Nooit meer honger in de wereld?
De Voedseltop in Rome, een gemiste kans
FAO-directeur Jacques Diouf ging 24 uur in hongerstaking | Foto: ŠFAO/Giulio Napolitano
2
3
Een top van de gemiste kansen
Foto: ©FAO/Giulio Napolitano
Van 16 tot en met 18 november vond in Rome de World Summit on Food Security plaats. Een bijeenkomst die de geschiedenis zal ingaan als de zoveelste top van de gemiste kansen. De top bracht geen wezenlijke doorbraak in de bestrijding van honger en armoede, omdat het de deelnemers aan eensgezindheid ontbrak over de te nemen structurele maatregelen. Staatshoofden en regeringsleiders zijn amper komen opdagen, dat is een serieuze opdoffer voor de resultaten van de top.
De eindbalans oogt mager. Spijkerharde financiële engagementen om de honger uit de wereld te helpen, ontbreken. Het blijft wachten op een strak en duidelijk actieplan om van honger een zaak van het verleden te maken. Toch zijn er ook positieve punten. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) zegt dat ze goed weet hoe honger voorgoed de wereld uit te helpen ‘De plannen bestaan maar de politieke wil ontbreekt en ook de financies’, aldus de directeur generaal van FAO Jacques Diouf tijdens de openingsspeech van de top. Tijdens de Voedseltop werden de krachtlijnen voorgesteld van een vernieuwd Committee on World Food Security (CFS), een instelling die de internationale strijd tegen de voedselzekerheid zal coördineren. Al moeten we er terdege op toezien dat het CFS niet snel vleugellam wordt gemaakt door de instelling financieel in te bedden onder de Wereldbank.
In essentie gaat het in de strijd tegen honger over een clash tussen twee visies. Aan de ene kant is er de visie, vertegenwoordigd door onder meer de Verenigde Staten en Groot-Brittanië, die gelooft in de oppermacht van de Wereldhandelsorganisatie, hoopt op een nieuwe Groene Revolutie en vooral inzet op het vrijmaken van de markt. Aan de andere kant zijn er veel ontwikkelingslanden, boerenorganisaties, NGO's, waaronder Vredeseilanden, en ook een aantal Europese landen. Wij gaan uit van de vaststelling dat er wereldwijd voldoende voedsel wordt geproduceerd, en dat er toch een miljard mensen honger lijdt. Wij zetten voluit in op duurzame, familiale landbouw, marktbescherming en een autonoom en slagkrachtig Committee on World Food Security. Voor alle duidelijkheid: ook duurzame familiale landbouw kan baat hebben bij het gebruik van zelfs de meest geavanceerde technieken, als die tenminste inspelen op de noden van de betrokken gemeenschappen en niet in de eerste plaats van commerciële belangen.
‘We moeten erop toezien dat het Committee on World Food Security niet snel vleugellam wordt gemaakt door de instelling financieel in te bedden onder de Wereldbank.’
4
Een gecoördineerde aanpak van honger
Foto: ©FAO/Alessandra Benedetti
Laat ons beginnen met het goede nieuws. Met de vernieuwing van het Committee on World Food Security (CFS) heeft de Voedseltop een belangrijke stap gezet naar de mondiale coördinatie van voedselzekerheid. Maar het CFS dreigt niet de vereiste armslag te krijgen. De afwezigheid van machtige staats- en regeringsleiders om de eindverklaring van de Voedseltop te bezegelen, spreekt wat dat betreft boekdelen.
Positief is dat het CFS is ingebed in het multilaterale systeem van de Verenigde Naties, waar het regime geldt van ‘one country, one vote’. Het CFS riskeert echter van bij de start monddood te worden gemaakt omdat zijn financiering wordt ondergebracht bij de Wereldbank. De Wereldbank wordt aangestuurd door de machtigste landen ter wereld en vertegenwoordigt een ander, neoliberaal ontwikkelingsmodel, dat haaks staat op de doelstellingen van het CFS. Het is hoopgevend vast te stellen dat de vernieuwde aandacht voor landbouw sinds 2008 geen eendagsvlieg is, zelfs niet in tijden van economische crisis. De Voedseltop belooft nog meer geld vrij te maken voor de ontwikkeling van landbouw. Helaas moeten we vaststellen dat in de loop van de voorbije jaren al bijzonder veel financiële toezeggingen zijn gedaan, beloftes die bijna systematisch niet werden ingelost. We geloven dan ook dat het gros van het beloofde geld niet zal worden ingezet ter versterking van duurzame en kleinschalige landbouw.
De eindverklaring van de Voedseltop staat bol van mooie woorden zoals het recht op adequate voeding en het belang van duurzaamheid en het klimaat. Maar het is zeer de vraag of die lovenswaardige woorden op een of andere wijze in daden zullen worden omgezet. Voor de start van de Voedseltop was het nog uitkijken naar nieuwe engagementen van nationale regeringen om in eigen land inspanningen te leveren voor het indammen van honger en het verbeteren van de voedselzekerheid. Het is noodzakelijk dat landen ook aan zichzelf scherpe doelen opleggen voor wat betreft de bestrijding van honger, dat ze plannen ontwikkelen om die doelen te realiseren, en bereid zijn hierover rekenschap af te leggen aan de eigen bevolking en aan de internationale gemeenschap. Het Committee on World Food Security Het CFS is boven de doopvont gehouden tijdens de World Summit on Food Security van 16 tot 18
‘De eindverklaring van de Voedseltop staat bol van mooie woorden zoals het recht op adequate voeding en het belang van duurzaamheid en het klimaat. Maar het is zeer de vraag of die lovenswaardige woorden op een of andere wijze in daden zullen worden omgezet.’
5
november 2009 in Rome. Tot voor de Voedseltop zat voedselzekerheid verspreid over een waslijst aan internationale instellingen die elk voor deelaspecten van de problematiek bevoegd waren en niet onderling gecoördineerd werden: de FAO, de Wereldbank, de Wereldhandelsorganisatie (WHO), het International Fund for Agricultural Development (IFAD), het United Nations World Food Programme (WFP), de United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) en de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR). Het Committee on World Food Security (CFS), een instelling die tot voor de Voedseltop onder de vleugels zat van de FAO, vormt het fundament van de centrale internationale organisatie voor voedselzekerheid. Het CFS is vernieuwd en uitgebreid via een samenwerking met de andere VNinstellingen die actief zijn op het gebied van voedselzekerheid, landbouw en voeding. Alle landen van de VN zijn automatisch lid van het CFS en voor alle beslissingen geldt het principe ‘one country one vote’ - niet bepaald het voorkeursprincipe van (met name) de VS. Naast de stemgerechtigde leden zijn er ook nietstemgerechtigde deelnemers, zoals leden van de VN-instellingen, internationale onderzoeksinstellingen (CGIAR), boerenorganisaties, NGO’s, bedrijven, het IMF (Internationaal Monetair Fonds), de Wereldbank, regionale ontwikkelingsbanken en de Wereldhandelsorganisatie. De bevoegdheden van het CFS blijven aanvanke-
lijk bescheiden. Het CFS beperkt zich in zijn eerste werkingsjaren tot het organiseren van globale reflecties en discussies en het promoten van een grotere samenhang en coördinatie voor strategieen rond voedselzekerheid. In de eerste jaren zal het CFS ook landen ondersteunen en begeleiden bij de uitvoering van actieplannen voor het bestrijden van honger en de realisatie van voedselzekerheid. In een tweede fase – pas over een paar jaar – worden de bevoegdheden van het CFS uitgebreid. Het CFS krijgt dan een grotere coördinerende rol op het nationale en regionale niveau. Het Committee wordt verantwoordelijk voor het opvolgen van de engagementen van de verschillende landen en het ontwikkelen van een mondiaal strategisch kader voor voedselzekerheid en voeding. Er bestaat een reëel risico dat deze tweede fase nooit het daglicht zal zien, of dat het mandaat van het CFS uitgehold zal worden. Concreet wordt dit aangepakt door over het CFS heen een nieuw Global Partnership for Food Security te schuiven, een soort supra-orgaan dat gemakkelijker kan worden aangestuurd door de grote landen. Op de G20 van 24 en 25 september in Pittsburgh is daarvoor de eerste steen gelegd met een nieuw Trust Fund dat de financiële bijdragen zal verzamelen. Dit Trust Fund wordt ondergebracht bij de Wereldbank, aangestuurd door de kapitaalkrachtige landen (met hun zogenaamde 'dollarvotes') en is dus geheel in tegenstelling met het karakter van het CFS.
Waarom een Voedseltop? De wereldvoedseltop is een initiatief van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganistaie van de Verenigde Naties. De top van november 2009 kwam er omdat de FAO vaststelde dat het probleem van voedselonzekerheid verergerd is en een bedreiging vormt voor de toekomst van de mensheid. 'De voedselprijzen blijven te hoog in de ontwikkelingslanden. Het aantal mensen dat honger lijdt, blijft de laatste jaren onophoudelijk groeien,' luidt het bij de FAO. De mondiale economische crisis verergert de situatie door banenverlies en zwaardere armoede. De FAO schat dat het aantal mensen dat honger lijdt in het afgelopen jaar met honderd miljoen is toegenomen en de kaap van het miljard in 2009 heeft overschreden.
Fact: ‘Eén op de zes aardbewoners, meer dan een miljard mensen in totaal, lijdt elke dag honger, en toch is er voldoende voedsel voor iedereen. Elke zes seconden sterft een kind van honger. Alle landen die toegetreden zijn tot de Verenigde Naties hebben de Verklaring van de Rechten van de Mens ondertekend, waaronder het recht op adequate voeding.
6
Oude oplossingen voor een structurele voedselcrisis De Voedseltop van Rome kan geen succes worden genoemd omdat er geen oplossingen werden gevonden voor de structurele oorzaken van de voedselcrisis. De structurele crisis van honger en armoede in de wereld is het gevolg van een aantal complexe, samenhangende factoren. Landbouw blijft een verwaarloosde sector, die de laatste jaren bovendien de concurrentie heeft moeten aangaan met biobrandstoffen. De markt van de landbouwgrondstoffen is speculatiegevoelig en het internationale handelsbeleid heeft onrechtvaardige kanten. Sociale vangnetten vallen weg of zijn afwezig. Conflicten en corruptie tieren welig. Arme mensen vinden steeds moeilijker toegang tot land, water, zaden, meststoffen, krediet en de markt. Vooral vrouwen hebben het in dit opzicht bijzonder moeilijk. De problemen zijn duidelijk, de oplossingen die de Voedseltop aandraagt zijn dat allerminst. Om te beginnen blijft de oppermacht van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) gelden. De handelsregels van de WHO zijn volgens de eindverklaring van de top belangrijker dan alle mooie voornemens rond voedselzekerheid. Voorrang aan voedselzekerheid Voor Vredeseilanden gaat voedselzekerheid voor op handelsregels. Maar de regeringsvertegenwoordigers van te veel landen, met op kop de Verenigde Staten, Groot-Brittanië, Australië, Nieuw-Zeeland, maar ook Spanje, blijven onwrikbaar vastklampen aan het geloof dat het vrijmaken van de markten positief inwerkt op landbouwontwikkeling. Als de landbouwmarkt volledig vrij is, betekent zulks dat arme boeren als het ware in concurrentie moeten gaan met alle andere boeren ter wereld. In de praktijk slagen arme boeren er niet of nauwelijks in hun producten op de markt te krijgen. De eindverklaring van de Voedseltop regelt evenmin de duurzame productie van biobrandstoffen.
Zo lang dat niet geregeld is, kunnen de producenten van biobrandstoffen, die per definitie rijker en machtiger zijn dan arme boeren, de landbouwgronden en grondstoffen in handen krijgen die ook broodnodig zijn voor voedselproductie. In 2008 namen de banken steeds meer graanproducten op in hun fondsen met landbouwgrondstoffen. De speculatie met landbouwgrondstoffen leidde mee tot de huidige voedselcrisis. Ondanks deze vaststelling bracht de Voedseltop geen structurele oplossing om die speculatie de wereld uit te helpen. Naïef geloof in technologie Een grote meerderheid van landen huldigt nog steeds een naïef geloof in een nieuwe Groene Revolutie, ook als oplossing voor de problemen van de kleinschalige landbouw. De technologische aanpak van de zogenaamde Groene Revolutie uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw staat of valt met het gebruik van verbeterde zaden en een intensief gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Allemaal producten die slechts voor een beperkte groep landbouwers verkrijgbaar en betaalbaar zijn. Een nieuwe Groene Revolutie zal er niet in slagen om ook voor kleinschalige landbouwers significante productieverhogingen te realiseren. Erger nog, een nieuwe Groene Revolutie zal de ongelijkheid doen toenemen. De vorige Groene Revolutie verhoogde weliswaar de productie van graan en rijst, maar versterkte de ongelijkheid. Vandaag is er voldoende voedsel in de wereld, maar lijden een miljard mensen honger. Een nieuwe Groene Revolutie is zowat het laatste wat we nodig hebben.
‘Een grote meerderheid van landen huldigt nog steeds een naïef geloof in een nieuwe Groene Revolutie, ook als oplossing voor de problemen van de kleinschalige landbouw. ‘
7
Eén internationale instelling voor voedselzekerheid
Foto: ©FAO/Rocco Rorandelli
In de mondiale context van vandaag is een sterke internationale instelling voor voedselzekerheid levensnoodzakelijk. De belangrijkste taken en verantwoordelijkheden in verband met voedselzekerheid situeren zich weliswaar op landniveau en op het niveau van de economische regio’s, zoals West-Afrika en de Europese Unie. Maar nationale en regionale plannen alleen volstaan niet om internationale aangelegenheden aan te pakken. Een internationaal beleidskader moet van het recht op adequate voeding voor iedereen een topprioriteit maken.
Het hongerprobleem vergt een mondiale aanpak, waarin één internationaal agentschap de noodhulp organiseert en afspraken over internationale voedselvoorraden coördineert. Een agentschap dat toekijkt op universele richtlijnen over het omgaan met onze beperkte, eindige grondstoffen. Een instelling met oog voor de problematieken van vervuiling, het klimaat, de biodiversiteit. Een agentschap dat de vermarkting van de voedselhulp organiseert en erover waakt dat voedselzekerheid niet opzij wordt gedrukt door handelsbelangen of afspraken over voedselstandaarden. Het Committee on World Food Security (CFS) kan tot zo'n instelling uitgroeien. Deze internationale instelling voor voedselzekerheid moet landen en regio’s voorzien van een overzicht van ‘best practices’ voor het landbouwbeleid dat in hun land of regio ontwikkeld moet worden. Het ontbreekt veel landen en regio’s aan de capaciteit om zelf een dergelijke visie te ontwikkelen. Daarom moeten zij kunnen terugvallen op een internationale instelling die antwoorden
biedt op vragen als: Welk landbouwmodel past het best bij de troeven van een specifieke regio? En hoe kan je die landbouw zo duurzaam mogelijk uitbouwen? Voeding, een mensenrecht Zonder de nodige marktbescherming voor landbouw is het niet mogelijk om te zorgen voor voedselzekerheid en de ontwikkeling van duurzame landbouw. Toch blijft de FAO opereren onder de schaduw van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), die afdwingbare regels oplegt met betrekking tot landbouw en handel. Ook in de eindverklaring van de Voedseltop staat uitdrukkelijk dat elk initiatief ‘WHO-conform’ moet blijven. En dat terwijl de WHO, een machtige organisatie die gecontroleerd wordt door een klein aantal grote landen, geen missie heeft om te zorgen voor voedselzekerheid. Dat is de wereld op zijn kop. In een wereld die honger effectief met wortel en tak wil uitroeien, moet voedselzekerheid voor-
8
gaan op handelsbelangen. Voedselzekerheid moet in afdwingbare regels worden gegoten. Het recht op adequate voeding is een mensenrecht. Als landen lid worden van de Verenigde Naties, de Verklaring van de Rechten van de Mens ondertekenen, en de gedragscode voor het Recht op Adequate Voeding honoreren, dan moet er een organisatie bestaan die erop toeziet dat ze zich aan hun belofte houden. Dat geldt evenzeer voor engagementen rond het bestrijden van de honger, het verschaffen van toegang tot grond of andere productiemiddelen en zo voort. Tweeëntwintig landen hebben het Recht op Adequate Voeding expliciet ingeschreven in hun grondwet. Andere landen zouden dit voorbeeld kunnen volgen om zo ook hun eigen bevolking betere handvaten te bieden om dit recht op nationaal niveau af te dwingen. De rol van België en Europa Onze Belgische diplomaten kregen in Rome van verschillende kanten lof toegezwaaid voor hun
inzet en hun positieve bijdrage. Vredeseilanden is enthousiast over de standpunten die België verdedigt binnen de groep van de Europese landen. België is immers een uitgesproken voorstander van het multilaterale systeem. Ons land voelt weinig voor een door de G8 of G20 gestuurde internationale coördinatie, waarin enkel de grote landen het mooie weer maken. Als beloning voor de geleverde prestaties heeft België een zitje gekregen in het vernieuwde CFS-bureau, zeg maar een coördinatie- of stuurgroep. De Europese Raad heeft ervoor gezorgd dat de grondvesten voor de CFS er liggen. Zonder het Europese doorzettingsvermogen zou dat niet gelukt zijn. Helaas is in de eindtekst reeds een verwijzing opgenomen naar het Global Partnership for Food Security. Daarmee is een al te makkelijk inkopbare voorzet gegeven aan de Verenigde Staten om in de eindverklaring van de World Summit for Food Security een grotere rol voor dit Global Partnership op te eisen en het CFS hieraan ondergeschikt te maken - en misschien zelfs monddood.
De functies van een internationale coördinatie voor voedselzekerheid 1. Strategie Een globaal strategisch kader ontwikkelen om de honger uit te roeien en voedselzekerheid voor iedereen te bewerkstelligen. Beschrijven wat er moet worden gedaan, wanneer en door wie. 2. Beleid en regelgeving Een gemeenschappelijk beleid en regelgeving ontwikkelen om met de algemene oorzaken van honger en voedselonzekerheid om te gaan.. 3. Financieel Ervoor zorgen dat de gepaste middelen, financieel en in natura, worden toegewezen naargelang de nationale en regionale vereisten. 4. Wetenschappelijk onderzoek Ervoor zorgen dat het beleid en de programma's worden gevoed met wetenschappelijk correcte kennis over de omvang, oorzaken
en risico's van voedselonzekerheid, en de comparatieve voordelen van verschillende keuzes in beleid en programma's. 5. Operationele programma's Het ter beschikking stellen van gecoördineerde technische en operationele bijstand ter ondersteuning van de regionaal en nationaal geleide processen. 6. Verantwoordingsplicht Controleren of de implementatie van de nationale programma's geschiedt zoals overeengekomen en de vooruitgang in kaart brengen. 7. Leiderschap Mondiale inspanningen coördineren om structurele oorzaken aan te pakken en steun verlenen op regionaal en nationaal niveau. Bron: Oxfam briefing note: Bridging the Divide, The reform of global food security governance, 16 november 2009
9
Dringend gezocht: 44 miljard dollar
Foto: ŠFAO/Giulio Napolitano
Tijdens zijn openingsspeech op de parallelle conferentie van de civiele maatschappij op zaterdag 14 november riep FAO-directeur-generaal Jacques Diouf op om meer geld te voorzien om de honger te bestrijden.
'De FAO heeft alle beleidsvoorstellen klaar om de honger in de wereld op te lossen, maar om dat te realiseren is er 44 miljard dollar nodig', zei Jacques Diouf. Dat is meer geld dan de 20 miljard dollar die is beloofd voor een periode van drie jaar, maar veel minder dan de 375 miljard dollar die de rijke landen uitgeven ter ondersteuning van hun eigen landbouw en 1350 dollar die jaarlijks worden besteed aan militaire doeleinden. Diouf doorliep de beschamende geschiedenis van de voornamelijk papieren strijd tegen de honger.
'Dit is de derde top tegen de honger', stelde hij vast. 'De eerste vond plaats in 1996, lang na de oprichting van de FAO in 1945. Het was een top vol goede voornemens, waarna we afspraken om de honger in de wereld te halveren tegen 2015. In 2002 moesten we vaststellen dat we die doelstelling aan hetzelfde tempo pas tegen 2150 zouden halen. Nu is het nog erger, want het afgelopen jaar is het aantal mensen dat honger lijdt, gestegen tot boven het miljard.'
Een top zonder nieuwswaarde In tegenstelling tot de World Food Summit van juni 2008 was de omgeving van het conferentiegebouw in Rome waar de World Summit on Food Security plaatsvond geen gemilitariseerde zone, om de eenvoudige reden dat er geen belangrijke staatshoofden of regeringsleiders aanwezig waren. Vooral de leiders van de G20 lieten verstek gaan. Het aantal aanwezige journalisten en de nieuwswaarde van de top is navenant. Het is een niet mis te verstaan signaal. De aandacht voor de voedselcrisis, voor de schande van de honger en de noodzaak van een sterke ondersteuning van de landbouw zit in een dip. De eindverklaring van de conferentie was al klaar
voor de aanvang ervan, de resultaten waren bekend. De verwachtingen voor het programma zelf waren laag. In de grote zaal kon je gedurende twee volle dagen gaan luisteren naar ongeveer honderdvijftig officiĂŤle speeches. De bezetting van de zalen varieert meestal nogal sterk. Als de grote landen spreken, komen er meer toeschouwers opdagen. Bij de landen die politiek minder doorwegen is de zaal half leeg. Het interessante werk gebeurt in de gangen en de kleinere vergaderzalen. Parallel met de conferentie werden ook vier inhoudelijke debatten georganiseerd. Het volledige officiĂŤle programma vind je op www.fao.org/wsfs/world-summit/en/
10
Vredeseilanden en de Voedseltop Het werk van Vredeseilanden begint lang voor de Voedseltop. Voor de World Summit on Food Security heeft Vredeseilanden samen met andere NGO's en de Belgische vertegenwoordigers gewerkt op de voorbereidende teksten. Op het Europese niveau hebben we actief meegewerkt aan het gezamenlijke NGO-standpunt en het ook intens gepromoot. Veel inspiratie halen we uit het netwerk van het International Planning Committee on Food Sovereignty (IPC, zie kaderstuk). In de marge van de World Summit on Food Security nam Vredeseilanden ook deel aan de 'civil society'-conferentie met een duizendtal aanwezigen. Onder de aanwezigen waren er Vredeseilanden-medewerkers en partners van door Vredeseilanden gefinancierde organisaties uit Indonesië, Oeganda, Nicaragua, Honduras en België, en tientallen partnerorganisaties van over de hele wereld. Sinds de wereldvoedseltop van 1996 wordt er bij elke top een civil society forum georganiseerd, een vergadering van burgers, boeren, vissers, inheemse volkeren, ngo's, migrantenjongeren... Sinds 1996 heeft het IPC dit forum in goede banen geleid. Het politieke werk is altijd al achter de rug vóór de start van de officiële conferentie. Nationale delegaties bepalen immers vooraf in hun respectievelijke regeringen de nationale standpunten. Het werk ter plekke gaat alweer over de volgende te nemen stappen. Daarvoor is het overleg tussen
de sociale bewegingen en de informele en formele contacten met de officiële delegaties bijzonder waardevol. Door de kwaliteit van het geleverde werk is de erkenning en de appreciatie voor de civiele maatschappij in de voorbije jaren fors toegenomen. Dat uit zich onder andere in de aanwezigheid van de directeur-generaal van de FAO bij de opening van het civil society forum, het feit dat we de eindverklaring van onze conferentie mogen voorstellen op de officiële conferentie en dat een aantal deelnemers worden toegelaten tot de officiële conferentie. Een andere belangrijke overwinning was de acceptatie van vertegenwoordigers van de civiele maatschappij bij de deelnemers van het Committee on World Food Security (CFS). Meer info over het civil society forum van deze World Summit on Food Security kan je vinden op http://peoplesforum2009.foodsovereignty.org/
Wat is het IPC? Het IPC, het International Planning Committee for Food Sovereignty, is een internationaal netwerk van NGO's die werken rond voedselzekerheid. Het IPC organiseert debatten tussen de verschillende sociale bewegingen die werken rond landbouw en voeding, bijvoorbeeld op parallel bijeenkomsten van een internationale top, zoals de Summit on World Food Security. . Het IPC zorgt er ook voor dat die debatten weerklank krijgen. Voorts ondersteunt het IPC het gezamenlijke politieke werk. Het IPC bestaat bij gratie van de inzet van deze sociale bewegingen en NGO's. De organisatie beschikt nauwelijks over
eigen personeel, om te vermijden dat het secretariaat zou gaan spreken in naam van de bewegingen. Zo'n structuur heeft natuurlijk ook een pak nadelen: de organisatie van de 'civil society'conferenties loopt vaak chaotisch, het opmaken en vooral het uitvoeren van de jaarplannen is zeer moeilijk. Toch is dit netwerk van onschatbare waarde. Dat realiseren zich zelfs de pleitbezorgers van de industriële landbouw, die voor de zoveelste keer tevergeefs gemanoeuvreerd hebben om het IPC buiten spel te zetten in de aanloop van de civil society conferentie in Rome. Meer info: www.foodsovereignty.org
Fact: Tijdens de twee en een halve dag dat de Voedseltop liep, zijn naar schatting 60.000 mensen gestorven aan de gevolgen van honger en ondervoeding. Zeventig procent van hen zijn kinderen.
11
DE VISIE VAN VREDESEILANDEN
Duurzame familiale landbouw: oplossing voor de voedselcrisis en de honger
Foto: Jelle Goossens
Drie op de vier aardbewoners leven van landbouw. Investeren in landbouw is de meest effectieve methode voor het bestrijden van honger. Zorg dat kleinschalige landbouwers in ontwikkelingslanden toegang krijgen tot productiemiddelen (grond, water, zaden, meststof, krediet…) en afzet vinden voor hun producten (een kwestie van marktinfrastructuur, haalbare prijzen, kwaliteitsvereisten...). Zo kunnen landbouwfamilies een inkomen verwerven en is het hongerprobleem voor een groot deel opgelost. Wat moet er gebeuren om dit op duurzame wijze te realiseren?
•
•
•
•
Het ontwikkelen van een stevig en adequaat landbouw- en voedselbeleid, met de participatie van de betrokken actoren, in eerste instantie organisaties van boeren en boerinnen. Dit is nodig op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Het versterken van de politieke bevoegdheid van de staten en regio's (bijvoorbeeld WestAfrika) om hun eigen markten te reguleren en zo het recht op voedsel veilig te stellen, met lonende en stabiele prijzen voor de producenten in een context van sterke volatiliteit en klimaatverandering. Het erkennen van het multifunctionele karakter van landbouw (landbouw is én voedselzekerheid, én werkgelegenheid, én rurale ontwikkeling, én beheer van natuurlijke rijkdommen), waarbij voorrang dient te worden gegeven aan familiale en duurzame landbouw. Verzekeren van toegang tot en de eerlijke controle over natuurlijke rijkdommen (grond,
•
water, biodiversiteit...) en andere productieve factoren (kennis, kredieten, infrastructuur...) voor de vrouwen en mannen die ze gebruiken. De overheden moeten de machtsverhoudingen binnen de voedselketen wijzigen door de marktmacht van de boeren te versterken ten opzichte van de agro-voedingsinsdustrie en de grootdistributie.
Dat de huidige manier van voedsel produceren en vermarkten niet langer houdbaar is, en zeker niet kan werken voor het voeden van 9 miljard mensen in 2050, is ook het besluit van een groots opgezette studie door Wereldbank, FAO en andere VN-instellingen, de International Assessment of Agricultural Knowledge, Science and Technology for Development (IAASTD), uit april 2008 (www.agassessment.org). Deze studie komt tot de vaststelling dat de productiviteit van kleine boeren in ontwikkelingslanden hoger ligt dan die van
12
grote boerenbedrijven. De conclusies zijn duidelijk. 'Investeren in kennis, wetenschap en technologie gericht op kleine boerenbedrijven zal ervoor zorgen dat meer mensen meer en beter voedsel ter beschikking hebben. Zo'n aanpak zal ook bijdragen tot de armoedebestrijding en het in stand houden van de biodiversiteit,' vermeldt het rapport. 'Dit op voorwaarde dat de investeringen zich toespitsen op inkomstenverwerving, het creëren van meerwaarde en ketenontwikkeling.' Om voluit in te zetten op duurzame, kleinschalige landbouw, moeten plannen gemaakt worden op alle niveaus, internationaal, nationaal, regionaal, provinciaal en lokaal. Het is cruciaal dat boerenorganisaties intensief bij die planning betrokken zijn. Er moet uitgegaan worden van ‘people-centered solutions’, zoals dat bijvoor-
beeld gebeurde in de CAADP-plannen die opgemaakt zijn door de Afrikaanse landen zelf. Dit Comprehensive Africa Agriculture Development Programme, een Afrikaans actieplan voor landbouw, biedt een stevig kader dat gebruikt wordt door donateurs, zoals de Europese Commissie, die werken met het bestaande programma en niet hun eigen kader hoeven te creëren. Meer info: www.nepad-caadp.net Om die plannen te realiseren, moet er ook voldoende geld worden uitgetrokken. En de betrokken regeringen dienen verantwoording af te leggen over de realisatie van hun plannen. Plannen die niet gedwarsboomd of doorkruist mogen worden door beperkingen opgelegd door de Wereldhandelsorganisatie of internationale donoren zoals de Wereldbank.
Welk percentage is er nodig voor het landbouwbudget? Om binnen afzienbare tijd een einde te maken aan de honger in de wereld is er dringend meer geld nodig. Echt geld, geen vage beloften. De huidige nationale landbouwbudgetten in de meeste ontwikkelingslanden moeten drastisch worden opgetrokken. De Afrikaanse landen spendeerden de afgelopen jaren amper vijf procent van hun budget aan landbouw, terwijl 60 à 70 % van hun bevolking van landbouw afhankelijk is. Hun intentie om dit percentage op te trekken tot 10% blijkt niet te lukken. Ook het percentage voor landbouw in ontwikkelingssamenwerking is wereldwijd gedaald van
17% in 1980 tot 3,8% in 2006. België heeft zich alvast geëngageerd om dit percentage volgend jaar op te trekken tot 10% en tegen 2015 zou dit 15% moeten worden. De internationale donorgemeenschap heeft voor het jaar 2009 20 miljard dollar toegezegd voor een periode van 3 jaar, ter ondersteuning van nationale landbouwprogramma’s. De eerste vraag hierbij is of dat geld ook effectief zal beschikbaar zijn. FAO zelf maakt zich hier ook zorgen over. Bovendien is de vraag of het geld zal aangewend worden in functie van duurzame familiale landbouw.
Fact: Zonder vrouwen, geen eten Vrouwen zijn op wereldvlak de belangrijkste actoren in de voedselvoorziening van families, zowel voor de productie van het voedsel als voor de bereiding van de maaltijden. Toch hebben zij minder toegang tot grond, leningen en andere landbouwinputs en beschikken ze nauwelijks over politieke vertegenwoordiging. Bovendien lijden meer vrouwen honger dan mannen. Het landbouwbeleid moet zich veel nadrukkelijker focussen op vrouwen en hun machtspositie versterken.
13
De oplossingen van Vredeseilanden
Foto: Chris Claes
De hieronder geformuleerde voorstellen van Vredeseilanden werden door onze organisatie besproken met de vertegenwoordigers van de Belgische regering en op de Wereldtop voor Voedselzekerheid naar voor gebracht samen met Oxfam-Solidariteit en CSA (Collectif Stratégies Alimentaires).
•
De tijd is rijp om honger definitief uit de wereld te bannen. Het recht op adequate voeding is een mensenrecht, dat afdwingbaar dient te zijn.
•
Om de eerste milleniumdoelstelling te halen en de honger in de wereld te halveren tegen 2015, zijn veel bijkomende middelen en inspanningen vereist – in de orde van grootte van 40 à 80 miljard dollar. Vredeseilanden is ervan overtuigd dat het noodzakelijk is om tegen 2013 een kwart van de ontwikkelingsbudgetten te besteden aan landbouw.
•
De financiële beloften uit het verleden bleven te vaak dode letter. Er is nood aan een internationaal controle-mechanisme om regeringen en internationale instellingen aan hun beloftes te houden en hen te verplichten om rekenschap af te leggen over het al dan niet behalen van de doelstellingen.
•
De internationale coördinatie voor aangelegenheden van voedselzekerheid, landbouw en voeding moet in handen komen van een sterke en onafhankelijke organisatie. Het vernieuwde en uitgebreide Comittee on World Food Security (CFS) waarop deze taak zal rusten, dient een sterk mandaat te krij-
gen dat niet mag worden ondermijnd door een toekomstig Global Partnership for Food Security. In de Partnership-constructie zouden de richtlijnen worden uitgetekend door de grote landen en zouden de financiële bijdragen door de Wereldbank worden beheerd en niet door het CFS zelf. Alle landen dienen erop toe te zien dat de tweede fase in de ontwikkeling van het CFS op een volwaardige wijze wordt uitgevoerd. •
Voedselzekerheid moet internationaal een grotere prioriteit krijgen dan vrijhandel. De richtlijnen van de Wereldhandelsorganisatie mogen niet voorgaan op de strategieën van het CFS. De verwijzing naar WHOconformiteit in de eindverklaring zet een hypotheek op de werking van het CFS. Deze incoherentie dient zo snel mogelijk te worden gecorrigeerd.
•
Er moet zwaar worden ingezet op kleinschalige, duurzame landbouw met weinig externe input, aangepast aan de specifieke agroecologische contexten. Daarbij moet speciale aandacht worden besteed aan de toegang van vrouwen tot krediet en middelen in de ontwikkelingslanden.
Redactie: Gert Engelen, Vredeseilanden Eindredactie: Jan Bosteels November 2009
Foto: Jelle Goossens
14