Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B-1050 Brussel
België - Belgique
Akademos
Redelijk eigenzinnig informatiemagazine
P.P / P.B. B-06
JG.13 • NR.5 decem b er 2010 - JANU ARI 2011
vrije universiteit brussel
Honorary doctorate for Johann Olav Koss
Prestigieuze FWO-Excellentieprijs voor Sonja Snacken
Weerman David Dehenauw
Prettige Feesten Season’s Greetings
2
w i st u dat
••• het VUBfotonicateam de technologiedrempels voor Europese bedrijven verlaagt?
••• ••• een nieuwe corrosiesensor een doorbraak betekent voor de luchtvaart en de medische wereld? Ingenieurs van de Vrije Universiteit Brussel hebben een manier ontdekt om corrosie of aantasting van metalen te kunnen meten op een snelle, eenvoudige en betrouwbare manier. Deze ontdekking heeft niet alleen belangrijke gevolgen voor de veiligheid in de luchtvaart, de medische wereld en het milieu, maar vindt ook tal van praktische toepassingen in de elektronica. De huidige procedure om corrosie te meten is omslachtig en duur, maar VUB-ingenieurs Tom Breugelmans en Yves Van Ingelgem hebben nu een nieuwe manier ontdekt die snelle, eenvoudige en betrouwbare metingen oplevert. Zo kan men meten op welke plaats een ingegraven pijpleiding aan het verzwakken is, nog voor de olie eruit spuit. Of kan men in de vliegtuigindustrie bepaalde onderdelen toch langer gebruiken, omdat men eventuele mankementen tijdig kan voorspellen. In de medische wereld kan men ingrijpen nog voor een pacemaker het begeeft, of zal men weten wanneer een kunstheup begint te corroderen nog voor de patiënt zelf pijn begint te voelen. Ook in de elektronica kan men dankzij de nieuwe techniek tijdig ingrijpen nog voor er door vochtigheid ongewenste verbindingen ontstaan op de PCB’s van toestellen, zoals touch screen-toestellen. Van Ingelgem en de onderzoeksgroep SURF werken momenteel aan de oprichting van een nieuw spin-off bedrijf om hun toepassing te commercialiseren.
Om Europese bedrijven op een vlotte en quasi kosteloze manier toegang te verlenen tot de meest geavanceerde fotonicatechnologieën, heeft het Photonics Team van de Vrije Universiteit Brussel (B-PHOT) onder leiding van professor Hugo Thienpont, ACTMOST opgestart, een Europees initiatief dat kan rekenen op 1,2 miljoen euro financiële steun van de Europese Commissie. De toepassingen van fotonica zijn legio, van snelle internetverbindingen, vlakke beeldschermen, digitale camera’s, computermuizen, fotovoltaïsche zonnecellen tot LED-verlichting, infrarood nachtcamera’s en medische beeldvormingstechnieken. Toch blijft het ontwerp en de productie van dergelijke producten een grote uitdaging voor de industrie, omdat de technologische infrastructuur voor veel Europese bedrijven onvoldoende toegankelijk is. Met het Europese consortium ACTMOST (voluit Access Centre to Micro-Optics Expertise, Services and Technologies) wil professor Thienpont Europese bedrijven snel, risicoloos en zeer goedkoop professionele ondersteuning aanbieden met technologische haalbaarheidsstudies en pre-competitief ontwikkelingswerk gesteund op fotonicatechnologieën.
••• Belgische homo’s een zeer actief en gevarieerd seksleven hebben? Belgische homofiele mannen houden er een zeer actief en gevarieerd seksleven op na. Dat blijkt uit de analyse van de 1830 Belgische deelnemers aan een internationaal onderzoek van de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Vrije Universiteit Brussel onder de naam Gamesss (Gay Men Sex Studies). Hoewel ze gemiddeld twee maal per week seks hebben met een partner, masturberen Belgische homo’s tot de leeftijd van 33 jaar gemiddeld dagelijks. Dat vermindert geleidelijk met de leeftijd, maar toch masturberen ook de 55-plussers nog gemiddeld een keer om de drie dagen. De ontrouw in de relatie neemt echter wel toe met de leeftijd. Bij jonge homokoppels (jonger dan 26 jaar) heeft een op zeven een open seksrelatie. Boven de leeftijd van 40 jaar heeft meer dan de helft van de koppels seks met een andere man dan hun vaste partner. Van alle ondervraagden heeft 65% meer dan 50 bedpartners gehad en zelfs een op vier had al seks met meer dan 100 verschillende mannen. Slechts 2% van de 55-plussers heeft geen enkele seksuele relatie meer.
••• een nieuw hydrologisch model overstromingen vlotter en nauwkeuriger kan voorspellen? De dikke pakken sneeuw die in de winter uit de lucht vallen, kunnen in het smeltseizoen voor heel wat menselijk leed en materiële schade zorgen. Het is dan ook erg belangrijk om over een betrouwbaar simulatiemodel te beschikken om overstromingsrisico’s correct in te schatten en voor een goed waterbeheer te zorgen. Hydrologen van de Vrije Universiteit Brussel hebben nu een bestaand model geoptimaliseerd, zodat het betrouwbaarder én eenvoudiger in gebruik wordt. Een accurate voorspelling van het ophopings- en smeltgedrag van sneeuw is cruciaal voor het beheer van waterreserves, erosie, overstromingen en lawines. Eerdere modellen waren vaak erg complex en niet altijd even betrouwbaar. Hydrologen van de Vrije Universiteit Brussel hebben een recent model aangepast en verbeterd, zodat het eenvoudig genoeg is voor praktische toepassingen in grote en kleine gebieden, maar toch voldoende nauwkeurig blijft.
••• VUB-archeologen het oudste middeleeuws dorp in de Belgische kustvlakte hebben blootgelegd? De hele maand september hebben archeologen van de Vrije Universiteit Brussel opgravingen verricht op een vroegmiddeleeuwse site in Leffinge nabij Oostende. Nog voor de verwerking van de vondsten goed en wel begonnen is, blijkt nu al duidelijk dat de resultaten groot belang hebben en dat de 1300 jaar oude nederzetting in de Leffingse polders ooit de economische en de politieke hoofdplaats was van de hele regio. Het gaat om de vroegste middeleeuwse bewoning in onze kustvlakte nadat die door de Romeinen omwille van economische problemen weer verlaten was. Deze bewoning was al aanwezig voordat de kustvlakte bedijkt werd, in een gevarieerd en dynamisch landschap van schorren, slikken en geulen waar zoutwinning en schapenteelt wellicht de belangrijkste economische activiteiten waren.
••• loopbaanonderbreking zelden leidt tot meer rust en ontspanning? Wie dacht dat men door minder te gaan werken eindelijk eens kan onthaasten, zit er flink naast. Dat blijkt uit de doctoraatsstudie van sociologe Jessie Vandeweyer van de Vrije Universiteit Brussel. Mensen met tijdskrediet of een loopbaanonderbreking blijken er een drukke en gefragmenteerde agenda op na te houden waarin recreatieve vrije tijd nauwelijks meer plaats in inneemt dan bij voltijds werkenden. Mensen koesteren steeds meer ambities en willen zich zowel in hun baan als in hun gezin en in hun vrije tijd ten volle ontplooien. In haar studie concludeert Vandeweyer echter dat de recreatieve tijd weinig toeneemt bij mensen die hun loopbaan onderbreken. Ze ervaren weliswaar minder tijdsdruk, maar hun agenda vult zich met een meer gefragmenteerde en gecombineerde tijdsbesteding.
i n h oud
Interview: Criminologe Sonja Snacken krijgt prestigieuze FWO-Excellentieprijs .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
Studentenraad wil ideologische discussie bevorderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
Honorary doctorate for socially committed top athlete Johann Olav Koss .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
Kort nieuws:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
Universitaire stichting: Academische sereniteit in een Engelse club .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12
Junior onderzoeker Veerle Mommaerts: Hommels beter dan pesticiden .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
14
Meteoroloog en weerman David Dehenauw studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel .. . . . . . . . . . . .
16
Journalistiek studeren, nu ook op de VUB-campus .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18
Personalia. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011
3
4
IN T E R V I E W
‘De echte straf begint na de gevangenis’ Onderzoek Sonja Snacken beloond met prestigieuze FWO-Excellentieprijs De Vlaamse Nobelprijzen, zo worden de prestigeuze Excellentieprijzen van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) wel eens genoemd. Criminologe Sonja Snacken mocht eind november een FWO-Excellentieprijs in ontvangst nemen voor haar onderzoek over gevangenissen en strafuitvoering. Sinds tien maanden woont prof. Snacken in New York voor een onderzoeksproject aan de New York University. Maar voor een interview met Akademos komt professor Snacken graag overgevlogen uit de Amerikaanse metropool. En natuurlijk ook wel een beetje om haar prijs in ontvangst te nemen. Een gesprek twee dagen na de prijsuitreiking. Kan u uzelf voorstellen en ons wat vertellen over uw vakgebied? Sonja Snacken: “Ik ben sinds 1978 hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel en doceer criminologie, penologie en rechtssociologie. Zelf heb ik rechten en criminologie gestudeerd, maar ik heb vooral voor dat laatste gekozen en heb ook binnen dat vakgebied een doctoraat behaald. Mijn keuze voor criminologie is ingegeven door een bezoek dat ik als rechtenstudent bracht aan ‘de hel van Doornik’, een psychiatrische instelling. Wat ik daar zag, was choquerend: 800 mensen met een psychische stoornis die er opgesloten zaten, zonder omkadering en met bewakers die half depressief waren omdat ze de situatie niet de baas konden. Nooit had ik gedacht zoiets aan te treffen in België, zelfs niet in 1975. Toen wist ik dat wat in wetteksten voorkomt, niet noodzakelijk de realiteit is. Criminologie als wetenschap stond toen in de kinderschoenen en ik wilde vooral de emotionele component van misdaad en straf bestuderen. Ik ben altijd een activiste geweest, zelfs vandaag nog. Soms is dat moeilijk omdat je de lijn tussen wetenschap en activisme duidelijk kan uittekenen. Maar niets kan mij weerhouden om
strijd te blijven voeren, zelfs binnen mijn vakgebied. Ik geloof nogal in mensenrechten en wil de samenleving graag een spiegel voorhouden: waar zijn we mee bezig? Ook op Europees vlak, trouwens. Waar staat België binnen Europa? Hoe gaat men in Europa om met mensenrechten en strafuitvoering? Ik ben al negen jaar lid en drie jaar voorzitter van The Penological Council die strafrecht onderzoekt in alle 47 aangesloten lidstaten en die aanbevelingen geeft aan de ministerraad. En dat helpt, want het onderwerp wordt steeds politiek gevoeliger. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gebruikt onze aanbevelingen steeds meer als een soort stand van zaken, waar Europa staat in de wereld. Maar dat betekent dus een spreidstand tussen activisme en wetenschap.” Waar staat België op het gebied van gevangenisbeleid? Snacken: “We scoren niet zo heel goed. Je hebt landen die slecht scoren, zoals de Oost-Europese, en je hebt landen die heel goed scoren, zoals de Scandinavische. Wij zitten in de middenmoot. We hebben grote problemen met voorhechtenis, omdat gevangenen daar doorgaans te lang in blijven en dat brengt overbevolking met zich mee. Wat op zijn beurt moeilijke leefomstandigheden voor de gedetineerden betekent en moeilijke werkomstandigheden voor de cipiers. Op het vlak van activiteiten scoren we ook niet echt goed, zeker niet in vergelijking met de Scandinavische landen. Zo is er bijvoorbeeld in de gevangenis van Hasselt een voetbalveld, maar dat mag om
veiligheidsredenen niet gebruikt worden. Gevangeniswezen is meer dan alleen maar muren en prikkeldraad. Onze veiligheid krijg je niet alleen daardoor, maar ook door gedetineerden een menswaardig regime te bieden, met genoeg menselijk contact en weinig isolatie. Maar het kan ook slechter: in Oost-Europa heb je slaapzalen en dat brengt spanningen en gevechten met zich mee. En anonimiteit, terwijl betrokkenheid met de gevangene belangrijk is. Nu, België scoort op het vlak van contacten met cipiers en familie redelijk goed. Alle lof ook voor cipiers, want dat is veel meer dan alleen maar gevangenen bewaken, dat is ook vaak psycholoog spelen. Men onderschat die job schromelijk. Maar België blijft kritische rapporten verzamelen. Een voorbeeld: wanneer de cipiers staken, neemt de politie over. Maar die agenten zijn niet opgeleid om met gedetineerden om te gaan en beschouwen hen in de eerste plaats als criminelen. Da’s ook logisch, zij hebben de gevangenen aangehouden en ondervraagd, en hebben er geen band mee. Dat zijn allemaal aspecten die aandacht verdienen. Jammer genoeg focussen de media op incidenten in de gevangenis. Je kan je evengoed de vraag stellen waarom er zo weinig fout loopt in onze gevangenissen. Daar mag misschien ook aandacht aan besteed worden.” U pleit voor een humaan strafuitvoeringsbeleid. Wat houdt dat in? Snacken: “Een humaan beleid wil zeggen dat je zo weinig mogelijk gevangenissen gaat gebruiken. Het betekent zoveel meer dan mensen
foto Bernadette Mergaerts
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011
5
6
IN T E R V I E W
alleen maar opsluiten als ze een misdaad hebben begaan. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aanvaardt dat elke opsluiting een vorm van vernedering is en dus moet je die vernedering proberen beperken. Er is wel nooit gespecificeerd waarom opsluiting inhumaan is. Om Leo Apostel te citeren: ‘Menselijke waardigheid betekent respect voor de individuele en sociale identiteit en de mogelijkheid om autonoom te kunnen kiezen, handelen en beslissen.’ Dat kan nooit in een gevangenis, want je ontneemt in de gevangenis iemands identiteit. Alles wordt ondergeschikt aan je nieuwe identiteit: die van gedetineerde. Maar daarnaast zijn gevangenen ook soms broers, zussen, moeders en geliefden. Autonoom kiezen kan ook niet in een gevangenis, dus zijn gevangenissen in beperkte mate inderdaad inhumaan. Er zijn alternatieven, zoals voorwaardelijke invrijheidstelling en de voorwaardelijke gevangenisstraf. Dat is een compromis: je kwam wel voor in het strafregister, maar je moest niet naar de gevangenis. België had al vroeg zulk een systeem, op het einde van de 19e eeuw, en andere landen hebben dat dan later
gekopieerd. Er zijn natuurlijk de zware gevallen die je moet straffen, maar die mensen hebben dan daderbegeleiding nodig, ook na de straf. Want je moet de oorzaak van gedrag wegnemen. Velen hebben een naïef beeld van bestraffing, want ze denken dat iemand echt verandert als je hem opsluit. Vaak gebeurt dat niet, integendeel. Studies tonen aan dat mensen niet zomaar stoppen met misdaad na hun opsluiting. Een belangrijke oorzaak van misdaad is sociaal van aard: het zijn vaak maatschappelijk kwetsbare mensen die in een gevangenis terechtkomen, en minder witteboordcriminelen. Een belangrijke reden om te stoppen met criminaliteit is het hebben van werk, zo blijkt. Of persoonlijke relaties, of een sociaal netwerk kunnen uitbouwen. Kinderen hebben. En dat lukt niet om in de gevangenis uit te bouwen, want daar zit iemand opgesloten. Het moeilijkste is wanneer iemand vrij komt. Gedetineerden zeggen dat de echte straf dan pas begint. Je wil met een schone lei beginnen, maar je wordt achtervolgd door je verleden. En als je niet aan werk geraakt, dan is de verleiding groot om opnieuw voor criminaliteit te kiezen.
Men verwacht veel van gedetineerden, maar geeft hen weinig mogelijkheden. De eerste twee jaar zijn cruciaal; als je die doorkomt dan heb je een vrij grote kans om opnieuw werk te vinden. Een andere factor: familie. Vergeet niet dat die banden vaak wegvallen wanneer iemand opgesloten wordt. Komt iemand vrij, dan moeten al die banden opnieuw aangehaald worden, terwijl de familie zich ingesteld had op een leven zonder de gedetineerde. Maar nogmaals: in België zijn er veel bezoekersmogelijkheden, dus daar scoren we goed. Behalve voor nieuwe gevangenissen, want die liggen op het platteland, waardoor het voor de familie moeilijker wordt om de gevangene te bezoeken.” Zijn er percentages over hoeveel gevangenen hervallen? Snacken: “Rond de vijftig procent, maar dat zijn schattingen. Ik heb ooit een onderzoek gevoerd waaruit bleek dat mensen die eenmalige feiten gepleegd hadden, minder vaak hervielen. Terwijl de meeste mensen wel van die mensen bang zijn. Dat terwijl kleine delinquenten vaker recidiveren.
Seksuele delinquenten hervallen ook niet vaak, maar ook dat lijkt taboe om te zeggen. En exhibitionisten hervallen vaak, maar daar lijken de meeste mensen niet wakker van te liggen.” Hoe is onze perceptie over criminaliteit veranderd de jongste 10 jaar? Snacken: “We zijn gevoeliger geworden voor criminaliteit. Vroeger lag niemand wakker van justitie, maar dat is veranderd na het Dutrouxtijdperk. Toen begonnen de media te beseffen dat zulke thema’s wel kunnen leven bij de bevolking. Terwijl de zaak-Dutroux eerder uitzonderlijk was. Wel zijn we gaan beseffen, en dat is een voordeel, dat justitie een zeer belangrijk aspect is van onze samenleving. Recent tijdens de zaak-Clottemans is dat nogmaals gebleken. Mensen beginnen na te denken als ze horen dat ook ‘gewone’ burgers in de cel kunnen belanden zonder harde bewijzen. In dat licht is het vreemd dat zo weinig mensen echt op de hoogte zijn van de werking van justitie. Dat wordt ook niet op school onderwezen. Ik denk dat de journalistiek daarin nog een belangrijke taak heeft.” “Een paar jaar geleden bleek nogmaals uit onderzoek dat er stereotiepe beeldvorming blijft bestaan over misdadigers. Een student onderzocht toen de beeldvorming in kinderboeken en daaruit bleek dat daders altijd slecht, groezelig en buitenlands werden afgebeeld, terwijl de slachtoffers Belg waren en er goed uit zagen. Zonder de nuance dat een slachtoffer misschien ook een klein beetje dader kan zijn.” Met permissie, maar verandert dat niet? Tijdens een overval in Schaarbeek dit voorjaar had de meerderheid van de Belgische bevolking ook begrip voor een Turkse juwelier die op vluchtende daders schoot. Snacken: “Omdat de meeste mensen sympathie toonden voor het slachtoffer, en dat speelt vooral, eerder dan het feit dat de juwelier Turks was. Maar zelfverdediging is een moeilijke kwestie. Het slachtoffer schoot op een vluchtende dader, eigenlijk was dat niet nodig.” Laatste vraag: wanneer is streng straffen aan de orde? Want er zijn natuurlijk mensen waarmee het nooit goed komt. Snacken: “Streng straffen is haast nooit een oplossing. Gevangenisdirecteurs zeggen allemaal dat slechts vijf tot tien procent opgesloten dient te blijven. Natuurlijk moet ook die groep niet vergeten worden, en als het ooit zou lukken moet je ook hen proberen naar de samenleving terug te
Op dinsdag 23 november 2010 ontving VUB-criminologe prof. Sonja Snacken de FWO-excellentieprijs uit handen van Koning Albert. Om de vijf jaar reikt het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) deze belangrijke wetenschapsprijzen uit om Vlaamse wetenschappers te belonen voor hun internationale topcarrière.
sturen. Maar je weet nooit echt wie kan hervallen. Ook al staat de wetenschap meer op punt, het blijven mensen, en mensen kan je maar moeilijk voorspellen. Er zijn ook mensen, gedetineerden, die niet terug durven naar de samenleving. De gevangenis is voor hen vertrouwd en laat hen toe in beperkte mate te functioneren. Ze willen in die kunstmatige mini-samenleving blijven.” [cd]
“We zijn gevoeliger geworden voor criminaliteit”
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011
7
8
Studentenraad wil ideologische De Studentenraad van de Vrije Universiteit Brussel roept de studenten op om in hun pen te kruipen en deel te nemen aan de essaywedstrijd ‘Vrijdenken als maatstaf’. Volgens voorzitter Ischa Lambrechts wil de Studentenraad een ideologische discussie op gang brengen. “De Studentenraad moet uiteraard de belangen van alle studenten verdedigen”, zegt hij, “maar daarnaast mogen we ideologische en filosofische discussies niet uit de weg gaan.” De vraag of de universiteit vrijzinnig, pluralistisch of neutraal moet zijn, stond ook al centraal tijdens een groot debat dat de Studentenraad eind vorige maand organiseerde. De Essaywedstrijd kadert in de Week van de Verlichting, die in het voorjaar plaatsvindt. Niet alleen VUB-studenten kunnen eraan deelnemen, maar iedereen die studeert aan een Vlaamse hoger onderwijsinstelling of die in de derde graad van het secundair onderwijs zit. “Met de essaywedstrijd willen we op zoek gaan naar een pleidooi voor een assertief en kritisch vrijdenken”, zegt Ischa Lambrechts. “Vrijdenkers of vrijzinnigen stuiten vaak op onbegrip, ze krijgen de jongste tijd meer en meer tegenwind. Als ze kritiek uiten op bepaalde dogma’s, dan krijgen ze al snel het verwijt dat ze er niets van afweten of dat ze zelf dogmatisch zijn. Wat uiteraard niet het geval is, want vrijdenkers gaan alleen maar op zoek naar de waarheid. Maar door de externe druk en het onbegrip voelen vrijdenkers zich vaak in het defensief gedrongen, hebben ze het gevoel zich voortdurend te moeten verantwoorden. Daarom is er nood aan een pleidooi waarom assertieve en kritische vrijdenkers nodig zijn. We willen met de essaywedstrijd aantonen dat vrijdenkers permanent actief moeten zijn in de samenleving.” Volgens Ischa Lambrechts is het een goede zaak dat de Studentenraad haar opdracht veel breder ziet dan het louter behartigen van studentenbelangen.
discussie bevorderen
Voorzitter van de Studentenraad Ischa Lambrechts
“We verdedigen de belangen van alle studenten in de beleidsorganen van de universiteit, maar daarnaast vinden we het belangrijk dat wie hier komt studeren, ook weet wat de voorgeschiedenis en het gedachtegoed van de universiteit is. De rector haalde tijdens ons debat over de toekomst van de Vrije Universiteit Brussel het voorbeeld aan van eerstejaarsstudenten aan wie hij vroeg waar de V in VUB voor staat. De meesten wisten dat de V voor Vrije stond, maar dan wel in de betekenis van Vrij zoals in Vrij Onderwijs. Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn dat de Vrije Universiteit Brussel een eiland wordt voor vrijdenkers en vrijzinnigen, maar we nodigen alle studenten wel uit om mee na te denken en zelfbedrog en hypocrisie in de samenleving te helpen doorprikken.”
Leuze “De studenten hebben een realistische kijk op de wereld. Weinigen kiezen een universiteit omwille van datgene waar de universiteit voor staat. Dat geldt ook voor de opleidingen. Studenten voelen de crisissfeer goed aan en kiezen vaak voor opleidingen waar op de arbeidsmarkt vraag naar is. Het is zeker niet onze bedoeling om mensen met het vingertje te wijzen, wel willen we zoveel mogelijk studenten warm maken om de
ideologische en filosofische discussie te voeren op de campus. De leuze van de Studentenraad luidt trouwens ‘Non scholae sed vitae’, niet voor de school, maar voor het leven. De intellectuele ontwikkeling van een persoon is even belangrijk als de studie op zich. Hoe meer mensen we in het ideologische debat kunnen betrekken, hoe beter.” [pvr]
Vrijdenken als maatstaf Om deel te nemen aan de essaywedstrijd ‘Vrijdenken als maatstaf’ moet je een tekst schrijven van maximaal vijf pagina’s en je essay voor 15 maart 2011 doorsturen naar Weekvandeverlichting@gmail.com Alle studenten aan een Vlaamse hoger onderwijsinstelling en leerlingen uit de derde graad van het secundair onderwijs mogen deelnemen. Voor de drie beste inzendingen ligt er een mooie prijs klaar. De essaywedstrijd kadert in de Week van de Verlichting die het Brussels StudentenGenootschap, de Oudstudentenbond VUB, de Studentenraad en Studiekring Vrij Onderzoek samen organiseren.
Honorary doctorate for socially committed top athlete Johann
Rector Paul De Knop, Johann Olav Koss and chairman Eddy Van Gelder
Olav Koss
The former Norwegian skating champion Johann Olav Koss is now an Honorary Doctor of the Vrije Universiteit Brussel. He received his Honorary Doctorate during an academic session on the social addedvalue of sports in the ‘Paleis der Academiën’ in Brussels on 1 December 2010. Johann Olav Koss is the inspired founder of ‘Right To Play’, an international organisation that supports the development of children in disadvantaged areas through sports and games. The presentation of the Honorary Doctorate to the Norwegian physician and former top skater Johann Olav Koss should actually have taken place at the end of 2009, when the university simultaneously awarded nine honorary doctorates to mark its 175th anniversary. At the time, however, Johann Olav Koss had to rush to the aid of the Norwegian Olympic skating team in the run-up to the Winter Games in Vancouver.
Socially committed Koss is one of the most talked-about Olympic winter athletes, and has won several gold medals in speed skating. Even during his active sports career, he stood out through his social commitment. In 2000, he launched ‘Right To Play’, an organisation that develops programmes that use sports and games as a powerful means to support the development of children and youngsters in disadvantaged areas throughout the world. Right To Play thereby tries to work together with major organisations such as Unicef and the World Health Organisation (WHO) as much as possible. With this honorary title, the Vrije Universiteit Brussel also wants to honour the social commitment of Johann Olav Koss and raise awareness about the added-value of sports as a means of attaining social objectives. VUB Rector Paul De Knop expressed it as follows in his laudatory address: “Our university offers two kinds of doctoral honorary degrees: either to academics who made an important contribution to knowledge and science or to public figures, civil servants or artists whose leadership, inspiration and passion in one way or another contributed to society. I think the long list of merits and achievements shows that Johann Olav Koss is not just a regular sportsman and that he definitely deserves this academic award. A university has the noble aim to educate people so they can make tomorrow’s society a better place. Johann Olav Koss and Right to Play actually do the same: they use sport as a means to make people and local communities stronger and more self-supporting, thus creating a better world for children to live in.”
Sport for development After the presentation of the honorary order, Johann Olav Koss held a moving lecture about Sport for development. “Sport and play can enhance the confidence, leadership, self-awareness, resilience and goalorientation of impressionable children and youth – and what’s more – they often don’t even know it is happening! How is this possible? Because when it’s designed and delivered correctly, it’s fun and engaging and it keeps children attentive so that other important issues can be discussed. (…) I am proud to say that all Right To Play games are designed by child development experts and with input from the communities where we work. Our games are designed to focus on key developmental outcomes, including basic education and psycho-social development, health promotion and disease prevention, conflict-resolution and peace-building and community development. In all of our games, we focus on joyful participation over competition to ensure that all children, no matter what their level of skill or ability, can participate and have fun. I truly believe that sport can change people’s lives. But unless we design and deliver holistic sports programs responsibly, we cannot guarantee that sport will change people’s lives in a positive way. This is why I believe that the role of the leader (we call them coaches) is so important. We make sure that our coaches and leaders are carefully trained to help children build feelings of selfconfidence, self-esteem, and respect so that they can grow up believing that they are worth it, and that there is nothing they can’t achieve.”
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011
9
10
K O R T NI E U W S
Eric de Kuyper eerste writer in residence Het uitnodigen van een writer in residence heeft een lange en eerbiedwaardige traditie aan buitenlandse universiteiten. In Vlaanderen wordt echter nauwelijks gebruik gemaakt van de formule. De Vrije Universiteit Brussel pakt met een primeur uit: Eric de Kuyper was in november 2010 de eerste writer in residence. Hij gaf twee avondlezingen en twee gastcolleges. Eric de Kuyper (Brussel, 1942) is schrijver van vooral autobiografische romans. Hij regisseerde een viertal films en werkt voor theater en dans. Internationaal is hij een veelgevraagd gastdocent. Hij houdt zich op dit moment vooral bezig met de stomme film en met visualisering van muziek. De komst van Eric de Kuyper naar de Vrije Universiteit Brussel is eigenlijk ook een terugkeer: hij studeerde er in de jaren zeventig filosofie en communicatiewetenschappen, alvorens in Parijs te promoveren aan de Ecole des Hautes Etudes en Sciences Sociales (EHESS). De Kuypers verblijf als writer in residence aan de VUB is een initiatief van professor Piet Van de Craen, decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, en van professor Nederlandse literatuur Hans Vandevoorde (vakgroep TALK).
VUB en UGent starten alliantieonderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde De Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent bundelen hun wetenschappelijk onderzoek over de zorg aan het levenseinde in een gloednieuwe alliantieonderzoeksgroep, genaamd ‘VUB-UGent onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (ZRLA)’. Wetenschappers kunnen voortaan over de grenzen tussen verschillende universiteiten en vakgebieden heen samenwerken om de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek in dit domein nog te verbeteren. In een streven naar multidisciplinaire samenwerking brengt de nieuwe interuniversitaire onderzoeksgroep verschillende expertisedomeinen samen: geneeskunde, onderzoek in de publieke gezondheidszorg en ethisch onderzoek. De alliantie is de bekroning van de informele samenwerking die al vijftien jaar een feit was en die in binnen- en buitenland de maatschappelijke en medische gevolgen van wetgeving bestudeerde op het vlak van euthanasie, palliatieve zorgen en patiëntenrechten.
De leiding van de nieuwe alliantieonderzoeksgroep is in handen van professor Luc Deliens, medisch socioloog aan de Vrije Universiteit Brussel en lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde, en van professor Freddy Mortier, bio-ethicus en decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de UGent. De samenwerking moet leiden tot meer wetenschappelijke inzichten in het levenseindeonderzoek, maar ook tot het verbeteren van de medische praktijk aan het levenseinde. Naast de wetenschappelijke taak wil de voorgestelde alliantieonderzoeksgroep ook een wezenlijke maatschappelijke rol vertolken in valorisatie van wetenschappelijk onderzoek. Hoog op de agenda staat onder meer het informeren van gezondheidsorganisaties en beleidsmakers over de nieuwe wetenschappelijke resultaten, het aanwenden van die resultaten in de opleiding van zorgverleners en het verbeteren van de kwaliteit van de zorg aan het einde van het leven.
Universiteit schakelt over op groene stroom
Vanaf 1 januari 2011 schakelt de Vrije Universiteit Brussel over op groene stroom. De elektriciteit voor de campus Etterbeek en de studentenkamers in de nabij gelegen Nieuwelaan zal dan volledig afkomstig zijn uit hernieuwbare energiebronnen. Met dit initiatief wil de universiteit een belangrijke bijdrage leveren om de CO2-uitstoot te verminderen. De maatregel maakt deel uit van de duurzame strategie die sinds vorig academiejaar stapsgewijs werd uitgebouwd en resulteerde in de oprichting van een stuurgroep Duurzame Ontwikkeling onder leiding van vicerector Studentenzaken Hélène Casman. Voor de medische campus in Jette wordt de beslissing over een eventuele overstap naar groene stroom voorlopig nog uitgesteld tot het UMC-project (Universitaire Medische Campus) concreet vorm krijgt.
Inge Liebaers neemt afscheid van Centrum Medische Genetica Op campus Jette is prof. Inge Liebaers zopas met emeritaat gegaan. Prof. Liebaers stond jarenlang aan het hoofd van het vermaarde Centrum voor Medische Genetica van de Vrije Universiteit Brussel. Het centrum startte in 1982 met vier medewerkers. Met prof. Liebaers als driivende kracht groeide het CMG uit tot een toonaangevend onderzoekscentrum in de wereld, met een 70-tal medewerkers. “Van bij de start werd onderzoek uitgevoerd, meer bepaald in het domein van de metabole ziekten”, zegt prof. Liebaers. “Later is het onderzoek zich eveneens gaan toespitsen op, wat ik graag noem, de reproductieve genetica. Dit als
gevolg van een nauwe samenwerking die ontstaan is tussen het Centrum Medische Genetica en het Centrum Reproductieve Geneeskunde. Dit onderzoek betrof aanvankelijk de opvolging van zwangerschappen en kinderen geboren na IVF en later ICSI. Dit onderzoek loopt nog steeds aangezien het de bedoeling is ook nog op volwassen leeftijd de gezondheidstoestand van deze mensen op te volgen. Een ander onderzoeksluik betreft een zoektocht naar genetische oorzaken van mannelijke onvruchtbaarheid. Ten slotte hebben we ons toegelegd op de ontwikkeling van de preimplantatie genetische diagnose (PGD). Daarbij wordt de aan- of afwezigheid van een genetisch defect opgespoord na de aanmaak van embryo’s in het laboratorium, vooraleer het embryo terug-
geplaatst wordt in de baarmoeder. Vanuit het onderzoek in verband met PGD is ten slotte het embryonaal stamcelonderzoek gegroeid.” Prof. Maryse Bonduelle neemt de fakkel als hoofd van het centrum over. Maar prof. Liebaers is alvast van plan om de medische genetica op de voet te blijven volgen. “De medische genetica gaat nog een bloeiende tijd tegemoet”, zegt ze. “Onze opdracht heeft daarenboven veel ethische aspecten en ik zal daarover blijven nadenken onder andere als lid van het Nationaal Comité van Bio-ethiek. Ik ben blij dat de werking van ons centrum verder kan worden gezet door de verschillende medewerkers in en buiten het centrum, er is knowhow en ruimte voor continuïteit en verdere ontwikkeling.”
Eerstejaarsstudenten en hun partijvoorkeur Partijvoorkeur eerstejaars Humane Wetenschappen 45,0 SP.a 40,0 Open VLD
VUB-studenten kapen helft van de jaarlijkse ie–prijzen weg Studenten van de Vrije Universiteit Brussel hebben maar liefst vijf van de tien ie-prijzen van ie-net in de wacht gesleept. De ie-prijzen zijn de opvolgers van de vroegere KVIV Ingenieursprijzen, en bekronen de beste Vlaamse eindverhandelingen in de Ingenieurswetenschappen en de Bioingenieurswetenschappen. De vijf laureaten zijn Lara Alegria Mira, Ward De Paepe, Jens De Vos, Yannick Lefevre, Thibault Muselle. Ze studeerden het voorbije academiejaar af met proefschriften over erg uiteenlopende onderwerpen, van zelfhelende deklagen die de corrosie van materialen tegengaan tot het vroegtijdig detecteren van cardiovasculaire aandoeningen of het recupereren van warmte om het rendement van elektrische stroom te verhogen.
Percentage
35,0 30,0
27,0
25,0
21,5
20,0
19,5 16,1
Groen!
15,0 10,0
10,4
CD&V
5,0
N -VA
Vlaams B elang '89
'90
'91
'92
'93
'94
'95
'96
'97
'98
Het stemgedrag van VUB-eerstejaarsstudenten vertoont precies dezelfde tendensen als het stemgedrag van de bevolking. Dat heeft de onderzoeksgroep TOR binnen de vakgroep Sociologie kunnen vaststellen. Prof. Mark Elchardus en de onderzoekers van TOR peilen al sinds eind jaren ‘80 naar de politieke opvattingen en het stemgedrag van eerstejaarsstudenten uit de humane wetenschappen. “De VUB-studenten hebben wel een apart profiel, waarbij linkse partijen hoger scoren dan bij de bevolking, maar dat neemt niet weg dat de algemene trends van de voorbije jaren ook duidelijk aanwezig zijn bij de studenten”, zegt Bram Spruyt van onderzoeksgroep TOR. “Ik denk dan aan de steile opmars van N-VA, de opkomst en de neergang van LDD, de sp.a die een tijdje in
2,3
Lijst D edecker
0,0 '99
'00
'01
'02
'03
'04
'05
'06
'07
'08
0,2 '09
'10
vrije val was en daarna stabiliseerde.“ De vraag die de eerstejaarsstudenten telkens bij het begin van het academiejaar (tijdens het tweede college van het vak Sociologie 1) voorgeschoteld krijgen, luidt: Als het zondag verkiezingen zouden zijn, op welke partij zou je dan stemmen? In de grafiek zijn alleen de stemmen op partijen verwerkt – zoals bij echte verkiezingen – maar daarnaast is er een grote groep van 21,5% die het “niet weet” of blanco of ongeldig zou stemmen. “Dat is inderdaad veel”, zegt Bram Spruyt. “2007 is hierbij een keerpunt geweest. Daarvoor schommelde het aantal studenten dat het niet wist rond 10 à 15%. Er is een duidelijk verband met het feit dat er momenteel geen federale regering is. In 2007 was dat ook het geval.”
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011
11
12
Academische sereniteit in een Engelse club Universitaire Stichting is de ideale plek om ideeën uit te wisselen
Al sinds 1920 probeert de Universitaire Stichting academisch onderzoek te bevorderen in ons land, los van ideologische verschillen. Alle universiteiten in ons land zijn lid van de Universitaire Stichting. “We zijn een ontmoetingsplaats van academici, studenten en ondernemers,” zegt gedelegeerd bestuurder Eric De Keuleneer. Bij de Universitaire Stichting leeft de sterke overtuiging dat ze ook in de eenentwintigste eeuw een belangrijke rol te vervullen heeft. Vertelt men het u niet, dan vindt u ze ook niet. De gebouwen van de Universitaire Stichting zijn goed weggestopt in de Brusselse Egmontstraat, op een steenworp van de Kleine Ring. Een oase van rust en sereniteit in een drukke stadswijk. Achter de statige gevels langs de straatkant ligt een verzameling bonte salons in Engelse stijl, compleet met Perzische tapijten, en een sfeer waarin je met een beetje moeite grandeur en intellectuele pacten van lang vervlogen tijden kan herkennen. In een van de fauteuils zit Eric De Keuleneer, al tien jaar gedelegeerd bestuurder van de stichting waarvan alle Belgische universiteiten lid zijn. “De Universitaire stichting is opgevat als een soort Engelse club, en dat was een beetje de basisidee van een van de stichters, Herbert Hoover, de latere president (de 33e, red.) van de Verenigde Staten,” legt hij uit. Hoover stichtte na de Eerste Wereldoorlog, samen met Emile Francqui, militair en zakenman, een vereniging die tot doel had de vier grote Belgische universiteiten over hun ideologische breuklijnen heen te verenigen. Nu ja, verenigen is misschien niet het woord. De Universitaire Stichting was eerder bedoeld als ontmoetingsplaats, omdat er toen helemaal niet veel uitwisseling en overleg was tussen de Belgische universiteiten. Om de stichting te kunnen financieren gebruikten de twee onder meer geld dat was ingezameld in de Verenigde Staten om het Belgische volk te helpen hun land herop te bouwen na de oorlog. Een deel van dat geld werd gewoon aan de universiteiten geschonken - de universiteit van Leuven gebruikte het om de universiteitsbiblio-
theek herop te bouwen - en een ander deel werd gebruikt voor de stichting. De stichting kocht enkele gronden in deze straat, sloopte de huizen die er stonden en bouwde hier een geheel nieuw gebouw in art-decostijl. De inrichting moest rust en sfeer uitademen, en zeg nu zelf: waar lukt dat beter dan in een Engelse club?”
Toekomst Op twee korte onderbrekingen na in 1928, toen de stichting in geldnood zat, maar gered werd na een oproep van Koning Albert I, en in 1970, toen een van de nevenorganisaties ervan, het Nationaal fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, werd opgesplitst in een Vlaamse en Franstalige poot - fungeert de vereniging vandaag de dag nog altijd als een ontmoetingsplaats. En dat kan ruim begrepen worden. De Keuleneer: “Er is een restaurant, een hotel, en regelmatig worden in onze gebouwen diverse colloquia georganiseerd door universiteiten en zelfs door ondernemingen. We zijn in grote mate een stichting die infrastructuur ter beschikking stelt. Daarnaast organiseren we voor onze leden meermaals per jaar verschillende culturele activiteiten en reizen. Zo gaan we binnenkort naar Parijs en bezoeken we soms met z’n allen de opera. Maar in feite willen we vooral open zijn: academici kunnen elkaar hier ongedwongen ontmoeten, ideeën uitwisselen, debatteren en elkaar zien zonder al te veel moeite. Onze stichting is ook strikt neutraal: we hebben geen officieel standpunt. Universiteiten die lid zijn moeten niet
eerder Belgisch zijn of een bepaald idee aanhangen, neen. We organiseren debat en academische uitwisseling.” Maar naast een neutrale opstelling is de stichting ook wel een speler. Academici die willen publiceren kunnen na selectie een beroep doen op een fonds dat de Universitaire Stichting ter beschikking stelt. “Vooral onderzoekers uit de humane wetenschappen maken daar dankbaar gebruik van, want zij worden voor wetenschappelijk werk meestal niet gesponsord door grote ondernemingen. Een fonds van onze stichting staat in veel gevallen bekend als een soort kwaliteitslabel. Geven wij onze goedkeuring aan een project, dan kan je dat als een garantie op degelijkheid zien.” De Universitaire Stichting steunt ook Re-bel (Rethinking Belgium), een academisch initiatief dat verschillende toekomstmodellen voor België wil bedenken. “Waar vroeger vooral ideologische breuklijnen moesten overwonnen worden, zijn dat tegenwoordig eerder internationale”, zegt De Keuleneer. “Alle universiteiten, vooral die in Europa, staan voor gigantische uitdagingen. En dat zou weleens kunnen betekenen dat ze de nood aan contacten niet meer belangrijk zouden kunnen vinden. Daarom zijn we nog altijd erg nodig. Ons werk kan en mag niet onderschat worden.” [cd]
Meer info? www.universitairestichting.be
Prof. Eric De Keuleneer staat al tien jaar aan het roer van de Universitaire Stichting
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011 13
14
ju n i or o n derzoeker
Hommels beter dan pesticiden Als het van biologe Veerle Mommaerts afhangt, dan liggen er binnenkort alleen nog gezonde aardbeien in de winkel. Geen aangetaste grijze exemplaren meer en geen aardbeien die sporen van pesticiden bevatten. Het geheime wapen van Veerle Mommaerts zijn hommels. Dit jaar verdedigde ze met succes haar doctoraat. Het onderwerp? Het inzetten van hommels als verspreiders van microorganismen tegen de grijze of grauwe schimmel (Botrytis cinerea) bij aardbeien. “De resultaten van mijn onderzoek kan je ook toepassen op andere teelten onder glas”, zegt Veerle Mommaerts. “Bij tomaten bijvoorbeeld, of bij paprika’s.” Ze onderzocht hoe we plantpathogenen zoals schimmels efficiënt kunnen bestrijden op een biologische manier. Hiervoor moeten we onze toevlucht nemen tot micro-organismen. “Die micro-organismen zijn te koop als poederformulering. Maar het probleem is dat zulke poeders wanneer ze gespoten worden niet echt doordringen tot de bloem. Een groot deel komt namelijk op het blad of op de bodem terecht.” Veerle Mommaerts zocht daarom naar een andere manier om de micro-organismen te verspreiden: de hommel. “Hommels worden al ingezet als bestuivers, maar uit mijn doctoraatsonderzoek blijkt dat ze ook ideale bestrijders zijn. In het labo hebben we een dispenser ontwikkeld om het poeder efficiënt op de hommels te krijgen (acquisitie). De ontwikkelde dispenser wordt in een commercieel hommelnest aangebracht zodoende wanneer hommels het nest verlaten om eten te verzamelen, ze door het poeder lopen en beladen worden met micro-organismen.” De dispenser kwam tot stand in samenwerking met het Vlaamse bedrijf Biobest. “Er is een patent voor ingediend, en dankzij de afdeling technologietransfer van de VUB komen hopelijk wat middelen terug naar het labo voor het onderzoek te voeden”, lacht Veerle. “Daarnaast hebben we ook onderzocht hoe we de acquisitie van bestaande poederformuleringen op het hommellichaam kunnen verbeteren. Hiervoor hebben we de ladingscapaciteit van verschillende draagstoffen zoals meel en bloem onderzocht. Uiteindelijk zijn we bij maizena uitgekomen.”
Bloeiperiode Het onderzoek van Veerle Mommaerts zou voor de telers van fruit en groenten wel eens een grote stap vooruit kunnen betekenen. “In de bloeiperiode kunnen telers geen chemische middelen inzetten”, zegt Veerle Mommaerts. “Nochtans dringen veel plantpathogenen net in het bloeistadium binnen. De hommels met micro-organismen kunnen wél in de bloeiperiode hun werk doen. Bovendien verspreiden ze het poeder heel erg efficiënt, waardoor er minder residu is. De aardbei of tomaat die in de winkel terechtkomt, zal veel gezonder zijn. Telers zullen ook veel meer aardbeien of tomaten kunnen oogsten, dankzij de efficiënte bestrijding van pathogenen.”
Bladluizen Wat na het doctoraat? Veerle Mommaerts heeft een project ingediend bij het IWT, het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie. Het wordt opnieuw een onderzoek met hommels. “Nu wil ik onderzoeken hoe we hommels met micro-organismen ook efficiënt kunnen inzetten tegen schadelijke plaaginsecten zoals bladluizen. Men is immers bang dat die plaaginsecten resistent worden tegen chemische bestrijdingsmiddelen.” Ze heeft haar project pas verdedigd en wacht nog op een antwoord. Maar ze is vastbesloten om een academische carrière uit te bouwen. “Ik krijg geregeld aanbiedingen uit de privésector, maar ik wil absoluut wetenschappelijk onderzoek blijven doen aan de universiteit.” [pvr]
Veerle Mommaerts (28) komt uit Overijse in Vlaams-Brabant. Toen ze vijf was, had ze al een roeping. “Ik wist toen al dat ik bioloog wilde worden.” Toen ze achttien was, had ze die roeping nog steeds. Ze koos voor de Vrije Universiteit Brussel. Tijdens haar studies raakte ze helemaal in de ban van de hommel. Haar licentiaatsthesis ging over de invloed van insectengroeiregulatoren op de groei en de ontwikkeling bij de hommel (of Bombus terrestris). Haar doctoraatsonderzoek verrichtte ze in de faculteit Wetenschappen & Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep Biologie, met prof. dr. ir. Guy Smagghe als promotor.
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011 15
16
Ik studeerde aa n de V r i je U n i vers i te i t B russel
Meteoroloog en weerman
David Dehenauw
Na drie ingenieursdiploma’s en een doctorstitel aan de Vrije Universiteit Brussel ging David Dehenauw in 2006 als meteoroloog aan de slag in het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI). Inmiddels is hij een BV geworden dankzij zijn weersvoorspellingen op VTM en Radio 2. In de voetsporen van de illustere Armand Pien is hij nu een van de zeldzame weermannen die achter de schermen ook werkelijk meteoroloog is. Hoewel ik afkomstig ben van de kust, heb ik heel bewust voor de Vrije Universiteit Brussel gekozen. Het principe van vrij onderzoek trok me heel erg aan. En ook de kleinschaligheid vond ik een enorme troef. We werkten in kleinere groepen dan aan andere universiteiten, zodat we nauwer in contact stonden met de proffen. Onze generatie studenten zat op een scharniermoment: de jaren tachtig waren een echte yuppie-periode waarin ingenieurs zonder probleem meteen na hun afstuderen een goede baan vonden, maar begin jaren negentig kwam de recessie die voor het eerst ook de burgerlijk ingenieurs trof. Waar onze decaan bij onze verwelkoming nog het glas hief op de vette job die we vijf jaar later zouden hebben, was het toen we afstudeerden opeens niet meer zo simpel om aan de bak te geraken. Maar gelukkig wilde ik toch sowieso nog verder studeren. Ik heb na mijn licentie burgerlijk ingenieur scheikunde nog een licentie materiaalkundig ingenieur behaald en een licentie ingenieur in de veiligheidstechnieken. Vervolgens heb ik ook nog gedoctoreerd, zodat ik pas in 2006 klaar was. Ik heb dan ook zonder twijfel het record kotwonen gevestigd: zeventien jaar! Echt studentikoos was ik niet. Ik heb mij nooit laten dopen, ondanks herhaald verzoek van mijn vrienden. Dat gedoe met die vuile stinkende labojassen en zo vond ik eerlijk gezegd maar niets. Maar qua pinten drinken hoefde ik zeker niet onder te doen voor de rest. Ik zat op kot tegenover café De Prof en ging geregeld met mijn vrienden op café in de buurt van het station van Etterbeek, en naar studentenfuiven. Mijn mooiste herinnering aan mijn studententijd waren de TD’s van de Perskring, daar zat het steevast boordevol mooie vrouwen (lacht). Door mijn studies was ik als het ware voorbestemd om scheikundig ingenieur te worden, maar ik had al mijn hele leven een grote belangstelling voor het weer. De echte klik kwam echter pas toen ik assistent was. Dat was midden in de periode van de opkomst van het internet. ’s Avonds na mijn werk surfte ik wat rond, en tikte ik ‘weather’ in als zoekterm. Zo ontdekte ik echte weerkaarten. Ik was meteen verkocht (lacht). Armand Pien heb ik nog goed gekend: tot zijn overlijden liep hij hier nog elke dag rond op het KMI. Dat was heel plezant. Eigenlijk heb ik mijn televisiecarrière aan hem te danken. Toen ik de eerste ballonvaart van Steve Fosset begeleidde, werd er een persconferentie gehouden op het KMI. Daar heeft Pien tegen een journalist gezegd dat hij mij als zijn opvolger beschouwde. “David Dehenauw wordt een grote”, kopte de krant de dag nadien (lacht). Amper een week later kreeg ik een telefoontje. Weliswaar
niet van de VRT, maar van VTM. Maar dat leek Pien niet te deren. Hij was blij voor mij en heeft me altijd gesteund. Ik heb toch even getwijfeld voor ik de baan als weerman aanvaardde. Ik had tijdens mijn vele etentjes met Pien gezien wat een BV-status met zich meebrengt aan publieke belangstelling en ik was niet zeker of ik dat wel zag zitten. Nu nog steeds hou ik mijn privéleven consequent afgeschermd. Ik ben dan wel geen typische BV, omdat ik geen ‘product’ te verkopen heb, of op de emoties van de mensen moet inspelen zoals zangers of acteurs. Maar toch krijg ik af en toe vragen van magazines die willen weten hoe ik leef en hoeveel vriendinnen ik gehad heb. En ik word dan wel niet voortdurend lastiggevallen, maar ik moet toch zorgen dat ik in het openbaar geen onnozele dingen doe (lacht). Ik ben een van de weinige weermannen die ook meteoroloog is. Veel van mijn collega’s zijn bijvoorbeeld licentiaten fysica, of zelfs taalkundigen. De helft van mijn tijd breng ik door op het KMI, verdiept in wetenschappelijke weermodellen en toegepast onderzoek. Dat heeft als enorm voordeel dat ik mijn weersvoorspelling kan baseren op mijn eigen waarnemingen. Maar het is wel een druk bestaan, zeker omdat ik nog steeds aan de kust woon en pendel. Er wordt helaas nog te weinig aandacht besteed aan een degelijke opleiding voor meteorologen. Het is uiteraard niet haalbaar om voor zo’n kleine niche een volledige aparte opleiding op te richten, maar het zou perfect een onderdeel kunnen zijn van de opleiding geografie. Nu zijn de meteorologen hier op het KMI van opleiding meestal wiskundigen, fysici of zelfs taalkundigen. [km]
David Dehenauw (40) Afgestudeerd: 1995 Diploma: doctor in de ingenieurswetenschappen Eerste job: assistent aan de Vrije Univeristeit Brussel Huidige job: meteoroloog bij het KMI en weerman bij VTM en Radio 2
foto Bernadette Mergaerts
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011 17
18
E rasmus h ogesc h ool B russel
Journalistiek studeren,
Wilfried Mostinckx (optiecoördinator radio- en tv-journalistiek) en Martina Temmerman (algemeen coördinator master in de Journalistiek en optiecoördinator gedrukte en onlinemedia)
nu ook op de VUB-campus
Sinds oktober lopen er opvallend veel cameraploegen rond op de VUB-campus. De mensen die met die camera’s rondzeulen, zijn studenten van de master Journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel. Die opleiding is in haar prille bestaan al twee keer verhuisd en hoopt nu een vaste stek te vinden op campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. De master in de Journalistiek hoort bij het departement Toegepaste Taalkunde van de Erasmushogeschool Brussel en bestaat al sinds het academisch jaar 2000-2001 (tot 2007 als voortgezette opleiding). 2011 wordt dus een jubileumjaar. De academische component is altijd al belangrijk geweest: het is noodzakelijk dat masters in de Journalistiek wetenschappelijk gevormd zijn en dat ze op dat niveau kunnen reflecteren op de journalistieke praktijk. Tegelijk wil de opleiding de studenten klaarstomen om onmiddellijk in het journalistieke beroep te kunnen stappen, daarom zit er ook een grote praktijkcomponent in de opleiding. Praktijk integreren in een academische opleiding past in de visie die het hele departement Toegepaste Taalkunde aanhangt. Het departement leidt studenten op die van taal hun beroep willen maken. Van oudsher waren dat vertalers en tolken, maar journalisten zitten zeker prima op hun plaats bij de Toegepaste Taalkunde. De taal is immers hét werkinstrument van de journalist. Zoals vertalers en tolken inhouden omzetten van de ene naar de andere taal, zo vertalen journalisten vaak complexe inhouden naar een toegankelijke vorm voor een breed publiek. Vakken als linguïstische discoursanalyse, taalverzorging, journalistiek schrijven, spreektechnieken en mondelinge communicatie maken dus een belangrijk deel uit van het curriculum. De afgelopen vijf jaar was de opleiding gehuisvest op campus Dansaert, waar ook de professionele bachelors in de Journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel hun opleiding krijgen. In september 2010 is de master
Journalistiek herenigd met de andere opleidingen van Toegepaste Taalkunde, die ondertussen op de VUB-campus gehuisvest waren. Academische Vooropleiding De master Journalistiek zit meer op zijn plaats op een universitaire campus, met een wetenschappelijke bibliotheek en een mogelijke wisselwerking met de universitaire faculteiten. De masteropleiding is namelijk geen logisch vervolg op de professionele bachelor. Professionele bachelors kiezen op hun achttiende voor een vak en krijgen daar een uitgebreide en afgeronde training in. Een master in de Journalistiek sluit aan op een academische vooropleiding. De meeste studenten hebben Taal- en letterkunde gestudeerd, Geschiedenis, of Politieke en sociale wetenschappen. Maar ook studenten met een diploma Economie, Rechten of zelfs Bio-ingenieur stromen vlot in. Het heterogene publiek is een van de pluspunten van de opleiding. De studenten leren veel bij van elkaar. We zouden ons ook geen redactie kunnen voorstellen waar alle journalisten exact dezelfde vooropleiding hebben gehad. De master heeft twee opties: de ene is radio- en tv-journalistiek, de andere gedrukte en onlinemedia. De verhuizing van de optie gedrukte en onlinemedia had niet zoveel voeten in de aarde: met een leslokaal met dataprojectie en een computerklas komt die opleiding al een heel eind. De optie radio en tv heeft natuurlijk wat meer materiaal nodig. Daar is de Vrije Universiteit Brussel heel gastvrij opgetreden: het overleg over de locatie en de inrichting van het montagelokaal is altijd in de beste verstandhouding verlopen en de VUB heeft mee geïnvesteerd in het materiaal. Momenteel kan de opleiding Journalistiek haar
studenten nog geen redactieruimte bieden. Er blijft dus nog iets om naar te streven: een ruimte met computers voor vrij gebruik, met kranten en tijdschriften ter beschikking, waar de studenten redactievergaderingen kunnen houden en waar ze tussen de lessen door kunnen werken, maar waar ook les kan worden gegeven. Met tachtig studenten per jaar is de opleiding wellicht een van de grootste Nederlandstalige masters van Brussel. Ongetwijfeld zal ze haar vleugels verder kunnen uitspreiden op de nieuwe locatie op de VUB-campus.
Masterproeven met nieuwswaarde Dat de studenten van de master Journalistiek academisch leren te reflecteren en bovendien hun ideeën vlot kunnen uitschrijven, bewijzen de vele masterproeven van hoog niveau, die dan ook nog nieuwswaarde hebben. In 2008 hadden we al twee studenten bij de tien finalisten van de Scriptieprijs (Jonas Truwant en Eline Van Uytrecht). Dit jaar heeft de masterproef van Aurélie Lodewick (studente 2009-2010) over de ontwijkingsstrategieën van politici in televisie-interviews (promotor Martina Temmerman) de longlist gehaald (www.scriptieprijs.be). Het onderzoek werd bovendien door heel wat Nederlandstalige én Franstalige media opgepikt.
19
P erso n al i a
Prof. dr. Paul Devroey, Klinisch en Wetenschappelijk Coördinator van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde, werd benoemd tot Director of Medical Education van de International Federation of Fertility Societies (IFFS). Prof. Devroey zal de activiteiten van de IFFS Education Committee coördineren, i.e. globale educatie in samenwerking met de World Health Organisation (WHO). Prof. dr. Anne Malfroot is laureaat van het Fonds Jeanne & Alice Van de Voorde - Development and evaluation of new diagnostic markers of tuberculosis in children. Dit fonds is een van de medische fondsen die door de Boudewijnstichting worden gesteund om wetenschappelijk geneeskundig onderzoek te promoten. Samen met Françoise Mascart van de ULB werkt prof. Malfroot al sinds 1979 aan onderzoek naar TBC, pneumokokken en pertussis bij kinderen. Dr. Mathieu Vinken van de dienst Toxicologie, Dermato-Cosmetologie en Farmacognosie (FAFY) werd tijdens het jaarlijkse congres van de European Society of Toxicology In Vitro (ESTIV) in Linz (Oostenrijk) aangesteld als nieuw board member. De hoofddoelstelling van ESTIV is om in vitro toxicologisch onderzoek op wetenschappelijk en educatief vlak aan te moedigen binnen de Europese Unie. De specifieke functie van dr. Mathieu Vinken binnen ESTIV omvat het populariseren van dit onderzoeksgebied voor jonge wetenschappers. De European Research Council (ERC) heeft recent de resultaten bekend gemaakt van de ERC starting grant competitie. Helga de Valk van de onderzoeksgroep Interface Demography, heeft in deze ronde een van de prestigieuze beurzen toegekend gekregen. Het binnen de ERC gefinancierde onderzoek van De Valk richt zich op ‘Families of migrant origin: a life course perspective’ (FaMiLife). Prof. dr. Willem Elias, decaan van de faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen en auteur van de boeken ‘Aspecten van de Belgische Kunst na ‘45’ (twee delen) is te gast op Lineart 2010. Hij patroneert er dit jaar de gloednieuwe sectie ‘De Modernen’. Om uitmuntende studenten te stimuleren en het wetenschappelijk en technologisch onderzoek een duw in de rug te geven, heeft Barco de Barco High Tech Awards in het leven geroepen. Jaarlijks geeft het bedrijf drie awards aan afgestudeerde masters in ingenieurswetenschappen voor hun uitstekende masterproef. Dit jaar gingen twee van de drie awards naar Yannick Lefevre en Diane De Coster die hun master-
proef maakten bij de onderzoeksgroep B-Phot, Brussels Photonics Team (TONA). De masterproef van Yannick Lefevre handelt over Raman effecten in sillicium-gebaseerde nanogolfgeleiders en Diane De Coster werkte voor haar masterproef aan fotonische ‘lab-on-a-chip’ systemen. Lode Hoste is een van de drie laureaten van de Alcatel-Lucent Master Thesis Awards 2010. Deze wedstrijd beloont studenten die blijk geven van uitzonderlijke prestaties in hun vakgebied en een inspiratie zijn voor anderen, met het oog op toekomstige innovatiedrive in de telecommunicatieindustrie. Hij verkreeg deze onderscheiding voor zijn werk op het gebied van multi-touch-technologie, in het bijzonder voor zijn masterthesis over adequate softwareabstracties voor multi-touchsystemen. De shortlist voor de Vlaamse Scriptieprijs 2010 is bekend. Bij de vijf genomineerden van de shortlist zijn nog twee VUB-studenten in de running, namelijk Eva Van Overmeire, met de scriptie ‘Moleculaire en functionele heterogeniteit van tumorgeassocieerde macrofaag-subpopulaties in een muis-longkankermodel’ en Lara Alegria Mira met ‘De schaar in het imposante U2-podium: ontwerp en Analyse van een Universele Schaarcomponent voor Mobiele Architecturale Toepassingen’.
De 350 jaar oude Royal Society in London is het allereerste wetenschappelijk genootschap ter wereld en telt onder andere Isaac Newton en Stephen Hawking onder zijn ‘fellows’. Onlangs organiseerde ze een bijeenkomst over het thema “Buitenaards Leven” en in het bijzonder de betekenis daarvan voor onze maatschappij. Onder de wetenschappers, NASA-experts, politici en schrijvers die waren uitgenodigd om hierover te debatteren bevond zich ook een VUB-doctoraatstudent, Clément Vidal, lid van het interdisciplinaire Centrum Leo Apostel en de ECCO onderzoeksgroep. Media noemen de Belgische professor die de koers van de Dow Jones op basis van twitterberichten kan voorspellen de Twitter Predictor. Johan Bollen, alumnus van de Vrije Universiteit Brussel die zijn doctoraat maakte bij het Centrum Leo Apostel en de Faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen, ontdekte bij toeval een economische glazen bol. Bollen doceert computerwetenschappen aan de universiteit van Indiana en samen met zijn studenten ontwikkelt hij software die de collectieve gemoedstoestand van mensen analyseert via informatie op sociale netwerken.
COLOFON Redactie: Karolien Merchiers, Bernadette Mergaerts, Chantal Verelst, Andrea Luyckx, Bram Esposito, Heleen van Schooneveld, Peter Van Rompaey Eindredactie: Peter Van Rompaey Medewerkers: Christophe Degreef, Valéry De Smet, Veerle Magits Foto’s: Bernadette Mergaerts Opmaak: Gekko Publiciteit Druk: Albe De Coker Gedrukt met plantaardige inkten op milieuvriendelijk papier Redactiesecretariaat: Myriam De Pelseneer, Ingrid Knaepen Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 - B-1050 Brussel [T] +32 (0)2 629 21 34 [F] +32 (0)2 629 12 10 [E] ieco@vub.ac.be [E] www.vub.ac.be
Sponsor De Toekomst
Wenst u Akademos thuis te ontvangen, laat ons iets weten. Verantwoordelijke uitgever: Prof. dr. Paul De Knop Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 - B-1050 Brussel
Giften, legaten, schenkingen, sponsoring +32 (0)2 629 12 46 of fundraising@vub.ac.be
Meer info: www.vub.ac.be/infoover/fundraising
AKADEMOS - JG.13 • NR5 • DECEMBER 2010 - JANUARI 2011 19