Dropzone april 2010

Page 1

Verantwoordelijk uitgever: VVJ vzw | Marc Ipermans Vijverlaan 53 | 2610 Wilrijk Afgiftekantoor 2610 Wilrijk Erkenningsnummer P206352

BELGIË - BELGIQUE P.B. 2610 WILRIJK BC 1697

TIJDSCHRIFT VOOR LOKAAL JEUGDBELEID Jaargang 19 nr. 2 | april 2010 Verschijnt 5x per jaar: feb - apr - jun - sep - dec

Blikopeners op jeugdwerk Jeugdcultuur in je vakantiewerking april 2010 • p 1


inhoudstafel

interview

Waar gaat ons veiligheidsdenken en – beleid naartoe? Een gesprek met Marc Schuilenburg over doordacht omgaan met veiligheidsbeleid.

6 3

prioriteit jeugdcultuur

Jeugdcultuur en je vakantiewerking Een verrijking voor je aanbod!

16 14

edito

Kriebels

over vvj

Nieuwtjes

Deze rubriek bestaat enerzijds uit nieuws van de interne keuken van VVJ en uit aankondigingen van eigen activiteiten.

6

interview

Waar gaat ons veiligheidsdenken en – beleid naartoe? Mag een bestuur voor rechter spelen en een fuifverbod opleggen?

9

JBP 2011-2013

10

2010: Europees jaar armoede

Waarom werk een buffer is maar geen garantie

Jongeren en alleenstaande ouders zijn een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt.

COLOFON

april 2010

prioriteit jeugdcultuur

Jeugdcultuur en je vakantiewerking

Blikopeners op jeugdwerk

We leggen testaankoopgewijs een Vlaamse en een Europese blik op jeugdwerk naast elkaar.

33 33

19

jaarverslag 2009

Op weg naar vernieuwing

Het VVJ werkjaar 2009 in cijfers en letters.

23

JBP 2011-2013

Jeugdinformatie in je nieuwe JBP

Dan wel geen prioriteit meer, maar da’s geen reden om er niks meer mee te doen!

27

vvj vormingsdriedaagse Camping Malle Plage

37

38

Wat brengt de toekomst voor participatie, jeugdwerk, jeugdbeleid en de jeugddienst?

Sam Rasschaert Koen Steuperaert

VORMGEVING IO - Els De Pauw

Arnold Vandenbussche Kristof Vansteenkiste Wouter Vanvinckenroye Ben Verstreyden Jitske Verwimp Greet Vorsselmans Sofie Willems

Nathalie Van Ceulebroeck

FOTO’S Aximax Deanna Dsevilla Dunechaser Emrank JD Boom

buitenspeeldag 2010 Fotoreportage

jeugdwerkondersteuning

Verklein de ecologische voetafdruk

Ideetjes om het jeugdwerk in je gemeente te stimuleren tot ecofolie.

40

de jeugddienst

Uit het dagboek van Klaas Fonck

Klaas leidt het jeugdbeleid van carnavalstad Aalst in goede banen.

42

voor u bekeken

Publicaties, initiatieven en websites

We stellen jullie een waaier voor van publicaties, initiatieven en websites van derden. Handig, Bondig. Leerrijk.

lokaal jeugdbeleid Wat na 2013?

Blikopeners op jeugdwerk

Het weer deed één en ander wat in het water vallen, maar kon op veel plaatsen de pret niet drukken!

Een greep uit de foto’s!

28

jeugdwerk

Jeugdwerk wordt langs alle kanten tegen het licht gehouden. Trek je mee je blik open?

Over hoe jeugdcultuur je vakantiewerking kan verrijken.

HOOFDREDACTIE Leen Bartholomeus

REDACTIE Leen Bartholomeus Ellen De Boeck Bart Derwael Koen Depreitere Klaas Fonck Dominique Goossens Ilse Holvoet Marc Ipermans Lieze Lingier Sofie Marque Bert Mellebeek

p2 •

16

Liefste JBP dagboek

Jeugdconsulenten laten je meelezen in het dagboek van hun planningsjaar.

Tips voor een leesbaar jeugdbeleidsplan

Leer hoe je ’t je lezer gemakkelijk maakt en pik de taaltips en tips voor plantrekkers mee!

En of het kriebelt bij VVJ!

4

JBP 2011-2013

jeugdwerk

44

uitsmijter

Je slijt aan elkaar

Opwaardering voor ons sociaal kapitaal is aan de orde!

JD Diest JD Riemst JD Sint-Niklaas JD Vlaams-Brabant JD Zottegem Marcel Germain Mike Inbet Pink Sherbet Tim Lock Tom Museeuw Smif Han Soete Zandwacht

EINDREDACTIE Leen Bartholomeus

COVERFOTO Emrank

Met steun van

ALGEMENE INFO Dropzone is een tijdschrift van de

REDACTIE Vijverlaan 53 2610 Wilrijk T: 03-821 06 06 F: 03-821 06 09 E: info@vvj.be DRUKKERIJ Jansen - Hoeselt

Dropzone is gratis voor jeugddiensten en partners in het jeugdbeleid. Een abonnement kost 12 euro en kan je aanvragen via smarque@vvj.be

VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Marc Ipermans


Kriebels

| edito

Kriebels

>> Marc Ipermans

Het kriebelt. Al een tijdje. En nee, het is niet alleen de lente die ons met zijn eerste priemende zonnestralen de laatste restjes winter uit de ogen doet wrijven. Of de pollen die me genadeloos tranen en niesbuien ontlokken. Er is meer aan de hand! Ik traceer de kriebel terug tot op het VVJ secretariaat. Er heerst heel wat aanstekelijke bedrijvigheid om onze opdracht als ledenorganisatie en unieke rol als bovenbouwspeler voor het lokaal jeugdbeleid ten volle waar te maken. We houden de werking van onze organisatie voortdurend onder de microscoop, in ons constant streven naar kwaliteitsverbetering. Voor de komende periode zit er heel wat in de pijplijn, en dat willen we jullie uiteraard niet onthouden. Zoals je al in de Lopend Vuur kon lezen en ook verder in deze Dropzone, ondergaat STAP vanaf 2011 een grondige hervorming. Het zwaartepunt van onze dienstverlening verschuift van de logistieke ondersteuning naar een meer inhoudelijke ondersteuning voor de invulling van gemeentelijke vrijetijdsprojecten. Sinds 19 april zetten we binnen VVJ ook de eerste voorzichtige stappen naar een nieuwe interne organisatiestructuur. De stafmedewerkers krijgen onderdak in twee teams. Beiden ten dienste van het lokale jeugdbeleid, maar vanuit een andere invalshoek. Het zeskoppige team lokale ondersteuning wordt je girl next door of je maat aan de toog. Het aanspreekpunt voor al je vragen, waarbij je ook al eens uit de biecht mag klappen en die je van betrouwbaar advies voorziet over jeugdbeleidsplannen en andere basistaken van de jeugddienst. Het kloppend hart van onze organisatie als het over de ondersteuning van jeugddiensten gaat dus, met dienstverlening in allerlei vormen en maten. Het kenniscentrum van zijn kant gaat van start met twee stafmedewerkers. De naam zegt het al: de focus zal liggen op het verzamelen, ontsluiten en vertalen en creëren van kennis over het lokale jeugdbeleid. Over (nauwelijks) ontgonnen thema’s, hot items, en toekomstvisioenen om het lokale jeugdbeleid te voeden met nieuwe impulsen en vice versa. De bedoeling is om tegen de start van het nieuwe werkjaar in september up and running zijn! Als ons team opnieuw compleet is, lichten we een tipje van de sluier wie je waar zal kunnen vinden! VVJ kijkt ook reikhalzend uit naar haar nieuwe administratieve back office systemen, die volop in ontwikkeling zijn. Dat is dan de basis voor een nieuwe website die hopelijk onder de kerstboom zal liggen. En tegen dan zal je ook al kennis gemaakt hebben met onze nieuwe huisstijl. Bij ons kriebelt het dus, bij jullie ook al een beetje?

“In het continue streven naar kwaliteitsverbetering, houdt VVJ zijn werking onder de microscoop.”

Marc Ipermans

april 2010 • p 3


over vvj | Nieuwtjes

VVJ STEEKT VAN WAL MET NIEUWE ORGANISATIESTRUCTUUR Sinds 19 april zetten we binnen VVJ de eerste voorzichtige stappen naar een nieuwe interne organisatiestructuur. Zoals je in de edito kan lezen, krijgen de inhoudelijke stafmedewerkers onderdak in twee teams. Beiden ten dienste van het lokale jeugdbeleid, maar vanuit een andere invalshoek. Naast deze twee teams, komt er een cel administratieve ondersteuning en de vormings- en communicatieverantwoordelijken blijven uiteraard op post. In mei trekken we op tweedaagse met het team zodat de nieuwe structuur tegen september volledig op de rails staat. Zodra ons team opnieuw compleet is met een nieuwe stafmedewerker lokale ondersteuning Limburg en een nieuwe medewerker voor het kenniscentrum, lichten we een tipje van de sluier wie je waar zal kunnen vinden!

BART VERLAAT VVJ Collega Bart, beter bekend als onze provinciale ondersteuner voor Limburg en de man met onder meer de thema’s welzijn, lokaal sociaal beleid en Brede School onder zijn hoede,verlaat het VVJ schip half mei. Hij maakt de overstap naar het Agentschap Jongerenwelzijn van de Vlaamse Gemeenschap om er als Vlaams Coördinator Opvoedingsondersteuning/Preventieconsulent aan de slag te gaan in Hasselt. We wensen hem heel veel werkvreugde in zijn nieuwe functie!

Vormingsagenda

STIP ALVAST DEZE DATA IN JE AGENDA AAN !

MEI 2010

JUNI 2010

04/05

VVJ Limburg, VVJ Vlaams-Brabant

03-04/06

Starterstweedaagse

06/05

VVJ Antwerpen, VVJ Oost-Vlaanderen, VVJ WestVlaanderen

10/06

Opleiding Jeugdconsulent - 2e jaar

20/05

Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar

17/06

Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar

27/05

Opleiding Jeugdconsulent - 3e jaar

p4 •

april 2010


Nieuwtjes

| over vvj

STAP GRONDIG HERVORMD VANAF 2011 STAP of het STeunpunt Animatie en Programmatie is het steunpunt binnen VVJ voor programmatoren van de jeugddiensten en de gemeentelijke vakantiewerkingen. Aangesloten jeugddiensten krijgen specifieke ondersteuning en informatie, vorming aan verminderd tarief en mogen gebruik maken van de Grabbelpas- en SWAPdienstverlening. Vorig jaar werd een uitgebreide bevraging gedaan bij jeugddiensten rond de STAPdienstverlening. Deze bevraging bevestigde het aanvoelen dat een heroriëntatie aan de orde was. Op de bestuurstweedaagse 2010 namen de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur een aantal beslissingen. Deze beslissingen zijn zowel inhoudelijk als financieel van aard en zullen van toepassing zijn vanaf 1 januari 2011. Drie hoofdlijnen in de hervorming

De hervorming omvat drie hoofdlijnen: 1. Integratie van de basisdienstverlening van STAP in het globale ondersteuningsaanbod van VVJ. 2. Versterken van het Grabbelpasconcept 3. Afbouw van de centrale ondersteuning van SWAP maar meer aandacht voor de ondersteuning van een geïntegreerd tienerbeleid. We lichten deze drie hoofdlijnen verder toe. 1. Integratie van de basisdienstverlening van STAP in het basisaanbod van VVJ Aangezien elke jeugddienst activiteiten programmeert en met animatoren werkt nemen we de basisdienstverlening van STAP op in het basisaanbod van VVJ. Vanaf 2011 zal de ondersteuning van gemeentelijke programmatie dus open staan voor alle leden van VVJ. Concreet betekent dit dat gemeenten met betrekking tot animatie en programmatie volgend aanbod mogen verwachten: uitwisseling, vernieuwde STAP-online, informatie, helpdesk, vorming en animatiebeurs/ vormingsdag. Financieel betekent deze aanpassing het volgende: • Vanaf 2011 verdwijnt de facultatieve STAP-bijdrage: gemeenten die tot op heden een STAP bijdrage betalen moeten vanaf 2011 dus deze bijdrage niet meer betalen. • Vanaf 2011 zal het VVJ-lidgeld met ongeveer 10% stijgen. Het lidgeld voor jouw gemeente voor het jaar 2011 zal in de loop van de maand juni gecommuniceerd worden. 2. Versterken van het Grabbelpasconcept Grabbelpas werkt in heel wat gemeenten goed. Ongeveer 160 gemeenten en meer dan 50.000 kinderen nemen jaarlijks deel aan Grabbelpasactiviteiten in Vlaanderen. In de toekomst willen we dit verder versterken. We creëren een Grabbelpas met op Vlaams niveau een herkenbare visie, vormgeving en materiaalaanbod, gecombineerd met de inzet en creativiteit van gemeentebesturen om hun Grabbelpas maximaal een lokale invulling te geven.

Vanaf 2011 wordt aan de gemeenten die Grabbelpas organiseren een beperkte vaste financiële bijdrage gevraagd voor de centrale kosten van de Grabbelpas. Voor jaarlijks 150 euro kan je gebruik maken van het concept, de visie, het logo, de vormgeving, de promotie, het kortingenaanbod en de producten van Grabbelpas. VVJ werkt aan een sterke nationale uitstraling van Grabbelpas en bedingt zowel individuele en groepskortingen. Sinds de invoering van de euro is de prijs van het Grabbelpasje niet meer aangepast. Daarom indexeren we in 2011 de prijs. Een Grabbelpas zal 1,75 euro kosten, een verhoging van 0,25 euro. Nieuw is dat we vanaf 2011 een degressief systeem hanteren: hoe meer pasjes je koopt, hoe goedkoper de prijs wordt. 3. Afbouw van de centrale ondersteuning van SWAP, maar meer aandacht voor de ondersteuning van een geïntegreerd tienerbeleid Uit ervaringen en bevragingen blijkt dat voor veel gemeenten SWAP niet (meer) het passende antwoord is voor de invulling van hun lokaal tienerbeleid. Een aantal gemeenten hebben er voor geopteerd om via lokale projecten - met eigen naam en vormgeving – in te spelen op de vragen van hun tieners. Een dergelijke lokale invulling op maat wil VVJ zeker mee ondersteunen. Daarom beslisten we om de centrale ondersteuning van SWAP af te bouwen. Dit betekent dat we vanaf 2011 geen SWAPpasjes, -kortingenboekjes of ander materiaal meer aanbieden. Gemeenten die SWAP op de huidige manier verder willen blijven organiseren, kunnen dit zonder probleem doen, maar dan zonder de centrale materiële ondersteuning. Het logo en het concept blijven gratis ter beschikking. Dit betekent uiteraard niet dat VVJ geen aandacht meer zal hebben voor tieners. Integendeel, sinds begin 2009 heeft VVJ een stafmedewerker die halftijds rond tienerbeleid werkt. Het accent zal meer liggen op aspecten van een geïntegreerd tienerbeleid, zoals rondhangen, participatie van en communicatie met tieners… Uiteraard zal er binnen www.stap-online.be aparte aandacht blijven voor tieners. Zoals hoger vermeld zal dit vanaf 2011 open staan voor alle VVJ-leden.

Beter inspelen op vragen en noden

De VVJ is er van overtuigd dat we met deze heroriëntatie nog beter op de ondersteuningsvragen en –noden van de jeugddiensten kunnen inspelen. De genomen financiële beslissingen dragen er toe bij dat de middelen, nodig om deze ondersteuning te kunnen aanbieden, worden verzameld op een voor onze leden evenwichtige, haalbare en rechtvaardige wijze. Dit blijkt uit de uitgebreide simulaties die we hebben gemaakt.

Vragen?

Als je nog vragen hebt over de veranderingen die we doorvoeren of je wil een financiële simulatie voor jouw gemeente, kan je terecht bij Wouter Vanvinckenroye via wvanvinckenroye@vvj.be of op het nummer 03-821 06 07. april 2010 • p 5


interview met Marc Schuilenburg | Waar gaat ons veiligheidsdenken en -beleid naartoe?

Interview met Marc Schuilenburg, criminoloog

“EEN MAATSCHAPPIJ DIE ONKWETSBAAR WIL ZIJN, IS TEN DODE OPGESCHREVEN” In een krantenartikel op 17 februari en in een interview op Radio 1 een dag later, gaf de politie van de zone Meetjesland-centrum toelichting over het fuifverbod dat ze invoerde. Via een bestuurlijke maatregel kreeg een aantal jongeren preventief een fuifverbod – of beter een straatverbod – opgelegd in de buurt van fuifzalen waar op dat moment gefuifd wordt op basis van een eerder opgesteld PV (voor bv. vechtpartij op fuiven). Het weerwoord van de privacycommissie was krachtig en duidelijk: hier bestaat GEEN rechtsgrond voor. Het is enkel aan de rechter, in dit geval de jeugdrechter, om eventueel een fuifverbod uit te spreken en het is dus NIET aan een bestuur om zulke preventieve administratieve sancties op te leggen. Waarvan akte. Met deze case in onze achterzak stapten we naar criminoloog Marc Schuilenburg, voor een gesprek over veiligheid en beleid. De reacties op deze maatregel, van zowel voor- als tegenstanders, waren behoorlijk beladen. En ook over de juridische basis ontstond er heel wat gekissebis. De enige voorlopige conclusie die we konden trekken was, dat er blijkbaar een diepe kloof bestond tussen de theoretische beschouwingen van commentatoren en de praktijk waarmee een bestuur aan de slag wil om de veiligheid van haar burgers te waarborgen. Nu de gemoederen wat bedaard zijn en de rust weergekeerd is, willen we één en ander in een breder perspectief plaatsen. We gingen hiervoor het gesprek aan met Marc Schuilenburg, docent Criminologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam die de voorbije jaren heel wat onderzoek deed naar de evolutie van het veiligheidsdenken in onze contreien. Het werd een boeiende beschouwing over de toenemende privatisering van onze veiligheid, de groeiende angst voor onzekerheid en het gemak waarp6 •

april 2010

mee we onze privacy soms te grabbel gooien. Is het preventieve fuifverbod een vorm van selectieve uitsluiting? Ik denk absoluut dat er hier sprake is van een soort van selectieve uitsluiting. Tenminste als we daaronder verstaan dat we met het fuifverbod mensen van bepaalde voorzieningen of bepaalde locaties uitsluiten zonder rechtstreekse of directe aanleiding en vooral zonder initiatief van justitie. In Nederland krijgen jongeren die amok hebben gemaakt op bepaalde tramlijnen een reisverbod. Nog in Nederland zie je bijvoorbeeld dat individuen in bepaalde steden het recht wordt ontzegd om nog langer goederen en levensmiddelen te kopen in een hele resem winkels, als ze ooit zijn betrapt op (een poging tot) diefstal in één van de winkels die zijn aangesloten bij het netwerk van de ‘Collectieve Winkelontzegging’. Winkeliers spe-

Bart Derwael

len de gegevens (naam, toenaam, foto, adres) van de ‘dader’ door aan andere winkels die participeren aan dit initiatief en zij ontzeggen de betrokkenen ook daar vervolgens voor een bepaalde periode (bvb 6 maanden of een jaar) de toegang. Niet politie of justitie ontzegt hen de toegang, maar medeburgers die met elkaar gemeen hebben dat ze allemaal een winkel uitbaten. Het meest bekende voorbeeld van selectieve uitsluiting is wellicht het stadionverbod dat bepaalde hooligans verbiedt nog langer voetbalwedstrijden in het stadion bij te wonen. In toenemende mate kiest onze maatschappij er dus voor om uitsluiting mogelijk te maken van specifieke locaties of specifieke voorzieningen, zelfs los van enige vorm van justitiële veroordeling. De veiligheidszorg versplintert daarmee radicaal. Hiermee bedoel ik dat de uitsluiting zich niet meer noodzakelijk voltrekt op grote schaal maar dat ze bepaalde mensen uitsluit van


Waar gaat ons veiligheidsdenken en -beleid naartoe?

specifieke voorzieningen en/of specifieke locaties. Is dit ook wat u het ‘quasistrafrecht’ noemt? Bepaalde delicten die aanvankelijk alleen maar in het strafrecht waren opgenomen stellen we ook meer en meer strafbaar via andere vormen van recht zoals het bestuursrecht of het privaatrecht, die beiden veel minder rechtswaarborgen inhouden. De veiligheid wordt op die manier ‘gehandhaafd’ door bijvoorbeeld de organisatoren van een fuif of een winkelier. Je hebt opeens geen politie of openbaar ministerie meer nodig. Dat zie je prachtig in de berichtgeving over het fuifverbod. Wat we hebben opgebouwd sinds de 18de eeuw zie je op die manier uitgehold worden. De delicten die thuishoorden in het strafrecht met alle rechten en plichten van dien, omdat we ze zo belangrijk en/of zo moreel verwerpelijk vinden, zien we nu verschuiven naar andere regimes van het recht. Regimes waarin veel minder rechtsbescherming is en waarin andere partijen de leiding nemen. Het fuifverbod is op die manier natuurlijk een perfect voorbeeld van het quasistrafrecht. Zijn daar risico’s aan verbonden? Eén van de risico’s is, zoals ik daarnet aangaf, dat de rechtsbeschermende kant veel minder gewaarborgd wordt. Een

| interview met marc schuilenburg

ander risico is dat we er heel makkelijk van uitgaan dat partijen die we nu opeens mee verantwoordelijk maken voor die veiligheid - een trambestuurder, winkeleigenaar of een organisator van een fuif - wel heel netjes en nauwkeurig omgaan met de macht die we hen toebedelen. De vraag is of dat zo is en of we daar wel zicht op hebben? Maken die lui geen uitzonderingen of treden ze niet discriminerend op? We dragen in toenemende mate de verantwoordelijkheid

in de maatschappij zoals uitgaan, winkelen of openbaar vervoer worden onder de noemer geplaatst van veiligheid terwijl het in die domeinen in strikte zin natuurlijk niet in de eerste plaats om veiligheid draait. Een feestje gaat om lol hebben en vermaak, winkelen doe je om te voorzien in je behoeften, de tram neem je om je te verplaatsen van het ene gedeelte van de stad naar een ander. Ik snap dat veiligheid daar niet volledig los van staat, maar primair is het slechts een afgeleide functie ervan.

We gaan er makkelijk van uit dat partijen die we nu opeens mee verantwoordelijk maken voor de veiligheid nauwkeurig omgaan met de macht die hen wordt toebedeeld.

En deze nieuwe spelers in het veiligheidsvraagstuk moeten ook zelden verantwoording afleggen? Soms moet men wel eens verantwoording afleggen, als iemand bijvoorbeeld omwille van zijn huidskleur de toegang tot de discotheek ontzegd wordt. Maar in het algemeen zien we dat de verantwoording die winkeliers, trambestuurders of fuiforganisatoren moeten afleggen niet de verantwoording is zoals de politie en het openbaar ministerie die moeten afleggen voor een rechter. Die moeten laten zien wat in het dossier staat, welke de bewijslast is, wie de getuigen waren. Voor de nieuwe spelers in het veiligheidsgegeven blijkt dit veel diffuser omdat de locaties waar zij opereren vaak semipublieke gebieden zijn, waarbij die eigenaars (of organisatoren, uitbaters…) een relatief grote vrijheid hebben om eigen regels op te leggen.

voor het veiligheidsvraagstuk over aan relatief nieuwe (private) partijen. Het valt mij op - en ik heb daar de voorbije jaren heel wat onderzoek rond gedaan - dat wij daarbij zelden of nooit nagaan wat die nieuwe partijen doen met de verantwoordelijkheid die ze opeens hebben gekregen, en wat dat betekent voor de rechtsbescherming van individuele burgers en groepen. Een derde risico is de overkoepelende beweging die ik de securisering van de samenleving noem. Steeds meer losse gebieden

april 2010 • p 7


interview met Marc Schuilenburg | Waar gaat ons veiligheidsdenken en -beleid naartoe?

Maar als we in die regels ook toestaan dat burgers steeds vaker (willekeurig?) een rol opnemen, zien we een nieuw tussengebied ontstaan waarbij het onduidelijk is wie nu verantwoordelijk en uiteindelijk aansprakelijk is. Evolueren we dan naar een risicomaatschappij waarbij we via preventie en voorzorg streven naar onkwetsbaarheid? Preventieve maatregelen gaan uit van bestaande kennis van reële gevaren. Bijvoorbeeld op basis van statistieken van bepaalde buurten met een groot inbraakrisico, zet je een extra slot op je deur. Voorzorg gaat nog een stuk verder dan preventie. Handelen uit voorzorg, bijvoorbeeld uit angst voor inbraken tout court, doen we zonder enige aanwijzing dat er in de buurt ook maar een inbraak te gebeuren staat. Je ziet dat maatregelen vandaag steeds meer worden gebaseerd op angst of op twijfel of op onzekerheid in plaats van op bewezen gevaren en bewezen feiten. Daarmee wordt angst of twijfel dus een uitgangspunt voor beslissingen. En dat heeft natuurlijk iets waanzinnig paradoxaals, als de grondslag waartoe je maatregelen neemt om in dit geval onzekerheid en angst voor onveiligheid weg te nemen, zelf gebaseerd is op onzekerheid. Er is altijd een mate van onzekerheid en kwetsbaarheid nodig in een maatschappij? Je kan niet alles beheersen. Elk organisme moet altijd een opening hebben naar de buitenwereld toe, want anders overleeft het niet. En je ziet nu dat we in onze maatschappij in toenemende mate een cocon rondom ons heen boup8 •

april 2010

wen zodat er geen opening meer is naar de buitenwereld. Kijk maar naar hoe wij bijvoorbeeld staan tegenover buitenlanders, of de wijze waarop we onze grenzen afschermen of hoe we aankijken tegen veiligheidsproblemen. Tot er geen (gevoel van) onzekerheid meer is (lijkt te zijn), en wij ons dus volkomen onkwetsbaar wanen. Maar een samenleving die geen opening laat, die onkwetsbaar wil zijn, is in principe ten dode opgeschreven.

Vandaag vormen angst of twijfel vaak het uitgangspunt voor beslissingen en maatregelen, in plaats van bewezen feiten of bestaande kennis van reële gevaren...

Leidt de hang naar meer veiligheid automatisch tot minder privacy? Dat vind ik een zeer moeilijke vraag. Vaak wordt een soort schijntegenstelling tussen beide begrippen gecreëerd, en wordt er nogal makkelijk van uitgegaan dat méér veiligheid automatisch zou leiden tot minder privacy (en omgekeerd). Dat hoeft niet zo te zijn. Veel mensen vinden dat ook niet erg, die willen gewoon echt meer veiligheidsmaatregelen. Maar zijn jongeren zich voldoende bewust van de potentiële gevaren en de gevolgen van het blootgeven van

persoonlijke gegevens onder het voorwendsel van bijvoorbeeld méér veiligheid? Dat denk ik inderdaad niet, als je ziet wat voor sporen en identiteitsgegevens jongeren over zichzelf achterlaten op pagina’s zoals Twitter en Hyves. Je merkt dat ze geen idee hebben dat die data ook weer kunnen worden gebruikt door andere ‘partijen’, bijvoorbeeld als ze later gaan solliciteren. En het is duidelijk dat, met de huidige digitalisering van onze samenleving en de grote opmars van alle mogelijke technologieën, het bewustzijn van jongeren over het diffuse karakter van deze technologieën en de snelheid waarmee de informatie over de aardbol raast moet groeien. Op dat vlak bestaat bij hen nog een zeer grote naïviteit. Is de nieuwe generatie ook niet minder bezig met de gevolgen van een zich als ‘big brother’ gedragende overheid die ons voortdurend in de gaten houdt? Dat klopt. Voor de huidige generatie dertigers, veertigers en ouderen, was technologie nog nieuw, wij keken er dus met wat meer argwaan tegenaan. Nu is dat zo volledig opgenomen in het dagelijkse leven dat het geen vragen meer oproept. Het is echt een verlengstuk van ons lichaam geworden, en daarmee stellen we ons steeds minder vragen bij de reikwijdte en de effecten van de technologie. Een tweede argument is dat we, met name in Nederland en misschien wat minder in België, bijna geen argwaan koesteren tegenover grote ‘partijen’ zoals bijvoorbeeld de overheid. We zijn geneigd om te denken dat ze altijd het beste met ons voor hebben. In die zin zijn we vrij naïef omdat we altijd


Waar gaat ons veiligheidsdenken en -beleid naartoe?

| interview met Marc Schuilenburg

LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!

De JBP dagboekjes zijn deze keer net iets korter dan anders. Maar dat is niet alleen aan de JBP-drukte te wijten, die nu in alle hevigheid woedt. Voor twee van onze trouwe auteurs is er nieuws dat hun JBP plannen een beetje van het voortoneel verdringt. Christoff is half maart papa geworden van een tweede zoon Len. Naast zijn professionele bijdragen aan het lokale jeugdbeleid, dit keer een persoonlijke, proficiat! En Pascal Breugelmans gaat vanaf 1 mei de jeugddienst van Geel versterken. De pen voor het Herenthoutse JBP 2011-2013 geeft hij vol vertrouwen door aan Stijn Schroven die tijdelijk het jeugdbeleid zal coördineren naast zijn taak als cultuurbeleidscoördinator. uitgaan van de goede bedoelingen van de overheid of andere partijen in de veiligheidszorg. Ik denk dat we daarvoor waakzaam moeten zijn, omdat er heel veel voorbeelden zijn van overheden die verkeerde dingen doen met al de vrijgekomen info. Of andere partijen die jouw informatie inzetten voor heel andere doeleinden of info over jou delen met andere instanties waar je geen toestemming voor hebt gegeven. Dat noopt wederom tot een betere bewustwording van de wijze waarop technologie ons omringt en hoe deze wordt opgenomen in ons dagelijks leven. En nogmaals: zeker bij jongeren mag er wat minder naïviteit zijn bij het publiceren van allerlei gegevens op openbare websites waar iedereen naar kan kijken.

LIEFSTE JBP DAGBOEK 30 januari - We blijven bezoekjes brengen Het aantal jeugdverenigingen in Aarschot is niet immens. Ik ben hier altijd al blij om geweest, omdat je zo veel makkelijker contact hebt en legt met de gasten. Maar eens je aan de bezoekjes begint, merk je dat het er toch genoeg zijn. Ze leveren heel wat ideeën op en de participatiegraad gaat de hoogte in. We kunnen alvast één conclusie trekken: brandveiligheid is niet voor niets prioriteit en we zullen ons goed moeten bezinnen hoe we dit gaan aanpakken. Op naar de brandweer. 9 februari - Stuurgroep JBP, het zit ons mee! De eerste resultaten zijn binnen! Onze digitale enquête naar 20-plussers was een succes. We weten nu welke diensten en werkingen van het jeugdcentrum ze het best kennen, gebruiken en appreciëren. Verder springen de thema’s milieu, ruimte voor jeugd, participatie en vrije tijd in het oog. Oef, de thema’s uit onze brainstorm blijken ook de thema’s te zijn die bij hen leven. Tijd om de andere diensten en jongeren te bevragen. Alle collega’s zetten zich in om bij de professionals een interview af te nemen. Voor de scholieren uit de middelbare scholen stoomden we een online enquête klaar. De resultaten bespreken we op de volgende stuurgroepvergadering. Spannend! En het kidsdebat dat we plannen in april, zit in volle voorbereiding. We wilden absoluut samenwerken met de basisscholen. In ruil voor hun medewerking kregen ze een volledig participatiepakket cadeau. Met een les ’participatie wat is dat’ voor elke leerling en leerkracht, een bundel ‘variatie in participatie met verschillende methoden en technieken, en een stadhuisspel in de aanbieding. Dit allemaal dankzij de medewerking van jongeren binnen de werkgroep ‘kinderparticipatie’. Ik moet zeggen, we zijn er fier op, want we hebben super goede reacties gekregen van directies en leerkrachten. 23 maart – De stuurgroepvergadering van de resultaten

info Meer info? Meer publicaties van Marc Schuilenburg zijn te vinden op www.marcschuilenburg.nl

Op de vergadering liggen er heel wat resultaten voor om te bespreken: de collegadiensten zijn ondervraagd, de enquêteresultaten van de scholieren zijn binnen en we belden heel wat collega’s jeugddienstmedewerkers. Je hoeft immers het warme water niet uit te vinden. En van het één komt het ander, de thema’s worden verdeeld. De opdracht voor de volgende stuurgroepvergadering is duidelijk: voorstellen formuleren tot doelstellingen en acties! Yeh Yeh, nu zijn we echt vertrokken!

Jitske Verwimp is jeugdconsulent in Aarschot en ze neemt voor de tweede keer het JBP onder haar hoede.

april 2010 • p 9


2010: europees jaar armoede | Waarom werk een buffer is maar geen garantie

2010 is het ‘Europees jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting’. Een heel jaar lang brengt VVJ verschillende aspecten van armoede in relatie tot kinderen en jongeren onder de aandacht in Dropzone.

Waarom werk een buffer is tegen armoede, maar – helaas – geen garantie… ✒

Bart Derwael       Dunechaser

Zoals we in vorige Dropzone al aanhaalden, bepaalt de scholingsgraad in grote mate de arbeidssituatie van een individu. En dus ook het inkomen en de kans om al dan niet in de armoede verzeild te geraken. Een diploma en/of een goeie job zijn absoluut belangrijke hefbomen om te ontsnappen aan deze vicieuze cirkel. Toch is de realiteit nog wat complexer dan dat. Ook werkende mensen hebben het steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen. Tijd dus om wat dieper in te gaan op de relatie tussen arbeid en armoede en op mogelijke beleidsinitiatieven die hier mee samen hangen. p 10 •

april 2010

Groepen met een hoger armoederisico Het aantal mensen dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt en op zoek is naar een job maar er – al dan niet voorlopig - geen heeft (niet werkende werkzoekenden), is als gevolg van de wereldwijde financiële crisis sterk gestegen. Mensen die geen werk hebben en/of moeten leven van een uitkering (wegens bvb werkloosheid of ziekte) of een pensioen, hebben een hoger armoederisico dan mensen die actief zijn op de arbeidsmarkt. Op basis van deze vaststelling kunnen we een aantal risicogroepen onderscheiden die het meest kwetsbaar zijn om in de armoede te vervallen op basis van hun werksituatie: langdurige werklozen, laaggeschoolden, jongeren (!), ouderen en allochtonen. Zij verdienen dus extra aandacht in de bestrijding van armoede. Maar ook het groeiend aandeel van de ‘working poor’ (20% van de werkenden loopt het risico ‘arm’ te zijn) mogen we niet uit het oog verliezen. En misschien nog het meest schrijnend: alleenstaande (al dan niet werkende) ouders verliezen steeds vaker het gevecht tegen armoede. Dit artikel biedt je een gebalde blik op de problematiek van deze risicogroepen, en eventuele beleidsinitiatieven en –aanbevelingen om één en ander te doorbreken.

Langdurig werkloos: een tunnel zonder einde? Wanneer je een lange periode zonder werk zit en je uitkering laag is, moet je al snel aan je spaarcentjes (als die er al zijn) komen. Vooral wanneer er zich noodzakelijke en soms onverwachte grotere uitgaven aandienen (bijvoorbeeld stookolie, een wasmachine, de auto…), los van de dagelijkse


Waarom werk een buffer is maar geen garantie

consumptie, komen langdurig werklozen vaak in moeilijkheden. Het kopen op krediet is dan vaak een (schijn)oplossing op korte termijn die zich veelvuldig wreekt op langere termijn en die de schuldenberg niet alleen onoverzichtelijk maar ook oneindig groot kan maken. Voor iemand die langdurig werkloos is, wordt het bovendien alsmaar moeilijker om nog aan de slag te gaan. De kennis en de vaardigheden van de werkzoekende vlakken soms wat af in een snel veranderende arbeidsmarkt en de kloof tussen de eisen van de werkgever en het aanbod van de werkzoekende wordt bijgevolg groter. Meer maatwerk in de begeleiding en activering van deze groep werkzoekenden is dus aangewezen!

Laaggeschoold = grote kans op een valse start In de vorige Dropzone bespraken we al hoe belangrijk het is om de ongekwalificeerde uitstroom - jongeren die de schoolbanken verlaten zonder diploma - terug te dringen. Binnen de groep langdurig werklozen is 60% laaggeschoold. Cijfers die voor zich spreken en die, volgens het Steunpunt Studieen Schoolloopbanen, de voorbije jaren nog verslechterd zijn. Om laaggeschoolde jongeren in te kunnen schakelen op de arbeidsmarkt zou ondermeer de samenwerking tussen de OCMW’s en de VDAB versterkt moeten worden. Simpelweg omdat ook hier kleinschalig maatwerk en geïndividualiseerde trajectbegeleiding noodzakelijk zijn om deze jongeren te begeleiden in hun zoektocht naar werk. Laaggeschoolde jongeren verdienen ook vertrouwen zodat ze gemotiveerd blijven. Ze moeten met andere woorden niet het gevoel krijgen dat ze enkel gecontroleerd en/of gesanctioneerd zullen wor-

| 2010: europees jaar armoede

den als ze zich niet aan afspraken houden maar ze moeten ook een echt perspectief krijgen op duurzaam en interessant werk met voldoende opleidings- en groeimogelijkheden. In het kader van het actieplan ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid worden nu al laag- en middengeschoolde jongeren zeer actief begeleid door een ‘jobhunter’ met een sterke nadruk op rechten en plichten.

De ondraaglijke kwetsbaarheid van het jong zijn De groep min-25-jarigen werd zeer hard getroffen door de economische crisis. Het aantal niet-werkende werkzoekenden binnen deze doelgroep steeg tussen midden 2008 en midden 2009 met gemiddeld meer dan een derde. Gelukkig vormen de werkloze jongeren een veerkrachtige groep die niet alleen snel en fel geraakt wordt tijdens een minder gunstige conjunctuur, maar die ook snel terug rechtveert wanneer de economie weer aantrekt. Zoals al meermaals gezegd speelt de scholingsgraad ook hier weer een belangrijke rol. Zij die op dit vlak het sterkst gewapend zijn, zullen het snelst weer aan de slag kunnen.

Oud geleerd is afgedaan? Oudere werknemers (50+) zijn op het eerste zicht minder getroffen door de economische crisis dan jongere, maar het aantal 50- en 55-plussers dat nog écht actief is op de arbeidsmarkt of nog verandert van job op die leeftijd, is in ons land verschrikkelijk laag. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de betaalapril 2010 • p 11


2010: europees jaar armoede | Waarom werk een buffer is maar geen garantie

JONGERENWERKLOOSHEID: DE CIJFERS Volgens cijfers van Vlaams minister van Werk Philippe Muyters telde Vlaanderen eind vorig jaar 53.221 jonge werklozen (-25 jaar). Dat zijn er 16.500 meer (45%) dan twee jaar geleden. De stijging tekent zich het sterkst af in Limburg, waar het aantal jonge werklozen in dezelfde periode steeg van 5.540 naar 8.751 (+58%). Binnen de groep jeugdwerklozen blijven, zoals reeds vermeld, de laaggeschoolde jongeren een bijzonder kwetsbare groep. Maar liefst de helft van alle werkloze jongeren (27.555 van de 53.221 in 2009) is laaggeschoold. Maar ook hooggeschoolden ontsnappen niet aan de crisis: tussen 2007 en 2009 nam het aantal hooggeschoolde werkloze jongeren toe met 37% (van 4.455 in 2007 naar 6.137 in 2009). Ben je als jeugddienst in je gemeente op een of andere manier betrokken bij initiatieven om jongeren toe te leiden naar werk of een opleiding (VDAB of andere partners), bijvoorbeeld via een jobbeurs, een nieuwsbrief, of een samenwerkingsverband, laat het ons weten! Mail jouw bevindingen naar info@vvj.be!

baarheid van de sociale zekerheid en de pensioenen in hun totaliteit, maar ook voor de levensstandaard van de personen in kwestie. Geen volwaardig loon meer, maar een vervangingsinkomen of een (brug-)pensioen leidt tot een drastische vermindering van de financiële draagkracht. Vooral 65-plussers lopen daarbij een enorm risico op armoede. Om 50-plussers aan de slag te houden (of opnieuw te krijgen) nam de overheid de voorbije jaren een aantal maatregelen ten voordele van werkgevers, bijvoorbeeld door een daling van de loonkost voor deze afgebakende doelgroep van ‘oudere’ werknemers. Ook de VDAB onderneemt specifieke acties voor de reactivering of heroriëntering van 50-plussers. Een voorbeeld daarvan is bepaalde vacatures een tijdje voorbehouden voor deze groep, maar op resultaten is het voorlopig nog wachten.

De tol van de herkomst De herkomst van de werkzoekende bepaalt nog steeds sterk zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Een ‘vreemd’ klinkende naam vermindert de kansen van de sollicitant om uitgenodigd te worden voor een schriftelijke of mondelinge proef drastisch. Van ‘anoniem solliciteren’ de gangbare praktijk maken, zou aan dit euvel al wat kunnen verhelpen. Maar ook verderop in de procedure spelen naam, afkomst, huidskleur, culturele gewoonten en taal nog een (te) belangrijke rol in de beslissing van de werkgever om al dan niet tot aanwerving over te gaan. Ook allochtonen van de tweede generatie met een hoger diploma moeten nog vaak genoegen nemen met een job beneden hun opleidings- of ervaringsniveau. De p 12 •

april 2010

overheid vervult een voorbeeldfunctie in het tewerkstellen van kansengroepen maar slaagt er voorlopig onvoldoende in om haar inspanningen zichtbaar te maken op het terrein of bij functies op kaderniveau. Zonde!

Werkende armen en alleenstaande ouders Slecht betaalde, tijdelijke of deeltijdse jobs, zorgen ervoor dat er binnen de werkende bevolking een groeiende groep mensen, maar liefst één op vijf (!), onder de armoedegrens leeft. Het optrekken van het minimumloon zou zeker tegemoet komen aan de ergste noden van een relatief beperkte groep werkenden (bv voor gezinnen met slechts één kostwinner). Maar het is minstens even cruciaal dat de overheid daar­ bovenop een aantal beleidsmaatregelen neemt, die zowel financieel als sociaal, de combinatie tussen arbeid en gezin vergemakkelijken. Denk maar aan betaalbare (of waarom niet gratis) kinderopvang. Ook een optimalisering van maximumfacturen in zowel het onderwijs, de gezondheidszorg, als de hulpverlening, meer en betere sociale woningen, voor iedereen toegankelijke verzekeringen… zouden de gezinnen wat extra zuurstof geven. Maar daarover een volgende keer meer!

Bronnen − Vrancken et al, 2009. Jaarboek ‘Armoede en Sociale uitsluiting’ 2009 , Acco, 385 p − Beckers, L., De Morgen, 23.03.2010, p.3 − Coppens, L., De Standaard, 24.03.2010, p.E4-E5


Liefste JBP dagboek

| JBP 2011-2013

LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!

LIEFSTE JBP DAGBOEK 28 januari – Inspraak Na een telefoontje naar enkele scholen blijkt dat nog niet elke klas de enquête invulde. Geen paniek, de gegevens die we binnenkregen kunnen we al verwerken. De anderen krijgen uitstel tot aan de krokusvakantie! Elf procent van de tieners en zes procent van de jongeren bracht een ingevulde bevraging binnen. Da’s heel wat minder dan bij de bevraging voor het JBP 2008-2010. Ik ben ontgoocheld, maar de tijd ontbreekt om extra acties te ondernemen, ik verwerk de gegevens.

13 februari – Op bezoek met de brandweer Eén van de prioriteiten in het jeugdbeleidsplan is de brandveiligheid van jeugdlokalen. Maar hoe brandveilig zijn onze jeugdlokalen? Samen met de brandweercommandant trek ik naar alle jeugdlokalen om dit aan de hand van een checklist te weten te komen. Al bij al valt het goed mee. Hier en daar ontbreekt een pictogram of werkt de noodverlichting niet. Zaken die we gemakkelijk en snel kunnen rechtzetten, en zo denkt ook het College erover. Nog dit jaar voeren we alle hoogdringende werken uit, en in het eerste jaar van het nieuwe JBP zetten we alle jeugdlokalen op punt. Dat betekent dat we voor 2012 en 2013 een andere prioriteit kunnen aanpakken.

20 februari – Jeugdwerk evalueert huidig jeugdbeleid We evalueren het huidige jeugdbeleid met een aantal jeugdwerkers. De vier belangrijkste thema’s passeren de revue: kadervorming, fuifbeleid, financiële en materiële ondersteuning. Uit de evaluatie is meteen duidelijk waar de pijnpunten zitten en waar we in de toekomst aan kunnen werken.

En wat met de prioriteit ‘jeugdcultuur’? Tot op heden is er in de gemeente géén cultuurdienst. Maar daar komt verandering in. “De gemeente stelt nog dit jaar een cultuurbeleidscoördinator aan”, weet de schepen. Wij denken alvast aan een cultuurproject voor kinderen, tieners en jongeren. En we willen ook inspelen op de vraag naar repetitieruimte, skateruimte en ondersteuning bij fuiven.

6 maart – De stuurgroep Met de nieuwe informatie van de schepen trek ik naar de stuurgroep. De leden van de stuurgroep zijn allemaal op post, benieuwd naar de resultaten van de bevragingen en de toekomst. We overlopen de mogelijke doelstellingen en acties, en ik merk ontgoocheling. “Weinig vernieuwing”: klinkt het oordeel. Ik wijs hen erop dat we niet alles in het plan kunnen schrijven. En dat wat in het plan komt, haalbaar moet zijn en moet gerealiseerd worden. Keuzes maken is dus onvermijdelijk.

8 maart – Eerste ontwerp op papier Ik brief de schepen van jeugd de opmerkingen van de stuurgroep, en ik krijg al snel een antwoord over hoe hij het ziet. Tijd om alles op papier te zetten. Eind maart is er een nieuwe stuurgroepvergadering gepland, en zal het eerste ontwerp JBP er liggen. Met dat document gaan we aan de slag tot iedereen zich in het plan kan vinden.

Arnold Vandenbussche is jeugdconsulent in Hooglede, voor hem wordt het laatste JBP het vierde waar hij de pen vasthoudt.

5 maart – Gesprek met de schepen van jeugd We hebben intussen een pak gegevens verzameld. Hoog tijd dus om met de schepen van jeugd rond de tafel te zitten. Ter voorbereiding stel ik een aantal mogelijke doelstellingen en acties op. En daar zitten we dan: de schepen met zijn lijstje en ik met het mijne. We hebben heel wat gelijklopende ideeën. Op het verlanglijstje van de schepen: een nieuw lokaal voor de Chiro te Gits, een bakstenen gebouw voor de Scouts in plaats van hun houten heem en nieuwe ramen en deuren voor het gebouw van het gemeentelijk speelplein.

april 2010 • p 13


JBP 2011-2013 | Tips voor een leesbaar jeugdbeleidsplan

Tips voor een leesbaar jeugdbeleidsplan ✒

Ilse Holvoet BRON: Hoe schrijf je een leesbaar beleidsplan? Sessie van Isabelle Rossaert op de VVJ vormingsdriedaagse

Tips voor plantrekkers • Zorg dat je steeds een notitieboekje bij je hebt voor dingen die je te binnen schieten. • Ga wandelen als je vast zit. Enkele stappen naar het koffieapparaat kunnen al volstaan. • Als je niet weet hoe je iets moet verwoorden, bedenk dan hoe je het zou uitleggen aan je bomma. Schrijf de tekst zo op. Dit is ook een remedie tegen het gebruik van jargon! • Maak een goed tekstschema. Dat maakt het gemakkelijker om de draad terug op te nemen. • Schrijf volgens de ABCD-richtlijn: −− Actief −− Bondig −− Concreet −− Duidelijk • Laat je teksten even rusten en herlees daarna of laat je teksten herlezen door iemand anders. • Voorzie korte periodes om te schrijven. Acht uur aan een stuk (deftig) schrijven is voor weinig mensen realistisch. • Hou de inleiding tot laatst. • Gebruik een mindmap om je gedachten te ordenen.

p 14 •

april 2010


Tips voor een leesbaar jeugdbeleidsplan

| JBP 2011-2013

Maak het je lezer gemakkelijker Ken je lezer! Stel jezelf enkele vragen:

• Samenvatting

• Waarom wil hij je plan lezen?

Begin je plan (na de inleiding) met een samenvatting van de

• Hoe wil hij aangesproken worden?

doelstellingen. Details over acties, timing en budget komen

• Met welk doel wil je hem bereiken?

verder aan bod voor wie geïnteresseerd is. Ook het proces en

• Over welke achtergrondkennis beschikt hij?

de analyse, en je aanpak van interactief bestuur, horen thuis in

• Welke woordenschat beheerst hij, welk vakjargon? • Wat is de ideale moeilijkheidsgraad van je tekst? • Wat wil je dat hij met je beleidsplan doet?

het tweede deel. • Vormgeving Gebruik een duidelijke opmaak voor de titels, zorg dat de lezer gemakkelijk de verschillende onderdelen terugvindt. Het moet

Eens je Jambersgewijs weet voor wie je schrijft, kan je het hem

mogelijk zijn om je plan diagonaal te bekijken en toch een goed

zo gemakkelijk mogelijk maken door volgende regels in acht te

zicht te hebben op de inhoud.

nemen:

• Icoontjes Je kunt icoontjes gebruiken om bepaalde zaken aan te duiden.

• Cover Maak een cover voor je jeugdbeleidsplan dat de mogelijke lezer prikkelt om een blad om te slaan. Gebruik daarvoor geen foto’s van voorbije activiteiten. • Inhoudsopgave Gebruik koppen die iets zeggen in plaats van algemene titels. Het helpt niet alleen de lezer, maar ook jou om de opvolging van doelstellingen en acties in de gaten te houden. • Inleiding

Zorg er echter voor dat je lezer geen doe-het-zelver wordt die een handleiding nodig heeft om alle icoontjes te begrijpen. • Belangrijkste eerst Zet steeds het belangrijkste eerst. Dit geldt zowel voor je plan in zijn geheel, als voor de hoofdstukken, alinea’s en zinnen. Draai niet rond de pot, anders haakt de lezer af. • Opbouw paragraaf Zin 1: de kern van je verhaal / je belangrijkste boodschap Zin 2: de relevantie: waarom moet de lezer dit weten

Maak in de eerste zin, de eerste alinea duidelijk waarover het

Zin 3 en volgende: uitleg / toelichting

jeugdbeleidsplan gaat, wat het doel is. Schets daarna een

Laatste zin: conclusie of aanzet naar volgende alinea

beeld van de inhoud van je plan, zodat de lezer onmiddellijk kan inschatten wat hij het meest interessant vindt.

Goed fout Vermijd zoveel mogelijk: • De lijdende vorm Fout: ‘Het materiaal voor de uitleendienst zal gekozen worden

Beter: ‘We lossen deze problemen op door een uitleendienst op te starten.’ • Voorzetseluitdrukkingen

door de jeugdraad.’

Fout: ‘We organiseren een busdienst ten behoeve van de

Beter: ‘De jeugdraad kiest het materiaal voor de uitleendienst.’

speelpleinwerking.’

• De naamwoordstijl Fout: ‘Het opstarten van een uitleendienst zal deze problemen

Beter: ‘We organiseren een busdienst voor de speelpleinwerking.’

oplossen.’

april 2010 • p 15


prioriteit jeugdcultuur | Jeugdcultuur en je vakantiewerking

De prioriteit jeugdcultuur in je vakantiewerking ✒

Ilse Holvoet, Wouter Vanvinckenroye       JD Vlaams-Brabant, Deanna, Emrank, Smif

We nodigen je uit om mee te kijken naar de kansen die de prioriteit voor het jeugdbeleidsplan 2011-2013 biedt om jeugdcultuur te integreren in je vakantiewerking.

JEUGDCULTUUR IS …

In de voorlopige tekst van het uitvoeringsbesluit lezen we hoe je jeugdcultuur in het kader van de prioriteit kan invullen: De doelstellingen en acties in het kader van de prioriteit jeugdcultuur moeten betrekking hebben op: • hoe de gemeente inspeelt op de jeugdcultuureigen uitingsvormen van kinderen en jongeren of • hoe de gemeente de artistiek expressieve beleving van kinderen en jongeren wil stimuleren, ondersteunen en faciliteren. Je kan als gemeente inspelen op de leefwereld van kinderen en jongeren of inzetten op artistieke beleving. In de informatie over de prioriteit op de jeugdbeleidsplanpagina van onze website schetsen we een beeld van hoe je die begrippen kan invullen. Je kan met beide aan de slag in je vakantiewerking, maar we gaan ervan uit dat je het aanbod sowieso afstemt op je doelgroep. In die zin speel je al in op één manier om jeugdcultuur in te vullen, namelijk inspelen op de leefwereld van kinderen en jongeren. Je kan ook een stap verder gaan en een artistiek proces in gang steken rond een element van die leefwereld, denken we maar aan de fascinatie voor mode bijvoorbeeld. p 16 •

april 2010

WAAROM ZOU JE AANDACHT HEBBEN VOOR JEUGDCULTUUR IN JE VAKANTIEWERKING?

De keuze voor jeugdcultuur in je vakantiewerking heeft een aantal breed maatschappelijke voordelen. Je geeft kinderen de kans om op een laagdrempelige manier kennis te maken met een aantal aspecten van cultuur. Hierdoor kan hun interesse voor het onderwerp aangewakkerd worden, of ze hebben er minstens kennis mee gemaakt en voor zichzelf uitgemaakt of ze het aangeraakte aspect van cultuur boeiend vinden of niet. Dat maakt deel uit van een leerproces. Door het open en ongedwongen karakter van een vakantiewerking bereik je ook kinderen die van thuis uit niet gestimuleerd worden op cultureel vlak. Dit kan voor hen een stimulans zijn om hun ouders te overtuigen om toch verder te gaan in die richting. De win-win situatie zit hier ook in het aanzuigeffect. Kinderen die aan cultuurparticipatie doen, overtuigen vaak de ouders om in te stappen bij een soortgelijke vereniging. Voor de organisaties waarmee je samenwerkt is dit een mooie kans om in de kijker te lopen. Als de kinderen enthousiast zijn over de activiteit, zorgt dit bij de ouders voor een positieve beeldvorming over zowel de vakantiewerking als de organisatie. Positieve commentaar is nog steeds de meest efficiënte vorm van reclame, ook al is het effect ervan moeilijk meetbaar.


Jeugdcultuur en je vakantiewerking

Aan de slag gaan met de prioriteit verrijkt ook de vakantiewerkingen die voordien nog niet op een procesmatige wijze aan de slag gingen met cultuur. Binnen de prioriteit zet je kinderen zelf aan de slag, laat je hen zelf dingen ontdekken en hun creativiteit volop benutten en daag je hen uit om zichzelf te overtreffen in het vinden van originele oplossingen voor probleemstellingen in allerlei vormen. Tenslotte verwerft de jeugddienst/vakantiewerking bekendheid bij (ouders van) kinderen die je anders misschien niet bereikt en die nu op het specifieke cultuuraanbod afkomen. Als die eerste ervaring positief is, zullen ze in de toekomst alerter zijn voor het programma van de vakantiewerking en misschien opnieuw deelnemen, ook aan andere activiteiten.

HOE INTRODUCEER JE JEUGDCULTUUR IN JE AANBOD?

Hoe je dit aanpakt en kadert binnen de prioriteit, hangt sterk af van de lokale context. Hieronder proberen we alvast een aantal aanzetten te geven. De basis voor het opzetten van cultuuractiviteiten binnen je vakantiewerking zijn een goede inventarisatie en samenwerking.

Inventariseer

Ga dus vooreerst op zoek naar partners en locaties voor vakantieactiviteiten. Een wie-wat-waar-hoe-lijst, een inventaris zeg maar, helpt je al een hele stap verder. Heel wat kennis zit nu bij de cultuurdienst. Het wordt zaak om de koppen bij mekaar te steken om te komen tot een inventaris waar je vanaf 2011 en nog lang daarna de vruchten van zal plukken. Inventariseren is een werk van lange adem, dat veel vergt bij de opstart, maar loont als je het geleverde werk onderhoudt. In het ideale geval wordt het een echt werkinstrument, met een vermelding van uitgevoerde projecten en een evaluatie van de samenwerking. Eénmaal de netwerken op papier staan, blijft de informatie ook beschikbaar voor wie na jou de jeugddienst of de vakantiewerking overneemt. Actoren binnen gemeentebestuur Vooreerst is het nuttig om een zicht te hebben op de actoren die binnen het gemeentebestuur bezig zijn met cultuur en te weten wat hun taak is. Ga na welke projecten de cultuurdienst en de bibliotheek al opzetten voor kinderen en jongeren, en op welke manier jij daar eventueel je karretje kan aanhangen. Als er een cultuur- of gemeenschapscentrum is in je gemeente

| prioriteit jeugdcultuur

kan je ook daar even informeren of zij al plannen of ideeën hebben voor activiteiten voor het jonge volkje. Het gaat veelal om schoolprojecten, maar misschien willen ze ook tijdens de vakantie hun deuren openen. Actoren buiten het gemeentebestuur Naast de gemeentelijke ‘instellingen’ kan je ook gaan kijken naar de personen die er werken of zich vrijwillig inzetten voor het gemeentebestuur. Denk hierbij zowel aan de vrijwilligers die in de bibliotheek de boeken terugzetten, het voorleesuurtje verzorgen, als aan je eigen monitorenploeg waar mogelijks ook heel wat talent aanwezig is. Wie weet vind je iemand die met kinderen en gitaren aan de slag kan? Of iemand die met (zelfgemaakt) slagwerk een combo van enthousiaste kinderen kan leiden? Of een tekentalent dat de kinderen kan leren een eigen stripverhaal te tekenen? Ook private organisaties of personen kunnen actief zijn op (jeugd)cultureel gebied. Denk daarbij zowel aan actoren die specifiek met jeugdcultuur bezig zijn, zoals bijvoorbeeld Ladda, Villa Basta of Zzmogh. Daarnaast denken we ook aan het deeltijds kunstonderwijs of muziekwinkels met een gitaar- of synthesizerklas. Hun activiteiten gaan door tijdens het schooljaar, maar misschien zijn daar wel gedreven mensen die ook in vakantieperiodes aan de slag willen met kinderen en jongeren? We kunnen het rijtje afsluiten met organisaties die bezig zijn met amateuristische kunstbeoefening in je gemeente, zoals de toneelvereniging, het jongerenkoor, de fotoclub… Locaties Verder kan een afwisseling van locaties een impuls geven aan je vakantiewerking. De uitdaging zit hem in het strikken van locaties die je normaal linkt aan cultuurbeleving of andere zaken, maar alles behalve de speelsheid van een vakantiewerking. Eenvoudig is het zeker niet, want ook de verantwoordelijken moeten de deuren willen open zetten voor een groep enthousiaste kinderen. Maar wel zeker het proberen waard. We denken hierbij aan klassiekers als het cultuurcentrum en de bibliotheek, maar ook musea, kastelen, leegstaande panden, private zaaltjes die een speciale sfeer uitstralen en schoolgebouwen die niet gebruikt worden tijdens de vakantie. Bij een activiteit in deze locaties kunnen kinderen de geschiedenis van het gebouw, of de omgeving ontdekken, en dit op een creatieve manier. april 2010 • p 17


prioriteit jeugdcultuur | Jeugdcultuur en je vakantiewerking 1 + 1 = 3, de meerwaarde van samenwerken

Als je éénmaal een inventarisatie hebt opgemaakt van de partners en organisaties die je bij het initiatief kan betrekken, kan je aan de slag om een samenwerking op te zetten. Maak gebruik van je netwerk om te zoeken naar raakpunten voor een samenwerking. De manier waarop je samenwerkt, zal afhangen van de mogelijkheden die jullie beiden hebben. Plan een overlegmoment waarop je bespreekt wat jullie voor mekaar kunnen betekenen en ga op zoek naar creatieve ideeën voor workshops, projecten. Dit kan een winstsituatie opleveren voor alle betrokken partijen. Eén idee is om te kiezen voor intergemeentelijke samenwerking. Immers, door de middelen van de prioriteit samen te leggen, kan je meer bereiken, ook voor een vakantiewerking. Zo kan je bijvoorbeeld gezamenlijk een bus inleggen naar een activiteit als afsluiter van een projectweek, samen workshopgevers boeken voor een projectweek die gelijktijdig loopt maar waarvan in de volgorde van de workshops kan gevarieerd worden. Je kan ook een uitwisseling organiseren waarbij de vervoerkosten gedeeld worden en gemeenten elkaars locaties openstellen. Of misschien heeft een buurgemeente wel een goed uitgerust atelier waarin je met jouw vakantiewerking een dagje kan doorbrengen? Wat kan jouw gemeente in ruil aanbieden? Misschien wel een kasteel of museum om daarin een spannend detectivespel te spelen waarin de kinderen de geschiedenis van de locatie ontdekken?

BESLUIT

Binnen de prioriteit jeugdcultuur zijn er zeker mogelijkheden om binnen je vakantiewerking cultuuractiviteiten op te zetten. Als je voldoende aandacht hebt voor het proces creëer je zeker en vast een culturele meerwaarde. De inventarisatie van je potentiële partners en het uitbouwen van een goed netwerk vormen de fundamenten van je activiteit. Zorg dat je binnen de samenwerking een situatie creëert waarbij alle betrokkenen hun voordeel halen. Het is met andere woorden belangrijk om ervoor te zorgen dat alle betrokkenen zich goed voelen bij het aanbod en er op gelijk welke manier voordeel uit halen. Een strategie waar elke partij bij wint, werpt haar vruchten af.

Toneelprojectweek Samen met leerkrachten van de muziekacademie, toneelschool of andere gelijkaardige organisaties, kan je een toneelprojectweek op poten zetten. Daarin ontdekken (kinderen en) jongeren hoe een toneelvoorstelling achter de schermen werkt en voorbereid wordt: de belichting, het geluid, de decorbouw, het kiezen/maken van rekwisieten… Als afsluiter mogen ze meedraaien bij een voorstelling of gaan ze naar een voorstelling kijken in een ander, ‘groot’ cultuurcentrum met daaraan gekoppeld een bezoek achter de schermen. Niet alleen is dit interessant voor het kind, ook de organisatie kan hier alleen maar voordeel uit halen. Het is een bijzonder leuke manier om met die bepaalde organisatie kennis te maken.

Kinderhoogdagen De provincie Vlaams-Brabant ondersteunt de organisatie van ‘Kinderhoogdagen’ in Vlaams-Brabantse gemeenten. Op zo’n Kinderhoogdag brengen gemeenten cultuur op maat van kinderen tussen 3 en 12 jaar en hun ouders. Ze kunnen er op allerhande manieren proeven van het beste wat de gemeente te bieden heeft op vlak van kindcultuur. Zo zijn er spannende voorstellingen, leuke workshops, gekke straatanimatie en ongewone gebeurtenissen.

Mode en textiel Lokaal zijn er zeker organisaties te vinden die werken rond mode en textiel. Denk maar aan sommige scholen, cursussen die gegeven worden via CVO of Syntra, of de naaiateliers die momenteel populairder zijn dan ooit. Werk met hen samen een workshop of een themadag uit. De resultaten kan je achteraf tentoon stellen in de lokale bibliotheek of op een modeshow.

Cultuurschakels CANON Cultuurcel verzamelde de gegevens van heel wat ‘cultuurschakels’. Dat zijn cultuurcentra, musea, kastelen… die open staan voor scholengroepen. Vakantiewerkingen en jeugdgroepen kunnen er ook zeker hun kans wagen. Meer info op www.canoncultuurcel.be/aanbod/cultuurschakels.

Sessiegevers/info over amateurkunsten? Voor sessiegevers of inhoudelijke aanwijzingen over amateurkunstdisciplines, kan je terecht bij de respectievelijke steunpunten. Je vindt een overzicht op www.amateurkunsten.be. De negen kavels zijn beeldende kunst, instrumentale muziek, beeldcultuur, vocale muziek, folk en jazz, lichte muziek, theater, dans en letteren.

p 18 •

april 2010


Op weg naar vernieuwing |

jaarverslag 2009

VVJ in 2009:

op weg naar vernieuwing ✒

Kristof Vansteenkiste       Mike Inbet 1979

2009 was een scharnierjaar voor VVJ. Om te beginnen verwachtte de Vlaamse overheid voor de eerste keer tegen 1 januari 2010 formeel een beleidsplan 2011-2013. Daarnaast kozen we ervoor de periode tussen het beleidsplan 20062008 en het beleidsplan 2011-2013 te overbruggen met jaarplannen. Het jaarplan 2009 had de ambitie om inhoudelijk al een voorafspiegeling te zijn van het komende beleidsplan, maar was ook nog sterk verwant met het voorgaande beleidsplan. VVJ wil de overgangsjaren 2009 en 2010 gebruiken om haar organisatie verder te optimaliseren. Een versterkte interne focus, om ten volle met de externe beleidsuitdagingen aan de slag te kunnen gaan, met kwaliteitszorg in haar dienstverlening zijn daarbij leidmotieven.

EEN VOORAFSPIEGELING VAN HET BELEIDSPLAN 2011-2013 De strategische doelstellingen van VVJ weerspiegelen de basis waarop VVJ haar dienstverlening wil (her)structuren. Zo onderscheiden we acties en keuzes rond ondersteuning, vorming en overleg, jeugdbeleidsthema’s, beleidsbeïnvloeding en interne werking. VVJ introduceerde ambitieniveaus in haar beleidsplanning om zo scherper keuzes te kunnen maken en aan effectiviteit te winnen in de inzet van middelen.

VAAK GERAADPLEEGDE VRAAGBAAK VOOR JEUGDDIENSTEN VVJ ondersteunt de jeugddiensten met een batterij aan instrumenten. Eén van de belangrijkste ondersteuningsvormen

is informatieverstrekking. VVJ stafmedewerkers beantwoordden elk gemiddeld 40 inhoudelijke infotheekvragen, omgerekend goed voor een 500-tal vragen naar advies, toelichting en duiding. De jeugdbeleidsplanning blijft topic nummer één. Ook jeugdruimte, fuiven en reglementen blijven de grootste moot uitmaken. Verder krijgen we veel vragen over wetgeving allerhande. Onze helpdesk blijft onder druk staan. We voelen ten eerste een toename van de juridische complexiteit van de vragen. Veel van de vragen zijn bovendien vragen die via de jeugdconsulent eigenlijk rechtstreeks van particuliere jeugdwerkinitiatieven komen. Deze vragen van particuliere jeugdwerkinitiatieven vallen vandaag in strikte zin buiten de opdracht van VVJ. Wij dragen dit volledig met eigen middelen. april 2010 • p 19


jaarverslag 2009 | Op weg naar vernieuwing

VVJ legde dit jaar 26 plaatsbezoeken af, vooral naar startende jeugdconsulenten en verzamelde 570 facebook-vrienden rond haar jeugdbeleidsplanpagina. Verder ontwikkelt VVJ een nieuwe website. Het afgelopen jaar hebben we op gezette tijden in beperkte en uitgebreide kring de koppen bij elkaar gestoken om op een rijtje te krijgen welke wensen en behoeften er leefden voor de website, ons contactbeheer en onze infotheek. Daarbij keken we per onderdeel telkens naar twee zaken. Enerzijds maakten we een inschatting van de noden en behoeften van onze doelgroepen. Anderzijds keken we ook naar de wensen van de medewerkers. Zo kregen we zicht op de mogelijkheden die de nieuwe website moet bieden voor onze doelgroepen en voor VVJ medewerkers om het werk zo efficiënt mogelijk te organiseren. VVJ communiceert via verschillende kanalen: haar website www.vvj.be, de nieuwsbrief Lopend Vuur en haar tijdschrift Dropzone. In 2009 continueerden we vooral de bestaande producten. De werkgroep communicatie bereidde een voorstel huisstijltraject voor en stelde een crisiscommunicatieplan op. Deze werkgroep boog zich verder over de voorbereidingen voor een nieuwe website, en de redactieraad van Dropzone.

ERVARINGSUITWISSELING: PUTTEN UIT DE ERVARING VAN COLLEGA’S De VVJ hecht als ledenorganisatie veel belang aan contacten met het werkveld. Dat vertaalt zich ondermeer in een prop 20 •

april 2010

vinciale en regionale werking. 2009 was een jaar met 27 regionale en provinciale bijeenkomsten, voorbereid op 20 bijeenkomsten van de provinciale besturen. In de verschillende provincies blijft er duidelijk een eigen aanpak, dynamiek en inhoud bestaan.

VORMING: DE BASIS VOOR EEN STERK LOKAAL JEUGDBELEID In het dienstverleningspakket van VVJ neemt vorming een prominente plaats in. In 2009 was dat niet anders, de cijfers spreken voor zich. VVJ organiseerde dit jaar 156 vormingssessies en mocht dit jaar 785 deelnemers verwelkomen op haar vorming. Samen goed voor 11701 deelnemersuren, volledig in eigen beheer. Daarnaast participeert VVJ ook stevig in Trip Lokaal en organiseert ze samen met VDS het CO2 vormingstraject voor animatoren en programmatoren. Elk van de producten in eigen beheer onderging kleine aanpassingen en verbeteringen. Zo dragen de vormingsdagen voor ambtenaren voortaan de titel ‘Plankuren’. De focus op jeugdbeleidsplanning blijft, maar er is een verhoogde aandacht voor de methodologie en de aanpak van een beleidsplan en een uitbreiding van doelgroep. We voorzien er namelijk ook een aanbod voor animatoren om zo meer de link te leggen tussen de programmatie van een jeugddienst en het uitstippelen van een jeugdbeleid. Voor onze opleiding jeugdconsulent verschuift het accent in het tweede en derde jaar naar vaardigheidstrainingen

ten nadele van de meer kennisoverdrachtgeoriënteerde sessies van de voorbije jaren. VVJ schenkt bijzondere aandacht aan de duidelijke afbakening van doelgroepen, themalijnen en een evenwichtige spreiding van doelgroepen over het programma van haar vormingsdriedaagse. Ze boekte in haar open aanbod een vormingsaanbod zelfmanagement voor ervaren jeugdconsulenten. Ten slotte investeerden we nog meer arbeidstijd in de coördinatie van de vorming. De werkgroep vorming en de vormingscoördinator kregen meer tijd ter beschikking voor het pakket vorming, wat opnieuw een aantal kwaliteitsimpulsen gaf aan de vorming. Het is en blijft een uitdaging om ook meer tijd te kunnen steken in de inhoudelijke coördinatie.

PROJECTEN: EEN GROEIEND DEEL VAN VVJ’S ENGAGEMENTEN Het ‘Buiten spelen’ op de maatschappelijke en politieke agenda houden bleef ook in 2009 één van onze belangrijkste aandachtspunten. Naast het op poten zetten van de tweede Buitenspeeldag, stond de Campagne Hangman het voorbij jaar centraal in het onder de aandacht brengen van lokale jeugdbeleidsthema’s. De beeldvorming over jongeren in de publieke ruimte is vaak negatief. Ten onrechte vinden vele jeugdactoren. VVJ trok in 2009 met Vlaamse middelen een positieve campagne op gang. De Hangman campagne wil een tegenwicht


Op weg naar vernieuwing |

jaarverslag 2009

VVJ als organisatie BESTUUR Jeugdconsulenten vormen het bestuur van VVJ. VVJ is een organisatie voor en door jeugddiensten. Uit elke provincie zetelen drie tot vijf jeugdconsulenten vrijwillig in de algemene vergadering. Zes daarvan vormen het dagelijks bestuur. In 2009 vergaderde het dagelijks bestuur zes keer. De algemene vergadering deed dat vier keer. Een hoogtepunt blijft telkens de VVJ-bestuurstweedaagse waarop de algemene vergadering en de staf gedurende twee dagen intensief overleggen en plannen.

bieden voor de veelal negatieve beeldvorming over jongeren in het algemeen en over jongeren die rondhangen in het bijzonder. Niet alleen door beleidsactoren op verschillende niveaus te sensibiliseren rond een positieve aanpak van dit fenomeen, maar door ook jongeren zelf aan te sporen om in hun stad of gemeente positieve aandacht te vragen voor jongeren die gebruik maken van de openbare ruimte. Uit eigen praktijkervaring en verzamelde literatuur formuleerde de stuurgroep enkele teksten die de doelgroepen van de campagne handvaten aanreikten om in hun lokale situatie aan de slag te gaan met het thema ‘rondhangende jongeren’. Van een visietekst over lokaal beleid en rondhangen tot tips om het thema op de politieke agenda te krijgen. In 82 steden en gemeenten werd ingetekend op de campagne door promotiemateriaal te verspreiden of acties te ondernemen. De campagne werd gedragen door een stuurgroep van 10 organisaties, naast VVJ, het Limburgs Steunpunt Straathoekwerk vzw (LISS); het Vlaams Straathoekwerkoverleg vzw (Vlastrov); Uit de Marge vzw; de Vlaamse Jeugdraad vzw; het Steunpunt Jeugd vzw; het Vlaams Minderhedencentrum vzw; Arktos vzw; Formaat vzw en Onderzoekscentrum Kind en Samenleving vzw. Alle info vind je op www.dehangman.be!

PERSONEEL Om alle opdrachten in 2009 tot een goed einde te brengen, kon VVJ rekenen op een staf van 14 personeelsleden. De werkelijke personeelsbezetting evolueerde in 2009 van 11,2 fulltime equivalenten aan het begin van het jaar naar 12,7 FTE aan het einde van het jaar (projectmedewerkers ingerekend). Onze ervaren Karen Sarens zocht een nieuwe uitdaging op. Zij vertrok naar Televil, een organisatie in de sociale economie met verschillende deeltakken, waar ze coördinator human-resources werd. Ilse Holvoet, al eerder projectmedewerker cijferboek, was de primus in de sollicitatieprocedure voor de nieuwe stafmedewerker Vlaams-Brabant. VVJ kon voor de uitvoering van het project Buitenspeeldag haar projectmedewerker Koen Depreitere in dienst houden. Met de aanwerving van een stafmedewerker ‘tienerbeleid’ begin 2009 in de persoon van Nathalie Van Ceulebroeck, en de aanwerving van een halftijdse administratieve kracht Dominique Goossens in augustus 2009 kon VVJ eindelijk terug haar personeelskader in aantal voltijds equivalenten op het niveau brengen van 2004. Greet Vorsselmans kon zich vanaf de komst van Sofie Willems als nieuwe stafmedewerker lokale ondersteuning Antwerpen volledig op de vorming concentreren. MIDDELEN Voor 2009 ontving VVJ van de Vlaamse overheid een nominatumtoelage van 343000 euro voor de ondersteuning van de lokale jeugddiensten. Tewerkstellingsmiddelen uit het Vlaams intersectoraal Akkoord en de Sociale maribel vullen het luik subsidies verder aan. VVJ kan zo voor één derde van haar inkomsten rekenen op subsidies. De gemeentebesturen leveren ook een belangrijke bijdrage door hun lidmaatschapsbijdragen. Ongeveer de helft van de middelen genereert VVJ zelf via haar vormingsaanbod, de verkoop van STAP-materiaal en opdrachten voor derden. Aan de uitgavenzijde slorpten de personeelskosten het merendeel van het budget op. Door een zuinig financieel beleid en heel wat extra inspanningen voor ‘projecten van derden’ kon VVJ het werkjaar 2009 met een positief saldo afsluiten.

april 2010 • p 21


jaarverslag 2009 | Op weg naar vernieuwing

VVJ ACHTER DE SCHERMEN: NETWERKMAKELAAR VVJ investeerde ook in 2009 stevig in de participatie aan werkgroepen, overlegfora en samenwerkingsverbanden allerhande. VVJ vertolkt de stem van lokale jeugddiensten in een aantal beleidsgerichte fora, waarvan de reflectiegroep lokaal jeugdbeleid één van de belangrijkste exponenten is. Verder is VVJ actief in tal van inhoudelijke werkgroepen en samenwerkingsverbanden. Fuifpunt, Speelom en Locomotief zijn daarvan allicht de bekendste, maar ook bijvoorbeeld rond diversiteit en jeugdruimte haalt VVJ banden aan met derden. VVJ was in 2009 actief in (minstens) 33 overlegstructuren met externe partners, gaande van zeer informele overlegplatforms tot zeer intensieve samenwerkingsverbanden.

p 22 •

april 2010

2009 in cijfers •

323 leden, waarbij 297 van de 308 Vlaamse gemeentebesturen

VVJ werkt samen met de 5 provincies

208 gemeenten maken gebruik van de STAP dienstverlening, waarvan: – 157 Grabbelpasgemeenten – en 124 SWAP-gemeenten

VVJ organiseerde dit jaar 156 vormingssessies en mocht dit jaar 785 deelnemers verwelkomen op haar vorming, goed voor 11701 deelnemersuren

27 regionale en provinciale bijeenkomsten, voorbereid op 20 bijeenkomsten van provinciale besturen

6 vrijwillige en gewaardeerde bestuurders met evenveel bijeenkomsten van het Dagelijks Bestuur

20 even gewaardeerde leden van de algemene vergadering die zich 4 keer bogen over het reilen en zeilen van VVJ

26 plaatsbezoeken aan gemeentelijke jeugddiensten

5 edities van Dropzone bezorgd aan 508 abonnees

14 edities van Lopend Vuur: verspreid over 563 mailboxen

3 edities van STAP-nieuws voor 180 abonnees

36 nieuwe mensen verwelkomd in Lopend Vuur

64 nieuwe mensen wegwijs gemaakt in jeugddienstland via de starterstweedaagse

19 examenjury’s

570 fans van Het JeugdBeleidsPlan op facebook

de werkelijke personeelsbezetting ging van 11,2 fulltime equivalenten aan het begin van het jaar naar 12,7 FTE aan het einde van het jaar (projectmedewerkers ingerekend)


Jeugdinformatie in je nieuwe JBP

| JBP 2011-2013

Jeugdinformatie in je nieuwe JBP ✒

Sam Rasschaert, Ilse Holvoet, Lieze Lingier en Bert Mellebeek Zandwacht, Dsevilla, Marcel Germain

Jeugdinformatie is de prioriteit in het hoofdstuk jeugdbeleid van de lopende JBP’s. Jeugdinformatie is niet de prioriteit voor de komende JBP’s. Tijd om jeugdinformatie dan maar overboord te gooien? Nope, er is leven na de prioriteit, en hoe!

JEUGDINFORMATIETRENDS IN JBP’S 2008-2010 In de jeugdbeleidsplannen 2008-2010 hebben heel wat gemeenten ingetekend op de prioriteit jeugdinformatie. Het doel van deze prioriteit is dat gemeenten investeren in de kwaliteitsverhoging van jeugdinformatie op twee domeinen, met name enerzijds dat kinderen en jongeren participeren bij de keuze, voorbereiding, productie, verspreiding of evaluatie van de aangeboden jeugdinformatieproducten, -diensten en –initiatieven, en anderzijds dat de aangeboden jeugdinformatieproducten, -diensten en –initiatieven worden gediversifieerd of ruimer verspreid in functie van doelgroepen, vragen en behoeften van kinderen en jongeren. Veel jeugddiensten worstelden met de concrete invulling van deze prioriteit en moesten op zoek naar een goede aanpak. VIP Jeugd ging aan de slag met de ruwe gegevens van een screening die de afdeling Jeugd in 2008 uitvoerde op de jeugdbeleidsplannen 2008-2013. VIP Jeugd wou daarmee zicht krijgen op hoe jeugdinformatie op lokaal niveau in het jeugdbeleidsplan vormgegeven wordt. We presenteren in een notendop de voornaamste bevindingen.

Gemeenten investeren voornamelijk in producten

De meeste gemeenten plannen materiële, tastbare informatieproducten voor kinderen en jongeren. Zo zegt 93% van de gemeenten over een website voor kinderen en jongeren te beschikken. Verder geeft 86% van de gemeenten een informatiekrant voor kinderen, tieners en jongeren uit. Maar liefst 61% van de gemeenten heeft informatiezuilen geplaatst en 58% van de gemeenten geeft voorstellingsbrochures uit. Vervolgens april 2010 • p 23


JBP 2011-2013 | Jeugdinformatie in je nieuwe JBP

beschikt 60% van de gemeenten over een bepaalde vorm van promotiemateriaal en geeft 30% van de gemeenten vakantiebrochures uit. Andere informatiekanalen zoals een ideeënbus of sms-diensten vallen bij 27% van de gemeenten in de smaak. Inhoudelijk gaat het vooral over een activiteitenaanbod binnen de gemeente. Voor processen is er minder aandacht.

Participatie in partjes

De participatie bij productontwikkeling (onderverdeeld in keuze, voorbereiding, productie, verspreiding en evaluatie) op gemeentelijk niveau is vrij groot. 17% van alle gemeenten laat jongerenparticipatie toe tijdens alle 5 stadia van productontwikkeling. 23% van de gemeenten daarentegen laat in geen enkel stadium van de productontwikkeling participatie toe. Als we per fase gaan kijken, zegt 67% van de gemeenten jongerenparticipatie toe te laten bij de productkeuze van hun informatieproduct. Ook bij de productvoorbereiding is de jongerenparticipatiegraad erg hoog (65%). In de volgende fasen van de productontwikkeling is de participatiegraad iets lager. Zo participeren jongeren slechts in 36% van de gemeenten bij de productproductie. Voor de productverspreiding is dit zelfs nog minder. In deze fase van de productontwikkeling laat slechts 21% van de gemeenten jongerenparticipatie toe.

WAT NA 2010? VAN IETS MAKEN NAAR IETS DOEN Voor het jeugdbeleidsplan 2011-2013 is jeugdinformatie niet langer één van de prioriteiten waarop jeugddiensten kunnen intekenen. Toch willen we een pleidooi houden om jeugdinformatie in je vizier te houden voor de komende beleidsperiode. Nu jeugdinformatie geen prioriteit meer is, valt ook de druk weg om te kiezen voor tastbare producten waarmee je (politiek) kan scoren en die je makkelijk kan verantwoorden als subsidiabele uitgave in de verantwoordingsnota. Dit biedt een mooie kans om de focus voor dit thema te verleggen van ‘iets maken’ naar ‘iets doen’. Op voorwaarde dat de jeugddienst hierin tijd kan en mag investeren uiteraard, eventueel in samenwerking met de communicatiedienst. Wij pleiten dus voor een procesfocus en onderlinge afstemming. Waarom? Jeugdinformatie is meer dan informeren over p 24 •

april 2010

een activiteitenaanbod en samenwerkingsverbanden zijn een must om overlapping te vermijden.

EN NU CONCREET Hoe ga je concreet aan de slag?

Kennis verzamelen

Een pijler die een grote rol speelt in het jeugdinformatiebeleid is kennis verzamelen. Deze pijler kan heel breed worden opgevat. Er is kennis nodig over het informatieaanbod. De jeugddienst staat hierin al sterk in die zin dat heel wat brochures en informatieve e-mails nu al daar terechtkomen. Het is evenwel een andere zaak om het aanbod te screenen op relevantie voor het eigen doelpubliek. Durf een stap verder te zetten en kijk waar nog informatie over ontbreekt. Probeer evenwel niet zelf het warme water uit te vinden, maar ga op zoek naar gaten in de markt en speel daarop in. Neem hiervoor de kinderen en hun ouders, en de jongeren zelf, als gids.

Samenwerking en netwerking

Een netwerk tussen personen en organisaties die informatie te bieden hebben, en personen of organisaties die zicht hebben op de informatiebehoeften van kinderen en jongeren en hun weg weten te vinden naar die (nieuwe) informatie is essentieel. De jeugddienst kan hier een regierol in spelen. Binnen de gemeentelijke administratie gaat het dan vooral over uitwisseling van informatie over waarmee de diensten bezig zijn. Ook de bibliotheek mag in deze context niet vergeten worden. Om dit te garanderen, kan een structureel overleg tussen verschillende gemeentediensten ingeschreven worden in het gemeentelijk legislatuurplan. Organisaties uit het werkveld zeggen elkaars werking niet voldoende te kennen. Er bestaat een nood aan het delen van expertise, ideeën, inhoud en praktijk. Jongeren zoeken informatie in hun omgeving. Ze gaan op zoek naar antwoorden die ze dicht bij huis kunnen vinden. Wees je hiervan bewust en speel er op in. Ga eens langs bij het jeugdhuis of de jeugdverenigingen in jouw gemeente. Met wat voor soort vragen van jongeren worden zij geconfronteerd? Vaak bereiken zij een groot deel van de jongeren in de gemeente. Kijk wat je


Jeugdinformatie in je nieuwe JBP

| JBP 2011-2013

Wat zijn voor ons basisingrediënten van een jeugdinformatiebeleid dat werkt? • Ken je doelgroep: je moet niet alleen zicht hebben/krijgen op de informatiebehoeften van kinderen en jongeren, maar ook hoe je je doelgroepen bereikt, doorgrond hun leefwereld, kijk naar wat hen aanspreekt. • Zicht krijgen en/of hebben op alle organisaties en diensten die met jeugdinformatiethema’s bezig zijn binnen de gemeente, maar ook daarbuiten, is een must om, we zeiden het al, overlapping te vermijden. Het komt er vooral op aan het overzicht te hebben: wat bestaat er al van informatieproducten? Welke organisaties hebben informatie voor kinderen en jongeren over welke thema’s?

Jongerentijdschrift DAM/it

JC Wollewei op tv

De jeugddienst van Damme geeft je een mooi voorbeeld van hoe je de brug kan maken tussen de huidige prioriteit jeugdinformatie en de nieuwe prioriteit jeugdcultuur: het tijdschrift DAM/it voor jongeren (16-30 jaar) geschreven door een jongerenredactie bestaande uit vrijwilligers. Jongerencultuur speelt er nu al een grote rol in: de redactie staat volledig zelf in voor verslaggeving van cultuurevenementen of recensies van hun muziek, interviews met jonge Damse kunstenaars, het nemen van de foto’s, tekenen van cartoons, de vormgeving van alle artikels… Kortom, de DAM/it is vandaag al een belangrijk forum voor én door jong lokaal cultuurgeweld. De jeugddienst schrijft soms zelf eens een artikel, woont de redactieraden bij en staat in voor het drukwerk en de verspreiding.

Stad Turnhout maakt gebruik van het concept stads TV. Iedere maandag kan je op de regionale zender RTV een vijf minuten durende reportage zien over de stad. Ook de jeugddienst kwam reeds aan bod tijdens deze afleveringen. Samen met een medewerker van de dienst communicatie en een cameraploeg van RTV ging de jeugddienst telkens één dag op stap om het filmpje in te blikken. De jeugddienst maakt een scenario en dit wordt verder uitgewerkt met de communicatiedienst en de cameraploeg. De stad kiest voor deze formule om de werking van de stad dichter bij de mensen te brengen. Als jeugddienst is het dan ook erg mooi meegenomen om hier ook gebruik van te kunnen maken. Ze maakten reeds een filmpje over Jeugdcentrum Wollewei, het buurtgericht jeugdwerk, de Grabbelpas & SWAP... Je kan deze filmpjes bekijken op het youtube kanaal van de jeugddienst: www.youtube.com/jeugdconsulent.

Port Betaald 8340 Damme

undercover... Dam/it 2009 editie 02 Dams Jongerenblad 16+

april 2010 • p 25


JBP 2011-2013 | Jeugdinformatie in je nieuwe JBP

Een werkbare definitie van jeugdinformatie voor in je JBP Jeugdinformatie is informatie die betrekking heeft op de leefwereld van kinderen en jongeren en die: - hen ondersteunt in ontwikkeling en verzelfstandiging. - een overzicht geeft van de verschillende mogelijkheden en kansen, op een objectieve wijze, accuraat, -up-to-date en volledig hun maatschappelijke positie verstevigt. - op hen gericht is en op hun maat vertaald werd. Daarbij gebeurt informatieverstrekking zowel via ontsluiting van informatiedragers als via de dienstverlening van intermediairen. Informatie zijn alle inlichtingen en feiten die verandering in kennis en attitude bij de ontvanger teweegbrengen, op basis waarvan deze eventueel actie kan ondernemen.

samen met hen kan doen om je bereik en de verspreiding van jouw informatieaanbod te vergroten. Als je samen met andere diensten en organisaties binnen en buiten jouw gemeente dingen organiseert, kan je meer verwezenlijken. Je beschikt dan over een groter budget en over meer krachten. Bovendien is het heel logisch om samen te werken en zo overlap te voorkomen. Het heeft geen zin om twee keer hetzelfde te doen. Daarnaast kijkt men vanuit het werkveld naar de media en de commerciële sector. Die actoren vertrekken niet vanuit een maatschappelijke opdracht, zij zijn winstgedreven, maar ze slagen er wel in om kinderen, tieners en jongeren te bereiken. Het is een grote uitdaging om een vertaling te gaan maken van inzichten uit de commerciële sector naar het lokale werkveld.

Participatie

Kinderen, tieners en jongeren moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan het jeugdinformatiebeleid. Zij kunnen dit beleid versterken en aangeven waar de noden liggen. Vaak wordt de jongerenparticipatie binnen een gemeente beperkt tot korte polls die bijvoorbeeld moeten nagaan of de jongeren het liefste een website of een informatiebrochure willen. Dit soort polls zijn belangrijk en kunnen doorslaggevend zijn om bepaalde knopen door te hakken, maar het is belangrijk om ook écht naar de kinderen, tieners en jongeren van jouw gemeente te luisteren. Geef de jeugdraad een belangrijke stem, motiveer jongeren om mee te schrijven aan het jeugdbeleidsplan, organiseer een inspreekdag met leuke activiteiten, leg contacten met het jeugdhuis en de jeugdbewegingen en betrek deze jongeren bij het informatiebeleid. Het is belangrijk om voor ogen te houden dat jongerenparticipatie meer is dan enkel consultatie. Moedig kinderen, tieners en jongeren aan om ook écht actief mee te werken.

p 26 •

april 2010

Vorming

Vergeet vooral niet om jezelf ook regelmatig bij te scholen. Volg vormingen van anderen en probeer steeds bij te leren. Het is belangrijk om op de hoogte te blijven van de leefwereld van de kinderen, tieners en jongeren binnen en buiten jouw gemeente om hier goed op in te spelen. Vorming kan ook een goede manier zijn om andere, minder voor de hand liggende, thema’s aan te snijden en hier dieper op in te gaan. Organiseren heel wat jongeren in jouw gemeente regelmatig fuiven? Dan is een namiddag over fuifbeleid, SABAM… misschien een goed idee. Nodig breed uit zodat elke jongere zich aangesproken voelt. Ga voor deze initiatieven een samenwerking aan met andere lokale en bovenlokale organisaties. En vorming is uiteraard maar één manier om informatie tot bij kinderen en jongeren te brengen. Als je besluit om met een jeugdinformatiethema aan de slag te gaan, denk van bij het begin goed na over het kanaal, instrument of de werkvorm die je zal gebruiken om de informatie tot bij hen te brengen én ze te informeren.

info Meer informatie - volledige screening JBP’s: www.vipjeugd.be - Het charter van Eryica? www.eryica.org - jip worden? info@vipjeugd.be


Ongezouten | jeugdwerkondersteuning Camping Malle Plage | vvj vormingsdriedaagse 2010

VORMINGSDRIEDAAGSE 2010       Tom Museeuw Meer foto’s op www.flickr.com zoek op vvj vormingsdriedaagse

april 2010 • p 27


lokaal jeugdbeleid | Wat na 2013?

Hoe zal lokaal jeugdbeleid eruit zien na 2013? 150 jaar ervaring op de jeugddienst aan het woord over inspraak en participatie, jeugdwerk, jeugdbeleid en de jeugddienst van de toekomst. ✒

Koen Steuperaert Pink Sherbet

Het lokaal jeugdbeleid staat voor belangrijke uitdagingen. De Vlaamse Regering kondigde de afschaffing van sectorale plannen aan ten voordele van één legislatuurplan per gemeente, in haar regeerakkoord. Dat dit een impact zal hebben op lokaal jeugdbeleid en op lokale jeugdambtenaren en jeugddiensten, staat buiten kijf. Op de afgelopen VVJ driedaagse bogen deelnemers zich in sessies, de wandelgangen en in een stevig debat over de vragen: hoe krijgt het jeugdbeleid de plek die het verdient in het meerjarenplan van de gemeente? Wat zijn kansen bij die integratie, en welke bedreigingen komen ons tegemoet? Welke positie is er voor de jeugddienst en/of de jeugdambtenaar weggelegd in de toekomst? In de duistere en rokerige kelders van het provinciaal vormingscentrum in Malle, verzamelden we elf éminences grises van lokale jeugddiensten om na te denken over de toekomst van het lokaal jeugdbeleid en de positie van de jeugddiensten. We vroegen deze groep ervaringsdeskundigen, samen goed voor 150 jaar ervaring op de jeugddienst (!), naar hun mening, inzichten, argumenten over vier thema’s. We geven je alvast enkele goedgemikte quotes uit het verslag van deze expertengroep. Stof tot nadenken … p 28 •

april 2010


Wat na 2013?

| lokaal jeugdbeleid

THEMA 1 Inspraak van kinderen & jongeren in het lokale jeugdbeleid Uitgangsvraag: ‘Vindt u dat er ten aanzien van de opmaak van de gemeentelijke strategische meerjarenplannen voorwaarden moeten opgenomen worden in het wettelijk kader inzake de specifieke aandacht voor de inspraak van kinderen & jongeren?’

OVER INSPRAAK VAN KINDEREN EN JONGEREN

OVER PARTICIPATIE IN THEORIE EN PRAKTIJK

‘Het zou absurd zijn om enkel te focussen op de doelgroep kinderen en jongeren. Het is belangrijk dat alle burgers hun stem kunnen laten horen, en dus ook kinderen en jongeren.’

‘In de praktijk moeten we spijtig genoeg vaststellen dat er weinig steden en gemeenten een stevig participatief beleid hebben. De ideeën zijn er, net als recente publicaties over burgerparticipatie, maar de verankering in de praktijk is er nog niet.’

‘De uitdaging is een breder lokaal beleid rond inspraak en participatie van alle burgers.’ OVER DE BRUG TUSSEN INSPRAAK IN HET JBP EN BURGERPARTICIPATIE ‘Zoals het betrekken van kinderen en jongeren een versterking is voor het tot stand komen van het JBP en jeugdbeleid zelf, zo zou burgerparticipatie een versterking moeten worden voor het lokaal beleid.’ ‘De expertise die er ondertussen is in het betrekken van kinderen en jongeren in de opmaak van het JBP kan als hefboom gebruikt worden om burgerparticipatie op een hoger niveau te tillen.’ ‘Onze taak vandaag bestaat vooral uit het opzetten van inspraak bij de opmaak van het JBP en niet over participatie in brede zin. Er is nog groeimarge.’ ‘Onze opdracht is en blijft de categoriale insteek: kinderen en jongeren verdedigen en hun belangen bewaken. Een andere reflex zou zijn dat meer en meer lokale besturen wijkgericht gaan werken. Als hierop gefocust wordt, bestaat het gevaar dat de categoriale insteek faalt.’

‘Burgerparticipatie maakt het beleid van een gemeente, alhoewel vaak het omgekeerde wordt gedacht.’ OVER EEN EXPLICIET VLAAMS VOORWAARDENKADER ‘Het gevaar bestaat dat we op ons eigen eilandje blijven. Voorwaarden verplichten of opnemen rond participatie van kinderen en jongeren is enkel zinvol als het een onderdeel vormt van een breder lokaal beleid rond inspraak en participatie van burgers.’ ‘In principe is er een juridisch kader voor inspraak en participatie: het gemeentedecreet. Er is nood aan ondersteuning om dit in de praktijk waar te maken. Lokale besturen moeten de voorwaarden die nu wettelijk vastgelegd zijn in de praktijk uitvoeren.’ ‘Afspraken zijn nodig om garanties in te bouwen, maar de autonomie van gemeenten mag ook niet ondermijnd worden.’

april 2010 • p 29


lokaal jeugdbeleid | Wat na 2013?

THEMA 2 - De ondersteuning van het jeugdwerk Uitgangsvraag: ‘Bent u van oordeel dat een kwaliteitsvol jeugdwerkbeleid in de toekomst enkel mogelijk is als hier aparte en specifieke aandacht voor is in het strategisch meerjarenplan van de gemeente?’

OVER DE EIGENHEID VAN JEUGDWERK

JEUGDWERK EN HET LEGISLATUURPLAN

‘Het is nodig om aandacht te blijven besteden aan het jeugdwerk. Jeugdwerk is zo specifiek en functioneert in zo’n eigen context, dat er zeer gerichte ondersteuning en maatwerk vereist is.’

‘Ook binnen dit thema is het belangrijk om op strategisch niveau breder te kijken dan het jeugdwerk alleen. Jeugdwerk heeft zijn eigenheid maar is ook onderdeel van een breder sociaal cultureel gegeven.’

‘Jeugdwerk is, meer dan andere verenigingen, afhankelijk van externen om te kunnen functioneren. Jeugdwerk heeft het moeilijker dan andere structuren om financiële middelen te genereren, alsook om infrastructuur te verwerven of uit te bouwen.’

‘Eén van de krachten van jeugdwerk is dat er de komende jaren heel wat nieuwe vormen (zoals bvb. tijdelijke samenwerkingsverbanden) zullen ontstaan. Een evolutie die zich vooral op lokaal niveau zal aftekenen. In het licht van deze evolutie is het misschien beter om het jeugdwerkbeleid niet te concreet te maken in het legislatuurplan.’

‘De eigenheid van het jeugdwerk vraagt om extra aandacht.’

OVER JEUGDWERKONDERSTEUNING ‘Een vrijwilligersorganisatie opzetten en uitbouwen wordt steeds moeilijker. Engagementen worden vluchtiger. Jeugdwerk heeft het soms moeilijk met rekrutering, doorgroei, continuïteit… Dit vereist een grotere en betere ondersteuning.’

‘Jeugdwerk ondersteunen wordt meer en meer maatwerk en vereist een grote flexibiliteit’.

p 30 •

april 2010

‘Het verenigingsleven staat mee in voor de realisatie van lokale strategische doelen.’ ‘Jeugdwerk inpassen in strategisch lokaal beleid betekent ook dat de verwachtingen tegenover het jeugdwerk groter worden. Burgerparticipatie wil zeggen dat het verenigingsleven mee instaat voor de realisatie van lokale strategische doelen. De vraag is hoe jeugdwerkers omgaan met de doelstellingen die wij ons stellen (diversiteit, welzijn, preventie…)? Welke output kan je verwachten van jeugdwerk?’


Wat na 2013?

| lokaal jeugdbeleid

THEMA 3 - Categoriaal jeugdbeleid

THEMA 4 - De positie en het profiel van de jeugddienst en jeugdconsulent

Uitgangsvraag: ‘Bent u van oordeel dat het strategisch meerjarenplan (zonder sectorale beleidsplannen) extra kansen biedt om het categoriale jeugdbeleid in de gemeenten effectief waar te maken?

Uitgangsvraag: ‘Is de jeugddienst zoals hij vandaag de dag in een doorsnee Vlaamse gemeente georganiseerd is klaar om in de toekomst de rol van coördinator van het lokale jeugdbeleid op te nemen?’

OVER HET JBP EN HET LEGISLATUURPLAN

OVER EEN REGIEROL VOOR HET LOKALE JEUGDBELEID

‘In enkele gemeenten werd in het verleden reeds geëxperimenteerd met ruimere thematische beleidsplannen (cultuur, vrije tijd…). Veel van deze experimenten wezen uit dat bepaalde specifieke doelstellingen van het vroegere JBP niet of moeilijk terug te vinden waren. De vrees is dan ook dat bepaalde prioriteiten niet in het strategisch meerjarenplan opgenomen worden.’

‘Coördinator’ is misschien niet de juiste term, want deze term impliceert vooral een uitvoerende rol. Een betere term is ‘diegene die de regie voert’: diegene die het bredere perspectief ziet. Deze functie lijkt me noodzakelijk voor de toekomst van een breed jeugdbeleid. Moeten we dergelijke functie zien op het niveau van de jeugddienst of op het niveau van het MAT (managementteam)?’

‘Het is een illusie om het strategisch meerjarenplan te zien als een bundeling van alle plannen.’ ‘Onze huidige plannen (JBP) hebben een te enge focus op actieniveau.’

OVER WAAR DE STRATEGISCHE KEUZES OVER JEUGDBELEID ZULLEN GEMAAKT WORDEN ‘Het niveau waarop in de toekomst bepaalde zaken zullen geformuleerd worden, zal verder af staan van de jeugddienst. De vraag is of dit negatief zal zijn? Moeten we vrezen dat onze huidige, zeer concrete, doelstellingen niet zullen passen binnen bredere strategische doelen?’ ‘In realiteit zal men gebonden zijn aan keuzes die anderen maken. Die anderen moeten ook hun beleidsverantwoordelijkheid nemen. Met andere woorden: het bredere jeugdbeleid zal in de toekomst afhankelijk zijn van de competenties van de mensen die het plan gaan leiden en van de samenwerking tussen verschillende diensten.’

‘Eén strategie om het breed jeugdbeleid te bewerkstelligen zal niet functioneel zijn.’ ‘Het strategisch meerjarenplan is een kans om vanuit de administratie een goede ondersteuning te bieden aan de beleidsverantwoordelijken. De rechtstreekse lijn tussen de jeugddienst en de schepen van jeugd zal aan belang winnen.’

‘Veel jeugddiensten zijn op de dag van vandaag niet klaar om dergelijke rol te spelen.’ OVER DE REGIEROL JEUGDBELEID EN HET MAT ‘Het is evident dat in steden en grotere gemeenten niet van alle diensten iemand deel kan uitmaken van het MAT. Het belang van de staffuncties zal dan ook groter worden. Ook omdat het MAT vooral bezig is met de interne organisatie. Belangrijk is om iemand in het MAT te hebben die dezelfde belangen/achtergrond heeft als jouw dienst.’ Zorgwekkend is wel dat er in sommige gemeenten geen link meer is tussen de verschillende diensten (die jouw prioriteiten aanhangen) en het MAT.’ ‘Zoeken naar ‘vitale coalities’ en allianties lijkt een realistische en zinvolle piste. De samenwerking tussen de verschillende diensten in de praktijk, een goede afstemming met strategische figuren (schepen, diensthoofden, MAT, staffuncties…) kan het verschil maken.’ ‘De rol van het MAT zal naar alle waarschijnlijkheid aan belang winnen, misschien zelfs strategisch belangrijker worden dan de rol van het schepencollege, hoewel de lijn naar de schepen vaak korter is dan naar de stafmedewerker of het MAT.’

‘Waar we ook mee rekening moeten houden, is dat in de verschillende steden en gemeenten er een grote diversiteit aan structuren en organogrammen zal ontstaan. Eén lijn of één strategie om het breed jeugdbeleid te bewerkstelligen zal niet functioneel zijn.’

april 2010 • p 31


JBP 2011-2013 | Liefste JBP dagboek

LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!

LIEFSTE JBP DAGBOEK 26 februari - De Wet van Murphy

29 maart - Buiten spelen en schrijven

Slecht nieuws: mijn collega viel van de trap en brak haar enkel. Een zeer pijnlijke zaak voor haar, en het betekent dat ik er een tijdje alleen voor sta. En dat met de inschrijvingen voor Speelpleinen, SWAP en Grabbelpas en de Buitenspeeldag in het verschiet. Mijn plan was tegen eind maart een eerste ruwe versie van mijn plan af te hebben, maar dat zal er nu wat bij inschieten. Gelukkig steken mijn vriendelijke collega’s van cultuur mee de handen uit de mouwen.

De laatste week voor de paasvakantie is aangebroken. En dat betekent Buitenspeeldag! Al wil het weer niet echt mee... Maar we blijven hopen op een stralend zonnetje, net als vorig jaar, en anders trekken we onze regenjasjes en -botjes aan en maken we er een namiddag waterplezier van. Plezant wordt het in elk geval! Ik kan rekenen op een gemotiveerde, fijne groep jongeren die me komt bijstaan in het entertainen van de massa kinderen die ongetwijfeld aanwezig zal zijn. Wat zou een mens toch zijn zonder die vrijwilligers?

Maar er is ook goed nieuws! Ik heb een ruwe versie van mijn doelstellingen voor het nieuwe JBP klaar. Oef. Over een paar dagen breng ik ze op de stuurgroepvergadering en jeugdraad. Doelstellingen opstellen was niet makkelijk. Wat is je visie? Wat wil je precies bereiken? Hoe ga je daartoe komen? Is er genoeg budget voorhanden? Heb je genoeg mensen om alles te verwezenlijken... Allemaal vragen die ik mij deze week veelvuldig gesteld heb. Maar ik denk toch dat ik min of meer in het opzet geslaagd ben. Allez, nog even afwachten wat de stuurgroep ervan vindt natuurlijk! 16 maart – De jeugdraad en de stuurgroep zijn mee! De stuurgroep boog zich over mijn eerste versie van doelstellingen en acties voor het nieuwe JBP, en ze is goed bevonden. De leden van de jeugdraad heb ik ook hun mening laten spuien over een aantal doelstellingen met behulp van wat methodiekjes van Karuur. Nu moet ik één en ander verder uitwerken en dan vergader ik met de burgemeester, secretaris en schepen om ook met hen af te toetsen wat de mogelijkheden of gevoeligheden zijn.

p 32 •

april 2010

Ondertussen gaan de werkzaamheden aan het JBP rustig verder. Vorige week was het tijd voor die hoge pieten van het gemeentehuis: burgemeester, secretaris en schepen van jeugd. Ze keken met een goedkeurend oog naar mijn plan en knikten instemmend bij mijn voorstellen. Hier en daar wat budget terugschroeven – hoe kan het ook anders? – en alles komt dik in orde. Altijd plezant om horen dat het bestuur achter je plannen staat. Alleen moet ik het plan nog schrijven... en hoe begin je daar ook al weer aan? Ik neem er het plan van mijn voorganger bij, bekijk de hand-outs van de vorming ‘Hoe schrijf ik een goed JBP?’ van op de vormingsdriedaagse en ik begin gewoon te schrijven. Hopelijk krijg ik het klaar om er op 5 mei mee naar mijn jeugdraad te stappen!

Ellen De Boeck is jeugdconsulente in Machelen, ze schrijft haar eerste JBP.


Blikopeners op jeugdwerk

| jeugdwerk

Testaankoop

Blikopeners op jeugdwerk ✒

Ben Verstreyden, Nathalie Van Ceulebroeck Tim Lock, Han Soete

We trekken onze blik op jeugdwerk open met blikopeners van twee verschillende fabrikanten: Vlaanderen en Europa.

IDENTITEIT VAN JEUGDWERK

DE MISSIE VAN JEUGDWERK IN VLAANDEREN

“Wat is de identiteit van jeugdwerk?” is de vraag waarmee de Vlaamse Jeugdraad en het Steunpunt Jeugd in 2009 aan de slag gingen. Na een traject waarin jeugdwerkers, jeugdwatchers, jongeren en onderzoekers zich over deze vraag bogen, werd op het JET-congres (Jong en Energiek Toekomstcongres van Steunpunt Jeugd, februari 2010) een voorstel van antwoord op deze vraag gedaan. Ook Europa buigt zich over jeugdwerk. In de vorige Dropzone presenteerden we een uitvoerig katern over het nieuwe Europese kader voor samenwerking rond jeugdzaken. Een Europees Jeugdbeleid mogen we het niet noemen, want jeugdbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de lidstaten. Wat onmiddellijk opvalt is de heel uitgebreide en heel nieuwe rol die de EU ziet voor jeugdwerk. Dit artikel formuleert een aantal ideeën die in Vlaanderen de “identiteit van jeugdwerk” uitmaken én staat stil bij bedenkingen die op de VVJ vormingsdriedaagse door een aantal jeugdconsulenten hierover werden gemaakt. Een andere blikopener vonden we in Rotterdam: daar formuleerden een zestigtal experten uit twintig Europese landen hun ideeën over jeugdwerk in Europa in de toekomst. Binnen de vrij grote Belgische delegatie ontwaarden we ook een stafmedewerker van VVJ en een jeugdconsulent.

De tekst die voortvloeide uit het traject van de Vlaamse jeugdraad en Steunpunt Jeugd ‘op zoek naar de realiteit van jeugdwerk’, omschrijft de missie van jeugdwerk als volgt: “Jeugdwerk brengt kinderen en jongeren samen in een warme, plezierige én uitdagende omgeving. Jeugdwerk speelt zich af in groep, met respect voor ieder individu in die groep. Kinderen en jongeren worden er geprikkeld om te participeren, zowel op organisatie- als op maatschappelijk niveau. Jeugdwerk is met andere woorden voor, door en met kinderen en jongeren. Op die manier wil jeugdwerk kinderen en jongeren versterken, hen ondersteunen in hun proces tot identiteitsvorming.” Het is een brede definitie die ruimte laat voor de grote diversiteit aan jeugdwerk. De tekst benadrukt deze brede invulling nog eens extra door het formuleren van een aantal paradoxen. “Jeugdwerk situeert zich met haar missie (het wat), haar strategische visie (het hoe) en haar werkmethoden (de handelingsprincipes) binnen een bepaald kader waar schijnbare tegenstellingen actief zijn. ‘Schijnbaar’, want de uitersten van de paradoxen sluiten elkaar niet uit, het gaat eerder om bepaalde schalen waarbinnen jeugdwerk zich kan positioneren, om bepaalde elementen waar ze meer of minder de focus leggen. Het is belangrijk dat organisaties nadenken over deze paradoxen en zich bewust zijn van hun positie ten aanzien van de spanningsvelden.” De paradoxen gaan over een focus op behoud versus een focus op innovatie, focus op plezier versus focus op leren en vrijwilligers versus beroepskrachten. april 2010 • p 33


jeugdwerk | Blikopeners op jeugdwerk

JEUGDWERK DOOR DE BRIL VAN ENKELE JEUGDCONSULENTEN Tijdens de VVJ vormingsdriedaagse reflecteerden we met een aantal jeugdconsulenten over die identiteit van het jeugdwerk. Stilstaan bij de identiteit van jeugdwerk stimuleert je om na te denken over je jeugdwerkbeleid, zowel inhoudelijk als wat betreft erkenning en subsidiëring. Tegelijk is het ook een kans om éénduidig te communiceren over het jeugdwerk en werk te maken van een correcte beeldvorming bij ouders, je omgeving…: jeugdwerk is méér dan wat spelletjes spelen. Een benadering of afbakening van jeugdwerk moet de diversiteit van jeugdwerk zoals we die vandaag kennen laten floreren. Anderzijds is de valkuil dat een ruime opvatting van wat jeugdwerk is de eigenheid van jeugdwerk ondermijnt of uitholt: ‘Als alles jeugdwerk kan zijn, wat is jeugdwerk dan’? En dwingt een sterke focus op de afbakening van jeugdwerk jeugddiensten vandaag niet in een spreidstand? Enerzijds gaan we op zoek naar een eigen afbakening van jeugdwerk, ten opzichte van o.a. sport en cultuur, anderzijds evolueren we meer en meer naar geïntegreerd werken binnen gemeentelijke diensten, samenwerkingsverbanden vrije tijd. Bedenkingen waar duidelijk niet zomaar pasklare antwoorden voor bestaan. Misschien eens kijken wat Europa hierover zegt…

HOE EUROPA JEUGDWERK ‘OMSCHRIJFT’ Eén van de meest opvallende elementen in het Europese kader voor de periode 2010-2018, is de belangrijke en vernieuwde rol die de EU weggelegd ziet voor ‘het jeugdwerk’. Jeugdwerk dat als partner mee aanschuift bij thema’s als onderwijsbeleid, tewerkstelling, sociale inclusie… Hieruit spreekt in eerste instantie een erkenning van jeugdwerk als iets wat een belangrijke positieve bijdrage levert aan onze samenleving. Aan de andere kant is de omschrijving van jeugdwerk die de 27 lidstaten van de Unie nu zijn overeengekomen wel héél breed: een gevolg van een delicaat samenbrengen van soms sterk uiteenlopende invullingen van het begrip. p 34 •

april 2010

Letterlijk uit de resolutie: “In dit samenwerkingskader moeten het ondersteunen en het ontwikkelen van jeugdwerk als sectoroverschrijdende aangelegenheden worden beschouwd. Jeugdwerk is een brede term, waaronder een breed scala van activiteiten van sociale, culturele, educatieve of politieke aard valt, zowel van, voor als met jongeren. Dergelijke activiteiten omvatten ook steeds vaker sport en diensten voor jongeren. Jeugdwerk behoort tot het “buitenschoolse” onderwijs, evenals de specifieke vrijetijdsactiviteiten die door professionele of vrijwillige jeugdwerkers en jeugdleiders worden georganiseerd, en is gebaseerd op niet-formele leerprocessen en op vrijwillige deelname. In dit kader moet verder worden onderzocht en besproken op welke wijzen jeugdwerk tot de verwezenlijking van de bovengenoemde algemene doelstellingen kan bijdragen en kan worden ondersteund en erkend wegens de economische en maatschappelijke meerwaarde die het biedt. Voorbeelden van te bespreken vraagstukken zijn: gepaste opleiding voor jeugdwerkers en -leiders, erkenning van hun vaardigheden met behulp van de juiste Europese instrumenten, ondersteuning van de mobiliteit van jeugdwerkers en -leiders en het propageren van innovatieve diensten en benaderingen voor jeugdwerk.” In de slipstream van deze ronkende Europese resolutie komen nu een aantal pertinente vragen op de voorgrond. Indien Europa zoveel verwacht van het jeugdwerk en het zo belangrijk vindt, wàt zijn dan specifiek de kenmerken en de eigenschappen ervan? Wat is met andere woorden de kernmissie van jeugdwerk en wat onderscheidt haar van andere voorzieningen in de samenleving? Indien we hier een goed antwoord op kunnen formuleren, dan kunnen we verder zoeken naar hoe we de positie van jeugdwerk kunnen versterken. Jeugdwerk met een duidelijk zicht op de eigen identiteit en missie, en een daarop gebaseerde toekomststrategie, zal beter in staat zijn een antwoord te bieden op de verwachtingen zoals die gesteld worden in het Europese kader. Twee belangrijke opmerkingen hierbij. Ten eerste blijft jeugdbeleid een nationale bevoegd-


Blikopeners op jeugdwerk

| jeugdwerk

heid; elke lidstaat legt haar eigen accenten binnen dit Europees kader. Ten tweede is het jeugdwerk geen willoos lam: het hoeft zich niet klakkeloos te conformeren aan dit kader.

TOT WELKE KERNMISSIE VAN JEUGDWERK KOMT EEN BONT ALLEGAARTJE EUROPESE JEUGDWERKERS? Op de conferentie in Rotterdam valt onmiddellijk op dat de praktijk van wat in Europa onder jeugdwerk wordt begrepen, ontzettend divers is. De realiteit is zo divers, dat het bijna onmogelijk lijkt om een bepaalde afbakening te maken. Er kwamen initiatieven ter sprake uit Frankrijk die wij bij ons ’Bijzondere jeugdzorg’ zouden noemen, initiatieven uit Scandinavië die wij ’drugspreventie’ zouden noemen. En toch. Als je Anna uit Finland en Guillaume uit Frankrijk hoort vertellen over de waarden die zij in hun werking uitdragen, de kernelementen, dan hoor je bij iedereen een herkenbare zucht van opluchting. We zijn het er allemaal over eens dat jeugdwerk er is voor, met en door jongeren. De volwaardige kans tot participatie van jongeren aan het initiatief is een voorwaarde, net als de vrije keuze om deel te nemen of niet. Die kans tot participatie trekken we door naar het politieke niveau: jongeren moeten ook betekenisvol politiek kunnen participeren zo dat ze ook effectief zaken in hun samenleving kunnen veranderen. Waar de deelnemers in Rotterdam het ook sterk over eens waren, is het belang voor jeugdwerk om zich bewust te zijn van haar geschiedenis en haar tradities maar om tegelijkertijd open te staan en flexibel te zijn naar nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen. Alleen op die manier kan jeugdwerk relevant blijven.

VLAANDEREN EN DE ‘JEUGDWERKMETHODIEK’ Nu we min of meer weten wat jeugdwerk is, bestaat er dan ook zo iets als een ’jeugdwerkmethodiek’? Moet er bijvoorbeeld meer aandacht gaan naar het proces of naar het resultaat? Welke aanpak is uniek of typisch voor het jeugdwerk? Wat maakt die zo waardevol of uniek, dat het gekoesterd en gestimuleerd moet worden? In Vlaanderen onderscheidt de tekst “Op zoek naar de identiteit van jeugdwerk” een viertal werkmethoden die het jeugdwerk kenmerken. Samen met de missie, strategische visie en de paradoxen, vormen deze werkmethoden de jeugdwerkmethodiek volgens deze tekst. Een eerste is participatief werken. Jeugdwerk wil kinderen en jongeren stimuleren om te groeien in het opnemen van engagement. Het tempo, het ritme wordt bepaald door de kinderen en jongeren zelf, gekoppeld aan de verwachtingen die er zijn bij het opnemen van engagement. Jeugdwerk is zo georganiseerd dat kinderen en jongeren het kunnen mee-doen, mee-werken en mee-maken. Een tweede methode is procesgericht werken. Kinderen en jongeren krijgen kansen om samen te werken, om te lukken en te mislukken, om te leren, zonder dat het steeds een hoogstaand en kwalitatief eindresultaat moet opleveren. Het proces met de deelnemers primeert op het eventuele eindresultaat. Bovendien kan het proces zelf ook het einddoel zijn. Coachend werken is een derde methode. Deze werkmethode is gericht op het stimuleren van zelfontplooiing. De bedoeling is dat kinderen en jongeren ‘in beweging komen’ en groeien,

dat ze ondersteund worden in het zoeken naar hun talenten. Zij bepalen hierbij zelf de richting, ze zoeken hun eigen weg. De coachende stijl bestaat er in kinderen en jongeren op een stimulerende en waarderende manier te ondersteunen. Het gaat voornamelijk om procesmatig coachen, namelijk ervoor zorgen dat kinderen en jongeren zich betrokken voelen op en verantwoordelijk voelen voor het proces. De coach stimuleert de zelfverantwoordelijkheid voor het eigen (leer)proces. En tenslotte werkt jeugdwerk in Vlaanderen groepsgericht met aandacht voor het individu. Jeugdwerk is groepsgericht. Het is gebaseerd op interactie tussen kinderen en jongeren in georganiseerd verband. De groep levert een essentiële meerwaarde als het gaat over samen plezier maken, identiteitsbeleving, zelfontplooiing en verantwoordelijkheid. Er moet echter altijd aandacht zijn voor het individu. Elk individu in de groep dient erkend te worden.

EN EEN EUROPESE JEUGDWERKMETHODIEK? Het hoeft niet te verbazen dat je een enorme berg aan praktijken en methodes krijgt wanneer je zestig jeugdwerkers en -watchers uit twintig landen bij elkaar zet. Maar dat hield ons niet tegen om belangrijke elementen voor een jeugdwerkaanpak die werkt te identificeren. Het gevoel van herkenbaarheid tussen soortgenoten was groot wanneer we na een stevige denkoefening het volgende besloten: • Methoden in het jeugdwerk werken het best wanneer ze gerund worden vanuit jongeren zélf, wanneer ze van onderuit ontstaan en groeien (bottom-up) en wanneer ze inzoomen op reële noden en behoeften van jongeren. • Indien jeugdwerk samenwerking zoekt met verschillende betrokken actoren is dat een absolute meerwaarde. • Het jeugdwerk heeft nood aan ruimte voor pilootprojecten en experimenten: dat is belangrijk.

april 2010 • p 35


jeugdwerk | Blikopeners op jeugdwerk JEUGDWERK EN ZIJN PLEKJE IN ONZE SAMENLEVING Wat is de positie van jeugdwerk in onze maatschappij, naast andere voorzieningen zoals jeugdwelzijn, opvang, hulpverlening, preventie, onderwijs, sport en cultuur? Wanneer is iets jeugdwerk en wanneer is het iets anders? Hoe ver moeten we gaan in de afbakening van jeugdwerk? Een duidelijke en sterke identiteit en positie voor het jeugdwerk kan helpen om sterker bij te dragen aan een geïntegreerd beleid dat de mening kinderen en jongeren respecteert. Moeten we ons particulier jeugdwerk afschermen? Wanneer je de tekst van het Europees kader leest, zou je als jeugdwerker in Vlaanderen kunnen afleiden dat we als sector wellicht moeten bewaken dat ons particulier jeugdwerk, onze zelforganisaties van vrijwilligers niet gratuit worden ingeschakeld in sociale, welzijns-, preventie- of andere agenda’s. De autonomie van ons jeugdwerk is toch bijzonder belangrijk? Bewaken ja, maar niet in een kramp schieten: er liggen ook veel kansen voor de toekomst. Het jeugdwerk moet zich met andere woorden laten prikkelen en uitnodigen om bij deze thema’s stil te staan en na te denken of ze er een rol in te spelen heeft. Het intensieve proces dat de Vlaamse Jeugdraad en Steunpunt Jeugd zijn aangegaan rond de ‘identiteit van jeugdwerk’ in Vlaanderen wijst erop dat ons jeugdwerk zich effectief uitgedaagd en geprikkeld voelt. In Rotterdam kwamen we er niet zomaar uit. Die éne, zaligmakende positie die jeugdwerk in Europa kan innemen bestaat niet. Maar wat we wel zochten en vonden was een omkadering die nodig is om jeugdwerk het volgende decennium de plaats te bieden die het verdient. Zo was er een groot draagvlak om ’jeugdwerker’ als een officieel beroep te laten registreren. En daarbij horen: een deontologische code, een evaluatie en bepaling van competenties en vaardigheden bij het beroep, bepaling van profielen, specialismen (vindplaatsgericht, doelgroepspecifiek, sociaal-artistiek…), formele kwalificaties voor het beroep en voortdurende opleiding. Al deze elementen leiden tot een betere erkenning en zichtbaarheid van jeugdwerk. Voor een aantal lezers hun bazooka uit de schuif halen, vermelden we er graag bij dat al deze competenties en erkenningen evengoed moeten gelden voor vrijwilligers als voor beroepskrachten. Het belang en de rijkdom van vrijwilligers in het jeugdwerk is een constant aandachtspunt.

HET BLIK IS GEOPEND De spiegel die het jeugdwerk in Vlaanderen zich vandaag voorhoudt, met een traject rond de identiteit van het jeugdwerk, de zoektocht naar een eigentijdse en blijvend maatschappijrelevante rol voor het jeugdwerk, is niet alleen ongemeen relevant en interessant, maar ook bijzonder actueel. De economische en sociale uitdagingen in Europa vandaag vragen om engagement en inspanningen van eenieder die bijdraagt aan de samenleving. Die verwachting blijkt duidelijk uit de teksten van het Europees samenwerkingskader rond jeugd. Jeugdwerk - in de context van de EU-tekst mag je daar ook gemeentelijke jeugddiensten onder verstaan - wordt er fameus het hof gemaakt. Het mag jullie, lokale trekkers van een ondersteunend jeugdwerkbeleid én voorvechters van een sterk jeugdbeleid, niet koud laten. Wat is de rol van jeugddiensten en lokale besturen p 36 •

april 2010

in dit verhaal? Welke opdrachten willen anderen ons toedichten en welke opdracht geven we onszelf? De beleidsdag en het debat op de VVJ-vormingsdriedaagse gaven de aftrap. Enkele vragen - allemaal bekeken met een lokale beleidsbril - waarmee je aan de slag kan: wat is de kernmissie van jeugdwerk en van lokaal jeugdwerkbeleid? Wat onderscheidt jeugdwerk van andere lokale voorzieningen en hoe moeten we daarmee aan de slag in ons ondersteuningsbeleid voor jeugdwerk en in het ‘breder’ jeugdbeleid? Wat is er uniek aan de methoden van jeugdwerk en aan de manier waarop we het lokaal ondersteunen? Hoe kunnen wij mee de positie van jeugdwerk versterken? Wat betekent dit voor onze samenwerking met andere actoren en andere beleidsdomeinen? Onze hoop hierbij is dat wanneer je met deze vragen aan de slag gaat, je voldoende jezelf kan relativeren en in vraag kan stellen. Neem voldoende afstand van wat je jaren gewend bent geweest, van wat de ‘cultuur in de gemeente’ is. Trek dit traject open en betrek een diverse groep mensen, diensten en organisaties. (Her-)ontdek de kracht die uitgaat van jeugd en jeugdwerk en vertrek vanuit die sterke punten. Wees niet naïef en gooi je dienst, je opdracht en je doelgroep niet te grabbel voor het eerste het beste nieuwe idee, maar durf te vernieuwen en met toekomstgerichte voorstellen voor de dag te komen. Kruip niet in een holletje, maar laat naar je kijken…

info Meer info? Tekst ‘Op zoek naar de realiteit van jeugdwerk’ vind je op http://steunpuntjeugd.be/index.php?a=item/view/5490 Meer informatie over de Europese expert meeting in Rotterdam vind je op http://www.nji.nl/expertmeetingyouthwork.


Nieuwtjes

JD Riemst

| over vvj

JD Diest

BUITENSPEELDAG

2010 JD Zottegem

JD Diest

JD Zottegem

JD Boom

laas

JD Sint-Nik

Aximax

april 2010 • p 37


jeugdwerkondersteuning | Verklein de ecologische voetafdruk

Ben jij een groentje? ✒

Sofie Willems

Werk alleen nog bij daglicht: geen overuren, tenzij bij kaarslicht. Was je niet meer. Vul een bestelbon in voor een schaap, en organiseer een grabbelpasactiviteit: ‘schaap scheren, wol spinnen en sokken breien’. En hou de sokken. Dat zijn dingen die je als jeugddienstmedewerker kan doen om je persoonlijke ecologische voetafdruk te verkleinen. Maar gelukkig is het rendement nog groter en welriekender als je je ganse particuliere en gemeentelijke jeugdwerk kan stimuleren minder milieubelastende keuzes te maken. Hieronder enkele ideetjes!

ENERGIE • Koop in bulk radiatorfolie, spaarlampen, milieuvriendelijke kuisproducten… aan voor verenigingen met een lokaal, of beding een tijdelijke voordeelprijs bij een lokale handelaar. • Subsidieer wie minder energie verbruikt meer, bv. met een infrastructuursubsidie. • Organiseer met je animatoren van de speelpleinwerking een fuif met Dyno2. www.dyno2.be • Subsidieer isolatie van lokalen. Of organiseer een wedstrijd waarbij één vereniging het ‘isolatieteam van de technische dienst met een pakket ter waarde van…’ gedurende één werkdag cadeau krijgt. • Wordt er een nieuw lokaal gebouwd door de gemeente? Zorg ervoor dat er specialisten betrokken worden die wat kennen van duurzaam bouwen. Bv. www.vibe.be p 38 •

april 2010

MOBILITEIT • Leen een bakfiets of bolderkar uit. • Organiseer kampvervoer van materiaal, zodat kinderen en leiding met de fiets of openbaar vervoer op de kampplaats geraken.


Verklein de ecologische voetafdruk

| jeugdwerkondersteuning

AFVAL • Leen kampkippen uit. Lach maar, maar de jeugddienst van Evergem knows how! • Koop voor het speelplein geen vieruurtjes die per stuk verpakt zijn. • Vraag de milieudienst om duidelijke affiches te maken die bij sorteerbakken horen. • Informeer je bij www.milieukoopwijzer.be voor je aankopen voor grabbelpas of speelpleinwerking. • Leen herbruikbare bekers uit. www.ovam.be

SENSIBILISERING IN ‘T ALGEMEEN • Verdeel de stickertjes en affiches van JMA. www.jma.org/ algemeen/webshop • Ga met de jeugdraad op uitstap met de trein naar een stad waar je Stad Onder Stroom kan spelen. www.stadonderstroom.be • Prikkel leiding van jeugdverenigingen, speelplein of grabbelpas om de jerometer eens te gebruiken. Die meet de ecologische voetafdruk van een kamp of activiteit, en geeft tips om ‘m te verkleinen. www.lne.be/doelgroepen/jeugd/ jerom/milieuvriendelijk-jeugdwerk/jerometer • Organiseer een workshop van Ecospot voor het jeugdhuis. www.ecospot.be. • Bezorg ‘Loslopend Wild – milieuvriendelijk en energiezuinig op jeugdkamp’ (bestellen bij Steunpunt Jeugd) en ‘Kampkippen en kikkererwten: eco-actief op kamp’ (bestellen bij JNM) actief aan leiding, die hun schouders wel willen zetten onder wat kleine veranderingetjes op kamp. • Spreek de lokale vrijwilligersploegen van Natuurpunt, JNM, Wereldwinkel… aan om een initiatief te ondernemen voor het particuliere of gemeentelijke jeugdwerk, bijvoorbeeld voordelige acties, samenwerking bij een evenement… • Spreek leiding actief aan over educatieve spelen rond milieubewustzijn in je uitleendienst. Of creëer een grabbelpasactiviteit over dit thema. www.spelinfo.be • Vraag de cultuurdienst om een voorstelling over het thema te programmeren, bijvoorbeeld www.kipvantroje.be en www.deviezegasten.org.

VOEDING • Koop voor de kookactiviteiten op het speelplein seizoensgroenten en –fruit van een lokale boer. • Verwijs jeugdverenigingen door naar www. kokenopkamp.be om met een handige calculator je boodschappenlijstje in te schatten zodat je geen overschotten hebt of om inspiratie op te doen voor een vegetarisch gerecht. • Wijs jeugdverenigingen die in Wallonië op kamp gaan op www.fermweb.be, voor contactgegevens van Waalse boeren die op hun boerderij producten aan jeugdverenigingen verkopen.

ZIE OOK: • JEROM wil jeugdwerkgroepen stimuleren om milieuvriendelijk op kamp te gaan en milieuzorg te integreren in hun werking, hoe daarover lees je alles via: www.lne.be/doelgroepen/jeugd/jerom/milieuvriendelijk-jeugdwerk. • Tandem is een netwerk van organisaties die je (gratis!) helpen om een project rond de verlaging van de ecologische voetafdruk uit te werken. www.tandemweb.be. • Of surf naar onze website, voor de powerpoint van de sessie ‘Vergroen!’ op onze VVJ vormingsdriedaagse.

april 2010 • p 39


de jeugddienst | Uit het dagboek van Klaas Fonck

Uit het dagboek van Klaas Fonck

>> Klaas Fonck

8u15

k snel mijn mailAankomst op de jeugddienst, ik chec t aan het bureau star e box. Mijn “goedemorgen” rout Ik vraag hoe het . kers ewer med van de administratieve eg hun verhaal halfw ze t moe en eest, weekend is gew odigingen voor onderbreken om na te vragen of de uitn g de deur uit tijdi ag de gemeenteraadscommissie vrijd bedeling van de over gje vraa gingen. Daarna nog een len van het notu de over t, toch zoek paas folders voor de elt. sche schepencollege… Alles is geregeld, dat au van projectMijn route loopt verder naar het bure n van onze zake van d stan coördinatoren: wat is de het op de was Hoe el? Roef En e? Student Welcom gehakt, door pje jeugdraad? Hier en daar moet een knoo t… geui e trati een deadline verschoven, een frus

Klaas Fonck is diensthoofd van de jeugddienst te Aalst. In november 2007 kon Klaas de lokroep van zijn thuishaven niet weerstaan en verliet hij de Vlaamse Jeugdraad voor het lokale jeugdwerk. In Aalst, een centrumstad met een stevige feest- en fuifreputatie, test hij momenteel de uitgangspunten van het Vlaamse jeugdbeleid uit in de praktijk.

al generalisten zig te zijn. Jeugddiensten moeten voor litatieve standaarzijn die goed weten aan welke kwa terrein van inhet Op den jeugdbeleid moet voldoen. municatie… com en PR frastructuur, milieubeleid, die volgens len hake insc en durv ten moeten we specialis en. werk Wij moeonze voorwaarden en doelstellingen zelf willen doen. alles ten als jeugdwerkers niet altijd Ieder zijn specialiteit. 11u30

collega’s verantEven kennis maken met twee nieuwe een uitgebreide geef Ik woordelijk voor het stedenbeleid. iers binnen de doss nde lope onze stand van zaken van van nieuwe stedenfondsovereenkomst: de realisatie dlokalen. jeug van jeugdhuizen en de brandveiligheid gerealiwat heel al toch We hebben op twee jaar tijd rucrast dinf jeug van d ghei veili seerd op het vlak van efbeho een en kt maa opge is ntar inve tuur. Er is een 9u een voor den e Werken over teonderzoek gevoerd, die de basis vorm Overleg met de collega’s van Openbar ppeld is aan het We leggen ti- subsidiereglement dat meteen ook geko g. de gunning van de speelpleinwerkin zijn er zeven ssen Intu n. Alle r rden vast. Er komt decreet Toerisme Voo ming, budget en een aantal voorwaa ing. Voor de bouw van opdrachten infrastructuurdossiers up and runn regelmatig kritiek op de uitbesteding het jeugdcentrum is zie de jeugddienst van twee nieuwe jeugdhuizen en aan externe (jeugd)verenigingen. Ik kel… win jeugddienst. Onze er nog wat meer werk aan de van de toekomst als een regisserende van het integrale ein dienst is te beperkt om op elk dom inant aanwedom en ief litat kwa stedelijke jeugdbeleid

p 40 •

april 2010


Uit het dagboek van Klaas Fonck

12u

rkers van onze dienst. Schaft! Ik ga eten met twee jeugdwe p, maar al snel gaat rwer onde Voetbal is het eerste gespreks van de bevraginoop verl het JBP, het het over de timing van d... gen bij jeugdverenigingen, de jeugdraa 13u30

| de jeugddienst

we jeugdhuizen in moeilijk dossier. De stad creëert nieu jeugdhuizen dreirs elde er enkele deelgemeenten, terwijl te leggen, maar uit ilijk moe s som is gen te verdwijnen. Dat iteiten. In sommige niet elke buurt biedt dezelfde opportun en nu eenmaal pand of zones is het aankopen van gronden gen zie ik ossin Opl e. trati onmogelijk. Ik begrijp hun frus de dienst via hen nen rsteu onde We jammer genoeg niet. dhuis zo jeug huidige Juridische zaken om hun tijd in het lang mogelijk te rekken.

R) komen alle stadsOp het Overleg Publieke Ruimte (OP bij de inrichting en diensten samen die betrokken zijn ie, brandweer, wege- 17u aanleg van de openbare ruimte: polit planning, commu- Met de verantwoordelijke voor de Student Welcome neem ke telij niswerken, stadsarchitect, ruim ddienst veroverde hier ik nog even enkele opties door van bands die we kunnen nicatie en stadspromotie… De jeug straat X, plein Y of programmeren. Wat ik hip en cool vind, blijkt alweer hoook een plekje. Bij de herinrichting van and zich af wat de ge- peloos passé. Na een lesje in trendy muziek trek ik, koppig de opmaak van RUP Z vraagt niem of jeugdverenigingen. neuriënd op de tonen van Icon (Daan), met de fiets naar eren volgen zijn voor kinderen, jong alen: kunnen we op huis. Elke vergadering hoor ik mezelf herh zien? Soms sturen ze plaats X, Y of Z speelimpulsen voor niet. Dit begint zijn me met een kluitje in het riet, soms ook het OPR krijgt al van da vruchten af te werpen. De agen lbossen, de aanleg spee we nieu vier een aardig jeugdtintje: een RUP met aanvan een nieuw skatepark, opmaak van rt, de aanleg van twee dacht voor een jeugdlokaal in de buu en in een Aalsterse vatt te nieuwe speelpleintjes… Om het j! Voes ng carnavalsquote: Weir Doe 16u

dhuis in Gijzegem De radeloze vrijwilligers van een jeug van de huisbaas te g kree is komen op bezoek. Het jeugdhu , en ze kloppen bij aten verl ten moe horen dat ze het pand ing. Geen makkelijke de stad aan voor alternatieve huisvest gronden ter beschikof vraag: de stad heeft niet veel huizen is, ligt geografisch aar hikb king in die buurt. En wat besc duur. Het is een te of g htin inric qua slecht, is niet ideaal

april 2010 • p 41


voor u bekeken | Publicaties, initiatieven en websites

✒ Leen Bartholomeus, Nathalie Van Ceulebroeck Jongeren in cijfers en letters. Bevindingen uit de JOP-monitor 2 “Het gaat goed met onze jongeren. Ze zijn tevreden over hoe hun leven verloopt en hebben over het algemeen voldoende zelfvertrouwen.” Dat blijkt uit de nieuwste JOP-monitor. In de loop van 2008 bevroegen de onderzoekers van het Jeugdonderzoeksplatform (JOP) jongeren tussen 12 en 30 jaar om zicht te krijgen op hun leefwereld en leefomstandigheden. Uiteraard is deze vaststelling wat kort door de bocht en wordt dit verhaal in 324 pagina’s sterk genuanceerd. Maar toch, een vaststelling om vast te houden. De ‘cijfers en letters’ gaan achtereenvolgens over: • De leefomstandigheden van jongeren (Conditions): over hun woon- en werksituatie, onderwijs, vrije tijd en relaties. • De leefwereld van jongeren (Conviction): over hun algemeen welbevinden en hun tevredenheid op school en in het gezin, over gevoelens van verdraagzaamheid en onveiligheid. • Gedrag (Conduct) van jongeren: over hun deelname aan het verenigingsleven en eventueel delinquent gedrag. In 13 hoofdstukken nemen de onderzoekers de dagelijkse realiteit van jongeren onder de loep. Voor jeugdconsulenten betekent deze nieuwe publicatie een schat aan informatie om je beleid te spijzen. Bereid je er wel op voor dat het niet altijd even licht verteerbaar en hapklaar is. Een must have in de boekenkast!

en toen was

cultuur

niet langer vervelend

7 ervaringen met kinder- en jongeren-

participatie

En toen was cultuur niet langer vervelend Deze publicatie stelt zeven praktijken van kinder- en jongerenparticipatie in het lokale cultuurbeleid voor. De praktijken werden verzameld en beschreven door het Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden i.s.m. LOCUS. De publicatie gaat ook in op een achttal aandachtspunten voor wie participatieacties met deze doelgroep wil opzetten. De publicatie is gratis te downloaden op de website van Kind en Samenleving, zie www.k-s.be.

Vettenburg, N., Deklerck, J. & Siongers, J. (Eds.) (2010). Jongeren in cijfers en letters. Bevindingen uit de JOP-monitor 2. Verkrijgbaar via www.acco.be/ uitgeverij/nl voor 29 euro.

d op hun gevoel van zelfwaarde,

ns, de mate waarin ze (zich voor-

n ICT-gebruik en hun levensloop-

d van (inter)nationale bronnen en

rs, jeugdwerkers en iedereen die

Dankzij de diversiteit aan thema’s

ppeld aan de inbreng van interna-

inden.

an het Jeugdonderzoeksplatform

cole Vettenburg, Mark Elchardus

in cijfers en letters. Bevindingen

een interdisciplinair en inter-

uvens Instituut voor Criminologie

) en de Onderzoeksgroep Tempus werken zij binnen het Steunpunt

leid’ uit.

Jongeren in cijfers en letters

Overzicht en synthese van recent

Nicole Vettenburg, Johan Deklerck en Jessy Siongers (red.)

t is hun leefwereld? In het boek

ma’s uit de leefwereld van jonge-

Jongeren in cijfers en letters Bevindingen uit de JOP-monitor 2 Nicole Vettenburg, Johan Deklerck en Jessy Siongers (red.)

Jongeren in cijfers en letters 9

ELD DE WEIERLTJES OP W TS! R KLET OU N O 9 0 20

789033 478727

Verslagboek KLETS! on tour De Vlaamse Jeugdraad trok in het voorjaar van 2009 opnieuw op pad met KLETS! on Tour, een rondreizend participatieproject voor kinderen en jongeren tussen 6 en 16 jaar. Met een aantal sprankelende methodieken, duidelijke doelen en veel enthousiasme verzamelden ze scherpe aanbevelingen over thema’s waar kinderen en jongeren echt wakker van liggen. Die aanbevelingen vormen een uitgangspunt bij toekomstig advies- en lobbywerk. Bovendien zijn ze terug te vinden in het tweede Belgische Kinder- en Jongerenrapport van Unicef. De Vlaamse Jeugdraad bundelde de uitspraken van de kinderen en jongeren tot concrete aanbevelingen in een publicatie. Een enthousiast jongerenpanel gaf die vele stemmen een leesbare vorm. Laat je inspireren door hun enthousiaste stem, als beleidsmaker, veldwerker of ondersteuner. De resultaten van deze bevraging zijn gebundeld in een leuk boekje dat je kan bestellen via info@vlaamsejeugdraad.be. p 42 •

april 2010

Doe-het-zelfdemocratie Zeggen dat onze samenleving de laatste jaren almaar complexer en diverser is geworden, is een open deur intrappen. We worden uitgenodigd om met verschillen om te gaan, en dat vergt meer kennis en overleg dan we soms denken. In het boek ‘Doe-het-zelfdemocratie’ nemen zeven wetenschappers de lezer mee op sleeptouw door het Vlaanderen van de 21e eeuw. Dit is een boek over mensen en hun rol in de samenleving. Als zingever, als bouwer, als verhalenverteller, als opvoeder, als ecologisch wezen... Het boek wil een inspiratiebron zijn om via bepaalde inzichten en methodieken, projecten door te voeren die de samenleving beter, aangenamer en zinvoller maken. Met de speciaal ontwikkelde werkbladen die elk hoofdstuk afsluiten, richt ‘Doe-het-zelfdemocratie’ zich niet alleen tot de actieve burger, maar ook tot sociale en culturele werkers. Doe-het-zelfdemocratie van Ghislain Verstraete en Rik Pinxten [red.]. isbn: 9789064455520. Verkrijgbaar via www.epo.be voor 21 euro.


Publicaties, initiatieven en websites

| voor u bekeken

Online spel over seksuele mythes en taboes

Aanbod ‘Podium’

Ondanks de schijnbare openheid rond relaties en seksualiteit in onze samenleving hebben jongeren veel vragen over relaties en seksualiteit. Jongeren gaan actief op zoek naar informatie. De meerderheid van de vragen die jongeren anoniem aan Jeugd en Seksualiteit vzw stellen zijn vragen over veilig vrijen (41,3%), seksueel contact (28,7%) en lichaamsbeeld (13,1%). Jeugd en Seksualiteit vzw wil met ‘mythes & taboes’ jongeren via een online spel juiste en duidelijke informatie geven zodat een aantal mythes en taboes rond relaties en seksualiteit doorbroken worden.

‘Podium’ is een initiatief van de Vlaamse overheid waarmee ze enerzijds de cultuurspreiding wil bevorderen en anderzijds nieuwe gezelschappen en artiesten een duwtje in de rug wil geven. Erkende organisatoren krijgen een financiële tussenkomst van de Vlaamse overheid als ze een gezelschap of artiest boeken uit het aanbod van Podium. Deze tegemoetkoming varieert tussen een derde en een vierde van de uitkoopsom. Omgekeerd kan wie nieuw is op de planken, of een vernieuwend artistiek project brengt en daarmee professionele ambities heeft, een aanvraag indienen om opgenomen te worden in de lijst. Artiesten en organisatoren vinden alle informatie op http://www.aanbodpodium.be.

‘Mythes en taboes’ kan gespeeld worden op www.jeugdenseksualiteit.be.

-(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5

9(56/$*%2(.

&2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7

C@F U@M CD ADQNDORJQ@BGS

9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8%

GRQGHUGDJ MDQXDUL -HXJGFHQWUXP 'HQ (JODQWLHU z 6LQW 1LNODDV -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7

Verslagboek ‘Dag van de Beroepskracht’

Jong en bewust van je privacy De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer lanceerde www.ikbeslis.be. Een online informatiepunt over de invloed van nieuwe technologieën en de overdracht van persoonsgegevens: ik beslis wat ik online zet, wie ik mijn gsmnummer geef, wanneer ik mijn webcam opzet... In de eerste plaats voor jongeren, maar ook voor ouders, leerkrachten en wie werkt met en voor kinderen en adolescenten. www.ikbeslis.be

9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7 9250,1*6:(5.(5 /2*,67,(. 0('(:(5.(5 -(8*'+8,6 -(8*'&(17580 -2& -21*(5(1&8/7885&(17580 -(8*'&/8% $1,0$725 -(8*':(5.(5 &2±5',1$725 $'0,1,675$7,(9( .5$&+7

Op 21 januari 2010 kwamen 90 beroepskrachten uit jeugdhuizen en jongerencentra samen in jeugdcentrum Den Eglantier in Sint-Niklaas voor de tweede ‘Dag van de Beroepskracht’. De Dag van de Beroepskracht geeft beroepskrachten de kans om elkaar te ontmoeten, en Formaat wil hen ook inhoudelijk versterken en uitdagen. Om de input van begeleiders en deelnemers vast te houden en ruimer te verspreiden, geeft Formaat een verslagboek uit van deze boeiende dag. Het boek is er voor iedereen die interesse heeft in tewerkstelling in de jeugdhuissector. Het is een instrument voor beroepskrachten, maar ook voor vrijwilligers uit het jeugd(huis)werk. Je kan het verslagboek downloaden via de website van Formaat: http://www. formaat.be/upload/vorming/beroepskrachten/Formaat_Dag-van-de-beroepskracht-2010_verslagboek.pdf

Samen één. Over minderjarige vluchtelingen in het jeugdwerk Overzicht netwerken opvoedings­ ondersteuning per regio Met de hulp van de Vlaamse coördinatoren opvoedingsondersteuning worden momenteel bestaande lokale en bovenlokale netwerken opvoedingsondersteuning in kaart gebracht. Je kan er ook snel en gericht zoeken op netwerktype en/of regio. Voor een overzicht kan je surfen naar Overlegfora Opvoedingsondersteuning via http://www.expoo.be/netwerken, de site van het expertisecentrum Opvoedingsondersteuning.

Je bent actief in het jeugdwerk van je gemeente. Je weet dat in jullie buurt enkele vluchtelingengezinnen wonen, maar ziet deze mensen nooit. Je vraagt je af hoe dat komt en of die kinderen niet graag aan het jeugdwerk zouden deelnemen? Je zou hen er graag bij betrekken, maar weet niet hoe er aan te beginnen? In dit boek krijg je praktische tips hoe je deze kinderen kan vinden, bereiken en motiveren. Je kan je jeugdwerk doorlichten en krijgt concrete tips mee hoe je ze toegankelijker kan maken voor vluchtelingenkinderen. Samen één. Over minderjarige vluchtelingen in het jeugdwerk door Florian Van Campenhout i.s.m. Jeugd & Vrede vzw. isbn: 9789064456473. Verkrijgbaar voor 9.50 euro via www.epo.be. april 2010 • p 43


over vvj | Nieuwtjes

Aan elkaar slijten ✒

Bart Derwael

“Je slijt aan elkaar” zegt een weduwe van 74 in de krant (De morgen, 3 april 2010) over haar huwelijk met haar man zaliger dat meer dan 50 jaar duurde. “Hoe ouder je wordt, hoe aanhankelijker”. De aanleiding voor deze zachte ontboezeming: in haar appartementsblok, een verdieping lager, werd enkele dagen eerder een bejaarde onderbuur gevonden die zichzelf van het leven had beroofd. Naast het lichaam van de onfortuinlijke man trof de wijkagent ook diens echtgenote aan. Zij al minstens drie weken langer dood. Niemand iets gehoord. Niemand iets gemerkt, meneer. “Ik zou het dode koppel niet kunnen beschrijven”, zegt de weduwe. “Ik weet niet eens welke brievenbus ze hadden. Er wordt hier goeiedag gezegd en doorgegaan”. Tot de stank dus niet meer te harden was. Uit de resultaten van de recente JOP-monitor 2 (JeugdOnderzoeksPlatform) blijkt dat wij, jongeren, voor onszelf nog steeds een vrij traditionele ‘ideale levensloop’ voor ogen hebben. Dat betekent: het ouderlijk huis verlaten op ons 23ste, trouwen en een eerste kindje op ons 26ste, pieken in onze carrière op ons 36ste en als het even kan op pensioen net voor ons 60ste. Mannen worden in België gemiddeld 77 jaar oud, vrouwen 83. In onze ideale wereld betekent dat dus gemiddeld 20 jaar ‘genieten van onze oude dag’. Maar samen oud worden met man- of vrouwlief is slechts de gelukkigen der aarde gegund. En wat rest ons als we er op een dag alleen voorstaan? De grote leegte? Wij twintigers, dertigers en veertigers stoppen weldra met klein- en achterkleinkinderen te zijn. Dan zijn we enkel nog kinderen en misschien ondertussen zelf al ouders (en onze eigen ouders dus grootouders!). We zijn immer drukdoende en goed op weg om carrière te maken. We willen en zullen alles waarmaken wat van ons verwacht wordt. Of dat zullen we proberen. En als we een kleine 40 jaar lang (al dan niet hard) gewerkt hebben, mag de riem eraf. Maar wat doen we dan met die plotse zee van tijd? Wandelen en fietsen? Reizen? Als we goed te been en gezond blijven. Als ons pensioen dat p 44 • april 2010

toelaat. En als we een metgezel, een fijne vriendenkring of een lieve familie hebben die liefst niet te ver uit de buurt woont. Dat zijn al behoorlijk wat randvoorwaarden. Eenzaamheid heeft vele gezichten. Maar me dunkt dat we er tijdens twee levensfases extra gevoelig voor zijn. Als jonge gasten, haast zonder verleden en met alleen maar toekomst, bij wijlen hopeloos zoekend naar de juiste richting. Vaak alleen op de wereld, een eigen identiteit knedend. En vervolgens als oudjes. Alles al gezien. En weinig méér om van te dromen dan datgene wat als twintiger door hen op de rails werd gezet. Nu uitkijkend naar: een occasioneel bezoek van kinderen en (achter-)kleinkinderen, het gezelschap van een handvol vrienden of de dagelijkse groet van de buren. Terloops: verre herinneringen die hen meer tranen dan glimlachen bezorgen. De televisie. Mooi en meedogenloos. Onze oudere generatie verdient beter. Daar staan we als toekomstige ouderen best nu al bij stil. Een hulpeloze zeventiger die wegkwijnt van verdriet naast zijn dode echtgenote en vervolgens in volle vertwijfeling de hand aan zichzelf slaat, is een blaam voor onze generatie geborenen uit het laatste kwartaal van de vorige eeuw. Wij, die jaarlijks duizenden kilometers afleggen voor onze job of onze vakantie maar slechts sporadisch de tijd vinden om onze rolmodellen van weleer bij ons eigen leven en de wereld rondom ons te betrekken. Al bewijzen de pleintjes in pakweg Schaarbeek dat het wél nog kan: familieoudsten die met veel misbaar het hoge woord voeren en er met het grootst mogelijke respect bejegend worden door hun uitgebreide kroost. Hoog tijd om het sociaal kapitaal in onze samenleving weer de bovenhand te laten halen op onze dagelijkse drang naar meer, sneller en groter. In elke levensfase. Zodat we ons ook na onze actieve loopbaan nog nuttig en betrokken zullen voelen. Dan pas kunnen we spreken van een ideale levensloop die naam waardig.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.