Verantwoordelijk uitgever: VVJ vzw | Marc Ipermans Ossenmarkt 3 | 2000 Antwerpen Afgiftekantoor: 2000 Antwerpen Groenplaats Erkenningsnummer P206352
BELGIË - BELGIQUE P.B. 2000 Antwerpen Groenplaats BC 1697
TIJDSCHRIFT VOOR LOKAAL JEUGDBELEID Jaargang 20 nr. 2 | april 2011 Verschijnt 5x per jaar: feb - apr - jun - sep - dec
Brandveiligheid & subsidies Stagiairs op de jeugddienst Decreet planlastvermindering april 2011 • p 1
inhoudstafel
brandveiligheid
Subsidiereglementen
25 edito
4
over vvj
6 8
10
Nieuwtjes Deze rubriek bestaat enerzijds uit nieuws van de interne keuken van VVJ en uit aankondigingen van eigen activiteiten.
praktijkvoorbeeld
Shoot your hood Een inspirerend fotografieproject.
werken op de jeugddienst
Stagiairs Do’s en don’ts van een ancien die er al 35 begeleidde op de jeugddienst. Praktijkboek kinderparticipatie bij ruimteprojecten Een interview met de auteur van dit praktisch handboek.
COLOFON
HOOFDREDACTIE Leen Bartholomeus VORMGEVING IO - Els De Pauw REDACTIE Leen Bartholomeus Geert Boutsen Ellen De Boeck Kristof De Kock Koen Depreitere Ilse Holvoet Jan Inghels Marc Ipermans Joke Laukens Sofie Marque
p2 •
april 2011
Tips voor een wederzijdse succeservaring.
Het voorontwerp is goedgekeurd. Wat staat erin en wat zijn de gevolgen voor ‘ons’ decreet?
Decreet planlastvermindering
8
Vaarwel Vijverlaan, Ossenmarkt here we come! VVJ verhuist!
publieke ruimte
wet(t)enswaardig
Stagiairs
Ook aan het sleutelen aan een subsidiereglement om jeugdlokalen brandveiliger te maken? Wij helpen je op weg!
3
werken op de jeugddienst
13
wet(t)enswaardig
15
fotoreportage
16 18
20
13
Decreet planlastvermindering Het voorontwerp is goedgekeurd. Wat staat erin en wat zijn de gevolgen voor ‘ons’ decreet? Vormingsdriedaagse 2011 Snapshots van een succesvolle editie!
22
beleids- en beheerscyclus
25
brandveiligheid
28
de jeugddienst
30
voor u bekeken
32
uitsmijter
europees jaar vrijwilliger
Basics van vrijwilligersbeleid De fundamenten van vrijwilligersbeleid nog eens even op een rijtje.
jeugdwerkondersteuning
Vier stellingen Voor wie jeugdwerkondersteuning na aan het hart ligt. Vier stellingen, vier meningen.
jeugdbeleid
Vlaams jeugdbeleidsplan Alle doelstellingen van de Vlaamse overheid voor je op een rijtje.
Filip Stallaert Koen Steuperaert Stefan Oorts Nathalie Van Ceulebroeck Debbie Van Laere Wouter Vanvinckenroye Jitske Verwimp Sofie Willems FOTO’S Frédéric Bisson Hajar Bouzim Centrum voor Beeldexpressie Dale June Deelnemer Shoot Your
Hood Kind & Samenleving Carlos Marvelkids Mobiel 21 Elien Raport François Traets Els De Pauw COVERFOTO Shoot Your Hood Centrum voor Beeldexpressie
Vilvoorde Sinds begin dit jaar werken de eerste reeks pilootgemeenten met BBC. Vilvoorde is er één van, de jeugddienst vertelt. Subsidiereglementen Subsidiereglementen om jeugdlokalen brandveiliger te maken zijn hot. Wat stop je er in en wat niet? Uit het dagboek van Stefan Oorts De drijvende kracht van de anderhalvemansdienst in Ranst! Publicaties, initiatieven en websites We stellen jullie een waaier voor van publicaties, initiatieven en websites van derden. Handig, Bondig. Leerrijk. Schatkaart Je gids van het Centraal station naar onze nieuwe locatie!
EINDREDACTIE Leen Bartholomeus ALGEMENE INFO Dropzone is een tijdschrift van de
REDACTIE Vijverlaan 53 2610 Wilrijk T: 03-821 06 06 F: 03-821 06 09 E: info@vvj.be DRUKKERIJ Jansen - Hoeselt
Dropzone is gratis voor jeugddiensten en partners in het jeugdbeleid. Een abonnement kost 12 euro en kan je aanvragen via smarque@vvj.be Met steun van
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Marc Ipermans
Vaarwel Vijverlaan, Ossenmarkt here we come!
| edito
Vaarwel Vijverlaan, Ossenmarkt here we come!
>> Marc Ipermans
“Tot op de Ossenmarkt!”
Ik herinner me nog levendig de eerste dag dat ik het toen nieuwe VVJ kantoor aan de Vijverlaan in Wilrijk binnenstapte. We kwamen van een appartementje 2 hoog in Aartselaar overwaaien en hadden plots een zee van ruimte. Met z’n vijven waren we toen. Ook de VVCD – vereniging van Vlaamse Cultuurdiensten - had zijn eigen kantoortje bij ons, en ook het embryonale Delta zat op hetzelfde adres, zij het nog zonder eigen personeel. Mariëtte, de buurvrouw van de overkant hield onze verhuis nauwlettend in de gaten en zal nu, zestien jaar later, zeker weer hetzelfde doen. Marina naast de deur zorgde voor brood en leesvoer, beenhouwer Ronny op de hoek voor beleg en gespreksstof. Het vettig baguette-je wat verderop deed ook toen zijn naam al alle eer aan. Niet voor niets kent de nieuwe generatie VVJ-ers die beruchte broodjeszaak enkel van horen zeggen. Terwijl ik dit schrijf breken de laatste dagen aan op de Vijverlaan. Tussen de verhuisdozen, met een container voor de deur en lege muren. Want VVJ verhuist in de paasvakantie naar de Ossenmarkt 3 in Antwerpen. Een nieuw secretariaat, met een lichte grote bureauruimte en dito vergaderzaal. Een nieuwe omgeving, mét excellente broodjeszaak over de deur en de gezellige studentikoze drukte zodra je buitenstapt. Gemakkelijk bereikbaar met tram en trein op de koop toe. Het zal wel even wennen worden. Vooral die nieuwe woon-werkroute ingeprent krijgen. Bij het inpakken en opruimen schieten herinneringen uit de voorbije zestien jaar door mijn hoofd. Lachsalvo’s, chaos en stress, stilte en de opperste concentratie. Als deze muren konden praten… De Vijverlaan achterlaten zal bij de “anciens” zoals mezelf zeker enige weemoed oproepen, maar het nieuwe secretariaat lonkt verleidelijk. Een nieuw secretariaat om de belangrijke evoluties in het lokale jeugdbeleid met een frisse tint aan te pakken. Want er staat veel te gebeuren, dat weten jullie inmiddels. In deze Dropzone alvast meer nieuws over het nieuwe Vlaamse Jeugdbeleidsplan, de nieuwe beleidsen beheerscyclus, de planlastvermindering… De container raakt stilaan gevuld met oude dossiers, vergeelde verslagen en versleten bureaumateriaal waar zelfs de kringloopwinkel niks meer mee kan doen. Maar wat we zeker meepakken is onze passie voor lokaal jeugdbeleid, een hele hoop goede herinneringen aan de 16 jaren in Wilrijk en een pak “VVJerfgoed” - zowel op papier als digitaal - dat er verre van bestoft uitziet! Tot op de Ossenmarkt!
Marc Ipermans
april 2011 • p 3
over vvj | Nieuwtjes
✒
Leen Bartholomeus
VVJ, OSSENMARKT 3, 2000 ANTWERPEN!
DANKJEWEL ELS!
Op het moment dat je deze Dropzone in handen krijgt, is VVJ verhuisd! Op 14 april namen we onze intrek op de Ossenmarkt nummer 3 in Antwerpen. Onze telefoonnummers en e-mailadressen blijven dezelfde, dus je hoeft alleen onze adresgegevens aan te passen in je adresboekje.
Deze Dropzone is de laatste in een hele reeks die onze huisvormgeefster Els De Pauw voor haar rekening nam. Zeven jaar lang goot Els VVJ’s woorden en beelden in brochures, kalenders en Dropzones. Nu VVJ kiest voor een nieuwe huisstijl scheiden onze wegen. VVJ wil Els van harte bedanken voor haar enthousiaste inzet, de flexibiliteit die ze telkens weer aan boord wist te leggen als we zelf flexibel omsprongen met de afgesproken deadline en de prettige samenwerking!
Voor een sprekende wegbeschrijving van het station tot voor onze deur, lees de Uitsmijter!
Vormingsagenda
STIP ALVAST DEZE DATA IN JE AGENDA AAN !
MEI 2011
JUNI 2011
05/05
Opleiding Jeugdconsulent - 3e jaar
09 - 10/06
Starterstweedaagse - Leuven
06/05
Traject Medewerkers competentiegericht coachen dag 3
10/06
Traject Medewerkers competentiegericht coachen dag 4
12/05
Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar
16/06
Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar
17/05
VVJ Antwerpen, VVJ Limburg, VVJ Oost-Vlaanderen, VVJ Vlaams-Brabant
23/06
Opleiding Jeugdconsulent - 2e jaar
19/05
VVJ West-Vlaanderen
p4 •
april 2011
Nieuwtjes
DIT WAS VVJ IN 2010 Een uitgebreide terugblik op het voorbije werkjaar mag je verwachten in de volgende editie van Dropzone, we geven je als voorsmaakje alvast een aantal cijfertjes mee!
| over vvj
VVJ GOES INTERNATIONAAL
Elien Raport
De afgelopen maanden trokken twee VVJ-ers de landgrenzen over.
2010 betekende voor VVJ: • 310 leden • 19 provinciale bijeenkomsten met 300 deelnemers, voorbereid op 19 provinciale dagelijkse besturen. • 4 provinciale vormingsmomenten • Inspiratie-, Denk- en Uitwisselingsdag voor schepenen van jeugd + enkele schepenvormingen ikv convenanten provincie • 3 x Centrumstedenoverleg • 3 Startertweedaagses • 67 deelnemers in de opleiding, waarvan 20 in eerste jaar • Succesvolle Vormingsdriedaagse: 267 deelnemers verspreid over 51 sessies • Plankuren: 207 deelnemers over 27 sessies. Globaal ok, maar zowel conceptuele als inhoudelijke aanpak is nodig ifv gewijzigde beleidsevolutie (cfr. BBC/ISH) • Een zwaar financieel jaar: voor VVJ was de kaasschaaf erg bot: 16.000 minder euro subsidie en overheden met nauwelijks budgettaire ruimte. • Vijf nieuwe collega’s en dus veel nieuwe gezichten en takenpakketten binnen VVJ • 500 helpdeskvragen • 26 plaatsbezoeken bij startende jeugdconsulenten van gemeentelijke jeugddiensten. Daarnaast gebeurden nog een 25-tal andere plaatsbezoeken over tal van onderwerken: spelen, rondhangen, maatschappelijk kwetsbare jongeren, de provinciale werking toelichten… en coaching in functie van het jeugdbeleidsplan • 20-tal examenjury’s voor aanwerving of bevordering van jeugddienstmedewerkers • al 5 uitgebreidere begeleidingen • 570 facebook-vrienden rond onze jeugdbeleidsplanpagina • 13 edities van Lopend Vuur • 5 Dropzones
Koen Steuperaert vertegenwoordigde VVJ een weekje in Litouwen op het International Seminar ‘Crosssectoral local youth policy' in het kader van interculturele akkoorden van Vlaanderen met de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen.
Ellen De Boeck ging met zes Vlaamse collega’s op zending naar Luxemburg voor een interculturele uitwisseling rond het thema jeugdcultuur. Ze zag er heel wat goede praktijkvoorbeelden van vooral muziekcultuur bij jongeren: jeugdhuizen, repetitieruimten en socio-culturele centra.
april 2011 • p 5
praktijkvoorbeeld | Shoot Your Hood
Shoot Your Hood Plaatjes schieten van je wijk ✒
Debbie Van Laere, projectmedewerker bij Centrum voor Beeldexpressie Carlos Marvelkids, François Traets,Hajar Bouzim, Centrum voor Beeldexpressie, Deelnemer Shoot Your Hood
Een fraai plaatje, dat is Shoot Your Hood. Een fotografieproject van CC Luchtbal en het Centrum voor Beeldexpressie met buurtbewoners achter en voor de lens. De founding fathers van dit project delen graag hun ervaringen. Misschien is het project wel eentje om uit te proberen in jouw gemeente? Hoe het allemaal begon Shoot Your Hood is een samenwerking tussen het Centrum voor Beeldexpressie en het cultuurcentrum in Luchtbal. Luchtbal is een regio in Antwerpen-Noord vlakbij Merksem, gekend om zijn sociale woonblokken. Het Centrum voor Beeldexpressie was te gast in het cultuurcentrum met Photo View, een rondreizende tentoonstelling. Het cultuurcentrum bereikt voornamelijk een blank publiek van buiten de wijk. De mensen uit de buurt nemen nauwelijks deel aan de culturele activiteiten die het cultuurcentrum in de wijk opstart. We wilden een project voor de buurtbewoners om ze te laten kennismaken met fotografie en zijn beginnen brainstormen.
De spil: de Fotomobiel We kozen bewust voor een project in de wijk zelf – als Mozes niet naar de berg komt, komt de berg naar Mozes! Een podiumwagen die het CC gebruikt voor kleine optredens op locatie bouwden we tijdelijk om tot ‘Fotomobiel’. De Fotomobiel is de centrale spil van het project. De mobiel kreeg zijn stek op een zichtbare plek in de wijk. Omdat de zijkant open kon, konden alle passanten de activiteiten in en rond de mobiel volgen. Zo wekten we heel wat nieuwsgierigheid.
Kiekjes nemen onder professionele begeleiding We schakelden professionele fotografen en lesgevers in om mensen uit de buurt met fotografie in contact te brengen. Acht weken lang stonden we elke woensdagnamiddag in de wijk. Geen schoolse les, wie wou mocht foto’s nemen met een professioneel p6 •
april 2011
toestel en een begeleider gaf je tips om betere foto’s te nemen. Deelnemers konden hun gemaakte foto’s bekijken op de laptops en printen in de fotomobiel, de foto’s kregen een plekje op en rond de fotomobiel. Iedereen kreeg zijn beste print mee naar huis.
De straat op Enkele medewerkers van het Centrum voor Beeldexpressie vormden een wervingsteam. Ze trokken de wijk in en spraken iedereen op straat aan over het project en motiveerden hen om langs te komen. Zo slaagden we erin om een aantal mensen te bereiken die we anders helemaal niet waren tegengekomen. Twee van de drie lesgevers hadden allochtone roots. Dat bleek een schot in de roos: de jonge lesgevers met een gelijkaardige achtergrond spraken heel wat allochtone jongeren aan.
Acht weken een vaste waarde We kozen ook bewust voor een langlopend project. Acht weken lang vond je ons elke woensdagnamiddag in de wijk. We wilden een vaste waarde worden. Enerzijds omdat het voor heel wat mensen nog steeds een grote drempel is om naar de fotomobiel te komen. Omdat je een tijdje blijft, word je een vertrouwd beeld in de buurt. Je creëert een vorm van vertrouwen. Na één babbel bereik je misschien niets, maar als je dezelfde wandelaar twee of drie keer aanspreekt, kan je hem misschien wél overtuigen om eens mee te doen. We zagen ook mensen die pas na de vierde keer langskwamen om info te vragen of mee te doen, hoewel ze de fotomobiel al eerder hadden opgemerkt.
Shoot Your Hood
Acht weken tijd om te leren Verder zorgde een langdurig traject ervoor dat we op een heel vrijblijvende manier toch een vervolgtraject konden realiseren. De verwachting koesteren dat elke deelnemer elke workshop aanwezig is, creëert een hoge drempel. In dit project kregen deelnemers de kans om, als ze geïnteresseerd waren, opnieuw mee te doen. De individuele begeleiding van de deelnemers werkt. We vertrokken van de persoonlijke interesse van de deelnemers. De begeleiders pasten hun vragen en opdrachten aan zodat de deelnemers die verschillende keren terugkwamen, steeds opnieuw uitgedaagd werden, en een positieve ervaring met fotografie kregen.
Moeilijke resultaatsmeting Deelnemers komen en gaan. Door het vrijblijvende karakter van de workshops en door de individuele begeleiding, is het zeer moeilijk om te zeggen hoeveel deelnemers we precies hebben begeleid. Behalve bij enkele deelnemers die meer dan één keer naar de fotomobiel zijn gekomen, kunnen we bijna niet vaststellen of deelnemers hun nieuwe inzichten in de praktijk gaan toepassen of met fotografie bezig blijven. We kunnen onze conclusies enkel staven met een raming van het aantal deelnemers en reacties van de deelnemers.
CC + Centrum voor Beeldexpressie De samenwerking met het cultuurcentrum zorgde ervoor dat we heel wat logistieke ondersteuning hadden zoals techniekers en de fotomobiel. De techniekers zetten de mobiel klaar, sluiten de elektriciteit aan, zorgen voor een trapje, tafels en stoelen. Het
| praktijkvoorbeeld
cultuurcentrum en het Centrum voor Beeldexpressie dachten het project samen inhoudelijk uit. De praktische uitvoering van het idee nam het Centrum voor Beeldexpressie voor haar rekening. Ze zorgde onder meer voor de vergoedingen van de lesgevers, sponsoring van fototoestellen (zodat iedereen de kans had om mee te doen) en fotoprinters en -papier… De samenwerking met een partner vraagt om een groot engagement van beide kanten. Maak goede afspraken en kom ze ook na. Zorg dat de communicatie met elkaar perfect is. Stel afspraken scherp.
info Centrum voor Beeldexpressie? Het Centrum voor Beeldexpressie is een amateurkunstenorganisatie met een tweeledige opdracht. Enerzijds ondersteunt de organisatie haar leden. De leden zijn mensen die op een georganiseerde manier en/of individueel met fotografie, film, multimedia bezig zijn in hun vrijetijd. Daarnaast is het een constante uitdaging om een ruim, divers publiek te prikkelen. Projecten hebben als doelstelling om beeldtaal bij iedereen te brengen, ook bij doelgroepen die minder kansen hebben om met beeldtaal in contact te komen. Shoot Your Hood is zo’n project. www.beeldexpressie.be, debbie@beeldexpressie.be, 03-821 10 20 april 2011 • p 7
werken op de jeugddienst | Stagiairs
✒
Ellen De Boeck
“Als je erin investeert, is een stagiair altijd een meerwaarde voor je jeugddienst” Bart Bergen werkt achttien jaar op de jeugddienst van Mortsel als jeugdfunctionaris. Meer dan vijfendertig stagiairs passeerden intussen de revue. Dat betekent een gemiddelde van twee stagiairs per jaar. Als dat niet de geknipte man is voor een interview over stagiairs op de jeugddienst.
Karel de Grote Hogeschool. Tegenwoordig vinden ook andere studenten en scholen de weg naar onze jeugddienst als stageplaats. Ze kennen mij bijvoorbeeld van een jury voor de beoordeling van een eindwerk. Ook vrijwilligers uit Mortsel vragen om stage te doen op de jeugddienst.
Bart, wat moet je op een rijtje hebben vóór je op zoek kan naar een geschikte stagiair voor je jeugddienst? De belangrijkste vraag voor een jeugddienst is: ‘Kan een stagiair zinvol zijn voor deze jeugddienst en kunnen wij nuttig zijn voor hem?’ Elke stagiair heeft recht op goede begeleiding, ook wie zelfstandig kan werken. Kan je die begeleiding niet geven, dan begin je er beter niet aan. Als je takenpakket al overvol zit, dan zal een stagiair het niet verlichten. Interessante projecten die je kan delegeren aan een stagiair, zijn essentieel, zeker voor laatstejaarsstudenten. Zij verdienen een opdracht waarmee ze, naast de dagdagelijkse taken, hun volledige stage bezig zijn en waar ze liefst het eindproject zelf van meemaken.
Is het soms niet moeilijk een vrijwilliger van bijvoorbeeld de Mortselse jeugdraad als stagiair te hebben? Wat als de evaluatie negatief is? Ik had zelf alleen nog maar positieve ervaringen met Mortselse jongeren. Ik probeer van bij het begin duidelijk te zijn met hen. Op de jeugddienst ben ik hun stagebegeleider en is de relatie anders dan bijvoorbeeld tijdens de jeugdraad. Misschien ben ik voor hen zelfs kritischer dan voor andere stagiairs.
Ga jij zelf op zoek naar stagiairs of vinden zij jouw jeugddienst? Meestal krijg ik een mailtje of telefoontje van een student die stage wil doen op onze jeugddienst. Vroeger vooral via de school waar ik zelf studeerde, de p8 •
april 2011
Hoe ga je om met een aanvraag om op jullie jeugddienst stage te doen? Iedereen die een aanvraag doet, nodigen we uit voor een eerste gesprek. Ik geef ze een rondleiding in het jeugdcentrum, leg hen uit wat een stage op de jeugddienst inhoudt, geef hen mijn verwachtingen mee en peil naar die van hen. Zo gebeurt de keuze voor een stage op onze jeugddienst heel bewust, zowel door de stagiair als door mij. In negentig procent van de gevallen is het beklonken na dat eerste gesprek. Het
gebeurt dat studenten informeren op verschillende stageplaatsen en kiezen voor een andere plek. Eén keer heb ik iemand geweigerd. Waarom heb je iemand geweigerd? Om zijn verkeerde houding en motivatie. De stagiair had al bij verschillende stageplekken aangeklopt, er was nergens plaats en zo kwam hij bij de jeugddienst terecht. Er was geen intrinsieke motivatie om hier te komen werken en dat zou de basis moeten zijn van je aanvraag. Wat breng je in orde voor de student aan zijn stage begint op je jeugddienst? Betrek je collega’s bij de stage. Licht hen op voorhand in dat er een stagiair komt en vraag naar projecten waar de stagiair ze bij kan helpen. Als je die info weet voor het eerste gesprek met de stagiair, dan kan je hem hierover ook meteen inlichten. Voorzie een eigen werkplek met alle benodigdheden voor je stagiair. Je verwacht dat hij meedraait in de organisatie van je jeugddienst, dus geef je hem ook alle middelen zodat hij zich thuis voelt. Een vaste bureau, een goede computer en alle andere praktische benodigdheden zijn zeer belangrijk. Niets zo ergerlijk als elke dag van plaats moeten veranderen afhankelijk van welke collega niet op het bureau is.
Stagiairs
| werken op de jeugddienst
STAGIAIRS WILLEN LEREN: TIPS VOOR BEGELEIDERS
✒
Geert Boutsen, praktijklector Katholieke Hogeschool Leuven
Studenten lopen vaak met veel goesting de jeugddienst binnen op zoek naar een stageplaats. Ze zijn daarom nog niet de meest competente medewerker. Ze missen kennis, mankeren een aantal vaardigheden en beschikken soms niet over de gewenste basishouding. Maar leren willen ze allemaal… Een aantal tips voor begeleiders om dit te leren faciliteren en begeleiden. • vertrek van de leerbehoeften van de student en ga samen met hen op zoek naar (aan)gepaste activiteiten • zorg voor een stimulerende omgeving waarin de collega’s mee instaan voor de begeleiding • overlaad de stagiair met vakliteratuur waar ze zelf uit moeten (leren) selecteren • confronteer de student met inhoudelijke dilemma’s, zo leert hij zelf positie innemen • las regelmatig momenten in om stil te staan bij het leerproces • en schuw daarbij de confrontatie niet. Een stagiair leert het meest als zijn begeleider vanuit zijn observatie een kijk geeft op de nog ontbrekende competenties. Zo krijgen studenten alle kansen om te leren. Die kansen grijpen en er iets mee doen, is dan weer de verantwoordelijkheid van de stagiair zelf.
Hoe begeleid je een stagiair? De eerste twee weken overlaad ik mijn stagiairs met heel wat informatie: ik geef ze het JBP, de website, een aantal folders, ik neem ze mee naar alle vergaderingen, laat hen mee naar de jeugdraad komen, geef hen de raad eens naar een gemeenteraad te gaan… Zo krijgen ze een heel verscheiden beeld van alle taken van een jeugdconsulent. Na twee weken bekijken we in een tweede gesprek het concrete takenpakket voor de rest van de stage. Ze kunnen dan al beter inschatten wat hen het meest ligt en interesseert.
Evaluatie is cruciaal binnen een stage: wanneer en hoe evalueer je? Naast de twee verplichte evaluatiemomenten (tussentijds en aan het einde) zorg ik voor een (twee)wekelijks moment van reflectie waarbij ik met de stagiair babbel over niet-praktische dingen. Stuur de stagiair snel en accuraat bij zodat hij zelf zaken kan veranderen als dat nodig is. Dit geldt zowel voor goede als voor slechte evaluaties. Speel kort op de bal zodat er geen verrassingen naar boven komen aan het einde van de stage.
Bij sommige taken op de jeugddienst komt heel wat verantwoordelijkheid kijken. Hoe ver ga je in het delegeren van zulke taken? Hoeveel verantwoordelijkheid geef je iemand die stage doet? Dit is sterk afhankelijk van twee dingen: uit welke studierichting komt de stagiair? Hoe lang duurt zijn stage bij jou? Een laatstejaarsstudent sociaal-cultureel werk vraagt een totaal andere aanpak dan een humaniorastudent handel. Maar over het algemeen leer ik iemand kennen in die eerste twee weken. Ik kijk hoe ze reageren op alle info die ik hen doorspeel, naar de vragen die ze zelf stellen en welke verantwoordelijkheid ze zelf opnemen. Duidelijkheid is daarbij ook zeer belangrijk. Maak samen met de stagiair een takenpakket op maat, qua taken en verantwoordelijkheden.
Tot slot: wat zijn de voor- en nadelen van een stagiair op de jeugddienst? Ik zie twee zeer grote voordelen. Een stagiair brengt een nieuwe wind op je jeugddienst. Hij stelt kritische vragen, geeft je feedback over dingen die je zelf al lang niet meer in vraag stelt. Als je hiervoor openstaat, is dat een grote meerwaarde. Met een goede stagiair op de jeugddienst realiseer je heel wat extra. Maar vergis je niet. De tijd die je wint dankzij een stagiair, investeer je ook weer. Je moet hem begeleiden, evalueren, vragen beantwoorden, tijd maken voor een eerste gesprek… Als je je daar van bewust bent, en je bent bereid om er tijd in te investeren, dan is een stagiair altijd een meerwaarde voor je jeugddienst.
Ook Joren, de huidige stagiair van Bart, gaf nog drie belangrijke tips mee waar je als jeugddienst best rekening mee houdt: • Wees duidelijk: leg goed uit wat je verwacht van de stagiair en welke verantwoordelijkheden hij mag opnemen en welke niet. Dit verschilt sterk van stageplaats tot stageplaats dus expliciteer dit bij het begin van de stage. • Het is niet fijn als je de hele tijd moet vragen wat je moet doen. Geef je stagiair een zo divers mogelijk takenpakket dat hij zelf mag inplannen en waarmee hij genoeg om handen heeft. • Zorg dat je weet wat de school van je verwacht als stagebegeleider: welke documenten moet je invullen, wanneer en hoe je met de school communiceert…
april 2011 • p 9
publieke ruimte | Praktijkboek kinderparticipatie bij ruimteprojecten
✒
Filip Stallaert Kind & Samenleving en Mobiel 21
Over reuzenkaarten en wegvragertjes Een praktijkboek om participatie van kinderen concreet te maken in ruimtelijke projecten Hoe betrek je kinderen bij de (her)inrichting van een plein, park, straat of speelruimte? Welke inspraaktechnieken kan je gebruiken en hoe kies je de juiste? De Kind & Samenlevingruimtecel vertaalde haar ervaringen in een nieuwe, praktijkgerichte publicatie: 10 richtlijnen voor inspraak van kinderen in publieke ruimte, 15 participatietechnieken en 9 kernvragen om met kinderen in gesprek te gaan. VVJ sprak met Wouter Vanderstede, medewerker van Kind & Samenleving en auteur van de publicatie.
Wouter, waarom deze publicatie? We krijgen bij Kind & Samenleving aanhoudend vragen over inspraaktechnieken. Bovendien wilden we de inzichten die we de laatste jaren opdeden tijdens inspraakprojecten, eens op een rijtje zetten. De ervaringen en technieken die we in het boek beschrijven komen bijna allemaal uit projecten waarbij Kind & Samenleving zelf betrokken was. We stelden vast dat de technieken verschillen, maar dat ze vertrekken vanuit gemeenschappelijke principes. Dit algemene kader besloten we te bundelen in 10 richtlijnen. Het vertrekpunt, zoals beschreven in de vorige publicatie “Weet ik veel?”, blijft hetzelfde. Maar we gingen de uitdaging aan om de theorie uit ‘Weet ik veel?’ praktischer te maken en toe te spitsen op ruimtelijke projecten. Je hoeft niet op één standaard techniek in te zetten. Je vertrekt beter vanuit de specifieke context van elk project. Om welk soort ruimtelijk project gaat het? Welk type kinderen woont daar? Wie is er betrokken? Wie moet je overtuigen? Tegelijkertijd levert het boek een antwoord op vragen zoals: Wat zijn de belangrijke momenten in een project om inspraak te organiseren? Hoe verhoudt de inspraak van kinderen zich tot die van volwassenen? Voor wie schreven jullie deze publicatie? We richten ons naar jeugdconsulenten, jeugdactoren maar ook naar ontwerpers en stedenbouwkundige ambtenaren. p 10 •
april 2011
Idealiter zit de kindgerichtheid ingebakken bij de ruimtelijke ontwerper en voert die de inspraak uit. Maar we merken dat die opdracht in de praktijk meestal bij de jeugddienst terecht komt. De publicatie is bedoeld om samen met de ontwerper of stedenbouwkundige ambtenaar te gebruiken. De eigen achtergrond en ervaring (omgaan met kinderen vs. ruimtelijk denken) vormt de start van een wederzijds leerproces. Door onderlinge contacten leert de jeugdconsulent iets bij over ruimtelijke planning en tegelijkertijd leert de ruimtelijk planner iets bij over de eigenheid van jeugd. Heeft een jeugddienst voldoende ruimtelijke kennis om aan de slag te gaan? Het is vooral een kwestie van durven. En eigenlijk is het niet zo moeilijk: duid de leuke plekken die je van kinderen of jongeren hoort eens aan op een stadsplan, met woordjes, cirkels en pijltjes en je bent vertrokken. Voor een ontwerper is het net hetzelfde: durf je verhaal doen tegen kinderen. Dat is vaak een verfrissende oefening. Je jargon loslaten en praten met kinderen, eventueel geholpen door een jeugdconsulent die vanuit de achtergrond af en toe eens 'vertaalt' naar mensentaal. Als je het goed wil doen moet je wat van de twee hebben. Daar kan je stap voor stap in groeien. Een goed voorbeeld van zo'n gezamenlijk leerproces is het stadsvernieuwingsproject “De Kloef”in Ronse. De jeugddienst nam daar het initiatief om kinderen te bevragen en om kindgerichtheid in het dos-
Praktijkboek kinderparticipatie bij ruimteprojecten
sier te brengen. Ze probeerden participatieve technieken uit en intussen heeft kindgerichtheid zijn plaats verworven bij stadsvernieuwingsprojecten. Zijn de technieken tijdrovend? Bij elke techniek geven we een tijdsduur mee. We houden rekening met de voorbereidingstijd en met de tijd die je nodig hebt om een verslag te maken. Beide zijn niet te onderschatten. Zo’n overzicht is handig om een bestuur ervan te overtuigen dat inspraak geen tussendoortje is, maar tegelijkertijd dat het mogelijk is om dit binnen een haalbare tijd klaar te spelen. Ik maak op uit het boek dat jullie vaak in scholen werken. Waarom? De ervaring leert dat het vaak niet volstaat om een brief in de bus te stoppen om kinderen naar een inspraaksessie te krijgen. Een school is dan een gemakkelijke manier om heel wat kinderen te bereiken. Je kan een groepje samenstellen met kinderen uit de betrokken buurt, maar dit is dikwijls praktisch niet haalbaar. Meestal werken we met volledige klasgroepen. De inbreng van kinderen die niet vlakbij het terrein of in de omgeving wonen levert een andere en bredere en ruimere kijk op. Het loont altijd de moeite om je niet blind te staren op één plek, maar om de hele wijk ter sprake te brengen. Dan kom je soms op plekken die veel meer het verschil kunnen maken dan het terreintje dat je zelf voor ogen had.
| publieke ruimte
Mijn indruk is dat de voorbeelden uit het boek vooral gaan over “speelplekken” en minder over publieke ruimte voor samen gebruik. Klopt dit? Niet helemaal. We beschrijven heel wat mobiliteitsprojecten, parken met aandacht voor speelplekken en projecten op wijkniveau. Ook in de rest van het boek hanteren we een ruimere benadering. Bij de richtvragen voor kinderen bijvoorbeeld formuleren we de vraag bewust als waar “kom je veel” in plaats van waar “speel je veel". Is het boek voldoende om aan de slag te gaan? Het boek houdt het midden tussen kant-en-klaar en een draaiboek van A tot Z. Om het inspraaktraject volledig te onderbouwen neem je de achtergrond van “Weet ik veel?” erbij. Over heel wat technieken bezit K&S nog heel wat extra informatie maar we lieten ook bewust ruimte voor eigen inbreng. Elk project is anders en als één techniek tegenvalt, pas je die ter plekke aan. Wij combineren zelf meestal minstens twee technieken in een sessie. Om een goed beeld te hebben van wat er allemaal mogelijk is om van daaruit je keuze te maken, kozen we ervoor om 15 technieken te bespreken. Voor welke leeftijden passen de technieken het best? Per techniek vermelden we de leeftijdscategorie, en je vindt ook tips om de techniek aan te passen. Kinderen van het vijfde en zesde leerjaar komen voor de meeste technieken in april 2011 • p 11
publieke ruimte | Praktijkboek kinderparticipatie bij ruimteprojecten
info Over reuzenkaarten en wegvragertjes. Inspraak van kinderen in publiekeruimteprojecten. 10 richtlijnen en 15 technieken om participatie van kinderen concreet te maken in ruimtelijke projecten Een digitale versie van de publicatie kost 15 euro en kan je downloaden via http://www.k-s.be/docs/persbericht_aankondiging_inhoudstafel.pdf Het boek kost 35 euro + verzendingskosten (3 euro binnenland, 10 euro buitenland) Bestel je exemplaar via order@k-s.be Meer info over De Kloef? http://www.ronse.be/algemeen/wonen/artikel/definitief-ontwerp-van-de-kloef http://www.k-s.be/docs/KR19-6_0.pdf Meer lezen op de website van Kind & Samenleving, www.k-s.be (> knop 'publicaties') Weet ik veel! Handboek voor kinder- en jongerenparticipatie. (2006 ), Politeia
aanmerking. Hun taalvermogen is meestal al wat sterker ontwikkeld en ze combineren dat met een basis van ruimtelijk inzicht. Dit biedt als pluspunt dat je niet altijd per se op het terrein zelf moet werken. Want dat kan door weersomstandigheden of om praktische redenen wel eens moeilijk liggen. Sowieso is het beter om op het terrein te werken. Met terreinobservaties, liefst bij goed weer, of via een wijkwandeling, leer je heel veel uit korte gesprekjes of met korte vraagjes. Waarom kom je hier? Zijn er in de buurt nog plekken waar je graag bent? Zelfs uit twee gesprekjes van vijf minuten haal je soms verrassende inzichten, vooral wanneer je doorvraagt op wat kinderen zelf aanbrengen.
dat zoveel kinderen betrokken zijn is uiteraard altijd overtuigender.
Hoe gebruik je het materiaal dat je verzamelt met je inspraakactie(s) om beleidsmakers te overtuigen? Zelf werken we heel weinig met cijfermateriaal om het beleid te overtuigen. Weergeven hoe kinderen – al is dat maar een beperkte groep – een bepaalde plek beleven, werkt even goed. Ze geven beleidsmakers een andere of een nieuwe kijk op de zaak. De ervaring leert dat wie vooraf al tegen was meestal niet te overtuigen is met cijfers. De impact van inspraakacties met een groter aantal kinderen is natuurlijk niet te onderschatten, het geeft je vraag meer gewicht. Kunnen zeggen dat je op drie scholen bent geweest en
Ons oordeel: Een vlot leesbare publicatie die meer dan voldoende stof en ideeën biedt om er zelf mee van start te gaan.
p 12 •
april 2011
Denk je dat de omgeving, stedelijke versteende setting versus landelijke omgeving, invloed heeft op participatie? Of het nu gaat om stad of platteland heeft zeker een invloed maar het gaat ruimer dan dat. De ruimtelijke context op zich is cruciaal voor het kiezen van de gepaste techniek. Hoe zit je wijk in elkaar? Hoe is de samenstelling van de wijk? Welk soort kinderen ga je bevragen? Doe je dit via school, via de jeugdbeweging of met veldwerk? Wat zijn de uitgangsvragen van het beleid? Welke ideeën heeft de ontwerper reeds?
Decreet planlastvermindering
✒
| wet(t)enswaardig
Marc Ipermans Frédéric Bisson
Verminder eens wat planlast De Vlaamse regering keurde het voorontwerp van het inmiddels beruchte planlastverminderingsdecreet principieel goed. Het moet nu nog naar de Raad van State voor het Vlaams parlement het definitief kan aanvaarden. Maar wat staat er eigenlijk in dat decreet en welke gevolgen heeft het voor het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid?
HET DECREET IN HET KORT Het planlastverminderingsdecreet is een kaderdecreet
Het is van toepassing op alle regelgeving waarbij de Vlaamse Regering lokale besturen (financieel) stimuleert om in te spelen op Vlaamse beleidsprioriteiten en waarbij ze periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen oplegt.
Bekendmaking Vlaamse beleidsprioriteiten
De Vlaamse regering moet de Vlaamse beleidsprioriteiten, met de bijhorende subsidieregelingen en –criteria, uiterlijk op 30 oktober van een jaar met lokale verkiezingen bekendmaken. Minister Smet zal dus tegen 30 oktober 2012 de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het lokale jeugdbeleid moeten bepalen. Dit kunnen ruime prioriteiten zijn (bv. jeugdwerk ondersteunen). De regering kan de prioriteit halfweg, na drie jaar dus, bijsturen.
Intekenen op de prioriteiten
Gemeenten kunnen zich tot uiterlijk 15 januari van het eerste jaar van de lokale beleidscyclus inschrijven in één of meer Vlaamse beleidsprioriteiten. In hun strategische meerjarenplan geven ze aan hoe ze invulling geven aan deze prioriteiten. Concreet maakt een gemeente uiterlijk op 15 januari 2014 de relevante stukken uit het nieuwe strategische meerjarenplan over de invulling van de Vlaamse prioriteiten over aan de Vlaamse Regering, ook voor jeugd. april 2011 • p 13
wet(t)enswaardig | Decreet planlastvermindering
Rapportering
De rapportering halen gemeenten rechtstreeks uit de jaarrekening via de nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC). In de toekomst ligt de deadline voor het indienen van de verantwoording op 31 juli.
WAT BETEKENT DIT VOOR HET DECREET LOKAAL JEUGDBELEID? Ook het decreet lokaal en provinciaal jeugdbeleid moet aan dit decreet worden aangepast. Een werkgroep werkt aan een voorstel tot decreetswijziging. Op dit moment zijn er nog heel wat onduidelijkheden.
Provinciaal jeugdbeleid
Het Groenboek voorziet geen enkele rol meer voor de provincies als het gaat over jeugdbeleid. Maar het is wachten op het Witboek om te kunnen inschatten of deze visie van minister Bourgeois echt in regelgeving wordt omgezet.
Centen voor jeugd
Welk budget zal beschikbaar zijn voor de uitvoering van de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het lokale jeugdbeleid? Minister Smet maakt zich sterk dat het over het volledige huidige budget (ruim 20 miljoen euro) gaat.
Afstemming van sectorale regelgeving op BBC
De sectorale regelgeving wordt afgestemd op de nieuwe beleids- en beheerscyclus die lokale besturen vanaf 2014 gebruiken. Een jeugdbeleidsplan met specifieke regels of een verantwoordingsnota zoals we die nu kennen verdwijnt.
Andere subsidievoorwaarden, meer gemeentelijke autonomie
De sectorale subsidieregels mogen geen voorwaarden meer bevatten over de aard van de middelen die gemeenten moeten inzetten en over de organisatiestructuur van de gemeente. De subsidievoorwaarden mogen alleen nog gaan over te verrichp 14 •
april 2011
ten activiteiten, te leveren prestaties en/of te bereiken effecten. Vlaanderen mag gemeenten bijvoorbeeld geen voorwaarden meer opleggen qua tewerkstelling (bv. een cultuurbeleidcoördinator) of voorzieningen (bv. een bibliotheek). De regels over subsidieerbare uitgaven zullen dus waarschijnlijk aangepast moeten worden (cfr. in de huidige regelgeving bv. de regels rond weddesubsidies en de ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren). Veel zal ook afhangen van de keuze van de Vlaamse beleidsprioriteiten. Gemeenten krijgen meer autonomie, maar moeten daar uiteraard hun verantwoordelijkheid nemen.
Inspraak van kinderen en jongeren
Het ontwerp van planlastverminderingsdecreet bevat een passage over inspraak. Iets waar de jeugdsector (waaronder VVJ) zwaar op aandrong. Sectorale regelgeving mag vragen dat gemeenten aantonen dat lokale belanghebbenden betrokken zijn bij de opmaak van de strategische meerjarenplanning. Maar er staat enkel “bij de opmaak”, niet bij de uitvoering. De passage verwijst ook enkel naar inspraak bij de meerjarenplanning, niet naar inspraak bij de operationalisering in actieplannen. Dat zal volgens het kabinet van minister Bourgeois nog wel in de sectorale decreten kunnen opgenomen worden.
Brussel
Aangezien Brussel niet onder het BBC-verhaal valt, zal er voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie een aparte regeling worden uitgewerkt in het aangepaste decreet lokaal jeugdbeleid. Ook voor gemeenten waar jeugdwerk zelf een plan opmaakt (bv. faciliteitengemeenten rond Brussel) zal een aparte regeling blijven bestaan.
Hoe gaat het verder? De overheid wil voor de zomervakantie klaar zijn met een ontwerptekst voor de decreetswijziging. Ze moet dus op korte tijd nog heel wat belangrijke knopen doorhakken!
Vormingsdriedaagse
| fotoreportage
VVJ vormingsdriedaagse 2011:
De Werf
VVJ blikt zelf tevreden terug op de vormingsdriedaagse en we kregen heel wat positieve reacties van deelnemers! Op naar editie 2012! Benieuwd naar meer foto’s? Neem een kijkje op VVJ’s flickr account: http://www.flickr.com/photos/verenigingvoorvlaamsejeugdconsulenten april 2011 • p 15
europees jaar vrijwilliger | Basics van vrijwilligersbeleid
Vrijwilligersbeleid: the basics ✒
Nathalie Van Ceulebroeck
Vrijwilligersbeleid begint bij de manier waarop je vrijwilligers aantrekt en eindigt bij het uitwuiven van een vrijwilliger die zich enthousiast en belangeloos voor je organisatie heeft ingezet maar die een andere weg op gaat. Maar: first things first. Wat is een vrijwilligersbeleid precies? Waarom kies je ervoor? Welke dingen zet je op een rijtje voor je aan de uitwerking begint?
2011 is het Europese Jaar van de vrijwilliger. VVJ helpt Europa een handje en steekt dit Jaar van de Vrijwilliger een hart onder de riem met een artikelenreeks in Dropzone.
Vrijwilligersbeleid?
Over wie gaat een vrijwilligersbeleid?
Vrijwilligersbeleid is de schriftelijk weergave van de manier waarop de organisatie met vrijwilligers omgaat of wenst om te gaan. Het Nederlandse Instituut Vrijwillige Inzet, Civiq, omschrijft vrijwilligersbeleid als volgt: “het geheel aan voorwaarden dat nodig is om vrijwilligers binnen een organisatie tot hun recht te laten komen en hun eigen doelstellingen te laten nastreven op een zodanige manier dat de doelstellingen van de organisatie daarmee gediend worden.” (uit Borging van vrijwilligersbeleid)
Een jeugddienst komt in contact met vrijwilligers die rechtstreeks aan de jeugddienst verbonden zijn (interne vrijwilligers) en met vrijwilligers verbonden aan organisaties in de gemeente zoals vrijwilligers van jeugdbewegingen, het speelplein…( externe vrijwilligers).
Waarom kiezen voor een vrijwilligersbeleid? De definitie van ‘vrijwilligersbeleid’ zegt meteen ook iets over de meerwaarde van een dergelijk beleid. Vrijwilligers, organisatie en hun doelstellingen staan centraal, zodat je er voor alle partijen het maximum uithaalt. De praktijk wijst uit dat organisaties die een zorgvuldig en modern vrijwilligersbeleid voeren, minder te kampen hebben met een tekort aan vrijwilligers. Een vrijwilligersbeleid: • maakt de intenties van de organisatie naar de vrijwilliger expliciet. Organisatie vrijwilligers • geeft beroepskrachten en vrijwilligers duidelijkheid over hoe met vrijwilligers wordt gewerkt in de organisatie. Beroepskrachten vrijwilligers • voorkomt onduidelijkheid, wrijving, conflicten, ongelijke behandeling tussen vrijwilligers. Vrijwilligers vrijwilligers • stimuleert vrijwilligers en optimaliseert hun inzet voor het doel van de organisatie. Vrijwilligers organisatie p 16 •
april 2011
Een duidelijke afbakening is noodzakelijk om je vrijwilligersbeleid uit te tekenen. Meestal zullen verschillende doel groepen samen aan bod komen in een vrijwilligersbeleid. Zorg dat elk van de doelgroepen voldoende aan bod komen.
Vrijwilligers van de jeugddienst. Wie zijn ze? Wat doen ze? Een eerste stap is inventariseren: wie zijn die interne vrijwilligers? • In welke werking(en) van de jeugddienst zijn vrijwilligers actief? • Welke (kern) taken behoren tot het betaald werk en welke tot het vrijwilligerswerk? • Welke taken worden door de vrijwilligers vervuld? Je kan vrijwilligers indelen naargelang hun motivatie, de taakinvulling, de frequentie waarmee ze optreden… Wij kiezen voor een indeling op basis van de taakinvulling en -omschrijving. De andere aspecten hangen hier ook min of meer mee samen. • Jeugdraadleden: maandelijks vergaderen, groot engagement, beleidsniveau, denkers Kenmerken: beleidsmatig, duurzaam, relatief groot engagement
Basics van vrijwilligersbeleid
| europees jaar vrijwilliger
100% beroepskracht
Vrijwilligers ondersteunen beroepskrachten in hun taakuitvoering
100% vrijwilligers
Vrijwilligers en beroepskrachten verdelen taken
• Animatoren: voornamelijk intensief actief tijdens de vakantie, soms jaarwerking, vooral creatief, doeners Kenmerken: creatief, speels, begeleiding, engagement kan groter of kleiner zijn • Eenmalige of zeldzame inzet van jongeren uit de gemeente op basis van hun expertise: inzetten van kennis door opleiding en elders verworven competenties bv hulp bij ontwerp folder, onderhouden website… Kenmerken: competentiegericht, engagement kan groter of kleiner zijn • Slapende vrijwilligers: momenteel geen taakinvulling, konden vroeger in elk van voorgaande categorieën vallen.
Waarom kies je voor werken met vrijwilligers? Kiezen voor een vrijwilligersbeleid is één ding. Welke mogelijke aspecten spelen mee bij de vraag waarom je ervoor kiest om met vrijwilligers te werken? • Vrijwilligers stellen ons in staat om beter in te spelen op de behoeften van de achterban omdat ze er nauw op betrokken zijn. Ze verschaffen informatie en signalen over wat er leeft. • Vrijwilligers brengen deskundigheid, kennis en vaardigheden vanuit andere sectoren of vanuit een opleiding binnen. • Vrijwilligers bieden een aantoonbare meerwaarde voor het pakket aan activiteiten dat je organiseert en voor de doelstellingen die je wil realiseren. En die verbetering is zowel kwantitatief als kwalitatief beter, dat wil zeggen: breder, gevarieerder, diepgaander. • Vrijwilligers leveren een belangrijke bijdrage aan de inbedding van het aanbod van de organisatie in de buurt.
Beroepskrachten ondersteunen vrijwilligers in hun taakuitvoering
De plek van vrijwilligers in je organogram Vrijwilligers nemen een plek in in de manier waarop je jeugddienst is georganiseerd, ze staan er niet los van. Het is belangrijk om even stil te staan bij de onderlinge verhoudingen: • Wie stuurt de vrijwilligers binnen de onderdelen van de organisatie aan? Wie is verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de vrijwilligers? • Hoe verhouden de vrijwilligers zich tegenover beroepskrachten? Denk nog eens aan je organogram. Staan de vrijwilligers boven/naast/onder beroepskrachten? Zijn er verschillen naar taakinvulling?
De 5 B’s van een goed vrijwilligersbeleid In de volgende edities van Dropzone verdiepen we ons dan in de vijf B’s die een goed vrijwilligersbeleid maken: 1. Binnenhalen, Werving en Selectie 2. Begeleiden, Evaluatie, ondersteuning en Vorming 3. Belonen, Waarderen, Motiveren en Stimuleren 4. Behouden en Participatie 5. Beëindigen
Bron Borging Vrijwilligersbeleid, een publicatie van Civiq (nu Movisie), te downloaden via www.movisie.nl april 2011 • p 17
jeugdwerkondersteuning | Vier stellingen
✒
Sofie Willems Els De Pauw
Goe gedacht!
Driedaagsedebat over jeugdwerkondersteuning De huidige instrumenten om jeugdwerk te ondersteunen zijn niet altijd aangepast aan de behoeften van het lokale jeugdwerk, geven jeugddiensten aan. Te ingewikkelde procedures. Te klein hefboomeffect. Te nadrukkelijke consumentmentaliteit. Te weinig voeling met wat er écht aan het gebeuren is op het veld. Te veel focus op ‘centen krijgen van de gemeente’. Te sterk afgestemd op ‘klassieke’ jeugdwerkvormen’, te weinig op de nieuwe. Daarom neemt VVJ de komende maanden de tijd om de beginselen van ‘jeugdwerk’, ‘jeugdwerkbeleid’ en ‘jeugdwerkondersteuning’ zonder axioma’s te overdenken. Mét mensen uit de praktijk. Bijvoorbeeld tijdens het debat op de Vormingsdriedaagse. We vonden vier mensen met ervaring en gezond verstand, die in hun dagelijkse praktijk weliswaar niét meer als jeugdwerker aan de slag gaan, en vroegen hen in dialoog te gaan met jeugddienstmedewerkers en jeugdwerkers. Een beknopt verslag.
Moet het jeugdwerk een return leveren in ruil voor ondersteuning vanuit de overheid? Kwinten Fort, coördinator Projecten en Ontwikkeling van VDS vzw.
Ja,
stelt Kwinten, in die mate dat het jeugdwerk ‘relevant’ moet blijven in de samenleving. Het kan zich niet afsluiten van de maatschappij waarin het bestaat. En dat doét het jeugdwerk momenteel ook niet: het jeugdwerk levert vaak, spontaan en uit overtuiging, al een pak ‘diensten’ aan de samenleving: opvang – ook voor kinderen met een beperking, informatie doorgeven, hulp wanneer het ergens nodig is… Maar soms kan er meer return zijn. Daar ligt ook de meerwaarde van het jeugdwerk: het is een kweekvijver van competentieontwikkeling, van ideeën, van maatschappelijke overtuigingen… die de samenleving inspireren en rijker maken. In het engagement binnen het jeugdwerk moét de goesting zitten om ‘een verschil te maken’, hoe klein ook. Geldt dit standpunt voor elk jeugdwerkinitiatief? Wel, zeker voor de sterke, volgroeide jeugdwerkinitiatieven. Startende initiatieven, of werkingen die met moeite het hoofd boven water houden p 18 •
april 2011
door leidingtekort, ledentekort, infrastructuur of andere financiële zorgen… Zij mogen vanzelfsprekend hun energie in de eerste plaats benutten om hun basiswerking te garanderen. Het is niet de bedoeling dat het jeugdwerk een ‘instrument’ wordt van politici om bepaalde doelstellingen te behalen. Zoals minister Turtelboom, die voorstelde om het jeugdwerk in te zetten om jonge potentiële terroristen te detecteren. Het jeugdwerk kan politici wel bottom-up inspireren.
Moet elk jeugdwerkinitiatief diversiteit in leiding en leden nastreven? Daniël Janssens, lector Katholieke Hogeschool Kempen, oud-scout, medeauteur van Curieuzeneuzepastapot
Nee,
stelt Daniël, want je maakt geen mooiere samenleving door het jeugdwerk te forceren, hoe goed de bedoeling ook is. Het bestaande, klassieke jeugdwerk is een Vlaamse rijkdom van onschatbare waarde, dat mogen we koesteren. Wie wil dat een diverser publiek participeert, moet
bereid zijn om het monoculturele aspect van z’n initiatief aan te passen. Die bereidheid lijkt er niet vaak écht te zijn, en dat hoeft geen zonde te zijn. We mogen fier zijn op hoe het jeugdwerk tot vandaag is geëvolueerd. Niet alle kinderen en jongeren willen deelnemen. Ze zitten zich niet te vervelen en ‘uit noodzaak’ te kiezen voor niet-formeel georganiseerde activiteiten (zoals ‘rondhangen’). En anderen houden zich liever bezig binnen hun eigen monoculturele jeugdwerkvormen. En dat hoeft niemand een probleem te vinden, dat hoeft niemand dus op te lossen. We moeten wel kritisch zijn voor de drempels die een jeugdwerkinitiatief heeft voor kinderen en jongeren die wél graag willen deelnemen. Of voor de diversiteit in het totale lokale aanbod. Dat mogen we wél een probleem vinden. Maar moraliseren wérkt niet. Dat zie je ook in praktijk, aan de resultaten van tien jaar diversiteitsbeleid in het jeugdwerk. Daniël pleit voor een puurdere, spontanere manier om met anderszijn om te gaan, in plaats van de Grote Woorden en de Grootse Campagnes. Hij pleit voor experimenteerruimte (waarvoor bv. jeugdhuizen een ideale omgeving zijn). De jeugddienst en de koepels
Vier stellingen
coachen, het gemeentebestuur biedt ondersteuning op maat.
Ondersteunt de overheid het jeugdwerk wel op de juiste manier? Koen Steuperaert, coördinator team lokale ondersteuning VVJ vzw
Nee,
zegt Koen. Of toch vaak niet. Nog nooit was er zoveel ondersteuning voor het jeugdwerk (subsidies, personeel, infrastructuur, inspraakmogelijkheden…), maar nog nooit vielen de neveneffecten zo sterk op. Leiding lijkt onverschillig over de kwaliteit van de werking, lijkt minder ambitieus, minder dynamisch… En volgens Koen is er een link tussen beide: het tweede is een gevolg van het eerste. Het probleem zit ‘m in: • wie een ondersteuningsbeleid vorm geeft: het jeugdwerk zélf speelt een grote rol in hoe de gemeente hen ondersteunt. Vaak kijkt een lokaal bestuur niet verder dan de letterlijke vragen die ze krijgen. Terwijl die afstand tegenover de praktijk net nodig is om
een langetermijnbeleid uit te tekenen. • de focus op de grootste gemene deler: met weinig oog voor het nieuwe, en de tendens om alles te behouden zoals het is. • de omschrijving van het gewenste eindresultaat: kwaliteit van het jeugdwerk is alléén af te meten aan wat deelnemers ervaren. Zonder te peilen naar de kwaliteit van de beleving kan je de waarde van een initiatief niet beoordelen. Een gemeente moet visie ontwikkelen over het effect dat je met de ondersteuning beoogt, en vooral niet beoogt, en over de doelgroep die als ‘jeugdwerk’ wordt erkend. Als het lokale bestuur die visie uitvoert, moet maatwerk mogelijk zijn: mikken op de mediaan en hokjes denken geven niet elk initiatief de kansen waarop het wacht.
Moeten koepels en jeugddiensten hun werk niet meer afstemmen op elkaar, en op de behoeften van de lokale groep? Matti Vandemaele, stafmedewerker lokaal en Vlaams jeugdbeleid bij Steunpunt Jeugd vzw
| jeugdwerkondersteuning
Ja,
vindt Matti. Jeugddiensten en koepels vullen elkaar aan: jeugddiensten bieden kennis van de lokale context, koepels bieden pedagogische, inhoudelijke kennis. De juiste mensen (en ja, soms zijn dat vrijwilligers van de tussenstructuren van de koepels) moeten elkaar leren kennen, en goeie communicatiekanalen vinden. Als ze kennis en ervaringen met elkaar delen, op microniveau, kunnen de koepelorganisaties hun energie gerichter steken in de inhoudelijke ondersteuning, en komt er op jeugddiensten ook wat meer tijd vrij, onder andere voor ongekoepelde initiatieven, voor geïntegreerd jeugdbeleid… Lokale besturen moeten zich focussen op het werk waarbij ze het verschil kunnen maken: Grabbelpas is bv. in dat opzicht minder belangrijk dan het ondersteunen van particulier initiatief, volgens Matti. Ook om de groepen te informeren kunnen verschillende partners de handen in elkaar slaan, in plaats van onafhankelijk van elkaar een lokale groep te overspoelen met dezelfde info. Kortom werk meer samen, en stem beter af, dat zorgt voor een grotere efficiëntie en een groter effect. Niks om vies van te zijn. april 2011 • p 19
jeugdbeleid | Vlaams jeugdbeleidsplan 2010-2014
✒
Nathalie Van Ceulebroeck
Vlaams Jeugdbeleidsplan straf spul van Vlaanderen, ook voor lokale spelers! “Het Vlaams jeugdbeleid geeft alle kinderen en jongeren in Vlaanderen en Brussel maximale kansen om zich te ontplooien en deel uit te maken van een democratische, open en verdraagzame samenleving.” Zo klinkt de missie van het beleidsplan dat de ruggengraat zal vormen van het Vlaamse jeugdbeleid de komende beleidsperiode. De visie is dat “De Vlaamse overheid uitgaat van de premisse dat elk kind talenten heeft, en voert een inclusief en integraal beleid dat gericht is op: • het geven van een eigen stem aan kinderen en jongeren; • het scheppen van een fysieke, materiële, sociale en culturele omgeving waarin gelijke talenten gelijke kansen krijgen; • duurzaamheid en solidariteit.” De Vlaamse overheid streeft deze visie na aan de hand van 24 doelstellingen. Heel wat van die doelstellingen hebben betrekking op het lokale niveau. Een (Europese) lange termijnstrategie, geformuleerd in acht thema’s vormt het kader voor de doelstellingen. Om alle doelstellingen uit te spitten, verwijzen we je naar de website van de afdeling Jeugd. Wij geven alvast het frame mee!
eel en infor-
1. Educatie (zowel formeel als niet-form meel)
met kinderen en jongeren beMensen en organisaties die werken s om om te gaan met de groeischikken over sterkere competentie ende diversiteit bij de jeugd. meer leeromgevingen die kwaliKinderen en jongeren groeien op in teitsvol divers en inclusief zijn. r kinderen en jongeren maximale Er zijn meer ‘brede scholen’ om mee lende levensdomeinen volwaarkansen te geven om zich op verschil de samenleving. dig te ontplooien en te participeren aan mediawijsheid. Kinderen en jongeren hebben meer sen om in de vrije tijd competenAlle kinderen en jongeren krijgen kan f te laten erkennen. ties te ontwikkelen, te herkennen, en/o
2. Sociale inclusie Meer aanbod in de vrije tijd, onderwijs en welzijn is aangepast aan de noden van maatschappelijk kwetsba re kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren groeien op in meer leeromgevingen die kwaliteitsvol divers en inclusief zijn. Maatschappelijk kwetsbare kinderen jonger dan 6 jaar hebben meer ontwikkelingskansen. Steden zijn kindvriendelijker – ze bied en kinderen en jongeren meer ontwikkelingskansen.
p 20 •
april 2011
Vlaams jeugdbeleidsplan 2010-2014
3. Werkgelegenheid t arbeids-
langrijker positie in in he
Jongeren nemen een be proces.
ge-
jon er – ze bieden kinderen en Steden zijn kindvriendelijk ansen. ren meer ontwikkelingsk
5. Gezondheid en sport Door een gecoördineerde aanpak nemen institutioneel geweld, kindermishandeling, pesten en zelfdoding af. In de beleidskeuzes van de Vlaamse overheid wordt rekening gehouden met de effecten op (de gezondheid van) kinderen en jongeren van huidige en toekomstige generaties. Meer aanbod in de vrije tijd, onderwijs en welzijn is aangepast aan de noden van maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Meer kinderen en jongeren groeien op in een goede woning en een duurzame woonomgeving.
dernemerschap
7. Creativiteit en on
| jeugdbeleid
4. Vrijwilligerswerk Kinderen en jongeren kun nen zich makkelijker ver enigen door een vereenvo udiging van de regelgeving en een verlaging van de administratieve last. Er is meer maatschappe lijk engagement voor kin deren en jongeren. Er is meer maatschappe lijke waardering voor en gagement van kinderen en jongeren.
6. Participatie &
informatie
kwaliteitsvol trekt actief en be id he er ov se stiDe Vlaam eslissingen en en bij beleidsb er ng jo en en kinder doen. om hetzelfde te n re de an rt ee mul goeen toegang tot jongeren hebb en en er nd ki Alle heden en n keuzemogelijk hu e di ie at m de jeugdinfor rsterkt. –processen ve leefwereld jongeren, hun en en er nd ki in Het inzicht rbeterd. systematisch ve is e si vi st om ek en hun to fsprekende zijn een vanzel en er ng jo en Kinderen ieke ruimte. actor in de publ
ijsheid.
bben meer mediaw
en he Kinderen en jonger
rnemen bij innovatie en onde it, ite tiv ea cr ) or vo De (zin ot. jongeren is vergro nst en cultuur eren integreren ku ng jo en n re de kin Meer n. in hun dagelijks leve rsteuning. eer ruimte en onde m t ijg kr ur tu ul dc Jeug
info
8. Jeugd & de w ereld Er is meer kw aliteitsvolle, sp ecifieke ruimte op de noden va afgestemd n kinderen, jong er en en hu gen. n vereniginKinderen en jo ngeren zijn een vanzelfspreken de publieke ruim de actor in te. Meer kinderen en jongeren gr oeien op in een ning en een du goede wourzame woono mgeving. We willen kind eren en jonger en stimuleren to steunen bij ee t en ondern duurzame le ve ns st ijl en een betrokkenheid op mondial e thema’s.
Meer weten? Je vindt het Vlaams jeugdbeleidsplan 2010-2014 via http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/jeugd_kinderrechtenbeleid_doc/jbp3/VJP3.pdf
april 2011 • p 21
beleids- en beheerscyclus | Vilvoorde
“BBC zal zorgen voor een nieuwe wind door het lokale (jeugd)beleid” Wie bij de afkorting BBC alleen aan de Britse TV zender denkt, neemt er best even de Dropzone van februari bij voor een stoomcursus ‘beleids- en beheerscyclus’. Want dat is waar de B’s en de C voor staan. Andersgezegd: een nieuwe manier van beleidsplanning. Begin 2011 ging de eerste lading pilootgemeenten aan de slag met dit nieuwe planinstrument. VVJ volgt de komende maanden hoe jeugddiensten van die pilootsteden deze nieuwe manier van plannen aan den lijve ervaren. Wat zien ze concreet veranderen op de werkvloer? Welk potentieel zien ze? Voor welke valkuilen zijn ze op hun hoede? Kristof van de jeugddienst van Vilvoorde bijt de spits af. Vilvoorde implementeert BBC in de stedelijke administratie, het OCMW doet voorlopig niet mee.
✒ Kristof De Kock, jeugdconsulent in Vil-
Kan je kort schetsen hoe het proces van beleidsplanning liep voor de invoer van BBC? Sinds 2001 licht de stad Projecten en Investeringen uit het meerjarenplan en voegt ze ze samen in een Jaarplan. Deze doelstellingen krijgen meteen een budget mee in het plan. Over de uitvoering van de doelstellingen in het jaarplan rapporteer je tweemaal per jaar: eenmaal in juni en eenmaal aan het eind van het jaar. In 2007 breidt Vilvoorde het jaarplan uit naar het hele beleid. Naast projecten en investeringen brengt ze ook de planning van de reguliere werking onder in het Jaarplan. De stad vertaalt het stedelijke beleid over alle sectoren heen in doelstellingen en koppelt er een budget aan. De jeugddienst voegt sinds 2007 zijn doelstellingen uit het Jeugdbeleidsplan toe aan het jaarplan.
aard zijn er de Budgetwijzigingen (BW) om dit te ondervangen maar de eerste is meestal maar in mei-juni.
Hoe start de opmaak van zo’n jaarplan? Fase 1 omvat de opmaak en invoer van doelstellingen en budgetten voor het komende jaar (half juni – begin septemp 22 •
april 2011
ber). Voor de stedelijke diensten is dit de meest omvangrijke fase. Je werkt alle doelstellingen die een dienst wil of moet uitvoeren uit en je voert ze in in een programma. Je koppelt er meteen een uitgave en inkomstenbudget aan vast. Het uitgavebudget is het bedrag dat je voorziet om een operationele doelstelling uit te voeren. Het inkomstenbudget raamt wat de operationele doelstelling zal opbrengen als je ze uitvoert (bijvoorbeeld deelnamegelden of subsidies…). De timing van deze fase komt voor de dienst Jeugd slecht uit. Het zwaartepunt van onze werking ligt immers in de zomervakantie. Voor de zomeractiviteiten geëvalueerd zijn moeten we al een budget opstellen voor het jaar nadien. In de praktijk wil dit zeggen dat we voor de zomervakantie (mei) met ons team de werking voor het volgend jaar plannen. Dit werkt minder makkelijk maar het is niet onoverkomelijk. Soms merk je in de zomervakantie of het najaar dat iets niet goed werkt, of juist geweldig goed. Je had een doelstelling dan liever anders gezien of geschrapt. Je kan sommige zaken nog niet correct inschatten. Uiter-
voorde, Leen Bartholomeus
Welke weg leggen de doelstellingen en budgetten af voor ze definitief worden? In fase 2 bespreekt het diensthoofd het budgetvoorstel van de dienst Jeugd met de schepen van Jeugd (begin september). Het verloop van deze fase hangt sterk af van de schepen. Onze huidige schepen van Jeugd is volledig mee met wat wij doen. Dit maakt dat deze bespreking momenteel vlot verloopt. Nadien bespreken het diensthoofd Jeugd en de schepen van Jeugd het budgetvoorstel met de schepen van Financiën en de ontvanger (half september). In deze fase durven er nog doelstellingen sneuvelen of worden budgetten aangepast, (lees verminderd). Hier moet je als diensthoofd je onderhandelaars ‘skills‘ boven halen en hopen dat je schepen zijn les goed geleerd heeft, wat bij ons het geval is. Persoonlijk vind ik dit de moeilijkste fase, je voert onderhandelingen met doorwinterde politici. Als deze
Vilvoorde
fase achter de rug is ligt het lot van je dienst in de handen van het college. Het college bespreekt dan het volledige budget. Het is nu aan je schepen om de voorgestelde doelstellingen en het budget te verdedigen. In november wordt het volledige budget ter goedkeuring voorgelegd aan de Gemeenteraad en in januari start je met de uitvoer van je doelstellingen met je jaarbudget als leidraad. Wat verandert er bij jullie ‘op de werkvloer’ met de invoer van de BBC? • De vertrouwde functionele codes verdwijnen. De nieuwe codes staan bij ons nog niet op punt. Hier kan ik nog geen voorbeelden van geven. • Je kan geen budgetten meer overdragen naar het volgend jaar. Bijvoorbeeld: Het bestuur keurt een infrastructuursubsidie van 2000 euro goed voor een jeugdvereniging in 2011. De werken zijn niet klaar in 2011, de stad kan de subsidie niet uitbetalen. Vroeger kon je dit bedrag op het einde van het jaar overzetten naar het volgende jaar. In het nieuwe systeem is dit niet
meer mogelijk. Bij het opstellen van het budget 2011 in de zomervakantie anticipeer je door 2000 euro infrastructuursubsidie extra te voorzien. Bij budgetwijzigingen zet je dit recht. Het systeem kijkt daarbij naar het moment van de geleverde prestatie, niet naar het effectief betalen van een factuur. Bestel je materiaal in 2011 dat datzelfde jaar wordt geleverd maar pas in 2012 wordt gefactureerd, dan is er geen probleem. Wordt het materiaal pas geleverd in 2012, dan moet je het bedrag voorzien op het budget van 2012 vermits de prestatie dan pas geleverd wordt. • Dit jaar starten we met het koppelen van resultaatsindicatoren aan elke operationele doelstelling. We zijn volop aan het nadenken over hoe we de indicatoren invullen. Want er zijn verschillende mogelijkheden. Neem bijvoorbeeld een operationele doelstelling over de speelpleinwerking. Een indicator kan zijn: het aantal unieke kinderen die deelgenomen hebben. Je kan je indicator nog verder specificeren, bijvoorbeeld met: kinderen uit
| beleids- en beheerscyclus
Vilvoorde of ten opzichte van het aantal kinderen tussen 3-12 jaar die in Vilvoorde wonen… Of je kan als indicator het gemiddeld aantal kinderen per week per speelplein nemen of… Als je met resultaatsindicatoren werkt, kan je regelmatig en op een relatief eenvoudige manier je werking evalueren. Maar een doelstelling realiseren kan je niet herleiden tot het halen van cijfertjes. Indicatoren geven een indicatie, niet meer en niet minder. Welk potentieel zie je in de nieuwe beleids- en beheerscyclus? De jeugd is na 20 jaar jeugdbeleidsplanning ingedommeld, de jeugdverenigingen zijn verwend, de jeugddiensten zijn planmoe en de steden en gemeenten zijn de betutteling van de Vlaamse overheid beu. De invoer van de nieuwe beleids- en beheerscyclus vormt een enorme kans om een nieuwe wind te laten waaien in het lokale jeugdbeleid en met uitbreiding in het hele stedelijk beleid. Het Meerjarenbeleidsplan kan uitgroeien tot een krachtig middel dat de hele april 2011 • p 23
beleids- en beheerscyclus | Vilvoorde
dienstverlening van een stad omvat. Concrete doelstellingen met concrete budgetten maken het stedelijke beleid duidelijker en transparanter voor burgers, collega diensten en lokale politici. Lokale politici keuren het plan goed en zullen het niet langs zich kunnen neerleggen. Het gaat niet alleen meer over Jeugd, Cultuur of Sport. Eén plan opstellen waarbij iedereen dezelfde richtlijnen hanteert is efficiënter dan de verschillende sectorale plannen met hun eigen regeltjes. Hopelijk zijn deze richtlijnen ook minder betuttelend dan de huidige. Ik doe een warme oproep aan de Vlaamse overheid: heb vertrouwen in de Vlaamse steden en gemeenten alstublieft! Met de invoer van de nieuwe beleidsen beheerscyclus zullen jeugdraden en jeugdverenigingen terug op hun qui vive moeten zijn. Een nieuw systeem vraagt hernieuwde kritische aandacht voor het lokale jeugdbeleid. Jeugdraden en jeugdverenigingen zullen een stevig oogje in het zeil moeten houden of ze de verworvenheden niet verliezen of p 24 •
april 2011
op een status quo blijven. En dat vind ik geen slechte zaak. Welke belangrijke vragen stellen zich voor de toekomst denk je? Enige argwaan over de nieuwe beleids – en beheerscyclus kan geen kwaad want: • Gaan kinderen en jongeren nog inspraak krijgen in het stedelijk beleid? • Wat met de middelen die voordien specifiek voor kinderen en jongeren voorzien werden? • Gaan de jeugddiensten wel blijven bestaan? Ik geloof niet dat een gemeentebestuur de nieuwe beleidscyclus gaat aangrijpen om met de grove borstel door het jeugdbeleid te gaan. Vele werkingen, subsidielijnen en andere dienstverlening zijn verankerd, ze hebben hun nut bewezen en verdwijnen niet van vandaag op morgen. Het is onze taak als jeugddienst om deze werkingen, subsidielijnen en dienstverlening verder te verankeren in het Meerjarenplan. De aanpak van jeugdbeleidsplanning de afgelopen 20 jaar heeft er ook voor
gezorgd dat jeugddiensten heel wat know-how hebben opgebouwd over inspraak en participatie met hun doelgroep. Ik ben er van overtuigd dat kinderen en jongeren nog steeds zullen betrokken worden bij het opstellen én het uitvoeren van het Meerjarenplan. Trouwens, vele steden en gemeenten zijn mee met hun tijd en luisteren naar hun burgers. Het beeld van de alles alleen beslissende gemeentebesturen is naar mijn mening al lang achterhaald. Jouw eindconclusie? 20 jaar jeugdbeleidsplanning heeft ons veel gegeven, laten we de goede dingen meenemen en een stap verder zetten in de ontwikkeling naar een gestroomlijnd stedelijk beleid met aandacht voor kinderen en jongeren over alle sectoren heen. Op naar een echt lokaal jeugdbeleid!
Subsidiereglementen
| brandveiligheid
Brandveilige reglementen?!? ✒
Joke Laukens, Jitske Verwimp Frédéric Bisson
“Het gemeentebestuur legt in haar nieuw jeugdbeleidsplan de klemtoon op de brandveiligheid van de jeugdlokalen….” We lazen tal van artikels in de regionale krantenrubrieken met deze openingszin. En daar zijn we heel blij mee. Heel wat jeugddiensten werken op dit moment hun brandveiligheidsacties uit. Een subsidiereglement blijkt daarbij erg populair. Maar wat regel je via een subsidiereglement en wat niet? We bieden je een kader om te bepalen hoe je de financiële middelen best inzet en wat een aangepast subsidiereglement hierin kan betekenen.
WAT WEL EN WAT NIET IN JE SUBSIDIEREGLEMENT? We gaan van start met de checklist brandveiligheid die je kan vinden op www.jeugdlokalen.be. Met deze checklist kan je de brandveiligheid van een jeugdlokaal controleren en bepalen welke acties je eerst aanpakt. Een brandveilig jeugdlokaal realiseer je meestal niet van vandaag op morgen. De checklist bestaat uit 4 levels. Net zoals bij een spel, ga je pas naar het volgende level als je het vorige heb volbracht.
Stap 1: Maak een lijstje van wat je met je gemeente in huis hebt en wat je zou kunnen uitbesteden • Kennis en expertise, diensten (bv technische dienst, brandweerkorps, preventiedienst…) • Aan wie kan je uitbesteden (aan een firma door bv. groepsaankoop, aan een interessante partner bv. technische school…)
Stap 2: Neem de checklist en duid per level aan welke actie onder welk van volgende 4 categorieën valt 1. Kosteloos of kostenarm 2. Kostelijk, maar de gemeente kan deze actie zelf uitvoeren 3. Kostelijk, dit wordt best uitbesteed aan een externe firma/ partners april 2011 • p 25
brandveiligheid | Subsidiereglementen
JEUGDLOKALEN EN BRANDVEILIGHEID IN MECHELEN De stad Mechelen heeft een jeugdwerker in zijn rangen met als één van zijn opdrachten iets te doen aan de staat van de jeugdlokalen. De dienst jeugd stemt de verschillende ondersteuningssporen (betoelaging, informatie en advies, keuringen, vorming, ter beschikkingstelling) op mekaar af. Een overzicht van de verschillende acties. • Jaarlijkse keuringen van gas, verwarming, elektriciteit, veiligheidsverlichting en rookdetectie: de stad stelt een erkend keuringsorganisme aan. Dit maakt de keuring goedkoper en zo krijgt de stad een goed zicht op de belangrijkste risico’s in jeugdlokalen. • Veiligheidsregister /lokalenmap: In dit veiligheidsregister worden alle verslagen bij gehouden, contactgegevens van jeugdverenigingen, actueel brandweerverslag…. De jeugdvereniging heeft 1 exemplaar, de jeugddienst houdt een kopie bij. • Brandweerinspectie: jeugdverenigingen die de brandveiligheid van hun lokaal willen screenen, kunnen een inspectiebezoek van de brandweer aanvragen. Brandweer en jeugddienst bezoeken samen de lokalen. De resultaten worden gebundeld in een brandveiligheidactieplan. Het verslag maakt onderscheid tussen dringende maatregelen en aanpassingen op (middel)lange termijn. Daarnaast zorgt de jeugddienst zelf voor een regelmatige controle, zodat ze zelf een accuraat beeld hebben van de brandveiligheid van de lokalen. • De dienst jeugd informeert de infrastructuurverantwoordelijke van elke vereniging via een digitale nieuwsbrief • De jeugddienst organiseert zelf infomomenten of verwijst verenigingen door naar infomomenten over jeugdlokalen. • De stad voorziet een financiële tussenkomst voor de vormingen kleine blusmiddelen via de provinciale instellingen. De jeugdvereniging betaalt per persoon maar een fractie van het totale bedrag, 5 euro. • Brandblusapparaten: De stad huurt de apparaten en voorziet ook de nodige keuring en eventuele onderhoud. Verder heeft Mechelen een toelage met reglement voor renovatiewerken aan of nieuwbouw van jeugdlokalen. Wanneer komen werken wel /niet in aanmerking voor subsidies? Werken die tegemoet komen aan opmerkingen uit de keuring- en brandweerverslagen krijgen de voorkeur. Pas daarna komen andere zaken in aanmerking. Verder biedt Mechelen een rentetoelagesubsidie, de verenigingen krijgen de betaalde rente terug van de stad. Meer info Jeugddienst Mechelen, Peter Meeusen, peter.meeusen@mechelen.be , 015-29 77 63 . p 26 •
april 2011
4. Kostelijk, dit is een actie die perfect via een subsidiereglement kan worden bekostigd. Dit zijn zaken die geld kosten, maar die de jeugdverenigingen ook perfect zelf kunnen doen. Daarom is het zinvol om net deze acties in een subsidiereglement te gieten.
Stap 3: En nu actie! Wat kunnen we dan doen met welke categorie? 1.
De acties die geen of weinig geld kosten. Deze acties moet je gewoon doen. Wellicht kosten ze wel tijd en energie. Je moet verenigingen sensibiliseren en daar concrete acties voor op poten zetten. Maak een realistisch actieplan en bepaal wie wat wanneer doet. 2/3. De acties die de gemeente zelf doet of zal uitbesteden aan externe partners. Maak afspraken met interne diensten of externe partners. Dit is een kwestie van goed plannen en organiseren, budgetten vrij maken, het proces in gang zetten en grondig opvolgen. Een degelijk actieplan is noodzakelijk. 4. De acties die je via een subsidiereglement kan waar maken. Mogelijk moet je het subsidiereglement aanpassen of een prioriteitenlijst opstellen voor zaken die gesubsidieerd kunnen worden. Je ziet, je hoeft niet alles via een subsidiereglement te regelen. Er zijn ook andere manieren om werk te maken van brandveilige jeugdlokalen. Maak duidelijke keuzes wat er in het subsidiereglement past.
Stap 4: Zaken die wel in een subsidiereglement passen Je hebt nu een lijst van zaken die je via een subsidiereglement kan regelen. Natuurlijk moet je voor je een reglement schrijft, eerst de haalbaarheid nagaan. Zijn er middelen voor alle zaken in het lijstje of maar voor een paar? Moet je keuzes maken? Je kan je daarvoor baseren op de verschil-
Subsidiereglementen
| brandveiligheid
WERKEN AAN BRANDVEILIGE JEUGDLOKALEN IN ANTWERPEN Antwerpen is ook al langer dan vandaag bezig met het brandveilig maken van hun jeugdlokalen. Dit resulteert in veiligere lokalen. Het sleutelwoord in Antwerpen is ‘verbetertrajecten’.
lende ‘levels’ van de checklist: ‘onmiddellijk’, ‘dringend’, ‘te plannen’, ‘bij een verbouwing’… Of je kan je keuzes louter praktisch maken: we hebben €5.000 en deze actie kost net zo veel. Dus we kiezen voor deze actie.
Stap 5: Hoe vertaal je die prioriteiten in een subsidiereglement? Als je eenmaal keuzes gemaakt hebt, moet je een reglement opstellen. De vragen die het reglement moet beantwoorden zijn: voor wie, waarvoor (= doel), hoeveel minimum/maximum subsidies, soorten toelagen, welke voorwaarden zijn er (aanvraag-/ bewijsdocumenten, eigendomsrecht, vzw…), voorwaarden van toewijzing en uitbetaling. Zorg ervoor dat de inspanningen beperkt zijn voor de aanvrager en dat de verwachtingen duidelijk en haalbaar zijn. Denk erom: niet de papierenbundel is het belangrijkst, wel de brandveiligheid van de jeugdlokalen!
EEN REGLEMENT ZONDER KADER IS ALS… Als je het bovenstaande scenario volgt, is je subsidiereglement de laatste stap in het rijtje. Vergeet niet om alle andere acties op te nemen in de agenda! Vorming, evacuatieplan, preventie, controle en keuringen van installaties/ brandblussers, uitwisselingsmomenten, rondgang lokalen door experts, ondersteuning bij gebruik van documenten… plan ze in. Want een subsidiereglement is één ding, maar een goed ‘brandveiligheidsbeleid’ is de start van alles!
info
• Bezoek van lokalen: Met een eigen checklist in de hand bezoekt een medewerker van de jeugddienst samen met een bouwtechnisch deskundige de verschillende lokalen. Per lokaal stellen ze een verslag op met de positieve eigenschappen, mankementen en voorstellen tot verbetering. Brandveiligheid is de topprioriteit. Een kleurcode zegt iets over de dringendheid van de mankementen. Zo vormt dit verslag een leidraad om het lokaal te verbeteren. De jeugdverenigingen krijgen het verslag digitaal toegestuurd. Het is de start van het verbetertraject. • Ondersteuning bij het realiseren van het verbetertraject: de jeugddienst helpt verenigingen naar geschikte aannemers zoeken, stelt bouwmateriaal ter beschikking, volgt de werf op, geeft advies over duurzaam (ver)-bouwen, en neemt regelmatig contact op voor een stand van zaken. • Sensibiliseringsacties: de jeugddienst stimuleert jeugdverenigingen om zelf de checklist in te vullen. De jeugddienst overloopt de checklist jaarlijks samen met de verenigingen. Verenigingen krijgen informatie over evacuatieoefeningen en de jeugddienst stimuleert hen om dit jaarlijks te organiseren. • Per vereniging kunnen twee (bege)leiders om de drie jaar een training volgen om brandbestrijdingsmiddelen te hanteren en evacuatieoefeningen te organiseren. • Gezamenlijke aankoop van veiligheidsverlichting, rook CO-melders, pictogrammen. • Keuringen van gas en elektriciteitsinstallatie door keuringsorganisme. • Samenaankoop van brandblusapparaten, opslagkasten voor gasflessen om de aankoopprijs te drukken. De aankopen worden verspreid over drie jaar. • In elke nieuwsbrief verschijnt er een ‘brandveiligheidstip’ met linken naar begrijpbare informatie rond brandveiligheid. Verder stimuleert Antwerpen de jeugdverenigingen ook financieel via infrastructuursubsidies. De subsidiedossiers worden goedgekeurd aan de hand van een prioriteitenlijst, waarbij brandveiligheid, na bedreiging voortbestaan vereniging, de eerste prioriteit is. Meer info Jeugddienst Antwerpen, Björn Berckvens, bjorn.berckvens@stad.antwerpen.be, 03-338 75 33
Meer info algemeen Filip Stallaert, fstallaert@vvj.be, 03-821 06 08 april 2011 • p 27
de jeugddienst | Uit het dagboek van Stefan Oorts
Uit het dagboek van Stefan Oorts, jeugdconsulent in Ranst Ranst is een middelgrote, landelijke fusiegemeente (Ranst, Emblem, Broechem en Oelegem) in het oostelijke buitengebied van Antwerpen. Stefan Oorts bemant er de jeugddienst. Samen met halftijdse administratieve kracht Aniet staat hij zijn mannetje. Een kleine maar dappere jeugddienst die altijd op zoek gaat naar dé ludieke aanpak!
10u
7u30
vrouw en kindjes Ik sluip zachtjes het huis uit, en laat kikkertjes, galopde iken hinn roze verder dromen van a gaat centjes verperende miauwende rendieren. Pap dienen….
uur een tasje thee Ik haal boven bij de collega’s van cult g te brainstoridda nam de in en spreek meteen af om jaarlijkse zomermen over ‘dansen bij valavond’, onze se dansavonden. 10u15
8u45
de jeugddienst Annemie, een jongere die vrijwillig mijn et, Ani en open ait zwa nst ddie iding van de speelpleinwerDe deur van de jeug admi- ondersteunt in de voorbere ende werk ijds halft r maa e ieerd prec voltijds geap Samen evalueren we de stuurgroepwelgemutst met king, valt binnen. me oet begr , ning rsteu onde ve ratie nist lopen vrijdag en de vorming over rtussen al een vergadering van afge van activiteiten waarbij de een warme goedemorgen. Ik ben onde mails. hoekwerking (een aanbod van rden twoo bean en lezen het uurtje bezig met kiezen en in – en uitstappen) van orenweekend kinderen vrij kunnen imat nan lplei spee op we gaan rt Binnenko rdaad, zaterdagochtend met de VDS Ik mail ook over de dag erna. Inde en. binn n men stro n inge hrijv insc de en rond de tafel, het werkt! We zette zelschappen voor en koffiekoeken n, lplei spee het op alon kaps n en weer met verschillende toneelge eige als een nst, we zijn in de wilde ideeën of ons feestweekend ’10 jaar jeugddie om mee te spelen, een gezellig, hip ies barb end duiz kwor alen verh een mei 14 in om orum …. Artf t eren bied kind wolken’. Zo lpleincafé voor de onze fantasie in net ‘bruin’ spee shop aan, in de bib, waardoor we in doelstellingen en Annemie gaat aan bare haal rete, conc t Vitalski, in het de wolken geraken. ‘s Avonds zing idorm Bastards, de slag. jeugdhuis, samen met Irene van de Ben ag 15 mei boekten een repertoire schlagers. Voor zond ing van Spoor 6 stell we ‘Nniiaaaauww’ een leuke voor en! wolk de in waarbij we opstijgen hoog
p 28 •
april 2011
Uit het dagboek van Stefan Oorts
| de jeugddienst
>> Stefan Oorts
11u
een jongere) voor de Sam, de verantwoordelijke (eveneens jeugddienst. Samen tienerwerking, vindt de weg naar de – beeld we dit jaar o bekijken we met welk thema – prom en actief mogesnel zo ers willen werken en hoe we de tien hun doelgroep van iken bere het bij lijk kunnen betrekken samen met ons een en om bij hen ideeën te sprokkelen en thuis verder te oft programma uit te werken. Sam belo oment. legm over end volg puzzelen en we prikken een an op, en ook mijn Ondertussen raakt mijn inspiratie stila . Maar eerst spreek ik maag kijkt uit naar de middagpauze book en werk ik de nog snel een paar mensen aan op face bij! weer laatste mails weg. Oef, ik ben 12u15 – 13u st in het gemeenWe zijn met twee diensten gehuisve eten schept een es schapscentrum. Samen boterhammetj rbanden voort, gsve erkin enw band en bracht heel wat sam ag (we bieden oedd erfg , tisch stas Ran zoals OMD junior, es voorleest rond het een sprookjesvertelster die verhaaltj met de zwavelstokthema ‘armoe troef’ vb. het meisje ement schrijven om regl (een jes), projecten jeugdcultuur programmatie genen, rsteu onde te jeugdverenigingen toetsen…) … meenschapscentrum, parkevenement 13u30
in een brainstorm De middagpauze loopt dan ook over ’. Live muziek vond vala bij sen ‘Dan over dansstijlen voor – Griekse – hof over en een dansinitiatie, we freewheelen volks- en Tiroler dansen!
14u15
gieten en te werken Even wat tijd om plannen in nota’s te Ik moet ook de artiaan de verantwoordingsnota 2010. nog schrijven. Hier kels voor het gemeentelijk infoblad onze trouwe lezersen will we hechten we veel belang aan, brengen uitgebreid we n, Nee len. rstel achterban niet teleu deden en wat er nog verslag uit van de activiteiten die we en (moeten?) weten in het verschiet ligt. De mensen mog dat er hier heel wat gebeurt. 15u45
illiger van de jeugdLaura, net als Annemie en Sam, vrijw hes ze zal maken. affic e dienst, bekijkt samen met mij welk n, en Lambik inge vorm grim en Eentje voor de EHBOvraag van de op t kom ke Wis en e Susk uit de musical van mijn gekrabgiet ra jeugddienst voorlezen in de bib. Lau het graag zo zou ik en zo bel en informatie, ‘kan het zo en nde affiche ttere schi een in ns maar dan zo hebben’, telke preken. die haar en haar leeftijdsgenoten aans 16u30
dconsulent ooit ‘uitOp naar de prikklok. Ben je als jeug em in een container stiek aal allem getikt’? Kijken we niet waardevol kosteloos langs de weg om te kijken of er geen Controleren we niet materiaal in ligt voor het speelplein? neer we er met wan n telle allemaal stiekem de speeltoes rweg naar huis onde we ken Den onze kids gaan spelen? teem voor helpers, niet verder na over het beloningssys dossier of … of elig over de aanpak van een politiek gevo het vrouwtje gaat dat ing, … of … Vandaag geen vergader leuk vinden .
april 2011 • p 29
voor u bekeken | Publicaties, initiatieven en websites
✒ Leen Bartholomeus Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding Om allerlei redenen is het tegenwoordig niet meer hip om opvoeding en de toestand in de wereld met elkaar in verband te zien. Opvoeding is nu een individueel project, een soort gedragstherapie. Er is een duidelijke relatie tussen opvoeding en de manier waarop het er in de wereld aan toe gaat. Wie opgroeit in een samenleving of buurt waarin het recht van de sterkste heerst, loopt een flinke kans om van zijn ouders te leren dat praten weinig helpt. Dit boek heeft niet de pretentie om wereldproblemen op te lossen. Maar het heeft wel een hele duidelijke ambitie: namelijk om iedereen die zich met opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid bezighoudt weer flink wat ambitieuzer te maken als het om sociale, maatschappelijke en globale doelen van opvoeding gaat. De manier waarop kinderen worden grootgebracht maakt immers groot verschil. Niet alleen voor hun eigen leven hier en nu, en tijdens de rest van hun bestaan. Maar ook voor de manier waarop mensen dagelijks met elkaar samenleven in allerlei sociale verbanden, voor de mate waarin ze bereid zijn actief te participeren in de politieke gemeenschap, en uiteindelijk ook voor hun betrokkenheid bij het leven en de problemen van mensen elders in de wereld. Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding. Vanachter de voordeur naar democratie en verbinding van Micha de Winter, ISBN 9789088501876.
Smakers 2010 Minister van Jeugd Pascal Smet, CJP en de afdeling Jeugd van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen stellen ‘Smakers, jongeren en cultuur 2010’ voor. Het boek brengt de jongeren en cultuur van vandaag in beeld. De vierde editie van Smakers blikt terug op de belangrijkste zaken die het afgelopen jaar in de wereld van jongeren (15- tot 25-jarigen) en cultuur kwamen bovendrijven. 1.151 jongeren lieten via een CJP-enquête hun favorieten van 2010 weten in volgende rubrieken: comedian, cultfiguur, radiopresentator, social network, gezelschapsspel, auteur, film, tv-serie, tijdschrift en krant. Verder leverden een aantal auteurs, onderzoekers en experts een bijdrage over jongeren en nieuwe media, jongeren en kunst. Ook nieuwe muziekgenres en een carrière in het circus komen aan bod. Daarnaast werden jongeren opgeroepen om hun ideale gsmapplicatie, weekendtrip, vrijwilligersjob en smoothie te beschrijven via woord en/of beeld. Ze vertellen over de ideale versiertruc, hangplek, sport en de ideale manier om de wereld te verbeteren. Experten uit het veld namen de resultaten van de ontwerpen en het gemijmer onder de loep en gaven hun kijk op elk van deze idealen mee. Je kan het boek gratis downloaden via http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/ publicaties/Smakers2010.pdf of je kan een gratis exemplaar opvragen via jeugd@vlaanderen.be.
p 30 •
april 2011
Spannende speelplek maakt buitenspelen leuker
Veel kinderen vinden de speelplekken in hun buurt saai. Dat blijkt uit een Nederlands onderzoek in opdracht van Jantje Beton. Aan het onderzoek deden 616 kinderen van 6 tot 12 jaar en 554 ouders mee. Als het buiten minder saai zou zijn, zou ongeveer twee derde van de kinderen vaker buitenspelen en minder vaak tv-kijken of op de computer spelen. Ouders én kinderen vinden dat meer spannende plekken het buitenspelen aantrekkelijker kan maken. Ook minder hondenpoep, meer dingen voor oudere kinderen, meer pleintjes of grasveldjes en meer andere kinderen om mee te spelen kunnen buitenspelen nog leuker maken, vinden de kinderen. De 6- tot 8-jarigen spelen het liefst op het schoolplein of in de speeltuin. Het schoolplein, een grasveld en het bos zijn de favoriete speelplekken van de 9- tot 12-jarigen. Fietsen, zelfverzonnen spelletjes en klimmen staan in de top drie van zowel de kinderen als de ouders. Je kan het onderzoek downloaden via http://www.jantjebeton.nl/2011/nieuws/kinderen-laten-tv-en-computer-staanals-speelplekken-minder-saai-zijn/
Praktijkvoorbeeldendatabank van VVSG Ben je op zoek naar inspirerende voorbeelden en praktijken van andere gemeenten? Neem eens een kijkje in de praktijkvoorbeeldendatabank van VVSG. De databank gaat heel ruim, van afval tot wonen. Onder de noemer jeugd vind je al een aantal praktijkverhalen terug. Wat dacht je bijvoorbeeld van de OCMW jongerenraad in Zottegem of het affichebeleid in Mol? Je kan ook zelf je praktijkverhalen toevoegen! Grasduin in de databank via http://www.vvsg.be/np/Lists/ NP/AllItems.aspx.
Publicaties, initiatieven en websites
| voor u bekeken
Jeugdlokalen.be in een nieuw kleedje!
Centen voor studenten
Jeugdlokalen.be is vernieuwd. Je vindt nu nog vlotter informatie over het bouwen en verbouwen van jeugdlokalen, beheer en onderhoud van jeugdlokalen, regelgeving, praktijkvoorbeelden, nuttige tips... De site helpt jeugdverenigingen, eigenaars van jeugdlokalen, gemeentebesturen... bij het realiseren van een veilig onderdak voor elke jeugdvereniging, aangepast aan de behoeften van kinderen en jongeren.
Deze website biedt studenten en ouder(s) overzichtelijke basisinformatie over de verschillende mogelijkheden om je studies te financieren. Voor meer informatie kan je ook terecht bij de sociale dienst van je onderwijsinstelling. De website is een realisatie van de studentenvoorzieningen van alle hogescholen en universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap met de steun van de Vlaamse Hogescholenraad en de Vlaamse interuniversitaire Raad.
www.jeugdlokalen.be
www.centenvoorstudenten.be
Update Lokale Statistieken en gemeentelijke profielschetsen
www.opkamp.be, dé portaalsite voor kamp- en weekendplaatsen in België
Sinds 2005 biedt de website Lokale Statistieken cijfers aan over Vlaamse gemeenten, steden en provincies. De cijfers zijn geordend volgens een 15-tal domeinen, gaande van Arbeidsmarkt tot Wonen. Daarnaast biedt de website statistieken aan volgens een geografische gebiedsindeling. Zo zijn de rapporten met gegevens over de 13 centrumsteden en plattelandsgemeenten volgens de Vrind-indeling in een interactief kleedje gestoken. Onlangs kregen ook de gemeentelijke profielschetsen een update (dd. 25.02.2011). Van elke Vlaamse gemeente kan je een document downloaden met alle beschikbare cijfers over de diverse domeinen heen. Tenslotte werd binnen de sectie 'Cijfers per domein' de Cartografie uitgebreid met meer selectie- en sorteermogelijkheden.
Steunpunt Jeugd en CJT lanceren de vernieuwde website www. opkamp.be, dé portaalsite voor kampplaatsen in België. Je vindt op de website heel wat nuttige informatie en tips over op kamp gaan en over de organisatie van een kamp of weekend. Je vindt er bijvoorbeeld een goed voorbeeld van een huurovereenkomst voor een jeugdverblijfplaats en een kampterrein. Je kan uitgebreid zoeken in een databank van bijna 800 kampterreinen en kampgebouwen in België. Van De Panne tot in Virton, van een verblijf met alle luxe tot een ‘basic’ kampterrein zo nodig zonder nutsvoorzieningen. Na je kamp of weekend kan je de verblijfplaats ook beoordelen en uiteraard de beoordelingen van anderen bekijken, handig als je op zoek bent naar een nieuwe verblijfplaats. Want zeg nu zelf: een kampplaats die van andere gebruikers een tien op tien kreeg, heeft toch altijd een streepje voor.
http://aps.vlaanderen.be/lokaal/lokale_statistieken.htm Bij projecten vind je concrete cijfers over gemeentelijk jeugdbeleid, zie http://aps.vlaanderen.be/lokaal/beleidsplannen/lokaal_jeugdbeleid.html.
www.opkamp.be
april 2011 • p 31
over vvj | Nieuwtjes
Schatkaart ✒ Sofie Willems
Dale Jun
Je stapt uit de trein, in de grootste metafoor voor ’t Stad: zelfs het stationsgebouw is niet bescheiden. Je ruikt de tijgers, de leeuwen, de haaien en de vogelspinnen, maar negeert ze. Je bent gekomen voor zaken. Er is een Starbucks, voor wie lekker grootstads wil doen onderweg. Je wandelt naar buiten. Bijvoorbeeld langs de kant van de Pelikaanstraat / De Keyserlei. Je ademt diep in, en begeeft je in de schreeuwerige jungle van deze ontspoorde boulevard. Diamanten. Bedelende Oost-Europese piéta’s. De Media Markt. Joodse meisjes en blote meisjes, verborgen achter de muren. En overal personeel in allerlei uniformpjes dat ooit grootsere dromen had voor z’n toekomst, maar nu niet meer. Vanaf november wordt dit Antwerps aperitiefje voor de treinreiziger gelukkig opnieuw geschud. De heraanleg kan ’t alleen maar beter maken. Je ziet de boomgrens, en je bent er bijna door. Je ziet ook de Leien, die grote veelvaksbaan, dwars op de Keyserlei. Je gebruikt de zebrapaden of de metrotunnel, hangt af van de goesting in avontuur. Aan de overkant van deze kolkende woestenij: David Teniers, de beroemde 17e eeuwse schilder, en poortwachter p 32 •
april 2011
van de Meir. Je laat je door hem tegenhouden, en volgt de Leien naar rechts. Je ziet de Vlaamse Opera aan de overkant – je zit juist. Vervolgens zie je hoe Antwerpenaren grote roergangers eren: met een gigantische bushaltemierennest. Kom je met de bus, weet dan dat alle bussen uiteindelijk leiden naar deze Rooseveltplaats. Je gaat aan dit kruispunt met de Rooseveltplaats naar links (Sint-Jacobsmarkt), en neemt de eerste straat rechts (Molenbergstraat). Je aanschouwt de overdekte, compacte en dure parkeergelegenheid die de weldoeners van Q-park voor u hebben voorzien, en denkt “goed dat ik met de trein ben gekomen”. Op het einde, naar links, de Korte Winkelstraat in. Die brengt je op de Ossenmarkt, waar Kapucijnenbroeders bidden voor de studentenzieltjes en waar de Maagd Maria het overzicht bewaart over de terrasjes. En waar VVJ wakker waakt over lokaal jeugdbeleid. Want daar, naast de Barracuda op de hoek met de Rodestraat, daar woont nu VVJ. Op een kwartiertje van het station. Wees welkom!