ZONDER MEER
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN DE KIEM VZW - JG. 31 NR. 4
OKTOBER, NOVEMBER, DECEMBER 2024
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN DE KIEM VZW - JG. 31 NR. 4
OKTOBER, NOVEMBER, DECEMBER 2024
De Kiem zet in op internationale samenwerking. We zijn aanwezig op internationale congressen en zijn al vele jaren een actieve partner in de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen.
Om medewerkers de kans te geven programma’s in het buitenland te bezoeken en inspiratie op te doen voor onze eigen werking deden we bij het Europees Erasmus+ programma een aanvraag voor verschillende bezoeken. We wilden zo informatie verzamelen met betrekking tot methodieken voor de begeleiding van druggebruikende ouders binnen zowel een ambulante als residentiële setting. We gingen op zoek naar gepaste methodieken om specifieker tegemoet te komen aan de noden van vrouwen binnen de therapeutische gemeenschap. We verkenden hulpverlening aan druggebruikende gedetineerden en we maakten kennis met de opties tot aangepaste ondersteuning voor de kwetsbare groep van mensen met een chronische verslaving.
Voor de uitvoering van dit leerpakket werden we opgevolgd en begeleid door Epos-Vlaanderen en werkten we samen met ECETT-networks, een organisatie die helpt bij het zoeken naar passende organisaties in het buitenland. Het project is nu afgerond. In een vorig tijdschrift kon je al lezen wat we leerden in de TG Coolmine in Ierland. In dit tijdschrift brengen we verslag uit over de studiereis naar Thessaloniki in Griekenland om meer te leren over het werken met druggebruikers in een gevangeniscontext en over het bezoek aan de organisatie Ceis in Noord-Italië om aangepaste ondersteuning te verkennen voor mensen met een chronisch verslavingsprofiel. Er ging ook een delegatie van De Kiem naar Nederland om onder andere bij te leren over passende methodieken voor druggebruikende ouders.
Het waren allemaal interessante en inspirerende bezoeken. Met de teams bekijken we nu of er ideeën en werkingen zijn die we binnen De Kiem verder kunnen ontwikkelen.
Op het EFTC congres in Gdansk kreeg ik uit handen van de voorzitter van de European Federation of Therapeutic Communities, Phaedon Kaloterakis, de “EFTC-Eric Broekaert Award” overhandigd voor mijn 30 jaar inzet en engagement als secretaris en penningmeester van deze organisatie.
Deze award is vernoemd naar wijlen professor Eric Broekaert, een van de stichters van de EFTC, maar ook de oprichter van De Kiem in 1976. Het bronzen beeld is daarenboven gemaakt door Katie Verhegge, de vrouw van Eric Broekaert en symboliseert mooi hoe mensen mekaar er terug bovenop helpen en opnieuw blijheid en geluk kunnen uitstralen.
Het is voor mij een grote eer om deze prijs te mogen ontvangen. Het maakt de cirkel rond. Professor Eric Broekaert was diegene die mij in mijn studententijd motiveerde om mij te verdiepen in de behandeling van mensen met een afhankelijkheid aan illegale middelen. Als directeur van De Kiem heb ik zijn werk kunnen verder zetten. Nu word ik hiervoor bedankt met ‘zijn’ award. De reden waarom ik al zo lang in De Kiem werk en ook actief ben gebleven in de Europese Federatie van TG’s ligt vooral in het feit dat wij zichtbaar een verschil maken in de levens van cliënten, en dat we werken met een internationaal erkend behandelmodel. De contacten die ik heb met collega’s uit
vele Europese TG’s, maar ook wereldwijd, zijn bijzonder boeiend en inspirerend. Deze award komt niet alleen mij toe. Het is een erkenning voor het mooie werk dat alle medewerkers van De Kiem en iedereen die daarbij betrokken is dagelijks leveren.
Zoals altijd krijgen een bewoner en een familielid het laatste woord. Samir koos zelf voor een programma in De Kiem en woont sinds kort terug alleen.
De papa van Lennert is trots op zijn zoon en kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om als familie betrokken te blijven bij de behandeling van je kind. Het helpt echt!
Ik wens iedereen een warme en verbonden eindejaarsperiode en een boeiend nieuw jaar!
Dirk Vandevelde Directeur
In de week van 11 maart gingen we met drie collega’s op werkbezoek bij Kethea Promitheas in Thessaloniki, Griekenland. Met financiële ondersteuning vanuit Europa (Erasmus+ beurs) was het mogelijk om onder de Griekse zon op zoek te gaan naar inspirerende manieren om aan de slag te gaan met mensen in en na detentie die problemen ervaren met middelengebruik.
Zoektocht naar inspirerende praktijken
Met ons bezoek wilden we zicht krijgen op de innovatieve manieren waarop Kethea ondersteuning biedt aan personen in detentie die problemen ervaren met middelengebruik. We hoopten verder zicht te krijgen op de manieren waarop het personeel van de gevangenis wordt ondersteund door Kethea om een positief leefklimaat te stimuleren binnen detentie, voor zowel het personeel als voor gedetineerden. Daarnaast wilden we meer weten over de manieren waarop mensen die middelenproblematiek ervaren ondersteund worden bij hun re-integratie na detentie en hoe Kethea omgaat met de ondersteuning van familie en/of het sociaal netwerk van gedetineerden.
Kethea: “Do you need help? You are not alone.”
Kethea is een organisatie in Griekenland die zich richt op het bieden van ondersteuning aan mensen die te maken hebben met een middelenproblematiek, onder andere aan mensen in detentie en na hun vrijlating. De organisatie biedt een breed scala aan diensten, waaronder counseling, therapie, rehabilitatieprogramma's en sociale re-integratieprogramma's.
Één van de kenmerkende aspecten van Kethea is de holistische benadering van middelenproblematiek. Ze geloven in het belang van omgaan met middelenproblematiek als een complex probleem dat verschillende aspecten van het leven van een persoon beïnvloedt, zoals familierelaties, werk,
onderwijs en gezondheid. Daarom bieden ze ondersteuning op diverse levensdomeinen om zo een duurzaam herstel te bevorderen.
Kethea werkt ook nauw samen met gevangenissen om programma's aan te bieden die specifiek zijn gericht op gedetineerden met een middelenproblematiek, zoals een Therapeutische Gemeenschap in de gevangenis van Thessaloniki. De programma’s zijn erop gericht om gedetineerden te helpen bij het aanpakken van hun middelenproblematiek en het ontwikkelen van vaardigheden die hen kunnen helpen bij een succesvolle re-integratie in de samenleving na vrijlating. Hun benadering is gericht op empowerment, herstel en het bieden van de nodige ondersteuning om mensen te helpen een leven vrij van middelenproblematiek te leiden.
Na een lange dag reizen waren we heel benieuwd naar ons eerste bezoek aan Kethea’s Reintegration Centre. We werden met een brede glimlach onthaald door Christina en Sofian en met een typisch Griekse frappe in de hand werd ons uitgebreid verteld hoe ze te werk gaan. Het Reintegration Centre is een halfweghuis voor mensen die uit detentie komen en binnen een therapeutische setting verder willen werken aan hun herstel van verslaving en hun re-integratie in de maatschappij. Veel van de bewoners die we ontmoeten zijn doorgestroomd vanuit de Therapeutische Gemeenschap in de Diavata gevangenis in Thessaloniki en hebben daar een programma positief afgerond.
Door middel van individuele en groepssessies wordt er binnen een gestructureerde en warme omgeving gewerkt aan hun herstel. Kethea Promitheas vindt het belangrijk om in te zetten op educatie en onderwijs door binnen het Reintegration Centre een aanbod aan lessen te voorzien. Daarnaast worden de bewoners ook sterk aangemoedigd om vanaf de tweede fase al te gaan werken om zo op een veilige manier een positieve werkervaring op te doen. Kethea voorziet ook zelf arbeidskansen via een schrijnwerkerij, drukkerij, pottenbakkerij en groententeelt. Binnen Kethea streven ze er ook naar om bij mensen die lange tijd in detentie zaten, zo snel mogelijk naar buiten toe te werken. Het valt ons dan ook op dat het Reintegration Centre in het hart van Thessaloniki ligt, wat de nodige uitdagingen met zich meebrengt, maar ook opnieuw een snellere connectie met de buitenwereld creëert die bevorderlijk is voor hun re-integratie.
Na een rondleiding en een kennismaking met de hond des huizes, werden we door de bewoners uitgenodigd voor een heerlijk middagmaal. Het eten was misschien net iets te pikant voor sommigen onder ons en ze begrepen maar niet waarom we er bewust zouden voor kiezen om geen vlees te eten, maar het was een zeer aangenaam samenzijn. Om onze dag samen af te sluiten volgde een ‘family meeting’ waar we een zeer leerrijke uitwisseling hadden met de bewoners en begeleiding. Wat ons tijdens dit bezoek ook opviel was de connectie tussen de bewonersgroep en de begeleiding. We werden verwelkomd in hun ‘Kethea Promiteas family’ en voelden die verbinding enorm.
Op woensdag en donderdag mochten we op bezoek naar de Therapeutische Gemeenschap binnen de Diavata gevangenis in Thessaloniki. De TG bevindt zich in een aparte vleugel van de gevangenis en we merkten al meteen
een groot verschil in sfeer. Deze TG setting heeft een eigen wandeling, eigen gangen met cellen en eigen vrije ruimte om zich te bewegen. We werden door bewoners en stafleden onthaald in een warme leefruimte die zeer gelijkaardig is aan die van onze Onthaalafdeling. Net zoals in onze TG zijn de gemeenschap en de groep hier van centraal belang en vinden er ook verschillende groepen plaats, waaronder encounters en themagroepen. Daarnaast wordt ook hier opnieuw de nadruk gelegd op educatie en vorming door lessen aan te bieden binnen de TG.
Kethea zet in op zorgcontinuïteit, zowel binnen als buiten de muren, en doet dit door verschillende vormen van ondersteuning aan te bieden. Binnen de gevangenis is er ook een Counselling Fase ter voorbereiding op de opstart in de Therapeutische Gemeenschap. Buiten de muren omvat de continuïteit van zorg een Streetwork Unit (die laagdrempelige ondersteuning biedt aan thuisloze inwoners van Thessaloniki),
een Reception Centre, een Therapeutische Gemeenschap en een Family Unit die ondersteuning biedt aan familie en contextfiguren van Kethea cliënten met een focus op het herstellen van de relaties.
Wat nemen we mee in onze koffer naar huis?
We werden dus een paar dagen ondergedompeld in de warmte van deze therapeutische leefgemeenschappen binnen en buiten de gevangenismuren. Deze warmte werd, naast de Griekse mentaliteit, vooral gecreëerd door de nabijheid van de staf binnen het gehele “zelf-hulp-gebeuren". Belangrijk om mee te nemen voor onze eigen werking is het gegeven dat zij er voor opteren ex-gedetineerden zeer snel naar buiten te laten werken en zodoende opnieuw deel te laten uit maken van de maatschappij. Dit via effectieve confrontatiemomenten buiten de muren, maar ook via de toegang tot een gsm en allerhande sociale media.
Daarnaast kiezen zij er duidelijk voor om educatie en onderwijs als een belangrijk dagelijks onderdeel van hun programma te implementeren. Iets wat wij pas in een latere fase inplannen. Zij zorgen verder ook vaak voor een eerste arbeidstraject binnen de organisatie via de schrijnwerkerij, drukkerij, pottenbakkerij of boerderij. Als organisatie zijn zij erin geslaagd om ook een juridisch kader te creëren met de justitiële overheden om het programma binnen detentie aantrekkelijk te maken. Zo telt elke dag binnen het programma voor 2 detentiedagen.
Uiteindelijk is ook hun programma erop geënt om iets in beweging te zetten bij mensen, om het in de woorden van Sofian, een bewoner van het Reintegration Centre te zeggen: ‘If you don’t feel the crack, it’s not going to work’ (‘Als je het niet helemaal voelt breken vanbinnen, dan gaat het nooit werken’).
Michelle Christiaens, verantwoordelijke Drugs&Detentie gevangenis Gent Anne Dekkers, verantwoordelijke Drugs&Detentie gevangenis Dendermonde Tim de Landsheere, gevangeniswerker te Brugge, Ruiselede en Oudenaarde
Werkbezoek Italië
In oktober gingen we met drie collega’s op werkbezoek bij Gruppo Ceis in de omgeving van Modena en Bologna om te verkennen welke ondersteuningsmogelijkheden zij bieden voor cliënten met een chronisch verslavingsprobleem. Ceis had een boeiend maar pittig programma voorzien van drie dagen, waarin we maar liefst 10 verschillende voorzieningen bezochten. We proberen het hier ‘beknopt’ samen te vatten.
We startten ons bezoek in Ceis Formazione, waarbij we hartelijk werden ontvangen door Ilaria en Kris, die met veel zorg ons werkbezoek begeleid hebben. Ze gaven samen met de directie een introductie van de algemene werking van Ceis. We leerden dat Gruppo Ceis een organisatie is met 500 medewerkers, die in vier provincies van Emilia-Romagna het grootste zorgaanbod heeft voor mensen met een verslavingsproblematiek. Daarnaast ondersteunen ze ook andere doelgroepen. Een belangrijke pijler binnen de werking van Ceis is de samenwerking met de universiteit en het inzetten op onderzoek. Dit onderzoek richt zich niet alleen op de verschillende doelgroepen en hun behandelaanbod, maar ook nadrukkelijk op personeelszorg. Zo zagen ze
een toename van burn out en ‘quiet quitting’ (afstand nemen van het werk, enkel nog het noodzakelijke doen).
Dit heeft hen ertoe gebracht om de tevredenheid en kwaliteit van leven van hun medewerkers uitgebreid te onderzoeken om op die manier na te gaan hoe ze burn out kunnen voorkomen. Ze hebben de resultaten van dit onderzoek nadien vertaald in concrete acties ter ondersteuning van hun medewerkers.
Daarna bezochten we COD, een observatie-, detox- en diagnosecentrum voor verslaving. Dit centrum biedt plaats aan 17 cliënten, zowel mannen als vrouwen, en biedt een vergelijkbaar ontwenningsprogramma zoals we in Vlaanderen ook kennen. In COD
vernamen we de eerste keer dat de toeleiding naar behandeling binnen verslavingszorg centraal verloopt via de SerD, de regionale gezondheidsdienst gericht op verslaving. SerD is een multidisciplinaire dienst met meerdere vestigingen en teams verspreid over de regio. Samen met de cliënt verkennen ze de hulpvraag, zoeken ze naar een passend aanbod en volgen ze maandelijks de voortgang van de behandeling op. Later in ons driedaags werkbezoek leerden we dat SerD ook zorgt voor ambulante begeleidingen m.b.t. verslaving (vergelijkbaar als die in onze ambulante centra), alsook substitutiebehandeling biedt en nazorg (na opname). Op die manier lijkt de regio structureel zorgcontinuïteit in te bouwen: er is één duidelijke toe-
gangspoort, een vertrouwd team dat zich doorheen het hele traject over de zorgvraag buigt, passend doorverwijst en dit ook opvolgt tijdens (een eventuele) opname en nadien.
Na de lunch in COD bezochten we Casa Mimosa en Casa La Torre. Casa Mimosa is een moeder-kind-unit vergelijkbaar met het Tipi-programma van De Kiem. We zagen ook enkele verschillen: de langere verblijfsduur van twee à drie jaar, de grotere capaciteit (op het moment van ons bezoek waren er 9 moeders en 11 kinderen) en de ondersteuning door een uitgebreid team. Casa Mimosa gelooft dat een langer programma bijdraagt aan duurzaam herstel, waardoor de kans op terugval kleiner wordt. Het therapeutisch programma van de moeders speelt zich grotendeels af in Casa Mimosa. Ze sluiten enkel aan voor specifieke groepen in de nabijgelegen TG La Torre. Moeders worden uitsluitend via een juridische instantie verwezen en de jeugdrechter volgt het gezin nauwgezet op. Opvallend was dat vaders weinig betrokken konden worden, omdat bezoek door de rechtbank niet snel wordt toegestaan omwille van de verslaving van vader of andere juridische problemen.
Casa La Torre, gelegen op hetzelfde domein als Casa Mimosa, is een therapeutische gemeenschap met 40 plaatsen voor zowel mannen als vrouwen. Naast hun klassieke module hebben ze ook een module voor minderjarigen en een module voor mensen met een
dubbele diagnose. Hun programma duurt ongeveer 10 maand. Alle cliënten uit de verschillende modules leven samen volgens dezelfde basisregels, delen de slaapkamers, sporten samen en runnen samen het huishoudelijke leven. Cliënten die meer verantwoordelijkheid kunnen dragen, koppelen ze aan cliënten die meer ondersteuning nodig hebben. Ze organiseren zich echter niet in een structuur zoals wij ze kennen in onze TG’s in België. Iedere module heeft eigen therapiegroepen, maar ze zoeken ook naar een aanbod op maat bijvoorbeeld op vlak van medische ondersteuning of door de druk te verlagen voor sommige cliënten. Dit maakt dat ze vaak in dialoog moeten gaan met de groep, om hen te leren omgaan met de diversiteit in huis.
Eén van de belangrijkste methodieken waarmee ze aan de slag gaan is het levensverhaal dat iedere cliënt grondig uitschrijft. De focus ligt op het maken van emotionele verbinding (om dissociatie te vermijden) en ze werken veelal met non-verbale methodieken zoals
psychodrama. Dit levensverhaal wordt ook opnieuw verkend in het werken met de familie van de cliënt. De encounter zoals wij die kennen staat daar minder centraal en ze laten het niet toe om met kracht en volume te werken in groepen. Ze zetten in op zelfcontrole en het leren praten over emoties, ook voorbij kwaadheid.
Op de tweede dag bezochten we twee therapeutische gemeenschappen. In Casa San Matteo zagen we een grote gemeenschap, waar 40 tot 45 cliënten onder hetzelfde dak wonen voor een periode van 12 tot 18 maanden. Ze werken met drie modules, ieder met een eigen ritme: (1) een observatieen diagnosemodule, (2) een module dubbel diagnose en (3) een module specifiek gericht op cocaïnegebruikers met de bijzondere naam ‘Narcissus’.
De derde module is een antwoord op de veranderende populatie van cliënten met verslavingsproblemen. Net zoals we dit in onze centra vaststellen, ziet
men in Italië ook een verschuiving naar meer cocaïne- en crackgebruik in de voorbije jaren. Ze stelden vast dat het klassieke TG-model met veel nadruk op structuur, te weinig aangepast is aan de noden van cliënten met een cocaïneverslaving. De cliënten ervaren het model als saai en het biedt hen te weinig uitdaging. Nu is het programman eerder cognitief-gedragsmatig en worden de cliënten uitgedaagd met strategie en beloning. Er wordt een grote focus gelegd op het individuele verhaal en de gebruikersgeschiedenis. Activiteiten in weekends of hobby’s zijn gericht op uitdagende activiteiten. De therapeutische relatie komt meer op de voorgrond. Het is een plek waar ze echt gezien worden en waar er gewerkt wordt op maat: met hun verhaal, met hun geschiedenis en hun toekomst. Ook naar re-integratie gaat het over vragen als: hoe kunnen de cliënten in de samenleving een eigen bijzonder verhaal uitwerken en hoe kunnen ze relaties uitbouwen waarin ze zich gezien voelen? Belangrijk is dat deze benadering hen geen privileges geeft binnen de TG-behandeling, de regels van het huis gelden net zo goed voor hen als voor de cliënten uit de andere modules.
Er zijn nog een aantal andere belangrijke en interessante pijlers in hun aanbod:
– Hun behandeling is gericht naar de samenleving om zo een te grote afhankelijkheid van de gemeenschap te vermijden. Op die manier leren ze craving hanteren en zetten ze in op vaardigheden in de buitenwereld. Met een mogelijke terugval wordt binnen de gemeenschap gewerkt, vanuit een niet-oordelende houding.
–
Een aanzienlijk deel van de cliënten wordt opgenomen onder een justitieel statuut. Eén keer in de maand bieden ze een specifieke groep aan voor deze cliënten, die ook wordt open gesteld voor cliënten uit andere TG’s. Het hoofdthema van deze groep is vrijheid en de ‘craving’ naar criminaliteit. Het is een zoeken en een (her)ontdekken van het leven zonder criminaliteit.
–Er gaat veel aandacht naar de familiegeschiedenis en de impact daarvan op de cliënt. Een belangrijke methodiek is daarbij het werken
met familie-opstellingen waarbij de nadruk ligt op de fysieke gewaarwording. Het is een interventie die veel energie vraagt en waarbij zorgvuldig wordt nagegaan of de cliënt dit kan dragen. Nadien wordt er van hen verwacht dat ze hier één maand niet over praten om op die manier de gewaarwording in het lichaam niet te verliezen.
– Er gaat ook hier opnieuw minder aandacht naar het werken vanuit de ‘TC as a method’ en er is geen hiërarchische structuur.
In de namiddag gingen we naar Casa San Martino, opnieuw een therapeutische gemeenschap voor 15 cliënten, met één module met een bijna uitsluitend individuele benadering, voor 12 tot 18 maanden. We wisselden ervaringen uit met betrekking tot nazorg en re-integratie. In Casa San Martino wordt er niet gewerkt met een halfweghuis of tussenhuis, zoals we dit in België kennen. Ze hebben een beperkt aantal plaatsen in appartementen van Ceis (vaak voor de meest kwetsbare cliënten) waar de cliënt ook ambulante nazorg krijgt. In Italië staat
de woonmarkt onder druk en het vinden van een betaalbare woning is een grote uitdaging. Binnen de werking van Ceis wordt een programma pas afgerond in de TG wanneer de cliënt ‘klaar’ is om terug deel te nemen aan de samenleving. Ze richten zich reeds vroeg op de opbouw van autonomie en laten hun cliënten snel genoeg uitstappen buitenshuis doen. Gradueel worden er vanuit de gemeenschap stappen gezet in het kader van re-integratie: door het volgen van een opleiding, het doen van een stage/vrijwilligerswerk of het opstarten van betaald werk terwijl de bewoner nog in opname is. De verdere uitbouw van nazorg wordt opgenomen door SerD. Zij zijn van bij de eerste hulpvraag betrokken, volgen het traject van de cliënt tijdens de opname verder op en maken een plan in het kader van nazorg op bij afronding. Daarnaast lijkt de familie in Italië in de fase van nazorg ook een grotere rol te spelen dan bij ons. Van bij aanvang is er een grote focus op het herstel van de banden met familie en geregeld trekken cliënten na de opname in de TG opnieuw in bij de familie.
Op dag drie zijn we gestart met een bezoek naar Giro di Boa. Giro Di Boa is een gemeenschap voor oudere mensen met verslavingsproblemen, de gemiddelde leeftijd is 50 à 55 jaar. De meesten hebben al verschillende programma’s en zorgtrajecten achter de rug. De focus van dit programma ligt op autonomie en zelfredzaamheid en er wordt vooral individueel gewerkt met de bewoners. Het therapeutisch werk is eerder beperkt, de nadruk ligt op het pedagogisch werken. Indien er toch nood is aan therapeutische ondersteuning, wordt er extern doorverwezen. Zo kan dit nadien doorlopen en blijven de cliënten niet afhankelijk van de TG na opname. De focus ligt, al vrij vroeg in de behandeling, op het stapsgewijs naar buiten toe werken om zo te leren omgaan met vrijheid. Sommige cliënten worstelen met ‘valse’ autonomie: ze overschatten
hun eigen mogelijkheden en leren dan ook veel uit de realiteitsconfrontatie. Andere cliënten moeten eerder gestimuleerd worden om stappen te zetten in de buitenwereld om niet afhankelijk te blijven van de hulpverlening. Daarnaast wordt er samen met hen gewerkt aan het uitbouwen van een (professioneel) netwerk, dat hen ook na opname kan ondersteunen.
Binnenshuis is het aanbod eerder beperkt: de cliënten moeten leren omgaan met vrije tijd, verveling en uitzoeken wat hun interesses zijn. Er zijn niet veel regels in het programma en het aanbod wordt telkens individueel afgestemd op de noden van de cliënt. Dit werken op maat vraagt veel energie en flexibiliteit van het team. Ze kiezen voor een diverse samenstelling in hun team, om zo met verschillende brillen creatief te kunnen kijken naar wat de cliënt nodig heeft. De enige uitsluitingsregels voor het programma zijn het binnenbrengen van drugs en fysieke agressie. Onderlinge relaties worden besproken en geëvalueerd om openheid en bewustwording van eigen patronen te stimuleren. De bewoners kunnen zich binnenshuis echter niet als koppel gedragen. Bij moeilijkheden dient één van de twee naar een ander programma te gaan.
Na dit boeiend programma, vervolgden we ons werkbezoek naar Sulla Frontiera. Dit laagdrempelig dagcentrum ligt buiten het centrum van Modena. Binnen het stadscentrum bleek niet mogelijk omdat de huurprijzen zo hoog zijn, maar ook omwille van het heersende stigma t.a.v. verslaving. Cliënten worden opgehaald door de mobiele units (busjes) in de stad en naar het dagcentrum gevoerd. Daar kunnen ze douchen, hun kledij wassen en iets eten. Ze zien vooral daklozen, waaronder vaak ook vluchtelingen. De mobiele unit komt elke dag in contact met een 20-tal gebruikers. In het dagcentrum kunnen dagelijks acht cliënten terecht.
Casa San Martino: Als wij het niet doen, wie wel? Als het niet nu is, wanneer wel?
De enige regel die geldt in het dagcentrum is: geen drugs gebruiken in huis en in de mobiele unit.
In de namiddag bezochten we Artemesia. Een gloednieuw residentieel programma van 12 maanden op maat van (maximum 15) vrouwen met dubbeldiagnose. Ze zijn gehuisvest in een prachtige villa, op een groot domein buiten de stad. Het programma was bij ons bezoek nog maar net opgestart. Hun ambities zijn om te werken aan autonomie en betekenisgeving. Ze willen genderspecifiek werken, gedragsmatig alsook gericht op trauma en psychische kwetsbaarheid. Kinderbezoeken kunnen maar één keer om de drie weken gepland worden. Herstel met familiebanden is belangrijk, maar contact met de partner kan enkel als
San Lazzaro, voor mensen met HIV of andere gezondheidsproblemen
deze drugvrij is. Bijzonder voor ons was om te zien hoe er in alle ruimtes camera’s waren, ter beveiliging van de cliënten.
We sloten de namiddag af met een bezoek aan San Lazzaro, in een buitenwijk van Modena, voor mensen met HIV of andere gezondheidsproblemen, vaak in combinatie met verslaving. Dit zijn cliënten met een beperkt sociaal netwerk, sommigen zijn niet meer welkom in de familie. Het doel van het programma is het aanbieden van een warme, familiale en verwelkomende sfeer, met veel aandacht voor de bewoners. Er wordt gewerkt naar het opbouwen van enige autonomie waar mogelijk. Voor sommige bewoners is een doorstroom naar appartementen in de samenleving haalbaar. Andere bewoners verblijven er levenslang, omwille van de zorg die ze nodig hebben en hun beperkt netwerk buitenshuis. Een grote opdracht van het team bestaat uit het zorgen voor zoveel mogelijk kwaliteit van leven aan hen die ziek zijn, alsook het verlenen van palliatieve zorg. Het team wordt medisch ondersteund door verpleegkundigen en een arts gespecialiseerd
in HIV. Daarnaast is er een samenwerking met de polykliniek in de buurt. Er zijn maar weinig regels in huis, er wordt gewerkt op maat van de cliënt. Er zijn drie exclusiecriteria: (1) agressie, (2) alcohol- of middelengebruik binnen- of buitenshuis en (3) het weigeren van therapie of behandeling.
De warmte in huis, de (fysieke) zorg, het geduld, de hechte relatie tussen de begeleiders en deze heel kwetsbare (en zieke) mensen trof ons. Al kreeg ook het team zorg in de vorm van maandelijkse supervisie om hen te ondersteunen in deze intense zorg voor hun cliënten en om de existentiële thema’s waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden te hanteren. Ze kiezen er tijdens deze supervisiemomenten expliciet voor om het niet te hebben over de cliënten en geen casusbespreking te doen, maar wel met elkaar te spreken over teamdynamieken, parallelle processen en eigen persoonlijke processen.
Het was een erg bijzondere plek om onze Italiaanse driedaagse af te ronden, met veel stof tot nadenken in onze valiezen.
Katrien Van Damme, halfweghuisbegeleider
Evy Storme, begeleider ambulant centrum Ronse Evelien Van Rompaye, verantwoordelijke halfweghuis
Van 24 tot 26 september vond in Gdansk in Polen de 19de conferentie van de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen plaats, met als thema ‘Shaping the future together’. Dirk Vandevelde, Luca Littera en Dirk Calle waren namens De Kiem aanwezig.
De conferentie werd georganiseerd door de Poolse Federatie van therapeutische gemeenschappen (PFTC), in samenwerking met de Europese Federatie (EFTC), het National Centre for Addiction Prevention, de stad Gdansk en de regio Pomerania.
De avond voor de opening van de conferentie, werden we op een receptie verwelkomd door Aleksandra Dulkiewicz, de burgemeester van Gdansk, Phaedon Kaloterakis, de voorzitter van de EFTC en Michal Budniakiewicz, werkzaam in Monar en secretaris van de Poolse Federatie.
De conferentie zelf ging de dag nadien van start in het European Solidarity Centre. In dit prachtig, modern gebouw, opgetrokken in Cortenstaal en gelegen aan de ingang van de scheepswerf van Gdansk, wordt de
geschiedenis van de vakbondsbeweging Solidarność in ere gehouden. Op de conferentie tekenden zo’n 200 Poolse deelnemers present en 120 internationale bezoekers uit zo’n 20 landen. Vanuit België waren ook Wouter Vanderplasschen, Florian De Meyer en Amine Zerrouk van de vakgroep orthopedagogiek van de Universiteit Gent, Johan Buttiens van De Spiegel en Josfien Vanden Abeele van Kompas aanwezig. Leen Spelier vergezelde Letitia Buth en Arnaud Naaborg van De Stam in Nederland.
De conferentie startte met een aantal openingsspeeches. Piotr Jablonski van het National Centre for Addiction Prevention schetste de situatie van de therapeutische gemeenschappen in Polen die met aanvullende initiatieven inzake preventie en rehabilitatie een parallel systeem vormen voor het klas-
sieke psychiatrische systeem. Hierbij werd een duale visie (alcohol vs drugs vs gedragsverslavingen) verlaten en wordt reeds vele jaren gefocust op een holistische benadering van de verslaafde persoon, die ook aspecten als kinderbescherming, huiselijk geweld en armoedebestrijding in acht neemt. Daarna volgde de uitreiking van awards vanuit de Poolse Federatie, aan een aantal verdienstelijke personen in het werkveld. Misschien een idee om dit ook in België te doen…
De voormiddag had ook een aantal verassingen in petto. Zo ging er een lifetime achievement award naar Jolanta Lazuga-Koczurowska, de voorzitster van de Poolse Federatie (PFTC), die zich gans haar lange carrière heeft ingezet voor de Poolse therapeutische gemeenschappen. En voor de pauze was er onverwachts bezoek
van Lech Wałęsa himself, voormalig vakbondsleider, president van Polen en Nobelprijswinnaar. Walesa sprak het publiek minutenlang toe en daarna mocht al wie dat wou met hem op de foto. De meeste Poolse deelnemers repten zich naar het podium voor deze onverwachte fotoshoot.
Na de pauze kreeg Jean Luc Lemahieu van de UNODC (United Nations Office on Drugs and Crime) en ook een Belg, het woord. Hij benadrukte dat een herstelproces van een middelenmisbruikstoornis cycli van herstel kan omvatten en een herhaling van symptomen. De frequentie van het opnieuw optreden van symptomen van een drugverslaving is vergelijkbaar met die van andere chronische gezondheidsproblemen (zoals diabetes, hypertensie of astma). Cliënten hebben daarom na een residentiële behandeling baat bij een overstap naar een herstelbeheer op lange termijn met een minder intensief niveau van zorg, inclusief een actieve aansluiting bij herstelgemeenschappen en een snelle toegang tot behandeling wanneer nodig. Herstelmanagement dient aldus een zorgcontinuüm te omvatten van zeer laagdrempelige tot hoogdrempelige initiatieven en voorzieningen. Slechts 10% van de landen die aan UNODC rapporteren spreken momenteel van een volledige dekking van dergelijk continuüm.
Phaedon Kaloterakis, de voorzitter van het EFTC, bracht op dag één ook een stand van zaken met o.a. de opgang van de TG’s in Frankrijk (de Franse Federatie zal de volgende conferentie in Bordeaux organiseren), de ontmanteling van Kethea en Argo in Griekenland, de werking van Ecett en EWODOR, het online-aanbod sinds covid en de Oviedo-declaratie (tien voorstellen om preventie op te nemen in het drugbeleid) die in 153 landen werd ondertekend door bijna 2500 organisaties.
Dag twee startte met een boeiende presentatie van Prof. Igor Koutsenok over de behandelprincipes van justitieclienten met een middelengebruikstoornis. 53% van de gedetineerden in de U.S. hebben een drugprobleem. Hoe ernstiger hun verslavingsprobleem, hoe langer ze ook in de gevangenis verblijven. Slechts 10% van de gedetineerden met een behandelbare afhankelijkheidsstoornis, wordt ook effectief behandeld. De gevangeniscontext is er op gericht om gedrag te controleren, te beperken en aan banden te leggen, wat zeer ongeschikt is en net het tegenovergestelde is van wat er nodig is bij de behandeling en herstel. Geen enkele studie over het effect van strafmaatregelen heeft consistent bewijs gevonden van verminderde terugvalpercentages en verminderde criminele recidive. Verschillende studies tonen eerder aan dat justitiecliënten net meer criminogeen worden na gevangenschap. Je kan gedrag wel degelijk controleren door het aan banden te leggen en met straf te dreigen, maar dit lukt maar zolang er externe controle is, en je kan een terugkaatseffect verwachten als de controle wegvalt. Onderzoek toont aan dat binnen de drie jaar 68% opnieuw wordt gearresteerd, 50% opnieuw in de gevangenis belandt en 95% opnieuw in drugmisbruik vervalt. Dergelijke doelgroep enkel behandelen (zonder detentie) leidt tot een drop-out van 90% binnen het jaar. Koutsenok benadrukt dat behandelbeslissingen niet gerelateerd moeten zijn aan de gepleegde feiten maar eerder individu-specifiek, gebaseerd op een goed assessment. Net zoals men zich bij een hartaanval zal richten op cholesterol en hoge bloeddruk als belangrijkste risicofactoren, moet men zich bij criminaliteit richten op het crimineel denken en de criminele peers/associaties als belangrijkste risicofactoren, alsook op agressie, impulsiviteit en middelengebruik.
EFTC-Eric Broekaert Award voor Dirk Vandevelde
Op het galadiner ontving Dirk Vandevelde de EFTC - Eric Broekaert Award uit de handen van EFTC-voorzitter Phaedon Kaloterakis. Dirk kreeg de award voor zijn jarenlang inzet als secretaris en penningmeester onder 3 EFTC-voorzitters. Phaedon prees Dirk als ‘efficient, humble and a good man’. Dirk vertelde zich vereerd te voelen om in de voetsporen te treden van award-winners als Eric Broekaert, George Deleon, Martien Kooyman en Rawdy Yates. Vaak sleurde Dirk als secretaris in z’n valies de zware bronzen EFTC-award mee naar menig congres, blij die niet weer mee naar huis te moeten nemen. Nu was hij meer dan blij dit wel te kunnen doen… Proficiat!
Foto: Dirk Vandevelde & Phaedon Kaloterakis
Anna Nabulya maakte vanuit (haar auto in) Uganda contact met het congrescentrum om haar TG-werk met jonge vrouwen in de krottenwijken van Kampala toe te lichten en Marcus Ka Ho Leong gaf een indrukwekkende uiteenzetting over hoe men in het ‘ARTM KaHo Integrative Service Centre’ in Macau in China eerst een TG startte, vervolgens een behandelcentrum voor vrouwen met een moeder&kind-unit oprichtte en tenslotte evolueerde naar een integratief service centrum dat nu ook de ATCA standards (voor TG’s) hanteert.
Daarna konden de deelnemers voor de rest van de dag kiezen uit verschillende parallel-sessies. Dirk Calle gaf een presentatie over de gevangeniswerkingen van De Kiem en de huidige stand van zaken in de Belgische gevangenissen. Dirk Vandevelde zat een workshop voor over gender-specifieke benaderingen en Luca Littera volgde een workshop over ‘healing trauma’.
Dag drie omvatte semi-plenaire sessies in de voormiddag en in de namiddag de mogelijkheid om een studiebezoek
te brengen aan een centrum naar keuze. De dag startte met een gesprek met Georges De Leon, die net als pionier Rod Mullen (Amity Foundation) ondanks hun hoge leeftijd, het ganse congres bijwoonde. De Leon maakte de kritische bedenking dat de term TG door veel diverse programma’s wordt gebruikt, die allen heel ver-
Presentatie Wouter Vanderplasschen
schillende dingen doen, die afwijken van wat het in de begintijden was. De moderne TG is maar krachtig en effectief als hij goed wordt toegepast. Veel mainstream TG’s behandelen clienten nu op kortere tijd, met minder middelen, met een gewijzigde personeelsequipe, aangepaste behandeldoelen en met in aanzienlijke mate een verandering van de aanpak zelf. De getrouwheid aan de TG-behandelingsaanpak ‘community as method’ wordt hierbij geërodeerd. De Leon’s pleidooi voor de toekomst luidt als volgt: 1. Blijf trouw aan de ‘community as method’ – benadering waarbij de bewoner de gemeenschap leert gebruiken om zichzelf te veranderen, de gemeenschap de standaards voor gedrag en houding vooropstelt en bewoners mekaar hieromtrent affirmeren of corrigeren; 2. Hanteer high-fidelity-TG’s als ‘Center of excellence’ waar je medewerkers goed kan trainen, wat ook je andere deelwerkingen positief zal beïnvloeden; 3. Ontwikkel ‘Recovery Oriënted Integrated Systems’ waarbij initiatieven van nazorg en herstel-on-
dersteuning na het residentiële luik, dezelfde visie en netwerk delen en 4. Blijf onderzoek doen, wat levensnoodzakelijk blijft voor de TG, om de vragen van de samenleving en de overheid te kunnen beantwoorden.
Na de pauze bracht Wouter Vanderplasschen een update over de effectiviteit van de TG’s (in tijden van bezuinigingen). Het meeste (ook recent) onderzoek toont duidelijke verbeteringen met betrekking tot middelengebruik, recidive en sociaal functioneren op 12 tot 24 maanden na behandeling. De focus ligt niet langer op abstinentie, maar op (persoonlijk) herstel. Het Rec-Path-onderzoek dat verschillende mechanismen van gedragsverandering vergelijkt (de 12step methode, ambulante behandeling, natuurlijk herstel, zelfhulpgroepen en TG/residentiële behandeling) toont aan dat de meeste personen met verslavingsproblemen verschillende behandelmethoden gebruiken om tot herstel te komen.
Bij 65% is de residentiële behandeling het belangrijkst. Doorgaans heeft men drie tot vijf behandelepisodes nodig om tot volgehouden herstel te komen. De TG mag geen alleenstaande behandeling zijn maar moet deel uitmaken
van een netwerk van diensten. Er is nood aan zorgcontinuïteit en een zorgcontinuum, met een centrale rol voor ‘mutual aid’-groepen en personen met ‘lived experiences’ (ervaringswerkers). Er is ook nood aan kwaliteitsstandaards en het ontwikkelen en dissemineren van trainingsmateriaal over het TG-model.
In de late namiddag brachten we een studiebezoek aan “Zaroślak”, een centrum voor verslavingszorg gebaseerd op de Daytop-filosofie. Na een busrit van meer dan twee uur arriveerden we diep in het Tuchola-bos waar het centrum is gelegen. We werden er ontvangen door een 15-tal bewoners en ook het volledige stafteam bleek aanwezig. Na een welkom speech, het hijsen van de vlag en het zingen van het huislied, werden we uitgenodigd voor het avondmaal. Daarna volgden een muziekoptreden, een filmvoorstelling, een rondleiding en nog een gezellig samenzijn met taart en pudding. Kortom, men deed er alles aan
opdat we ons welkom en warm onthaald zouden voelen. Hoewel de taal een barrière vormde voor een vlotter contact en we enkele TG-elementen misten, was de sfeer van wederzijdse betrokkenheid, hoop en empowerment duidelijk voelbaar. We keerden moe maar tevreden terug die avond.
Luca Littera, therapeutisch verantwoordelijke Dirk Calle, beleidsmedewerker
Cover: Studiebezoek aan “Zaroślak”, een centrum voor verslavingszorg gebaseerd op de Daytop-filosofie
Dankjewel aan LionsClub Gavere voor de sponsoring van een tweede elektrische fiets voor onze Tipi- mama’s. Zo wordt het doenbaar om hun kinderen zelf te brengen en af te halen bij onthaalmoeders die wat verderaf gelegen zijn.
Op het eind van de zomer zijn we met De Kiem op kamp geweest in De Ardennen. Van maandag tot vrijdag zijn we de rust gaan opzoeken in het dorpje Xhoffraix en konden we genieten van activiteiten die onze groep dichter bij elkaar hebben gebracht.
Onze structuur viel niet weg, in tegendeel zelfs. De gezamenlijke inzet zorgde ervoor dat we de kans kregen om veel werk te verzetten samen: van barbecueën tot kijken naar de zonsopgang en verdwalen in de bossen tijdens de dropping (met Malmedy in onze rug), we hebben steeds alles tot een goed einde kunnen brengen.
Er waren fietsers die zich dagelijks een weg baanden naar de bestemming waar onze activiteiten plaatsvonden. Zelfs als er problemen waren en er een zadel het liet afweten bleven ons sportieve groepsgenoten positief en wisselden ze af om zich fysiek op tijd te kunnen opladen.
Iedere dag was er een kampvuur waarin de planning voor de dag erna werd meegedeeld en werd er gepraat, chocolademelk gedronken of genoten we samen van marshmallows aan het vuur. De babbels die we gedaan hebben zullen me dan ook bijblijven tot na mijn traject in De Kiem.
Elke ploeg heeft zijn steentje bijgedragen. Dit valt dan ook letterlijk te nemen dankzij het “Magische Stenenspel” tijdens ons laatste kampvuur waar nogmaals duidelijk werd hoe goed we elkaar kennen en hoe warm het is om deel te zijn van een groep die samen een nieuwe toekomst tegemoet gaat.
Dagelijks zorgde de ploeg constructie voor hout aan het kampvuur en maakte de keuken het eten klaar van brunch tot barbecue. Zo had iedereen dagelijks voldoende energie om er de volgende dag weer tegenaan te gaan.
Het kamp was ook een mooi moment om de begeleiding beter te leren kennen en dichter bij elkaar als groep te komen.Dankzij het kamp kijk ik nog meer uit naar de nieuwe levenswijze die ik in De Kiem aanga.
Stef, bewoner in de therapeutische gemeenschap
Eens ervaren hoe het is om op een nuchtere manier ook te kunnen ontspannen, elkaar en de begeleiding nog wat beter te leren kennen en nog steeds de nodige verantwoordelijkheden op te nemen…. eind augustus kan het, op het jaarlijkse kamp in de Ardennen.
Hoewel het ook voor de begeleiding altijd spannend is, was het weer een editie om trots op te zijn. De bewoners ondersteunden en motiveerden elkaar zodat ze letterlijk nieuwe hoogtes konden verkennen of zich konden uitleven als geboren boogschutters of waterratten met de kayak of aan het meer van Bütchenbach. Alleen de dropping bleek minder een succes; eens verdwalen in de bossen werd vrij letterlijk genomen. Gelukkig vond iedereen uiteindelijk z’n weg terug.
De blije, maar vermoeide gezichten op het einde van de week en de vele slapers op de terugweg getuigden dat het weer een deugddoende en geslaagde editie was.
— Floor, Doortje, Ann, Gunther, Karen
Lennert werd gezond en wel geboren, groeide op tot een fantastische jonge tiener, was top in sport en deed het bijzonder goed op school. Het ging hem voor de wind…
Hij leerde zijn eerste liefje kennen en haalde zijn diploma middelbaar onderwijs. We ondervonden wel dat Lennert steeds meer grenzen opzocht en niets kon hem tegenhouden. Hij wou steeds de sterkste en beste zijn in alles wat hij ondernam. Wij legden waarschijnlijk soms de lat te hoog en verwachtten teveel van Lennert. Jawel, we hadden meer moeten aangeven dat falen in het leven ook kan en mag...
Toen Lennert startte op de hogeschool begon het duidelijk fout te lopen. Lennert verdiende geld, bleef soms lang weg, kwam dronken thuis en maakte herrie en kabaal. Dan vertrok hij met slaande deuren, was dagen niet bereikbaar en ging hij niet meer naar de les. Hij loog en stampte soms letterlijk om zich heen. Zijn alcohol- en drugsmisbruik leidde dikwijls tot discussies en crisissituaties waar zelf de MUG en politie aan te pas kwamen.
Meerdere keren had Lennert de intentie om zijn gebruik te stoppen en de draad weer op te nemen, maar dat mislukte steeds. Zelfs na een opname van drie maand herviel hij en zakte nog dieper weg in zijn gebruik. Tot hij op een zekere morgen, uit pure ellende zei: “Papa, ik kan dit niet alleen oplossen, ik ga me laten opnemen en voor lange tijd. Ik wil er van af en voor altijd”. Ik voelde dat ik weer contact had met mijn zoon. Onder ons toeziend oog nam Lennert zelf contact op met enkele voorzieningen en besliste hij uiteindelijk tot een opname in De Kiem.
Na een intakegesprek in Gent kwam er vrij snel de bevestiging dat Lennert kon opgenomen worden in Gavere. Hij
moest zich nuchter aanmelden, zo niet kon zijn opname niet starten. Wij waren er niet gerust in dat dit zou lukken; we wisten dat hij de laatste dagen nog veel gebruikt had. Die ochtend waren we allen zeer gestresseerd. Ontbijten lukte niet en met veel verdriet maakten we samen zijn valies. Praten tijdens de rit naar Gavere lukte niet goed, maar Lennert hield zich sterk. “Het komt allemaal wel goed” zei hij, “Het is de enige manier, het moet”. Wat heeft hij toch een sterk karakter dacht ik in mijn verdriet. Bij aankomst in De Kiem werden we hartelijk verwelkomd door een bewoner van de TG. Hij trachtte Lennert wat gerust te stellen en moed in te spreken. Hij wist als geen ander hoe Lennert zich voelde, want had ooit zelf in zijn schoenen gestaan. In de Onthaalafdeling werden we opgewacht door iemand van de begeleiding die ons nog even de tijd gaf om afscheid te nemen. Op dat moment was dit heel hartverscheurend; we hadden nog zoveel vragen… Toch viel er ook een enorme last van onze schouders en waren we opgelucht dat Lennert nu veilig was.
Eenmaal terug thuis probeerden we onze gedachten te verzetten en meer tijd te maken voor onze dochter. We bleven ons echter zorgen maken en belden af en toe naar de begeleiding van De Kiem. Beetje bij beetje voelden we ons wat geruster en konden we ook beter de slaap vatten.
Ons eerste bezoek aan Lennert was alsof we bij de Sint gingen: spannend en bang, maar ook o zo blij. Lennert zag er als herboren uit en sprak vol lof en moed. Hij was goed opgevangen,
had al vrienden gemaakt en had vooral veel goede gesprekken gehad. Het was lang geleden dat we Lennert zo gezien hadden.
In de weken en maanden die volgden belden we regelmatig en bleven we op bezoek gaan. We namen thuis terug het gewone leven op en voelden ons steeds beter in ons vel. De familiegesprekken en infomomenten voor ouders brachten ons bij hoe we Lennert konden ondersteunen in zijn herstelproces. Natuurlijk heeft Lennert nog veel moeilijke momenten gehad in De Kiem, maar ik denk dat hij er enorm veel uit geleerd heeft. Wij als ouder hebben er ook veel uit geleerd. Veel mensen zouden er iets kunnen leren.
Lennert woont nu in het halfweghuis waar hij nog steeds de nodige ondersteuning krijgt. Hij doet het goed en gaat ondertussen weer naar school om zijn studies klimatisatie af te werken. Hij is nu meer dan 17 maanden clean en vanaf december komt hij weer thuis wonen. Hij zal zijn volledige traject nog afwerken en de ambulante nazorg van De Kiem verder volgen.
We zijn De Kiem ontzettend dankbaar. Hun manier van werken heeft geloond. Heel veel dank ook aan mijn lieve vrouw en dochter voor de kracht en de moed in de voorbije jaren. Aan andere ouders zou ik zeggen: ‘Blijf er altijd in geloven en blijf steunen, want met jouw steun erbij gaat het toch een beetje makkelijker’!
Een super fiere papa van Lennert
Hallo, ik ben Samir uit Gent, 46 jaar en dit is mijn verhaal.
Ik heb veel opnames gedaan en elke keer had ik een reden om terug te gebruiken en te vluchten van mijn eigen emoties. Ik ging ook naar een opname omdat ik moest van mijn ouders of van justitie. Helaas hield ik dat niet vol en zo ben ik meermaals hervallen in mijn druggebruik.
In 2019, tijdens corona, waren mijn ouders in Algerije toen ik plots telefoon kreeg dat mijn vader ziek was. Hij had corona. Twee dagen later stierf mijn vader. Ik was verdrietig en was alleen thuis en ik kon niet naar Algerije gaan wegens de lockdown. Dat was nog een reden om mij terug af te zonderen en ik zag het niet meer zitten om te leven. Kort nadien had ik ruzie met mijn gebuur, werd ik opgepakt door de politie wegens drugsfeiten en moest ik naar de gevangenis.
Ik kwam vrij onder voorwaarden en ben eerst naar de crisis opvang van De Sleutel gegaan. Daarna ben ik naar Sint Amandus in Beernem gegaan omdat ik nog niet klaar was om een TG te doen. Daar kwam ik tot het inzicht dat ik echt wilde stoppen en het was de eerste keer dat ik uit mezelf die keuze maakte. Ik ben dan naar het ambulant centrum van De Kiem geweest op gesprek. Daarna kon ik in opname in de Onthaalafdeling van De Kiem. Daar kreeg ik opdrachten en kwam ik terug op mijn plooi. Natuurlijk moest er veel gebeuren en ik besloot om het TG-programma te starten. Mijn motivatie was dat ik niet meer wilde gebruiken, me niet meer wou afzonderen en niet meer wilde vluchten van mijn eigen emoties, wat er ook gebeurde.
Met de hulp van de begeleiding en de dagelijkse confrontatie met medebewoners in dezelfde situatie, heb ik dit kunnen leren. Ik leerde omgaan met mezelf en praten over wat er in mij leeft. Mijn oude woonst liet ik los omdat de vrienden in die buurt eigenlijk drugsvrienden waren.
Ik richtte me op het leren kennen van nieuwe vrienden via een verenging voor toneelimprovisatie en ik ging ook 3 maal per week sporten. Zo heb ik mijn TG-periode afgerond en ging ik over naar het tussenhuis.
Daar woonde ik samen met andere bewoners die ook met mij samen door het residentieel programma waren gegaan. De focus lag nu op de terugkeer naar de samenleving. Ik begon eerst vrijwillig als hulpkok in een woonzorgcentrum. Daarnaast bleef ik naar het improvisatietoneel gaan en deed ik zelfs een optreden. Alles begon terug op zijn plaats te komen. Ook met mijn moeder begon het contact goed te lopen. Ik leerde nog nieuwe mensen kennen en na 3 maanden vrijwilligerswerk begon ik te solliciteren voor een vaste job met de hulp van Groep Intro. Ik kon starten in de Ikea-winkel van Gent.
Na 14 maanden in het tussenhuis woon ik nu alleen en werk ik al bijna 2 jaar bij Ikea. Ik blijf nog op gesprek gaan en ik kan zeggen dat ik nu een juiste weg ga. Wat er ook gebeurt: ik ben de redder van mijn dwalingen!
Samir
De Kiem biedt hulp aan personen die problemen ervaren door het gebruik van drugs en aan mensen uit hun omgeving.
Het residentiële luik van het programma te Gavere omvat een onthaalafdeling, een therapeutische gemeenschap (T.G.), een woonhuis voor moeders / vaders met kinderen en verschillende halfweghuizen.
Het ambulante luik omvat ambulante centra te Gent, Ronse, Geraardsbergen, Ninove en Dendermonde, een gevangeniswerking in zes gevangenissen en vier regionale preventiediensten.
Redactie
Dirk Calle, Jo Thienpont, Dirk Vandevelde
Eindredactie en Directie
Dirk Vandevelde
Fotografie
Dirk Calle, Krista De planter, Chris Lemaitre
Vormgeving dotplus
Abonnement
Abonnementen kosten 15,- euro voor vier nummers, te storten op rekeningnummer BIC GEBABEBB / IBAN BE 270012 1652 3173 van v.z.w. De Kiem, 9890 Gavere.
Voor giften vanaf 40,00 euro kan u een attest voor fiscale vrijstelling bekomen.
Contactadres voor opname of begeleiding (elke werkdag te bereiken van 8u30 tot 17u00)
Ambulant Centrum Gent Kortrijksesteenweg 185, 9000 Gent
Tel. 09/245.38.98 Fax 09/245.41.71 ambulant.gent@dekiem.be
Ambulant Centrum Ronse Oswald Ponettestraat 31 9600 Ronse Tel. 055/21.87.00 ambulant.ronse@dekiem.be
Ambulant Centrum Geraardsbergen Abdijstraat 2, 9500 Geraardsbergen Tel. 055/21.87.00 ambulant.geraardsbergen@dekiem.be
Ambulant Centrum Ninove Brusselsesteenweg 3 9400 Ninove Tel. 054/33.31.65 ambulant.ninove@dekiem.be
Ambulant Centrum Dendermonde Noordlaan 19 9200 Dendermonde Tel. 052/46.63.32 ambulant.dendermonde@dekiem.be
V.U. Dirk Vandevelde –Vluchtenboerstraat 7A, 9890 Gavere
ZONDER MEER
Contactadres voor Administratie – Directie (sociale dienst, familiebegeleiding, stages)
Vluchtenboerstraat 7A 9890 Gavere
Tel. 09/389.66.66
Fax 09/384.83.07 admin@dekiem.be
Stages ambulante werkingen anne.dekkers@dekiem.be
Stages residentiële werkingen dirk.calle@dekiem.be
Inhoud
2 Voorwoord
3 Werkbezoek Griekenland
6 Werkbezoek Italië
11 EFTC-congres
16 Kamp 2024
18 Familie aan het woord
19 Ex-bewoner aan het woord