10 minute read

Kan ik putten uit het Transformatiefonds?

Vraag: Kan ik ook putten uit de pot van het Transformatiefonds?

De solvabiliteit van heel wat ondernemingen staat onder druk sinds de coronacrisis. Met het Transformatiefonds, een fonds beheerd door de FPIM (de Federale Participatie en Investeringsmaatschappij), wil de federale overheid een bijdrage leveren aan de ondersteuning van de solvabiliteit van cruciale Belgische ondernemingen.

Naast de versterking van de solvabiliteit worden ook middelen voorzien om in België verankerde ondernemingen te ondersteunen in hun transitie richting digitalisering en de strijd tegen klimaatverandering.

HOEVEEL?

De federale regering voorziet hiervoor een kapitaalparticipatie van 500 miljoen euro in 2021 en 250 miljoen euro in 2022. In totaal heeft ze dus een potje klaar van 750 miljoen euro om bedrijven door de coronacrisis te loodsen via haar Transformatiefonds.

STATUS?

Op vrijdag 29 januari heeft de federale regering nu ten principiële titel twee KB’s goedgekeurd waarin gedelegeerde opdrachten worden toegekend aan de FPIM om het Transformatiefonds op te richten. Daarover wordt nu advies van de Raad van State gevraagd tegen begin maart.

WAT?

Dat Transformatiefonds bestaat dus uit twee luiken.

Het eerste luik behelst de oprichting van een dochtervennootschap van de FPIM (500 miljoen kapitalisatie euro). Dit deel bestaat op zijn beurt uit een ‘solvabiliteitsenveloppe’ en een ‘relanceportefeuille’.

Bedoeling is om op de korte termijn solvabiliteitssteun (aandelen, quasi-kapitaal) toe te kennen aan structureel gezonde ondernemingen uit verschillende sectoren die door de coronacrisis te kampen hebben met een aanzienlijke vermindering van hun eigen vermogen. Hiertoe zal men de initiatieven van verschillende gewestelijke investeringsmaatschappijen ondersteunen/ versterken. Zo heeft het Vlaams gewest al via het Welvaartsfonds (binnen PMV) een gelijkaardig initiatief aangekondigd. De minister van Financiën wil met de gewestelijke initiatieven niet in concurrentie treden. De investeringscriteria zouden op elkaar worden afgestemd. Daarnaast wordt vanuit deze dochtervennootschap (of vanuit een door externe beheerders beheerd fonds) via minderheidsparticipaties (quasi-aandelenkapitaal) geïnvesteerd in ondernemingen op de wat langere termijn (‘het relanceluik’). Daarbij verwees de minister van Financiën in het parlement naar thema’s uit het federale relanceplan: be mobile, be inclusive, be productive en be digital. Wat daaronder concreet wordt verstaan is nog onduidelijk, maar het is wel duidelijk dat de federale overheid hier een actiever industrieel beleid ambieert. Het is ook de bedoeling om het financiële rendement op het tijdelijke solvabiliteitsluik te herinvesteren in deze pijler. Hier wordt op termijn gemikt op een participatie van 500 miljoen euro.

Het tweede luik (‘het transitieluik’) betreft de oprichting van een Ecologiefonds vanaf 2022. Dit luik van het Transitiefonds zal zich richten op langetermijnparticipaties in ondernemingen die een voortrekkersrol vervullen in de ecologische transformatie van onze economie (het eerste deel van het federale relanceplan: “be sustainable”). Er wordt geopteerd voor een fondsstructuur (met een externe, professionele fundmanager). Deze fundmanager zal de bedrijven en sectoren selecteren die de grootste impact zouden hebben in de realisatie van de ecologische transformatie. Daarbij moet hij zich baseren op een EU-taxonomy en de door de EU aanbevolen ESG-standaarden, een engagement binnen de Europese Green Deal.

De aanloopfinanciering voor dit transitieluik is dus afkomstig vanuit de federale begroting (250 miljoen euro). Er wordt ook getracht om institutionele partijen (verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen) aan boord te krijgen. In een volgende fase zou eventueel ook het brede publiek aangesproken worden om te participeren. De minister van Financiën onderzoekt deze piste nu.

We houden u verder op de hoogte van dit dossier indien meer informatie beschikbaar komt.

20 feb - Geert Moerman @Geert_D8i Hyperconservatieve vaccinatiestrategie, virologen die belachelijke versoepelingen voorstellen, jongeren voor jeugdrechtbank brengen voor minieme ‘feiten’, aantal sectoren waar mensen hun levenswerk definitief ten onder zien gaan, ... ik weet niet waar dit naartoe gaat, echt niet

VOLG GEERT MOERMAN OP TWITTER @Geert_D8 Reageer op geert.moerman@voka.be De helaasheid der (trage) vaccinaties

Deze scherpe tweet kwam recht uit mijn hart. Blijkbaar leeft dit gevoel niet bij mij alleen, want binnen enkele uren werd hij 400 keer geliket en 60 keer geretweet. Ik schreef deze tekst een week voor het regeringsoverleg van 26 februari, dus ik weet nog niet wat beslist werd als dit gepubliceerd wordt. Ik hoop dat de regering de mindset van de bevolking goed in kaart brengt, want de sfeer is aan het kantelen.

Vele maanden leven we nu onder een semi-lockdown, vele maanden kabbelen de covid-cijfers lichtjes naar beneden. Drie maanden lang werd aan de bevolking gevraagd de strikte maatregelen na te leven. We mochten enkel terug naar de kapper. Een en ander gebeurde ‘op zijn Belgisch’. Met ons gebruikelijk burgerlijk aanpassingsvermogen hebben we privé allemaal de regels toe- en aangepast zodat ze menselijk bleven. Ik ken niemand die samen met zijn huisgenoten slechts één andere persoon ontmoet, wat toch de formele regel is. Wel is iedereen voorzichtig in zijn sociale contacten en vermijdt men een te groot gezelschap.

Nu zie ik twee nieuwe fenomenen: enerzijds proberen een aantal virologen de burgerlijke aanpassingen die sowieso gebeurd zijn, te verkopen als ‘versoepelingen’ die ze willen toestaan. Dit geeft de mensen geen extra comfort en is ook geen bijkomend risico, want de mensen deden dit toch al. Elders zie je duidelijk uitingen van burgerlijke ongehoorzaamheid ontstaan. Jongeren komen ostentatief samen, bedrijven halen hun mensen – meestal op hun eigen vraag – meer en meer terug naar de werkplek. Ik denk dat we voor een maatschappelijk keerpunt staan waarop ook de ondernemers die hun zaak helemaal verloren zien gaan, zich harder zullen roeren.

Want bovenop het monopolie op maatregelen dat virologen nu al veel te lang in handen houden, faalt de overheid in het belangrijkste wapen tegen covid. De vaccinatiestrategie komt tergend langzaam op gang en bovendien hanteert men ‘zekerheidscriteria’ waardoor er tienduizenden vaccins wekenlang in de diepvriezer liggen. Terwijl ondernemers hun levenswerk ten onder zien gaan, mensen hun mentaal evenwicht kwijtraken, sociale verbanden verpulveren, ... gebeuren de vaccinaties op een tempo waarbij we alle tijd van de wereld lijken te hebben. En tot slot, waarom bevestigt de overheid niet dat de maatschappij terug open kan eenmaal de kwetsbare bevolking gevaccineerd is, ergens eind april? Men kan toch niet volhouden dat voor jongeren en volwassenen zonder onderliggende aandoeningen het risico op covid-complicaties heel beperkt is en ze dus achteraan in de vaccinatierij moeten, maar toch de maatregelen aanhouden?

16 feb - Geert Moerman @Geert_D8i Akkoord met visie op Gravensteen, Sint-Annakerk, Wintercircus ... “Wie om het verleden geeft, doet er goed aan het een toekomst te geven” @filipwatteeuw @BramVB

Geen verleden zonder toekomst

De opiniemakers in Gent gingen stevig te keer tegen aanpassingen aan het Gravensteen (waar buiten de muren een soort bezoekerscentrum ingepland wordt) en de Sint-Annakerk (waar een Delhaize komt). De reflex is steeds dezelfde: een ingreep aan een historisch gebouw doet tegenstanders vrezen dat het definitief teloor zal gaan. In het weerwoord van de bevoegde schepenen stond een zin die de essentie van de hele discussie samenvat: “Wie om het verleden geeft, doet er goed aan het een toekomst te geven.”

Zelf heb ik deze afweging ook moeten maken. Sinds 1993 woon ik in een vierkantshoeve die gebouwd werd in 1630, vlak bij het kerkje van Dikkele. We kochten de hoeve van een landbouwersfamilie zonder opvolging, die de agrarische industrialisatie na WOII aan zich had laten voorbijgaan. Dat is ook de redding van de hoeve geweest, de oude stallen en de woning – idyllisch in een vierkant rond het binnenplein – waren nog onaangeroerd. Geen grootschalige stallen voor vee en tractoren, geen ondergrondse tanks en leidingen om mest af te voeren. Alles bleef op de leest van een boerenbedrijf met enkele paarden, koeien en wat kleinvee.

Ik was toen 30 jaar oud en kwam hier wonen met Trui en onze kinderen, twee en vier jaar oud. En dan zijn ze daar, de vragen hoe je met zo’n historisch pand omgaat. Vanzelfsprekend wil je het authentieke behouden, daarvoor kochten we deze hoeve tenslotte. Anderzijds wil je ook de levenskwaliteit van een hedendaagse woning, licht en ruimte. Zo werden na enkele jaren op de vroegere hooizolder kamers en badkamer voor de opgroeiende kinderen ingericht. Enkele jaren later volgde een oranjerie, en s’excusant tegen de achtergevel gebouwd. Begin 2000 werd de zuidelijke schuur verbouwd tot een vakantiewoning ‘Petrus Wittebrood Hoeve’. Zo konden we nu ook echt gasten ontvangen, nadat al die jaren mensen zo graag over de vloer kwamen.

De functie als luxueuze gezinswoning en vakantieverblijf hebben we dus toegevoegd in dit tijdsgewricht, zo’n 400 jaar na het ontstaan van de hoeve. Op deze manier konden we alle investeringen en de ontelbare uren eigen werk verantwoorden. Andere boerderijen in de buurt worden één voor één afgebroken om bungalows te bouwen. Bouwgrond is meer waard, en er kunnen al gauw vier huizen op de plek van zo’n hoeve. Hadden we deze hoeve geen toekomst gegeven, dan had ze niet meer bestaan.

Hebben we functies toegevoegd, hebben we verbouwingen gedaan? Jazeker, zoals de voorbije 400 jaar ook gebeurde. In de gevel van ons woonhuis zie je een bouwnaad waarna een extra verdieping werd toegevoegd, ergens in de negentiende eeuw. Ook het dak werd toen vernieuwd met industriële dakpannen die toen voor het eerst werden geproduceerd. Terug naar 1630 kunnen we niet meer. Van elke periode het meest authentieke bewaren, dat lukt wel. En verder werken aan de hoeve zodat ze een toekomst heeft. Dat doen we elke dag. Toen we de hoeve kochten, zei mijn vader zaliger: “Het zal je veel tijd en geld kosten.” Hij heeft gelijk gehad. Het was elke cent waard, elke minuut, elke avond dat ik een beetje voelde wat ‘kromgewerkt’ betekent.

Getting things done

VRIJE TRIBUNE DOOR ALEXANDER HOOGEWIJS onder de redactionele verantwoordelijkheid van de auteur “Alexander, wat doe je eigenlijk als CEO bij SiteManager?”, vraagt men mij soms. De eerste keren was ik een beetje uit mijn lood geslagen. De fancy titel van CEO vind ik beter passen bij topmanagers van grote bedrijven die reeds hun strepen hebben verdiend. Maar goed, blijkbaar kan ook de medeoprichter van een start-up die bezig is met dagelijks bestuur, zichzelf al CEO noemen. Eerlijk? Zelf voel ik me eerder gewoon een ambitieuze ondernemer. En mijn job? Gewoon, zorgen dat het allemaal gebeurt.

In ons team heb je developers, verkopers en supportmedewerkers. Een developer bouwt software, een verkoper sluit deals en supportmedewerkers helpen klanten of ondersteunen collega’s in de organisatie. Hoe complex deze jobs ook kunnen zijn, het werk is planbaar, de output wordt snel zichtbaar en de toegevoegde waarde concreet. Elk op hun domein bouwen ze mee aan de toekomst van de onderneming op lange termijn. Toegegeven, tegenover deze functies is mijn rol als CEO heel wat minder tastbaar.

Samen met mijn medeoprichter heb ik de richting en bestemming van ons bedrijf bepaald. Gedreven door passie, energie en visie ontwikkelden we een langetermijnstrategie. Visie, strategie en cultuur blijven in mijn ogen het belangrijkste fundament om dagelijkse taken en routines zinvol te maken. In de visie- en cultuuroefening staken we veel tijd. Misschien wel iets te veel als ik het vergelijk met collega-ondernemers. Maar voor ons was het een heel belangrijke houvast, die na al die jaren nog steeds als een paal boven water staat. Na die eerste oefening begonnen we stap voor stap schaalbare engines te ontwikkelen. In de eerste fase na oprichting deden we alles zelf en waren ze nog vrij beperkt in omvang: een product-, een sales- en een supportengine. Na de eerste groei waardoor we meer en meer overtuigd geraakten van mogelijk succes, begonnen we specialisten aan te trekken en een team te bouwen.

Op dat moment begon ik mijn focus te verleggen. Gesterkt door het team begon ik minder in en meer aan het bedrijf te werken. Wat dat concreet betekent? Voornamelijk omstandigheden creëren waarin iedereen op een comfortabele manier zijn job kan doen. Vergelijk het met een motor. Zowel die van een grasmachine als die van een industriële maaidorser heeft olie nodig om te kunnen blijven draaien. Als CEO moet ik zorgen voor de olie van het bedrijf.

De juiste mensen aantrekken die passen binnen de organisatie, het team coachen, overleg organiseren, zorgen dat activiteiten gepland worden en dat de output wordt gedocumenteerd. Zorgen dat er een continue reflex is om zaken efficiënter te organiseren. Tijd besparen en kwaliteit borgen. Omstandigheden die belangrijk zijn om het concurrentieel voordeel van ons bedrijf uit te bouwen en de verdere groei veilig te stellen, maar die zo gemakkelijk vergeten worden in de operationele hectiek van de dag.

Maar misschien één van de belangrijkste zaken die we als CEO van een start-up moeten borgen, is financiële zekerheid. Zeker in een technologische sector als de onze vertrouwen we in de eerste jaren op extern kapitaal. In die context kwam ik de laatste maanden frequent in contact met investeerders. Op hun vraag wat mijn rol is binnen SiteManager, had ik mijn antwoord klaar: “Gewoon, zorgen dat het allemaal gebeurt!”

“Als CEO moet ik zorgen voor de olie van het bedrijf”

This article is from: