Verantwoordelijk uitgever: VVJ vzw | Marc Ipermans Vijverlaan 53 | 2610 Wilrijk Afgiftekantoor 2610 Wilrijk Erkenningsnummer P206352
BELGIË - BELGIQUE P.B. 2610 WILRIJK BC 1697
TIJDSCHRIFT VOOR LOKAAL JEUGDBELEID Jaargang 20 nr. 1 | februari 2011 Verschijnt 5x per jaar: feb - apr - jun - sep - dec
Fuifbeleid & feestloketten Jeugdbewegingsonderzoek Risico en spel februari 2011 • p 1
inhoudstafel
fuifbeleid
Stedenbanden en lokaal jeugdbeleid
edito
4
over vvj
6
8 10
De opvallendste conclusies kort en bondig voor je op een rijtje.
Een verfrissende kijk op risico en spel komt uit de UK overgewaaid.
Nieuwtjes Deze rubriek bestaat enerzijds uit nieuws van de interne keuken van VVJ en uit aankondigingen van eigen activiteiten.
JBP 2011-2013
Fuiven blijft een hot topic! Fuifbeleid duikt in quasi elk JBP op, dus geven we een aantal basics mee.
12
europees jaar vrijwilliger
15
werken op de jeugddienst
17 20
buitenspeeldag 2011
Spelen en sporten in je woonomgeving 6 april is het tijd voor de vierde editie!
25
jeugdinformatie
Jongerengids.be Tien geboden om er het maximum uit te halen met en voor je jeugddienst.
HOOFDREDACTIE Leen Bartholomeus VORMGEVING IO - Els De Pauw REDACTIE David J. Ball Leen Bartholomeus Christophe Beeckmans Ellen De Boeck Koen Depreitere Delphine Derammelaere Marjolein Haan Ilse Holvoet Jan Inghels Marc Ipermans
februari 2011
Veiligheid, risico en spel
17
Keerpunten 2011 heeft heel wat in petto voor de jeugddiensten en voor VVJ!
COLOFON
p2 •
speelomgevingen
Jeugdbewegingsonderzoek
Blijft brandend actueel en er is genoeg stof voor drie artikels in deze Dropzone!
3
jeugdwerk
Interview met Eva Hambach De directrice van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk trapt voor ons het Europees jaar van de vrijwilliger af. Tien tips bij het onderhandelen Voor dagdagelijks gebruik op de jeugddienst.
jeugdwerk
Jeugdbewegingsonderzoek Een selectie uit de resultaten en VVJ’s reflectie daarop.
31
fuifbeleid
36
de jeugddienst
38
voor u bekeken
40
uitsmijter
fuifbeleid
Onderzoek Limburgse feestloketten Een aanrader als je een feestloket wil installeren in jouw gemeente.
speelomgevingen
Veiligheid, risico en spel Laat de visie op spel en risico van over het kanaal je inspireren!
Peter Kinnaert Ruben Librecht Lieze Lingier Sofie Marque Bruno Smet Filip Stallaert Koen Steuperaert Nathalie Van Ceulebroeck Wouter Vanvinckenroye John Vermote Jitske Verwimp Sofie Willems FOTO’S bizior Bash Fever
25
David Domingo JD Balen JD Boom JD Hamme JD Laarne JD Oud-Heverlee JD Westerlo KLJ Lockstockb Peter Kinnaert © Stampmedia – Arno Lemmens COVERFOTO © Stampmedia – Isabelle Reynders
De FOD Volksgezondheid over de vloer Controle op het rookverbod en verbod om alcohol te schenken aan -16/-18-jarigen op fuiven? Drie jeugdconsulenten vertellen. Uit het dagboek van John Vermote Energieke ervaren rot op de jeugddienst van De Panne. Publicaties, initiatieven en websites We stellen jullie een waaier voor van publicaties, initiatieven en websites van derden. Handig, Bondig. Leerrijk. Bezorgd? Dat de resterende 10% van de subsidies van 2010 plots niet werden uitbetaald liet niemand onberoerd…
EINDREDACTIE Leen Bartholomeus ALGEMENE INFO Dropzone is een tijdschrift van de
REDACTIE Vijverlaan 53 2610 Wilrijk T: 03-821 06 06 F: 03-821 06 09 E: info@vvj.be DRUKKERIJ Jansen - Hoeselt
Dropzone is gratis voor jeugddiensten en partners in het jeugdbeleid. Een abonnement kost 12 euro en kan je aanvragen via smarque@vvj.be Met steun van
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Marc Ipermans
Keerpunten
| edito
Keerpunten Terwijl ik dit schrijf lijkt de Arabische wereld op een keerpunt in zijn geschiedenis, en tegen dat je dit leest is misschien ook voor ons kleine koninkrijk bij de zee een nieuw tijdperk aangebroken. Laten we ons in dit voorwoord toch maar focussen op de keerpunten dichter bij ons jeugddienstbed: het wellicht laatste gemeentelijk JeugdBeleidsPlan heeft zijn eerste maand al achter de rug, en de VVJ kijkt met jou vooruit naar wat de toekomst brengen zal. Op de voorbije bestuurstweedaagse hanteerden we de glazen bol en bespraken we met de staf en een 25-tal VVJ-vrijwilligers de verwachtingen ten aanzien van onze vereniging, en de te volgen strategieën om daarop in te spelen.
>> Ruben Librecht
Ook onze interne organisatie zet een nieuwe stap, met de implementatie van het VVJ-beleidsplan 2011-2013 en de nakende verhuis naar onze nieuwe kantoren aan de Ossenmarkt in Antwerpen. Centraal gelegen in Vlaanderen en ook vlot bereikbaar met het openbaar vervoer, fijn omdat we bijvoorbeeld kleine vormingen ook binnenshuis kunnen organiseren. Je leest er elders in dit nummer meer over.
“In de nabije toekomst zien we heel wat keerpunten dicht bij ons jeugddienstbed.” Verder in deze Dropzone: - Een lijvig artikel over aanvaardbaar risico als basis voor de inrichting van speelterreinen (voortbordurend op het geslaagde Speelom verjaardagscongres van half januari) - Een hoofdstuk fuifbeleid met o.a. een onderzoek bij feestloketten in Limburg en fuifbeleid in het JBP 2011-2013 - Een interview met Eva Hambach naar aanleiding van het Europese jaar van de Vrijwilliger (heb jij jouw vrijwilligers al in de bloemetjes gezet – het is nog niet te laat, misschien is de Week van de Vrijwilliger (28/02-6/03) een mooie aanleiding?) - Het jeugdbewegingsonderzoek in opdracht van de afdeling Jeugd in een notendop (‘De geruchten over mijn dood zijn schromelijk overdreven’ – we zouden het kunnen begrijpen als je dat lijvige edoch uiterst interessante boekwerk niet van a tot z tot je neemt, vandaar). Ik wens jullie veel leesplezier, een aprilse-grillen-loze Buitenspeeldag en een fijne start van het Grabbelpas-, SWAP- of ander speelseizoen!
Ruben Librecht, Voorzitter VVJ vzw
februari 2011 • p 3
over vvj | Nieuwtjes
MAAK KENNIS MET JAN!
DE BUITENSPEELDAG KOMT DICHTERBIJ, 6 APRIL IS HET ZOVER! Op 6 april is het zover! Verder in deze Dropzone vind je de krachtlijnen van een geslaagde Buitenspeeldag in een kort artikel van onze Buitenspeeldagkracht Koen. We geven ook nog even mee dat je nog steeds kan inschrijven voor de Buitenspeeldag 2011. Voor meer informatie kan je terecht bij Koen Depreitere op 03-740 76 41 of via info@buitenspeeldag.be. Op www.vvj.be/ buitenspeeldag hebben we bovendien alle informatie voor wie wil deelnemen nog eens op een rijtje gezet.
Jan is onze nieuwe administratieve medewerker en hij kreeg zoals de traditie het wil de vraag om zich aan jullie voor te stellen: “Op 3 januari ben ik als nieuwste aanwinst het kantoor van VVJ binnengestapt. Mijn taken zullen grotendeels dezelfde zijn als die van mijn voorgangster Dominique, namelijk het ondersteunen van de algemene administratie, met nadruk op Vorming, Grabbelpas, CO2 en Speelom. Inmiddels heb ik mijn vuurdoop – met het Speelom Seminar en de VVJ Bestuurstweedaagse voorop – achter de rug én die heb ik alvast goed overleefd. Ik ben een compleet groentje in de jeugdsector, maar ervaring binnen een koepelfederatie heb ik wel. In 2010 werkte ik als congresmedewerker bij ISB. Het is dan ook in de sportsector dat mijn ‘roots’ liggen. Ik studeerde Sportmanagement aan de KHBO in Brugge en speel al meer dan 10 jaar tafeltennis bij SNTTC. Sinds de zomer van 2009 ben ik er ook jeugdtrainer en voorzitter van het jeugdbestuur. Je kan mij dus vaak in deze sportclub vinden; zowel achter de tafel als aan de bar! Ik kijk er naar uit om mijn plaatsje binnen VVJ in te nemen, de jeugdsector te ontdekken en iedereen te helpen waar mogelijk!” Je kan Jan bereiken via jinghels@vvj.be en 03-740 76 43.
VVJ VERHUIST IN APRIL! Na 16 jaar huisvesting aan de Vijverlaan in Wilrijk verhuist VVJ in april naar een nieuw secretariaat op de Ossenmarkt, hartje Antwerpen. Met de verhuis naar de Ossenmarkt kiest VVJ resoluut voor een locatie die makkelijk bereikbaar is met het openbaar vervoer. Op wandelafstand van het Centraal station, midden in de bruisende Antwerpse studentenbuurt. Het pand omvat een ruime landschapsbureau en massa’s bergruimte, en de ruime vergaderzaal biedt de kans om kleinschalige vormingsmomenten en vergaderingen met partnerorganisaties in huis te programmeren. Wie tijdens de lunchpauze een frisse neus wil halen kan zijn hartje ophalen in de tuin van het nabijgelegen Begijnhof of langs de winkels struinen op de Meir. Zodra we goed en wel gesettled zijn, zijn jullie uiteraard van harte welkom voor een bezoekje. Je krijgt te gepasten tijde een uitnodiging in je bus!
Vormingsagenda
STIP ALVAST DEZE DATA IN JE AGENDA AAN !
MAART 2011
APRIL 2011
03/03
Opleiding Jeugdconsulent - 3e jaar
08/04
15/03
VVJ Limburg en VVJ Vlaams-Brabant
17/03
VVJ Antwerpen, VVJ Oost-Vlaanderen, VVJ WestVlaanderen
24/03
Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar
29/03
Workshop ‘Schrijven met pit’
30/03
Traject ‘Medewerkers competentiegericht coachen’ dag 1
31/03
Opleiding Jeugdconsulent - 2e jaar
p4 •
februari 2011
Traject ‘Medewerkers competentiegericht coachen’ dag 2
MEI 2011 05/05
Opleiding Jeugdconsulent - 3e jaar
06/05
Traject Medewerkers competentiegericht coachen dag 3
12/05
Opleiding Jeugdconsulent - 1e jaar
17/05
VVJ Antwerpen, VVJ Limburg, VVJ Oost-Vlaanderen, VVJ Vlaams-Brabant
19/05
VVJ West-Vlaanderen
Nieuwtjes
| over vvj
ACTIEPLAN 2011
NIEUWE WEBSITE IN MEI!
2011 is het eerste jaar van uitvoering van de subsidieovereenkomst 2011-2013. Op basis van de gesprekken met de afdeling Jeugd over onze subsidieovereenkomst en de interne jaar planningen die voor de verschillende interne teams werden opgemaakt is het actieplan 2011 vastgelegd. Verder werden ook de acties in het kader van externe opdrachten en convenanten met de provincies opgenomen voor zover ze op het moment van samenstellen van dit actieplan gekend waren. Tenslotte zijn ook nog een heel aantal acties opgenomen die op het moment van het afronden van het beleidsplan (medio 2009!) nog niet aan de orde waren of waar de actualiteit inmiddels noopt er op in te spelen. In die zin is dit actieplan op zijn beurt ook een dynamisch plan: waar nodig moet en zal er in de loop van het jaar bijgestuurd worden om enerzijds in te spelen op de actualiteit of opportuniteiten die zich aandienen, anderzijds zullen dan andere geplande acties moeten uitgesteld of afgevoerd worden.
Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar stilaan komt de realisatie van de nieuwe website in zicht! Verschoning voor het lange wachten. We hebben gekozen voor een grondig proces waarbij onze interne databases mee in het bad zijn genomen. Het gaat over de website, ons contactbeheersysteem, eventbeheersysteem (voor alle informatie over vormingen en inschrijvingen) en het registratiebeheersysteem (voor helpdeskvragen). De website zal deels gevoed worden met informatie uit ons contactbeheersysteem en uit het eventbeheersysteem, omgekeerd zal info die we verzamelen van mensen die inschrijven via de site ook gelinkt worden aan ons contactbeheersysteem.
Het actieplan werd op de Algemene Vergadering tijdens onze Bestuurstweedaagse in januari goedgekeurd. Het volledige actieplan kan je raadplegen op www.vvj.be, we lichten er enkele acties uit: • Eind mei verschijnt een stevige publicatie in opvolging van de Hangmancampagne over het fenomeen rondhangen, belicht langs alle kanten. • De focus op jeugdwerkbeleid op driedaagse zal materiaal aanleveren voor een visietekst over gemeentelijk jeugdwerkbeleid en ondersteuning particulier jeugdwerk. • 2011 (en 2012) is weer Cijferboek tijd! We komen in het voorjaar bij je aankloppen om gegevens te verzamelen over het lokale jeugdbeleid om de driejaarlijkse analyse van het lokale jeugdbeleid te kunnen maken. • VVJ werkt tegen begin 2012 aan de screening van lokale jeugdbeleidsplannen. • En uiteraard blijft het brede pallet ondersteuning in de vorm van helpdesk, vormingsaanbod, communicatie, provinciale vergaderingen edm. doorlopen met als belangrijk gegeven de nieuwe website die in mei online moet (zie verder). Vragen? Contacteer VVJ Marc, mipermans@vvj.be, 03-821 06 03.
Uit de offertes van een achttal potentiële leveranciers pikte VVJ die van Jeugdwerknet omdat hun voorstel het meest beantwoordde aan ons wensenplaatje én als beste prijs kwaliteit uit de bus kwam. In november bekeken we samen met Jeugdwerknet voor alle componenten in detail welke onderdelen ze bevatten en hoe die met elkaar zullen gaan communiceren. De opbouw van de website werd tot in detail uitgetekend in zogenaamde ‘wireframes’: de schematische weergave van de verschillende blokken waaruit de verschillende webpaginas zullen opgebouwd worden. Sinds december werkt Jeugdwerknet gestaag aan de verschillende bouwstenen. Het contactbeheersysteem en het eventbeheersysteem vormen de fundamenten. Tegen eind februari zou de ontwikkeling van alle bouwstenen klaar moeten zijn, kunnen we starten met de invoer van de content in de website en onze contactgegevens in het contactbeheersysteem en is er ruim de tijd voor een testfase.
KERS OP DE TAART: EEN NIEUWE HUISSTIJL De nieuwe website was meteen ook de gelegenheid om VVJ in een nieuw kleedje te stoppen. Uit de ingestuurde offertes kaapte MadeByHanna de hoofdvogel weg. Ze charmeerde met de voorstellen die ze samen met de offerte instuurde en verdiende haar sporen al bij een aantal andere organisaties uit het veld. De stuurgroep Nieuwe Huisstijl leidt het traject naar de nieuwe VVJ huisstijl in goede banen. Pieter Van Keymeulen en Geert Boutsen vertegenwoordigen er VVJ’s RvB, Nathalie Van Ceulebroeck en Leen Bartholomeus trekken dit vanuit de staf en vormgeefster Hanna vervolledigt het lijstje. Op basis van de informatie uit het bestek en de briefing van de stuurgroep werkte de vormgeefster een aantal voorstellen uit. Woordlogo, typografie en kleurpallet staan sinds november op punt. Dit basisconcept vertaalt de vormgeefster nu stap voor stap naar onze verschillende communicatiedragers. Op basis van de wireframes ontwikkelde MadeByHanna vanuit het basisconcept van de huisstijl de look en feel van de nieuwe website. Dropzone, Lopend Vuur en de uitnodigingen voor vormings- en uitwisselingsmomenten zijn de volgende maanden aan de beurt. Meer info? Contacteer VVJ Leen, lbartholomeus@vvj.be of 03-740 76 40.
februari 2011 • p 5
JBP 2011-2013 | Fuiven blijft een hot topic!
Fuiven anno 2011-2013 ✒
Ellen De Boeck © Stampmedia – Arno Lemmens
We konden er bij VVJ niet omheen. Ook in de jeugdbeleidsplannen 2011-2013 is fuiven een hot topic. In zowat elk plan komen nieuwe, ambitieuze doelstellingen of reeds bestaande en lopende initiatieven op het vlak van fuiven aan bod. Daarom zetten we graag enkele rode draden op een rij voor het opzetten van een fuifbeleid op maat van de jongeren van nu. Hoewel ook geschikte fuifruimte in vele jeugdbeleidsplannen vermeld staat als doelstelling, focussen we ons in dit artikel op de minder materiële kant van de zaak.
In heel wat gemeenten staat (veilig) fuiven bovenaan de agenda. Van onveilige fuiven wordt werkelijk niemand beter. Het gemeentebestuur en de politie zijn verantwoordelijk voor de openbare orde, zij kunnen fuiven met veel problemen niet appreciëren. Maar ook voor fuiforganisatoren is dit niet de gewenste situatie. Want wie wil nog naar een fuif waar de keer voordien rake klappen vielen of je fiets gepikt werd? Het veilig verloop van een fuif garanderen kan je niet, maar je kan als jeugddienst optimale ondersteuning bieden voor organisatoren zodat fuiven goed georganiseerd verlopen en je het risico dat dingen fout lopen zoveel mogelijk indamt. Een bloemlezing van mogelijke acties!
Fuiven (geven) kan je (aan)leren Fuiven kennen vaak een lange traditie, maar de traditie wil ook dat de organisatie vaak van generatie op generatie wordt doorgegeven. Niet elke leidingsploeg is even goed in het in de gaten houden van elk aspect van de fuif bij de organisatie. Daarom hoort bij een goed fuifbeleid een voortdurend leerproces. Alles begint bij de plek waar de organisator de formaliteiten voor de fuif in orde kan brengen. Aan een fuif- of evenementenloket is dat het makkelijkste. Zo weet de organisator in één keer waar en hoe alles precies geregeld moet worden. p6 •
februari 2011
Daarnaast moet er voortdurend aandacht zijn voor het opbouwen van kennis en vaardigheden met betrekking tot fuiven. Organiseer een vormingsavond of ga aan de slag met het pakket ‘Feestles’ van Fuifpunt.
Zet een veelkoppig fuifoverleg op Zet politie, burgemeester en/of schepen, fuiforganisatoren en buurtbewoners regelmatig rond de tafel. Laat hen samen de problemen bespreken die zich voordoen op fuiven en naar oplossingen zoeken. Dit zal ervoor zorgen dat je tot gedragen afspraken komt. Stellen we het zo niet wat gemakkelijk voor? Ja, want brave burgers geven erg veel om een ongestoorde nachtrust en ongeschonden brievenbussen, fietsen en auto’s. Daarnaast willen de fuiforganisatoren liefst met zo weinig mogelijk regeltjes en vooral kosten hun feestje organiseren. Alleen al deze twee belangen liggen ver uit mekaar en maken het niet evident om tot een compromis te komen. Daarom is het regelmatig samenkomen ook zo belangrijk. Gemaakte afspraken kunnen geëvalueerd worden en dan vernieuwd, bevestigd of over boord gegooid worden.
Fuiven blijft een hot topic!
| JBP 2011-2013
FUIVEN BLIJFT EEN HOT ITEM! Getuige de vele dossiers die er momenteel hoog op de politieke agenda staan: • Het voorstel van minister Schauvliege rond nieuwe geluidsnormen voor fuifzalen en festivals. • De verscherpte controle van de FOD Volksgezondheid op fuiven en evenementen om na te gaan of het rookverbod nageleefd wordt en of het verbod om alcohol te verkopen aan min 16-jarigen en het verbod om sterkedrank te verkopen aan min 18-jarigen gerespecteerd wordt. (zie verder in deze Dropzone). Onrechtstreeks komt hier ook het onderwerp identiteitscontrole naar boven.
Meer info vind je op www.vvj.be
Fuifbuddies? Security? Of allebei?
Safe party? Party safe!
De keuze om vrijwilligers of professionals te laten instaan voor de veiligheid op je fuif, valt in elke gemeente anders uit. Het belangrijkste is dat de keuze op maat van de fuiven is en als jeugddienst kan je dit mee bewaken. Zet bijvoorbeeld geen acht professionele securitymensen in op een fuif van 300 jongeren. Een oplossing op maat heeft niet enkel met de grootte van de fuiflocatie of de fuiven te maken, maar ook met de draagkracht van de fuiforganisatoren, het gemeentebestuur en de politie. Zo vraagt eender welke keuze een serieuze inspanning. Professionele security kost veel geld, maar ook het opleiden van vrijwilligers of het opzetten van een traject voor fuifbuddies kost energie, geld en vooral tijd. Ook het inzetten van de politie brengt vaak een kostenplaatje met zich mee. Het is de taak van de politie om de veiligheid van de burgers te garanderen, dus ook die van fuifbezoekers en -organisatoren. Lokale besturen pakken tegenwoordig graag uit met opleidingen tot fuifbuddies en/of -coaches. Critici stellen de vraag of gemeentebesturen het zich hiermee niet gemakkelijk maken door verantwoordelijkheden en risico’s af te schuiven op (jonge) vrijwilligers. Jongeren zijn geen goedkoop alternatief voor het inzetten van politie. De gemeente moet ervoor zorgen dat er voldoende politie wordt ingezet en moet hiervoor zelf de nodige budgetten voorzien. Allemaal zaken die samen afgewogen moeten worden.
Het fuifgebeuren vindt niet enkel plaats in een zweterige fuifzaal. De hele omgeving hoort er bij. Na een fuif discussies moeten aangaan over verdwenen of gestolen jassen en fietsen is voor niemand leuk. Maak dan ook werk van een goed systeem voor beiden. Als gemeente kan je materiaal via de uitleendienst ter beschikking stellen zoals kapstokken, nummers voor de jassen en fietsenrekken. Verder verwijderd van de toegangsdeur kan je ook nog kijken naar de veiligheid van de fietspaden en oversteekplaatsen. Dit heeft misschien niet de grootste prioriteit en valt niet altijd onder de bevoegdheid van de gemeente, maar het loont vaak wel de moeite om te bekijken wat mogelijk is.
info Meer info? www.fuifpunt.be februari 2011 • p 7
buitenspeeldag 2011 | Spelen en sporten in je woonomgeving
Buitenspeeldag 2011
Spelen en sporten in de onmiddellijke woonomgeving blijft de focus ✒
Koen Depreitere JD Balen, JD Boom, JD Oud-Heverlee, JD Westerlo
Op woensdag 6 april 2011 vindt de vierde editie van de Buitenspeeldag plaats. Plezant om weten is dat de Buitenspeeldag via Nickelodeon een internationaal verhaal geworden is en dat pakweg ook Australië zijn Buitenspeeldag heeft. Vlaanderen was hierin niet het eerste land want landen zoals Engeland en Nederland gingen ons reeds voor. Vlaanderen was wél eerst om er via de jeugddiensten zo'n lokaal breed gedragen succes van te maken. Het belangrijkste blijft natuurlijk dat de Buitenspeeldag buiten spelen en sporten in de kijker zet en het een ideale gelegenheid is voor Vlaamse gemeenten en steden om kinderen en jongeren in de publieke ruimte in de kijker te zetten. In de aanloop naar deze vierde editie blikken we even terug op de voorbije drie edities. De Buitenspeeldag hoeft niet altijd gepaard te gaan met heuse volksfeesten. Wanneer we in de archieven duiken vinden we een brede waaier aan Buitenspeeldagactiviteiten terug: een Miss en Mister Moze verkiezing in Vleteren, een megakussengevecht in Berlare, samenwerking met de wijkcomités in HeusdenZolder, een megasportinitiatie in Gent in samenwerking met alle Gentse sportclubs, een straatcomité dat een speelstraat voor één dag organiseerde, bouwspeelplaatsen voor één dag, Buitenspeeldagspotters en zo kunnen we nog wel even doorgaan. De Buitenspeeldagactiviteiten worden gefinancierd met eigen lokale middep8 •
februari 2011
len. Dat was van bij de eerste editie een bewuste keuze. Zo maakt iedere deelnemende gemeente haar Buitenspeeldag zo groot of zo klein als ze zelf wil en is de gemeente ook niet afhankelijk van een subsidiërende overheid. Niets belet natuurlijk dat bijvoorbeeld intermediaire overheden ondersteunend optreden zoals de provincie Antwerpen de voorbije jaren deed. Naast de vele secundaire doelstellingen die de Buitenspeeldag ambieert, blijft de essentie de vraag naar ruimte. Niet per definitie exclusieve ruimte voor kinderen en jongeren maar het fysiek aanwezig mogen zijn in de publieke ruimte, daar mogen spelen, sporten, lawaai maken, rondhangen, gewoon er zijn. We willen ook onszelf als volwassenen een geweten schoppen. Hoe veel van die ruimte nemen wij niet exclusief in met ons wagenpark bijvoorbeeld? Een algemeen straatparkeerverbod op de Buitenspeeldag blijft één van de betere activiteiten op de Buitenspeeldag. En dan heb ik het nog niet over de tijd die wij zelf als ouder spenderen met onze kinderen en jongeren. Weten wij zelf nog hoe het er op straat aan toegaat? Ik raad dan ook alle ouders aan om op de Buitenspeeldag een namiddag verlof te nemen en samen met je kinderen buiten te gaan spelen en sporten. We blijven hameren op het spelen en sporten in de onmiddellijke woonom-
Spelen en sporten in je woonomgeving
| buitenspeeldag 2011
geving. En we doen dat niet zomaar. Naast het georganiseerd speelaanbod in een gemeente of stad zoals bijvoorbeeld speelterreinen, skateterreinen, speelpleinwerkingen of de talloze jeugdbewegingen en sportclubs willen we kinderen en jongeren terug een plaats geven in de publieke ruimte. Spelen en sporten moet spontaan kunnen, voor de deur, op straat, op het pleintje. Dit spelen en sporten is de laatste jaren blijkbaar een last geworden en dit zegt meer over ons als volwassenen dan over onze kinderen en jongeren. Daarom is het even belangrijk, zo niet nog belangrijker, om het maatschappelijk onverdraagzaamheidstij te keren en daar is de Buitenspeeldag een goed aangrijpingspunt voor. We hopen dat de Buitenspeeldag voor steden en gemeenten een goede reden is om buiten spelen en sporten op de lokale agenda te zetten. Eens kijken wie er in 2012 bij de gemeenteraadsverkiezingen zijn of haar campagne durft op enten. We geven ook nog even mee dat je nog steeds kan inschrijven voor de Buitenspeeldag 2011. Voor meer informatie kan je terecht bij Koen op 03 740 76 41 of mailen naar info@buitenspeeldag.be. Op www.vvj.be/buitenspeeldag hebben we bovendien alle informatie voor wie wil deelnemen nog eens op een rijtje gezet.
februari 2011 • p 9
jeugdinformatie | Jongerengids.be
✒
Lieze Lingier, Marjolein Haan
Jongerengids.be, wat doe je er mee? De lancering van jongerengids.be kan moeilijk onopgemerkt aan jou voorbij zijn gegaan. Toch bestaat de kans dat je de laatste weken op een onbewoond eiland hebt doorgebracht. Indien dit het geval is, raden we je aan om te surfen naar www. jongerengids.be voor je verder leest.
Jongerengids.be is een initiatief van het Vlaams Informatiepunt Jeugd. We maakten de producten echter niet alleen maar werkten nauw samen met Ladda vzw, Piazza dell’Arte, Content Cowboys en HolonCom. Maar ook velen onder jullie hebben een steentje bijgedragen aan ons product. Met al jullie tips en feedback, maakten jullie de gidsen en websites mee tot wat ze geworden zijn. Hiervoor onze eeuwige dank en een staande ovatie!
2. Profiteer van jongerengids.be om je website te spekken met thematische info Logischerwijze kan je dus ook relevante linken leggen met je eigen website rond thema’s die voor de kinderen, tieners en jongeren in jouw gemeente interessant zijn, bijvoorbeeld rond fuiven organiseren. Zo hoef je de info niet allemaal zelf op te lijsten, en weet de jonge medemens in jouw gemeente toch waar ie aan toe is.
Ondertussen hebben alle jeugddiensten, JIPS en JACS een doos van onze informatiebijbels voor kinderen, tieners en jongeren aangekregen. Ziet er goed uit, die jongerengids.be. Maar wat moet je er nu mee? Uiteraard ben je helemaal vrij om eens goed los te gehen en een eigen actie (of twee…) rond de gidsen en websites op poten te zetten. Maar onder het motto ‘Doe maar gewoon, dat is al zot genoeg’ zetten wij onze 10 tips voor jou op een rijtje.
3. Leg je gidsen op plaatsen waar kinderen, tieners en jongeren komen Het lijkt een vanzelfsprekendheid, maar het gebeurt minder vaak dan je denkt. Bovendien mag je gerust een sticker met je logo achteraan op de gidsen kleven. Zo weet al wie de gidsen meeneemt uit de bibliotheek, het jeugdhuis, het zwembad… meteen wie de gids daar heeft neergelegd. Je jeugddienst, JIP of JAC staat nog eens extra in de aandacht en de gids komt op zijn plaats terecht. Twee vliegen in één klap!
1. Pluk weetjes voor je eigen social mediapages van jongerengids.be en zijn facebook en netlog Jongerengids.be is een interactieve site waarop steeds nieuwe weetjes en tips voor kinderen, tieners en jongeren verschijnen. Ook de facebookpagina www.facebook.com/ jongerengids en de pagina op Netlog www.netlog.com/ jongerengids worden voortdurend fris en fruitig gehouden. Neem gerust onze wist-je-datjes en zo-kan-je-hetdoentjes over op je eigen website, social mediapagina of in je nieuwsbrief. Het kost je niks, je website blijft levendig en iedereen wordt er gelukkiger van! p 10 •
februari 2011
4. Geef de gidsen mee met kinderen, tieners en jongeren die met een vraag bij jou komen Het hoeft niet altijd met veel blabla te zijn en simpel kan ook! 5. Laat de naam jongerengids.be eens op de jeugdraad vallen Doe er iets mee! Organiseer bijvoorbeeld een wedstrijdje ‘om ter snelst je eigen organisatie terugvinden in de jongerengids’.
Jongerengids.be
| jeugdinformatie
6. Gebruik de vragen uit jongerengids.be als inspiratiebron Op basis van de vragen in de jongerengids of op de website kan je bijvoorbeeld een jongerengids.be quiz in elkaar steken die je kan spelen op het speelplein, in het jeugdhuis… En de winnaar wint een jongerengids! How much more jongerengids.be can you go?!
Deze 10 tips zijn natuurlijk slechts een begin om uit jongerengids.be te halen wat er in zit. Gebruik de gidsen en websites zodat ze in het voordeel van kinderen, tieners en jongeren spelen, maar ook voor jou iets opleveren! Jongerengids.be is een product van iedereen en voor iedereen! Als dat niet mooi is…
7. Gebruik jongerengids.be in je communicatie naar ouders Schrijf er iets over in het gemeenteblad en vermeld er duidelijk bij dat de papieren jongerengidsen bij jou te verkrijgen zijn. Toeloop aan mama’s, papa’s en hun kroost verzekerd!
Heb je zelf nog tip of suggesties voor thema’s die volgens jou nog meer aan bod mogen komen? Laat het ons dan zeker weten! Marjolein zit dag en nacht klaar en wacht ongeduldig op jouw inbreng: marjolein.haan@vipjeugd.be, 02-289 06 35.
8. Hang jongerengidsen in de WC van het jeugdcentrum of het jeugdhuis Iedereen zit wel eens met prangende vragen in het kleinste kamertje… 9. Laat aan de scholen van je gemeente of stad weten dat er extra jongerengidsen bij jou te verkrijgen zijn Zo kan je nauwer samenwerken met de scholen en wie weet wat voor moois komt daar uit voort in de toekomst? 10. Surf zelf af en toe eens naar jongerengids.be Op de site verschijnen voortdurend nieuwe artikels, tips,… maar ook reacties van kinderen, tieners en jongeren zelf. Door de beweging op de site te volgen, blijf je op de hoogte van wat er gaande is in jeugdinformatieland en heb je ook steeds een antwoord op elke vraag klaar. februari 2011 • p 11
europees jaar vrijwilliger | Interview met Eva Hambach
✒
Leen Bartholomeus
Vrijwilligers maken het verschil! Interview met Eva Hambach, directeur van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk en voorzitter van het Europees Centrum voor Vrijwilligerswerk In de laatste maand van 2010 riep Knack de vrijwilliger uit tot figuur van het jaar. Een mooie opsteker aan de vooravond van het Europese jaar van de vrijwilliger. Ook VVJ helpt Europa een handje en steekt dit jaar van de vrijwilliger een hart onder de riem met een artikelenreeks in Dropzone. We bijten de spits af met een interview met een dame die het vrijwilligerswerk bijzonder genegen is. Eva Hambach is directeur van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk dat als coördinatieorgaan optreedt voor dit Europees jaar in Belgie en ze is voorzitter van het Europees Centrum voor Vrijwilligerswerk. De geknipte persoon dus om ons te vertellen wat dit Europese jaar in petto heeft. Wat is de betekenis van een EYV2011 voor België en voor vrijwilligers? Het Europese jaar wil vrijwilligerswerk in de kijker zetten, werken aan de beeldvorming van vrijwilligerswerk en de enorme diversiteit tonen die het vrijwilligerswerk zo rijk maakt. Die diversiteit blijft vaak onderbelicht. Ze zit in de taken en activiteiten die vrijwilligers opnemen en in de verscheidenheid aan organisatievormen waarbinnen ze dat doen. Dat gaat van het pure uitvoerende werk als enveloppen vullen, tot de pen vasthouden van een beleidsnota, van het animeren van kinderen op een speelplein tot het redden van vleermuizen. Als je kijkt naar vrijwilligerswerk in andere Europese landen, is er dan iets dat ‘onze’ vrijwilliger anders maakt dan zijn Europese evenknieën? Als je kijkt naar de gegevens van vrijwilligersinzet dan zijn we een Europese middenmoter. En de trends en evoluties die je elders ziet, die zie je ook bij ons: de druk op het concept vrijwilligerswerk bijvoorbeeld. Of de vergrijzing en hoe er wordt ingezet op projecten om oudere medeburgers het vrijwilligerswerk te leren kennen. In Nederland lopen zo’n projecten, ook onze provinciale steunpunten zetten hierop in. Misschien wel typisch Belgisch: zet een aantal mensen bij elkaar en je hebt een nieuwe vereniging. Nieuwe initiatieven uit de grond stampen zit ons in het bloed. Je merkt dat mensen p 12 •
februari 2011
niet altijd hun ei kwijt kunnen in een bestaande organisatie, maar dat het wel kriebelt en dat er zo initiatieven ontstaan, buiten de contouren van verenigingen. Een groepje mensen krijgt een idee en zet daar een vrijwillig engagement rond op. En als dit succesvol is, dan groeit dit vaak alsnog uit tot een georganiseerd verband. Zien jullie bevestiging voor de vaststelling dat vrijwilligers minder lange termijn engagementen aangaan? We zien inderdaad dat vrijwilligers hun engagement anders invullen, organisaties voelen dat. Het engagement is er nog, net even sterk en even loyaal, maar terwijl mensen zich vroeger voor gemiddeld zes jaar aan een organisatie verbonden, is dit nu vier jaar. Dat maakt dat organisaties in hun vrijwilligersbeleid (sneller) aandacht moeten hebben voor het recruteren van nieuwe vrijwilligers, dat ze voor dezelfde taken moeten putten uit een ruimere poule aan vrijwilligers en dat het des te belangrijker wordt om er goed over te waken dat de knowhow wordt doorgegeven. Dé vrijwilliger en hét vrijwilligerswerk bestaan niet. Kan je dan wel spreken van een gemeenschappelijk belang dat vrijwilligers delen? Als je kijkt naar de belangen van vrijwilligers en er een grootste gemene deler wil uithalen, dan is dat de vraag naar een vrijwilligersvriendelijk klimaat. Dat is een containerbegrip, dat voor mij inhoudt dat je gemakkelijk aan vrijwilligers-
Interview met Eva Hambach
werk kan doen als je dat wil. Het betekent ervoor zorgen dat deelname laagdrempelig is. Enerzijds door het wegwerken van wettelijke barrières en te kiezen voor een regelgeving die het vrijwilligerswerk niet verstikt. Anderzijds betekent dit ook dat mensen het vrijwilligerswerk makkelijk kunnen leren kennen. Uit Europees onderzoek blijkt dat één van de grootste struikelblokken is dat mensen niet weten wat ze zich bij vrijwilligerswerk moeten voorstellen, wat het inhoudt en waar ze terecht kunnen om vrijwilligerswerk te doen. Wat is de kernboodschap die jullie, met de drie gemeenschappen, willen uitspreken in het kader van het EYV2011? Wij scharen ons achter de slogan die de Europese Commissie naar voor schuift: vrijwilligers maken het verschil. Ook de meeste andere Europese landen nemen die slogan over, op die manier versterk je je boodschap. Wat zijn de speerpunten van jullie programma om die boodschap uit te dragen? Het Steunpunt Vrijwilligerswerk fungeert als nationaal coördinatieorgaan voor het Europees Jaar Vrijwilligerswerk 2011 in Vlaanderen. Onze middelen zijn beperkt, maar we hopen toch heel wat te realiseren. • Zo is er de dynamische interactieve website www.eyv2011. be waarop vrijwilligers verslag kunnen uitbrengen van hun activiteiten, foto’s kunnen delen en zo het vrijwilligerswerk tastbaar en zichtbaar maken.
| europees jaar vrijwilliger
• Ook op Europees niveau is er een website www.eyv2011.eu die verhalen van vrijwilligers in de verf zet. Vrijwilligers die in 2011 een nieuw engagement aangaan kunnen zich registeren, krijgen een digitale dankjewel voor hun engagement en aan het einde van het jaar krijgen we een overzicht. • We halen onze banden met diverse media nauw aan om er zo voor te zorgen dat vrijwilligerswerk meer aan bod kan komen in de media, radio en televisie en mensen zich een rijk, divers beeld kunnen vormen van wat vrijwilligerswerk allemaal kan inhouden. • We zijn bezig met de ontwikkeling van een goedepraktijkendatabank waarin alle informatie over vrijwilligersbeleid en –management die nu bij verschillende sectoren zit, gecentraliseerd wordt. • We organiseren een studiedag in de week van de vrijwilliger van 28 februari tot 6 maart, en we werken mee aan de studiedagen die de provinciale steunpunten vrijwilligerswerk opzetten. Uiteraard leggen we ook linken met wat er op Europees niveau gebeurt. We maken deel uit van de Europese alliantie waar we met partners uit andere landen onder meer vastleggen wat we graag op de politieke agenda willen en hoe we een duurzaam effect kunnen genereren dat na 2011 blijft nazinderen. Zien jullie een rol voor lokale besturen? Om vrijwilligerswerk in de kijker te zetten bij lokale besturen gaan we een samenwerking aan met VVSG. We willen februari 2011 • p 13
europees jaar vrijwilliger | Interview met Eva Hambach
info Meer weten over het Europees jaar van de vrijwilliger? Surf naar www.eyv2011.be en www.eyv2011.eu Steunpunt Vrijwilligerswerk? Het Steunpunt Vrijwilligerswerk informeert vrijwilligersorganisaties over vrijwilligerswerk en regelgeving, biedt ondersteuning, is belangenbehartiger en volgt alle beleidsontwikkelingen op het vlak van vrijwilligerswerk nauwgezet op. http://www.vrijwilligersweb.be/
Eva Hambach (links op de foto) onder meer goede praktijken van lokale besturen verzamelen en ze stimuleren om een vrijwilligersbeleid uit te stippelen dat verder reikt dan het einde van dit jaar. We merken dat onder meer Brugge en Antwerpen dit jaar de ‘ik vrijwillig’ actie opnieuw oppikken. Onder die noemer hebben we onder impuls van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw in samenwerking met een aantal sponsors vorig jaar in de vijf provinciehoofdsteden een vrijwilligersfeest georganiseerd. Om vrijwilligers in de bloemetjes te zetten, en om organisaties de kans te geven zich voor te stellen aan een ruimer publiek zodat meer mensen het vrijwilligerswerk in hun stad konden leren kennen. In Antwerpen heeft dit alvast zijn vruchten afgeworpen, een aantal organisaties heeft op die manier nieuwe vrijwilligers weten aan te trekken. Welke rol kunnen jeugddiensten spelen? Op welke manier kunnen ze het EYV2011 onder de aandacht brengen? Ze kunnen werken op de twee sporen die we ook naar voor schuiven voor lokale besturen in het algemeen: met aandacht voor de vrijwilligers die zich rechtstreeks inzetten voor de jeugddienst en/of het lokale jeugdbeleid in de gemeente en voor het vrijwilligerswerk dat er op het grondgebied van de gemeente gebeurt, al dan niet binnen verenigingen. Concreet kunnen jeugddiensten ons helpen door jongeren mee te informeren over het Europees jaar van de vrijwilliger. Stimuleer ze om ons hun verhaal en hun foto’s te bezorgen. Of zet zelf iets (extra’s) op om de jonge vrijwilligers in je gemeente te bedanken, laat ze (extra) voelen dat hun inzet gewaardeerd wordt! p 14 •
februari 2011
Ook de zoektocht naar nieuwe vrijwilligers en de promotie van vrijwilligerswerk kan mee vanuit de jeugddienst ondersteund worden. We zien dat vrijwilligerswerk een oubollig imago heeft en dat heel wat mensen wat ze doen niet als vrijwilligerswerk zien. Dat is ook wat we willen tonen, dat vrijwilligerswerk vanalles kan zijn, dat er diversiteit is. Andere soorten vrijwilligerswerk in beeld brengen is niet simpel. Wanneer is het EYV2011 voor jullie geslaagd? Het Europees jaar is geslaagd als we de blik op vrijwilligerswerk kunnen verruimen onder de publieke opinie en mensen zo kunnen warm maken om mee in te stappen en een optimaal vrijwilligersklimaat kunnen creëren. Eén graadmeter is dan of vrijwilligerswerk in al zijn facetten dit jaar ruimschoots onder de aandacht komt in allerhande media. Voor onszelf als Steunpunt rekenen we op een goedfunctionerende en goedgevulde praktijkendatabank. Het jaar zal zonder meer geslaagd zijn als we erin slagen om alle sectoroverschrijdende informatie over vrijwilligerswerk bij elkaar te brengen en het vrijwilligerswerk hechter wordt over sectorgrenzen heen.
Tien tips bij het onderhandelen
✒
| werken op de jeugddienst
Sofie Willems lockstockb , bizior
Aan tafel!
Tien tips bij het onderhandelen Een schepen overtuigen om een zot idee te verdedigen op het schepencollege. Jeugdverenigingen motiveren om mee te werken aan de Buitenspeeldag. Vernieuwingen op het speelplein bepalen met een stuurgroep. Met de buren van de fuifzaal tot een overeenkomst komen over het gebruik ervan. Je onderhandelt wat af als jeugddienstmedewerker. Op Plan-kuren stond daarom een sessie over de beginselen ervan geprogrammeerd. Voor wie het gemist heeft, en nieuwsgierig is: hier tien algemene tips uit de sessie!
1. What’s in it for them? Bij een onderhandeling is het de bedoeling dat de verstandhouding tussen de partijen niet verslechtert. Daarom zoek je naar win-winoplossingen. Wees bereid om er mee voor te zorgen dat de andere partij ook voordeel haalt uit de uitkomst. Luister goed naar de standpunten (normen) van de andere partij, maar ga vooral op zoek naar de belangen (waarden) die erachter zitten. Van een standpunt wijkt men immers makkelijker af, dan van belangen. Probeer er dus voor te zorgen dat de andere partij in de oplossing terugvindt wat ze ten gronde belangrijk vindt. Daarmee overtuig je hen. Zoekt de jeugdraad sponsoring voor een actie of evenement? Lokale handelaars of bedrijven zijn sneller geneigd geld te schenken als sponsor, als de return aanzienlijk is bv. duidelijke vermelding van hun naam op affiches en flyers. 2. Teamspelers in plaats van tegenspelers? Is er een gemeenschappelijk, ruimer belang aan te wijzen? Vertrek dan daaruit, dat creëert mogelijk een makkelijker begin. Vinden het college en de technische dienst dat een 'clean' speelterrein moet worden gecreëerd, met een glijbaan, een schommel en een wip? Maar willen de jeugddienst en de kinderen uit de buurt liever een wat avontuurlijker terrein? Dan vinden beide partijen elkaar op een kruispunt: het is belangrijk dat kinderen het speelterrein enkele jaren gebruiken, en dat ouders hun kinderen er laten spelen. Die voorwaarden geven hopelijk meer bespreekbare mogelijkheden. februari 2011 • p 15
werken op de jeugddienst | Tien tips bij het onderhandelen
3. Voor de spiegel. Weet waarin je sterker, en vooral zwakker staat. Heb je gewicht inzake aantal of de juiste medestanders, dossierkennis, beschikking over de nodige financiële middelen, vaardigheden of leeftijd? Zo schat je je kansen wat realistischer in, en weet je waar je jezelf eventueel meer gewicht kan geven, bv. door lobbying, meer expertise verzamelen… 4. Doe je voordeel met vooroordelen. Schat in welk imago je hebt bij de andere partij, welk beeld zij van jou hebben. Daaraan hangen waarschijnlijk vooroordelen vast, die je misschien moet zien te ontkrachten. Vermoeden ze dat je van de technische kant van een dossier niks afweet? Verbaas hen! 5. (Eerst even) zwijgen is goud. Ook jij gaat af op enkele vooroordelen bij het benaderen van de andere partij. Zorg er daarom altijd voor dat je in eerste instantie goed luistert naar wat de andere partij te zeggen heeft, zonder te snel in discussie te gaan. 6. Kijk naar het kader. Kies je voor een formeel overleg, onderschat dan niet de psychologische rol van de setting: op welke locatie ga je zitten (thuismatch of niet?), wie gaat waar aan tafel zitten (tegenover elkaar, of best niet?), hoe lang laat je het duren…? 7. Risk spelen. Moet met meerdere partijen onderhandeld worden, denk er dan goed over na of je die wel allemaal tegelijk aan een tafel wil. Misschien kies je beter voor een gefaseerde aanpak?
p 16 •
februari 2011
8. Breed en smal denken. Zit je al zeer snel vast in een onderhandelingsproces, dan kan het helpen om eerst breed te denken aan allerlei mogelijke acties of mogelijkheden, zonder kritiek te leveren. Vervolgens worden enkele criteria afgesproken waaraan de oplossing absoluut moet voldoen. In een derde stap kijk je samen terug naar de brainstorm. Misschien zie je nieuwe kansen om tot een win-win-oplossing te komen. 9. Zoek de gevoelige snaar. Op het gevoel spelen… kan werken. Is dat onfatsoenlijker dan de ‘logische argumentatie’? Nee, het is een andere manier om iemand te overtuigen. En de andere partij doet het vast ook bij jou. 10. Test jezelf! Wil je weten welk onderhandelingstype je volgens Mastenbroek bent? Ga naar onze website, en download op de Plan-Kurenpagina de test! Mastenbroek is een Nederlandse socioloog die verschillende boeken schreef over onderhandelen en veranderkunde. (http://www.vvj.be/jeugdbeleidsplan/html/plankuren.html)
Conclusies uit het nieuwe jeugdbewegingsonderzoek
✒
| jeugdwerk
Sofie Willems KLJ
Vinger aan de pols van een krachtig kloppend hart Conclusies uit het nieuwe jeugdbewegingsonderzoek In de zak van Sinterklaas zat eind vorig jaar een nieuw jeugdbewegingsonderzoek van Gentse onderzoekers. 174 groepen van FOS, KLJ, KSJ-KSA-VKSJ, Chiro en Scouts en Gidsen Vlaanderen lagen onder de loep. De drie laatstgenoemden werden twintig jaar eerder ook al eens kleinschaliger onderzocht. Zo zijn er enkele opmerkelijke tendensen en veranderingen gevonden, naast antwoorden op een pak nieuwe vragen aan leiding en leden. We presenteren je een selectie uit de resultaten.
Geen totale ledendaling
Meer dan de helft van de groepen (KLJ 70%!) voelt een daling van het aantal leden aan, terwijl het totaal aantal leden van alle groepen bij elkaar als we kijken naar het vorige onderzoek helemaal niet daalt. De algemene perceptie weerspiegelt de algemene realiteit dus niet, wat niet betekent dat voor een aantal groepen daling van het aantal leden wel degelijk een concrete realiteit is. Een grotere ‘turnover’(meer nieuwe leden, die ook sneller vertrekken) of meer verschuivingen (grote groepen die groter worden, kleine groepen die kleiner worden) kunnen deel uitmaken van de verklaring voor de cijfers.
Geen korter leidingsengagement
Twee derde van de leiding meent dat leiding sneller afhaakt, en ook dat blijkt niet te kloppen met de objectieve meetgegevens. Het aantal leid(st)ers ouder dan 20 is fel toegenomen, en ook de verhouding tussen leden en leiding is niet veranderd (ook niet bij de jongste groepen).
Geen verkleutering van het ledenbestand
Nog een opvallende vaststelling die de perceptie en common beliefs tegenspreekt: de verhouding tussen het aantal jonge leden en oudere leden is (quasi) niet veranderd tegenover vroeger. Het aantal jonge leden ten opzichte van het aantal oudere leden is niet (spectaculair) gestegen. De gemiddelde leeftijd
van de leden ligt zelfs hoger dan twintig jaar geleden. En de meeste leiding wordt nu zelfs ingezet bij de leden van 12+, terwijl dit twintig jaar geleden net anders was.
Minder infrastructuurbehoeften dan vermoed
Hoewel het lokale, provinciale en Vlaamse jeugdbeleid een sterke nadruk legt op lokalenbeleid, geeft de bevraagde leiding minder grote noden aan dan verwacht. Brandveiligheid, speelruimte binnen en buiten, opslagruimte… een groot deel groepen geeft aan dat ze geen bijzondere behoeften hebben hieromtrent. Opnieuw: in de statistieken mogen we de groepen die wel problemen hebben niet verstoppen. Mankerende infrastructuur verschijnt vaak in combinatie met andere problemen die een kwaliteitsvolle, duurzame werking van een (vaak kleine, divers samengestelde, stedelijke) groep bedreigen.
Te weinig duidelijke overeenkomsten, en dus zekerheid
20% van de groepen heeft geen of een mondelinge overeenkomst met de eigenaar van de lokalen die ze voor hun werking gebruiken. Meer dan 30% heeft geen idee van de duurtijd van de overeenkomst. Dat mag verontrusten. Er zijn vele precedenten van groepen die op deze manier hoge kosten moeten dragen bij renovaties, of zelf hun lokaal verliezen. februari 2011 • p 17
jeugdwerk | Conclusies uit het nieuwe jeugdbewegingsonderzoek
Weinig diversiteit, maar wel meer dan de leiding denkt
Jeugdbewegingen trekken nog steeds vooral kinderen uit de autochtone middenklasse aan. Lidmaatschap en engagement als leiding blijkt in zeer veel gevallen ‘erfelijk’. (Allochtone leden vinden de weg door vrienden, niet door hun ouders.) Er zijn relatief gezien minder leden met een functiebeperking, met een allochtone of maatschappelijk kwetsbare achtergrond of holebi als we kijken naar het aandeel van deze groep binnen de gehele leeftijdscategorie. Wel blijkt heel wat diversiteit onzichtbaar te zijn, niet opgemerkt door de groepsleiding. Wat niet gezien wordt, daar wordt mogelijk geen rekening mee gehouden, maar daar moet misschien soms ook geen rekening mee worden gehouden… Jeugdbewegingsgroepen lijken niet al te gemotiveerd om proactief te zorgen voor meer diversiteit in de groep, al staan ze er wel (passief) voor open. Aan de grondslag van dat gebrek aan motivatie liggen financiële beperkingen (‘wij moeten ons gebouw aanpassen’) en de schrik voor te grote cultuurconflicten. En aan het gebrek aan een diverse realiteit in de onmiddellijke omgeving (buurt, dorp).
Licht verschil in waardenpatroon met gemiddelde jongere
Leden en leiding van jeugdbewegingen zijn iets meer in politiek geïnteresseerd, minder geneigd naar autoritair handelen en etnocentrisme dan de gemiddelde Vlaamse jongere. Ze kijken ook iets positiever de toekomst tegemoet. Daaruit hoef je niet te besluiten dat lidmaatschap overtuigingen beïnvloedt. Nee, lidmaatschap is mogelijk gewoon een kenmerk van een bepaalde maatschappelijke middenklassegroep, waarbinnen eenzelfde cultuur van waarden en normen worden gedeeld, die iets verschilt van de gemiddelde Vlaming. Mogelijk duidt deze vaststelling dus eerder op de kleine diversiteit in de samenstelling van de groepen dan op een invloed van lidmaatp 18 •
februari 2011
schap op je manier van denken. Daarnaast valt één evolutie zeer sterk op: de daling in het aantal leiding en leden dat zich tot een religie bekent.
Kleine groepen hebben grote problemen
Kleine groepen hebben te maken met meer diversiteit en hebben het moeilijker om te overleven. Er is een lager engagement en motivatie dan bij leiding van grote groepen.
Verschil in het profiel van de leden van de koepels
FOS en Scouts en Gidsen Vlaanderen tellen meer leden uit het ASO dan andere koepels. We zien meer leden uit het TSO en BSO bij KLJ.
Engagement van leiding daalt niet, verandert wel
Naast werken of naar school gaan, besteedt de leiding gemiddeld een werkweek tijd per maand aan zijn engagement als leid(st)er. Deelname aan bovenlokale activiteiten of werkingen van de koepel is wel minder populair dan vroeger, mogelijk door de ‘concurrentie’ in de vrije tijd met andere activiteiten en engagementen. Maar een dalende inzet voor de lokale groep wordt dus niet vastgesteld. Wel zijn er positieve verbanden tussen de motivatie om leid(st)er te worden en een leidingsploegcultuur die zorgt voor een thuisgevoel, en waarin ruimte is voor het individu van de leider, en waardering van de omgeving. Vorming volgen heeft een positief effect op zelfvertrouwen als leid(st)er. Er werden wel meer individu-gerichte motivaties aangegeven om leider te worden dan maatschappijgerichte motivaties.
Oud-leiding staat klaar
80% van de huidige leiding geeft aan na hun periode van actief leiderschap betrokken te willen blijven bij de werking van
Conclusies uit het nieuwe jeugdbewegingsonderzoek
hun groep. Oud-leiding blijkt dan ook één van de belangrijkste partners in het netwerk van de groep.
Liever geen expliciete boodschap
Zowel leiding als leden geven aan dat ze geen behoefte voelen aan expliciete pedagogische vorming en duiding van denken en doen binnen de jeugdbeweging. De jeugdbeweging kan wel een ‘derde socialisator’ zijn (naast thuis en school), maar is dat bij voorkeur onbewust voor de deelnemers.
VVJ reflecteert
VVJ concludeert uit het onderzoek vooral het belang van de lokale, individuele ondersteuning van jeugdbewegingsgroepen. Want ook al zijn sommige resultaten verrassend, toch blijft elke lokale groep met problemen ondersteuning op maat verdienen. We plaatsen ook graag een kanttekening bij de schijnbaar teleurstellende resultaten rond het gebrek aan diversiteit: moet elke jeugdbeweging wel naar meer diversiteit streven? Moet de lat voor elk jeugdwerkinitiatief gelijk liggen, of moet het jeugdwerk in haar geheel diversiteit nastreven? En daarnaast zien we een pak inspiratie voor lokale besturen, om nog beter aan jeugdwerkondersteuning te doen: • meer samenwerking met oud-leiding, die blijk geven van een grote bereidheid. • meer erkenning voor ervaring, naast kadervorming, opdat opbouw van anciënniteit ook gewaardeerd wordt. • een lokààl jaarthema, vanuit de jeugdraad, kan interessant zijn als alternatief voor het relatief groot aantal groepen dat niet inspeelt op de jaarthema’s die de koepels aanreiken en voor wie lokale thema’s op dat moment misschien relevanter zijn. • een samenwerking met jeugdbewegingen op gebied van animatoren: wanneer animatoren in een gemeentelijke wer-
| jeugdwerk
king ervaring kunnen opdoen vanaf 16, hebben de jeugdbewegingen 18-jarige eerstejaars leiding mèt ervaring. • ondersteuning voor betere wervingstechnieken, meer gebaseerd op wat een jongere of kind echt motiveert en stimuleert om te participeren. • meer inzicht in de mogelijkheden en behoeften van vrijwilligers in jeugdbewegingen bv. door administratieve vereenvoudiging. • … Ook zijn we nieuwsgierig naar eventuele regionale verschillen, wat niet werd onderzocht. Regionale samenwerkingen tussen koepels en/of besturen, kunnen een hefboomeffect hebben op een gedeelde uitdaging.
Tot slot
Misschien even interessant is wat de minister heeft onthouden uit de conclusies van het onderzoek voor zijn jeugdbeleid. Uit het persbericht blijkt dat hij door het onderzoek overtuigd is (blijvend) in te zetten op toegankelijkheid en diversiteit, infrastructuur en vorming. Hij ziet in de toekomst heel wat kansen voor jeugdbewegingen binnen het netwerk van een brede school.
info Meer weten? http://www.sociaalcultureel.be/jeugd/onderzoek_andereproj_jeugdbeweging.aspx februari 2011 • p 19
fuifbeleid | Onderzoek Limburgse feestloketten
Plannen voor een feestloket? Laat je inspireren door de ervaringen van de Limburgse! ✒
Leen Bartholomeus, Peter Kinnaert, Christophe Beeckmans Peter Kinnaert, © Stampmedia – Arno Lemmens
Peter Kinnaert van de jeugddienst van Sint-Truiden en Christophe Beeckmans van de jeugddienst van Huldenberg onderzochten voor hun eindproef van de opleiding jeugdconsulent hoe het is gesteld met de Limburgse feestloketten. Leerzaam voor henzelf, en voor andere gemeenten die met een feestloket hun fuifbeleid een boost willen geven!
Wat was de motivatie om voor dit thema te kiezen? Peter: In Sint-Truiden beman ik al enkele jaren (sedert 2006) het feestloket, en in Huldenberg zijn ze volop de voorbereidingen aan het treffen om een feestloket onderdak te geven bij de jeugddienst. De keuze voor dit thema als eindwerk geeft ons de kans om eens te gaan kijken hoe het er in andere gemeenten aan toe gaat en daarvan te leren voor de eigen gemeente. En we hopen dat andere gemeenten die een feestloket overwegen hier ook iets aan hebben. Ook de provinciale jeugddienst van Limburg was betrokken partij? Christophe: Onze bevraging werd opgemaakt en uitgevoerd in samenspraak met de provinciale jeugddienst van Limburg. De resultaten die eruit voortvloeien zijn voor hen een stimulans om nog beter in te spelen op de noden en behoeften en om gemeenten optimaal te ondersteunen bij de opstart en/of p 20 •
februari 2011
werking van hun feestloket. De resultaten en de conclusies van deze bevraging worden op het Limburgs fuifoverleg voorgelegd. Op basis daarvan wordt er bekeken hoe de ondersteuning op provinciaal niveau van de feestloketten verder kan worden uitgebouwd. Concreet zal dit vertaald worden in intervisiemomenten met de feestloketten. Tijdens deze intervisiemomenten wordt er bij de verschillende feestloketten nagegaan in hoeverre er ter plaatse nood is aan ondersteuning op maat. Kregen jullie veel respons op jullie enquête? Christophe: Maar liefst 32 Limburgse gemeenten met een actief feestloket werden bevraagd over het wel en wee van hun feestloket. In totaal hebben 30 feestloketten gereageerd, waarvan er 26 de bevraging hebben ingevuld. Vier gemeenten lieten weten dat het feestloket er momenteel op een laag pitje staat. Omwille van personeelverschuivingen -
andere prioriteiten ligt de werking stil, eentje zit ondertussen in de opstartfase, eentje kan slechts een minimale ondersteuning bieden en beschouwt zich niet meer als een feestloket en in één gemeente is men aan een nieuwe opstartfase toe. Dit komt neer op een respons van 88,5%. Belangrijk om in het achterhoofd te houden is dat het gaat om resultaten en de conclusies gebaseerd op de beoordeling door de feestloketten zelf. Voor een volledig beeld is een bevraging van fuiforganisatoren die gebruik maken van de feestloketten aan de orde. Dit wordt opgenomen in het provinciaal fuifoverleg om toekomstgericht uit te voeren. Bij welke gemeentelijke dienst zijn de meeste feestloketten ondergebracht? Peter: Van de 32 Limburgse gemeenten bevindt zich 34,7% van de feestloketten bij de jeugddienst! De overigen zijn ondermeer gehuisvest bij: dienst vrije tijd: 15,5%, dienst cultuur: 11,5%, preventie-
Onderzoek Limburgse feestloketten
dienst: 7,7%, feestloket: 7,7%, combinatie: dienst welzijn & vrijetijd (& cultuur): 7,7%, dienst jeugd & cultuur: 3,8%, apart loket: dienst economie: 3,8%, verenigingsloket: 3,8%, deskundige organisatieontwikkeling: 3,8%. Is er een lijn te trekken in de service die feestloketten fuiforganisatoren bieden? Christophe: Het merendeel van de feestloketten biedt qua service quasi alle zaken die in de feestloketfolder van de provincie Limburg zijn opgenomen. Dat gaat van het ter beschikking stellen van een gezamenlijke fuifkalender over informatie over het wettelijk kader tot ondersteuning bij de promotie van fuiven. Bij elk van die zaken vroeg men de feestloketten om zelf te beoordelen of die dienstverlening momenteel vlot loopt of niet. Bij alle 26 feestloketten die hun ingevulde vragenlijst indienden, kan men terecht voor een checklist, de admini-
| fuifbeleid
stratieve opvolging en het ter beschikking stellen van de info en de aanvraagformulieren (SABAM, Billijke Vergoeding...), het organiseren van een openluchtactiviteit, voor materiaal van de gemeentelijke uitleendienst, aanpassing verkeersregels, toestemming plaatsing promotieborden, inventaris van mogelijke fuifzalen tot de aanvraag van de provinciale fuifbussen. Uiteraard zijn er nog andere invullingen en ondersteuningsvormen maar die zijn verschillend per fuifloket/gemeente en naargelang de behoeften. Vandaar dat de provincie dit mee opneemt in de intervisiemomenten met de feestloketten.
zalen of sporthallen. Tot hier toe is er zeer weinig vraag naar akoestische begeleiding, en feestloketten geven aan dat ze hier zelf ook zeer weinig mee bezig zijn. Als het regelgevingkader over geluidsnormen wordt aangepast (cfr. voorstel van minister Schauvliege) dan zou hier wel eens verandering in kunnen komen. Het boeken van gemeentelijke zalen is niet in iedere gemeente van toepassing omdat niet alle gemeenten over een gemeentelijke fuifzaal beschikken. Daar waar er wel een gemeentelijke zaal is, is er nog ruimte voor verbetering van de dienstverlening.
Over welke aspecten van de dienstverlening die ze (willen) bieden waren de feestloketten zelf het minst te spreken? Peter: De feestloketten gaven zichzelf slechte punten op de akoestische begeleiding (geluidsadvies) van organisatoren en het boeken van gemeentelijke
Er werd ook gepeild naar de samenwerking met andere actoren, springt er uit die resultaten iets in het oog? Christophe: De feestloketten geven overwegend een positieve waardering voor de samenwerking met andere diensten en instanties. Een uitzondering hierop is de dienst bevolking. Daar geeft meer februari 2011 • p 21
fuifbeleid | Onderzoek Limburgse feestloketten
dan de helft van de respondenten aan dat de samenwerking slecht tot zeer slecht loopt. Wat verder opvalt is dat 73% van de respondenten samenwerkt met de uitleendienst. Dit wil zeggen dat verschillende gemeenten de laatste jaren geïnvesteerd hebben in het ontwikkelen van een uitleendienst voor het verenigingsleven in hun gemeente. 73% van de respondenten werkt samen met de politie. Op zich geen slecht cijfer, maar er zou toch gestreefd moeten worden naar die 100%. Zeker omdat dikwijls wordt aangegeven dat het als positief ervaren wordt om de politie op voorhand in te lichten en hier een goede samenwerking mee te hebben. In het tweede deel van jullie eindwerk zoomen jullie in op de mogelijke valkuilen waarmee je als feestloket kan geconfronteerd worden in je dagdagelijkse praktijk. Peter, kan jij er als ervaringsdeskundige enkele opvallende uitpikken? Peter: Essentieel voor een goed draaiend feestloket is een goede taakverdeling en duidelijke afspraken met alle betrokken diensten. Uiteraard brengt het fuifloket meer werk voor de bevoegde ambtenaar met zich mee. Alles wordt immers gecentraliseerd bij het feestloket dus bijgevolg komen ook alle vragen en aanvragen hier terecht! Het is belangrijk om goed af te bakenen welke taken je op jou neemt. Je kan niet alles doen! Uiteindelijk, als het goed begint te draaien betekent het voor de bevoegde ambtenaar zelfs minder werk. p 22 •
februari 2011
Ondersteun organisatoren zo optimaal mogelijk, maar probeer van bij het begin scherp te krijgen hoe ver je bevoegdheden gaan: hulp en ondersteuning bieden is goed maar zorg ervoor dat jij niet de organisator wordt!
"EEN FEESTLOKET VERHOOGT DE INTERNE EFFICIËNTIE EN VERBETERT DE DIENSTVERLENING NAAR ORGANISATOREN."
Het is belangrijk dat je als feestloket alert bent voor verandering en vernieuwing. De werking van het feestloket en de aanvraagformaliteiten moet openstaan voor bijsturing en evaluatie. De theorie verschilt immers van de praktijk. Signalen uit het werkveld, zowel van organisatoren als betrokken diensten kunnen enkel maar de werking bevorderen. Constant overleg met de betrokken partners is een must! Heel wat fuifloketten zijn gelegen in een politiezone waaronder meerdere gemeenten vallen. Jullie stonden ook stil bij de factoren die meespelen als je wil samenwerken met de andere gemeenten uit de politiezone. Waar situeren de moeilijkheden zich precies? Peter: Het feestloket is een plaatselijke aangelegenheid. Het is een hulpmiddel om het fuifbeleid in de gemeente structureel aan te pakken op een positieve manier. Iedere gemeente bepaalt zelf of
ze al dan niet een feestloket uitbouwen om hun fuifbeleid vorm te geven. Ook de invulling die ze aan een fuifloket geven en de werkwijze die ze hanteren (locatie, opvolging, inhoud, samenwerkingsverbanden...) is verschillend per gemeente. Ook tussen gemeenten die vallen onder eenzelfde politiezone zijn deze verschillen waar te nemen. Stel dat je één feestloket openstelt voor alle gemeenten uit dezelfde politiezone, dan duiken er meteen een aantal vragen op. Wanneer een fuif plaatsvindt buiten het grondgebied van de eigen gemeente is het moeilijker een advies uit te brengen en op te volgen. Je hebt niet de bevoegdheden, noch de zalenkennis, de tijdsinvestering (meer aanvragen = meer werk), noch de middelen (zijn voorzien voor de lokale jeugd), enz. En hoe zit het met de eigen jeugddienst of het lokale beleid van de gemeente waar de fuif plaatsvindt? Voelt deze zich dan niet gepasseerd? En niet onbelangrijk: is één feestloket voor verschillende gemeenten nog wel toegankelijk voor jongeren? Het lijkt een logische stap dat elke gemeente binnen dezelfde politiezone ook dezelfde werkwijze voor fuifaanvragen hanteert en dat de administratie op elkaar wordt afgestemd. Maar ook hier zit er een addertje onder het gras. Het gevaar bestaat dat de procedures van de strengste gemeente de norm worden voor alle gemeenten in de politiezone, zonder dat dit een inhoudelijke beleidskeuze is die gefundeerd is op de noden in de praktijk. Eén feestloket voor een politiezone die verschillende gemeenten bestrijkt is dus geen evidentie.
Onderzoek Limburgse feestloketten
De provinciale jeugddienst en Fuifpunt pleiten voor een apart feestloket per gemeente gezien de voordelen, maar wel voor een zo goed mogelijke afstemming met politie en de feestloketten in dezelfde politiezone. Afstemming in de zin van uitwisselen van info of doorsturen fuifkalender, ontlenen van materialen (jeugd)uitleendienst of fuifboxen, opstellen van draaiboek, enz. Ook deze denkpiste wordt door de provincie opgenomen in de intervisiemomenten met de feestloketten. Hebben jullie nog tips voor de gemeenten die een fuifloket willen opstarten? Christophe: Fuifbeleid is vooral een lokale aangelegenheid waar de gemeente een centrale rol in speelt om een positief fuifbeleid te voeren. Zij kan initiatieven nemen om de fuiforganisator te ondersteunen. De uitbouw van een feestloket, centraal informatie- en meldpunt, betekent een belangrijke (administratieve) ontlasting en een enorme steun voor de organisator. Door de uitbouw van een feestloket kan de gemeente bijsturen, bemiddelen en de overreglementering inperken ten voordele van de fuivende burgers. Een goed evenwicht tussen het ondersteunen van organisatoren en het voorkomen van eventueel overlast. Een degelijk fuifloket zorgt er immers voor dat het fuifbeleid binnen de gemeente is verzekerd! Belangrijk is alleszins dat de betrokken dienst voldoende ruimte en middelen krijgt voor deze
taak en efficiënt en overvloedig gecommuniceerd wordt met potentiële fuiforganisatoren. Vooraleer je aan de slag gaat, hou je best even volgende items in het achterhoofd: • vertrek met een haalbaar stappenplan, rekening houdend met welke info reeds voorradig is, binnen de gemeente; • overleg met alle betrokken partijen: zowel voor, tijdens en na en dit in functie van het globale fuifbeleid;
"SIGNALEN UIT HET WERKVELD, ZOWEL VAN ORGANISATOREN ALS VAN BETROKKEN DIENSTEN KUNNEN DE WERKING VAN HET FEESTLOKET ALLEEN MAAR BEVORDEREN." • ken je bevoegdheden en je grenzen inzake ondersteuning en hulp bieden aan de organisator; • zorg voor duidelijke info en aanvraagformulieren, gecentraliseerd op één loket en herkenbaar voor iedereen zowel intern als extern; • een jaarlijks evaluatiemoment, een vormingsdag voor organisatoren over de plaatselijke regelgeving, overlegvergaderingen bij grote fuiven, enz. dragen bij tot het welslagen van het feestloket in je gemeente.
| fuifbeleid
matig kan uitgebreid worden, inspelend op de noden en behoeften. Ook via de prioriteiten van het jeugdbeleidsplan, jeugdcultuur, zijn er middelen voorradig om dit te verwezenlijken. Daarnaast kan men ook op provinciaal niveau terecht voor de nodige ondersteuning, in Limburg ondermeer specifiek voor feestloketten, in andere provincies bijvoorbeeld voor opleiding fuifcoach (is investeren in veilig fuiven), gratis provinciale fuifbussen… Hoe zien jullie de verhouding tussen een feestloket en een positief fuifbeleid? Peter: Om te besluiten kunnen we zeggen dat regelmatig overleg, bijsturing en goede samenwerking de basis zijn om te komen tot een optimaal fuifbeleid. Een goed fuifbeleid schept kansen om de dienstverlening en ondersteuning van organisatoren te optimaliseren bij de organisatie van fuiven. Door op voorhand te overleggen met betrokken instanties (organisatie, veiligheidsdiensten…) werkt men ook aan een preventief fuifbeleid. Wij kunnen concluderen dat de uitbouw van een fuifloket bijdraagt tot een betere samenleving. Kortom, het fuifloket draagt bij tot het wel en wee in je stee!
De uitwerking van een feestloket hoeft niet altijd veel te kosten! Men vertrekt best vanuit een haalbaar plan dat stelselfebruari 2011 • p 23
fuifbeleid | Onderzoek Limburgse feestloketten
Waarvoor kan men terecht bij jullie feestloket? ALGEMENE INFORMATIE, ONDERSTEUNING EN DIENSTVERLENING - Kalender met geplande feesten en evenementen - Checklist (beknopte leidraad voor de praktische organisatie van een evenement) - Het gebruik van openbare ruimten (bvb. Plaatsing tent op gemeenteplein) - Toestemming voor het organiseren van een openluchtactiviteit - Aanpassing verkeersregeling (indien noodzakelijk) - Gemeentelijke subsidies (indien die er zijn) … (bvb. toegankelijk mindervaliden!) - Aanvragen provinciale fuifbussen - Materiaal gemeentelijke uitleendienst (indien die er is) - Advies met betrekking tot het afsluiten van verzekeringspolissen - Akoestische begeleiding organisator (geluidsadvies) WETGEVING: INFORMATIE, FORMULIEREN EN VERGUNNINGSAANVRAGEN - Alle informatie over het wettelijk kader (SABAM, Billijke Vergoeding, …) - Aanvraagformulieren SABAM en Billijke Vergoeding - Lijst erkende bewakingsondernemingen uit de regio (www.vigilis.be) - Toestemming om eigen medewerkers in te zetten als portier - Uitzondering op de geluidsnormen van het K.B. van 24 juli 1977 - Gemeentelijke formaliteiten voor het schenken van bier, wijn of sterke dranken (indien die er zijn) - Nachtvergunning (niet van toepassing) INFRASTRUCTUUR - Lijst uitgebreide inventaris van de zalen in de gemeente waar frequent fuiven doorgaan - Boeken van gemeentelijke zalen of sporthallen (rechtstreeks bij het fuifloket) HULP BIJ HET VOEREN VAN PROMOTIE - Vergunning gebruik geluidswagen - Toestemming voor het plaatsen van borden langs gemeentewegen/gewestwegen - Aanplakken op gemeentelijke zuilen of borden - De activiteit in het gemeentelijk infoblad of op de website van de gemeente aankondigen
p 24 •
februari 2011
Veiligheid, risico en spel
| speelomgevingen
Veiligheid, risico en spel De wijzigende situatie in het Verenigd Koninkrijk Tien jaar geleden werd het KB op de veiligheid van speelterreinen van kracht. Tien jaar geleden werd dus ook Speelom opgericht, een breed samenwerkingsverband van de hele sector die betrokken is bij speelterreinen, om informatie en vorming aan te bieden rond veilige speelruimte. Naar aanleiding van deze tiende verjaardag organiseerde Speelom een seminar waarop we ons oor ook te luisteren legde bij enkele gasten uit Engeland. Dat er aan de overkant van het Kanaal gelijkaardige discussies gevoerd worden over veiligheid en avontuurlijkheid als bij ons, mag blijken uit deze bijdrage die David Ball op het seminar bracht.
✒ Tekst: David J. Ball, Middelsex University,
Bij het creëren van speelomgevingen is veiligheid al decennia lang één van de centrale drijfveren. In eerste instantie probeert men een aanvaardbaar niveau van veiligheid te bereiken door ingrepen te doen in de omgeving zoals standaardmaten voor de productie, het gebruik van schokabsorberende ondergronden, het indelen van het speelterrein in leeftijdscategorieën of het plaatsen van omheiningen tussen de verschillende speelomgevingen. Pas recent is men zich gaan realiseren dat deze queeste naar veiligheid, zoals ze werd gevoerd, ongewenste gevolgen heeft en absolute veiligheid niet realiseerbaar is.
Aanvaardbaar veiligheidsniveau
De vele voordelen van spelen Recente publicaties van The Children’s Play Council (CPC), het Play Safety Forum (PSF) en van andere organisaties in de UK, benadrukken de vele voordelen van spelen, waarvan som-
mige essentieel zijn voor de menselijke ontwikkeling waaronder de fysieke en emotionele gezondheid en het wel bevinden. Maar tegelijkertijd erkennen ze het belang van het vermijden van kwetsuren of letsels en de daarmee gepaard gaande veiligheidsingrepen. Deze veiligheidsmaatregelen zijn minstens zo belangrijk als het belang van spelen. Maar ze erkennen ook het belang
"OM OM TE KUNNEN GAAN MET RISICO’S ALS ZE VOLWASSEN ZIJN, IS HET BELANGRIJK DAT KINDEREN EN JONGEREN ER BIJ HET OPGROEIEN AAN BLOOTGESTELD WORDEN." van het feit dat kinderen en jongeren aan risico worden blootgesteld wanneer ze opgroeien. Wanneer dit niet gebeurd zullen zij minder of niet in staat zijn om met de onvermijdelijke gevaren van het volwassen leven om te gaan.
Centrum voor Besluitsanalyse en Risicomanagement Vertaling: Koen Depreitere David J. Ball, JD Hamme, JD Laarne
Wat nu de prioriteiten bij spelen zijn is geen makkelijke keuze. Er heeft zich een enorme industrie ontwikkeld rond het concept van het vermijden van letsels. Het wettelijk systeem om kwetsuren te onderzoeken is gestoeld op dezelfde leer en het is moeilijker om de psycho sociale en fysieke ontwikkeling ten gevolge van spelen in een natuurlijke en gezonde omgeving te meten dan het aantal fysieke kwetsuren te tellen, zoals bewakingssystemen dat doen. Toch is het nuttig voor diegenen die vinden dat veiligheid primeert om er zich bewust van te zijn dat er andere manieren zijn om een aanvaardbaar veiligheidsniveau te bereiken dan de manier waarop men dit momenteel doet.
februari 2011 • p 25
speelomgevingen | Veiligheid, risico en spel
1
HIËRARCHISTEN1
EGALITARISTEN1
Geloven in managementsystemen
Geloven in mensen (ook in kinderen)
Veiligheid is het hoogste goed
Ontwikkeling is het hoogste goed
Het risico is nul of zeer minimaal
Kinderen hebben ruimte en risico nodig
Risicobeperking door omgevingsmaatregelen
Omgevingsmaatregelen belemmeren ervaringsleren, veiligheidsmaatregelen moeten gemeten worden op het volledige pakket van voordelen en risico’s
Vertaald naar een speelomgeving levert dit het volgende plaatje op:
Vertaald naar een speelomgeving levert dit het volgende plaatje op:
De thermen ‘Hiërarchisten’ en ‘Egalitaristen’ zijn ontleend aan de Cultuurtheorie van Adams (1995)
Een wijzigende socio-politieke context Tot in de jaren '60 bestond in de UK een gezonde houding ten aanzien van letsels opgelopen op een speelterrein. Letsels waren natuurlijk te betreuren, maar maakten geen deel uit van een grote maatschappelijke onrust. Zo’n 30 jaar geleden veranderde die houding echter en werden letsels opgelopen op een speelterrein een hot item. Dit was deels te wijten aan cijfers die aantoonden dat jaarlijks duizenden letsels opgelopen werden op een speelterrein (Illingworth ea. 1975). Wat echter nauwelijks vermeld werd, zelfs nadat deze cijfers bevestigd werden, was het feit dat het risico op een letsel, en meer specifiek een zwaar letsel, zeer miniem was. Evenmin werd dit risico gezien in de context van de voordelen van spelen, waaronder een goede gezondheid. Het leidde echter tot een lawine van voorstellen en maatregelen om spelen veilig en/of veiliger maken. In een bredere context van consumentenveiligheid is dit een veel voorkomend fenomeen. p 26 •
februari 2011
Of zoals Sapolsky het in 1990 stelde: “Er is geen gebrek aan advies over risico’s. Van zodra een potentieel risico geïdentificeerd is, duiken er allerhande relevante beroepen, organisaties en aanverwanten op, die een aanbod doen om de gevestigde belangen te beschermen of er nieuwe te verkondigen. Voeg hier de nieuwswaarde van risicoverhalen aan toe, het geld dat er te verdienen valt om producten te promoten en aan de man te brengen en een vloed van wetenschappelijke rapporten en er volgt een overvloed aan begeleiding voor wie het aanbelangt.”
Risicoanalyse van fabrieks- naar speelomgeving Maar ook andere krachten speelden mee. Ongeveer rond diezelfde periode werd de invloed van een nieuwe gezondheids- en veiligheidspolitiek op de werkvloer voelbaar in publieke activiteiten, scholen en ook speelomgevingen. Het lijkt misschien eigenaardig dat een kind dat in een zandbak speelt of op een draaimolen zit, onder de bevoegdheid valt van de HSWA (Health and Safety at Work Act), maar dit is
in de UK een normale zaak. Eén van de gevolgen hiervan was dat men methodes die ontwikkeld werden om in fabrieksomgevingen risicoanalyes uit te voeren, ook ging gebruiken in openbare omgevingen zoals bijvoorbeeld speelomgevingen. Verder werden industriële veiligheidsmaatregelen geïmplementeerd in het openbare leven zonder, zo lijkt het toch, er al te veel bij na te denken of deze veiligheidsmaatregelen ook even effectief of geschikt waren in de niet-industriële wereld. Zo begonnen speelomgevingen meer en meer te lijken op fabrieken: relingen, leuningen, omheiningen, rubberen vloeren en meer van dat moois tot meerdere eer en glorie van diegenen die de voorkeur gaven aan omgevingsoplossingen. Gedragsmatige oplossingen, die meer geschikt zouden zijn in een speelcontext en in het publiek leven algemeen, waren niet aan de orde, alhoewel ze perfect verdedigbaar zijn. Vergelijk het met het verkeer waar men naast verkeerstechnische ingrepen ook het gedrag van de weggebruiker probeert te beïnvloeden.
Veiligheid, risico en spel
Hoe dit alles nu mogelijk was is op verschillende manieren uit te leggen. Eén ervan is het benaderen ervan in termen van een ‘meme’. Een meme is een begrip uit de memetica en betekent een idee dat zich onder informatiedragers verspreidt (tot nu toe voornamelijk menselijke hersenen), en wordt ook wel omschreven als een besmettelijk informatiepatroon. In meer specifieke termen is een meme een zichzelf vermeerderende eenheid van de culturele evolutie, zoals een gen de eenheid is van de biologische evolutie. Voorbeelden hiervan zijn reclamejingles of mode. Een ander voorbeeld is een idee of een overtuiging en in dit geval de overtuiging dat gezondheid en veiligheid enkel door omgevingsoplossingen gegarandeerd wordt. Dit idee verspreidde zich niet alleen razendsnel in de UK en er buiten, maar wortelde zich ook tegelijkertijd diep in de samenleving. Een andere manier om dit verschijnsel te benaderen is die van elkaar beconcurrerende filosofische benaderingen. Gezondheidszorgfilosoof David Seedhouse
(2004) beschrijft bijvoorbeeld een aantal mogelijke politieke overtuigingen van gezondheidspromotie die naast elkaar bestaan en elkaar beconcurreren binnen de Nationale Gezondheidszorg van de UK. We hoeven er geen tekening bij te maken dat dit een kruitvat is. Wanneer we de visie van Seedhouse op spelen leggen, levert dit ons bovenstaand schema op.
Veiligheid centraal De hiërarchistische aanpak is een manier van denken bij sommige gezondheids- en veiligheidswerkers. Zij geloven onomstotelijk in de effectiviteit van managementsystemen, meestal systemen van een autocratische aard en voor hen is veiligheid topprioriteit nummer één. Hoe verrassend dit ook moge klinken, in een samenleving is veiligheid zelden het belangrijkste. Bijvoorbeeld wanneer individuen of families beslissen om te gaan skiën of sportactiviteiten te beoefenen, weerhoudt het risico dat hieraan verbonden is hen niet om te gaan skiën of te sporten. De veronder-
| speelomgevingen
stelling dat veiligheid altijd primeert is bijgevolg niets meer dan een veronderstelling. Niet dat veiligheid totaal onbelangrijk zou zijn maar zaken zoals gezondheid, welbehagen, sociale en economische overwegingen, zelfs gewoon plezier maken, spelen ook een rol. Bijgevolg is deze houding eerder een politieke houding dan een feit. Wie als politicus veiligheid roept, die scoort. Hoe dan ook, wanneer men deze houding onderschrijft, leidt dit snel tot de overtuiging dat risico geminimaliseerd of geëlimineerd moet worden. Wat op zich zeer de vraag is. De wet in de UK schrijft nergens voor dat men risico moet minimaliseren of elimineren, de wet schrijft voor dat men moet doen wat redelijk en redelijk haalbaar is in alle omstandigheden. Tot slot, wanneer men de denkwijze van de Hiërachisten aanhangt, zal de voorkeur uitgaan naar omgevingsmaatregelen, zoals je duidelijk kan zien op de foto. Deze speelomgeving beantwoordt aan alle veiligheidsvoorschriften maar is een ware nachtmerrie als het over speelwaarde gaat. februari 2011 • p 27
speelomgevingen | Veiligheid, risico en spel
Ontwikkeling van het kind centraal Een ander verhaal horen we bij de Egalitaristen. Zij stellen de ontwikkeling van kinderen centraal maar ze cijferen hierbij evenwel het gegeven veiligheid niet weg. Zo zijn ze ervan overtuigd dat kinderen ruimte moeten krijgen om te ontwikkelen en dat we ze de kans moeten geven om risico te ervaren. Dit betekent ook dat omgevingsmaatregelen de ontwikkeling van een kind in de weg staan. Zo roept dit vragen op die we niet bij de Hiërarchisten terugvinden. Waarom moeten kinderen achter een omheining worden geplaatst? Waarom moeten kinderen van verschillende leeftijden gescheiden spelen? Hebben kinderen niet meer baat bij natuurlijke omgevingen dan bij ontworpen omgevingen die hun oorsprong vinden op de werkvloer en/ of de fabriek? De foto van de speelomgeving volgens de Egalitaristen illustreert voldoende wat we bedoelen en is tegelijkertijd een nachtmerrie voor de Hiërarchisten. De één zijn droom is de ander zijn nachtmerrie en omgekeerd. Maar wie heeft er nu gelijk? Cultuurtheoretici zouden je onmiddellijk antwoorden dat je de clou gemist hebt (Adams 1995). Beide houdingen zijn onderbouwd met een eigen arsenaal aan overtuigingen. Hier is de ene overtuiging meer aannemelijk dan de andere. p 28 •
februari 2011
Het is echter een feit dat gedurende de jaren ‘80 en ‘90 de Hiërarchistische overtuiging de bovenhand had in de UK. Gedurende die periode werden grote sommen geld geïnvesteerd in het ontwikkelen van omgevingsmaatregelen met als doel het risico op een letsel te minimaliseren of te elimineren. Maar het aantal letsels veranderde nauwelijks en bleef hangen op ongeveer 40.000 gevallen per jaar (Ball, 2002). Bovendien stelde men vast dat speelomgevingen minder gebruikt werden. Ten gevolge van andere sociale trends, zoals bijvoorbeeld de invloed van de digitali-
"SPEELOMGEVINGEN MOETEN KINDEREN UITDAGEN EN HEN AANZETTEN OM TE ONTDEKKEN EN HUN VAARDIGHEDEN TE ONTWIKKELEN." sering van onze samenleving, maar mogelijks ook omdat de speelomgevingen minder uitdagend waren qua speelwaarde voor kinderen. De vraag die zich hierbij stelt is hoe het mogelijk is dat het aantal ongevallen niet significant terugliep ondanks alle veiligheidsmaatregelen...,
Risicocompensatiehypothese Eén mogelijke verklaring is de risicocompensatie hypothese. Die gaat ervan uit dat kinderen hun gedrag veranderen wanneer ze geconfronteerd worden met schijnbaar veiliger omgevingen. Deze hypothese gaat alvast op voor volwassenen en Morrongiello (2007) bewees samen met zijn collega’s dat kinderen in een schijnbaar veiliger omgeving, net meer risico’s nemen. Een nog simpelere uitleg is dat veiligheidsmaatregelen niet de juiste risico’s dekken, zoals het geval is met veiliger ondergronden (Ball, 2004). Een rubberen tegel an sich biedt dan wel een optimale valdemping maar wanneer kinderen op deze tegels met kiezeltjes gaan spelen is er geen sprake meer van een optimale valdemping, integendeel.
Perspectieven in zicht Risico moet kunnen
Het Play Safety Forum, een collectief van ongeveer 13 organisaties die de belangen van zowel kinderen als spelen en veiligheid behartigen, bepaalde in 2002 een gezamenlijk standpunt dat vervolgens werd gepubliceerd door de Children’s Play Council in datzelfde jaar. “Kinderen willen en moeten risico’s kunnen nemen wanneer ze spelen. Speelomgevingen moeten kinderen uitdagen en hen aanzetten
Veiligheid, risico en spel
om te ontdekken en hun vaardigheden te ontwikkelen. Speelomgevingen moeten bespeelbaar zijn met een aanvaardbaar risico waarbij kinderen niet mogen blootgesteld worden aan risico’s die kunnen leiden tot een blijvend letsel of de dood.” Deze publicatie stelde dat veiligheid op een speelomgeving niet absoluut is en niet op zichzelf kan gericht zijn. Een speelomgeving is in eerste instantie bedoeld voor kinderen en als die speelomgeving niet opwindend en attractief is voor kinderen, dan mist die speelomgeving haar doel, hoe veilig ze ook mag zijn. Dit betekent dat er bij het ontwerpen van speelomgevingen compromissen moeten gesloten worden.
Speelwaarde versus risico
Zes jaar later werden twee follow-up documenten gepubliceerd door het Department for Children, Schools and Families (DCSF), één over de implementatie van deze compromissen (DCSF 2008a) en een ander over de implicaties voor het ontwerp van speelomgevingen (DCSF 2008b). In het eerste document wordt de stelling verdedigd dat risicomanagement zoals het tot dan werd gehanteerd binnen de context van gezondheid en veiligheid op de werkvloer niet werkbaar is in de context van kinderspel. Dit omdat het geen rekening houdt met de voordelen van spel, meer bepaald gezondheid, welbevinden, de kans om te ontwik-
kelen, vrijheid, de kansen om te experimenteren en zo verder. Wat er nodig is, is een transparante risicovoordeelbenadering met een gezond evenwicht tussen de voordelen van spel en het risico op een aanvaardbaar letsel. Dit is geen nieuw inzicht. Integendeel, deze benadering bestaat bijvoorbeeld reeds in de geneeskunde, waar de meeste ingrepen zowel gevaarlijk als helend zijn en zowel dokters als patiënten keuzes moeten maken of de voordelen tegen de nadelen opwegen. Niettegenstaande roept deze benadering heel wat procedurevragen op. Wat ‘Design for play’ (DCSF 2008b) betreft, valt het ten eerste op dat dit document sterk aanstuurt op meer natuurlijke speelomgevingen met onder meer, heuvels, beplanting, bomen, stenen en water. Alleen al dit gegeven levert serieuze uitdagingen op omdat bijvoorbeeld de speeltoestelnormen EN1176 en EN1177 grotendeels zijn gebaseerd op industriële standaardmaten wat betekent dat enkel een risicoanalyse op maat zin heeft. Bovendien lijkt het behoorlijk zinloos om natuurlijke elementen aan een risicoanalyse te onderwerpen waarbij industriële standaardnormen de basis zijn. Ten tweede, tot voor kort blokletterde de EN1176 onomwonden dat “het niet de bedoeling is dat de EN1176 de speelwaarde omvat.” (BSEN1176, 1998, part 1, section 1)2. Hoe het mogelijk is dat een dergelijke norm werd uitgewerkt zonder daarin
| speelomgevingen
speelwaarde ook maar te overwegen is niet te vatten. Zelfs als blijkt dat dit statement een vergissing is, zoals sommigen sedertdien beweren, het wijst duidelijk op een vlaag van zinsverbijstering en een gemiste kans om risico en voordelen te verenigen in een risico/ baten analyse.
Belangenneming in het spel?
Een derde gerelateerde kwestie is de samenstelling van de normcommissies. Deze commissies worden nogal gedomineerd door vertegenwoordigers uit de industrie en veiligheidsorganisaties maar bevatten helaas zeer weinig mensen die vertrouwd zijn met en de nodige kennis bezitten over de voordelen van spel. Men zou kunnen stellen dat de voordelen van spel buitenspel worden gezet omdat ze niet door een breed genoeg platform worden gedragen wat niet bijdraagt tot een bevredigende besluitvorming (Graham en Wiener, 1995).
Absolute veiligheid gegarandeerd? De eerste twee implicaties van dit nieuwe denken zijn dat: a) de relevantie van de industriële standaardnormen zal afnemen omdat meer en meer natuurlijke speelomgevingen gewenst zijn; b) de expertise die nodig is om normen te schrijven moet omzichtig worfebruari 2011 • p 29
speelomgevingen | Veiligheid, risico en spel
den herzien omdat ontwerpen van speelomgevingen gaat over een goede balans tussen risico en voordelen. Een derde kwestie is deze: hoe kan je zeker zijn dat je het bij het rechte eind hebt wanneer je een speelvoorziening ontwerpt in een wereld waarin men aanvaardt dat sommige letsels onvermijdelijk zijn om bepaalde voordelen te verwezenlijken? Deze vraag wordt des te prangender als we aanvaarden dat, zoals het Play Safety Forum zegt, “kinderen risico willen nemen en dat ook nodig hebben”. En uitermate prangend als het over tieners gaat – de vergeten generatie3 – die bij het gegeven uitdaging toch wel een uitdaging met de hoofdletter U verwachten. Dit stemt zeker tot nadenken bij diegenen die speeltoestellen maken en om kinderen geven maar ook begaan zijn met hun aansprakelijkheid. Het antwoord op de vraag of je absolute veiligheid kan garanderen is dat je nooit absoluut zeker kan zijn.
Aanvaardbaar risico: de sleutel bij het ontwerp van speelomgevingen? Op het eerste zicht mag dit dan al verontrustend lijken, misschien is dit wel de sleutel. Het spreekt voor zich dat men speelomgevingen zou moeten ontwerpen naar mans best vermogen waarbij men gebruik maakt van de beschikbare expertise betreffende de p 30 •
februari 2011
gepaste risico/baten analyse zoals beschreven door het DCSF (2008a). Maar het is geen waterdichte garantie op veiligheid, en dat moet het ook niet zijn. Wat er echter wel moet gebeuren, is dat men bepaalt of de balans redelijk is, zoals omschreven in de andere publicatie van het DCSF (2008b). “Beantwoordt de speelomgeving of het speeltoestel aan de verhoopte baten?” “Is het bespeelbaar met een aanvaardbaar risico?” Is de balans tussen de antwoorden op deze twee vragen niet in evenwicht, dan moet er bijgeschaafd worden of moet men desnoods terug naar de tekentafel. Alleen op die manier is het mogelijk om de speelomgeving of het speeltoestel zelfzeker te beoordelen. Speelomgevingen en speeltoestellen zijn nu eenmaal complexe systemen om te beoordelen waardoor beoordelen en opnieuw beoordelen zo cruciaal is. Het is nu eenmaal zo dat er altijd een stuk onvoorspelbaarheid komt kijken bij alles waarbij kinderen en jongeren in interactie treden met natuurlijke of gemaakte elementen in een steeds veranderende omgeving, zelfs in een tijd waarin supercomputers de plak zwaaien en bibliotheken tot de nok gevuld zijn met wetenschappelijk onderzoek. Het is in de UK niet vanzelfsprekend om speelvoorzieningen op deze manier te benaderen, laat staan dat er geld is
om speelruimte op deze manier te beoordelen, opnieuw te beoordelen en aan te passen. De gebruikelijke manier om speelvoorzieningen te beoordelen, is de Kit-Fence-Carpet-methode, afgekort de KFC-methode. Dit betekent, koop een speeltoestel, zet er een hek om heen, voorzie een valdempende ondergrond en ga weg. Dit is nooit en zal ook nooit een adequate manier zijn voor een gezonde risicoanalyse van welke soort dan ook, noch zal het zicht geven op de baten van spelen. Als we echt begaan zijn met het welzijn van kinderen en jongeren, dan moet de KFC-methode de wereld uit. Dit zal natuurlijk geld kosten, maar de voordelen spreken boekdelen. Speeltoestelfabrikanten en ontwerpers van speelomgevingen zouden dan kunnen fabriceren en ontwerpen vanuit een positie waar ze kinderen, jongeren en het publiek optimaal kunnen bedienen. Bovendien zouden ze perfect in staat zijn om de veiligheid te monitoren en uiteindelijk is dat waar het beheer van veiligheid binnen complexe systemen om draait.
2
De laatste versie van de EN1176 omvat de speelwaarde wel, maar hoe zo een wijziging aangebracht is zonder enige vorm van consultatie is ondoorgrondelijk 3 De BSEN1176 zou geschreven zijn met enkel kinderen tot 8 jaar in het achterhoofd.
De FOD Volksgezondheid over de vloer
| fuifbeleid
De FOD Volksgezondheid over de vloer ✒
Leen Bartholomeus, Bruno Smet, Filip Stallaert, Delphine Derammelaere Bash Fever, David Domingo
Heel wat gemeenten kregen recent of iets minder recent inspecteurs van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid over de vloer. De FOD Volksgezondheid controleert of het rookverbod wordt nageleefd, en of organisatoren zich houden aan het verbod om alcohol te schenken aan min 16 jarigen en sterke drank te schenken aan minderjarigen. Ook in 2011 blijft de controle van ‘jeugd’fuiven hoog op de agenda staan bij de FOD. Reden te meer om ons oor te luisteren te leggen bij jeugddiensten die al controle kregen in hun gemeente. De jeugddiensten van Laarne, Deerlijk en Buggenhout vertellen over het verloop van de contacten met de FOD en de controles en hoe ze er verder mee aan de slag zijn gegaan in hun gemeente.We merken alvast een positieve evolutie in de aanpak die de FOD hanteert.
DEERLIJK: VOORJAAR 2010 Jaarlijks worden er een veertiental fuiven georganiseerd, waarvan twee grote evenementen met meer dan 1.500 jongeren.
Het fuifbeleid in een notendop
Delphine, jeugdconsulent in Deerlijk: De Deerlijkse visie op het
fuifbeleid is gegroeid in samenspraak met de hoofdverantwoordelijken van de jeugdverenigingen, de jeugdraad en de gemeente. Voor elke fuif gelden dezelfde afspraken zoals omschreven in de fuifwijzer. Het college van burgemeester en schepenen weet altijd wat er georganiseerd wordt in hun gemeente. Ook de vergunning sterke dranken wordt aangevraagd via het college.
Alcohol en evenementen: werkwijze en ondersteuning
Delphine: Bij het organiseren van fuiven is men verplicht om
te werken met fuifbandjes. De kleurbandjes worden niet gebruikt als inkombandje maar zijn voor elke fuif in Deerlijk van toepassing als alcoholbandje. Wie jonger is dan 16 jaar krijgt geen kleurbandje en kan dus geen alcohol verkrijgen. Wie tussen de 16 en 18 jaar is krijgt een oranje bandje en kan hiermee alcohol verkrijgen aan de bar. Wie ouder is dan 18 jaar krijgt een groen bandje en kan ook sterke dranken krijgen. Om dit te ondersteunen heeft de jeugdraad fuifbandjes aangekocht en de jeugddienst de fuifbanners. In functie van het rookverbod, kocht de jeugddienst vier grote borden met februari 2011 • p 31
fuifbeleid | De FOD Volksgezondheid over de vloer
daarop het rookverbodsteken. Dit wordt allemaal gratis meegegeven met de fuifkoffer.
(Eerste) contacten met de FOD Volksgezondheid – februari 2010
Delphine: De jeugddienst werd op 8 februari via de politiezone
op de hoogte gebracht dat de FOD Volksgezondheid mogelijk zou kunnen langskomen op het Carnavalbal op 13 februari om de naleving van het rookverbod te controleren. De jeugddienst verwittigde de vereniging. De hoofdverantwoordelijke ontving diezelfde week een mail van de FOD Volksgezondheid waarin de wetgeving nogmaals werd uitgelegd. De fuif ging door in een hangar die jaarlijks door de vereniging gebruikt wordt voor haar fuif, dus werd het rookverbodsteken opgehangen.
De controles
Delphine: In onze gemeente kregen wij vorig jaar in febru-
ari een bezoek op ons KSA Carnavalbal, waar niet enkel het rookverbod van FOD Volksgezondheid gecontroleerd werd maar ook het schenken van alcohol aan min-16-jarigen. De jeugdvereniging werd betrapt op het schenken van alcohol aan min-16 -jarigen. De hoofdverantwoordelijke van de KSA werd hiervoor persoonlijk verantwoordelijk gesteld en kreeg een proces-verbaal aan zijn been en een eerste verwittiging. De jeugdddienst en de jeugdverenigingen bleven niet bij de pakken zitten en vroegen de controleurs van FOD Volksgezondheid om hun wetgeving duidelijk uit de doeken te doen. Ze zijn op onze vraag in gegaan en gaven tijdens het overleg heel wat antwoorden op onze vragen. De KSA hoofdverantwoordelijke heeft uiteindelijk geen boete gekregen. p 32 •
februari 2011
Over het overleg met de FOD Volksgezondheid
Delphine: Op de vergadering met FOD Volksgezondheid werd
voornamelijk de wetgeving uitgelegd. Toen we vroegen naar een concrete aanpak kregen we het antwoord dat zij instaan voor de controle op de naleving van de wetgeving. Het was aan ons, creatieve jongelingen om een oplossing te vinden. Sensibiliseren leek toen minder niet zo belangrijk.
De conclusies, verdere acties en de rol van de jeugddienst
Delphine: Na deze controle werd er een vergadering gepland
met alle hoofdverantwoordelijken en de inspecteurs om deze wetgeving aan iedereen uit te leggen. Na dit overleg werd er in samenspraak met alle hoofdverantwoordelijken gezocht naar een voor ons geschikte oplossing en dit werd het bandjessysteem. Dit jaar contacteerde FOD Volksgezondheid opnieuw de KSA om nog eens samen te zitten. Hier werd opnieuw de wetgeving uitgelegd en werd ons fuifbeleid wat duidelijker uitgelegd.
BUGGENHOUT: ZOMER 2010 Fuiven(vooral jeugdverenigingen) en evenementen (vooral gemeentelijk: kermissen met groot podium, zomerse donderdagen, Ronde van België) voornamelijk in de zomerperiode.
Het fuifbeleid in een notendop
Filip (tot november 2010 werkzaam op de jeugddienst van
Buggenhout, nu bij VVJ): We werken al een tijdje aan een fuifdraaiboek. Het organisatorische luik is zo goed als rond, het luikje beleid zit nog maar in de beginfase. Dit is vooral
De FOD Volksgezondheid over de vloer
te wijten aan de verschillende visies die er leven op hoe het fuifbeleid eruit zou moeten zien, gecombineerd met een tekort aan fuifruimte. De jeugdraad organiseert al jaren in samenwerking met het jeugdwerk een fuif die een voorbeeldfuif wil zijn. Dit heeft duidelijk gewerkt en zorgde ervoor dat jeugdverenigingen heel wat acties overnamen. Eén ervan is bijvoorbeeld het informeren van de buren: zij krijgen vooraf een briefje in de bus, worden uitgenodigd op de receptie vooraf waar ze wat meer info krijgen, de verenigingen zorgen ook dat opmerkingen van buren achteraf opgevolgd worden en proberen via de opstelling van de boxen om geluidsoverlast tot een minimum te beperken. De jeugdraad voorziet ook al enkele jaren fuifbandjes en breidde deze zomer dit aanbod uit naar aanleiding van de contacten met FOD volksgezondheid.
(Eerste) contacten met de FOD Volksgezondheid – begin juli 2010
Filip: Tijdens mijn verlof deze zomer contacteerde de inspec-
teur van de FOD voor het eerst de jeugddienst. Wellicht omdat we al positief hadden samengewerkt naar aanleiding van de controles in het jeugdhuis en de sporthal(waar de jeugddienst gevestigd is) inzake de rookwetgeving. Hij kondigde aan dat ze uitvoerig controles zouden uitvoeren op alle jeugdfuiven, alle Zomerse Donderdagen (gratis concertenreeks) en de nachtwinkel maar dat ze uitdrukkelijk kozen voor een preventieve aanpak. De jeugddienst communiceerde bij het begin van de zomer naar alle jeugdverenigingen met een infomail. Daarin was de basis van de wetgeving over -16/-18/+18, toegangscontrole, weigeren pas mag… opgenomen samen met een aantal veelgestelde vragen over de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van de organisator. (Je bent er als organisator niet verantwoordelijk voor als iemand alcohol of sterkedrank doorgeeft aan een min 16- of min 18-ja-
| fuifbeleid
rige of als bandjes van pols wisselen) De sport- en cultuurdienst communiceerden dit eveneens naar hun verenigingen. Voor de tappende verenigingen op de Zomerse Donderdagen werd deze info toegelicht op de voorbereidende vergadering met alle verenigingen.
Over het overleg met de FOD Volksgezondheid
Filip: Concreet kreeg elk evenement en fuif (alles in totaal een
12-tal) vooraf een bezoek van de FOD met toelichting over de wetgeving, wat de controle inhoudt en welke mogelijke maatregelen waren de jeugdverenigingen kunnen treffen. De jeugdraad die als één van de eerste organisatoren de inspecteurs van de FOD over de vloer kreeg op hun fuif, startte met een systeem van drie kleuren inkombandjes dat overgenomen werd op alle fuiven. Op evenementen is er geen ingangsticket of ingangscontrole waardoor er moeilijk met bandjes kan gewerkt worden. Hier hangt het dus af van de tapper om in te schatten wat de leeftijd is en dit is vergt meer dan wanneer je enkel een kleur van een bandje in het oog te houden hebt.
De controles
Filip: Elk evenement kreeg op de avond zelf bezoek van de
inspecteurs en achteraf werd er een verslag opgemaakt voor alle organisatoren. Tijdens het evenement vat de inspecteur post in de buurt van de voortoog en als hij vermoedt dat min 16-jarigen alcohol bestellen of minderjarigen sterkedrank dan vraagt hij de betrokkene om zijn identiteitskaart om zijn leeftijd te controleren. Hij gaat ook na of de medewerkers het bandjessysteem respecteren of niet.
De conclusies, verdere acties en de rol van de jeugddienst
Filip: Aan het einde van de zomer was er opnieuw een overleg
tussen de jeugddienst en de FOD om de knelpunten die naar februari 2011 • p 33
fuifbeleid | De FOD Volksgezondheid over de vloer
boven waren gekomen tijdens de controles te bespreken: • Slechts 1 evenement was volledig in orde. Alle andere evenementen kregen opmerkingen maar er was duidelijk gewerkt aan informeren. • Heel wat verenigingen voelden het probleem niet aan bij het eerste contact. • Alle verenigingen hadden heel wat vragen naar praktische oplossingen. De FOD stelde voor om een infomoment op te zetten in samenwerking met de jeugddienst in de aanloop naar de volgende zomer. Ondertussen werd dit vastgelegd op donderdag 7 april in GC De Pit. Het jeugdwerk uit de AULAM-regio wordt uitgenodigd en de FOD gaat de buurgemeenten uit Vlaams-Brabant en Antwerpen informeren over het infomoment. Het is hun bedoeling om het VAD en de politiezone mee te betrekken.
LAARNE: BEGIN 2011 Het fuifbeleid in een notendop
Bruno, jeugdconsulent in Laarne: We kozen van bij het begin voor
een evenementencharter en niet voor een fuivencharter. Vanuit de idee dat de afspraken tussen bestuur en organisatoren voor verschillende evenementen van een gelijkwaardige basis vertrekken, iedereen gelijk voor de wet. We proberen alle nieuwe ontwikkelingen in het kader van fuiven, drankgebruik, aanplak… zoveel mogelijk in te passen in ons evenementencharter (en de bijhorende formulieren). Op die manier blijft alles voor de ‘gebruikers’ binnen hetzelfde stramien en pakket zitten. Kwestie van alles zo gebruiksvriendelijk mogelijk te houden. Een goed contact met politie, brandweer, … is essentieel in dit verhaal.
p 34 •
februari 2011
Alcohol en evenementen: werkwijze en ondersteuning
Bruno: De burgemeester bepaalt wie machtiging krijgt om
sterkedrank te schenken op zijn evenement. Er wordt bij de toestemming letterlijk vermeld dat de drankvergunning toegestaan wordt, mits aan de voorwaarden wordt voldaan… En dit gaat dan o.a. om het gebruiken van een visueel teken om de +18 te onderscheiden. Er wordt aan de ingang gevraagd om te bewijzen dat je 18 jaar bent. Als je dat niet kan of weigert krijg je het toegangsbandje voor minderjarigen om je pols en kan je geen cocktails bestellen. Momenteel is er nog geen systeem in gebruik dat het onderscheid maakt tussen -16-jarigen en + 16-jarigen. Met de jeugdraad hebben we 10000 bandjes aangekocht in 10 verschillende kleuren. Als je een fuif organiseert en je schenkt cocktails, kan je bandjes (gratis) krijgen via de jeugddienst, die worden je samen met de fuifkoffer aangeboden. Na de het overleg met de FOD, overwegen we wel om verschillende bandjes in omloop te brengen… We moeten dit echter wel nog bekijken met de jeugdraad.
(Eerste) contacten met de FOD Volksgezondheid - januari 2011
Bruno: We zijn ruim op tijd geïnformeerd over het feit dat er op
de nakende Chirofuif in februari gecontroleerd zou worden welke inspanningen de organisator levert om het verbod op de verkoop van alcohol aan min-zestienjarigen na te leven. Er was ook een expliciete vraag van de FOD om eens samen te zitten met ons en de organisatoren. Wat mij doet vermoeden dat ze hier toch wel een groot belang hechten aan het preventief karakter en dat ze blijkbaar onze rol als gemeente/jeugddienst hierin ook niet onderschatten. Een vermoeden dat mij ook bevestigd werd na het overleg met de FOD…
Over het overleg met de FOD Volksgezondheid
Bruno: Het was een aangenaam overleg. Ze leggen een sterke
nadruk op preventie en sensibiliseren en ze zijn er niet op uit om te kunnen verbaliseren. Tijdens het overleg werden heel wat verschillende zaken aan de hand van een checklist overlopen: contactgegevens organisator, welke maatregelen al ge-
De FOD Volksgezondheid over de vloer
nomen zijn… Ze lichten de verantwoordelijkheden toe die de organisator draagt, en proberen in overleg, aan de hand van een aantal praktische tips voor de organisatoren om die verantwoordelijkheid als een goede huisvader te dragen: • Het is belangrijk dat je de bezoekers van je fuif goed informeert. Afficheer duidelijk dat er geen sterke drank verkocht wordt aan wie geen +18 bandje heeft en geen bier aan min 16-jarigen. • Je mag als organisator vragen om aan je bezoekers om hun leeftijd te bewijzen. Om te weten welk bandje je hen geeft: min 16, +16 of +18. Je hangt dit dan ook best ergens duidelijk zichtbaar uit aan de kassa/inkom. • Daarnaast is het belangrijk dat je medewerkers het verbod om alcohol te schenken aan min16-jarigen en om sterkedrank te schenken aan minderjarigen (bandjes -16, +16 en +18) consequent naleven. Ze leggen bijvoorbeeld een sterke nadruk op een goede briefing van de verschillende medewerkers. Als medewerker/organisator heb je een ‘voorbeeldfunctie’. Sta je bijvoorbeeld als medewerker zelf te roken in de fuifzaal (waar niet mag gerookt worden), dan wordt je onmiddellijk geverbaliseerd – zonder pardon! Als er bijvoorbeeld tijdens de fuif wordt vastgesteld dat er sterke drank verkocht wordt aan minderjarigen, dan wordt de organisator geverbaliseerd. De FOD beseft ook dat het systeem niet waterdicht is, iemand van 18 kan bijvoorbeeld cocktails halen voor zijn minderjarige vrienden… Daar heb je als organisator geen controle over. • De verantwoordelijkheid die je draagt als organisator wordt trouwens ook een stukje doorgetrokken naar bijv. professionele securitymedewerkers. Als dat is afgesproken of opgenomen in het contract, kunnen zij mee toezien op de naleving van het rookverbod.
Ervaring van de controle op de avond zelf
Bruno: Dat zal ik na 12 februari (en dus niet voor het ter perse gaan
van deze Dropzone) kunnen laten weten…Ik probeer alleszins eens langs te gaan op de fuif, om de controle ‘live’ mee te maken!
| fuifbeleid
De conclusies, verdere acties en de rol van de jeugddienst
Bruno: Ik denk dat in dit verhaal alleszins een belangrijke taak zit voor ons om te sensibiliseren, vormen… om de jeugdverenigingen (in eerste instantie) hier toch zoveel mogelijk voor te bereiden. De FOD liet duidelijk verstaan dat ze dit jaar hun focus leggen op controle op ‘jeugdfuiven’. De klemtoon ligt dan vooral op het drankgebruik, maar het rookverbod blijft natuurlijk ook nog meespelen (en er wordt ook op gecontroleerd). We stellen tevreden vast dat er een positieve evolutie zit in de aanpak van de FOD Volksgezondheid. Zij trekken nu zelf voluit de kaart van informeren en sensibiliseren en zoeken constructief naar samenwerkingsmogelijkheden. Heb je vragen of wil je reageren? Laat het dan weten aan VVJ Ellen, edeboeck@vvj.be of 03-821 06 05.
info Meer weten? Meer info op www.fuifpunt.be februari 2011 • p 35
de jeugddienst | Uit het dagboek van John Vermote
Uit het dagboek van John Vermote ‘John van De Panne’ is één van de anciens in het jeugddienstlandschap. Op 1 januari 1998 begon hij aan de uitbouw van de gemeentelijke jeugddienst van de kleine kustgemeente De Panne (10.000 inwoners), na een carrière van 10 jaar op de jeugddienst van Nieuwpoort. Zijn takenpakket omhelst naast de algemene coördinatie en het beheer van het jeugdcentrum, vooral de ondersteuning van de jeugdraad en de contacten met de jeugdverenigingen, de speelterreinen, de ‘grote’ dossiers zoals fuifbeleid, speelweefsel en mobiliteit en alles wat met jeugdwelzijn te maken heeft (Opvoedingsondersteuning, Bijzondere Jeugdbijstand, Lokaal Overlegplatform, Regionale Welzijnsraad Veurne-Diksmuide…). Zijn vier collega’s ontfermen zich over het uitgebreide animatieaanbod (speelplein-, swapwerking, animatieaanbod…), de jeugdhuiswerking, het Jongereninformatiepunt (JIP), communicatiebeleid, uitleendienst, zaalverhuur, onderhoud speelterreinen, verkeersveiligheid…
7.35 uur
>> John Vermote
9.05 uur
een vergadering Ik zak af naar het gemeentehuis voor al Overleg PlatLoka het van het dagelijks bestuur van op de vergalaat te wat kom Ik t. form lager Westkus r gebombardeerd. dering en wordt prompt tot voorzitte ort, Koksijde en wpo Dit LOP voor de gemeenten Nieu alle leerlinvoor en kans ke De Panne werkt aan gelij euro voor 6000 van get bud een om gen. Ik slaag er in e willen rme t. Daa te behouden voor een rugzakprojec buiten ook eren kind we ervoor zorgen dat anderstalige de met 7.45 uur odes peri ntie vaka de schoolpoort en tijdens be’ ik voor de zeker- de rlies (doe e erve koffi ‘zom zet , het werk dat , het zijn op g aan Ik kom erlandse taal bezi de pc op en gooi Ned sten zoals de heid zelf zodat ie straf genoeg is), zet t wordt en dat ze de verschillende dien perk coldrie De . open eropvang... trum kind dcen de bib, de spelotheek, alle deuren van het jeug reeks jeugddienst, de een ik k chec aliseerssen rson ertu gepe we Ond pen en. stop binn lega’s sijpelen leren kennen. In de rugzak eriaal mat vol 3 MP een en iek muz mails. de pakketten boeken, zoals liederen en voorgelezen boeken.
naar het werk. Ik bol zoals elke ochtend met de fiets mein krijg ik urdo natu het s Tijdens mijn fietsritje lang ervoor zorgt die r chte opzi igd acht telefoon van de gem over kunnen. Hij dat de schoolkinderen veilig de straat zodat er om 8 ng, angi is ziek. Ik zorg meteen voor verv spunt staat. krui ke arlij geva uur zeker iemand aan dat
8.55 uur
van de technische Ik overloop met de onderhoudsploeg d van de speelterdienst de afspraken rond het onderhou ers over van een reinen. Onlangs schakelden wij imm n naar een inteeine lterr beperkte benadering van de spee g. Dit brengt ploe ige kopp twee onze graal onderhoud door jkheid mee... blijkbaar wat spanningen en onduideli
p 36 •
februari 2011
11.30 uur or dat de vergaAls voorzitter voor een dag zorg ik ervo er tijd over om t blijf Zo dt. wor rond dering op tijd afge ke ordening telij met de ingenieur en ambtenaar ruim ons project voor en een boom op te zetten over de kans Het gekke . mein urdo natu een van de BMX-piste in eling Natuur en van de zaak is dat de eigenaar (Afd
Uit het dagboek van John Vermote
en op deze plaats, Bos) akkoord is om de piste aan te legg ning en de dienst orde ke telij ruim maar dat de eigen dienst is een budget van € onroerend erfgoed dwars liggen. Er 2011. 45.000 voorzien op de begroting van 12.00 uur een graantje te pikIk haast me naar het jeugdcentrum om OCMW) en met de ken met mijn vrouwtje (ze werkt bij het ap van een groep lsch collega's. Dit is altijd in het leuke geze KTA, die hier jke tseli plaa van zo'n 25 leerlingen van het en opzoeken kom je plek llig geze en elke middag een warm de aflevering van over de middag. Ik laat toe dat ze naar ‘Blokken’ kan open ‘Ella’ kijken, op voorwaarde dat ik nadi zetten. Iedereen tevreden.
| de jeugddienst
voorzien. Opdracht De Panne van een kunstig laagje verf + filmpje van de ng telli oons tent geslaagd, we mogen een valprogramma van vooruitgang van de werken in het festi juli 2011 inlassen. 19.00 uur krijk effectief in minDe lage BTW-tarieven (die in Fran samen met de uitstedering gebracht worden) zorgen er dat ik daar samen kende kwaliteit van de producten voor modest budget een voor ue met mijn collega uit Dunkerq een aardig mondje eet. 21.00 uur
13.00 uur dag door, om 14 uur Ik neem de rest van de mails van de tijd. Ondertusvrije wacht een overleg van de diensten tische regeling prak de voor s sen komen de collega's lang te zéér suceers onze van g ndin afro van onder andere de l van het onee pers cesvolle eindejaarsspeelgoedactie (het stelden en in, d lgoe spee OCMW en de gemeente zamelden heid elijk mog de in niet die sen het ter beschikking van men ier doss het ), eren kind hun voor n kope zijn om cadeaus te gede van g urin speelweefsel, het reglement van de verh waarbij de positie an itspl ilite mob het n, zale ijke ntel mee kke weggebruiker in en het standpunt van de jonge, zwa .. beeld willen brengen.
e-mails om te kijken Ik kom thuis. Ik check nog even mijn n. zitte en of er dringende zaken tuss
21.45 uur zijnsraad VeurneAls voorzitter van de Regionale Wel open om de mails op lapt Diksmuide klap ik nog even de ionale WelzijnsReg De en. nem van vzw onder de loep te tussen alle gemeenteraad is een samenwerkingsverband tien gemeenten van lijke en private welzijnsactoren in de tussen het ontslag ode het arrondissement. In deze peri de nieuwe, neem van t star de en van de vorige coördinator er dit keer geen n zitte kkig Gelu op. n ik de lopende zake beperkt het zich tot zware inhoudelijke dossiers tussen en erkster Kristien edew ectm zaken doorsturen naar de proj ertussen pik ik Ond en. vrag op en en het beleefd antwoord gen van de ‘Allermet één oor enkele vragen en kwinksla de fotoronde word ik slimste mens ter Wereld’ mee. Vanaf 14.00 uur r. sabbatjaar voor het voltijds TV-kijke De diensten Vrije Tijd komen na een birschap van de eerst terug samen onder het voorzitte zitje krijgen in een wij dat feit het is w bliothecaris. Nieu 23.00 uur zijn het afstemmen het managementteam. Andere punten een noodzakelijke klassieker om tie tussen hamer en Het laatavondnieuws is posi de s, actie en s ma' ram prog van n. Nadien gaat 'den bak' onadviesraden onder- actualiteitsgewijs bij te bene aambeeld van de ambtenaren die de ondertussen aan mijn dagoverleg in de struc- verbiddelijk uit, want ik zit steunen, de positie en waarde van het met het vrouwtje nog wat ien maximum aan TV. Nad ... tuur ebes eent gem het van de dag en...quatuur van bijbabbelen over alle gebeurtenissen we dag vol variatie litytime. Morgen fris op voor een nieu 16.00 uur
se Dunkerque te verIk pik een auto op om naar het Fran plaats om het protrekken. Daar vindt een vergadering ' voor te bereiden. es gramma van het festival ' A Tout Jeun met ons grensigen acht Wij willen daar een plaatsje bem ing’. Veertien aint derp ‘Bor t rojec overschrijdend graffitip en van de grens jonge kunstenaars - zeven van weerszijd Planke” van “De is zullen de witte muur van het jeugdhu
en actie!
februari 2011 • p 37
voor u bekeken | Publicaties, initiatieven en websites
✒ Leen Bartholomeus Kinderen zijn al burgers: waar leren kinderen en jongeren actieve betrokkenheid en burgerschap? Dit Korczak Jaarboek 2010 gaat op zoek naar de betekenis van actieve deelname van kinderen aan de gemeenschap waarin ze leven. Het gaat om begrippen als zelfstandigheid, autonomie, zelfbepaling en vrijheid. Het boek belicht verschillende kanten van participatie. H. Brouwers; T. Cappon; G. Biesta... [et al.]. - Amsterdam: Janusz Korczak Stichting, 2010. - ISBN 9789052635385. Verkrijgbaar voor 14,50 euro (exclusief verzendkosten) via info@korczak.nl.
Chinese vrijwilligers? Over de driehoeksverhouding tussen vrijwilligerswerk, activering en arbeidsmarkt De revival van het vrijwilligerswerk is al een aantal jaren een feit. Maar recent duiken nieuwe vormen van vrijwilligerswerk op: in het bedrijfsleven, aan de overheid (OCMW’s, arbeidsmarktbeleid, gezondheidssector), in onderwijsinstellingen en andere instituten. Bovendien staan niet alle vrijwilligersorganisaties open voor alle doelgroepen. Het vrijwilligersbestand in Vlaanderen heeft er ongetwijfeld baat bij als we werk maken van de inzet van jongeren (via maatschappelijke stages), van ouderen (via een gericht beleid) en van kansengroepen (via verschillende ondersteunende maatregelen). Het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw staat niet per definitie weigerachtig tegenover nieuwe vormen van vrijwillig engagement. Op voorwaarde evenwel dat ook deze vormen van ‘geleid’ (en zelfs soms min of meer gedwongen) engagement in een correct sociaal en maatschappelijk perspectief wordt geplaatst. Het vrijwilligerswerk mag immers niet zomaar een ‘instrument’ van het activeringsdiscours en – beleid worden. In deze nieuwe publicatie gaan ze na of de driehoeksverhouding tussen vrijwilligerswerk, activering en arbeidsmarkt geen vrijwilligers tegen wil en dank creëert? Hebben deze zogenaamde ‘vrijwilligers’ er iets bij te winnen of zijn zij de grote verliezers? De ontwikkelingen van geleid vrijwilligerswerk wordt in deze publicatie vanuit verschillende invalshoeken belicht: maatschappelijk, historisch en wetenschappelijk. Eds.: Eva Hambach, Lesley Hustinx, Guy Redig. ISBN: 978-2-509-00757-5. Uitgeverij Politeia i.s.m. Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw. Je kan het boek bestellen voor 29,50 euro exclusief verzendingskosten via www.politeia.be. p 38 •
februari 2011
Samenleven in de publieke ruimte Met de publicatie ‘Samenleven in de publieke ruimte’ wil de VVSG inspiratie bieden aan lokale besturen bij de inrichting en het beheer van buitenruimte. Openbare plaatsen kunnen een bron zijn van overlast en conflict. Op welke manier kan een bestuur het samenleven in diversiteit bevorderen en ongewenst gedrag tegengaan? We schuiven 26 inspirerende praktijken naar voren uit Vlaanderen, Brussel en Nederland, ingeleid door een visietekst van Jan Vilain van Steunpunt Straten. De projectfiches bevatten links naar websites en filmpjes voor meer informatie. Samengesteld door Joke Vanreppelen,projectmedewerker diversiteit bij VVSG. Je kan de publicatie gratis downloaden via http://www.vvsg.be/sociaal_beleid/Etnisch-culturele_diversiteit/Documents/SamenlevenInDePubliekeRuimte.pdf. Meer informatie bij joke.vanreppelen@vvsg.be.
Publicaties, initiatieven en websites
Een ‘keutelgek Boeboekkamp’ voor het jeugdwerk Zijn de jeugdverenigingen in je gemeente nog op zoek naar leuke kampthema’s? En mag het dit jaar misschien iets meer zijn? Dan is het keutelgekke Boeboekkamp zeker een aanrader! Chiro Jez omschreef het als volgt: “De 10 avonturen zijn goed uitgewerkt. Jeugdbewegingen krijgen een stevige hand aangereikt, maar er is ook genoeg ruimte om zelf naar believen te draaien, keren en organiseren naargelang de groep en het kampgebeuren.” Duurzame ontwikkeling en duurzaam op kamp gaan, zitten verweven in het kampthema. Green vzw werkte ‘Het keutelgekke Boeboekkamp’ uit in opdracht van de Vlaamse overheid (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie). Op de website http://www.lne.be/boeboekkamp vind je alle info voor een kampthema voor kinderen van 6 tot 10 jaar, met net dat ietsje meer… Wens je één of meer handleidingen? Bestel ze bij bert.degroote@lne.vlaanderen.be.
| voor u bekeken
Tussen kind en samenleving. Over het sociale actorschap van kinderen Dit boek is een feestboek voor Jan Van Gils, stichter, bezieler en directeur van Kind & Samenleving, uitgegeven ter gelegenheid van zijn pensioen als directeur. Het is tegelijk een liber amicorum, bijeengeschreven door mensen uit de omgeving van Jan en een op zichzelf staand boek over het sociale actorschap van kinderen. Een thema dat Jan, en Kind & Samenleving als organisatie, na aan het hart ligt. 'Tussen kind en samenleving. Over het sociale actorschap van kinderen' bevat bijdragen van dertien onderzoekers en beleidsmensen. Hen werd gevraagd om, elk vanuit de eigen expertise en interesse, iets te schrijven over het sociale actorschap van kinderen: hoe kinderen de samenleving mee vormgeven, waar ze op grenzen botsen en welke ondersteuning daarbij van tel kan zijn. Bestellen kan voor 16 euro plus verzendingskosten (3 euro binnenland, 10 euro buitenland) via info@k-s.be.
Over reuzenkaarten en wegvragertjes: inspraak van kinderen in publiekeruimteprojecten Hoe betrek je kinderen bij de (her)inrichting van een plein, park, straat of speelruimte? Welke inspraaktechnieken kan je gebruiken en hoe kies je de juiste techniek? De Kind & Samenleving-ruimtecel bundelde haar ervaringen in een nieuwe, praktijkgerichte publicatie, die tot stand kwam met de steun van de Vlaamse overheid. In deze publicatie worden 10 richtlijnen en 15 technieken voorgesteld, ontwikkeld om kinderen (ca. 6-12 jaar) te betrekken in publiekeruimteprojecten.
Momenten over actieve cultuurparticipatie van kinderen en jongeren Editie 6 van de publicatie Momenten van Demos vzw gaat over actieve cultuurparticipatie van kinderen en jongeren en meer bepaald over die kinderen en jongeren waarvan we doorgaans niet zouden verwachten dat ze actief aan cultuur participeren. De hangjongeren, de couch potatoes, de drop-outs, de tigerjackers, de straatterroristjes... Nogal straf, dat we dat van hen niet zouden verwachten. Maar goed, deze Momenten gaat over actieve cultuurparticipatie van kinderen en jongeren die wonen in moeilijke wijken of in een voorziening. Over gasten en meiden die het thuis, op school of op de arbeidsmarkt niet echt gemakkelijk hebben, die niet overal vlot inschuiven, aanpassen en doorstromen. En over de mensen en organisaties die juist met deze kinderen en jongeren iets willen maken dat zou passen in de categorie ‘kunst en cultuur’. Daarmee bewandelen ze de dunne lijn tussen cultuureducatie, sociaal-artistiek werk en jeugdwerk.
De 10 richtlijnen kan je gratis downloaden via deze link: http://www.ks.be/docs/Over_reuzenkaarten_DEEL1.pdf, de techniek 'Reuzenkaart' via http://www.k-s.be/docs/Over_reuzenkaarten_DEEL2.pdf. Een digitale versie van het integrale boek kost 15 euro en kan je bestellen bij Kind & Samenleving via kdewinne@k-s.be.
Je kan deze publicatie downloaden via http://www.demos.be/ pagina/e-bib/view/document/253/. februari 2011 • p 39
over vvj | Nieuwtjes
Bezorgd? Eind december 2010 raakte bekend dat in het kader van besparingen de resterende 10% van de zogenaamde trekkingsrechten, de toegekende subsidies die gemeenten, provincies en de VGC van de Vlaamse overheid ontvangen voor de ondersteuning van het jeugdwerk- en jeugdbeleid niet zouden uitbetaald worden. Op dat moment waren de uitgaven al volledig gerealiseerd. Uitgaven die gebeurd zijn op basis van een budget waar de Vlaamse subsidies aan 100% zijn meegerekend. Deze besparing snijdt niet alleen diep in het vel van het lokale jeugdbeleid, ze geeft ook het foute signaal dat Vlaanderen de beloofde subsidies te pas en te onpas naar eigen goeddunken kan en zal inhouden. VVJ riep jeugddiensten op om de minister het ongenoegen hierover diets te maken, wat onder meer dit fraai stukje poëzie opleverde:
edewerkers, Beste minister en m , nietwaar een beetje stiekem aar hoe tegen het eindej de zon ijnen als sneeuw voor w rd ve s o' ld sa s ot pl r kon? eggen hoe dat zomaa kan iemand eens uitl t land eentebesturen in di m ge g no jn zi er nt wa valt ld te onderhandelen waar vooral met ge 10 procent tekort schiet daar straks dat op zijn bord dan krijgt de jeugd gen or binnen een paar da misschien een tip vo e voornemens vragen ed go uw ar na n se als men eer kwaad dan goed oet) loze beloftes doen m (als het toch écht m nd ha or vo op n ge in communiceer bespar llie uiteraard verder wensen we ju dig nieuw jaar een heel mooi en jeug n sterk plan met visie, ideeën, ee als het even kan en een groter budget Vriendelijke groeten ugdconsulent van een bezorgde je
p 40 •
februari 2011