38 minute read
Dossier bouw & vastgoed
Dossier
De nieuwste trends in vastgoed
Massaal handen te kort, swingende prijzen, complexe uitdagingen en een slome overheid, maar:
Staat de bouw- en vastgoedsector voor een renaissance?
De covidellende is nog niet helemaal de deur uit of nieuwe donkere wolken dreigen boven de economie. Tijdens een Vokarondetafelgesprek over bouw en vastgoedactua loopt een nieuwsflash binnen over Russische troepenbewegingen aan de grens met Oekraïne. Hetgeopolitiek conflict, dat bij het ter perse gaan volop woedde, maakt in Europa bedrijven en beurzen zenuwachtig. Ondertussen knokt de bouwsector zich door een reeks eigen uitdagingen en die zijn niet van de minste: talentschaarste, duurzaamheidseisen en een achterblijvende overheid.
TEKST JAN VAN GYSEGHEM - FOTO NATHALIE DOLMANS
Rond de tafel
TRUI TYDGAT
Business manager regio Oost-Vlaanderen bij Matexi (Waregem / Nazareth)
Matexi is de grootste buurtontwikkelaar van België met een verkoop van 1.800 woningen per jaar. Evolueerde in de jaren 90 van een ‘verkavelaar’ naar een realisator van binnenstedelijke en kernversterkende projecten met 10 tot 450 en meer units.
300 medewerkers / omzet: 447 mio €
JOHAN VAN DER STADT
Algemeen directeur van Wycor (Wetteren)
Wycor is een klasse 8afwerkingsbedrijf met meer dan 40 jaar ervaring en engagement in totaalprojecten voor binnen en buitenafwerking van nieuwbouw tot renovatie. Sterk actief in de openbare sector (80%), o.m. in het segment van ziekenhuizen en zorg.
170 medewerkers / omzet: 5070 mio € via 70tal projecten per jaar
LUC YSEBAERT
Commercieel directeur Groep Willy Naessens (Wortegem-Petegem)
Gegroeid vanuit de landbouwsector. Marktleider in België op vlak van industriebouw. Doorgedreven verticale integratie: in 16 eigen fabrieken worden met water, zand, cement en wapening de elementen gemaakt voor gebouwen.
Actief in zeven landen: Benelux, Frankrijk, Denemarken, Zweden en Roemenië. Bouwt dagelijks 1 ha aan gebouwen met een 52tal montageploegen op diverse werven.
Van l. naar r.: Johan Van der Stadt (Wycor), Trui Tydgat (Matexi) en Luc Ysebaert (Willy Naessens)
“Herinneren jullie zich nog?” opent LucYsebaert. “Toen de Golfoorlog uitbrak bleven de orders uit waardoor de prijzen in de bouw van de ene dag op de andere met 20% kelderden. Voor onze economie hoop ik echt dat het conflict met Rusland opgelost geraakt.”
Dubbel jammer dat de internationale spanningen net nu hoog oplopen want de bouw- en vastgoedsector heeft uitzicht op een goed jaar 2022. Na een flinke terugval van de activiteiten, van maart tot mei 2021, zijn deze vrij snel gaan hernemen… Ysebaert: “We hebben geen problemen om het orderboek vol te krijgen. Momenteel hebben wij fabrieken te kort om te kunnen volgen. Er is heel veel vraag op de markt, maar de gebouwen zijn nog nooit zo duur geweest. Kopzorg is de onzekerheid over grondstofprijzen en leveringstermijnen.”
In weerwil tot wat vaak wordt beweerd valt volgens Ysebaert geen grof geld te verdienen in de bouw. Bouwbedrijven nemen heel veel risico, maar houden aan het eind van de rit weinig over. Er mag dus niet veel mislopen om de resultaten te kelderen. De fikse prijsstijgingen van de jongste maanden zorgen ook voor spanningen met de bestaande klanten die hier niet altijd rekening mee hebben gehouden.
Ysebaert: “Het is niet evident aan de klant te zeggen dat de prijs verhoogt met 15 of 20 percent. We steken al zes maanden veel negatieve energie in discussies over prijzen. Het fenomeen is algemeen in de bouwsector; de index volgt de werkelijkheid niet.”
Van der Stadt: “Wij realiseren vooral overheidsopdrachten waarbij het probleem wordt opgelost via zogenaamde ‘prijsherzieningen’. Die volgen de werkelijke situatie niet. Deprijzen van hout, staal, isolatie, gyproc, … zijn meer dan verdubbeld in prijs. Deze materialen komen echter in grote hoeveelheden voor in afwerkingsdossiers, maar de prijsverhoging wordt niet gecompenseerd door de huidige herzieningsformule. Buiten de herzieningsformule kunnen wij niets ondernemen tegen ontsporende kosten: we mogen geen voorbehoud maken bij inschrijving en aanvechten is onmogelijk.
Er is nu een nieuwe herzieningsformule maar ik heb de indruk dat die nog meer achterloopt dan de vorige.
Tydgat: “Met de herzieningsformule heb je als aannemer misschien nog wat geluk. Wij sluiten soms contracten af op basis van een forfait. Daar zijn de risico’s voor de aannemer groter en die wil nu vaak in overleg gaan over prijsstijgingen.”
Hebben bouwheer-klanten dan helemaal geen begrip voor die situatie? Ysebaert: “Veel klanten tonen goodwill. Bij langdurige contracten vragen wij om te praten over de prijs per projectfase. Producten kunnen inmiddels verdubbeld zijn in prijs of zelfs verdriedubbeld. Maar dit blijft toch wel wat zorgen voor discussie met de klanten.”
In de fabrieken waar producten (balken, liggers, wanden…) worden gemaakt, tracht Willy Naessens Groep de rendementen voortdurend te optimaliseren. Op die manier kan men wat van de prijsstijgingen compenseren en de boel betaalbaar houden. Ook bij Wycor is men tevreden over de vooruitzichten. Met momenteel 65 mio euro aan opdrachten in portefeuille scoort de Wetterse afwerker een (voor deze bouwtak) mooi resultaat. Van der Stadt: “Wij hebben ruime ervaring in de zorgsector. Er komt nu een golf van ziekenhuisprojecten in Wallonië aan, maar ook in Gent (UZ), Lokeren en St.Niklaas zijn er grootse (ver)bouwplannen. Maar de marges en winstgevendheid blijven zeer laag. Het is dus erg moeilijk om prognoses temaken.”
Wie in de bouwsector een winstmarge van 5% haalt, is een meer dan gemiddelde performer. Marges van 2 à 3% zijn heel gewoon. In projectontwikkeling liggen dieeerder op 10%. Ysebaert:“Over 2021 kunnen wij zeggen dat er veel werk was maar weinig winst. Hopelijk dalen de grondstofprijzen maar tot de zomer van 2022 ziet dat er niet naar uit. In onze markt stegen de prijzen met 20 procent in een periode van anderhalf jaar.”
Van der Stadt: “Men verwachtte een daling vanaf januari maar als je de prijsstijgingen ziet sinds december, voorspelt datweiniggoeds.”
Tydgat: “Ook voor ons is de impact groot. Een stijging van de kostprijs met 20procent in een markt (residentieel) waar betaalbaarheid een issue is, is erg zwaar. Dekost moet ergens verhaald worden.”
Voor ontwikkelaars is het altijd afwachten hoe een publiek reageert op een aanbod? Tydgat: “Klopt, een verkeerd product op een verkeerde plek presenteren: dat is het risico in ons vak. Vandaag is er nog altijd veel interesse voor mooie, binnenstedelijke projecten. Ook projecten in de stadsrand doen het goed. Maar de betaalbaarheid wordt wel een issue. Door de bouwshift kijken alle ontwikkelaars nu binnenstedelijk of in de rand. Er is grote concurrentie op de markt om goede gronden tegen interessante prijzen te kunnen aankopen.”
Ysebaert: “Dat geldt ondertussen ook steeds meer voor industriegrond. Waar die vroeger voor een peulschil werd aangeboden is afhankelijk van locatie een prijs van meer dan 200 € /m² geen uitzondering meer.”
Luc Ysebaert: “Ik zie dat allemaal heel positief in, op vlak van duurzaamheid moest er iets gebeuren. De kopzorgen komen eerder voort uit de war for talent, de oplopende kostprijzen en de bouwshift.”
De grond van de zaak
Ruimte blijkt – zeker in Vlaanderen – één van de kritische factoren te worden voor de verdere ontwikkeling van de bouw- en vastgoedsector. De dreigende onbeschikbaarheid van ‘grond’ door de bouwshift zal een grote impact hebben op de sector en de ondernemingen ... Tydgat: “Matexi heeft in de regio OostVlaanderen wel mooie grondposities maar ‘grond’ is ook voor ons een absoluut cruciaal aandachtspunt. Vorig jaar hebben wij een aantal mooie acquisities kunnen afronden maar het wordt steeds lastiger en de concurren“ tie is scherp.
LUC YSEBAERT
(Matexi verkocht in 2021 in Oost-Vlaanderen een 150-tal woonunits en verwierf een 300-tal vergunningen, red.)
Ysebaert: “Er is maar één iets in de wereld dat niet bijgemaakt kan worden en dat is grond (lacht). Wat maakt dat er op een andere manier naar gebouwen gekeken wordt. In ons land, maar ook in Nederland en Frankrijk, gaat industriebouw steeds meer de hoogte in, nu al gemakkelijk tot 24 meter. Zo slaagt men erin om op een zelfde aantal vierkante meter, meer te stockeren.”
Anders dan bijvoorbeeld bij televisietoestellen die doorheen de jaren steeds goedkoper werden, maken nieuwe technieken de bouw ook steeds duurder? Ysebaert: “Industriële gebouwen worden heel sterk geïsoleerd wat ook gevolgen heeft voor de prijs. En dan zijn er de duurzaamheidsoverwegingen. In vrijwel alle projecten die Willy Naessens uitvoert, voorziet de bouwheer zonnepanelen of windmolens en is er veel aandacht voor energietechnieken.”
Tydgat: “Het verhaal van duurzaamheid en circulariteit laat zich voelen in het type van projecten dat wij opzetten. Duurzaamheid is een heel breed begrip en behelst veel meer dan isolatie, technieken, energiegebruik. Dat maakt dat je als ontwikkelaar je hele pakket moet herbekijken. Je neigt naar compactere units met meer collectieve elementen, maar het geheel moet betaalbaar en verkoopbaar blijven.”
Onder invloed van een wijzigende markt denkt Matexi in verstedelijkte gebieden nu aan producten voor de huurmarkt. Tot nu toe was de ontwikkelaar vooral actief in verkoop. In Gent bijvoorbeeld huurt liefst 50% van de mensen een woning.
De rollen veranderen
Opvallend is dat bouwbedrijven steeds meer in een andere, grotere rol worden geduwd. Een ontwikkeling die bouwondernemers voor nieuwe uitdagingen stelt, maar het maakt het vak alleen maar boeiender.
Van der Stadt: ”Bouwbedrijven zijn niet meer de slaafse uitvoerders van vroeger. Debouwheer verwacht veel meer inbreng, al van bij het concipiëren van projecten. In design & builddossiers komt dit helemaal tot uiting. Een bouwbedrijf wordt een heus kenniscentrum met engineers en specialisten. Datbiedt ook opportuniteiten omdat je je als aannemer kan profileren door het verschil te maken.”
Ook de technische evolutie stelt enorme uitdagingen? Van der Stadt: “Als bedrijf moet je goed bekijken welke evoluties je beter volgt, waarin je zal pionieren en waarin niet. Je moet mee zijn met de trends en continu inschatten wat zal aanslaan en wat niet. In design & builddossiers moet je echt zorgen dat je niet gewoon een volger bent, want dan ben je niet in staat om expertise in te brengen. Daar tegenover staat dat je vrij veel moet investeren en proberen. Een goed voorbeeld is de evolutie naar houtskelet en CLTbouw.”
Volgens een nieuw rapport van de VN is de bouwsector verantwoordelijk voor bijna 40 procent van de totale wereldwijde CO 2-uitstoot. Onder die verantwoordelijkheid kan de sector moeilijk uit. Tydgat: “Niet dat wij onze strategie echt zijn gaan veranderen maar duurzaamheid en circulariteit worden steeds belangrijker in onze projecten die op dat vlak ook gescoord worden. Je kan niet anders meer: als je een lening bij de bank wil moet je ook aantonen dat je duurzaam bezig bent.”
Ysebaert: “Wij denken al vanop de vloer in onze fabrieken na over de duurzaamheidsprocessen om tot een CO2 vrij verhaal te komen. Wij bouwen voor ontwikkelaars die vaak verhuren aan grote groepen. Die eisen steevast een duurzaamheidslabel. De opdracht is dus: zorg dat je de kennis in huis hebt om een CO2 neutraal certificaat te behalen en zorg ervoor dat je mensen het verhaal naar de klanten kunnen brengen.”
Handen te kort
Net als zowat alle economische sectoren gaat de bouw en vastgoedsector op zoek naar schaars talent. Het tekort aan handen dreigt voor de sector dramatisch te worden. Bouwvolume realiseren vraagt handjes en door een nijpend tekort hieraan kunnen realisaties straks misschien niet meer worden afgerond. Buitenlandse onderaannemers hielpen de voorbije jaren het probleem op te lossen, maar hun belangstelling om in België te werken, daalt. Wycor zet in op samenwerking met scholen en kijkt uit naar nieuwe, sterke campagnes om werken in de bouw te promoten. Ook de behoudende en statische arbeidsorganisatie in de bouw moet op deschop. Tydgat: “Bij ons zetten wij nu volop in op een programma ‘Young Professional Program’ dat de instroom van jonge professionelen op de werkvloer moet verzekeren in de hoop zo goede ontwikkelaars te vinden en vast tehouden.”
Van der Stadt:“Wij hebben de Wycor Academy opgericht om al onze medewerkers – zowel arbeiders als bedienden tijdens hun ganse loopbaan te volgen en te blijven opleiden. Wij kijken met hen naar de mogelijkheden van jobrotatie en doorgroei. Zo kunnen wij bijvoorbeeld mensen meetrekken van een uitvoerende rol naar een meedenkende rol met bouwheer en architect.”
Vaktaal verklaard
Design & build (D&B) houdt in dat de opdrachtgever ontwerp en uitvoering toevertrouwt aan één partij, normaal een combinatie van aannemer(s) en ontwerpers.
CLT-bouw Cross laminated timber of kruislaaghout. CLT zijn massieve planken die bestaan uit drie tot zeven op elkaar kruiselings verlijmde planken waardoor ze sterk, stabiel en isolerend worden.
Bouwshift Het streven van de Vlaamse Regering om bijkomende inname van open ruimte te stoppen tegen 2040 en de reeds ingenomen ruimte beter te benutten. Verving eind 2020 de beladen term ‘betonstop’.
BIM (Bouwwerk Informatie Model(ling)) Een digitaal model, dat een virtuele weergave van het bouwwerk vormt, waarbij geometrie en informatie aan elkaar gekoppeld worden. Opgebouwd uit verschillende objecten (vb. een raam, dak of muur), met bijbehorende informatie zoals technische eigenschappen en relaties met andere objecten.
Total Cost of Ownership van (ver)bouwplannen bestaat uit investeringskosten, exploitatiekosten en bijkomende kosten van het project.
Trui Tydgat: “Je denkt dan: eindelijk, nu kunnen wij met het project in de voorbereiding van de indiening van de omgevingsvergunning een volgende stap zetten, maar dan word je teruggefloten bij gebrek aan eensgezindheid bij de overheid zelf.”
TRUI TYDGAT,
MATEXI
Ysebaert: “Interne opleiding is ook bij ons heel belangrijk geworden. Veel jonge mensen worden aangenomen die later altijd kunnen doorgroeien naar een job die beter aansluit bij hun behoeften. Wij vragen alvast dat mensen niet 4/5 maar 5/4 werken…” (bulderlach).
Van der Stadt: “Voor onze schrijnwerkerij lukt het nog wel, maar voor de werven vinden wij moeilijk mensen. Dat komt doordat jongeren de lange verplaatsingen liever niet meer doen. Wij werken nog steeds vooral met Belgische schrijnwerkers maar in een mix met onderaannemers.”
Welke rol speelt de overheid voor de Vlaamse bouw- en vastgoedwereld? Tydgat: “Voor ons zijn de vergunningen en het administratieve traject de belangrijkste elementen in de relatie met de overheid.”
Ysebaert: “Het grootste pijnpunt is tijd. Hetgebrek aan voortgang van dossiers.”
Tydgat: “Als je overleg vraagt met een gemeentelijke overheid, duurt het vaak een maand of twee maanden eer je kan samenzitten. Er is ook een probleem van consistentie in de houding van gemeentelijke diensten onderling, kwaliteitskamers en de politieke actoren. Je denkt dan: eindelijk, nu kunnen wij met het project in de voorbereiding van de indiening van een omgevingsvergunning een volgende stap zetten, maar dan word je teruggefloten bij gebrek aan eensgezindheid bij de overheid zelf.”
Vooral de doorlooptijd van overheidsopdrachten zorgt voor veel wrevel bij bouwbedrijven. Vergunningstrajecten duren veel te lang, lopen uit en kannibaliseren de bouwtijd. Dossiers worden door tijdsnood door elkaar gegooid. De wijze van gunning is slecht voor het resultaat en voor degelijke spelers in de sector.
Van der Stadt: “De overheid zou de procedure van de openbare aanbestedingen moeten herbekijken. Het klassieke systeem om aan de laagste prijs te gunnen, straft niet alleen kwaliteit af, maar benadeelt ook bedrijven die net zoals Wycor voor 100% met Belgische mensen werken.
Ysebaert: “Men zou veel meer naar gemiddelde prijzen moeten gaan…”
Van der Stadt: “…met focus op kwaliteit en op de verwachte output. Bedrijven met veel expertise in huis worden benadeeld want net die expertise doet de kostenstructuur stijgen en maakt concurreren moeilijk tegen bedrijven die dit niet doen.”
De panelleden pleiten unaniem voor een overheidsbenadering die rekening houdt met de total cost of ownershipvan bouwprojecten. Dat maakt het mogelijk een duurder alternatief voor te stellen dat op vijf jaar wordt terugverdiend.
Van der Stadt: “Men zwaait wel met dat concept maar uiteindelijk gaat het nog altijd om de laagste prijs. Men kijkt niet voldoende naar de lange termijn.”
Een ander gevoelig punt bij overheidsopdrachten is het toekennen van een faire vergoeding voor de partijen die indienen maar het niet halen. Die is er nu nauwelijks. Voor complexe dossiers die maanden voorbereiding vergen is een vergoeding van 5.000euro geen uitzondering.
Van der Stadt: “Er zullen meer bedrijven geneigd zijn om mee te doen, indien de ontwerpkost beter wordt vergoed.”
Tydgat: “Bovendien is er de dreiging van beroepsprocedures: één buurman kan met alle gemak een project gedurende jaren blokkeren of vertragen. Je moet dus veel meer inzetten op participatie en buurtoverleg. De overheid moet toch eens nadenken over het feit dat iemand met één vingerknip – voor een klein gegeven – een project kan stilleggen waar zoveel mensen en bedrijven maanden energie hebben ingestoken.”
De toekomst staat als een huis
Wat maakt jullie happy als je naar de toekomst van de sector kijkt? Van der Stadt: “Duurzaamheid, circulariteit, CO2 neutraliteit… Dat alles dwingt een bedrijf om zich als kenniscentrum te ontwikkelen wat dan weer opportuniteiten biedt om zich te onderscheiden van de ‘volgers’.” Ysebaert: “Ik zie dat allemaal heel positief in; op vlak van duurzaamheid moest er iets gebeuren. De kopzorgen komen eerder voort uit de war for talent, de oplopende kostprijzen en de bouwshift.”
En hoe ver staat het met de digitalisering in de bouw? Van der Stadt: “Er is het BIMgebeuren, documentbeheerssystemen, CRM, ERP… De covidperiode is een grote opportuniteit geweest. We hebben een flinke impact gevoeld; veel bouwplannen werden on hold gezet. Gedurende die twee jaar hebben wij onze mensen gevraagd om tijd en energie te steken in digitalisering. Dat heeft nieuwe kansen gecreëerd en heeft ons toegelaten om de visie van Wycor voor de volgende jaren vast te leggen.” Ysebaert: “Bij Willy Naessens hebben wij ook mensen apart gezet en de opdracht gegeven om voltijds met R&D bezig te zijn en na te denken over wat wij konden doen aan rendementen, uitstoot, duurzaamheid. Op de lange termijn wordt de total cost of ownership in turn keyopdrachten een gegeven. Wij gaan – in tegenstelling tot vroeger – nu ook meer meedingen naar openbare opdrachten, via het concept design & build.”
Tydgat: “Als ontwikkelaar gaan wij niet enkel nog een huis verkopen, maar wij bekijken de totale kost voor de klant: wonen, energie, eventueel een gedeelde auto… We gaan meer volledige pakketten aanbieden en niet meer enkel ‘stenen’. De services worden steeds belangrijker. Living as a service.”
Johan Van der Stadt: Vroeger bepaalden de bouwheer en de architect de uitvoeringswijzen en voerde de aannemer het zo uit. Nu zijn de rollen omgedraaid en vragen zij aan ons: Hoe gaan jullie dat realiseren?
Het klassieke systeem om aan de laagste prijs te gunnen, straft niet alleen kwaliteit af, maar benadeelt ook bedrijven die net zoals Wycor voor 100% met Belgische mensen werken JOHAN VAN DER STADT,
Zicht op strakke gevel bij Volvo Car Gent. Signum+ architects is de huisarchitect.
Ruben Beeuwsaert (signum+ architects):
Grondstof- en materiaalprijzen dagen creativiteit van de architect uit
De bouw en vastgoedsector kreunt en ‘jeunt’ zich tegelijk. Bij ontwerpers en architecten – aan het begin van de bouwketen – zorgt dat voor heel wat extra denk en ontwerpwerk. Exuberante
prijsstijgingen van materialen en “grondstoffen zetten ontwerpers en aannemers aan om versneld te denken aan alternatieven, liefst duurzaam en energievriendelijk. Het Gentse signum+ architects Soms is het erg wist het coronaspook te onduidelijk hoe een bedwingen maar worstelt, zoals collegakantoren, project wordt gegund met instroom van nieuw talent en een slome en door de overheid onvoorspelbare overheid. RUBEN BEEUWSAERT
TEKST JAN VAN GYSEGHEM (SIGNUM+ ARCHITECTS)
Beeuwsaert: “De voorbije covidperiode viel eigenlijk nogal mee. We hebben goed kunnen doorwerken. Weliswaar waren wij eerder met projecten in studie bezig en tijdelijk iets minder met werven in uitvoering. We voerden ook opdrachten uit zonder werfvervolg zoals gebouwschilstudies, vergunningsaanvragen… De manier van werken was natuurlijk anders, de meeste collega’s werkten van thuis uit. Een wekelijkse planningsvergadering met onze mensen moest de eenheid binnen het bureau bewaken en zorgen dat iedereen wist waar anderen mee bezig waren.”
Is alle leed dan geleden? “Omwille van de onzekerheid op de markt zijn een aantal projecten in de industrie on hold gezet. Tot op de dag van vandaag is dat eigenlijk nog altijd zo. Aan sommige dossiers hebben wij in studie gewerkt maar ze gingen niet in uitvoering.”
Het is niet fijn om het resultaat van je werk niet in uitvoering te zien gaan maar je werd wel vergoed voor hetgepresteerdewerk? “Over het algemeen worden we correct vergoed voor ons studiewerk, maar er is een groot verschil tussen de opdrachten voor private bedrijven en deze voor de overheid. Bij de laatste moeten we soms wat meer geduld hebben. Alles loopt moeilijker, er worden geen beslissingen genomen of ze worden vooruitgeschoven. Ook facturatie en betaling verloopt vaak stroef. Bij openbare aanbestedingen komt er nog eens een erg zwaar administratief dossier of een wedstrijd kijken. Soms is het ook erg onduidelijk hoe een project wordt gegund.”
Ontwikkelaars en aannemers signaleren volle orderboeken voor het begonnen jaar… “Voor 20222023 ziet het er inderdaad goed uit. Wij kijken uit naar projecten in deauto industrie waar de elektrificatie van de modellen op korte termijn voor heel grote investeringen zorgt. Ons orderboekje is zeer
RUBEN BEEUWSAERT
Architect, vennoot bij signum+ architects (Gent)
signum+ architects is gespecialiseerd in architectuur en technische studies van industriële en nietindustriële gebouwen voor bedrijven en openbare instellingen. Actief in een marktniche van onderzoeksprojecten en technische projecten met hoge eisen naar comfort.
Vaste samenwerking met een aantal industriële klanten zoals Volvo Car, Nike, Volvo Trucks, CocaCola, Engie, ….
Betrekt samen met ROBUUST Architectuur en Onderzoek kantoren in de vroegere ‘Filature du Rabot’ aan de Frans Van Ryhovelaan in Gent. Telt 20 medewerkers (Signum+ en Robuust samen).
Gent - Menlo Park
Fenixco is een private Belgische vastgoedontwikkelaar uit Gent. Met zijn professionele en uitgebreide expertise richt ze zich specifiek op residentiële projecten. Daarbij gaat heel wat aandacht uit naar de woonbehoeften van vandaag en morgen, om zo een thuis te creëren die daar perfect aan beatwoordt. Eentje waar we zelf graag zouden wonen.
FENIXCO.BE
goed gevuld en het zal zwaar zijn om dat allemaal gedaan te krijgen. Het is erg moeilijk om mensen te vinden, hé. Architect is een knelpuntberoep aan het worden.”
Welke fenomenen zijn impactvol op de sector? “Wij hopen dat de stijgende grondstofprijzen – nu toch wel extreem met 30 tot 40 procent voor sommige materialen – een tijdelijk fenomeen zullen zijn. Anderzijds is dit ook net een aansporing om meer in te zetten op duurzaamheid, hergebruik en circulariteit vanmaterialen.”
Hoe reageert de markt? “De markt kijkt daar nu ook anders naar en de vraag is er wel. Bij openbare aanbestedingen wordt er echt een visie gevraagd op circulariteit en gepeild naar een aanpak en opportuniteiten voor een specifiek project. Zo krijgen de zware prijsstijgingen van materialen toch nog een positief effect.”
Verandert de keuze voor meer duurzaamheid ook de ‘stiel’ van de architect? “Het gaat vooral over de verwerking van de materialen. Zo wordt er veel minder verlijmd en meer mechanisch bevestigd. We zoeken oplossingen zodat zaken demonteerbaar zijn. De vraag is: Hoe bouw je iets op een manier dat je het later terug uit elkaar kan halen om te gaan hergebruiken? Dat betekent ook meer modulair werken en een keuze voor meer prefab oplossingen.”
Zijn die trends leuk voor de architect? “Ik vind dat een positieve evolutie.”
De overheid gaat, in lijn van haar beleidsdoelstellingen, meer het pad op van duurzaam ontwerpen en bouwen. Mag dat ook iets kosten voor deprivémarkt? “Dat mag zeker iets kosten omdat het duidelijk is dat de meeste kosten zich op termijn ook terugverdienen.”
Heeft het duurzaamheidsstreven er voor gezorgd dat het bureau andere keuzes maakt over het soort projecten, over wat jullie beslissen te doen en wat niet meer? “Dit heeft een invloed op alle projecten en in de eerste plaats op de manier hoe we projecten aanpakken. Dit is op zich de grootste uitdaging, projecten zonder duurzame insteek van de bouwheer toch met een heel duurzaam uitgangspunt benaderen.”
Hoe kijk jij tegen de relatie met de overheid aan in Vlaanderen? “Het vergunningentraject is een groot probleem. De aanpak van dossiers verschilt nogal sterk van gemeente tot gemeente. Dossiers zijn soms na drie maanden nog niet ‘volledig en ontvankelijk’ verklaard, terwijl ze dat voor ons duidelijk wel zijn. In andere gevallen lukt dat al op een dag; het loopt erg uiteen en die onberekenbaarheid is lastig.”
Wordt (gebrek aan) ruimte in Vlaanderen ook voor ontwerpers een sleutelfactor in de relatie met deoverheid? “Eigenlijk wel. Een goed voorbeeld is de site van Volvo Car in Gent, die is helemaal volgebouwd. Telkens wij daar een nieuwe uitbreiding wensen te realiseren dient er geschoven met verschillende functies. Soms is de stroeve omgang met regels niet verantwoord, vind ik. Wij moeten inventief zijn om met die regels om te gaan.”
Architectuur en beleid in Vlaanderen: blijft een moeilijke liefde? “Tja… Wij hebben het dossier voorbereid van de nieuwe STEGcentrale in Vilvoorde* (Stoom en Gascentrale, red.). De plannen liggen nu klaar om de meest efficiënte gascentrale in Europa te bouwen maar toch wordt daar politiek op ingehakt.”
*Engie Electrabel wil op de site van de elektriciteitscentrale van Vilvoorde een volledig nieuwe centrale bouwen. De nieuwe centrale was als kandidaat ingeschreven voor de federale veiling van subsidies ter ondersteuning van de kernuitstap in 2025. Vlaams minister Demir weigerde de vergunning in oktober 2021.Engie kondigde aan een nieuwe vergunningsaanvraag voortebereiden.
Bouw- en vastgoed community
Geen sector is zo versnipperd als de bouw- en vastgoedwereld. Heel wat (sector)organisaties verdedigen debelangen van een stuk van deze complexe keten. Ooknetwerkevenementen zijn meestal gereserveerd voor een stukje van de markt, terwijl alle spelers elkaar nodig hebben. Vandaar dat Voka als sectoroverschrijdende organisatie alle bouw- en vastgoedbedrijven samen wil brengen in één community.
Voor wie is deze community?
De community staat open voor alle spelers in de keten van bouw- en vastgoed: architect, aannemer, onderaannemer, studiebureau, vastgoedmakelaar, projectontwikkelaar, maar evengoed investeerder of start-up die de sector naar een hoger digitaal niveau wil tillen.
Praktisch
Je schrijft je meteen in voor het volledige kalenderjaar, waarvoor de totale kostprijs 500 euro excl. btw bedraagt
Maximaal 2 deelnemers per bedrijf (zaakvoerders en/of beslissingsnemers)
Het deelnemende bedrijf is bouw- of vastgoed gerelateerd
Exclusief voor Voka leden uit Oost- en
West- Vlaanderen
Het jaarprogramma bestaat uit 3 fysieke bezoeken, 2 webinars en een winterdrink.
21/03 Bezoek Delta Light: de toekomst van verlichting
05/05 Webinar: de omgevingsvergunning en opdrachtgeverschap
23/06 Bezoek Vynckier: de toekomst van een iconische site
29/9 Webinar: De impact van digitalisering
Oktober: Fysiek event
December: Fysiek event
Alle info en inschrijven via Sophia De Bruyne - sophia.debruyne@voka.be - 0472 21 62 31
Of via deze QR-code
Neem tijd voor uw bedrijfsvastgoed
Onroerend goed vormt vaak een belangrijke investering en waardecomponent van een onderneming. Het doordacht en toekomstgericht structureren ervan dringt zich bijgevolg op.
Het gros van de familiale ondernemingen is eigenaar van bedrijfsvastgoed. De structuur ervan is doorgaans historisch gegroeid en vaak nog verweven met de operationele vennootschap. Soms is het onroerend goed ook verspreid over verschillende vennootschappen binnen de groep.
Het is echter nooit te vroeg of te laat om uw structuur in vraag te stellen. Vaak vormt een belangrijke uitbreidingsinvestering een trigger, maar ook bij het nadenken over de toekomst van uw onderneming kan hier best bij stil gestaan worden.
In het kader van de familiale opvolging of verdeling kan het vastgoed een pasmunt vormen voor de kinderen die niet in het bedrijf stappen. Bij een overname door een externe speler of de instap van een investeerder moet u er rekening mee houden dat niet elke partij ook interesse zal hebben in het onroerendgoed.
Bovendien zien we in de markt dat het aanhouden van bedrijfsvastgoed in een aparte structuur bij overnametransacties vaak een positieve impact heeft op de waarde van de groep. Indien u in de toekomst uw keymedewerkers bij wijze van incentive wenst te betrekken in de onderneming, kan het onroerend goed de waarde van uw onderneming verzwaren en dergelijke instap bemoeilijken.
Daarnaast kunnen bepaalde marktomstandigheden aanleiding geven tot een reflectiemoment. De COVID19 crisis doet ondernemingen des te meer stilstaan bij de bedrijfsrisico’s en de vraag hoe deze kunnen worden gespreid en hoe een gedeelte van het bedrijfsvermogen hiervan kan worden afgeschermd.
De boodschap is om tijdig de structurering van het bedrijfsvastgoed onder de loep te nemen en om dit op regelmatige basis te herhalen. Het(her)structureren ervan is immers een complexe oefening die tijd vraagt. Het is van belang om verschillende scenario’s te overwegen en de haalbaarheid en wenselijkheid ervan te beoordelen in het licht van de toekomst, hierbij rekening houdend met de kosten en de baten.
Bovendien kunnen bepaalde handelingen ertoe leiden dat de mogelijke opties worden ingeperkt. Zo is het doorgaans makkelijker om de structuur te wijzigen vooraleer een nieuw krediet aan te gaan. Ook een reeds toegekende investeringssubsidie die aan een bepaalde vennootschap werd toegewezen kan een beperkende factor vormen.
Ook vanuit fiscaal oogpunt is het aangewezen om de structuur op middellange termijn te beoordelen. De insteek bij een interne reorganisatie van het bedrijfsmatig onroerend goed is doorgaans dat dit op vlak van belastingen zo kostenneutraal mogelijk moet kunnen gebeuren. Om hierover zekerheid te krijgen, is het mogelijk om een ruling aan te vragen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen. Naast het gegeven dat de procedure voor zo’n aanvraag al snel enkele maanden in beslag neemt, wordt de uitkomst van de ruling vaak beïnvloed door het momentum waarop de aanvraag gebeurt. Indien de structurering is ingegeven door concrete zakelijke motieven met een duidelijke toekomstvisie, is de positieve uitkomst waarschijnlijker dan wanneer u last minute nog een structuurwijziging wil doorvoeren met het oog op het fiscaal vriendelijk realiseren van een bepaalde transactie.
Tot slot heeft ook de implementatie van een structuurwijziging een zekere doorlooptijd, aangezien diverse actoren moeten worden betrokken, zoals uw financiële instelling, de overheid (in het kader van de geldende bodemformaliteiten, eventuele vergunningen en stedenbouwkundige regels), notaris, bedrijfsrevisor, etc. Vergeet daarbij niet dat de juridische formaliteiten vaak een aantal weken tot maanden in beslag kunnen nemen.
Met het oog op het creëren en/of behouden van ondernemingswaarde is het dus goed om parallel met het bepalen van uw toekomststrategie regelmatig stil te staan bij de structuur van uw bedrijfsmatig vastgoed. Neem hiervoor de tijd om in eerste instantie vanuit een bedrijfseconomisch oogpunt de verschillende mogelijkheden af te wegen en zowel de kosten als de baten in rekening te brengen. Gezien de complexiteit van deze materie laat u zich hierbij best goed begeleiden.
Katrien Willoqué, kwilloque@deloitte.com
ALINSO GROUP
Ondernemende investeerders in bedrijfsvastgoed
De missie van Alinso bestaat erin om bedrijven te ontzorgen van al hun vastgoedperikelen. Het Gentse bedrijf profileert zich als een onestopshop die zich focust op bedrijfsvastgoed zoals logistiek, kmo, kantoor en (semi)industrie.
Jan De Clerck: “Alinso is een 100 procent Belgisch familiebedrijf met een sterke balans wat ons toelaat om heel snel beslissingen tenemen.”
Op Alinso Business Park in Zwijnaarde – de voormalige Fabeltasite– verrijst het nieuwe hoofdkwartier van de gelijknamige specialist in bedrijfsvastgoed. De naam staat voor ALternative INnovative SOlutions. “We profileren ons als een onestopshop bij de ontwikkeling, de verhuur, de herlokalisatie en het beheer van bedrijfsvastgoed. Onze focus ligt op (semi)industrie, logistiek, kmo en kantoor”, benadrukt Chief Executive Director Jan De Clerck. Alinso is de vastgoedpoot van Domo Investment Group waartoe ook chemiebedrijf Domo Chemicals en investeringsmaatschappij Dovesco behoren. Alinso is steeds op zoek naar nieuwe gronden, gebouwen ter (her)ontwikkeling, eventueel ook via sale & lease back formule.
BUILT-TO-SUIT
Typisch voor het in 2007 opgerichte bedrijf is het hybride karakter van de activiteiten. Aan de ene kant beheert Alinso een eigen portefeuille die bestaat uit 600.000 m² aan verhuurde ruimtes en meer dan 1,5 miljoenm² aan nog te ontwikkelen gronden in België en in het tweede thuisland Roemenië. Daarnaast ontwikkelt het bedrijf alle soorten bedrijfshuisvesting op maat van de klant. Zowel voor kleine bedrijven als voor multinationals om op lange termijn te huren of eventueel te verkopen.
Heel vaak gebeurt dit volgens het builttosuitprincipe. “We luisteren naar de noden van de klant en realiseren de site volgens zijn wensen: van het ontwerp en de aanvraag van de vergunningen tot de volledige bouw en de plaatsing van de technische installaties. Op die manier heeft de klant geen zorgen en komt hij niet voor financiële verrassingen te staan”, aldus Jan DeClerck. “Bedrijven evolueren snel en daarom houden we bij het ontwerp en de inrichting altijd rekening met de toekomstige behoeften van de klant.” DUURZAAMHEID
Efficiënt ruimtegebruik en duurzaamheid staan hoog in het vaandel bij de projecten die Alinso realiseert. In het Limburgse Tessenderlo – dicht bij het klaverblad E313/E314 – ontwikkelt het bedrijf momenteel een logistiek gebouw met in de eerste fase een oppervlakte van 52.000 m². “Industriegrond wordt steeds schaarser in ons land en daarom zetten we zwaar in op efficiënt ruimtegebruik. Zo heeft een logistiek gebouw klassiek een hoogte van 12,5 meter terwijl wij in Tessenderlo tot 16,7 meter gaan. Op die manier beperken we het ruimtegebruik met minstens 6000 m². Door parkeerplaatsen te voorzien boven de loskades winnen we nog eens 5000 m² waardoor we in totaal een kleine 2ha minder grond nodig hebben”, haalt Jan De Clerck enkele sprekende cijfers aan over Alinso Tessenderlo dat BREEAMgecertificeerd wordt.
TWEEDE THUISMARKT IN ROEMENIË
In Roemenië heeft Alinso haar tweede thuismarkt. Het OostVlaamse bedrijf is onder meer ten noorden van Boekarest volop bezig met de ontwikkeling van een site van ruim 300 ha, daarnaast heeft het nog andere grondposities rond Boekarest. Er is grond beschikbaar voor logistieke en (semi)industriële panden. Ook builttosuitprojecten zijn mogelijk.
Het Alinsoteam telt alles samen een 80tal werknemers en het bedrijf is volop bezig met de rekrutering van nieuwe mensen. “We hebben al heel wat expertise aan boord en dat in verschillende domeinen. Alinso is bovendien een 100 procent Belgisch familiebedrijf met een sterke balans wat ons toelaat om heel snel beslissingen te nemen”, somt Jan De Clerck enkele troeven op. www.alinso.eu
FAMILIEBEDRIJF WYCKAERT BOUWONDERNEMING COUNTERT UITDAGINGEN
Duurzaam, groeiend en dichtbij
“De grootste uitdaging van vandaag en morgen is het vinden van voldoende en passend personeel. Op onze jobdag van 28 april willen wij kandidaatmedewerkers laten aanvoelen welke mogelijkheden Wyckaert hen kan bieden binnen een duurzaam en groeiend bouwbedrijf waar iedereen iedereen kent en op elkaar kan rekenen.”
Op 28 april organiseren we een jobdag, waar kandidaatmedewerkers kunnen kennis maken met het bedrijf en ons personeel, zodat ze zo uit eerste hand kunnen horen hoe het er bij Wyckaert aan toegaat.
General manager Johan Franceus is fier: het afgelopen jaar mocht Wyckaert het Vokalabel ontvangen van SDG Pioneer, het bewijs dat het bedrijf voor alle 17VN SDGdoelen een actie had ondernomen. Het was de kers op de taart van een jarenlange aandacht voor duurzaamheid en milieu, dat onderweg ook nog bekroond werd met 5 keer het Vokaduurzaamheidscharter en tweemaal het Vokamilieucharter.
“Ons nieuwe kantoor is stateoftheart qua duurzaamheid: geothermie, zonnepanelen, waterrecuperatie, groendaken … en ook op onze werven hechten we daar veel belang aan: scheiden van afvalstromen, monitoren van water en elektriciteitsverbruik en het gebruik van battery packs in plaats van dieselverslindende stroomgroepen voor de voeding van onze werfinfrastructuur en onze torenkranen.” UITDAGINGEN OM ‘U’ TEGEN TE ZEGGEN
De uitdagingen waarmee de bouwsector de laatste twee jaar geconfronteerd werd zijn enorm.
Johan Franceus somt op: “Uitval van eigen personeel en dat van onderaannemers, prijsstijgingen van energie en bouwmaterialen, onzekerheid van de bevoorrading, onvoldoende of niet kunnen doorrekenen van bijkomende kosten en de torenhoge inflatie met loonstijgingen tot 4 %.”
Het vreet aan de marges, maar het bedrijf, dat al meer dan 130 jaar bestaat, probeert zich daar zo goed als mogelijk op te organiseren.
DIGITALISERING OP DE WERF
Bouwonderneming Wyckaert hecht veel belang aan digitalisering: BIM en 3Dmodeling maken inherent deel uit van de voorbereiding en opvolging van de werken. Het bedrijf staat ook mee aan de basis van de startup Conneqtr die met slimme tools de administratie op en rond werven wil verminderen.
“Dit zal ons toelaten de administratieve opvolging van de verplichte werfdocumenten (denk aan RSZaangifte, checkin@work, Limosa en A1documenten) op één online platform bij te houden. Daarnaast zullen de leveringsbons via een mobiele app op de werf worden gescand en onmiddellijk gelinkt aan de facturatie. Hierdoor zullen de werfleiders zich meer kunnen concentreren op hun kerntaken en zal ook de administratieve opvolging op kantoor drastisch worden verminderd.” GEZOCHT: MEDEWERKERS
“Dé grootste uitdaging voor de komende jaren is het vinden van medewerkers waarmee we ons bedrijf kunnen versterken. We houden de vinger aan de pols door contacten met vakscholen, hogescholen en universiteiten, wij organiseren werfbezoeken, bieden stages en vakantiejobs aan om zo de mensen in een vroeg stadium aan ons bedrijf te binden om hen in een later stadium te kunnen engageren.
Op 28 april organiseren we een jobdag, waarmee we in de precoronatijden toch succes hebben geboekt. Mensen kunnen kennis maken met het bedrijf, met de medewerkers en kunnen zo uit eerste hand horen hoe heter bij Wyckaert aan toegaat. We koppelen de organisatie van een groot en groeiend bedrijf aan de voordelen van een familiebedrijf met een vlakke structuur en een directe communicatie: iedereen kent iedereen en die sfeer willen we op zo’n jobdag overbrengen.”
VANDENBUSSCHE (AALTER)
Meer dan 30 jaar bouwen in vertrouwen
Het familiale karakter is gebleven, maar algemeen bouwbedrijf Vandenbussche is in enkele decennia uitgegroeid tot een toonaangevende speler met 170 werknemers. Het Aalterse bedrijf met een erkenning klasse 8 legt zich toe zowel op openbare gebouwen als op private projecten zoals appartementen en kantoren.
Zeker vandaag is bouwen niet zo evident. Bouwmaterialen zijn schaars en de prijzen ervan swingen de pan uit. Dan kun je maar beter vertrouwen op een gevestigde waarde met veel knowhow en ervaring. “Ondanks de uitdagende omstandigheden blijven we trouw aan onze filosofie: ‘Wij trekken uw plan’. We zijn er continu mee bezig en het vergt soms wat creativiteit, maar we ontzorgen onze klanten op vlak van budget, planning en kwaliteit”, zegt Kristof Defruyt, directeurbestuurder bij Algemene Bouwonderneming Vandenbussche uit Aalter.
Kristof Defruyt en Dirk Inghelbrecht: “We ontzorgen onze klanten op het vlak van budget, planning en kwaliteit.”
BOUWTEAMFORMULE
Aanvankelijk was Vandenbussche actief in de openbare sector (overheidsgebouwen, scholen, sportinfrastructuur, zorginstellingen enzovoort), maar lang geleden maakte het bedrijf ook de switch naar private projecten en realiseert het ook woonprojecten, appartementen en kantoren. Nieuwbouw is nog altijd de belangrijkste pijler. Vandenbussche is echter ook actief in de groeiende renovatiemarkt.
De laatste jaren kiezen steeds meer klanten voor het innovatieve concept van het bouwteam. Dit betekent dat alle stakeholders van bij het begin betrokken worden bij het voorbereidende proces voor de realisatie van een bouwwerk. “Onder andere door de toegenomen techniciteit is bouwen heel complex geworden. Door al in een vroeg stadium samen te werken, kan de bouwheer veel onaangename verrassingen vermijden. Het gebruik van uitwisselbare digitale modellen (BIM) vormt daarvoor een heel interessante tool”, vertelt Dirk Inghelbrecht, directeur studie en calculatiedienst bij Vandenbussche. EEN HART VOOR DUURZAAMHEID
Vandenbussche staat meestal zelf in voor de ruwbouw. Daarnaast doet het bedrijf dagelijks een beroep op een vaste pool van onderaannemers. Om de vereiste kwaliteit en service te garanderen moeten die een charter ondertekenen. Met Qubus heeft de bouwgroep nog een eigen hout en afwerkingsbedrijf. Akko is dan weer de serviceafdeling. “Ook na de oplevering en ingebruikname van het project kunnen de klanten op ons rekenen. Datgaat van kleine aanpassingswerken en herstellingen tot onderhoud. Het asbuiltmodel in BIM is daarbij de garantie op een optimale levensduur van de gebouwen”, zegt Kristof Defruyt.
Ook in het moeilijke coronajaar 2021 behaalde Vandenbussche het Voka Charter Duurzaam Ondernemen. “Duurzaamheid zit echt in ons DNA”, benadrukt Dirk Inghelbrecht. “Zo hebben we extra geïnvesteerd in torenkranen met kunststofkabels die een veel langere levensduur hebben dan staalkabels. In stadscentra zetten we mobiele groene stadsbatterijen in ter vervanging van dieselstroomgroepen.”
FAMILIALE KARAKTER
Het was in 1988 dat Dirk Vandenbussche in Aalter een klein bouwbedrijf overnam. Met de steun van de ervaren en enthousiaste werknemers bouwde hij het in enkele decennia uit tot een toonaangevende speler. Ondanks alles is het familiale karakter gebleven. “Dat blijkt uit onze langetermijnvisie en onze nononsense mentaliteit. We houden van een transparante structuur waar open communicatie centraal staat”, besluit Kristof Defruyt.
VDAB EN POM BUNDELEN OPLEIDING EN INNOVATIE IN FABRIEK LOGISTIEK
Samen opleiden voor logistieke knelpuntberoepen
Sinds eind vorig jaar zijn de samenwerkingsaspiraties van VDAB en POM (OostVlaanderen) in beton gegoten: op het ‘Eiland Zwijnaarde’ verrees Fabriek Logistiek. Een logistiek testcentrum met een logistiek opleidingscentrum zullen van deze regio een Europese hotspot maken waar medewerkers vakkundig en toekomstgericht worden opgeleid om logistieke knelpuntberoepen in te vullen.
Leslokalen, vergaderruimtes, een opleidingsmagazijn en annex de distributie en ecommercemagazijnen van POM: het logistieke vormingscentrum van VDAB is er klaarvoor.
Op het gelijkvloers staan we onmiddellijk oog in oog met het opleidingsmagazijn waar cursisten in de weer zijn met vorkliften en heftrucks, terwijl de mezzanine op de eerste verdieping voldoende ruimte biedt voor orderpickingsoefeningen.
Bart Bruneel, manager transport en logistiek bij VDAB OostVlaanderen, is ook trots op het paradepaardje van de tweede verdieping: “Hier komt het leerbedrijf voor de logistieke bedienden, waar we connecteren met alle andere logistieke oefenbedrijven van VDAB via een wereldwijd netwerk en de cursisten simulaties krijgen van alle mogelijke situaties waarmee een logistiek bediende kan geconfronteerd worden. Door dit al doende te leren, staan ze sterker op de bedrijfsmarkt.”
Een andere primeur voor OostVlaanderen is een graduaat transport en logistiek: een tweejarige werkplekleergerichte opleiding in samenwerking met de hogescholen, die ervoor moet zorgen dat de logistieke profielen sneller worden ingevuld.
SAMEN STERK VOOR WERK
Bart Bruneel: “De innovatieve technieken die in het testcentrum worden uitgetest, zullen wij kunnen implementeren in onze opleidingen en vice versa zullen wij onze opleidingsknowhow kunnen doorgeven aan bedrijven. Deze opleidingen kunnen hier of in de magazijnen van POM doorgaan, maar ook op de werkvloer van het bedrijf.”
Denk bij opleidingen ook aan de individuele beroepsopleiding (IBO), maar ook aan BIS (beroepsinlevingsstage), een opleidingsformat waarbij er vaardigheden en competenties worden aangeleerd op de werkvloer en dat eveneens toegankelijk is voor nietwerkzoekenden.
Bruneel: “Samenwerking wordt nog meer onze kracht voor de toekomst. Het heeft immers geen zin dat onderwijs, bedrijfsleven, sectororganisaties e.d. elk op zich een antwoord trachten te bieden op de grote vraag naar logistieke vacatures: samen kunnen we onze krachten bundelen en efficiënt inspelen op de onmiddellijke noden.”
OPLEIDEN IS HET NIEUWE REKRUTEREN
Bruneel: “Als je de jobprofielen die nodig zijn niet meer vindt, moeten we ze maken.
Via opleiding dus, maar dan wel op maat van de werkzoekende en op maat van het bedrijf. Of via een omweg van korte competentieversterkende modules die leiden naar doelgerichte invulling van de vele logistieke vacatures.
Samen met POM, met het bedrijfsleven, met andere opleidingsverstrekkers, met de sectoren … willen we Fabriek Logistiek clusteren in een toekomstige mastercampus waar alle opleidingen en expertise samengebracht worden zodat een bredere doelgroep nog efficiënter kan begeleid worden met extra aandacht voor de technologische vaardigheden van de toekomst.”
FAMILIEBEDRIJF JURI BIEDT INDUSTRIËLE MAATOPLOSSINGEN
Bouwen is vertrouwen
Klanten die al zevenendertig jaar klant zijn en nog steeds naar Juliaan De Bock bellen voor een bouwopdracht: het zegt alles over het groot vertrouwen dat JURI sinds 1985 heeft opgebouwd. Deze belangrijkste waarde heeft de oprichter ook aan zijn kinderen doorgegeven.
Juliaan De Bock: “Ik heb het bedrijf ondertussen overgelaten aan mijn drie kinderen. Joachim, ingenieur, is CEO; Sam, architect, is projectleider en volgt de publiekprivate samenwerkingen op en Eva, advocate, is juridisch adviseur. Zelf ben ik nog elke voormiddag op het bedrijf, niet om mij te moeien maar om antwoorden te bieden op eventuele vragen die kunnen opduiken.”
FINANCIEEL ONAFHANKELIJK
Het bedrijf, JURI, gespecialiseerd in grote bouwwerken (klasse 8), met meer dan 160 werknemers realiseert een omzet van 70 miljoen euro. Hiermee behoort de onderneming tot de top 5 van de Belgische groeibedrijven binnen de bouwsector.
“JURI kent al 35 jaar een constante groei, is financieel onafhankelijk en dat willen we zo houden: we doen enkel investeringen die we zelf kunnen dragen. Dankzij deze financiële onafhankelijkheid konden we bv. tijdens de coronalockdown grote voorraden aanleggen, waarvan we nu de vruchten kunnen plukken. Die financiële onafhankelijkheid laat ons ook toe om, indien de klant dat wenst, industriële bouwprojecten zelf te financieren: wekopen de grond, bouwen een industrieel pand op maat en sleutel op de deur en verhuren dit vervolgens met een looptijd van15 à 20 jaar.”
ALLES IN EIGEN HANDEN
JURI ontwerpt, bouwt, installeert en werkt af. Vrijwel een vijfde van het personeelsbestand bestaat uit industrieel en burgerlijk ingenieurs die elk van begin tot einde de projecten opvolgen. Samen met de architecten en aankoopverantwoordelijken staan ze in voor de studies, berekeningen, tekeningen, kwaliteitscontroles en bijhorende diensten voor de meest ingewikkelde industriële projecten. JURI is eigenaar van een gesofistikeerd machinepark met meer dan 25 bouw en torenkranen, tientallen graafmachines, schaarliften, hoogwerkers, verreikers, 10trekkers en vrachtwagens en meer dan 30 opleggers en platte wagens.
“Door alles in eigen handen te hebben, kunnen we bouwen op maat en volgens de wensen van de klant en de uitvoering ook minutieus opvolgen. Het zorgt ervoor dat we in de sector de naam hebben van ‘JURI kan alles’, wat natuurlijk overdreven is, maar toch een heel verschil met mijn beginjaren toen ik overal moest gaan vertellen wat ik kon.” (lacht)
KLANTENTROUW
Als resultaat van een vastberaden financieel en kwaliteitsgericht beleid is de klantenportefeuille gevuld met zeer trouwe klanten. “Daarmee hebben we een belangrijke stap voor op onze concurrenten, want dat vertrouwen geeft ons een zeer groot voordeel. Klanten weten dat bij ons een woord een woord is, een principe dat we altijd hebben gehanteerd en dat tegenwoordig minder en minder in de praktijk wordt gebracht. Dat we een familiebedrijf zijn, draagt daar zeker toe bij: vooral voor grote investeringen wekt dit bij klanten meer vertrouwen dan in zee te gaan met bureaus of mastodonten. Ik heb dat vertrouwen vanaf dag één opgebouwd en het blijft nog steeds de belangrijkste troef in de wereld van de industriële bouwsector.”