5 minute read
Op talentenjacht over de taalgrens
Vlaamse bedrijven zochten in 2022 een recordaantal nieuwe medewerkers, ondanks de sterk gestegen loonkosten, de hoge energieprijzen en de economische onzekerheid door de oorlog in Oekraïne. Werkgevers meldden bij de arbeidsbemiddelaar VDAB 383.000 nieuwe vacatures. Dat zijn er zo’n 20.000 meer dan in 2021, dat al een recordjaar was. Gemiddeld telde VDAB vorig jaar 183.000 werkzoekenden, terwijl het aantal vroeger vlotjes boven 200.000 ging. Eind december had de arbeidsbemiddelaar voor 69.000 vacatures nog geen geschikte kandidaat gevonden.
Werkgevers beseffen dat de witte raaf niet meer bestaat. Met dank aan de mismatch tussen de competenties van de beschikbare werkzoekenden en de vacatures in Vlaanderen. Ze beseffen daarom ook dat ze werkzoekenden zelf moeten vormen met stages en opleidingen op de werkvloer.
Dat de vijver werkzoekenden opdroogt, leidt ertoe dat VDAB almaar vaker ook inactieven aanspreekt, zoals huisvrouwen, leefloners of langdurig zieken. Maar de arbeidsbemiddelaar verkent ook nog andere wegen, over de (taal)grens. Dan kijken ze in eerste instantie naar Wallonië, Brussel, NoordFrankrijk en Zeeland.
VDAB heeft al langer bilaterale samenwerkingsakkoorden met de collegaarbeidsbemiddelaars in Brussel en Wallonië, met name Actiris en Forem. Doel: de interregionale arbeidsmobiliteit verhogen. Freddy Van Malderen, OostVlaams directeur arbeidsmarktbeheer bij VDAB: “In het Vlaams werkgelegenheidsakkoord staat het ‘concentrisch bemiddelen’ centraal. De invulling van de knelpuntvacatures in Vlaanderen gebeurt uiteraard eerst met Vlaamse werkzoekenden en inactieven. Als dat niet lukt, kijken we naar de naaste buurregio’s en ten slotte naar de buurlanden, Europa en zelfs buiten Europa.”
Arbeidsbemiddelaars slaan handen in elkaar
In 2018 sloten VDAB en Forem een actieplan om de matching van Waalse werkzoekenden met Vlaamse werkgevers te vergroten, het aanbod van taalopleidingen Nederlands te versterken en doelgroepen te sensibiliseren met bewustmakingscampagnes. Beide arbeidsbemiddelaars wisselen nu automatisch vacatures uit. Freddy Van Malderen: “VDAB heeft recenter ook een vernieuwde werkgeversbenadering uitgewerkt waarbij het rekruteren buiten Vlaanderen, en in dit geval in Wallonië en Brussel, belangrijker wordt. De dienstverlening op die interregionale mobiliteit is niet langer uitsluitend een opdracht voor een beperkt aantal dedicated consulenten (circa 5 voltijds equivalenten, red.), maar wordt verwacht van alle bemiddelaars die knelpuntvacatures trachten in te vullen. Concreet betekent dit dat als een werkgever hulp van de VDAB vraagt om zijn knelpuntvacature in te vullen, de VDABbemiddelaar de werkgever sensibiliseert
“
Soms hebben Vlaamse bedrijven nog schrik om m/v/x uit Wallonië en Brussel te rekruteren.
Er is zeker nog heel wat potentieel
FREDDY VAN MALDEREN, OOST-VLAAMS DIRECTEUR BIJ VDAB over mogelijke rekrutering vanuit Wallonië en Brussel en hem informeert dat zijn vacature ook met Forem en Actiris gedeeld kan worden. Daarnaast willen we ook projectmatiger werken, zeker voor de industrie. Zo willen we samen met Forem gerichter samenwerken op een vacature of op gegroepeerde vacatures en daar opleidingsprojecten voor opzetten. Denk aan specifieke jobdagen, bedrijfsbezoeken, werkplekleren en communicatiecampagnes om bepaalde beroepen of sectoren te promoten. Voor het knelpuntberoep van procesoperator of onderhoudsmecanicien kan je bijvoorbeeld in bepaalde gebieden vacatures uit verschillende bedrijven gaan clusteren en daar projecten op maat voor opzetten. Van oudsher werd in OostVlaanderen voornamelijk in de regio RonseOudenaarde met de Forem samengewerkt, maar we willen het gebied zeker uitbreiden waar er nog opportuniteiten liggen voor Waalse werkzoekenden, zoals regio Aalst.”
Al doende Nederlands leren
VDAB geeft ook taalcoaching op de werkvloer. Hoe sneller een Franstalige werknemer een mondje Nederlands praat, hoe vlotter de integratie verloopt. “We moeten ons natuurlijk juridisch houden aan de taalwetgeving, maar onder het principe van taalhoffelijkheid organiseren we soms ook cursussen in het Frans, maar wel met de bedoeling om Franstaligen op het spoor van Nederlandstalige opleidingen te krijgen. Taal beschouwen we al lang niet meer als iets wat je vooraf moet kunnen. Vroeger moest je ‘eerst Nederlands leren, dan leren lassen en dan gaan werken’. Nu lopen die trajecten – technische opleidingen én taalcompetenties – in onze opleidingscentra parallel. Grote bedrijven, zoals Volvo Car in Gent, organiseren deze trajecten zelf op de werkvloer.”
Freddy pleit voor flexibiliteit in de opleiding van werknemers. “Bij VDAB verzorgen we ook opleidingen voor Nederlandstaligen die in Wallonië wonen. Die kunnen opgeleid worden bij ons om vervolgens in hun woonregio te werken, en omgekeerd. Een Franstalige die in Vlaanderen woont en hier wil werken, kan opgeleid worden door Actiris of Forem.”
Schroom doorbreken
Veel goede intenties dus, maar de taalgrens in België is nog te vaak een arbeidsmarktgrens. “Mobiliteit blijft een kritisch punt en wordt steeds kritischer hoe dieper je daalt in Wallonië”, weet Freddy. “Als je de vervoerslijnen van TEC in Wallonië bekijkt, lopen die ook horizontaal met de taalgrens. De taalgrens is in zekere zin een arbeidsmarkt, mobiliteits en mentaliteitsgrens. Ook omgekeerd hebben Vlaamse bedrijven nog schrik om m/v/x uit Wallonië en Brussel te rekruteren. Er is zeker nog heel wat potentieel. We moeten die schroom langs de kant van zowel de werkgever als werkzoekende durven doorbreken.”
Die schroom zit vaak in een klein hoekje volgens VDAB. Freddy: “Daarom is het belangrijk om zowel werkgever als werkzoekende goed te informeren over het gevraagde profiel, maar ook over de werkomstandigheden, want soms schuilt hier een cultuurverschil in. Lang niet alle Franse werknemers zijn moeilijke mensen die graag staken en niet alle Waalse werknemers zijn luiaards. Dit zijn vooroordelen die de werkgever soms nog heeft. Maar ook voor de werkzoekende kan de werkcultuur parten spelen als die niet correct geïnformeerd wordt. Een Vlaamse werkgever vindt stiptheid belangrijk. Om 8 uur starten is niet tegen 8 uur aanwezig zijn. Dit zijn zaken die gecommuniceerd worden tijdens het rekruteringsproces.”
Hoeveel Walen steken dagelijks de (taal) grens over om in Vlaanderen te gaan werken? Volgens de gegevens uit 2019 van Steunpunt Werk – de meest recente die we vonden – zijn er ongeveer 75.000 Waalse werknemers en 50.000 Brusselse werknemers die richting Vlaanderen pendelen. Uit de gegevens van het RIZIV (2022) zien we dat er vanuit
Frankrijk dagelijks bijna 6.400 werknemers richting (West)Vlaanderen pendelen.
Geen roofbouw op Waalse arbeidsmarkt
Ondanks alle Marshallplannen die de Waalse regering de voorbije twintig jaar heeft gemaakt, blijft de werkloosheid in Wallonië een stuk hoger dan in Vlaanderen, net als het aantal inactieven. Al zijn er tussen de provincies wel grote verschillen. In WaalsBrabant bijvoorbeeld zijn meer mensen aan de slag dan in Limburg en Antwerpen. Het andere uiterste is Henegouwen, waar maar 64,5 procent van de 18 tot 64jarigen een job heeft, wat heel laag is, ook op Europees niveau.
Het profiel van de Waalse werkzoekende is niet altijd even rooskleurig, en dat is een understatement. In Henegouwen, bijvoorbeeld, heeft 40 procent geen diploma secundair onderwijs, 45 procent heeft geen rijbewijs en 45 procent is al minstens twee jaar werkloos. Het zijn met andere woorden vaak mensen die nog moeilijk te activeren zijn. Dat is niet het profiel waar de Vlaamse bedrijven naar op zoek zijn. En de meeste Waalse werkzoekenden spreken nauwelijks Nederlands, dat blijft vaak een struikelblok, al nuanceren de bedrijven die wij spraken (zie p. 913) dat.
Bestaat ook het gevaar dat (Oost)Vlaamse bedrijven de Waalse arbeidsmarkt leegvissen? “Daar moeten we zeker voor oppassen. Vergeet niet dat ook heel wat Waalse bedrijven in een battle for talent zitten. Ook die bedrijven hebben volk tekort en willen extra mensen aantrekken. Maar laat ons wel wezen: een arbeidsmarkt laat zichzelf nooit volledig organiseren, ze organiseert zichzelf grotendeels. Zo heb je heel wat Brusselaars die in het Aalsterse zijn komen wonen, maar voor hun werk naar Brussel en Wallonië blijven pendelen. Je moet dus in de twee richtingen werken”, besluit Freddy Van Malderen.