Bouwstenen voor kennis

Page 1

BOUWSTENEN VOOR KENNIS

ACHTER ELKE MUUR ZIT EEN VERHAAL



WELKOM BIJ DE FOTOTENTOONSTELLING BOUWSTENEN VOOR KENNIS Twaalf fotopanelen op het campusterrein vertellen u het verhaal van 130 jaar Vrije Universiteit en haar huisvesting. Van de eerste colleges in de Kleine Komedie in 1880 tot en met de nieuwste VU-gebouwen ACTA en Initium. Op het eerste paneel komt het academische leven tussen 1880 tot halverwege de 20e eeuw tot leven, toen de VU nog in de binnenstad gevestigd was. Het volgende paneel toont de bouw van de VU-campus aan de rand van de stad in Buitenveldert. De panelen daarna laten u het (historisch) exterieur en interieur van het VU-gebouw zien waar u dan voor staat. Aan de andere kant van het paneel toont een gebruiker van het gebouw u zijn werk- of studeeromgeving, zowel op de foto als in een korte film die u kunt downloaden op uw smartphone

door de QR-code te scannen. In de film vertelt die persoon u over zijn of haar werk of studie bij de VU. Paneel 7 en 11 bieden u een doorkijkje naar de toekomst van de VU-Campus. Hier kunt u zien hoe de polikliniek van het VUmc Cancer Center Amsterdam, dat in aanbouw is, eruit komt te zien. En u krijgt een indruk van het vernieuwde Campusplein in 2025. De route langs de panelen is aangeven met witte voetstappen. De route begint op het plein voor het Hoofdgebouw, waar de eerste twee panelen staan, en eindigt met twee panelen bij de Polikliniek VUmc en ACTA, waarvoor u de De Boelelaan moet oversteken. Veel plezier bij het bekijken van de tentoonstelling.


VU-HUISVESTING VAN KENNIS DOOR DE JAREN HEEN De Vrije Universiteit en VU medisch centrum worden tegenwoordig met één plek geasso­ cieerd: de VU-campus in Buitenveldert, die tegenwoordig midden op de ‘Zuidas’ ligt. Dat er op stedelijk niveau duidelijk rekening wordt gehouden met de VU blijkt uit het feit dat twee tram-/metrohaltes naar de VU heten: Boelelaan/VU en Amstelveenseweg/VU medisch centrum. Dit was niet altijd zo vanzelfsprekend, want vóór de oprichting van de Vrije Universiteit was het nog niet eens duidelijk in welke stad de universiteit zich zou vestigen. Oprichter Abraham Kuyper dacht aanvankelijk dat er plek was voor twee bijzondere universiteiten: een protestantse in Utrecht en een rooms-katholieke in Den Bosch. Maar ook andere steden als Leiden en Den Haag werden genoemd. Hoewel men zich realiseerde dat Amsterdam een stad met de nodige verleiding was, is de keuze toch op de hoofdstad gevallen. De universiteit werd in 1880 opgericht, maar had nog geen eigen gebouw. De Schotse zendingskerk, nu de Kleine Komedie, deed voor de nog bescheiden groep studenten dienst als allereerste collegezaal, tot de koop van het pand aan de Keizersgracht 162 in december 1883. Decennialang was dat het kloppend hart van de VU.


Na 1930 begon de VU fors te groeien. Men moest op zoek naar andere locaties om de gestaag toenemende studenten- en docentenpopulatie plek te bieden voor colleges en onderzoek. Vooral voor de nieuwe (vierde) exacte faculteit en de laboratoria voor natuur- en scheikunde was extra ruimte nodig. Het gebouw dat hiervoor werd neergezet aan de De Lairessestraat en dat in 1933 werd geopend, was lange tijd het paradepaardje van de universiteit. Maar de VU groeide alweer uit haar jasje. In de jaren vijftig en zestig werd pand na pand verworven om de uitbreiding met faculteiten en studierichtingen op te vangen. Met name aan de zuidkant van het Vondelpark werd een reeks statige villa’s en stadspanden aangekocht en gehuurd. In totaal ging het om meer dan twintig locaties.

Het was duidelijk dat het zo niet door kon gaan. De oplossing voor het probleem werd een flink stuk land in Buitenveldert. Halverwege de jaren vijftig leek dat ruim voldoende te zijn om op termijn de gehele universiteit, inclusief een academisch ziekenhuis, te huisvesten. Dat de ontwikkelingen zo snel zouden gaan dat ook dit complex niet toereikend zou zijn in de 21e eeuw, kon niemand toen nog weten. Vanwege de niet aflatende groei en de noodzakelijke moderniseringsslag zal de VU de komende jaren een totaal nieuwe, levendige campus bouwen, als onderdeel van het Kenniskwartier, dat deel uit maakt van de Zuidas Amsterdam. Daar staan ontmoeting, kennisuitwisseling en -ontwikkeling centraal.


1

DE OUDE STADSPANDEN VAN DE VU AMSTEL 56

In de allereerste jaren van de VU, van 1880-1883, werden de colleges gegeven in het gebouw op de (Binnen-)Amstel 56, dat nu bekend staat als de Kleine Komedie. In het midden van de 19e eeuw was het in gebruik genomen door de Schotse Zendingskerk. VU-directeur Hovy en hoogleraar Hoedemaker togen persoonlijk naar Schotland om de ‘broeders’ te vragen hun kerkgebouw voor een aantal uren per week beschikbaar te stellen aan de VU. In 1886 werd het gebouw een theater met revue- en variétévoorstellingen. Na de oorlog, in 1947, werd het heropend als de Kleine Komedie.

KEIZERSGRACHT 160-166

Het moedergebouw van de VU, Keizersgracht 162, werd in december 1883 op een veiling gekocht voor ƒ 41.000. Het pand uit 1615 was eeuwenlang bewoond door Amsterdamse kooplieden en regenten en werd grondig verbouwd. Er kwam onder andere een nieuwe gevel, een extra verdieping en de voorkant kreeg boogramen en een fronton, om het uiterlijk van het huis in overeenstemming te brengen met de nieuwe bestemming: tempel van de wetenschap. De colleges in het nieuwe gebouw begonnen op 1 februari 1884. Aan de gemeente werd gevraagd om de bestrating van de gebruikelijke stenen keien te vervangen door houten blokken, om te voorkomen dat de colleges werden gestoord door het geratel van karren en koetsen op de gracht. In 1899 werd het pand nr. 164 gekocht als woonhuis voor Abraham Kuyper, maar toen deze eind 1900 naar Den Haag verhuisde, werd het aan een pensionhoudster verhuurd. Uiteindelijk werd het in 1923 bij de universiteit getrokken en onder meer gebruikt als bibliotheek. In 1930 werden ook Keizersgracht 160 en 166 aangekocht, bestemd voor het bureau, de administratie en de bibliotheek. De panden werden onderling met gangetjes verbonden. Tot 1956 woonden op de bovenverdieping van het gebouw studenten. In de tuin verrees een ‘hospitium’ van drie verdiepingen, waarin meer dan 30 studenten onderdak hadden. In 1959 kregen de alfafaculteiten tijdelijk extra ruimte in het overbuurpand nr. 143, waarin onder andere de leeszaal voor moderne talen een plek kreeg. In 1964 werden ten slotte de nummers 158 en 168 in gebruik genomen door de VU. In 1968 werden de panden verkocht.



VALERIUSPLEIN 9 EN 11

In 1884 richtte Lucas Lindeboom, hoogleraar aan de Theologische Hogeschool te Kampen, de Vereeniging tot christelijke verzorging van krankzinnigen en zenuwlijders op. In 1907 besloten deze vereniging en de VU-Vereniging samen een kliniek te bouwen, wat resulteerde in de Psychiatrisch-Neurologische Kliniek op Valeriusplein 9 in Amsterdam, die in 1910 open ging. De kliniek was de eerste aanzet voor een nieuwe VU-faculteit: de medische. De naam Valeriuskliniek kwam eind jaren dertig op de gevel te staan. In de jaren 1978-1984 verhuisden de afdelingen neurologie en neurochirurgie naar het Academisch Ziekenhuis van de VU op de VU-campus. De afdeling psychiatrie bleef achter in de Valeriuskliniek en werd

in 2000 onder足deel van GGZ Buitenamstel. De jonge medische faculteit kreeg in 1917 een tweede poot met de bouw van het Physiologisch Laboratorium, op de hoek van het Valeriusplein en De Lairessestraat (Valeriusplein 11). Het gebouw werd gefinancierd uit de erfenis van predikant en miljonair Van Coeverden Adriani. Vanaf begin jaren dertig zaten het Paedologisch Instituut en de sectie natuurkunde in het gebouw, maar in1952 werd het opnieuw in gebruik genomen als fysiologisch laboratorium. Nadat de bewoners eind jaren zestig naar de campus verhuisden, werd het gebouw tot het midden van de jaren tachtig door de Valeriuskliniek gebruikt.


DE LAIRESSESTRAAT 174

In de jaren 1930-1933 liet de VU het pand De Lairessestraat 174 bouwen, waarin het natuur- en scheikundig laboratorium van de faculteit der wiskunde en natuurkunde werd gehuisvest. Architect B.T. Boeyinga, zoon van een gereformeerd predikant, liet zich bij de bouw inspireren door de Amsterdamse School. Het laboratorium gold indertijd als één van de modernste in Europa. Langs de wanden van het trappenhuis bracht kunstschilder H. Bayens decoratieve versieringen aan waarvoor de hoogleraren G.J. Sizoo en J. Coops de thema’s hadden aangedragen. Coops gaf in de oorlogsjaren in dit gebouw leiding aan illegale activiteiten, waarbij ook een aantal studenten was betrokken, terwijl een andere vleugel door de Duitsers was gevorderd. In

1942 werd een sterrenkoepel geplaatst. Boeyinga bouwde twee nieuwe verdiepingen op het gebouw, die 1952 in gebruik werden genomen. In 1965 verhuisde het natuurkundig laboratorium naar het nieuwe gebouw voor de bètafaculteiten op De Boele­ laan, vanaf 1975 gevolgd door het scheikundig laboratorium. Nadat het gebouw tien jaar had leeggestaan, werd het in 1991 aan een projectontwikkelaar verkocht, die het wilde slopen. Protesten uit de buurt en van het Cuypersgenootschap zorgden ervoor dat de plannen werden herzien. In 1994 kwam het pand op de monumentenlijst. Boven de oorspronkelijke ingang op nr. 176, die nu toegang geeft tot appartementen, prijkt nog altijd de naam van de universiteit.


HOOFDGEBOUW, GEOPEND IN 1970. ONTWORPEN DOOR CHR. NIELSEN EN ARCHITECTENGROEP 69 De filosofie van het gebouw is dat het, met al die studenten, tegen een stootje moet kunnen, vandaar dat alles massief is. Het Hoofdgebouw was in 1974 het gebouw met het grootste vloeroppervlak (90.000 m2) in Amsterdam. Op de zestiende verdieping is een kapel, met daarin het toetsenbord van het carillon dat op het dak staat. Verder hebben het VUrestaurant, het Couperin-orgel in de Aula, de Universiteitsbibliotheek en de VU-boekhandel hier hun plek. In 2000 werd de entree geheel vernieuwd en uitgebreid, zodat het geheel een opener en vriendelijker karakter heeft gekregen.


.0791 NI DNEPOEG ,WUOBEGDFOOH 96 PEORGNETCETIHCRA NE NESLEIN .RHC ROOD NEPROWTNO neget ,netneduts eid la tem ,teh tad si wuobeg teh nav eifosolif eD -dfooH teH .si feissam sella tad raadnav ,nennuk teom ejtoots nee kalvrepporeolv etstoorg teh tem wuobeg teh 4791 ni saw wuobeg .madretsmA ni )2m 000.09( -nesteot teh niraad tem ,lepak nee si gnipeidrev edneitsez ed pO -UV teh nebbeh redreV .taats kad teh po tad nollirac teh nav drob -oilbibstietisrevinU ed ,aluA ed ni legro-nirepuoC teh ,tnaruatser .kelp nuh reih lednahkeob-UV ed ne keeht teh tadoz ,dierbegtiu ne dwueinrev leeheg eertne ed drew 0002 nI .negerkeg tfeeh retkarak rekjiledneirv ne renepo nee leeheg

TWINTIG LOCATIES IN BINNENSTAD

In de jaren vijftig en zestig werd pand na pand verworven en gehuurd om de uitbreiding met faculteiten en studierichtingen op te vangen. In totaal ging het om meer dan twintig locaties. Een uitgebreide beschrijving van alle VU-panden, vroeger en nu leest u hoofdstuk 9 uit het boek Wetenschap en Samenleving; Groei en ontwikkeling van de VU-familie in beeld, Ad Tervoort. Uitgegeven door de Dienst Communicatie van de Vrije Universiteit. Te downloaden: http://hdl.handle.net/1871/19511


BEGINPERIODE VU-CAMPUS

Al in 1921 had de VU naar Amstelveen kunnen uitbreiden. Burgemeester Arie Colijn van Nieuwer-Amstel - broer van de latere minister-president Hendrik Colijn - deed een voorstel, maar dat ketste door geldgebrek af. In de jaren 1945-1950 werd duidelijk dat de VU uit haar voegen barstte en dat de huur, aankoop en verbouwing van stadspanden geen duurzame oplossing was. De snelle groei van het aantal studenten en docenten noodzaakte tot een rigoureuze aanpak. Volgens het verhaal was er een aanbod van veertig hectare gratis grond van de gemeente Epe voor nodig, om de gemeente

Amsterdam te laten beseffen dat ze de VU toch niet kwijt wilde. In 1953 kon de VU een terrein van elf hectare aankopen tussen de Amstelveenseweg en wat nu de Buitenveldertselaan heet. Later werd dat uitgebreid tot achttien hectare. In 1953 werd ook begonnen met de voorbereidingen voor een Academisch Ziekenhuis, dat werd voltooid in 1963/1964. In 1960 was het ontwerp van het gebouw voor de bètafaculteiten op de nieuwe VU-campus af en werd een bouwprogramma voor het hoofdgebouw vastgesteld, met plaats voor zeven faculteiten, de bibliotheek, de algemene diensten, het bestuur en ruimten voor ontvangsten.


PROVISORIUM

Aan het grote aantal stadspanden hing een fors prijskaartje. Naast de nieuwbouw drukte dat flink op het budget van de VU. De oplossing werd gevonden in de snelle bouw van een tijdelijk gebouw op de campus, het ‘Provisorium’, zodat stadspanden konden worden afgestoten. Het Provisorium zou overigens bijna veertig jaar blijven staan. De universiteit bleef ook na de aankoop van de grond in Buiten­ veldert doorgroeien: in 1953 telde de VU iets meer dan 2000 studenten, toen het Hoofdgebouw in 1973 werd geopend door koningin Juliana, waren het er meer dan 10.000. Een vervijfvoudiging! Ook op een campus van achttien hectare moest daarom weer creatief met de ruimte worden omgesprongen. En dat geldt nu niet minder dan toen.

HET ACADEMISCH ZIEKENHUIS

Tot het midden van de jaren zestig liepen de medische studenten van de VU hun co-schappen in kleinere ziekenhuizen in de stad. Dat veranderde toen in de jaren 1963-1964 het Academisch Ziekenhuis van de VU (AZVU) werd opgeleverd, ontworpen door de architecten Rothuizen en Groenewegen. In 1966 werd het officieel geopend door minister van Onderwijs en Wetenschappen mr. I.A. Diepenhorst die vóór en na zijn ministerschap VU-hoogleraar was. In 1984 kwam het polikliniekgebouw van Architectengroep ’69 gereed, dat met een traverse over De Boelelaan verbonden is met het ziekenhuis.


2

HOOFDGEBOUW In de jaren 1967-1974 ontwierpen architect Chr. Nielsen en de Architectengroep 69 een gebouw dat het grootste deel van de Vrije Universiteit zou kunnen huisvesten. Het ontwerp werd door de één verfoeid, door de ander gewaardeerd. De eerste twaalf verdiepingen werden op sterke aandrang van de VU-directeuren vanwege de enorme ruimtenood in het najaar van 1970 vervroegd opgeleverd. Naast de bestuursorganen en diensten kregen vijf faculteiten er hun plaats. Want hoewel het hoofdgebouw in 1974 het gebouw met het grootste vloeroppervlak (90.000 m2) in Amsterdam was, lukte het al niet meer om er de geplande zeven faculteiten in onder te brengen. Op de begane grond en de eerste twee verdiepingen van het gebouw zitten met name de ceremoniële- en ontmoetingsruimten van het gebouw: een groot restaurant met verschillende niveaus, de VU-Boekhandel, de aula met Couperin-orgel, het auditorium waar plechtigheden plaatsvinden en tot slot de foyers waar recepties en markten worden gehouden. Het onderwijs moest plaatsvinden in de vijftien verdiepingen tellende onderwijstoren. De leeszalen van de bibliotheek, de collegezalen en werkka-

mers werden per faculteit gelijkvloers gepland. In de laagbouw kwamen het bestuur en de diensten te zitten, maar vanwege ruimtegebrek verhuisden zij in 2008 naar een kantoorpand (VU Uilenstede) in Amstelveen, om meer ruimte te maken voor waar het op de universiteit om draait: onderwijs en onderzoek. Op de zestiende verdieping werd een kapel gebouwd. Daarin bevindt zich ook de speeltafel van het carillon op het dak, dat werd geschonken door de Van Coeverden Adriani Stichting bij de voltooiing van het gebouw. De filosofie van het gebouw is dat het met al die studenten tegen een stootje moet kunnen. Vandaar dat alles massief is: het beton en de pilaren zijn zichtbaar gebleven. Het gebouw is in loop der tijd steeds intensiever gebruikt om de nog altijd voortgaande groei van studenten en medewerkers op te vangen. Zo werd er in 2000 een compleet – maar tijdelijk – gebouw geplaatst op de binnenplaats in de dienstenvleugel: de Filosofenhof. In 2000 werden ook de entree en de daarboven gelegen foyer geheel vernieuwd en uitgebreid, zodat het gebouw bij binnenkomst een opener en vriendelijker karakter kreeg.


Klik hier voor het filmpje.

IN MEDIAXPERIENCE KAN IK MIJN BEELDBEWERKINGEN GROOT PROJECTEREN EN UITTESTEN JOLANDA VELDHUIS IS PROMOVENDUS BIJ HET INTERFACULTAIRE ONDERZOEKSINSTITUUT CENTER FOR ADVANCED MEDIA RESEARCH (CAMERA). DAAR LEERT ZE DE FIJNE KNEEPJES VAN HET ONDERZOEKSVAK EN GEEFT ONDERWIJS. VAN DE MEDIAXPERIENCE MAAKT ZE GRAAG GEBRUIK VOOR HAAR ONDERZOEK. KLIK HIER VOOR HET FILMPJE. “Ik vind vooral de cubicles mooi, waar je als student of onderzoeker samen aan je beeldmateriaal kunt werken. Op het gebied van moderne media heb je hier van alles en studenten zitten hier graag. MediaXperience is een van de faciliteiten waar ik voor mijn mediaonderzoek gebruik van kan maken, net als het Gamelab van CAMeRA. Voor beeldbewerking heb ik de software op mijn werkcomputer, maar hier kan ik mijn onderzoeksmateriaal groot projecteren en uittesten. In de videoconferencing room ga ik met collega’s in het buitenland een onderzoek voorbereiden. Dat scheelt me tijd als ik bij hen op bezoek ga. In de ruimte waar je een groepsgesprek met camera’s kunt vastleggen, kan ik proefpersonen met elkaar laten discussiëren over het materiaal. Ik onderzoek de invloed van mediamodellen op adolescente meiden. We weten

al dat extreem dunne modellen kunnen bijdragen aan een negatiever beeld bij meiden over hun lichaam. Ik onderzoek hoe je hen letterlijk een gezondere kijk op die modellen kunt laten ontwikkelen, bijvoorbeeld door beelden van YouTube te manipuleren of in de tekst te vermelden dat een model onder­ gewicht heeft. Dan is het model niet langer ‘normaal’. In het nieuwe universiteitsgebouw dat over een aantal jaren wordt gebouwd aan het Campusplein komen alle medialaboratoria- en faciliteiten van de VU bij elkaar. Dat vind ik heel goed: zo komen verschillende virtuele werelden samen. En naast de virtuele wereld is er tenslotte ook nog een echte wereld, waarin je andere onderzoekers wilt ontmoeten, met ze wilt overleggen en samen aan materiaal wilt kunnen werken.”


3

INITIUM Initium is het nieuwste gebouw op de VU-campus, ontworpen door bureau Op ten noort blijdenstein. Voor Initium is gekozen voor de bouwvorm Design & Engineering zodat het project binnen een jaar kon worden gerealiseerd. De bouw startte in januari 2010 en begin januari 2011 werd het gebouw in gebruik genomen door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Initium is Latijn voor ‘het begin’. Het gebouw vormt letterlijk het begin van en een poort naar de campus vanaf de Buitenveldertselaan. Daarnaast verwijst de naam naar een nieuw concept, een nieuwe wijze van werken en studeren. Het concept bestaat uit drie gebieden. Kantoorruimten met flexibele werkplekken voor de docenten en het (wetenschappelijk) personeel van de

faculteit, die samenwerking en ontmoeting faciliteren en kennisuitwisseling stimuleren. Onderwijsruimten met een collegezaal met 550 stoelen en werkgroepruimten die ook te gebruiken zijn als multifunctionele tentamenruimten en groepsruimten waar studenten gezamenlijk aan een opdracht of project kunnen werken. En tenslotte het Concilium, een gebied met zowel open als gesloten ruimten, waar het merendeel van de contacten tussen docenten en studenten plaatsvindt. Hier zijn spreekkamers waar studenten en docenten met elkaar afspreken, een ‘BreakOut’-ruimte’ met banken, tafels en stoelen en een kiosk. De realisatie van Initium is een belangrijke stap in het creëren van voldoende ruimte voor onderwijs en onderzoek op de VUcampus én in het realiseren van nieuwe, eigentijdse manieren van werken en studeren.


IK DOE DE MASTER ONDERNEMINGSRECHT AAN DE ZUIDAS OMDAT DIE EXCLUSIEVER IS DAN EEN GEWONE MASTER

Klik hier voor het filmpje.

CHAGGAI KON IS BIJNA KLAAR MET ZIJN MASTER ONDERNEMINGSRECHT AAN DE ZUIDAS EN IS OOK AL JAREN ONDERNEMER. BIJ ZIJN JURIDISCH ADVIESBUREAU BE RIGHT WERKEN ONDER MEER STUDENTEN VAN DE VU.

“Tijdens mijn bachelor Rechten vroegen steeds meer mensen me om juridisch advies. Toen ben ik Be Right begonnen. Inmiddels voeren ouderejaars Rechtenstudenten de opdrachten voor me uit. We adviseren vooral over overeenkomsten en over conflicten rond contracten, bijvoorbeeld tussen koper en verkoper. Blijft een zaak buiten de rechtbank of gaat het in de rechtbank om bedragen kleiner dan 5000 euro, dan mogen wij procederen. Daarvoor hoef je geen beëdigd advocaat te zijn. Voor studenten is dit ook nuttige ervaring. Je weet tijdens je studie bijvoorbeeld nog niet hoe je een dagvaarding schrijft. Ik geef hen feedback. Ik vind het leuk als ik ze dat zie oppakken. Ik doe de master Ondernemingsrecht aan de Zuidas omdat die exclusiever is dan een gewone master. Je solliciteert naar een stageplaats bij een van de advocatenkantoren op de Zuidas

waarmee de VU samenwerkt en mag pas aan de master beginnen als je bent aangenomen. VU-docenten werken vaak parttime bij die kantoren of hebben er een andere connectie mee. Een deel van de colleges wordt op de kantoren gegeven, door de advocaten of VU-docenten. De faculteit Rechtsgeleerdheid zat tot januari van dit jaar in het Hoofdgebouw. Ik had in dit nieuwe Rechtengebouw best mijn hele studietijd willen doorbrengen. Dan had ik waarschijnlijk meer tijd op de campus doorgebracht. Die loungeplekken en die ruime computerzalen vind ik wel mooi. Zelf woonde ik al mijn hele leven in deze buurt en had daar mijn vrienden, ik kwam hier eigenlijk alleen voor de colleges. Maar ik vind het wel een goed idee, dat de campus meer wordt ingericht om ook mensen te ontmoeten.”


4

CYCLOTRON In juni 1958 besloot de VU tot de bouw van nieuwe laboratoria voor alle onderzoeksrichtingen van de Faculteit der Wis- en Natuurwetenschappen in Buitenveldert. Architect H.T. Zwiers ontwierp eerst de laboratoria van biologie en natuurkunde. In het najaar van 1960 ging de eerste paal voor het nieuwe laboratorium de grond in, geslagen door minister van Onderwijs Cals. Ook het nieuwe cyclotron en de oude neutronengenerator van de faculteit kregen daarin een plaats. Het cyclotron werd gebouwd door Philips en was destijds geschikt voor geavanceerd onderzoek. In december 1964 reed midden in de nacht een grote truck met tweeëndertig wielen een vier meter hoog gevaarte van 80.000 kilo het terrein op: het waren de magneetspoelen voor het cyclotron. Met het cyclotron worden sinds 1987 radiofarmica voor medisch gebruik geproduceerd, waarmee tumoren en uitzaaiingen bij

patiënten worden opgespoord. Per 1 september 1988 werd de BV Cyclotron opgericht, een zelfstandig bedrijf van VU en VUmc. Het bedrijf bezit naast het gewichtige exemplaar uit 1964 nog drie cyclotrons. Het oudste cyclotron verhuist begrijpelijkerwijs niet meer mee als het bedrijf rond 2015 naar het nog te bouwen VUmc Medical Imaging Centre verhuist. In het Imaging Centre worden alle beeldvormende medische technieken zoals Röntgen, CAT-scan, echo, MRI-scan bij elkaar zijn ondergebracht. Het wordt een centrum met de allernieuwste apparatuur. Het nieuwe gebouw komt tegen het ziekenhuis aan te liggen, zodat de patiënten makkelijk naar de apparaten gebracht kunnen worden. Dat maakt het scannen een stuk efficiënter, want op dit moment staat bijvoorbeeld de radiologische apparatuur nog op zeven verschillende locaties.


Klik hier voor het filmpje.

ONDERZOEK NAAR NIEUWE RADIOFARMACA IS GOED VOOR ONS, MAAR OOK VOOR DE MAATSCHAPPIJ PERRY KRUIJER IS CHEMICUS EN DIRECTEUR VAN DE BV CYCLOTRON VU, EEN SPIN-OFF BEDRIJF VAN VU EN VUMC DAT RADIOFARMACA PRODUCEERT EN VERKOOPT. “Ik voel me meer zakenman dan wetenschapper. Ik leid tenslotte een bedrijf met dertig medewerkers. Het eerste cyclotron werd in 1964 aangeschaft voor onderzoek aan de VU. In de jaren tachtig was het voor onderzoek te verouderd en werd een commerciële bestemming bedacht. Sindsdien produceren we radiofarmaca die gebruikt worden als contrastmiddel in ziekenhuizen en hebben we nog drie cyclotrons aangeschaft. Ons belangrijkste product is FDG, een suiker dat enkele uren radioactief blijft. In combinatie met een PET-camera kun je daar heel effectief tumoren en uitzaaiingen bij patiënten mee opsporen. Mede doordat wij FDG produceerden, nam het aan-

tal PET-camera’s in Nederland snel toe. Onze winst investeren we grotendeels in nieuwe radiofarmaca, in samenwerking met VUmc en onze commerciële partner IBA. Dat is goed voor ons, maar ook voor de maatschappij. Rond 2015 verhuizen we met onze nieuwste cyclotrons naar het nog te bouwen VUmc Medical Imaging Center. In dat gebouw komen alle imaging-faciliteiten van VU en VUmc straks samen, zoals Radiologie, Nucleaire Geneeskunde & PET, het Lasercentrum en wij zelf. Onderzoekers, medici en patiënten. Dat is uniek, ik weet zeker dat de hele wereld straks bij ons komt kijken.”


5 BÈTAGEBOUW Het bètagebouw was klaar in 1964 en werd ontworpen door de architect ir. H.T. Zwiers. In 1966 werd het door onderwijsminister I.A. Diepenhorst geopend. Het is een functioneel gebouw, dat van bovenaf gezien de vorm van een kam heeft. Er werd meteen al rekening gehouden met uitbreiding, zodat architect ir. E.M. Fontein het tien jaar later met een rode dakopbouw en een uitbouw met collegezalen en een restaurant kon vergroten. Het bètagebouw – vaak Wis- en Natuurkunde(W&N) gebouw genoemd – heeft vele bewoners gehad. Van het middengedeelte werd in 1965 alleen de verbindende kelder gebouwd, de daarboven gelegen verdiepingen werden pas later gebouwd. In 1965 kregen wiskundigen, sterrenkundigen en natuurkundigen onderdak in het oostelijke deel, met huisnummer De Boelelaan

1081. De geologen en de biologen kregen hun plek in het westelijke deel, respectievelijk De Boelelaan 1085 en 1087. Het middengedeelte, De Boelelaan 1083, kwam gereed in 1975 en ging de scheikundigen huisvesten. Delen van het complex werden ook nog gebruikt door de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek (1978-1996) en de Faculteit der Sociaal Culturele Wetenschappen (1994-2004). In het gebouw bevinden zich heden ten dage onder andere verschillende instrumentmakerijen en het Lasercentrum. Het amfitheater voor het gebouw met de bijbehorende kunstwerken van Spronken, ‘Christendoorn’ en ‘De Zon’ (1977), is in 2003 afgebroken, om plaats te maken voor een grote tentamenzaal, de TenT.


HET MOOIE VAN ONDERWIJS VIND IK DAT IK STUDENTEN ENTHOUSIAST KAN MAKEN VOOR MIJN EIGEN VAK.

Klik hier voor het filmpje.

MARTINE SMIT, HOOGLERAAR TARGET AND SYSTEMS BIOCHEMISTRY BIJ EXACTE WETENSCHAPPEN, COMBINEERT IN HAAR ONDERZOEK SCHEIKUNDE, BIOLOGIE EN DE MEDISCHE WETENSCHAPPEN OM MOLECULAIRE MECHANISMES VAN ZIEKTES TE ONTRAFELEN.

“Het mooie van onderwijs vind ik dat ik studenten enthousiast kan maken voor mijn eigen vak. Onze derdejaars studenten werken al mee aan ons onderzoek. Sommigen gaan er helemaal in op, dat vind ik prachtig om te zien. In mijn onderzoek concentreer ik me op kanker. Dat is een bewuste keuze. Het is een ziekte waarmee veel mensen in hun leven in aanraking komen. Ik wil de mechanismes achter de ziekte leren begrijpen. We weten dat bepaalde receptor­ eiwitten verhoogd voorkomen in kankertumoren. Weet je hoe dat komt, dan kun je stoffen ontwerpen die het proces kunnen remmen. Vorig jaar haalden we de voorpagina van Science Signaling, een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift, met een onderzoek naar een receptoreiwit aan-

gemaakt door herpesvirussen dat de groei van kanker kan versnellen. Dat werkte zowel in het lab als bij proefdieren. Dat is geweldig, dan weet je dat je op een goed spoor zit. In het Amsterdam Institute for Molecules, Medicines and Systems dragen onderzoekers uit verschillende onderzoeksdisciplines en collega’s uit internationale onderzoeksinstituten allemaal een stukje bij aan die puzzel. Ik vind het mooi om onderdeel te zijn van dat geheel. Samen kom je verder. Het lijkt me ideaal om op de nieuwe campus in zo’n open en licht gebouw als dat van ACTA terecht te komen, met de onderzoekers uit verschillende disciplines dicht bij elkaar. Ik denk dat zo’n omgeving de interactie bevordert. En dat is alleen maar goed.”


6

PROVISORIUM / OZW Op de plek waar nu het OZW gebouw staat, stond tot 2002 het Provisorium I, een van de tijdelijke gebouwen op het VU-terrein. Halverwege de jaren zestig steeg de ruimtenood tot grote hoogte. Het aantal studenten en docenten nam sterk toe, aankoop en huur van nieuwe stadspanden zou onbetaalbaar worden en de nieuwbouw was nog lang niet klaar. Bouwdirecteur ir. C.A. Doets kreeg het voor elkaar om in nauwelijks een half jaar tijd een ‘tijdelijke voorziening’ op de campus neer te zetten die met zijn ruim 30.000 vierkante meter plaats bood aan bijna driekwart van de universiteit. Dit legendarische gebouw werd eind 1966 door onderwijsminister I.A. Diepenhorst geopend. Vaak was er sprake van het afbreken van het Provisorium en de kritiek van de arbeidsinspectie gaf daar ook alle aanleiding toe, maar omdat het moeilijk was ruimte te vinden voor de elkaar opvolgende bewoners, werd dit keer op keer uitgesteld. In 2002 werd uiteindelijk afscheid genomen van de ‘tijdelijke’ behuizing, die bijna veertig jaar dienst had gedaan.

Overigens waren er indertijd nog enkele andere tijdelijke gebouwen - Provisoria II (Dentorium) en III (Psychologicum of ‘gele’ barak) en de ‘blauwe barak’, waarin onder andere kinderopvang ’t Olifantje was gehuisvest.

OZW-GEBOUW

19 januari 2004 werd de eerste paal geslagen voor het OZWgebouw, het Opleidingsinstituut voor Zorg en Welzijn door toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Annette Nijs. Het complex biedt vanaf 2006 ruimte voor opleidingen op het gebied van Zorg en Welzijn, een samenwerkingsverband tussen de VU, VUmc en HBO- en MBO-gezondheidsopleidingen. Het gebouw heet in de volksmond ‘De Rode Pieper’ vanwege de rode kleur en de opvallend ronde vormen. Architect Jeanne Dekkers werd geïnspireerd door de Amsterdamse School. Op 9 mei 2006 werd het gebouw geopend.


IK WIL MEER KENNIS OPDOEN OVER HOE IK PATIËNTEN BETER KAN VOORLICHTEN OVER HUN ZIEKTE.

Klik hier voor het filmpje.

WILMA DUBBINK VOLGT DE DEELTIJDOPLEIDING ONCOLOGIE VERPLEEGKUNDIGE AAN DE AMSTELACADEMIE IN HET OZW-GEBOUW EN IS WERKZAAM ALS VERPLEEGKUNDIGE OP DE AFDELING HEELKUNDE ONCOLOGIE BIJ VUMC.

“Oncologie gaat over patiënten die kanker hebben. Op de afdeling waar ik werk worden – vaak complexe - operaties uitgevoerd. Ik heb te maken met patiënten die voor hun opname al veel hebben meegemaakt. Ik wil mensen een luisterend oor bieden en ze zo op hun gemak stellen. De uitdaging in mijn werk is om de patiënten een comfortabel leven te geven. De zorg op de afdeling waar ik werk is erg complex, wat mij de mogelijkheid biedt om mijn kennis te verdiepen. Daarom volg ik ook de opleiding aan de Amstelacademie. Ik wil meer kennis opdoen over hoe mensen, patiënten, in elkaar zitten, hoe je ze moet benaderen en hoe ik ze beter kan voorlichten over hun ziekte. Er is nog zo ontzet-

tend veel te leren! Er komen steeds weer nieuwe therapieën en meer operatiemogelijkheden voor kanker. De ontwikkelingen daarin gaan snel, dus je moet zorgen dat je bij blijft. Ik vind het OZW een prettig gebouw om te studeren, omdat je je er meteen welkom voelt doordat het zo’n licht gebouw is. En ook omdat de structuur van het gebouw heel duidelijk is, waardoor je gemakkelijk je weg vindt. Van beneden naar boven in het gebouw hebben de verschillende opleidingsniveaus hun plek. Mbo-opleidingen zitten laag in het gebouw, daarboven de hbo-opleidingen en daar weer boven de Amstelacademie van VUmc, die vervolgopleidingen en bij- en nascholingscursussen verzorgt.”


7 Campusplein In de toekomst bouwt de VU een volledig nieuwe campus, onderdeel van de Zuidas Amsterdam en sterk verbonden met de stad en het bedrijfsleven op de Zuidas. De komende vijftien Ă twintig jaar worden bestaande gebouwen van de VU een voor een gesloopt en nieuwe panden opgetrokken. De VU bouwt aan een compacte, stedelijke campus die een netwerk van kennis biedt en die innovaties uitlokt. Waar studenten en kenniswerkers van de 21ste eeuw zich thuis voelen en alles vinden wat zij nodig hebben om zich te ontplooien en te excelleren. Op het nieuwe campusterrein komen niet alleen onderwijs- en onderzoeksgebouwen, maar ook horeca (zoals CampuscafĂŠ The Basket dat hier in 2008 geopend is), sportfaciliteiten, uitgaansgelegenheden en culturele voorzieningen. Zo wordt de

VU-campus onderdeel van een levendige stadswijk waar 24 uur per dag iets te beleven valt. Onderzoek en onderwijs zijn uiteraard leidend bij het ontwikkelen van de campus. De VU moet daarbij rekening houden met het leren en werken van de toekomst, waarbij het steeds belangrijker wordt dat de universiteit wetenschappers en studenten een inspirerende plek biedt om elkaar te ontmoeten. Een plek waar ze samen kunnen werken en leren. Over grenzen heen: van landen, van faculteiten, van disciplines. Hart van de nieuwe campus is het Campusplein, waar de belangrijkste onderwijsgebouwen van de VU en partner onderwijsinstellingen omheen staan en waar de studiefaciliteiten, horeca, winkeltjes en culturele voorzieningen direct aan grenzen.


DE CAMPUS MOET ALS EEN STADSCENTRUM GAAN FUNCTIONEREN. MENSEN ZIJN HIER STRAKS GENOEG.

Klik hier voor het filmpje.

CHRIS VONK ZORGT ER ALS PROJECTLEIDER VAN DE FACILITAIRE CAMPUS ORGANISATIE VOOR DAT DE VU EEN NIEUWE CAMPUS KRIJGT. HET MOET VOORAL EEN LEVENDIG GEBIED WORDEN, VINDT VONK.

“Als ik hier loop, dan loop ik al op het nieuwe plein, ik zie het helemaal voor me. Dit binnenplein moet eigenlijk de huiskamer van de universiteit worden, waar je medestudenten of collega’s ontmoet en doet wat je thuis ook zou doen. Studeren, voetbal kijken, bier drinken, bijkletsen met vrienden. Er moet gras zijn om op te liggen met een boek en er moet plaats zijn voor een groot feest of een popconcert. De nieuwe gebouwen worden kleiner, maar wel hoger dan de oude. De onderste bouwlaag van de gebouwen gaat waar mogelijk ‘open’, zodat je er makkelijk in en uit loopt. Daar komen ook de belangrijke voorzieningen voor studenten, zoals de studentenbalie of de IT-helpdesk. Met eettentjes, cafeetjes, wat winkels als de boekhandel, een supermarktje, een uitzendbureau of een sportwinkel, lok je mensen naar buiten en creëer je een levendige omgeving.

We worden steeds meer een onderdeel van de stad. Nu al vormen wij de westflank van de Zuidas. De campus moet als een stadscentrum gaan functioneren. Mensen zijn hier straks genoeg. Met de groeiende studentenaantallen van de VU, de komst van een hogeschool naar de campus en de allianties die de VU steeds vaker met bedrijven aangaat, lopen er voldoende mensen rond om het voor ondernemers en bedrijfjes aantrekkelijk te maken zich te vestigen. Er wonen hier in de toekomst ook mensen. Over een jaar of acht beginnen we met de bouw van studentenwoningen aan het campusplein. De vernieuwing gaat heel geleidelijk. Je kunt niet alles tegelijk vervangen, want alles op de universiteit moet gewoon doorgaan. Verschillende generaties studenten zullen hier afstuderen voor de nieuwe campus helemaal klaar is, en ook zij moeten hier een mooie studietijd hebben.”


8 MEDISCHE FACULTEIT De Medische Faculteit werd het derde grote VU-gebouw in Buitenveldert, dat eind 1967 in gebruik werd genomen. In de jaren v贸贸r de voltooiing van het Academisch Ziekenhuis VU (AZVU) en de Medische Faculteit hadden de medici door de binnenstad gezworven. De bronnen noemen laboratoria en afdelingen op de Prins Hendriklaan 27-35, Valeriusplein 11, Weesperplein 1, Oosteinde 14-16, Galerij 8 en 29-31, Handboogstraat 6, De Lairessestraat 142 en Paulus Potterstraat 20. Vanaf 1959 werden steeds meer afdelingen en poliklinieken gevestigd in barakken

op de Amstelveenseweg 573, aan de rand van het VU-terrein. Tussen 1964 en1968 trokken de meeste onderdelen van het ziekenhuis in het voltooide AZVU-gebouw en in het gebouw van de Medische Faculteit, dat aan de Van der Boechorststraat 7 was gebouwd. Eind jaren tachtig werd bovenop de Medische Faculteit een dakopbouw geplaatst die in 1987 door de faculteit Bewegingswetenschappen in gebruik werd genomen. In 1996 kreeg het gebouw ook een nieuwe entree.


IK BEN ZELF GEEN VOETBALLIEFHEBBER, MAAR DE PENALTY GEEFT BOEIENDE ANTWOORDEN OVER BEWEGINGSGEDRAG

Klik hier voor het filmpje.

BEWEGINGSWETENSCHAPPER JOHN VAN DER KAMP ONDERZOEKT HOE MENSEN HUN BEWEGINGSGEDRAG OP ELKAAR AFSTEMMEN, ZOALS BIJ HET NEMEN VAN PENALTY’S. IN DE TOEKOMST KAN HIJ ZIJN ONDERZOEK DOEN OP DE NIEUWE VOETBALVELDEN DIE OP HET CAMPUSTERREIN WORDEN AANGELEGD.

“Bij een penalty probeert de keeper in te schatten in welke hoek de schutter gaat schieten en de schutter waar de keeper naartoe zal duiken. Wachten op de bal duurt te lang. En dus halen ze de informatie over wat de tegenstander gaat doen uit zijn bewegingen. Door proefpersonen te laten reageren op simulaties op beeldschermen, achterhalen we waarop schutter en keeper bewust of onbewust letten. In het veld gaat de interactie tussen keeper en schutter meespelen. Daarom doen we ook onderzoek op het voetbalveld. Een keeper kan niet alleen aflezen wat de schutter gaat doen, hij kan ook proberen te beïnvloeden waar de schutter naartoe schiet. Door zijn armen naar onderen te houden lijkt hij wel 10 procent korter. Hoe groter de schutter de keeper schat, hoe verder hij bij hem vandaan schiet. En dat wil een keeper niet.

Ik ben zelf overigens geen voetballiefhebber, maar de penalty geeft boeiende antwoorden over bewegingsgedrag. Hoewel we in Nederland slecht zijn in penalty’s nemen, is er nog weinig belangstelling voor onze uitkomsten. Terwijl je het echt kunt trainen. De faculteit Bewegingswetenschappen werkt wel samen met Ajax. Topsport is een deel van wat we doen. Als de Olympische Spelen naar Amsterdam komen in 2028 hopen we hier een nationaal topsportinstituut te hebben. Het is ideaal als je trainende topsporters en onderzoeksfaciliteiten met elkaar kunt combineren. Over zo’n vijf jaar wordt het W&N-gebouw gesloopt en komen daar voetbalvelden te liggen. Daar kan ik dan mijn onderzoek dan uitvoeren. Het plan is om in de voetbalvelden meetapparatuur aan te leggen voor onze onderzoeken.”


9 TRANSITORIUM Lange tijd werd er van Transitorium I, het gebouw op de hoek van De Boelelaan en de Van der Boechorststraat, gesproken omdat er ook een Transitorium II en III waren gepland op de plek waar nu het OZW-gebouw staat. Oorspronkelijk was het gebouw bedoeld voor de gammawetenschappen, maar nadat in 1976 de eerste paal was geslagen, claimde het ziekenhuis het gebouw voor vijf jaar. Na onderhandelingen belandde de verdeling op zeventig procent voor het ziekenhuis en dertig voor de universiteit. Ook twee gemeenschappelijke diensten, de bedrijfsgeneeskundige dienst – tegenwoordig Arbo en Milieu – en het Audio Visueel Centrum (AVC) kregen er een plek. Vanaf 1988 vertrok het ziekenhuis uit het gebouw en verhuisden geleidelijk alle afdelingen van de Faculteit der Psychologie en Pedagogiek naar het Transitorium. Eerst vanuit de stads-

panden, in 1996 vanaf de De Boelelaan 1081 en in 2000 vanuit Provisorium I, nadat een dakopbouw op het Transitorium was geplaatst. Na het vertrek van het ziekenhuis gebruikt het Energiecentrum van de VU de Van der Boechorststraat 3 als kantoorruimte. Het Energiecentrum aan de Van der Boechorststraat 5 is in de jaren 1967-1977 in fasen gebouwd. Het Energiecentrum levert energie aan VU en VUmc. In het Energiecentrum wordt aardgas gebruikt om elektriciteit en warmte op te wekken. Elektriciteit wordt opgewerkt met een warmte-kracht koppeling installatie (WKK). De WKK levert niet alle warmte voor de gebouwen. Er staan daarvoor vijf grote verbrandingsketels in het Energiecentrum die gestookt worden op aardgas. Verder maakt en levert het Energiecentrum koud water, perslucht, gedemineraliseerd water, leidingwater en zuurstof.


Klik hier voor het filmpje.

WE VOLGEN 1500 AANSTAANDE MOEDERS IN DE ZWANGERSCHAP MIRJAM OOSTERMAN, ONDERZOEKSTER BIJ DE AFDELING ORTHOPEDAGOGIEK, LEIDT MET HOOGLERAAR CARLO SCHUENGEL EEN TEAM VAN ONDERZOEKERS DAT IN HET PROJECT GENERATIES2 1500 AANSTAANDE MOEDERS UIT NOORD-HOLLAND VOLGT TIJDENS HUN EERSTE ZWANGERSCHAP EN HET EERSTE JAAR NA DE GEBOORTE VAN HUN KIND. “De belangrijkste vraag van dit project is hoe ‘nieuwe’ ouders zich aanpassen aan het ouderschap. Is het zoals verwacht, of is de wolk meer of minder roze? Wat bepaalt of ouders goed kunnen omgaan met de ups en downs in het zorgen voor hun kind? We volgen aanstaande ouders al vanaf de twaalfde week in de zwangerschap. Ze doen diverse tests en worden bijvoorbeeld hier in de speelruimte geobserveerd met hun kind als het geboren is. We kijken naar wat ze van het ouderschap verwachten, hoe ze het willen aanpakken, wat hun eigen ervaringen zijn met opvoeders in hun kindertijd en hoe ze omgaan met stress en emoties. We verwachten dat dit

allemaal van invloed is op het gedrag van ouders en op de band die ze met hun kind ontwikkelen. De zwangeren en hun partners die meedoen aan Generaties2 hebben verschillende achtergronden. We willen graag weten wat maakt dat zwangeren met een problematische achtergrond, door bijvoorbeeld psychische klachten of alleenstaand jong ouderschap, toch in staat zijn om een veilige relatie met hun kind op te bouwen. Als we weten hoe dat precies werkt, kunnen we waar nodig helpen om de overgang naar het ouderschap zo probleemloos mogelijk te laten verlopen.


10 VUMC CANCER CENTER AMSTERDAM - POLIKLINIEK IN AANBOUW Deze zomer is het zover: de nieuwe polikliniek van Cancer Center Amsterdam (CCA) opent haar deuren. Uiterlijk verschilt de blauw gekleurde ‘dakopbouw’ niet zo veel van eerder gerealiseerde opbouwen. Maar eenmaal binnen vallen straks meteen de verschillen op. De ruimtes worden licht, er wordt gebruik gemaakt van natuurlijke materialen en kleuren, er komen overal comfortabele fauteuils en hoekjes om te internetten of te lezen. Op de zesde verdieping komt een daktuin. Het is een bijzonder centrum waar veel aandacht is besteed aan de inrichting én de organisatie van de zorg. BRIGHTSITE VUMC Het nieuwe centrum is ontworpen volgens het principe van ‘healing environment’, dat speciaal voor VUmc is vertaald in Brightsite VUmc. Als een patiënt zich prettig en ontspannen voelt, heeft dit een positieve invloed op het hele proces. De goed doordachte inrichting is afgestemd op de behoeften van bezoekers en medewerkers en biedt bewegingsvrijheid, veel (dag)licht en een uitgebalanceerd kleur- en materiaalgebruik. De Brightsite omgeving zorgt voor ook bijzondere voorzieningen in de lifestylelounge. Er is aandacht voor allerlei aspecten van leven met kanker. Zo kunnen patiënten en hun partner gebruik maken van psychosociale zorg, wordt er informatie verstrekt over bijvoorbeeld bewegen en gezonde voeding. Er zijn gezonde hapjes en drankjes te verkrijgen en er zijn workshops huidverzorging voor kankerpatiënten. Hierdoor kan de patiënt zelf

ook bijdragen aan een goede fysieke en psychische conditie en hiermee zijn zelfstandigheid en kwaliteit van leven vergroten. SNELDIAGNOSTIEK ONCOLOGIE VUMC Het gebouw en het nieuwe zorgproces zijn tot stand gekomen dankzij een groots opgezette actie van stichting VUmc CCA in samenwerking met de VriendenLoterij (voorheen Sponsor Bingo Loterij). Sinds de start van de actie in 2007 spelen meer dan 75.000 Nederlanders mee voor VUmc CCA. Een aantal jaren geleden realiseerde stichting VUmc CCA al het researchgebouw dat eveneens het resultaat was van een zeer succesvolle publiek-private samenwerking. De kenmerkende rood-blauwe blokkendoos aan de A10 herbergt circa 350 kankeronderzoekers. Research gebeurt hier in multidisciplinaire teams en patiënten profiteren van de fysieke nabijheid van deze hoogwaardige onderzoeksfaciliteit: onderzoeksresultaten komen linea recta ten goede aan de patiënt. In het nieuwe gebouw bevinden zich de poliklinieken en dagbehandeling oncologie, hematologie, longgeneeskunde en interne geneeskunde. Architectenforum / Ddock Design zijn verantwoordelijk voor het ontwerp én het interieurconcept. www.vumc.nl/cca


Klik hier voor het filmpje.

TACHTIG PROCENT VAN DE PATIËNTEN HEEFT DE UITSLAG STRAKS BINNEN 48 UUR. MARK KRAMER, INTERNIST EN HOOFD AFDELING INTERNE GENEESKUNDE VAN VUMC, LEIDT DE ONTWIKKELING EN BOUW VAN DE NIEUWE POLI VOOR SNELDIAGNOSTIEK VOOR PATIËNTEN MET VERDENKING VAN KANKER. DE POLI VAN CANCER CENTER AMSTERDAM GAAT IN AUGUSTUS OPEN. “Tachtig procent van de patiënten heeft de uitslag straks binnen 48 uur. In de poli gaat de patiënt niet naar de hulp­ verlener, maar komt het team van hulpverleners naar de patiënt. We draaien het om: de patiënt komt centraal te staan. We stroomlijnen het hele proces, zodat we snel een diagnose kunnen stellen en een behandelplan op maat kunnen bieden. Tot nu toe moest de patiënt afspraken maken met achtereenvolgens onder meer de internist, de oncoloog, de chirurg en de radioloog. Daar ging tijd mee verloren. Bovendien kan de patholoog door technische en logistieke verbeteringen al in 48 uur vertellen of weggenomen weefsel kwaadaardig is. Zo hoeft de patiënt niet lang in onzekerheid

te zitten en kan hij snel met de behandeling beginnen. Ook in de inrichting gaan we uit van de patiënt. Er moet zoveel mogelijk rust zijn, zowel voor de patiënt als voor de hulpverlener. Zo schermen we bijvoorbeeld de administratie zoveel mogelijk af van de patiënt. Een patiënt moet zich hier veilig voelen. Het mooie van dit project vind ik dat we de patiëntenzorg hier verder mee brengen. De poli wordt een voorbeeld voor waar VUmc naartoe wil. De zorg draait er meer dan ooit om de patiënt. Zelf ga ik er op de maandagen werken. Ik vind het belangrijk om ook zelf patiënten te zien. Je moet met je poten in de klei blijven staan.”


11 ACTA In 2007 werd naast de polikliniek van VUmc aan de Gustav Mahlerlaan begonnen aan een nieuw gebouw voor het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA), de gezamenlijke tandheelkundefaculteit van de VU en de UvA. Het vorige pand aan de Louwesweg 1, waar de faculteit sinds 1984 huisde, voldeed niet meer aan de eisen en vertoonde steeds meer mankementen. Nadat werd berekend dat de exploitatiekosten van een geheel nieuw gebouw lager waren dan die van renovatie, besloten de Colleges van Bestuur van de UvA en de VU een nieuw pand te realiseren. Locatie: de VU-campus op de Zuidas. Het ontwerp van Benthem Crouwel Architecten voor het ACTAgebouw weerspiegelt de ambitie van ACTA: een state of the art tandheelkundig instituut, waar studenten en wetenschappers vanuit de hele wereld naartoe komen en waar topklinische zorg wordt verleend. Het werk van Benthem Crouwel wordt gekarakteriseerd als nuchter en doelmatig. Veel aandacht gaat uit naar de functionaliteit en logica van een gebouw. De hoofdvorm van het gebouw, dat is opgeleverd in juni 2010,

is een stoer stadsblok als laagbouw, met daarbovenop een slank tussenstuk en als bekroning een overkragend volume. De functies van ACTA – onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg – zijn hierin logisch geclusterd en de personenstromen worden zo gestuurd en gereguleerd. De laagbouw is het domein van de studenten en patiënten met de patiëntenruimtes, onderwijsruimtes voor studenten en werk­ ruimtes voor medewerkers en professoren, waar alles is ingericht op eenvoudig je weg vinden en een vlotte doorstroming. De laboratoria en de werkkamers van de onderzoekers liggen in de hoogbouw, met spectaculair uitzicht over de A10 en de Zuidas. Het tussenstuk is gereserveerd voor een tweelaags restaurant, waarvan de bovenste laag ook als tentamenzaal wordt gebruikt. Aan duurzaamheid is ook gedacht: De gehele gevel bestaat uit recyclebaar warmtewerend glas, de plafonds worden gekoeld met water uit de Nieuwe Meer en ruimtes worden verwarmd met energie uit het Energiecentrum VU. Alle kamers en behandelruimten hebben lichtsensoren, als er niemand aanwezig is, brandt er dus ook geen licht. Tenslotte filtert ACTA het kwik uit uitgeboorde amalgaamvullingen.


INNOVATIE STAAT HOOG IN HET VAANDEL ALICE STÄBLER IS DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING EN ZORG BIJ ACTA, DAT IN DE ZOMER VAN 2010 VANUIT SLOTEN VERHUISDE NAAR HET ULTRAMODERNE GEBOUW NAAST VUMC, OP DE VU-CAMPUS EN DE ZUIDAS.

“De nieuwe locatie biedt ACTA veel mogelijkheden om nauw samen te werken, zowel met andere faculteiten als met VUmc. We leiden ongeveer 900 enthousiaste studenten op tot tandarts en behandelen zo’n 30.000 patiënten uit de wijde omgeving van Amsterdam. Daarnaast doet ACTA wetenschappelijk onderzoek naar tandheelkundige onderwerpen, zoals gaatjes, tandvleesproblemen, botmateriaal en angst voor de tandarts. Studenten brengen hun eerste jaren door tussen de namaakhoofden - fantoomhoofden noemen wij die - op de prekliniek van ACTA. Hier leren ze onder andere gaatjes boren en kronen en bruggen omslijpen. Voor een deel gebeurt dat nog op de

Klik hier voor het filmpje.

‘klassieke’ koppen met plastic tanden en kiezen. Maar ACTA is ambitieus en kijkt verder. Inmiddels wordt ook de digitale boorsimulator Simodont gebruikt door onze studenten, waardoor ze nog beter leren boren. De Simodont is op initiatief van ACTA ontwikkeld: innovatie staat hoog in ons vaandel. De verhuizing heeft ons nieuwe energie gegeven en geeft ook een impuls aan innovaties binnen ACTA. Pas als studenten vaardig zijn mogen ze naar de kliniek, waar ze echte patiënten behandelen. De behandelingen gaan dan nog niet zo snel, maar veel van onze patiënten vinden het erg prettig dat we juist veel tijd en aandacht voor ze hebben. En we kunnen altijd nieuwe patiënten gebruiken.”


4 5 3

Receptie Hoofdgebouw VU

COLOFON

Deze brochure is een uitgave van Vrije Universiteit Amsterdam. © Vrije Universiteit, mei 2011

Tekst: M&C VU, Anita Mussche, Marijke Völlmar FCO VU, Mariska van der Leij ACTA, Erik Weber VUmc, Harriëtte Loeffen Redactie: M&C VU, Aukje Schep Grafisch ontwerp: M&C VU, Nico Schaefers Fotografie: M&C VU, Riechelle van der Valk, Yvonne Compier Traffic: M&C VU, Anna Eva Jansen 21656_4, M&C, Studio VU Mede mogelijk gemaakt door VUmc en ACTA.

2

1

De Boelelaan 1105


van der Boechorststraat

11



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.