van Meerle tot Veerle
lente 2012 halfjaarlijks magazine over verfrissend vormingswerk in de Kempen
| 1
vooraf Š michael de lausnay
cultuur en gemeente Miek De Kepper en Erwin Vandenbergh
3
Binnenkort moeten gemeenten aan de slag met een nieuw soort beleidsplanning. We vroegen aan Miek en Erwin naar hun bedenkingen en ervaringen met dit planinstrument bij het gemeentelijk cultuurbeleid.
Boost! injecteert energie in verenigingen Eind 2011 in Herentals, en nu opnieuw in Turnhout: Boost!, een dagje workshops voor vrijwilligers in verenigingen. Telkens werken cultuurambtenaren over de gemeentegrenzen heen samen.
8
Ieders stem telt: de Sociale Stemtest
12
Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie ontwikkelt een sociale stemtest voor hun doelpubliek: de standpunten van de lokale partijen worden zo afgewogen op hun sociale diepgang. Petra Beyens vertelt.
projecten Inburgeren is een duobaan
Koppel een inwoner aan een nieuwkomer, en laat ze een half jaar samen de stad verkennen: dat is het idee achter Samen Inburgeren. Sue Tack vertelt over de Antwerpse ervaringen. Binnenkort in drie Kempense gemeenten!
18
Goe Gemixt
23
Een multicultureel feest in Geel. ‘t oriGinEEL werkt mee aan de voorbereiding.
Oud-Turnhout krijgt een Stiltegebied Christa Truyen van Vormingplus en Leo Van Miert, schepen van Ruimtelijke Ordening in Oud-Turnhout over de noodzaak van stilte en rust. Enthousiast pleiten ze voor een integrale benadering ervan in het lokale beleid. 2 |
25
gemeente & cultuur
BBC maakt beleid en planning transparant
Miek De Kepper inter view Katrien Lodewyckx | foto’s Michael De Lausnay
Toegegeven: verwarren met de Britse nationale tvzender is best mogelijk maar toch staan de b’s en de c in de titel voor iets helemaal anders: Beheers- en BeleidsCyclus oftewel de beleidsplanning new style. Wie deel uitmaakt van een lokaal bestuur zal er binnenkort mee aan de slag moeten. D-day is 1 januari 2014. Miek De Kepper van LOCUS, het Vlaamse Steunpunt voor lokaal cultuurbeleid licht toe waarom het planningssysteem van de lokale overheden een nieuw kleedje goed kon gebruiken. | 3
kempen
miek de kepper over de beheers- & beleidscyclus
Vormingplus werkt vaak nauw samen met cultuurdiensten uit de Kempen. De Beheers- en Beleidscyclus is voor hen een nieuw werkinstrument. Op de volgende bladzijden praten Miek De Kepper (Locus) en Erwin Vandenbergh (gemeente Mol) over de nieuwe aanpak.
4 |
“De Beheers- en BeleidsCyclus is een instrument voor de gemeente om de hele notie van strategische planning –zoals we die binnen cultuur al kennen van het cultuurbeleidsplan- toe te passen binnen de hele gemeente. Dit wil dus zeggen dat het eerste jaar van de nieuwe legislatuur 2013 het jaar nul is. Dan moet de gemeente een strategisch meerjarenplan opstellen waarin ze zich de volgende vragen stelt: waar staan we nu, waar willen we naartoe, kunnen we dat waarmaken en hoe gaan we dat doen?” legt Miek De Kepper uit.
Teveel papierwerk Voor het ontstaan van BBC moeten we even terug in de tijd. Tot in de jaren ’70 hadden de gemeenten in ons land eerder een uitvoerende functie. De centrale overheid besliste en de gemeenten vervulden de opdrachten. Dit veranderde in de jaren ’80 toen de lokale overheden steeds meer eigen verantwoordelijkheid en beslissingsrecht
kregen. In 2005 keurde het Vlaamse parlement het Gemeentedecreet goed: een planningscultuur werd geboren. De bedoeling was om de middelen die de gemeente van de overheid kreeg zo efficiënt mogelijk aan te wenden om concrete doelen te bereiken. Natuurlijk moest hierover ook gerapporteerd worden. “Op een bepaald moment stelden verschillende lokale besturen vast dat wie op alle vragen van de Vlaamse overheid wilde ingaan, tot 36 plannen en beleidsnota’s moest opmaken”, licht Miek toe. “Daar is terecht heel wat commentaar op gekomen. Een veel gehoorde boutade was: ‘Eigenlijk doen we niks dan plannen maken en wat krijgen we ervoor in de plaats?’ Dat plannen is natuurlijk op zich wel goed. Binnen het domein cultuurbeleid bijvoorbeeld is er een positieve evaluatie gemaakt van de opmaak van de cultuurbeleidsplannen, maar het was wel wat te veel papierwerk.”
gemeente & cultuur
De Vlaamse overheid had oren naar de verzuchtingen van de lokale besturen en stemde een nieuw decreet: het zogenaamde planlastendecreet. “Daarin werd de relatie tussen Vlaanderen en de lokale overheden opnieuw uitgetekend en heeft men ook beslist dat er in de plaats van de verschillende plannen die er nu zijn, slechts één groot meerjarenplan moet komen. Ter ondersteuning van dat ene ruime strategisch plan werd er ook één instrument uitgewerkt, waar dat hele plan kan worden ingevuld, van inhoudelijke doelstellingen tot de financiële vertaling ervan. Dat is dus het BBC-pakket.”
Weg met hokjesdenken
© michael de losnay
Dat elke gemeente met BBC aan de slag moet, is een voordeel voor de rapportering aan Vlaanderen. Een druk op de knop in Brussel volstaat om het gewenste rapport te genereren: dat is althans de bedoeling. “Het is alvast een kans om de planlast te verminderen. Op cultureel vlak is BBC vooral belangrijk voor de cultuurbeleidscoördinator die vroeger vaak de pen hield bij het opstellen van het cultuurbeleidsplan en voor de bibliothecaris en de mensen van de culturele centra. Zij zullen hun acties moeten integreren in een groter plaatje. Het is vooral een verandering van planningsmethodiek.” Dat de verschillende gemeentelijke diensten samen een plan moeten opstellen en mensen en middelen verdelen, betekent dat ze met elkaar de dialoog moeten aangaan. Daarin zitten heel wat opportuniteiten. “Er zijn heel wat verbindingen onderling te maken zoals bijvoorbeeld tussen jeugd, vrije tijd en ruimtelijke ordening bij de inplanting van jeugdlokalen. De kans dat die verbindingen nu naar boven komen, is veel groter. Die synergie van mensen en middelen is ook nodig voor de toekomst, want de economische crisis zal nog ten volle moeten blijken op lokaal vlak. In economisch mindere tijden moet cultuur het vaak ontgelden. Het is goed dat ze met dit systeem bondgenoten kan zoeken binnen de gemeente.”
Waar voor je geld Eén van de grote vernieuwingen binnen BBC is het sterke verband tussen de inhoud en het financiële plaatje. Alle
beleidsdoelstellingen van de gemeente voor de hele legislatuur worden vertaald in een hele lijst acties met daaraan een budget gekoppeld. “Dat is een heel sterk punt”, beaamt Miek. “In de cultuurbeleidsplannen had je dikwijls goede ideeën en ambities maar de koppeling aan de financiële middelen was vaak wat flou en daardoor werd er tijdens de rit toch wel hier en daar geknipt en geheroriënteerd. Nu wordt het wellicht minder vrijblijvend. Eens het erin zit, zal het er niet zo snel meer uit geknipt worden, een go is een go.”
Een mijlpaal? “Zonder het belang van BBC te minimaliseren, wil ik het geen ommezwaai noemen”, aldus Miek De Kepper. “Op puur inhoudelijk vlak verandert er niets. We zitten in economisch krappe tijden en de politieke discussie van waar de gemeentes de komende jaren op willen inzetten zal hoog oplaaien want elke euro kan maar één keer uitgegeven worden. Dat was al altijd zo en daarin zal BBC geen verandering Zonder het belang van BBC brengen. Ook voor de te minimaliseren, wil ik het gewone verenigingen en geen ommezwaai noemen. de adviesraden blijft alles hetzelfde. Inspraak moet er Puur inhoudelijk verandert er niets. zijn of dat nu met een nieuw planningsinstrument is of niet. BBC is veeleer intern binnen de gemeente het vehikel om dat beleid te realiseren. Het is de bedoeling dat het gemakkelijker zal gaan maar er zal leergeld moeten betaald worden.” Is het nieuwe systeem alleen maar positief of zijn er ook valkuilen? “We zullen nog moeten afwachten of het niet te veel een bureaucratisch strak systeem wordt. De eerste keer zal het wel wat wringen worden voor iedereen om zijn eigen acties erin te krijgen. Daarnaast vraag ik me ook af hoeveel flexibiliteit erop zit. Het is een heel concreet beleidsinstrument waarin inhoud aan budget is gekoppeld. Stel dat er zich een opportuniteit of een calamiteit aandient, hoe gaat men er dan mee om? Dat zal in de toekomst moeten blijken.’
Miek De Kepper: ‘Dat de verschillende gemeentelijke diensten samen een plan moeten opstellen en mensen en middelen verdelen, betekent dat ze met elkaar de dialoog moeten aangaan. Daarin zitten heel wat opportuniteiten.’
| 5
© artur eranosian
Erwin Vandenbergh: ‘Als verantwoordelijke van een gemeentelijke dienst word je door BBC uitgedaagd om je rol als beleidsvoorbereider ten volle op te nemen.’
BBC: Proefdraaien in Mol In 2010 kon een aantal gemeenten zich kandidaat stellen om BBC proef te draaien. In de Kempen ging Mol ermee aan de slag. Van Meerle tot Veerle sprak met Erwin Vandenbergh, afdelingshoofd personeel en organisatie én iemand die al met BBC bezig was, lang voor er van het letterwoord sprake was.
“Om uit te leggen waarom we pilootgemeente wilden zijn voor de BBC-principes moeten we toch even teruggaan naar 2005, toen ik in Mol de sector Vrije Tijd leidde. Daarin zaten de bibiliotheek, het cultureel centrum, de musea, de dienst erfgoed, enz.
Zachte sector in de etalage Samen met de diensthoofden van die verschillende huizen hebben we toen het initiatief genomen om resultaatsgericht te gaan begroten. Waarom? Wel, we hadden het gevoel dat we als zachte sector bij
6 |
budgetbesprekingen als eerste in de etalage stonden. We vonden ook dat de boodschap die we wilden vertellen niet overkwam bij het beleid, dat er precies ruis op zat. Dat wilden we transparanter maken. Met de manier van budgetteren die we toen hanteerden - en die de meeste gemeentes nu nog gebruiken - ging dat niet echt. Die codes en structuur zijn niet bepaald veelzeggend, een buitenstaander kon er niet aan uit. We hebben toen gewoon gezegd: ‘We organiseren een jeugdboekenweek en we vragen daar 500 euro voor.’
gemeente & cultuur Zo hebben we de mensen verplicht over de lettertjes te spreken i.p.v. de cijfers. Vroeger stond er: technische prestaties: 500 euro. Dan was het makkelijk voor de budgetbeheerders om daar 200 euro af te pitsen: men kende de inhoud er achter niet. Toen het voorontwerp van BBC kwam, dachten we echt: ‘Hé, dit doen wij al jaren.’ Als sector Vrije Tijd vonden we het dan wel interessant om eens te zien hoe ook de rest van de gemeentelijke sectoren hiermee om zou gaan. De hele gemeente is dan mee op de kar gesprongen. Piloot zijn voor BBC was dus meer een logische evolutie dan een revolutie.”
Budget wordt leesbaar Eén van de voordelen van het systeem is de duidelijke link tussen inhoud en de financiën... “Ja, die een-op-eenrelatie tussen de letters en de cijfers is een groot voordeel. Wijzig je nu iets in de letters, dan verander je automatisch iets in de cijfers en vice versa. Dat maakt dat het transparant is. Als we bijvoorbeeld die jeugdboekenweek organiseren en we krijgen van de gevraagde 500 maar 300 euro, dan wijzigt de inhoud. We zullen dan maar één auteur uitnodigen in plaats van twee. Ons budget 2012 durf ik meteen aan mijn buurman geven. Als die dat leest, heeft hij een perfect beeld wat de gemeente Mol wil gaan doen dit jaar. De leesbaarheid voor de burger is vooruitgegaan.” Met BBC is er ook meer maatwerk mogelijk. Je kan het systeem aanpassen aan de structuur van de organisatie. Hoe hebben jullie dit in Mol gedaan? Je hebt binnen BBC drie niveaus: de beleidsdomeinen, de beleidsvelden en de beleidsitems. Enkel de beleidsvelden zijn vastgelegd door het BBC-besluit zelf. Dat zijn dingen zoals de bibliotheek, het cultureel centrum, de gemeentelijke kinderopvang, enz. Die kan je niet wijzigen. Die beleidsvelden kan je samenbundelen in één beleidsdomein en daar zit het maatwerk. Wij hebben er in Mol voor gekozen om ons organigram te gebruiken bij de verdeling van de
beleidsvelden in beleidsdomeinen. Elke sector daarin is één beleidsdomein. Sommige andere gemeenten delen het op volgens de portefeuilles van de schepenen. Dat is ieders vrije keuze. Vergt BBC een mentaliteitswijziging bij de ambtenaren die ermee aan de slag gaan? Laat het duidelijk zijn: als verantwoordelijke van een gemeentelijke dienst - of dat nu een bibliothecaris is, een directeur van een cultureel centrum of van iets anders- word je door BBC uitgedaagd om je rol als beleidsvoorbereider ten volle op te nemen.
Resultaten halen Vroeger was de budgetopmaak de taak van de financiële dienst. Dat is nu niet langer het geval. De financiële dienst is nu de regisseur, maar meer niet. De acteurs op het podium zijn de verschillende diensten. Er is nu een meerjarenplan waarin de thema’s worden aangegeven waarmee de gemeente de volgende zes jaar wil bezig zijn. Het is aan de dienstverantwoordelijke om jaarlijks voorstellen in te dienen om dat plan te concretiseren en die voorstellen rechtstreeks in te voeren in BBC. Bij wijze van spreken drukt onze financiële dienst op 1 september op een knop en dan komt daar een eerste budgetontwerp uit. De rollen veranderen. Het is het ultieme instrument om de administratie te responsabiliseren. Het behalen van resultaten, ook in het kader van een overheidssector, wordt steeds belangrijker.
Gaan de burgers van Mol hiervan iets merken? Is BBC zichtbaar voor de bevolking? Nee, het externe beleid zal niet veranderen. Mol zal geen andere dingen doen omdat BBC er is. Nu kan -en dan speelt die leesbaarheid weerde gemeente Mol aan zijn burgers laten zien wat de plannen zijn voor de komende jaren. De actieve burger zal die documenten veel gemakkelijker kunnen lezen en interpreteren. Heb je nog goede raad voor wie straks met BBC aan de slag moet? Velen denken dat BBC enkel de financiële dienst aanbelangt: ‘Er komt een nieuwe boekhouding.’ Dat is natuurlijk ook zo, maar dat is slechts een onderdeel. BBC, daar is iedereen bij betrokken. Een goede raad: stel een projectgroep samen waarin van elke dienst - zeker van cultuur - iemand zit. Die groep moet representatief zijn voor heel de gemeente. Als je dit overlaat aan de financiële dienst, zou de kwaliteit niet op hetzelfde niveau kunnen gebracht worden. Dat zou geen goed nieuws zijn voor de zachtere sectoren zoals cultuur. Het is ook geen verhaal van in de vijver springen en zwemmen. Vóór je een huis bouwt, moet je stevige fundamenten hebben. Je doelstellingenstructuur moet dus degelijk zijn zodat je BBC erop kan loslaten. Als je nota krom in mekaar steekt, dan zal BBC er wel op moeten werken, maar je zal er de vruchten niet echt van plukken.
| 7
Cultuur en gemeente:
Aanbevelingen van experten Vormingplus Kempen wil het gemeentebeleid en de lokale verenigingen dichter bij elkaar brengen. In de 27 gemeenten van het Turnhoutse arrondissement zijn duizenden verenigingen actief. Uit onderzoek blijkt dat lokale overheden en verenigingen elkaar niet altijd vinden. Allebei vinden ze dat die samenwerking nog kan verbeteren. Hoe zou die samenwerking er ideaal uitzien? Met die vraag ging Vormingplus aan de slag. Met Kolos, een expertengroep: drie schepenen van cultuur, drie cultuurbeleidscoördinatoren, drie vrijwilligers uit lokale verenigingen en iemand uit een koepelorganisatie. Die moet tegen 2013 een reeks aanbevelingen oplijsten om het sociaal-culturele leven in een gemeente een duwtje in de rug te geven. Een inspiratiebron voor ieder die dan betrokken is bij de opmaak van de lokale beleidsplannen. De groep wordt professioneel ondersteund door de Stichting Lodewijk de Raet (voor het agogisch luik) en Vormingplus (voor de coördinatie).
Met Boost! wil Vormingplus samen met cultuurbeleidscoördinatoren extra voeding geven aan verenigingen en hun vrijwilligers. Dat deden ze op een zaterdag eind 2011 met vormingen en netwerkmomenten in Herentals. verslag Marian Michielsen | foto’s Marc Ver voor t
Een 75-tal deelnemers volgden er workshops over promotie maken, brainstormen, de vrijwilligerswetgeving, het motiveren van vrijwilligers, digitale fotografie... Tussendoor was er ruimte voor een drankje, een hapje en een babbeltje.
Unieke samenwerking
kolos 8 |
Martine Coppieters van Vormingplus Kempen lichtte tijdens de middagpauze toe hoe de unieke samenwerking tussen de verschillende cultuurbeleidscoördinatoren tot stand kwam.
SAMENWERKEN kempen
gemeente & cultuur
Boost!
Een energiestoot voor vrijwilligers van verenigingen
“We wisten dat de cultuurbeleidscoördinatoren vragende partij waren voor een overleg over de gemeentegrenzen heen. De bedoeling was om zich te laten inspireren door anderen. Vormingplus was direct enthousiast om al die mensen bij elkaar te brengen en om een platform op te richten. Dat platform biedt een forum voor heel wat thema’s: de werking van de cultuurraad, de gemeentelijke beleidsplannen en de participatie van de burgers. Het forum lanceerde ook het idee om een dag voor vrijwilligers te organiseren. Tijdens het jaar van de vrijwilliger wilden we hen iets extra aanbieden. Want vrijwilligers zijn onmisbaar in onze samenleving. We hopen dat de regio met Boost! gebaat zal zijn.”
Politici enthousiast De aanwezige politici geloofden er alvast in. Jan Peeters is als burgemeester van Herentals blij dat hij gaststad mocht zijn voor Boost!. “Hopelijk wordt dit het begin van een lange samenwerking tussen het cultuurcentrum ‘t Schaliken en de vrijetijdssector. De overheid zal nooit in staat zijn om alles wat vrijwilligers doen
te organiseren. De overheid kan zo’n initiatieven alleen maar steunen. Maar achter al die activiteiten staan jullie, de vrijwilligers. Jullie schragen het werk van de overheid. En we hopen dat jullie genoeg energie krijgen om de zware maatschappelijke taak op jullie te blijven nemen.” Ook Ingrid Ryken, schepen van cultuur in Herentals, is enthousiast. “Een samenwerking zoals deze op vlak van verenigingen was er nog niet. Wij hebben wel nog onlangs Letterfretter georganiseerd, een samenwerking tussen de bibliotheken van de omliggende gemeenten. Maar wat verenigingen betreft, kijken we vaak niet verder dan onze eigen kerktoren. Nochtans kan je door samen te werken een groter publiek bereiken. Of je nu een vereniging bent in Herentals of in Olen, elke vereniging kampt met dezelfde noden.” “In 2008 namen we in Herentals zelf het initiatief om een vormingsdag te organiseren. Vorig jaar wilden we dat terug doen. Maar toen kwam het voorstel vanuit Vormingplus Kempen voor Boost!.
We waren direct bereid om onze formule te laten vallen en mee op de kar te springen. Ik ben heel blij dat het evenement vergroot is. En natuurlijk vinden we het fijn dat het in het cultuurcentrum van Herentals plaats vindt. Dan kunnen de vrijwilligers van buiten Herentals dat ook eens leren kennen.”
Wel nodig De cultuurbeleidscoördinatoren zelf hadden wel op iets meer volk gerekend op hun dag voor de verenigingen. “We hebben Boost! nochtans op alle mogelijke manieren bekend gemaakt: met een mailing, in het infoblad, op de website, met affiches en nog een brochure per post”, vertellen Ellen Mostmans van Grobbendonk, Stijn Schroven uit Herenthout en Faye Van Impe uit Lille. “Misschien vinden de vrijwilligers een hele dag te lang? Als we hadden duidelijk gemaakt dat alleen in de voor- of namiddag komen ook kon, was de opkomst misschien groter geweest. De vrijwilligers moeten nu al vaak schipperen met hun tijd.”
| 9
kempen
boost een energiestoot voor verenigingen
© bart van der moeren
Want de nood aan zo’n vormingsdag is er volgens hen wel. En aan samenwerking tussen de cultuurbeleidscoördinatoren zeker. “We kunnen sinds het forum bij elkaar terecht en dat is heel goed. Je zit niet meer op een eiland. Onze gemeentes hebben bijna allemaal dezelfde grootte en het is dan ook plezant om ervaringen te delen. Toen ik begon, bestond het subsidiereglement bijvoorbeeld nog niet”, vertelt Stijn Schroven. “Al snel kreeg ik vragen over hoe mensen een evenement konden organiseren en hoe ze een toelage van de cultuurraad konden krijgen. Zo’n subsidiereglement heb ik gewoon kunnen overnemen van de collega’s.” Andere cultuurbeleidscoördinatoren wisselden dan weer activiteiten uit.
Nieuwe ideeën Wie dan toch op Boost! geraakte, had daar geen spijt van. Clara Janssen en Marcel Dielens zijn allebei vrijwilligers bij Kunstkring Toreke in Herenthout.
“Wij hebben in de voormiddag een workshop gevolgd over promotie. Dat was heel interessant. We brengen al wel langer de pers op de hoogte, maar we hebben een paar nieuwe ideeën gekregen. Zo weten we nu hoe we de website Uitinvlaanderen moeten gebruiken. Het was voor ons een moeilijke stap om die website eindelijk te gebruiken. Maar nu hebben we stap voor stap overlopen hoe we een activiteit moeten invullen. Dat haalt de drempel naar beneden.” Claire Perdaen van de Herentalse kunstkring Tabula Rasa komt erbij staan. Zij laat meteen zien waarvoor Boost! ook in het leven is geroepen. “Seg”, zegt ze tegen Clara en Marcel. “Zouden we niet eens iets samen organiseren?” Zij reageren meteen enthousiast. “Het is een kruisbestuiving hier he. Je komt in de eerste plaats naar hier om iets op te steken. Maar door het feit dat je samen een workshop volgt, merk je: zij hebben dezelfde problemen. Het is toch de bedoeling dat je daar iets mee doet.”
Cultuurbeleidscoördinatoren en Vormingplus: ‘Onze gemeentes hebben bijna allemaal dezelfde grootte en het is dan ook plezant om ervaringen te delen.’ © marc vervoort
10 |
Ervaringen opdoen Een aantal tafeltjes verder staan de jongeren van Tejaterbende Oeps! uit Olen. “Wij zijn nogal veel met vorming bezig”, vertellen de vrijwilligers. “We volgden de workshop over vrijwilligerswetgeving. Onze vereniging draait op jongeren. Wij zoeken nog uit hoe die bij ons verantwoordelijkheden kunnen opnemen. Het is niet gemakkelijk om als jonge mensen alles te weten. Maar de vormingen zijn heel breed. Deze namiddag volgen we nog een tapperscursus.” Veel contact zoeken de jongeren niet met de andere vrijwilligers. “Op zo’n dag als Boost! gaan wij niet echt netwerken met andere verenigingen. Maar door het groter aantal deelnemers kan men wel een groter aantal workshops organiseren. En door samen een workshop te volgen, kan je ook wel ervaringen opdoen van anderen. Dat maakt het ook boeiend.”
www.doedeboost.be
Boost! 15 workshops voor verenigingen uit Arendonk, BaarleHertog, Beerse, Hoogstraten, Kasterlee, Lille, Malle, Merksplas, Oud-Turnhout, Ravels, Rijkevorsel, Turnhout en Vosselaar
Koken is hot! Wij, Kempenaars, eten graag. Liefst veel en lekker. En wij koken ook graag en goed! We hebben hier heel wat streekproducten, een allegaartje aan landbouw- en voedingsbedrijven en verschillende verenigingen die elke dag met voeding en koken bezig zijn.
zat. 21 april van 9.15 tot 16.30 uur
Turnhout, KHK-campus Campus Blairon 800
Altijd al eens willen weten hoe het er op een boerderij exact aan toegaat? Wist je dat er in je tuin veel meer kruiden staan dan je zelf misschien weet? Kom je graag te weten welke biolabels er bestaan en hoe ze worden toegekend? Vormingplus werkte voor jullie een aanbod van activiteiten uit rond koken. Die kan je aan een zeer voordelige prijs in je eigen vereniging organiseren.
Smaak te pakken?
Info & inschrijven:
www.doedeboost.be
Neem dan snel een kijkje op
www.kempenkookt.be | 11 Kempen Kookt is een samenwerkingsverband van de Leadergebieden en erfgoedcellen in de Kempen, Pure Kempen en Vormingplus Kempen
Petra Beyens:
Samenlevingsopbouw
12 |
gemeente & participatie
Ieders stem telt! Maatschappelijk kwetsbare groepen mengen zich in lokaal verkiezingsdebat Samenlevingsopbouw en enkele partnerorganisaties werken de komende maanden met maatschappelijk kwetsbare groepen rond de gemeenteraadsverkiezingen. Daarmee wil de organisatie sociale thema’s zoals huisvesting en een betaalbare energiefactuur, thema’s waar deze doelgroep van wakker ligt, hoger op de lokale politieke agenda krijgen. Zo lanceren ze in september een sociale stemtest, naar een model van de stemtest die eerder werd uitgewerkt voor de federale en regionale verkiezingen. inter view Wendy Luyks | foto’s Bar t Van der Moeren
Zondag 14 oktober 2012 wordt een hoogdag voor onze democratie. Op die dag worden namelijk duizenden raadsleden verkozen die samen gedurende zes jaar onze gemeenten zullen besturen. De betrokkenheid van mensen bij de lokale verkiezingen scheert hoge toppen en ook voor maatschappelijk kwetsbare groepen staat er die zondag heel wat op het spel. Voldoende inkomen, een dak boven het hoofd, de energiefactuur, dokterskosten,…Dat zijn de bekommernissen en noden van mensen en gezinnen die het moeilijk hebben in onze samenleving.
sociale hefbomen in handen hebben, dat ze er ook voor kiezen om deze voluit aan te wenden. We merken dat lokale verkiezingscampagnes zelden beheerst worden door sociale thema’s. De stem van maatschappelijk achtergestelde groepen weegt zelden door.’
In verkiezingscampagnes verdwijnen sociale thema’s echter makkelijk naar de achtergrond. De thema’s waar mensen in moeilijkheden echt van wakker liggen, zijn ver te zoeken in de meeste verkiezingsprogramma’s. Het project ‘Ieders stem telt!’ wil daar verandering in brengen. ‘Ieders stem telt!’ biedt een megafoon aan mensen die het moeilijk hebben in de samenleving. Doelgroepen van Samenlevingsopbouw en van vele partnerorganisaties mengen zich de komende maanden uitdrukkelijk in het lokale verkiezingsdebat. Zij plaatsen sociale thema’s en de noden van maatschappelijk kwetsbare groepen op de politieke agenda.
Deze vaststelling staat haaks op de maatschappelijke visie van de sector Samenlevingsopbouw en vormde de aanleiding voor de start van het project ‘Ieders stem telt!’. ‘Samenlevingsopbouw organiseert maatschappelijk kwetsbare groepen. Samen met ons pakken buurtwerkers en opbouwwerkers gemeenschappelijke problemen aan die te maken hebben met grondrechten of met de leefbaarheid in hun buurt, stad, dorp of streek. De focus ligt op de verbetering van de kwaliteit van het leven en het samenleven. Samenlevingsopbouw werkt dan ook aan een beleid dat afgestemd is op de noden en behoeften van maatschappelijk kwetsbare groepen. Met ons project willen we bereiken dat maatschappelijk kwetsbare groepen zich kunnen mengen in het lokale verkiezingsdebat en dat de beleidsprioriteiten die deze groepen naar voren schuiven hoog op de politieke agenda staan’, aldus Petra Beyens.
Sociale hefbomen
Beleidsprioriteiten
‘Net als de hogere overheden hebben ook lokale besturen tal van hefbomen ter beschikking die een ingrijpende verbetering kunnen teweegbrengen in het leven van mensen en gezinnen die kampen met een of meerdere vormen van maatschappelijke achterstelling’ stelt Petra Beyens van Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie. ‘Zo hebben lokale besturen een sterke impact op de fysieke en sociale leefbaarheid van buurten en wijken. Politiek draait echter om keuzes maken. Het is niet omdat lokale besturen belangrijke
‘Ieders stem telt!’ is een bij uitstek participatief project. Alleen al in de ca. 150 projecten binnen de sector Samenlevingsopbouw werken buurt- en opbouwwerkers in Vlaanderen en Brussel dagelijks met uiteenlopende maatschappelijk kwetsbare groepen. ‘Minstens met deze groepen gaan we actief het gesprek aan over hun beleidsprioriteiten voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen.
Vormingplus is een van de partnerorganisaties bij de Sociale Stemtest. Binnenkort pakken we ook uit met een vormingsaanbod rond de gemeenteraadsverkiezingen. Daar kan je nog gauw met je vereniging of groep iets uit programmeren.
| 13
kempen
petra beyens ieders stem telt
Vanuit de sector Samenlevingsopbouw wenden we al onze doelgroepervaring en methodische deskundigheid aan om dit proces zo sterk als mogelijk te ondersteunen en te begeleiden. In een eerste fase van het project werden de prioriteitennota’s opgesteld. De kernvraag die beantwoord moest worden was ‘Welke thema’s wil je als buurt- en/ of opbouwwerker met je doelgroep bespreekbaar maken met lokale politici in het kader van de gemeente-en provincieraadsverkiezingen van 2012?’. In Turnhout bijvoorbeeld ontdekten we dat de prioriteiten sterk gefocust zijn op het thema ‘wonen’.
14 |
Zo is er vanuit de doelgroepen vraag naar een groter aanbod op de private en sociale markten, moet er een goed beleid gevoerd worden rond leegstand. Ook de discriminatie op de woonmarkt blijft nog altijd een groot probleem. Die fase is ondertussen afgerond. Dit voorjaar starten we met lokaal politiek lobbywerk. We treden in dialoog met lokale politici en we verspreiden de prioriteitennota’s onder lokale politieke partijen. Daarmee willen we onze voorstellen uit de prioriteitennota’s zoveel mogelijk vertaald zien in de verkiezingsprogramma’s van de lokale politieke partijen.
gemeente & participatie Sociale stemtest Vanaf september wordt het publieke debat geopend. Mensen uit de projecten van Samenlevingsopbouw en doelgroepen van partnerorganisaties gaan in debat met lokale politici om te horen hoe zij denken over de sociale beleidsprioriteiten. Onze Sociale Stemtest die we vanaf 1 september lanceren, is een ander instrument om daar achter te komen. De inhoudelijke prioriteiten die maatschappelijk kwetsbare groepen door heel het proces zelf naar voor schoven, vormen vanzelfsprekend de inhoudelijke basis. De Stemtest nodigt iedereen uit om het eigen standpunt over sociale thema’s te toetsen aan dat van de verschillende politieke partijen. Met de Sociale Stemtest hebben we drie doelen: ‘De Stemtest nodigt kiezers uit om in de weken voor de lokale stembusslag
door een sociale bril te kijken. Daarmee willen we sociale thema’s als huisvesting, participatie aan cultuur, recht op energie en wonen hoger op de lokale politieke agenda plaatsen dan voorheen het geval was’, legt Petra Beyens verder uit. ‘Een tweede doel is om een politiserend effect teweeg te brengen bij maatschappelijk kwetsbare groepen. Met de Stemtest trekken we naar onze doelgroep om ze een bewuste stem te laten uitbrengen op zondag 14 oktober. Verder willen we ook de solidariteit tussen sterkere en minder sterke groepen in onze samenleving bevorderen. Dat kan door de sterkere groepen te confronteren met thema’s die vooral zwakkere groepen rechtstreeks aanbelangen.’ Aan de nationaal georganiseerde politieke partijen leggen we een set van vragen voor waarvan de antwoorden als basis dienen voor de Vlaamse Sociale Stemtest. Dezelfde vragen krijgen later ook de lijsttrekkers van de politieke partijen in zowel de 13 Vlaamse centrumsteden als in Brussel. Kiezers uit andere gemeenten en steden kunnen zich voor individueel stemadvies wenden tot de sociale stemtest zoals die op het Vlaamse niveau zal worden uitgewerkt. Voor de uitwerking van de sociale stemtest kan de sector Samenlevingsopbouw rekenen op de enthousiaste medewerking en de wetenschappelijke expertise van Dave Sinardet, politicoloog aan de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Antwerpen.
Na 14 oktober? Dan begint het echte politieke werk: lokale beleidsmakers aanporren tot kordaat sociaal beleid. Lokale besturen kunnen immers echt wel het dagelijks leven verbeteren voor mensen en gezinnen die het moeilijk hebben in hun stad of gemeente. ‘Via beleidswerk en politiek lobbywerk zetten we in op het realiseren van een beleid dat ook afgestemd is op de positie en situatie van maatschappelijk kwetsbare groepen. Hun beleidsprioriteiten moeten zichtbaar worden in de beleidsplannen en engagementen van de lokale besturen. We willen dat maatregelen, beslissingen en veranderingen niet alleen op papier, maar ook in het normale leven gelijk zijn voor iedereen en een reële oplossing betekenen. Dus zeker ook voor maatschappelijk kwetsbare groepen. En we dringen bij de lokale besturen ook aan op het realiseren van een participatief beleid. We vragen dus uitdrukkelijk dat ze ruimte creëren voor maatschappelijk kwetsbare groepen om op hun maat te kunnen participeren aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van deze maatregelen. ’
Petra Beyens: ‘De Stemtest nodigt iedereen uit om het eigen
standpunt over sociale thema’s te toetsen aan dat van de verschillende politieke partijen. ‘ | 15
Meer vrouwen aan het stuur van je v
op vrouwen Staan er genoeg vrouwen aan het stuur van jouw vereniging? Hoe trek je meer vrouwen over de streep? En hoe houd je hen aan dat stuur? Die vragen stelde Vormingplus zich ook. Dus organiseerde het samen met het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) een enquête over vrouwen in het Kempense verenigingsleven.
Unaniem Een van de eerste vragen van de enquête was: “Is het volgens u belangrijk voor een vereniging om vrouwen in het bestuur te hebben?” De reactie van de ondervraagde vrouwen was bijna unaniem: ja. Waarom zijn ze dan lid van een vereniging, maar niet van het bestuur?
Tijd voor verandering? Wil je als vereniging je vrouwelijke bestuursleden langer aan het stuur houden? Neem de hinderpalen dan zoveel mogelijk weg.
Actie!
Haast iedere vrouw heeft zo haar eigen redenen om geen bestuurslid te zijn. Maar de belangrijkste reden verbaast geen enkele vrouw: tijd. De combinatie van een drukke job, een gezinsleven en een taak als bestuurslid blijkt niet vanzelfsprekend.
Vrouwen gaan bewust om met hun tijd. Net omdat ze er zo weinig hebben. Het moment van bestuursvergaderingen is dus het best afgestemd op hun vrije tijd. Een vergadering van vier uur waarin niet meer dan een beetje gekeuvel op het programma staat? Liever niet! Meer dan de helft van de ondervraagde vrouwen was het eens met de stelling ‘minder vergaderen, meer actie’. Als een vergadering geen nut heeft, haken ze af. En dat geldt ook voor de activiteiten van de vereniging zelf. Nuttige activiteiten blijken een basisvoorwaarde om vrouwen aan te trekken.
Wat moet dat kosten?
Kostenplaatje
Toch is tijd niet de enige drempel. Een kwart van de ondervraagde vrouwen vindt dat bestuurslid zijn veel geld kost - vooral door vervoerskosten. Maar ook eigen consumpties moeten betalen, zien ze als een hinderpaal. Bovendien wordt van een bestuurslid vaak verwacht dat ze de portemonnee bovenhaalt om te trakteren.
Moet bestuurslid zijn echt geld kosten? Misschien kan je vereniging de vervoerskosten wel terugbetalen. Een dichtbije locatie of carpooling biedt ook een oplossing. En als een bestuurslid zich niet verplicht voelt om te trakteren, is ook dat weer een drempel minder.
Tijd als hinderpaal
Drempelvrees Wat houdt vrouwen nog tegen om in het bestuur van hun vereniging te stappen? Er blijken enkele persoonlijke drempels te zijn. Sommige vrouwen denken gewoonweg dat ze het niet kunnen. Anderen hebben er geen interesse voor. 16 |
En voor een aantal is de verklaring eenvoudig: niemand heeft het hen ooit gevraagd …
Over de streep Ik kan het niet, ik wil het niet, ik werd niet gevraagd. Laat dat geen redenen zijn voor vrouwen om geen bestuurslid te worden. Wil je als bestuur meer vrouwelijke leden aantrekken? Spreek vrouwen dan persoonlijk aan.
vereniging? Doe het
nmaat! Zo kun je hun twijfels wegnemen, hen ervan overtuigen dat ze het kunnen of hen simpelweg vertellen dat hun inbreng belangrijk is.
Waardering
maar beperkt engageren. De administratie bijhouden? Leden werven? Een tombola organiseren? Drankbonnetjes verkopen? Elke vorm van betrokkenheid verdient waardering.
Alle vrijwilligers zijn het erover eens: waardering is een sleutelwoord. Ook voor vrouwen die zich
| 17
SAMEN kempen inburgeren
nieuw project in geel, mol en turnhout
Sue Tack:
Inburgeren is een duobaan © vormingplus antwerpen
Nieuwkomers snel kennis laten maken met hun nieuwe buren en de stad: daaraan wil Vormingplus de volgende drie jaar samen met Geel, Mol en Turnhout en met partner Prisma aan werken.
‘De multiculturele samenleving is mislukt,’ beweren sommige kwatongen. Het project Samen Inburgeren wil het tegendeel bewijzen. In maart 2010 gaf minister Bourgeois het startschot voor de actie die het inburgeringsproces moet bevorderen. Het opzet is heel eenvoudig: een anderstalige nieuwkomer wordt gekoppeld aan een coach die hem op een informele en gastvrije manier wegwijs maakt in de maatschappij. Samen trekken ze minstens een half jaar met elkaar op en doen twee keer per maand activiteiten die ze allebei interessant vinden. Naar de film gaan, samen koken of winkelen: alles kan, zolang er maar veel gepraat en gedeeld wordt. inter view Katrien Lodew yckx
Elk jaar verwelkomt Vlaanderen 40.000 nieuwkomers. De meesten van hen volgen verplicht een inburgeringscursus, maar daarna voelen ze zich niet automatisch thuis in hun nieuwe land. Een gebrekkige taalkennis is vaak een struikelblok om contact te leggen met hun Vlaamse buren en de drempel om zich aan te sluiten bij een vereniging of buurtcomité is dan vaak al helemaal te hoog. Het project ‘Samen Inburgeren’ neemt die drempels stap voor stap. Bij onze Noorderburen doet men al langer een beroep op vrijwillige taalcoaches. Sinds 2008 werden er al 20.000 taalkoppels gevormd. ‘Samen Inburgeren’ is in proeffase 18 |
uitgetest in Antwerpen en in Liedekerke. Vormingplus begeleidde daar de coaches en inburgeraars bij hun kennismakingsproces. “We noemen het niet graag een project”, zegt Sue Tack van Vormingplus Antwerpen. “Dat impliceert dat het ooit zal stoppen. Je kan er als organisatie wel mee ophouden maar idealiter is het iets dat zich in de toekomst gaat blijven voortzetten en ontwikkelen.” In 2010 haalde Vormingplus Antwerpen de opdracht voor het ontwikkelen van een Vlaams model voor inburgeringscoaches binnen. Daarvoor werkte het samen met het onderzoeksbureau Tempera en het onthaalbureau
voor nieuwkomers. “We wilden de mensen een kader bieden waarbinnen ze elkaar konden ontmoeten. Het is meer een een-op-eenrelatie en dat geeft een andere dynamiek dan binnen een groep. Daar is er ook wel ontmoeting maar die is minder diepgaand en persoonlijk. Je hebt heel veel nieuwkomers die op zoek zijn naar sociale contacten of meer informatie over de stad waar ze wonen. Sommigen krijgen dit automatisch van een goede buurvrouw die hen spontaan opvangt, die hen eigenlijk coacht zonder dat het zo moet heten. Anderen hebben dat geluk niet en hebben toch wel baat bij iets als ‘Samen Inburgeren’.”
Een mooie mix Men zegt soms dat Antwerpenaren wat afstandelijk zijn ten opzichte van de nieuwe Belgen, maar dit cliché werd bij de opstart van Samen Inburgeren ontkracht. “We hebben het proefproject op korte tijd op poten moeten zetten en konden niet veel promotie voeren”, vertelt Sue. “We hadden zelf gerekend op 25 koppels, maar er was zoveel respons dat het er 50 geworden zijn.” Zowel bij de coaches als bij de nieuwkomers was het profiel erg gevarieerd. “Er waren mensen bij die zelf zeiden dat ze nog nooit met een nieuwe Belg gepraat hadden en er ook geen kenden. Zij kwamen uit nieuwsgierigheid langs en vonden het kader dat we hen boden een fijne manier om toch eens contact te leggen met die nieuwe bevolkingsgroep. Daarnaast had je natuurlijk ook de ervaren vrijwilligers die al heel actief waren in allerlei praatgroepen voor anderstaligen.
enkelen die nog niet goed wisten wat ze wilden. Ze waren nog niet zeker of ze van België hun nieuwe thuis wilden maken. Toch hebben ook zij meegedaan en dat was wel mooi.”
Uiteenlopende motieven Ook de motivatie om deel te nemen was heel uiteenlopend. “Je had mensen die heel sociaal zijn en die graag nieuwe mensen leren kennen. Er waren er ook die vonden dat ze de nieuwkomers iets konden leren: ‘ik kan hen over mijn stad vertellen en over onze tradities.’ Daarnaast waren er zeker ook coaches die het in een breder kader plaatsten en vanuit een maatschappelijk standpunt naar ons kwamen: ‘het multiculturele vraagstuk lost zichzelf niet op en dus kunnen we er maar beter ons steentje toe bijdragen in plaats van te wachten tot politici iets doen.’ Dat is een mooie drijfveer.”
Koppels komen, koppels gaan
“Dat kan je van tevoren niet 100 % inschatten. Wat we wel zagen, was dat de redenen daarvoor bijna altijd buiten het project lagen: zo waren er bijvoorbeeld mensen die plots voor een zieke vader moesten zorgen en geen tijd meer hadden voor het project. De meesten waren heel tevreden over hun taalpartner.”
Samen Inburgeren sluit mooi aan Het traject van Samen Inburgeren is complementair aan datgene wat de nieuwkomers al aangeboden krijgen zoals de verplichte inburgeringscursus en de lessen Nederlands. “Op pad leren ze de spreektaal en die kan wel wat verschillen van de taal die ze op de schoolbanken leren. Die kleine weetjes, daar waren ze heel dankbaar voor.”
Van café tot autokeuring “Onze taalkoppels hebben echt van alles samen gedaan. Er zijn de eenvoudige dingen zoals op café gaan en een babbeltje slaan of samen koken.
Net zoals in het gewone leven gingen ook hier enkele koppels uiteen.
Ook bij de nieuwkomers was de groep erg verschillend. Er zaten mensen tussen die echt vooruit wilden in hun leven hier maar evengoed waren er
| 19
sue tack samen inburgeren
Ik herinner me ook het verhaal van iemand die zijn nieuwe vriend had meegenomen naar een schooltheater. Die inburgeraar had nog nooit een theater gezien dus dat was meteen een inwijding in het culturele leven. Daarnaast zijn er ook de praktische dingen waar de inburgeraars nood aan hebben: eens meegaan naar een OCMW of een stadsdienst, een keer samen telefoneren om iets te regelen. Er was zelfs een vrouwelijke coach die de inburgeraar had meegenomen toen zij naar de autokeuring moest. De nieuwkomer: ‘Wow, jij doet dat als vrouw helemaal alleen?’”
Missie geslaagd “De koppels in Antwerpen trokken een jaar met elkaar op. Toen we na die periode vroegen of de coaches opnieuw wilden meedoen, zeiden de meesten ja. Anderen wilden liever nog wat wachten omdat het wel veel tijd vraagt. Ook de nieuwkomers wilden zeker verder doen. Aan de inburgeraars die al redelijk ver stonden, hebben we dan ook gevraagd of zij zelf als
coach wilden fungeren en dat zagen sommigen wel zitten. Eigenlijk zijn de inburgeraars die ingeburgerd zijn de beste coaches hé. Zij weten beter dan wie ook hoe moeilijk het is in het begin en aan welke dingen je het meeste nood hebt.” “Het project is zeker geslaagd voor mij. Dat diepmenselijk en warm contact dat er kan zijn tussen twee mensen die zich engageren voor iets, dat is iets wat je in een groep niet kan bereiken. Eén van de sterkste punten van het project is zeker dat het zelfvertrouwen van de nieuwelingen toeneemt om te durven spreken en nieuwe plekken te bezoeken. De zin om te gaan verkennen, is aangewakkerd. Dat de nieuwe Belgen zich nu massaal gaan inschrijven in verenigingen en allerhande comités is misschien wat veel gezegd, maar het is een stap in de juiste richting. Ik ben heel benieuwd waar we binnen tien jaar gaan staan en of het systeem dan ingebakken zit in onze maatschappij langs de beide kanten.”
Ook bij ons inter view Katrien Lodew yckx
Na de succesvolle proefprojecten in Antwerpen en Liedekerke konden ook andere gemeenten en organisaties zich engageren om het traject ‘Samen Inburgeren’ op te starten. 37 nieuwe initiatieven werden eind vorig jaar goedgekeurd waaronder ook enkele in de Kempen. In Turnhout, Geel en Mol zal er de komende 3 jaren flink ingeburgerd worden. “Er is ook nog een initiatief in Hoogstraten,” vertellen Janna Janssens en Katrien Loots van Vormingplus Kempen. “Daar zullen we eerder gewoon advies geven in de stuurgroep, maar in de andere 3 gemeenten gaan we het project actief begeleiden.”
Sue Tack: ‘Eén van de sterkste punten van het project is zeker dat het zelfvertrouwen van de nieuwelingen toeneemt om te durven spreken en nieuwe plekken te bezoeken. ‘
20 |
samen inburgeren
Taalkoppels in Mol, Geel en Turnhout Samen met de organiserende partners vzw Prisma en de diversiteitsconsulenten van de 3 gemeenten hopen Janna en Katrien 25 taalkoppels te vormen in Turnhout en elk 20 in Geel en Mol. “Het mogen er natuurlijk altijd meer zijn, maar we starten net op en voor ons is het voorlopig koffiedik kijken. Bovendien is het voor een inburgeraar toch nog altijd een stap om hulp te vragen bij het integratieproces. Daarom hebben we aan de CVO’s, de cultuurbeleidscoördinatoren en het Centrum voor Basiseducatie gevraagd om het project zoveel mogelijk bekend te maken bij het doelpubliek. Zij werken immers met potentiële deelnemers. Toch vinden we het een laagdrempelig project want de deelnemers kunnen zelf kiezen wat en wanneer ze iets samen gaan doen. Ze moeten twee keer per maand samen op pad, maar voor de rest wordt hen eigenlijk niets opgelegd.” De nood om goed ingeburgerd te zijn, is in de Kempen even groot als in een grootstad als Antwerpen. “Absoluut”, beaamt Katrien. “Ik merk dat in de Praatpuntgroepen die we in drie deelnemende gemeenten hebben lopen. Daar komen ook anderstaligen en vrijwilligers samen om over thema’s te praten, maar vaak hebben ze behoefte aan iets extra zoals samen iets doen in de vrijetijd. Ze komen niet alleen naar Praatpunt om de taal te leren, het gaat ook om dat sociaal contact, een band creëren met anderen.”
Blind date Het vormen van de taalkoppels is een proces waar de organisatoren niet licht over heen gaan. “We nodigen zowel de inburgeraars als de coaches individueel uit voor een gesprek.
Janna Janssens: ‘Met dat koppelen van inburgeraars aan nieuwkomers lijken we wel eigenlijk op een datingbureau.’
We stelden een hele lijst vragen op over hun hobby’s en hun gezinssituatie. We willen weten wie ze zijn om goed te kunnen bepalen wie we aan wie kunnen koppelen. Eigenlijk zijn we op dat moment een beetje een datingbureau”, lacht Janna. “We hebben even overwogen om ze zelf te laten kiezen op de startdag, maar als ze er dan niet uit geraken, dan heb je wel een probleem.” Als de duo’s een tijdje samen op pad zijn geweest, zetten de organisatoren een moment op touw om ervaringen uit te wisselen of vorming te geven aan de vrijwilligers. “Het kan zijn dat ze moeilijk antwoorden vinden op sommige vragen van nieuwkomers of dat ze het gesprek niet aan de gang kunnen houden. Daar kunnen we hen bij helpen”, legt Katrien uit. “Evengoed zullen we soms gewoon gezamenlijke activiteiten organiseren. Dan trekken we bijvoorbeeld met iedereen naar Planckendael of naar een tentoonstelling. Zo kunnen de coaches en inburgeraars elkaar eens zien en tips uitwisselen en leren ze ons ook kennen.”
Leuk gezelschap Het traject van Samen Inburgeren in de Kempen is gelijklopend voor de drie gemeenten. “Het is echt wel fijn om te zien hoe alle partners zich inzetten om het project te doen slagen. Ook het materiaal maken we samen. Iedereen heeft zo zijn eigen specialiteit en de taken zijn heel goed verdeeld.” Wanneer is het project voor hen geslaagd? “Als we zien dat het werkt en dat de mensen ermee geholpen zijn. En niet alleen de inburgeraars”, benadrukt Janna. “Ook de inburgeringscoaches kunnen hier heel veel rijkdom uit halen. Het gaat niet alleen om een nieuwkomer de juiste weg wijzen; het gaat hier ook over intercultureel samenleven. De bedoeling is dat ze de boodschap ook verspreiden dat mensen van andere culturen ook heel leuk gezelschap kunnen zijn.”
www.sameninburgeren.be
| 21
tekst Marian Michielsen / Kristel Vanhulle | foto’s Hans Cools en Kristel Vanhulle
Geel in vele kleuren ‘t oriGinEEL en het Wereldfeest inter view Hans Otten | foto’s Bar t Van der Moeren
In het centrum van Geel vindt op 22 april een nieuwe editie van het multiculturele feest plaats. Het is de gelegenheid bij uitstek waar de Gelenaars kennis kunnen maken met hun buren van buitenlandse afkomst en hun rijke verscheidenheid aan culturen. En door de uitgebreide vrijwilligerswerking achter het gebeuren wordt het ook een ontmoetingsmoment voor die verschillende allochtone bevolkingsgroepen onderling.
22 |
projecten © Bart Van der Moeren
Patrick Patisselano, Elhasbia Zayou en Virginie Hannes: ‘Het openingsfeest van ‘t oriGinEEL was een voorproefje op het multiculturele feest’ Haar vrouwenvereniging maakt met Indimaj Mannen, de Union Africain Geel, Afrazeuri, de Koerdische vereniging en Praatpunt samen deel uit van ‘t oriGinEEL. Die koepel nam haar intrek in het vorig jaar geopende Huis van de Dialoog op Logen in Geel.
Bedrieglijk eenvoudig ‘t oriGinEEL is een van de organisaties die op 22 april in de parochiezaal van Sint-Amands in het Geelse stadshart de schouders zet onder het multiculturele feest. Dat is al verschillende edities een initiatief van ACV Vrouwen regio Geel en Vormingplus. Het doel is bedrieglijk eenvoudig: inwoners van Geel en omgeving kennis laten maken met andere culturen die een thuis hebben gevonden in onze streken. Geel alleen al telt inwoners van 105 verschillende nationaliteiten.
“Ik ben als klein kind verschillende keren naar het wereldfeest in Geel geweest. Ik herinner me het als een heel plezant feest met een leuke sfeer, waarnaar ik toch altijd een beetje uitkeek. Toen we met ‘t oriGinEEL de vraag kregen om aan de nieuwe editie van het multiculturele feest mee te werken, vond ik dat we die kans absoluut niet mochten laten schieten.” Aan het woord is de 24-jarige Elhasbia Zayou, medewerkster van de Marokkaanse vrouwenvereniging Indimaj en sp.a-raadslid in de Geelse gemeenteraad.
Dat dit opzet ‘bedrieglijk’ eenvoudig is, bleek uit de vorige edities van het multiculturele wereldfeest. Zowel bij ‘Afrika Voluit’ in 2007 als ‘Oost-Europa pakt uit’ in 2010 mochten er dan wel heel wat inwoners van respectievelijk Afrikaanse of Oost-Europese origine zijn, het was geen sinecure om die bevolkingsgroepen te bereiken. Echte aanspreekpunten waren er niet of nauwelijks te vinden. Vooral het feit dat die mensen zich hier eerder zelden hebben verenigd, maakte het een lastige taak om contacten te leggen. De volgehouden inspanningen en een handvol contacten binnen de gemeenschappen maakten er niettemin telkens een warm en kleurrijk feest van.
Allemaal Gelenaars Met de komst van ’t Orgineel hebben de organisatoren van het multicultureel feest alvast een stevige medewerkersbasis gewonnen. De zes verenigingen die een onderkomen hebben gevonden in het Huis van de Dialoog hebben al toegezegd om een
deel van het programma op zich te nemen. “Eigenlijk kan je zeggen dat het openingsfeest van ons Huis van de Dialoog eind april vorig jaar een voorproefje was van het multiculturele feest”, lacht de stedelijke diversiteitsconsulente Virginie Hannes van Geel. “Dat startte schoorvoetend, maar uiteindelijk telden we zo’n driehonderd bezoekers op ons feest. Elke groepering presenteerde er zichzelf en de werking met activiteiten, eigen hapjes en drankjes.”
Vormingplus ondersteunt al jaren het Multiculturele Feest in Geel. Er zijn aardig wat organisaties werkzaam om dat ook dit jaar te doen slagen.
Ten slotte is het opzet van ‘t oriGinEEL grotendeels gelijklopend met dat van het multiculturele feest. We willen allochtonen en autochtonen samenbrengen. Samen vormen we één geheel, inwoners van Geel, Gelenaars. De grote tegenstellingen die we altijd van elkaar denken te zien, willen we overbruggen door elkaar te ontmoeten. We willen laten weten dat we er zijn en wat we doen. Onze locatie op Logen is daarvan een heel goed voorbeeld. We liggen er tussen de woonhuizen en toch ver genoeg om niet te veel burenoverlast te veroorzaken, maar delen tegelijk de site met KWB en Chiro. Het gebeurt dat er gelijklopend activiteiten zijn. Dan is het een kwestie van goede afspraken te maken en dat is niet altijd zo evident. We merken ook dat de verschillende groepen tegenover elkaar aanvankelijk wat afstand bewaarden. Op die manier blijft de angst voor de ander leven. Daarom willen we laagdrempelige activiteiten aanbieden waaraan iedereen kan deelnemen. En we merken intussen dat de belangstelling voor wat we hier doen toch groeit. Ook op het buurtfeest kwamen heel wat omwonenden spontaan kijken. Het werkt ook omgekeerd. Onze mensen gaan al eens een keertje tafeltennissen bij KWB. Zo wordt die drempel merkbaar kleiner.”
| 23
“Als je ergens binnen loopt, maakt een Gelenaar toch vrij makkelijk een praatje, ook al heb je een andere huidskleur. “
Blijven hangen
programma
‘s namiddags
doorlopend: wereldcafé, wereldmarkt, workshops. Patrick neemt je mee in de wereld van de Aziatische wok. Of je kan een babbel slaan met onze Boliviaanse gasten: iemand van CRISOL (een vakbondskoepel) en van Gregoria Apaza (een NGO die opkomt voor de rechten van vrouwen) Pia Stalpaert (voorzitter ACV Voeding en diensten) brengt het verhaal van de kracht van huispersoneel wereldwijd. Of je kan op de sofa bij de Indimaj Vrouwen om te praten over culturen en levenswijzes. Van 14u tot 16u is er ook kinderanimatie. ‘s avonds De groep Gamelan Mekar Swari neemt je mee in hun wereld van traditionele muziek en dans uit Indonesië. De Geelse groep Afrazeuri brengt muziek uit Afrika, Azië en Europa en de Geelse Koerdische vereniging nodigt je uit om met hen een danspasje te wagen. De vrouwengroep Famobil sluit af: de groep rond Zulema (de ex-dwarsfluitiste van Zap Mama), die je je in Cuba doet wanen, nippend aan een rumcocktail. Zaal St-Amands, Werft 16, Geel, zondag 22 april van 13.30 tot 22 uur. Inkom gratis! Meer info: esther.santoyo@acv-csc.be, 03 222 71 59 of v iviane.schuer@vormingpluskempen.be , 014 41 15 65
24 |
Naast de samenwerking tussen de groepen van ‘t oriGinEEL en de buitenwereld is er voor hen een nog veel belangrijkere opdracht: ze moeten met hun zessen ook onderling overeen weten te komen. De aangesloten verenigingen zijn het er wel over eens dat die samenwerking pas in een stroomversnelling kon komen toen de stad Geel besloot een diversiteitsconsulent aan te stellen. “Het werd hoog tijd dat de stad een diversiteitsconsulent aanstelde”, stellen Elhasbia Zayou en Patrick Patisselona van Afrazeuri (Afrika-Azië-Europa-ritmiek). Zo kwam er meer ondersteuning voor de verenigingen. Met een eigen locatie konden we ook een eigen werking uitbouwen. Op die manier waren al deze verenigingen in één keer van de kopzorg verlost om telkens een eigen plek te zoeken.” “Iedereen was vooraf natuurlijk alleen maar bezig met zijn eigen vereniging”, zegt Virginie Hannes.“ Elke groep heeft bovendien zijn eigen achtergrond, ideeën, een visie op de samenleving , ... Door samen te komen onder het ene dak van het Huis van de Dialoog leerden die groepen ook elkander beter kennen. De groepen moesten zelf overeenkomen wie wanneer de ruimtes van het ontmoetingshuis mocht gebruiken. Dat is een vaste verdeling geworden, met een duidelijke regelmaat en vaste activiteiten. Er is geregeld overleg tussen de verenigingen. Die vergadering verloopt bij regel ook altijd in het Nederlands.” “Maar intussen lopen ze ook bij elkaar binnen. In sommige gevallen wordt het zelfs zo erg dat we hen op den duur buiten
moeten zetten (lacht). Het doel blijft ook om samen grotere activiteiten te organiseren, zoals ons buurtfeest, of de medewerking aan het multiculturele feest. Het is een goed teken dat er meer en meer andere activiteiten plaatsvinden en dat er meer en meer verenigingen vragen om samen iets te organiseren.”
Barmhartige Stede Elhasbia en Patrick erkennen dat ze vaak dezelfde gezichten van autochtone Gelenaars op zien duiken op feestjes of activiteiten. “Er is zeker wel een vast publiek en dat zijn mensen die er echt wel naar uit kijken. Het grote voordeel aan het multiculturele feest van april is de locatie middenin het centrum van de stad. Daar heb je heel wat passantenverkeer. Je hebt er ook altijd heel wat mensen wiens nieuwsgierigheid wordt gewekt door de beweging die ze opmerken en de muziek die ze horen.” In ieder geval heeft het feest voldoende ingrediënten om ook de autochtone Gelenaar te doen watertanden. “Met 105 nationaliteiten kan je Geel best wel multicultureel noemen, alleen weet de gemiddelde Gelenaar dat niet echt. Het multiculturele feest kan daar een mooie stap betekenen. Maar de Geelse bevolking heeft in haar houding tegenover buitenlanders een goede status, zeker in vergelijking met heel wat andere steden. Als je ergens binnen loopt, maakt een Gelenaar toch vrij makkelijk een praatje, ook al heb je een andere huidskleur. Of ze dat gewoon zijn van de patiënten van de kolonie (het openbaar psychiatrisch zorgcentrum)? Ik vermoed van wel.”
© Bart Van der Moeren
© Bart Van der Moeren
GOE GEMIXT
projecten
Leo Van Miert
Door het stilteproject heb ik leren kijken Het Stilteplatform werkt onder impuls van Vormingplus al jaren rond stilte, rust en ruimte in onze regio. Partner van het eerste uur is de gemeente Oud-Turnhout die met het natuurgebied Landschap De Liereman een uitstekende troef in huis heeft om stilte te vertalen in heel wat domeinen van het lokale beleid. In april ontvangt Oud-Turnhout als vierde gemeente in Vlaanderen officieel het kwaliteitslabel van stiltegebied voor De Liereman. tekst Caroline Haverans | foto’s Bar t Van der Moeren
| 25
leo van miert over het stilteproject
Vormingplus zette enkele jaren geleden het thema Stilte, rust en ruimte in de kijker. De gemeente Oud-Turnhout was van meet af aan nauw betrokken bij de uitbouw van het Stilteplatform. Een dezer weken wordt De Liereman officieel een Vlaams Stiltegebied.
Druk druk. We hebben het allemaal druk. Ook Christa Truyen, educatief medewerkster van Vormingplus Kempen, en Leo Van Miert, schepen van Ruimtelijke Ordening in OudTurnhout. Misschien net daarom dat ze de noodzaak van stilte en rust aanvoelen. Enthousiast pleiten ze voor een integrale benadering ervan in het lokale beleid. Wat is het Stilteplatform precies? Christa: Zo’n zes jaar geleden stelden we ons vanuit Vormingplus Kempen de vraag welke maatschappelijke waarde stilte en rust in de Kempen nog hebben. Al snel vonden we partners. De gemeente Oud-Turnhout had met De Liereman een potentieel stiltegebied en was al een partner van Waerbeke, een sociaal-culturele beweging rond stilte en rust in Vlaanderen. Samen met Natuurpunt Educatie en het kunst- en erfgoedcentrum Hofke van Chantraine brachten we mensen uit heel verschillende sectoren die allemaal op hun manier iets hebben met stilte en rust, samen in een klankbordgroep. Uit de visie die Waerbeke uiteenzette, bleek dat stilte, buiten het akoestische, tal van kwaliteiten heeft die een raakvlak hebben met verschillende beleidsdomeinen. Helende, esthetische en ecologische kwaliteiten zijn maar enkele voorbeelden. We waren ervan overtuigd dat in tijden van drukte en snelheid het nodig is om aandacht te besteden zo’n kostbaar goed. Vanuit de klankbordgroep is het Stilteplatform ontstaan dat zich tot doel stelt om de praktijkgemeenschap rond stilte en rust in de Kempen verder te ontwikkelen met Oud-Turnhout als thuisbasis.
26 |
gemeentebestuur een oproep aan de inwoners om in de vorm van tekst of fotomateriaal weer te geven wat stilte en rust voor hen betekent. De talrijk binnengekomen werkjes hebben we tentoongesteld. We waren aangenaam verrast door de massale respons. Ook door het aantal bezoekers en hun interesse. Van die gelegenheid hebben we gebruik gemaakt om de bevolking te informeren over het stiltegebied en de metingen. Christa: Uniek was ook de samenwerking over de verschillende sectoren heen. Dat illustreert dat stilte en rust verbindend kan werken, dat het een gemeenschappelijk onderwerp is. Ook de betrokkenheid van de vrijwilligers was interessant. Zo is het de bedoeling van het stilteproject om een netwerk te laten groeien. Op verschillende beleidsdomeinen, maar ook op verschillende niveaus: het politieke beleid, de organisaties en de bevolking. Het zou mooi zijn als zowel bevolking als beleid de kwaliteiten van stilte en rust weten te appreciëren. Uiteindelijk heeft iedereen iets met stilte te maken. Het is levensnoodzakelijk om verder te kunnen. Wat zijn de kenmerken van een stiltegebied? Leo: Een afgebakend gebied, eventueel voor uitbreiding vatbaar, dat we willen beschermen omwille van de kwaliteiten die het vandaag heeft. Alle activiteiten die eigen zijn aan het gebied, kunnen blijven plaatsvinden. Ik noem enkele voorbeelden: een landbouwer die met zijn tractor rijdt of een jager met zijn jeep, een blaffende hond op een erf. Dat zijn allemaal gebiedseigen geluiden die er van oudsher aanwezig zijn. Maar in De Liereman horen geen quads thuis of is een uitbreiding van weekendhuisjes niet op zijn plaats. Storende geluiden en effecten trachten we te weren. Let wel, een stiltegebied kan ook in de stad liggen. Het begijnhof in Turnhout of de priorij van Corsendonk kunnen een stiltegebied zijn. In een stiltegebied is het aangenaam toeven en blijft het akoestische binnen de perken.
Wat was voor Oud-Turnhout de drijfveer om mee op de stiltekar te springen? Leo: Met De Liereman hebben we een schitterend natuurgebied dat gekend is tot over de gemeentegrens heen. Meer en meer mensen die de dagdagelijkse drukte willen ontvluchten, vinden ernaar de weg. Om te vermijden dat het gebied slachtoffer van het eigen succes zou worden, kwam het besef dat we het moesten vrijwaren. We lieten geluidsmetingen uitvoeren om het label van stiltegebied te kunnen aanvragen. Die draaiden zeer positief uit. Maar om het label te krijgen, moet je binnen je gemeente een draagvlak creëren. Want een stiltegebied schrikt een beetje af. Betrokkenen in het gebied voelen dit vaak aan als een dreigement en vrezen nog meer beperkingen. Wat helemaal niet zo is: zo verandert er niets aan de activiteiten die eigen zijn aan het gebied. Ik denk bijvoorbeeld aan landbouw en zachte recreatie. Ook de eigendomsstructuren komen niet in het gedrang. Dat alles moet in eerste instantie aan de bevolking kenbaar gemaakt worden.
Wat zijn de toekomstplannen met het stiltegebied? Leo: We hebben hierover contact met de buurgemeenten. Onze regio heeft erg veel potentieel. Denk maar aan de bossen van de Kolonie in Hoogstraten, het vennengebied in Turnhout, de Staatsbossen in Ravels, De Zeshonderd in Arendonk, Corsendonk, Kasterlee, het provinciaal domein in Retie, en zo naar de Nederlandse grens. Mochten we dat gebied helemaal kunnen laten erkennen als stiltegebeid, dan hebben we opnieuw de stille Kempen (glimlacht). Al zie ik dit meer als een gezondheidsgebied. Serieus: het is een droom van me om dat verder vorm te kunnen geven.
Hoe heeft Oud-Turnhout een draagvlak gecreëerd? Leo: Samen met Vormingplus lanceerden we in het kader van de landelijke campagne Cultuur van de Stilte vanuit het
Leo, jij bent pleitbezorger van aandacht voor stilte in elk beleidsdomein. Hoe zie jij dat? Leo: Het label stimuleert ons om rekening te houden met
Christa: Het gaat om een uiterlijke plaats waar je naartoe kan gaan om innerlijk tot rust te komen.
projecten
het accent stilte in de verschillende beleidsaspecten. Neem nu ruimtelijke ordening. Waarom geen woonwijk ontsluiten via een kleine weg langs een beek? Zo worden missing links met elkaar verbonden en kunnen mensen op enkele meters van hun woning de drukte ontvluchten via trage wegen. Oud-Turnhout telt momenteel drie trage wegen. Die zijn onverhard en enkel toegankelijk voor zwakke weggebruikers. Het is de bedoeling het aantal trage wegen te vermeerderen. Zo willen we een fietsverbinding van Arendonk naar Turnhout zonder drukke wegen te gebruiken. Dit trage wegenbeleid wordt mee ondersteund door de provincie. Welke rol vervult Vormingplus Kempen als trekker van het Stilteplatform? Christa: Vormingplus vervult in de Kempen de rol van coach, ondersteuner en stimulator. Zelf wordt Vormingplus Kempen gecoacht door Waerbeke. Leo: Die coaching heb je in het begin zeker nodig. Het is ten slotte een domein dat door weinigen gekend en erkend is. Dankzij Vormingplus hebben we in Oud-Turnhout de neuzen in dezelfde richting kunnen zetten.
Het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete is één van de partners. Hoe kunnen organisaties in het stiltekader een beroep doen op Vormingplus? Christa: Met de actie ‘De toon van de tijd’ doen we een aanbod van stilte- en rustactiviteiten aan verenigingen. Zo kunnen ze proeven van stilte en rust in alle toonaarden. Maar net zo goed gaan we samenwerkingsverbanden aan. Momenteel organiseren we met SPK, VKW Kempen en SPESforum (Spiritualiteit, Economie en Samenleving) een aantal workshops over stilte en leiderschap. Hoe past het stilteproject in de missie van Vormingplus Kempen? Christa: Eén van onze doelstellingen is de vinger aan de pols houden, inspelen op maatschappelijke noden en behoeften. Vanuit verschillende hoeken merkten we de nood aan stilte en rust. Ook is het onze rol om mensen te informeren over wat er bestaat rond het thema. Zo is er onze publicatie Stilte, Rust en Ruimte in de Kempen en de website www.destillekempen.be.
Ook willen we mensen sensibiliseren en ze bij elkaar brengen waardoor er samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan. Om af te sluiten: wat betekent stilte en rust voor jullie persoonlijk? Leo: (overtuigend) Mijn tuin. Niet meteen de fysieke rust, maar de rust die uitgaat van het snoeien van m’n fruitbomen en verzorgen van m’n rozen. Ik geef grif toe: door het stilteproject heb ik leren kijken. Zo was ik onlangs in De Liereman om de staat van de wegen op te meten. Ik stond te kijken op een landbouwer die aan het ploegen was. Geleidelijk aan zie je het veld zwart worden en de vogels neerstrijken. Dat was een moment van rust. Christa: Door met het project bezig te zijn, begin je inderdaad op een andere manier te kijken en te beleven. Ik herleef in de natuur. Maar vaak gaat het ook om hele kleine mooie dingen die je leven kwaliteitsvol kunnen maken. Zo werkte ik vroeger op de twaalfde verdieping van een gebouw in Antwerpen. Ik genoot er van de fantastische zonsondergangen. Die waren monumenten van stilte voor mij.
www.destillekempen.be
Christa: Ook het Openbaar Zorgcentrum (OPZ) in Geel ging zich verdiepen in het thema. Bij renovatiewerkzaamheden zijn er een stille tuin en ruimte aangelegd. Dat is de start geweest van een werking rond stilte en zingeving. Zo worden er stiltewandelingen georganiseerd voor patiënten en personeel. Ondertussen is ook voor het Plattelandsproject de Merode stilte en rust een belangrijk thema geworden. Samen met partners organiseerden we een inspiratiedag. Daaruit bleek dat er een draagvlak bestaat voor een verdere werking hierrond. In het Turnhouts Vennengebied is er op 8 en 9 september het Festival van de Stilte in het kader van Turnhout 2012.
| 27
colofon
Dit is een uitgave van Vormingplus Kempen vzw. Iets niet duidelijk? Een leuk project in gedachten? Meer info nodig over een activiteit?
Contact Vormingplus Kempen vzw, Graatakker 4, 2300 Turnhout open elke werkdag van 9 tot 17 uur telefoon 014 41 15 65 fax 014 41 05 77 e-mail info@vormingpluskempen.be web www.vormingpluskempen.be bank 646-0124040-88
Vormingplus Kempen
• is een pluralistische organisatie erkend door het Ministerie van Cultuur als Volkshogeschool voor het Turnhoutse arrondissement • wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Cultuur 28 |• is lid van de Federatie van Organisaties voor Volksontwikkelingswerk.
Het team van Vormingplus Kempen Coördinator Martine Coppieters (martine@vormingpluskempen.be) Adjunct-coördinator Jan Van Hout (jan@vormingpluskempen.be) Educatieve medewerkers Katrien Loots (katrien@vormingpluskempen.be) Christa Truyen (christa@vormingpluskempen.be) Janna Janssens (janna@vormingpluskempen.be) Viviane Schuer (viviane@vormingpluskempen.be) Sien Smits (sien@vormingpluskempen.be) Communicatie Dirk Raeymaekers (dirk@vormingpluskempen.be) Administratie en logistiek Lieve Decoster (lieve@vormingpluskempen.be)
Opmaak eindredactie en opmaak: Vormingplus Kempen fotografie: o.a. Bart Van der Moeren, Michael De Lausney, Marc Vervoort, Geert Maes, Janna Janssens, ... druk: drukkerijmaes.be verantwoordelijke uitgever: Martine Coppieters, p/a Graatakker 4, 2300 Turnhout