BROEDVOGELS VAN DE
SCHELDEBROEKEN 2013
Mathias Engelbeen, Jan Maertens, Daan Stemgée, Rudi Van Onderbergen
Inhoud
Inleiding
1
Gebied
2
Beheer
7
Vogelgebied Scheldebroeken
9
Werkwijze en omstandigheden
10
Resultaten
13
Soortbesprekingen
14
Evaluatie en besluit
29
Foto cover: Blauwborst: Eddy Copers Foto cover achter: luchtfoto Scheldebroeken zomer 2013: Google maps Lay-out en cartografie: Daan StemgĂŠe November 2013
VZW DURME is een regionale natuurvereniging die staat voor natuurbehoud in de streek langs Durme, Moervaart en Schelde. Vzw Durme beheert 385 ha natuur, verdeeld over 12 natuurreservaten. Het kloppend hart van onze natuureducatieve activiteiten ligt in de bezoekerscentra Molsbroek (Lokeren) en Donkmeer (Berlare). VZW DURME Molsbergenstraat 9160 Lokeren tel/fax: 09 348 30 20
info@vzwdurme.be
Inleiding In het kader van de vijfjaarlijkse monitoring
gegevens, de redactie van dit rapport en de
(inventarisatie van de natuurwaarden ter evalua-
cartografie werden verzorgd door de hoofdtel-
tie van het natuurbeheer) van erkende natuur-
lers, zijnde de auteurs van deze monitoring.
reservaten hielden vrijwilligers van vzw Durme,
Het merendeel van de foto’s zijn genomen in
afdeling Zele-Berlare-Wichelen, een broedvogel-
het gebied en tijdens het broedseizoen 2013.
inventarisatie van het visiegebied van de Scheldebroeken.
Onze dank gaat uit naar Joris Everaert en Kristof Scheldeman voor de begeleiding en het
Niet minder dan 62 uren veldwerk werd verricht
advies. Daarnaast bedanken wij alle medetellers,
door uitsluitend vrijwilligers met een resultaat
sympathisanten en helpers tijdens de natuurbe-
van 951 punttellingen. De verwerking van de
heerwerken in de Scheldebroeken.
Opgedragen aan onze makker en pionier van de Scheldebroeken, André Van Doorsselaer († 2010).
Mathias Engelbeen, Jan Maertens, Daan Stemgée, Rudi Van Onderbergen, november 2013. Medetellers: Jean-Pierre Cool, Eddy Copers, Patrick De Brauwer, Pol De Meyer, Franki D’Haese, Robbert Schepers en Jan Van den Heuvel.
De Brede Schoren en het Aubroek. Foto: Yves Adams (Vilda).
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
1
Gebied Het natuurreservaatproject De Scheldebroeken
rakter. Deze ‘weidse’ open ruimte kent een
is gelegen op het grondgebied van de gemeen-
verleden als kleinschalig meersengebied met tal
ten
(Oost-
van waardevolle hooilandjes. Het kenmerkend
Vlaanderen). Het ligt in de Vlaamse vallei, langs
Zele,
Berlare
en
Wichelen
kleinschalig lappendeken van perceeltjes afge-
de linker Scheldeoever. Het gebied is een laag-
boord met slootjes en rietkragen is op een
gelegen cultuurlandschap op alluviale bodem
aantal plaatsen in het reservaat ook nu nog
dat gekenmerkt wordt door een vrij open ka-
terug te vinden.
Ligging van het nieuwe visiegebied (groen) van het erkende natuurreservaat de Scheldebroeken met aanduiding van de percelen in beheer (rood) door vzw Durme in 2013.
2
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
In 1992 werd het natuurreservaatproject opge-
zijn dit ‘Het Scheldebroek’ (Zele, Berlare), ‘Het
start en sindsdien wordt getracht via het ver-
Aubroek’ (Berlare), ‘Het Pottebroek’ (Berlare) en
werven van reservaatpercelen de natuurwaarden
‘Het Paardebroek en de Paardeweide’ (Berlare,
zo veel mogelijk te behouden en/of te herstel-
Wichelen). Langsheen de Schelde ligt buitendijks
len.
ook nog een geringe oppervlakte aan zoetwa-
Het visiegebied van het project wordt opge-
terschor, een op Europese schaal uiterst zeld-
deeld in vier deelgebieden. Van oost naar west
zaam biotoop.
1 april 2013: Geleide ochtendwandeling georganiseerd door vzw Durme. Foto: Daan Stemgée.
Scheldedijk met rietoevervegetatie; een ideaal biotoop voor de kleine karekiet. Foto: Daan Stemgée
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
3
Het Scheldebroek Het Scheldebroek is een gecontroleerd over-
De voorbije 15-20 jaar onderging het Schelde-
stromingsgebied van 32 ha te Zele (25 ha) en
broek een zekere degradatie van vochtig meer-
Berlare (7ha). Het is integraal gelegen in het
sengebied naar een mix van akker- en produc-
Habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durme estua-
tiegrasland en kent nu een vrij intensief agra-
rium van de Nederlandse grens tot Gent’. Op
risch gebruik. Het gebied is onderhevig aan
het gewestplan heeft Het Scheldebroek de be-
kortstondige winterse inundaties. Een belangrijk
stemming agrarisch gebied van ecologisch be-
lijnvormig element in het landschap zijn de
lang. Het gebied ligt op een bodem die in
bloemenrijke vegetaties en ruige bermen van de
hoofdzaak bestaat uit klei met tegen de Schel-
dijktaluds.
dedijk aan (oosten) een strook zandleem.
Het Aubroek Het Aubroek is het laagst gelegen, vochtig tot
deze oostrand, tegen de rijweg langs de Schel-
nat meersengebied, doorsneden door greppels
dedijk aan. Deze gronden zijn nat tot zeer nat
en afwateringssloten, en kent in hoofdzaak een
en werden dus plaatselijk al dan niet ingeplant
hooilandgebruik.
in
met populier. De reservaatpercelen met rietland,
het verleden vooral langs de oostrand aange-
Populierenbossen
werden
ruigte en grasland bevinden zich op de natste
plant. Al op de Ferraris-kaart (ca 1775) staan
kleigronden,
hier percelen als bos ingetekend, getuige de
gronden op klei, de reservaatpercelen met bos-
aanwezigheid van typische oud bosplanten als
en struweelvegetaties situeren zich grotendeels
Slanke sleutelbloem en Bosanemoon. De reser-
op een zandlemige bodem, met name sterk
vaat-percelen zijn hier vooral gelegen langsheen
gleyige gronden op zandleem.
met
name
zeer
sterke
gleyige
26 maart 2013: avondlicht over sloot en rietkraag in het Aubroek. Foto: Daan StemgĂŠe.
4
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Het Pottebroek De reservaatpercelen grotendeels
in
het
bosperceeltjes,
Pottebroek aangeplant
zijn
op een natte bodem met lemige component
met
(vooral zandleem en in mindere mate lemig
Canadese populieren. Enkele percelen werden
zand).
heraangeplant met inheemse soorten. Ze rusten
Populierenbos in het Pottebroek met uitbundige ruigtebegroeiing van brandnetel, smeerwortel, kleefkruid en rietgras. Foto: Daan StemgĂŠe
De Oude Broekmeersloot aan de rand van het Pottebroek langs de Konkelstraat met goed ontwikkelde rietkraag. Foto: Daan StemgĂŠe
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
5
Het Paardebroek en de Paardeweide Het Paardebroek bevindt zich tussen de Brug-
Centraal
straat en de Paardeweide en bestaat uit voch-
Bansloot met een aantal aftakkingen waarlangs
tige graslanden, enkele bosjes en een land-
de afwatering richting Schelde gebeurt. In 2013
schapsstorende loods. De Paardeweide ligt hier
startten
ten westen van, op het grondgebied van Ber-
overstromingsgebied
lare en
Wichelen.
Het
betreft een
doorheen
grote
het
geheel
loopt
natuurinrichtingswerken de
Paardeweide
de
in
het
in
het
alluviaal
kader van de Sigmawerken. De verhoging van
dat onderhevig is
de dijken en de graafwerken voor inrichting van
aan winterse, kortstondige inundaties. De bo-
aanleg van poelen en rietvelden waren voor de
dem bestaat uit klei- en zware kleigronden.
broedvogels zeer verstorend.
vochtig meersenlandschap
Natuurinrichtingswerken 2013 in de Paardenweide. Foto: Daan StemgĂŠe
Dijkverhogingen 2013 in de Paardenweide (oost) in het kader van de Sigmawerken (Google maps 2013).
6
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Beheer Natuurbeheer Vzw Durme beheert momenteel 23 ha in het
werden recent door het Regionaal Landschap
gebied. Bijna alle graslanden worden beheerd
Schelde-Durme geruimd (ontmodderd) ten voor-
als hooiland, waarbij het niet gebruiken van
dele van het waterleven (waterplanten, amfibie-
mest- en sproeistoffen en late maaidata ken-
en, vissen en broedvogels als Slobeend). Ook
merkend zijn. Enkele zijn graasweiden met een
de landbouw heeft hier baat bij. Sinds enkele
extensieve
perceelsranden
jaren worden 2 percelen beheerd als fauna-
blijft wat riet staan. De ruigtepercelen worden
akker. Samen met de reservaatpercelen vormen
om de gemiddeld 5 jaar gemaaid. De bosperce-
deze een refugium voor de lokale fauna en
len bestaan meestal uit Canadese populieren,
flora. De schorren (buitendijks) worden deels
enkele werden gerooid en opnieuw aangeplant
door vzw Durme, deels door Natuurpunt be-
met inheemse soorten, de meeste bleven tot
heerd, gaande van ‘niets doen’ tot lokaal peri-
hiertoe ongewijzigd. Heel wat historische sloten
odiek maaien ten voordele van het riet.
bezetting.
Aan
de
Landbouwbeheer Het beheer van landbouwpercelen is de laatste
voordeel te halen. Zo worden de intensief be-
decennia sterk veranderd. Meest opvallend is
heerde hooilanden telkens na een maaibeurt
het maaibeheer van de hooilanden dat evolu-
door weidevogels bezocht omwille van de rijke-
eerde van eeuwenlang 2x tot wel 5x maaien
lijk aanwezige bodemdieren. We vermelden ook
per jaar, wat voor de natuur op zoveel vlakken
graag dat niet minder dan 13 lokale landbou-
een negatieve impact heeft. Schaalvergroting
wers op de percelen van vzw Durme meewer-
heeft zich in het visiegebied minder dan elders
ken aan het natuurbeheer. Daarnaast gingen
in Vlaanderen doorgezet. Dramatisch is sinds
enkelen een beheerovereenkomst aan met de
15-20 jaar de omvorming van hooilanden tot
Vlaamse Landmaatschappij. Dit heeft een meer-
maïsakkers
Scheldebroek.
waarde voor de natuur. Hiervoor is ter com-
Toch slagen bepaalde vogelsoorten er in om
in
deelgebied
het
pensatie van het inkomstenverlies een vergoe-
ook gegeven het moderne landbouwbeheer hun
ding voorzien door de VLM.
1 mei 2012: Inzaaien van fauna-akker op een terrein van vzw Durme. Foto: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
7
17 november 2012: beheerwerken door vrijwilligers van vzw Durme. Foto: Eddy Copers
Wildbeheer Verschillende percelen werden door jagers aan-
groot aantal hazen op, wat ook getuigt van
gekocht en beheerd ten voordele van het wild.
duurzaam wildbeheer.
Het gaat veelal om ruigtepercelen en populie-
In het gebied worden kraaiachtigen actief be-
renbosjes die ongemoeid worden gelaten en
streden. We merken dat dit doeltreffend ge-
voor de natuur dus bijzonder aantrekkelijk blij-
beurt aangezien de tellers niet met zekerheid
ven, getuige de waargenomen broedvogels. EĂŠn
de Zwarte kraai als broedvogel konden opteke-
van
het
nen in de gehele Scheldebroeken. Het gebruik
Scheldebroek beheren door vzw Durme, waar-
van meerdere zogenaamde Larssen-kooien met
onder een fauna-akker. Positief is ook het toe-
een ekster als lokvogel kon worden vastgesteld.
zicht waartoe jagers zich dagelijks engageren.
Deze verdelgingsmethode is legaal maar om-
In deelgebied het Aubroek viel dit voorjaar het
streden.
hen
laat verschillende percelen
in
6 april 2013: Inloopkooi met lokvogel en 2 gevangen Eksters in het Pottebroek. Foto: Daan StemgĂŠe
8
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Vogelgebied Scheldebroeken Tijdens het broedseizoen 2013 werden tal van interessante waarnemingen verricht van pleisterende of doortrekkende vogels wat het belang van het gebied voor de avifauna onderstreept. (Bron: vzw Durme en waarnemingen.be)
Belangrijkste
waargenomen
niet
broedende
vogelsoorten van maart tot en met juli 2013: Grote zilverreiger: tot begin mei tot 5 ex. Blauwe reiger Ooievaar Zomertaling: tot half april: maxima tot 4 ex. Wintertaling: wintergast aanwezig tot half april. Velduil: aanwezig in maart en mei 1 ex. Steenuil: aanwezig net buiten visiegebied. Visarend Rode wouw
7 april 2013: Grote zilverreiger boven het Aubroek. Foto: Eddy Copers.
Blauwe kiekendief Grauwe kiekendief Bruine kiekendief: mei tot eind juni 1 ♀ Wespendief Sperwer Boomvalk Watersnip: tot half april tot 25 ex.. Tureluur Kemphaan Goudplevier Kleine plevier: broedvogel in de Paardeweide IJsvogel Grauwe klauwier Tapuit Gekraagde roodstaart: 1 zangpost op 100 m. Rietzanger: slechts 1 waarneming. Kneu Grote barmsijs
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
28 mei 2013: vrouwtje Grauwe klauwier in een ruigte in het Aubroek. Foto: Dimitri De Wilde.
9
Werkwijze en omstandigheden Voor de eerste keer werd voor een broed-
gang zijnde en sterk verstorende werken in het
vogelmonitoring van de Scheldebroeken gebruik
kader van de Sigmawerken. Enkel
gemaakt van Avimap wat een autoclusteringtool
sche waarnemingen worden in dit rapport mee-
voor broedvogelinvantarisatie is. Alle 951 vo-
genomen voor deze 2 sectoren.
gelwaarnemingen werden genoteerd op speciaal
De
daartoe gemaakte veldkaarten. Later werden de
uitgestelde start door het barslechte weer tij-
gegevens op geo-gerefereerde luchtfoto’s digi-
dens de maand maart. De eerste volwaardige
taal ingevoerd met een broedcode. Bij de auto-
teltrajecten werden gelopen vanaf begin april.
clustering worden alle puntwaarnemingen per
We nemen aan dat deze kleine vertraging wei-
soort aan elkaar gekoppeld tot geldige territo-
nig of geen invloed heeft op de resultaten.
ria aan de hand van datumgrenzen, aanwijzin-
Maar ook in april en mei waren de weersom-
gen, fusieafstanden en de broedbiologie van
standigheden vrij koud en regenachtig waardoor
elke soort. Deze methode werd ontwikkeld door
geplande teldagen meermaals dienden uitge-
SOVON (www.sovon.nl) en voor BelgiĂŤ verder
steld te worden. Wanneer welwillende tellers
ontwikkeld door INBO, Natuurpunt en Natagora.
toch op pad gingen met minder goed of winde-
Meer info is te vinden op www.avimap.org.
rig weer leverde dit weinig nuttige waarnemin-
In functie van de omvangrijke oppervlakte van
gen op. Toch meent het tellersteam dat door
het gebied en de gewenste telinspanning werd
een voldoende teldekking van het gebied een
aanvankelijk het gebied opgesplitst in 7 telsec-
goed
toren. Naderhand zouden 2 sectoren (Paarden-
broedvogels tijdens het broedseizoen 2013.
broedvogelkartering
beeld
kan
kende
gevormd
fragmentari-
een
worden
enigszins
van
de
weide en Paardenbroek) wegvallen door de aan
Voorbeeld van een gebruikte veldkaart tijdens de teldagen.
10
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Onderverdeling van de telsectoren met aanduiding van wegen, bossen en waterlopen.
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
11
Overzicht aantal tellingen en teluren per sector:
Sector
Oppervlakte
Aantal Teltrajecten
Aantal Teluren
Scheldebroek
39 ha 32 a
9
14:04
Aubroek
80 ha 74 a
9
16:50
Aubroek Zuid & Brede Schoren
45 ha 99 a
5
07:55
Konkel
61 ha 10 a
8
12:35
Pottebroek
62 ha 04 a
7
10:45
289 ha 19 a
38
62:09
TOTAAL
Om de telinspanning te optimaliseren werd een aantal soorten die frequent voorkomen of van minder belang geacht worden niet geteld.
Broedende niet getelde soorten:
Zwartkop
Wilde eend
Tjiftjaf
Fazant
Pimpelmees
Waterhoen
Koolmees
Meerkoet
Ekster
Houtduif
Kauw
Turkse tortel
Zwarte kraai
Winterkoning
Spreeuw
Heggemus
Huismus
Roodborst
Vink
Merel
Groenling
30 april 2013: Legsel van Wilde eend met 11 eieren aan de Oude Broekmeer. Foto: Daan StemgĂŠe
12
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Resultaten In de Scheldebroeken werden in 2013 met
ten (alfabetisch) waarvan het aantal territoria
zekerheid 58 soorten als broedvogel vastge-
werd geteld. Voor de soorten aangeduid met *
steld. In de onderstaande tabel staan de soor-
wordt
Getelde soorten 2013
Scheldebroek
Bergeend Blauwborst *
Aubroek
Aubroek-Z & Br. schoren
hierna
een
Konkel
kaartje
1
9
13
4
Bosuil
weergegeven.
Pottebroek
1
Boomkruiper Bosrietzanger
er
TOTAAL 1
3
3
1
17
2
3
1
6
9
9
11
46
1
1
Buizerd *
2
Canadese Gans
1
2 1
3 1
Dodaars
1
1
Fitis
1
1
Gaai
1
Gele Kwikstaart
2
2
Grasmus *
7
4
Graspieper
4 6
7
7
1
Grote Bonte Specht
3
Grote Lijster
2
1
3
2
1
6
1
Grutto *
1
6
Holenduif
3
Kievit *
16
15
Kleine Karekiet *
22
1
Koekoek 1
Kwartel
2
31 1
Groene Specht
Krakeend
1
6 2
5
3
3
37
7
11
8
49
1
1
1
3
2
1
1
7
1
1
Matkop *
1
1
2
Nijlgans
1
1
2
Patrijs
2
1
3
Ransuil
1
1
Rietgors *
8
3
Roodborsttapuit *
4
3
1
8
1
1
2
Scholekster Slobeend
1
Spotvogel
1
Sprinkhaanzanger
1
Staartmees
11
2
3 1
1
2 2
Torenvalk
1
Tuinfluiter *
1
Waterral
1
Zanglijster
4
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
1
3 1
2
6
3
12 1
2
4
2
12
13
Soortbesprekingen Hierna volgen de soortbesprekingen van
de
Voor sommige soorten wordt een kaartje weer-
systematische
gegeven op basis van een luchtfoto met aan-
taxonomische volgorde). Naast de soortnaam
duiding van de telsectoren en anderzijds de
wordt het aantal vastgestelde territoria vermeld
puntwaarnemingen
met optioneel er naast tussen haakjes een
waarnemingen die uiteindelijk als centraal terri-
mogelijk aantal. De algemene niet getelde soor-
torium worden beschouwt staan weergegeven
ten komen niet aan bod, maar zijn wel terug te
met
getelde
vinden
broedvogelsoorten
in
de
tabel
Dodaars
(in
achteraan
dit
groen
(groene
bolletje
stipjes). De punt-
met
zwarte
stip.
rapport.
1 (2)
Verkiest kleinschalig water zoals de hoofdafwateringsgracht de Oude Broekmeer in deelgebied het Aubroek, waar de vogel zich voedt met visjes en waterinsecten. Dit jaar werd hier minimaal 1 koppel waargenomen. In de winter zoekt de dodaars grotere plassen en rivieren op.
Foto: Eddy Copers
Canadese gans
1
De Canadese gans werd lang geleden als jachtwild uitgezet en heeft zich sinds de jaren 50 verspreid over grote delen van West-Europa. EĂŠn koppeltje kwam in het gebied tot broeden in de omgeving van de Konkel. Door haar territoriale gedrag verdringt deze exoot de inheemse watervogels. In de omgeving, bijvoorbeeld rond het Donkmeer, wordt de soort actief beheerd.
Nijlgans
2
Deze exoot is aanwezig met enkele territoria in de zuidelijke sectoren. De dichtheid van deze soort valt nog mee in vergelijking met andere delen van Oost-Vlaanderen. Kan schadelijk zijn voor inheemse eendensoorten.
14
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Bergeend
1 (2)
Deze soort broedt vooral op droger terrein, graag in een konijnenhol. In de lente trekken de moeders met hun jongen naar de vochtige graslanden van vooral deelgebied Aubroek. Overwintert aan de kust en in de Schelde-monding.
Krakeend
7
De laatste tijd is er een constante toename van de krakeend in BelgiĂŤ (en Europa). Ze filteren hun voedsel uit het water waarbij ze hun snavel voortdurend openen en sluiten op de wateroppervlakte. Hun nest vind men op de grond langs het water, goed verborgen in hoog gras, zeggen of biezen.
Slobeend
3
De slobeend is een vertrouwde verschijning in de Scheldebroeken dankzij de afwisseling van vochtige hooilanden en talrijke sloten. Dit jaar hebben we enkel zekerheid over 1 koppel in deelgebied het Scheldebroek en 2 koppels in het Aubroek. Opmerkelijk daarbij is dat het nest soms op ruime afstand van het water wordt gebouwd. Overwintert in de streek, in het nabijgelegen Donkmeer worden in zachte winters tot meer dan 200 exemplaren geteld.
Torenvalk
1 (2)
De torenvalk is in het gebied een jaarlijkse broedvogel in de voor hen voorziene nestkasten. De torenvalk is
meestal te zien langs wegen, zittend in bomen, op draden of heel kenmerkend, biddend tegen
de wind in boven een grazige berm. Weinig succesvol jaar vermoedelijk door de slechte weersomstandigheden.
Torenvalk. Foto: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
15
Buizerd
3
Op minder dan 2 kilometer konden we drie territoria vaststellen in de populierenbossen langsheen de Schelde. Op 2 plaatsen werd ook effectief het nest met jongen gevonden. De soort doet het goed in Vlaanderen.
Buizerd. Foto: Eddy Copers
16
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Patrijs
3
De patrijs is een kenmerkende soort van akkers en hooilanden en is zoals andere akkervogels de laatste decennia sterk in aantal afgenomen. De patrijs nestelt op de grond in open terrein (akkers, weiden, braakliggende grond). Drukt zich bij gevaar tegen de grond of loopt snel weg.
Kwartel
1
Als enige inlandse hoenderachtige trekvogel die in Afrika overwintert heeft de kwartel het moeilijk en gaan de aantallen jaar na jaar achteruit in Vlaanderen. Ook nog steeds de vogelvangst speelt mogelijks hierin nog een rol. Slechts op één plaats kon de typische roep gehoord worden.
Waterral
1
In het Scheldebroek werd 1 territorium van Waterral genoteerd. Rallen zijn lastig waar te nemen soorten die nog best in het duister en met behulp van geluidapparatuur kunnen worden geïnventariseerd. Tijdens deze inventarisatiecampagne werden niet doelgericht gezocht naar het Waterral. De populatie wordt dus mogelijk onderschat.
Scholekster
2 (1)
Deze soort is gekend als kustvogel die echter ook in het binnenland broedt. Hij slaagt erin om dankzij de late eileg zelfs in maïsakkers zijn kroost groot te brengen. In de Scheldebroeken lukte dit voor 2 koppels, in de deelgebieden Aubroek-Zuid en Konkel. Overwintert aan de kust.
Scholekster. Foto: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
17
Kievit
32 (37)
Kieviten houden van een combinatie van kale grond en weilanden met kort gras. Het nest is niet meer dan een ondiep kuiltje in de grond van een open ruimte met goed zicht op eventuele gevaren. Ze eten meestal kleine ongewervelden en wormen waarbij ze vaak op de grond trappelen met hun poten om de prooidieren te verleiden naar boven te komen. In de sector Scheldemeersen stelden we een zeer hoge dichtheid vast wat allicht te maken heeft met het hoge voedselaanbod in de bemeste weiden en akkers. (Foto’s: Eddy Copers)
18
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Grutto
6
De grutto broedt sinds 2002 in de Scheldebroeken en in 2013 werden 6 koppels geteld. De grutto is de weidevogel bij uitstek en is in de streek samen met een aantal andere soorten typisch voor het agrarische landschap dat bestaat uit open en vochtige graslanden. Alle koppels broeden zonder uitzondering in deelgebied het Aubroek waar het historisch hooilandbeheer ook op de natuurpercelen in stand wordt gehouden. Overwintert in West-Afrika.
26 maart 2013: Grutto’s foeragerend in het Aubroek. Foto: Daan StemgÊe.
Holenduif
5
De holenduif verkiest oude bomen met holen waarin ze kunnen nestelen. Ook een nestkast wordt vlot als broedplaats aangenomen. Ze geven de voorkeur aan min of meer kale grond (gemaaide dijkbermen) en foerageren dichtbij het water, dat ze nodig hebben om te drinken.
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
19
Koekoek
3
Deze lange afstandstrekker vindt in het gevarieerde landschap van de Zeescheldevallei nog voldoende mogelijkheden om zich voort te planten. Met drie “territoria” is deze soort verspreid aanwezig in het gebied. Recent onderzoek toont aan dat koekoeken een zeer nomadisch bestaan leven, waarbij ze zich ook tijdens de zomer over lange afstanden verplaatsen. Exacte aantallen schatten is dus erg moeilijk.
Bosuil
1
Deze schuwe standvogel heeft de laatste decennia in Vlaanderen zijn areaal uitgebreid naar de populierenbossen. Het voedsel bestaat voornamelijk uit muizen, kikkers, vogels en andere kleine dieren Eén territorium kon worden vastgesteld centraal in het visiegebied.
Ransuil
2
Al vroeg in het voorjaar werden er avondlijke baltsvluchten vastgesteld langsheen een met wilg verbost schorrengebied. De typische bedelgeluiden van de jongen konden we echter niet horen wat mogelijks betekent dat de broedsels mislukten. Door het slechte voorjaarsweer werd een ernstige terugval van het broedsucces van uilensoorten in Vlaanderen gemeten.
15 april 2013: Ransuil in knotwilg tussen het Aubroek en de Scheldedijk. Foto: Daan Stemgée
Juveniele Groene specht. Foto: Eddy Copers
20
Vrouwtje Grote bonte specht. Foto: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Groene specht
3
De Groene specht voelt zich in zijn sas in de Scheldebroeken door de afwisseling van grasland en wat oudere populierenbosjes. Zijn luide schelle roep verraadt makkelijk zijn aanwezigheid. Er konden 3 territoria geteld worden wat toch aanzienlijk is gezien de beperkte bosoppervlakte.
Grote bonte specht 6 De dikwijls oudere of zieke bomen in de populierenaanplantingen bieden deze specht voedsel en broedgelegenheid. De soort werd veelal auditief waargenomen. Alle territoria bevinden zich in de bosrijkere sectoren, centraal en zuidelijk gelegen.
Graspieper
1 (0)
Deze soort is een broedvogel van het open deel van het gebied: deelgebieden Scheldebroek en Aubroek. De vogel gaat sterk achteruit in Vlaanderen, dit was dit jaar ook in de Scheldebroeken het geval met hooguit ĂŠĂŠn onzeker broedgeval in deelgebied het Aubroek. De vogel overwintert in Zuid-Europa.
Gele kwikstaart
4
Deze soort broedt op de grond in open terreinen. In de omgeving vinden we de gele kwikstaart vooral in het aanpalende Letterhout. In deelgebied het Scheldebroek en in Aubroek het werden telkens twee koppels geteld. Overwintert in Afrika.
Blauwborst
17 (19)
Deze kleurrijke vogel leeft eerder verborgen in de ruige hoekjes van het landschap. In onze streek is de Blauwborst goed vertegenwoordigd. Dit jaar telden we niet minder dan 17 zingende mannetjes. Het vogeltje overwintert in West-Afrika.
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
21
Roodborsttapuit
3
Deze kleine, maar uitstekend observeerbare, lijsterachtige, is ĂŠĂŠn van de pareltjes in het gebied. Sinds jaar en dag is deze soort een broedvogel met licht schommelde aantallen. Voor het overige is ze relatief zeldzaam in de omgeving. De SOVON analyse gaf door randeffecten tussen de verschillende deelgebieden een overschatting van het aantal broedparen (zie kaartje met niet minder dan 8 territoria). Dit aantal werd gecorrigeerd tot een totaal van 3 broedparen.
8 juni 2013: mannetje Roodborsttapuit in het Aubroek-Zuid. Foto: Eddy Copers
22
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Zanglijster
12
De zanglijster is een melodieuze verschijning in de volledige telperimeter. De soort komt het hele jaar voor. Tijdens de winter worden hun aantallen aangedikt met Noord-Europese exemplaren. In totaal werden er 12 territoria geteld. Dat maakt van de zanglijster een vrij algemene broedvogel die zich voornamelijk ophoudt in de halfopen deelgebieden.
Grote lijster
1
Van deze soort werden er weliswaar werden meerdere exemplaren opgetekend in verschillende sectoren, echter de meeste buiten de periode die gelden als territorium.
Foto: Eddy Copers
Sprinkhaanzanger
2
De sprinkhaanzanger broedt in open landschappen met lage dichte vegetatie en in vochtig terrein met veel struiken. Wanneer niet zingend is hij zeer moeilijk te zien door zijn verborgen levenswijze. Nestelt in dikke kommetjes van grasstengels en bladeren, gebouwd op of vlak boven de grond in gras- zeggenof russenpollen.
Bosrietzanger
46
De Bosrietzanger is de op ĂŠĂŠn na talrijkste getelde broedvogel binnen het geĂŻnventariseerde gebied, na zijn tweelingbroer, de kleine karekiet. De soort is karakteristiek voor vochtige struwelen en bijgevolg een belangrijke doelsoort. Met 46 broedkoppels is de soort verspreid aanwezig over de verschillende deelgebieden. De meeste koppels broeden in de struweelrijke rand langs de Scheldedijk. De aantallen van deze soort kunnen fluctueren over de jaren heen.
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
23
Kleine karekiet
49 (55)
Met 49 territoria spant de Kleine karekiet de kroon als meest talrijke getelde broedvogel in het gebied. De rietvegetaties langs de Scheldedijk zijn bij uitstek de beste plaatsen om de krassende zang te horen. Ter hoogte van het Aubroek werden de dijken minder intensief gecontroleerd waardoor het aantal territoria vermoedelijk kan worden bijgesteld tot 55. Sinds de jaren 90 blijven de aantallen van deze soort stabiel, in tegenstelling tot die van talrijke andere langeafstandstrekkers. De soort overwintert in Afrika.
Spotvogel
1
De spotvogel is een broedvogel in open loofbos met rijke ondergroei. Hij is moeilijk waar te nemen en wordt daarom meestal eerst herkend aan het gezang. Is bij ons gespot in de zeer dichte begroeiing van het reservaat “de Lepelaar�, deelgebied in sector Scheldemeersen. Is een trekvogel die overwintert in tropisch Afrika.
24
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Grasmus
31
In zijn broedgebied houdt de grasmus van bosranden en de randen van akkers met stukjes ruige grond. Het meest houden ze van dichte doornige voedselrijke braamstruiken. Het feit dat de binnendijk niet meer gemaaid wordt heeft een zeer gunstig gevolg voor het aantal broedparen in de Scheldemeersen.
Foto: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
25
Tuinfluiter
12
Uit onderstaand kaartje kan je makkelijk afleiden dat de Tuinfluiter gebonden is aan bomen en bossen. De tellers hadden vooraf niet verwacht dat er zoveel en zo dicht op elkaar zangposten zouden waargenomen worden. Voedt zich voornamelijk met insecten en bessen.
Fitis
1
Dit jaar werd de Fitis slechts 1 maal zingend waargenomen in het Aubroek. Het is dan ook twijfelachtig of we van een geslaagd broedpaar kunnen spreken. De soort is nooit erg talrijk geweest in het gebied, toch is dit de eerste maal sinds lang dat de soort wellicht niet tot broeden kwam. De nauw verwante Tjiftjaf is een zeer algemene broedvogel in het gebied.
Staartmees
3
Dit kleinste vogeltje van Europa, als je zijn staart van 7 cm tenminste niet meerekent, kon in slechts 3 territoria worden vastgesteld. Dit is te wijten aan de intensieve landbouw waarbij de ‘vuile’ hoekjes en kleine ruigtes met braamstruweel weinig aanwezig zijn. Staartmezen zijn standvogels die in de winter in grote groepen met andere mezen rondtrekken langs tuinen, parken en bossen.
26
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Matkop
2
Deze holenbroeder heeft als broedgelegenheid wat oudere halfrottende bomen nodig waarin hij zelf een nest uithakt zoals spechten. De soort is moeilijk te zien te krijgen maar zijn roepje draagt wel redelijk ver. Deze mezensoort gaat merkbaar achteruit in Vlaanderen. Slechts twee territoria geteld in de Scheldebroeken.
Boomkruiper
6
De Boomkruiper vindt een geschikt leefgebied in de vele (oude) populierenbosjes die het gebied rijk is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij voornamelijk wordt waargenomen in het dichtere landschap van Aubroek zuid en de omgeving van de Konkel. Met 6 broedparen is de soort een relatief talrijke broedvogel, licht toegenomen in aantal over de laatste jaren.
Gaai
1
Als meest uitgesproken bosvogel onder de kraaiachtigen is het niet verwonderlijk dat de gaai in hoge dichtheden voorkomt in sterk beboste gebieden en schaarser wordt naarmate het landschap opener wordt. In Vlaanderen wordt de gaai als juridisch vogelvrije soort plaatselijk sterk vervolgd omwille van de zogenaamde hoge predatieschade aan klein jachtwild.
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
27
Rietgors
11
De rietgors is een karakteristieke maar zeldzame broedvogel van vochtige terreinen. In deelgebied het Aubroek zoekt hij hiervoor rietkraagjes op, langsheen de hooilanden. De soort is hier naar Vlaams niveau goed vertegenwoordigd met 11 koppels. De meeste rietgorzen zijn standvogels en kunnen in grote groepen op slaapplaatsen worden aangetroffen.
Mannetje Rietgors.
28
Vrouwtje Rietgors. Foto’s: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Evaluatie en besluit De trends van de aantallen broedkoppels per
Men dient rekening te houden met het gewij-
soort zijn af te lezen in de tabel met alle ge-
zigde visiegebied evenals met een meer inten-
gevens van de 5-jaarlijkse monitoring. Cijfers uit
sieve telinspanning, waardoor minder akkervo-
2003 werden aangevuld met tellingen uit 2000.
gels en meer kleine zangvogels werden geteld.
Broedvogelsoort
2003
2008
2013
?
Winterkoning
19
20
≥ 1
?
Dodaars
1
3
2
=
Heggenmus
6
5
≥ 1
?
Canadese Gans
0
0
1
↑
Roodborst
0
≥ 1
≥ 1
?
Nijlgans
0
1
2
↑
Blauwborst
9
5
19
↑
1
0
0
?
Bergeend
3
3
2
=
Zwarte roodstaart
Krakeend
0
≥ 1
7
↑
Gekraagde roodstaart
2
2
0
↓
Wilde eend
10
≥ 1
≥ 1
?
Roodborsttapuit
2
3
3
=
Zomertaling
1
1
0
↓
Merel
15
≥ 1
≥ 1
?
6
≥ 1
12
↑
Slobeend
3
4-6
3
=
Zanglijster
Kuifeend
1
3
0
↓
Grote Lijster
2
2
1
=
Sperwer
1
1
0
↓
Graszanger
0
1
0
↓
Buizerd
1
3
3
=
Sprinkhaanzanger
2
1
2
=
2
1
0
↓
Torenvalk
1
2
2
=
Rietzanger
Boomvalk
0
1
0
↓
Bosrietzanger
32
≥ 1
46
↑
Patrijs
3
3
3
=
Kleine Karekiet
2
15
55
↑
Kwartel
0
1
1
=
Spotvogel
1
1
1
=
37
5
31
?
Fazant
7
≥ 1
≥ 1
?
Grasmus
Waterral
0
1
1
=
Tuinfluiter
1
1
12
↑
Waterhoen
10
≥ 1
≥ 1
?
Zwartkop
16
10
≥ 1
?
Meerkoet
13
≥ 1
≥ 1
?
Tjiftjaf
19
15
≥ 1
?
2
1
1
=
≥ 1
1
0
↓
Kievit
20
≥ 1
32
↑
Fitis
Scholekster
3
3
2
=
Goudhaan
Grutto
4
4
6
↑
Grauwe vliegenvanger
1
1
0
↓
Holenduif
5
≥ 1
5
=
Staartmees
1
≥ 1
3
↑
0
1
2
↑
Houtduif
10
≥ 1
≥ 1
?
Matkop
Turkse tortel
3
2
≥ 1
?
Pimpelmees
3
0
≥ 1
?
Zomertortel
1
1
0
↓
Koolmees
9
≥ 1
≥ 1
?
Koekoek
2
3
2
=
Boomkruiper
0
2
6
↑
1
1
0
↓
Kerkuil
1
0
0
↓
Wielewaal
Steenuil
2
2
0
↓
Gaai
2
≥ 1
2
=
Ransuil
1
1
2
↑
Ekster
2
≥ 1
≥ 1
?
Bosuil
0
0
1
↑
Zwarte kraai
2
≥ 1
≥ 1
?
2
≥ 1
≥ 1
?
Groene Specht
2
2
3
=
Spreeuw
Grote Bonte Specht
2
3
6
↑
Huismus
6
5
≥ 1
?
Veldleeuwerik
2
2
0
↓
Ringmus
1
1
0
↓
Boerenzwaluw
4
3
0
?
Vink
11
≥ 1
≥ 1
?
0
1
≥ 1
?
Boompieper
1
0
0
?
Groenling
Graspieper
4
5
1
↓
Putter
0
1
0
↓
Gele Kwikstaart
2
6
4
?
Kneu
2
1
0
↓
Witte Kwikstaart
3
1
0
?
Rietgors
3
6
11
↑
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
29
Niettemin kunnen dankzij deze derde intensief uitgevoerde broedvogelmonitoring enkele interessante conclusies getrokken worden. Zo valt het op dat typische weidevogels standhouden en zelf lichtjes lijken uit te breiden. Er is er positief nieuws voor de grutto, waarvan het aantal broedkoppels in 2013 is uitgebreid tot 6. Deze vogels vinden hun geprefereerde habitat van open graslanden in het Aubroek en
profi-
teren ongetwijfeld van de ruim 6 ha grasland waarop
momenteel
een
natuurbeheer
wordt
uitgevoerd. Bij dit natuurbeheer hoort namelijk late
maaidata,
die
heel
belangrijk
zijn
om
broedsels van grondbroeders als grutto een kans tot slagen te geven. De verschraalde hooilandvegetatie
op
de
reservaatpercelen,
waar
ijler groeiende grassoorten als reukgras aanwezig zijn, zorgt er eveneens voor dat dergelijke graslanden uitermate geschikt zijn als ‘kuikenland’. Het zijn graslanden die gebruikt worden
Kleine karekiet. Foto: Eddy Copers
als broedgebied en als foerageergebied voor de gruttokuikens. Ook de kievit lijkt goed stand te houden
in het gebied. In tegenstelling tot de
grutto’s, hebben kieviten
Dat er bij de door vzw Durme beheerde reser-
een voorkeur voor
vaatpercelen ook ruimte is voor ‘vuile‘ hoekjes
intensief bemeste graslanden en akkers welke
van ruigere vegetatie die slechts cyclisch ge-
ze aantreffen in het noordelijk deel van het
maaid wordt, in het landschap, blijkt heel be-
onderzoeksgebied.
een
langrijk te zijn voor vogelsoorten die houden
eendensoort,
Zomertaling,
hoewel
is een typische maar ook be-
van ruigtevegetatie als broedbiotoop. De meeste
dreigde kensoort voor slotenrijke graslandge-
van deze vogels deden het heel goed als
bieden. Deze soort kon niet met zekerheid als
broedvogel tijdens deze monitoring en soorten
broedvogel vastgesteld worden in 2013, we
als blauwborst, bosrietzanger, sprinkhaanzanger
kunnen zomertaling dan ook bestempelen als
en rietgors lijken zelfs in aantal broedkoppels
een niet jaarlijkse waarschijnlijke broedvogel van
toe te nemen. Vooral de gestage toename van
het gebied. Slobeend daarentegen kan gelukkig
rietgors als broedvogel is vermeldenswaardig.
wel standhouden als broedvogel.
Deze vogel gaat de laatste jaren heel sterk achteruit
in
Vlaanderen,
maar
houdt goed
stand in het onderzoeksgebied en dan vooral in de zone Aubroek. Bij blauwborst valt de verspreide aanwezigheid in gans het gebied op. Het is bij uitstek een soort die houdt van kleine verruigde kantjes die dankzij het natuurbeheer volop aanwezig zijn in het landschap. Kleine karekiet blijkt anno 2013 fel te zijn toegenomen
als
broedvogel.
Deze
soort
werd
vooral aangetroffen in de rietruigtes langsheen de Schelde, die in tegenstelling tot bij de vorige monitoringperiodes deze maal intensief werden geïnventariseerd. Dit zal ten dele de sterke stijging van deze soort, als broedvogel, verklaGaai. Foto: Eddy Copers
30
ren.
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
Hoewel het bosareaal vrij beperkt aanwezig is
investeren in de aanleg van KLE’s. Dit zal vo-
in een smalle zone langsheen de Scheldedijk in
gels, die afhankelijk zijn van dergelijke land-
het zuiden van het gemonitorde gebied, doen
schapselementen, meer kansen geven om zich
de typische vogelsoorten van (alluviale) bossen
als broedvogel te handhaven.
het eveneens vrij goed. Bosuil is een nieuwkomer bij de broedvogels en soorten als tuinflui-
Betreurenswaardig is dat de graspieper, toch
ter, grote bonte specht en boomkruiper zijn
wel een belangrijke kensoort bij de zangvogels
fors toegenomen in aantal koppels. Vermel-
van open graslanden, met slechts één vastge-
denswaardig is de matkop, die met zijn voor-
steld broedgeval tijdens deze broedvogelinven-
keur voor mature alluviale bosbiotopen heel
tarisatie een sterke afname laat noteren. Een
veeleisend is qua broedbiotoop en gestaag lijkt
troost is dat die andere kensoort van dergelijk
toe te nemen. Ook de buizerd
biotoop, de roodborsttapuit, met drie vastge-
houdt met drie
koppels goed stand als broedvogel van de
stelde broedterritoria wel standhoudt.
smal beboste zuidelijke zone. Ondanks het beheer van enkele ‘wildakkertjes’ Slecht nieuws is er voor de zomertortel en
in het reservaat gaan de typische akkervogels,
wielewaal. Net zoals in de rest van Vlaanderen
net zoals in de rest van Vlaanderen, achteruit
gaan
kwetsbare
als broedvogel. Zo zijn veldleeuwerik en ringmus
soorten sterk achteruit en zijn ze als broedvo-
deze
door
hun
trekgedrag
in 2013 verdwenen als broedvogel. Gelukkig
gel verdwenen uit de Scheldebroeken. Verras-
houden andere soorten zoals patrijs en kwartel,
send is dat de gekraagde roodstaart en steen-
evenwel in lage aantallen, wel stand.
uil eveneens als broedvogel
uit het onder-
zoekgebied verdwenen zijn. Wellicht zijn kleine
Opvallend is dat putter zich niet lijkt te vesti-
landschapselementen (KLE’s) zoals knotwilgenrij-
gen als broedvogel in het gebied, nochtans
en te weinig aanwezig in de Scheldebroeken
doet deze soort het de laatste jaren goed in
om deze vogels een geschikt broedhabitat aan
andere reservaten van vzw Durme. Wellicht is
te bieden. In de recent opgemaakte gebiedsvi-
de afwezigheid van een kleinschalig landschap
sie werd
in het drogere, noordoostelijk gedeel-
met parkachtige broedbiotopen van (verwilder-
te van het Pottebroek voorzien om bij het uit-
de) tuinen en structuurrijke bosranden de reden
voeren van toekomstig natuurbeheer, meer te
van diens afwezigheid.
Mannetje Gele kwikstaart. Foto: Eddy Copers
Mannetje Roodborsttapuit. Foto: Eddy Copers
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
31
Tjiftjaf. Foto Eddy Copers
Mannetje Zomertaling. Foto: Eddy Copers
De broedvogelinventarisatie 2013 heeft dankzij
taling en wielewaal zijn verdwenen als broedvo-
de inzet van vele vrijwilligers een gedetailleerd
gel uit de Scheldebroeken. Ook de meeste
inzicht gegeven over de aanwezige broedvogels
akkervogels gaan sterk achteruit en bevestigen
in
de neerwaartse tendens die ook in de rest van
het
reservaat
tendensen
konden
Scheldebroeken. worden
Volgende
aangetoond:
de
Vlaanderen waar valt te nemen.
typische kensoorten van open graslanden, (nat-
Uitzondering op de regel daarbij zijn de grutto,
te) ruigtevegetaties en bosgebieden doen het
de roodborsttapuit en de rietgors. Zij zijn de
over het algemeen vrij goed en houden stand
paradepaardjes van het reservaat en deden het
als broedvogel.
in tegenstelling tot in de rest van Vlaanderen
Kwetsbare trekvogels zoals zomertortel, zomer-
heel goed als broedvogel in 2013.
Is de Witte kwikstaart voorgoed verdwenen uit de Scheldebroeken? Foto: Eddy Copers
32
Broedvogels van de Scheldebroeken 2013
VZW DURME Molsbergenstraat 9160 Lokeren tel/fax: 09 348 30 20
info@vzwdurme.be