Update 43

Page 1


Team AZORG deed mee met de 1000km voor Kom op tegen Kanker

Tijdens het lange hemelvaartweekend (9 tot 12 mei) fietsten 8 collega’s van het OLV en het A.S.Z. mee met de 1000 km voor Kom op tegen Kanker. Dit initiatief bracht voorlopig om en bij de 7 miljoen euro op voor kankeronderzoek. Een fenomenaal resultaat waar wij met ons team AZORG een mooi aandeel in hebben. Bedankt aan alle fietsers en supporters!

Redactieraad

Karla Lefever, dr. Peter Meeus, Nele Palsterman

Fotografie

Hendrik De Schrijver

Teksten Zorgcommunicatie.be

Vormgeving dotplus

Verantwoordelijke uitgever dhr. Peter Verhulst

vzw OLV Ziekenhuis

Campus Aalst

Moorselbaan 164, 9300 Aalst

T +32 (0)53 72 41 11

F +32 (0)53 72 45 86 www.olvz.be

Campus Asse

Bloklaan 5, 1730 Asse

T +32 (0)2 300 61 11

F +32 (0)2 300 63 00

Campus Ninove

Biezenstraat 2, 9400 Ninove

T +32 (0)54 31 21 11

F +32 (0)54 31 21 21

www.facebook.com/ OLV Ziekenhuis Aalst Asse Ninove

www.instagram.com/ olvziekenhuis

www.linkedin.com/company/ olv-ziekenhuis-aalst-asse-ninove

Dienst Pathologische Ontleedkunde

Dienst Longziekten

Steeds meer mensen laten zich behandelen voor slaapapneu. Terecht, zo blijkt. Want slaapapneu is helemaal niet onschuldig.

Sommige diensten werken achter de schermen. Toch maken ze mee het verschil in de behandeling van levensbedreigende aandoeningen. 06

Ook ons Roparun

Team deed het weer

Ons Roparun Team ‘OLV aan Zet’ zette tijdens het pinksterweekend weer een schitterende prestatie neer. Op zaterdag 18 mei vertrokken ze kort na de middag vanuit het noorden van Frankrijk richting Rotterdam, waar ze maandag 20 mei omstreeks 13u30 arriveerden. Zondag maakten ze ‘s ochtends eerst nog een tussenstop in Aalst, na 199 km.  In totaal legde ons team 534 km al lopend en fietsend af, in estafette.

Door mee te doen aan Roparun kon het OLV in het verleden al hele mooie projecten rond oncologische/palliatieve zorg laten financieren. Zo werd bijvoorbeeld de inrichting van Dagkliniek Oncologie voor een stuk door de Stichting Roparun gefinancierd, kon er in een koppelbed worden geïnvesteerd (zodat de partner kan bijblijven tijdens de laatste levensfase) en ook de inrichting van de badkamer en wellnessfunctie op de palliatieve eenheid ‘De Rank’ in Asse werd door Stichting Roparun gefinancierd. Het geld gaat dus rechtstreeks naar projecten en initiatieven voor kankerpatiënten, met het doel ‘leven toevoegen aan de dagen, waar geen dagen meer kunnen toegevoegd worden aan het leven’. Als dat niet prachtig is… Dank jullie wel, Team ‘OLV aan Zet’!!

Geneeskundige Kring Aalst

De Geneeskundige Kring van Aalst brengt ziekenhuisartsen en huisartsen al tientallen jaren dichter bij elkaar.

Ethisch comité

Goede informatie is altijd belangrijk. Zeker als patiënten betrokken zijn bij een studie. Het ethisch comité waakt erover.

Waarom ik van mijn job hou

Bert en Dries legden als verpleegkundigen al een boeiend traject af. Hun creativiteit leverde hen een award op van Pitchen voor de zorg.

Patiënt aan het woord

Wim Beazar slaapt al vele jaren met een CPAP-masker voor zijn slaapapneu. “Ik zou niet meer zonder kunnen.”

De juiste behandeling dankzij grondig onderzoek van weefsel en losse cellen

Sommige artsen en diensten in het ziekenhuis werken volledig achter de schermen. Ze hebben weinig of geen contact met patiënten. Toch is hun werk onmisbaar. Meer zelfs, zij maken mee het verschil in de correcte behandeling van vaak levensbedreigende aandoeningen. Maak kennis met de dienst Pathologische Ontleedkunde.

De dienst Pathologische Anatomie (ook wel Anatomo-pathologie genoemd) verricht onderzoek op weefsels en cellen. Met de diagnose levert de arts – de anatomopatholoog – een belangrijke bijdrage bij de beslissing over de behandeling van de patiënt.

“We voeren onderzoek uit op weefsel (histologie) en op losse cellen (cytologie),” legt diensthoofd dr. Vanessa Meert uit. “Weefsel kan bijvoorbeeld een klein stukje van een gezwel zijn dat de radioloog uit de borst heeft weggenomen voor onderzoek. Het kan ook een moedervlek zijn of een darmtumor. Eerst doen we een macroscopisch onderzoek. Daarna behandelen we het weefsel en bewerken we het voor een grondig microscopisch onderzoek. De cellen worden bijvoorbeeld verzameld door de radioloog door met een fijne naald in een gezwel te prikken, door de gynaecoloog die een baarmoederhalsuitstrijkje afneemt of ze zitten in lichaamsvochten (urine). Deze cellen worden in een vloeistof gebracht die de cellen optimaal bewaart. Ons onderzoek helpt bij de diagnose, bijvoorbeeld bij het bepalen van het exacte type van een kanker en het stadium van de ziekte. Die informatie is cruciaal voor een juiste behandeling.”

Naast deze onderzoeken doet de dienst Pathologische Ontleedkunde af en toe een autopsie. “Als er een onverwacht overlijden is, willen de familie en de arts uiteraard weten wat er precies gebeurd is. Met gerichte onderzoeken kunnen wij in veel gevallen uitsluitsel over de doodsoorzaak bieden.”

“Boeiend aan ons werk zijn ook de veelbelovende evoluties in de behandeling van kanker.”

Samenwerking met veel disciplines Naast artsen werken op de dienst Pathologische Ontleedkunde ook laboranten, logistiek medewerkers en secretariaatsmedewerkers. Hoofdlaborant Robin Laplanche: “Laboranten doen al het voorbereidende werk, zodat de arts de microscopische beelden kan onderzoeken en interpreteren. Een goede samenwerking is noodzakelijk.”

Een histologisch onderzoek (weefselonderzoek) vindt in verschillende stappen plaats. “Het begint meestal met een biopt: een klein stukje weefsel dat wordt weggenomen. Wij onderzoeken de precieze aard van het biopt: bijvoorbeeld, is het een goedaardige of kwaadaardige tumor? Als het een kwaadaardige tumor is, zullen we deze typeren. Afhankelijk hiervan zal de behandeling door onze collega’s clinici ingesteld worden. Afhankelijk van verschillende parameters volgt al dan niet een operatie. Het operatiestuk wordt ook door de dienst Anatomo-pathologie onderzocht om na te gaan of de tumor volledig werd verwijderd en of er ‘microscopische argumenten’ zijn om een aanvullende behandeling op te starten.”

“Niet alles wat wij onderzoeken heeft met oncologie te maken,” verduidelijkt dr. Meert. “Ongeveer de helft is kankergerelateerd, in de rest van de gevallen gaat het bijvoorbeeld om goedaardige huidvlekken of biopten van de maag of de slokdarm. We werken dan ook nauw samen met bijna alle andere

specialismen. Met de diensten oncologie en hematologie nemen we deel aan de multidisciplinaire patiëntenbesprekingen (MOC’s), waar de verdere behandeling van de patiënt wordt besproken.”

Waardering

De dienst Anatomo-pathologie heeft weinig of geen direct contact met patiënten. “Dat is nu eenmaal eigen aan de job van een laborant,” zegt Robin Laplanche. “En toch zijn we er ons altijd goed bewust dat we voor mensen werken, niet voor nummers. Ook al kennen we de persoon niet, toch voelen we ons deel van de patiëntenzorg.”

“Ik zou het persoonlijk moeilijk hebben met slechtnieuwsgesprekken,” bekent dr. Meert. “In mijn functie mag ik zelfs geen informatie geven aan de patiënt. Alles gaat via de behandelend arts.”

“Boeiend aan ons werk zijn ook de veelbelovende evoluties in de behandeling van kanker. Bijvoorbeeld op het vlak van moleculaire diagnostiek. Die ontwikkelingen kunnen op termijn leiden naar meer ‘targeted therapies’. Dat is medicatie die zeer specifiek gericht is op een welbepaald type tumor. Hoe beter we tumoren onderzoeken en in kaart brengen, hoe meer kans op zo’n targeted therapy. We helpen dus niet alleen individuele patiënten aan een betere behandeling, we stimuleren ook de ontwikkeling van nog betere therapieën.”

Nieuwe infrastructuur

Eind juni verhuist de dienst Pathologische Ontleedkunde naar nieuwe infrastructuur in het OLV Ziekenhuis. “We krijgen meer ruimte, goede accommodatie, een ergonomische inrichting en een veilige omgeving om te werken,” zegt Robin Laplanche. “In januari 2025 komen ook de collega’s van het A.S.Z. hier werken. We werken nu al goed samen. Zo stemmen we alle procedures op elkaar af. Dat we straks één team vormen, heeft niets dan voordelen. Zowel de artsen als de laboranten zullen zich nog meer kunnen specialiseren.”

“Het centrale labo komt op campus Moorselbaan, maar ook op campus Merestraat blijven we met de dienst Pathologische Ontleedkunde activiteiten ontwikkelen,” zegt dr. Meert.

“We optimaliseren onze dienstverlening aan de artsen, zodat die op hun beurt elke patiënt optimaal kunnen helpen.”

Steeds meer patiënten laten zich behandelen voor slaapapneu

Voelt u zich ’s morgens niet uitgerust, ook al hebt u acht uur geslapen? En klaagt uw partner wel eens dat u snurkt? Dan is een bezoek aan een arts aangeraden. Als de longarts slaapapneu vermoedt en onderzoek in het slaaplabo bevestigt dat, dan is een behandeling in sommige gevallen aangewezen. Niet alleen voor een betere nachtrust, ook om het risico op hartziekten en andere kwalen te beperken.

Steeds meer mensen laten zich behandelen voor slaapapneu. In 2018 telde België 140.000 patiënten in behandeling. In 2022 steeg dat aantal tot 170.000.

Verpleegkundig team

Verpleegkundigen ambulante zorg pneumologie

Evelien Syroit, Johan De Clerck, Johan Van Lierde, Sarah Martens, Evelien Van Den Bossche, Nelly Vermeiren, Stefanie Wynant

CPAP-verantwoordelijken

Debbie Valck, Bianca Schoreel

Diensthoofd ambulante zorg pneumologie

Koen De Graeve

Ook in het OLV Ziekenhuis neemt het aantal behandelingen jaar na jaar toe. “In 2022 hadden we een 500-tal nieuwe patiënten, in 2023 waren dat er meer dan 600,” zegt longarts dr. Pham Anh Hong Nguyen.

Bij slaapapneu wordt de slaap voortdurend onderbroken door het stoppen van de ademhaling. In de slaap ontspannen de spieren zich, waardoor keel en luchtweg in sommige gevallen geblokkeerd kunnen worden. Bij apneu is er sprake van vijf of meer onderbrekingen van de ademhaling per uur, telkens voor tien seconden of langer.

“Vaak beseffen mensen niet eens dat ze apneu hebben,” zegt dr. Nguyen. “Maar ’s morgens voelen ze zich niet uitgeslapen. Die slaperigheid kan zich zo opstapelen, dat het gevaarlijk wordt. Wie apneu heeft, moet zich in de wagen vaak inspannen om niet in te dommelen. Hetzelfde gebeurt tijdens vergaderingen. Ook de middagdip voelt veel zwaarder voor iemand met apneu.”

“Er zijn diverse risicofactoren. Mannen zijn er gevoeliger voor dan vrouwen. Overgewicht speelt een grote rol. Maar ook de anatomie van keel en nek kunnen een verschil maken. En hoe ouder, hoe groter de kans op slaapapneu.”

Slaapapneu gaat vaak gepaard met luid gesnurk. Dikwijls heeft de partner meer last van de apneu dan de patiënt zelf. Het resultaat is dat beiden op den duur oververmoeid zijn en dat de partner aanstuurt op een doktersbezoek.

“Het is belangrijk om slaapapneu te behandelen,” zegt dr. Nguyen. “Op korte termijn leidt de apneu tot vermoeidheid of slaperigheid, maar op langere termijn verhoogt ze het risico op hartziekten, een beroerte, geheugen- en concentratiestoornissen en andere aandoeningen.”

Een betere nachtrust

“Als een patiënt zich voor het eerst aanmeldt, geven CPAP1-verpleegkundigen Bianca Schoreel of Debbie Valck of een longfunctieverpleegkundige alle nodige informatie,” zegt hoofdverpleegkundige Koen De Graeve. “Patiënten schrikken vaak even als ze horen dat slaapapneu leidt tot een lagere zuurstofspiegel. Dat tekort aan zuurstof is niet zonder gevaar.”

“Wat helpt, is dat patiënten vrijwel meteen het verschil voelen. Ze zijn ’s morgens veel beter uitgerust. Hun partner trouwens ook.”

“De twee courante behandelingsopties voor slaapapneu zijn een mondbeugel en een CPAP-masker. De afkorting staat voor Continuous Positive Airway Pressure. De patiënt heeft een masker op, verbonden met een toestel. Vergelijk het met een compressor: het toestel trekt lucht uit de omgeving, filtert die, zet er druk op en duwt ze naar boven. Die positieve luchtdruk houdt de luchtweg open, zodat de ademhaling niet langer stokt.”

“Het is voor elke patiënt even wennen om met een CPAP-masker te slapen. Ook psychologisch. In het begin voelt het niet comfortabel. Het is onze taak als CPAP-verpleegkundigen

1 CPAP is de afkorting van Continuous Positive Airway Pressure. Een CPAP-apparaat houdt door middel van continue luchtstroom de bovenste luchtwegen open.

om de patiënten gerust te stellen en ze aan te moedigen. Het gaat stap voor stap. Je moet jezelf de tijd gunnen om eraan te wennen. Na enkele dagen of weken zijn de meeste patiënten eraan gewend.”

“Wat helpt, is dat patiënten vrijwel meteen het verschil voelen. Ze zijn ’s morgens veel beter uitgerust. Hun partner trouwens ook. Ze kunnen de resultaten aflezen op de monitor van het toestel. En in het ziekenhuis kunnen we deze resultaten van op een afstand monitoren. Als we merken dat het niet lukt, dan nemen we contact op met de patiënt om te horen hoe we kunnen bijsturen. Patiënten voelen zich op die manier nog beter ondersteund, wat hun motivatie om het vol te houden verhoogt.”

“Sommige patiënten zijn uit zichzelf zeer gemotiveerd omdat ze de mogelijke gevolgen beseffen,” zegt dr. Nguyen. “Andere patiënten zijn minder gemotiveerd, omdat ze weinig last van de apneu ervaren. Hoe beter patiënten geïnformeerd zijn, hoe groter de kans dat ze het volhouden. Ook de partner, die ’s nachts vaak wakker ligt door het gesnurk, kan natuurlijk de patiënt motiveren om te wennen aan het CPAP-masker.”

“Na een drietal maanden bespreken we de resultaten met de patiënt tijdens een consultatie bij de arts en de CPAP-verpleegkundige,” zegt Koen De Graeve. “We checken dan ook het toestel en stellen het indien nodig nog wat bij. Daarna is er een jaarlijks opvolgmoment.”

Gezonde levensstijl

De stijging van het aantal patiënten in behandeling voor slaapapneu heeft onder meer te maken met de toename overgewicht in de samenleving. Maar ook de bewustwording over slaapapneu groeit.

“Naast de behandeling met CPAP of een mondbeugel, raden we patiënten aan een gezonde levensstijl aan te nemen,” zegt dr. Nguyen. “We spreken ze aan over rookstop, dagelijkse lichaamsbeweging, een gezond dieet, een goede slaaphygiëne… Zo nodig verwijzen we patiënten door voor verdere ondersteuning.”

Bianca Schoreel en dr. Pham Anh Hong Nguyen

“Artsen en huisartsen Aalst staan vierkant achter de fusie”

Prof. dr. Rogier Caluwé, voorzitter van de Geneeskundige Kring Aalst

Hoe beter artsen-specialisten en huisartsen elkaar kennen, hoe beter de samenwerking én hoe beter de patiëntenzorg. De Geneeskundige Kring van Aalst (GKA) brengt al tientallen jaren artsen en huisartsen dichter bij elkaar. Die goede contacten zijn ook een troef bij het slagen van de fusie tot AZORG.

“De GKA is een onafhankelijke beroepsvereniging van huisartsen en artsen-specialisten uit de ruime regio Aalst,” vertelt prof. dr. Caluwé, voorzitter van de GKA. “We tellen een 400-tal leden. Eén of twee keer per maand organiseren we een bijscholing. Vier keer per jaar hebben we een sociale activiteit: een film- of theateravond, een optreden van een comedian of een diner. En om de twee jaar houden we een ‘milleniumconferentie’ in CC De Werf rond een maatschappelijk relevant thema met een link naar het medische: de klimaatcrisis, fake news, de vluchtelingenproblematiek of armoede. Artsen van beide Aalsterse ziekenhuizen en huisartsen ontmoeten er elkaar in een informele sfeer. Ook artsen in opleiding zijn welkom.”

De activiteiten van de GKA bevorderen de goede samenwerking tussen artsen-specialisten en huisartsen. “Het is wetenschappelijk bewezen dat goede relaties tussen artsen van de eerste en de tweede lijn (tussen ziekenhuisartsen en huisartsen, red.) bijdragen aan een betere patiëntenzorg,” zegt prof. dr. Caluwé.

Expertise en ervaring

Ook de op til staande fusie van het OLV en het A.S.Z. tot AZORG leeft bij de Geneeskundige Kring van Aalst. “Dat de artsen elkaar goed kennen, bevordert sowieso de samenwerking en dus ook de fusie. Veel artsen ijveren trouwens al jaren voor de fusie. Het is een logische stap. Samenwerken leidt tot betere resultaten, meer efficiëntie en een kostenbesparing.”

“De schaalgrootte biedt opportuniteiten. De overheid wil in de toekomst gespecialiseerde ingrepen of behandelingen alleen nog toelaten in ziekenhuizen met een voldoende ‘kritische massa’ zoals dat heet. Dat betekent dat je voldoende patiënten moet hebben om expertise op te doen. Een ziekenhuis dat een behandeling maar tien keer per jaar uitvoert, zal er nooit expert in worden. Doe je dezelfde behandeling honderd keer per jaar, dan bouw je wel expertise en ervaring op. Dankzij de fusie zullen patiënten uit de grote regio Aalst voor zowat alle behandelingen en ingrepen in hun lokale ziekenhuis terechtkunnen.”

“Natuurlijk moeten we erover waken dat AZORG geen anoniem en onpersoonlijk ziekenhuis wordt. Maar daar heb ik eigenlijk niet zoveel schrik voor. Beide ziekenhuizen zijn warm en nabij. Het zit in hun DNA. Ik ben ervan overtuigd dat ze die troeven niet verloren zullen laten gaan.”

Zelf is prof. dr. Rogier Caluwe nefroloog (dienst nierziekten) in het OLV Ziekenhuis. “Ja, ook op onze dienst zijn we volop de fusie aan het voorbereiden,” zegt hij. “De afdeling hemodialyse komt in de toekomst op campus Moorselbaan. Er zijn nog verbouwingen en aanpassingen nodig. We zijn ervan overtuigd dat de samenwerking ook de zorg voor nierpatiënten ten goede zal komen.”

“Als ik het niet snap, zullen andere patiënten het ook niet snappen”

Firma’s ontwikkelen continu nieuwe medicijnen, vaccins, medisch materiaal en toestellen. Voor die op de markt komen, worden ze uitgebreid getest. Dat gebeurt met internationale studies die aan strenge regels moeten voldoen. Ook het OLV Ziekenhuis werkt geregeld aan studies mee. Het ethisch comité waakt erover dat alles volgens de richtlijnen verloopt en dat patiënten goed geïnformeerd en optimaal beschermd worden.

Jaarlijks beoordeelt het ethisch comité van het OLV Ziekenhuis 60 tot 70 Europese studieaanvragen. Het comité bewaakt de strenge richtlijnen. Er moet duidelijkheid zijn over het wat, wie, waarom, wanneer, hoe en hoeveel.

Patiënten die betrokken worden bij de studies, moeten uiteraard vooraf hun akkoord geven. Een ‘informed consent’ heet dat: een geïnformeerde toestemming.

“In dit informed consent geven de onderzoekers aan wat het opzet van de studie is, hoe patiënten betrokken zullen worden, welke voordelen patiënten erbij kunnen hebben, maar ook welke risico’s eraan verbonden zijn. Er moet informatie gegeven worden over de verzekeringen die afgesloten zijn, over de privacy van de patiënt enzovoort,” zegt verpleegkundige Bert Vandenborne, lid van het ethisch comité.

Correcte en duidelijke informatie

“Het is belangrijk dat elke patiënt die overweegt om mee te werken aan een studie, vooraf goed weet wat die inhoudt,” zegt ook Lauri Lievens, wetenschappelijk medewerker van het ethisch comité. “Daarom voorziet de wet dat het informed consent niet alleen door verpleegkundigen van het ethisch comité wordt nagelezen op correctheid, maar ook door een patiënt. Die patiënt heeft dan vooral oog voor de helderheid van de tekst: is alles begrijpelijk voor de patiënten?”

In het ethisch comité van het OLV neemt André De Grauwe die opdracht voor zijn rekening. “In 2006 had ik zelf hartproblemen, vertelt hij. Dankzij de goede zorgen in het ziekenhuis kreeg ik een tweede leven. Ik ben daar zeer dankbaar voor.”

“Tijdens de revalidatie en in de patiëntenvereniging Harva leerde ik lotgenoten kennen. Allemaal bleken we op zoek te zijn naar goede informatie. Toen ik gepolst werd om mij te engageren in het ethisch comité, heb ik niet lang getwijfeld. Ik ben blij dat ik iets kan betekenen voor al die patiënten die in nood zijn en misschien geholpen kunnen worden door een studie.”

“Ik lees de informed consenten van de studies na als patiënt. Begrijp ik alles? Is het duidelijk wat van de patiënt verwacht wordt? Zijn de risico’s helder? Ik heb zelf altijd veel belang

gehecht aan een goede communicatie tussen arts en patiënt. Je mag een patiënt in zijn kwetsbare situatie niet opzadelen met teksten die hij niet begrijpt. Af en toe vraag ik om een complexe zin anders te formuleren of om jargon te vermijden. Ik ben geen arts. Als ik iets niet snap, dan ga ik ervan uit dat ook andere patiënten het niet zullen snappen.”

“De bijdrage van André is een grote meerwaarde,” zegt Bert Vandenborne. “Zijn engagement wordt enorm op prijs gesteld.”

Wil jij ook als patiëntenvertegenwoordiger op vrijwillige basis het ethisch comité versterken? Stuur een e-mail naar ethisch.comite@olvz-aalst.be.

André De Grauwe, Lauri Lievens en Bert Vandenborne van het ethisch comité.
“Blij met alle kansen die we in het OLV krijgen”

Bert Vermeir werkt al 7 jaar als verpleegkundige op de spoedgevallendienst. Dries De Smet is sinds 5 jaar hoofdverpleegkundige op de afdeling CCU (hartbewaking). Samen wonnen ze eind april een award op Pitchen voor de zorg. Dat is een evenement van de Provincie OostVlaanderen, Health Hub Aalst, EROV en Zorglab Aalst. Ze kregen de award voor hun idee ‘De juiste persoon op de juiste plek: een slim & draadloos belsysteem voor ziekenhuiskamers’.

“Ik koos als verpleegkundige voor de spoedgevallendienst voor de grote variatie en voor de actie,” vertelt Bert. “Elke dag is anders en ik hou van de adrenaline. Maar mijn interesseveld is groot. Daarom heb ik na mijn bachelor

nog een opleiding Spoed en Intensieve Zorg en een master Management en beleid in de Gezondheidszorg gevolgd. Sinds anderhalf jaar ben ik dan ook deeltijds aan de slag als verpleegkundig specialist. Ik werk rond kwaliteit. Evidence based werken op een spoedgevallendienst is erg belangrijk.”

Ook Dries legde al een boeiend parcours af. “Ik startte als verpleegkundige op dienst CCU en spoed. Ik behaalde een banaba Spoed en Intensieve zorg, alsook een banaba Zorgmanagemen. Vandaag ben ik hoofdverpleegkundige op de dienst CCU. Ik ben blij dat we al deze kansen krijgen in het OLV Ziekenhuis.”

Een persoonlijke ervaring

Het idee voor hun pitch haalde Dries uit een

persoonlijke ervaring. “Mijn zoontje lag op de pediatrie. Tijdens ons verblijf hadden we vaak wat hulp nodig: een melkflesje, tetradoeken, ... Telkens we een kameroproep deden, kwam een verpleegkundige eerst vragen wat mijn zoontje nodig had en dan ging die verpleegkundige vervolgens het gevraagde halen. Dat leek me niet efficiënt. Elk ziekenhuis heeft een tekort aan verpleegkundigen. Daarom is het beter dat niet-verpleegkundige taken door andere functies opgenomen worden,” zegt Dries.

“Als oplossing ontwierpen we een tool waarmee de patiënt via zijn smartphone op een eenvoudige manier kan laten weten wat hij nodig heeft,” vertelt Bert. “Heb je pijn, dan komt je vraag bij een verpleegkundige. Maar

wil je een flesje melk, dan krijgt een logistiek medewerker je verzoek. En omdat je meteen kunt zeggen wat je nodig hebt, hoeft de medewerker maar één keer naar je kamer te komen. Onze tool zorgt voor een snellere dienstverlening én voor een ontlasting van de verpleegkundigen, zodat die sneller kunnen reageren op vragen die wél echt voor hen bedoeld zijn.”

Bert en Dries zijn trots op de award en willen hun idee verder uitwerken. “We krijgen veel steun van de Health Hub Aalst. We geloven in ons project. Er lopen gesprekken met mogelijke partners. We blijven zorgverleners in hart en bloed, maar het is fijn om even van het ondernemersschap te proeven,” zeggen beide verpleegkundigen enthousiast.

Dr. Kaat De Raedemaeker Neus-, keel- en oorziekten. Dr. De Raedemaeker werkt al 2 jaar bij het OLV Ziekenhuis, maar werd nu als staflid benoemd.

Bert Vermeir en Dries De Smet

Lees Update nu ook digitaal!

“Ik zou niet meer zonder mijn CPAPmasker kunnen”

“Ik was mijn hele leven al een snurker. Van toen ik jong was. Zelf had ik er weinig last van. Wie op kamp of op reis een kamer met mij moest delen, des te meer. Mijn vader snurkte ook, net als mijn zoon. Het zit in de familie. Ik ben ook iets te zwaarlijvig, dat doet er ook geen goed aan.

Mijn vrouw Sabine plaagde mij er soms mee, maar doorgaans sliep ze door mijn gesnurk heen. Geen probleem dus. Tot ik 20 jaar geleden last kreeg van vermoeidheid. Eerst besefte ik het niet. Er waren alleen die symptomen: knikkebollen achter het stuur, in slaap sukkelen in gezelschap … Op een nacht schrok ik wakker. Ik voelde me alsof ik net de 100 meter sprint had gelopen. Ik was buiten adem. Ik had zuurstoftekort. En steeds vaker gebeurde dat.

Toen wist ik dat ik iets moest doen. Ik ging naar de dokter en die raadde me een slaaponderzoek aan. Daaruit bleek dat ik slaapapneu had.

Sindsdien draag ik elke nacht een CPAPmasker. Eerst voelde dat wat raar, maar het had meteen effect. Binnen de week voelde ik me een stuk fitter. Ik had niet meer de neiging om in slaap te vallen overdag of te knikkebollen achter het stuur. Ik voelde me beter in mijn vel. Mijn CPAP-masker werd een goede vriend. Als ik op reis vertrek en ik ben mijn CPAP-toestel vergeten, dan maak ik rechtsomkeer.

Vorige week nog was ik in het OLV Ziekenhuis. Ik ontmoette er toevallig een lotgenoot. “Mijn CPAP-masker is verslavend,” vertelde hij. Ik snapte meteen wat hij bedoelde. Ik zou ook niet meer zonder kunnen.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.