Vrouwenkracht

Page 1

kempense

vrouwenkracht in 21 verhalen met foto’s van An Nelissen

1


2


kempense

vrouwenkracht in 21 verhalen met foto’s van An Nelissen

3


Redactie: Iris Baetens Vormgeving: Vormingplus Kempen Druk: www.gbmaes.be Foto’s: An Nelissen

Publicatiedatum: maart 2009 ISBN 9789081162869 D/2009/11.195/1

Verantwoordelijke uitgever: Martine Coppieters, p/a Otterstraat 109/4, 2300 Turnhout

met de ondersteuning van

4


kempense

vrouwenkracht 5


Inhoud Barbara Dex

................................................................................... 11

Denise Verhaert

...................................................................................15

Dimp Van Hemelen, Flora Raskin & Luce Roeymans ......................... 19 Ellen Elalili

..................................................................................23

Ellie Van Goethem

.................................................................................. 27

Ine Theunissen

..................................................................................35

Josepha Boogaerts

..................................................................................39

Lieselotte Bartels

..................................................................................43

Lieve Leppens

..................................................................................47

Lisette Van Gorp

...................................................................................51

Marie-Augustine Diouf

..................................................................................55

Mieke Daems

..................................................................................59

Mireille Govaerts

..................................................................................63

Myriam Pelckmans

..................................................................................67

Pascale Raeymaekers

...................................................................................71

Ria Adriaensen

.................................................................................. 75

Simonne Mermans & Marga Willems..........................................................79

6

Sonja Boeckx

..................................................................................83

Tilly Thimm

..................................................................................87

Judith Hiwat

..................................................................................91


Inleiding Dit boek is een initiatief van het platform Wereldvrouwenmars Kempen dat werd opgericht in september 2004 naar aanleiding van de Wereldvrouwenmars in 2005. Dit platform werd in het leven geroepen tijdens een infoavond over de Wereldvrouwenmars in de Kempen. Tijdens de periode 2004-2005 sensibiliseerde het platform de Kempen voor de eisen van de Wereldvrouwenmars. Dit gebeurde door gezamenlijke initiatieven op te zetten en deel te nemen aan provinciale, nationale en zelfs Europese activiteiten. Enkele voorbeelden: de patchworkdag, een modeshow met eerlijke kleding, de actie Awa en Mia in bedrijven, deelname aan de provinciale vrouwenmars, het organiseren van een Kempisch slotevenement, de uitgave van twee edities van een wereldvrouwenkrant,... Na afronding van het Wereldvrouwenmarsjaar besliste het platform om de werking niet te stoppen maar de krachten verder te bundelen. Momenteel maken de volgende organisaties deel uit van het platform Wereldvrouwenmars Kempen: 11.11.11-comité Geel, ABVV Mechelen+Kempen, ACV Kempen, vzw AIF, vzw EVA, Herentalse Vrouwenraad, KAV, Linx+ Mechelen & Kempen, Mondiale Raad Turnhout, OKRA Trefpunt 55+ Regio Kempen, VIVA-SVV vzw Provincie Antwerpen, Vormingplus Kempen, Welzijnsschakels, Wereldraad Westerlo en Wereldsolidariteit. Daarnaast zijn er een aantal verenigingen die ons een warm hart toedragen en mee helpen bij promotie en activiteiten. Vormingplus Kempen is de stuwende kracht achter dit platform, coördineert de werkzaamheden en zorgt ook voor de grootste financiële input. In 2007 nam het platform de nodige tijd om de bakens voor de toekomst uit te zetten en dat resulteerde in ons groots project Vrouwenkracht. Onlangs kreeg het platform een nieuwe naam en een nieuw logo: Vrouwenkracht Kempen. De website www.vrouwenkracht.org werd in het leven geroepen en bundelt alle informatie die met het project te maken heeft. Gedurende drie jaar (2008-2010) werkt het platform Vrouwenkracht Kempen rond het thema ‘Kempense vrouwenkracht’. De Kempen kent heel wat sterke vrouwen, vrouwen die op één of andere manier engagement opnemen. En dat willen we met dit project in de kijker zetten. Het eerste wapenfeit van dit project heeft u nu in handen: een verhalenboek waarin 21 Kempense vrouwen getuigen over hun inzet en engagement. 21 vrouwen die zich op vrijwillige basis sociaal engageren in onze regio, doen hun verhaal. Hun actieterrein reikt van de vierdewereldbeweging tot de Wereldwinkel, van kookmoeder bij de Chiro

7


tot vrijwilliger in het naaiatelier van het asielcentrum in Arendonk. Onder hen ook Barbara Dex die vertelt over haar inzet voor de vzw Help Brandwonden Kids. Voor enkele vrouwen is vrijwilligerswerk een deel van hun leven, ze leven voor hun engagement. Voor andere, vaak jongere vrouwen is het engagement afgelijnd, het past in hun leven, werk, gezin. In een tijd waarin de combinatie van werk en gezin al een uitdaging op zich vormt, is elk bijkomend engagement een pluim waard. Sommige vrouwen beleven hun engagement dan weer vanuit een diepgewortelde ideologie, het streven naar een ideaalbeeld, vaak een betere wereld. Het is een drijfveer op zich. Anderen verrichten wonderen op kleinere schaal, zonder morren, zonder grote levensvragen, doe wel en zie niet om. Beiden zijn nodig en zinvol, de ene beleving is niet meer waard dan de andere. Er is één ding wat hen allen bindt: de passie voor wat ze doen. Vaak in de vereniging gerold, van een klein beetje tot heel intensief, omdat het zinvol is, omdat ze resultaat boeken maar vooral, omdat ze het graag doen. Elke vrouw vertelde mij dat ze het niet zou kunnen volhouden als ze het niet zo graag deed. Alle gezichten in dit boek, alle verhalen zijn inwisselbaar. Voor elke geselecteerde vrouw zijn er honderden andere geëngageerde vrouwen die we niet hebben opgenomen. Met dit boek willen we ‘dank je wel’ zeggen aan àlle vrouwen die vrijwilligerswerk doen. Misschien ben jij één van hen… of misschien heb jij de kans nog niet gehad om vrijwilligerswerk te doen en krijg je via deze verhalen ook goesting om één of ander engagement op te nemen. Kortom, hebben we jouw verhaal gemist of moet het nog geleefd worden, geen zorg, op onze website komt er in de toekomst plaats voor meer verhalen. Je vindt in dit boek tevens een interview met Louis Bruyninckx, de man van Judith Hiwat. Judith is overleden in januari 2007. Judith was o.m. bezielster van de allochtonenvereniging EVA, maar heel de Kempen kende haar als geëngageerde vrouw die in elke parochiezaal wel eens gezorgd heeft voor multiculturele hapjes. Judith was ook lid van ons platform. Haar engagement is nog steeds een voorbeeld voor velen van ons. We willen dit boek dan ook liefdevol aan haar opdragen. Viviane Schuer (Vormingplus Kempen) en Iris Baetens (boodschapper van de godinnen) maart 2009

8


9


10


Barbara Dex In deze verhalenbundel zijn alle vrouwen gelijk en allemaal bv’s, Bijzondere Vrouwen. Helemaal bv is Barbara Dex. Gesculptuurd uit Kempens zand engageert zij zich als meter voor verschillende organisaties uit de regio. De samenwerking met “De Schakel” uit Balen, een instelling voor gehandicapten, dateert al van jaren terug. Barbara komt de bewoners in de kerstperiode groeten, komt al eens proeven van het resultaat na een kooknamiddag, foto’s signeren of mee muziek beluisteren. Help Brandwonden Kids Van veel recentere datum is haar engagement voor de vzw “Help Brandwonden Kids”, een organisatie die zich specifiek richt tot de jongste slachtoffers van brandwonden. Bezieler is Mollenaar Jo Mertens, zelf slachtoffer van zware brandwonden. Tijdens zijn eigen pijnlijke revalidatie zag hij het schrijnende leed van kinderen met brandwonden. Gespecialiseerd medisch personeel begeleidt deze kinderen met de grootste zorg. Maar eens deze kinderen het ziekenhuis verlaten, wacht hen nog een zeer lange, moeilijke en vaak erg dure periode. De vzw komt o.a. tussen met financiële hulp voor de gezinnen die dat nodig hebben. Er is ook aandacht voor preventie via voordrachten en lezingen op scholen en dergelijke voor kinderen met en zonder brandwonden. Een kind met brandwonden laat geen mens onberoerd. Barbara heeft de organisatie dan ook in haar hart gesloten. “Ik heb zelf twee kinderen, ik word daardoor dagelijks geconfronteerd met de gevaren van brandwonden. Wellicht is het daardoor dat ik er zoveel voeling mee heb. Zonder verwijt naar de ouders of andere betrokkenen toe, een kind heeft er zelf nooit de schuld aan, het had beschermd moeten zijn.” Er zijn “Mijn rol is op zich beperkt tot er gewoon zijn op allerlei activiteiten zoals een opendeurdag of bij de overhandiging van een cheque. Ik doe ook al eens een benefietoptreden om geld in het laatje van Help Brandwonden Kids te brengen. Ik doe allemaal leuke dingen. De ontmoeting met de kindjes en hun verhalen ontroeren mij telkens weer. Ook al kennen die kleine dropkes mij meestal niet, ik merk dat het de ouders helpt en ik kan voor publiciteit zorgen die de vereniging ten goede komt.”

11


Het engagement van Barbara Dex is niet uit de lucht komen vallen. Zus werkt in het Zwart Goor in Merksplas, een dienstverleningscentrum voor volwassenen met een handicap, broer heeft het ook in zich om zich in te zetten. Allen zagen ze het wellicht van vader Marc Dex die zich altijd openstelt voor iedereen. “De keuzes van goede doelen die we maken liggen in dezelfde lijn. Het gaat om de mensen, om genegenheid en aandacht geven. Doordat we van een andere generatie zijn richten we ons anders, hij treedt veel op in rusthuizen, ik ben meer betrokken bij kinderen omdat dat dichter bij mij staat. In het begin van mijn carrière ging ik al eens mee naar de oudjes. Ik haalde daar toen al erg veel voldoening uit. Als we het liedje “jonger dan je denkt” inzetten kon je tijdens de turnbewegingen armen zien zwieren die anders stil op de schoot blijven liggen. Zoiets kunnen teweegbrengen bij mensen geeft ontzettend veel voldoening. Een goede knuffel aan iemand geven die je niet kent en dan zien hoeveel deugd die gedaan heeft is al even onbeschrijflijk. Dat sociale aspect zit er bij alle Dexen in.” Van en voor de Kempen Ondanks al dat losse zand in de ondergrond laten Kempenaars zich niet gemakkelijk verplanten naar andere landsgebieden. Hetzelfde geldt voor de familie Dex.

12

“Naast de grote nationale initiatieven zet ik mij haast uitsluitend in voor de Kempen. Daar voel ik mij het best bij. De mensen van de regio kennen mij, ze weten wie ik ben, waar ik voor sta.


De verenigingen waar ik mij voor inzet zijn niet super bekend. Het is ook niet mijn bedoeling om ermee in “de boekskes” te staan. Voor hen is de belangstelling wel belangrijk. Een mediafiguur trekt altijd aandacht. Maar het gaat niet over Barbara Dex, het gaat over de kinderen.” Net dat maakt het engagement van Barbara Dex zo oprecht en onvoorwaardelijk. Ze is er voor de vereniging en niet omgekeerd. Zoals nagenoeg elke bekende Vlaming krijgt Barbara meer aanvragen van goede doelen dan er dagen in een jaar zijn. Selectie is noodzakelijk, een taak waarbij Barbara ook haar gevoel volgt. Zelfs als ze niet kan ingaan op de vraag wordt er altijd een eerlijk antwoord teruggezonden.

tegen Wout ‘ga maar eens mee om te zien waar mama mee bezig is’. Hij is zeven en er was ter plaatse een tentoonstelling met foto’s van kinderen met brandwonden. Die confrontatie met leeftijdsgenootjes – en deze keer geen tekenfilm of computerspelletje – heeft hem aangegrepen. Hij was zeer onder de indruk en was er even niet goed van. Hij vond het heel interessant en kreeg zelfs het inzicht om voortaan voorzichtig te zijn.” Barbara Dex voelt zich zichtbaar vereerd dat ze mee een plaats krijgt in het verhalenboek. Ook dat maakt van haar een geschikte ambassadrice voor de Kempense vrouwenkracht. Of in haar woorden: “Ik heb zoveel te danken aan de mensen, mij zoveel mogelijk inzetten is het minste wat ik kan terugdoen.”

Neen zeggen “Gelukkig heb ik mensen rond mij die deze taak op zich nemen. Ik kan moeilijk neen zeggen en ik ben heel gevoelig en emotioneel. Dat maakt mij heel snel betrokken bij de miserie van de mensen. Tegelijk weet ik dat ik mezelf moet beschermen. Ik zou mij de ellende te nauw aantrekken en maar moeilijk van mij af kunnen zetten. Zoiets is niet constant mogelijk. Ook mijn kinderen hebben recht op een vrolijke mama. Dat is wellicht het moeilijkste aan de combinatie van mijn vrijwilligerswerk en mijn gezin.

De vzw Help Brandwonden Kids ondersteunt kinderen met brandwonden financieel omdat heel veel aspecten van herstel en revalidatie niet via de reguliere wegen worden vergoed. De vzw wil ook een aanspreekpunt zijn voor kinderen met brandwonden. Er is bovendien aandacht voor preventie via voordrachten en lezingen op scholen en dergelijke zowel voor kinderen met en zonder brandwonden.

Ik heb zo mijn oudste zoon eens meegenomen naar een wandeling die door Help Brandwonden Kids georganiseerd werd. Ik moest daar gewoon aanwezig zijn en ik zei

Alle steun is welkom. www.helpbrandwondenkids.be of via de secretaris van de vzw, Griet Drees, Groot Kapellen 18, 2400 Mol, tel 014 31 02 39.

13


14


Denise Verhaert Het gesprek met Denise heeft plaats in haar kantoor in het hoekhuis waar de armenverenigingen De Dorpel en De Fakkel gehuisvest zijn. In de Sint-Waldetrudisstraat van Herentals staat evenwel geen glazen paleis met hoogpolig tapijt en zoemende airco. Het kantoortje is iets breder dan een trapgat, er staat een simpel bureautje en de temperatuur volgt er deze van de seizoenen. We gaan zitten aan een tafeltje – nauwelijks groter dan een schaakbord – en Denise neemt me mee van Herentals naar de Filippijnen en terug.

Lopen “Ik ben geboren in Herentals. Ik heb een zus en een broer. Mijn moeder was lange tijd huisvrouw. Toen de kinderen naar school gingen, is ze gaan poetsen in het ziekenhuis. Mijn vader was arbeider en hij is ook een verdienstelijk wielrenner geweest. Het stond dan ook vast dat mijn broer, zus en ik zouden sporten. Voor mij werd het marathonlopen. De winnaarsmentaliteit, altijd de beste willen zijn, kreeg ik er van thuis uit ingelepeld. Ik deed het graag en was zelfs redelijk goed. Ik behoorde tot de subtop van België. Na mijn studies regentaat wiskunde ben ik les beginnen geven in het Heilig Grafinstituut in Turnhout. Alle energie en alle tijd ging in die tijd naar de competitiesport. Stilstaan Op een gegeven moment, het moet in 1984 geweest zijn, nodigde de atletiekbond mij uit om de marathon van Manilla in de Filippijnen te lopen. Ik verbleef er in grote luxe en pater Fred van de Scheutisten nam de Belgen mee naar de sloppenwijken om er de leefomstandigheden te zien. Het zien en ervaren van het contrast tussen arm en rijk was een keerpunt in mijn leven. Na mijn terugkeer naar België en mijn vaste job in het onderwijs bleef het vuur smeulen, ik kon de derde wereld niet loslaten. In 1985 heb ik de marathon van Manilla opnieuw gelopen en is mijn contact met pater Fred intenser geworden. Eind 1986 heb ik de marathon van Singapore gelopen en in plaats van in februari 1987 terug naar de regio af te reizen voor de marathon van Manilla ben ik meteen van Singapore naar

15


Manilla gereisd om er drie maanden te blijven. Om dit te kunnen doen, had ik een jaar onbetaald verlof genomen. Ik moest en ik zou naar de derde wereld gaan. Via pater Fred ben ik bij zuster Mathilde terechtgekomen. In haar “Senden Home” in Binangonan op 30 km van Manilla, werden een 30-tal straatkinderen uit de hoofdstad opgevangen.” Na dat relatief korte verblijf in de buurt van Manilla vindt Denise in de organisatie Volens de ondersteuning om terug naar “Senden Home” te gaan. De loopbaanonderbreking wordt verlengd en Denise blijft twee jaar in de Filippijnen. Ze leert er haar ex-man kennen. Hij komt later naar België, ze trouwen en krijgen drie kinderen. Hij is inmiddels zes jaar terug in de Filippijnen. Herentals - Manilla - Herentals “Ik ben teruggekomen omdat mijn ouders het er zo moeilijk mee hadden. En Zuster Mathilde zei, ‘daar waar je vandaan komt is ook nog veel werk’. Die gedachte inspireert mij nog steeds. Ik ben via mijn ouders bij De Dorpel, een ontmoetingshuis voor mensen die in armoede leven terechtgekomen. Zij wonen immers aan de rand van Diependael, een sociale woonwijk in Herentals waar ook mensen in armoede wonen. Op een dag kwam Zuster Maria van de Zusters van de Voorzienigheid bij hen langs op zoek naar vrijwilligers. Ik ben eens een kijkje gaan nemen en zo is mijn engagement bij De Dorpel ontstaan en het is alleen maar gegroeid.”

16


De Dorpel is een laagdrempelige ontmoetingsplaats en biedt een ruim en gevarieerd aanbod aan diensten en activiteiten. Ze wil mensen in armoede erkennen en groeikansen geven zodat hun gevoel van eigenwaarde en gelijkwaardigheid verhoogt en dat ze krachtig genoeg worden om voor zichzelf op te komen. Er wordt ook gewerkt aan een positieve beeldvorming van mensen in armoede in onze maatschappij. Want voor veel mensen ben je arm in België omdat het je eigen schuld is. Armoede in België: eigen schuld dikke bult “Dat valt bijvoorbeeld op als we acties doen om geld binnen te halen. Naar mijn ervaring is rondgaan voor de derde wereld veel makkelijker. We worden erg vaak met ‘eigen schuld, dikke bult’ geconfronteerd. Ik zal nooit zeggen dat de problematiek van armoede in de derde wereld niet groter is, maar is er wel een cruciaal verschil. Daar hoor je als arme tot de meerderheid, hier behoren mensen in armoede tot de minderheid en de uitsluiting die daarbij hoort, is erger dan het financiële probleem. Trouwens, het is mijn overtuiging dat als we willen dat de derde wereld het echt beter krijgt, we in het Westen met z’n allen onze levensstandaard moeten aanpassen. De groep van mensen in armoede wordt bovendien alsmaar groter, ook in België, ook in Herentals. In deze crisis en om tal van redenen krijgt ook de middenklasse het stilaan moeilijk. Dat kan in twee richtingen evolueren, ofwel groeit het begrip voor mensen in armoede omdat

een grotere groep de hete adem van armoede in zijn nek voelt, ofwel groeit de verstarring en vermindert het begrip voor de problematiek.” Vanuit De Dorpel is in 2007 De Fakkel ontstaan, een organisatie die erkend is als vereniging waar armen het woord nemen. Waar De Dorpel ontmoeting en ontspanning aanbiedt en mensen individueel helpt, wil De Fakkel beleidsbeïnvloedend werken met als voornaamste doel armoede op een structurele manier aan te pakken. “De algemene aanpak van armoede is veranderd van louter caritatief naar structureel. Het beleidsniveau luistert inmiddels naar mensen in armoede. Die eerste stap is al genomen. Als er nu ook nog eens rekening gehouden wordt met onze aanbevelingen is dat weer een stap verder. Ik hoop, als de kinderen het huis uit zijn, ooit terug te kunnen keren naar de derde wereld. Ik weet dat ik er geen oplossing kan brengen voor de armoede maar het gaf mij toch veel voldoening, net zoals mijn werk hier in De Fakkel.”

De Dorpel vind je in de SintWaldetrudisstraat 37, 2200 Herentals, tel 014 21 40 73 of via www.dedorpel.org. Meer informatie over een kansarmenwerking in jouw gemeente kan je verkrijgen via het OCMW of via Welzijnsschakels, Pastorijstraat 37, 2060 Antwerpen, tel 03 217 24 90 of raf.janssen@bdwzz.be en www.welzijnsschakels.be

17


18


Dimp Van Hemelen, Flora Raskin & Luce Roeymans Bij opstart van de Galbergse “De Witte Mol” in 1999 reageerden Dimp Van Hemelen, 82 in juni 2008, en Josée Ruts (overleden in 2007) op de oproep in het Parochieblad. Ze kenden elkaar van de KVLV-vrienden en kwamen quasi tegelijk bij elkaar met het voorstel om in te gaan op de vraag naar naaimoekes. Drie maanden na de pioniers vervoegde Flora Raskin (77) de naaimoekes. Recent is Luce Roeymans (69) er ook nog bij gekomen. In de tijd van Josée hebben de naaimoekes zelfs ook een naaivake gehad. Ze werd immers elke week gebracht door haar echtgenoot, Domien. Hij bleef vaak ter plaatse wachten en las intussen de krant. Zo af en toe begon Josée hem eens een broek toe te stoppen waar de rits eerst verwijderd moest worden. Op den duur naaide hij ook al knopen aan en liet hij zijn krant thuis. De Witte Mol is een modern dienstencentrum dat zorgt voor de opvang en begeleiding van kinderen en volwassenen met een zware handicap en hun familie. De kleren van de bewoners moeten vaak op de meest creatieve manier hersteld of aangepast worden. Tijdens mijn bezoek zie ik enkele aan elkaar genaaide pyjama’s, een reeks in te naaien naamlintjes, een op maat gemaakte armhouder, een groot U-kussen inclusief bolletjesvulling passeren. Christelijke waarden Voor Dimp is herstelwerk geen vreemde bezigheid. In het verleden heeft ze in 39 huizen herstelwerk gedaan. Maar dat is allemaal lang geleden. Afkomstig van een boerderij heeft ze afwisselend uit huis gewerkt en de zorgen voor familieleden op

19


20

zich genomen. Zorgen voor is wat Dimp heel haar leven heeft gedaan. Toen ze twee jaar terug door een plotse ziekte geveld werd zag het er niet naar uit dat ze terug zou kunnen komen naar de naaimoekes. Haar herstel verliep echter voorspoedig en de laatste weken is ze weer op het appel. Op het gemak de voorbereidingen doen voor het echte naaiwerk van Flora en Luce, minder lang ook dan vroeger maar ze is voortaan elke week op post! Dimp is zielsgelukkig dat ze terug kan komen, dat ze terug kan komen zorgen voor de bewoners. Ook voor de overige dames is zorg de sleutel van hun engagement. Geïnspireerd door diepchristelijke waarden hebben ze zich – vaker in alle discretie dan verenigd -

ingezet voor zowel hun naasten als zij die het nodig hadden. Tijdens ons gesprek verwijzen ze vaak naar vroeger en hoe het toen anders was. Flora, die afkomstig is van Diepenbeek, herinnert zich een gezin met 21 kinderen en hoe hen, en zovele andere boerenkinderen, helpen de grootste voldoening bracht. Flora komt uit het onderwijs en heeft tot haar huwelijk naad gegeven in zowel Diepenbeek als Hasselt. De beste herinneringen houdt ze over aan de beroepsafdelingen. Sommige van haar leerlingen zoeken zelfs nu nog contact met haar. Ze heeft bovendien haar sporen verdiend als voorzitster van de lokale afdeling van de KVLV en was


ook politiek actief in de gemeente- en provincieraad. Na het plotse overlijden van haar echtgenoot geeft Flora veel van haar activiteiten op. Ze wordt wel lid van de gepensioneerden van Mol Achterbos. Ze is er inmiddels dienstdoende voorzitster en verzorgt ook nog het parochiesecretariaat. Luce Roeymans is met haar 69 jaar de benjamin van de groep. Zij doet het werk nog niet zo erg lang en zoekt haar weg nog tussen het geroutineerde duo dat Flora en Dimp in de loop der jaren geworden zijn. Ook voor Luce zijn naaien en zorg dragen de rode draden van haar leven. Luce is nooit getrouwd en heeft altijd bij haar moeder, die overigens 102 geworden is, gewoond. Ze is afkomstig van Mol Sluis en heeft ook een verleden in het onderwijs. Ze gaf zowel naad in Wezel, en daarna etalage in Genk. Luce is altijd onder de mensen geweest, ze kan zich niet anders herinneren. Van monitor zijn op de speelpleinen en de Chiro, tot samen met de Bouworde een maand lang huizen bouwen in Sleeswijk-Holstein, altijd gebeurde er wat. Luce heeft nooit anders gezien, is nooit anders gewoon geweest dan dat mensen elkaar hielpen waar het nodig was.

inzet, veel inzicht en een minimum aan materialen worden dikwijls varianten gemaakt voor duur en zelfs onvindbaar orthopedisch materiaal. De taken zijn verdeeld, Dimp bereidt de stukken voor door de kapotte rits al te verwijderen of de naad van een in te korten broek los te maken, Luce en Flora hanteren de naaimachine. Door hun inspanningen wordt het op zich al complexe leven van de bewoners eenvoudiger gemaakt, ook voor de begeleiders. Erkenning en voldoening De voldoening die de naaimoekes vinden in hun engagement is dan ook erg groot. De dankbaarheid van de bewoners voelen zij goed aan, zelfs van diegenen die het door de aard van hun handicap niet echt kunnen uitdrukken. De erkenning komt ook van de instelling zelf. Elke november vindt er een feest plaats voor alle vrijwilligers. Naast de naaimoekes zijn immers ook vrijwilligers betrokken bij het onderhoud van de tuinen, als strijkmoeders of om met bewoners een wandeling te maken enz.

Inzet en creativiteit Elke woensdag vanaf 8u30 en tot het werk gedaan is zijn de naaimoekes in hun ruime lokaal te vinden. Wat tegen de avond niet klaar is gaat vaak mee naar huis. In het begin zaten ze mee in een leefgroep maar de combinatie van bewoners en naalden was te gevaarlijk. Hier wordt fatsoenlijk werk geleverd. De herstellingen of aanpassingen zijn van erg hoog niveau. Met een maximum aan

Er zijn nooit teveel vrijwilligers voor een instelling als De Witte Mol. Elkeen die zich geroepen voelt om zich in te zetten kan vrijblijvend contact opnemen met Werner Welkenhuizen, de vrijwilligerscoรถrdinator van De Witte Mol. Dit kan via 014 34 63 89 of staf.wittemol@stijn.be

21


22


Ellen Elalili Ellen Elalili (die exotische naam heeft ze van haar Marokkaanse vader) is een brok energie. Hoe anders kan je een halftijdse job als verpleegster in het ziekenhuis van Herentals combineren met 4 jonge kinderen, een zelfstandig werkende man, een huishouden en vrijwilligerswerk.

Gezinsbond “Na de bevalling van de tweeling kon ik, uiteraard, een hele tijd niet buiten met die twee kleintjes. Ik keek er toen ontzettend naar uit om terug onder de mensen te zijn. Vanuit de instelling dat ik mij beter kan inzetten voor anderen in plaats van thuis op de zenuwen van mijn man te werken, ben ik vrijwilligerswerk gaan doen. Alles begint en eindigt bij de kinderen want door hen zijn we lid geworden van de Gezinsbond. Toen de oudste naar school gingen, kregen we een brief mee met de vraag naar bestuursleden. Ik ben er met een vriendin op ingegaan vanuit de motivatie dat er toch al zo weinig te doen is voor gezinnen en als we de bond ook nog laten doodbloeden het wel erg pover wordt. Vanuit een persoonlijke drijfveer dus en niet vanuit een zware ideologische dwang. We gingen naar de vergadering met de ingesteldheid ‘als het ons aanstaat, dan blijven we.’ Goede ploeg, alles is bespreekbaar Er kruipt aardig wat werk in de Gezinsbond. Maandelijks komen we bijeen voor een bestuursvergadering, de activiteiten worden ingepland en er wordt afgesproken wie wat doet. We organiseren elk jaar o.a. een Sinterklaasfeest, nieuwjaarsreceptie, ledenfeest met brunch, een filmvoorstelling voor de kinderen, tweedehandsbeurs, fietstocht, Halloweenfeest en een heksentocht.

23


Ik heb het gevoel dat ik dit mijn leven lang kan doen. Het vraagt een aanvaardbare inspanning en het is nog plezant ook! We hebben een goede ploeg van 10 bestuursleden. Alles is bespreekbaar, de inzet van elkeen is gelijk en iedereen deelt dezelfde mening dat het vrijwillig en vrijblijvend dient te gebeuren. Door mijn job als verpleegkundige werk ik soms in het weekend en als ik daardoor niet kan deelnemen aan een activiteit is dat geen probleem. Het vrijwilligerswerk past in mijn leven, mijn leven past zich niet aan mijn vrijwilligerswerk aan. Sinds kort ben ik bestuurslid geworden van de cultuurraad Laakdal afdeling Groot-Vorst en recent heb ik mij ook als kandidaat voor het oudercomitÊ opgegeven. Dat engagement zal tijdelijk zijn tot zolang de kinderen er naar school gaan. Of eerder, als ik er mij niet goed voel. Onder de mensen Met mijn vier gezonde en brave kinderen voor mijn dertigste zijn mijn kinderdromen verwezenlijkt. De uitdaging rust nu in hen mooi te laten opgroeien. Moest ik de lotto winnen, ik zou niet weten wat ik ermee zou doen. De kinderen staan centraal in mijn leven. Maar na mijn zwangerschappen was ik zo blij dat ik terug onder de mensen kon zijn. Als iets mij motiveert dan is het dat. Een groot sociaal netwerk, vrienden en familie om ons heen en er leuke dingen mee doen waar anderen ook nog bij gebaat zijn.�

24

De Gezinsbond (vroeger Bond voor Grote en Jonge Gezinnen) verdedigt de belangen van de gezinnen en is zeker gekend voor het boekje met kortingsbonnen dat leden jaarlijks krijgen. De Gezinsbond is wellicht ook in jouw gemeente actief met allerlei activiteiten. Ook gebeten? Meer info vind je op www.gezinsbond.be of bij de Gezinsbond van het Gewest Turnhout, Graatakker 150 bus 1, 2300 Turnhout, tel 014 41 86 16.


25


26


Ellie Van Goethem In het modernistische huis van Ellie in Mol staat een klein, oud, houten bureautje. Het valt op omdat het passend kleine bureaulampje er een warme gloed over giet. Nog voor Ellie het mij zegt voel ik dat het een geschiedenis heeft. “Het is van mijn vader geweest. Hij zat er altijd aan te werken. Ik gebruik het nog alle dagen.”

Rijk verleden Ellie vertelt het verhaal van haar ouders met een precisie die de gebeurtenissen van dik 60 jaar geleden naar gisteren brengt. Het is een verhaal op zich. Moeder, Gentse onderwijzeres en vader, germanist, waren progressief, geëngageerd en avontuurlijk. “Doordat mijn vader enkel in staatsscholen, athenea en normaalscholen lesgaf, zijn we van Gent via Blankenberge in Brussel, Bosvoorde terechtgekomen. We spreken over de periode van eind jaren ’20, tot eind jaren ’30. Mijn moeder is altijd geëngageerd geweest. Als aanhangster van de Montessori-methode was ze tegen een strenge opvoeding en stond ze zeer sceptisch tegenover het onderwijs. Uiteindelijk heeft ze mij en mijn zussen thuis les gegeven. In Blankenberge heeft ze begin jaren ’30 zelfs nog actie gevoerd tegen een stortplaats. Oorlogen Mijn vader volgde de politiek waar in die tijd de Spaanse burgeroorlog centraal stond. Hij was een overtuigde Vlaming in Brussel en hij was lid van de communistische partij. Ik herinner mij vergaderingen bij ons thuis in Brussel waarbij er vogelpik werd gespeeld op een foto van Hitler. Er logeerden bij ons leden van internationale brigades die in Spanje tegen Franco zouden gaan strijden en ook de eerste vluchtelingen uit Duitse concentratiekampen. De oorlog was nog geeneens begonnen in die tijd. Toen de oorlog uitbrak had mijn vader zoveel angst voor de Duitsers dat we allemaal op fietsen zijn gevlucht. Van Brussel naar Gent naar Blankenberge tot in Boulogne in Frankrijk en weer terug toen de Duitsers ons ingehaald hadden. Nog in de oorlog ben ik aan mijn middelbare school gestart. Ik wist al heel snel dat ik verder wou studeren en lichamelijke opvoeding wou doen.

27


Les in Duitsland Wat ik ook wist, maar het hield mij niet tegen, was dat er weinig plaats is voor lesgevers LO. Ik heb van het ministerie een plaats gekregen op een militaire basis in Duitsland, in Rösrad. Ik moest er lesgeven aan kinderen van militairen. Het was er zeer militaristisch, zowel ikzelf als de kinderen moesten een uniform dragen. Ik ben er van ’52 tot ’55 geweest en ik heb er mijn man leren kennen. Hij gaf er ook les en zijn vader was ook bij de communistische partij geweest.” Ellie komt terug naar België en samen met haar echtgenoot krijgt ze twee zonen. Wat volgt, is een trektocht van de ene gemeente naar de andere op zoek naar een plaats of een benoeming in het onderwijs, net zoals haar ouders een generatie eerder deden. Haar gezin landt uiteindelijk in Mol. Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking Mol In Turnhout komt Ellie in contact met de socialistische partij en de turnkring. In Mol gaat ze bij SVV (Socialistische Vooruitziende Vrouwen, nu Viva-SVV). Vanuit gespreksgroepen in de scholen waar ze lesgeeft, geraakt Ellie gebeten door de derde wereld. Vanuit de VOM (Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking Mol), een pluralistisch platform, groeit de tweede wereldwinkel die in Vlaanderen de deuren opent in 1971. “Heel veel acties en comités zijn hieruit vertrokken: het vredescomité, Nicaraguacomité en acties tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika enz. Mijn man was een theoreticus, geboeid door grote betogingen, hij hield zich minder bezig met kleine dingen die mij dan weer aanspraken. Hij is snel ziek geworden en gestorven in 1973. De jaren ’80 waren een mijlpaal voor de Wereldwinkel. Wat met de beste bedoelingen amateuristisch begon, werd uitgebouwd tot een organisatie waarin alles in gezamenlijke beheerraden, open en democratisch werd ondergebracht. Ik ben trots op de rol die ik in dat proces gespeeld heb. We konden in die tijd ook beroep doen op gewetensbezwaarden. Velen ervan zijn na hun alternatieve legerdienst blijven hangen.

28

We hebben een prachtige Wereldwinkel. Ik hoop dat we nog lang in dit gebouw kunnen blijven. Ook nadat mijn rol is uitgespeeld.”


www.nicamol.be Ellie is niet voor één kooi te vangen. Naast haar engagement in de Wereldwinkel, haar liefde voor sporten, turnen en volleybal in het bijzonder bepaalt het Molse Nicaraguacomité een ander deel van haar leven. En ook hier is er weer een opvallende parallel met haar vader. “Na de revolutie van Daniel Ortega en zijn Sandinisten tegen de dictatoriale regering van Nicaragua in 1979 trokken progressieven van overal in de wereld naar Nicaragua om te gaan helpen in de strijd van de Sandinisten. Toen in ’84 iemand van Mol met zo’n brigade mee was geweest om de bevolking te helpen tijdens de koffiepluk en hij na terugkomst zijn verhaal bracht, maakte dat terstond veel indruk. Het stond vast, we zouden ons organiseren om te helpen. Een heel programma leidde tot de verzustering in ’85 met Santo Tomás, een dorpje in Chontales. Die verzustering rust op verschillende poten. Zowel vrouwenorganisaties, de kerk, jongeren, de burgemeester die de politiek vertegenwoordigt zijn betrokken. Eén van de activiteiten van de vrouwen was samenwerken aan projecten ten voordele van vrouwen en kinderen in Santo Tomás. Om de steun een structureel karakter te geven, organiseren alle vrouwenverenigingen van alle gezindheden van Mol negen wandelingen op negen woensdagen tijdens negen weken van de zomervakantie in de negen gehuchten van Mol. We doen dat al bijna 25 jaar. De Viva-SVV-vrouwen doen nog bijkomende activiteiten zoals een pannenkoekennamiddag en het pioniersrestaurant.” Zonder grenzen Het engagement van Ellie kent geen grenzen. Op dit moment houdt ze zich nog het meeste bezig met de nationale organisatie “Vrienden van Cuba”. Dat resulteerde in de herdenking van de 80ste geboortedatum van Che Guevara in 2008 met tal van activiteiten onder de noemer “Mol herdenkt El Che”. Ellie is ook in haar element bij betogingen zoals tegen de kernwapens. “Ik was flink de 50 voorbij toen ik opgepakt werd door de oproerpolitie tijdens een betoging tegen kernwapens in Kleine Brogel. Mijn engagement kent geen grenzen. Voor mij kan dat niet. Ik heb respect voor mensen die keuzes maken, ik kan het niet.”

Wil je je ook inzetten voor het Nicaraguacomité van Mol of meer te weten komen over de stedenband tussen Mol en Santo Tomás, neem dan contact op via nicacomitemol@hotmail.com of 014 32 08 90. Het Nicacomité is gehuisvest op het Santo Tomásplein 1 in 2400 Mol. Voor alle bijkomende info: www.nicamol.be

29


30


Gerarda Hoes & Det Van Lommel Sommige dingen veranderen gelukkig nooit. Als ik speeltuin “Kinderweelde” op een zonnige woensdagnamiddag in mei van vorig jaar bezoek, loopt deze vol met uitgelaten kinderen die zich te goed doen aan de speeltuigen. Naast de moderne constructies, hebben vooral de oude klassiekers zoals dubbele schommels, wippen, draaitonnen en allerhande draai- en zwiermolens het meeste succes. Dankzij de inzet van een ganse ploeg vrijwilligers, onder de deskundige leiding van Rik Wilms blinkt deze speeltuin elk seizoen opnieuw in volle glorie. Uit de ploeg van een twintigtal vrijwilligers kozen we twee vrouwen, Gerarda Hoes, bijna 80, de oudste en Det Van Lommel met haar 49 jaar de jongste. In afwachting van de aankomst van de dames vertelt Rik mij de geschiedenis van de speeltuin. Geschiedenis “Kinderweelde werd in 1959-1960 onder impuls van toenmalig onderpastoor Vennekens door vrijwilligers van alle katholieke verenigingen opgericht als een onderdeel van de vzw parochiale werken van de Dekenij Geel, afdeling Meerhout Sint-Trudo. Naast een cafetaria en een voetbalplein werden enkele zelfgemaakte speeltuigen geplaatst. In de loop van de voorbije jaren werd het speelplein uitgebouwd tot de huidige speeltuin Kinderweelde waarop nu bijna 50 verschillende speeltuigen staan. Al deze speeltuigen zijn in orde met de huidige veiligheidswetgeving en voorschriften. Door verschillende generaties vrijwilligers werd regelmatig bijgebouwd zoals het zaaltjes De Schob waar familiefeestjes georganiseerd kunnen worden voor maximum 100 personen en Schooltje dat voor groepen tot 50 personen dient. Ook de cafetaria werd enkele jaren terug volledig vernieuwd.” Rik maakt plaats en Gerarda begint te vertellen over hoe het vroeger was. “Ik ben sinds 1967 in de speeltuin. We waren toen met vijf vrijwilligers. Het begon toen aan mijn man werd gevraagd om mee aan de poort te staan voor het entreegeld. Ik ben dan eens mee in het café gaan helpen. Zo ben ik er van vandaag op morgen mee begonnen. De sfeer was toen heel streng. De speeltuin valt eigenlijk onder de dekenij van Meerhout en de toenmalige baas had ‘inspannen’ vooraan in zijn woordenboek staan. We moesten ons altijd maar ‘inspannen’. Het werk in de speeltuin was goed te combineren met mijn drie kinderen. Mijn man was chef garde op de trein en werkte in ploegen, ook op zondag en woensdag. Ik zette mij liever in dan alleen thuis te zitten. Op een dag is hij verongelukt door thuis van de trap te vallen. Onder de mensen zijn, op de

31


32


speeltuin, werd toen nog belangrijker voor mij. Ik stond altijd aan de toog. Ik deed dat voor mijn plezier, ik kon lange dagen werken zonder dat ik er moe van werd. Op drukke dagen liepen hier wel 500 kinderen rond. Ik hoop dat ik tot mijn laatste dag naar hier mag komen. Fysiek sukkel ik, maar ik ben nog goed bij mijn verstand. Ik zit nu alle dagen aan de snoepkes. Rekenen en tellen gaat nog prima!” Nostalgie Ook dat is een klassieker. In een platte kast, opgedeeld in kleine vakjes en met een glazen blad erop staan de snoepjes uitgestald. Kinderen wachten vol ongeduld tot het hun beurt is om te kiezen. Gerarda houdt er de wacht en telt en puzzelt mee met de kinderen tot het budget opgebruikt is. Het verbaast niet dat het hier net de speeltuigen van vroeger zijn die vandaag nog het meeste succes hebben. Vele ouders van nu waren toen zelf kinderen en herbeleven hun eigen jeugd. De formule is nagenoeg ongewijzigd gebleven. Voor een euro krijg je een ganse dag speelpret. De speeltuin opent elk jaar bij het begin van de paasvakantie of ten laatste op 1 april en doet zijn deuren toe op 30 september. In oktober breken de mannen de speeltuigen af en krijgen ze een onderhoudsbeurt of een lik verf. De terreinen worden het jaar door onderhouden en dat dat met zorg gebeurt, is er aan te zien. Det vult het verhaal verder aan: “We krijgen veel hulp van de gemeente. Ze komen hier onder andere het gras afrijden. Zelf maak ik nu al zes jaar

deel uit van de ploeg. Toen Rik het hier in handen nam, moest hij een nieuwe ploeg samenstellen en hij is het ook aan mij komen vragen. Ik heb toen meteen gezegd dat ik het wel wou doen maar niet elke dag. In de schoolvakanties is de speeltuin alle dagen open, anders enkel op woensdagnamiddag en in het weekend. Het moet plezant blijven. Rik heeft een schema uitgewerkt zodat het werk afwisselend is ; dan eens aan de poort, of aan de toog. Iemand opent, een ander sluit. Het is haast als een bedrijfje georganiseerd. We hebben ook een goede groep, we komen goed overeen. Iedereen doet wat hij of zij kan en we springen voor elkaar in waar het nodig is. Veel handen maken zwaar werk licht.”

Er zijn in verschillende gemeenten van de Kempen speeltuinen. Voor meer info kan je terecht bij de gemeentelijke diensten of bij de lokale toeristische dienst. Wil je vrijwilliger worden bij Kinderweelde in Meerhout, Speeltuinstraat, neem contact op met Rik Wilms, 014 30 34 07 of rikwilms@tele2allin.be Meer info vind je ook op www.kinderweelde.be

33


34


Ine Theunissen “Hoe kan ik mij voorbereiden ?” vraagt een opvallend spraakzame Ine Theunissen mij als ik telefonisch met haar afspreek. “Niet,” zeg ik, “je moet enkel jezelf zijn.” Enkele dagen later dien ik mij aan bij Ine thuis in Westerlo. Mijn jongste zoon van negen maanden is erbij. Hij zit in een periode van eenkennigheid en zet zijn keel al open als een vreemd gezicht hem aankijkt. Ine neemt hem meteen op schoot. Hij laat het toe, meer nog, hij joelt, kraait, knuffelt en speelt. Hij voelt zich thuis en vertrouwd. “Kinderen voelen het meteen als iemand positieve energie in zich draagt,” zegt Ine. Respect “Ik heb mij altijd al, van kindsaf, ingezet voor de derde wereld. Ik had een nonkel witte pater in Congo. Op familiefeesten mochten de kinderen de bar doen en op die manier verdienden we een centje voor nonkel Karel. Als kind, toen ik een jaar of acht was, wou ik al lekenhelpster worden. Dat is er wel uitgegroeid maar ook in het middelbaar en hoger onderwijs heb ik mij altijd ingezet voor de goede zaak. Voor mij ging het er steeds om dat anderen er beter van werden. Na mijn opleiding sociaal assistent ben ik in de personeelszaken terechtgekomen. Ik ben 12 jaar personeelsverantwoordelijke geweest. In 2000 ben ik door een burn-out gestopt met werken. Die burn-out had twee redenen. Ten eerste en wat klassiek: mijn grenzen niet kennen. En ten tweede, de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Hoe ze niet respectvol met elkaar omgaan. Op een personeelsdienst is het sowieso moeilijk voor iedereen goed te doen. De cijfers zijn er heel belangrijk. Ik moest bijvoorbeeld iets doen aan het ziekteverzuim. Mijn instinct vraagt dan om de mensen te helpen, naar hun verhaal te luisteren. Het druiste allemaal erg in tegen mijn persoonlijkheid. Ik ben er helemaal leeggezogen.” Wat volgt is een periode van herstel. Georganiseerd vrijwilligerswerk was niet meteen aan de orde voor Ine maar hier en daar toonde ze wel engagement, in de school van de zoon, het oudercomité, enz. “Ik ben altijd de organisator. Als ik dingen verkeerd zie lopen, als ik wantoestanden zie, dan kan ik dat niet laten gebeuren. Nooit. Nergens. Ik leg snel goede contacten, in elk geval toch met mensen die op een positieve manier in het leven staan of met mensen die het moeilijk hebben. Dan wil ik een luisterend oor zijn.

35


Waardigheid Ik ben terug gaan studeren in 2001. Gezondheidstherapeut in Antwerpen en de herboristenopleiding in Hasselt. Ik heb nu mijn eigen praktijk waar ik mensen op een zachte, natuurlijke manier tracht te begeleiden op weg naar gezondheid. Ik heb altijd interesse gehad in natuurlijke geneeswijzen. Vooral sinds het overlijden van mijn moeder in mijn studententijd, na een periode van zware medicatie en erg veel pijn.

36

kleine druppel op een hete plaat maar mensen in hun waardigheid laten en op een respectvolle manier behandelen, hen de kans geven een eigen leven op te bouwen, dat is mijn motivatie. Ik kan mij hier veel meer in vinden dan in liefdadigheid, dat gericht is op louter geven.

Wereldwinkel

Het persoonlijke voordeel voor mij is dat ik in de Wereldwinkel op afstand kan werken. Ik ben te gevoelig voor het echte gezicht van de ellende in de derde wereld, een inleefreis is voor mij momenteel onmogelijk. Het zou veel te diep binnenkomen.

Het belangrijkste voor mij, in alles wat ik doe, is iets te kunnen bijbrengen aan de levenskwaliteit van mensen. Dat is ook zo in de Wereldwinkel in Westerlo. Het werk van Wereldwinkel is een

Ik ben stilaan in de Wereldwinkel gerold, van een klein beetje tot vrij, zelfs heel actief. Ik vind het heel leuk, ik organiseer graag. We werken met een groep mensen voor hetzelfde doel. Ik hou er ook van


om mensen te overtuigen, de zaken goed uit te leggen en anderen op een zo respectvolle en zo correct mogelijke manier te benaderen. Ik ga ervan uit dat mensen zijn zoals ze zijn en dat daar een reden voor is. Ik probeer daar begrip voor te hebben. Veroordelen probeer ik te vermijden, want dat maakt veel kapot. Een goed contact wordt er ook onmogelijk door gemaakt. De Wereldwinkel openhouden op zich vind ik best leuk, de filosofie die erachter zit des te meer. De activiteiten dienen ook maar voor het groter geheel, niet voor de activiteit op zich. Dat grotere geheel, de totaliteit, is voor mij van belang en dan gaat het ook over zich solidair, respectvol, sociaal en correct voor anderen inzetten binnen een (liefst warme) groep.”

mij maar ik slaag er steeds beter in. Ik vind wat ik doe niet zwaar, juist omdat ik het zo graag doe. Indien het niet leuk was zou ik er zoveel energie niet kunnen insteken.” Mijn zoon heeft inmiddels enthousiast een flesje kruidenthee naar binnen gewerkt. Ine geeft me een voorraadje mee voor thuis. Het is groene rooibos, goed voor van alles en nog wat en ik geloof het zonder meer. ’s Anderendaags wil ik hem nog eens thee geven maar hij wil het niet drinken. Neen, geen thee zonder Ine.

Lierse “Mijn man en mijn zoon zijn totaal niet geëngageerd. Ja, toch, in voetbal. Mijn zoon is keeper bij de U15 van SK Lierse en mijn man is zijn mentale coach en chauffeur van dienst. Al hun vrije tijd gaat naar het voetbal. De combinatie van mijn engagement met mijn gezin is nooit een probleem geweest. Ik ben niet het huishoudelijke type, de strijk mag al eens blijven liggen. De eindejaarsperiode is wel altijd een erg drukke periode voor de Wereldwinkel. Dan durven mijn mannen al eens een opmerking geven. Dat compenseer ik achteraf met een periode van minder engagement in januari. Het komt er trouwens altijd op neer grenzen te bewaken in het leven. Dat ik daar van nature niet zeer sterk in ben heeft mijn “burn-out” mij met scha en schande geleerd. Het blijft moeilijk voor

Wil je de hete plaat mee helpen bedruppelen ? Loop dan gerust binnen bij je lokale Wereldwinkel. Meer algemene informatie vind je bij Oxfam-Wereldwinkels vzw, Ververijstraat 17, 9000 Gent, 09 218 88 99 of www.oww.be

37


38


Josepha Boogaerts Chiro bestaat 75 jaar. Voor die gelegenheid mochten de kookmoeders van de Chiro van Gierle op uitstap naar een groot feest in Brugge. Ze waren – op aanbeveling van de lokale leiding – genomineerd in verschillende categorieën waaronder die van meest creatieve kookploeg en kookmoeder met de langste staat van dienst. Ze zijn met de zilveren medaille naar huis teruggekeerd in die laatste categorie. In de ploeg zit een kookmoeder met 40 jaar dienst, net geklopt door een flinke dame van 85 uit Laakdal met 42 jaar kookmoederervaring.

Onder de mensen

Koken op kamp

“Onze vijf kinderen waren bij de Chiro en gingen aansluitend in de leiding. Mijn man was bakker en ik deed de broodronde. Ik was altijd al onder de mensen. Op een keer ergens in de tweede helft van de jaren ‘80, belde een dochter van ons van op een kamp dat in volle gang was. De broer van een van de kookmoeders was gestorven en de moeder in kwestie had het kamp moeten verlaten. Of ik niet wou komen helpen. Mijn man en ik waren toen 2 jaar uit de bakkerij en een zus van mij, de moeder van voetbalcoach Walter Meeuws, ging al langer mee op kamp. Ik ging uit nood helpen en ik ben er gebleven. Ik ga nu al 25 jaar mee.”

De Chiro van Gierle leeft. Er gaan gemiddeld zo’n 230 deelnemers mee op tiendaags kamp. Elke drie jaar wordt er een buitenlands “klein kamp” georganiseerd voor alle leden vanaf dertien jaar. De jongere kinderen trekken er dan vòòr het “klein kamp” al op uit. In zo’n jaar doen veel kookmoeders een dubbele shift en gaan ze twee keer mee. “Vroeger was het behelpen met wat we hadden. Het was soms pierken dun. Nu is er meer variatie in het eten. Elke dag wordt er lekker gekookt. Eerst verse soep, vervolgens een hoofdschotel en dan een dessertje. We stellen alles in buffetvorm op want de ene lust dit niet, de andere dat niet. Op die manier is er keuze en gaat er minder verloren.”

39


40

Josepha houdt een schriftje bij met daarin handige tips (hoe kook je immers spaghetti voor 230 man zonder mee in de pot te belanden?) en indrukwekkende boodschappenlijstjes, waarvan dit er slechts een greep uit is: o.a. nodig voor ĂŠĂŠn kamp: 500 liter melk, 1080 eieren, 45 kg gehakt, 33 kg spek, 70 kg wortelen, 500 appels, 14 kg bakboter, 14 broodkazen, 425 bakworsten, 350 kg aardappelen, 40 bloemkolen, 250 appelsienen, 260 nectarines, 130 doosjes smeerkaas en 30 broden/maaltijd.

enz. We leerden veel uit ondervinding. Stilaan is het materiaal ook steeds beter geworden. Nu kunnen we de aardappelen koken in grote potten met onderaan een kraantje om het water af te laten. Dat zorgde meteen voor een veiliger werkomgeving. Ik heb een tijdlang de leiding van de kookploeg op mij genomen. Iemand moet de leiding en de verantwoordelijkheid op zich nemen. Ervoor zorgen dat de bestellingen kloppen, dat het vlees voor de volgende dag uit de diepvriezers wordt gehaald en zo.

tien kleinkinderen mee op kamp

Na het kamp van 2003 ben ik evenwel twee jaar gestopt om voor mijn zieke man te zorgen. Ik had toen tien van mijn dertien kleinkinderen mee op kamp.

“Ik heb van in het begin alles wat ik belangrijk vond opgeschreven. Hoeveelheden, manieren van bereiden,


Toen mijn man overleden was, hebben ze het mij opnieuw gevraagd of ik mee wou gaan. Ik heb daar dan met mijn kinderen over gesproken en ze zeiden ‘ga maar moeder, je leeft er van op’. Sinds 2005 ga ik weer mee. Ik ben er eigenlijk nooit helemaal uit geweest. In de twee jaar dat ik er niet bij was, ben ik telkens voor een paar dagen op bezoek gegaan.”

Ik herinner mij ook nog van het allereerste kamp dat het op een nacht vreselijk onweerde. De kampplaats was gelegen aan een voetbalplein. Er hadden die nacht zoveel kindjes van de schrik in hun slaapzak geplast dat we de gewassen slaapzakken ‘s anderendaags aan de goalen van het voetbalveld hebben gehangen. De wasjes en de plasjes tussendoor, daar zorgen we ook voor.

En na de dagtaak...

Het is een groot plezier om tussen de jeugd te zitten. Ik moet steeds meer moeite doen om tegen het lawaai te kunnen maar dat ongemak weegt niet op tegen het plezier. Ik kijk er elk jaar naar uit om weer mee te gaan. Ik hoop dat ik nog vele jaren mee kan gaan.”

De Chiro van Gierle kan beroep doen op negen kookmoeders. ’s Avonds, als het werk van de afgelopen dag gedaan is en de nieuwe dag is voorbereid, wordt er gekaart. “Vroeger sliepen we mee in tenten, de laatste jaren wordt er voor ons een chaletje of andere vorm van onderdak voorzien. We lachen wat af onder elkaar. Toen we in tenten sliepen was Gusta eens in het donker van de nacht gestruikeld op weg naar het wc. Resultaat was een gebroken pols en de aanschaf van een oude wc-emmer om soortgelijke ongevallen in de toekomst te vermijden.

Je mag maar moet geen kinderen of kleinkinderen in de jeugdvereniging hebben om je pollepel bij te dragen. Naast kookmoeders kunnen jeugdverenigingen allerlei vrijwilligers gebruiken voor hun activiteiten. Neem contact op met de leiding van de jeugdvereniging in je gemeente. Je vindt hun gegevens ook via de jeugddienst van elke gemeente.

41


42


Lieselotte Bartels Putje zomer 2008 spreek ik af met Lieselotte Bartels. Zoals bij zoveel gezinnen met grote kinderen is het huis in de zomervakantie een draaischijf van komen en gaan. De ouders zijn op vakantie, de zoveelste pizza schuift in de oven, broer en zus Bartels maken zich op voor hun – verschillend – kamp met KAZOU, vroeger Jeugd en Gezondheid van de CM, Katholieke Ziekenkas Op Uitstap voor de vrienden.

Lieselotte is met haar 23 jaar de jongste vrijwilligster uit onze reeks, bij KAZOU mag ze zich al tot de anciens rekenen. KAZOU is er voor valide kinderen tot 18 jaar. Daarnaast richten zij zich ook nog tot mindervalide kinderen en volwassenen. KAZOU organiseert uitstappen, vakanties en kampen in elke schoolvakantie. Het aanbod is uitgebreid en richt zich zo goed mogelijk tot de verschillende doelgroepen. Intense inzet “Ik richt mij vooral tot kinderen en volwassenen met een handicap zoals bijvoorbeeld een kamp voor gedragsgestoorde kinderen met hun broertjes of zusjes. Zo’n kamp is uiteraard zeer intens en de begeleiding is navenant.” De goede begeleiding, structuur en de duidelijke hiërarchie van de verantwoordelijken maken dat de KAZOU-machine geolied draait. Je kan namelijk niet zomaar mee als begeleider van zo’n kamp. Alle vrijwilligers volgen een traject van instroomcursus tijdens een weekend of de basiscursus van een week en als laatste een stagekamp. Na elke fase staat het de kandidaat-animator vrij om af te haken of verder te gaan. Indien de eindevaluatie van de kandidaat positief is, krijgt deze een attest, het brevet van monitor. Eens dat brevet op zak, kiest de vrijwilliger vrij welke kampen hij of zij wil begeleiden. “Elk jaar komen er in totaal 100 à 120 monitoren bij, er vallen er jaarlijks ook veel af. Het zijn allemaal jonge mensen die als vrijwilliger meegaan. Zodra die gaan werken, is het moeilijker om een al beperkt aantal verlofdagen op te geven voor de kampen. Het wordt al helemaal moeilijk als er een partner of kinderen bijkomen.

43


44


De ‘oudere’ vrijwilligers zijn dan ook meestal werkzaam in het onderwijs of in de zorgsector. Ik heb zelf kleuteronderwijs gedaan, al heb ik lang getwijfeld om opvoedster te worden voor mensen met een handicap. Het besef dat het tijdens de kampen allemaal leuk is, ontspanning en vakantie en dat het leven in een instelling veel complexer is dan wat ik zie, deed mij ervoor kiezen om het als hobby te houden en niet als job.” “Ik heb altijd een heel druk leven gehad, veel babysitten, bij de scouts als lid, gitaar spelen … Kortom, geen tijd genoeg om alles te kunnen doen. Ik had van de kampen gehoord via mijn ouders en oudste broer die ook monitor zijn geweest maar ik deed er verder niets mee. Tot een goede vriend er mij over aansprak, mijn interesse gewekt was en ik samen met mijn jongste broer de cursus gevolgd heb. Ik was negentien, mijn broer zeventien. Het was de bedoeling dat ik maar één kamp zou doen in de zomervakantie, ik deed uiteindelijk vier kampen deze zomer. Ze duren een week à tien dagen. Thuis vinden ze het aan de ene kant wat veel, anderzijds vinden ze het ferm dat we ons inzetten.”

Wil je meer te weten komen over het monitor-zijn bij KAZOU ? Schrijf je dan in voor één van de basiscursussen. Ze geven je de kriebels en leren je buiten je creatieve grenzen te kleuren! Neem contact op met het verbond van de regio waar je woont. Voor de Kempen is dat Kazou Turnhout, Korte Begijnenstraat 22, 2300 Turnhout, tel 014 40 34 81 of kazou.turnhout@cm.be. Meer informatie vind je ook op www.kazou.be

Vakantie “Uitleven, er zijn voor de gasten en vooral gek doen dat is voor mij echt vakantie! Omdat ik steevast voor de personen met een verstandelijke handicap kies, zijn de kampen zeer intens. Ik krijg zoveel vriendschap van die gasten en hun spontaniteit en eerlijkheid is zo hartverwarmend dat ik elke keer weer zeg ‘ik kom zeker terug’.”

45


46


Lieve Leppens In de schaduw van het stadspark in Turnhout staan enkele stevige appartementsblokken. Ze verzamelen een bonte mengeling van bewoners. Op het gelijkvloers, met het stadspark als het ware als tuin, woont Lieve Leppens met haar echtgenoot. Hij is conciërge voor de blokken en klusjesman van dienst. Voor mij zit een knappe en dynamische vrouw die gemakkelijk tien jaar van haar leeftijd kan liegen. En toch...

Nuttig zijn onder de mensen “Ik kom uit een moeilijke periode. In 2006 heb ik mijn job verloren na vijftien jaar dienst. Ook al was het een aangekondigd ontslag, ik stond meteen voor het zwarte gat. Voor mij begon een zoektocht naar mij zinvol bezighouden en onder de mensen zijn. De overgang van actief naar non-actief was een grotere slag dan ik vermoed had. Het idee om niets meer waard te zijn, niet meer nuttig te zijn, het was zwaar om dragen.” Lieve bleef evenwel niet bij de pakken zitten, bekeek het aanbod aan vrijwilligerswerk en stapte de Wereldwinkel van Turnhout binnen. “Ik ben gewoon gaan vragen of ze nog mensen nodig hadden. Na mijn proefperiode van drie maanden was het wederzijdse vertrouwen groot genoeg om er te blijven. Ik sta er nu in de winkel en wanneer nodig (b.v. om cadeautjes te verpakken) steek ik een extra handje toe.” Het engagement van Lieve in de Wereldwinkel was nog maar het begin van wat nu uitgegroeid is tot een stevig gevulde agenda. Allochtone vrouwen leren fietsen “Een tijd geleden zocht Vormingplus Kempen vrijwilligers om allochtone vrouwen te leren fietsen. Ik heb daar op gereageerd. Dat was zo’n leuke ervaring. De vrijwilligers kregen een initiatieles van Pro-Vélo, want ja, het is niet omdat je zelf kan fietsen dat je een volwassene ook kan leren fietsen. Dat gaat zeer moeizaam. Kleuters kennen geen gevaar en trappen maar, voor een volwassene is de combinatie van coördinatie, evenwicht en durf echt niet evident.

47


De cursus bestond uit vijf voormiddagen. Als eerste les: rondwandelen met de fiets aan de hand. Tweede les: op en van de fiets stappen en stilaan leren fietsen. Derde les: een beetje mechaniek, wat is de ketting, de dynamo, hoe werkt het stuur. En zo ging het verder. De preventiedienst van de politie van Turnhout stelde minifietsjes ter beschikking. Hoewel ik er als lesgever voor anderen optrad, heb ik zelf ook erg veel geleerd. De lesdagen waren erg vrolijke dagen en sleurden mij uit de moeilijke periode waar ik nog in zat. De contacten met de allochtone vrouwen waren bovendien ook erg waardevol. Ik haalde er veel voldoening uit. Ook al waren de lessen geen blinkend succes, af en toe kom ik nog eens één van mijn cursisten tegen, op de fiets. Het zou kunnen dat VivaSVV, de vrijetijdsorganisatie van de socialistische mutualiteit in de toekomst deze cursussen ook gaat inrichten. Ik zal dan weer kandidaat zijn!” Weegmoeder bij Kind en Gezin Naast de Wereldwinkel en zo nu en dan tijdelijke initiatieven kan je Lieve twee keer per maand als weegmoeder bij de Kind en Gezinsafdeling van de Voorzorg in Turnhout vinden.

48

“Recent doe ik ook een PWA-job bij de muziekacademie. Ik doe er vanaf 15u45 opvang van de kindjes die aansluitend op de schooldag naar de academie komen. Ik begeleid de kleintjes ook bij hun verdriet en pijntjes. Op zaterdag zit ik op het bureel om de boel in de gaten te houden en zorg ik na de laatste les dat de gebouwen veilig zijn afgesloten. Ik

hoorde van die job via iemand in mijn linedancegroep. Zo’n opdrachten zijn nogal gegeerd en ik ben naar de directeur toe gestapt en heb gezegd ‘ik kom hier zitten en mij verkopen voor die job.’ Het heeft in ieder geval gewerkt. Het leven moet je zelf zoeken, het komt niet op een presenteerblaadje naar je toe.” “Ik droom er van om mijn eigen zoon en schoondochter kinderen te zien krijgen. Onze vier kleinkinderen komen allemaal van de kant van mijn tweede man. Mijn zoon is zeer gedreven en geëngageerd. Hij geeft les in het vijfde leerjaar van een stadsschool in Antwerpen waar een grote concentratie aan allochtone leerlingen zit. Zijn vriendin is trouwens doventolk. Afgelopen zomer heeft hij Levis zover gekregen om 1000 liter verf te schenken aan de school en hij is er nagenoeg de ganse vakantie samen met zijn collega’s, ouders en andere vrijwilligers aan het schilderen geweest. ‘Jongen,’ zeg ik dan, ‘het is vakantie.’ En hij dan: ‘Ja mama, van wie zou ik het hebben...’”

Heb je op regelmatige basis enkele uurtjes de tijd en heb je zin om ouders en hun baby’s te begeleiden bij hun bezoek aan Kind en Gezin en de kindjes te wegen en te meten, neem dan contact op met Kind en Gezin Provincie Antwerpen, Lange Kievitstraat 111/113 bus 32, 2018 Antwerpen, 03 224 61 01 of antwerpen.secretariaat@ kindengezin.be. Je vindt zeker een afdeling bij jou in de buurt. Meer informatie vind je ook op de website van Kind en Gezin, www.kindengezin.be


49


50


Lisette Van Gorp Eén van de lekkerste afspraken heb ik bij Lisette Van Gorp uit Rijkevorsel. Omdat we kort na de middag afspreken staat de tafel onverwachts gedekt. Echtgenoot Stannie schuift mee aan en ook Lina, de pas uit het asiel geadopteerde loebas die op sneltempo bekomen is van jarenlange verwaarlozing, vat strategisch post naast Lisette. “Allez, dat ge daar nu voor bij mij komt. Anderen hebben er zoveel meer recht op om hun verhaal te doen. Mensen die naar bejaarden gaan en zo, die zijn toch veel meer waard. Ik doe enkel leuke dingen.” Ik leg uit dat diegenen die naar de bejaarden gaan ook in het boek komen en dat zij dat dan weer leuk vinden. Ieder verhaal is even veel waard. Het gaat om de inzet, om vrijwillig dingen doen voor anderen. Elk zijn goesting en gelukkig doen we allemaal verschillende dingen graag. En dan begint het verhaal bij het begin. ‘Ik heb – voor die tijd – heel laat één kind gekregen op mijn 36ste, mijn moeder was 71, te oud om voor de kleine meid te zorgen en kinderopvang bestond nog niet. Ik werkte in de sigarenfabriek. Doordat het minder goed ging in de fabriek heb ik mijn ontslag gekregen en kon ik zo, na tweeëntwintig jaar dienst, stempelen. Ik ben eerst terechtgekomen in de Vrouwengilde als kernlid. In de loop der jaren heb ik er leren naaien en toen er bij de werklozenwerking van het ACV een lesgeefster wegviel, heb ik het aangedurfd om die lessen op mij te nemen. Ik ben nogal moedig in die dingen, ik durf veel en zelfs al was ik geen gediplomeerd lesgeefster, ik heb het toch 20 jaar als vrijwilligster gedaan. Spek en eieren Rond dezelfde tijd is mijn man, een postbode, bij de KWB gegaan. Hij is een echte werker, een betrouwbare doener. Hij is ook al twintig jaar bestuurslid van het buurtcomité dat al meer dan 50 jaar bestaat en het is hier heel normaal dat de partner ook meehelpt. Elk jaar werken we zeer intensief voor de “Spek en Eieren”. Onder die naam houden we in de zomer, in een grote tent in de wei, een veertiendaagse boordevol activiteiten voor jong en oud. Het is altijd hard werken maar voor velen onder ons het hoogtepunt van het jaar!

51


Toen mijn man (manusje van alles) in 2004 op pensioen ging is hem gevraagd om het molenhuisje bij de molen van Rijkevorsel op vrijwillige basis te helpen metsen en dat heeft hij gedaan. Het VVVkantoor van de toeristische dienst van de gemeente beheert de molen en het is op die manier dat ik met het VVV in contact gekomen ben. Mijn man is dan bij de VVV gegaan. En zoals altijd wordt er van de wederhelft een helpende hand verwacht bij allerlei activiteiten rond en om de molen en bij vele activiteiten die de VVV organiseert. Zo komt het dat ik al verschillende wandelingen gegidst heb. Het enige probleem dat ik heb, is dat ik geen schoon AN spreek.”

Aster Berkhof is, net als Lisette, geboren en getogen op de St-Jozefparochie van Rijkevorsel. Lisette is een grote fan en een kenner van alle werken van Berkhof. Ze vindt het dan ook een eer om deze wandeling te mogen gidsen. Het hart van Lisette gloeit voor het toneelspel “Duivelse molens” dat ze zelf, samen met twee andere medespelers geschreven heeft en in november 2008 met hun gezelschap van zeven leden in het molenhuisje opgevoerd hebben. Terstond wordt de tekst aan mij voorgedragen en word ik meegesleept in de volkse warmte van weleer. Gedroomde schrijfster

Wandelend toneelspel Het kan geen probleem genoemd worden. Lisette spreekt dan wel het dialect van de streek, doorspekt van woorden en termen die je nergens anders hoort, die je zelfs hier zelden nog hoort. Maar ze doet dat krachtig en verstaanbaar. Als het maar even kan maakt Lisette van de wandelingen een wandelend toneelspel. En dan komt haar eindeloze, sappige woordenschat pas echt tot haar recht. Ze zoekt een rode draad uit oude verhalen en vertelt deze op gepaste locaties tijdens de wandeling. Ze leert mij dat “Den brandende scheper” van Hendrik Conscience al het voorwerp uitmaakte van een vertelwandeling. Conscience situeerde dat verhaal in Rijkevorsel. Aster Berkhof

52

Lisette heeft ook al verschillende keren de Aster Berkhofwandeling gegidst.

Lisette droomde ervan schrijfster te worden maar spijtig genoeg is dat niet gelukt. “Ik heb in 2004 al wel twee verhalen geschreven over vroeger. Het eerste heet “Zwoegen en zwijgen” en gaat over de periode waarin ik als veertienjarig meisje ben gaan “dienen”. Sint-JozefRijkevorsel werd vroeger beschouwd als een gemeente van arme mensen. Dat kwam omdat de steenfabrieken aan het kanaal een mengeling van arme mensen aantrokken als werknemers. Van heinde en verre kwamen de mensen te voet werken in de cementfabriek en in de steenfabrieken. Ze bleven in de buurt wonen en zo is de SintJozefparochie 100 jaar geleden ontstaan. Er was veel armoede maar ik herinner mij ook veel plezier en de verhalen die avond na avond verteld werden rond de stoof. Als klein meisje was ik hier zeer door geboeid en ik ken ze nog allemaal uit het hoofd. Mijn


fascinatie voor oude verhalen en ze tot leven brengen komt ongetwijfeld nog van die tijd. Het tweede verhaal gaat over de tweede wereldoorlog en de miserie die mijn familie, de familie Van Gorp, heeft meegemaakt. Beide verhalen zijn gepubliceerd; één in het jaarboek 2006 van de Heemkundige kring van Rijkevorsel, het andere in het jaarboek 2007 van Beerse. Ik heb die verhalen ook al dikwijls verteld tijdens ontmoetingsnamiddagen en avonden van OKRA, KVLV, KAV en ook voor het Davidsfonds, in de twee rusthuizen hier in Rijkevorsel, op lagere scholen enzovoort. De reacties zijn altijd zeer enthousiast en positief, de kindjes luisteren muisstil. Omdat ik tenslotte maar tot mijn veertien jaar naar school geweest ben, ben ik daar toch wel trots op. Als geroepen schuift Stannie weer aan tafel. In zijn kielzog trouwe Lina. Een lekker taartje sla ik niet af. Lisette besluit smakelijk: “Ons eerste kleinkind is op komst en dat zal een nieuwe uitdaging in ons leven worden. Ook dàt vrijwilligerswerk zullen we er met veel liefde bij doen.”

Zin om je creativiteit ook een plaats te geven ? Neem zeker contact op met de toeristische dienst, VVV-kantoor of culturele dienst van je gemeente.

53


54


Marie-Augustine Diouf Elk vrouw is een verrassing wanneer ik haar bezoek. Ik weet

meestal weinig over haar en laat mij meenemen in haar verhaal. De telefonische afspraak is een formaliteit die weinig onthult. Tenminste, zo is het telkens gegaan tot ik Marie-Augustine Diouf belde. Ze wil mij behoeden voor de nodeloze omweg die GPStoestellen naar Mol-Wezel steevast doen en legt mij haarfijn uit hoe ik moet rijden. Ik laat haar vriendelijk doen en luister maar half omdat ik weet dat het een onmogelijke zaak is om mij de weg uit te leggen. Dat is buiten Marie-Augustine gerekend. Ze laat mij het traject zo vaak herhalen tot ik het vanbuiten ken. Saridjé Senegal, geboorteland van Marie-Augustine. Ze groeit er op in een familie die rijk noch arm is. Haar grootmoeder trekt zo vaak ze kan, de steekkar geladen met rijst en zeep, naar de dorpen in de buurt die het nodig hadden. Marie-Augustine gaat vaak mee en leert er dat solidariteit normaal is. Dat je niet moet wachten tot iemand hulp komt vragen; meer nog, dat je beschaamd moet zijn als je pas geeft op het moment dat iemand al zijn moed bijeengeraapt heeft om hulp te komen vragen. Ze noemen het daar “Saridjé”, wellicht een verbastering van het Franse charité, liefdadigheid. Ondanks de omstandigheden van haar land krijgt Marie-Augustine de kans om school te volgen, ze mag zelfs op internaat. De families die hun kinderen naar kostschool kunnen laten gaan, nemen ook de kosten op zich voor enkele kinderen van de dorpsgemeenschap. Saridjé. Hoewel Marie-Augustine een veelbelovende studente was vond haar vader het niet nodig dat een meisje verder zou studeren, veel liever zag hij haar broers verder school lopen. Marie-Augustine, niet het type dat bij de pakken blijft zitten – toen al niet – neemt op dat moment haar lot in eigen handen en met het geld dat ze als kinderoppas verdient, maakt ze haar middelbare studies af. Moed en volharding Wat volgt, is een levensverhaal waar je een boek over kan schrijven. Marie-Augustine belandt met een nicht en haar gezin in Lyon waar ze, geregeld via een zusterorde die

55


Senegal en Marie-Augustine gewoonweg niet in Frankrijk kan blijven omdat haar identiteitspapieren achtergehouden worden. Rik uit België

56

ook in Senegal actief was, een opleiding tot verpleegster zou volgen. Twee jaar later is Marie-Augustine huishoudster van dienst en heeft ze de kans niet gehad om haar studies aan te vatten. Dankzij een plaatselijke geestelijke volgt ze toch een cursus steno-dactylo. Het lot is haar wel zeer ongunstig gestemd als de familie twee dagen voor de afsluitende examens van de cursus terugkeert naar

Terug in Senegal kan ze toch bij de pastoor aan de slag als secretaresse en het is daar dat de directeur van een plaatselijk hotel haar opmerkt. In het hotel leert ze op alle diensten staan. Van het onthaal naar de afhaaldienst op de luchthaven, van begeleider op excursies tot kamermeisje, en van de keuken belandt ze eindelijk in de boetiek die ze van een postkaartmolentje uitbouwt tot een lucratieve zaak. Het is daar dat ze Rik leert kennen. “Malheureusement” kreunt Rik vanuit de zetel. Hij volgt met een oog ons gesprek, het andere is op de tv gericht (de jonge Belgische duivels winnen die dag van Italië op de Olympische Spelen). We spreken over 1 november 1981, Rik is er met een vriend op vakantie en blijft 3 weken in het hotel. 3 jaar lang zien Rik en Marie-Augustine elkaar niet, ze corresponderen per brief, er wordt al eens getelefoneerd. Rik trekt nog een paar keer naar Senegal en in augustus 1985 komt Marie-Augustine voor het eerst naar de Kempen. Ze blijft hier twee weken en keert terug want het was hier toch wel erg koud. In 1986 wordt Jan, hun eerste zoon, in Senegal geboren. In juni 1987 komt ze definitief naar België en in oktober van dat zelfde jaar wordt ze lid van de plaatselijke KAV. KAV “Jan ging naar de kleuters en als vreemde eend in de bijt viel ik op natuurlijk.


Op een dag is Liliane naar mij toe gekomen voor een gesprekje. Onze kinderen zaten bij elkaar in de klas en ze was ongetwijfeld meer benieuwd dan oprecht geïnteresseerd. Zo hebben we elkaar leren kennen, ook al kende ik geen Nederlands en zij geen Frans. Op een keer ben ik beginnen vertellen over hoe in Senegal de jonge vrouwen rond de kerk bij elkaar komen om samen eten te maken en te kletsen. ‘Hier ook’ was haar antwoord en een week later ging ik mee naar de bijeenkomsten van de KAV. Zo ben ik begonnen in de parochie. Ik begon al doende de taal te leren en met cassettes taallessen in de walkman stofzuigde ik om wat meer te leren.” Een opsomming geven van alle verenigingen waarvoor Marie-Augustine zich inzet is haast onmogelijk. Om er toch enkele te noemen: Broederlijk Delen, Actie Min die zich in Mol-Balen inzet voor de vierde wereld, Wereldsolidariteit, Explorat, dat ten goede komt aan een schoolproject in Senegal, Welzijnszorg, enzovoort. Marie-Augustine is de vrouw die tijdens haast elke activiteit van haast elk goed doel uit de regio in de keuken te vinden is. Van hapjes tot heuse menu’s, zelfs voor een grote groep, niets is haar vreemd. In de keuken staan is voor Marie-Augustine een zaak van het hart. “Ik zou het nooit commercieel kunnen doen want dan word je een fabriek, het moet een plezier blijven. Mijn keuken is mijn engagement. Ik heb niet veel om te geven maar ik heb mijn hoofd, mijn hart en mijn handen.” Dat Marie-Augustine bij voorkeur Afrikaanse gerechten presenteert is voor haar een manier om mensen via smaken

een reis te laten maken naar haar land. Als verenigingen haar toch iets willen geven, omdat haar inzet te groot is om belangeloos te laten voorbijgaan, dan vraagt ze niets maar geeft ze een rekeningnummer waarmee ze projecten ondersteunt in Senegal. We voeren ons gesprek in het Frans. Ik weet niet beter dan dat Marie-Augustine zich in die taal beter op haar gemak voelt. En dan gaat de telefoon. Ze neemt aan en in haast naadloos Kempisch doet ze haar uitleg. “Awel merci”, zeg ik wanneer ze terug aan tafel schuift, “we zitten hier al 2 uur in het Frans te praten en jij spreekt gewoon erg goed Nederlands”. “Dat weet ik”, zegt ze smalend, “maar ik heb er zo’n deugd van om terug eens in het Frans te kunnen spreken.”

Wereldsolidariteit, een onderdeel van de koepel die het ACW omvat, gelooft heel sterk in de kracht van mensen samen. Wil je hier zelf deel van uitmaken en meehelpen bij acties, neem dan contact op met Wereldsolidariteit Kempen, Liesbeth Geboers, Korte Begijnenstraat 18, 2300 Turnhout, 014 40 31 51 of liesbeth.geboers@acw.be

57


58


Mieke Daems Het prototype van de vrouw die zich als vrijwilligster inzet: 40+, kinderen de deur uit of bij voorkeur alleenstaand en maximaal halftijds aan het werk, gaat niet op voor Mieke Daems uit Herselt. Al jaren actief in de jeugdbeweging is ze, samen met enkele vrienden, zowat vijf jaar geleden begonnen met een uitwisseling met een dorpje in Roemenië, Berbesti (spreek uit: Berbescht). Van jongerenwerking... De Roemeniëwerkingen uit de Kempen worden ondersteund door Somepro, een vzw die de krachten van de verschillende werkingen bundelt. Via Somepro kwam Kathleen Helsen, schepen in Herselt, te weten dat Berbesti een gemeente zocht om mee uit te wisselen. Na een eerste verkennende reis van enkele gemeenteraadslieden en leden van de jeugd- en cultuurraad, bleek al vlug dat het vooral de jongeren waren die onderling contact bleven houden. De start van het project was gegeven. “Hoewel Roemenië volledig onbekend en tot dan onbemind gebied was, kon ik na die verkennende reis, enkele vrienden uit de jeugdbeweging overtuigen om mee te gaan. Met onze ervaringen binnen de jeugdbeweging hoopten we de jongeren van Berbesti te kunnen ondersteunen in de opstart van hun eigen werking. In de zomer van 2003 trokken we met een minibusje naar ginder en hebben daar samen o.a. een speeldag georganiseerd. De organisatie in Berbesti werd voortgeduwd door twee zussen, Alina en Ramona Sinca. Gezien er geen verleden is van jeugdbewegingen in Roemenië, is het niet vanzelfsprekend om dit concept duidelijk te maken en uit te voeren. De jongeren kennen bijvoorbeeld geen spelletjes en zijn niet gewend om zelf initiatieven te nemen of dingen te organiseren. Die eerste zomer was een superleuke ervaring en het smaakte meteen naar meer. In het aansluitend jaar zijn we gestart met geldinzamelacties om het vervoer te kunnen betalen voor een groot kamp dat de zomer erop zou gehouden worden. We waren daar voor vier weken met vier verschillende groepen vanuit Herselt en hebben die zomer een speelpleinwerking uitgebouwd. Sindsdien organiseren we elke zomer, samen met de Roemenen, een zomerkamp waarop Herseltse en Roemeense jongeren elkaar ontmoeten en de jeugdbeweging verder ondersteunen. Het programma wordt altijd in samenspraak opgesteld.” Van daaruit is HUT gegroeid, het Herselts UitwisselingsTeam. Deze jonge vrijwilligers zetten zich elk jaar weer in om de uitwisselingsreizen in goede banen te leiden. Het principe van het uitwisselingsproject is om van Berbesti een buurdorp te maken.

59


We willen de kosten van de afstand via geldinzamelacties overbruggen, zodat we de nadruk kunnen leggen op uitwisselen, om van elkaar te leren. Voor ons is dit iets anders dan ontwikkelingshulp. In Berbesti heerst geen grote armoede, de mensen komen er rond. Het is er zoals hier 50 jaar geleden maar denk er dan wel een tv en een gsm bij. De evolutie die het dorp (en Roemenië) de laatste vijf jaar maakte is enorm en is goed te zien aan de nieuwe, westerse auto’s die er meer en meer het straatbeeld uitmaken. Juist doordat Berbesti, net zoals de meeste andere dorpen van Roemenië, de tijd van grootste miserie achter zich heeft, komt er stilletjesaan ruimte voor ontspanning en voor de uitbouw van faciliteiten voor allerlei activiteiten. naar vrouwenwerking

60

“8 maart, Internationale Vrouwendag, wordt heel erg gevierd in Roemenië. Het geldt er als dé feestdag van de vrouwen: élke vrouw wordt in de bloemetjes gezet. Toen ik een sms’je uit Berbesti kreeg met ‘Gelukkige vrouwendag’ wist ik zelf niet wat het betekende. Tegelijk werd het tijd om naar een andere project over te stappen. De jongerenwerking draaide in Berbesti en zowel de zussen Sinca als wijzelf ontgroeiden stilaan de doelgroep. De tijd was rijp om anderen bij de uitwisseling te betrekken. De vrouwenverenigingen uit Herselt waren in eerste instantie niet geïnteresseerd in een uitwisseling met vrouwen uit een ver Roemeens dorp. Kort daarop kwam evenwel de vraag van Somepro of twee vrouwen, afkomstig uit Berbesti, die een cursus in België zouden volgen, in Herselt konden logeren.


Hier hebben ze de activiteiten van de KAV en de KVLV bijgewoond en zijn zo rechtstreeks in contact gekomen met de Herseltse vrouwenverenigingen. Dat was een cruciaal moment voor onze uitwisseling. Het waren nu eens niet de jongeren die uitwisselden – die doen wel vaker gekke dingen. Dit keer kwamen volwassen vrouwen uit Roemenië. Het persoonlijk contact met deze lieve enthousiaste vrouwen bleek dé motor te zijn om de nieuwsgierigheid van de Herseltse vrouwen te prikkelen. en een onderwijsproject De uitwisseling geraakte in een stroomversnelling en op 8 maart 2008 trok ik met Kathleen Helsen en een delegatie van de vrouwenverenigingen vanuit Herselt naar Berbesti. Samen met een leerkracht die ook meeging, konden we de basis leggen van een onderwijsproject: onze basisscholen zouden ook starten met een uitwisseling. De schooldirecteur van Berbesti is daarop naar het schoolfeest in Herselt gekomen en de trein was vertrokken.” Alina en Ramona Sinca, die oorspronkelijk als vrijwilligsters begonnen waren met het project zijn erin geslaagd om een ploeg rond zich te verzamelen die de opgezette werking doorzetten en verder uitbouwen. Zelf heeft Alina een fijne, goed betaalde job gevonden, mede door haar werk binnen de jeugdbeweging en de uitwisseling. Ramona zit in haar laatste jaar aan de universiteit en werd al een aantal keer gevraagd om bij de gemeente te komen werken. Zij zet haar werk bij de jongerenvereniging verder op nationaal niveau.

De rol van Mieke Daems is mee geëvolueerd. Zij treedt momenteel op als voorzitster van het HUT (Herselts UitwisselingsTeam) en neemt op die manier een coördinerende functie op. Het HUT bestaat uit een twaalftal leden, velen van hen overblijvers van het eerste grote kamp. “Ik zie het als een gezamenlijke hobby die ik met mijn man heb. Hij is zelfstandige, ik werk als wetenschappelijk medewerkster aan de KULeuven. De jongeren van vijf jaar geleden krijgen stilaan ook kinderen, onze keuzes veranderen mee. In het HUT zijn zoveel projecten gaande dat er voor elk wat wils is. Het engagement kan prima afgelijnd worden zonder dat de vereniging er schade van ondervindt. Voor mij is de drijfveer, naast dat ik het gewoon leuk vind, het doorbreken van het westers individualisme waar we in dit project toch in slagen. De vooroordelen die velen hebben tegenover andere culturen in het algemeen, en mensen uit Oost-Europa in het bijzonder stoot mij telkens weer tegen de borst.”

Ook zin om actief te worden in het Roemeniëcomité van je gemeente ? Alle informatie is te verkrijgen bij Somepro vzw via www.somepro.be, of neem contact op met Marleen Smeyers, Korte Begijnenstraat 18, 2300 Turnhout, tel 014 40 31 64 of marleen.smeyers@somepro.be. Het Herselts Uitwisselings Team, Jeugddienst Herselt, kan je bereiken via www.hutroemenie.be of Kerkstraat 1, 2230 Herselt, tel 014 53 98 43, jeugd@herselt.be

61


62


Mireille Govaerts Bij het afscheid na ons gesprek zeg ik tegen Mireille Govaerts: “Ik heb het gevoel dat je verhaal niet af is, als je me nog iets te vertellen hebt, dan mag je gerust contact met mij opnemen.” Die boodschap miste zijn effect niet. Nauwelijks enkele dagen later ontvang ik een mail met daarin het uitgebreide antwoord op twee vragen: waarom engageer ik me voor 11.11.11? Wat wil ik nog meemaken in mijn leven, wat is mijn grote droom? Ik stel u Mireille Govaerts voor, een straffe madam. “Ik heb 33 jaar bij Atea, later Siemens, gewerkt. In de fabriek zag ik onrecht, ongelijke behandeling van arbeiders en bedienden, tussen mannen en vrouwen. Ik engageerde mij snel als déléguée en als vrijwilligster in het vormingswerk van de socialistische vakbond ABVV. Ik geloofde en geloof nog steeds in de mogelijkheid van een andere, betere maatschappij. Voor mij is dat het socialisme. Nog steeds probeer ik mijn enthousiasme en engagement binnen de vakbond te uiten. Als bruggepensioneerde ga ik nog naar vergaderingen, doe ik mee met acties of spring ik in bij vakbondsvorming.” 11.11.11 “Tegenover de grote problemen van de maatschappij en in de wereld, voel ik me, net als veel mensen, vaak zo vreselijk machteloos. Want wat doe je tegen het feit dat een miljard mensen het moeten stellen met één dollar per dag, dat 800 miljoen mensen honger lijden, dat 1,2 miljard mensen geen drinkwater hebben… Alleen kan je daar al helemaal niets aan doen, samen met anderen heb je al iets meer impact. Daarom ben ik actief bij 11.11.11. Ik ben er in 2000 mee gestart. Het sprak me wel aan dat ze daar niet aan liefdadigheid doen en louter centen geven, maar dat ze de mensen in de derde wereld helpen sterker te worden en zich beter te organiseren, zodat zij hun situatie zelf verbeteren. Ik vond het ook enorm belangrijk dat 11.11.11 probeert elk paternalisme te weren. We kunnen op veel punten echt van de mensen uit het zuiden leren. Daar geraakte ik nog meer van overtuigd door de bezoeken van mensen uit de derde wereld aan Geel. In 2007 hadden we zo twee boeren uit Togo te gast in ons huis. Zij vertelden ons hoe ze met hun boerenorganisaties opkomen voor de kleine boeren en tegen de vrijhandel. Ze bleken maar al te goed te weten hoe het er in de wereld aan toe gaat.

63


De vrijhandel zorgt ervoor dat lokale boeren hun producten niet meer kwijt kunnen op de eigen lokale markten. 11.11.11 voerde in 2008 actie tegen de Europese Partnerschapsakkoorden waarmee de Europese Unie de Zuiderse landen wil dwingen hun landbouwmarkten nog verder open te stellen. In Senegal bijvoorbeeld kwamen in januari van vorig jaar 200.000 betogers hiertegen op straat! In 2005 logeerden bij ons twee activisten van het MAB (Movimento dos Atingidos por Barragens of organisatie voor de slachtoffers van stuwdammen) van Brazilië: veel families verliezen zonder enige compensatie hun gronden, hun werk (boeren, goudzoekers, vissers) omdat grote stukken land onder water worden gezet. Waar de centrales vroeger in handen waren van overheidsbedrijven, worden de aanleg en uitbating nu allemaal in concessie gegeven van privéinvesteerders, vooral buitenlandse en multinationale bedrijven. Het Belgische bedrijf Tractebel bijvoorbeeld dat nu deel uitmaakt van de Franse Suez-groep is één van de grootste investeerders in de hydro-elektrische sector in Brazilië. Naast de financiële steun aan het MAB, die deze slachtoffers groepeert om op te komen voor hun rechten, probeert 11.11.11 hier te lobbyen opdat ze in dialoog zouden gaan en (betere) schadevergoedingen zouden betalen. Als je rechtstreeks met zulke activiteiten uit het Zuiden in contact komt worden technische dossiers veel concreter.

64

Sinds kort ben ik ook vertegenwoordiger van 11.11.11 binnen de Geelse Derdewereldraad. We proberen via deze raad de Geelse bevolking bewust te maken, onder andere door een filmcyclus. We proberen

ook de eis om 0,7% van het bnp aan ontwikkelingssamenwerking te besteden warm te houden….” Blank in Congo “Ik ben geboren in Congo. Mijn ouders waren kolonialen. We zijn moeten vluchten na de onafhankelijkheidsstrijd van 1960. Mijn vader werd nog gevraagd om te blijven en mee te werken aan de opbouw na de onafhankelijkheid maar door de onlusten is hij toch teruggekeerd. Met het allerlaatste vliegtuig nota bene. Ik was elf jaar, de oudste van vier kinderen. Ik herinner mij het systeem van apartheid, ook al heb ik het achteraf pas gesnapt. De luxe waarin wij leefden, het contrast met de bevolking, het verschil tussen blank en zwart, ik vond het als kind al raar. We leefden in Mbandaka (in Coquilhatstad). Lingala was de eerste taal die ik sprak omdat we toen in de brousse zaten. De onafhankelijkheid kon trouwens niet goed verlopen, er waren in die tijd amper een tiental Congolezen die universitaire studies hadden gedaan, ze waren er doodgewoon niet voor opgeleid.” Terugkeer naar een land in crisis “De terugkomst was al even chaotisch als ons vertrek. Uiteindelijk zijn we in Brasschaat terechtgekomen. Mijn vader vond er werk in een drukkerij. Toen hij 49 jaar was, is hij gestorven aan een hartaanval. De terugkeer naar België en de gevolgen ervan hadden van hem een andere man gemaakt. In Congo was hij een man van aanzien, in België bleef daar niets van over. Die financiële en mentale terugval heeft hij volgens mij


nooit verteerd. Ik zat in die periode in de Latijn-Griekse in het Sint-Lutgardis in Brasschaat. De kadaverdiscipline, het gevoel van elite en luxe die daar heersten, overtuigden mij steeds meer van het andere, solidaire kamp. In Brasschaat werd ik lid van de derdewereldbeweging, groeiden de protesten tegen het neokolonialisme. Ik volgde ook de beweging rond Martin Luther King, de Black Pantherbeweging, de overwinning van Fidel en Che Guevara in Cuba, en de opkomst van de Palestijnse kwestie. Mijn moeder (een sterke vrouw en geëngageerde kunstenares!) zorgde er voor dat we allemaal konden studeren. Het werd sociologie.” “Mijnen, arbeiders, studenten: een strijd” Maar Mireille kiest er bewust voor om geen carrière te maken. “Ik ben een kind van mei ’68. Als student aan de universiteiten van Antwerpen en Leuven was ik volop betrokken bij de democratiseringsbeweging van de universiteiten en zelfs de bezetting van de bibliotheek van Leuven. Na mijn opleiding ben ik gaan werken in de fabriek. Het was de tijd van stakingen en leuzes als “mijnen, arbeiders, studenten: een strijd”. Op een personeelsdienst gaan werken zou verraad aan de basis geweest zijn. Ook hiervoor klopte mijn hart voor de derde wereld. Ik was en ben er nog steeds van overtuigd dat als je dingen wil veranderen aan het kolonialisme, hiér de dingen moeten veranderen. Hiér moeten de structuren en de handelsrelaties eerst rechtvaardiger.”

Wat ik nog wil meemaken in mijn leven? “Dat er meer vrede komt in de wereld, vooral in het Midden-Oosten, in Irak, in Afghanistan, in Congo... Oorlog is een verschrikking. De grote oorlogsstoker vandaag is de Verenigde Staten. Die besteden enorme bedragen aan oorlog en wapens. Geld dat dan niet kan gaan naar projecten voor landbouw, drinkwater, gezondheidszorg, onderwijs enz. in het Zuiden. Dan zouden heel wat minder mensen op de vlucht moeten en zouden mensen daar eindelijk een menswaardig bestaan kunnen opbouwen.” Wat me hoopvol stemt is wat we nu zien gebeuren in Zuid-Amerika: een heel continent waar nieuwe leiders opstaan die proberen de rijkdom van hun land te herverdelen met echte structuurveranderingen.”

Interesse om net als Mireille wat te doen aan de problematieken van de derde wereld? De dienst ontwikkelingssamenwerking of de derdewereldraad van je gemeente wijst je de weg. In de meeste gemeentes vind je ook een 11.11.11-comité. Voor deze contactgegevens kan je eveneens terecht bij de dienst ontwikkelingssamenwerking van je gemeente of bij het Provinciaal secretariaat van 11.11.11, Patriottenstraat 27, 2600 Berchem, tel 03 281 06 62. Op www.11.be vind je gegevens over de meeste derdewereldbewegingen.

65


66


Myriam Pelckmans Aan de straatkant van het huis waar Myriam Pelckmans woont , kan je, op een bordje naast de brievenbus na, niet vermoeden op welke ecologische manier er in haar gezin geleefd wordt. Pas na mijn rondleiding in de grote ecologische moestuin merk ik de installatie op het dak op: een veld fotovoltaïsche panelen waarmee de zon het huis goeddeels van elektriciteit voorziet en een zonneboiler voor warm water, iets wat ik zelfs nooit eerder gezien had. “Maar Myriam toch,” zo zeg ik, “dat had ik je helemaal niet aangegeven”. “Tja”, zegt ze, “we zien het ook als een investering. Wat brengt geld tegenwoordig nog op? Op deze manier stijgt de waarde van ons huis en de investering betaalt zichzelf na verloop van tijd terug. Dat het ook nog goed is voor het milieu is, komt er ook nog eens bij.” Ik kom bij Myriam omdat zij zich vrijwillig inzet voor Velt vzw, de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren. Myriam en haar echtgenoot Jef zijn zo’n twintig jaar lid. “Het begon toen mijn man ook zin kreeg om te tuinieren. Zijn vader deed dat destijds ook maar spoot veel vergif. Wij besloten om het op een ecologisch verantwoorde manier te gaan doen, anders kan je de groenten en het fruit even goed gaan kopen.” Groene vingers “Mij zal je niet zo vaak in de tuin vinden. Ik neem het over in de keuken, alles klaarmaken om in te vriezen. Het begon dus bij mijn man die lid werd. Na een tijdje ben ik lid geworden van de afdeling “Kruidenvelt” maar die bestaat nu niet meer. Met het groter en zelfstandiger worden van de kinderen konden we al eens weg ’s avonds. Mijn man was toen ook al bestuurslid en toen een ander bestuurslid wegviel, zei mijn man “mijn vrouw zal dat misschien wel willen doen”. En dat deed ik dus. Ik had vroeger al de administratie bij de handbal gedaan, ik zag het best wel zitten. Ik ben dus secretaris en aangezien mijn man penningmeester is doe ik dit ook (lacht).” Het jaarprogramma bij Velt Turnhout volgt het ritme van de seizoenen. In de winter worden vooral praatavonden gehouden in de Warande in Turnhout rond bepaalde thema’s. Het afgelopen seizoen wordt er geëvalueerd, het nieuwe voorbereid. De praatavonden gaan door tot in april. Weerkerend onderwerp is steevast “Wat zaaien we deze maand?” Van mei tot september gaat het gezelschap op tuinbezoek bij leden. De afdeling Turnhout telt een 170-tal leden waarvan er een 40-tal actief zijn.

67


De meeste leden hebben genoeg aan de nieuwsbrief die we maandelijks rondsturen en aan het tweemaandelijkse magazine “Seizoenen”. Nieuwe tijden “Ik werk halftijds en met zeer veel plezier als administratief bediende bij de RVA in Turnhout. Door die halftijdse job viel de combinatie met drie kinderen en het vrijwilligerswerk goed mee. Er kruipt behoorlijk wat werk in Velt. Het jaarprogramma, de maandelijkse nieuwsbrieven, de ledenadministratie... Gelukkig heeft haast iedereen tegenwoordig internet. De nieuwsbrief wordt per mail verstuurd en enkel het jaarprogramma wordt per post verzonden naar de leden die geen mailadres hebben. Zo schreef er zich onlangs een nieuw lid in. Ik vroeg naar zijn e-mailadres, waarop hij zei: mevrouw, ik ben 82 jaar! De gemiddelde leeftijd is vrij hoog maar er zijn tendensen naar een jonger en zelfs vrouwelijk publiek. Het is moeilijk meetbaar want het lidmaatschap geldt voor het gezin maar we merken toch dat weer meer mensen een moestuin aanleggen, zelfs op een klein perceel. Groenten of fruit in de siertuin zijn tegenwoordig trouwens ook zeer oké.

68

Wil je weten hoe je groenten teelt zonder pesticiden? Hoe je een siertuin aanlegt in harmonie met landschap en milieu? Zoek je recepten voor een heerlijke maaltijd met seizoensgroenten, met minder of geen vlees? Of betrouwbare informatie over milieuvriendelijke wasmiddelen? Dan ben je bij Velt aan het juiste adres. Velt is de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren en fundeert haar werking op het respect voor de samenhang van alle dingen op aarde. Velt wil de ecologische leefwijze concreet gestalte geven via tips en adviezen tijdens praatavonden, het tweemaandelijkse tijdschrift “Seizoenen”, tuinbezoeken en doe-lessen. Velt is een nationale vereniging, provinciaal ingedeeld in verschillende afdelingen (o.a. Velt Turnhout en Velt MiddenKempen). Voor meer info kan u terecht bij het secretariaat Velt Turnhout via breugelmans.pelckmans@ skynet.be, 014 88 28 87 of via de website van Velt, www.velt.be


69


70


Pascale Raeymaekers Elk derde weekend van september gaan in Vlaanderen vrijwilligers van deur tot deur en vatten ze post in winkelcentra en supermarkten om azalea’s te verkopen voor Kom op Tegen Kanker. In de Turnhoutse regio alleen al gaan elk jaar zo’n 200, waarvan de helft buurtverenigingen, vrijwilligers op pad. Achter de schermen ontstaat er elk jaar een gedreven strijd om welke stad de meeste planten verkoopt. Turnhout wordt al enkele jaren net geklopt door Kortrijk. Drijvende kracht achter de Kom op-vrienden van Turnhout is Pascale Raeymaekers. “Ik ben al erg lang geëngageerd. Op mijn zes- of zeventiende ben ik bij Akabe, de scoutsafdeling die zich specifiek richt op activiteiten voor personen met een handicap terechtgekomen. Ik heb er de tijd van mijn leven beleefd. De puurheid, de echtheid van die mannen is hartverwarmend. Komt daarbij dat je zelf mee kind mag zijn tussen de kinderen, zelfs al draag je de verantwoordelijkheid. Ik ben dat blijven doen tot ik verder ging studeren aan de normaalschool in Herentals. Tijdens mijn studentenperiode heb ik geen vrijwilligerswerk gedaan. Met twee zonen, en één ervan die het bijvoorbeeld nodig vond om, zoals hij de kat zag doen, op de metershoge tussenmuur met de buren te lopen, vond ik het wenselijk om een doorgedreven kennis te hebben van EHBO. Ik zocht aansluiting bij het Vlaamse Kruis (de Vlaamse tegenhanger van het Rode Kruis). Jarenlang ben ik actief lid geweest, nu ben ik alweer een tijdje papieren lid. Er zijn te veel andere dingen in de plaats gekomen.” De kracht van Chris Pascale is zo’n zeven jaar geleden begonnen met planten verkopen voor Kom op Tegen Kanker. Dat was toen in de Gasthuisstraat, de drukste winkelstraat van Turnhout en gebeurde op aangeven van vrienden. Wat begon als “gewoon eens gaan kijken” eindigde meteen als mee verkopen tot alles uitverkocht was. Toen er enige tijd later een kaartje in de bus zat vanwege initiatiefneemster Chris Peeters, met daarop “Bedankt voor je hulp, Chris en Co” was Pascale helemaal verkocht, enerzijds

71


voor het doel op zich, anderzijds voor de manier waarop de vrijwilligers werden gewaardeerd. Haar besluit stond vast, volgend jaar zou Pascale weer van de partij zijn. Ze was zelfs het volledige weekend op post en maakte deel uit van de voorbereidende vergadering. Op die manier rolt Pascale dieper en dieper in de organisatie van Kom op en wordt ze stilaan de rechterhand van Chris Peeters. De overname komt er op het moment dat Chris hervalt. Nadat ze de eerste keer van borstkanker hersteld was kreeg ze opnieuw borstkanker. De prognose was niet positief. Chris is twee jaar geleden overleden, zo’n veertien dagen na het weekend van Kom op Tegen Kanker, waar ze zo naartoe had geleefd. “Ze werd op handen gedragen. Iedereen wist dat het einde naderde ; het werd een ontroerend eerbetoon. Zelfs de burgemeester heeft haar eer betuigd. Chris was sowieso klein en tenger, en broos door haar ziekte, maar haar kracht en haar openheid van hart voor iedereen is niet te evenaren.” Passie

72

“Mijn overname van de organisatie is eigenlijk zeer sec gegaan. Ik ben er afstandelijk, uit noodzaak, aan begonnen en nu is het een passie geworden, vooral de mensen bedanken achteraf. Ik hou ervan erkentelijkheid te tonen voor het gezicht achter de vrijwilliger. Het is ook schitterend om te zien hoe intens de verkopers van de azalea’s zich inzetten. Die adrenaline straalt op mij af, het is een energieboost om de hele winter mee door te komen. Op de maandag voor het derde weekend van september worden de planten geleverd. Naar de dozen gaan

kijken van die pakweg 6000 plantjes geeft telkens een kick. Er is even paniek ‘gaan we dàt verkocht krijgen?!’ en dan komt de warme gloed over ons want het gaat weer gebeuren. We doen dan een paar dozen open om ze te kunnen zien en er eens aan te snuiven. De komende dagen barsten van de praktische regelingen van dispatching van de bloempotten naar de buurtwerkingen. Het is alsof ik een trein van Chris heb overgenomen. De locomotief is als het ware gewisseld maar de lading zijn de wagonnetjes, de buurtwerkingen die zich mee engageren. We zijn altijd op zoek naar bijkomende wagonnetjes.” Voor veel vrijwilligers is kanker een bekende die henzelf of dierbaren heeft getroffen. Pascale is één van de weinigen die dat onheil gespaard is gebleven. Het maakt er haar gedrevenheid niet minder door. “Op donderdag begint de officiële verkoop. Dan gaan we langs in kantoorgebouwen zoals bij de socialistische mutualiteit. Iedereen koopt een plantje en het blijft meestal op kantoor staan. Iedereen wordt er zo vrolijker van. Ik loop zelf mee met de veertien jongeren van minder dan achttien jaar die zich elk jaar inzetten. Ga ze maar eens zoeken! Als de zaterdag, de hoofddag van de verkoop, zijn einde nadert en we aan de laatste doos beginnen doen we een wedstrijdje. Diegene die de laatste plant verkoopt, mag trakteren. Bij mij thuis wordt er nagebabbeld en Roger, de stille werker van de Kom op vrienden, gaat de centen tellen en brengt de uitslag. Ik maak er een erezaak van om de inzet van de vrijwilligers voortdurend te appreciëren.


Het begint met langsgaan wanneer de buurtwerkingen een activiteit plannen. Op die manier probeer ik iets terug te doen, weliswaar enkel door aanwezig te zijn, interesse te tonen. Alle vrijwilligers krijgen achteraf een kaartje om ze extra te bedanken en we organiseren ook elk jaar een terugkommoment. Dat kan een afterparty zijn in het inloophuis of een bezoek aan de afdeling palliatieve zorgen van een ziekenhuis. Op die manier worden de vrijwilligers meteen geconfronteerd met waar hun centen naartoe gaan, naar wat voor positieve gevolgen een halve dag inzet per jaar kan hebben en op welke manier het terugkomt waar het nodig is. Zo’n rondleiding geeft de vrijwilligers ook informatie die nuttig kan zijn als ze met de planten rondgaan. Mensen met kanker richten zich vaak tot iemand die een plantje verkoopt. Alle vrijwilligers krijgen foldertjes mee om desgewenst af te geven aan iemand die steun zoekt. De reacties op de deur-aan-deur-verkoop zijn overigens niet altijd even positief, sommige mensen reageren bitter. Ik probeer mijn vrijwilligers daarvoor te wapenen. Zij verdienen het niet om bot toegesnauwd te worden, en evengoed heeft iedere betrokkene recht op informatie over de begeleidingen die bestaan.” Pascale droomt er uiteraard van dat er een middel wordt gevonden om kanker zonder slachtoffers te genezen. Maar zelfs dan nog zou Kom op Tegen Kanker zijn nut hebben want het genezingsproces is voldoende zwaar om acties te blijven doen. “Een middel om kanker te vermijden zou ideaal zijn. Tot zolang is het een groot genoegen om zoveel onbaatzuchtige

mensen tegen te komen die zich willen inzetten voor hun medemensen. Het is een gezamenlijk teken dat we ons niet gewonnen geven...”

Ben je lid van een buurtcomité of een andere vereniging en wil je mee plantjes verkopen in het derde weekend van september, neem dan zeker contact op met de Kom op vrienden van Turnhout via Pascale Raeymaekers, Patriottenstraat 55, 2300 Turnhout, tel 014 41 73 90

73


74


Ria Adriaensen Als je de spreiding van gevangenissen op een kaart van België bekijkt dan valt het op dat de concentratie in de Kempen groot is. Dat betekent meteen dat een aanzienlijk aantal mensen uit de Kempen betrokken is bij een strafinrichting, hetzij als werknemer, aannemer of leverancier maar ook als vrijwilliger. Gezien de specifieke situatie van de gevangenissen wordt het vrijwilligerswerk geregeld door het JWT (Justitieel Welzijnswerk Turnhout), een onderdeel van het CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk) De Kempen. Ria Adriaensen (56) is zo’n vrijwilliger. Wanneer ik bij haar op bezoek kom, liggen op de keukentafel rune-steentjes, tarotkaarten en een paar boeken over astrologie. “Al van toen ik klein was heb ik dingen aangevoeld of gehoord en die bleken te kloppen. Het heeft mij altijd aangetrokken en na enkele keren ‘als dit waar is, twijfel ik nooit meer aan mijn intuïtie’ heb ik het toch maar jarenlang opzij gezet. Nu vind ik het gewoon leuk om ermee bezig te zijn. Ik leer er zelf het meeste van. Ik maak er geen business van. Als ik mensen kan helpen om bepaalde inzichten te krijgen, graag, maar ik pak er niet mee uit. Ik kom er pas recentelijk mee naar buiten. Maar dat is een ander verhaal...” Alleen zijn “Mijn man is 26 jaar van huis geweest als buitenlands projectbegeleider voor een Nederlandse firma. Om de drie maanden kwam hij een week naar huis. Je kiest daar niet voor, het gebeurde gewoon. Ik ben er erg zelfstandig door geworden, moest alles alleen beslissen. Nu komt hij alle dagen thuis. Hij belde vanuit Thailand met dat nieuws. Ik moest er even bij gaan zitten. Ik had er eigenlijk ook schrik voor om het leven dat ik nagenoeg alleen had ingericht weer alle dagen met hem te delen. Het is heel goed meegevallen. Hij stimuleert mij om mezelf te ontplooien. We kunnen allebei goed alleen zijn, we hebben daar af en toe zelfs behoefte aan. Toeval bestaat niet Op een dag zag ik in de bibliotheek van Baarle-Nassau, waar ik werk, een affiche hangen van het JWT. Een uitnodiging voor een infoavond want er werden vrijwilligers

75


gezocht voor de bibliotheek in de gevangenis. Ook daar is een uitleendienst, nog met zo’n ouderwetse fichenbak. Ik ben naar die infoavond geweest en daar werd ook gesproken over vrijwilligers die ze zochten voor gesprekken met gedetineerden. Uiteindelijk interesseerde dat mij toch meer, ik zit ganse dagen in de bibliotheek.� Vooraleer het tot een gesprek komt tussen vrijwilliger en een gedetineerde dient er een vrij uitgebreid proces gevolgd te worden. De vrijwilligers volgen een cursus die dieper ingaat op wat een gevangenis nu eigenlijk is, gesprekstechnieken aanleert en die met de vrijwilligers duidelijke grenzen afbakent voor hun eigen veiligheid en die van de gedetineerden. De vrijwilliger kent het dossier van de gedetineerde niet

76

maar kan bij het JWT wel zijn of haar gevoeligheden doorgeven ; op die manier wordt getracht om persoonlijkheden bij elkaar te brengen waartussen het kan klikken. Het gesprek, dat altijd plaats heeft in de advocatenruimte, komt altijd tot stand op vraag van de gedetineerde. In Turnhout zijn het vaak mensen zonder papieren, vaak jonge jongens ook. Wat volgt is een intakegesprek tussen de vrijwilliger en de gedetineerde. Als het klikt dan zien vrijwilliger en gedetineerde elkaar terug. Een gesprek wordt ten laatste twee dagen tevoren door de vrijwilliger aangekondigd bij het JWT. Zij sturen dan een fax naar de portier van de strafinrichting. Je kan er dus niet zomaar binnenlopen voor een babbeltje.


Mijn jongens “Ik probeer elke week eens langs te gaan bij Sami en Hassan, mijn jongens. Ze hebben er toch zoveel deugd van. Omdat ik rekening wil houden met hun werkregime ga ik ’s avonds of op zaterdag. Er gewoon zijn, luisteren en samen flink wat aflachen, dat zijn de sleutels voor een goed gesprek. Ik ben het enige aanspreekpunt dat ze hebben buiten de regels van de gevangenis. Op den duur krijg je een erg goede band met elkaar en dat maakt het soms niet gemakkelijk om hun lot van mij af te zetten. Hoezeer de band ook innig is, ik bewaak mijn grenzen. Ze kennen mij als Ria, ik heb voor hen geen achternaam, geen adres, geen telefoonnummer. Bij elk bezoek passeer ik door de scanner, ik kan niets meenemen. De begeleiding vanuit het JWT is erg zinvol. Elke paar maanden komen we met alle vrijwilligers bijeen voor intervisiemomenten. Het JWT heeft mij deze buitenlandse jongens toevertrouwd. Zij krijgen doorgaans weinig of geen bezoek omdat hun familie te ver woont. De vrijwilligers zijn vaak hun enige contact met de buitenwereld. Als ze eens een andere taal kunnen spreken dan het Nederlands, is dat een extra plus voor hen. In elk geval, het zouden mijn zonen kunnen zijn. We praten over allerlei zaken. Ik ken bij aanvang van het gesprek hun dossier niet, dat vertellen ze op den duur toch wel. We leren met handen en voeten elkaars taal. Zij willen Nederlands leren en ik Frans. Het is een wisselwerking en, zelfs al is het soms met handen en voeten, we verstaan elkaar.

Soms voel ik dat ze alle frustraties van een ganse week opgespaard hebben om bij mij los te laten. Ik laat ze eens goed razen en als ze dan tot rust komen, daar doe ik het voor. Ze geven mij ook zoveel terug. De energie gaat over en weer. Op sommige dagen ga ik moe en weemoedig naar hen toe en ik keer altijd goed gezind terug naar huis. Ik ben geen opvoeder, ik ben een klankbord. Het gaat ook niet om mij, ik sta ten dienste van de gevangenen. Het doet mij trouwens veel deugd om menselijkheid en samenhorigheid te zien in een erg kille omgeving. Tijdens het zomerprogramma in Merksplas wordt er al eens een bingoavond georganiseerd. Je moet ze daar dan zien zitten, de ruige mannen, geconcentreerd en stil over hun blad gebogen!”

Gebeten om meer te weten? Neem contact op met de vrijwilligerscoördinator van het CAW De Kempen, Stationstraat 82, 2300 Turnhout, tel 014 43 80 88 of jww@cawdekempen.be

77


78


Simonne Mermans & Marga Willems In het stille Arendonk, aan het einde van onze landsgrenzen, wachten 210 asielzoekers op de uitslag van hun asielaanvraag. Dit is niet het grote verhaal over de (on)menselijkheid van het systeem, niet over het opsluiten van kinderen of uitwijzingen met de dood als gevolg. Ik ontmoet twee dames die met kleine dingen een groot verschil maken in het leven van erg veel mensen. Toen Marga en Simonne hun vrienden in het centrum vertelden dat ze geïnterviewd zouden worden, vroegen ze of ze geen goed woordje voor hun zouden kunnen doen. Een interview in de wereld van asielzoekers is namelijk naar Brussel gaan en bevraagd worden over de aard van hun aanvraag. Dat is geen vrijblijvend gesprek en dat wil dit verhaal eigenlijk ook niet zijn... Het begon zo: hoezeer vaak de ouders de kinderen inspireren tot engagement was het in dit geval de zoon van Simonne Mermans die vier jaar lang opvoeder was voor de minderjarigen die alleen in het opvangcentrum verbleven. Hij vroeg geregeld aan Simonne om eens mee te komen maar, meer uit onwetendheid, had ze nooit tijd of zin. Uiteindelijk wou ze het toch proberen en vertelde ze dat tegen Marga Willems – die in dezelfde straat woont – en ze zijn meteen samen gekomen. Dat was voor het eerst op een vrijdag in december 2006. Nu hebben ze spijt dat ze het nooit eerder gedaan hebben. Naai-atelier “Elke vrijdagnamiddag doen we ons naai-atelier open. We begeleiden dan de bewoners die hun kleren willen herstellen of nieuwe kleren willen maken. In het centrum zijn veel alleenstaanden, vaak jonge mannen, en het valt ons op dat mannen uit het Midden-Oosten goed kunnen naaien. Het materiaal wordt door het centrum voorzien of het wordt gesponsord door bedrijfjes hier en daar. We komen hier altijd met een auto vol gerief toe. We proberen zoveel mogelijk Nederlands te praten met de bewoners. Het is soms behelpen maar iedereen heeft goede wil. De kinderen tolken als het nodig is. Zij leren Nederlands op school en ze zijn supersnel met onze taal weg.

79


We hebben altijd ons snoepdoosje mee. We weten meteen wanneer de schooltijd om is. Het is hier helpen en behelpen. Ook de bewoners onderling helpen elkaar, zelfs al komen ze uit verschillende werelddelen. Rondzeulen met mekaars baby’s, tolken voor elkaar, enzovoort. Ons atelier bevindt zich naast de keuken. Elke vrijdag mogen de bewoners koken waar ze zin in hebben. Als we dan passeren om naar het toilet te gaan, komen we altijd met wat lekkers terug. Het weinige dat de mensen hier hebben, delen ze nog uit ook! We lachen vaak wat af. In een lokaal in de buurt van het naai-atelier bevindt zich de vestiaire waar de geschonken tweedehandskleren toekomen. Als die jonge mannen dan snel wat kledingstukken uitkiezen komen ze vaak meteen naar het naai-atelier met een broek die vijf maten te groot is of zo. Ook al is de kleding tweedehands, de bewoners hebben ook hun eigenwaarde, hun fierheid.”

80

Het opvangcentrum voor asielzoekers van Arendonk is een open opvangcentrum en dat betekent dat bewoners vrij in en uit kunnen. Er zijn wel regels die gerespecteerd moeten worden en, ook al doen de medewerkers en de vrijwilligers hun uiterste best, de omstandigheden waarin de bewoners leven zijn niet ideaal. Gezinnen leven vaak met velen in een kleine ruimte. Iedereen slaapt in stapelbedden, er is weinig privacy. Veel zwaarder dan alle leefomstandigheden weegt de stress en de angst om uitgeprocedeerd te geraken en België te moeten verlaten. Het is een proces dat meestal enkele maanden duurt en het is er één van proberen en hopen.

Intussen lopen de kinderen school in de buurt en integreert het gezin zich compleet. De menselijke drama’s zijn voor alle betrokkenen groot als ineens de definitieve afwijzing en dus uitwijzing komt. Het standpunt van Marga en Simonne is duidelijk, menselijk. “We willen ons niet moeien met politiek maar het gesol met die mensen is ondraaglijk. Eens ze ons land binnen zijn, zet ze dan meteen aan het werk of stuur ze na ten laatste zes maanden terug. Laat hen desnoods vrijwilligerswerk doen. Laat de mensen hun waardigheid behouden en hou hen niet aan het lijntje. En dan steekt de snelle naturalisatie van topsporters ons wel heel erg de ogen uit. Ook hier zitten mensen met talenten, advocaten, chefkoks, naaisters, grafische vormgevers, noem maar op. Het zijn trouwens niet de armsten die hun land verlaten. De reis kost erg veel en er wordt dan ook vaak met hele families gespaard om één gezin naar België te laten komen in een poging om er een betere toekomst te vinden. Door hier te komen is ons wereldbeeld heel erg veranderd. Als we andere mensen commentaar horen geven op “die profiteurs” zitten we altijd op onze tong te bijten. Kom maar eens mee, zeggen we dan. We proberen anderen mee te krijgen om ze kennis te laten maken met de bewoners van het opvangcentrum. Eens we ze mee krijgen zijn de ervaringen altijd positief. Het mooiste voorbeeld is dat van één van de meest geëngageerde vrijwilligers hier. Hij richtte destijds een actiegroep tegen het opvangcentrum op, nu is hij een van de begeleiders die de bewoners leert fietsen en de buurt verkennen.


Nuttig zijn zit in kleine dingen. Een lach, een koekje, luisteren, samen lachen en samen huilen. Voor ons is het ook fijn om gewaardeerd te worden. Onze kinderen zijn het huis uit, zij hebben ons niet meer nodig. In het centrum zijn we nodig, nuttig. We doen kleine dingen en hopen op wonderen.�

Ook geraakt door de getuigenis van Simonne en Marga ? De opvangcentra voor asielzoekers kunnen je hulp goed gebruiken. Je vindt ze via de website www. fedasil.be. Het opvangcentrum van Arendonk bereik je door contact op te nemen met Truus Boenders van het Fedasil Opvangcentrum Arendonk, Grens 77, 2370 Arendonk, 014 40 52 50 of Truus. Boenders@fedasil.be en www.fedasil.be/arendonk en www.color-ado.be

81


82


Sonja Boeckx Sonja Boeckx woont in de Radiumstraat in Olen in een huis dat vroeger van Umicore was. Alle straten in de naaste omgeving zien er net hetzelfde uit. Vroeger kende iedereen iedereen in de “cité” en werd de voordeur nooit gebruikt. “Kom maar langs achter” klinkt tegenwoordig echter veel minder door de straten, oude bewoners (vaak collega’s van de fabriek) vertrekken, nieuwe bewoners kennen de buurt en haar oude gewoonten niet. “Ik ben afkomstig van Herentals. Op mijn zestiende mocht ik al eens mee met mijn oudere broer naar het jeugdcafé in de Boskant in achter-Olen. Ik heb er mijn man leren kennen. Nu, 34 jaar later, wonen we nog steeds waar we begonnen zijn. We konden het huurhuis van Umicore kopen. In het begin kende ik hier niet veel mensen. Ons verenigingsleven is pas begonnen toen de kinderen -een zoon en een dochter- wat ouder werden. ‘Ons’, want mijn man en ik zijn twee handen op een buik. We kozen voor de KWB, later ging ik ook naar de Vrouwengilde. Ik had er op dat moment echt nood aan om buiten te komen. Ik voelde mij een echte kloek, alleen maar met en voor de kinderen in de weer. Eens we ons begonnen te mengen in het verenigingsleven hadden ze ons rap in de gaten. We werden snel gevraagd om mee te helpen bij activiteiten en we werden steeds meer en meer actief. Zo heb ik 13 jaar lang zwarte piet gespeeld op de school van de kinderen, ging ik helpen bij de koffietafels van begrafenissen. De KWB bleef de hoofdmoot uitmaken want die activiteiten konden we met het ganse gezin doen. Tegenwoordig proberen we zo veel mogelijk mijn hulpbehoevende schoonouders bij te staan. Dat hebben we eerst voor mijn ouders ook gedaan. Als we veel geld hadden zou ik met de ganse familie onder één dak willen wonen. Zwerfvuilmeter Mijn man heeft zich ook altijd ingezet voor de toenmalige CVP, nu CD&V. Hij is opgekomen met de laatste gemeenteraadsverkiezingen en was tot zijn eigen verbazing verkozen in de gemeenteraad. ‘Dat is omdat gij zoveel mensen kent’, zegt hij altijd. Hij zet zich hiervoor enorm in. Ik heb eveneens nooit kunnen stilzitten. Ik heb altijd van alles gedaan en ik heb altijd wat te doen. Toen de gemeente startte met zwerfvuilacties hebben we geen seconde getwijfeld. Ik kan er niet tegen dat er vuil rondslingert.

83


De gemeente stelt ons het materiaal ter beschikking. Sorteerbakken op wieltjes, de vuilniszakken, een grijptang en fluovestjes. Van zodra we vinden dat er veel zwerfvuil ligt, doen we onze ronde in de buurt. Dat moet zo om de drie à vier weken zijn. Pas op, als ik met de fiets in tussentijd wat tegenkom kan het goed zijn dat ik het in mijn fietszak stop en meeneem naar huis. De volle vuilniszakken laten we aan de kant staan, die halen we achteraf op met de auto. We kleven er een sticker “zwerfvuil” op en de gemeente komt ze dan erg snel bij ons thuis ophalen.

84

We halen erg veel blikjes op en afval dat afkomstig is van meeneemmaaltijden van MacDonalds. Op eenzelfde plek liggen haast elke keer een heleboel lege bierblikjes. Ik stel mij dan voor dat het afkomstig is van iemand die thuis niet mag drinken en zijn afval dan maar op straat gooit. We vinden ook zakjes gewoon vol met huisvuil. Ik moet mij soms inhouden om er niet eens in te zoeken naar adresgegevens van de eigenaar. Er wordt ook veel vuil verdoezeld. Lege plastic flessen die in een dichte haag gestoken zitten. Hondenpoep


vind ik zo ongeveer het ergste wat er is. Op een gegeven moment heb ik iedereen met een hond op straat aangesproken met ‘da’s nu toch geen doen, he, zoveel hondenpoep op straat’. Ik moet op een keer prijs gehad hebben want het was ineens veel beter! Soms krijgen we negatieve commentaren in de zin van ‘jullie krijgen jullie vuilnis wel weg zeker!’ en ik zweer dat ik nog geen snoeppapierke in de zwerfvuilzakken gesmeten heb.

Bankcontact In het buurtcomité ben ik ook erg actief. Net door de evolutie dat buren elkaar niet meer kennen of leren kennen, ben ik juist meer gedreven om de mensen met elkaar in contact te brengen. Samen met Vormingplus Kempen hebben we de actie “Bankcontact” opgezet. Op een centrale plaats in de wijk is er een zitbank geplaatst met een waterdicht mededelingbord. Ondanks veel moeite hebben we daar nog maar weinig berichten, meldingen van geboorten of overlijdens of andere dingen, in gekregen. Ik geef niet op. Ik blijf halsstarrig goedendag zeggen tot ik er één terug krijg. Als ik rondga voor 11.11.11 dring ik aan zonder onbeleefd te zijn. Krijg ik geen gehoor aan de deurbel dan durf ik langs achter gaan. Ik hou er altijd het plezier in. De motivatie vind ik bij mezelf. Niet te veel nadenken, gewoon doen, daar heb ik altijd in geloofd. Het hart volgen en niet te veel stilstaan bij de commentaar van anderen. Ik heb niet het gevoel dat er van mij geprofiteerd wordt. Ik zou dat niet kunnen zien, laat staan geloven, zelfs indien het zo zou zijn. Ik ben niet liever dan onder de mensen. Met een glimlach en een goeiedag.”

Misschien is jouw gemeente ook wel op zoek naar zwerfvuilmeters en –peters. Indien interesse: neem contact op met de milieudienst van je gemeente.

85


86


Tilly Thimm Toen ik de naam “Tilly Thimm” op mijn lijst zag staan kon ik niet wachten om deze vrouw te ontmoeten. Tilly Thimm klinkt toch minstens even goed als Laura Lynn, vindt u niet? Ik heb in haar een vedette leren kennen, maar dan wel één zonder sterallures. “Ik ben in 1963 mee afgezwaaid met mijn man Jacques uit het leger,” lacht ze mij toe. Voor mij zit, nou ja zit, ze jogt het hele interview de kamer door, een stralende vrouw die mij met zoveel warmte omringt dat ik haar haast meteen wil knuffelen. “Ik ben mijn man vier maanden na zijn legerdienst gevolgd naar Mol. We hebben zes maanden bij mijn schoonouders gewoond. Mijn schoonmoeder nam mij alle dagen mee naar de winkel om de taal te leren. Zij was een Kortrijkse en voelde zich hier destijds even goed een vreemdelinge als ik, ook al kom ik van Kassel in Duitsland. Mijn schoonvader was een echte rode die bij de harmonie “Onze Toekomst” speelde, schoonmoeder was bij de Socialistische Vooruitziende Vrouwen (SVV) en zo ben ik er ook vrijwel meteen ingerold. Ik ging mee naar de koffietafels en via de bestuursvrouwen ben ik vrijwilligerswerk beginnen doen. Sinds 1965 maak ik ook deel uit van het bestuur van de SVV, dat inmiddels Viva-SVV heet.” Een (g)roo(t)d hart De activiteiten in die tijd waren vrij beperkt en bestonden uit niet veel meer dan vier keer per jaar een zondagse koffietafel. Het was voor veel vrouwen, moeders, het enige moment waarop ze er eens zonder man en kinderen op uit konden gaan. Uit die koffietafels is ook het jaarlijkse kerstfeest gegroeid dat voor de leden en hun kinderen wordt georganiseerd. In maart wordt elk jaar de handwerktentoonstelling gehouden, het moment waarop de hobbyclub de resultaten van een jaar ijver toont en verkoopt. “Elke maandagnamiddag is het hobbyclub. We maken er werkjes, doen verstelwerkjes voor elkaar, kortom de ene leert van de andere. Ik leid al vijf jaar de groep hobby binnen ons Viva-SVV. De hobbyclub zelf bestaat al 28 jaar. Heel veel dingen van vroeger bestaan nog steeds. Elke tweede donderdag van de maand houden we clubavond. Bij elk begin van het werkjaar bespreken we wat het volgende jaar zal bieden. Het aanbod is afwisselend, informatief en soms gaat het over dingen die iedereen aangaan maar daarom niet gemakkelijk zijn. Er komt elk jaar een dokter spreken over allerlei kwaaltjes, de apotheker van de mutualiteit komt langs, we leren er juwelen maken en tegen kerst houden we een kookavond. Elke clubavond wordt reclame gemaakt voor de minder populaire avonden.”

87


Harmonieus samenleven Net zoals andere verenigingen die zich tot vrouwen richten is het voor de Molse afdeling van Viva-SVV niet evident om nieuwe leden bij te krijgen. Waar vroeger moeders hun dochters zonder meer volgden, is dat nu lang niet meer altijd het geval. “Zelfs mijn eigen dochter is nooit geïnteresseerd geweest. Ik heb het daar moeilijk mee gehad. En mijn zoon heeft nooit een instrument gespeeld, daar heeft mijn man het dan weer moeilijk mee gehad. Hij speelt, net als zijn vader vroeger, als trompettist bij de harmonieën van Mol, Meerhout en Turnhout. Nu gaat hij ook nog een keer per maand naar het Vlaams seniorenorkest in Lille. Hij heeft zijn hobby’s, ik de mijne. We hebben elkaar altijd ons zin laten doen. Zolang het huishouden gedaan was en het eten op tafel stond, was hij content. Ik heb een goede man. Hij laat mij al eens in een Duitse colère schieten, we blijven toch nooit lang boos op mekaar.” Nicaragua

88

Het engagement van Tilly binnen VivaSVV is lang niet het enige dat haar bezig houdt. Zo is ze al 23 jaar weegmoeder bij Kind & Gezin. Ze is betrokken bij het wereldwinkelrestaurant dat een keer per jaar wordt georganiseerd, net zoals bij de pionierswerking, het pannenkoekenfeest en de wandelingen op woensdag in de zomer, gaat de opbrengst naar Santo Tomás in Nicaragua. Het is vooral Ellie Van Goethem, ook bestuurslid van Viva-SVV en opgenomen in deze verhalenbundel, die deze werkingen trekt.


In de periode oktober-november start het toneelseizoen voor Tilly Thimm en het gezelschap “De roodborstjes”. Wat begon als een manier om de koffietafels en het kerstfeest op te vrolijken is uitgegroeid tot een waar amateur-gezelschap dat elk jaar een klucht ten tonele brengt. In het rusthuis “Ik heb altijd iets willen doen voor oude mensen. Veel mensen zijn er eenzaam, dat merkte ik zelf toen ik er de moeder van een vriendin van mij bezocht. Toen ik mij bij het OCMW-rusthuis van Mol aanmeldde, vroegen ze wat ik te bieden had. In de academie van Laakdal had ik leren schilderen en via een tweedaagse Viva-SVV-vorming heb ik leren masseren. Ik ga nu zo vaak ik kan, drie à vier keer per week, naar het OCMW-rusthuis om handmassages te geven aan dementerende bewoners. Ik vraag naar de mensen die het minst bezoekers krijgen. Iedereen heeft nood aan sociaal contact en aanrakingen. Het begint meestal met vertrouwen winnen, ruiken aan de producten en zo zachtjes aan een band creëren. Ik probeer ook een beetje aan braintraining te doen door de delen van de hand te benoemen. Het is heel intensief, ik voel ook dat ik mij zelf goed moet voelen om dat gevoel te kunnen doorgeven. Maar ik doe het heel graag. Ik hoop nog meer arrangementen uit het Well2Day-gamma te kunnen volgen om er dan later iets mee voor de mensen te kunnen doen. Tijd voor mezelf heb ik niet nodig. Met en voor anderen bezig zijn beschouw ik als tijd voor mezelf. Ik doe heel veel en alles heel graag.”

Je moet geen artiest of massagespecialist zijn om het verschil te maken voor de bewoners van het rusthuis. Een babbeltje, een wandeling met de rolstoel, elke doorbreking van het dagelijkse ritme, het doet vaak wonderen. Het vrijwilligerswerk wordt vaak gecoördineerd, neem daarom contact op met een OCMW Rusthuis of ander rusthuis in je buurt.

89


90


Judith Hiwat Eén van de eerste gesprekken die ik voor deze verhalenreeks voerde, bracht mij naar het Vosselaarse huis van Judith Hiwat. Het is het laatste verhaal dat ik neerschrijf. Mijn slotstuk. Het is mij met een onnoemelijke liefde toevertrouwd want Judith kan het zelf niet meer vertellen. Zij is in januari 2007 overleden. Judith wordt in haast elke Kempense vereniging gemist. Waar helpende handen nodig waren was Judith. Onverstoorbaar. Onvermoeibaar. Nergens is haar gemis groter dan thuis. Louis Bruyninckx, haar man, laat mij, laat ons, delen in zijn liefde en bewondering voor haar. Lieve Judith, dit boek is voor jou.

“Judith is in Nederland komen wonen omdat ze zich in het onderwijs in Suriname niet volledig kon ontplooien als lerares. Ik heb haar zeven jaar later leren kennen tijdens een gezamenlijk babybezoek aan het kindje van mijn broer die met haar achternicht getrouwd was. Ik deed mijn best om netjes Nederlands te praten en dat stond haar aan. Zo hebben we elkaar leren kennen. We konden meteen goed met elkaar praten. Na een paar maanden ben ik naar Amsterdam getrokken en zijn we er samen gaan wonen. Nathalie, onze oudste dochter, is er geboren. Omdat kinderopvang onmogelijk was in Nederland en Judith haar baan als leerkracht toch moest opgeven, zijn we eerder dan voorzien, na twee jaar, teruggekeerd naar België. We hebben vervolgens zes jaar in Turnhout gewoond, daarna in ons huis dat we gebouwd hebben in Vosselaar. Emancipatie en integratie Stoppen met lesgeven viel Judith erg zwaar. In Nederland was Judith vastbenoemd, in België heeft het tien jaar geduurd eer haar diploma regent gelijkgesteld werd met het niveau lagere school. Ook daar had ze het erg moeilijk mee. Surinaamse vrouwen studeren om het te maken in het leven, om zelfstandig te kunnen zijn. Ze willen dat diploma dan ook gebruiken. Dat zelfstandig zijn, heeft ze ook onze dochters Nathalie (30), Sabine (26) en Daniëlle (20) geleerd.

91


92


93


In Turnhout heeft Judith zich kunnen ontplooien door onder meer integratielessen te geven bij Prisma en door naailessen te volgen bij de KAV. Maar, haar grote gave lag in het koken. Judith kon heel goed koken. Ze heeft twintig jaar lang als vrijwilliger kookles gegeven bij Dinamo, het verzamelpunt voor vorming voor volwassenen dat verbonden is aan de Warande in Turnhout. Haar grootste passie was die voor de vreemde keuken. Tot ieders tevredenheid overigens. Behalve thuis, wij waren proefkonijn en onze meisjes, de afwassers van dienst, gromden al eens. Judith kookte elke dag minstens drie gerechten. Dat gaf een berg afwas. Als er iemand jarig was werd het ganse gezin gegijzeld om samen te koken. Was er niet uitvoerig gekookt, dan was er geen feest geweest! Zo was Judith. Ik herinner mij dat Judith zou koken voor het huwelijksfeest van een fijn koppeltje uit Veerle. Ze hadden voor de gelegenheid enkele vakantiehuizen afgehuurd in Bastogne en ze zouden het eten komen halen en zich dan zelf beredderen. We hadden het evenwel meteen door dat ze het niet zouden redden. Uit sympathie en behulpzaamheid zijn we dan zelf nog naar Bastogne gereden om mee te helpen op het feest. Als dank hebben we in het huwelijksbed mogen slapen. Vreemde keuken

94

Judith heeft overal kooklessen gegeven, van Dilbeek tot Overpelt. Ze kookte soms voor feestjes van 200 genodigden. Op een gegeven moment mocht ze van KAV Nationaal, geen kookles meer geven omdat ze het diploma van kok niet had. Daar was ze zo van onder de indruk dat

ze meteen zelf kooklessen is gaan volgen en het diploma gehaald heeft. Judith droomde ervan om zelfstandig traiteur te worden. De module Bedrijfsbeheer van tijdens de koksopleiding bleek onvoldoende en hup, weer een jaar naar Syntra om het diploma Bedrijfsbeheer te halen. Ze was toen 53 jaar. Was het dan nog de moeite? Ze had het zeker in zich!” Bonte vogel Louis is nooit in Suriname, het geboorteland van Judith, geweest. Judith zelf is pas na twintig jaar in Nederland en België teruggekeerd. De teleurstelling was erg groot toen ze een land terugvond dat inmiddels helemaal verwesterd was. Ze vond er geen thuis meer. Ginder was ze niet meer op haar plaats, hier voelde ze zich ook nog steeds een vreemde. Het heeft haar gemotiveerd om zich bij EVA aan te sluiten waar ze uiteindelijk voorzitster van werd. Van de wijkvereniging Het Akkerveld, de KAV, Dinamo tot alle andere verenigingen of activiteiten waar Judith vol overgave voor gekookt heeft, is net de Turnhoutse vereniging voor Allochtone vrouwen, EVA (Een Voor Allen), haar grote ding geweest. “Judith heeft altijd de ruimte nodig gehad om haar ding te doen. Ze was een bonte vogel, geen saaie mus. Judith moest kunnen vliegen. Ik was een nieuwe man die meehielp in het huishouden. Het deed mij veel plezier toen mensen mij na haar overlijden kwamen zeggen dat ze zichzelf kon zijn omdat ik achter haar stond. Ik heb 30 jaar met veel liefde in haar schaduw gestaan. In het belang van de kinderen steek ik mij nu niet meer weg.


Jelle (Daniëlle) studeert nog. Nathalie en Sabine staan allebei in het onderwijs. Sabine heeft ook het koken in zich.” Niet opgeven In oktober-november van 2006 voelde Judith zich niet lekker. Na vele onderzoeken werd de diagnose op 16 januari 2007 gesteld: een vorm van longkanker die vooral mensen die niet roken, krijgen. Zes dagen nadien was Judith niet meer. Op maandag 8 januari was ze nog aanwezig op een vergadering van de Vosselaarse Wereldwinkel voor de jaarlijkse brunch die ze zou begeleiden. Op woensdag 10 januari is ze opgenomen in het ziekenhuis. Tien dagen later, op 22 januari is ze gestorven. Niet opgeven. Als iets Judith typeert, dan is het dat. In het huis waar Judith zo gemist wordt, is ze overal aanwezig op foto’s en in betekenisvolle spulletjes. Met veel trots en dankbaarheid toont Louis mij een aquarel die Judith op 4 april 2007 postuum kreeg van ACW Wereldsolidariteit en KAV ACW Vosselaar. Het staat voor de Gouden Duim, die werd uitgereikt aan de meest verdienstelijke persoon van Vosselaar van 2006. Er zijn ook schriftjes waarin Judith haar gedachten neerschreef. Louis staat mij toe er in te lezen. Judith, in haar eigen woorden: “Begrafenis met veel zang, Vosselaar mag shaken.” En ik lees ook: “Judith heeft zich altijd aan xenofobie van de omringenden geërgerd. Koken met mensen, eten met mensen, vooral schoolgaande jeugd, is mensen minder bang maken voor vreemden en laten zien dat we allemaal mensen zijn met rijkdommen en cultuur en emoties.”

De Internationale vrouwenwerking vzw EVA (Eén Voor Allen) waar Judith zich bijzonder voor heeft ingezet, richt zich vooral tot allochtone vrouwen uit Turnhout en omgeving, maar autochtone vrouwen die sympathie hebben voor zo’n groep zijn zeker welkom. EVA wil op verschillende manieren werken aan emancipatie en participatie van allochtone vrouwen in de Belgische samenleving. De activiteiten van EVA gaan door op donderdagnamiddag vanaf 13 uur. (niet tijdens de schoolvakanties) in Villa Mescolanza, Begijnenstraat 39, 2300 Turnhout of neem contact op met Chris Pijpers, 0474 61 30 35 of vzw.eva@hotmail.com

95


De organisaties die deel uitmaken van het platform Vrouwenkracht Kempen op een rij:

11.11.11-comité Geel

Mondiale Raad Turnhout

014 58 67 24 of mireille.govaerts1@telenet.be

www.turnhout.be/mora of marc.boogers@telenet.be

ABVV Mechelen+Kempen

OKRA Trefpunt 55+, Regio Kempen

www.abvvmechelenkempen.be, 014 40 03 31 of mechelenkempen@abvv.be

ACV Kempen

www.okra.be/kempen of 014 40 33 50 of fons.janssens@okra.be

VIVA-SVV vzw provincie Antwerpen

www.acv-online.be, 078 15 16 16 of kdaems@acv-csc.be

www.viva-svv.be, 03 285 43 04 of annick.haesen@socmut.be

vzw AIF, Multiculturele Federatie van Zelforganisaties

Vormingplus Kempen

aif.scw.be, 0496 95 16 78 of klaartje.aif@skynet.be

www.vormingpluskempen.be, 014 41 15 65 of viviane.schuer@vormingpluskempen.be

vzw EVA www.villamescolanza.be, 0474 61 30 35 of vzw.eva@hotmail.com

Herentalse Vrouwenraad

Welzijnsschakels www.welzijnsschakels.be, 03 217 24 90 of raf.janssen@bdwzz.be

014 22 00 55

Wereldraad Westerlo

KAV, Vrouwen die bewegen

www.westerlo.be, 014 53 92 11 of annelies.van.de.wouwer@westerlo.be

www.kav.be, 03 220 12 34 of hilde.beyens@kav.be

Wereldsolidariteit

LINX+ Mechelen & Kempen

www.wereldsolidariteit.be, 014 40 31 60 of elke.gelens@acw.be

www.linxplus.be, 014 40 03 60 of leen.proost@abvv.be

96

www.vrouwenkracht.org © 2009


97


98


99


vrouwenkracht kempen gedreven om de wereld te verbeteren

100


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.