In dit nummer
Redactioneel
het bestuur
04 Van de voorzitter 05 Meer-Historie in een
8
nieuw jasje 06 In memoriam
14
Diversen
22
18 Thema
14 17 18 21 26
China Fantasy De Arendshoeve Negentig jaar horeca op Schiphol De Hollandiabron Overpeinzingen bij Hoofdweg 901
08 Eerste Hoofddorpsche Begrafenis onderneming honderd jaar geleden opgericht 28 Boekbespreking 38 Agenda 40 Foto van de maand Verantwoording foto omslag De futuristische vormgeving van restaurant Vork en Mes in prachtig avondlicht (Foto: Kees van der Veer)
Museum
34 ‘Doos vol spullen’ Luchtvaart
12 Fokker FXII: speciaal ontworpen voor de Indiëlijn van de KLM
ISSN: 1383-0074
Rekeningnummers ING banknummer: 35.11.852 Rabobank: 15.55.92.564
Doelstelling: Meer-Historie, cultuurhistorisch magazine, is een uitgave van de stichting Meer-Historie. Het doel van de stichting Meer-Historie is het behoud van het cultuurhistorische erfgoed in Haarlemmermeer en omgeving voor zover de stichting hierop een directe invloed heeft. Zij wil dit doel bereiken door het bevorderen van de belangstelling en de waardering voor, alsmede de kennis van dit erfgoed. Meer-Historie verschijnt 4x per jaar en wordt aan alle begunstigers gestuurd.
Ereleden Drs. J. Achterstraat; J. Arensman; Mr. R. M. Dunselman; Fr. de Jong; A. de Koning; J.C. Suidgeest; A. Verbeek; Peter Roodenburg
Bestuur Bab van Groenigen, voorzitter, Han Klinkspoor, vice-voorzitter; Johan Slinger, penningmeester; H.C.M.van Raak, redactiecommissie; Marianne Koeckhoven; Frank Ossewaarde; Elise van Melis, directeur conservator/directeur Historisch Museum Haarlemmermeer; Dimph Pullens, Hans Esman, secretaris;
Losse verkoop: In het Historisch Museum Haarlemmermeer en in de volgende boek- en tijdschriftenhandels: Stevens, Nieuweweg 63, 2132 CM Hoofddorp en Bruna De Symfonie, De Symfonie 37, 2151 MD Nieuw-Vennep. Nabestellingen via het secretariaat (€ 4, excl. verzendkosten).
Wil Landzaat, secretaris, Daunisstraat 12, 2132 PS Hoofddorp, 023-5631187, landzaat@quicknet.nl
Locatie: De stichting is gevestigd in de ‘Witte Boerderij’, Hoofdweg 743, 2131 MA Hoofddorp, tel. 023-5615998 Begunstigers/donateurs/abonnees De minimumbijdrage is € 12,50 per jaar.
In de geschiedenis van het blad Meer-Historie is regelmatig aandacht gegeven aan de horeca in Haarlemmermeer. En omdat het alweer een tijdje terug is, leek het ons wel aardig om het onderwerp weer eens centraal te stellen. Het gaat bij zo’n thema altijd om een selectie uit de vele horecabedrijven die Haarlemmermeer rijk is. We hebben daarbij uiteraard het historisch perspectief in het oog gehouden. Het is daarmee een nummer geworden waar u bij sommige artikelen letterlijk het water in de mond zal lopen. Ook hopen we dat het u zal inspireren om een van de restaurants te bezoeken op een mooie dag of dat u een horecagelegenheid bij u in de buurt eens met andere ogen bekijkt. Enkele restaurants bewijzen dat zij met hun wortels in het verleden stevig in het heden staan en nog altijd een gemêleerd publiek van oude en nieuwe polderbewoners weten te trekken. Nieuwe loten aan de Haarlemmermeerse horecaboom bewijzen hun bestaansrecht juist met een eigenzinnige menukaart vol streek- en seizoensgerechten. Dat Stichting Meer-Historie en het Historisch Museum Haarlemmermeer niet enkel de blik naar het verleden richten, bewijst hun aanwezigheid op verschillende sociale netwerken (Facebook, LinkedIn, Twitter en - in mindere mate Hyves). Waag het er eens op en bezoek een van die netwerken om te zien wie er op zit en leer nieuwe mensen kennen die de interesse voor de geschiedenis van Haarlemmermeer delen.
Luchtvaart
COLOFON
Op het eerste nummer in het nieuwe jasje zijn vele positieve reacties binnen gekomen. Daarvoor hartelijk dank. Verderop in dit nummer is een selectie uit de reacties opgenomen.
Deadline kopij: 7 juli 2011 Postadres: Redactie Meer-Historie, Hermitage 196, 2134 AC Hoofddorp tel.: 06-11513990 Beeldmateriaal: U kunt afbeeldingen aanleveren als foto’s of als digitaal bestand. Let er bij digitale bestanden op dat de foto een hoge resolutie heeft (minimaal 300 dpi), denk aan een bestand van minimaal 1 Mb. Nota bene: Foto’s altijd apart als jpg-bestand toezenden
Marcel Harlaar, Eindredacteur Meer-Historie
Grafisch advies en realisatie: Line-Up Media Services, Boxtel Vormgeving: Hans Gordijn, Baarn Auteursrecht Op het auteursrecht van het gepubliceerde in Meer-Historie is artikel 7 van de Auteurswet 1912 van toepassing.
Redactie Baukje Bos-Burggraaff, Marcel Harlaar, Barend Klaassen, Harry van Raak, Henri Stroet Website: www.meerhistorie.nl
juni 201 MEER-HISTORIE
1
is dat de nadruk op het verleden, heden en de toekomst van de Haarlemmermeer lag. Hoe was het? Hoe is het nu? En hoe denken boeren dat de Haarlemmermeer eruit komt te zien in de nabije toekomst. Het was uiteraard leuk om hun ideeën, bezwaren, verhalen en plannen aan te horen.’
Peter Roodenburg erelid
Wat boeit je aan Haarlemmermeer? Ghosen: ‘Zelf kom ik uit Breukelen. Dus echt veel heb ik niet met de Haarlemmermeer.’
Danny Ghosen zet polderportretten scherp neer Als vervolg op een eerder filmportret over boer Pieter van der Vlugt heeft Danny Ghosen in opdracht van het Podium voor Architectuur een nieuwe documentaire in de serie Polderportretten gemaakt, met een hoofdrol voor de agrarische ondernemers en bewoners van de polder. De film, die op 7 maart in de theaterzaal van Pier K in première ging, handelt over de invloed van grote veranderingen in het landschap, zoals dat van Haarlemmermeer, voor de mens. De film brengt de orale geschiedenis in beeld en geeft het verleden een plek in de toekomst. Het accent ligt op het landschap, de bewoning, de bebouwing en de betekenis van de veranderingen voor de mens. De documentaire portretteert zes mensen over de transformatie van de polder. Documentairemaker Ghosen filmde onder andere Marry van Steeg-Troost die prachtig vertelde over haar huis langs de
2 MEER-HISTORIE
juni 2011
Hoofdvaart, dat plaats moest maken voor de komst van de Calatravabruggen en Zwanenburger Jan van Wieringen die terugkeek op de barre tijden van vroeger. Wij stelden hem enkele vragen. Wat is je uitgangspunt? Ghosen: ‘De bedoeling was om mooie verhalen uit de Polder te verzamelen en vast te leggen. Prachtige verhalen mogen niet verloren gaan. Daar begon het hele idee eigenlijk mee.’ Welke vraag stel je centraal? Ghosen: ‘De vragen heb ik niet zelf opgesteld, maar wat ik wel weet
Kun je iets over jezelf vertellen? Ghosen: ‘Begin jaren 90 ben ik samen met mijn familie uit Libanon gevlucht. Hier heb ik allerlei opleidingen gedaan, maar kon niet echt iets vinden wat ik leuk vond of bij mij paste. Uiteindelijk ben ik journalistiek gaan doen. Dat is precies wat ik zocht en wat mij gelukkig maakt. Tijdens mijn opleiding ontdekte ik het filmen en monteren. Toen heb ik veel tijd en energie besteed om het vak onder de knie te krijgen. Het is keer op keer een enorme uitdaging om een mooi product af te leveren. Zeker als het om een lange documentaire gaat die veel tijd kost. En zeker omdat veel mensen aan mee werken.’ Marcel Harlaar
Tijdens de drukbezochte jaarvergadering van de stichting Meer-Historie en de stichting Historisch Museum Haarlemmermeer op 19 april 2011 in Nieuw-Vennep is oud-bestuurslid en betrokken vrijwilliger Peter Roodenburg benoemd tot erelid vanwege zijn grote verdienste voor beide stichtingen. Na een gloedvolle
speech overhandigde voorzitter Bab van Groenigen een oorkonde en kreeg Peter de versierselen opgespeld en waren er bloemen voor zijn vrouw. Kijk voor een video-impressie van deze ceremonie op: www.meerhistorie.nl
Werkgroep Restauratie verblijdt met vorkheftruck Op woensdag 4 mei 2011 werd op boerderij Schapenburg in Vijfhuizen door Cor Onderwater van Heftruck Centrum Onderwater onder enthousiaste reacties een vorkheftruck afgeleverd ten behoeve van de werkgroep Restauratie van de Stichting Meer-Historie. Rond tien uur was de spanning al voelbaar onder de vrijwilligers van de werkgroep Restauratie van de Stichting Meer-Historie die zich in en om het depot met allerlei werkzaamheden bezighielden. Er werden stellingkasten in elkaar gelast, een maaidorser werd doorgesmeerd en allerlei soorten weegschalen verwisselden van locatie. Juist op het moment dat men even op adem wilde komen, draait een knalrode vorkheftruck de loods binnen. Aan het stuur Cor Onderwater van de firma H.C.O. uit Hillegom. Uiteraard werd de nieuwe machine door iedereen bewonderd en meteen in gebruik genomen om wat spullen op te bergen. De overdracht van de vorkheftruck vond plaats na bemiddeling door Cor Monster, lid van de werkgroep, die zakelijke contacten onderhoudt met Cor Onderwater. Toen Cor Monster bevlogen over zijn hobby vertelde, stelde Cor Onderwater voor om een vorkheftruck beschikbaar te stellen. Geheel in stijl is de hefmachine niet gloednieuw maar technisch nog in zeer goede staat. De vorkheftruck zal zeker van pas komen nu de loods van boerderij Schapenburg recent na een
ingrijpende verbouwing helemaal geoptimaliseerd is. De loods is nu voorzien van enorme stellingen – afkomstig van de firma Kverneland (voorheen VICON) uit Nieuw-Vennep – waar het agrarisch materieel of de collectie van de Stichting Meer-Historie in depot staat. Hans Rijsdijk verwoordt het als volgt: ‘We zijn er enorm mee geholpen omdat we nu zware objecten ook hoger op de stelling kunnen plaatsen’. Het uiteindelijke doel van de werkgroep is de hele collectie te inventariseren en ook daarbij zal de heftruck van pas komen. Marcel Harlaar
juni 201 MEER-HISTORIE
3
Van de voorzitter
Na verschijning van ons vorige nummer zijn er heel veel positieve reacties binnengekomen van lezers die blij verrast waren door het vernieuwde blad. Deze reacties vormen voor het bestuur van een goede steun in de rug om door te gaan op de ingezette weg die moet leiden tot het toegankelijk maken van het cultuurhistorisch erfgoed voor een breder publiek. Tijdens het Open Museum Weekend op 2 en 3 april werd ik gesterkt in de mening dat het mogelijk is om ook jongere mensen en de jeugd te interesseren voor het cultuurhistorisch erfgoed. Vele honderden mensen hebben van dat weekend gebruik gemaakt om ons Historisch Museum Haarlemmermeer te bezoeken. Daarbij waren er opvallend veel jonge ouders met hun kinderen die niet alleen zichtbaar genoten van de vaste tentoonstelling, maar ook van de tijdelijke tentoonstelling “Naar de Grote School” en de fraaie foto-expositie van Kees van der Veer. Als u er nog niet geweest bent, is het zeker een aanrader dat alsnog te doen. Bas Stolk heeft om gezondheidsredenen besloten om op te houden met zijn werkzaamheden als secretaris. Voor het vele en vaak onzichtbare werk dat hij in die functie de afgelopen jaren heeft verzet is het bestuur hem zeer dankbaar. Gelukkig zal hij wel als bestuurslid blijven functioneren. Wil Landzaat heeft zich bereid verklaard de werkzaamheden als secretaris van Bas over te nemen. Wil is op vele fronten als vrijwilliger werkzaam geweest . Ook is zij gedurende een behoorlijk aantal jaren raadslid in onze gemeente geweest voor de Partij van de Arbeid. Tot op dit moment is zij voor die partij nog als fractieassistent werkzaam. Kortom, in haar persoon heeft MeerHistorie een maatschappelijk betrokken iemand gevonden die haar sporen op secretarieel gebied al ruimschoots heeft verdiend. Tijdens de begunstigersavond, die op 19 april heeft plaatsgevonden, is er afscheid genomen van drie bestuursleden, te weten Frits Jonkers, Jan van der Maarl en Peter Roodenburg. Alle drie hebben zij de maximale periode van negen jaar als bestuurslid gefunctioneerd en moesten derhalve statutair aftreden. Voor de gemiddelde lezer van dit blad zal Frits Jonkers ongetwijfeld het minst zichtbare bestuurslid zijn geweest. Dat is overigens iets dat hij zelf ook niet ambieerde. Als voorzitter zal ik echter zijn verbale en non-verbale ondersteuning node gaan missen. In dat verband is Jan van der Maarl voor u aanmerkelijk zichtbaarder geweest. Wie kent niet het gele inlegvel dat tot voor kort deel uitmaakte van dit blad. Een inlegvel waarbij u door Jan met klem en geestdrift werd aangespoord begunstigers te werven. De redactie van dit blad gunt mij voor deze publicatie een beperkte ruimte. Als dat niet het geval was had ik moeiteloos nog een pagina kunnen vullen met datgene wat Peter Roodenburg de afgelopen negen jaar voor Meer-Historie heeft gedaan en betekend. Het feit dat hij op basis van al zijn verdiensten is benoemd als erelid is alleszeggend en behoeft op deze plek dan ook geen nadere toelichting. U merkt het, er is sprake van heel veel beweging en ik maak mij dan ook geen enkele zorg over het hebben van voldoende stof voor de column van het volgende nummer. Bab van Groenigen, b.vangroenigen@quicknet.nl
4 MEER-HISTORIE
juni 2011
BESTUUR
Met een plof viel Meer-Historie op de deurmat! Totaal hervormd, ik bedoel hiermee in een nieuwe en frisse lay-out en nog wel in full colour. Dat was ook wel nodig en ik wens dat dit ook zijn uitstraling zal krijgen op weg naar nieuwe abonnees. De lezers van uw blad zijn de herauten van morgen en overmorgen. Om dat uit te dragen zijn abonnees best bereid daar iets voor te doen, als zij beloond worden. Op pag. 3 van het omslag staat nog een vakje open. Een tip kan zijn zolang geen adverteerders zich melden, dit vak te gebruiken als AMA aanbieding (Abonnee maakt Abonnee) en zend hen voor de moeite een leuke bos Meerbloemen. Elders in het blad is wellicht ook nog wat ruimte te scheppen als u dit vak niet voor uzelf wilt gebruiken. In augustus vorig jaar brachten wij twee mensen naar Schiphol. Ik heb toen mijn geboorteplaats even ‘aangedaan’. Het was voor mij een onbekende belevenis. Zelfs parkeermeters hebben hun intrede gedaan. De veranderingen hebben mij versteld doen staan. We hebben de begraafplaats even bezocht; daar liggen verschillende ‘Molenaren’. Via het sluisje bij de Geniedijk zijn we terug gewandeld. Hoe een dorp ‘stad’ is geworden! Gerry en Henk Molenaar *******************
ik werd als het ware aangetrokken om alles nog beter te lezen. Het lezen is er aangenamer door geworden. Het jaarlijks terugkerend Tweede Wereldoorlog nummer biedt altijd weer aardige, onbekende of ontroerende polderverhalen uit die donkere jaren. Ook de omslag vind ik prachtig en zeer eigentijds geworden. Mooie foto! Kunt u misschien de volgende keer vermelden van welke hand dit mooie kunstwerk is? En uit welk jaar? Is het een idee om op de omslag steeds (voorlopig) een foto te plaatsen van een kunstwerk dat zich in Haarlemmermeer bevindt? Met het dorp en de plek waar het werk staat, de conditie (onderhoud) en of het een geschenk is geweest en van wie e.d. erbij vermeld. De meeste mensen kennen namelijk veel kunstwerken die zich binnen de gemeentegrenzen bevinden niet of nauwelijks. Dat is wel informatief, lijkt mij. Ja, zelfs voor politici heb ik zo’n idee.... Ik wens u veel succes met dit al 39 jarig bestaande tijdschrift. Helma Gehéniau, Nieuw Vennep ************************** Ik wil even vertellen dat ik de nieuwe omslag mooi vind. En ook de veranderde inhoud staat mij érg aan. En ook de ‘koppen’ in kleur boven de artikelen zijn heel mooi. Al met al mijn complimenten voor het blad in een ander jasje. Laura Daggers- De Koning ****************************** Wat een verandering, geweldig. Wat een prachtig blad is het geworden, met veel plezier heb ik het gelezen. Mooi papier, schitterende foto’s, mooie kleuren, inhoudelijk grandioos, kan niet beter. Kortom, geweldig van harte gefeliciteerd. Cobi Buser **************************** Prachtig zoals het blad er nu uitziet. Met 1 sprong de nieuwe tijd in. Gefeliciteerd! Ineke Ebbers, Badhoevedorp **************** Het gerucht ging al een tijdje maar nu is het dan zo ver. Gisteren ontvingen we het vernieuwde blad. Fraai vormgegeven, een uitgebalanceerde opmaak en een redactionele kwaliteitsslag. Het overtreft de verwachtingen. Chapeau! Steffe Bak, Vijfhuizen *********************
Mijn complimenten voor de nieuwe vormgeving van het blad. Het leest een stuk prettiger en de lay-out met de foto’s ziet er prachtig uit. Ga zo door!!! Marius van den Heuvel ********************
Een nieuwe lente, een nieuw geluid en een nieuwe jas. Van harte feliciteer ik bestuur en redactie met de grote verbetering van de uitgave van ‘Meerhistorie’ tot dit fraaie, glossyachtige magazine in zelfs kleur. Ik vind de verandering een professionele uitstraling hebben en
juni 201 MEER-HISTORIE
5
BESTUUR
Schenkingen Met grote regelmaat ontvangt de Stichting Historisch Museum Haarlemmermeer / Meer-Historie schenkingen. Vaak bijzondere, leuke en zeer waardevolle voorwerpen voor onze collectie. Veel van die voorwerpen worden gebruikt voor exposities in het museum, in bruikleen gegeven aan andere musea of worden gebruikt tijdens presentaties in (zorg)instellingen. Hieronder een lijst met in 2011 ontvangen schenkingen: Rijkenberg, K. Hoofddorp Emaillen gaskomfoor Emaillen theelicht Lierop, van R. Hoofddorp Dorsvlegel Sleetje Landbouwwerktuig Patist, M. Hoofddorp 8 tegeltje met Cruquius gemaal Maden, van de P. Hoofddorp twee flessentuimelaars Onos-Oskam, M. Rijsenhout schaalmodel van een roeiboot Beenen, van E. Hoofddorp Boorkolom Heeft u ook het idee dat een bepaald voorwerp historische waarde heeft? Biedt het aan bij dhr. Foppe Kamerling, fopkam@tiscali.nl
In memoriam
Joop van der Putte In ons vorige nummer stond een artikel dat was gewijd aan het afscheid van Joop van der Putte als vrijwilliger van Meer-Historie. Zijn gezondheidstoestand stelde hem niet meer in staat om te functioneren zoals hij dat zelf graag wilde. Desalniettemin had niemand kunnen vermoeden dat Joop zelf de publicatie van het betreffende artikel niet meer zou mogen meemaken. Vanaf 1989 tot het moment van zijn overlijden heeft Joop zich op vele fronten en op de hem bekende wijze ingezet voor Meer-Historie. Hij is elf jaar secretaris geweest van het bestuur. Arie de Koning die hem als voorzitter van het bestuur, in die hoedanigheid heeft meegemaakt vertelde dat hij zich geen betere secretaris had kunnen wensen. Zeer taalvaardig, kort en bondig, uitermate punctueel en altijd correct. Tot 2004 heeft Joop ook de volledige begunstigersadministratie verzorgd. Na 2004 tot het moment van zijn overlijden hield hij zich bezig met het verwelkomen en de verwerking van de gegevens van nieuwe begunstigers. In 1995 was Joop betrokken bij de oprichting van de werkgroep documentatie en archief. Vier jaar daarna werd er een begin gemaakt met de werkgroep fotoarchief waar hij tot vorig jaar de werkzaamheden coördineerde van de overige leden van de werkgroep. In 2000 bij zijn afscheid als secretaris van het bestuur waren zijn toenmalige verdiensten al aanleiding om hem als erelid van Meer-Historie te benoemen. Mede in verband met al zijn verdiensten voor Meer-Historie werd hij vorig jaar vereerd met een Koninklijke Onderscheiding. Meer-Historie heeft tengevolge van het overlijden van Joop een bijzonder gewaardeerde en uiterst betrokken vrijwilliger verloren die wij veel dank zijn verschuldigd. Bab van Groenigen, voorzitter Stichting Meer-Historie
6 MEER-HISTORIE
juni 2011
Eerste H oofddorpsche Begrafenis Onderneming 100 jaar geleden opgericht Dit jaar bestaat de allereerste begrafenis-onderneming van de Haarlemmermeer 100 jaar. Erg druk had de ‘Eerste Hoofddorpsche Begrafenis Onderneming’ het in zijn ontstaansjaar niet: drie uitvaarten verzorgde de onderneming in 1911.
I
n augustus 1884 verschijnt er een artikeltje in het nieuws- en advertentieblad De Meerbode voor de Haarlemmermeer, Aalsmeer, Leimuiden en omstreken: ‘Het is in de Haarlemmermeer bijna zonder uitzondering gebruikelijk de afgestorvenen in een open boerenwagen naar hunne laatste rustplaats te geleiden.’ Er wordt op gewezen dat hetzelfde voertuig wordt gebruikt om ‘verschillende vruchten’ van het land te halen en, na even schoongemaakt te zijn, gebruikt wordt als lijkwagen. In het stukje wordt gepleit voor de oprichting van ‘eene Begrafenisvereniging, om eene lijkkoets met bijbehoren aan te kopen om die voor een geringen huurprijs verkrijgbaar te stellen.’ Het zal nog tot 1911 duren voordat de eerste begrafenisonderneming in de Haarlemmermeer het levenslicht ziet: Johannes Frans Dunweg richt de ‘Eerste Hoofddorpsche
Begrafenis Onderneming’ op. Hij vertelt in de Hoofddorpsche Courant: De mensen maakten indertijd praktisch geen gebruik van de lijkkoets, die van de heer Jansen kon worden gehuurd. Als familieleden overleden, kon daar meestal niet veel geld aan worden besteed omdat er weinig werd verdiend. Een rit met de wagen in de bebouwde kom kostte drie rijksdaalders, terwijl het tarief daarbuiten op een tientje of meer kwam. Om te vergelijken: een hele flinke arbeider had in die tijd een weeksalaris van ten hoogste acht gulden. De burenplicht, die ook inhield dat de buren van de overledene het stoffelijk overschot naar het kerkhof droegen, hield daarom lang stand. Als iemand buiten het dorp overleed dan was het gebruikelijk dat hij naar de begraafplaats werd gebracht op een boerenwagen, bespannen met twee paarden. De dragers kregen na gedane arbeid een borrel van een familielid van de overledene. Daarna ging men naar het sterfhuis waar kadetjes en koffie werden geserveerd. In 1911 verzorgde de ‘Eerste Hoofddorpsche Begrafenis Onderneming’ slechts drie uitvaarten. In Nederland verdween de burenplicht geleidelijk in de jaren vijftig en zestig. De buurtbinding nam af door de geïndustrialiseerde
maatschappij. In de dorpen bleef de burenplicht langer bestaan. Begrafenisondernemingen namen de taak over van de buren. Wanneer de burenplicht in de Haarlemmermeer verdween, is mij niet bekend.
Aanspreker In 1912 werd Dunweg aanspreker. De aanspreker, gekleed in een zwart pak met een steek, lichtte daags na het overlijden van een inwoner de buren en directe omgeving in. In Hoofddorp was dat een kwart van het dorp. De aanspreker vertelde wie er overleden was en wanneer de begrafenis plaats zou vinden. Toen er brievenpost kwam, verdween langzamerhand de aanspreker. In Hoofddorp ging tot in de Tweede Wereldoorlog een aanspreker langs de deuren, maar na de oorlog ging men over tot een rouwannonce of
rouwbrief, die een dikke zwarte rand had. Deze rand werd door de jaren heen steeds dunner. In de jaren tachtig werd de rand grijs en werd tot op de dag van vandaag ook steeds dunner. Sinds ongeveer negen jaar worden er foto’s, tekeningen en afbeeldingen van schilderijen op rouwbrieven geplaatst.
Foto 1: Begrafenis van postbode Jansen Anthonius in 1933. Foto collectie Jan Wies
Begrafenisverzekeringen Dunweg verzorgde ook begrafenisverzekeringen, die ook door arbeiders konden worden betaald. Hij verzekerde mensen bij overlijden en zorgde dan voor een behoorlijke begrafenis. Velen sloten een verzekering voor een begrafenis van f 200,- of voor kinderen voor de helft van de prijs. Er werd begraven in drie klassen: bij de eerste klasse waren er acht dragers. Een tweede klasse begrafenis
De aanspreker, gekleed in een zwart pak met een steek, lichtte daags na het overlijden van een inwoner de buren en directe omgeving in. 2
1
E
Foto 2: Johannes Frans Dunweg oprichter van de ‘Eerste Hoofddorpsche Begrafenis Onderneming’ in vol ornaat. Foto collectie Jan Wies
juni 201 MEER-HISTORIE
7
3
E
telde zes man dragers en de derde klasse vier dragers. Bij een eerste klas begrafenis droegen de in het zwart geklede dragers veel versiersels, zoals koorden bij de schouders. Bij een tweede klas begrafenis droegen de dragers ook versiersels, maar minder dan bij een eerste klas begrafenis. Bij een derde klas begrafenis droegen de dragers geen versiersels. Na de Tweede Wereldoorlog werd er geen onderscheid meer in klasse gemaakt.
Foto 3: Een begrafenis, 1911. Archief gemeente Haarlemmer meer.
De paarden waren behangen met lange zwarte lijkkleden, waaraan franje en kwasten hingen. Lijkkoets
Foto 4: Begrafenis (Foto: collectie Dunweg)
Als bij een begrafenis een lijkkoets werd gebruikt, stonden daar twee zwarte gepoetste paarden voor. De paarden waren behangen met lange zwarte lijkkleden, waaraan franje en kwasten hingen. Voor de stoet uit liep de aanspreker. Naast de lijkkoets liepen de dragers. Daar achter volgden de rouwenden lopend of met eigen gerij. De lijkkoets is nooit helemaal
weggeweest, maar na de Tweede Wereldoorlog was een lijkauto de gebruikelijke manier om een overledene naar de laatste rustplaats te brengen. De auto kwam op en door de paardenvorderingen in de Tweede Wereldoorlog waren er bijna geen paarden meer in de Haarlemmermeer.
Eerste crematie De eerste crematie verzorgde Dunweg in de jaren twintig. Op verzoek van de familie moest een overledene gecremeerd worden en dat regelde Dunweg. De mensen in Hoofddorp vonden dat onjuist: vanwege hun geloof vonden zij crematie een grove zonde. Voor een gelovige betekent de dood een nieuw leven in de hemel. Crematies kwamen in Hoofddorp en omstreken sporadisch voor. Maar langzamerhand vermeerder-
de het aantal crematies naarmate de ontkerkelijking toenam. In 1975 werd twintig procent van de overledenen gecremeerd in Hoofddorp. Nu wordt er in de Haarlemmermeer evenveel gecremeerd als begraven. In de Hoofddorpsche Courant van 22 februari 1936 verschijnt een artikeltje dat de ‘Eerste Hoofddorpsche Begrafenis Onderneming’ 25 jaar bestaat en dat er in die 25 jaar 950 begrafenissen zijn verzorgd. Teunes Daniël Dunweg kwam vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bij zijn vader in dienst. Hij zou later het bedrijf voortzetten. De begrafenisonderneming verhuisde in 1966 naar de Tuinweg achter de Hoofdvaartkerk, waar een nieuw pand was gebouwd. Dit pand bestond uit een woonhuis met garage en een kistenkamer. Waar de begrafenisonderneming tot 1966 was gehuisvest, is mij niet bekend.
Lijk- en rouwvolgauto’s In 1971 wordt gemeld in de Hoofddorpsche Courant dat de begrafenisonderneming in het bezit is van een aantal lijk- en rouwvolgauto’s. Het was namelijk sinds de jaren vijftig en zestig in gebruik geraakt dat de lijkauto gevolgd werd door rouwvolgauto’s waarin de naaste familie van de overledene zat. In het zelfde stukje staat dat er ook schragen en vloerkleden in bruikleen kunnen worden gegeven als ergens een rouwkamer moet worden ingericht. In de jaren zeventig verandert deze gewoonte; in 1976 zo staat in de Hoofddorpsche Courant vindt men het opbaren aan huis niet meer passend.
4
8 MEER-HISTORIE
juni 2011
Voortaan werden overledenen opgebaard in een rouwkamer van de begrafenisonderneming. Familie, vrienden en bekenden konden hier afscheid nemen. Daarvoor was het pand van Dunweg inmiddels uitgebreid met gekoelde ruimten. De begrafenisonderneming bestaat in 1971 60 jaar: ruim 5000 teraardebestellingen heeft de onderneming dan verzorgd. De Haarlemmermeer krijgt steeds meer inwoners, daardoor ligt ieder jaar het aantal begrafenissen en crematies hoger.
Uitvaartcentrum De begrafenisonderneming komt in 1975 in handen van Wim van der Pijl. Zijn zoon Alexander, die nu directeur van Dunweg Uitvaartzorg is, vertelt dat zijn vader in 1973 bij Dunweg kwam werken. ‘Hij werkte daar ongeveer zes weken en kreeg toen een telefoontje van zijn werkgever. Hij stelde voor of mijn vader er voor voelde de benodigde diploma’s te halen om daarna de begrafenisonderneming van hem over te nemen. Dit telefoontje pleegde Dunweg nadat hij twee zonen had verloren na twee afzonderlijke ongelukken.’ Van der Pijl handhaafde de naam Dunweg maar gaf de begrafenisonderneming een nieuwe naam: Dunweg begrafenis en crematieassociatie. In 1980 veranderde de naam in Uitvaartcentrum Dunweg en nu heet het bedrijf sinds 2001 Dunweg Uitvaartzorg. In 1979 verhuisde de begrafenis en crematieassociatie naar de locatie aan de Achterweg achter de oude begraafplaats van Hoofddorp. Hier werd een uitvaartcentrum verwezenlijkt met een rouwkamer, kantoor, ontvangkamer en er kwam een aula. Voor lijk- en volgauto’s werd een grote garage aan het complex gebouwd. Ook kwam er een dienstwoning. Sindsdien is het centrum vier keer verbouwd om steeds weer aan de
eisen van de tijd te voldoen. Dit jaar vindt een vijfde verbouwing plaats: een ruimte waarin uitvaartdiensten en crematieplechtigheden kunnen worden gehouden wordt gerealiseerd en er komt een keuken.
Nieuw elan Alexander van der Pijl kwam in 1994 bij zijn vader in het bedrijf werken. In 2001 nam hij Dunweg Uitvaartzorg over. Hij vertelt dat de uitvaarten tot de jaren negentig sober waren. Maar in de jaren negentig kwam daar verandering in. Mensen die aids kregen, konden nadenken over hun uitvaart. Er kwamen ‘roze’ uitvaarten. Zij wilden graag opvallend het leven uit. Vrijzinnige geesten gingen op zoek naar nieuwe rituelen, zoals ballonnen of witte duiven oplaten bij het graf of na de crematieplechtigheid. Het besef van uitvaartrituelen groeide door de publieke uitvaarten van Lady Diana, Pim Fortuyn en André Hazes. De televisiekijker werd deelgenoot van het rouwbeklag van familie en vrienden. Duizenden mensen stonden uren in de rij om afscheid te nemen van een mens, die ze nooit persoonlijk hadden ontmoet. De moderne mens houdt van rituelen. Een uitvaart kreeg en krijgt steeds meer aandacht. Nieuwe technieken worden gebruikt: presentaties worden gegeven met een beamer of
een dvd wordt getoond. Vaak wordt het glas geheven met een bijbehorend hapje. Of er wordt een lunch of diner geserveerd. Een uitvaart wordt ook steeds persoonlijker: op de kist wordt bijvoorbeeld een foto neergezet van de overledene. Als Van der Pijl leest dat er in de eerste 25 jaar 950 uitvaarten zijn verzorgd door de ‘Eerste Hoofddorpsche Begrafenis Onderneming’ moet hij even lachen: dit jaar alleen al is de schatting dat er 950 uitvaarten zijn. In totaal heeft Dunweg Uitvaartzorg in zijn 100-jarig bestaan meer dan 20.000 uitvaarten verzorgd.
Foto4/5: Uitvaart en begrafenis Fanny Blankers Koen Foto’s collectie Dunweg
Baukje Bos-Burggraaff
juni 201 MEER-HISTORIE
9
Frank Ossewaarde
Gemeentelijke monumentenlijst telt drie panden met horecafunctie Sinds 2004 heeft Meer-Historie een kwaliteitszetel in de gemeentelijke monumentencommissie. Frank Ossewaarde geeft als voorzitter inzicht in nieuwe ontwikkelingen en wetenswaardigheden.
O Onder Foto 1: Marktzicht rond 1900. Bron: J.D. Smit, Haarlemmermeer in oude ansichten (Zaltbommel 1970) Foto 2: Marktzicht nu
p de gemeentelijke monumentenlijst staan drie panden met een horecafunctie. Het eerste is café Marktzicht in Hoofddorp. Het tweede is het ‘café annex woonhuis’ op de hoek van de Hoofdweg-westzijde en de Bennebroekerweg. Het derde is in Hoofddorp, dat onderdeel uitmaakt van het beschermd dorpsgezicht van Hoofddorp.
De drie horecapanden op de monumentenlijst zijn representatief voor het veel grotere aantal horeca panden dat ooit in de Haarlemmermeer gestaan heeft. Dat waren vooral café’s. In zijn proefschrift
De Haarlemmermeer als kolonisatiegebied (1925) schrijft Dr. Ter Veen: ”In de Haarlemmermeer was het drankgebruik wel zeer groot; er zijn aanwijzingen te over van misbruik. In 1860 werden in den polder 118 patenten verleend voor het tappen of slijten van sterken drank, terwijl de geheele gemeente toen slechts 7199 inwoners telde. De gemeenteraadszittingen eindigden niet zelden met drinkgelagen en vechtpartijen. Onder kerktijd werd in naburige herbergen de gevulde glaasjes gereed gezet om de dorstige klanten vlot te kunnen bedienen.” Het aantal drankvergunningen in Haarlemmermeer is lang zeer hoog gebleven. Zo telde de polder bijvoorbeeld in 1882 nog steeds 88 tapperijen.
Marktplein De drie panden die op de Haarlemmermeerse monumentenlijst staan zijn representatief voor de horeca die hier vroeger geweest is. Café Marktzicht is in de beginjaren van de polder neergezet als cafétapperij. Het werd onder andere veel bezocht door mensen die naar de paardenmarkt kwamen. Sinds 1861 werd die jaarlijks gehouden op de derde woensdag in juni. In de jaren tachtig is Marktzicht na een felle discussie als één van de eerste objecten geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst. Marktzicht staat er nu goed onderhouden bij.
Kruispunt Op de hoek van Hoofdvaart en Kruisweg in Hoofddorp staat een ander horecapand dat op de gemeentelijke monumentenlijst staat. Dat is hotel De Beurs. Ook deze horeca-instelling is al vrijwel direct na de drooglegging van de polder ontstaan. In 1856 begon Jan van der Poel uit Ridderkerk hier
10 MEER-HISTORIE
juni 2011
een logement en uitdragerij. In het pand werd veel openbare veilingen opkopingen gehouden en ook werd er de wekelijkse graanbeurs gehouden. Daarom werd het pand al snel De Beurs genoemd. Nadat de eerste eigenaar Van der Poel in 1860 onverwacht en met achterlating van vele schulden naar Amerika was vertrokken is De Beurs na een veiling overgegaan in handen van Jan de Vries. Daarna is het nog vele malen in andere handen gegaan. Op dit moment is het in handen van de familie De Jong, ook eigenaar van De Rustende Jager in Nieuw Vennep. De ondernemende eigenaar heeft het hotel de afgelopen jaren voortdurend uitgebreid en vernieuwd. De Beurs is overigens nooit zelfstandig gemeentelijk monument geweest. Begin jaren tachtig dreigde het pand te worden vervangen door kantoren. De gemeente en vele anderen hebben zich toen sterk gemaakt voor het behoud van De Beurs als hotel. Sinds een aantal jaren maakt De Beurs nu deel uit van het beschermd dorpsgezicht Hoofddorp. Daarmee is zeker gesteld dat de centrale kruising van de polder met haar beeldbepalende panden – naast De Beurs zijn dat het voormalige raadhuis, de Marktpleinkerk en het Polderhuis – ook in de toekomst zijn monumentale uitstraling behoudt.
Boven Foto 3: De Beurs omstreeks 1900. (Bron: Corry van Diemen, De Beurs 125 jaar jong (Schoorl 1989). Foto 4: De Beurs nu (Foto: Kees van der Veer)
Oude Secretarie
H
et laatste horecapand dat op de gemeentelijke monumentenlijst staat is het café aan de Hoofdweg 901. Dit pand is omstreeks 1860 gebouwd op de hoek Hoofdweg-Bennebroekerweg. De wegen waren nog van slechte kwaliteit, verkeer vond plaats met paard en wagen, te voet of later op de fiets. Om de dorstige kelen van reizigers te laven waren er op veel kruisingen van wegen cafés gevestigd. Zo ook dit café. Volgens de overlevering was dit ook het café waar in de eerste jaren van de polder het gemeentebestuur een glaasje dronk na de raadsvergadering. In die eerste jaren vergaderde het gemeentebestuur namelijk nog ten huize van de gemeentesecretaris, en die woonde in een huisje tegenover het café. Vandaar dat deze omgeving in de volksmond “De Oude Secretarie” wordt genoemd. De eerste eigenaren van het café waren Elisabeth Zwets en Jan
Heikoop. In 1894 ging het pand met de drankvergunning over in handen van Jan Molenaar. Molenaar bouwde naast het café ook een bottelarij en een opslagschuur. Hij bottelde zijn eigen flessen bier en jenever en verkocht die aan particulieren en aan de Deli-brouwerij, en later aan de Amstelbrouwerij. Tot 1954 zijn café en brouwerij in bedrijf gebleven. Daarna is het café in verval geraakt, totdat de gemeente het in 1996 aankocht en het op de monumentenlijst zette. Vanaf dat moment is nagedacht over een zinvolle bestemming. In 2004 is het pand geheel gerestaureerd. De veranda van het oorspronkelijke café is hersteld, het café is verhuurd, maar zoals elke voorbijganger kan zien staat het nog steeds leeg. Het zou leuk zijn als het café na zoveel jaren leegstand inderdaad weer gebruikt gaat worden als café.
mentencommissie en de gemeente zijn daar groot voorstander van. Monumentenpanden zijn vaak groot. Als dan de oorspronkelijke functie van een pand vervalt moet er een nuttige en rendabele nieuwe bestemming worden gezocht zodat het pand kan blijven bestaan en niet in verval raakt of zelfs moet worden afgebroken. Voorbeelden zijn voormalige boerderijen, gemalen en pakhuizen die hun functie hebben verloren. Het zijn mooie panden met grote ruimtes en vaak behoorlijk wat parkeermogelijkheden in de omgeving. Daarmee lenen ze zich vaak uitstekend voor horeca als hoofd- of nevenbestemming. De gemeente en ook de monumentencommissie staan welwillend tegenover een herbestemming van monumentenpanden als bijvoorbeeld horeca-instelling. Dit is bijvoorbeeld al gebeurd in het voormalige fort Vijfhuizen en in het Oude Raadhuis in Hoofddorp. Momenteel wordt bekeken of ook de boerderij Den Burgh aan de Rijnlanderweg, het gemaal Lynden en het graanpakhuis in Vijfhuizen zich lenen voor een toekomstige horecabestemming. Het zoeken is naar ondernemers die hier kansen zien en die deze kansen willen pakken.
Onder Foto 5: Hoofdweg 901
Representatief De drie horecapanden die op de gemeentelijke monumentenlijst staan zijn dus representatief voor de verschillende typen horecabestemmingen die er in Haarlemmermeer zijn geweest. Maar het ziet er naar uit dat er in de toekomst ook monumenten een horecabestemming krijgen die dat in het verleden nooit hebben gehad. De monu-
juni 201 MEER-HISTORIE
11
THEMA HORECA
Horeca in Haarlemmermeer
Horeca langs de Ringdijk in vroeger tijden
D
E
at er vroeger op vele kruispunten in Haarlemmermeer cafés stonden is algemeen bekend. Maar ook langs de Ringdijk was de horeca goed vertegenwoordigd. Vooral vissers uit de stad maakten hier veel gebruik van. Immers viswater was er in overvloed. Tjierd Kooij neemt u mee voor een tochtje langs de Ringvaart aan de oostkant van de Haarlemmermeer.
en kroeg op iedere kruising van Haarlemmermeer. Oudere Haarlemmermeerders zijn bekend met het gegeven dat naast bijna iedere wegkruising in deze polder wel een café stond aan het begin van de vorige eeuw. Overigens was dit niet een exclusief beeld voor Haarlemmermeer. In vrijwel elke stad in Nederland zat vroeger op iedere straathoek een café. Vandaag de dag zijn ze bijna allemaal verdwenen en die kaalslag is ook een landelijk beeld. Voor de duidelijkheid richten we ons in dit themanummer op de Haarlemmermeer. Dat er veel gedronken werd in die dagen is geen geheim. De vele lokaliteiten hadden in eerste instantie een sociale en praktische functie. Ze waren een trefpunt voor omwonenden. De afstanden in de polder waren groot (lange, rechte wegen, opgedeeld in stukken van 2 à 3 km) en de dorpen vaak ver weg. Op deze ontmoetingsplaatsen werden nieuwtjes uitgewisseld en men kwam er bij elkaar om te kaarten of te biljarten. In bijna elke Haarlemmermeerse tapperij stond een biljart. Later werden de cafés ook halteplaats voor fietsers (veelal uit de stad, bijvoorbeeld Amsterdam of Leiden) en langs de Ringvaart verhuurden de kasteleins ook roeibootjes aan hengelaars. Omdat de kasteleins niet konden leven van het verkopen van drank alleen, hadden ze vaak ook nog andere bezigheden. In veel gevallen is een tapperij gegroeid uit een simpel kruideniersbedrijfje. Ook in de nabijheid een kerk vindt men meestal een café, vaak met een stal om onderdak te bieden aan de paarden van de kerkgangers. Dit is niet alleen het geval bij de Rooms-katholieke kerken, maar zelfs naast de Nederlands-hervormde kerk in Kruisdorp (het vroegere Hoofddorp) stond een koffiehuis, waar men elkaar na de kerkdienst trof om iets te drinken en om bij te praten. De eerste cafés zijn vrijwel zeker op de Ringdijk verschenen. Het scheepvaartverkeer zorgde daar vaak voor grote drukte. Bij de tapperijen aan de dijk was ruimte om de jaagpaarden te stallen en tevens kon men er van alles aan kruideniers-, rook- en drinkwaren kopen. Later werden veel van deze cafés ook station voor reizigers die met de boot naar Amsterdam, Haarlem of Leiden (Veemarkt) gaan. Typerend voor deze cafés is de warande, met balie om de paarden aan vast te binden.
Van boven naar beneden: 1: Op de achterkant van de ansichtkaart staat: ‘Mooiste, vischrijkste water van Nederland – Nette gelegenheid voor logies met ontbijt – Pracht parkeerterrein en bergplaats voor fietsen. Vischbooten te huur’ 2: Het leven ligt even stil bij café De Groote Plas in de strenge winter van 1962/63 3: Na de winter komt er weer leven langs de Ringdijk
12 MEER-HISTORIE
juni 2011
Beginnen we bij de brug van Aalsmeer en rijden we langs de Ringvaart tot de brug bij Leimuiden, dan zijn we heel wat horeca-etablissementen tegen gekomen. Een aantal van wat hieronder wordt genoemd bestaat anno 2011 allang niet meer. Bij de brug naar Aalsmeer is van café de Bruin de voorgevel nog intact. Je kunt het overdekte terras nog duidelijk waarnemen. Van het volgende, café Kniep, is niets meer terug te vinden. Er staat nu een riant huis met rieten dak. De volgende uitspanning staat bij de Geniedijk. Het heette vroeger Bosen Waterzicht, daarna café Vlaming en nu De Walrus. Hotel-restaurant De Uil is de volgende uitspanning. Vroeger was De Uil een begrip in de omgeving waar veel gedaan werd. Je kon er slapen, er was een zaal waar je een bruiloft kon houden, er werden op zaterdagmiddag films gedraaid voor de jeugd en er waren toneeluitvoeringen met bal na. Voor ieder was er wel wat te doen. Maar dat was vroeger. Nu staat het op de nominatie gesloopt te worden en plaats te maken voor luxe appartementen. Gaan we verder de dijk af, dan komen we op de hoek van de Bennebroekerweg café Huis tegen, later café De Beugel onder leiding van tante Griet. Voor de oorlog was daar de aanlegsteiger van de Carsjensboot, deze onderhield de verbinding
Leiden – Amsterdam via de Ringvaart. Vervolgens café Het Ankertje op de hoek van de Grote Poellaan. De uitbater was de Graaf, later Karel van Raam met zijn vrouw Nel achter de kist (bar). Op de andere hoek bij de Grote Poellaan stond café De Halve Maen met als baas Wilhelm Agust Husemeier, later zijn zoon Manus. Jalo is de volgende eetgelegenheid. Voor hoe lang nog? Er staat een groot bord ‘luxe appartementen te koop’. Op de hoek van de Venneperweg stond café Van Leeuwen, vroeger ‘Waterlust’ geheten. Tenslotte de twee laatste uitspanningen bij de brug van Leimuiden: café De Parel en Ruimzicht. Er is heel veel over deze etablissementen te vertellen. Je kon er overal een borrel kopen en een roeiboot huren. Van brug tot brug waren er dat in de hoogtij tussen de 150 en 200. In het voorjaar als er weer gevist mocht worden was elk weekend bezet. In mijn herinnering zie ik de bootjes in de winter nog op de kant zij aan zij liggen om bij het eerste voorjaarszonnetje te worden geteerd. Ze moesten er gelikt bij liggen. Maar tijden veranderen, de bootjes zijn er niet meer. Bovendien, teren mag ook niet meer. Vissers zitten langs de kant of hebben zelf een bootje.
Café Husemeier Hoe ging dat vroeger bij Willem Husemeier? Hij was geboren in het noorden van Duitsland, was daar tuinder en emigreerde rond 1880 naar Hillegom om daar te gaan tuinieren en vooral bolgewassen te gaan telen. In 1902 zag hij aan de ringdijk bij Burgerveen een boerderij met uitspanning te koop staan. De koop was snel gesloten, geen tuinder meer, maar keuterboer. De uitspanning deed zijn vrouw.
Bij de koop was ook een roeiboot inbegrepen en al snel bleek dit een winstpakker. Kleinzoon Pim Husemeier vertelt dat oma het bootje verhuurde aan visselaars, nu zou je hengelaars zeggen. Na een aantal jaren zijn dit er enige tientallen geworden. Dat was toen een gat in de markt. In het jaar dat de Haarlemmermeer spoorlijn er kwam werd het nog veel drukker. Veel dagjesmensen kwamen met de trein uit Den Haag of Leiden om te vissen. Zeg maar een gezellig dagje uit met moeder en vaak ook kinderen. Het was voor velen een hele onderneming. Bij de brug van Leimuiden uitstappen en bepakt en bezakt met hengels en ander vistuig lopen naar Husemeier, toch wel zo’n vijf kilometer. Verder openbaar vervoer was er niet. Op zaterdag kwamen de gasten aan. Gingen eten, drinken, slapen en de volgende morgen vroeg vissen, nou ja? Soms met hoogtijdagen kwamen er wel 40 slapen. Maar waar? Door het hele huis matrassen, alles heel gewoon op de grond. Het gebeurde ook wel dat er op de hooizolder werd geslapen. De een zat de volgende morgen onder de muggenbulten en de ander met een ‘kater’. Husemeier zei altijd: ‘Het is handel’. Had je veertig mensen in een weekend en je had een gulden netto per persoon, dan had je veertig gulden. Dat verdiende een arbeider in die tijd niet. Handelaren (Volendammers) in vistuig, levend aas, spiering en steurkrabbetjes kwamen er op af en verdienden ook wat. Veel vis wat gevangen werd ging mee naar huis, in een jute zak, lekker fris in de trein. Alles gaat voor de wind totdat in 1931 de hele zaak tot de grond afbrandt. Hoe het ook zij, ondanks
juni 201 MEER-HISTORIE
13
THEMA HORECA
China Fantasy de crisis van de jaren 30 moest er nieuwbouw komen. De nieuwbouw kostte 12.000 gulden. De uitkering van de verzekering was 8.000 gulden, dus 4.000 te kort. De bank sprong ondanks de slechte tijd bij. In 1937 is alles weer klaar en konden visselaars weer een bootje huren en een borrel kopen. Busio, een bekende Nederlandse liedjeszanger en conferencier van voor de oorlog, was vaak aanwezig. Hij huurde een bootje en schreef in de Rijzen in een gezellig slootje zijn repertoire. Als oma net voor de oorlog door een enkelbreuk slecht ter been wordt komt Manus in de zaak. Manus, slager van beroep, slacht heel veel zwart in de oorlog, onder het oog van de Duitsers. Zij merkten niets of keken ze de andere kant op? Manus kwam ook slachten bij de burgers thuis, alles illegaal, zelfs bij N.S.B.’ers. Als Manus snel vlees of vet moest bergen ging dat in een roeiboot naar de Rijzen, want de Duitsers wisten daar heg nog steg. Als na de oorlog veel verandert en de mensen meer geld gaan uitgeven, heeft dit voor het café ook gevolgen. Al in de jaren 50 komen dagjesmensen langs met de auto. Zakenlui komen zaken doen, veel auto’s zijn in de zaak verkocht. Op een mooie warme zomerdag stopt een hele grote slee (een Amerikaan). De man stapt uit, doet de achterdeur open en twee slanke jonge dames in bikini stappen uit en gaan op de steiger aan de kanaalkant zitten. De voorbijgangers kijken hun ogen uit. De hele middag zat het terras vol, verhaalde Manus met een lichte glimlach. Anno 2011 staat het café te vergaan. Misschien komt er nog een riante woning, zoals die nu op een groot reclamebord staat, voor in de plaats. Tjierd Kooij
14 MEER-HISTORIE
maart 2011
C
hina Fantasy is gespecialiseerd in gerechten volgens recepten uit Kanton, Sjanghai, Szechuan en Peking. Diana Hu heeft samen met haar broer Han de leiding in het restaurant. Henri Stroet belicht de geschiedenis van het sfeervolle restaurant aan de Kruisweg. Diana en Han Hu zijn geboren op het Chinese platteland en zijn op heel jonge leeftijd naar Nederland gekomen. Van kinds af aan zijn ze met elkaar opgetrokken en voelen elkaar goed aan. Hun ouders waren eerder naar Nederland gekomen en hadden een Chinees restaurant in Oss. Ze konden toen niet direct hun kinderen meenemen. De Chinese wet stond namelijk slechts toe dat er per twee jaar slechts 1 kind mee naar Nederland mocht komen. Dat had te maken met het feit dat op die
manier verdiensten in Nederland nog lange tijd naar China werden gestuurd. Diana volgde de Mavo, maar heeft die niet af kunnen maken, omdat ze op veertien jarige leeftijd al de kost moest verdienen voor het gezin, omdat haar vader plotseling overleed. Ze heeft toen in verschillende Chinese restaurants gewerkt. Op die manier heeft ze het vak van restauranthouder geleerd. Diana en Han zitten nu bijna twintig jaar in Hoofddorp en hebben er geen spijt van. Al is het hard werken, zegt Diana, ze heeft plezier in haar werk en heeft een band opgebouwd met de regelmatig terugkerende gasten.
Royal Het restaurant is grotendeels in de oude bioscoopzaal van Theater Royal gevestigd. Vlak voor de oorlog al werden daar films gedraaid. Haar-
lem werd gemakkelijker bereikbaar als uitgaansstad. Eind 1966 werd de bioscoop echter gesloten. De laatste filmvoorstellingen waren op beide kerstdagen. Op Eerste Kerstdag Jerry Lewis in ‘Het Pronkstuk van de Familie’ en op Tweede Kerstdag ‘Some Like it Hot’ met Marilyn Monroe.
Twee dubbele branden Op 23 september 1993, een jaar na de opening van China Fantasy ging het restaurant in de hens. Een paar uur later, tegen de ochtend brandde het opnieuw. Een smeulende balk
was door de brandweer over het hoofd gezien. Vlak voor kerstmis kon het restaurant pas weer heropend worden. Het was niet de eerste keer dat er brand was. Een halve eeuw eerder, toen café Krielen geheten, op 25 augustus 1936, omstreeks 22:00 uur greep het vuur zo snel om zich heen dat alles in een mum van tijd in lichterlaaie stond. De brandweer wist de brand te beperken tot het woonhuis en de aangrenzende garage. De oorzaak was vermoedelijk kortsluiting. Twee dagen later, op 27 augustus
1936, ’s morgens tegen vieren werd opnieuw brand ontdekt. Het café en de grote achterzaal verdwenen in minder dan geen tijd in een vuurzee zodat aan redden niet meer te denken viel. De bewoners wisten zich op tijd uit de voeten te maken, maar het café en de achterzaal brandden tot de grond toe af. Ook toen is alles opnieuw opgebouwd, want de verzekering dekte de schade.
Van Kalmthout Aan de Kruisweg 1049 moet al in 1877 een etablissement van Adriaan van Kalmthout hebben gestaan. Met zijn broer en zus was hij in 1874 uit Oud-Beijerland naar Hoofddorp gekomen. Na 33 jaar Van Kalmthout volgde 10 jaar kastelein Bakker. Jacques Krielen kwam in 1922 na een brand (ook toen al) in een nieuw café. Hij pakte het voor die tijd groots aan, met advertenties in de Hoofddorpse Courant. Krielen nodigde professor J. van Delft uit om biljartdemonstraties te geven. En in 1930 liep het blijkbaar als een trein met het café dat hij een toneelzaal kon openen, genaamd Olympia. De zaal bood plaats aan
E
juni 201 MEER-HISTORIE
15
THEMA HORECA
E
ongeveer 200 mensen. Bedoeld voor partijen, een dansclub, vergaderingen en feesten.
De katholieke zuil Tot in de jaren zestig leefden de katholieken in Hoofddorp in een eigen wereld. Net als de gereformeerden, de hervormden, de socialisten. De bevolking was verdeeld in zuilen waar je niet zo maar uit weg kwam. Zo gold voor de katholieken dat de pastoor het als zijn herderlijke taak zag de kudde bijeen te houden. Er werd verordonneerd niet met nietkatholieken om te gaan. Verder las een Hoofddorpse katholiek natuurlijk het parochieblad Sursum Corda, de Nieuwe Haarlemsche Courant of de Volkskrant: Katholiek dagblad voor Nederland, luisterde naar de KRO en stemde op de KVP. Naast een eigen school hadden zij ook hun eigen begraafplaats, hun eigen voetbalclub, hun eigen bibliotheek, hun eigen kruidenier, hun eigen bakker, hun eigen kapper, hun eigen schoen-
maker, maar ook hun eigen café. Een café liefst niet ver van de kerk. De katholieken maakten veelvuldig gebruik van het café bij de kerk. Jubilea’s werden er gevierd, recepties, lezingen, politieke bijeenkomsten, etc. Toen Krielen kwam te overlijden werd het nog even voortgezet door zijn vrouw, de weduwe Krielen-Roose. Na de weduwe volgde nog Koomen en Van Zoelen. En vanaf 1968 vader en zoon Van der Riet.
Een nieuw tijdperk Met de komst van Diana en Han Hu
De Arendshoeve De vitaliserende kracht van cultuur en natuur
S werd een nieuw tijdperk ingeluid. Het etablissement was al sinds de jaren zestig niet louter meer het domein van de katholieken. Henri Stroet
howkas De Arendshoeve is gelegen aan de Aalsmeerderdijk 438 te Aalsmeerderbrug. Eigenaar Jacob van Zijverden is geboren op 12 februari 1955 op de boerderij aan de Aalsmeerderdijk 440 als zoon van Rie Knoop en Henk van Zijverden. Direct na de droogmaking van de Haarlemmermeer in 1852 heeft de overgrootvader van de huidige eigenaar een perceel grond gekocht van ca 24 hectare en hierop een akkerbouw en veehouderij bedrijf gesticht. In 1963 maakte de vader van Jacob, Hendrik Jacob (1915) een begin met glastuinbouw door het stichten van ca 2500 vierkante meter kassen voor de rozenteelt. In 1964 werd dit uitgebreid met 2000 vier-
16 MEER-HISTORIE
juni 2011
kante meter. Hendrik Jacob heeft vele functies bekleed, waaronder gemeenteraadslid, voorzitter van de Hollandse Maatschappij van Landbouw en medeoprichter van Stichting Tweede Thuis. In 1980 nam Jacob de kwekerij van zijn ouders over. Toen bestond de kwekerij uit ca 2,4 hectare grond met 4.500 vierkante meter kassen. Eerst werden er nog kleinbloemige rozen in de volle grond geteeld. Eind 1982 werd een begin gemaakt met de teelt van Ficus Benjamina en later andere kamer- en tuinplanten. Van 1984 tot 1988 is het bedrijf uitgebreid tot 18.500 m2 kassen. Er worden nu bijzondere kamerplanten en hangplanten geteeld voor de bloemenveiling. Een aantal vaste medewerkers, 65 plussers en scholieren maakt 10.000 arbeidsuren per jaar. Milieuvriendelijk en duurzaam Bijna alle kassen zijn voorzien van dubbel geïsoleerd glas, energie besparingsschermen en al het water met voedingsstoffen wordt hergebruikt. Sinds november 2010 worden de kassen bijna geheel verwarmd met afvalwarmte van de biovergistingscentrale van de Meerlanden. Hiermee wordt circa 500.000 kubieke meter aardgas uitgespaard en daarmee is de Arendshoeve één van de meest duurzame bedrijven van Nederland.
In 1996 kwam er een showkas, waarin de gezondheidsbevorderende effecten van planten op mensen getoond wordt door het organiseren van vergaderingen, presentaties, diners, recepties enz. in een groene sfeer. Er zijn ongeveer 60 bijeenkomsten per jaar met een aantal gasten van 20 tot 1000. De evenementen variëren van de uitreiking van de Pirelli kalender tot een super-de-luxe uitgeserveerd diner. Voor kleine familiefeesten of huwelijksfeesten kan een intieme ruimte gecreëerd worden. Landelijke en regionale topcateraars verzorgen de catering. Recent is er ook een ijsbaan aangelegd. De warmte die hierbij vrijkomt wordt weer hergebruikt in de kas grenzend aan de ijsbaan om planten te telen. Ook nieuw is de accommodatie die de Arendshoeve biedt aan de BikeBuilders. Een jong bedrijf die heel duurzame en elektrische fietsen bouwt, ontwerpt en aanpast aan persoonlijke wensen. ‘Duurzaamheid staat centraal bij ons, zelfs huwelijken kunnen bij ons een garantie op duurzaamheid krijgen’, grapt Jacob van Zijverden. ‘Het is een ongekend mooie lokatie, die men nergens anders vindt, voor het houden van een bijeenkomst of evenement. Je moet het met eigen ogen gezien hebben.’ Rinus van Rijsbergen
juni 201 MEER-HISTORIE
17
THEMA HORECA
Negentig jaar horeca op Schiphol Flip de Haan
Horeca in de Haarlemmermeer. Als er een themanummer van Meer-Historie over dit onderwerp verschijnt, dan mag de horeca op de luchthaven niet ontbreken. Zeker niet omdat het eerste echte luchtvaartrestaurant daar negentig jaar geleden werd geopend. Een blik op de vooroorlogse horecavoorzieningen op Schiphol.
Foto boven: Picknick aan de overkant van het ‘KLM-hotel cafe restaurant’ (Schiphol) Foto hiernaast: Jan Dellaert was stamgast, ook in het flinke stenen gebouw van ‘Flip de Haan’ (Schiphol)
18 MEER-HISTORIE
juni 2011
De latere Schipholdirecteur Jan Dellaert blikte in 1929 in het blad ‘Het Vliegveld’ terug op de eerste jaren van het militaire vliegveld Schiphol. Daar was toen nog geen horecavoorziening. Dellaert: ‘Dan konden we ons geen andere uitspatting veroorloven dan door in het etablissement ‘Flip de Haan’ haring en brood en soms spiegeleitjes te gaan verorberen. Het etablissement was toen nog niet het flinke
steenen gebouw van thans, doch een heerlijk scheef gezakt houten kotje, met op zwierige wijze op den vloer getooverde zandkorrels en met een daverende petroleumwalm, een kotje met een geheel eigen sfeer, waar het op winteravonden goed toeven was.’ Het café ‘Flip de Haan’ stond in het buurtschap Schinkelveer aan de Schinkeldijk (tegenwoordig Schipholdijk) vlak achter de voormalige kazerne van Schiphol.
Foto boven: Schiphol’s eerste horecavoorziening (KLM/Aviodrome) Foto onder: Het terras voor vertrekkende passagiers en hun vrienden (Schiphol)
Het KLM hotel-café-restaurant Het vliegveld is anno 1920 nauwelijks toegerust op burgerluchtvaart, maar daar komt een jaar later verandering in. Het departement van Waterstaat geeft Rijksbouwmeester Henry Teeuwissen opdracht een hotel-café-restaurant te ontwerpen. De kosten daarvan worden voor het grootste deel gedragen voor de gemeente Amsterdam. Op 26 augustus 1921 wordt het gebouw op de Schinkeldijk geopend dat aan de KLM in exploitatie wordt gegeven. Paul Miche junior vat zijn artikel over de opening in ‘Het Vliegveld’ af met de woorden: ‘En
straks zullen dus uit alle landen der wereld in dit letterlijke ‘pied à terre’ de luchtreizigers van verschillende nationaliteiten elkaar ontmoeten en zal het bedienend personeel heen en weer moeten vliegen op de commando’s van ‘whisky-soda’, ‘Bock’ en ‘ein Kraft Bräu bitte!’. Vanaf het terras van het café hebben bezoekers een fraai uitzicht uit over het landingsterrein.
Beperkingen Deze eerste horecavoorziening op Schiphol krijgt nog in datzelfde jaar een aanlegsteiger ten behoeve van onder meer de schepen van
De Volharding die dagjesmensen uit Amsterdam aanvoeren. Maar de exploitatie blijkt in 1922 zijn beperkingen te hebben, schrijft de verslaggever van Het Vaderland: ‘Als een piloot in het Restaurant Schiphol piano gaat spelen, komt de veldwachter binnen om het hem te verbieden. En als ’s avonds na tienen nog een lichtje brandt, tikt de gehelmde man tegen de ruiten.’ De tand des tijds knaagt stevig aan het houten gebouw. In 1930 meldt een vlieginstructeur: ‘Hoewel er veel moeite gedaan is met een nieuw en keurig verflaagje de zwakheden van dit merkwaardige gebouw te bemantelen. De oostenwind was zeer onaangenaam voelbaar in het gebouw. Maar met de gezellige ouderwetse vulkachel en een extra grocje zijn wij ook dit te boven gekomen.’ Vijf jaar later wordt naast het café-restaurant aan de Schinkeldijk een grote nieuwe eetzaal geopend.
De ‘Cantine’ Als de gemeente Amsterdam in 1926 het beheer over het Haarlemmermeerse vliegveld krijgt, begint de hoofdstad met een enorm investeringsprogramma. De entree naar de boerderij ‘Vredehof’ wordt omgevormd tot een bredere toegangsweg met portiersloge. De stal moet daarvoor wijken en de boerderij wordt omgebouwd tot kantine en E
juni 201 MEER-HISTORIE
19
THEMA HORECA
E
logeergebouw voor personeel van luchtvaartmaatschappijen. Met de realisatie van dat laatste project dat in 1927 wordt afgerond, is 20.000 gulden gemoeid. In 1929 wordt de kantine vergroot (kosten: nog eens 10.000 gulden) en voorzien van een terras waar bezoekers zich kunnen verpozen.
De wachtkamer Voordat er een stationsgebouw is, worden passagiers vooral afgehandeld via vliegtuigloods A. Daar wordt een douaneafdeling ingericht waar in 1926 ‘een rijdend buffet is geplaatst. Voor transitoreizigers een niet te versmaden tegemoetkoming.’ Dat is een tijdelijke voorziening, want precies op tijd voor de Olympische Spelen die in 1928 in Amsterdam worden gehouden, is het eerste stationsgebouw op Schiphol klaar. Daarin wordt een wachtkamer voor vertrekkende passagiers ingericht, compleet met een restaurant. De krant ‘Het Vaderland’ citeert kort na de
opening Charles Grey, hoofdredacteur van het gezaghebbende Britse blad ‘The Aeroplane’: ‘De nieuwe gebouwen omvatten onder meer een uitstekend restaurant, speciaal voor luchtreizigers en hun vrienden. Het oude restaurant dat op den hoogen Ringvaartoever staat wordt meer bezocht door de duizenden bezoekers die ’s zaterdags en ’s zondags naar het vliegveld trekken om het interessante bedrijf gade te slaan. Deze beide restaurants, meer dan tien mijl buiten Amsterdam, zijn zeker zo goed, wat het eten betreft, als de beste Londensche hotels en zouden zeker elk Engelsch provinciehotel of restaurant beschaamd maken.’ Bovendien wordt voor het stationsgebouw in 1928 aan platformzijde een openluchtterras ingericht waar de reizigers zich kunnen voorbereiden op hun vlucht, uiteraard onder het genot van een hapje en een drankje. In 1935 wordt dat terras fors uitgebreid. Dat is een aanloop tot een verdere vergroting van het
stationsgebouw. Op de bovenverdieping, dus boven de wachtkamer voor vertrekkende reizigers, komt een groot café-restaurant. Aan de andere kant van de verkeerstoren is een dakterras gecreëerd dat vanaf 1936 in exploitatie wordt genomen. De Tweede Wereldoorlog maakt aan al die verschillende eerste horecavoorzieningen een einde. Jan Willem de Wijn
De Hollandiabron I n de ‘kroeg’ aan het marktplein in het museum hangt en staat een aantal flessen met water uit de ‘Hollandiabron’. In 1854 werd aan de IJweg de hoeve D’Yserinck een welput geslagen om drinkwater voor mens en dier te verkrijgen. De kroniekschrijver schreef hierover: ‘Toen de putgraver op een diepte was gekomen van ongeveer zeven meter, werd plotseling een knal gehoord als van een kanonschot en meteen spoot een straal water met grote kracht en snelheid naar boven’. Dertig jaar lang stroomt het water gewoon de sloot in. Wel valt op, dat het vee er graag komt drinken en dat het in goede gezondheid verkeerd.
Haarlem kuuroord
Foto: De kantine (links) is een uitbouw van boerderij ‘Vredehof’ (Schiphol)
20 MEER-HISTORIE
juni 2011
Een apotheker ontdekt in 1883 de bijzondere samenstelling van het water. Het bevat veel kalk en andere geneeskundige bestanddelen. Eenmaal bekend met deze ontdekking werden maatregelen getroffen om van dit bijzondere water te profiteren en het niet in de sloten weg te laten vloeien. Men hoopte dankzij dit bronwater uit onze polder van Haarlem een kuuroord ofwel een badplaats te maken. Er waren veel van zulke ‘badplaatsen’ in Duitsland en daar werd
veel geld verdiend. Alleen rijke personen konden voor herstel van hun gezondheid naar een ‘badplaats’ reizen om er te kuren. Zo werd er op 30 juni 1892 te Haarlem een ‘Een Maatschappij tot exploitatie van Staalwaterbronnen’ opgericht. Één van de oprichters was dr. S. Postuma. Het belangrijkste doel van de maatschappij was dat het water zou dienen tot herstel van bloedarme en verzwakte personen. Het water moest een goede smaak hebben en gunstig werkend op de slijmvliezen, ademhalingsorganen, maag, nieren en het in hoge mate bevorderen van spijsvertering. Op 14 mei van dat jaar waren er reeds 335 aandelen uitgegeven, elk van duizend gulden, ten name van de Maatschappij, gevestigd te Haarlem. Voor tien aandelen was de eigenaresse van de boerderij, bereid om het erf, de behuizing van de hoeve – voor zover nodig voor de waterwinning – voor de duur van 99 jaar in erfpacht af te staan. De buizen van de transportleiding van de polder naar brongebouw werden toen aangelegd en dat kostte alleen al 50.000 gulden. Dit brongebouw was een soort Kurhaus en was ingericht met eetzalen, een biljartzaal, een damessalon en een concertzaal. In de tuin
met oud geboomte stond een muziektent voor de openluchtconcerten. De transportleiding eindigt in het brongebouw aan de rand van de Haarlemmerhout.
Gouden medaille In hetzelfde jaar werd er reeds water gebotteld om er vast reclame mee te maken. Zo werd in 1894 een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling in Antwerpen behaald en het volgend jaar in Genève. Niet in Haarlem maar aan de bron zelf werd de opening verricht. In het jaar daaraan voorafgaande was de productie reeds 120.000 flessen per jaar geweest met afzet in geheel Nederland. In 1896 was het brongebouw gereed. Het werd ‘Hollandia Tafelwater’ genoemd. In het drinkhalletje in Den Hout kon men voor een kwartje voor een glas het water drinken. Het wordt géén succes. Het ging echter niet naar wens. Men gaat, om redenen van privacy, liever naar buitenlandse badplaatsen. Rond 1900 wordt de pijpleiding naar het brongebouw in Haarlem buiten werking gesteld. In 1930 komt er een nieuwe start. De ‘Maatschappij tot exploitatie van natuurlijke bronnen’ gaat het water verrijkt met koolzuur op de markt brengen.
De bron werd zelfs een toeristische attractie. Zo’n 7 jaar later worden er miljoenen flesjes gebotteld, in restauratie rijtuigen van de spoorwegen en in de horeca was het te verkrijgen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het water als versterkend middel geleverd aan concentratiekamp Vught. Later in de oorlog stopt de productie helemaal.
N
a 1945 wordt de bron opnieuw in gebruik genomen. De vraag overtreft zelfs het aanbod! Het bronwater wordt onder meer geserveerd op de grote Nederlandse passagiersschepen, in hotels en zelfs uitgevoerd naar Nieuw-Guinea. Als ‘Sparks’ maakt het nog enige tijd opgang als tonic. In 1960 volgt het faillissement. Uiteindelijk wordt de Amstelbrouwerij de nieuwe eigenaar. In het koopcontract komt echter te staan, dat de bron nooit meer in exploitatie genomen mag worden. Hans Dolman jr. medewerker Historisch Museum Haarlemmermeer
maart 201 MEER-HISTORIE
21
THEMA HORECA
Biologische groenteteelt en eten uit de natuur
S
inds 1998 verbouwt Franke van der Laan (als ondernemer GenieAdvies) biologische streekgroenten van de volle grond op een tuin van 2000 vierkante meter in het centrum van Hoofddorp: het voormalige Dr. Nanninga openlucht zwembad, dat werd gesloten in 1976. Van deze 2000 vierkante meter is de helft groente- en fruittuin en de helft heemtuin.
Eten uit de natuur Door de afstand die we in onze geürbaniseerde samenleving hebben genomen van onze leefomgeving is ook de kennis over het gebruik van planten en bessen zeer aan slijtage onderhevig. GenieAdvies houdt zich daarom ook bezig met het verzamelen en leveren van vaak zeer ruim voorradige producten uit de natuur. Dat aanbod is zeer ruim en varieert van bessen (duindoorn, vlier, enzovoorts), kruiden (wilde ui-achtigen), brandnetel, zevenblad, enzovoorts ) en bloemen. Van der Laan: ‘Behalve als hobby tuinieren is deze tuin bedoeld om te leven zoals ik vind dat we in deze samenleving meer zouden
22 MEER-HISTORIE
maart 2011
moeten leven: zelfvoorzienend van lokale biologische producten,’ stelt Franke. Hij ziet het als een voorbeeldproject dat navolging verdient. Vanuit deze tuin is het in principe mogelijk om producten te betrekken. Maar, … zelden of nooit brengen consumenten de discipline op om de producten langdurig af te nemen.
bij Vork en Mes. Het hoofdmenu in dit restaurant bestaat uit ‘laat je verrassen in 3 of in 5 gangen’. En die verrassing zit niet alleen voor de klant, maar is ook voor de kok deels in de leveranties van GenieAdvies besloten. Restaurant Vork en Mes zit op een unieke locatie in het Haarlemmermeerse Bos. Wij spraken met Jonathan Karpathios, gepassioneerd
Vruchtbare samenwerking Sinds 2004 is Franke dan ook aan restaurants gaan leveren: ‘Eerst het restaurant ’t Fort in fort Vijfhuizen en in 2007 en 2008 ook aan restaurant Tante Kee op het Kaageiland. Sinds 2008 levert Van der Laan ook aan restaurant Vork en Mes in het Haarlemmermeerse Bos. Over de uitgangspunten is Franke vrij uitgesproken: ‘Restaurants moeten hun menu optimaal afstemmen op het gebruik van streekproducten “uit het seizoen”.’ Deze producten variëren nogal eens in hoeveelheid en beschikbaarheid door seizoensinvloeden en weersomstandigheden. De meeste koks zijn op een dergelijke variatie in het aanbod niet ingesteld. Dat is anders
Jonathan Karpathios, chefkok van restaurant Vork en Mes (Foto: Kees van der Veer)
chefkok van restaurant Vork en Mes dat zich naast de unieke locatie bovendien onderscheidt door een bijzonder ontwerp.
ruikt, ziet en voelt de hele dag. Binnen de grenzen van wat er lokaal te verkrijgen is, zijn de mogelijkheden al eindeloos.’
Meer-Historie: Waarom heeft Vork en Mes zich juist daar gevestigd? Jonathan Karpathios: ‘Dit bijzondere architectonische pand kwam op ons pad en inspireerde ons een restaurant te gaan beginnen. Maar wel een restaurant dat zich onderscheid van het huidige aanbod door de natuur te laten bepalen wat er op je bord komt. De vernieuwde vorm van waaruit wij werken voelt voor ons goed aan in combinatie met het moderne pand.’ Hoe is het om zoveel verse producten bij de hand te hebben? Karpathios: ‘Fantastisch, elke dag weer een feest! De verbinding die de koks hebben met de producten en de nauwe band die daardoor ontstaat met de natuur werkt enorm inspirerend. Je bent veel meer dankbaar voor de producten waar je mee werkt omdat je het zelf hebt zien groeien.’ Krijgen de gerechten hierdoor een specifieke smaak? Karpathios: ‘Producten waar wij mee werken zijn automatisch, biologisch en uit het seizoen en daarom bijzonder smaakvol. Deze authentieke manier van verbouwen zorgt er voor dat gerechten mooi zijn in de eenvoud. Producten behoeven weinig toevoeging om daarvan een feest te maken. Groenten staan bij ons in de hoofdrol, is de meeste restaurant hebben groenten een ondergeschikte rol, gemiste kans, denk ik.’ Maken jullie streekgebonden gerechten of laten jullie je inspireren door een bepaalde keuken? Karpathios: ‘Wij werken met streekproducten maar laten ons door de wereld inspireren. Koken is mijn grote passie, inspiratie haal ik dan ook overal vandaan, die bron is nooit te stoppen. Dag of nacht, thuis of op vakantie. Je proeft,
De samenwerking tussen GenieAdvies en restaurant Vork en Mes is wederzijds voordelig gebleken. Vork en Mes kan vrijwel alle productie afnemen. Dat is handiger dan verkoop aan veel verschillende consumenten). Door gebruik te maken van de enorme variatie aan producten van het seizoen heeft Vork en Mes bovendien een zeer gevarieerd biologisch streekmenu, wat nog goedkoper en verser is op de koop toe. Om aan de vraag van Vork en Mes te voldoen heeft GenieAdvies verschillende extra tuinen in exploitatie genomen op verschillende bodemsoorten: als gezegd het Dr. Nanninga Bad (kleigrond), het Kaageiland (veengrond), een deel van de groentetuinen op De Heimanshof en als gezegd de voorhof van restaurant Vork en Mes (zandige kleigrond).
Wijnhuis Ramaer
maakt GenieAdvies onder de noemer Wijnhuis Ramaer van de overproductie van het fruit en uit de natuur, biologische streekwijnen, de zogeheten polderwijnen. Deze bijzondere wijnen worden uitsluitend verkocht vanuit huis en op streekmarkten zoals in juni te Nieuw-Vennep , de oogstweek en de boerderijmarkten van de Meerboeren (zie www.meerboeren.nl voor het programma). Meer informatie via 06-48226490, of info@genieadvies.nl Marcel Harlaar
Als uitvloeisel van de grote productiviteit van de groentetuinen
maart 201 MEER-HISTORIE
23
THEMA HORECA
Het verhaal van de droogmaling Haarlemmermeer is bekend. In het kort: In 1643 diende Jan Adriaansz Leeghwater al een plan in om met behulp van 116 watermolens het ‘Haarlemmermeer’ droog te malen. Het zou echter tot 1852 duren voor de ‘Waterwolf’ getemd werd. Drie stoomgemalen pompten het enorme meer in vier jaar droog. Midden in de nieuwe polder werd Kruisdorp gesticht: het huidige Hoofddorp van ‘Dik Trom’ uit de boeken van schrijver Johan Kieviet. Dik Trom bevindt zich, gegoten in brons, nog altijd in het centrum van het dorp op het Dik Tromplein, achterstevoren gezeten op een ezel. ‘Het was een bijzonder kind’, zeiden ze. Op het Marktplein van toen werd iedere derde woensdag de maandelijkse paardenmarkt gehouden. Paardenhandelaren kwamen van heinde en ver en zij troffen elkaar in café Marktzicht.
Foto’s van links naar rechts: Marktzicht anno 1900. Marktzicht, ca. 1960 Marktzicht in 2011 (Foto: Kees van der Veer)
Oudste foto van Marktzicht, circa 1880, genomen vanaf de Hoofdweg, bij wat nu De Beurs is. Als je goed kijkt, zie je luifel van de serre die destijds aan de kant van de paardenmarkt was gebouwd.
24 MEER-HISTORIE
juni 2011
Horec aminnend Haarlemmermeer komt al ruim 150 jaar in Marktzicht
A
l vanaf 1860, zo staat boven de ingang, was hier een koffiehuis gevestigd. De serre van Marktzicht gaf uitzicht op de markt. Het pand bestaat uit twee gedeeltes: een voorhuis en een achterhuis, beide met een zadeldak. Sprak men in 1878 nog van een ‘logement met stalhouderij’, in 1882 werd de eigenaar George Kamp vergunning verleend tot de verkoop van sterke drank in het klein, en zo werd Marktzicht toen een echt marktcafé waar de dorpelingen hun traditionele borrel kwamen halen. Restaurant Marktzicht, zoals het sinds het einde van de 19e eeuw heet, heeft als een van de weinige gebouwen in het dorp de tand des tijds doorstaan: het karaktervolle pand heeft haar nostalgische uitstraling weten te behouden. Hoewel op zeker moment de serre is verplaatst naar de zuidwestkant, zodat het de naam waar kon blijven maken. Toen een nieuwe eigenaar, Kees Slot, het pand begin jaren vijftig betrok, telde het pand niet minder dan 24 vertrekken. Er was o.a. een paardenstal, een koeienstal en ook een melkhok. De toenmalige eigenaar besloot na een aantal jaren het café weg te doen om alleen nog een slijterij annex proeflokaal over te houden.
Kantoorpanden In 1978 kreeg een vastgoedhandelaar het pand in handen en deze overwoog Marktzicht af te breken ten behoeve kantoorpanden. Maar buurtbewoners lieten daarover hun onvrede blijken. Is Marktzicht nog wel het oude Marktzicht van rond 1860, was zijn tegenargument. Er is zeker vanaf de jaren vijftig veel veranderd, zowel aan de binnen- als buitenkant van het pand. Toch is uiteindelijk met zijn medewerking Marktzicht grondig gerestaureerd. Het werd een restaurant en dat bracht weer de nodige veranderingen met zich mee. Ondanks al deze aanpassingen en ontwikkelingen heeft de van oudsher beminde locatie na circa 150 jaar nog dezelfde bestemming: een ontmoetingsplaats voor de horecaminnende regio. Zij het dat de invloeden van nu nadrukkelijk aanwezig zijn. Sinds 1985 wordt Marktzicht geëxploiteerd door de familie Plasmeijer. Restaurant Marktzicht is modern en sfeervol ingericht in natuurlijke tinten: met behoud van authentieke details. Je kunt er ongestoord dineren, of de aangelegenheid nu zakelijk, romantisch of familiair is. Bij mooi weer is het terras open en daar heb je uitzicht op het levendige Marktplein of op het historische pand zelf. Op een van de terras-
stoelen nam ik in het prille voorjaar plaats voor een kort interview met manager Suzanne Plasmeijer. Is de geschiedenis van het restaurant belangrijk voor je? ‘Jazeker! Het komt weinig voor dat een pand al 150 jaar onafgebroken een horecagelegenheid is. Dus dat is hartstikke leuk om daar af en toe bij stil te staan: ook met onze gasten. Op 17 september vorig jaar hebben we voor al onze gasten en ook andere geïnteresseerden uit de omgeving een feest gegeven ter ere van het 150-jarige bestaan van Marktzicht. Dat was ontzettend leuk! We hebben een enorm groot diner verzorgd en daarna een feestavond waarbij de burgemeester kwam speechen en kwam aftellen met behulp van de aftelklok naar het 150-jaar-moment, met vuurwerk, heel veel bubbels en een dj. Er waren, denk ik, wel meer dan 450 mensen.’ Zijn er nog veel foto’s en herinneringen va n het historische Marktzicht? ‘Ja, wat is veel? We hebben een dossier aangelegd met krantenknipsels die in de tijd over Marktzicht zijn verschenen. We hebben ook nog een kopie van de allereerste vergunning voor het verstrekken van alcoholhoudende dranken die op naam staat van G. Kamp en stamt uit 1882. Tevens heb ik foto’s opgevraagd uit het gemeentelijk
archief en laten digitaliseren. Maar, ik zou bijvoorbeeld wat graag eens door het Marktzicht van circa 1880 willen rondlopen als dat zou kunnen!’ Hoe zijn elementen uit het verleden verwerkt in de moderne bedrijfsvoering? ‘De buitengevel is zoveel mogelijk hersteld en het houtwerk is in de oorspronkelijke kleuren terug gebracht. Wat betreft de binnenkant zijn een aantal raamkozijnen met de roedeverdelingen nog origineel en tevens zijn een aantal balken in het plafond nog origineel. Voor de rest zijn er naar dat ik weet binnen nooit speciale ornamenten aangebracht. Er moet vroeger wel één of meerdere open haarden in gezeten hebben: op oude foto’s zie je boven het restaurantgedeelte een schoorsteen. Inmiddels hebben we in 2010 het restaurant en de bar gerestyled. Dat betekent onder meer nieuwe tussenwanden met ander glas, nieuwe verlichting, nieuwe vloerbedekking, alles geschilderd, nieuw tafellinnen en nieuwe onderkleden, nieuwe zittingen voor de stoelen, andere raambekleding, etc. Het restaurant ademt daarmee een rustiger sfeer en komt ruimtelijker over. En we krijgen er alleen maar positieve reacties over!’ Ooit was er kritiek op de omringende gebouwen die het zicht
op het historische pand zouden wegnemen. Hebben jullie daar iets van gemerkt? ‘Het centrum van Hoofddorp wordt natuurlijk steeds moderner en Marktzicht gaat daardoor, in ieder geval qua stijl, steeds meer opvallen tussen al die moderne gebouwen.’ Waarom zouden mensen bij jullie moeten komen eten? ‘Bij ons staat persoonlijke aandacht en lekker eten centraal. We hebben gekwalificeerd personeel in de keuken en in de bediening! Dat laatste zie je zeker niet overal. Wat betreft het koken: we proberen steeds weer nieuwe combinaties en ingrediënten uit, maar we verliezen nooit het belangrijkste uit het oog: het in ere houden van de ingrediënten. Het puur serveren van smaken en textuur is bij ons belangrijk. Bij mooi weer kun je, zoals nu, op het terras heerlijk lunchen of dineren. En dan nog de belangrijkste reden: we zijn niet duur! Wellicht dat we circa 15 jaar geleden nog aan de dure kant waren, maar inmiddels zijn we niet veel duurder dan andere restaurants in Hoofddorp. Kom een keer proberen, zou ik zeggen!’ Bereiden jullie de gerechten met streekgerechten? ‘Vijf keer in een jaar wisselt de menukaart en deze wordt volledig samengesteld op basis van het
E
juni 201 MEER-HISTORIE
25
THEMA HORECA
E
boeken
seizoen. Dat laatste vinden we erg belangrijk. We gaan geen aardbeien serveren in december; dat is gewoon de tijd niet en dan zijn ze ook niet lekker en dat geldt voor de meeste producten! Wat betreft het vlees (rund, kalf, varken, gevogelte) kopen we steeds meer biologisch en van Hollandse herkomst: veel lekkerder! Ook zijn we steeds op zoek naar eerlijke producten die we de moeite waard vinden om uit te lichten: bijvoorbeeld nu hebben we een biologische schapenkaas van een organisch-dynamisch zuivelbedrijf in Overijssel die we zelf ophalen!’ Komen er veel vaste gasten? ‘Ja, we hebben een behoorlijk bestand aan vaste gasten: een kleine achtduizend zelfs. Niet al deze gasten komen elke week, maar er zijn wel gasten bij die al meer dan
20 jaar bij ons komen eten. Dat is natuurlijk heel speciaal. Deze gasten horen echt bij Marktzicht. Dit geldt voor zowel particuliere gasten als voor zakelijke gasten.’ Zijn dat mensen die een band hebben met Haarlemmermeer? ‘De meeste van deze gasten komen uit de Haarlemmermeer of hebben een economische band met
Periode 1860 – 1870 1870 – 1875 1875 – 1879 1879 – 1916 1916 – 1950 1950 - 1952 1950 – 1963 1963 - 1978 1978 – 1978 1978 – 1980 1980 - 1985 1985 – 2011
Functie Logement met 10 bedden, koffiehuis Logement met 10 bedden, koffiehuis Logement met 10 bedden, koffiehuis en biljart Café met stalhouderij, logement en later melkhandel Café met stalhouderij en bergplaats motoren Café Café met slijterij Slijterij met proeflokaal Plannen om Marktzicht af te breken voor een kantoorpand Restauratieperiode Restaurant Restaurant
26 MEER-HISTORIE
D
e hoek Hoofdweg / Bennebroekerweg passeer ik sinds 1980 zeer regelmatig en ik heb me daarbij vaak afgevraagd welke functie het huis daar op de hoek heeft. Ik geloof dat het al jaren leeg staat en ben daar vanaf de eerste keer altijd vanuit gegaan. Iedere keer als ik de locatie voorbijging viel het mij op in welke erbarmelijke staat het complex verkeert. In
juni 2011
Willem van Toorn Het grote landschapsboek Eigenaar Zeger Bestman Arie Doekes Willem Pruit George Kamp Pieter en Elisabeth Kamp Kees Slot Kees Slot Kees Slot A.P. van den Breejen Van Loon Van Loon Fam. Plasmeijer
de bouwkundige omschrijving staat het als volgt: het complex bestaat uit twee naast elkaar gelegen langgevelhuizen. Aan de Hoofwegzijde is een terras met afdak. Gebouw met twee zadeldaken uit 1854-1860. 1e deel van oorsprong café, 2e deel woonhuis. Gevels wit gepleisterd met aan de Hoofdwegzijde een terras met afdak. Noord-west gevel vernieuwd. De topgevels zijn bovendaks doorgetrokken. Zadeldak 1e deel gedekt met geglazuurde rode Tuiles-du-Nord , 2e deel met blauw gesmoorde Hollandse pannen. Daar heb je als niet-bouwkundige niet zoveel aan. Als je hart voor een deel in de horeca ligt zie je de mogelijkheden, maar vraag je je af of het pand nog op een goed punt ligt. Als pand prima, maar zit je daar lekker? op zo’n druk punt? De geschiedenis bewijst dat er mogelijkheden zijn. Andere restauranthouders zagen de mogelijkheden: de familie Koenen, de familie Slot. Daar bestaan prachtige foto’s van. Dat is misschien ook wel de afweging geweest van sales manager Marlies Penseel van restaurant Koetjes en Kalfjes die daar een restaurant wilde vestigen, maar daar toch van afzag omdat er een vestiging buiten Haarlemmermeer op stapel staat. Wat nu? Nu staat het omheind door hekken, enigszins gerestaureerd monument te wezen en ziet het de polder ontwikkelen. Wellicht dat het Park van de 21e Eeuw nieuwe gloriedagen gaat brengen… Marcel Harlaar
(H)eerlijk werken - over kantoren en kerken
Marcel Harlaar
Uitbater(s) van restaurant Marktzicht
Wat nu? Overpeinzing bij Hoofdweg 901
(foto collectie Jan Wies)
de Haarlemmermeer, maar ook genoeg komen uit steden en dorpen buiten de Haarlemmermeer. We hebben zelfs diverse gasten die ongeveer 200 kilometer verderop wonen en toch regelmatig deze kant op komen om bij ons te eten.’
Wij leven in een tijd waarin onze omgeving steeds aan grote veranderingen wordt blootgesteld. Onze eigen Haarlemmermeer is daar een sprekend voorbeeld van. Wat vroeger een open en agrarisch gebied was, is steeds meer een verstedelijkte omgeving geworden. De meeste boeren zijn allang uitgekocht en hebben plaats gemaakt voor woonwijken, wegen en bedrijven. Economische groei heeft voor een grotere welvaar gezorgd. Die welvaart is zichtbaar geworden in het landschap, niet alleen in de Haarlemmermeer maar overal in Nederland. Willem van Toorn, zelf jarenlang woonachtig geweest in de Haarlemmermeer, heeft als schrijver en dichter altijd een bijzondere fascinatie gehad voor het landschap. In zijn landschapsboek vertelt hij met grote passie over de landschappen van zijn jeugd in Amsterdam-West en in de Betuwe, over de teloorgang van de agrarische functie van het landschap en de inname ervan door bedrijfs- en kantoorpanden, over de zin en onzin van het terugbrengen van natuur in ons door de eeuwen heen gevormde cultuurlandschap. Juist omdat Van Toorn veelal vanuit zijn eigen beleving schrijft, brengt hij de boodschap van waakzaamheid voor wat wij door onachtzaamheid van overheidswege en economisch gewin aan het verliezen zijn, met liefde. Hoewel de Haarlemmermeer slechts hier en daar genoemd wordt, kan elke Haarlemmermeerder zich in het verhaal herkennen, mede door de prachtige foto’s van ook al een Haarlemmermeerder Theo Baart. Uitgeverij Querido, 2011, ISBN 9789021438993, gebonden met foto’s, 229 pagina’s € 24.95
Fotokijkboek De damsluis in de Geniedijk gerestaureerd 2009/2010 Vanuit zijn huis heeft Foppe Kamerling zicht op de damsluis. Toen bekend werd dat die gerestaureerd zou worden besloot hij er een fotoreportage van te maken. Dat doet hij wel vaker van gebeurtenissen die de moeite waard zijn om vast te leggen. Het houdt in dat hij een beetje in de gaten houdt hoe het werk vordert en dat hij met de camera naar buiten gaat om wat plaatjes te schieten. Toen de restauratie volbracht was met de (her)opening incluis heeft hij van de foto’s een album samengesteld voorzien van inleiding en teksten. Hij veronderstelde dat instanties er belangstelling voor konden hebben, zoals bijvoorbeeld de aannemer. Hij voerde een uitgebreide correspondentie, en uiteindelijk bleek de aannemer van mening dat het ontstane boek net de essentie miste. Voor het totaalbeeld stuurde deze aannemer een aantal tekeningen en foto’s toe dat inderdaad een welkome aanvulling vormde. Het fotokijkboek werd vervolgens in een oplage van circa veertig exemplaren geproduceerd en die zijn deels afgenomen door onder andere de gemeente, de provincie, Meer-Historie, het Historisch Museum Haarlemmermeer, de aannemer en diverse particulieren. De prijs van het boek is € 35, exclusief verzendkosten. In de hal van het museum ligt een inkijkexemplaar. Nabestellingen via: fopkam@tiscali.nl
In het voorjaar van 2010 riep het Podium voor Architectuur Haarlemmermeer en Schiphol het publiek op om objecten te nomineren voor de Architectuurprijs 2010 met het thema Hergebruik. De Meerkerk won de Architectuurprijs 2010, op de voet gevolgd door het bureau Kerssens & De Ruiter Architecten. De winnaars delen de prijs: de publicatie (H)eerlijk werken- over kantoren en kerken. Kerken bevinden zich vaak in herkenbare panden op voorspelbare locaties, centraal in dorp of stad. In de gemeente Haarlemmermeer wordt echter bewezen dat het ook anders kan. Neem bijvoorbeeld De Meerkerk, gevestigd in een voormalige boerenschuur aan een rustige weg midden in de polder, trekt wekelijks veel kerkgangers aan. Twee leegstaande boerenschuren werden omgebouwd tot een kerk. De Meerkerk toont aan dat de kerkgangers van alle leeftijden zich welkom voelen en een plaats hebben in de gebouwen. Conceptontwikkelaar Ben ten Hove schrijft over kansen voor hergebruik en spreekt met De Meerkerk over toekomstdromen. In Lijnden is de Sint Fransiscus van Saleskerk door architectenbureau Kerssens & De Ruiter Architecten uit Alkmaar van kerk omgebouwd tot een zeer modern kantoorpand. Het kerkgebouw en de pastorie zijn zeer ingrijpend veranderd, maar de kerk is daarbij in zijn waarde gelaten. Het kerkgebouw is nog als zodoende herkenbaar en heeft een rustige uitstraling, maar is voorzien van alle gemakken waar een kantoor om vraagt. De publicatie geeft naast dit project ook een overzicht van het oeuvre van Kerssens & De Ruiter Architecten. Het thema blijft overigens actueel. De Internationale Biënnale Leegstand & Herbestemming 2011 begint in september.
Graan voor Visch in de woorden van bewoners De publicatie ‘Mijn Buurt - Jouw Buurt’ gaat over een ontmoeting tussen drie generaties: 8 moeders uit de vrouwengroep Oum & Oum, hun kinderen en acht senioren die al geruime tijd in de wijk Graan voor Visch wonen. Verhalen van oudere wijkbewoners over bijzondere plekjes in deze wijk waar de straten alleen nummers hebben, door kinderen opgeschreven en in beeld gebracht door een aantal vrouwen van Oum & Oum. Een beeldend kunstenaar begeleidde de deelnemers tijdens dit intergenerationele project, waarbij jong en oud in Graan voor Visch met elkaar in contact werden gebracht. In drietallen gingen de deelnemers op pad om de verhalen vast te leggen in woord en beeld met als doel de herinneringen van de ouderen te laten voortbestaan. De verhalen zijn gebundeld in een speciaal voor dit project gemaakte uitgave waarmee de bijzondere verhalen vastgelegd zijn voor toekomstige generaties. Laat je verrassen door de levendige gesprekken die ontstonden. Het boekje is te bestellen via www.meerwaarde.nl
De publicatie is te koop via onder meer www.podiumarchitectuur.nl en kost € 10,-.
De Keuze van Stevens!
juni 201 MEER-HISTORIE
27
THEMA LUCHTVAART
Fokker FXII: speciaal ontworpen voor de Indiëlijn van de KLM De Fokker FXII is speciaal ontworpen vanwege de vraag van de KLM naar een driemotorig verkeersvliegtuig met de capaciteit tussen die van de FVIIb-3m en de FIX, maar dan wel met dezelfde goede prestaties en vliegeigenschappen.
Foto 1: Fokker FXII ‘Leeuwerik’ van de KLM zonder wielbeschermers en Townend ringen. Verongelukt op 6 april 1935 bij Brilon (Duitsland).
F
okker verwerkte in de FXII de ervaringen opgedaan met de FVII, de FVIII en de FIX, maar men handhaafde de basisconstructie van een met linnen overspannen staalbuis romp en een houten vleugel met hetzelfde dragende oppervlak als van de FVIII. De machine werd verder voorzien van drie luchtgekoelde Pratt & Whitney ‘Wasp’ motoren van 425 pk met metalen propellers’. Aanvankelijk waren de motoren niet afgeschermd, daarom werden later zogenaamde Townend-kappen aangebracht. De FXII had een gesloten cockpit voor twee bemanningsleden en de cabine bood plaats aan zestien passagiers, echter op de Europese lijnen werden meestal veertien stoelen gebruikt. Om de wielen waren beschermkappen aangebracht, maar dit beviel in de praktijk slecht omdat ze op ruw terrein kwetsbaar bleken en zich er kilo’s modder in ophoopten. De KLM bestelde acht FXII’s voor de Indië - lijn Amsterdam - Batavia. Op deze lijn werd meestal
28 MEER-HISTORIE
juni 2011
gevlogen met vier tot zes comfortabele zit/slaapstoelen. Het prototype van de FXII, de PHAFL ‘Leeuwerik’ vloog voor het eerst op 5 december 1930 en maakte de openingsvlucht voor de KLM op 5 maart 1931. De officiële dienstregeling begon op 1 oktober van dat zelfde jaar met de PH-AFV ‘Valk’, die met ongeveer 81 uur vliegen, verdeeld over tien dagen, Batavia bereikte. De kruissnelheid was 205 km per uur. Na aflevering van alle acht machines vloog de KLM op de Indiëlijn nog uitsluitend met FXII’s. De laatste FVIIb-3m’s werden van de lijn gehaald en voor andere taken ingezet. Vanaf augustus 1932 vulde de FXVIII de FXII aan en later nam de FXVIII de lijn helemaal over , waardoor de FXII’s beschikbaar kwamen voor de Europese lijnen. Op 6 april 1935 verongelukte de PH-AFL ‘Leeuwerik’ in een hevige sneeuwstorm bij Brilon, tussen Leipzig en Essen op de lijn Praag - Rotterdam. De sneeuwstorm ging gepaard met onweer en een ongewone duisternis waardoor de FXII tegen een berghelling vloog. Volgens een Duits onderzoeksrapport bedroeg het zicht minder dan 80 meter. De ‘Leeuwerik’ brandde geheel uit en kostte twee passagiers en vijf bemanningsleden het leven, onder wie gezagvoerder Piet Soer, bekend van de Kerstvlucht van de ‘Pelikaan’. Toen vanaf 1935 de Douglas DC2 bij de KLM in bedrijf kwam, verkocht
de maatschappij vier FXII’s aan Crilly Airways in Engeland, die hiermee een lijn wilde openen van Londen naar Lissabon, met een mogelijke verlenging naar Gibraltar en West Afrika. Spanje weigerde echter toestemming te verlenen om over hun grondgebied te vliegen, waarmee de plannen van Grilly Airways in rook opgingen. Vervolgens nam British Airways de machines over en stichtte een zustermaatschappij : British Airways Iberia, met als directeur Leo Grilly. Helaas kon de maatschappij het niet bolwerken en ging al snel failliet. Voor de vier Fokkers betekende het een overname door een nieuwe, op het eerste gezicht onbekende koper. Insiders was echter al gauw duidelijk, dat de machines bestemd waren voor de Spaanse Nationalisten een van de strijdende partijen in de burgeroorlog die toen in Spanje woedde. Van de resterende KLM FXII’s gingen er in Oktober 1936 twee naar British Airways, die ze inzette op nachtpost-vluchten naar Keulen en Hannover. Eén machine verongelukte op 19 November 1936 en de andere werd overgenomen door BOAC in 1938 en uiteindelijk in 1940 gesloopt. Na de KLM bestelde ook de KNILM, de Indische zuster van de KLM , twee FXII’s, die uitstekend voldeden en dienst deden tot de Japanse inval. Eén van de toestellen werd vernield op 19 Februari 1942 door delen van een exploderende bommenwerper, de andere viel op het vliegveld Andir bij Bandoeng in Japanse handen. De elfde, en laatste, door Fokker gebouwde FXII ging in februari 1932 naar het Zweedse ABA (Aktie
Dome verhuist naar Barneveld
2 Bolaget Aerotransport), die dankzij de gunstige resultaten bij de KLM in dit type geïnteresseerd was. De KLM onderhield namelijk samen met ABA de ‘Skandinavia Air Express’ (Londen-Parijs-Amsterdam- Kopenhagen met aansluiting naar Stockholm, Tallin en Leningrad). ABA zette de machine in op de lijn Malmö - Amsterdam - Berlijn - Kopenhagen - Göteborg. De cabine was zeer geriefelijk ingericht met de door ABA zelf ontworpen stoelen en op het plafond was een kaart aangebracht met de landen waarheen ABA met de machine vloog. Passagiers waren vol lof over het comfort en de geluiddemping in de cabine, die je in andere vliegtuigen in die tijd nauwelijks aantrof, en het ontbreken van tocht. ABA was verder zeer tevreden over de technische betrouwbaarheid van de machine. Pas in 1946 verkocht ABA
de FXII aan Svensk Flygtjänsk, die er rondvluchten mee ging maken vanaf vliegveld Bromma bij Stockholm. De laatste klant voor de FXII was de Deense DDL (Det Danske Luftfartselskab), die eveneens een toestel bestelde naar aanleiding van de goede ervaringen bij de KLM. Het toestel werd niet bij Fokker gebouwd maar in licentie vervaardigd bij de Konglige Danske Orlogsvaerftet in Kopenhagen, alwaar het toestel reeds drie maanden (!) na de bestelling voltooid was. De aflevering vond plaats op 11 mei 1933. Het toestel was voorzien van drie Bristol ‘Jupiter’ motoren van 465 pk en kreeg de naam ‘Merkur’. DDL gebruikte de FXII in een zestien – passagiers uitvoering op de lijn Kopenhagen-Berlijn. Goede bedrijfsresultaten waren
De voormalige koepel van het luchtvaartmuseum Aviodome op Schiphol-Centrum verhuist naar Barneveld. De bekende geodetische koepel was veertig jaar geleden in 1971 de eerste in Europa en baarde destijds veel opzien. Onder dat ene dak met een straal van 34 meter bevond zich een grote kolomvrije expositieruimte . Toen het museum in 2003 verhuisde van Schiphol-Centrum naar Lelystad, werd de koepel zorgvuldig gedemonteerd en in 29 grote zeecontainers opgeslagen. De aanvankelijke gedachte om er een kerkgebouw in Haarlemmermeer van te maken ging niet door. De verhuizing van het luchtvaartmuseum Aviodome uit Haarlemmermeer naar Lelystad onder de nieuwe naam Aviodrome was destijds voor de stichting Meer-Historie aanleiding om een werkgroep luchtvaarthistorie in het leven te roepen. Nu wordt het een evenementenhal binnen de Midden Nederland Hallen, een complex van beurs-, congres- en feestzalen bij Barneveld. Op de website www.middennederlandhallen.nl is al te zien hoe de dome van het voormalige museum een centrale plaats inneemt bij de kruising van de rijkswegen A1 en A30.
voor de directie van DDL ook hier aanleiding tot het bestellen van een tweede toestel, dat op 13 mei 1935 werd afgeleverd. Door een aantal ingevoerde wijzigingen, kreeg het toestel de aanduiding FXIIM. Het toestel was twintig km/uur sneller dan de standaard FXII. DDL vloog met beide toestellen - ook tijdens de Duitse bezetting - vanaf Kopenhagen en Malmö naar Hamburg, Berlijn, München en Wenen. Beide toestellen overleefden de oorlog en de laatste van deze twee toestellen werd pas in 1947, eveneens na een hangarbrand, gesloopt. L.J. de Roo
3
Foto 2: De voormalige PH-AIE ‘Ekster’ van de KLM. Overgenomen door Crilly Airways / British Airways. Foto 3: De laatste door Fokker gebouwde FXII voor het Zweedse ABA, met wielbeschermers en Townend ringen.
juni 201 MEER-HISTORIE
29
Laura de Jong Bronkhorst
Weilust ‘Ancorein’, zo noemde mijn grootvader Jan Bronkhorst de woning waar hij in 1938 met zijn vrouw Maartje Eijken ging wonen. Ze gingen rentenieren! Hun jongste zoon Reindert Bronkhorst trouwde in dat jaar met Catharina Jacoba Clay en Rein en Tine gingen op de boerderij van Jan en Maartje boeren: hoeve Weilust aan de Hoofdweg 95 in Lijnden.
J
an en Maartje kregen huisnummer 91 aangewezen en gingen meer in de richting van het gemaal Lijnden wonen op een hoekje van het land. Een bescheiden woning voor het boerenechtpaar. ‘Gewoon een Noord-Hollandse stolp, maar dan wel één met een mooi huis ervoor,’ zo omschrijft Rein zijn bijna 120 jaar oude boerderij in het boek ‘Hoeven van de Meer (deel 2)’ van Corrie van Diemen uit 1978. De boerderij is dan 150 jaar oud. De naam Weilust was eerder al verwijderd, want die naam was niet meer van toepassing toen de grond voor akkerbouw gebruikt ging worden.
Foto 1: Hoofdweg 95, Lijnden Foto 2: Ancorein Hoofdweg 91
30 MEER-HISTORIE
Ancorein is een samentrekking van de voornamen van de drie kinderen van Jan en Maartje: Annie, Cor en Rein. Ze bedachten zelf de afkorting en een bord met deze naam sierde de gevel. In 1949 is Maartje Bronkhorst Eijken overleden, ze werd 72 jaar. Op 6 november 1952 overleed Jan Bronkhorst op 78-jarige leeftijd en toen werd Ancorein door de familie Bentschap Knook gehuurd van de erven Bronkhorst. Maar…. de boerderij moest verdwijnen toen de A9 aangelegd werd, de nieuwe Schipholweg. Het tracé liep precies op de plaats van de woning en van de 20 ha grond bij de boerderij moest 7 ha ingeleverd worden. Dit moet in 1965 geweest zijn, want in 1967
juni 2011
1 reden de eerste auto’s over de A9. Anno 2009 zijn er opnieuw plannen rond Lijnden. Door de omlegging van de A9 moet Badhoevedorp worden ontlast en dat betekent dat slopers zullen komen om de oude stolp af te breken. Daarom nu een verhaal over dit stukje Haarlemmermeer, over de familie Eijken en de familie Bronkhorst.
I
n 1864 verkoopt Biem Cornelis Lap uit Den Hoorn (Texel) aan Jan Hendrik Westerburger, ijzerkoper te Hoorn de bouwmanswoning C11-afdeling Vijfhuizen ter grootte van ruim 20 ha. De eerste eigenaar was Cornelis Leeflang, hij betaalde na de droogmaking 13.100 gulden voor de boerderij en de koopsom voor Westerburger bedroeg 25.000 gulden. Op 29 januari 1884 vermeldt een register van eigendomsovergang de nalatenschap van Westerburger en wordt de boerderij met een waarde van 50.000 gulden aan Cornelis Eijken toebedeeld, hij is landman te Haarlemmermeer. Jan en Pieter Eijken staan ook op de akte, zij zijn kooplieden uit Hoorn. Net als Willem Broere Dijkhoff die gehuwd was met Antje Eijken. In
een gedetailleerde beschrijving van het verkregen bezit van Cornelis zien we dat stukken bouwland, weiland, 1 huis met tuin, 2 huizen met erf, een moestuin groot 10 are, een bleekveld van 4 are, een boomgaard van 36 are en een pleziertuin ter grootte van 10 are en 35 ca hem gaan toebehoren. Het hele bezit telt bijna 38 ha. Cornelis Eijken werd in 1841 in Hoorn geboren. Hij was gehuwd met Trijntje de Leeuw en in 1868 al bewoner van Weilust als pachter van Westerburger. De naam van
de boerderij was in 1868 Westburg, in 1882 werd dat veranderd in Westenburg. Heeft Westerburger zijn naam gebruikt? Elke boerderij moest in die jaren een naam dragen, handig voor de postbezorging. Burgemeester Amersfoordt had dit bedacht. Cornelis Eijken is in 1917 overleden, hij werd 76 jaar. Op 23 april 1900 trouwt de 25-jarige Jan Bronkhorst uit het NoordHollandse Grootebroek (Lutjebroek) met Maartje Eijken, oud 23 jaar. Zij is de dochter van Cornelis Eijken en Trijntje de Leeuw. De ouders van Jan waren Reindert Bronkhorst en Antje Lakeman, zij werd geboren in Hoogwoud, ook in Noord- Holland. Op 8 mei 1906 verkoopt Cornelis Eijken ruim 20 ha (kavel C11) aan zijn schoonzoon Jan en ruim 17 ha aan zijn zoon Jan Eijken met kavelnummer C12. De naam van de bebouwing op C12 is ooit Stoomvliet geweest, best logisch die naam zo dicht bij het stoomgemaal Lijnden. Zo werd grootvader Jan Bronkhorst eigenaar van Weilust, een echte veeboerderij. Pas toen grootvader zelf veevoer wilde gaan verbouwen werd een stuk weiland omgeploegd.
Een beeld in de tuin
2
Op de hoeve Weilust stond een beeld in de tuin. Het beeld begon te verweren en de eigenaar besloot ongeveer 20 jaar geleden het beeld te begraven. De huidige eigenaar, Jan Bronkhorst, besloot op een goede dag het beeld op te graven. Een Amsterdamse oudheidkoper herkende het als een stuk van grote waarde. Het was een beeld van een vrouw, in de ene hand druiven, in de andere een kelk. Een voorstelling van Bacchus, de God van de wijn. Het beeld zou onderdeel van een groep geweest zijn en van Alkmaar naar de Meer meegenomen zijn De beelden
zouden oorspronkelijk uit Frankrijk zijn gekomen. De eigenaar heeft er een goed zaakje mee gemaakt, zo staat vermeld, voor een hoge prijs verkocht, door tussenkomst van een veehandelaar te Amsterdam. Enkele weken later stond het volgende in de krant: Omtrent het op de hoeve ‘Weilust’ opgegraven beeld wordt nog gemeld dat dit beeld gemaakt is van een zeer zeldzaam voorkomende soort zandsteen. Enkele jaren geleden is een dergelijk beeld verkocht voor de prijs van dertig duizend francs. Bronkhorst heeft f 500 gevraagd en ontvangen terwijl de waarde vermoedelijk het tienvoudige bedraagt. ( Meerbode, augustus 1911)
Persoonlijke indrukken Vlak na de Tweede Wereldoorlog logeerde ik als jong meisje bij mijn grootouders, de lange saaie fietstocht van Nieuw-Vennep naar Lijnden nam ik voor lief. Als twaalfjarige vond ik de stal met koeien bij Oom Rein indrukwekkend. Hoewel ik er meestal in de zomer was en de koeien buiten waren, vond ik de stal prachtig. De vloer was met zandfiguren aangeharkt. De familie Ransijn heeft in 1955 zelfs tijdelijk in die koestal gewoond. De daggelderwoning werd toen vervangen,. Op Ancorein was ik graag, mijn grootmoeder was klein van stuk en het kostte haar moeite om de pannen van de plank in haar keuken te pakken. Wat had ze een plezier toen ik haar kon helpen, haar kleindochter was haar boven het hoofd gegroeid! En haar helpen om de banden van haar schort op haar rug te strikken, dat moest heel precies gebeuren! Bij mooi weer kwamen mijn grootouders op de fiets vanuit Lijnden naar Nieuw-Vennep waar hun zoon Cornelis Volkert (mijn vader) 3
sinds 1929 een boerderij van 30 ha pachtte van het Weeshuis der Doopsgezinden. Ze genoten dan van de warme maaltijd, mijn moeder kon zo lekker gele vla koken.’Gele pap Pa’, zo riep zij dan!
En verder… Er is geen boer Bronkhorst meer in Nieuw-Vennep. Sportvelden, huizen en een zwembad zijn gekomen op het land waar mijn vader Cor een goede boterham wist te verdienen. Waar hij overigens heel hard voor moest werken, vooral zijn strijd tegen het water herinner ik mij nog, onze land lag eigenlijk in een kuil in de Haarlemmermeer. Rein Bronkhorst en Tine Clay kregen drie zonen en omdat geen van hen zin in de boerderij had, is oom Rein langzaam gaan afbouwen, eerst de koeien weg en in 1983 is het land aan Jan Verbeek verkocht. Rein was een harde werker. Twee kleine sierplaatjes hingen in de kamer met de volgende teksten erop: ‘Die niet wil spitten moet bezitten’ en ‘Die wil bezitten moet spitten’. Hij was gek op de Haarlemmermeer, vooral de gemalen vond hij prachtig! Hij is in 1990 overleden en zijn vrouw Tine in 1998. Nadat zij weduwe geworden was, heeft ze de E
Foto 3: Maartje Bronkhorst Eyken, (1876-1949)
juni 201 MEER-HISTORIE
31
Foto 4: Grootmoeder Maartje, links
1
4
2
E boerderij verlaten en is ze in een appartement in Hoofddorp gaan wonen. Over de nazaten van Jan Eijken kan ik niet veel melden. Hij was een broer van grootmoeder Maartje en ze bewoonden de stolp naast Weilust. Nu staat er de benzinepomp van Kool. Uit een akte (1937) blijkt dat Jan Eijken weduwnaar geworden is, zijn overleden vrouw was M.E. Sweers en de erven zijn Jan zelf en zijn vier nog in leven zijnde kinderen: Trijntje, Cornelia, Cornelis en Maria. Na de oorlog is dit bezit in delen in andere handen overgegaan. Opnieuw kocht bovengenoemde Jan Verbeek een gedeelte namelijk 7,25 ha. Voorts is 6 ha in het bezit van de drafbaan (Hoejenbos) en Laurens Kool van het tankstation bezit ook 6 ha. Samen met nog wat grond voor de kerk, een kosterswoning en een verenigingsgebouw komen we wel bij de oorsprong van de ruim 20 ha tellende boerderij uit. In 1897 kocht Volkert Eijken hoeve Voorzorg aan de IJweg nabij Zwanenburg. Hij was ook een zoon van Cornelis. Volgens overlevering deed Volkert een bod teneinde strijk- of plokgeld te beuren, maar hij werd onbedoeld eigenaar - achteraf
32 MEER-HISTORIE
juni 2011
gezien een goede zaak! Volkert was geboren in 1871, leefde tot 1943 en was gehuwd met Gerritje Verschuur. Het echtpaar kreeg twee zonen, Gerrit bleef boer op Voorzorg en Cornelis werd boer op Eben Haëzer, een boerderij aan de Hoofdweg nabij Hoofddorp1. Verzorgingshuis Eijkenhove houdt de naam in ere en zo blijft de naam Eijken in Hoofddorp bestaan, maar de familie is eigenlijk ‘uitgeboerd’. Volkert Eijken - Oom Fok! - was een druk gebarende man die altijd spannende verhalen vertelde. Hij was in het bezit van een jachtakte, misschien stelde dat in die tijd nog niet zo veel voor, hij bejaagde zijn eigen boerderij. Had uiteraard patronen nodig en haalde de munitie bij Krabbendam aan het Marktplein in Hoofddorp.’ Als Fok ging vertellen over zijn avonturen in het jachtveld zag je de hazen bijna lopen’, zo werd door mijn vader en andere familieleden verteld.
1 In deel 2 van ‘Boerderijen en hun bewoners’
worden beide boerderijen behandeld (blz.139 en blz. 169).
Foto 1: De tolboom in oude glorie hersteld.
1
Tolboom in ere hersteld De Tolboom bij de brug over de Drecht die van 1862 tot 1953 in gebruik was, is op 5 november 2010 in ere hersteld. Ka de Koning, vrouw van de laatste tolgaarder, verrichtte de officiële opening door de bijbehorende tekst op het naamplaatje te onthullen.
E
r viel die 5e november door de Stichting Oud Leimuiden Rijnsaterwoude wat te vieren op de hoek van Vriezekoop-Zuid en de Willem van der Veldeweg in Leimuiden. Daar, in de directe omgeving van de brug over de Drecht, werd de tolboom in zijn oude glorie hersteld. De boom deed, van 1862 tot 1953, dienst om tol te kunnen heffen van degenen die de brug over de Drecht in Leimuiden passeerden. De boom werd afgelopen winter gevonden op de zolder van agrariër Kempenaar aan de Woudsedijk. Voor de restauratiespecialisten Jan Kroon, Renz Turkenburg en Arie Blaazer een
mooie uitdaging. Kroon: ‘Een leuke klus, de boom is van Amerikaans grenen en de palen van eikenhout. De draaipaal heeft een nieuwe hoed gekregen tegen het inregenen. We hebben hem degelijk geverfd, wat ons betreft kan het geheel er weer vele jaren tegen.’ Voor mevrouw De Koning, 101 jaar en bij oudere Leimuidenaars bekend als tante Ka, was het een bijzondere happening. Haar man Ko was de laatste tolgaarder en aan haar was de eer de Tolboom in ere te herstellen. De Koning: ‘Ik was er direct voor te porren. Ik ben wel een beetje slecht ter been maar mijn hoofd werkt nog goed. Toen vogelpark Avifauna open ging in 1953 passeerde veel meer verkeer de tolboom en de tolgaarders kregen het extra druk. De gemeente kreeg wel extra inkomsten en dat vonden ze prachtig. Alhoewel burgemeester Bakhuizen er niet zeker van was dat alle bonnetjes werden ingeleverd. Het was voor mijn man Ko
de reden de burgemeester mee te nemen naar Maarse en Kroon voor controle, daar stond hij voor aap, alles klopte.’ De wipbrug over de Drecht werd in 1862 gebruik genomen waarna tolgaarder Gerardus Bergman de eerste tol kon heffen. De tolboom heeft de gemoederen flink bezig gehouden met name in 1929 toen in de Hoofddorpse Courant een gedicht verscheen van de hand van A. van der Maarel uit Hoofddorp. In dit gedicht wordt de tolheffing beschreven en de tolbestorming van 2 mei 1929. Het verhaal is als volgt: de heer van Tol uit Rijnsaterwoude weigerde tol te betalen omdat het tolgeld te hoog was voor de mensen die dagelijks moesten passeren. De strijdkreet van deze Cor van Tol klonk door tot op de graanbeurs in Hoofddorp vanwaar ongeveer 50 automobilisten zijn gaan protesteren bij de tol. De weigering te betalen
Foto 2: De tolbestorming op 2 mei 1929
duurde tot vijf uur die dag, waarna de tol gewoon betaald werd. Tegen de heer Van Tol is proces-verbaal opgemaakt wegens verkeersbelemmering. Op 14 november 1953 werd voor het laatst tol geheven bij heier Van der Laan uit Nieuwkoop die als laatste tolbetaler de brug passeerde bij de opening van de nieuwe verbindingsweg de N207. Voorzitter Arie Blaazer, van de historische vereniging, overhandigde na afloop mevrouw De Koning de kaartjesstempelaar als aandenken. De oorspronkelijke versie van de tekst verscheen in het blad Tijdinghen van de Stichting OudLeimuiden-Rijnsaterwoude.
juni 201 MEER-HISTORIE
33
Ingezonden
‘Doos vol spullen’ Kersvers educatief project in het Historisch Museum Haarlemmermeer Regelmatig krijgt het museum spullen van Haarlemmermeerders om te bewaren en om te laten zien. Maar niet altijd kunnen we alles laten zien en soms moeten we zelfs iets weggooien. Het nieuwe educatieve project ‘Doos vol spullen’ laat kinderen van groep 3 en 4 van de basisschool nadenken over wat het museum allemaal wel bewaart en waarom dat gebeurt. In dit geval heeft ‘meneer Van Dijk’ zijn zolder opgeruimd. Dat heeft een doos vol spullen opgeleverd en hij denkt het museum daarmee een plezier te doen. Wasknijpers, oude foto’s, ondergoed, een bril, een
stempel, een lei, papieren zakjes, een zakdoek, een schaaf, schaatsen, een thee-ei, een borstel en een vliegtuig zijn maar enkele van de vele spullen die hij bij het museum heeft gebracht. Het museum vraagt de leerlingen van groep 3 en 4 te helpen bij het sorteren van deze spullen. Gaan we alles bewaren of zit er ook spul bij dat eigenlijk niet in ons museum thuishoort? De kist wordt op een tafel geleegd, de leerlingen kiezen een attribuut uit en gaan vervolgens het museum in om te kijken of het ergens bij past – of dat er al een exemplaar van is, dat kan ook. Als dat zo is dan hoort het in het museum en dan mogen ze het voorwerp in een mooie vitrine plaatsen. Vinden ze geen exemplaar of kunnen ze het voorwerp niet plaatsen, dan kan het museum het niet gebruiken en leggen ze het in een rommelbak. Het project blijkt nu al een groot succes, want al heel wat kinderen zijn met veel plezier in het museum aan de slag gegaan.
Naamgeving woonwijken Vanmiddag heb ik het boek Haarlemmermeerse boerderijen bewoners en wijken gekocht. In 1980 ben ik met mijn ex-man en zoontje van 1 jaar in Hoofddorp komen wonen. Ik heb me wel altijd afgevraagd waar nou toch de namen van de diverse woonwijken vandaan kwamen. Heel
toevallig vond ik vanmiddag dit boek in de boekwinkel. Ik heb ‘t al even ingekeken en dat was nou precies wat ik zocht. Ik zal het vast met plezier gaan lezen. Het is een prachtig boek en zijn geld waard. Hierbij mijn welgemeende complimenten. Lies Masselman
34 MEER-HISTORIE
juni 2011
Naar aanleiding van research m.b.t. een expositie in maart 2011 over Rien Poortvliet, stuitte ik op Uitgeverij Septuaginta in Hoofddorp. Deze uitgeverij heeft in de jaren 1970
Dankbaarheid In Meer-Historie van september 2010 staat een artikel over De Dankbaarheid hetgeen mij zeer interesseerde omdat ik daar ook 7 jaar heb gewoond. Een heel goede beschrijving er over. Maar J. Helsloot is daar 7 juli 1950 op de boerderij gaan wonen. De boerderij stond al 2 jaar leeg en hoefde achteraf niet gesloopt te worden, vandaar dat
Graag wil ik reageren op het verhaal over Robbie Turfreijer. Wat een fijne reacties heb ik daarover ontvangen. De ochtend na ontvangst (van de schitterende nieuwe uitvoering van Meer-Historie) belde mijn tante. Zij was heel blij met het verhaal over haar ouders. Ook de verdere familie is er erg gelukkig
(in opdracht van het ICOB) het boek ‘Op Verkenning bij de dieren’ (her)uitgebracht; een dierenboek over de dieren in dierentuin Artis in Amsterdam van Han Rensenbrink (excursieleider en hoofd educatie Artis), met vele illustraties van Rien Poortvliet (ook Scheltema & Holkema, 1962). Septuaginta was in 1970 (tot ca.
mijn vader de boerderij kon huren. De verstandhouding met de fam. Bakker was zeer goed. Menig keer met Keetje samen naar de kerk in Badhoevedorp gefietst. Dus niet 1952 maar 1950. Wat wel leuk is te vermelden de letters op de poort waren zo verdeeld: DeDankb en andere kant van de poort aarheid. Th.H.M. Calis-Helsloot
Turfreijer
Kijk op: www.historisch-museum-haarlemmermeer.nl
Septuaginta
mee. Ik heb een exemplaar naar mijn broer in Californië opgestuurd. Hij heeft wel een uur met me gebeld om duidelijk te maken hoeveel namen die in het nummer staan voor hem nog bekend zijn. Namens velen en vooral namens mijzelf heel erg bedankt. Irene Nothdurft-Terlouw
1977) gevestigd in Hoofddorp, vanaf 1978 in Alphen aan de Rijn. Volgens de heer Jan Wies (www.haarlemmermeergeschiedenis.nl) zat het bedrijf (volgens een lijst van mei 1972) op Tuinweg 5-7 in Hoofddorp. Volgens de foto zou het bedrijf in het verlengde van het puntdak moeten liggen. Met er tegenover een winkel/magazijn van IJzerhandel Zwager.
T. Doornbos, t.doornbos@ home.nl
Ik ben zeer geïnteresseerd in verdere informatie (en foto’s) over Uitgeverij Septuaginta.
De zandplaat Ik heb een vraag of iemand informatie heeft over de boerderij op ‘De zandplaat’ bij de Kaag. Mijn overgrootvader Mourits Leendert van Tol heeft daar gewoond met zijn gezin. Zelf is hij afkomstig van boerderij ‘Kaagermeer’ aan de hoofdvaart bij Abbenes. Na zijn trouwen in 1891 is hij gaan wonen op boerderij de Zandplaat. Hij heeft daar gewoond tot ongeveer 1920. Tevens heb ik ook nog een foto van de famillie van Tol op boerderij Kaagermeer aan de Hoofdvaart. Deze foto van de familie van Tol is gemaakt omstreeks 1915 op boerderij ‘Kaagermeer’ gelegen aan de Hoofdvaart te Abbenes. Tom Mollers, Leimuiden
Staand v.l.n.r.: 1. {?}, 2. {?}, 3. Arie Schouten, 4. {?}, 5. {?}, 6. Coba van Tol-van den Bosch, 7. Cor van Tol, 8. Mous van Tol, 9. Nel van TolBreeveld. Zittend v.l.n.r.: 10. {?}, 11. Gerritje van Tol, 12. {?}, 13. Neeltje van Tol-Bur-
gersdijk (Wed. Kornelis van Tol), 14. Mien Schouten-van Tol, 15. {?}, 16. {?} Personen die op de foto staan, alleen weet ik niet wie wie is: Piet van Tol Ploon van Tol-Gijzenberg Dirk van der Voort Lena van der Voort-van Tol
Pie de Breuk-van Tol Cees de Breuk Clara Bos-van Tol Isaäc Bos
maart 201 MEER-HISTORIE
35
Nieuwe begunstigers
Algemene inlichtingen
Fam. M.J. Smit, Badhoevedorp Hr. J. v.d. Maarl, Hoofddorp Mw. A. Slootweg-Kooy, Hoofddorp Hr. G. Rijkenberg, Hoofddorp Hr. R. Verstegen, Kaag Fam. J. Slagter, Australië Hr. J. Meijer, Lisse Hr. K. Noordhoek, Aalsmeer Hr. D. Meijer, Rijsenhout Hr. G. Meijer, Aalsmeer Hr. P. Meijer, Leiderdorp Hr. P. Loghies, Hoofddorp Hr. J. Duizer, Hoofddorp Mw. E.H. Severing-Gorter, Hoofddorp Hr. P.C. van Woerden, Biddinghuizen Hr. M.G.B. Grimbergen, Hoofddorp Hr. J.J. v.d. Maarl, Hoofddorp Hr. H. van ’t Hul, Nieuw-Vennep Mw. J. Verburg-van Reeuwijk, Leiderdorp
Hr. J. Verhagen, Hoofddorp Hr. H.J. Muller Smit, Hoofddorp Hr. R. Barendregt, Canada Hr. Peeperkorn, Heemstede Mevr. J.H.T. van Kemenade-Deerenberg, Hoofddorp Hr. J. Rijlaarsdam, Hoofddorp Hr. R. van Maris, Nieuw-Vennep Mevr. S. Griekspoor-van Rooden, NieuwVennep Hr. F. de Munnik, Hillegom Hr. A. Strik, Hoofddorp Hr. R. den Daas, Nieuw-Vennep Mw. der Weduwen-Slinger, Amstelveen
Bij wijze van gele brief…
kunnen kijken naar het verleden met de hedendaagse bril. Met andere woorden: ‘met inachtneming van het verleden de toekomst tegemoet’. Er zijn voldoende redenen om de organisatie een zeer warm hart toe te dragen. Bij deze een oproep aan de enthousiaste begunstigers: probeer (jonge) mensen te interesseren voor de stichting; zij zijn het meer dan waard!
Wil Landzaat 023-5631187 landzaat@quicknet.nl
De sociale kant van cultuurhistorisch Haarlemmermeer In deze tijd van online communicatie kan geen enkele instelling achterblijven. Het Historisch Museum Haarlemmermeer en de stichting Meer-Historie zijn daarom op internet te vinden op een aantal ‘social media’ zoals Youtube, Facebook en Twitter. Hiermee willen zij hun publiek verbreden, een dialoog kunnen aangaan en mensen kunnen voeden met historische informatie. Zo kun je waar en wanneer je maar wil jouw historische kennis over Haarlemmermeer vergroten.
Servicenummers
Redactie M. Harlaar 06-11513990 meerhistorie@gmail.com Betalingen J.J. Slinger 0297-564850 johanslinger@jjslingeradviesbv.nl Aanmeldingen, abonnementen, adreswijzigingen, opzeggingen G. Deddens 023- 5613130 gjdeddens@hetnet.nl Aanbieding bijz. voorwerpen F. Kamerling 023- 5642231 fopkam@tiscali.nl Historisch Museum Haarlemmermeer
D
at laatste is vooral iets nieuws. De meeste bewoners van Haarlemmermeer weten eigenlijk weinig van de historie van Haarlemmermeer, terwijl dit soort kennis kan bijdragen aan het hechten aan je eigen omgeving (en het is gewoon leuk). Daarom post het museum elke dag om 12.00 uur een #factHLMR. Dat is een ‘wist-je-datje’ op Twitter met kort een (soms ludiek) historisch feit over Haarlemmermeer. Dus wil je meer weten over Haarlemmermeer vanuit de luie stoel, onderweg naar je werk, vanaf het schoolplein of als je je verveelt? Volg het via Twitter en zoek op Historisch_HLMR of #factHLMR. Bent u benieuwd naar gebeurtenissen in en rond het museum? Volg het dan op Youtube via het eigen Historisch Museum kanaal. Bekijk daar filmpjes van een groep basisschool kinderen, de opening van een nieuwe tentoonstelling of bekijk welke bestaande filmpjes tot onze favorieten behoren. Het museum wil graag via dit kanaal meer laten zien wat ze doet om zo te drempel voor een bezoek te verlagen. U kunt ons ook via dit kanaal melden waar u graag meer filmmateriaal van zou zien, dan gaan wij aan de slag.
E. van Melis 023- 5620437 infohmh@xs4all.nl
Facebook is tegenwoordig hét medium om wereldwijd met vrienden online in contact te komen. Het museum is hier te vinden onder de naam Historisch Haarlemmermeer. Zit je zelf alleen op Facebook en niet op Youtube of Twitter en wil je bijvoorbeeld wel de #factHLMR en filmpjes meekrijgen? Dat is geen probleem. Alle accounts zijn gekoppeld waarbij op Facebook alle informatie van Youtube en Twitter te zien is. Een soort ‘all-in-one’ medium. Heeft u nog een idee hoe wij beter contact met u kunnen maken of u van informatie kunnen voorzien via het net? Post uw idee op onze Facebook, Twitter of Youtube account of mail ons via infohmh@xs4all.nl.
Bibliotheek + F. Kooreman 023- 5581697 bepfer@hetnet.nl
In verband met de hoge kosten is met de invoering van de nieuwe vormgeving besloten de gele brief in het vervolg op te nemen in het blad. De gele brief werd in het verleden mogelijk gemaakt door ABN/ AMRO te Hoofddorp ten behoeve van de ledenwerving en zij wil dat blijven doen, met zelfs een fikse verhoging van het bedrag. Het is geweldig leuk om via MH/HMH te
JA
ik vind het belangrijk dat Meer-Historie verder kan met haar werkzaamheden voor de Haarlemmermeer. Minimumdonatie is € 12,50 p.j. Betaling op ontvangst van acceptgiro. Ik geef mij op als begunstiger met ingang van heden: Dhr./Mevr./Fam Adres:
Dit zijn de accountnamen voor het museum: Twitter – Historisch_HLMR; Facebook – Historisch Haarlemmermeer; Youtube – Historisch Museum. Stichting Meer-Historie is op alle platforms te vinden via Meer-Historie. Voor algemene informatie verwijzen we naar www.historisch-museum-haarlemmermeer.nl en www.meerhistorie.nl
Woonplaats: Telefoonnummer: E-mail JA, ik wil graag meedingen naar een verrassing. Dhr./Mevr./Fam Adres Woonplaats:
www.historisch-museum-haarlemmermeer.nl www.meerhistorie.nl
Telefoonnummer E-mail: Datum Handtekening Insturen vòòr 1 mei 2011 naar Stichting Meer-Historie, Dhr. G.J. Deddens, Barbarije 5, 2132 TP Hoofddorp
36 MEER-HISTORIE
juni 2011
:
maart 201 MEER-HISTORIE
37
Agenda
we er weer een paar op touw zetten. Tenslotte is ook uw verhaal het bewaren waard! Dus… hebt u een mooie herinnering die u graag wilt delen en laten bewaren, informeer dan bij even het museum naar de bijeenkomsten van de verhalentafel.
Deze mooie instrumenten (en net zo mooie doosjes) en kaarten van onze polder laten wij u graag zien in de een bijzondere tentoonstelling te zien over cartografie en in het bijzonder die van Haarlemmermeer.
25 augustus 2011 15 juni – 14 oktober 2011
Kortebaandraverij
Haarlemmermeer op de kaart gezet
Donderdag 25 augustus wordt er op de Kruisweg in Hoofddorp een kortebaandraverij verreden (14:00 uur). In de jaren ‘60 -’70 werden in Hoofddorp voor de laatste keer een kortebaanwedstrijd gehouden. In Haarlemmermeer zijn er diverse takken van de paardensport. De rijders die meedoen komen uit het hele land, maar uit Haarlemmermeer komen de rijders, Rob de Vlieger, John de Leeuw, Jan van Dooijeweerd, Mario van Dooijeweerd en Robin Bakker . Er staat ook een totalisatorwagen aan de Kruisweg waar bezoekers een weddenschap kunnen afsluiten.
Cartografie in Haarlemmermeer
1 april – 9 januari 2012
‘Naar de grote school!’ Over het lager onderwijs 18561945 in Haarlemmermeer De historische en ook kleurrijke tentoonstelling over het lager onderwijs in Haarlemmermeer toont de gestadige ontwikkeling die scholen in genoemde periode hebben doorgemaakt. Het begint bij het nog geen jaar oude gemeentebestuur van Haarlemmermeer al gauw besloot dat er een school in de polder moest komen. Het werd een noodschool, gevestigd in een schuur die ook dienst deed als noodkerk. Typisch voor de Haarlemmermeerpolder is dat de eerste elf openbare scholen allemaal werden gesticht op kruisingen van wegen. Door de uitgestrektheid van de polder moesten veel kinderen dus weliswaar hele afstanden lopen, maar de last van de loopafstand was op die manier toch aardig verdeeld. Pas later kwamen er ook bijzondere (dat wil zeggen niet openbare)
38 MEER-HISTORIE
juni 2011
scholen, eerst protestants christelijke (vanaf 1869), en begin 1900 kwamen de eerste roomskatholieke scholen. De huidige ‘grote vakantie’ heeft een heel praktische achtergrond. De boeren in de polder hadden de gewoonte hun kinderen tijdens de oogsttijd thuis te houden om mee te werken op het land. Dat schoolverzuim was niet te voorkomen en werd toen maar gelegaliseerd. Zo ontstond wat later algemeen bekend werd als ‘de grote vakantie’. De tentoonstelling ‘Naar de grote school!’ geeft u een beeld van het lager onderwijs in Haarlemmermeer met aandacht voor onderwijzers als meester Boekel, meester Klaver en meester Pos. Ook is er aandacht voor de verzuiling en voor de bezettingstijd, waarin scholen geconfronteerd werden met bijzondere maatregelen. Behalve veel foto’s, schoolplaten en oude schoolbankjes zijn ook lesmaterialen, echte ‘pechvogels’ en nog veel meer. Midden in de tentoonstellingsruimte
staat een grote tafel waaraan kan worden gewerkt - van puzzelen en lezen tot schrijven en foto’s kijken. De tentoonstelling is te zien tot 9 januari 2012.
Tot 9 januari 2012
Verhalentafel in het Historisch Museum Haarlemmermeer Vertel een herinnering aan uw lagere schooltijd! Iedereen heeft wel herinneringen aan zijn of haar lagere schooltijd. Iedereen weet nog wel van die leuke meester juf te noemen of van een indrukwekkende gebeurtenis op het schoolplein. Veel mooie schoolverhalen zitten verstopt in de hoofden van de mensen laten we ons realiseren dat die verhalen verdwijnen als ze niet verzameld worden. Die verhalen willen wij graag van u horen aan de verhalentafel. In het voorjaar zijn al een aantal bijeenkomsten geweest en in het najaar zullen
Hoeveel soorten kaarten zijn er wel niet! Je hebt topografische kaarten, weerkaarten, waterkaarten, politieke kaarten, stafkaarten, satellietkaarten en natuurlijk zijn er ook talloze kaarten van Haarlemmermeer. Een vakman die zich bezig houdt met het maken van deze kaarten is een cartograaf en hij heeft als doel aan de hand van een kaart antwoord te geven op ruimtelijke vragen, en wel zo dat de kaartlezer de informatie goed begrijpt. Tegenwoordig worden kaarten langs digitale weg gemaakt, met een geografisch informatiesysteem, maar vroeger ging dat natuurlijk heel anders. Al in de 16e en 17e eeuw stonden de Nederlanden bekend om hun kaartproductie. Tot op de dag van vandaag zijn kaarten bijzonder nuttig, maar omdat een kaart een momentopname is moet continu worden gewerkt om ze actueel te houden. Meer Historie heeft in de collectie een bijzondere verzameling instrumenten geschonken via de Haarlemmermeerse kaartenmaker G.J. van Beem, werkzaam bij de gemeente van 19700– 2008. Hij heeft vele kaarten gemaakt met deze ‘oude’ instrumenten. Na 1980 werden de kaarten digitaal gemaakt.
10 september 2011 Meer-Historie staat met een kraam op de jaarmarkt tijdens de feestweek in Vijfhuizen.
Herfotografieproject Noord-Holland, ook in Haarlemmermeer Landschap Noord-Holland, Landschapsbeheer Nederland en SKOR (Stichting Kunst en Openbare Ruimte) voeren samen het project ‘Focus op Landschap’ uit, met steun van o.a. de provincie NoordHolland. Het project, dat loopt tot 2012, is opgezet rond een collectie dia’s uit de jaren ’70, die men door het publiek willen laten herfotograferen. Daarbij staan de volgende vragen centraal: wat is er in de tussentijd veranderd (of juist niet)? En wat zeggen die veranderingen over de omgang met ons landschap? De collectie de Boer, naar de maker Hubert de Boer, geeft een neutraal beeld van Nederland (650 dia’s, waarvan er 150 in Noord-Holland gemaakt zijn en zo’n 10-15 in de Haarlemmermeer) en is tevens van artistieke waarde. Probleem én uitdaging is echter dat niet precies bekend is waar de dia’s genomen zijn. De kaart met locaties moeten we als verloren beschouwen. Men heeft redelijk wat locaties kunnen terugvinden, maar veel slechts globaal. Hulp is dus gewenst van mensen die de omgeving kennen. Landschapsbeheer doet een beroep op de begunstigers van Meer-Historie voor de regio Haarlemmermeer.
Er is intussen op drie plekken met enthousiaste deelnemers naar plekken gezocht die destijds gefotografeerd zijn. Telkens wil men graag terugkomen om nog niet gevonden plekken op te sporen. Dat is precies de bedoeling. Maar meer hulp en interesse is zeker gewenst. Een aardigheid in het project is dat deelnemers niet alleen met digitale camera kunnen fotograferen, ook het gebruik van een Smartphone (iPhone, Android) is mogelijk. Er zijn speciale GPS routes gemaakt die deelnemers leiden en ze onderweg wijzen op te herfotograferen plekken (men ziet de oude dia op het scherm). Voor de Haarlemmermeer ter hoogte van Abbenes-Zwaanshoek is bijvoorbeeld een route beschikbaar (deze heet overigens Bennebroek zuid, maar volgt de Haarlemmermeer). Edwin Raap, Stafmedewerker Landschapsbeheer Nederland, e.raap@landschapsbeheer.nl Voor alle oude dia’s: www.flickr.com/photos/focus_op_landschap (kijk in set Haarlemmermeer) Of kijk op: www.landschapsbeheer.nl
Weet u waar deze foto is genomen? 10 en 11 september
Open Monumenten Dagen 2011 Op die dagen is een groot aantal monumenten in de Haarlemmermeer voor het publiek geopend. Ook de Witte boerderij aan de Hoofdweg zal geopend zijn. U kunt de boerderij bezichtigen, er fietsroutes ophalen en de beschikbare boeken over de Haarlemmermeer inkijken. Verdere uitgebreide informatie in het volgende magazine.
juni 201 MEER-HISTORIE
39
Foto van de maand 40 MEER-HISTORIE
G
Uit de collectie van Meer-Historie: Onbekende groep mannen uit de Jaren 30:
De enige bekende op de foto is zittend 2e van links Dhr Dirk Treur (1864-1942) als voorzitter van de groep. Dhr. Treur was kort na de vorige eeuwwisseling de uitbater van Hotel de Beurs in Hoofddorp. Deze foto is waarschijnlijk genomen in de jaren 30, dus wel na zijn horecatijd die tot 1918 duurde. De onderlegger op
Foto van de maand reactie
maart 2011
De foto die u publiceerde ken ik, heb ik zelfs. De ‘heer’ rechts, zittend op een hoge kruk, met pet, is nl. mijn vader. Dat is Johannes van Wijk, geboren 31
tafel vermeld de tekst ‘Victoria Water’. Weet u meer te vertellen? Herkent u de andere mannen en/of de zaal? Reacties via meerhistorie@gmail.com Jan Wies, www.haarlemmermeergeschiedenis.nl
december 1899. Geboren in Haarlemmermeer, waarschijnlijk op de boerderij aan de Hoofdvaart, tegen Nieuw Vennep aan. Na zijn huwelijk met
Antje Neeltje Petronella Hazekamp, die geboren was op Hoeve Mentz, 16 september 1901, aan de Kruisweg, vestigden zij zich op hoeve Klaverblad aan de Hoofdvaart. Daar werd ik geboren, als enig kind, op 4 juni 1928. Cornelia van Wijk. In 1932 ‘emigreerden’ wij naar de Wieringermeer. Mijn vader was daar een van de zeventig pioniers die de gronden ontgonnen voor de boeren. In 1938 pachtten wij ‘Zuiderzeeland’ aan de Alkmaarseweg in Middenmeer. In 1979 is Johannes van Wijk overleden in Castricum. Corien van Wijk