Verantwoordelijk uitgever: VVJ vzw | Marc Ipermans Vijverlaan 53 | 2610 Wilrijk Afgiftekantoor 2610 Wilrijk Erkenningsnummer P206352
BELGIË - BELGIQUE P.B. 2610 WILRIJK BC 1697
TIJDSCHRIFT VOOR LOKAAL JEUGDBELEID Jaargang 19 nr. 1 | februari 2010 Verschijnt 5x per jaar: feb - apr - jun - sep - dec
Prioriteit jeugdcultuur Europese jeugdstrategie JBP koorts
EXTRA DIK NUMMER februari 2010 • p 1
inhoudstafel
prioriteit jeugdcultuur
Cultuureducatie binnen en buiten de school Een gesprek met Ine Vos van CANON Cultuurcel over cultuur, kennismaking en leren.
6
edito
4
over vvj
10 12
Een spannend jaar Voor VVJ én voor de jeugddiensten! Nieuwtjes Deze rubriek bestaat enerzijds uit nieuws van de interne keuken van VVJ en uit aankondigingen van eigen activiteiten.
prioriteit jeugdcultuur
Cultuureducatie binnen en buiten de school Een interview met Ine Vos van CANON Cultuurcel over cultuurprikkels tussen de schoolmuren en erbuiten.
15
JBP 2011-2013
16
prioriteit jeugdcultuur
19
Leefwereld van kinderen en jongeren Een fotoreportage met als boodschap: kijk verder dan de kaft!
HOOFDREDACTIE Leen Bartholomeus VORMGEVING IO - Els De Pauw REDACTIE Anneleen Andriessen Leen Bartholomeus Pascal Breugelmans Ellen De Boeck Bart Derwael Koen Depreitere Dominique Goossens Ilse Holvoet Marc Ipermans Ruben Librecht
februari 2010
Zet in op jeugdcultuur! En hoe! Een korte blik op de lading die deze term dekt.
vakantiewerking
Financiële drempels Tips om één van de drempels om deel te nemen aan je vakantiewerking weg te werken. Europese strategie voor jeugdbeleid Doen we voor je uit de doeken in een uitneembare middenkatern!
Ongezouten
Een pleidooi om je jeugdwerk te koesteren, maar niet dood te knuffelen.
23 30
JBP 2011-2013
34
voor jou doorbladerd
38
JBP 2011-2013
40
de jeugddienst
Interactief bestuur in je plan! Van concept, over het decreet tot hoe je het een plek geeft in je JBP. Speelnatuur in de stad Is dit boek echt iets voor jou? Onze boekbespreking vertelt het je! De analyse van gegevens SWOT brengt je van een berg verzamelde gegevens naar de kern voor je toekomstig beleid. Uit het dagboek van Anneleen Andriessen Veelzijdige bezige bij en jeugdconsulent in Asse.
23
jeugdwerkondersteuning
42
voor u bekeken
28
prioriteit brandveiligheid
44
uitsmijter
2010: Europees jaar armoede
Onderwijs: een kwestie van gelijke kansen? Armoede is geen ver van je bed show.
Liefste JBP dagboek Vijf jeugdconsulenten laten je meelezen in het dagboek van hun planningsjaar.
europa
prioriteit jeugdcultuur
COLOFON
p2 •
Vernieuwd kader voor Europees jeugdbeleid Dat heel wat aanknopingspunten bevat met het lokale!
katern
3
6
jeugdwerkondersteuning
Europa
Ongezouten Over verwenning, prikkels voor engagement en ongewenste neveneffecten. Snel (ge)fik(st)! Brandgevaar in beeld, zoek de fout!
Sofie Marque Koen Steuperaert Christoff Van Acker Nathalie Van Ceulebroeck Arnold Vandenbussche Kristof Vansteenkiste Wouter Vanvinckenroye Ben Verstreyden Jitske Verwimp Greet Vorsselmans Sofie Willems FOTO’S Artschooter CANON Cultuurcel Garrulus JD Wijnegem
JD Zonhoven Jurgen Pauwels Pink Sherbet Skatelin StudioSpass VOF Wouter Van der Veken Yedra COVERFOTO Inferis EINDREDACTIE Leen Bartholomeus
Publicaties, initiatieven en websites We stellen jullie een waaier voor van publicaties, initiatieven en websites van derden. Handig, Bondig. Leerrijk. Reintje
ALGEMENE INFO Dropzone is een tijdschrift van de
REDACTIE Vijverlaan 53 2610 Wilrijk T: 03-821 06 06 F: 03-821 06 09 E: info@vvj.be
Dropzone is gratis voor jeugddiensten en partners in het jeugdbeleid. Een abonnement kost 12 euro en kan je aanvragen via smarque@vvj.be
DRUKKERIJ Jansen - Hoeselt
Met steun van
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Marc Ipermans
Een spannend jaar
| edito
Een spannend jaar Collega’s, Nu de Doomsday-clock officieel een minuut teruggezet is, kunnen we iets rustiger ademhalen, maar dat neemt niet weg dat 2010 een spannend jaar wordt. Voor de VVJ, in blijde verwachting van een beheersovereenkomst met de Vlaamse Overheid, zodat we vanaf 2011 ons beleidsplan kunnen uitvoeren. Maar zeker ook voor de jeugdconsulenten in gemeenten en provincies, van wie een planningsjaar toch altijd net dat ietsje meer vergt.
>> Ruben Librecht
Voor VVJ hopen we dat het terugschroeven van onze subsidie voor 2010 een éénmalig accident-de-parcours was, ingegeven door de crisisstemming van het moment. Zoals we ook in een brief aan Minister Smet lieten weten, is het immers een wel erg ongelukkig signaal om in een planningsjaar met implementatie van nieuwe prioriteiten, en een overgangsperiode naar nieuwe regelgeving (cfr. het opgaan van de sectorale plannen in de strategische meerjarenplannen van de gemeenten vanaf 2014), te gaan besparen op lokaal jeugdbeleid en haar ondersteuningsorganisatie. Wat jullie lokale situatie betreft, willen we je ook in dit nummer van Dropzone alvast een eind op de goeie weg zetten bij de opmaak van je JBP 2011-2013. Er is een heus dossier jeugdcultuur, inclusief fotoreportage. Daarnaast krijg je hints, tips en tricks voor je JBP over onder meer interactief bestuur, brandveiligheid en gegevensverwerking. En vergeet zeker onze vvj.be niet. De site wordt - als alles volgens plan verloopt - nog dit jaar in een nieuw kleedje gestoken, maar je vindt op www.vvj.be/jeugdbeleidsplan nu al alles wat je moet weten over het verschijnsel JBP.
“2010 wordt spannend: een beheers overeenkomst voor VVJ en een jeugdbeleidsplan voor de gemeenten.”
Als kers op de taart bij deze Dropzone serveren we je de speerpunten uit de Europese jeugdstrategie, als handig uitneembare middenkatern. Veel succes bij de opmaak van je plan en natuurlijk ook in de rest van je jeugddiensttaak dit jaar, en tot op onze vormingsdriedaagse op 10, 11 en 12 maart!
Ruben Librecht, Voorzitter VVJ vzw
februari 2010 • p 3
OP MAAT
werkwinkel: in een interactieve sessie pas je een thema toe
VVJ nodigt je maar wat graag uit om je tenten op te slaan in Malle van 10 tot 12 maart. Figuurlijk uiteraard! Maak je keuze uit maar liefst 51 vormings- en trainingssessies over tal van thema’s. Het vormingscentrum in Malle baadt voor de gelegenheid in de kampeersfeer. Zet je valiesje met Hawaïaans hemdje, zonneklep, badslippers en gamel alvast klaar!
Toekomstig jeugdbeleid als rode draad voor woensdag We werpen een blik op de toekomst van verschillende aspecten van lokaal jeugdbeleid in een aantal sessies, ze zijn aangeduid
training: je traint in deze sessie specifieke vaardigheden. uitwisseling: je wisselt met collega’s ideeën uit. presentatie/college: je krijgt een uitgebreide uiteenzetting. 3. Aanpak van de sessie
Gemeentelijk jeugdwerk-CO2 /6/eigen activiteiten organiseren / Beleidsparticipatie /2/interactief bestuur /14/jongeren /30/kindgerichte inrichting openbar nerweefsel/ (Jeugd)cultuur /14/jongeren en media /22/amateu gerencultuur en gaming /36/jeugd(s /48/smaakvoorkeuren, identiteitsont
De eerste dag van onze driedaagse is meteen een bijzondere. Hij staat grotendeels in het teken van de toekomst van lokaal jeugdbeleid en de jeugddienst. Want er is heel wat op til! Het regeerakkoord bevat de afschaffing van sectorale plannen zoals het JBP, ten voordele van één masterplan per gemeente. Dat dit impact zal hebben op lokaal jeugdbeleid én op lokale jeugdambtenaren en jeugddiensten, staat buiten kijf. Welke, daar willen we graag samen met jou bij stilstaan!
JBP /11/beleidsplan schrijven /21/brand
10 MAART: CONGRESDAG LOKAAL JEUGDBELEID NA 2013
over vvj | Nieuwtjes
Jeugdruimte /30/kindgerichte inrichting openbar en woonbeleid/
VVJ
VORMINGSDRIEDAAGSE
2010
UITWISSELING, VORMING EN TRAINING VOOR MEDEWERKERS VAN JEUGDDIENSTEN
WOENSDAG
10,
DONDERDAG
11
EN
VRIJDAG
12
MAART
2010
2 80 00
LOKAAL JEUGDBELEID WAT NA 2013 ?
t en stagiairs: 150 euro
gramma, tekstmateriaal,
me aan de driedaagse mee
oorzien die passen in het
10 MAART 2010 Provinciaal Vormingscentrum Oostmalle VERENIGING VLAAMSE JEUGDDIENSTEN EN -CONSULENTEN
VZW
k ook je keuze voor het
we je inschrijving niet
nfo@vvj.be m vraagt bij de inschrijving.
g 5 maart per mail laat
n is het noodzakelijk dat s om je tijdig in te schrije een gunstige op www.provant.be/pvm.
2010_vormings3d_schepenen_uitn2.indd 1
VVJ VORMINGSDRIEDAAGSE: CAMPING MALLE PLAGE
20/01/10 19:56
NEEM JE SCHEPEN OP SLEEPTOUW
Als deze Dropzone in je bus valt, heb je nog nét de tijd om je in te schrijven want op 1 maart sluiten we onze inschrijvingen af, gewoon doen!
We willen heel graag weten hoe jij de toekomst na 2013 ziet
De eerste dag van onze vormingsdriedaagse is er meteen een extra bijzondere. Het Vlaams regeerakkoord maakt gewag van één meerjarenplan per gemeente vanaf 2013. Exit jeugdbeleidsplan, enter jeugdbeleid in het globale planproces van een gemeente. Hoe ziet de toekomst eruit na 2013, voor het (plannen van) het lokale jeugdbeleid? En voor de rol van de jeugdambtenaar? Daar wil VVJ heel graag samen met jou bij stilstaan. We doen dat in een aantal sessies én in het debat op woensdag in de vooravond. Laat van je horen! VVJ ziet de driedaagse als een uniek moment om haar oor te luisteren te leggen voor de wensen, verzuchtingen, dromen en – hopelijk niet – nachtmerries van jeugddienstmedewerkers. De info die we er vergaren willen we meenemen in een traject waarin we onszelf optimaal willen klaarstomen voor de uitdagingen van de toekomst.
Parallel aan onze vormingsdriedaagse gaat voor de tweede keer onze ‘Inspiratie-, Denk- en Uit wisselingsdag voor schepenen van jeugd’ door. Er staan twee schepensessies op het programma, over thema’s waarvan we denken dat schepenen ervan wakker liggen: de regierol van lokale besturen en de integratie van het JBP in het strategische meerjarenplan. Daarnaast staat ook het debat voor hen open. Ze kregen hiervoor een aparte uitnodiging in de bus. Bij deze een warm pleidooi om woensdag samen met je schepen af te zakken naar Malle!
Vormingsagenda
STIP ALVAST DEZE DATA IN JE AGENDA AAN !
MAART 2010
MEI 2010
10-12/03
04/05
VVJ Limburg, VVJ Vlaams-Brabant
06/05
VVJ Antwerpen, VVJ Oost-Vlaanderen, VVJ WestVlaanderen
20/05
Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar
27/05
Opleiding Jeugdconsulent - 3e jaar
VVJ Vormingsdriedaagse
APRIL 2010 22/04
Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar
27/04
Opleiding Jeugdconsulent - 2e jaar
p4 •
februari 2010
Nieuwtjes
| over vvj
VVJ ZWAAIT KRISTOF UIT… Een nieuw jaar betekent voor één van onze collega’s meteen ook een nieuwe uitdaging! Vanaf 1 april gaat Kristof Vansteenkiste in Beveren de gelederen versterken. Hij zal als beleidsmedewerker allerlei beleidsprocessen coördineren en coachen. Kristof was intussen één van de anciens bij VVJ. Hij startte zijn VVJ carrière met de thema’s jeugdwerkinfrastructuur en fuiven. Zijn taakinvulling slingerde zich later een tijd langs de coördinatie van de communicatie en de vorming. Zijn pad slingerde ook even langs
Limburgse wegen. De afgelopen twee jaren gooide hij zich als adjunct-coördinator met hart en ziel op het personeelsbeheer, de financiën en het interne reilen en zeilen van VVJ. We wensen Kristof heel veel succes en arbeidsvreugde in zijn nieuwe job! Onze Raad van Bestuur beraadt zich bij het ter perse gaan over hoe we de leemte die Kristof laat het best kunnen invullen. Hou je mailbox in de gaten voor het laatste nieuws hierover, heet van de naald!
WWW.STAP-ONLINE.BE Begin februari werd de online STAPkaft vervangen door een nieuwe website, www.STAP-online.be. Deze website kreeg niet alleen een nieuw kleedje, maar we kozen voor een andere invulling en betere zoekmodaliteiten. Met deze website willen we jeugddiensten ondersteunen in het zoeken naar leuke en kwalitatieve activiteiten, uitstappen en materialen. Zoek en vind Vanaf nu kan je op verschillende manieren zoeken naar activiteiten: je kan kiezen tussen rubriek, thema, leeftijd, locatie en opzoeken kan ook op basis van een trefwoord (zie foto 1). Nieuw in de STAP-online is dat je er ook verhuurbedrijven kan vinden, naast workshops, activiteiten, voorstellingen en uitstappen. Daarmee spelen we in op een vraag van jeugddiensten die duidelijk naar voor kwam uit de bevraging die we in 2009 deden. Op basis van ervaringen kan je feedback geven op de activiteiten en workshops. Bij slechte commentaren zullen we onderzoeken of we deze organisaties, activiteiten of workshops moeten schrappen. Op die manier hopen we een kwalitatief aanbod te garanderen.
Registreer je nu! De STAP-online staat voorlopig enkel nog ter beschikking van de STAP-gemeenten. Omdat we met een volledig nieuwe database werken is het noodzakelijk om je als jeugddienst opnieuw te registreren. Via de website is het registratieformulier snel ingevuld. Per jeugddienst kan je slechts één account aanmaken. Na goedkeuring krijg je een paswoord, maar als je wil kan je dit paswoord daarna aanpassen. Heb je nog vragen over STAP-online? Neem dan contact op met VVJ Wouter, via 03-821 06 07 of wvanvinckenroye@vvj.be.
Draag zelf je steentje bij Naast de zoekmachine verwachten we van de jeugddiensten zelf ook een bijdrage om informatie aan te leveren. Enerzijds hopen we dat jullie ons informatie bezorgen over sterke activiteiten en uitstappen die nog niet in STAP-online staan. Anderzijds voorzien we de mogelijkheid om de folder/ brochure van jullie vakantieaanbod online te zetten zodat andere jeugddiensten de programma’s kunnen zien en inspiratie kunnen opdoen, zowel naar vormgeving als naar inhoud. Als jeugddienst kan je dus zelf je steentje bijdragen aan STAPonline!
februari 2010 • p 5
Cultuureducatie binnen en buiten de school
Jeugdcultuur is de prioriteit voor het hoofdstuk jeugdbeleid in de jeugdbeleidsplannen 2011-2013. Cultuureducatie kan hier onmiskenbaar een plaats in vinden. Om hier wat meer over te weten te komen, gingen we praten met de organisator van de Dag van de Cultuureducatie, Ine Vos van CANON Cultuurcel.
✒
Ilse Holvoet Wouter Van der Veken, CANON Cultuurcel
Wat is CANON Cultuurcel en wat doe jij er precies? De CANON Cultuurcel situeert zich binnen het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. Het doel is om leerkrachten en andere betrokkenen bij het leerplichtonderwijs te stimuleren om kunst en cultuur in hun onderwijsproject te integreren. Ik werk sinds juli 2008 bij de CANON Cultuurcel. Mijn eerste taak was de organisatie van een Europees congres over cultuureducatie voor een Europees netwerk van ambtenaren voor cultuur en onderwijs in maart 2009. Momenteel coördineer ik de Dag van de Cultuureducatie, volg ik onderzoek op en het luik ‘internationaal’. Hoe stimuleren jullie scholen om met kunst en cultuur bezig te zijn? Dat gebeurt in hoofdzaak via dynamo3, waarbij scholen onder meer een subsidie ter waarde van 1.500 euro kunnen aanvragen voor een creatief project. De school dient bij ons een dynamoPLAN in. Dat plan omvat drie thema’s: visie op lange termijn, competenties van leerkrachten en een omgevings analyse. Wat is er in de buurt? Is er een samenwerking met de bibliotheek, het cultuurcentrum? Is er een academie in de buurt? Welke jeugdwerkorganisaties zijn er actief? Willen/kunnen we samenwerken? Wie is trekker als het gaat over cultuur op school? Komen cultuurinitiatieven op school sporadisch voor of helemaal niet? Na het indienen van hun dynamoPLAN kan een school p6 •
februari 2010
Cultuureducatie binnen en buiten de school
| prioriteit jeugdcultuur
Wie is Ine Vos? Ine Vos studeerde politieke en sociale wetenschappen, koos voor cultuursociologie en een aanvullend jaar architectuurwetenschappen. Ze verrichtte in 2002 aan de K.U.Leuven onderzoek over het erfgoedbeleid in Vlaanderen. Bij Cultuurnet werkte Ine mee aan een project over cultuurparticipatie van kansengroepen, dat resulteerde in het boek ‘Cultuurparticipatie en maatschappelijk kwetsbare groepen’ (2003). Na jobs bij de administratie cultuur, het agentschap Kunsten en Erfgoed en bij BAM (Instituut voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst), werkt ze sinds juli 2008 bij CANON Cultuurcel.
werk maken van een dynamoPROJECT. Samen met het dynamoPLAN vormt dit de start van het ontwikkelen van een visie op cultuur in de school. We willen de gedragenheid op school stimuleren. Vroeger was het soms zo dat enthou siaste leerkrachten een aanvraag indienden terwijl de directeur helemaal niet op de hoogte was, en het project dus geen groter draagvlak kende binnen de school. Nu stimuleren we dat een directeur zich samen met een team van leerkrachten voor het thema engageert.
Geef kinderen de kans om te ontdekken waar ze goed in zijn, in welke ‘taal’ ze zich goed kunnen uitdrukken. Waarop beoordelen jullie de ingediende projecten? We mikken op heel plaatselijke samenwerkingvormen en sporen scholen aan om te kijken wat er in de buurt is, bijvoorbeeld een museum. Het is de bedoeling dat de school partnerschappen aangaat, bijvoorbeeld ook met de jeugddienst. Eenmaal het project afgelopen is, blijven de contacten bestaan en daarmee ook de kans dat het project ingebed raakt en blijft voortbestaan. Samenwerking is voor ons cruciaal om een project goed te keuren, maar de scholen moeten kleinschalig kunnen beginnen. Het is vooral de bedoeling om stimulansen te geven. Met dyna-
moPROJECT worden projecten mogelijk die anders misschien onvoldoende ruimte kregen binnen het schoolbudget. Op die manier proberen we vanuit CANON Cultuurcel prikkels te geven. Cruciale elementen in de nieuwe benadering zijn continuïteit en feedback. Continuïteit omdat: eens je in een systeem zit blijf je erin. En feedback: we zien onszelf als een partner voor een school, het dynamoPLAN is bewust laagdrempelig gehouden. We proberen het afkeuren van projecten of plannen te vermijden en geven gerichte feedback zodat een project bij een volgende van de driejaarlijkse indiendata wel kans maakt op ondersteuning. Van de ongeveer 4.000 scholen in Vlaanderen dienden al meer dan 500 scholen een plan in. Kunnen de scholen nog andere initiatieven ondernemen onder de dynamo vlag? Via dynamoOPWEG kunnen de scholen ook vouchers aanvragen om met de klas gratis met De Lijn naar zogenaamde ‘cultuurschakels’ te gaan (bibliotheek, cultuurcentrum, museum…). Het is een manier om hun leerlingen te leren het openbaar vervoer te gebruiken en te laten kennismaken met culturele instellingen. Deze tegemoetkoming verlaagt de drempel om met de leerlingen de school uit te komen. CANON Cultuurcel heeft hiervoor in samenwerking met onze collega’s bij het Ministerie van Cultuur en met LOCUS, het steunpunt voor lokaal cultuurbeleid, gesubsidieerde culturele instellingen uitgenodigd om
zich te registreren als cultuurschakel. Zij engageren zich om een aanbod aan te bieden voor het onderwijs, er moet een contactpersoon zijn voor scholen en ze moeten bereid zijn om samen te werken. Een voorbeeld over wat samenwerking kan teweegbrengen: een leerkracht op een school in Nederland had een goede relatie met het plaatselijk museum. Toen ze in de klas werkten rond Piet Mondriaan, vroeg hij het museum of zij voor de gelegenheid hun Mondriaancollectie nog eens uit de kelder konden halen. Dat deed het museum dan ook. Eén van de leerlingen ging achteraf met zijn moeder terug naar het museum en had gezien dat een bepaald werk er niet meer hing. Hij vertelde dit aan de leraar die op zijn beurt de samenwerking kon uitleggen aan de leerling.
Kinderen en jongeren hoeven een theaterstuk niet goed te vinden. Het volstaat om een houding te creëren waarbij ze openstaan voor iets nieuws. Hoe ziet het netwerk van de school eruit? Waar kan het concept van de Brede School hier voordelen bieden? Een school is meer dan een gebouw. Een brede school is een netwerk, waarbij ook de buurt betrokken is met buurtverenigingen, de sportdienst, de kinderopvang, culturele verenigingen... De school kan haar infrastructuur en know how ter beschikking stellen van anderen, februari 2010 • p 7
prioriteit jeugdcultuur | Cultuureducatie binnen en buiten de school
waardoor er een wisselwerking kan ontstaan met die buurt. Als bijvoorbeeld een sportclub of theatergroep actief is in de gebouwen van de school, kunnen er kruisbestuivingen ontstaan. Kinderen kunnen heel gemakkelijk de stap zetten naar deze organisaties. Het is evenwel belangrijk dat de betrokkenen elkaar niet zien als concurrenten, maar dat ze complementair werken. En dat is de essentie van het concept Brede School. De sterkte die een school in het bijzonder, en het onderwijsbeleid in het algemeen, kan uitspelen is dat ze democratisch is, want ze bereikt iedereen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het jeugdwerk en het deeltijds kunstonderwijs: daar komen vaak de meer gegoeden naartoe, en wie uit zichzelf al actief en sociaal is. Er is wisselwerking nodig tussen scholen en organisaties die buitenschoolse activiteiten aanbieden, zoals het deeltijds kunstonderwijs. Zo kunnen verschillende trajecten uitgezet worden voor jongeren. De ‘Brede School’ is in de praktijk nog vaak beperkt tot het netwerk van één specifieke school, vormt dat geen probleem? Een ‘Brede School’-werking dekt niet overal dezelfde lading. Nu bestaan er al heel veel lokale samenwerkingen die niet drijven op structuren, maar gewoon op persoonlijke relaties. Denk ook aan de mama die goed kan naaien, voorleesgroepjes… Die krijgen niet noodzakelijk de naam ‘Brede School’, maar betrekken wel verschillende groepen uit de buurt van de school, bijvoorbeeld ook grootouders. Dit alles blijft binnen een enkele school en is verder niet altijd gekend. Het is meestal ook heel kleinschalig, maar dat hoeft geen probleem te zijn. Een brede school hoeft niet groots opgevat te zijn, een lokale inbedding is van belang. Iedere school kan een brede school zijn: ze hebben allemaal een speelplaats, een sportzaal, en de infrastructuur wordt niet benut tijdens het weekend. p8 •
februari 2010
We kunnen kinderen en jongeren onderdompelen in een cultuurbadje, maar wat is voor hen de meerwaarde van cultuureducatie? Cultuureducatie is meer dan deelnemen, het is ook zelf doen. Kinderen en jongeren moeten geprikkeld worden, want er zijn heel veel mogelijkheden en het zou jammer zijn als ze niet de kans kregen om die te verkennen. Kinderen die niet goed zijn in taal en rekenen, krijgen in onderwijs dat enkel daarop gericht is, al gauw te maken met een achterstand. Als ze echter de kans krijgen om te ontdekken waar ze wel goed in zijn, in welke ‘taal’ ze zich wel goed
De jeugddienst is voor haar doelpubliek ook de brug naar de cultuurdienst, de bibliotheek, de sportsector... vanuit het horizontale en categoriale karakter van het jeugdbeleid. kunnen uitdrukken, dan maken ze gemakkelijker de sprong naar andere ‘media’. Dat kan een meerwaarde betekenen voor hen. Cultuureducatie maakt kinderen en jongeren weerbaar. Het geeft hen heel veel dingen mee, niet enkel cultuur met grote C of kunst met grote K. Volgens Peter Adriaenssen hoeven kinderen en jongeren een theaterstuk niet goed te vinden. Het volstaat om een houding te creëren waarbij ze openstaan voor iets nieuws, zodat ze niet per definitie zeggen ‘dit is niets voor mij’. Ambrosia’s tafel uit Gent is een organisatie die werkt rond multimediale geletterdheid of mediawijsheid. Zo deden ze ooit een project in een klas met kinderen met autismespectrumstoornis. Deze kinderen maken van nature moeilijker contact met de buitenwereld en met hen samenwerken is een uitda-
ging. Ambrosia’s tafel gaf de kinderen de vrijheid en de ruimte om hun eigen ‘taal’ te ontdekken, de taal waarin ze zich het best kunnen uitdrukken. Eén van de kinderen bouwde met blokken een ‘vriendenhuis’, waarin hij zijn klasgenootjes uitnodigde. Het liet hem toe om ook zijn diepere wensen en dromen te vertellen, iets waarmee hij het anders heel moeilijk had. www.ambrosiastafel.be Bij kinderen die een enthousiaste leerkracht lichamelijk opvoeding hebben en daarbij regelmatig schouderklopjes krijgen, is de kans groot dat ze enkele jaren later zelf spontaan voor sport zullen kiezen. Cultuureducatie kan een gelijkaardig effect hebben. Als een leerkracht iets met passie overbrengt, zijn leerlingen veel meer geneigd om hem of haar daarin te volgen, ook al is dat hun ding niet. Een leerkracht die leerlingen de kans biedt om ook na de schooluren mee te gaan naar een theatervoorstelling, brengt duidelijk de microbe over en wakkert hun ‘goesting’ voor cultuur aan. Als het gaat over ‘goesting’, denken we meteen ook aan het jeugdwerk, waar de goesting centraal staat als het gaat over cultuur (educatie). Welke aanknopingspunten zie je voor cultuureducatie in het jeugdwerk? Je hoeft niet ver te gaan om iets spannend te maken. Je kunt een detectivespel bijvoorbeeld evengoed in een museum laten doorgaan als in een bos. Er zijn bovendien heel wat musea die veel doen op interactief vlak. Het in groep ergens naartoe gaan betekent sowieso een drempel overwinnen. Het jeugdwerk moet steeds op zoek gaan naar interessante ervaringen. Jeugdwerk is constant leren: dingen samen doen met kinderen waar je anders misschien niet bevriend zou mee zijn, niet mee zou samenwerken. Het is ook begrip opbrengen voor iemand die an-
Cultuureducatie binnen en buiten de school
ders is. Daar ligt een grote rol, kracht en verantwoordelijkheid voor het jeugd werk. Het jeugdwerk moet zichzelf en de jongeren blijven uitdagen om niet te hervallen in routine. Het moet ook nieuwe dingen zoeken om te doen in haar werking en zichzelf in vraag blijven stellen: voor wie doe je het? Welke insteken kan een jeugddienst geven aan het jeugdwerk over cultuureducatie? Cultuureducatie situeert zich op verschillende niveaus en dat is iets wat het beleid vanuit haar helikopterzicht zeker kan meegeven aan het jeugdwerk. De maatschappij geeft heel veel dingen door via het onderwijs. Dat onderwijs is een deel van je ‘cultureel zijn’ als maatschappij, want je geeft door wat belangrijke waarden zijn. Deze waarden geven richting voor kwaliteit in het onderwijs. Het jeugdwerk heeft een belangrijke rol, maar moet die vooral uit zichzelf invullen. Wat kan de rol van jeugddienst zijn in dit verhaal? De jeugddienst heeft een rol als ‘koppelaar’, ‘relatiebureau’ tussen jongeren en alles wat hen kan inspireren, waar ze hun tijd in kunnen steken. Een jeugdconsulent moet goed weten wat er in de lokale omgeving is aan scholen en leuke dingen om te doen, en dus een netwerk uitbouwen. We zijn ons veel te weinig bewust van wat er in onze eigen omgeving aanwezig is, niet duur is, niet ver is… Er hoeft daarom nog geen concurrentie te zijn tussen schoolse en buitenschoolse activiteiten. Een jeugddienst kan samenwerken met leerkrachten of ander educatief personeel van scholen die hun job met veel passie doen en ook in hun vrije tijd met kinderen en jongeren bezig willen zijn. Voor wie dat doet met passie, maakt de omgeving niet uit. Hier is een link met het Brede Schoolverhaal: er zijn mensen die weten hoe
je met jongeren kan omgaan en er is infrastructuur. Het is een kwestie van die bruggen te slaan. De jeugddienst is voor haar doelpubliek ook de brug naar de cultuurdienst, de bibliotheek, de sportsector, het OCMW en andere gemeentelijke diensten... vanuit het horizontale en beleidsdomeinoverschrijdende karakter van het jeugdbeleid.
Leren doe je met vallen en opstaan, voldoende aanmoediging en een veilige omgeving zijn essentieel. Voor de prioriteit jeugdcultuur komt de nadruk te liggen op het proces, niet op het product. Kan je je vinden in deze invalshoek? Ja, dat is wat we ook nastreven met het dynamoPROJECT: ‘talent telt’. Niet iedereen moet op het podium staan. Een jongere kan net zo goed achter de knopjes zitten bij een toneelvoorstelling. Het gaat hier opnieuw over samenwerken, luisteren naar anderen, iets durven proberen en op je bek kunnen/ durven gaan en daar de veilige omgeving voor krijgen. Het is de nadruk leggen op de inspanningen die de jongeren leveren. Om talenten te laten ontwikkelen, moet je zoveel mogelijk focussen op succesverhalen. Daar haal je energie uit om er een volgende keer weer tegenaan te gaan. Je wil ook kunnen opkijken naar iemand. Zo leer je stukje bij beetje bij. Deze methode heeft meer kans op succes dan wanneer alleen naar een einddoel wordt gewerkt. Zo maak je kinderen en jongeren stap voor stap mondiger en weerbaarder. Leren doe je met vallen en opstaan, mits je voldoende aanmoediging krijgt. Het is belangrijk om iemand te hebben die in je gelooft, zowel op school als in de vrije tijd.
| prioriteit jeugdcultuur
De dag van de Cultuureducatie stond dit jaar helemaal in het teken van talentontwikkeling. Wat kan de rol van de school zijn als het gaat over talentontwikkeling? Scholen zitten in een perfecte positie om talent te verkennen en te ontwikkelen. Zij kunnen kijken welke talenten een kind heeft en het helpen om deze talenten verder te ontwikkelen. Een leerkracht moet talenten kunnen detecteren en stimuleren. Het is anders dan te kijken vanuit wat een kind niet kan, het is oog hebben voor wat mogelijk is. Wat was voor jou de meest frappante bevinding op de dag van de cultuureducatie? Leerkrachten, mensen op educatieve diensten van cultuurcentra, jeugdwerkers, programmatoren… gaan naar studiedagen om iets te leren over hun doelgroep. De boodschap van de dag van de cultuureducatie was echter dubbel. Focus enerzijds op talenten in de groep, maar focus evengoed op jezelf, anders krijg je je boodschap niet verkocht. Neem je creativiteit, je passie mee naar de klas, de jeugddienst, de vereniging. Daar moet je jezelf toe verplichten. Een andere conclusie is dat talent iets relationeel is. Een talent betekent niets als het niet gezien wordt. Het is mooi als je als leerkracht, jeugdwerker, museumgids, sporttrainer… talent kunt detecteren.
info Meer info? www.canoncultuurcel.be www.dagvandecultuureducatie.be www.dynamo3.be februari 2010 • p 9
prioriteit jeugdcultuur | Leefwereld van kinderen en jongeren
Leefwereld van kinderen en jongeren: fotoreportage
WHAT YOU SEE, ISN’T WHAT YOU GET What you see isn’t what you get, zeker wat betreft de leefwereld van jongeren. Jeugdcultuur is meer dan de som van verschillende jeugdsubculturen. De meeste jongeren kiezen niet voor in het oog springende outfits of een luide muziekbas die willens nillens met iedereen gedeeld wordt. En toch zijn ook zij vertegenwoordigers van jeugdcultuur. Met enkele uitspraken en foto’s, hopen we clichés te doorprikken en je te overtuigen van een genuanceerd beeld van jeugdcultuur en de leefwereld van jongeren.
✒
Nathalie Van Ceulebroeck, Koen Depreitere
in jeugdcultuur zodra het Jeugdsubcultuur wordt gt. winkelketens te koop han
Jongeren hebben nood aan ruimte vo or zichzelf, ver van de blik van volwassenen. © Herman Horsten
Gothic word je niet, dat ben je. Zo wordt algemeen aangenomen in de Gothic scene. Zoekende tieners kunnen zich kortstondig aangesproken voelen tot deze stijl. Het gaat meestal om de sfeer van ‘Weltschmerz’, melancholie en de duistere kanten van de menselijke geest, eerder dan de muziek. © Gothic Pinky door Roel 1943
De impact van jeugdcultu ur is contextafhankelijk. Plaats eens een punker op de Groenplaats in Antwerpe n of op de markt van Lichtervelde . Verrassend? Nee. Hoew el door tv of internet soms alles bereikbaar en mogelijk lijk t.
p 10 •
februari 2010
. ultuur te faciliteren de taak om Jeugdc . en ats pla Gemeenten hebben te en beeld skateramp or vo bij or do et re Heel conc orzien zodat enteerruimte te vo rim pe ex or do Anderzijds en groeien. nieuwe trends kunn Catt ating door Rev Dan © Embarcadero Sk
Leefwereld van kinderen en jongeren
el wat meisjes t altijd zichtbaar. He nie g lan is r uu ult Jeugdc n op te maken, thuis met vriendinne h zic om n va er genieten onder de noemer enz. We vatten dit n, ele ss wi te g kledin ’. ‘slaapkamercultuur © Luz! over waarden en Jeugdcultuur gaat in eerste instantie des. Dan pas over normen, over gedragingen en attitu mode of muziek.
Niet alle jeugdculturele trends moeten gevangen worden in het net van de jeugddienst. Wel kan de jeugddienst (fysieke en psychische) ruimte voorzien zodat nieuwe trends kunnen ontwikkelen en tot bloei komen.
| prioriteit jeugdcultuur
Muziek is de uitdrukkings vorm bij uits jeugdsubcultu tek waar de ren zich mee meeste identificeren. dellijk, heeft Muziek is on een directhe midid die gemak klankt en die kelijk emotie zonder omw s veregen aansto choqueren. ot kan geven en kan © Kawliga in the mix door Stijn Hosdez’s Niet alle jongeren zijn mo ndig en assertief. Ook zij hebben recht om geen mening te hebben of om de boot af te houden . d van jongeren te zijn. Erg Eindeloos lijkt de keuzemogelijkhei realiteit gemaakt door vrienden relatief hoor. De keuzes worden in en de portemonnee.
g geren van vandaa dia tijdperk? De jon me t he n id va oe g gr nin Ko zijn wel opge hermgeneratie. Ze n. zijn géén beeldsc rs dan volwassene de bekijken ze dus an en rs ute t he mp n co t ne me nnen volwasse ebruik uitgeteld wi rg ute mp co en ur In hen. echter vlotjes van © Joacim S. Müller Ziet er een skater uit , maar is een gabb er! Kleding van jongeren zegt niets over jeugdcultuur. Jo ngeren combineren stijlen en sm aken naar hartenlu st. De ware helden van jongeren zijn niet Robert Pattinson of Lady Gaga, maar wel hun eigen ouders.
Graffitimuren schie ten als (waardevoll e) paddenstoelen uit de grond. De laatste jaren is graffiti echter uitge groeid tot ‘het cliché van de jeugdcu ltuur’: ja het is be langrijk, maar vergeet niet alles in de juiste proporties te zien. © Bissejam
februari 2010 • p 11
2010: europees jaar armoede | Onderwijs: een kwestie van gelijke kansen?
Armoede en sociale uitsluiting OORZAAK - GEVOLG - OORZAAK - … ✒
Bart Derwael Garrulus, Artshooter, Pink Sherbet
Naar schatting één op zeven landgenoten, quasi anderhalf miljoen Belgen, leeft onder de armoedegrens. Van alle kinderen in Europa loopt 20 procent het risico om op te groeien in armoede. Globaal wordt de inkomenskloof tussen arm en niet-arm sinds 1990 stelselmatig groter. En wellicht dekken de meest recente cijfers en prognoses niet eens de ergste gevolgen van de wereldwijde economische crisis. Ronduit hallucinante ontwikkelingen. En redenen te over om van 2010 het ‘Europees jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting’ te maken in woord en vooral in daad. ARMOEDE EEN JAAR LANG ONDER DE AANDACHT
Armoede kent vele oorzaken en nog veel meer gevolgen. Ook kinderen en jongeren ontsnappen hier niet aan. Of het nu om generatiearmen gaat waarbij de kinderen als het ware de (kans-)armoede erven van hun ouders dan wel over nieuwe armen die in hun gezinssituatie plots geconfronteerd werden met ziekte, werkloosheid, opgestapelde kredieten of een echtscheiding, op heel wat levensdomeinen beukt de armoede genadeloos in op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Ook in onze eigen achtertuin. Maar wat doen we eraan? De voorbije jaren zijn er op verschillende beleidsdomeinen en met wisselend succes een aantal initiatieven op de rails gezet om de kwetsbare groep van kinderen en jongeren actief te helpen hun eigen lot te verbeteren. Een heel jaar lang brengt VVJ verschillende aspecten van armoede van kinderen en jongeren onder de aandacht. In de volgende Dropzones staan we achtereenvolgens stil bij de relatie tussen armoede en de arbeidsmarkt, wonen, gezondheid, participatie en de projectmatige aanpak van armoede op kleine schaal. In deze Dropzone lichten we de factor onderwijs toe als deel aspect en/of katalysator van de armoedeproblematiek.
DEEL 1: Onderwijs en armoede: een kwestie van gelijke kansen? Het opleidingsniveau is sterk verbonden met de kans op het hebben en het behouden van een job. Laaggeschoolden zijn vaker werkloos en geraken moeilijker terug aan werk. Wie voor een lange tijd geen baan heeft, loopt een reëel risico in de armoede verzeild te geraken. p 12 •
februari 2010
Deze cirkelredenering klinkt wat simplistisch en zal verder in deze artikelenreeks genuanceerd worden (denken we bijvoorbeeld maar aan de steeds groter wordende groep van de ‘working poor’), maar de waarheid zit er niet zo ver naast. We hebben er dus als gemeenschap alle belang bij om niet alleen kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden, maar er ook voor te zorgen dat het aantal jongeren dat zonder diploma de schoolbanken verlaat zo laag mogelijk ligt. Tijdens de schoolloopbaan is het dus ook van grote waarde om de schoolse achterstand (bissen) van leerlingen goed te beheersen. Vaak is deze achterstand immers het gevolg van een verkeerde oriëntatie en/of een gebrek aan motivatie (al dan niet als resultaat van het volgen van een niet-aangepaste studierichting). Deze achterstand leidt veelal tot een uitstroom zonder diploma, waardoor de kansen voor deze jongeren op de arbeidsmarkt in sterke mate beperkt worden. Volgens de meest recente cijfers loopt 6,5% van de leerlingen in Vlaanderen twee jaar of meer leerachterstand op in het secundair onderwijs. Ongeveer één op tien (!) leerlingen in het secundair onderwijs verlaat de schoolbanken zonder diploma hoger middelbaar onderwijs. Op het vlak van geletterdheid bij 15-jarigen scoort Vlaanderen in het driejaarlijkse Europese PISA-onderzoek in zijn geheel behoorlijk goed maar deze totaalscore zegt weinig over de onderlinge verschillen tussen de jongeren zelf. Frappante cijfers waar we niet om heen kunnen!
Wat doen we er aan? Doorheen onze hele schoolloopbaan krijgen we te maken met uitsluitingsmechanismen en -al dan niet onbewust subjectieve- selectieprocessen die in meerdere of mindere mate onze
Onderwijs: een kwestie van gelijke kansen?
kwalificaties aan het einde van ons onderwijstraject bepalen. Met het GOK-decreet (Gelijke Onderwijskansendecreet) uit 2002 poogde de Vlaamse regering de leer- en ontwikkelingskansen van kansarme leerlingen te bevorderen en maakte ze gelijke kansen tot een centraal thema in het onderwijsbeleid. Zo wordt vandaag geprobeerd om het watervaleffect tegen te gaan waarbij leerlingen beginnen in het (voor hen te moeilijke) ASO, vervolgens afdalen naar het TSO en (eventueel) terecht komen in het BSO. Leerlingen bouwen hierdoor immers een leerachterstand op en raken gedemotiveerd. Een betere studiekeuzebegeleiding en een opwaardering van het TSO en het BSO kunnen hier een antwoord op zijn. De Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) moeten hiervoor, in samen werking met de school, de scholengemeenschap en de pedagogische ondersteuningsdiensten, het mandaat dat ze hebben, ten volle benutten. We moeten af van de perceptie dat de onderwijskwaliteit in de niet-ASO richtingen inferieur is. In de technische en beroepsrichtingen moeten we het talent van technologische hoogvliegers ten volle laten rijpen. Daar doen we allemaal ons voordeel bij. Iedereen heeft recht op onderwijs. Om de financiële drempels voor leerlingen te verlagen, werden de voorbije jaren de studietoelagen in het kleuter- en lager onderwijs verhoogd en uitgebreid naar een grotere doelgroep. In het basisonderwijs is er een maximumfactuur van kracht waardoor er limieten staan op de bedragen die scholen mogen vragen aan de ouders van hun leerlingen. Deze maatregelen moeten er toe bijdragen dat de gelijke ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren uit de lagere sociale klassen gewaarborgd blijven.
| 2010: europees jaar armoede
Wat zit er nog in de pijplijn? Ook de komende jaren staan er nog heel wat initiatieven op de agenda om te werken aan gelijke kansen voor alle kinderen en jongeren in het onderwijs. Brede school (zie verder), het bouwen van nieuwe schoolinfrastructuur (vaak via publiekprivate samenwerking) en de verhoogde participatie van kleuters zijn enkele illustraties van projecten die rechtsreeks of onrechtstreeks ingrijpen in de leer- en leefwereld van zoveel mogelijk leerlingen. Verder zal men blijven streven naar een betere taalvaardigheid Nederlands, vooral bij anderstalige leerlingen. Ook het afstemmen van het onderwijs op de arbeidsmarkt en vice versa blijft een belangrijke uitdaging. Ons onderwijs is voortdurend in hervorming. De voorbije jaren werd het financieringssysteem van het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair aangepast zodat scholen met veel leerlingen met een zwak socio-economisch profiel meer middelen krijgen. Inhoudelijk wordt er de komende jaren wellicht gesleuteld aan het secundair onderwijs. Mogelijk zullen de verschillende onderwijsvormen (ASO, TSO, BSO) in de eerste graad vervangen worden door ‘brede belangstellingsgebieden’ om het eerder besproken watervalsysteem tegen te gaan. Er werden de voorbije maanden behoorlijk wat wenkbrauwen gefronst toen bekend gemaakt werd dat het Steunpunt GOK om budgettaire redenen zou worden opgedoekt. Stonden de gelijke onderwijskansen plots niet meer bovenaan de prioriteitenlijst van de Vlaamse regering? Inmiddels is duidelijk dat de drie centra (Centrum voor Taal en Onderwijs, Steunpunt Intercultureel Onderwijs (nu Steunpunt Diversiteit februari 2010 • p 13
2010: europees jaar armoede | Onderwijs: een kwestie van gelijke kansen?
& Leren) en het Expertisecentrum voor ErvaringsGericht Onderwijs (nu Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs)) die in 2005 fuseerden tot het GOK elk apart een vorm van ondersteuning in het kader van gelijke onderwijskansen zullen blijven invullen, al dan niet in opdracht van Vlaams Minister van Onderwijs Pascal Smet. Het blijft voorlopig koffiedik kijken in welke mate de coördinatie van de gelijke onderwijskanseninitiatieven op het terrein zal lijden onder deze besparingsingreep. Het bestrijden van armoede in relatie tot het onderwijs begint dus in vele gevallen met het wegwerken van drempels (financieel, motivatie, perceptie, oriëntatie…) en het hartstochtelijk verdedigen van gelijke kansen voor alle leerlingen. Daarbovenop moet een extra tandje bij gestoken worden voor zij die extra ondersteuning hard nodig hebben. Leerzorg mag geen dode letter blijven.
Bronnen: − http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_aantal_armen.htm, European Union Statistics on Income and Living Conditions’, 2007 − 17% of EU27 population at risk of poverty http://epp. eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_PUBLIC/3-18012010AP/EN/3-18012010-AP-EN.PDF − Vranken et al., Armoede en sociale uitsluiting, Jaarboek 2009, ACCO − Vrancken, J., Camaert, G. en Dierckx, D., Rapport Armoedebarometer 2009, Deceniumdoelen 2017, UA-Oases, 2009
p 14 •
februari 2010
Ondertussen op de jeugddienst ... Het bestrijden van ongelijkheid tussen kinderen en jongeren van verschillende sociaaleconomische of culturele achtergrond, in het licht van hun totale ontwikkeling, gebeurt natuurlijk niet alleen binnen de schoolmuren maar ook elders. Heel wat buitenschoolse initiatieven hebben een onrechtstreekse invloed op de schoolprestaties van kinderen en jongeren. • Een aantal jeugddiensten werken actief aan de taalontwikkeling van kinderen via taal stimuleringstrajecten of -kampen. Kinderen leren (of onderhouden) er al spelenderwijs de Nederlandse taal tijdens schoolarme periodes. • In grotere steden wordt er door lokale verenigingen heel wat aandacht besteed aan huiswerkbegeleiding. Helaas vallen ze bij de erkenning of subsidiëring door de lokale overheid quasi altijd tussen schip en wal en moeten ze geheel op eigen kracht hun ondersteuning kwalitatief trachten waar te maken. • En ‘last but not least’ is er de Brede School, één van de proeftuinen waarin er de voorbije jaren volop kon geëxperimenteerd worden bij het uitwerken van samenwerkingsverbanden tussen school en buurt, met de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren als centraal uitgangspunt. Maar ook daarover in de Dropzone van april veel, véél meer!
Liefste JBP dagboek
| JBP 2011-2013
LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!
LIEFSTE JBP DAGBOEK 28 november - eerste stuurgroepvergadering Vandaag ben ik al vroeg uit de veren om de eerste vergadering van de stuurgroep te organiseren. Alle jeugdverenigingen kregen een uitnodiging. Toch ben ik benieuwd wie er allemaal aanwezig zal zijn. Het vergaderlokaal is klaargezet, nog even checken of er voldoende drank is … en dan maar wachten tot het jeugdig volkje toestroomt. En maar wachten … Net op tijd wandelt een handje vol geïnteresseerde jongeren binnen. Oef, toch een paar geïnteresseerden. We hoeven natuurlijk niet met véél te zijn, want dat is dan weer niet werkbaar. We bekijken tijdens de vergadering het hoe, wat en waarom van een jeugdbeleidsplan. Verder bespreken we de planning voor de opmaak van het nieuwe jeugdbeleidsplan en we houden een eerste brainstorm over hoe we inspraak willen organiseren. 12 december – stuurgroep over inspraak De tweede vergadering van de stuurgroep. Op de agenda staat hoe we inspraak in de aanloop naar het JBP willen aanpakken. De stuurgroep wil voor enquêtes gaan: eentje voor de lagere schoolkinderen, eentje voor de tieners en eentje voor de jongeren. Maar wat willen we te weten komen? Bij vorige bevragingen stelden we vragen over mobiliteit, sport, vrijetijdsbesteding …. Daar weten we dus al heel wat over, dezelfde vragen heeft dus weinig zin. Daarom werd meteen gekozen om te werken rond één thema. Voor de lagere schoolkinderen wordt dat het thema spelen, de tieners stellen we allerhande vragen over de tienerwerking en van de jongeren willen we wel eens iets meer te weten komen over hun uitgaansleven. “En de kleuters dan?” riep een enthousiaste deskundige. De kleuters? Die mogen een tekening maken! De vragen stonden in geen tijd op papier. “Voila, je weet weer wat gedaan deze week,” grapte de stuurgroep. Alsof wij jeugdconsulenten niets te doen hebben. 14 – 18 december De laatste werkweek van 2009 is ingezet en er moet nog véél gebeuren. Het opstellen van de enquêtes, kopiewerk en de verzending ervan is de belangrijkste taak deze week. Nog even wat aanmoediging van collega’s en actie! Het eerste werkje is de definitieve opmaak van de drie verschillende enquêtes. Voor de kinderen maak ik een interactief werkblad in Excel. De tieners en de jongeren krijgen een papieren versie in de bus.
Ik stuur nog even het eindresultaat door naar de stuurgroep omdat ik graag hun goedkeuring wil. Ze hebben geen opmerkingen meer bij mijn voorstellen. Het kopiëren kan dus starten en we maken de vele enveloppen (488 tieners en 1276 jongeren) klaar. Gelukkig kan ik rekenen op een aantal hulpvaardige collega’s. Een dag later breng ik de enquêtes naar De Post, ze zijn klaar voor verzending. Oef, het is gelukt! Nu maar wachten op de vele ingevulde enquêtes. 4 januari Goeiemorgen Hooglede! Gelukkig nieuwjaar en de beste wensen! Pff, even heb ik géén zin om te starten, wat kan vakantie toch zalig zijn! Toch ben ik benieuwd hoeveel enquêtes er ondertussen de weg naar de jeugddienst hebben gevonden. Oei, nog niet zo veel. 9 % van de tieners en 5 % van de jongeren hebben de enquête reeds ingevuld en terugbezorgd. Ik ben toch wat ontgoocheld. Bij de vorige bevraging vulde 35 % van de tieners en 9 % van de jongeren de enquête in. Nu, ik hoef me nog geen zorgen te maken, de enquêtes kunnen nog tot eind januari worden binnengebracht. 5-6 januari Ik contacteer alle directies van de scholen in Hooglede met de vraag of zij willen meewerken aan de bevraging gericht naar kinderen en of ze de nodige tijd in de les kunnen vrijmaken om het interactief werkblad in Excel door de kinderen te laten invullen. Alle scholen gingen op mijn vraag in. Zo kreeg elke klas van het derde, vierde en vijfde leerjaar de interactieve bevraging op de klas-pc geïnstalleerd. Ook de kinderen hebben nog tijd tot eind januari om deze in te vullen. Ik ben nu al benieuwd naar de resultaten. 11 januari Sporadisch komt een ingevulde enquête van een tiener of jongere binnen. Tijd om de reeds ingevulde enquêtes te verwerken …
Arnold Vandenbussche is jeugdconsulent in Hooglede, voor hem wordt het laatste JBP het vierde waar hij de pen vasthoudt.
februari 2010 • p 15
prioriteit jeugdcultuur | Zet in op jeugdcultuur!
Zet in op jeugdcultuur! ✒
Ilse Holvoet Skatelin
2009 bracht een nieuwe minister voor jeugd, een nieuw regeerakkoord en nieuwe prioriteiten voor het jeugdbeleidsplan 2011-2013. Voor het hoofdstuk jeugdwerkbeleid is het brandveiligheid van jeugdlokalen geworden, voor het hoofdstuk jeugdbeleid viel de keuze op jeugd(- en jongeren)cultuur. Omdat deze laatste prioriteit heel breed is in te vullen en menig jeugdconsulent ongetwijfeld zijn hoofd breekt over de concrete invulling hiervan, zetten we één en ander op een rijtje in een online dossier op onze website. Hier geven we je een voorproefje. WAT IS JEUGDCULTUUR? Jeugdcultuur kan je bekijken vanuit verschillende oogpunten. VVJ deelt het begrip jeugdcultuur voor het gemak op in drie ‘kasten’: de leefwereld van kinderen en jongeren, de cultuureducatie en de niet-professionele kunstbeoefening. Elke kast bevat op zijn beurt een aantal kapstokken zoals bijvoorbeeld financiële en materiële ondersteuning. Je kan zelf kiezen of je verschillende kasten wil opentrekken binnen de prioriteit, én wat je aan deze kapstokken hangt.
Leefwereld van kinderen en jongeren: fotoreportage
Eén manier om het begrip jeugdcultuur in te vullen, is naar de leefwereld van kinderen en jongeren gaan kijken. Jeugdcultuur gaat dan over ‘een eigen pakket vaardigheden, gewoontes en gedachten die jongeren meekrijgen en zich eigen maken en gebruiken om hun leven zinvol te maken’. Het gaat over het zoeken naar een eigen identiteit, de zoektocht naar wat ze zelf belangrijk vinden in het leven. Omdat beelden zoveel meer zeggen dan woorden, geven we je op pagina 10 een blik op de leefwereld van kinderen en jongeren.
Cultuureducatie
Een tweede aspect van jeugdcultuur vatten we onder cultuureducatie. Cultuureducatie wordt vaak in één adem genoemd met jeugd(muziek)ateliers, theaterworkshops, schoolvoorstellingen en deeltijds kunstonderwijs, maar het is meer dan p 16 •
februari 2010
dat. Naar aanleiding van de Dag van de Cultuureducatie stelden we enkele vragen aan Ine Vos van CANON Cultuurcel. Zij kijkt op een eigenzinnige manier naar cultuureducatie en brengt het een pak dichter bij je bed. Het is een interview met een open blik naar de jeugddienst, het jeugdwerk, de (brede) school en lokale cultuurpartners. Het toont aan hoe je op een laagdrempelige manier kan werken aan talentontwikkeling en waarom dat belangrijk is. Het interview met Ine Vos lees je op pagina 6.
Niet-professionele kunstbeoefening
Bijna 65% jongeren beoefenen één of andere vorm van amateurkunsten, of niet-professionele kunsten. In de Dropzone van september 2009 prikkelde het Forum voor Amateurkunsten je om een amateurkunstenbeleid op te zetten. Wie inspiratie zoekt over popbeleid, kan er de Dropzone van juni 2009 nog eens bijnemen. Daar krijg je naast een algemene insteek drie voorbeelden van jeugddiensten die met hun voeten in de klei van hun lokaal popbeleid staan, en met succes!
SAMENWERKEN MET CULTUUR? Als het gaat over jeugdcultuur, komt cultuur en de cultuursector in beeld, maar wie zijn ze en wat doen ze? En waarom kan een samenwerking interessant zijn voor een beleid in het kader van de prioriteit jeugdcultuur? We geven je een korte impressie van het lokale cultuurbeleid
Zet in op jeugdcultuur!
| prioriteit jeugdcultuur
info Meer info? Koen Depreitere, ‘Een inleiding op jeugdcultuur’ opleiding jeugdconsulent 2de jaar Het dossier jeugdcultuur op www.vvj.be/jeugdbeleidsplan
aan de hand van een aantal vaststellingen uit het Cijferboek lokaal cultuurbeleid: • 59% van de gemeenten maakt op vlak van cultuurbeleid deel uit van een intergemeentelijke samenwerking. • In 74% van de gemeenten is er gerichte cultuurcommunicatie naar kinderen en in 63% van de gemeenten is er gerichte cultuurcommunicatie naar jongeren. • In 93% van de Vlaamse gemeenten werken het gemeentelijke cultuurbeleid en ‘jeugd’ samen. Ter vergelijking: het lokale cultuurbeleid werkt in 92% van de gemeenten samen met onderwijs, in 83% met toerisme, 74% met senioren, 68% met welzijn, 61% met sport en in 54% met lokale economie. • Een aantal voorbeelden van projecten waarbij een samenwerking tussen cultuur en jeugd wordt nagestreefd zijn: −− Een apart luik voor kinderen en jongeren bij culturele manifestaties zoals Open Monumentendag, Erfgoeddag en 11-julivieringen; −− Culturele activiteiten met kinderopvang; −− Cultuurworkshops, -weekends, -weken en -kampen voor jongeren; −− Voorleesuurtjes, voorleesweek of Jeugdboekenweek met auteurslezingen; −− Wedstrijden en programmering voor jongeren: rockrally’s, vrije podia, tentoonstellingen, poëziewedstrijden, ontwerpwedstrijden, Junior Journalist wedstrijd…
februari 2010 • p 17
Liefste JBP dagboek
| JBP 2011-2013
LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!
LIEFSTE JBP DAGBOEK 20 november - Cijfers, kaarten en tabellen Gepakt, gezakt en geladen. Zo kwamen we terug van verschillende infomomenten. Op de bijeenkomst met de provinciale jeugdraad kregen we heel wat cijfers. Cijfers over Vlaams-Brabant en over Aarschot. Opvallend dat je dan toch nog overdonderd wordt door het resultaat van een onderzoek: de vergrijzing van het Hageland, dat fietsen er weinig gebruikt worden, de hoge jeugdwerkloosheidscijfers, de deelname aan jeugdverenigingen die hoog ligt… Na een aantal jaar werken met kinderen en jongeren weet je wel wat er leeft. Maar als je dat dan zwart op wit op papier ziet, da’s een straffe bevestiging van wat je aanvoelt. We zijn de provincie Vlaams-Brabant heel dankbaar voor hun dossier ‘Kinderen en jongeren in Vlaams-Brabant’. Het Steunpunt Sociale Planning leverde schitterend werk: kaartjes, cijfertjes en tabellen, kortom alles erop en eraan. We kunnen ons nu een uitstekend beeld vormen van ons maatschappelijk kader. 9 december - Stuurgroep nummer drie en trippen De vragenlijst van de tieners staat op de agenda van de stuurgroep. In de aanloop naar het vorige JBP bevroegen we 500 jongeren van alle scholen in Aarschot. Deze keer willen we het graag digitaal aanpakken. In samenwerking met de scholen kunnen we de leerlingen de enquêtes laten invullen via de computer. Zo kan de gegevensverwerking veel sneller gaan. Het is een hele uitdaging om dit op te zetten. En dan nog gaan trippen deze maand, op Trip Lokaal. We hebben ons mooi verdeeld over de aangeboden sessies, zo bestrijkt de input die we krijgen een waaier van thema’s. Want als er iets is dat zeker stimuleert, dan zijn het wel voorbeelden van ‘op een ander’. Op de volgende stuurgroepvergadering kijken we dan wat we effectief kunnen doen met alle informatie. 4 januari – De eerste stuurgroep van 2010 Gelukkig nieuwjaar aan al mijn stuurgroepleden! En natuurlijk ook aan ieder van jullie een fijn nieuwjaar, dat het een gelukkig, warm, gezond en planvol jaar mag worden. Op deze eerste stuurgroep van 2010 komen we meer te weten over de afgelopen Trip Lokaal. We zijn content over de sessies, we hebben veel opgestoken en zijn daarnaast ook content over de aanpak van het Aarschotse jeugdbeleid tot hiertoe. De stuurgroep leden stellen het zo: ”we doen het hier zo slecht nog niet, we zijn goed bezig.” Het zijn misschien clichés, maar ze geven ons de moed om lustig verder te plannen. Wie gaan we allemaal ondervragen en hoe? Het werk goed verdelen over de hele stuurgroep is de boodschap. Kinderen
p 18 •
februari 2010
willen we bevragen via een kidsdebat, tieners via een enquête en twintigers horen we via een enquête, zowel mondeling als via www.jcdeklinker.be. Met experten in het werken met, voor en door kinderen en jongeren willen we een open gesprek aangaan. Dit zijn zowel leerkrachten, directies, LOP-medewerkers, OCMW-medewerkers, als collega’s van de cultuur- en sportdienst… Het lijstje is lang, maar we willen zeker niemand over het hoofd zien. 12 januari – Tijd voor lijstjes Er staat heel wat op stapel. Op de Gemeenteraadscommissie Jeugd en Welzijn zullen we het Jeugdbeleidsplan in planfase voorstellen, we gaan jeugdbewegingen bezoeken, diensten opbellen om een afspraak te maken voor een gesprek, scholen contacteren, vragenlijsten vervolledigen, de volgende stuurgroep voorbereiden… een hele boterham! Ik besluit lijstjes aan te leggen voor het JBP. Ik heb me een JBP-schrift aangeschaft en één ding weet ik zeker: dit zal helemaal gevuld geraken met leuke ideeën, to-do lijsten, contactpersonen, tips… Structuur heb ik nodig, en die heb ik bij deze gecreëerd. Bovenal prijs ik me zeer gelukkig dat ik deze klus niet alleen moet klaren. Ik heb een geweldige stuurgroep en fantastische collega’s die me hierbij helpen. Lang leve de interactie en participatie! 25 januari – De eerste bezoekjes Onze planning, ons maatschappelijk kader, de doelgroepen, de bevragingen en de timing… alle onderwerpen passeerden de revue op de Gemeenteraadscommissie. Het is toch altijd een beetje anders om aan mensen die niet dagdagelijks met jeugdbeleid bezig zijn, te vertellen wat je allemaal van plan bent. De leden van de commissie waren enthousiast en ze zijn erg benieuwd naar ons resultaat. We mogen ons JBP zeker komen voorstellen op de commissie. En dan de eerste bezoeken aan de jeugdbewegingen. We hebben er drie achter de rug, en één ding is duidelijk: op het vlak van brandveiligheid is er nog veel werk aan de winkel. Goed dat dit de jeugdwerkprioriteit is voor het nieuwe JBP. Ik noteer in mijn JBPschrift: ‘Op de volgende stuurgroep eens kijken naar rol van de brandweer in dit geheel.’ En dan op naar de volgende bezoeken!
Jitske Verwimp is jeugdconsulent in Aarschot en ze neemt voor de tweede keer het JBP onder haar hoede.
Financiële drempels
| vakantiewerking
Financiële drempels van je vakantiewerking Tips en tricks om je vakantiewerking financieel haalbaar te maken voor alle kinderen
✒
Wouter Vanvinckenroye JD Wijnegem & JD Zonhoven (winnaars fotowedstrijd Salt and Pepper)
Als lokale overheden een vakantiewerking opzetten, is het een evident uitgangspunt om de speelpleinwerking, Grabbelpas of andere werking open te stellen voor iedereen. Maar er zijn heel wat drempels, en mensen ervaren die drempels ook heel divers. In deze tekst willen we inzoomen op de financiële drempels en de mogelijkheden die je als jeugddienst hebt om hierop in te spelen.
Wed niet op één paard Het opzet om vakantiewerkingen toegankelijk te maken voor alle kinderen en jongeren is een veel voorkomende doelstelling in jeugdbeleidsplannen in Vlaanderen. Misschien is het ook een evidente doelstelling: als lokaal gemeentebestuur wil je dat iedereen kansen krijgt om op één of andere manier te participeren aan het vrijetijdsaanbod binnen de gemeente. Desondanks is het geen evidente opdracht. De financiële drempel wordt meestal als eerste grote obstakel genoemd, maar daarnaast mag je een aantal andere drempels niet uit het oog verliezen: locatie, profilering, identiteit, begeleidershouding, methodiek, toeleiding… Enkel door het inzetten op de verschillende elementen kan je de toegankelijkheid van je vakantiewerking effectief verhogen. Of mensen in armoede participeren, is onlosmakelijk verbonden met de inspanningen om actieve toeleiding te organiseren. Als je enkel de financiële drempel weg neemt, red je het niet.
Meestal heeft dit als effect dat je de kinderen bereikt die sowieso al gebruik maken van de vakantiewerking, en die ken je op die manier een extra voordeel toe.
Welke nood is er? Wie is je doelgroep? Wie kan er bij betrokken geraken? Hoe creëer je een draagvlak? Het invoeren van een kortingensysteem mag niet enkel een politiek doel hebben.
Zet in op de juiste paarden
Probeer verder te kijken dan enkel je eigen werking
Als je werkt aan de financiële toegankelijkheid van je werking, zijn er een aantal do’s en don’t’s die je best in acht neemt. We zetten ze voor je op een rijtje.
Betrek verschillende partners
Om een goed zicht te krijgen op de mogelijkheden en de aanpak kan je er best zoveel mogelijk partners bij betrekken. Partners die het doelpubliek kennen. We denken hierbij niet enkel aan OCMW en de sociale dienst van de gemeente, maar ook aan buurtorganisaties, betrokken sociale organisaties, bestaande adviesgroepen…
Maak een goede analyse van de situatie
Om goed te weten wat je wil bereiken maak je best eerst een goede analyse op.
Als elk vrijetijdsaanbod binnen de gemeente zijn eigen systeem gaat aanbieden ben je niet enkel dubbel werk aan het doen, je maakt het voor de gebruiker ook een stuk moeilijker. Zorg voor één systeem zodat het voor de gebruiker duidelijk blijft op welke manier hij of zij kan gebruik maken van het systeem.
Hou het eenvoudig
Dit sluit voor een groot gedeelte aan bij het vorige. Hoe complexer voor de gebruiker, hoe groter de drempel. Het invullen van papieren, bij verschillende diensten moeten langsgaan… maakt het er allemaal niet gemakkelijker op, dus hou het waar mogelijk eenvoudig.
februari 2010 • p 19
vakantiewerking | Financiële drempels
Beperk het aantal bijkomende kosten
Zorg ervoor dat deelnemers binnen de werking niet nog voor een heel aantal zaken extra moet betalen: een paar euro voor een uitstap of om te gaan zwemmen, het verplicht aankopen van een uniform of herkenningsteken, extra betalen voor een knutselactiviteit… Het is niet leuk als kinderen hieraan niet kunnen deelnemen omdat de ouders het niet kunnen betalen. Maak hierover ook goeie afspraken met bijvoorbeeld het OCMW, maar beperk bij voorkeur het aantal bijkomende kosten zo veel mogelijk.
Respecteer het beroepsgeheim
Als je samenwerkt met het OCMW en een systeem uitdenkt waarbij OCMWklanten een voordeel kunnen krijgen, zorg dat je respect hebt voor de privacy van deze mensen. Als medewerker van de jeugddienst ben je niet bevoegd om bepaalde informatie te kennen van mensen in de kansarmoede, sommige informatie is nu eenmaal niet zomaar te raadplegen, om de privacy van mensen te beschermen. Hou hiermee rekening als je een systeem op poten zet.
Vermijd stigmatisering
Als je een systeem uitwerkt waarbij de doelgroep zich kenbaar moet maken, dan kan dit voor genante situaties zorgen. Ouders en kinderen kunnen op die manier gebrandmerkt worden. Vaak is dit alleen al een drempel om niet in een bepaald systeem te stappen. Ga voor een systeem waar iedereen voordelen uit kan halen, maar waar bepaalde doelgroepen meer voordeel uit kunnen p 20 •
februari 2010
halen dan andere doelgroepen. (Zie kadertekst met voorbeelden kansenpas of kortingencheque.)
Communicatie, communicatie, communicatie
We kunnen het niet genoeg herhalen, als je doelgroep onvoldoende geïnformeerd wordt mag je systeem nog zo eenvoudig, toegankelijk of vernuftig in elkaar steken, je zal weinig kans op succes hebben. Betrek in je communicatie ook de verschillende organisaties die contact hebben met de doelgroep. Zij kunnen mensen beter informeren en persoonlijk aanspreken over de mogelijkheden van een bepaald systeem. Bekijk je communicatie ook op langere termijn.
Evalueer en stuur tijdig bij
Zorg voor een goede opvolging als een bepaald systeem een tijdje loopt. Als je merkt dat te weinig ouders er gebruik van maken, moet je goed nagaan hoe dit komt en hoe je hierop kan inspelen.
Financiële haalbaarheid voor de werking Om de middelen die nodig zijn om financiële drempels te verlagen te compenseren, gaat een gemeentebestuur op zoek naar middelen om het kostenplaatje zo laag mogelijk te houden. OCMW’s krijgen federale middelen om de participatie van kinderen en jongeren aan het socio-culturele en sportaanbod te verhogen. Daarnaast zijn er heel wat fondsen die hierin mogelijkheden
bieden. Een overzicht van deze fondsen en projectoproepen kan je op de website van de Koning Boudewijnstichting vinden: www.kbs-frb.be. Soms is het ook een kwestie van bestaande initiatieven bekend te maken aan de doelgroep. Een aantal mutualiteiten (Partena, Vlaams en Neutraal Ziekenfonds, Liberale Mutualiteit, Christelijke mutualiteit, Socialistische mutualiteit) geven een tussenkomst voor kinderen om deel te nemen aan (sport)kampen. Ook gemeentelijke initiatieven komen hiervoor in aanmerking. Daarnaast is het systeem van de fiscale aftrek waarbij van de bijdrage voor deelname aan vrijetijdsactiviteiten tot 11,20 euro per dag kan ingebracht worden, ook een manier om het financieel draaglijker te maken. Een belangrijke randbemerking hierbij is dat mensen met een zeer laag inkomen geen belastingen moeten betalen en dus niet kunnen profiteren van dit systeem. Financiële drempels zijn een belangrijke maar zeker niet de enige drempel voor veel gezinnen om deel te nemen aan het lokaal vrijetijdsaanbod. Het goedkoper maken van je aanbod voor bepaalde kinderen moet je doordacht doen en op verschillende niveaus. Hou hierbij rekening met de integriteit van de ouders en de kinderen zodat het niet opvalt voor wie het moeilijk is om te participeren. De samenwerking met verschillende partners is van cruciaal belang en het is via deze partners dat je de doelgroep ook effectief kunt bereiken.
Financiële drempels
| vakantiewerking
info Meer info? Een volledig dossier over onderstaande systemen kan je vinden op de website van Demos (www.demos.be) en doorklikken naar het dossier vrijetijdspassen.
De kortingcheque
De kansenpas
Samenwerking OCMW
Heel wat gemeenten geven een kortingcheque uit die kinderen en jongeren kunnen gebruiken om deel te nemen aan het vrijetijdsaanbod in de gemeente. Vaak krijgen alle kinderen en jongeren een aantal cheques, via het OCMW kunnen kinderen van kansarme ouders extra cheques bekomen. Dit soort cheques hebben vaak ook een veel ruimer bereik dan enkel de speelpleinwerking of het aanbod van de jeugddienst. Meestal kan zo’n cheque gebruikt worden voor sportkampen, culturele activiteiten en voorstellingen… Daarnaast kan ook het jeugdwerk en de rest van het socio-culturele aanbod binnen de gemeente gebruik maken van dit systeem. Vaak worden dit soort cheques ook aanvaard in het plaatselijke zwembad of sportcentrum. Een voorbeeld van dit systeem kan je in Hasselt vinden met de Doe-cheque.
Deze pas werkt een beetje met dezelfde principes als de kortingcheque. Het geeft kinderen uit kansarme gezinnen de kans om deel te nemen aan activiteiten binnen het bestaande vrijetijdsaanbod. Bij deelname aan een activiteit toont de deelnemer zijn kansenpas en krijgt hij een bepaalde korting. Ook systemen waarbij je met een chip werkt, en een bepaald bedrag kan opladen zijn reeds gekend, maar zo’n systeem operationaliseren brengt een aanzienlijk kostenplaatje met zich mee.
Naast bovenstaande systemen kan je altijd rechtstreeks een samenwerking opzetten met het OCMW. Hierbij kunnen ouders die het financieel moeilijk redden via het OCMW een korting krijgen. Het OCMW heeft zicht op de inkomenssituatie van deze mensen en kan daardoor objectiever beoordelen wie in aanmerking komt voor een korting en wie niet. Als je dit op een juiste manier aanpakt en de ouders goed informeert, hoeft de jeugddienst ook niet te weten wie van dit systeem gebruik maakt.
Grabbelpas is voor de meesten geen onbekend product en is ook een soort kansenpas. Een van de voordelen is dat kinderen hierbij kortingen kunnen bekomen bij activiteiten in heel België. Heel wat gemeenten gebruiken de Grabbelpas ook als pas voor lokale kortingen of als toegangskaart voor het lokale vrijetijdsaanbod zoals de speelpleinwerking of de sportkampen.
Meer info op www.jeugdhasselt.be.
februari 2010 • p 21
Liefste JBP dagboek
| JBP 2011-2013
LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!
LIEFSTE JBP DAGBOEK Tijd voor onze eerste actie op de kerstmarkt!
4 januari. Start! check!
Na enkele vergaderingen met de stuurgroep, is het tijd om er echt in te vliegen. Er staan immers heel wat promoacties op til. Alles draait om inspraak en we willen onze acties bekend maken bij jan met de pet. We starten op de kerstmarkt en delen er met onze stuurgroep kerstkaartjes uit waar mensen hun wens voor 2011-2013 op kunnen schrijven. Tussen de jeneverkraampjes, onze speelpleinkraam, de pannenkoekengeur en jeneverbekertjes spreken we voor het eerst onbekenden aan om na te denken over jeugdbeleid. Ik ben blij dat we de handen uit de mouwen kunnen steken!
Hier zijn we weer, januari, de JBP maand!
De wondere wereld van Facebook De facebook-pagina van de jeugddienst is een feit! We willen zo de facebookers onder onze jongeren laten weten waar we mee bezig zijn en onze acties (lees foto’s, oproepen, reacties...) laten zien aan ieder die ‘t wil weten. Voor mij is het de eerste keer dat ik me met een facebookpagina bezig hou. Ik heb wel wat hulp nodig, en die krijg ik god zij dank, van een paar van onze jongste stuurgroepers, Katrijn en Jens, ware facebookfanaten. We schudden in een wip ook nog een zelfgemaakte facebookquiz uit onze mouw. Vetjes! December = bestelmaand! Al die crazy acties die we in ons hoofd hebben, daar is materiaal voor nodig en een hele hoop centjes en bestelbonnen zo blijkt! Maar daar zet ik maar al te graag mijn tanden in als we die leuke acties daarmee kunnen realiseren. Ik haal de ‘arrangeur’ in me naar boven en ga aan de slag: drie prijsoffertes voor T-shirts, servetten laten bedrukken, een verzekering voor onze caravan en ga zo maar door... Maar ook bij onze online enquête, de enquête per post, de klasbevragingen en de analyse van alle verzamelde gegevens komt er heel wat kijken. Drukke tijden, laat het alsjeblief vooruit gaan!
Er gaat geen dag of uur voorbij waarin we niet bezig zijn met het JBP. Zonder stuurgroep zou ik nu crashen. Man, wat een tempo! Online enquête: check! Servetten verdelen: check! Enquête naar alle inwoners: check! Naar de scholen: check! Stoepkrijtslogans: check! Caravan: check! Oscaar de JBP-caravan We hebben er een vriend bij, ‘t is een caravan en dit is echt wel top! Tijdens onze eerste stuurgroepvergaderingen ontstond het idee om een caravan te gebruiken als promomiddel om mensen aan te zetten de enquête in te vullen. We willen ermee naar de scholen rijden, sport- en jeugdverengingen gaan bezoeken en zo onze bevraging over jeugdbeleid in Lochristi kracht bij te zetten. Met een flinke dot geluk kon onze jeugdraadvoorzitter een caravan op de kop tikken. De eigenaar wil de caravan later gebruiken als tuin-speel-caravan voor de kinderen. De man is zo vriendelijk om de caravan in tussentijd gratis ter beschikking te stellen aan de jeugdraad. Er bestaan nog levende heiligen. Onze stuurgroep en enkele jonge gasten hebben de JBP-caravan ondertussen voorzien van een laagje chocolade-bruine verf en passende versieringen en logo’s. Op 19 januari werd onze caravan, in aanwezigheid van een delegatie van het college van burgemeester en schepenen en de stuurgroep jeugdbeleidsplan, officieel ‘gedoopt’. Onze vriend kreeg de naam Oscaar de bolle, omdat hij zo mooi rond en ‘samson-achtig’ is. Het was een waawmoment, ook omdat we heel wat persbelangstelling kregen: kranten, blog, regionale televisie… Die media-aandacht kwam een beetje onverwacht, maar ons doel was mooi bereikt: meteen kende iedereen Oscaar. Ondertussen kan je zelf fan worden van Oscaar via Facebook! En geloof me: voor je het weet ben je gehecht aan Oscaar…
Winterstop, tijd om te herbronnen Hehe...alles staat klaar en de bestellingen zijn de deur uit. Ik knijp er even tussenuit tijdens de kerstvakantie, om er daarna weer stevig tegen aan te kunnen gaan.
p 22 •
februari 2010
Christoff Van Acker is jeugdconsulent in Lochristi, het JBP 2011-2013 wordt zijn allereerste.
Nieuwtjes
✒
| over vvj
Ben Verstreyden
EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! EEN VERNIEUWD KADER VOOR EUROPESE SAMENWERKING OP HET VLAK VAN JEUGD 2010 – 2018 Voor het jeugdbeleid in de Europese Unie breekt een nieuwe tijd aan. In april 2009 werd een nieuwe Jeugdstrategie voorgesteld door de Europese commissie en op 27 november beslisten de EU-ministers voor jeugd over dit nieuwe kader voor een Europees jeugdbeleid voor de periode 2010-2018. Er zitten heel wat aanknopingspunten in voor een lokaal jeugdbeleid. Daarom willen we jullie graag informeren over de grote lijnen van dit nieuwe Europese samenwerkingskader in jeugdzaken. Maak ons gelukkig en snuffel er eens in rond!
februari 2010 • p I
over vvj | Nieuwtjes
We zoomen arbitrair in op een paar onderdelen die voor een Vlaams jeugddienstmedewerker sterk herkenbaar zullen zijn. Vanuit de jeugddienst bruggen slaan naar andere, voor jongeren belangrijke levensdomeinen bijvoorbeeld, heb je daar ook zo’n moeite mee? Arbeid en tewerkstelling, ondernemerschap, onderwijs of cultuur, met welke smoes kom je er binnen? De Europese Unie denkt met je mee en levert het kruit om je categoriaal beleidskanon schietklaar te maken. Het nieuwe kader snijdt door acht verschillende sectoren - met zowel korte- als langetermijnacties - die voor de jongeren in Europa van belang zijn. De resolutie omschrijft ook een aantal maatregelen die een betere uitvoering van het jeugdbeleid op EU-niveau mogelijk moeten maken. Belangrijk en nieuw is ook de rol die aan jeugdwerk wordt gegeven. In de volgende Dropzone staan we stil bij de belangrijke en nieuwe rol die Europa heeft weggelegd voor het jeugdwerk. De Vlaamse Jeugdraad en het Steunpunt Jeugd presenteerden op het recente JET-congres een geactualiseerde identiteit voor het jeugdwerk in Vlaanderen en volgende keer houden we die tegen het licht van dit Europese kader..
EUROPEES JEUGDBELEID IN EEN NOTENDOP Voor we in de acht domeinen van het Europese jeugdbeleid duiken, staan we eerst even stil bij wat Europa over ‘de’ jeugd te zeggen heeft, wat voor jeugdbeleid de Europese jeugd nodig heeft én welk doel het Europees jeugdbeleid nastreeft. Waarom bestaan er geen ‘Europese Richtlijnen voor Jeugdbeleid’? Voor we ingaan op de inhoud van dit nieuwe Europese jeugdbeleid, toch nog kort het volgende. Jeugdbeleid valt niet onder de wetgevende bevoegdheid van de Europese Unie. Wel is er een bevoegdheid van de Europese Commissie om de lidstaten te ondersteunen. Sedert 2001 werken de lidstaten op het jeugdterrein samen via de zogenoemde Open Coördinatie Methode (OCM). Deze werkwijze houdt in dat na consultaties van de partners in het veld prioritaire onderwerpen worden benoemd waarop wordt samengewerkt. Die samenwerking behelst ondermeer uitwisselen van informatie en leren van goede praktijkvoorbeelden. Voor de periode 2010-2018 komt er een meer flexibele, aangepaste versie van die OCM die meer impact zou moeten hebben op het concrete beleid. (voor meer info over de OCM, zie kadertekst achteraan)
Wat voor jeugdbeleid heeft de Europese jeugd nodig? Jongeren stellen vriendschap, respect, tolerantie en solidariteit op prijs en de huidige generatie is misschien de hoogst opgeleide, technisch meest onderlegde en meest mobiele ooit. Zoals de rest van de samenleving worden jongeren echter met meer individualisme en competitiedruk geconfronteerd. Bovendien krijgen niet alle jongeren noodzakelijkerwijze dezelfde kansen. Uit een grondige raadpleging in heel Europa is gebleken dat jongeren zich vooral zorgen maken over onderwijs, werkgelegenheid, sociale inclusie en gezondheid. Europese jongeren moeten kansen kunnen benutten op het gebied van politieke en burgerparticipatie, vrijwilligerswerk, creativiteit, ondernemerschap, sport en wereldwijd engagement. Door problemen op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid, sociale inclusie en gezondheid – gecombineerd met moeilijkheden op het gebied van financiën, huisvesting en vervoer – hebben jongeren het moeilijk een zelfstandig leven te leiden waarbij ze over de nodige middelen en kansen beschikken om hun leven zelf te organiseren, ten volle aan het maatschappelijk leven deel te nemen en onafhankelijk beslissingen te nemen. Nog een pijnlijke vaststelling hierbij is dat de jonge generatie krimpt. Maakt ze nu nog 20% van de bevolking uit, tegen 2050 zal haar aandeel zijn gedaald tot 15%. Daarom erkent het nieuwe Europese kader dat net jongeren in de huidige economische en financiële crisis één van de kwetsbaarste groepen in de samenleving vormen en dat zij tegelijkertijd in onze vergrijzende samenleving een waardevolle bron of ‘resource’ zijn. Welk doel heeft dit Europees jeugdbeleid ? Het algemene doel wordt als volgt geformuleerd: • Voor alle jongeren meer en gelijke kansen creëren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. • Bevorderen van actief burgerschap en sociale inclusie van en solidariteit onder alle jongeren. Deze doelstellingen wil Europa realiseren binnen “acht belangrijke gebieden waarin initiatieven moeten worden genomen”, met “een tweeledige aanpak” en op basis van drie “leidinggevende beginselen.” We horen je al zachtjes kreunen, maar blijf er even bij want het zit allemaal behoorlijk straf in elkaar. De tweeledige aanpak komt er op neer dat lidstaten naast het nemen van specifiek op jeugd gerichte beleidsmaatre-
p II • EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! april 2008
Nieuwtjes
gelen ook initiatieven nemen die het jeugdbeleid ‘mainstreamen’ binnen andere beleidsdomeinen met een impact op het leven van jongeren. Bij het uitwerken van dat beleid zijn er drie leidinggevende, te respecteren beginselen. Zo moeten maatregelen de gelijkheid van vrouwen en mannen bevorderen en elke vorm van discriminatie bestrijden. Ze houden rekening met de grote diversiteit aan attitudes, behoeften en aspiraties van jongeren (die toe te schrijven zijn aan heel verschillende levensomstandigheden en achtergronden) met een bijzondere aandacht voor diegenen die minder kansen krijgen. En ze gaan uit van het feit dat jongeren een hulpbron zijn voor de samenleving, en daardoor ook het recht hebben om het beleid voor die samenleving mee vorm te geven.
DE ACHT DOMEINEN VAN HET EUROPESE JEUGDBELEID Bij het beschrijven van deze domeinen zien we ons gedwongen – omwille van leesbaarheid – onvolledig te zijn en een paar bochten af te snijden. Er zijn drie domeinen die ons in een Vlaamse context van lokaal jeugdbeleid extra relevant lijken: participatie, vrijwilligersactiviteiten en sociale inclusie. Die werkterreinen geven we hier iets meer aandacht. Om een volledig beeld te krijgen van alle beoogde effecten en doelstellingen in alle domeinen zal je er het volledige document moeten bijnemen. Participatie Zet je even schrap want met dit domein voelt een rechtschapen jeugdconsulent zich innig verbonden, ja toch? De analyse van waaruit Europa vertrekt en de doelstellingen die ze eraan koppelt, kan je volgens ons bijna letterlijk vertalen naar de gemeentelijke context. In de EU-Strategy on Youth (een voorbereidend document van de Europese Commissie uit april 2009) formuleert men het zo: “De volledige participatie van jongeren aan het maatschappelijk en politiek leven vormt een steeds grotere uitdaging in het licht van de kloof tussen jongeren en de instellingen. Uit de uitvoering van de huidige gemeenschappelijke doelstellingen voor participatie en informatie blijkt dat er nog ruimte voor verbetering is, met name wat de steun aan jeugdorganisaties, de participatie aan de representatieve democratie en ‘leren participeren’ betreft. De beleidsmakers moeten op een voor jongeren toegankelijke manier leren communiceren – ook over burgerschap en Europese thema’s – om vooral ongeorganiseerde of achtergestelde jongeren te bereiken.”
| over vvj
In de uiteindelijke resolutie van de Raad van de Europese Unie over het Europees Kader voor jeugdbeleid vind je de volgende doelstelling: “de participatie van jongeren aan de representatieve democratie en de civiele samenleving op alle niveaus en in de samenleving als geheel, moet worden ondersteund.“ Uit de initiatieven die Europa voorstelt onthouden we zeker de volgende. Europa wil een dialoog met jeugd ontwikkelen in het nationale (bij ons Vlaamse) jeugdbeleid. Ze streeft naar nieuwe richtsnoeren die de kwaliteit van inspraak en participatie moet verzekeren. Plaatselijke en bovenlokale jeugdraden moeten beleidsmatig en financieel gesteund worden en hun belangrijke rol in de democratie moet erkend worden. Informatie- en communicatietechnologieën moeten doeltreffend gebruikt worden zodat de deelname van jongeren verbreed en verdiept kan worden. ‘Leren participeren’ wordt gestimuleerd en ondersteund, via zowel formeel onderwijs als niet-formeel leren. Vrijwilligersactiviteiten Als we nu in Vlaanderen over iéts fier zijn, is het zeker onze werkingscultuur en ons ondersteuningsbeleid naar vrijwilligers. Hier liggen permanent grote uitdagingen en we lezen dan ook met extra interesse hoe Europa ernaar kijkt in haar jeugdbeleid. De EU stelt zich als doel de vrijwilligersactiviteiten van jongeren meer te steunen en te waarderen als belangrijke vorm van niet-formeel leren. Hinderpalen voor het vrijwilligerswerk moeten worden weggenomen en de grensoverschrijdende mobiliteit van jongeren moet worden bevorderd. Maatregelen die worden voorgesteld zijn het vergemakkelijken van de erkenning van vaardigheden (vaak omschreven als EVC, Elders Verworven Competenties) opgedaan bij vrijwilligerswerk. Onlangs nog werd ‘Oscar’ voorgesteld in Vlaanderen, een nieuwe tool voor de erkenning van die vaardigheden, ontwikkeld door het Vlaams Steunpunt Jeugd en Socius, het Steunpunt voor sociaal-cultureel volwassenenwerk. 2011 wordt trouwens het Europees jaar van de vrijwilliger. Europa wil jongeren ook uitdagen om vrijwilligerswerk te doen in een ander land van de unie en ze wil dat elke land hier werk van maakt. Vlaanderen doet het in die zin goed, met het werk dat JINT vzw hier al jaren verzet, en waarvoor ze respect afdwingen bij andere nationale agentschappen. JINT stelt wel nog vast dat – net zoals bij het andere jeugdwerkaanbod in Vlaanderen – maatschappelijk kwetsbare jongeren minder gebruik maken van de mogelijkheden, en ze wil hier extra op inzetten. In het ontwikkelen van vrijwilligerswerk ten slotte, vraagt Europa initiatieven die de intergenerationele solidariteit bevorderen.
EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! april 2008 • p III
over vvj | Nieuwtjes
Sociale inclusie De samenleving moet solidair zijn met jongeren, en vooral met achtergestelde jongeren. Twintig procent van alle 16- tot 24-jarigen liep in 2006 het risico in armoede verzeild te raken. Uitsluiting kan het gevolg zijn van vele zaken: van werkloosheid, een handicap, de houding van de samenleving en individuele personen ten aanzien van migratie, discriminatie, lichamelijke en/of mentale gezondheid, verslaving, misbruik, gezinsgeweld of een strafblad. Uitsluiting kan ook leiden tot radicalisering en geweld. Het doorbreken van de intergenerationele armoede en uitsluiting staat hoog op de Europese politieke agenda. In haar jeugdbeleid wil Europa sociale uitsluiting en armoede van jongeren en de intergenerationele overdracht van deze problemen voorkomen. De wederzijdse solidariteit tussen de samenleving en jongeren moet worden versterkt. Er moet worden gezorgd voor gelijke kansen voor iedereen en alle vormen van discriminatie moeten worden bestreden. Bij de maatregelen die Europa voorstelt aan de lidstaten valt de vraag op om ‘optimaal gebruik’ te maken van jeugdwerk en jeugdcentra om inclusie te bevorderen. Om sociale uitsluiting van jongeren te verminderen vraagt de EU ook een grensoverschrijdende aanpak te hanteren, door verbanden te leggen bijvoorbeeld tussen onderwijs, werkgelegenheid en de sociale inclusie van jongeren. Er moet een intercultureel bewustzijn en interculturele competenties voor alle jongeren ontwikkeld worden en jongeren moeten intensiever bij het inclusiebeleid betrokken worden. Onderwijs en opleiding Formeel klinkt de doelstelling van de EU als volgt: “De gelijke toegang van jongeren tot onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit op alle niveaus en tot mogelijkheden voor een leven lang leren moet worden gesteund. Ter aanvulling van formeel onderwijs moet niet-formeel leren voor jongeren worden gepropageerd en erkend en moeten betere koppelingen tussen formeel onderwijs en niet-formeel leren worden ontwikkeld. De overgang van jongeren van onderwijs en opleiding naar de arbeidsmarkt moet worden vergemakkelijkt en ondersteund en schooluitval moet worden beperkt.” Europa bevestigt hiermee dat je vaardigheden ook buiten de school verwerft, via jeugdwerk en het gebruik van nieuwe technologieën. Een concrete maatregel waartoe Europa oproept is om participatiestructuren in het onderwijs te ontwikkelen die de samenwerking tussen scholen, gezinnen en plaatselijke gemeenschappen bevorderen. Goed om weten, want het breed werken binnen onderwijs vertaalt zich
p IV • EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! april 2008
bijvoorbeeld ook in de aandacht die we kennen voor het concept Brede School, aandacht die ook terug te vinden is in het Vlaamse regeerakkoord. Op het terrein zien we al samenwerking tussen scholen en jeugddiensten en mogelijk kan de aandacht voor ‘Brede School’ een aantal zaken nog bestendigen of stimuleren.
Werkgelegenheid en ondernemerschap De overgangsperiode tussen onderwijs en werk is voor jongeren aanzienlijk langer en complexer geworden. De jeugdwerkloosheid is procentueel gemiddeld minstens dubbel zo hoog als de totale werkloosheid. Daarom formuleert Europa een paar doelstellingen hieromtrent in haar jeugdbeleid. “De integratie van jongeren in de arbeidsmarkt, als werknemers of als ondernemers, moet worden ondersteund. De overgang van onderwijs en opleiding of van werkloosheid of inactiviteit naar de arbeidsmarkt moet worden vergemakkelijkt en ondersteund. De mogelijkheden om werk en gezin te combineren, moeten worden verbeterd. De Lissabonstrategie voor de periode na 2010 moet een jeugdperspectief bevatten, en de werkzaamheden in het kader van het Europees pact voor de jeugd moeten worden voortgezet. “ Een opmerkelijke verwachting in de maatregelen die Europa voorstelt is dat geïnvesteerd wordt – ook door het jeugdwerk – in de verwerving van vaardigheden waar op de arbeidsmarkt vraag naar is. Tijdens een infomoment in Vlaanderen enkele maanden geleden, kwam hierop wel wat reactie. Wij – Vlaamse jeugdwerkpuristen – waarschuwden al snel voor het instrumentaliseren van het jeugdwerk. Een begrijpelijke reflex in onze context, in een aantal andere Europese landen staan jeugdwerkers en –organisaties hier enigszins anders tegenover. Gelukkig laat Europa de ruimte aan de lidstaten om binnen de eigen context zaken te ontwikkelen. Paniek of verkrampte reacties zijn dus volgens ons niet aan de orde. Creativiteit en cultuur Het Europees Kader voor jeugd zegt dat “de creativiteit en het innovatievermogen van jongeren moeten worden ondersteund door hen van jongs af aan een betere kwaliteit te bieden wat betreft de toegang tot en de participatie in cultuur en cultuuruitingen en aldus bij te dragen tot persoonlijke ontwikkeling, een beter leervermogen, interculturele vaardigheden, begrip en eerbied voor culturele diversiteit en ontwikkeling van nieuwe en flexibele vaardigheden voor toekomstige mogelijkheden op de arbeidsmarkt.” Sleutelwoorden in de voorgestelde maatregelen zijn een ‘kwaliteitsvolle toegang’ tot cultuur en ‘de mogelijkheid cre-
Nieuwtjes
ëren voor jongeren’ om binnen of buiten de school cultuur te ervaren en ‘hun creativiteit te uiten en te ontwikkelen’. Het inzetten op nieuwe technologieën is een expliciet aandachtspunt voor de EU. Jeugdwerkers zouden ook gespecialiseerde vorming moeten volgen op het vlak van cultuur, nieuwe media en interculturele vaardigheden. In de context van ons gemeentelijk jeugdbeleid met haar prioriteit ‘jeugd en cultuur’ klinkt dit geenszins exotisch of naast de kwestie. Gezondheid en welzijn Heel arbitrair van ons, maar dit domein laten we even onderbelicht. We beperken ons tot het vermelden van de doelstelling zoals die in de Europese resolutie staat: “De gezondheid en het welzijn van jongeren moeten worden ondersteund. Daarbij moet vooral aandacht worden geschonken aan de bevordering van de geestelijke en seksuele gezondheid, sport, lichamelijke activiteit en gezonde leefstijlen, alsook de preventie en de behandeling van letsel, eetstoornissen, verslavingen en middelenmisbruik.”
| over vvj
HOE GAAT EUROPA DIT AMBITIEUZE JEUGDBELEID AANPAKKEN? De “Resolutie van de Raad voor een nieuw kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken (2010-2018)” omschrijft een aantal instrumenten en doelen die ervoor moeten zorgen dat dit ambitieuze beleid ook kan worden gerealiseerd. De diehards kunnen er meer over lezen in het document zelf (zie kadertekst). Een eerste sleutelbegrip hier is een sectordoorsnijdende aanpak met een doeltreffende coördinatie, volgens ons ook de grootste uitdaging wanneer we kijken naar de bescheiden realisaties in die zin in Vlaanderen. Verder zet Europa in op een doorgedreven en permanente dialoog met jongeren, wat niet in alle lidstaten een verworven recht is, en da’s zacht uitgedrukt. Een systeem van peer learning tussen de zevenentwintig lidstaten moet ervoor zorgen dat de lidstaten leren van elkaars aanpak, elkaars instrumenten en knowhow. Ten slotte gaat er veel aandacht naar onderzoek over jeugd en jeugdbeleid, wat er bijvoorbeeld voor moet zorgen dat de competenties van jeugd en jeugdbeleid beter hun weg kunnen vinden naar andere beleidsdomeinen.
Jeugd en de wereld Jonge Europeanen maken zich veel zorgen over wereldproblemen zoals de schending van grondrechten, de economische ongelijkheid en de verloedering van het milieu. En zij willen er ook iets aan doen. Daarom formuleert Europa ook over deze materie een doelstelling en doet ze een voorzet van maatregelen die de lidstaten kunnen nemen. Europa wil “de participatie van jongeren in en hun bijdrage aan de mondiale beleidsvorming, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie ondersteunen met betrekking tot vraagstukken zoals de klimaatverandering, de VN-millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, mensenrechten… De samenwerking van jongeren met regio’s buiten Europa, moeten worden ondersteund.” Manieren om dit te doen zijn: investeren in de promotie van groene consumptie- en productiepatronen bij jongeren, het ondernemerschap en vrijwilligerswerk in gebieden buiten Europa bevorderen alsook de ontwikkeling van jeugdwerk in andere werelddelen. We stellen tevreden vast dat meer en meer Vlaamse steden en gemeenten zich een vergelijkbaar doel stellen. De jeugddienst van Gent bijvoorbeeld investeert in de bouw en opstart van lokale jeugdcentra in hun partnerstad Mangaung in Zuid-Afrika. Sint-Truiden ondersteunt Vlaamse jongeren die vrijwilligerswerk opzetten in de partnerstad in Nicaragua, Maasmechelen werkt een vormingstraject uit voor lokale jeugdambtenaren uit Tshwane, over lokaal jeugdbeleid, maar evengoed over milieu en ecologie. En er zijn nog veel andere voorbeelden.
VVJ IS FAN VAN DEZE EUROPESE JEUGDSTRATEGIE, EN WEL OM VOLGENDE REDENEN In àlle domeinen streeft Europa naar een versterkte samenwerking met lokale en regionale autoriteiten Europa stelt ook een aantal initiatieven voor die ze wil waarmaken voor alle acht domeinen. De belangrijkste vinden wij het aangaan of versterken van samenwerking tussen makers van jeugdbeleid en makers van ander beleid. De boodschap is: wissel kennis en deskundigheid uit en ondersteun de participatie van jongeren en jongerenorganisaties in alle fases van dat beleidswerk. Jeugdonderzoek en kennisnetwerken moeten uitgebreid en verbeterd worden en dat geldt ook voor de toegang die jongeren hebben tot kwaliteitsinformatie. Jeugdwerk is heel waardevol: de ontwikkeling ervan moet ondersteund en erkend worden. Waar nodig moet het jeugdbeleid worden afgestemd op het kinderbeleid, omdat het leven en de toekomst van jongeren in grote mate worden bepaald door hun mogelijkheden en ontwikkeling in de kinderjaren. En, hier zat je op te wachten, de samenwerking met lokale en regionale autoriteiten moet versterkt worden. Een uitnodiging van Europa om geïntegreerd te werken kan misschien meer effect hebben dan een wet of decreet? Mooi aan de strategy is ook dat Europa nu ook expliciet oproept tot een ‘cross-sectoraal’ jeugdbeleid dat verschillende
EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! april 2008 • p V
over vvj | Nieuwtjes
partners in verschillende domeinen samen wil brengen met een positieve invalshoek. Iets waar we in Vlaanderen al een tijdje voor ijveren, en waarvoor we tot nog toe weinig harde resultaten kunnen voorleggen. In vele lidstaten zal deze tekst heel revolutionair zijn en ook voor Vlaanderen is het een hefboom om onze minister en onze regering aan te manen kei hard te gaan voor zo’n brede aanpak. En hopelijk werkt een ‘uitnodiging’ van Europa sterker dan wetgevende alinea’s in een decreet, ook voor het lokale niveau.
WAT TE DOEN MET DE WETENSCHAP VAN DIT NIEUWE EU-JEUGDBELEID? Goeie vraag. Het lijkt niet echt een goeie zet om deze tekst te gebruiken als sfeerbrenger bij de volgende bijeenkomst van de jeugdraad en ook menig schepen gaat het in Keulen horen donderen. Het is uiteraard een kader dat geschetst wordt, een kader dat op het niveau van staten – 27 heel verschillende staten – is geschreven en dat zijn vertaling moet vinden naar een Vlaamse en ook een lokale context. Wanneer je de tekst op die manier leest, vinden wij hem alvast heel sterk, heel relevant, ook voor onze Vlaamse context. Pluk er naar lieve lust uit voor je eigen winkel en VVJ maakt zich sterk om werk te maken van de vertaling naar de gemeentelijke of stedelijke context.
Euroblog Vlaamse jongeren weten bijna niks over Europa. Daarom gaan zes jonge internetreporters van Jeugdwerknet, Javi en REC Radiocentrum vanaf 25 februari twaalf dagen lang op tocht door Europa met maar één missie: aantonen welke invloed Europa heeft op het dagelijkse leven van jonge mensen. Hun zoektocht zal hen in alle uithoeken van Europa brengen. In totaal staan acht Europese steden op het programma: Brussel, Amsterdam, Helsinki, Tallin, Berlijn, Istanbul, Londen, Lille. De reporters krijgen elke morgen een Youtube fimpje te zien waarin een bekende Vlaming hen een opdracht geeft of een vraag stelt. Daarmee gaan ze aan de slag in woord, beeld én geluid. Euroblog.be wordt tijdens die twaalf dagen het platform waarop ze bloggen over hun ervaringen en de antwoorden die ze vinden… of niet vinden.
EUROBLOG, van do 25/2 tot ma 8/3, te volgen via www.euroblog.be
p VI • EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! april 2008
Nieuwtjes
| over vvj
Het Belgisch EU-voorzitterschap (juli – december 2010) en jeugdbeleid
België is EU-voorzitter van 1 juli tot en met 31 december 2010. Ons land, met Vlaanderen in een leidende rol voor de jeugdagenda, zet haar beste beentje voor in dit voorzitterschap om dit Europese jeugdbeleid verder te lanceren. Doorheen het voorzitterschap ontrollen zich drie rode draden. • Een eerste belangrijke rode draad draait rond jeugdwerk. Zo is het de bedoeling om in dit voorzitterschap een resolutie te laten aanvaarden door de Europese ministers van jeugd: eentje rond jeugdwerk met speciale aandacht voor de toegankelijkheid voor de armste kinderen en jongeren en hen conclusies te laten formuleren als antwoord op een studie van de Commissie over de toegankelijkheid van cultuur voor jongeren. België gaat een paar grote thematische conferenties organiseren: — eentje over de geschiedenis van het Europees jeugdwerk en –beleid, die doorgaat in Gent van 5 tot 7 juli; — eentje over jeugdwerk (in zijn breedste betekenis), eveneens in Gent van 7 tot 9 juli; — De Franstalige Gemeenschap zal een conferentie hosten die ingaat op de mobiliteit van maatschappelijk kwetsbare jongeren. • Een tweede rode draad ontwikkelt zich aan de hand van het thema jeugdwerkgelegenheid. Samen met de teamvoorzitterschapspartners Spanje en Hongarije, heeft België hier geprobeerd vorm te geven aan de gestructureerde dialoog. — België organiseert in het kader hiervan een EU jeugdconferentie en een bijeenkomst van de directeurs-generaal jeugd omtrent de implementatie van de EU Jeugdstrategie van 1 tot 5 oktober in Leuven. • Een laatste prioriteit is het afstemmen op Europees niveau van de agenda rond kinder-, jeugd- en kinderrechtenbeleid. De organisatie van de expertmeeting ‘L’Europe de l’Enfance’ vindt plaats in dit kader in Antwerpen van 8 tot 12 september. Een andere datum die we terugvinden in de voorzittersagenda is 12 augustus. Dit is al een aantal jaren de ‘Internationale Jeugddag’ en naar aanleiding van het voorzitterschap wil België hier ‘iets mee doen’. Al bij al een ambitieuze agenda voor jeugd, we hadden niets anders verwacht. De meest actuele informatie kan je krijgen bij Lieve Caluwaerts van de cel Internationaal jeugdbeleid van de afdeling Jeugd – lieve.caluwaerts@cjsm.vlaanderen.be – tel. 02-553 42 30.
Meer informatie over het jeugdbeleid van de EU • • • •
De Nederlandstalige tekst van het Europees kader voor samenwerking in jeugdzaken: http://www.vvj.be/docs/Resolutie_EU_kader_samenwerking_jeugd_27112009.pdf Jongerenwebsite van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/youth/index_en.htm Jongerenportaal: http://europa.eu/youth/index.cfm EU-jeugdverslag: http://ec.europa.eu/youth/index_en.htm EEN NIEUW EUROPEES JEUGDBELEID! april 2008 • p VII
over vvj | Nieuwtjes
OCM? De OCM biedt een nieuw kader voor samenwerking tussen de lidstaten met het oog op de verwezenlijking van bepaalde gezamenlijke doelstellingen waarvoor een grotere convergentie tussen hun nationale beleid nodig is. Bij deze intergouvernementele methode worden de lidstaten door andere lidstaten beoordeeld (‘peer pressure’) en is de rol van de Commissie beperkt tot toezicht. Het Europees Parlement en het Hof van Justitie zijn vrijwel niet bij het OCM-proces betrokken. De open coördinatiemethode wordt toegepast op gebieden die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, zoals werkgelegenheid, sociale bescherming, sociale insluiting, onderwijs, jeugd en beroepsopleiding.
p VIII •
februari 2010
Ongezouten
| jeugdwerkondersteuning
Ongezouten: Jeugdwerkondersteuning,
DE BIJSLUITER ! ✒
Koen Steuperaert Yedra
Het mag wel eens gezegd worden. Het jeugdwerk zoals we dit in Vlaanderen kennen, is uniek in z’n soort. In weinig andere Europese landen is het jeugdwerklandschap zo divers, dynamisch en vooral gedragen door de jongeren zelf. Reden genoeg om dit te koesteren en deftig in de watten te leggen. De ondersteuning van het jeugdwerk is (en wordt in steeds toenemende mate) een zaak en taak voor de lokale overheid. Onder impuls van de jeugddiensten, jeugdraden en niet in het minst het decreet lokaal jeugdbeleid, ontwikkelden steden en gemeenten een batterij aan instrumenten en mechanismen om het jeugdwerk te soigneren. Sterker nog, een groot deel van de dagdagelijkse realiteit van de gemeentelijke en stedelijke jeugddiensten draait rond de ondersteuning van het jeugdwerk. Meer specialisten met als taak jeugdwerkondersteuning, meer middelen, meer voorzieningen en infrastructuur… Nog nooit was er zoveel ondersteuning voor het jeugdwerk als vandaag. Allemaal goed nieuws, maar is er ook een keerzijde aan de medaille?
februari 2010 • p 23
jeugdwerkondersteuning | Ongezouten
Kritische zielen zoals u en ik stellen zich wel al eens vragen bij zo’n ver doorgedreven vormen van ondersteuning. Zijn we wel zo goed bezig? Hebben deze inspanningen een effect op de kwaliteit van het jeugdwerk? Bereiken we ons doel? Zijn er neveneffecten? Is er een bovengrens aan de ondersteuning door de lokale overheid? In deze tijden van planning staan stuurgroepen en jeugd raden opnieuw stil bij het gegeven jeugdwerkondersteuning. Via dit hopelijk verhelderende stukje willen we enkele valkuilen en gedachtekronkels aanreiken om deze denkoefening mee te voeden. We doen dit uiteraard van op afstand en met een brede algemene kijk op hoe lokale besturen het jeugdwerk nu ondersteunen. Als we daardoor af en toe eens kort door de bocht gaan of zaken ‘algemener’ voorstellen dan de werkelijkheid, onze excuses. Wat is de zin en de onzin van jeugdwerkondersteuning? Aan jou om te oordelen.
HEBT U DE KLEINE LETTERTJES WEL GELEZEN? Laten we maar vertrekken met een duidelijke opdracht voor de lokale overheid inzake jeugdwerkondersteuning. We omschrijven deze als volgt: ‘Een goed en functioneel kader creëren waarbinnen het jeugdwerk zich optimaal kan ontplooien. ‘ Dit betekent instrumenten en mechanismen uitwerken om het jeugdwerk te stimuleren, ondersteunen en te faciliteren. De uitgangsvraag lijkt ons duidelijk: Hoe kan een lokale overheid een gezond en evenwichtig ondersteuningsbeleid voeren? Een ondersteuningsbeleid dat zich erg bewust is van de (neven)effecten op het jeugdwerk?
p 24 •
februari 2010
VERWENNING EN ANDERE ONVOORZIENE BIJWERKINGEN ?! Verwenning heeft een negatieve bijklank en is misschien wat overdreven. Maar diverse jeugddiensten signaleren wel dat sommige van hun jeugdwerkinitiatieven een toestand hebben bereikt waarbij tekenen van verwenning pijnlijk zichtbaar worden: onverschilligheid, gebrek aan verantwoordelijkheidszin, gebrek aan dynamiek, verlies van identiteit en/ of continuïteit… Misschien klinkt dit voorbeeld herkenbaar: Jeugdorganisatie X uit gemeente Y wordt financieel goed voorzien. Hun kampvervoer is geregeld en ze beschikken over goede lokalen, eigendom van de gemeente. Het onderhoud en de herstellingen van die lokalen wordt in hoofdzaak gedaan door de technische dienst. Ze hebben alle materiaal ter beschikking en in de uitleendienst kunnen ze terecht voor allerhande grote materialen. Alleen functioneert de organisatie voor geen meter. Er is geen dynamiek, het ledenaantal daalt, de activiteiten zijn flauw… Het is te ver gezocht om alle elementen uit dit voorbeeld rechtstreeks in verband te brengen met de manier waarop een stad of gemeente haar jeugdwerk ondersteunt. Wel staat vast dat overvloed of verkeerd gepositioneerde ondersteuning negatief kan inspelen op de eigenheid van jeugdwerk. Jeugdwerkinitiatieven gaan de ondersteuning als vanzelfsprekend zien, gratuit, als een verworven recht, waar niets tegenover hoeft te staan.
ENGAGEMENT STIMULEREN De clou van dergelijk verhaal is engagement. Een groep jongeren moet ergens een ‘drive’ vinden, of zich ergens kunnen in vastbijten, om er onvoorwaardelijk voor te blijven gaan. Denken dat het jeugdwerk die noodzakelijke ‘drive’ alleen moet halen uit het
Ongezouten
| jeugdwerkondersteuning
DIVERSITEIT VAN HET ONDERSTEUNINGSAANBOD
FINANCIËLE ONDERSTEUNING
MATERIËLE EN LOGISTIEKE ONDERSTEUNING
INHOUDELIJKE ONDERSTEUNING
werkingstoelage | kadervorming |Projectmiddelen | ophalen oud papier | Toelage voor opruimacties | feesten | jubileumactiviteiten | eenmalige sportactiviteiten | kampvervoer | bouwen en verbouwen | …
diverse uitleendiensten | aanplakzuilen en andere promotionele middelen | lokalen verhuren of ter beschikking stellen | gebruik infrastructuur sport, cultuur, … | vervoer van materiaal | ter beschikking stellen van brandpreventie en bestrijdingsmateriaal | kopie en drukwerk | onderhoud, werken | onderhoud omgeving | …
vorming | beschikbaarheid voor informatie en advies | tijd voor een babbel en een schouderklopje | advies en ondersteuning bij rekrutering | crisiscommunicatie | overleg met politieke actoren | …
wekelijks opzetten van activiteiten voor kinderen, in een door de overheid perfect georkestreerd kader, is een beetje kortzichtig. Engagement ontstaat niet enkel rond die positieve maatschappelijke relevantie van het jeugdwerk. Engagement ontstaat evenzeer uit ergernis, uitdaging, verontwaardiging… Het is geen toeval dat het tegenwoordig niet evident is om dynamiek te brengen in een jeugdraad. Het streven naar, het verontwaardigd zijn over… was het noodzakelijke bindmiddel van de jeugdraad toen er nog weinig sprake was van lokaal jeugdbeleid. Als ‘alles’ er is, moet er niet meer gestreden worden en verdwijnt engagement. Met andere woorden: het hebben van gemeenschappelijke streefdoelen, uitdagingen, verontwaardigingen, toekomstplannen… kan een positief effect hebben op het engagement van jongeren. Als alles voorgekauwd en op een presenteerblaadje aangereikt wordt, temper je initiatief. Organisaties die af en toe moeten ‘ploeteren’ om financieel rond te geraken, zelf moeten instaan voor onderhoud en herstellingen, zelfs moeten vechten en argumenteren tegen hun lokaal bestuur om iets gedaan te krijgen, kunnen net in dergelijke omstandigheden hun ‘drive’ vinden. Het komt er op aan om het juiste evenwicht te vinden in wat je biedt. Want het volledig ontbreken van een ondersteuningskader betekent evenzeer een risico op engagementsverlies. Geen ondersteuning kan leiden tot ontmoediging, opgeven, geen energie meer vinden om aan de kar te trekken.
DE GROOTSTE GEMENE DELER Wie bij zijn beeldvorming over het jeugdwerk enkel denkt aan de grote ‘klassieke’ jeugdverenigingen (Chiro, Scouting, KSA…), slaat de bal mis. Jeugdwerk is een dynamisch gegeven. Voortdurend experimenteren jongeren met nieuwe vormen van ‘zichzelf organiseren’ en ‘samen dingen doen’. Het
laatste decennium kreeg jeugdwerk meerdere gezichten. Op lokaal niveau ontstaan mengvormen, samensmeltingen, die ook de stempel jeugdwerk verdienen. Er ontstaan prille jeugdwerkvormen die niet onder een ‘koepel’ vallen en enkel op ondersteuning van de gemeente kunnen rekenen. De grenzen tussen jeugdwerk en andere ‘werkvormen’ (zelfs commerciële activiteiten) worden vager. Jongeren zoeken meer de grenzen op met activiteiten die je volgens de logica van de gemeentelijke administratie in andere sectoren zou onderbrengen (sport, cultuur , welzijn, toerisme…). Allemaal positieve evoluties waar een ondersteuningsbeleid zou moeten kunnen op inspelen. Of iets nu jeugdwerk is volgens de geijkte definitie of niet, daar gaan we hier niet zwaar op door. Naar onze bescheiden mening, en in het belang van het jeugdwerk zelf, moet de invulling van de term jeugdwerk zo ruim mogelijk bekeken worden. Durven verder denken dan de bestaande concepten en de traditionele waarden is geen bedreiging, maar een versterking van het jeugdwerk. Met het gevaar om te veralgemenen, stellen we vast dat dit ‘verengde’ (lees klassieke) beeld van het jeugdwerk ook terug te vinden is binnen lokale jeugdwerkondersteuning. Gevolg: vele gemeenten kiezen voor de grootste gemene deler als referentiepunt voor hun ondersteuningsbeleid. We twijfelen daarbij niet aan de goede bedoelingen van de bedenkers en schrijvers van reglementen. We beseffen als geen ander dat de lokale overheid niet de meest flexibele omgeving is om kort op de bal te spelen qua ondersteuningsbeleid. Maar toch, misschien wordt het tijd om het lokale ondersteuningsinstrumentarium eens te screenen op haar nut en functionaliteit voor ‘alle’ jeugdwerk. Een klassiek ondersteuningsbeleid is in hoofdzaak gericht op het continueren van het bestaande jeugdwerk. Het behoud februari 2010 • p 25
jeugdwerkondersteuning | Ongezouten
POSITIEF effect op engagement
NEGATIEF effect op engagement
• duidelijke afspraken
• onuitgesproken verwachtingen • strakke regels
• eerlijke verwachtingen
• starre, zakelijke ondersteuning • beperkte bewegingsvrijheid
• ondersteuning op vraag • ondersteuning op maat • flexibiliteit en bijsturing
• eenheidsworst
• evenwicht tussen draagkracht en draaglast van een organisatie
• …
• open communicatie, overleg • kansen • …
van wat nu is. “Het jeugdwerk in onze gemeente draait goed, laten we dat vooral zo houden.” Dit uitgangspunt is goed, maar speelt weinig in op vernieuwing. We beschouwen het ook als een taak van de lokale overheid om in haar ondersteuningsbeleid jeugdwerk te stimuleren. We vertalen stimuleren als het detecteren van, en inspelen op lokale noden en behoeften van alle jeugdwerk. Een duidelijke schreeuw om meer maatwerk en minder eenheidsworst.
en beheersovereenkomsten een eenzijdig eisend karakter hebben. Al te vaak is dit éénrichtingsverkeer: de lokale overheid eist van het jeugdwerk X in ruil voor Y. Een gebrek aan ruimte voor wederzijdse dialoog, in combinatie met teveel sturing en beïnvloeding als je het ons vraagt.
ONDERSTEUNEN VERSUS STUREN
Belangrijk aandachtspunt in het ontwikkelen van ondersteuningsbeleid is dat ondersteuningsmechanismen in het juiste perspectief worden geplaatst. Jeugdwerk heeft zijn eigenheid en goedgemikte jeugdwerkondersteuning vertrekt vanuit die eigenheid. Ze versterkt die eigenheid en speelt er op in. Dit vereist visieontwikkeling op lokaal niveau om van daaruit doelgericht en weloverwogen te kunnen ondersteunen. Voor een lokale overheid is dergelijke manier van ondersteunen een complete stijlbreuk met de gangbare eerder zakelijke aanpak. Een geschikte manier om dit in de praktijk te brengen is een convenant, waarbij je als overheid in dialoog met het jeugdwerk een aantal afspraken vastlegt.
Bij het uitdokteren van een ondersteuningsbeleid is het interessant om even stil te staan bij de veelheid aan verwachtingen in de relatie tussen jeugdwerk en de lokale overheid. Wat verwacht de gemeente van het jeugdwerk en omgekeerd? Het is logisch en ook wenselijk dat een lokale overheid in haar ondersteuningsbeleid een aantal lijnen wil uitzetten en streeft naar kwaliteitscriteria. Het wordt echter een probleem als een ondersteuningsbeleid uitgesproken en onuitgesproken verwachtingen bevat die niet meer te rijmen vallen met de eigenheid van het jeugdwerk. In dit geval wordt goed bedoelde ondersteuning door het jeugdwerk ervaren als inmenging en betutteling. Anderzijds kunnen we stellen dat het aanbrengen van beleidsaccenten ook al te snel door het jeugdwerk als betuttelend wordt ervaren. Het is alvast een zeer dunne grens tussen ondersteunen en sturen. • Moet een lokale overheid aansturen op continuïteit binnen het jeugdwerk? • Moet een lokale overheid eisen dat jeugdlokalen permanent onberispelijk schoon zijn? • Is 100% subsidiëring van jeugdlokalen betuttelend? • Moet een lokale overheid eisen dat je minstens 40 leden hebt om in aanmerking te komen voor betoelaging? • Is het logisch dat een gemeente in haar subsidiereglement met punten streeft naar zoveel mogelijk leden voor een vereniging? Wat we als een pijnpunt zien is dat veel subsidiereglementen p 26 •
februari 2010
JEUGDWERKONDERSTEUNING VANUIT HET JUISTE PERSPECTIEF
Eigenheid van het jeugdwerk: • afhankelijk van personen en trekkersfiguren; • afhankelijk van betrokkenheid en engagement van mensen; • engagement is niet vast maar fluctueus; • continuïteit is geen zekerheid maar meestal een golfbeweging; • eigen zeer wisselende agenda - hoge mate van flexibiliteit; • wisselende draagkracht van een ploeg; • ruimte voor experiment maar ook ruimte voor fouten; • ruimte om opnieuw het warm water uit te vinden; • Niet noodzakelijk efficiënt, zeer procesgericht; • … Wat is een jeugdlokaal in het perspectief van jeugdwerkers ? • Thuisgevoel / nestwarmte / sfeer / geborgenheid / welbevinden; • Erkenning voor het maatschappelijk belang van het jeugdwerk;
Ongezouten
• Eigenheid / identiteit / verbondenheid / ankerplaats; • Flexibel, herdefinieerbaar en speelbestendig; • Continuïteit; • Stimuleert de creativiteit; • Fysieke en mentale speelruimte: verkennen, eigen cultuur, minimaatschappij; • Pedagogisch klimaat: stimuleert verantwoordelijkheid, betrokkenheid; • …
MIND THE GAP: INHOUDELIJKE EN PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING Jeugdwerkinitiatieven zijn niet enkel op zoek naar materiële en financiële ondersteuning. Veel jeugdverenigingen zoeken ook naar een inhoudelijk en pedagogische duwtje in de rug. Denk maar aan omgaan met moeilijke situaties, klachten van ouders, vorming van begeleiders, zoeken naar vernieuwende activiteiten, diversiteit, rekrutering van leiding en leden … Op dit vlak is er een spanningsveld tussen de rol van de lokale jeugddiensten en de Vlaamse koepels van de jeugdorganisaties. De koepels van het jeugdwerk claimen – en terecht- de rol van pedagogisch ondersteuner. Maar die rol is op lokaal vlak niet zo evident, gezien de evolutie in het jeugdwerk en de vraag van het lokale jeugdwerk. De realiteit wijst uit dat de jeugddiensten een veel directer aanspreekpunt zijn voor lokale verenigingen. Helaas beschikken deze niet altijd over de middelen (tijd, energie, expertise…) om deze rol te spelen. Hier is duidelijk een leemte die moet ingevuld geraken. Jeugddiensten en koepels kijken daarvoor in elkaars richting als er dringende inhoudelijke ondersteuning vereist is. We denken dat op dit vlak de jeugddiensten in de toekomst nog een grotere rol kunnen en mogen spelen in het detecteren van knelpunten, vorming en pedagogische ondersteuning.
| jeugdwerkondersteuning
Conclusie Het is de opdracht van de lokale overheid om een goed en functioneel kader te creëren waarbinnen het jeugdwerk zich optimaal kan ontplooien. Daarvoor moet er gezocht worden naar instrumenten en mechanismen om het jeugdwerk te stimuleren, te ondersteunen en te faciliteren. De ondersteuning van het lokaal jeugdwerk heeft op relatief korte termijn een hele weg afgelegd. Er is veelal geen gebrek aan middelen om het lokaal jeugdwerk te ondersteunen. Maar er is duidelijk nog werk aan een gezond en evenwichtig ondersteuningsbeleid.
We vatten samen: • Het effect van jeugdwerkondersteuning is niet altijd posi tief, er zijn neveneffecten. Denk proactief na over het effect van ondersteuningsmechanismes op lange termijn. • Lokale jeugdwerkondersteuning is teveel geënt op de grootste gemene deler, het klassieke jeugdwerk. Ga op zoek naar manieren om flexibiliteit en maatwerk in te bouwen en creëer in je ondersteuningsmechanismen ruimte om in te spelen op evoluties. • Overvloedige of verkeerd gepositioneerde ondersteuning heeft een negatieve invloed op de eigenheid van jeugdwerk en kan in een aantal gevallen wegen op het engagement van jongeren. • Jeugdwerkondersteuning heeft vaak een eenzijdig eisend karakter vanuit de lokale overheid. Leg je oor te luisteren, ga voor tweerichtingsverkeer en wederzijdse dialoog. Het instrument waarmee je dit in de praktijk kan omzetten is een convenant. • Bouw je inhoudelijke en pedagogische ondersteuning vanuit de jeugddienst (verder) uit. februari 2010 • p 27
prioriteit brandveiligheid | Snel (ge)fik(st)!
Snel (ge)fik(st)! ✒
Sofie Willems Jurgen Pauwels
Om de brandveiligheid van een jeugdlokaal te verhogen, kan gewerkt worden aan infrastructuur, maar ook aan gebruik van infrastructuur! Bekijk de volgende foto’s van real-life jeugdlokalen, en zoek het brandgevaar… Begrijp je niet waarin het gevaar schuilt? Een goeie aanleiding om nog eens te gaan kletsen met je lokale brandweerploeg, of eens te bellen met VVJ!
foto 1
foto 2
foto 3
foto 4
foto 5
foto 6
p 28 •
februari 2010
Snel (ge)fik(st)!
| prioriteit brandveiligheid
foto 7
foto 8
foto 9
foto 10
foto 11
foto 12
(met heel veel dank aan Jurgen Pauwels voor de foto’s) foto 13
foto 14
Oplossingen op pagina 33 februari 2010 • p 29
JBP 2011-2013 | Interactief bestuur in je plan!
Interactief bestuur in je plan! ✒
Kristof Vansteenkiste
Het decreet lokaal jeugdbeleid omschrijft interactief bestuur als de bestuursstijl waarmee een overheid streeft naar een permanente en intensieve dialoog met de bevolking en het maatschappelijk middenveld. In dit artikel gaan we vooral op zoek naar hoe je interactief bestuur een plek geeft in het jeugdbeleidsplan, inhoudelijk en vormelijk. Toch nemen we hier ook even de tijd om het begrip te kaderen en een concretere invulling te geven.
Interactief bestuur: het concept Interactief bestuur is een managementmethode om de organisatie van je beleid aan te pakken, maar niet onbelangrijk: het begrip heeft een krachtige normatieve/ideologische inslag. Wie zich achter het begrip interactief bestuur schaart, kiest voor een visie op samenleven waarin burgers deelnemen en deelhebben in de samenleving waarin ze wonen, werken, spelen en lief hebben. Het getuigt van een bepaalde visie op de burger, op beleid, beleidsprocessen en de civiele samenleving. Misschien wel het belangrijkste element om te onthouden uit de literatuur: het is de interactie tussen politici, ambtenaren, maatschappelijk middenveld, burgers en jeugd die mee vorm en inhoud geeft aan het jeugdbeleid. Interactief bestuur belichaamt ook een bredere beweging. Het is ook een antwoord op de vraag naar innovatie van p 30 •
februari 2010
beleid en integrale aanpak van problemen, maar ook een antwoord op de ‘actieve burger’ die graag mee en zelf gestalte geeft aan zijn eigen plaats in de gemeenschap. Weten wat voor mensen de voorwaarden zijn om hun actief burgerschap op te kunnen nemen en waar te kunnen maken is enorm belangrijk. Vertaald naar kinderen en jongeren betekent dat dan: ze moeten het vermogen (capacity) hebben, zich verbonden weten (connection) en het verlangen hebben of de uitdaging voelen (challenge). Wil je interactief besturen, dan zal je met andere woorden actief burgerschap moeten faciliteren: een agogische opdracht voor de jeugddienst! Het vraagt meteen ook aandacht voor het wegwerken van en omgaan met sociale uitsluitingsmechanismen.
Interactief bestuur en je JBP Kinderen en jongeren nemen een bijzondere plaats in onze samenleving in. Zij zijn de enigen die ervaringsdeskundig zijn in het jong zijn hier en nu. Maar hoe kan je ze nu concreet betrekken bij je beleid, niet alleen in de planning maar ook in de uitvoering? We schetsen eerst een drietal manieren om daar in functie van je plan een inhoudelijke systematiek in te krijgen: volgens verschillende vormen van democratie, volgens de doelen van je participatieacties en te verrichten taken. Verderop staan we dan even stil bij de vorm: wat vereist het decreet en hoe zet je interactief bestuur concreet in je plan?
Interactief bestuur en het decreet Je vraagt je misschien af of er vormelijke voorschriften zijn voor het opnemen van interactief bestuur in je jeugdbe-
Interactief bestuur in je plan!
| JBP 2011-2013
Vormen van democratie Met deze aanpak leg je de link naar hoe lokale besturen hun ‘democratie’ organiseren. We onderscheiden een vijftal democratische vormen die structuur geven aan samenleven. Je kan ze binnen de structuur van je jeugdbeleidsplan gebruiken als een inhoudelijke onderverdeling van het begrip interactief bestuur. We geven telkens ook elementen aan waar jij binnen je jeugdbeleid aandacht voor kan hebben.
• de interactieve democratie: je betrekt je burgers bij je beleid via procesmatige en meer netwerkachtige vormen van discussie en betrokkenheid zoals bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden. • de directe democratie: valoriseren van maatschappelijke inzet, waarderen van deze inzet door er als bestuur afstand van te houden, burgerinitiatieven als bestuur niet overnemen maar faciliteren.
• representatiedemocratie: inspraak van je burgers via een vertegenwoordigingsorgaan met de ‘klassieke’ jeugdraad als prototype.
• de monitordemocratie: allerlei maatschappelijke, maar ook bestuurlijke controlemechanismen: rapportages, commissies…
• marktdemocratie: participatie van je burgers waarbij je hen benadert als klant en peilt naar individuele behoeften via enquêtes, de directe dialoog via e-governement.
De participatiemechanismen en besturingsconcepten die zich in deze bovenstaande mix van vormen hebben ontwikkeld zijn uiteraard zelden éénduidig.
Het concrete doel van je participatie acties Wil je: • Te weten komen welke opvattingen er leven over een thema?
Je zou voor de acties in het kader van interactief bestuur kunnen bekijken welke doelstellingen je wil realiseren in je jeugdbeleidsplan per onderdeeltje van je plan.
• Expertise/specifieke informatie over een thema verzamelen? • Je beleid inhoudelijk verrijken? • Strategisch personen/organisaties mee op je kar krijgen? • Publieke aanvaarding voor je beleidskeuzes? • Verschillende beleidsopties voorleggen en aftoetsen? • Burgers informeren over je (toekomstig) beleid?
Te verrichten taken De derde invalshoek die we hier meegeven is de meest pragmatische. Je kan interactief bestuur ook tastbaar maken door het begrip toe te passen bij drie deelopdrachten die je in het kader van de opmaak van je jeugdbeleidsplan hebt:
In deze opdeling geef je bij elke deelopdracht aan welke participatieacties je naar de betrokken partijen (kinderen en jongeren, jeugdwerk, deskundigen) richt.
• de verkenning van behoeften; • het plannen van jeugdparticipatie; • het screenen van alle doelstellingen.
februari 2010 • p 31
JBP 2011-2013 | Interactief bestuur in je plan!
LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!
LIEFSTE JBP DAGBOEK 18 november - Wachten
14 december - Eerste stuurgroepvergadering achter de rug!
Het klinkt misschien vreemd, maar op dit moment voelt het alsof ik alleen maar aan het wachten ben. Wachten op de eerste bijeenkomst met de stuurgroep. Wachten op een goed gesprek met de schepen over de aanpak voor het nieuwe jeugdbeleidsplan... Wachten dus.
De eerste stuurgroepvergadering zit erop. Alles is goed verlopen, ik heb vier zeer gemotiveerde mensen gevonden die alle hoeken van het jeugdwerk vertegenwoordigen. We stonden stil bij hoe we kinderen en jongeren gaan betrekken bij de opmaak van het JBP. We gaan met de jeugdraad langs bij alle jeugdverenigingen. Met een online enquête willen we graag horen wat de jongeren denken. We haalden er de krant mee, hopelijk doet dat een extra duit in het zakje. Verder gaan we een vragenlijst verspreiden voor alle ouders van kinderen in onze basisscholen, en plannen we een ontbijtactie aan bushokjes waar vele jongeren de bus nemen naar de humaniorascholen in Vilvoorde en Zaventem.
Maar ik probeer niet stil te zitten en heb daarom al een online enquête gemaakt om te peilen bij de jongeren die misschien iets moeilijker te bereiken zijn via de geijkte kanalen. Om die enquête te promoten ga ik gebruik maken van bierviltjes. Samen met mijn collega van cultuur die in 2010 haar eerste cultuurbeleidsplan goedgekeurd hoopt te zien, laat ik 5000 bierviltjes bedrukken. Met op de ene kant ‘reclame’ voor het nieuwe cultuurbeleidsplan, en op de andere kant een oproep om de enquête voor het JBP in te vullen. Als lokaas gebruiken we 5x2 filmtickets. We gaan met de jeugdraad ook postvatten op de kerstmarkt om ook daar wat jongeren aan te spreken, promotie te maken voor de enquête en te netwerken natuurlijk.
Wat die enquête voor de ouders betreft, verwacht ik niet al te veel reactie. Een groot deel van onze bevolking is anderstalig, maar wij mogen vanuit de gemeente geen andere taal dan het Nederlands gebruiken. Ik vrees dat heel wat mensen uit de boot zullen vallen. Hopelijk vullen de kinderen de enquête mee in. Nu die verantwoordingsnota eens aanpakken, zodat we in januari alle tijd hebben om verder onderzoek te doen voor het nieuwe JBP. Oh ja, prettige feesten!
leidsplan. Daarvoor kijken we eerst naar wat het decreet ons zelf vertelt. Het decreet bepaalt dat het jeugdbeleidsplan twee hoofdstukken bevat: een hoofdstuk jeugdwerkbeleid en een hoofdstuk jeugdbeleid. Bovenop die twee hoofdstukken maakt ook een financieel overzicht deel uit van het plan. In deze hoofdstukken moeten allerlei elementen beschreven worden. Zo moet je ook de wijze beschrijven waarop je bij de uitvoering van het jeugdbeleidsplan de principes van interactief bestuur in de praktijk zal brengen. De wettelijke verplichting stopt hier. Verder heb je de vrijheid om naar eigen inzicht de elementen van interactief bestuur in de redactie van je jeugdbeleidsplan te verwerken.
p 32 •
februari 2010
Voor de vorm Hoe je de concretisering van interactief bestuur inhoudelijk kan aanpakken, hebben we aan het begin van dit artikel geschetst. Voor de vorm kunnen we putten uit de praktijk van de lopende jeugdbeleidsplannen JBP 2008-2010. Daar stellen we vast dat verschillende gemeentebesturen er een eigen vormelijke invulling aan geven. Toch tekenen er zich een aantal geijkte manieren af. Een eerste mogelijkheid bestaat er in om per hoofdstuk enkele alinea’s onder een subtitel ‘interactief bestuur’ te wijden aan de thematiek. In deze alinea’s volgt dan een beschrijving hoe de gemeente de principes van interactief bestuur in de praktijk zal brengen. Een andere manier die we terugvinden in de lopende jeugdbeleidsplannen is om gewoonweg de twee hoofdstukken inhoudelijk uit te werken en binnen elk
hoofdstuk aan de hand van een icoon of symbool aan te stippen welke doelstellingen of acties mee vorm geven aan interactief bestuur. De opmaak van een goede legende vooraf met uitleg over de gebruikte navigatie en symbolen verheldert hierbij veel.
info Meer info? • Interactief bestuur en communicatieve planning, sessie op Plankuren 2009 • www.participatiewiki.be
13 januari - Sneeuw en enquêtes
2 februari - Vroeg opstaan
Na een broodnodige kerstvakantie met vooral familiefeesten, geboortes en een trip naar London, ben ik helemaal klaar voor de volgende stap in het planningsproces. Bij mijn terugkomst lag er een hele stapel enquêtes op me te wachten. De vier basisscholen in Machelen gaven alle ouders van hun schoolgaande kinderen een enquête mee over speelpleinen, Swap, Grabbelpas, speelstraten e.d. Ik had niet veel respons verwacht, maar wonder boven wonder heb ik een gemiddelde van 1 op 3 enquêtes ook effectief ingevuld teruggekregen. ‘Jeej!’, denk je dan. Nu ze nog verwerken.
Ik weet niet hoe dat zit bij andere jeugdconsulenten, maar vroeg opstaan is echt niet aan mij besteed. Toen de wekker deze morgen om 6u afliep was ‘nors’ het minste wat je van mijn humeur kon zeggen. Maar ik had wel een goed doel: de tieners van MachelenDiegem bereiken! Als je geen middelbare scholen hebt, is dat niet zo simpel. Dus gingen we hen verrassen met een ontbijt aan de bushaltes waar zij de bus nemen naar Vilvoorde en Zaventem. Deze morgen vatte ik dus samen met mijn schepen, één van de stuurgroepleden en een hoop verse koffiekoeken en chocomelkjes post aan een bushalte tussen 7u en 8u. Het regende gelukkig niet, maar ijzig koud was het wel. We hebben heel wat jongeren te pakken gekregen, de ene al wat meer wakker dan de andere, de ene al meer happig op een koffiekoek dan de andere. En zo krijg ik al een beter zicht op de richting die ons tienerbeleid uit moet. Al blijft het een beetje giswerk. Morgenvroeg nog een poging in Diegem, en dan is mijn onderzoeksperiode voor het nieuwe JBP afgerond.
Gelukkig staat mijn enquête voor de jongeren van de gemeente online en bevragen we de zes jeugdverenigingen aan de hand van een stellingenspel. Net iets minder turfwerk hier. Voor de tieners gaan we koffiekoeken uitdelen aan de bushaltes waar onze jeugd de bus neemt naar de nabijgelegen scholen. Willen ze een koffiekoek, moeten ze eerst een vraag of vijf beantwoorden, of een babbeltje slaan. De sneeuw strooit momenteel wel wat roet in het eten. Maar tegen eind januari krijg ik dit wel rond! Hoop ik toch... want mijn to-do-lijstje is er natuurlijk alleen maar langer op geworden.
Oplossingen Snel (ge)fik(st) 1 2
Ellen De Boeck is jeugdconsulente in Machelen, ze schrijft haar eerste JBP.
(foto’s op pagina 28-29)
Gevaarlijke producten die rondslingeren Gasfles binnen Electriciteitskast niet makkelijk bereikbaar
3
Brandblusser niet opgehangen, niet aangeduid met icoon (en vermoedelijk ook niet gecontroleerd?)
4
Afval naast lokaal
5
Chauffage met directe verwarming waarop makkelijk brandbare materialen kunnen vallen
6
Roken
7
Gasslangen bereiken gasbekken langs boven
8
Ongebruikte fritketel nog in stopcontact
9
Moeilijk bereikbare uitgang van slaapplek, en niet aangeduid met icoon
10 Verwarmingsketel niet in volledig afsluitbare ruimte met voldoende brandweerstand van wanden, tussen rommel 11 Nooduitganglamp niet ingestoken 12 Stopcontact stuk 13 Deur naar buiten gaat niet open in vluchtrichting en niet aangegeven met icoon 14 Electriciteitskabels ‘in cascade’ tussen brandbare producten
februari 2010 • p 33
voor jou doorbladerd | Speelnatuur in de stad
Grijze plekken, groene plekken
“Speelnatuur in de stad” voor jou doorbladerd ✒
Sofie Willems StudioSpass VOF
De Speeldernis is een grote natuurspeeltuin in de rand van Rotterdam. Het schoolvoorbeeld van avontuurlijke groene speelruimte in stadsgebied, intussen gelukkig ook al lang niet meer het enige voorbeeld. Om méér mensen te overtuigen om voor méér stedelijk speelgroen te zorgen, hebben de doeners van de Speeldernis de koppen bij elkaar gestoken met enkele denkers. En voila, het boek “Speelnatuur in de stad. Hoe maak je dat?” was een feit. Voor jou op een presenteerblaadje: een atypische boekbespreking én een bloemlezing van enkele mooie praktijkvoorbeelden.
info “Speelnatuur in de stad. Hoe maak je dat?” De Speeldernis, GGD Rotterdam-Rijnmond, Wageningen UR Uitgeverij Jan van Arkel ISBN 978 90 6224 498 0 Het boek is downloadbaar via http://www.speeldernis.nl/publicaties/ speelnatuurindestad/index.html en in België wordt het verdeeld door EPO.
p 34 •
februari 2010
Speelnatuur in de stad
Je moest al lang een bestelbon hebben ingevuld om dit boek te bestellen als… • je werk wil maken van speelgroen zoals het moet; • je het juiste verbluffende pleidooi zoekt om de lokale beleidsmakers te overtuigen. Ook als je in een nietstedelijke omgeving werkt, kan het handig zijn als je aan de trend van de ‘cleane’ speelterreintjes vol valtegels en brave schommels een draai wil geven; • je inspirerende praktijkvoorbeelden zoekt en wil leren uit hun accidents de parcours; • een gedetailleerd bijna hapklaar stappenplan voor de realisatie van speelgroen net wat je nodig hebt om uit de startblokken te schieten; • je een brok theorie wel kan smaken, zeker als het perspectief van een lokale overheid uitgebreid aan bod komt en de theorie wordt geschraagd met de praktijk van een multidisciplinaire en participatieve aanpak; • je sterke argumenten nodig hebt om in dialoog te kunnen gaan met mensen die zich vooral zorgen maken over de veiligheid van kinderen, het ongemak voor de omgeving en de naleving van de (schijnbaar) strikte Europese regelgeving.
| voor jou doorbladerd
Stel je verwachtingen tijdig bij, want we willen toch ook graag enkele kanttekeningen plaatsen bij het boek… • Het is vooral geschreven voor de Nederlandse realiteit en die verschilt hier en daar toch flink van de Vlaamse. Een ruimtelijk geordende Nederlandse stad ziet er anders uit dan een Vlaamse, een doorsnee Nederlandse stedeling is wat anders dan een Vlaamse die je in het buurtcomité of onderhoudsteam wil krijgen, en er wordt uitgegaan van de Nederlandse regelgeving en gemeentelijke organisatie. • Druk je roalddahlachtige verwachtingen over feeërieke oases van groen die harrypotterig getoverd kunnen worden in het midden van een drukke stad de kop in voor je het boek begint te lezen. (Red.) koesterde die stiekeme hoop op slimme good practices wel, maar dat zal wel aan (Red.) gelegen hebben. Er wordt uitgegaan van beschikbare open ruimte, waarvoor meestal betrekkelijk dure ingrepen nodig zijn om daar dan speelgroen van te maken. Binnen dat kader wordt er wel breed gedacht, maar niet daarbuiten (groen in de straat, op het dak van een gebouw, klimbomen in een bestaand park…).
februari 2010 • p 35
voor jou doorbladerd | Speelnatuur in de stad
FRAGMENT Er wonen kabouters op mijn school… De basisschool Bloemhof uit RotterdamZuid, midden in een woongebied, heeft op een slimme manier voor meer groen voor de kinderen van de school gezorgd. Een deel van de speelplaats werd opgebroken: de betonnen tegels werden eruit gehaald, en vervangen door zand, gras, planten, bloemen, groenten, bessenstruiken, paddenstoelen, onkruid… De kinderen kunnen er gaan ontdekken tijdens de speeltijd, en onderhouden samen met hun juffen het terrein tijdens sommige lesuren. Het geheel heeft slechts 70 euro gekost, want een lokale tuinhandel en familie van de kinderen waren zo gecharmeerd door het initiatief, dat een heleboel planten en zaden gratis zijn verkregen! (Uitgebreider besproken in ‘Speelnatuur in de stad. Hoe maak je dat?’)
p 36 •
februari 2010
Groene plekken, blauwe plekken ‘Speelnatuur in de stad’ negeert niet dat heel wat mensen bang zijn van de risico’s die avontuurlijk spelen en licht chaotische speelterreinen met zich meebrengen. Meer zelfs, het boek wimpelt die risico’s niet af, maar benoemt ze, en pakt ze aan voor jou! Het begeleidt ook een initiatiefnemer, tot in de meest praktische details, om partners zoals de buurt, onderhoudspersoneel… er mee om te leren gaan. Risico’s zijn immers nódig in een speelruimte! Kinderen leren eruit: ze worden er alerter door, ze bouwen zelfvertrouwen op door zelf iets veilig te leren aanpakken en hun grenzen te verleggen, ze doen zo meer kennis op. Bovendien moet een natuurlijk terrein natuur kunnen blijven, en moet de natuur duurzaam kunnen verder bestaan, in plaats van overal op het terrein te worden beknot. De auteurs stellen dat risico’s aanvaardbaar zijn wanneer: - het mogelijke letsel niet ernstig of blijvend is; - het de speelwaarde verhoogt; - het niet verborgen is. Ze geven tientalle tips om in elke fase van het project op een gezonde manier naar mogelijke risico’s te kijken, en ze te beperken of uit te sluiten waar nodig: Hoe moet er geïnspecteerd worden? Wat met ‘toezicht’? Welke regels moeten worden gecommuniceerd? Hoe moet worden omgegaan met de Europese regelgeving? Welke procedure moet kunnen worden gevolgd bij een ongeluk? Enz…
Liefste JBP dagboek
| JBP 2011-2013
LEEF MEE MET HET JBP DAGBOEK VAN VIJF JEUGDCONSULENTEN MET HET HART OP DE TONG!
LIEFSTE JBP DAGBOEK 9 december - Goede raad, vraag het de jeugdraad! Gewapend met een valies vol chips, nootjes, koeken, vragen over het jeugdbeleid en een flap-over trekken we naar de maandelijkse jeugdraadvergadering. Voor een wilde brainstorm over wat de toekomst ons brengen zal: ‘Een monorail zoals in Bobbejaanland als oplossing voor de mobiliteitsproblemen’ , ‘een McDonalds op de ring van Herenthout die een ideale ontmoetingsplaats is voor de hangjongeren’ , ‘twee fuifzalen - ééntje voor de jeugd van nu en ééntje voor de jeugd van vroeger - ‘ , ‘Rock Herenthout, want de Schuer is te duur’, ‘HerenthoutTV’… Maar ook wel enkele realistische ideeën waarmee we zeker aan de slag kunnen gaan. Na de fantasie is het tijd voor de realiteit en onze planning: we zitten op schema! We werken nog verder aan het inspraakmoment voor de tieners en plannen een last-minute-after-work-holiday-party-tenvoordele-van-music-for-life en de maandelijkse jeugdraad zit er weer op. 21 december – Let’s party We maken van de gelegenheid gebruik om tijdens deze lastminute party de netwerker uit te hangen en via informele babbels op zoek te gaan naar pijnpunten in ons huidige beleid. Nog leuker wordt het als je er een weddenschap van kan maken met een collega. En zo undercover op zoek moet gaan naar de partners van de toekomst. Welke jongeren kunnen we prikkelen met de vraag van vandaag? Welke jongeren durven een engagement aangaan? Het resultaat van onze zoektocht was zeer bevredigend en de overwinning van de weddenschap smaakte des te zoeter. Misschien moeten we eens nadenken of we niet beter een inspraakfuif zouden organiseren in plaats van onze traditionele inspraakacties? Alvast een agendapunt voor het onderhoud met de schepen.
helpt, mag ik met de voorzitters van de jeugdraad de koude wegtoveren met een warme chocomelk vanuit de kerststal. Dit is ook een mooie kans om aan onze jongeren te vragen welke dromen ze de volgende jaren willen waarmaken. Het zijn vooral materialistische dromen die overheersen. Vanuit de kerststal besluiten we dat jongeren van vandaag weinig op hun droomlijstje hebben staan. Ze hébben al een iPhone, een MacBook, een Vespa en ondernemen elk jaar minstens één trip naar het buitenland. Ze weten niet waar ze nog meer van zouden kunnen dromen. Dan maar onze droomvraag afvuren op de sneeuwmannen tijdens het frietjesbuffet na afloop van de overzetactie. Dat levert een meer bevredigend en minder materialistisch resultaat. Met een flap vol mooie dromen gaan we het nieuwe jaar tegemoet. 9 januari – We spelen een spel vanavond De werkgroep inspraak buigt zich vanavond over het grote Herenthout-spel dat we gaan spelen met alle vijfde- en zesdeklassers van onze lagere scholen. 23 januari – Stuurgroepvergadering Een volle agenda voor de stuurgroep vandaag: een brainstormsessie, een screening van het huidige beleidsplan, reflectie voor de werkgroep inspraak van de jeugdraad en vervolgens een pintje en de nodige nieuwtjes uit het dorp aan den toog om af te ronden. Een avond vol vragen, ideeën, bevestiging, vergelijkingen, sterktes, zwaktes, valkuilen. De stuurgroep blijft enthousiast met oog voor haalbaarheid. Goed bezig mannen! Ik kijk al uit naar onze ontmoeting volgende maand, al staat deze gepland op de vooravond van de tweede stoetzondag…
31 december – Oud jaar, nieuw jaar, ik wens je … De laatste dag van het jaar is tevens ook één van de leukste dagen! Terwijl de leiding van de jeugdbewegingen verkleed als sneeuwman de rol van gemachtigd opzichter opneemt en Nieuwjaarszangertjes veilig naar de overkant van de straat
Pascal Breugelmans is jeugdconsulent in Herenthout, hij pent aan zijn tweede JBP.
februari 2010 • p 37
JBP 2011-2013 | De analyse van gegevens
De analyse van gegevens
SWOT: geen exacte wetenschap, wel een logische leidraad ✒
Bart Derwael
Een resem verzamelde gegevens, zover ben je al. En nu? Hoe haal je uit die berg info de kern van je toekomstig beleid? Hoe leg je de vinger op de essentie voor je jeugdbeleidsplan? Onze raad: SWOT erop los en je komt al een heel eind verder!
WAAROM SWOTTEN?
Het analyseren van de verzamelde gegevens (zie Dropzone december 2009) kan op verschillende manieren. Om in het proces enige systematiek te brengen en omdat heel wat beleidsplanners reeds vertrouwd zijn met dit systeem, hebben we de SWOT-analyse als model voor deze oefening gebruikt. De SWOT die we jullie voorstellen gaat wellicht een stap verder dan jullie tot nu toe gewoon waren. En zonder last te hebben van valse bescheidenheid: in de voorbereiding op het formuleren van beleidsopties en doelstellingen (volgende fase), kom je met dit model een heel eind verder. Let wel: deze SWOT is een dynamisch model en is enkel bruikbaar mits een vertaling naar jullie lokale context. Stop een fikse portie logica, een minimum aan creativiteit en stevige snuif terreinkennis in de blender en mixen maar! Het resultaat is een heldere analyse van jullie gegevens en een flinke stap in de richting van een goed onderbouwd jeugdbeleidsplan. Geen exacte wetenschap, wel een logische leidraad!
SITUERING BINNEN JE PLANNINGSPROCES
In kaart brengen van relevante gegevens
Verwerking van gegevens en benoemen van beleidsuitdagingen
Formuleren van beleidsopties en doelstellingen
p 38 •
februari 2010
EVEN TER OPFRISSING: WAAROM EN WELKE GEGEVENS IN KAART BRENGEN?
Als je systematisch alle gegevens in kaart brengt, krijg je een realistischer beeld van de werkelijkheid: we kunnen lessen trekken uit het verleden (door huidige gegevens te vergelijken met vroegere), de heersende omstandigheden beter inschatten en de toekomst makkelijker voorbereiden. We gaan met andere woorden trachten optimaal gebruik te maken van de troeven binnen de organisatie (sterktes) en in haar omgeving (kansen) en gaan daarbij rekening houden met de zwaktes van de organisatie en de begrenzingen van de buitenwereld (bedreigingen). Het doel van de gegevensverzameling is te komen tot een beschrijving van de belangrijkste deelelementen van de interne werking en de externe omgeving van de organisatie. Wanneer we dan ook nog eens de taboes achterwege laten en de verschillende gegevens met elkaar confronteren, zullen we komen tot een scherpere, ruimere en gedurfdere analyse. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de opeenvolgende fases van het ‘gegevens verzamelen’ (= beschrijven) en het ‘gegevens verwerken’ (interpreteren en analyseren). Een valkuil kan immers zijn dat we in een te vroeg stadium gaan interpreteren waardoor bepaalde informatie te vroeg gefilterd wordt en we vervallen in oude denkpatronen (“zo is het altijd geweest”, “zo werkt het nu eenmaal in onze gemeente”, “dit lukt toch nooit”…).
HET VERWERKEN VAN GEGEVENS
Het doel van de analyse is de verzamelde gegevens samenbrengen en met elkaar te confronteren zodat ze interpreteerbaar worden en een solide basis vormen voor beleidsuitdagingen voor de volgende jaren. We doen dit in drie stappen: 1. Identificatie van de SWOT-kenmerken; 2. De SWOT-analyse; 3. Benoemen van beleidsuitdagingen.
De analyse van gegevens
| JBP 2011-2013
Stap 1: identificatie van de SWOT-kenmerken
Stap 3: het benoemen van de prioritaire beleidsuitdagingen
Overzichtsmatrix SWOT
Concreet: maak op basis van de ruwe trefwoorden/algemene bevindingen (stap 2) enkele goed geformuleerde prioritaire beleidsuitdagingen.
Wat zijn de belangrijkste interne sterktes en zwaktes van de organisatie en de belangrijkste kansen en bedreigingen in haar omgeving? Startpunt = verzamelde gegevens over je ‘omgeving’ in de vorige fase (extern) + gegevens organisatieprofiel (intern) (o.a. via stakeholders)
Positief
Negatief
Intern
STERKTES
ZWAKTES
Extern
KANSEN
BEDREIGINGEN
Stap 2: de eigenlijke SWOT-analyse
De confrontatie tussen sterktes en zwaktes van de organisatie enerzijds en de kansen en bedreigingen in haar omgeving anderzijds. Ga voor alle kenmerken (vorige stap) na welke de belangrijkste zijn voor: • Het voortbestaan van de organisatie; • De realisatie van de missie; • Het behalen van goede resultaten. Kies de belangrijkste kenmerken eruit en plaats ze in een correlatierooster. In dit rooster maak je verbindingen tussen interne en externe factoren. Jeugdwerkloosheid is bijvoorbeeld een bedreiging, bedenk of je vanuit je sterkte(s) iets kan doen aan die bedreiging. Discussieer en kom tot een aantal algemene conclusies. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van ruwe trefwoorden of enkele uitgeschreven alinea’s. In de volgende stap ga je deze verder verfijnen en onderbouwen.
In deze stap formuleer je een goed beargumenteerd antwoord op de volgende vragen: “Waar moeten we gezien deze conclusies prioritair ‘voor gaan’, ons tegen verdedigen, beslissingen over nemen, schade beheersen om gedurende deze beleidsperiode onze missie te realiseren, goede resultaten te halen en/of ons voortbestaan veilig te stellen?”
Fictief voorbeeld 1: “Investeren in het creëren van mogelijkheden om de dienstverlening van onze jeugddienst via netwerksites kenbaar te maken”. Gezien de toenemende interesse van onze doelgroep voor netwerksites (KANS) en de beschikbare competenties van onze medewerkers (STERKTE). Fictief voorbeeld 2: “Creatief en zuinig omspringen met het beperkte niet-subsidiabele budget en zoeken naar alternatieve financieringsvormen om de huidige dienstverlening voor de jongeren in onze gemeente te kunnen handhaven”. Gezien onze grote afhankelijkheid van de trekkingsrechten (ZWAKTE) en de mogelijke decretale wijzigingen die op til zijn (BEDREIGING).
Aandachtspunten
Het is heel verleidelijk om in het enthousiasme van de bevindingen van de SWOT alleen te focussen op de sterktes en de kansen (investeer!) maar voor een uitgebalanceerd lokaal (jeugd-)beleid is het minstens even belangrijk om ook op een doordachte manier om te gaan met de bedreigingen en de zwaktes. Vergeet ook gedurende het hele proces het functioneren van de eigen interne werking/organisatie niet!
Correlatierooster of -matrix Kans
Bedreiging
Sterkte
INVESTEER! Ga ervoor
VERDEDIG Noodmobilisatie van middelen, verdedig vanuit sterkte
Zwakte
BESLIS Investeer, bouw af of werk samen
BEHEERS SCHADE
februari 2010 • p 39
de jeugddienst | Uit het dagboek van Anneleen Andriessen
Uit het dagboek van Anneleen Andriessen
>> Anneleen Andriessen
8u30
Anneleen Andriessen werkt sinds vier jaar als jeugdconsulent in de gemeente Asse. De jeugddienst is gevestigd in een charmant oud rijhuis, vlak aan het station. In totaal werken hier een tiental mensen. Van taalspelen tot speelpleinwerking, van lokalenbeheer en uitleendienst tot jeugdbewegingen ondersteunen, van speelstraten tot jeugdraad, van Hopduvelfeesten tot SWAP en Grabbelpas… er wordt heel wat werk verzet in de Stationsstraat 88!
frisse nieuwe dag Goeiemorgen collega’s! Alweer een beter starten dan die je lacht ons tegemoet en hoe kan praten wat na We ken? drin te e door samen een tas koffi den van gisesra advi de van ie cept rsre over de nieuwjaa atief is dat initi fijn terenavond en besluiten dat dit een eciëren. appr ste zeer verenigingen en vrijwilligers ten
e en een drankje. om elkaar te ontmoeten bij een hapj verbouwingen van De opbrengst gaat naar de bouw en er een geslaagwe en jeugdlokalen. Ook dit jaar hebb , barkoud. Op koud n allee was de editie opzitten, het rdagmorgen zate en en tzett rech ets vrijdag zeven chal die dag kten maa elektriciteit beginnen leggen… We inder uitv de s, mer war dankbaar gebruik van de hand . nten ume cons eden tevr daarvan had die dag veel
9u30 in, waar we schepen van e autj bure zijn r iede ar, elka uit Sinds 1 januari hebben we een nieu De meute gaat star latuur. Vanr legis pute de com van t: Jeugd voor de laatste drie jaar het dagdagelijkse ochtendritueel star ulnst kennis ddie aanv je jeug lijst de do’van ‘to l het onee daag maakt het pers ten, mails beantwoorden en en n wie waarmee overzichtelijk met de nieuwe schepen, om aan te geve len. De mailbox is vandaag redelijk r s zijn op het stuu Ik . ijzer al eens precies bezig is en wat de hete hang de extra taken beperkt, dat mag ook drie jaar tsebije plaa voor de de naar hij moment. Want ook al volgde het artikel over de speelstraten door wat dat foto heel is een het om g jn, zijli vraa de de op het jeugdbeleid al van lijke pers en krijg telefoon met enkel door ons gemeentelijk op je afkomt en dat krijg je niet onder de knie van de voorbije kerstmarkt voor in nisa orga is een het JBP eens door te nemen. infoblad As(se)tablieft. De kerstmarkt de jeugddienst. door nd rsteu onde d, draa jeug de tie van ontstaan uit een De kerstmarkt is zeven jaar geleden gen, een zacht 12u egin dbew jeug de solidariteitsactie van jeugdlokalen. Dit eten geregeld een protest eigenlijk over de staat van de Etenstijd, altijd een feest bij ons. We 23 al tota in r waa t er is altijd wel is uitgegroeid tot een traditie in Asse menu met verschillende gangen, wan het en s eden optr daag is er verse zijn Er Van lekkers teveel heeft. verenigingen aan deelnemen. n iemand die iets nare Asse de voor tek uits bij ent is hét winterevenem
8u40
p 40 •
februari 2010
Uit het dagboek van Anneleen Andriessen
| de jeugddienst
en vraagt of we vanMijn collega komt mijn bureau binnen Haïti. Ze stelt voor voor doen uit de gemeente niets kunnen en om op één of spor te aan Asse heel om verenigingen van dit alles af te sluiten andere manier geld in te zamelen, en we! De gemeente doen met een sjiek slotevenement. Ja, dat Wat hebben we 12u30 en. nem zich dinerende rol op ing van kan de coör ader verg Hoe pakken de ik am? id tiete bere dina ers, coör lekk dit het al in Opgeladen van nodig? Wie steken we fen Begi . voor d s draa eentehui en spreken morgen met de voorzitters van de jeug we het aan? We trekken naar het gem er rond is waa uur, best lijks dage ga’s van andere diensten en de secretar bruari verlaten twee leden het sa- er een aantal colle gani k reor urlij wat natu en weer gt en, vraa spel dat bal de dus op één van de voorzitters, We moeten vooral kort aan. rs zitte r voor Maa . voor twee verenigingen tie. De laatste verkiezingen kozen we eerst nagaan of er interesse is bij de , goed t en werk en Dit . niss elen urte de gebe zodat we een aantal taken konden verd eigenlijk twijfelen we daar niet aan, ing qua communicatie and onberoerd. niem laten n dage te laats de van het vraagt soms wat extra inspann uit beelden veel hier en leerd we r maa s, visie en het afstemmen van voor ons jeugdbeleid. t een planweekend, in 16u30 Vorig jaar lanceerden we voor het eers een geslaagd week- Ik vertrek naar huis. Even de Assese file trotseren, wat me was Het ‘De Kluis’ in Sint-Joris-Weert. ding en vergaderen. tijd geeft om de dag achter mij te laten en te bedenken wat end met een goede mix van teambuil d heb je geen bereik ik ga eten. Iets dat snel klaar is alleszins en licht verteerOngestoord, want in het Meerdaelwou smaken, want ook baar, want veel tijd is er niet voor ik opnieuw de deur uitga. ook met je gsm. Blijkbaar konden zij dat de beschikbare modit jaar willen ze daar op weekend. Even en. mail menten checken en rond eve Tieners) komen 18u15 De jongeren van CAT (Cultureel Acti we onze laatste vragen of ze nog een Ik vertrek naar Zellik. Vanavond hebben langs. Ze hebben een uurtje vrij en Lokaal Socihet van n zake talentenjacht. Uiter- voorstelling van de stand van paar kopies kunnen maken voor hun we Sociaal nieu het van tie oduc een bezig! CAT is aal Beleidsplan en de intr aard! De jongeren van CAT zijn goed eente en gem niseert voor jongeren. Digitaal Huis. Het gaat om een initiatief van de regroepje jongeren dat activiteiten orga over ren rme was in Zellik, en ze OCMW om alle personeelsleden te info een er Ze vonden dat er te weinig te doen ga Ik t. staa til op nog g. Het eerste jaar kon- alisaties tot hier toe en wat er op we zochten zelf een zinvolle tijdsbestedin die d jeug voor s actie de op bij ze , maar nu staan korte toelichting geven boei den ze rekenen op subsidies van JINT iets hier nt hen wel nog van sociaal vlak namen. Niet zo eenvoudig om ap lsch eigen benen. De jeugddienst ondersteu geze satie rovi contacten leggen of ‘to ends van te maken. We hebben een imp op afstand en helpt waar nodig met tig te houden, tussen aangesproken om het geheel wat luch do’ – lijstjes opstellen. een jonge filmploeg met ook en de sprekers door. We werk n gure telfi sleu ook ons voor zij terken. Zij namen vooraf inNaast hun activiteiten zijn hoe ze om het geheel visueel te vers zien te om i moo is Het . iken bere te le personeelsleden over enkele sociale om hangjongeren en geweldig terviews af met enke en, iteit activ van staat verren nise orga het in zelf groeien initiatieven binnen de gemeente. Je hebben op de positieve termen en zij n, maar act geve imp e sen welk men ren die en erva te oord om antw ook steld van de hilarische ! sterk t Ech e. eent gem de in t. eren heef zeker zin beeldvorming van hangjong hieraan merk je dat zo’n voorstelling
en worst met verse paprikasoep, witloof met kaas en hesp boke met choco? een bij r boontjes. Of hou ik het toch maa
14u30
waaronder één van de Opnieuw een resem mails bekijken, nen van een nieuw plan de skaters. We zijn volop bezig aan en administratie is dhu jeug aal, jeugdcentrum, waar fuifz de plannen met de aronder één dak komen. We bespreken geluisterd wordt en chitecten. Het is fijn dat er naar ons klank krijgen. Ook weer tief dat onze opmerkingen ook effec angs brachten we Onl en. krijg plek de skaters zullen er hun rmen over hoe, in de enkele skaters bij elkaar om te brainsto kunnen uitzien. Ze huidige plannen, het skatepark er zou op, sturen foto’s info zelf ten zaten boordevol ideeën en zoch , bij deze al de voila Et n. kene uitte es door en gaan plannetj r nog eens grondig eerste resultaten. Dit moeten we zeke de stuurgroep. met bekijken voor de volgende vergadering
22u00
droge keel smeren op De voorstelling is gedaan, nog even de ga’s. Het was een colle de met aten de receptie en wat napr e tijd die we hadden succesvol initiatief, zeker gezien de kort n kan toch soms o erke om dit in elkaar te steken. Samenw lopen de acties elijk Hop op. ik k zo eenvoudig zijn, daar klin voor Haïti even vlot! 23u00
voldaan, en met ongeTijd om naar huis te gaan, moe maar en in te zetten voor wek ende kom looflijk veel zin om me de het goede doel.
februari 2010 • p 41
voor u bekeken | Publicaties, initiatieven en websites
✒ Leen Bartholomeus Sporten en bewegen, iedereen doet mee! Met deze publicatie wil ISB je sportparticipatie-blik verruimen, partners voorstellen en eventuele samenwerkingsverbanden suggereren. Deze drie elementen zijn volgens ISB essentieel om werk te maken van drempelverlaging in het lokale sportaanbod. Zowel op een andersgeorganiseerde manier als in clubverband moeten we samen kinderen, jongeren, volwassen en senioren aanzetten tot sporten en bewegen. Zo kunnen we tot een écht Sport voor Allen-beleid komen. De publicatie Sporten en bewegen, iedereen doet mee! is te verkrijgen op het ISB secretariaat voor 4 euro inclusief administratie en portkosten. Stuur een mailtje naar piet.vandersypt@isbvzw.be om jouw exemplaar te bestellen.
Lokaal sociaal beleid of sociaal lokaal beleid De Hogeschool Gent kreeg in 2009 de opdracht van VVGW om een onderzoek te voeren naar het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen, en de rol en taken van de verschillende actoren in het lokaal sociaal beleid. Het onderzoek focust op een drietal onderzoeksvragen. Met welke trends wordt het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen geconfronteerd, en wat is de mate van zekerheid waarmee deze trends zich zullen manifesteren? In welke mate en hoe (kunnen) deze trends leiden tot een andersoortig lokaal sociaal beleid in de toekomst? Welke impact kunnen deze trends, en een eventueel andersoortig lokaal sociaal beleid, hebben op het lokaal sociaal beleid, en de werking ervan?
Met dit onderzoek wil men de randvoorwaarden identificeren om het lokaal sociaal beleid slagvaardig te maken/houden, in het licht van een aantal evoluties en trends met impact op (de werking van) het lokaal sociaal beleid. Het onderzoek belicht de trends waarmee het lokaal sociaal beleid wordt geconfronteerd, en vanuit deze trendanalyse worden mogelijke toekomstscenario’s gedistilleerd. Tenslotte komen ook de gevolgen van deze scenario’s, en de randvoorwaarden voor het lokaal bestuur om met deze scenario’s te kunnen omgaan, aan bod. De resultaten van dit onderzoek en de toekomstblik zijn nu ook in een eindrapport beschikbaar. Een digitaal exemplaar van het onderzoek opvragen kan bij Martin Vandebuerie, Stedelijke welzijnsdienst Harelbeke, via 056-73 34 51 of welzijn@harelbeke.be.
Beeldvorming over kinderen en jongeren De NGO’s die lid zijn van de Kinderrechtencoalitie stellen geregeld vast dat dominante beelden en beeldvorming over kinderen en jongeren een belangrijke impact hebben op verschillende leefdomeinen van deze groep. Negatieve beelden over delinquente jongeren, overlast door hangjongeren en dergelijke kunnen leiden tot een beleid dat rechten van kinderen en jongeren met de voeten treedt. Daarom organiseerde de Kinderrechtencoalitie in 2009 Open Fora over het thema ‘beeldvorming over kinderen en jongeren’, met sprekers die het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken belichtten. Er werd gediscussieerd over positieve en negatieve beelden, over schattige kinderen en autonome daders, over de rol van de media, over diversiteit onder kinderen en jongeren, over participatie en zelf media maken, over de rol van NGO’s… Een aantal sprekers goot hun bijdrage in een boeiend artikel, zodat het kon worden opgenomen in de publicatie het ‘Kinderrechtenforum’. De pdf van Kinderrechtenforum 6, 2009 Beeldvorming over kinderen en jongeren kan je vinden via http://www.kinderrechtencoalitie.be/uploads/documenten/kinderrechtenforum6beeldvormingoverkinderenenjongeren.pdf. Een gedrukte versie van het Kinderrechtenforum kan je aanvragen op info@kinderrechtencoalitie.be.
p 42 •
februari 2010
Publicaties, initiatieven en websites
| voor u bekeken
Opvoedingscanon.nl De opvoedingscanon helpt ouders en beroepskrachten bij de opvoeding met informatie over onder andere de ontwikkeling van de hersenen, de betekenis van buitenspelen en de invloed van ouders op de keuze van vrienden van hun kinderen. Samensteller is René Diekstra, lector Jeugd en Opvoeding aan de Haagse Hogeschool. www.opvoedingscanon.nl
Evaluatie projecten ‘Managers van diversiteit’ De Koning Boudewijnstichting evalueerde de projecten van de oproep ‘Managers van Diversiteit’ om beleidsaanbevelingen te kunnen formuleren voor de Vlaamse regering. De KBS ontwierp een proces waarbij de ervaringskennis van de projectmanagers van de projecten ‘Managers van Diversiteit’ werd gekoppeld aan de inzichten van een aantal terreindeskundigen en experten. Het eindrapport bundelt deze overkoepelende inzichten. Het rapport is gebaseerd op de doorlichting van een 170-tal projecten en op de belangrijke input van een 60-tal projecthouders op een kick-off dag in februari 2009. Verschillende sectoren in de samenleving, zoals bijvoorbeeld onderwijs, jeugd of tewerkstelling komen aan bod. Via de website van de Koning Boudewijnstichting kan je de publicatie bestellen of downloaden.
Verkeersveiligheid in stadswijk belangrijk om kinderen voldoende te laten bewegen
www.gidsvoorgezinnen.be In de Gids voor Gezinnen vind je duidelijke informatie over allerlei concrete gezinssituaties. Adressen en links maken je wegwijs in de diensten die gezinnen kunnen helpen. Alle informatie die gespreid beschikbaar is, wordt hier gebundeld. Heel handig dus om vlug iets op te zoeken. Klik door naar de rubrieken en thema’s of zoek op trefwoord. De kans is groot dat je iets ontdekt waarvan je niet eens wist dat het bestond! www.gidsvoorgezinnen.be
Een veilige verkeerssituatie is belangrijker om kinderen voldoende te laten bewegen dan veel speelplekken en veel groen in een wijk. Dit concludeert Sanne de Vries in haar proefschrift over beweegvriendelijke wijken voor kinderen. Zij onderzocht in tien stadswijken hoe het beweeggedrag van kinderen samenhangt met de inrichting van een wijk. De Vries adviseert stedenbouwkundigen en gemeenteambtenaren om bij het (her)inrichten van wijken meer aandacht te besteden aan het creëren van een verkeersveilige omgeving. Het aanleggen van meer speelplekken is volgens haar niet voldoende om kinderen te stimuleren meer te bewegen. Vijf van de tien onderzochte wijken zijn inmiddels opnieuw ingericht. Uit herhaalde metingen moet blijken of kinderen meer zijn gaan bewegen door de wijkaanpassingen. De resultaten hiervan zijn in juli 2010 bekend. Het volledige proefschrift van Sanne de Vries is op te vragen via info-zorg@ tno.nl.
februari 2010 • p 43
over vvj | Nieuwtjes
Reintje ✒
Sofie Willems
Ik heb jarenlang niet meer aan haar gedacht. Maar opeens, tussen afrit Massenhoven en Geel-West, was ze daar, in mijn hoofd. Thuisgekomen heb ik haar naam gegoogled. Maar nergens op het wereldwijde web bleek ze te bestaan. Reintje. Bij het kiezen van de ploegen voor trefbal, stond ze er altijd als laatste. Ze had donkere, lange, vettige haren, vol knopen. Samengebonden met een rubberen elastiekje. Op bosklassen was ze er niet bij, herinnert de groepsfoto me. Ze verjaarde in de eerste week van november, en achteraf bekeken moet dat een meevaller zijn geweest: ze hoefde geen snoepjes mee te brengen, want het was vakantie. Ze droeg een week lang dezelfde kleren. Ze stonk, naar zweet, en zolder. Behalve na de zwemles. Haar turnsloefjes en badpak waren veel te groot, want het waren die van haar oudere zus. Als ze zich omkleedde, zag je blauwe plekken op haar armen en billen. Als iemand daarmee, of met haar geslis, durfde lachen, wist ze - vaak letterlijk, en altijd figuurlijk - geen enkele ander antwoord dan de geklauwde aanval. Strategisch niet zo’n goede zet om in de klas aanvaard te worden. Maar om te overleven, als een rat die in een hoek wordt gedreven, en om haar zelfrespect niet te verliezen, misschien wel. Denk ik nu. Ik was ook ‘anders’, maar anders dan Reintje anders was. Ik verdedigde haar, ik verstopte haar achter mij als de halve school op de speelplaats weer eens voor de lol een klopjacht op haar organiseerde. Dat was evenmin strategisch van mij, maar ik had lef, en net genoeg zelfzekerheid, want goeie punten. Onder andere voor catechese. En het klópte niet met de catecheseles, wat er met Reintje gebeurde. Ik kon er mijn kleine, dikke vinger niet opleggen… maar het was niet wat je hoorde te doen, om goeie punten te krijgen in het leven. Mijn verzet was het tarten van de wet van de sterkste. Soms tartte ik die niet. En was ik vals, hypocriet en inconsequent. En heulde ik mee met de vijand. Nancy, Inge, Mieke, Miranda, Caroline en Annemie - ook goed in catechese - die liepen dan weer weg als het weer van dat was. Die zwegen. Stil verzet, waarvoor begrip en hulde. Het leverde hen uitnodigingen voor verjaardagsfeestjes op. Catechese leert je niet àlles over het leven, de speelplaats is de bijlage. p 44 • februari 2010
Facebook gunt me een blik op het huidige leven van mijn klasgenootjes van toen. Mét trouwring, mooie kinderen, een zwembad, en zorgen over het uitkiezen van de bestemming van hun skivakantie. Nancy, Inge, Mieke, Miranda, Caroline en Annemie zijn in ieder geval goed terecht gekomen. En terecht. Het gelijkekansendecreet, participatiedecreet, zorgkindjes, de termen ‘maatschappelijk kwetsbaarheid’ en ‘toegankelijkheid’, het verschil tussen pesten en plagen… dat bestond toen allemaal nog niet. De bijhorende inzichten waarschijnlijk ook niet. De taakklas bestond wél, maar mogelijk was dat niet wat Reintje nodig had. Gewoon een kus op haar voorhoofd, een aai over donkere, lange, vettige haren. Toch kan ik mijn juffen van toen geen kwade wil verwijten, ik moet de evolutieleer respecteren. (Behalve Zuster Helena van het derde, die verwijt ik het wel - dat dient gezegd. Catechese, my ass, dat dacht ik daar en dan voor het eerst.) Misschien is ze rijk getrouwd, heeft ze de naam van haar man aangenomen, en vind ik haar daarom niet. Misschien zit ze in een warm land zonder glasvezelkabels, wie weet. Misschien heeft ze het te druk met haar serres vol tomaten, want ze is na de lagere school naar de tuinbouwschool gegaan. Of heeft ze haar handen vol met haar mooie kinderen en het zwembad? En bestaat ze daarom niet online? Bovenal bekruipt me de hoop dat ze nog leeft, dat ze haar hoofd boven water houdt. Dat Reintje Rein geworden is. Dat ze niet langer een verkleinwoord is van ‘wat zou moeten zijn’. Ik hoop dat ze weet dat we pogingen doen om een licht te laten schijnen aan het einde van de tunnel van kinderen zoals zij was. Met extra overheidssubsidies, ambitieuze organisaties en ontroerende beleidsplannen. Ook in kleine dorpjes, zoals dat van mij indertijd. We proberen de onzichtbaarheid te verbieden, Reintje. Maar ik vrees dat àls ze het weet, dat ze vindt dat we nog niet genoeg doen. En terecht.