Dropzone juni 2014

Page 1

VVJ - Ossenmarkt 3 - 2000 Antwerpen ∫ P206352 juni 2014 ∫ Jaargang 23 nr. 3 ∫ verschijnt 5x per jaar: feb - apr - jun - sep - dec

DROPZONE T I JDSCHRIF T VOOR LOK A A L JEUGDBELEID

IN T E R V IE W

P06

Vertrouwen in planners? P R A K T I JK V O ORB E E L D

P12

Studeren @ de jeugddienst

WE ❤ SOCIALE MEDIA P16


EDITO Dat is toch evident! Als mensen vragen stellen over de fusie van VVJ en Karuur, dan focussen ze vaak op de mogelijk tegengestelde belangen tussen de jeugddienst en de jeugdraad. “Zijn die twee rollen wel te verzoenen?”, wordt dan gevraagd met een bijhorende bedenkelijke blik. Ook Vlaanderen houdt rekening met deze mogelijke tegenstelling, want ondanks hun volledige steun voor deze fusie, maakt het uitwerken van een visie over dit mogelijke conflict deel uit van onze subsidieovereenkomst. Op zich lijkt dit ook een logisch en belangrijk “probleem”, alleen is de realiteit gelukkig grotendeels anders. In de meeste gemeenten vinden de jeugdraad (met zijn jeugdwerkvertegenwoordigers) en de jeugddienst elkaar, sterker nog, ze stimuleren en steunen elkaar. Voor de jeugdraad is de jeugddienst de directe poort naar het gemeentebestuur enerzijds en het aanlevercentrum van informatie en zelfs ideeën. En voor de jeugddienst is de ondersteuning van de jeugdraad een essentieel onderdeel van de eigen goede werking. Hoe kan je immers participatie en informatie hoog in het vaandel dragen als je je eigen officiële adviesorgaan niet au sérieux neemt? Jeugdraden zijn soms enkel jeugdwerkraden en een jeugddienst kan dan al eens twijfelen of dat ideaal is. En jeugdraden kunnen al eens twijfelen of hun jeugddienst niet te veel de stem van de gemeente verdedigt in plaats van deze van kinderen en jongeren (dat is nu eenmaal niet evident). Gelukkig is het antwoord op deze twijfel vaak voorhanden. Als organisatie voor lokaal jeugdbeleid moeten we luidop durven zeggen dat beide twijfels logisch zijn maar tevens een vertrekbasis voor verbetering. VVJ (inclusief Karuur) is géén vakbond van jeugddiensten, noch een partijdige organisatie ten aanzien van jongeren, schepenen of jeugddiensten. VVJ gaat voor meer, beter en breder lokaal jeugdbeleid en wil daarbij àlle kernactoren nuttig ondersteunen. Het uitgangspunt zal steeds ‘goed lokaal jeugdbeleid’ zijn, en dat is in onze ogen haast onmogelijk als de drie kernspelers elkaar daarbij niet vinden. Uiteraard maken wij de komende tijd werk van uitgeschreven visie hierover, waarbinnen we mogelijke conflicten ook zeker zullen benoemen. Maar, en pak ons gerust op onze woorden, elk van deze kernspelers mag ons consulteren en gebruiken om tot meer, beter en breder lokaal jeugdbeleid te komen, zelfs als het probleem bij één van de kernactoren ligt….

“ Vertrouwen in de planners?” Filip De Rynck, hoogleraar bestuurkunde UGent IN T E R V IE W

04 O V E R V V J 26 V O O R U B E K E K E N 27 C O L O F O N 28

Kaï Van Nieuwenhove directeur VVJ vzw

p.s: we wensen jullie een spannende en/of ontspannende zomervakantie toe. 2

06

Edito

UITSMIJTER


We ❤ social media, but how (not) to? C OMMUNIC AT IE

06

INTERVIEW

“Vertrouwen in de planners?”

09 14

Filip De Rynck, hoogleraar bestuurskunde UGent

09

BREED JEUGDBELEID

Planningsproces onder de loep

PRAKTIJKVOORBEELD

Studeren@ de jeugddienst

Lochristi, Zonnebeke en Ekeren aan het woord

P R A K T I JK V OORB E E L D

ACTUEEL

Verbinding in de vrije tijd

21

Netwerken tussen jeugdwerk en gezinnen in armoede

16

C OMMUNIC AT IE

We ❤ social media, but how (not) to?

18

ACTUEEL

Jong Gewild: hét jongeren verkiezingsevenement De winnende ideeën en strijdpunten

Inhoud

3

12

WAT A L S … ( DE E L 2 )

Laat kinderen terug echt kinderen zijn?! Wat is de ideale kindertijd? En wie moet daarover beslissen?

22

10 tips om met sociale media om te gaan

De check van het plan van het plan

12

Studeren@ de jeugddienst

24

F O T ORE P OR TA G E

Vormingsdriedaagse Wat heeft jou geïnspireerd? D A G B O E K VA N E E N JEUGDCONSULENT

David Levantaci Ik ben apetrots op de realisaties van míjn jeugdraad!


OVER

V VJ & K ARUUR: THUIS KOMEN

Op 9 mei kwamen AV-leden en staffers van Karuur en VVJ samen voor de beleidsdag om inhoudelijk denkwerk te verzetten over de fusie. Uiteraard besteedden VVJ en Karuur reeds lang aandacht aan participatie, en ook morgen zal de organisatie blijvend inzetten op participatie en op de ondersteuning (helpdesk en vorming) van jeugddiensten, schepenen en jongeren/jeugdraden. Teneinde alle twijfel daarover structureel weg te nemen kozen we er voor om participatie nog meer te benadrukken in onze eigen bijbel, de beleidsnota. Een 3de strategische keuze werd dan ook toegevoegd (lokale ondersteuning van beleidsparticipatie van kinderen en jongeren en jeugdraad structureel inbedden in de organisatie). Intussen worden ook de eerste operationele stappen gezet door participatie te verankeren binnen de trajecten communicatie, vorming en lokale ondersteuning. Op de staftweedaagse bogen de staffers zich vervolgens over de input van de beleidsdag en bepaalden we de werkwijze en de verdere timing. De input van beide momenten leidde tot de eerste stenen voor ons vernieuwde huis. Los van het vele inhoudelijke werk zorgden deze dagen natuurlijk ook voor een warme kruisbestuiving tussen de ‘bewoners’ (AV’ers en stafmedewerkers van beide organisaties). We kijken uit naar meer en zijn er rotsvast van overtuigd dat we de sterktes van beide organisaties zullen borgen voor de toekomst.

MEER INFO bij VVJ Kaï, kvannieuwenhoven@vvj.be of Karuur Katrien, katrien.vanhove@karuur.be

INSPIRATIEBEZOEKEN CO2 VVJ en VDS lanceren vanaf deze zomer inspiratiebezoeken. Stap eens voor 1 dagje uit jouw context van spelen en vakantie en laat jezelf inspireren! Tijdens een inspiratiebezoek krijg je de kans om een aantal theorieën/concepten in de praktijk te zien. Stap met een aantal ervaren speelbeesten in de auto, en ga op ontdekkingstocht naar verschillende vakantiewerkingen. Tijdens een inspiratietoer zie je vaak prikkelende, vernieuwende ideetjes die je makkelijk kan mee nemen naar je eigen werking.

MOGELIJKHEDEN

∫∫ Formule ‘Do it yourself’: een pakket dat we uitwerken, voor mensen met een specifieke vraag/thema. Je krijgt een pakket goede voorbeelden en we voorzien ook een ‘kijkwijzer’ met opdrachten. ∫∫ Formule ‘TAXI’: net zoals bij de ‘do it yourself-tour’ stippelen we voor jou en je ploeg de perfecte trip uit. Alleen zal er tijdens de trip ook iemand van VDS of VVJ met jullie meegaan. Deze expert kan je tijdens de bezoeken extra uitleg verschaffen of jullie kijktips geven.

MEER INFO Bij VVJ-Jitske 03 821 06 02 of bij VDS-Christoph 015 28 73 90

4

ov er v vj


OVER

MEESTERLIJK A ANBOD

Mediaraven en VVJ werken samen voor de opleiding ‘Communicatieverantwoordelijke bij de jeugddienst’ Communiceren? Kun je leren! Als jeugddienst is het vaak zoeken naar hoe je de jongeren uit jouw gemeente het best bereikt met je communicatie-acties. Daarom deze opleiding. In een uitgebalanceerd vormingstraject maak je kennis met alle aspecten van communicatie. Na deze opleiding mag je je communicatieexpert noemen en til je de communicatie van je jeugddienst naar ongeziene hoogtes. Geïnteresseerde medewerkers van jeugddiensten kunnen zich inschrijven voor dit traject door een mailtje te sturen naar trajectcommunicatie@mediaraven.be. Stel jezelf kort voor en motiveer waarom je deze opleiding wil volgen. Op basis daarvan selecteert Mediaraven 12 jeugddiensten die mogen deelnemen aan het traject. Dit vormingstraject start in september en heeft 6 opleidingsdagen.

G R AT I S M E E D O E N DANK ZIJ V VJ Nog een extraatje: VVJ geeft een gratis opleiding (twv 400 euro) weg aan de origineelste motivatie die op 1 juli binnen is. Wil jij je kans wagen? Zorg dan zeker dat je motivatie binnen is voor deze datum naar trajectcommunicatie@mediaraven.be. Zie ook artikel p 16.

MEER INFO Wil je meer weten over de inhoud van het traject en de specifieke voorwaarden, check: www.vvj.be/ vorming of www.mediaraven.be/ vorming. Of stel je vragen aan VVJ-Jitske, jverwimp@vvj.be of 03 821 06 02

VORMINGSK ALENDER ∫ D I 1 7/ 0 6 / 2 0 1 4

BEDANKT MAY “Voorgoed op groot verlof.”, zo kondigde May van de jeugddienst van Geel haar welverdiend pensioen aan. May stond mee aan de wieg van VVJ en daarom willen we haar graag nog even in de kijker zetten. Bedankt May, voor de tijd en de fijne samenwerking! Het was ons een waar genoegen. Dank u wel en geniet ervan!

ov er v vj

5

3e jaar Opleiding jeugdconsulent Dag 4- Time Management

∫ DO 19 & VRIJ 20/06/2014 Starterstweedaagse

∫ DI 24/06 Basismodule Lokaal jeugdbeleid ‘Welzijn & Onderwijs’ Dag 2


INTERVIEW Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde aan de UGent en komt uit het vormingswerk en samenlevingsopbouw. Hij is medeoprichter van de Wakkere Burger en was in die beginjaren heel intensief met jeugdbeleid bezig. Sinds de jaren 2000 is hij gespecialiseerd in de organisatie van het lokale bestuur, burgerparticipatie en netwerking.

Vertrouwen in de planners?

Interview met Filip De Rynck

Tekst: Ilse Holvoet

Beeld: Ilse Holvoet

6

Intervie w


INTERVIEW In 2013 maakten de Vlaamse lokale besturen de eerste officieel verplichte meerjarenplannen. Soms verliep de planning vlot en kwam men tot een breed gedragen plan, soms was het een parcours vol onvoorziene hindernissen. Het resultaat bleek niet overal het geïntegreerde plan te zijn dat de Vlaamse overheid in gedachten had. In tegendeel, veel gemeenten kozen door de tijdsdruk en de onbekendheid met het format, voor een werkwijze en vorm die verdacht veel lijkt op die van voor de nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC). Wat vaststaat, is dat men zich zowel op Vlaams als op lokaal niveau moet bezinnen over het planningsproces en het resultaat, om een beter werkstuk te kunnen afleveren in 2020.

De planning op zijn kop F I L I P D E R Y N C K : “Men heeft de dingen op zijn kop gezet.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 zijn de bevoegdheden over de schepenen verdeeld op een heel klassieke manier. De organisatie is zo opgebouwd, dus moet er voor elk deeltje een schepen komen. Die bevoegdheidsverdeling is totaal achterhaald, de betekenis fundamenteel veranderd. En zelfs al was er een meerjarenplan met doelstellingen, het politieke bestuursakkoord en de bevoegdheidsverdeling is het basispatroon dat alles domineert. Het was logischer geweest om eerst het meerjarenplan te maken en dan te kijken wie verantwoordelijk wordt. Maar daar zijn ook ambtelijke weerstanden tegen. Ook zij zien niet graag dat hun domein in vraag wordt gesteld. Het is echter onmiskenbaar zo dat problematieken zich niet meer laten opsluiten in domeinen. Het is geen toeval dat er veel gepraat wordt over ‘regie’ en dergelijke. Men staat daar te weinig bij stil en het is voor een deel ook te wijten aan de sectorale plannen die de Vlaamse overheid vroeger heeft ingevoerd.

“Integraal beleid ontstaat niet door specialisten samen te zetten. Een gemeente heeft mensen nodig die expliciet met integraal beleid bezig zijn.”

De schaal van de gemeenten wordt nu een probleem: er zijn weinig mensen die met integraal beleid bezig zijn. Soms is dat enkel de secretaris, soms zelfs dat nog niet. Het is schrijnend. Gemeentebesturen hebben specialisten die binnen hun domein moeten blijven. Ze hopen dat er een integraal beleid komt door hen samen te zetten, maar iedereen verdedigt de belangen van zijn sector.”

Opdeling in sectoren fnuikt horizontale verbindingen Het planlastendecreet beloofde minder planlast door het schrappen van de sectorale beleidsplannen en de invoering van een integraal meerjarenplan. Het meerjarenplan zou de weg bereiden voor meer horizontale verbindingen en stelde zo de verwachtingen naar jeugddiensten hoog. Tijd voor een realiteitscheck. F I L I P D E R Y N C K : “De Vlaamse overheid had met de BBC

de intentie om haar impact op het lokale beleid te laten afnemen. Ik vrees echter dat de BBC zijn doel aan het voorbijschieten is doordat elk departement zijn eigen doelstellingen oplegt, waarna gemeenten indicatoren koppelen aan al die zogezegde doelstellingen. De BBC zou actieve netwerkers de kans geven om meer horizontale verbindingen te leggen door de sectorale lijnen af te schaffen. Nu blijkt dat gemeenten sectoraal worden afgerekend op het ‘plan vooraf’, ben ik daar septischer over. Ik betwijfel ook dat de zwakste sectoren door de BBC meer strategische mogelijkheden krijgen binnen die horizontale verbindingen op lokaal niveau. Hoewel ‘ jeugd’ geen activiteit is, wordt het toch vaak samengenomen met cultuur en sport in een vrijetijdsdienst. Zo’n gemeentebestuur kiest dus impliciet voor een jeugdbeleid gericht op de vrije tijd. Dat beperkt de mogelijkheden. Beleidsmatig nadenken en netwerken vraagt een ander soort competenties en tijdsbesteding: tijd voor communicatie, overleg met partners, gemeenschappelijke dingen aftasten. Dit is in de praktijk echter niet realistisch voor de vele jeugdconsulenten die er relatief alleen voor staan en worden opgeslorpt door beheersmatige dingen. Dat kan ook niet anders door de beperkte bezetting en de klassieke administratie. De realiteit staat dus ver af van het mooie beeld van de netwerker. Dat is geen verwijt naar de jeugdconsulenten toe, het is eerder het gevolg van keuzes van het beleid.”

Respecteer professionaliteit en heb vertrouwen Lokale besturen investeren in professionele medewerkers. Het potentieel is dus aanwezig om de gemeentelijke organisatie een make-over te geven. De sleutel ligt in handen van de Vlaamse overheid die moet bewaken dat het meest geschikte niveau, in dit geval de gemeenten, de beslissingen kan nemen. Dat zegt het subsidiariteitsprincipe. Er klinkt echter heel wat kritiek. F I L I P D E R Y N C K : “Subsidiariteit is een leeg begrip. On-

danks de kleine schaal van Vlaanderen – vergeleken met de Amerikaanse staten - is een politiek systeem ontstaan waarbij je bijna altijd ingrijpt tot op lokaal niveau. De inmenging van de Vlaamse overheid in allerlei aspecten die interessant zijn voor het lokale jeugdbeleid, is alleen maar

Intervie w

7


INTERVIEW toegenomen. Dat erkent men ook op Vlaams niveau. Denk maar aan de sectoren onderwijs en kinderopvang. Zij staan niet in het planlastendecreet en hebben een gedetailleerde regelgeving. Heb je kinderen met achterstand in de klas? Dan moet je naast de les ook een rapport maken. In de jeugdzorg is een complexe hervorming gecreëerd, maar die is binnen de jeugdzorg gebleven en de link met onderwijs is afgewezen. De werkers klagen dat ze met papier bezig zijn in plaats van met jongeren. Het is positief dat in alle sectoren op lokaal niveau geïnvesteerd is in professionelen, maar hebben we vertrouwen in hen? De Vlaamse overheid dwingt hen om bepaalde regels te volgen, wat het werken rond projecten en doelstellingen moeilijker maakt. Dat was niet de bedoeling, maar is wel realiteit.

“Je mag professionelen wel controleren of ze resultaten halen, maar laat hen vrij in de manier waarop ze dat doen.” Mijn droom: heb vertrouwen in de mensen die ter plaatse bezig zijn. Waarom eis je anders diploma’s en werf je aan? Je mag professionelen wel controleren of ze resultaten halen, maar laat hen vrij in de manier waarop zij netwerken willen creëren. Respecteer hun professionaliteit en heb vertrouwen.”

Regionale netwerken dagen je uit Een goed jeugdbeleid vertrekt vanuit de leefwereld van kinderen en jongeren. We zien dat hun actieradius zich niet beperkt tot de eigen gemeente, dus zou het jeugdbeleid ook breder moeten gaan. Bovendien heeft niet alleen de jeugddienst een taak in het jeugdbeleid. Het welzijn van kinderen en jongeren is een zaak van het volledige bestuur. Dergelijke keuzes zouden duidelijk moeten worden in het meerjarenplan. F I L I P D E R Y N C K : “Een gemeente die geen echte doel-

stellingen heeft geformuleerd, kan de illusie hoog houden dat ze de ‘doelstellingen’ haalt. De BBC samen met de financiële problematiek zou echter stilaan de druk moeten meebrengen om na te denken over wat je zelf doet en wat je beter niet zelf doet. Werken in netwerken is een kost én een opbrengst. Doelstellingen haal je beter door samen te werken, want ik denk dat gemeenten niet veel alleen kunnen. Regionale netwerking heeft ook gevolgen voor de gemeentelijke structuur. Netwerken vanuit sectorale invalshoek werkt moeilijk. Je kunt beter kijken waar je bijvoorbeeld mensen hebt zitten die met beheer bezig zijn. Is dat per 8

sector? Waarom zou je hen niet samen zetten? Herbekijk de gemeente in functie van de aanwezige competenties. Hier en daar leeft dit debat wel.

“Wil je aan goed jeugdbeleid doen, dan moet je keuzes maken op basis van de actieradius van kinderen en jongeren en op dat niveau handelen, in die regionale context.”

Nu wordt nog te weinig gewerkt met regionale patronen, het ligt gevoelig om daarin te investeren. Dat is mee de verantwoordelijkheid van de steden en gemeenten met een centrumfunctie. Regionale samenwerking is een dankbaar en nuttig kader, niet alleen voor jeugdwerkers. Het heeft verschillende voordelen: ∫∫ Je ontsnapt ermee aan de beperkingen van je eigen gemeente en de druk van een bekrompen politiek perspectief; ∫∫ Het is gewoon plezierig om op meerdere schalen te kunnen werken; ∫∫ Het geeft meer voldoening; ∫∫ Je krijgt de kans om meer strategisch te werken; ∫∫ Je kan dingen in je eigen gemeente doen die anders niet mogelijk zouden zijn; ∫∫ De competenties van de verschillende werkers kun je op een andere, meer efficiënte manier inzetten. Zo kan de jeugdconsulent van een kleinere gemeente trekker zijn omdat hij thuis is in het thema, er iets voor voelt; ∫∫ Het geeft flexibiliteit aan de job. Zonder die flexibiliteit riskeer je snel vast te komen zitten: je hebt een soort vertrouwde agenda, mensen vertrekken snel of blijven zitten met het gevaar dat ze te onderhoudend worden in plaats van vernieuwend. Netwerken dagen je uit.” Het is dus zowel voor de Vlaamse overheid als voor de lokale besturen tijd voor bezinning. Bezinning over de manier waarop de Vlaamse overheid het lokale niveau reguleert, en lokaal over de interne werking. Lokale besturen kunnen voordeel halen uit regionale netwerking en het beter inzetten van de aanwezige competenties. Veel stof tot nadenken dus.

SUGGESTIE Lees ook zeker het artikel van Filip Stallaert vanaf pagina 9 over hoe je het planningsproces kan evalueren.

Intervie w


BREED JEUGDBELEID

Planningsproces onder de loep Elk planningsproces start met een planfase (Plan) gevolgd door de uitvoerende fase (Do). Die krijgt zijn evaluatie in een controlerende fase (Check). Vandaaruit volgt een bijsturende fase (Act). Beleid maken is een cyclisch proces. Zowel in het grote proces, de opmaak van een meerjarenplan (MJP), als in sub-processen, de uitvoering van een kleine doelstelling, vind je deze cyclus terug. Auteur: Filip Stalaert Het MJP is onlangs voor de eerste keer ingediend, de planfase is achter de rug, de uitvoering loopt. Alles zit nog vers in het geheugen dus nu is het tijd voor evaluatie en niet pas binnen 5 jaar.

∫∫ E X P E R T I S E : plannings- , doelgroep- en/of sector-expertise ∫∫ T I M I N G : het totaaloverzicht, specifieke deadlines, wie of wat

We kozen drie thema’s die binnen deze stappen terugkomen:

D E C H E C K VA N H E T P L A N VA N H E T P L A N :

∫∫ P R O C E S S T U R I N G : de stuurlui

was hiervoor bepalend? Wat moet er de volgende keer beter, anders, efficiënter bij de planning? VVJ verzamelde vanuit helpdeskvragen en contacten met jeugddiensten volgende items, insteken en tips.

T I P 1 VA N V V J De opmaak van het MJP 2020-2025 start nu met de evaluatie van het doorlopen proces met de betrokkenen! Hoe zat het nu eigenlijk met dat plannen van het plan? We gebruikten in het raster op de volgende pagina, verticaal de 7 minimale fasen van het sub-proces beleidsplanning (Bart Kaesemans: Binnenband juni 2011): ∫∫ I N V E N TA R I S E R E N : verzamelen van de nodige gegevens om te kunnen plannen: cijfers, meningen, evaluaties ∫∫ B E W E R K E N : deze gegevens analyseren en verwerken tot “mogelijke” doelen ∫∫ R A M E N : verwachte uitgaven en ontvangsten ramen, op basis van de info uit vorige stappen ∫∫ C O N F R O N T E R E N : mogelijke doelen afwegen tegenover de beschikbare middelen ∫∫ B E S L I S S E N : de definitieve beleidsdoelen vastleggen ∫∫ P R O G R A M M E R E N : het plan van aanpak uittekenen om de beleidsdoelstellingen te bereiken ∫∫ B U D G E T T E R E N : de geraamde uitgaven en inkomsten omzetten in budgetten ,gekoppeld aan doelen en acties De eerste drie stappen kan je beschouwen als beleidsvoorbereiding. In het beste geval was je hier zelf regisseur. De laatste vier stappen zijn beleidsbepalend. Hier streven we naar betrokken actorschap. In de praktijk zullen deze fasen niet altijd heel duidelijk van elkaar te onderscheiden geweest zijn.

Met deze thema’s in ons achterhoofd koppelen we aan elke stap vragen, die kunnen helpen bij de evaluatie ervan. Hopelijk is deze tool op zijn minst een aanleiding om het gesprek over de evaluatie te starten. Het is meteen dé kans om dit te doen met de juiste partners (intern/extern). We hopen natuurlijk op wat meer omdat we overtuigd zijn dat er winst te halen is uit een verbetertraject voor het opmaakproces. Op de volgende bladzijden vind je een mini-tool om deze evaluatie aan te pakken.

T I P 2 VA N V V J Via communicatieve planning verhoog je de betrokkenheid van zowel de diensten als de externe betrokkenen. In een planningsjaar zorgt dit extra werk voor een haalbare jobload. Je verhoogt ook meteen het welbevinden van de medewerkers. Heel wat jeugddiensten zagen een zeer groot verschil tussen het JBP en het MJP op vlak van communicatieve planning. De betrokkenen hadden bij de opmaak van het JBP een zicht op de stappen en de timing van het planningsproces. En ze wisten perfect wie ze hiervoor moesten aanspreken. Betrokkenheid hierin stond voorop. Bekijk doorheen heel de evaluatie van de opmaak van het MJP hoe je de betrokkenheid intern/extern/stakeholders kan verhogen.

MEER INFO Heb je vragen of wil je meer info? Contacteer VVJ-Filip via fstallaert@vvj.be of bel hem op 03 821 06 08

B r ee d Je u g d be l e i d

9


BREED JEUGDBELEID

FASE BELEIDSPL ANNING

WAT WAS JE EIGEN ROL?

I N V E N TA R I S E R E N

WA S J E I N D E Z E F A S E N ZELF REGISSEUR? J A : gebruik de vraagjes hiernaast N E E N : In eerste instantie werk aan het verkrijgen van meer regie en lees zeker de vraagjes hiernaast door.

BEWERKEN

RAMEN

CONFRONTEREN

WA S J E I N D E Z E F A S E N BETROKKEN- ACTOR ? J A : gebruik de vraagjes hiernaast N E E N : Toon in eerste instantie de meerwaarde van betrokkenheid aan en lees ook de vraagjes hiernaast na.

BESLISSEN

PROGRAMMEREN

BUDGET TEREN

10

B r ee d Je u g d be l e i d


BREED JEUGDBELEID

MOGELIJKE VRAGEN BIJ EVALUATIE ∫∫ Is het plan gestoeld op een omgevingsanalyse? Gebruikte je het JBP en op welke wijze? Hoe doe je dit volgende keer? (geen JBP ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫

meer) Was het duidelijk welke gegevens er aangereikt moesten worden? Bij wie kon men hiervoor terecht? Werd er vooral uitgegaan van bestaand beleid of vanuit een brede maatschappelijke blik? Werden er naast cijfers ook andere gegevens gebruikt? (professionele expertise, samenlevingsonderzoek, evaluaties) Werden de gegevens voor deze analyse aangereikt door de “interne” specialisten? Was dit ok? Werden de interne en externe stakeholders hierbij betrokken? Wie of wat werd er gemist? Was de deadline hiervoor haalbaar? Moet/kan in het volgende plan deze fase sneller starten? …

∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫

Op welke manier is de analyse gebaseerd op de vorige fase? Is er voldoende link hiertussen? Werd de analyse gemaakt door/met de specialisten? Waren dit doelgroep- of themaspecialisten? Welke invloed had dit? Werden er ook anderen betrokken bij deze analyse? Intern/extern? Op welke basis werden deze analyses gemaakt? (vb. bestaand beleid of oogpuntvernieuwing) Werd deze analyse getoetst? Met wie? Hoe? …

∫∫ Wat is er nodig om in het vervolg beter zicht te krijgen op de haalbaarheid (financiële-, personeels- en tijdsimpact) en de nodige middelen?

∫∫ Waarop was de raming gebaseerd? Bleek dit achteraf overeen te stemmen met de realiteit? ∫∫ …

∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫

Werden mogelijke alternatieven (doelen en acties) getoetst aan de vorige fasen? Gebaseerd op gegevens uit inventarisatie? Was het een top – bottom – top verhaal? Waarom wel, waarom niet? Wie had hier vooral impact op? Hadden deze personen voldoende info en kennis om een kwalitatieve afweging te maken? Was dit de 1e fase waar de besparingen in het vizier kwamen? Waarom? Was dit beter vroeger/later gebeurd? Was er voldoende zicht op de invloed van de sectorale decreten? Welke invloed hadden deze decreten op het bepalen van de mogelijke doelen? Werden de decreten in voorstellen ingepast of waren ze het vertrekpunt? Werkte dit? ∫∫ …

∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫

Hoe verliep dit beslissingstraject? Waren er voldoende gegevens, analyses, alternatieven aanwezig om goed te beslissen? Was er een duidelijk verschil tussen de prioritaire doelen en het overige beleid? Geef de doelstelling een cijfer naar hoe concreet/abstract ze zijn. Is dit het goede niveau voor de organisatie? …

∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫

Werd er hier meer of minder geïntegreerd gedacht dan in andere fasen? Hoe kwam dit? Op welke wijze werd hier gecheckt of mogelijk gemaakt dat dit realistisch/meest efficiënt/haalbaar was? Is er voldoende ruimte voorzien om de uitvoerders creatief aan de slag te laten? Waar zit deze ruimte? Tot op welk beslissingsniveau werd er geprogrammeerd? Is er voldoende vrije marge om op het juiste niveau te beslissen? ...

∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫

Op welke wijze werd dit gelinkt aan takenpakketten? Welke impact had dit op takenpakketten? Werd hier dienstoverschrijdend gedacht? Is het duidelijk na deze fase wie verantwoordelijk is voor uitvoering? Hadden minder inkomsten meteen consequentie naar minder uitgaven/investeren of werd het totaalpakket bekeken? Hangt doelstellingen bereiken altijd samen met keuzes in budgetten. Wat was het meest procesbepalend: inhoud of budget? Had dit gevolgen voor keuzes? ∫∫ Hoe vaak in het proces werd de invloed van budget op het uiteindelijke doel herbekeken? Had dit invloed op de keuze van: inzet personeel – logistieke middelen – beschikbare centen?

B r ee d Je u g d be l e i d

11


Breed jeugdbeleid en jeugdruimte

THEMA ∫

Lochristi, Zonnebeke, Ekeren GEMEEN T E ∫

Studeren @ de jeugddienst

I N W O N E R S ∫ 21 901 (Lochristi),

12 365 (Zonnebeke), 22 588 (Ekeren)

Tekst: Jitske Verwimp en Imke Pichal Beeld: biomedische bibliotheek’s photostream, gemeente Zonnebeke en gemeente Lochristi

Jongeren samen brengen, het kan mooi zijn. Nog mooier wordt het wanneer je er iets mee kan bereiken voor de jongeren en de jeugddienst. Samen studeren heeft zijn voordelen voor de jongeren. Onderzoek wijst uit dat je jezelf beter kan concentreren, je aanpast aan het ritme van de groep, je sterker gefocust blijft, je vragen kan stellen aan je leeftijdsgenoten en dat het ook helpt om uitstelgedrag te voorkomen. Wat de jeugddienst er kan uithalen om dit initiatief te ondersteunen dat lees je in de voorbeelden van Lochristi, Zonnebeke en Ekeren.

STUDENT VAN HET MOMENT Lochristi Jeugddienst Lochristi biedt plaats aan om te studeren bij de jeugddienst en daarbij bieden ze ook verwenpakketten aan. Studenten kunnen hun meest ijverige, nerdy of originele studeerfoto doorsturen. Zij maken dan kans op een verwenpakket om de examenperiode heelhuids door te komen.

PIMPEN! Jeugddienst Lochristi probeert hun studeerlokaal steeds ‘te pimpen’. Leuke spreekwoorden, motivatiespeeches en posters van schone hunks krijgen een plaats op de muur om, de studenten moed inspreken. De studerende dames waren echter niet helemaal tevreden, zij wensten ook graag wat schoon vrouwvolk aan de muur. Onder het motto ‘u vraagt, wij draaien’ vonden de mannelijke collega’s het geen probleem om op de vraag in te gaan…

JONGEREN VINDEN GEMAKKELIJK HUN W E G N A A R D E J E U G D D I E N S T. In Lochristi merken ze dat het ‘groepsstuderen’ meer aanhang krijgt door hun project en het studeren in groep in de kijker te plaatsen. Zo studeert men in de bib, bij de jeugdvereniging, jeugddienst… De sociale cohesie wordt als het ware gestimuleerd . Ook doorheen het jaar vinden jongeren hun weg naar de jeugddienst om in het studeerlokaal aan hun thesis te werken of te studeren voor hun rijexamen. M E E R I N F O : Sofie Mingels. sofie.mingels@lochristi.be, 09 355 65 66

12

p r a k t i j k v o o r bee l d


HARDBLOKCAFE

COLLECTIEVE BLOK

Zonnebeke

Ekeren

BLOKKEN IN HET JEUGDHUIS

De collectieve blok is een initiatief dat vanuit de jongeren zelf is gestart. Het eerste deel van de renovatiewerken aan het jeugdcentrum ‘t Velt waren achter de rug. Op hetzelfde moment kampten de bibliotheken en scholen met een groot tekort aan studeerruimte. Daardoor kwamen de jongeren bij de jeugddienst terecht. De jongeren hebben 1 sleutel waarmee ze tijdens bepaalde tijdstippen lokalen kunnen gebruiken zodat ze ook na de kantooruren kunnen studeren in het jeugdcentrum.

In Zonnebeke begonnen de jongeren zich spontaan te organiseren door af te spreken om samen te studeren. De jeugddienst voorzag in infrastructuur: het jeugdhuis werd omgedoopt tot HARDBLOKCAFE en was elke dag open. Meerdere keren de uitspraak gehoord: “Normaalgezien zou ik nu nog in mijn nest liggen, maar dankzij jullie ben ik al aan ’t blokken!”. Ook buiten de openingsuren blokten ze samen verder. De 19 studenten die langskwamen waren trouwens ook geslaagd, wat voor de geloofwaardigheid van het project (jaja, “blokken” in het jeugdhuis zeker?) alleen maar positief is natuurlijk! Stijn was er zelf ook bijna constant aanwezig. Naar het HARDBLOKCAFE kwamen ook andere gasten dan de gekende gezichten voor de jeugddienst. Met de blokkers heeft hij nu een andere, persoonlijkere, band die hij verder probeert te onderhouden. Hij weet wat ze studeren en kan inschatten waar ze naast de leutige kant van het jong-zijn nog mee bezig zijn. M E E R I N F O : Stijn Dujardin, stijn.dujardin@zonnebeke.be, 051 48 00 64

DE NALU-STOEL De studenten zijn al jaren de Nalu-blikjes aan het sparen die ze nuttigen tijdens het gezamenlijk studeren. Met al die blikjes hebben ze na jaren eindelijk een echte Nalu-stoel gemaakt. Nalu vond de stoel super graaf en heeft gevraagd om de foto als promo te mogen gebruiken en in ruil daarvoor hebben ze helaas geen Nalu-automaat gekregen maar wel een ‘paar blikjes’.

JONGEREN BRENGEN NIEUWE JONGEREN MEE NA AR HET JEUGDCENTRUM. De collectieve blok is gestart vanuit jongeren die al ‘kind aan huis’ waren in de toenmalige jeugddienst. De jeugddienst heeft er zelf nog maar amper reclame voor gemaakt (want de studenten maken zelf de reclame. Zo zijn er nieuwe jongeren op onze dienst terecht gekomen (vrienden van vrienden, die dan weer nog iemand anders kennen, …) maar meestal nog steeds met ‘een link’ naar het jeugdcentrum. M E E R I N F O : jeugdcentrum.tvelt@stad.antwerpen.be of

Sanne.luyten@stad.antwerpen.be, 03 334 48 70.

p r a k t i j k v o o r bee l d

13


ACTUEEL In 2012 lanceerde Minister van Armoedebestrijding Ingrid Lieten een pilootproject, in vier steden, dat de participatie van kansarme kinderen en jongeren aan jeugdbewegingswerk moest stimuleren. Ook Minister van Jeugd Pascal Smet geloofde in het project en investeerde in een begeleidingsopdracht voor VVJ en Demos om de pilootprojecten in hun praktijkontwikkeling te ondersteunen en een publicatie op te maken met de voornaamste bevindingen. We geven jullie alvast 6 krachtlijnen mee.

Verbinding in de vrije tijd Netwerken tussen jeugdwerk en gezinnen in armoede Tekst: Lisa Schouppe en Kris De Visscher

Op basis van de begeleiding van de projecten, de ervaring uit andere trajecten en de gevoerde literatuurstudie komen we tot de algemene vaststelling dat beleid en praktijk in onze ogen samen een belangrijke evolutie door moeten. We verwachten andere vragen én andere antwoorden. We zien dit als een wederzijds proces en als een graduele evolutie, met zes elementen:

VA N

NAAR

Abstracte benadering

Concrete contexten

Ieder op z’n eigen eiland

Netwerkverbindingen

Toeleiding naar het bestaande aanbod

Een gedeelde visie op een jeugdlandschap

Kortdurende projecten

Langdurige processen

Fragmentarisch

Integraal

Enkel binnen de vrije tijd

Over verschillende levensdomeinen heen

1 Nood aan een breder leefwereldperspectief De discussie over welke kinderen al dan niet thuis horen in welke vormen van jeugdwerk wordt vaak te abstract gevoerd (Coussée & Roets, 2011). Op die manier doen we onrecht aan de grote diversiteit aan kinderen én aan jeugdwerkvormen. In navolging van Oosterlynck en Schuermans (2013) stellen we dat nieuwe vormen van solidariteit geworteld zijn in nabijheid, concrete praktijken en informeel leren. Deze auteurs beklemtonen ‘plaats’ als de belangrijke factor om die solidariteit tussen een divers aantal actoren en mensen mogelijk te maken. Het lijkt ons meer aangewezen om vanuit concrete vragen en noden van gezinnen in armoede in concrete contexten na te gaan welke vormen van jeugdwerk wenselijk zijn.

2 Nood aan verbinding en sterke netwerken In elke context zijn er verschillende partners die betrokken zijn bij het opgroeien van kinderen. Ze werken elk binnen hun eigen netwerk. Die netwerken raken elkaar nog te weinig. Verschillende organisaties kunnen sterker investeren in bruggenbouwers om verbindingen te leggen tussen netwerken en nieuwe, sterke net14

a c t u ee l


ACTUEEL

dan enkel vanuit hun huidige aanbod. “Inclusief werken is nagaan wat je kunt doen buiten je eigen dagelijkse werking. Samenwerken, thema’s van kinderen en jongeren naar buiten brengen.” (Van de Walle, 2011).

4 Van korte projecten naar langdurige processen Het kost tijd en stabiliteit om te komen tot zo’n gedeelde visie. Dit heeft zijn gevolgen voor de financiering. Het huidige impulsbeleid voorziet vaak in tijdelijke en projectmatige financiering en streeft naar snelle en meetbare resultaten. Op sommige momenten werkt dit contraproductief. Het lijkt ons aangewezen dat de overheid evolueert naar manieren om langdurige processen te ondersteunen. Vlaamse impulssubsidies en lokale middelen, beide blijven nodig. De Vlaamse en lokale overheid zouden bij het begin van een traject betere afspraken kunnen maken over een co-financiering of over een graduele overgang van een Vlaamse naar een lokale financiering.

5 Van fragmentarisch naar integraal De participatiedrempels die gezinnen in armoede kunnen ervaren worden samengevat in vijf B’s: betaalbaarheid, bruikbaarheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid en begrijpbaarheid. Elke drempel is belangrijk. Toch lijken beleid en praktijk soms geneigd om toegankelijkheid voor gezinnen in armoede te herleiden tot betaalbaarheid. Alsof daarmee de kous af is. Deze projecten bevestigen nogmaals dat armoede meer is dan te weinig geld hebben. In plaats van enkel te investeren in losse, geïsoleerde maatregelen die één of meerdere drempels aanpakken, pleiten we ervoor om op termijn te komen tot een integrale aanpak. werkverbanden te creëren. Ook een lokaal bestuur kan hierin een sterkere rol opnemen, o.a. door deze netwerkverbindingen een duidelijke plaats te geven in de besluitvorming. Filip De Rynck (2013) spreekt in dit verband over de netwerkgemeente. “De overheid kan het niet alleen en maatschappelijk initiatief is vaak essentieel om tot gedragen beleid te komen. Verschillende vormen van (wijk) overleg, samenwerkingsverbanden en netwerken moeten worden voorzien in het proces van besluitvorming.”

3 Van toeleiding naar het bestaande aanbod naar een gedeelde visie op een landschap Zelfs al werk je samen met verschillende partners, vanuit een concrete context, het blijft een reële valkuil om enkel het bestaande aanbod als uitgangspunt te nemen. Die aanbodssturing zit soms diep genesteld in onze hoofden. Het is daarom essentieel dat de doelgroep zelf en de mensen die heel dicht bij hen staan een gelijkwaardige inbreng hebben in het proces. Een degelijke omgevingsanalyse kan een waardevol instrument zijn om de valkuil van aanbodssturing te vermijden. Ook is het belangrijk dat de verschillende partners rond de tafel hun inbreng en engagement ruimer invullen a c t u ee l

6 Van de vrije tijd naar de verschillende levensdomeinen Ook wie vanuit de vrije tijd aan de slag gaat met gezinnen in armoede stoot vroeg of laat onvermijdelijk om andere beleidsdomeinen: arbeid, wonen, welzijn, onderwijs, maar ook ruimtelijke ordening, mobiliteit,… Je kan, ook binnen de vrije tijd, niet anders dan verbinding leggen met die beleidsdomeinen. Eén van de bruggenbouwers in het project vat het mooi samen: “Armoede tegengaan, betekent dan ook werkelijk inzetten op een egalitaire samenleving, op het voor iedereen toegankelijk maken van de verschillende hulpbronnen, zoals gezondheidszorg, arbeid, maar ook cultuur, sport en jeugdwerk. Zonder (ook) de kern van het probleem aan te pakken, verorden pogingen ‘om de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken’ tot pogingen ‘om de effecten van armoede enigszins te milderen.” (Sanne Coppens, Brussel)

MEER INFO Neem een kijkje op de website van de Afdeling Jeugd www.sociaalcultureel.be

15


COMMUNICATIE Er zijn intussen meer social media profielen dan er mensen zijn op deze wereld. Met sociale media als Facebook, Twitter en Instagram kun je op een zeer gemakkelijke en goedkope manier in dialoog gaan met de jongeren en jeugdwerkers uit je gemeente. Als je het slim aanpakt natuurlijk. Hier 10 handige tips en tricks!

We ❤ social media, but how (not) to? Tekst: Kristof D’Hanens, Mediaraven en Ilse Holvoet

1

Content is King

Vraag je af waar je doelpubliek iets aan heeft. Praat dus niet enkel over je Grabbelpasaanbod en de fuif die je organiseert, maar ga in interactie over de examens, Rock Werchter, op kamp gaan,… Hou rekening met de zogenaamde ‘top topicals’ (Kerstmis, Pasen, Halloween, Caps Lock Day,…). Streef naar 5 posts per week op Facebook (of een veelvoud daarvan op Twitter) en plan ze in volgens de 20/20/60-regel: elke week 1 bericht over je eigen winkel, 1 bericht over de jeugdsector en 3 posts met leuke/interessante content voor je fans.

2

Beeld: Mkhmarketing

Lok interactie uit

Bij sociale media zijn interactie en dialoog essentieel. Bij elke post streef je naar zo veel mogelijk likes, comments en shares. Standaard krijgen maar 10% van de personen die je pagina liken je updates te zien. Maar hoe meer interactie je uitlokt, hoe meer facebookgebruikers je updates in hun startpagina zullen zien. Op dat moment worden het voor Facebook immers ‘topverslagen’. Stel een vraag, pols naar eigen ervaringen van je fans, gebruik een opmerkelijke quote, laat mensen een zin aanvullen... Wees creatief “Ik ga op groot kamp en ik neem mee...” Probeer dat maar eens uit als statusupdate voor je pagina.

16

c o m m u n i c at i e

3

Size does matter

Een statusupdate hoort kort en krachtig te zijn. Maximaal anderhalf lijntje tekst. Bij uitzondering eens twee. In de newsfeed van Facebook passeren dagelijks honderden statussen de revue. Een status die 7 regels lang is, negeer je onmiddellijk. Ook op Twitter geldt: less is more. Je hebt maar 140 karakters om iets te zeggen, maar dat betekent niet dat je die ook allemaal moet gebruiken. Integendeel. Als je vlot geretweet wil worden, hou dan nog een 20-tal karakters over voor de extra letters en symbolen die met een retweet gepaard gaan.


COMMUNICATIE

4

Maak je teksten scanbaar

Een goede status update of tweet is scanbaar: opgekapt in korte alinea’s, voorzien van tussentitels, foto’s, bullet lists, links, ... Een status waar een foto, video of link bij zit, springt in het oog. Bovendien beloont Facebook je door dit soort links sneller op te nemen in de ‘belangrijke updates’. En dat is toch waar we allemaal terecht willen komen, niet?

7

Roep niet tegen je fans

Ook dit is iets wat in webteksten not done is, maar wat op één of andere manier op sociale media nog net iets meer tot uiting komt. HOOFDLETTERS EN UITROEPTEKENS KOMEN ZEER SCHREEUWERIG OVER, DUS LAAT ZE ACHTERWEGE ALSTUBLIEF!!!!

5

Koppel geen sociale media

Facebook, Twitter, Instagram,… hebben elk hun eigen regels. Laat dus nooit je Facebookberichten automatisch op Twitter verschijnen, of omgekeerd, ook al pushen beide social media platformen je constant om het wel te doen. Je Facebookstatus wordt afgebroken op Twitter, @-mentions worden niet meegenomen, er duiken nutteloze hashtags op in je statussen op Facebook, de frequentie is verschillend, ... Geen efficiënte communicatie dus.

8

Kuis je statusupdates op

Als je een link toevoegt, dan laadt Facebook een preview van de webpagina die je gelinkt hebt. Eens die geladen is, kun je de link in je status weghalen. Dat is properder. Je kunt bovendien de miniatuurafbeelding zelf kiezen, of er eentje uploaden, best een grote foto in landscape. Ook de titel en de beschrijving van de link kun je opkuisen en aanpassen door er op te klikken.

10

6

Spreek niet over jezelf in de derde persoon

In de begindagen van social media deden we het allemaal, maar het komt vrij afstandelijk over. Ga als organisatie dus niet over jezelf spreken in de derde persoon, maar spreek je fans direct aan. Met een vraag, een weetje, of een quote. Of gebruik gewoon ‘wij’ in plaats van een derde persoon enkelvoud.

9

Plan je berichten

Onder het vakje voor je statusupdate staat er op Facebook een klein klokje. Daarmee kun je je updates inplannen. Handig voor als je een drukke week voor de boeg hebt bijvoorbeeld. Voor Twitter en andere netwerken maak je best gebruik van Hootsuite of Tweetdeck. Wat is dan het beste tijdstip om je posts te plannen? Je statistieken helpen je op weg. Bij ‘berichten’ krijg je info over wanneer je fans het vaakst online zijn. Dat zijn de momenten dat je de meeste kans hebt om opgepikt te worden.

Blijf bij en win!

Hou www.mediahelpdesk.be in de gaten en volg regelmatig praktische vormingssessies. Bijvoorbeeld ‘Schrijven voor sociale media’ via www.mediaraven.be/vorming. Check zeker ook p 5 voor de opleiding ‘communicatieverantwoordelijke’.

c o m m u n i c at i e

17


ACTUEEL

Jong Gewild: 5 strijdpunten en 3 oplossingen Tekst: Ellen De Grauwe

Beeld : Raisa Vandamme

18

a c t u ee l


ACTUEEL De twee verkiezingsprojecten ‘De Schoonmoeder aller verkiezingen’ en ‘Helden van Later’ vonden elkaar in een groot finaal evenement ‘Jong Gewild’. Meer dan 200 jongeren vulden de zitjes van het Vlaamse Parlement om te horen welke strijdpunten en oplossingen tot winnaars verkozen werden.

HELDEN VAN L ATER Bijna 600 oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken werden gepost door honderden jongeren op de website Helden van Later. Eens de jongeren hun idee online hadden ingediend zaten er politici en experts klaar om op de ideeën te reageren. Samen werd er gebouwd aan goede en logische oplossingen. De drie uiteindelijke winnaars werden gekozen door een jury. Zij mochten niet alleen hun oplossing voorstellen en kregen een eigen standbeeld in het Vlaams Parlement, een roadtrip en coaching door een expert. Alle ideeën krijgen overigens een plek in het Helden van Later-boek.

DE WINNENDE IDEEËN: 1. L O R A - O P E I G E N B E N E N S C H O O LVA K : leer op school wat je als volwassenen moet weten en kunnen. Een belastingsbrief invullen bijvoorbeeld. 2. H A N N E - B U U R T W E B : bel aan bij je buren... online! Vind op een eigen buurtsite bij elkaar de hulp die je zoekt. En leer elkaar zo beter kennen. 3. N ATA L L I A – R E T R O W O N E N : laat oudere en jongere mensen met elkaar samenwonen. Ze kunnen zoveel van elkaar leren.

DE SCHOONMOEDER ALLER VERKIEZINGEN 5 STRIJDPUNTEN

100 jongeren lieten aan de politici en aan de buitenwereld horen waar zij van wakker liggen en trokken met hun strijdpunten op campagne. Alle jongeren die deelnamen aan “De Schoonmoeder aller Verkiezingen” kozen een eigen thema en werkten aan een eigen campagnebeeld. Uiteindelijk werden er maar liefst 65 campagnebeelden opgemaakt.

∫∫ Kansen voor iedereen:

∫∫

∫∫

∫∫

∫∫

MEER WETEN? Alle informatie, filmpjes en sfeerbeelden kan je terugvinden op www.jonggewild.be

a c t u ee l

∫∫ Een basisinkomen boven de armoedegrens in heel Europa. ∫∫ Meer mogelijkheden om je talenten te testen en meer begeleiding op maat. ∫∫ Een duidelijker migratiebeleid en maar weg met de negatieve beeldvorming. Werken: ∫∫ Een topjob voor iedereen. ∫∫ Minder papier werk en meer oog voor de mens achter de werknemer. ∫∫ Meer coaching en ondersteuning voor starters. ∫∫ Meer aandacht voor je talent en minder voor je diploma. Leren: ∫∫ Meer leren van elkaar, van elkaars achtergrond en talenten. ∫∫ Kunnen leren op een manier die bij je past. ∫∫ Meer betrokkenheid van jongeren. Een plek en een rol in de samenleving (participatie): ∫∫ Meer leren over hoe de samenleving werkt, op school en in de media. ∫∫ Stemrecht vanaf 16 jaar. ∫∫ Meer invloed van de jeugdraden op elke beleidsniveau. Klimaat – duurzaamheid: ∫∫ Meer steun voor biologische landbouw. ∫∫ Bewuster omgaan met voedsel in plaats van te verspillen. ∫∫ Herbruikbare pet-flessen en statiegeld op blikjes.

Proficiat aan alle deelnemers van beide projecten.

19


OP KAMP

‘BETER EEN GOEDE BUUR DAN EEN VERRE VRIEND!’ Laat de jeugdbewegingen er werk van maken. Tekst: Toon Luypaert

Op kamp gaan is voor kinderen en jongeren een heus avontuur en meteen ook het hoogtepunt van de zomer. We willen er met verschillende jeugdbewegingen samen voor zorgen dat alle groepen steeds met open armen ontvangen worden. Daarvoor is respect voor elkaar, voor de natuur en voor de buren van groot belang. En ook jeugddiensten kunnen dit stimuleren. Met de kampencampagne “Hallo, ça va?” willen alle jeugdbewegingkoepels en de Ambrassade de groepen aanmoedigen om in dialoog te gaan met de buren waar ze op kamp zijn. Als er afspraken zijn en duide-

kinderspel

lijk is wie de contactpersoon ter plaatse is, kunnen heel wat problemen vermeden worden en blijft de geweldige kampsfeer verzekerd.

WAT K A N U D O E N A L S J E U G D DIENST?

∫∫ De boodschap van de campagne mee ondersteunen door groepen en buren te motiveren met elkaar in dialoog te gaan. Je kan dit meegeven via de jeugdraad en andere communicatiekanalen. ∫∫ Wees een aanspreekpunt voor groepen die op kamp komen. ∫∫ De affiche die jullie vinden in dit nummer van Dropzone ophangen. Dan worden onze groepen tijdens het kamp, als ze langskomen op de jeugddienst, nog eens herinnerd aan de boodschap van onze kampencampagne. ∫∫ Heb je een kampplaats in de gemeente/

stad? Vraag eens na of er groepen op zomerkamp komen. Zo kan je gevoeligheden en aandachtspunten van de buurt communiceren aan de groep zodat ze hiermee rekening kunnen houden. ∫∫ Indien er problemen zijn met een groep kan je altijd de koepelorganisaties bereiken De kampencampagne is een initiatief van Chirojeugd Vlaanderen, Scouts en Gidsen Vlaanderen, KLJ en De Ambrassade en ze wordt ondersteund door KSA-KSJ-VKSJ, JNM, IJD, JRK, FOS Open Scouting.

MEER INFO over de campagne vind je www.respectopkamp.be

We speuren met een ruime blik samen met u naar optimale speel- en ontplooiingskansen.

Veiligheidspartner voor speeltuinen

· Naast de wettelijke verplichtingen is advies en ondersteuning ook inbegrepen in ons dienstenpakket · Onze rapporten worden bij een persoonlijk gesprek voor u glashelder uitgelegd · Uitdagend speelplezier voor engeltjes en bengeltjes is onze motivatie

kinderspel is lid van NVCS

Risico-analyse • Controles bij indienststelling en periodiek • Keuring met Europees certificaat • Projectbegeleiding Lampestraat 175 - 8510 Rollegem - info@kinderspel.be - www.kinderspel.be


WAT ALS...

Wat als... kinderen opnieuw echt kinderen konden zijn? Tekst: Koen Steuperaert

Beeld: Fabio Bruno

WAT ALS...

Een uitspraak waar wij – pleitbezorgers van jeugdbeleid en vrijetijd – ons meer en meer aan vergrijpen. We gebruiken ze om onze goedbedoelde bezorgdheid uit te drukken over de plaats en rol van kinderen in de samenleving. We schreeuwen om aandacht via allerlei campagnes, maar wat bedoelen we precies? Wat wil; ‘laat kinderen terug kind zijn’ eigenlijk betekenen? Bedoelen we dat kinderen vandaag geen kind meer kunnen of mogen zijn? En hoe zien wij dan wel een ‘goede kindertijd’? Bedoelen we met deze uitspraak…

Laat kinderen terug spelen? Laat kinderen terug genieten van de fijne kindertijd? Zorgeloos en onbezonnen? Stressvrij en zonder beslommeringen?

Volwassenen bepalen voor het overgrote deel hoe het leven van kinderen er uitziet. Wij bepalen hun leef- en woonomgeving, hun ruimte, tijd en opvoedingsklimaat… Zelfs over ‘geluk’ hebben kinderen weinig in de pap te brokken. Wij, de pleitbezorgers, wijzen terecht op dit onevenwicht. We vinden de mening en beleving van kinderen belangrijk en waardevol. Maar maken we bij onze professionele invulling van ‘kindertijd’ zelf geen cruciale denkfout? Hechten we niet teveel waarde aan ons eigen geromantiseerd ideaalbeeld van de kindertijd, als we dit verengen tot fijn, leuk, heerlijk, onbezonnen, zorgeloos…

Wat is de ideale kindertijd? En wie moet daarover beslissen? Het antwoord is waarschijnlijk niet te vinden. De ideale kindertijd is subjectief. Wat we zeker weten is dat ‘kindertijd’ in alle geuren en kleuren komt. Dat kinderen veerkracht hebben om zich aan te passen. Dat kinderen die alle kansen krijgen op een ‘zorgeloze kindertijd’ (van baby yoga tot paardrijden) geen garantie krijgen op succes. Maar evenzeer dat kinderen die door omstandigheden vroeg verantwoordelijkheid moeten dragen kunnen opgroeien tot betekenisvolle volwassenen. Wat moeten we hiermee? We kunnen onze kijk en aanpak kritisch bekijken. Is het eerlijk om kinderen te modelleren naar ons ideaalbeeld? Misschien moeten we de impact van kinderen op hun eigen vrijetijd opnieuw verhogen? Misschien moeten we de functie van onze vrijetijdsinitiatieven meer diepgang geven? Elk kind heeft recht op een eigen invulling van een ‘betekenisvolle kindertijd’ en daar liggen uitdagingen. Laat kinderen terug kind zijn, krijgt op deze manier een andere invulling…

w at a l s . . .

Laat kinderen hun mening delen. Laat kinderen hun eigen dromen en projecten realiseren. Laat kinderen terug zelf hun vrije tijd vorm geven. Laat kinderen verantwoordelijkheid nemen. Laat kinderen hun eigenheid ontdekken.

21


FOTOREPORTAGE

Wat heeft jou geïnspireerd op driedaagse? Meer dan 50 workshops stonden er geprogrammeerd tijdens de afgelopen driedaagse maar wat heb heeft jou geïnspireerd?

Tekst: Ilse Holvoet

Beeld: Ilse Holvoet

JOC HE N S NIC K (JE UGDDIE NS T B RUG GE )

“Wil je jongeren stimuleren bij het afleggen van een creatief proces, bepaal dan samen het vertrekpunt en laat hen zelf het einddoel bepalen. En voor de West-Vlamingen: ‘bosboterhammen of bosbokes zijn vierstutten’ ;-).”


FOTOREPORTAGE T IM B E E C K M A NS (JE UGDDIE NS T O V E RI J S E )

“Laat jeugdwerkinitiatieven jaarlijks een doel stellen dat de kwaliteit van hun werking doet toenemen. Is het doel bereikt? Dan krijgen ze extra subsidie. Zo kan je verder kijken dan louter kwantiteit als je hun werkingsverslag beoordeelt.”

JE R OE N DE S ME D T (JE UGDDIE NS T W IL L E B R OE K )

“Zowel voor VVJ als voor de deelnemers is zo’n driedaagse wat balanceren op een koord. Bij de ene sessie heb je nadien zoiets van: patatboem, we zullen er eens invliegen zie! En een half uur later zet één of andere Vlaamse overheidstanker je weer met beide voeten op de grond.” LEEN MEURIS (PROVINCIALE JEUGDDIENST ANT WERPEN)

“Ik ga de documentaire over ‘Betonne jeugd’ aan zoveel mogelijk collega’s tonen. Het is een zeer positieve boodschap over de kracht van jongeren en jeugdwerkers. Het zet je aan het denken over hoe je zelf een verschil kan maken.” I L O N A VA N C A N N E Y T ( J E U G D D I E N S T M A L D E G E M )

“Dé inspiratiebron van het jaar, mijn topmoment! Naast de fascinerende gesprekken, discussies aan ‘den toog’ en zoveel meer, was de zonnige sessie ‘Trendgevoeligheid en groeikansen voor jeugddiensten’ een voortreffelijke afsluiter van mijn vijfde deelname.”

f o t o r e p o r ta g e

23


Uit het dagboek van een jeugdconsulente

NAAM

DAVID LEVANTACI BEROEP

Vrijetijdsconsulent in Wichelen: combo jeugd en sport. AMBITIE

Mijn streefdoel? Álle jeugd een leuke vrijetijdsinvulling kunnen geven. Gewoon leuk, gewoon buiten of buitengewoon leuk! Daarnaast is het mijn ambitie om zowel de jeugddienst als de sportdienst uit te laten groeien tot een volwaardig onderdeel van de vrijetijdsdienst. HET MEEST TROTS OP

Míjn jeugdraad! En de manier waarop we samenwerken. Ik kan alleen maar apetrots zijn als ik denk aan de activiteiten en organisaties die we de voorbije jaren samen gerealiseerd hebben én aan de creatieve adviezen en impulsen die onze jeugd naar het bestuur toe geeft. L E U K W E E TJ E

Vuur eten zorgt altijd voor de nodige reacties.

24

David Levantaci werkt ondertussen 3 jaar als combinatieambtenaar jeugd en sport. Wonen en werken in Wichelen vindt hij een pluspunt en dat motiveert hem nog meer om het maximum uit zijn job te halen. “Zoveel mogelijk voor jeugd realiseren” is dan ook zijn streefdoel. Van automatisch inschrijven voor de speelpleinwerking tot de aanleg van een skatepark op het gemeentelijk domein. De voldoening en erkenning die hij krijgt van de succesverhalen is wat hem enthousiast houdt. dagboek


‘Ik ben apetrots op de realisaties van míjn jeugdraad!’ Maandag P A A S VA K A N T I E … S TA R T ! Er heerst een aangename chaos op deze maandagochtend. Het sportkamp schiet uit de startblokken: rondleiding animatoren, materiaal uitladen, de eerste kindjes voor de vooropvang,… Dolenthousiast kijkt iedereen naar het materiaal dat uit de vrachtwagen gehaald wordt. Terwijl ik nog een woordje uitleg geef aan één van ouders hoor ik de kinderen “JUUUIIIHHH :-)” roepen. Ondertussen weet ik dat dit meestal het moment is waarop ze het springkasteel uitladen. Het sportkamp is opgestart. Tijd om op ‘den bureau’ te gaan kijken welk materiaal nog nodig is voor de graffiti-workshop van woensdag.

In de namiddag staat er creatieve expressie op het programma. Voor de derde keer organiseren we een graffiti-workshop voor jongeren tussen de 14 en 24. Terwijl de jeugdhuisverantwoordelijke en ik alles klaarzetten komt ook de lesgever toe. Pieter, die ondertussen al een bekend gezicht geworden is op de jeugddienst, steekt direct een handje toe. Als leuke verrassing komt Cazn op bezoek. Ik denk dat we mogen zeggen dat Cazn er voor gezorgd heeft dat graffiti een positieve connotatie gekregen heeft in onze gemeente. Hij is professioneel bezig met graffiti en kunst en heeft her en der in onze gemeente voor kleurrijke plaatjes gezorgd. Legaal wel te verstaan :-). Voor de jongeren, maar ook voor mij, was dit een bijzonder leuke verrassing!

Donderdag A ROOM WITH A COLORFUL VIEW

Dinsdag GOEIEMORGEN, DINSDAGMORGEN! Afspraak met de technische dienst maar eerst nog vlug langs het sportkamp. Gisteren vlot gestart, enkel nog een kleine muziekinstallatie afzetten om de verzamelmomenten aan te kondigen. Belangrijkste punt voor de ochtend: het plaatsen van de borden voor de graffiti-workshop. Ik heb afgesproken op het terrein van het jeugdhuis. Aangezien dit momenteel een kleine bouwwerf is, moeten we even zoeken naar de perfecte locatie. Maar al snel hebben we een creatieve oplossing gevonden die er nog eens tof uitziet ook! Dinsdagavond is het gemeentehuis open tot 20u. Naar gewoonte is het weer aangenaam druk en krijg ik de meest uiteenlopende vragen aan mijn bureau. Terugbetalingen voor gevolgde cursussen, bespreken van de decorbouw voor de vertelnamiddag, ziektebriefjes voor het sportkamp, vragen over de organisatie van ‘De 10 van Wichelen’, …

Woensdag O N E TA G A D AY K E E P S T H E G R E Y WA L L AWAY ! Naar dagelijkse gewoonte neem ik eerst een kijkje bij het sportkamp. Alles loopt op wieltjes, toch maar hout vasthouden… Vorig jaar verliep ook alles rustig totdat we in de namiddag de dokter moesten bellen omdat er een kindje zichzelf geprikt had met een epi-pen van iemand anders. Dat was effe schrikken. dagboek

Hét gespreksonderwerp van deze ochtend zijn de resultaten van de graffiti-workshop. Vanuit het gemeentehuis kan je de panelen goed zien. Leuk om te horen dat de meeste indrukken positief zijn. Na een kort bezoekje aan het sportkamp staat het knutselkamp van volgende week alweer op de agenda. Nog vlug een extra infomail voor ik vertrek naar het jeugdcultuurcentrum. Ik geef de verantwoordelijken van volgende week alvast een rondleiding om hen voor te bereiden. In de loop van de dag komen de artiesten van gisteren ook nog eens langs met ouders, oma en opa, vrienden … om hun creaties te showen. Ik denk dat we kunnen spreken van een geslaagde workshop!

Vrijdag ZIGZ AG DOOR HE T PAPIERWERK Het was een drukke week met veel praktische, uitvoerende taken en weinig tijd aan mijn bureau. Dringend papierwerk en mailverkeer inhalen. Eerste puntje op de lijst: vlug een nota schrijven voor het college in verband met de aankoop van een nieuwe fuifkoffer. Na het prioritaire papierwerk spring ik nog binnen bij het sportkamp. De laatste afspraken in verband met “den opkuis” ‘s avonds en het afsluiten van de sportzaal worden gemaakt. En dan kunnen we met een gerust hart het weekend in gaan! Of zou ik eerst nog een beetje werken aan mijn eindwerk voor de opleiding jeugdconsulent…?

25


VOOR U BEKEKEN

M E D I AW I J S O N L I N E . J O N G E R E N E N S O C I A L E M E D I A Bestel je exemplaar via www.lannoo.be/mediawijs-online Waarom klikt het zo tussen jongeren en sociale media? Welke kansen bieden sociale media hen en met welke risico’s krijgen ze te maken? Wat kun je doen om jongeren hierbij zo goed mogelijk te begeleiden? Heel wat ouders, leraren, jeugdwerkers en andere begeleiders van jongeren stellen zich deze vragen. Deze gids gaat in op de unieke kansen die sociale media aan jongeren bieden op persoonlijk en sociaal vlak. Zo kunnen sociale media een rol spelen in de ontwikkeling van vriendschaps- en liefdesrelaties. Jammer genoeg kan het soms ook fout lopen. Jongeren kunnen geconfronteerd worden met cyberpesten of grooming. Intieme berichten, zoals sexting, kunnen misbruikt worden. Deze en andere risico’s komen aan bod, om ze beter te begrijpen en jongeren te begeleiden om hiermee om te gaan. Mediawijs online focust ook op hoe men jongeren bewust kan maken van hun digitale voetafdruk om hun onlinereputatie en privacy te beschermen. De gids werd opgesteld in samenwerking met leraren en praktijkdeskundigen uit talrijke organisaties die dagelijks beroepsmatig geconfronteerd worden met e-safetyproblemen. Hierdoor komen bij ieder thema ook praktijkgerichte tips aan bod om kansen en problemen te herkennen, bespreekbaar te maken en jongeren bij te staan met advies.

SUBSIDIOLOGIE. HOE OVERHEDEN JEUGDVERENIGINGEN KUNNEN ONDERSTEUNEN. Bestel je exemplaar via www.lannoo.be/ mediawijs-online Veel verenigingen zijn voor een groot deel afhankelijk van de steun die ze krijgen van lokale overheden. Auteurs Guy Redig en Bert Anciaux beschrijven de vele mogelijkheden en zoomen in op de meest voorkomende systemen en instrumenten. Ze belichten voor elke vorm van subsidie de wettelijke en maatschappelijke aspecten en wegen de verschillende keuzes tegen elkaar af. Daarna leggen ze ook uit hoe zowel de verenigingen als de lokale besturen samen een goed gefundeerd ondersteuningsbeleid kunnen uitwerken. De inzichten die in dit werk aan bod komen zijn toegespitst op het verenigingsleven binnen cultuur, jeugd en sport, maar ze bieden ook verheldering voor o.a. de zorg- en hulpverleningssectoren. Zowel het Vlaamse, het provinciale als het lokale niveau komen aan bod.

KWETSBARE VRIJE TIJD? UITDAGINGEN VOOR EMANCIPEREND JEUGDBELEID Nog niet zo lang geleden leefden we met de belofte van steeds meer vrije tijd. De werkweek zou alleen nog maar korten, de tijd vrij voor persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke participatie. De welvaartsstaat was op weg om alle tegenstellingen te overwinnen. Vandaag is het roer om. Wie werkt, krijgt ingeprent dat het langer, harder en goedkoper moet. Wie niet werkt, ervaart groeiende druk om een quasi onvindbare job te zoeken. Vrije tijd fungeert als zuur verdiende consumptietijd. Of als kans om de eigen inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten. De strijd om de tijd is vandaag even reëel als onzichtbaar. Niemand blijft buiten schot. En kinderen of jongeren al helemaal niet. Jongeren ondervinden toenemende druk om cv’s te pimpen via stages, engagementen en andere “nuttige” vrijetijdsbesteding. Consumptiedruk benadrukt sociale ongelijkheden. En sommige niet-consumptieve vormen van vrijetijdsbesteding, zoals “rondhangen”, krijgt de stempel “storend”. Voor welke keuzes staat jeugdwerk met kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie? Welke kansen zien we voor een emanciperende praktijk? Hoeveel ruimte krijgt een emanciperend beleid?

26

v o o r u be k e k e n


COLOFON HOOFDREDACTIE

Ellen De Grauwe VORMGEVING

MadebyHanna.com REDACTIE

Leen Bartholomeus Kristof Bouvard Ellen De Grauwe Filip De Rynck Kris De Visscher Dalilla Hermans Ilse Holvoet Hannes Jossart David Levantaci Sofie Marque Imke Pichal Annelies Schepers Filip Stallaert Lisa Schouppe Koen Steuperaert Cathelijne van der Veer Kaï Van Nieuwenhove Katrien Vanhove Jitske Verwimp FOTO’S

Biomedische bibliotheek’s photostream, Fabio Bruno, Ilse Holvoet, gemeente Lochristi, Raisa Vandamme COVERFOTO

iStockphoto V. U . K A Ï VA N N I E U W E N H O V E REDACTIE

Ossenmarkt 3, 2000 Antwerpen T 03 821 06 06, info@vvj.be Dropzone is een tijdschrift van de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten vzw. Abonnementinfo? Mail info@vvj.be

Met steun van


Kansen door Kaï Van Nieuwenhove Ja, ik heb iets degelijks gestudeerd, tenminste als je Sociologie of overheidsmanagement als iets degelijks wil beschouwen. Het heeft alleszins gemaakt dat bepaalde deuren open gingen. Een ander diploma zou me wellicht ook een fijne job opgeleverd hebben, maar bij mijn uiteindelijke keuzes zou een bachelor me niet toegelaten hebben te solliciteren. Want ook al hebben we allen de mond vol van het belang van ervaring en elders verworven competenties, de toegangsdrempel voor bepaalde functies ligt nog vaak op studieniveau verankerd, zeker in ambtelijke middens. Als ik daaraan denk, dan denk ik ook aan de momenten dat ik mijn middelvinger ostentatief richtte naar mijn ouderlijke nest. Ik wou immers geen ASO doen, maar wel kunstsecundair onderwijs, en dat ging ook gepaard met het dreigement ‘ik laat me wel buizen als je me toch tot iets anders dwingt!’. Gelukkig zijn ouderlijke nesten steevast vergevingsgezind en na mijn secundaire periode mocht ik een aantal keer herkansen. Inderdaad, noch mijn kunstopleiding, noch mijn (volgens ma en pa) belachelijk groot maatschappelijk engagement in het jeugdwerk was behulpzaam voor mijn uiteindelijke universitaire keuze. Maar gelukkig leidde dat niet tot een ‘ je hebt het zelf gezocht’ uitspraak bij moeder- en vaderlief. En als ik nu onze Jul, als vrolijk en onbezorgd lachebekje, zijn anderhalf jaar oude wereld zie verkennen, dan gaat dat reeds gepaard met zeventien jaar vooruit hopende gedachten. Je wenst dat baasje dan geen irrelevante drempels toe. Maar anderzijds hoop ik toch ook dat hij zich zal kunnen ontplooien volgens zijn eigen interesses en capaciteiten, of die nu in het jeugdwerk, de sport of elders liggen. En dan vraag ik me ook af waar ik het meest zal van genieten? Van zijn degelijke opleiding? Of evenzeer van zijn ostentatief opgestoken middelvinger omdat mijnheer op dat moment andere toekomstplannen heeft? Willen we in afwachting, we hebben nog wel een tiental jaar, toch maar werk maken van een toegankelijke arbeidsmarkt waar drempels nog meer verlaagd worden doordat mensen ervaringen opdoen en op deze manier ook buiten de schoolmuren nuttige competenties verder ontwikkelen? Al was het maar omdat ons lachebekje zijn middelvinger mogelijk nog koppiger zal zijn dan de mijne indertijd, en dan wens ik hem toch voldoende kansen toe…


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.