VVJ - Ossenmarkt 3 - 2000 Antwerpen ∫ P206352 juni 2017 ∫ Jaargang 26 nr. 2 ∫ verschijnt 5x per jaar: feb - apr - jun - sep - dec
DROPZONE T I JDSCHRIF T V OOR L OK A A L JEUGDBEL EID
PA R T IC IPAT IE
P 14
Ontwerpend Denken B E L E ID
P16
Drie jaar kindvriendelijke steden en gemeenten
DIVERSITEIT
IN HET JEUGDWERK P6
1
EDITO “Mama, ik heb vandaag op de speelplaats met Mehdi en Julie gespeeld. En Naomi was jarig, en we hebben cake gegeten!” Mijn gedachten dwalen af en ik denk terug aan mijn eigen lagere schooltijd. Ik kan me niet herinneren dat er kinderen met een allochtone achtergrond op onze school zaten. Dat is nu bij onze kinderen wel anders: verschillende achtergronden, verschillende culturen en verschillende moedertalen, maar wel allemaal kinderen uit hetzelfde dorp of dezelfde streek. Wat kunnen wij van onze kinderen leren? Ik heb de indruk dat onze kinderen vertrekken van een positief uitgangspunt. Ze zoeken gelijkenissen bij vriendjes en bouwen daarop verder om vriendschappen uit te bouwen: Kobe heeft ook een step en Meryem speelt ook graag met poppen. Wij focussen al te vaak op de verschillen tussen mensen en culturen, en op de zaken die we niet kennen. Dat onbekende zorgt voor angst en onverschilligheid. Onze kinderen zien uiteraard ook verschillen, maar door hun positieve ingesteldheid aanvaarden ze die. Mijn oudste dochter speelt op de speelplaats vaak met dezelfde vriendjes, maar zwaait na school wel vrolijk naar alle andere klasgenootjes die ze tegenkomt.
Een nieuwe visietekst, een nieuw perspectief?
Onze kinderen hebben ook een grote verwondering en tonen een openheid, waar wij als volwassenen nog iets van kunnen leren. Ze stellen veel vragen en leggen van nature een constante nieuwsgierigheid aan de dag. Deze openheid maakt dat ze openstaan om dingen bij te leren. Dat lijkt me een basishouding om te zorgen dat we meer respect opbrengen voor andere culturen, religies en levensstijlen. Het stellen van vragen moeten we stimuleren. Door dat te doen vanuit verwondering, vertrekken we van het positieve. Ik besef maar al te goed dat onze samenleving alleen maar ingewikkelder wordt en dat we de problemen niet zullen oplossen met een zwaai aan de schoolpoort of het delen van een step. Ik ben wel benieuwd naar de evolutie van de samenleving met kinderen die in een meer diverse context opgroeien. Hoe het jeugdwerk om kan gaan met diversiteit lees je p. 6. Ik wens iedereen alvast een zomer vol verwondering, nieuwe indrukken en inzichten en een brok positiviteit!
JEUGDWERK
4
Astrid Roeges voorzitter VVJ vzw
Ps: Hoera, wij gaan de zomer in met een nieuwe directeur! Maak kennis met Jurgen op p. 5! 2
E D ITO
OV ER V VJ
26
VOOR U BEKEKEN
27
C OLOFON
28
UITS MIJTER
06
3 jaar kindvriendelijke steden en gemeenten
Ontwerpend Denken PA RT I C I PAT I E
AC TUEEL
06 Diversiteit in het jeugdwerk
Een nieuwe visietekst, een nieuw perspectief?
14
KINDV RIENDELIJK BELEID
KINDVRIENDELIJK BELEID
16 3 jaar kindvriendelijke steden en gemeenten
Een balans met een aantal juryleden, en hoe swotten de pionierssteden en –gemeenten zichzelf?
KERNSPELERS
10 Rollen voor jeugdambtenaren
Maak je mee de denkoefening? DE B AT T L E
12 Debattle 2018
BEDANK T!
21 “De stem van ieder kind
en elke jongere is gelijk aan eender welke stem” Stagiair Jochem over beleidsparticipatie en VVJ
Wat mag je verwachten? PUBLIEKE RUIMTE
PA R T IC IPAT IE
14 Ontwerpend denken
Ontdek deze creatieve, participatieve methode voor een nieuwe of verbeterde dienstverlening
22 Een genderspecifiek
beleid voor openbare ruimte Vrouwen en kinderen laatst?
INHO UD
3
16
DRIEHOEKSVERHOUDING
24 Knesselare
Drie kernspelers van het jeugdbeleid antwoorden op drie vragen
OVER
MEER INFO
START IN SEPTEMBER MET THEMAMODULES LOKAAL JEUGDBELEID In september kan je starten met themamodules lokaal jeugdbeleid. De themamodules brengen jeugdambtenaren uit de praktijk samen die zich willen verdiepen in een of meerdere van de aangeboden jeugdbeleidsthema’s. Om voor het attest ‘expert lokaal jeugdbeleid’ te gaan, of je onder te dompelen in één of enkele thema’s.
2.
3.
FORMULE Je kan op twee jaar je traject ‘expert lokaal jeugdbeleid’ afronden, of de vrijheid nemen om er enkele jaren (max. vier jaar) over te doen. Maar je kan het net zo goed houden bij één thema. De mogelijkheden zijn legio: ∫∫ Je kiest welke themamodules je volgt, vanuit je eigen praktijk en eigen interesses. ∫∫ Je hebt alle vrijheid om op je eigen tempo vorm te geven aan je eigen ideale traject.
VIJF MODULES, V I J F C E N T R A L E T H E M A’ S De modules zijn opgebouwd rond de vijf centrale thema’s uit de praktijk van jeugdambtenaren die voor steden en gemeenten werken: 1. Module gemeentelijk beleid: verschillende aspecten van werken binnen
4.
5.
een gemeentelijk kader komen in dit onderdeel aanbod: structuren, wetten en regels, budgetten… maar ook flexibiliteit, timemanagement… Module vrije tijd: Een visie ontwikkelen over vrijetijdsbeleid staat centraal. Meer dan programmatie, ontdek je de mogelijkheden van een vrijetijdsbeleid voor kinderen en jongeren. Module ruimte: kinderen en jongeren mogen er zijn en ruimte innemen, letterlijk: denk aan speelruimte, fuifruimte, maar ook psychische ruimte. Een kindvriendelijke inrichting van je stad of gemeente en dat op verschillende gebieden. Module welzijn en onderwijs: De sociale kaart met zijn mogelijkheden en zijn beperkingen. Wat is de taak en rol van het lokale beleid op het gebied van welzijn en onderwijs? Module interactie en participatie: Luisteren naar en praten met kinderen en jongeren. Het democratisch model vanuit de blik van kinderen en jongeren bekeken.
Frauke, fbaeyens@vvj.be of 03 821 06 02 Op www.vvj.be en in de vormingsbrochure die begin september bij je in de bus valt. Inschrijven kan tot eind september via www.vvj.be.
(3 vormingsdagen per module)
∫∫ Je volgt alle themamodules.
G A V O O R H E T AT T E S T VA N ‘EXPERT LOK A AL JEUGDBELEID’!
∫∫ Volg de starterscursus ∫∫ Alle themamodules ∫∫ Maak een portfolio
WAT K A N J E V O L G E N I N H E T V O R M I N G S J A A R 2 0 17- 2 0 1 8 ?
∫∫ Starterscursus
(in september, januari of juni)
∫∫ Themamodule gemeentelijk beleid (3 dagen najaar 2017)
∫∫ Themamodule vrije tijd (3 dagen januari 2018)
∫∫ Themamodule ruimte (3 dagen voorjaar 2018)
WAT K A N J E V O L G E N I N H E T VORMINGSJA AR 2018-2019?
∫∫ Starterscursus (in september, januari of juni)
∫∫ Themamodule gemeentelijk beleid
W E L K E C O M B I N AT I E S Z I J N E R ALLEMA AL MOGELIJK?
∫∫ Je volgt alleen de starterscursus ∫∫ Je volgt één of meerdere themamodules
4
OVE R VVJ
(3 dagen najaar 2018)
∫∫ Themamodule inspraak en participatie (3 dagen januari 2019)
∫∫ Themamodule welzijn en onderwijs (3 dagen voorjaar 2019)
OVER
MAAK KENNIS MET ONZE NIEUWE DIRECTEUR!
VORMINGSKALENDER ∫ DO 21 - VR 22/09/2017 Tweedaagse starterscursus Merelbeke ∫ DO 28/09/2017 Themamodule gemeentelijk beleid — Dag 1 ∫ D0 5/10/2017 Themamodule gemeentelijk beleid — Dag 2 ∫ DO 12/10/2017 Plan & Play – inspiratie, beurs en uitwisseling over jouw gemeentelijk aanbod ∫ DI 24/10/2017 Themamodule gemeentelijk beleid — Dag 3
Naam: Jurgen Sprangers Roots: Mechelen, #malinwa4ever Professioneel Verleden: Δ Taxichauffeur Δ Chiro (8 jaar) als manier van leven Δ Jeugd & Vrede pimpen tot Tumult (5 jaar) Δ Schwung brengen in de zorg voor volwassenen met een handicap bij OLO Houdt van: Sambuca, fikfakken met onze kinderen, Gilbert op de Cauberg, energizers, Alt-J, de vettige klap van mijn vrouw, Wim Helsen, twijfelen. Houdt niet van: onrechtvaardigheid, handen rond mijn keel, onechtheid, muggen, hiërarchie, science fiction. Droomt (professioneel) van: directeur van VVJ worden, tiens. De medewerkers en vrijwilligers inspireren om de missie vorm te geven en te realiseren. Wenst de jeugdambtenaren, schepenen van jeugd en jeugdraden: De vrijheid en de moed om te denken, te zeggen en vooral te doen wat hun inwendig kompas en de kinderen en jongeren hen zeggen dat het best zou gebeuren. Inspirerende ondersteuning van VVJ. Coördinaten vanaf 17 juli: jsprangers@vvj.be of 03 821 06 03
Ken jij nog interessante aanbieders die zeker een plekje moeten krijgen op onze Plan & Play beurs? We zijn volop bezig om onze Plan & Play animatiebeurs op 12 oktober vorm te geven. We zijn daarvoor nog op zoek naar aanbieders die als exposant op de Plan & Play beurs zouden kunnen staan. Ken je interessante, vernieuwende… standhouders die zeker een plekje moeten krijgen? Laat het weten aan Kristof (kbouvard@vvj.be) en we nemen contact met hen op. Alvast bedankt! Dankzij jullie input kunnen we jullie collega-jeugddiensten naast de gevestigde waarden laten kennismaken met nieuwe gezichten. Donderdag 12 oktober 2017, Plan & Play uitwisseling, inspiratie en beurs voor je gemeentelijk jeugdaanbod. Dit gaat terug door in ’t Bau-huis in Sint-Niklaas (vlak aan het station).
OVE R VVJ
5
ACTUEEL
Diversiteit in het jeugdwerk Een nieuwe visietekst, een nieuw perspectief? Tekst: Kris De Visscher
Beeld: unsplash.com/ Baher Khairy
6
ACTUE E L
ACTUEEL Diversiteit in het jeugdwerk, het is paradoxaal genoeg al lang een actueel topic. Een werkgroep van jeugdwerkers schreef samen met Demos en De Ambrassade aan een actuele visietekst met als titel ‘diversiteit in/en het jeugdwerk’. Maak kennis met de visietekst en enkele reacties uit de praktijk.
Dromen van divers jeugdwerk Het verhaal van diversiteit in/en het jeugdwerk is er een van ups en downs, van vallen en opstaan. Toch blijven het jeugdwerkbeleid en de jeugdwerksector dezelfde dromen koesteren en dezelfde ambities formuleren: ∫∫ zoveel mogelijk kinderen en jongeren de kans geven om het jeugdwerk mee-temaken ∫∫ via het jeugdwerk kinderen en jongeren met elkaar verbinden die normaal gezien minder contact hebben met elkaar. Op zich twee zinvolle doelstellingen. Alleen hebben we te lang van jeugdwerkorganisaties verwacht dat ze beide doelen in één beweging zouden realiseren. Diverse kinderen en jongeren hebben nu eenmaal diverse interesses en noden in de vrije tijd: niet alleen naar ‘wat’ er wordt aangeboden, maar ook ‘wie’ het aanbiedt, ‘in welke context’ het plaatsvindt, enzovoort. Als je wil dat álle kinderen en jongeren een bruikbaar aanbod vinden in de vrije tijd en je wil hen de vrije keuze laten, dan leidt dit tot zeer diverse vrijetijdsparticipatie. Maar dat brengt onvermijdelijk met zich mee dat verschillende jeugdgroepen niet hun gading zullen vinden in dezelfde types van jeugdwerk.
We kijken ook niet langer louter naar wat organisaties kunnen doen, maar eerder naar het jeugdwerklandschap in zijn geheel en naar de kansen die het jeugdwerk als sector biedt aan kinderen en jongeren. Beschikken we over een voldoende diversiteit aan bruikbaar aanbod en werkbare participatievormen? Beantwoordt het huidige landschap aan de vragen en noden van kinderen en jongeren? Wie neemt een meer centrale plaats in binnen het jeugdwerk en wie werkt eerder aan de rand van de jeugdwerksector? Kunnen alle organisaties rekenen op voldoende
ondersteuning? Dat zijn vragen en uitdagingen die we niet op organisatieniveau moeten opnemen, maar op sectorniveau. Door een onderscheid te maken tussen organisatieniveau en sectorniveau en tussen strategieën om het bereik te vergroten en strategieën om verbinding te creëren, komen we tot een meersporenbeleid. Samenwerking en netwerkvorming plaatsen we daarin centraal. Zo kwamen we tot onderstaand schema. In de nota werken we dit schema concreet uit, met voorstellen voor de jeugdwerksector en het beleid.
Strategieën voor meer en meer gelijke mogelijkheden
Strategieën voor meer sociale integratie
SAMENWERKING & NE T WERK VORMING
Een alternatief voor regulier & doelgroepspecifiek Heeft het jeugdwerk dan de ambitie op om diverse jongeren met elkaar te verbinden? Helemaal niet. De visienota pleit voor samenwerking en ontmoeting tussen kinderen, jongeren en jeugdwerkers. Maar ieder vanuit het comfort van zijn ‘eigen’ werking. Werkingen die bovendien allemaal gelijkwaardig zijn aan elkaar. Het onderscheid tussen ‘regulier’ en ‘doelgroepspecifiek’ doet volgens ons meer kwaad dan goed.
Strategieën op organisatieniveau
ACTUE E L
7
Strategieën op sectorniveau
ACTUEEL Wat vinden zij? Tekst: Tieme Verlinde
We vroegen aan één van de auteurs van de tekst en een aantal jeugddiensten wat zij vanuit hun praktijk vinden van de tekst.
Wat zijn de sterktes van de visietekst? “De tekst biedt nieuwe inspiratie om aan diversiteit te werken: samenwerking aangaan, ontmoeting opzetten, andere stemmen aan het woord laten, blinde vlekken aanpakken… zonder de goede initiatieven uit het verleden te vergeten. De jeugdwerksector onderschrijft deze visienota. Dat geeft een basis om op verder te werken.” K R I S DE V I S S C HE R , DE M O S , A U T E UR VA N DE TEKST
“Het lijkt wel of we met zijn allen in een diversiteitskramp zijn geschoten die iedereen meer hindert dan faciliteert. De tekst reikt een andere bril aan waardoor verschillen worden erkend en gekoesterd en stigmatisering hopelijk vermindert. De teugels lossen en initiatieven laten bewegen tussen ‘centrum’ en ‘periferie’ geeft ademruimte en witruimte om verdere ontwikkelingen toe te laten.” K E L LY M O O N S , J E U G D D I E N S T H O B O K E N
Wat zijn de zwaktes van de visietekst? “De tekst splitst jeugdwerk echt af van cultuuren sportaanbod voor kinderen en jongeren, die worden bijvoorbeeld naast tewerkstelling en welzijn in de periferie geplaatst. Ik vraag me vanuit een gemeentelijke vrijetijdsdienst af of die opdeling niet wat achterhaald is?”
“Voor mij is de grootste sterkte van deze visietekst dat ze ruimte biedt voor de erkenning van nieuwe vormen van vrijetijdsaanbod.” ANNELIES FR ANS, JEUGDDIENST DUFFEL
de periferie als minderwaardig of incompleet wordt gezien.” K E L LY M O O N S , J E U G D D I E N S T H O B O K E N
“Een groep van jeugdwerkers vanuit het Vlaamse jeugd(werk)beleid gaf de tekst vorm. De vertaalslag naar het lokaal niveau moeten we nog maken. Misschien is de tekst soms nog te abstract of te academisch. De kijk van jongeren en jonge jeugdwerkers is niet meegenomen. Het blijft een uitdaging om rekening te houden met wat in het verleden werd geschreven en gerealiseerd en ruimte te laten voor nieuw, jong idealisme.” KRIS DE VISSCHER, DEMOS
ANNELIES FR ANS, JEUGDDIENST DUFFEL
“De kans bestaat dat het denkconcept niet vertaald geraakt naar het alledaagse werkveld of door politici misbruikt wordt om opnieuw ‘verdeling’ te zaaien. Waardoor alles in
Welke uitdagingen zie je voor lokaal jeugdbeleid? “In flink wat gemeenten is de samenstelling van de jonge bevolking sterk veranderd. Nieuwe groepen jongeren organiseren zich-
“Zowel het lokale bestuur als de koepels staan soms te ver af van lokale groepen. Nog te veel groepen moeten pedagogisch hun plan trekken.” KRIS DE VISSCHER, DEMOS
8
ACTUE E L
zelf, maar hun initiatieven passen niet altijd binnen het bestaande subsidiekader: er zijn volwassenen mee gemoeid, ze doen ook aan sport, cultuur of huiswerkbegeleiding… Sommige lokale besturen evolueerden mee in hun ondersteuningsbeleid. Andere gemeenten hanteren instrumenten en kaders die deze nieuwe organisatievormen onvoldoende kansen geven. En er is terughoudendheid om aparte, specifieke initiatieven te ondersteunen. Toeleiding naar wat bestaat blijft zinvol, maar ook nieuwe initiatieven van jongeren verdienen ondersteuning. En waar kunnen lokale groepen terecht voor pedagogische ondersteuning om om te gaan met diversiteit? Zowel het lokale bestuur als de koepels staan soms te ver af van lokale groepen. Nog te veel groepen moeten pedagogisch hun plan trekken.” KRIS DE VISSCHER, DEMOS
“De tekst is opgesteld met en voor de jeugdwerksector, maar ik denk dat ook binnen de sport- en socio-culturele sector dezelfde vragen leven, en dezelfde drive bestaat om een meer diverse groep kinderen en jongeren te bereiken. Zou het niet interessant zijn om deze visie en dit kader eens toe te passen op het vrijetijdsbeleid in het algemeen? Veel lokale besturen evolueren naar een vrije-
ACTUEEL
tijdsbeleid en willen werken rond diversiteit over de sectorale tussenschotten heen. Dan lijkt het mij ook voor gemeentebesturen een bruikbaar instrument.” ANNELIES FR ANS, JEUGDDIENST DUFFEL
MEER LEZEN? Download de visietekst via: https://ambrassade.be/sites/default/files/pagina/ ambrassade-visienota-2-digitaal.pdf
“Kan een nieuw begrippenkader misschien iets teweegbrengen in het jeugdlandschap? Eentje die elke werkvorm zijn ‘bestaansrecht’ geeft, maar die stimulerend werkt om nieuwe organisaties zuurstof en een plek te geven? Met name voor nieuwe organisaties die naar onze lokale ervaring tussen de huidige mazen van het net vallen (door dominantie van het centrum), maar wel inspelen op de noden en behoeften van hoe (een deel) jongeren zich de dag van vandaag wensen te organiseren.”
Je jeugdwerkondersteuning evalueren? Neem er onze visietekst bij, te downloaden via https://www.vvj.be/documenten/ visietekst-vvj/visietekst-jeugdwerkondersteuning-2012
JOCHEN SNICK , JEUGDDIENST BRUGGE
Vragen? Stel ze aan Tieme, tverlinde@vvj.be, 03 821 06 04
Benieuwd of het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren in je gemeente afgestemd is op de noden? Lees onze visietekst via https://www.vvj.be/documenten/visietekst-vvj/ kwalitatief-lokaal-jeugdaanbod VVJ heeft ook een tool ontwikkeld waar je een begeleiding voor kan aanvragen, meer info bij Ellen, edegrauwe@vvj.be, 03 821 06 01
sportnetten Huck nv Atlasstraat 2 8680 Koekelare T 051 58 23 20 info.sales@huck.be www.huck.be
speeltoestellen
KERNSPELERS
Rollen voor jeugdambtenaren Kernspelers van lokaal beleid voor kinderen en jongeren Tekst: Ilse Holvoet
Beeld: iStock
Wat steden en gemeenten doen voor hun jonge inwoners, hun gezinnen en organisaties, krijgt vorm door het samenspel tussen ambtenaren, politici en kinderen en jongeren. Voor ambtenaren ziet VVJ verschillende rollen weggelegd. In het ideale geval zijn alle rollen aanwezig in het gemeentebestuur. Maak je mee de denkoefening?
Voor VVJ is een ‘jeugdambtenaar’ een ambtenaar die verantwoordelijk is voor een aspect van het beleid voor kinderen en jongeren. Dat kan dus heel ruim gaan, en dat aspect kan heel groot zijn of net heel klein. De rollen die we hier onder de loep nemen, zullen dus zeker niet alleen bij de ‘jeugdconsulent’ of ‘jeugddienst’ terug te vinden zijn. Op die manier zoeken we aansluiting bij de realiteit van de hertekende organogrammen in steden en gemeenten. Dit zijn de rollen die VVJ ziet weggelegd voor jeugdambtenaren: manager, beleidsmedewerker, netwerkmanager, jeugdwerker en administratieve kracht. Met de vragen die we hier formuleren, kan je in beeld brengen hoe het beleid voor kinderen en jongeren op ambtelijk niveau vorm krijgt in jouw stad of gemeente.
D E R O L VA N : M A N A G E R
D E R O L VA N : B E L E I D S M E D E W E R K E R
Hoogste niveau administratie | managementteam | linken met meerjarenplan | inhoudelijke en financiële coördinatie
Leefwereld kinderen en jongeren | procedures en gevoeligheden | drijvende kracht | beleidscyclus
∫∫ Wat is de plaats van kinderen en jongeren
∫∫ Wie van de ambtenaren komt rechtstreeks
∫∫ ∫∫ ∫∫
∫∫
in het meerjarenplan? Kun je inschatten hoeveel budget gaat naar beleid voor kinderen en jongeren? Wie volgt dit op? In zijn geheel of in aspecten? Zijn de ambtenaren die werken aan het lokaal beleid voor kinderen en jongeren vertegenwoordigd in het managementteam? Zo nee, wie vormt de link? Is de manager een pleitbezorger van beleidsparticipatie van kinderen en jongeren?
10
K E RNSPE L E RS
in contact met kinderen en jongeren?
∫∫ Welke taak neemt deze rol op als het gaat over beleidsparticipatie door kinderen en jongeren? Ligt dit officieel vast, of is het een persoonlijke drijfveer? ∫∫ Zijn dit ambtenaren die ook een beleidsrol hebben? ∫∫ Hoeveel stappen zitten tussen de beleidsmedewerker en het schepencollege? ∫∫ Is er een verschil tussen de formele stappen en de informele weg naar besluitvorming?
KERNSPELERS
MEER INFO Onze volledige visie op lokaal beleid en kinderen en jongeren vind je op https://www.vvj.be/nieuws/goed-beleid-voor-allekinderen-en-jongeren-je-gemeente. Aarzel niet om je provinciaal ondersteuner te contacteren om hierover van gedachten te wisselen: www.vvj.be/wie/team.
D E R O L VA N : N E T W E R K M A N A G E R
D E R O L VA N : J E U G D W E R K E R
D E R O L VA N : A D M I N I S T R AT I E V E K R A C H T
Intern netwerk | extern netwerk | bruggenbouwer | spilfiguur | moderator
Jeugdaanbod | aansturen en uitvoeren | evenwicht gemeentelijk en particulier | breed | voeten in de klei | kennis leefwereld delen
Formele zaken | procedures | ondersteuning | noodzakelijke voorwaarde
∫∫ Is deze rol aanwezig in het gemeentebe-
∫∫
∫∫
∫∫ ∫∫
∫∫
stuur? Indien niet voor jeugd, is dat wel het geval voor andere sectoren? Welke personen en entiteiten vormen het netwerk rond het beleid voor kinderen en jongeren? Geeft één dienst het beleid voor kinderen en jongeren vorm, een cluster van diensten, of breder? Wie speelt een sleutelrol in de verbreding van het beleid voor kinderen en jongeren? Is de netwerkmanager ook een pleitbezorger van beleidsparticipatie door kinderen en jongeren? Zijn ambtenaren met deze rol betrokken bij overkoepelende projecten? Ad hoc of structureel?
∫∫ Bij welke dienst zit de administratieve ∫∫ Wie houdt het overzicht van (de soorten) ∫∫
∫∫
∫∫ ∫∫
∫∫
aanbod voor kinderen en jongeren? Hoeveel jeugdwerkers telt jouw gemeentebestuur? Zijn deze allemaal in loondienst of zijn er ook andere statuten? Is er een manier waarop de opgedane kennis over de leefwereld zijn weg vindt naar andere ambtenaren? Wat en/of wie vormt hun lijn naar de politieke besluitvorming? Heeft de gemeente een vrijwilligerswerking? Is die per sector georganiseerd, of kunnen vrijwilligers schuiven tussen de soorten werkingen? Geven kinderen en jongeren effectief mee vorm aan het gemeentelijk jeugdaanbod?
KE RNSPE L E RS
11
ondersteuning voor beleidsmaatregelen voor kinderen en jongeren? ∫∫ Is deze exclusief voor jeugd of (deels) gezamenlijk met andere beleidsdomeinen? ∫∫ Is dit de enige rol van de ambtenaar/ ambtenaren bij wie deze rol zit? ∫∫ Waar valt nog winst te behalen door een sterkere administratieve ondersteuning?
DEBATTLE
Debattle 2018 ‘Stand up, Speak out’ Tekst: Leen Bartholomeus
MEER INFO Debattle is het jongerenproject over de gemeenteraadsverkiezingen van VVJ en De Ambrassade. Vanaf oktober 2017 zijn we vertrokken en laten we je niet meer los. Zorg dat je er zeker bij bent to make your hood look good. www.debattle.be mail Hannes: hjossart@vvj.be
12
D E BATTL E
DEBATTLE Na een lange winterslaap van 5 jaar opent Debattle terug de ogen. Het project wijst jongeren de weg doorheen de gemeenteraadsverkiezingen. In oktober 2018 staan de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur. Het moment voor jongeren om uit hun kot te komen en te zeggen wat ze willen. Hannes Jossart, projectmedewerker bij VVJ die mee aan de wieg stond van de eerste Debattle, legt uit wat we van de volgende editie kunnen verwachten.
Wat mogen we verwachten van Debattle 2018?
Bij de eerste editie van Debattle in 2012 ging in bijna de helft van de steden en gemeenten in Vlaanderen een Debattle door. Het is fantastisch om te zien hoe Debattle een community op de been brengt. Geen enkele jeugdraad wil ontbreken. Deze editie leggen we de lat nog hoger en gaan we voor nog meer Debattles.
“De missie van het project: jongeren die aan beleidsparticipatie willen doen ondersteunen om zoveel mogelijk impact te hebben op de nieuwe beleidskeuzes. Dat doe je niet door één keer van je te laten horen. Debattle volgt een participatieparcours in fases. Zo heb je de opmaak van partijprogramma’s, de verkiezingsbeloftes, de bestuursakkoorden, de opmaak van de meerjarenplanning, het advies daarover, de opvolging van het MJP… Het project biedt jeugdraden info en tools per fase. In de fase waar ‘draagvlak creëren’ belangrijk is ben je als jeugdraad gebaat met een goede omgevingsanalyse tool. In een latere fase met een tool om advies te geven op het MJP. Grijp als jeugdraad deze momenten aan om stand- en strijdpunten kenbaar te maken. Daarom spreidt Debattle zich uit over een volledige beleidsperiode. Het project loopt tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2024.”
Ook hier pakken we heel wat werk uit handen van de jeugdraden door gratis promo- en campagnemateriaal aan te bieden waarmee ze bekendheid kunnen geven aan hun Debattle.”
“Onze Debattle was een schot in de roos! Heel wat Brakelse jongeren kwamen debatteren met onder meer huidig burgemeester Alexander De Croo”. TIEME VERLINDE,
Wat mogen jongeren aan ondersteuning verwachten? “Debattle informeert jongeren over de gemeenteraadsverkiezingen. Hoe werkt een gemeente? Hoe moet ik stemmen? Wat gebeurt er met mijn stem? De laatste verkiezingen dateren van 2014, dus ook voor alle jongeren van 19 en 20 jaar is het de eerste keer dat ze naar de stembus trekken.
Voor wie is Debattle?
“Debattle is voor elke jongere die zich door het project aangesproken voelt. Op www.debattle.be vind je vanaf oktober 2017 heel wat materiaal over de verkiezingen. Als je een Debattle wil organiseren is dat fantastisch. Snuffel je liever tussen de info of wil je enkel een JEUGDRA AD BRAKEL tool uitproberen… minstens even goed. Je hoeft geen Debattle te organiseren om met dit project mee te doen. Voor hetzelfde geld wordt er al eentje georganiseerd in jouw stad of gemeente die je kan bijwonen. Met de lokale Debattles willen we jongeren met elkaar verbinden en laten luisteren naar elkaars noden en behoeften. Probeer als organisator dus zoveel mogelijk volk op je Debattle te krijgen. Ga na waar de jongeren zitten en maak reclame.”
Daarnaast ontwikkelt Debattle tools die jeugdraden empoweren om hun stempel te drukken op het beleid. Het gamma is breed. We werken aan een spel om noden en behoeften van kinderen en jongeren in kaart te brengen. Een online tool waarmee je kinderen en jongeren eenvoudig kan bevragen. Reportageploegen die je kan boeken en die bij jou neerstrijken om alles in beeld te brengen. Tot bekende Vlamingen die je als moderator kan winnen voor op je lokale Debattle tijdens het Debattleweekend.”
Wat is het Debattleweekend? “De climax van het project. In het weekend van 28, 29 en 30 september 2018 roepen we alle jeugdraden in Vlaanderen op een lokaal jeugddebat of Debattle te organiseren. Op zo’n jeugddebat leggen jongeren hun wensen, bezorgdheden, ideeën, strijdpunten… voor aan lokale politici van verschillende partijen. Hét moment voor jongeren en politici om hun toekomstbeeld van de stad of gemeente te schetsen.
D E BATTL E
Welke rol zie je weggelegd voor jeugdambtenaren? “Aan jeugdambtenaren vragen we: ondersteun, motiveer, por, trek, stoemp en daag je jeugdraad uit om in actie te schieten… schouder aan schouder met andere jeugdraden in Vlaanderen. En kijk waar je je steentje kan bijdragen om inspraak te organiseren. Ga bijvoorbeeld kinderen en jongeren bevragen op scholen als dat moeilijk is voor de jeugdraad. Debattle doet zijn best om de handvaten aan te reiken en ook Plan het Plan biedt inspiratie.”
Als uitsmijter nog tips voor schepenen? “Het hele gemeentebestuur kan zijn duit in het zakje doen: door de jeugddienst de ruimte te bieden om de jeugdraad te ondersteunen. Dit ligt soms politiek gevoelig ten tijde van verkiezingen. Maar een jeugdraad heeft die ruggensteun echt wel nodig bij zo’n lang proces. De schepen van jeugd raad ik aan samen met de jeugdambtenaar en de jeugdraad de ‘jeugdbalans van de afgelopen legislatuur’ op te maken. Wat hebben we verwezenlijkt? Wat niet? Waar liep het goed? Waar wat minder? Hoe kunnen we in de toekomst beter samenwerken?”
13
PARTICIPATIE
“Maak een zo goedkoop mogelijk prototype van je idee, en trek er mee de straat op!” Ontwerpend Denken: een creatieve methode voor een nieuwe of verbeterde dienstverlening Tekst: Ellen De Grauwe
Beeld: Ilse Holvoet, Tina Schuermans, Twisted Studio
Twisted Studio helpt organisaties bottom-up diensten en projecten te creëren vanuit human-centered design. http://twistedstudio.be
14
PARTICIPATIE
PARTICIPATIE Onder het motto “Practice what you preach” probeerden we met de staf van VVJ een vorming over ‘Ontwerpend Denken’ uit. Wij waren meteen fan. We haalden de Twisted Studio sisters Marlies Deforche en Elizabeth Verhetsel voor onze microfoon om met jullie te delen wat wij leerden.
Wat is ‘Ontwerpend denken’? En waarom zijn jullie er door gebeten? MARLIES: “Ontwerpend Denken of ‘Design Thinking’ is een manier van
denken en werken om op een creatieve en participatieve manier problemen op te lossen of diensten te verbeteren. Het vertrekt vanuit de noden en wensen van je doelpubliek en betrekt hen bij het bedenken van oplossingen. We gaan ook heel snel ideeën uittesten. Nog voor we een idee kiezen als oplossing, proberen we het eerst uit op een zo goedkoop mogelijke manier. En dat vinden we meteen het straffe. Elizabeth kwam bij Ontwerpend Denken uit toen ze op zoek was naar een betere manier om jongeren te betrekken bij beleid. Ik ontdekte het tijdens een opleiding in Stockholm en ondervond meteen de effectiviteit toen ik werkte voor service design bureaus in Chicago en Glasgow.”
Jullie werken met het dubbele diamantmodel. Wat maakt dit voor jullie een goed model? ELIZABETH: “Het model van Ontwerpend Denken bestaat uit twee gro-
te fases. Eerst breng je het probleem in kaart door je in te leven in je doelgroep en daaruit de juiste uitdagingen te distilleren. Daarna zoek je oplossingen voor die uitdagingen en test je deze zo snel mogelijk met je doelpubliek met behulp van prototypes. We vinden dit een goed model omdat je in beide fases eerst je blik open zet en breed gaat kijken naar wat er te ontdekken is. Daarna maken we keuzes. Net door je blik open te zetten in beide fases kom je tot onverwachte inzichten en oplossingen en denk je steeds holistisch, over diensten en afdelingen heen.”
Prototyping en testen krijgen een prominente plek in jullie proces. Geen gemakkelijk stap vonden wij, maar wel een openbaring. Kunnen jullie er je vinger op leggen wat dit zo bijzonder maakt? ELIZABETH: “Een prototype is een testklare versie van je idee dat je
gebruikt om het idee af te toetsen bij je doelpubliek. Een prototype kan vanalles zijn: een maquette uit karton en lego-mannetjes van een omgeving, een rollenspel van een bepaalde ervaring, een mix van foto’s en schetsen die je door nieuwe dienstverlening loodst (een storyboard)... Zolang er weinig tijd en geld in kruipt en de doelgroep het gevoel heeft dat alles nog kan veranderen, zit je goed.” MARLIES: “Vaak doorloopt een nieuw project een maandenlang proces
van verfijning en detaillering voor het doelpubliek er voor de eerste keer mee geconfronteerd wordt. Er is zoveel tijd en moeite in gekropen dat radicale verbeteringen meestal niet meer mogelijk zijn. Daarom is onze boodschap: wacht niet tot een project helemaal perfect is om het al eens te tonen aan je doelpubliek. Maak een zo goedkoop mogelijke versie die nog helemaal open staat voor verbetering, en trek er mee de straat op!”
ELIZABETH: “Het maken van zo’n prototype helpt teams snel vooruit,
merken we. In plaats van erover te praten, moeten ze het bouwen en hierdoor komen ze tot heel concrete, oplossingsgerichte discussies. Tijdens onze workshops geven wij hen de opdracht om met hun prototypes – die er veelal als knutselwerken uitzien – de straat op te gaan om feedback te vragen. Na wat getreuzel van de deelnemers (want het voelt natuurlijk wel een beetje raar) krijgen we telkens opnieuw te horen hoe waardevol deze ervaring was. We merken bij organisaties de nood om dichter bij hun doelgroep te staan terwijl ze toch vaak aan hun bureau gekluisterd zijn. Ons doel is om de drempel om iemand aan te spreken met een half-afgewerkt idee zoveel mogelijk te verlagen.”
Een kritiek zou kunnen zijn dat dit wel een erg tijdsintensief proces is om te doorlopen. Waarom zou een gemeente er toch voor kiezen? MARLIES: “Door de tijd te nemen om het juiste probleem te kaderen en
de oplossing meermaals te testen en bij te sturen, voorkom je iets te maken waar je doelpubliek niet zit op te wachten of erger nog: die het probleem van je doelpubliek niet oplost. Dus ja; het is tijdsintensief in het begin, maar het bespaart je tijd en middelen op lange termijn.”
Wat zouden jullie nog meegeven aan de gemeenten en steden? ELIZABETH: “We merken dat het niet makkelijk is om van de ene op
de andere dag met Design Thinking aan de slag te gaan. Het vraagt inderdaad wat tijd om er naartoe te groeien en de methodieken onder de knie te krijgen. Wij zien veel organisaties starten met één project, om daaruit te leren hoe het gaat en om zelf te ervaren of het voor hen werkt. Soms komt dat initiatief van een medewerker, soms van de schepen. Het kan allebei. Wij nemen in zo’n test-trajecten de rol van coach en laten de gemeente zoveel mogelijk zelf organiseren en doen. Vaak zie je dat medewerkers sneller dan gedacht ook in andere trajecten Ontwerpend Denken toepassen. Het motto ‘failing is good’ helpt om jezelf de ruimte te geven om fouten te maken. Het is gewoonweg de beste manier om te leren wat werkt.”
ANDERE BRONNEN: Design Kit: http://www.designkit.org (Engels) Service Design gids van Flanders DC: http://www.flandersdc.be/nl/gids/tools/public-service-design (Nederlands) Gratis online curus: https://app.novoed.com/design-kit-2017-2 (net gestart, wordt verschillende keren per jaar georganiseerd) PARTICIPATIE
15
BELEID
3 jaar kindvriendelijke steden en gemeenten:
de balans
Tekst: Imke Pichal
Beeld: Titus Simoens, Dylan Van der Jeught
In 2014 kregen zeven Vlaamse steden en gemeenten voor het eerst het label ‘kindvriendelijke stad/ gemeente’ toegekend tot 2020. In maart maakten de jury en politieke en ambtelijke vertegenwoordigers van de zeven pionierssteden en -gemeenten samen de balans op van drie jaar kindvriendelijk beleid. Hoe bekijken juryleden het label na drie jaar? En hoe swotten de zeven pioniers zichzelf?
HOE MA AK JIJ DE BALANS O P N A D R I E J A A R L A B E L? BRUNO: “Steeds meer beleidsdomeinen zijn bij het kindvriendelijk
verhaal betrokken. Het klopt al lang niet meer dat kindvriendelijkheid enkel over speelpleinen en -straten gaat. De vertaling naar andere beleidsdomeinen confronteert lokale besturen en actoren met situaties/regelgeving waar ze niet altijd vat op hebben, bv. de soms lange wachtlijsten in de jeugdzorg. We moeten nadenken over hoe we hier sterker kunnen inspireren en ondersteunen.” FILIP: “Het label is zeker een impuls geweest voor een meer kindvrien-
delijk beleid in de verschillende steden. Maar kindvriendelijk beleid is nog steeds vaak fragmentair. Ook bij sterkere gemeenten met een lange traditie blijft het wat zoeken naar een coherente samenhang in het beleid. Kinderen en jongeren hebben een pedagogisch beleid nodig. Het volstaat niet om dat over te laten aan ouders, scholen, jeugdbewegingen of sportclubs. Wie gaat jongeren mee inleiden in onze samenleving? Hoe doen we dat? Hoe geven we hen de nodige erkenning? Kinderen hebben ook een sociaal beleid nodig. De afbouw van de verzorgingsstaat zal meer druk leggen op de verzorgingsstad. Dat maakt het allemaal een beetje zwaarder en minder vrolijk, maar daar ligt voor mij de kern van een kindvriendelijke lokale samenleving. It takes a village to raise a child.”
CHRIS
CHRIS: “Het label heeft duidelijk aan uitstraling gewonnen. Het is een
“gegeerd label”. Je kan hier wat smalend op neerkijken en denken dat het label vanuit citymarketing oogpunt wordt opgepikt. Dit klopt niet met de ervaring bij de pioniers. Het label wordt inhoudelijk serieus genomen en de citymarketing aspecten nemen eerder af naarmate een gemeente langer rond het label actief is. Het label heeft de aandacht voor kindvriendelijkheid verankerd in de dagelijkse praktijk van het lokaal bestuur, die steeds meer een samenspel blijkt te zijn van gemeente en OCMW.”
16
K INDVRIE ND E L IJK B E L E ID
BELEID NATHALIE
WIE IS WIE? De jury kindvriendelijke steden en gemeenten bestaat uit: Kris De Visscher, Demos; Jan van Gils, Europees Netwerk Kindvriendelijke Steden; Didier Reynaert, Hogeschool Gent; Bruno Vanobbergen, Kinderrechtencommissariaat; Filip Coussée, Universiteit Gent; Nathalie Van Ceulebroeck, AP Hogeschool; Trees De Bruycker, expert lokaal jeugdbeleid; Chris Peeters, VVSG (adviserend lid); Imke Pichal, VVJ (adviserend lid).
∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫ ∫∫
De afdeling Jeugd verzorgt het secretariaat van de jury kindvriendelijke steden en gemeenten. Met alle praktische vragen omtrent het label kan je terecht bij Steffi Destoop, steffi.destoop@cjsm.vlaanderen.be, 02 553 69 93 Voor inhoudelijke vragen over kindvriendelijk beleid en/ of begeleiding van jouw stad/gemeente kan je terecht bij Imke, ipichal@vvj.be, 03 740 76 44.
BRUNO
WAT Z I J N K R I T I S C H E S U C C E S F A C T O R E N V O O R H E T S L A G E N VA N E E N K I N D V R I E N D E LIJK BELEID? CHRIS: “Alles staat of valt met mensen die elkaar lokaal vinden. De
trekkers die dankzij het label ruimte kregen en op nieuwe ruimte in het takenpakket van collega’s konden inspelen getuigen hiervan. Nog cruciaal zijn het mandaat van de trekker en zijn kwaliteiten om moeilijke processen aan te sturen: voortgang stimuleren, iedereen aan boord houden, balanceren op een soms slappe koord tussen ambtelijke en politieke ambities en daarbij de permanente focus leggen op de inhoud en de kinderen, tieners en jongeren in al hun diversiteit. Alle betrokkenen moeten ook beseffen dat werken aan kindvriendelijkheid altijd ‘work in progres’ is; we zijn er nooit mee klaar. Verder zijn de kwaliteit van de inspraak en de competenties van alle (volwassen) betrokkenen om zorgvuldig en respectvol met deze inspraak om te gaan cruciaal.” NATHALIE: “Je hebt een aantal sterke figuren nodig die believers zijn
en die kindvriendelijkheid blijvend uitdragen, vanuit een enthousiasme, geloofwaardigheid, expertise, overtuigingskracht, met kennis van zaken en een sterk mandaat. Nog belangrijker is de inbedding van kindvriendelijkheid, het hebben van een breed draagvlak. Die sterke figuren zijn het gezicht, maar kindvriendelijk beleid werkt pas als het zo is ingebed dat als een gezicht wegvalt, dat niets verandert aan het proces.” BRUNO: “De blijvende focus op participatie, telkens opnieuw met (jon-
ge) mensen aan de slag gaan, ideeën aftoetsen, samen nieuwe projecten uit denken. Participatie moet een rode draad vormen doorheen het project. Nog een kritische succesfactor is het bewustzijn bij lokale besturen en actoren om maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren telkens opnieuw in het kindvriendelijk verhaal een plek te geven.”
KIN DV RIE ND E L IJK B E L E ID
17
BELEID
STRENGTHS
Zwakte
WEAKNESS
Meeuwen-Gruitrode: Visie kennen versus ernaar handelen. De betekenis van de visie dringt niet altijd door waardoor de impact op het dagelijkse handelen ontbreekt. Wetteren: Participatie met kinderen en jongeren is een aandachtspunt waar we de komende drie jaar sterk op in zetten.
OPPORTUNITIES
Mechelen: We zien zeker nog kansen liggen op het vlak van participatie: heldere communicatie op maat van de doelgroep om ze toe te leiden naar en vaker te laten deelnemen, meer thema’s op kindermaat uitwerken, collega stadsdiensten betrekken en vertrouwd maken met bepaalde methodieken om ook de allerkleinsten te betrekken...specifiek naar het bereik van bepaalde doelgroepen.
THREATS
Turnhout: Een interdisciplinaire aanpak leidt tot duurzaam kindvriendelijk beleid maar is energie- en tijdrovend. Daardoor hebben we bv. nog geen geïntegreerd en integraal (kinder)armoedebestrijdingsplan. Gent: Het gewicht van een label is helemaal niet van hetzelfde kaliber als dat van een jeugdbeleidsplan.
Sterkte Meeuwen-Gruitrode: Het college heeft de drive om blijvend werk te maken van het label en stimuleert inspanningen die passen binnen de visie kindvriendelijkheid. Een strategisch platform met medewerkers van alle diensten gaat op zoek naar manieren om de visie concreet ingang te laten vinden en levert strategische input voor het beleid. Wetteren: De samenwerking tussen alle gemeentelijke diensten en externe partners, zoals Habbekrats, het creëren van een sterke stuurgroep en draagvlak.
Sint-Niklaas: Projectmatig werken is in onze organisatie nog steeds niet zo evident. Veel thema’s/projecten worden te veel op niveau van de eigen dienst bekeken. Kindvriendelijkheid is een transversaal thema, maar dit moet in de praktijk nog verder worden uitgerold. Hasselt: De jeugddienst kende de afgelopen jaren grote personeelswissels, waardoor het project Kindvriendelijke Stad even stil lag en er weinig aan de strategie gesleuteld werd. Een stadsbreed draagvlak heeft momenteel extra investeringen nodig; we merken dat niet alle diensten altijd de kindvriendelijke reflex maken.
Mechelen: De stadsbrede kindvriendelijke werking. Turnhout: We boekten vooruitgang op alle prioritaire thema’s van ‘Kindvriendelijk Turnhout’. Door samenwerking tussen diensten, partners en jongeren bieden we effectief antwoord op noden die kinderen en jongeren signaleren. Gent: Het uitreiken van een label zorgt voor extra lokale (politieke) aandacht voor kinderen en jongeren binnen het beleid. Sint-Niklaas: De participatie van kinderen en jongeren vanaf de planfase, vooral bij ruimtelijke projecten. Hasselt: We hebben een groot aanbod projecten en activiteiten. Het groot aantal jongeren dat we daardoor bereiken, opent heel wat poorten om aan participatie te doen.
18
K INDVRIE ND E L IJK B E L E ID
BELEID
Kans Meeuwen-Gruitrode: We gaan fusioneren met Opglabbeek, het is een kans om van kindvriendelijkheid een fundament in de strategische visie van de nieuwe gemeente te maken. Wetteren: Het nieuwe meerjarenplan is een kans om het kindvriendelijk beleid goed te verankeren. Mechelen: De bekendheid van Mechelen Kinderstad bij inwoners en bezoekers is erg toegenomen de laatste jaren. Het zou leuk zijn als er vanuit de Mechelaar, uit zichzelf, nog meer kindvriendelijke initiatieven worden opgezet en dit niet altijd vanuit de stad moet starten. Dat het letterlijk ingeburgerd geraakt en iedereen de reflex maakt naar deze doelgroep. Turnhout: We herhalen het traject ‘Kindvriendelijk Turnhout’ vanaf de zomer van 2017 om het kindvriendelijk beleid te evalueren, om aanbevelingen voor een verbeterde strategie ‘Kindvriendelijk Turnhout’ te formuleren, en ze in verkiezingsprogramma’s/MJP te verankeren. Gent: Het gebruik van een label geeft de kans om kinderen en jongeren te zien als een volwaardige doelgroep binnen de meerjarenplanning en extra inspanningen te doen voor deze doelgroep. Sint-Niklaas: Een nieuwe legislatuur geeft ons de kans om verschillende kindvriendelijke acties meer transversaal in het meerjarenplan vast te leggen. Hasselt: We bereiken heel wat kinderen, jongeren en studenten maar we doen er niet genoeg mee.
Bedreiging Meeuwen-Gruitrode: Mogelijk is er geen ruimte voor visie kindvriendelijkheid in de strategische visie van de nieuwe gemeente na de fusie. Wetteren: Onverdraagzaamheid tegenover kinderen en jongeren. Buurtbewoners en kinderen en jongeren samenbrengen is een grote taak voor ons. Mechelen: Iedereen heeft zijn vakgebied en onderneemt projecten en initiatieven vanuit zijn expertise, binnen de stad, het sociaal huis… Het komt erop aan alles goed op elkaar af te stemmen, de krachten te bundelen en met één verhaal naar buiten te komen zodat het een win win blijft. Turnhout: Organisaties, actiegroepen e.d. die het label als drukkingsmiddel ge/misbruiken om extra financiële middelen te ontvangen, beleidskeuzes terug te schroeven, … kortweg om eigen ideeën door te drukken. We moeten nog meer werken aan perceptie, nog meer uitleggen wat kindvriendelijkheid inhoudt, en de link met kinderrechten leggen. Gent: Een bedreiging voor het label, is dat het gebruikt zou kunnen worden als ‘windowdressing’: het is fijn om het te hebben, maar dat er, éénmaal het label gekregen, verder geen degelijk jeugdbeleid meer gevoerd wordt. Sint-Niklaas: Uiteraard zouden we de nieuwe legislatuur ook als bedreiging kunnen zien. We hopen dat het bestuur in de nieuwe legislatuur kindvriendelijkheid ook hoog in het vaandel draagt. Hasselt: Voor continuïteit zorgen is de uitdaging. Het wegvallen van één of meerdere personeelsleden mag het project niet lam leggen. Door een uitgebouwd strategisch platform en meerdere personeelsleden over verschillende diensten die sterk betrokken zijn bij het project kunnen we dit probleem voorkomen.
KIN DV RIE ND E L IJK B E L E ID
19
BEDANKT
“De stem van ieder kind en elke jongere is gelijk aan eender welke stem” Tekst: Leen Bartholomeus
Beeld: Ilse Holvoet
Van februari tot begin juni liep Jochem Van Staey, laatstejaarsstudent Sociaal Cultureel Werk, stage bij VVJ. Een unicum in de recente geschiedenis van VVJ, en dus een goede reden om de man aan de tand te voelen!
Waarom koos je voor een stage bij VVJ? JOCHEM: “Toen ik afgevaardigde van Scouts Lint werd in de jeugdraad van
Lint, groeide mijn interesse in het mee vorm geven van het beleid, de stem van kinderen en jongeren vertegenwoordigen en soms ook verdedigen. Ondertussen zit ik al meer dan vier jaar in de jeugdraad, ben ik voorzitter, nog steeds met evenveel goesting. Vanuit deze interesse ging ik op zoek naar organisaties en instanties die bezig waren met beleidsparticipatie en lokaal jeugdbeleid. Zo kwam ik bij VVJ uit!”
Wat is voor jou het belang van inspraak en beleidsparticipatie van kinderen en jongeren? JOCHEM: “In Vlaanderen wonen er meer dan 1 250 000 kinderen en jonge-
ren onder de achttien jaar zijn, wat ongeveer 20% is van de totale Vlaamse bevolking. Naar de mening van deze kinderen en jongeren wordt vaak niet gevraagd, omdat men vaak denkt te weten wat er leeft bij deze kinderen en jongeren, wat ze willen. Maar vaak praat men over kinderen en jongeren. Ik wil hier verandering in brengen en niet eens een grote fundamentele verandering. Ik wil het woordje ‘over’ vervangen door ‘met’. Niet over jongeren praten, maar MET jongeren praten, omdat de stem van ieder kind en elke jongere gelijk is aan eender welke stem!”
Welke advies wil je VVJ meegeven? JOCHEM: “Een van mijn eerste opdrachten was het analyseren van het
aanbod van VVJ voor jeugdraden. Daar waren mijn conclusies dat VVJ zich allereerst meer op de kaart moet zetten bij kinderen en jongeren. Een belangrijk onderdeel hiervan is inzetten op een online identiteit en online dienstverlening. Door het grote verloop bij jeugdraden en het ontstaan van alternatieven voor jeugdraden is het aanbieden van begeleidingen ter plaatse niet efficiënt. Mijn advies is dat VVJ tools/ middelen ontwikkelt voor kinderen, jongeren, jeugdraden, scholen… om aan participatie te doen en inspraak te verzekeren en versterken. Daarnaast verkende ik wat er voor VVJ bij komt kijken als ze een vrijwilligersorganisatie voor jongeren wil uitrollen. Vertrekken van wat er leeft bij kinderen en jongeren is essentieel! Practice what you preach!”
Bedankt voor je inzet voor VVJ!
B E DANK T
21
PUBLIEKE RUIMTE
VROUWEN EN KINDEREN LAATST? Pleidooi voor een genderspecifiek beleid bij de inrichting van de openbare ruimte Tekst: At van Steijn
Beeld: FreeImages.com/Afonso Lima
At van Steijn is publicist en verbonden aan Goede Speelprojecten (www.speelprojecten.be). Dit is een ingekorte versie van een artikel dat eerder verscheen in het tijdschrift Publieke Ruimte.
22
PUB L IE K E RUIM TE
Kies een willekeurig pleintje in een stad of dorp en kijk er een paar uur rond. Overdag zie je kinderen spelen, meisjes en vrouwen fietsen en flaneren, of zitten op een bankje. Zodra de avond valt, verandert het tafereel. Groepjes jongens en jonge mannen, skaters, pannavoetballers en jongeren op scooters domineren het straatbeeld. De openbare ruimte en haar leefbaarheid zouden nochtans gendergelijk moeten zijn. Waarom blijft dit masculiene straatbeeld dan toch zo herkenbaar?
PUBLIEKE RUIMTE Onveiligheid: feit of fictie? Vrouwen en meisjes delen de openbare ruimte met mannen en jongens, maar beleven haar anders. Studies tonen een duidelijk verschil tussen het onveiligheidsgevoel en de reële onveiligheid van vrouwen. Elisabeth Stanko’s slachtofferonderzoek toont aan dat jonge mannen veruit het meest blootgesteld worden aan gewelddaden in de openbare ruimte. Toch spreken vrouwen gemiddeld drie keer meer over (hun vrees voor) dat soort geweld (Stanko, 1992). Marie Gilow stelt vast dat het onveiligheidsgevoel bij vrouwen groot is, wat “hoofdzakelijk voortvloeit uit de ongelijke betrekkingen tussen de geslachten, die onze samenleving nog steeds structureren” (Brusselse Studies 87, 1 juni 2015). De gelijkheid tussen mannen en vrouwen is, zegt Gilow, verre van verworven in de openbare ruimte. Volgens haar gaat het mis in de relatie tussen de ruimte en de gebruiker, die teveel is afgestemd op één doelgroep. Een succesvol stedelijk ontwerp moet voldoen aan de behoeftes van de hele samenleving.
Ongelijkheid begint in het ontwerp Waar komt die ongelijkheid dan vandaan? De publieke ruimte wordt overwegend ontworpen door mannen. Clara Greed stelde in 1998 vast dat “vrouwen een achterstandspositie [hebben] in de stad omdat mannelijke planners stedelijke oplossingen hebben bedacht vanuit hun eigen perceptie van ‘logisch’ en ‘normaal’. Gepland voor de behoeftes van ‘mensen zoals zij’. Het beleid van mannelijke beleidsmakers is nog het best te omschrijven als stedenbouwkundige pornografie; van veel en groot naar nog groter... Terwijl vrouwen intimiteit, geborgenheid en sociale veiligheid belangrijk vinden.” Het ledenbestand van de Vlaamse Raad van de Orde van Architecten telt 68% mannen en 32% vrouwen. (Vlaamse Raad van de Orde van Architecten, cijfers van 2014). Deze cijfers lijken te betekenen dat in dit metier, heel traditioneel, ‘buiten’ de wereld van de man is en ‘binnen’ het domein van de vrouw. Dat is een oud zeer.
het gebruik van de openbare ruimte door meisjes en vrouwen. Observatieonderzoek van o.a. Van Eijnde in Antwerpen (Van Eijnde, 2004, e.a. uit literatuuronderzoek Rapport II – Onderzoekscentrum Kind & Samenleving) toont aan dat de verhouding jongens/meisjes schommelt tussen 60/40 en 70/30. Nochtans is de aanwezigheid van vrouwen en meisjes van groot belang. De non-profitorganisatie ‘Project for Public Spaces’ stelt in 2010: “De aanwezigheid van vrouwen en meisjes in de openbare ruimte is de belangrijkste graadmeter voor de kwaliteit, omdat ze pas gebruik maken van een ruimte als deze veilig en comfortabel genoeg is”. Voogd en Engbersen spreken dan weer van ‘ottertjes’: net zoals de aanwezigheid van otters wijst op een hoge waterkwaliteit, is de aanwezigheid van meisjes in het straatbeeld een indicatie van een kwalitatief goede openbare ruimte. Meisjes spelen immers pas buiten als een ruimte veilig en uitnodigend is (Voogd en Engbersen, 2005). De wijk of buurt is een ruimte waar meisjes spelen, ontdekken en ontmoeten. Dit geldt voor iedere wijk, maar de vragen rond de sociaal-pedagogische kwaliteit of juist het ontbreken ervan komen het meest pregnant aan de orde in wijken die onder druk staan. Een kind- en gendervriendelijke fysieke inrichting is dus noodzakelijk en moet samen-
Ottertjes als graadmeter De verschillende beleving van de publieke ruimte bij meisjes en jongens blijkt al vroeg te beginnen. Dat leidt tot achterstelling in
P UB L IE K E RUIM TE
23
gaan met sociale activiteiten en toezicht. Een veilige buitenruimte nodigt uit tot buiten spelen voor jongens én meisjes. Intergenerationele activiteiten, de juiste fysieke en sociale mix, bieden ontmoeting en sociale controle.
Verbindt de openbare ruimte of sluit ze uit? Vrouwen gaan ’s avonds laat pas de straat op na een risico-analyse: ben ik veilig op deze plek, alleen? Het is een vergissing om de samenleving te zien als per definitie inclusief. Het is tijd om nauwkeuriger te kijken naar de achterstellingsmechanismen in het beleid rond de openbare ruimte. Dat kan als professionals beter leren omgaan met diversiteit en hechter gaan samenwerken met andere stakeholders om de sociale kwaliteit van de stad of gemeente te verbeteren. Over het algemeen zien professionals levendigheid als een belangrijke kwaliteit van de openbare ruimte: een goed plein is een druk gebruikt plein. Laat stedenbouwkundigen dus meer socioloog worden en zich bewust zijn van mechanismen van achterstand en achterstelling. Geef minder voorrang aan esthetische visie en let op de culturele achtergronden van de gebruiker. En bovenal: luister naar de behoefte van vrouwen en meisjes.
KNESSELARE In de rubriek ‘Driehoeksverhouding’ stellen we drie vragen aan de drie hoekstenen van het lokale jeugdbeleid: de jeugdambtenaar, de schepen van jeugd en de jeugdraad. Knesselare krijgt het woord!
Wat is je ambitie voor het jeugdbeleid? HEDELI: “Ik vind het belangrijk dat we streven naar een positief klimaat tussen de verschillende actoren. Het maakt niet uit welke vereniging je vertegenwoordigt of wat je organiseert, het is wel van belang dat je dit doet uit interesse en zorg voor de doelgroep en dat je andere verenigingen als collega’s ziet die dezelfde doelen willen bereiken.” NIELS: “Ik startte met een jeugdraad die al een tijdje in een dipje zat. Onder het motto ‘vele handen maken licht werk’ wil ik een web spinnen tussen de jeugdhuizen en jeugdverenigingen en elkaar ondersteunen waar nodig. We zijn intussen een jaar verder en we slagen erin om goed samen te werken. Vanuit de jeugdraad is er bij de heraanleg van een straat het advies gekomen met het oog op de zwakste weggebruikers gezien de nabijheid van een school en jeugdhuis en dit werd positief onthaald door het gemeentebestuur.”
JEUGDCONSULENTE
Annelies Neyt VOORZIT TER JEUGDRA AD
Niels Deloof
ANNELIES: “Ervoor proberen te zorgen dat kinderen en jongeren het
S C HE P E N VA N JE U G D
goed hebben in onze gemeente. Dat ze kunnen deelnemen aan een brede waaier van activiteiten, georganiseerd door de verenigingen, of de gemeente. Dat hun stem weerklinkt in tal van beleidsbeslissingen die ook op hen van invloed zijn. En dat wij de vinger aan de pols houden en blijven vernieuwen.”
Hedeli Sassi
24
D RIE HO E KSVE RHO UD ING
DRIEHOEKSVERHOUDING
Tekst: Leen Bartholomeus
Beeld: Gemeente Knesselare
“Ervoor proberen te zorgen dat kinderen en jongeren het goed hebben in onze gemeente, dat is mijn ambitie!”
Op welke verwezenlijking in het jeugdbeleid ben je trots?
Wat was een flopmoment waar je iets uit leerde?
HEDELI: “Er zijn al heel wat zaken opgestart in het begin van de legislatuur die ik sinds januari 2016 verder opvolg. Ik ben trots op de nieuwe jeugdraad met een kersverse geëngageerde voorzitter. Al enkele maanden voor mijn aanstelling hebben we er een paar keer over gesproken en ik ben zeer tevreden dat ik zo’n enthousiast iemand in het team heb. Je merkt ook dat de jeugdraad samen wil denken en werken aan het jeugdbeleid.”
HEDELI: “Ik moet eerlijk zijn dat ik wel ben geschrokken van de ‘traagheid der dingen’ in de politiek. Ik heb toch moeten leren om die tornado van enthousiasme om te vormen in een zachte ‘westenwind’.”
NIELS: “Vorig jaar in juni organiseerden we een eerste ‘Jeugddorp’. Hierbij stond het Knesselaarse jeugdwerkveld samen op de avondmarkt. Kinderen waren er welkom bij de verenigingen voor meer info, een activiteit of een workshop. Eind mei staat een eerste skateraad op het programma waarmee we de skaters willen betrekken bij het lokaal skatebeleid.” ANNELIES: “We zijn volop bezig met de verwezenlijking van twee na-
tuurlijke speelruimtes. We legden een mooi traject af met een bustoer langs natuurlijke speelruimtes en brainstormsessies waarin jongeren hun ideale speelterrein uittekenden. Eén van de toenmalige leiders van onze Chiro, die architect is, heeft al die ideetjes omgezet in plannen. De twee speelruimtes zien er volledig anders uit, maar sluiten perfect aan bij de voorstellen van de jongeren. We staan voor de fase van uitvoering, ik kijk al uit naar het moment dat al die plannen op papier realiteit worden.”
NIELS: “Als onervaren voorzitter kom ik af en toe grenzen tegen. Gelukkig kreeg ik vanaf het begin een goede ondersteuning vanuit de jeugddienst. Ik kan altijd terugvallen op de ervaring van Annelies. Het groeiproces van ons dynamische trio en de jeugdraad is leerrijk.” ANNELIES: “Onze jeugdraad zat enkele jaren in een dipje. Niemand
van de jongeren zag het zitten om het engagement op te nemen als voorzitter. Ik combineerde noodgedwongen verschillende functies: jeugdconsulente, voorzitter en secretaris, verre van ideaal. Iedereen moet de kans krijgen om zijn rol te spelen. Onze schepen als vertegenwoordiger van het beleid, onze jeugdraadvoorzitter als stem van het jonge volkje en ik als sturende hand en raadgevende stem. Neem één van deze drie actoren weg en je bent op slag een pak minder sterk.”
MEER INFO Annelies Neyt, jeugdconsulente Knesselare jeugddienst@knesselare.be, 09 325 78 94
DR IEHO E KSVE RHO UD ING
25
VOOR U BEKEKEN
DOE-BOEK ‘SAMENWERKING GEMEENTE EN OCMW ’
Te bestellen via www.politeia.be Onder impuls van de Vlaamse regering is de fusie tussen gemeentes en OCMW’s hoog op de politieke agenda geplaatst. Politeia, de VVSG en Cipal volgen de situatie op de voet en lanceerden deze praktische publicatie in een nieuwe reeks.
BOOST JE EVENEMENT MET SOCIALE MEDIA
Te bestellen via http://onlineleren. socialemediaburo.be/e-bookevenementen-bestellen/ Je organiseert met je jeugddienst, stad of gemeente... een evenement en je wilt hier absoluut het maximum uit halen. De communicatie voor, tijdens & na zo’n activiteit is helemaal veranderd met pakweg 10 jaar geleden. Sociale media speelt de dag van vandaag een grote rol in het slagen of niet slagen van je event. Het zorgt niet enkel voor meer bezoekers naar je evenement maar ook voor meer betrokkenheid tijdens & na de festiviteiten. Socialemediaburo.be schreef het e-book “BOOST je evenement met sociale media” waarin ze je stap voor stap meenemen en tips geven hoe je succesvol sociale media kan inzetten om jouw evenement top te maken!
Het doe-boek Samenwerking gemeente en OCMW focust op uw vragen. Levert samenwerking wel iets op voor u? Rond welke thema’s kunt u samenwerken? En hoe organiseert u dat met de beperkte middelen en mensen die u heeft? Lezers krijgen een reeks tools om te kijken naar de organisatiecultuur en vertreksituatie. Praktische vragenlijsten staan garant voor een succesvolle opstart van samenwerking tussen gemeente en OCMW.
D E E P D E M O C R A C Y, D E W I J S H E I D VA N D E M I N D E R H E I D
Te bestellen via www.thema.nl Jitske Kramer schreef een echt praktijkboek. Het biedt je inzicht in de Lewismethode van Deep Democracy en de andere kijk op groepsdynamieken die erin vervat zit. Tegelijk bevat het overzichtelijke stappenplannen voor de toepassing van de DD-tools. De concrete voorbeelden uit Jitskes rijke praktijk als facilitator bewijzen dat DD echt werkt. Het is het eerste Nederlandstalige werk over Deep Democracy.
26
VO O R U B E K E K E N
GEDRAG IN UIT VOERING · OVER EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS
Diana Smidts en Mariëtte Huizinga, isbn 9789057124433 € 19.95 - uitgeverij Nieuwezijds en EPO distributie Executieve functies zijn denkprocessen in de hersenen die ervoor zorgen dat we ons gedrag in goede banen kunnen leiden. Bij kinderen zijn ze nodig voor alledaagse activiteiten, van het aankleden tot het plannen van huiswerk. Bij iedereen loopt de ontwikkeling van de executieve functies in een ander tempo en op een andere manier. Tegelijkertijd hebben we allemaal weleens last van zwakke executieve functies, bijvoorbeeld in periodes van stress, drukte en onzekerheid, of door slaapgebrek. Gedrag in uitvoering richt zich op het ondersteunen en trainen van executieve functies bij kinderen en jongeren in het dagelijks leven, thuis en op school. Deze tweede, geheel geactualiseerde editie van dit succesvolle boek bevat herkenbare voorbeelden uit het dagelijks leven van kinderen tussen de 3 en 17 jaar, maar ook inzichten en praktische tips voor ouders, leerkrachten en jongeren voor het versterken van executieve functies.
HET GEZIN IN VL A ANDEREN 2.0
Te bestellen via leen.paulussen@odisee.be, 25 euro + 4 euro verzendkosten
LOK ALE POLITIEK EN DEMOC R AT IE : 4 0 S T E MME N O V E R S TA D E N G E ME E N T E
te bestellen via politeia.be Hoe zie je de toekomst van het lokale bestuur of ruimer nog van het ‘lokale’ in onze complexe samenleving? Kunnen burgemeesters de wereld redden door in te zetten op duurzaamheid en diversiteit? Kunnen we de democratie vanuit het lokale niveau vernieuwen? Of is versterking van het lokale het goed klinkende excuus om de solidariteit op de helling te zetten? Dit waren de vragen van de samenstellers van dit boek aan een veertigtal professionals en liefhebbers van stad en gemeente. Schrijvers, academici, politici, activisten en filosofen schreven hun opinie neer, heel divers van toon, stijl en inhoud. Maar keer op keer een mening die doet nadenken. Deze opinies vormen het middengedeelte van het boek. Mark Suykens, algemeen directeur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten tot 1 februari 2017 kijkt terug op 25 jaar binnenlands bestuur. Een boeiend en uniek overzicht vooral omdat hij bij vele cruciale veranderingen zelf een centrale rol speelde. Een reeks thema’s – van de decentralisatietendens tot lokale bestuurskracht – komt aan bod.
Wat is een gezin? Vijftig jaar geleden was die vraag vrij eenvoudig te beantwoorden. Ondertussen maakte de maatschappij een enorme evolutie door. Mensen volgen niet langer de voorgeschreven paden, de levenslopen van mannen en vrouwen worden steeds complexer, en ook gezinnen zijn diverser dan ooit. Nieuw-samengestelde gezinnen, eenoudergezinnen, gezinnen met migratieachtergrond, gezinnen in transmigratie… het concept ‘gezin’ is volop in beweging. Hoe kan het beleid inspelen op die voortdurende evolutie, waar heeft de samenleving nood aan? Het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen legde deze vraag voor aan academici, belangengroepen, hulpverleners en beleidsvoerders. Het resultaat, een veelkleurig portret vol kansen en beleidsuitdagingen, vindt zijn neerslag in dit boek.
COLOFON HOOFDREDACTIE Leen Bartholomeus
VORMGEVING MadebyHanna.com
REDACTIE Leen Bartholomeus Frauke Baeyens Kristof Bouvard Ellen De Grauwe Kris De Visscher Ilse Holvoet Hannes Jossart Sofie Marque Imke Pichal Annelies Schepers Tina Schuermans Filip Stallaert Tess Van den Borre Jochem Van Staey Gert Venken Tieme Verlinde
FOTO’S Sofie Marque Ilse Holvoet iStock Gemeente Knesselare FreeImages.com/Afonso Lima unsplash.com/Baher Khairy Tina Schuermans Twisted Studio Julien Haler Titus Simoens Dylan Van der Jeught
COVERFOTO iStock
V. U . A S T R I D R O E G E S REDACTIE Ossenmarkt 3, 2000 Antwerpen T 03 821 06 06, info@vvj.be Dropzone is het tweemaandelijks tijdschrift voor lokaal jeugdbeleid van VVJ. VVJ ijvert voor meer, beter en breder lokaal jeugdbeleid. VVJ ondersteunt en informeert jeugdambtenaren, schepenen van jeugd en jeugdraden in Vlaanderen bij het voorbereiden en uitvoeren van het lokale jeugdbeleid. Meer info: www.vvj.be
Met steun van
EEN RAAR DING, INSPIRATIE Het is er wanneer je er niet klaar voor bent! Tekst: Filip Stallaert Bij mij op toilet meestal (papier in overvloed maar geen balpen) of in de wagen (geen papier maar wel balpennen in het handschoenkastje). Bummer! En als je het nodig hebt komt het niet. Hoe harder je dan zoekt hoe minder het komt. Heel soms valt balpen en inspiratie samen. In dit geval een zwart elektronisch scherm en klavier. Plots valt iets wat er al weken door mijn hoofd spookt samen met een tip tijdens de opleiding expert jeugdbeleid: de bezorgdheid over het welzijn van jullie jeugddienstmedewerkers en de workload in onze sector. Om te vermijden dat we allemaal brandhout worden op het vuurtje stook van de burn-outs, deze 10 tips om je “veerkracht� te vergroten:
1. Vind jezelf OK! 2. Praat erover 3. Beweeg 4. Probeer iets nieuw 5. Reken op vrienden 6. Durf nee te zeggen 7. Ga ervoor 8. Durf hulp te vragen 9. Gun jezelf rust 10. Je hoofd boven water houden Wat je ermee kan doen vind je op: www.fitinjehoofd.be/de-10-stappen Je vindt zelf wel een originele manier om je aan deze tips te herinneren. Hierboven is het alvast een afvinklijstje om eens te proberen. Veel plezier ermee.