agenda of the EU. This agenda is aimed at concluding ambitious trade agreements with countries that have significant economic potential (such as India and Singapore). The new agreement will be provisionally introduced as of 1 July 2011. As of that date, Dutch companies will be able to start making use of the agreement. As soon as the member states of the European Parliament have ratified the treaty, it will be definitively introduced. The overwhelming approval by the European Parliament of the report on the Korea Safeguard Regulation has brought ratification a step closer. The car industry was one of the few opponents of the agreement. Through the VNONCW and Business Europe, the positive aspects of the deal were conveyed to the Parliament.Through Business Europe, the objections of the industry to the ‘negative list’ of India were brought to the attention of the Commission negotiators. The Commission negotiators are currently negotiating a free-trade agreement with India.

Handbook The Handbook of Dutch Chemical Products has not been very profitable for the publisher Sdu. Sdu therefore asked the VNCI if it wanted to take over its publication. The VNCI decided to decline this offer, which means the Handbook will no longer be published.

Critical commodities The subject of ‘shortages of rare commodities’ has recently become a widespread area of concern for both governments and industry associations. The trend towards

74

75


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

The Association In addition to the various activities associated with its core policy areas, the VNCI also carried out numerous sectorwide activities in 2010. The most important activities that are not described elsewhere in this annual report are summarised below.

‘Chemistry is Everywhere’ public relations campaign The public relations campaign ‘Chemistry is Everywhere’ run by the Chemical Steering Group, which the VNCI participates in, entered its final phase in 2010. ‘Chemistry is Everywhere’ was mainly aimed at a younger target group during the year under review. For example, a mailing was sent out to all secondary schools. This mailing included a poster in the series ‘Chemistry = …’ and two mini-magazines: one aimed at intermediate vocational schools and one aimed at higher vocational/pre-university schools. A widget (internet game) entitled ‘Who Do You Have Chemistry With?’ was used as an accessible way of allowing young people in the age group 12 to 18 to find out about career opportunities in the chemical sector. By using this ‘gadget’, which was especially designed for the social networking platform Hyves, to illustrate the chemistry between friends, a link was made between personal chemistry and the chemistry of products and processes in daily life. The online game ‘My Chemistry’ attracted almost 900 players during the final round in December 2010. The website of ‘Chemistry is Everywhere’ was regularly updated with new content, including interesting video clips and facts as well as a blog. The online newsletter Chemistry = News was published once every two months. During the year under review, a large amount of posters and other campaign material was also ordered and downloaded. The touring poster exhibition visited 11 companies and institutions across the Netherlands. Three short interviews about the public perception of the chemical industry were printed in the trade magazine for journalists Villa Media. These interviews were with Rein Willems (Chairman of the Chemical Steering Group), the scientific journalist Simon Rozendaal (Elsevier), and ‘reputation guru’ Cees van Riel (Erasmus University). Readers were then able to share their views on the website. During 2010, the ‘Chemistry is Everywhere’ campaign also began preparing for the International Year of Chemistry in 2011, and will profile itself during this special year amongst other places at the ‘Chemistry at Sea’ summer exhibition in the

76

NEMO Science Center and during the Chemistry Run on 10 September.

Internet Whereas the main focus in 2009 was on the website, during 2010 the VNCI concentrated on trying to reach a wider audience online. Through such channels as the weekly newsletter (Chemistry Newsletter) and social networking media (our group on LinkedIn and our Twitter account) more than 5,000 people are regularly kept up-to-date with the latest news about our industry. The initiation of debate and the advertising of vacancies in our LinkedIn group was also started in 2010, which resulted in a strong increase in activity. The website itself generated more traffic in 2010 than the previous year. With almost 50,000 unique visitors, the number of people who visited www.vnci.nl went up

by 6% compared to 2009. A customer satisfaction survey showed that 95% of the visitors to the website found the information they were looking for. The reason most given for visiting the site was the news of the VNCI and external sources. A number of improvements are planned for 2011. For example, we will see how the website can be upgraded and we will develop a calendar for internal and external events associated with the chemical industry.

Member-Net The use of the member-net fell slightly in 2010 compared to 2009. On the other hand, there was a drastic fall in the number of reported problems (i.e., inability to log in). In 2010, a lot of work was done on the development of a new version of the VNCI member-net. This should have been launched last year, but proved to be more complicated than expected. The aim is for the new member-net to be presented in the second quarter of 2011. The main improvements in the new member-net include a modern design (matching the public website of the VNCI), a better search engine, faster uploading, and a more logical structure.

Annual meeting The theme of the annual general meeting 2010 was ‘Energy, Chemicals - the Climate’. The varied and productive programme included guest speaker Patrick Moore (one of the founders of Greenpeace), the launch of the VNCI Young Professionals Network, and the presentation ceremony for the Responsible Care Awards 2010. With over 230 participants in the annual meeting and a balanced blend of serious debate and entertainment, the VNCI can look back on a successful meeting.

Media relations

the VNCI was that the chemical industry has found a much more stable footing due to the economic upturn in 2010. Both press conferences highlighted the results of the industry over the previous year, as well as the perspectives for the future. In addition to the scheduled meetings with the media, the VNCI received dozens of requests for comments or information concerning developments affecting the industry. In the second half of the year, the VNCI organised a number of ‘update sessions’ with journalists who specialise in the industry. The aim was not to generate news items, but to improve the relationship and mutual understanding with the media.

On 26 May, the VNCI held the first of its regular sixmonthly press conferences. The central theme was the recovery of production in the Dutch chemical industry. The second press conference was held on 7 December. This took on a different form than that of previous years. The VNCI issued a press release and invited several journalists for one-to-one interviews with Chairman Werner Fuhrmann and Director Colette Alma. The central message of

77


VNCI jaarverslag 2010

Feiten en cijfers 2010 / Facts and figures 2010 Feiten en cijfers over de Nederlandse chemische industrie in 2010

Facts and figures about the Dutch chemical industry in 2010

Nederland heeft voor de chemische industrie een gunstig vestigingsklimaat. Belangrijke grondstoffen zijn beschikbaar of kunnen makkelijk worden aangevoerd en een uitgebreid transportnetwerk biedt toegang tot het Europese afzetgebied. Verder behoren chemisch onderzoek en opleidingen in Nederland tot de wereldtop.

The Netherlands provide a favourable climate to establish a chemical business. Important raw materials are available or can be easily supplied, while an extensive transportation network provides access to the European markets. Furthermore, chemical research and education in the Netherlands rank among the world top.

Na de voedingsmiddelenindustrie is de chemie de grootste industriële sector van ons land en levert een forse bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product (circa 3% in termen van toegevoegde waarde). In de chemische industrie werken in totaal ongeveer 64.000 mensen. De sector telt ruim 400 bedrijven (met meer dan tien werknemers) en vertegenwoordigt 7% van de industriële werkgelegenheid, 19% van de productie en 19% van de export. Met een omzet van € 47 miljard in 2010 speelt de chemische industrie een belangrijke rol in de Nederlandse economie. De positieve bijdrage aan de handelsbalans bedroeg in 2010 ruim € 19 miljard.

After the food industry, the chemical industry is the largest industrial sector in our country, contributing significantly to the Gross Domestic Product (3% in terms of added value). A total of around 64.000 people are employed in the chemical industry. The sector has more than 400 companies (with more than ten employees) and represents approximately 7% of industrial employment, 19% of production and 19% of exports. With a turnover of € 47 billion in 2010, the chemical industry plays a major role in the Dutch economy. Its positive contribution to the trade surplus in 2010 was more than € 19 billion.

De chemische industrie neemt haar verantwoordelijkheid. Zij wil niet alleen een economische maar vooral ook een veilige en duurzame bijdrage leveren aan de samenleving. De chemische industrie hanteert daarom hoge veiligheid- en milieueisen en werkt volgens het Responsible Care-programma.

The chemical industry accepts its responsibilities. It wishes to make an economic, yet safe and sustainable contribution to society in particular. Hence the chemical industry applies strict safety and environmental requirements and operates in accordance with the Responsible Care Global Charter programme.

Feiten & Cijfers 2010 Facts & Figures

78


VNCI jaarverslag 2010

VNCI jaarverslag 2010

Feiten & Cijfers 2010 Facts & Figures 2010 COLOFON VNCI Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie Postbus 443 2260 AK Leidschendam Telefoon: +31 70 337 87 87 E-mail: info@vnci.nl www.vnci.nl vormgeving: PH-ontwerp (Hans Langstraat), Rotterdam druk: Schefferdrukkerij b.v., Dordrecht tekst: VNCI, Jos de Gruiter, Inge Janse en Igor Znidarsic eindredactie: VNCI, Fien Bosman-van Gelder, Annet Huyser mei 2011 Hoewel bij deze publicatie de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid, noch voor schade, van welke aard ook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die (mede) gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave. Š Copyright 2011, VNCI, Leidschendam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever: VNCI, Postbus 443, 2260 AK Leidschendam.

Op de vouwkaart ziet u een overzicht van de meest recente feiten en cijfers van de Nederlandse chemische industrie. De meeste cijfers zijn over 2010 tenzij anders vermeld. De cijfers over veiligheid, gezondheid en milieu zijn van 2009. Gegevens zijn afkomstig van VNCI, CBS en Cefic. The map gives you an overview of the most recent facts and figures of the Dutch chemical industry. Most figures cover the year 2010, unless mentioned otherwise. The most recent figures for safety, health and the environment date back to 2009. Sources: VNCI, CBS (Statistics Netherlands) and Cefic.

80

81


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.