In dit nummer
Redactioneel
ARTIKELEN
12 Wandel- en
2
8
16
17 Thema
17 Herinneringen aan de oorlog van Jansje Leegwater 18 Zang en Vriendschap in de oorlog 22 Meerkoeten en snoeken een ware lekkernij 23 Niemand mocht weten dat het een Jodinnetje was Museum
fietstochten voor Meer-Historie 10 Nieuws uit de gemeentelijke Erfgoedcommissie 38 Er is altijd een verbindingsdraadje gebleven… 32 Van School 7 naar de Zevensprong
Foto omslag: Bronzen beeld van een dansend echtpaar op een betonnen sokkel. Op de sokkel zit een bordje met de tekst: Vrijheidsbeeld, 5 mei 1995, ‘dansende boeren’ , K. Gomes. Op initiatief van de Stichting 5 mei Comité Haarlemmermeer werd elk jaar in een van de kernen van de gemeente Haarlemmermeer een Vrijheidsbeeld geplaatst. Dit beeld van Karel Gomes is geplaatst bij de Leimuiderdijk/Lisserweg in Weteringbrug. (Foto: Kees van der Veer)
6 Ruimtelijke rituelen 2 Psalm uit oorlogsjaren, van Piet Kruif, krijgt nieuw verhaal LUCHTVAART
28 De Haarlemmermeer is groter dan Schiphol COLOFON ISSN: 1383-0074
Rekeningnummers ING banknummer: 35.11.852 Rabobank: 15.55.92.564
Doelstelling: Meer-Historie, cultuurhistorisch magazine, is een uitgave van de stichting Meer-Historie. Het doel van de stichting Meer-Historie is het behoud van het cultuurhistorische erfgoed in Haarlemmermeer en omgeving voor zover de stichting hierop een directe invloed heeft. Zij wil dit doel bereiken door het bevorderen van de belangstelling en de waardering voor, alsmede de kennis van dit erfgoed. Meer-Historie verschijnt 4x per jaar en wordt aan alle begunstigers gestuurd.
Ereleden Drs. J. Achterstraat; J. Arensman; Mr. R. M. Dunselman; Fr. de Jong; A. de Koning; J.C. Suidgeest; A. Verbeek; Peter Roodenburg
Bestuur Bab van Groenigen, voorzitter, Han Klinkspoor, vice-voorzitter; Johan Slinger, penningmeester; H.C.M.van Raak, redactiecommissie; Marianne Koeckhoven; Frank Ossewaarde; Elise van Melis, directeur conservator/directeur Historisch Museum Haarlemmermeer; Dimph Pullens, Hans Esman, secretaris;
Losse verkoop: In het Historisch Museum Haarlemmermeer en in de volgende boek- en tijdschriftenhandels: Stevens, Nieuweweg 63, 2132 CM Hoofddorp en Bruna De Symfonie, De Symfonie 37, 2151 MD Nieuw-Vennep. Nabestellingen via het secretariaat (€ 4, excl. verzendkosten).
Wil Landzaat, secretaris, Daunisstraat 12, 2132 PS Hoofddorp, 023-5631187, landzaat@quicknet.nl
Locatie: De stichting is gevestigd in de ‘Witte Boerderij’, Hoofdweg 743, 2131 MA Hoofddorp, tel. 023-5615998 Begunstigers/donateurs/abonnees De minimumbijdrage is € 15,00 per jaar.
Redactie Baukje Bos-Burggraaff, Marcel Harlaar, Barend Klaassen, Harry van Raak, Henri Stroet, Kees van der Veer Website: www.meerhistorie.nl
Deadline kopij: 7 april 2012 Postadres: Redactie Meer-Historie, Hermitage 196, 2134 AC Hoofddorp tel.: 06-11513990 mail: meerhistorie@gmail.com Beeldmateriaal: U kunt afbeeldingen aanleveren als foto’s of als digitaal bestand. Let er bij digitale bestanden op dat de foto een hoge resolutie heeft (minimaal 300 dpi), denk aan een bestand van minimaal 1 Mb. Nota bene: Foto’s altijd apart als jpg-bestand toezenden Grafisch advies en realisatie: Line-Up Media Services, Boxtel Vormgeving: Hans Gordijn, Baarn Auteursrecht Op het auteursrecht van het gepubliceerde in Meer-Historie is artikel 7 van de Auteurswet 1912 van toepassing.
2012 wordt een bijzonder jaar voor cultuurhistorisch Haarlemmermeer. De polder bestaat 160 jaar, de stichting Meer-Historie 40 jaar en het Historisch Museum Haarlemmermeer 20 jaar. Daar kunnen we niet aan voorbij gaan en er zullen in de loop van het jaar verschillende bijzondere activiteiten plaatsvinden. Op het moment dat ik dit schrijf, is het nog te vroeg om hier meer concreet over te zijn. Wel is het goed de krant of uw mailbox in de gaten te houden. In dit maartnummer weer heel veel historie. Laatste tijd klinkt nogal eens door dat we te weinig aandacht voor geschiedenis zouden hebben. Dat vinden wij totaal ongegrond. Ja, we besteden meer aandacht aan actuele zaken, maar dat wil niet zeggen dat we de fascinerende geschiedenis van onze polder veronachtzamen. Regelmatig ontvangen wij verzoeken om in het blad aandacht te besteden aan andere onderwerpen en andere dan de gebruikelijke woonkernen. Wij willen de bal graag terugkaatsen en mensen die iets willen schrijven over een onderwerp dat hen na aan het hart ligt vragen dat ook daadwerkelijk te doen. Wij blijven geïnteresseerd in boeiende historische verhalen, oude foto’s en bijzondere voorvallen, anekdotes en nog onbekende historische feiten die vaak uit de persoonlijke verhalen van mensen naar voren komen. Maart is traditioneel het nummer dat de blik in historische zin vooruit werpt richting de meidagen waarin de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht. Die oorlog had ook effect op het dagelijks leven van vele toen jonge bewoners van Haarlemmermeer. In deze uitgave hebben we enkele van die persoonlijke verhalen verzameld. In maart kondigt zich ook het voorjaar aan en dat is misschien goede reden om alvast van de buitenlucht te gaan genieten. Wij hebben als opwarmer alvast een aantal wandel- en fietstochten verzameld en voorzien van de prachtige foto’s van Kees van der Veer. Het lijkt ons een leuke en sportieve manier om de Haarlemmermeer en haar geschiedenis te ontdekken, al dan niet met kinderen of kleinkinderen. Misschien komt u dan wel langs het beeldje dat op de cover is geplaatst. De keuze voor deze plaat is gemaakt op basis van een snelle peiling via Facebook. Sympathisanten konden hun voorkeur aangeven en de meerderheid koos voor de huidige omslagfoto. Onze dank! Namens de redactie van Meer-Historie, Marcel Harlaar, eindredacteur
MAART 2012 MEER-HISTORIE
1
Psalm uit oorlogsjaren, van Piet Kruif,* krijgt nieuw verhaal Patricia van den Bosch-Hogenkamp is op het in Meer-Historie geplaatste verzoek van Vincent van Rijn ingegaan naar meer informatie over Haarlemmermeerse verhalen over de Tweede Wereldoorlog mede voor haar eigen boek. Patricia ging op onderzoek uit naar het jongetje dat bij haar overgrootouders de Fam Eijk, en oma Anna van der Linden -Eijk woonde. Via Vincent kwam ze er achter dat de naam van het jongetje Hans Cohen was. Ook troffen ze een bedankbrief aan van zijn broer Mart die toen
2 MEER-HISTORIE
MAART 2012
naar Amerika vertrok in de jaren ’60. Via Google en de door Mart opgerichte War Trauma Foundation kwam Patricia weer op het spoor van Mart. Hij woonde intussen weer in Nederland. Bij hun eerste ontmoeting vertelde Mart dat er nog een broertje was, Louis, die ook omgekomen is in de oorlog. Louis woonde bij de familie van Woudenberg in Nieuw-Vennep. Via Bep Brunt - van Woudenberg vernamen ze ook dat er een dagboek was bijgehouden door An van Woudenberg , met als een van de laatste passages de melding dat Piet Kruif, Louis
dus, was opgepakt samen met Teun (Teunis Boogaard) bij de overval die hun beiden noodlottig werd. De link met mevrouw van Dijk- Boogaard is mede gelegd door Annie van den Bosch -van Dijk. Annie is getrouwd met een broer van de schoonvader van Patricia. Zoals dat gaat besprak Patricia dit onderwerp tijdens een familie receptie. Annie wist te vertellen dat Mart en Vincent ook bij haar moeder, Metje van Dijk – Boogaard waren geweest en dat Metje in 2008 een ingelijste psalm, het laatste cadeau van Louis voor Teun voordat hij was opgepakt, aan het Historisch Museum Haarlemmermeer had geschonken. Dit laatste cadeau is te zien in het Tweede Wereldoorlog-huisje in het museum.
* Piet Kruif was schuilnaam voor Louis Cohen!
Een website vol verhalen en beelden De nieuwe website www.leveninnieuwvennep. nl staat vol verhalen. Foto’s en video’s geven een beeld van vroeger, maar ook van nu. De stichting Meer-Historie kan in samenwerking met de Stichting Dorpsraad Nieuw-Vennep dankzij subsidie uit de regeling Volkscultuur van de Gemeente Haarlemmermeer deze interessante website laten bouwen.
Leven in Nieuw-Vennep
Opening bedrijfs pand Lucas Bols (Foto: Piet Klaassen)
Van de politieagent, die moest waken over de brug met Oud en Nieuw, tot de horecaman die zorgt dat er nu een groot feest is en de brug geen bewaking meer nodig heeft. Van de beheerders van het oude ontmoetingscentrum, dat onder meer door geldacties van de inwoners tot stand is gekomen, maar nu gesloopt is. Van de zusters die het klooster aan de Venneperweg bewoonden en van de bewoner die er nu een appartement heeft. Vanuit de dorpsraad Nieuw-Vennep zijn Jan Kiel en Truus Klerk de projectleiders. De website is sinds de zomer van vorig jaar on-line en wordt langzamerhand gevuld. Een aantal Venneper interviewers neemt interviews af op allerlei terreinen van het leven in Nieuw-Vennep. Zo heeft Ronnie van der Knaap het
geestelijk leven voor haar rekening genomen. Zij interviewde bijvoorbeeld Ton Ruighaver, die vertelt dat al voor 1857 gereformeerden bijeenkwamen in loodsen en schuren. Dat de Hervormde Witte Kerk in 1862, dus dit jaar 150 jaar geleden, in gebruik werd genomen vertelt de heer Tamboer. Dat ook jonge mensen nog steeds inspiratie opdoen in diensten vertelt Irene Hartgers. Dat laatste valt niet alleen te lezen, maar is ook te zien in een videofragment op de website. Geertje Bos, schrijfster van de biografieën over Appie Baantjeren Joop Doderer, ontlokte mensen verhalen over het dagelijks leven. Piet Klaassen voorziet de website van foto’s en er komen steeds meer video’s op de site te staan. Ook eerder gepubliceerde verhalen over Nieuw-Vennep hebben een plekje gevonden op de site. Niet alleen vanuit MeerHistorie, maar bijvoorbeeld ook uit de huiskrant van Verzorgingshuis Westerkim. De laatste tientallen jaren is het tweede dorp van de polder hard gegroeid. Het staat met beide benen in de 21ste eeuw. De achterliggende gedachte van dit project is vooral ook de nieuwe bewoners, de nieuwe generatie, een deel van de “oude roots” en een
deel van het oude gemeenschapsgevoel mee te geven. Blijf deze website in de gaten houden. Er komen nog steeds verhalen, foto’s en video’s bij. Mocht u zelf nog materiaal hebben dat geschikt is voor publicatie op deze website, kunt u contact opnemen met de projectleiders, info@leveninnieuwvennep.nl of via 0252673147. Meer: www.leveninnieuwvennep.nl
Acties voor zwembad (Foto: Piet Klaassen)
Eerste markt in 1970 (Foto: Piet Klaassen)
MAART 2012 MEER-HISTORIE
3
Van de voorzitter
Bij diverse gelegenheden heb ik laten weten het heel belangrijk te vinden om het cultuurhistorisch erfgoed van de gemeente Haarlemmermeer voor een breder en jonger publiek toegankelijk te maken. Ik ben mij er overigens van bewust dat dat moeilijk is en een hoop tijd zal vergen. In relatie daarmee ben ik heel blij met volgende zaken. Zowel het Historisch Museum Haarlemmermeer als Meer-Historie beschikken inmiddels over een nieuwe en aansprekende website waarmee wij ook naar het jongere publiek toe voor de dag kunnen komen. Dit blad is in een nieuw en modern jasje gestoken en daardoor ook interessanter geworden voor een breder publiek. Dan de ontwikkeling van het digitale platform Toen Haarlemmermeer. Een ontwikkeling die in gang is gezet in samenwerking met de Bibliotheek Haarlemmermeer en het Cruquius Museum. Naar verwachting zal de ontwikkeling hiervan in de tweede helft van 2012 zijn afgerond. Dat is weliswaar later dan aanvankelijk de bedoeling was, maar eind goed al goed. Want als het digitale platform uiteindelijk is geconcretiseerd dan kunnen wij ook voor een breder en jonger publiek, op een moderne manier, informatie over het cultuurhistorisch erfgoed van Haarlemmermeer toegankelijk maken. En er wordt door ons inmiddels gebruik gemaakt van de zogenaamde social media en hebben wij zelfs volgers. Het zal voor de ouderen onder ons minder aansprekend zijn maar het is wel belangrijk omdat met name jongere mensen veel gebruik maken van deze media om te communiceren. Als laatste in dat verband een ontzettend leuk initiatief van het Historisch Museum Haarlemmermeer in samenwerking met de redactie van dit blad. Er is een fotowedstrijd georganiseerd onder de naam Young Life Haarlemmermeer. Jonge fotografen, tussen de 15 en 30 jaar, zijn uitgenodigd om vanuit hun eigen invalshoek te laten zien hoe de jongerencultuur er in Haarlemmermeer uitziet. Op het moment dat u dit leest zijn de beste uitzendingen samen gekomen in een reizende expositie die start bij het Historisch Museum Haarlemmermeer. U zult het met mij eens zijn aan beweging gelukkig geen gebrek en dat alles in het belang van het cultuurhistorisch erfgoed.
Van de PENNINGMEESTER
D
it wordt geen vaste rubriek, dat laat ik gaarne aan anderen over. Hoewel, ik zal wellicht ook wel eens schrijven over de Haarlemmermeer, waarin ik toch de eerste vierentwintig jaar van mijn leven daadwerkelijk gewoond heb. Ik wil het nog even hebben over de veranderde wijze van betaling. Was u als sympathisant (ook ik zal het woord begunstiger niet meer gebruiken, daartoe aangesproken door de voorzitter) gewend een acceptgiro te ontvangen voor uw bijdrage voor het komende jaar, thans wordt u verzocht zelf actie te nemen door een opdracht aan uw bank te verstrekken met vermelding van het administratienummer. Dit nummer is vrij essentieel, want wat mij spoedig bleek dat het vermelden van dit nummer in meer dan de helft van de gevallen niet gebeurde op de afrekening van bank. De formulieren die u inleverde bij de bank worden sinds enige jaren niet meer aan de begunstigde (in dit geval Meer-Historie) doorgestuurd. Meer dan de helft van de sympathisanten maakte van het accept giro formulier geen gebruik en deed zelf de overboeking waarbij het administratie nummer nog al eens vergeten werd. Het opzoeken van dat nummer bij die betalingen heeft mij vorig jaar vele
avonden gekost. Dit jaar gaat het gelukkig veel beter. Ongeveer 95 % maakt over, onder vermelding van het administratie nummer. Voor mij een enorme werkbesparing. De lijst bij het Historisch Museum Haarlemmermeer is ook geregeld, zodat u naar hartenlust het museum kan blijven bezoeken. Met dank aan Geert Deddens die de sympathisanten administratie al vele jaren samen met zijn vrouw verzorgt. Ik hoop dat wij het voor u niet al te moeilijk hebben gemaakt en dat u de verandering kan billijken. Het bespaart ons een hoop moeite en extra kosten. De verhoging van de minimum bijdrage van â‚Ź12,50 naar â‚Ź15,- was al aangekondigd in het afgelopen septembernummer. Op het moment dat ik dit schrijf (de eerste week van januari ) is al meer dan de helft van alle bijdragen binnen, maar ik vraag u vriendelijk, zover u dat nog niet hebt gedaan, uw bijdrage voor 2012 aan ons over te maken. Des te minder herinneringen hoef ik te versturen. Rest mij u nog een goed en gezond 2012 toe te wensen. Johan Slinger
advertentie
Bab van Groenigen, b.vangroenigen@quicknet.nl Voorzitter Stichting Meer-Historie/ Stichting Historisch Museum Haarlemmermeer
www.enzoarchitecten.nl 4 MEER-HISTORIE
MAART 2012
1 mei 2012 Sympathisantenavond De sympathisantenavond zal niet zoals eerder aangekondigd op 17 april maar op 1 mei 2012 worden gehouden. Tijdens deze avond biedt de stichting naast een officieel programma de bezoeker ook weer een boeiende spreker. Dit jaar is dat de bekende Ad van Liempt. Locatie: Zalencentrum Het Trefpunt aan de Hoofdweg 1318 te Nieuw- Vennep Datum: 1 mei 2012 Aanvangstijd: 19.30 uur (Zaal is open vanaf 19.00 uur)
zijn specifieke interesse voor de Tweede Wereldoorlog. In 1999 bedacht Van Liempt het televisieprogramma ‘Andere Tijden’, waarin wekelijks een historisch onderwerp wordt belicht.
Zaal Het Trefpunt in Nieuw-Vennep is al jaren vaste locatie voor de sympathisanten avond. (Foto: Kees van der Veer)
Agenda
1. Opening door de voorzitter dhr. Bab van Groenigen 2. Mededelingen 3. Integratie Stichting Meer-Historie en Historisch Museum Haarlemmermeer 4. Rooster van aftreden 5. Verslag begunstigersavond 2011 6. Jaarverslag en jaarrekening 2011 7. Verslag kascontrolecommissie 8. Benoeming leden kascontrolecommissie 9. Rondvraag Pauze Na de pauze zal er een voordracht worden gehouden door de heer Ad van Liempt. Hij is een Nederlandse journalist, ex-redacteur bij het Journaal, publicist, televisiepro-
grammamaker en medeoprichter en ex-hoofdredacteur van het nieuwsprogramma Nova. Van Liempt verrijkte Nova met veel ideeën, waarbij de nadruk lag op
Ad van Liempt is een begenadigd spreker
MAART 2012 MEER-HISTORIE
5
Ruimtelijke rituelen zijn van alle tijden Min of meer vaste gebruiken op straat, in dorpen of op het land – dat noemen we ruimtelijke rituelen. Ze zijn van alle tijden, en ze veranderen langzaam, met het verstrijken van de tijd. Gebruiken van pakweg honderd jaar geleden werden bepaald door omstandigheden, seizoenen en middelen van bestaan.
A
ls de boer je voor Kerst niet had gevraagd te blijven, dan moest je als arbeider op 15 maart vertrekken. Daarom vond ieder jaar op die datum een bijzonder en inmiddels vergeten ritueel plaats als arbeiders en hun gezin moesten verkassen – hopelijk naar hun nieuwe baas. Dat betekende een complete volksverhuizing, want op die ene dag verhuisden zo’n honderd tot honderdvijftig gezinnen. Voor het overbrengen van de
Korenoogst Dorsmachine met Locomobiel 021
6 MEER-HISTORIE
MAART 2012
schamele inboedel mochten ze dan wel paard en wagen van de boer gebruiken.
Vaste rituelen De Haarlemmermeerpolder was honderd jaar geleden een akkerbouwgebied. Het dagelijks transport van landbouwproducten leverde een beeld op van vaste rituelen. Zo zorgden boeren uit Haarlemmermeer ervoor dat honderden paarden uit omliggende steden en dorpen in het seizoen hun portie vers klaver kregen. Om half vier ’s morgens werd de klaver gemaaid, en vervolgens gingen de karren op weg; per kar de dagelijkse portie voor zo’n veertig paarden. Dit klavertransport, en ook het dagelijks vervoer van melk en seizoensvervoer van landbouwproducten als
graan, hooi, bieten, en aardappelen, zorgde voor specifieke Haarlemmermeerse drukte op de weg. De lange wegen leken eindeloos. Van snelverkeer was nog lang geen sprake. Men reisde te voet, met de fiets, per paardenomnibus, diligence en later met de autobus. Bij slecht weer waren de modderige wegen onbegaanbaar. Men loste dit op door de kuilen met grint te vullen uit de daarvoor langs de weg geplaatste bakken.
Pinksterrijden Een ander bijzonder ritueel was het ‘Pinksterrijden’. Als een boerenzoon een oogje had op een boerendochter die van zijn avances gediend was, dan maakte hij op zondagmiddag voor Pinksteren zijn opwachting bij haar ouders. Dan
vroeg hij om toestemming om op Tweede Pinksterdag met haar per paard en wagen uit rijden te gaan. Mocht hier later een huwelijk uit voortkomen, dan bracht men - ook te paard - de bruidsuikers rond, in ruil voor geld of cadeaus. Venters met hun hondenkar, en marskramers met hun mand of kastje op hun rug, maakten ook deel uit van het dagelijks straatbeeld. Zij bezorgden benodigdheden aan huis, of beter gezegd, bij de boerderij. Zij verkochten kruidenierswaren, manufacturen, klompen en andere dagelijkse benodigdheden.
lang vervlogen tijden; een beeld van een hard bestaan, een sober leven voor werk en gezin. Laten we deze rituelen koesteren, blijven bewaren en er bij stil staan hoe Haarlemmermeer continu verandert. Vroeger, vandaag en morgen.
Schiphol in de jaren ‘30
Net als toen...
Verkeerschaos Niet alleen op de wegen, ook op de Ringvaart was allerlei verkeer, per boot of pont. De veerman was aangewezen op de veergelden, en hij verdiende een sober extraatje met het overzetten van schapen en pinken. Ook hij verdient zijn plek binnen de zogenaamde ruimtelijke rituelen. Dankzij bijvoorbeeld foto’s en verhalen krijgen we een indringend beeld van ruimtelijke rituelen uit
Oude draaibrug Hillegommerdijk, 1925.
Elise van Melis, Directeur Historisch Museum Haarlemmermeer
De expositie Ruimtelijke Rituelen is te zien van 18 februari tot 15 mei in het Historisch Museum Haarlemmermeer, www.historisch-museum-haarlemmermeer.nl, infohmh@xs4all.nl, Bosweg 17, 2131 LX Hoofddorp, 023-5620437
Transportbedrijf Gebr. van Tienderen
MAART 2012 MEER-HISTORIE
7
Tekst: Rinus van Rijsbergen / Fotografie: Mariel Begheyn/MBFotos.nl
Drafsport is de oudste paardensport in Haarlemmermeer Op 13 augustus 1850 was, volgens een verslag in ‘Meerhistorie’ van september 1993, een harddraverij op een stuk droge grond in de Haarlemmermeerpolder ter hoogte van Sloten. Er dongen 22 paarden naar de hoogste prijs. De leden van de afdeling Sloten van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw wilden iets bijzonders organiseren op de pas drooggevallen Meerbodem. Het bestuur stond welwillend tegenover de wens van de leden en nam terplaatse poolshoogte en vond de bodem geschikt voor een harddraverij. In 1864 werd voor het eerst in Nieuw-Vennep een korte-baandraverij gehouden, waarvoor eerder nooit belangstelling was. Het ging bij dat harddraven om de in Friesland en Holland populaire korte-baandraverij over een afstand van 300 m, waarbij in series gereden werd en de winnaars van elke serie tegen elkaar uitkwamen net zolang tot er twee of drie overbleven. Aan het eind van de dag werden de prijzen en premies uitgereikt, onderscheidelijk een fraai bewerkt stuk zilver en een zweep, soms was de eerste prijs een fraaie pendule en de eerste premie een zilveren tafelbel. De drafsport is nog steeds actueel in de Haarlemmermeer, want in Hoofddorp en Nieuw-Vennep worden elk jaar wedstrijden gehouden.
Draversfamilie In 1881 werd een harddraverijvereniging opgericht. In 1915 komt in de draverswereld de naam ‘De Vlieger’ ten tonele als Dirk de Vlieger zich op boerderij ‘De Elisabeth Hoeve’richt op akkerbouw en het
8 MEER-HISTORIE
MAART 2012
fokken en trainen van harddravers. Achter de boerderij werd een draversbaan aangelegd van ca. 800 m. Zoon Jan kreeg als pikeur een goede naam met de paarden Allouez en Anton. Hij werd geassisteerd door zijn neef Joop Ham, een zoon van Marie de Vlieger, een van de drie dochters uit het tweede huwelijk van Dirk de Vlieger. Zij trouwde met A.J. Ham. De naam De Vlieger blijft in de
draverswereld voortbestaan, zij het dan nu aan de Spieringweg 1212 te Zwaanshoek. De vader van de huidige eigenaar had aanvankelijk alleen interesse in het gemengde bedrijf van 25 ha, maar kocht tenslotte toch een draver omdat zijn zoon Rob daar interesse in had en zelfs pikeur werd. In 1989 begon Rob als zelfstandig ondernemer van een entrainement, dat hij uitbreidde tot een bedrijf dat bekendheid heeft tot buiten onze grenzen. Het bedrijf heeft nu nog een oppervlakte van 5 ha en is tot in de puntjes verzorgd, de stallen voor 60 dravers zijn brandschoon. Er werken inmiddels 7 mensen, die al voor 7.00 uur de paarden op schoon stro hebben staan.
Wedstrijdpaarden Van de zestig dravers zijn er drie eigendom van Rob de Vlieger, de
anderen van diverse eigenaren. Ze worden getraind en uitgebracht op wedstrijden Met de training wordt begonnen op anderhalf jarige leeftijd. De meeste paarden nemen op drie-jarige leeftijd aan wedstrijden deel. Er zijn twee soorten wedstrijden, korte- en lange baanwedstrijden. De korte is 300 m en de lange 1609 m. In Haarlemmermeer heeft De Vlieger twee collega’s: van Dooyeweerd en Kooyman, over het hele land zijn er zestig. Tijdens de wedstrijd strijden ze tegen elkaar en is er maar een doel: winnen. Daar buiten is er een sterke saamhorigheid en zal men elkaar altijd helpen, wat er ook gebeurt.
al mee naar Drachten en Wolvega, waar de paarden van opa en vader draafden. Na haar schoolopleiding en enkele jaren werken trok de drafsport weer. Ze begon als vrijwilligster bij Jeroen Engswerda, bij wie ze de beginselen van het vak leerde. Zij deed dezelfde opleiding als de mannelijke pikeurs en is geslaagd. Ze maakte van haar hobby haar beroep toen Rob de Vlieger haar een baan aan bood. Ze werd bij
de dames kampioen van Nederland en tweede bij de Europese kampioenschappen. Van trainen komt nu niets meer, want ze is nu hoofd-bedrijfsorganisatie bij het entrainement van Rob de Vlieger. Dat is een zeer uitgebreide taak, want ze moet er ook voor naar het buitenland.
Mannenbolwerk doorbroken Tijdens de wedstrijd is de pikeur de belangrijkste persoon, omdat hij met zijn deskundigheid en uiteraard met de capaciteit van het paard moet zien te winnen. Het is een echte mannenwereld, maar er zijn ook dames die hun mannetje staan. De vriendin van Rob de Vlieger, de Friezin Hiltje Tjalsma, is een van de beste amateurpikeurs van Nederland. Zij kreeg de liefde voor de drafsport met de paplepel in gegoten, want ze ging als baby
MAART 2012 MEER-HISTORIE
9
Nieuws uit de gemeentelijke erfgoedcommissie
Sinds 2004 heeft Meer-Historie een kwaliteitszetel in de gemeentelijke erfgoed commissie. Frank Ossewaarde geeft als voorzitter inzicht in nieuwe ontwikkelingen en wetenswaardigheden.
derij. Die ochtend had de politie een jongen aangehouden die met zwart vlees de Haarlemmermeer uit wilde. Op het politiebureau in Heemstede had de jongen de naam van Boogaard genoemd als de
om de boerderij te bestemmen als monument. En terecht, een dergelijke locatie hoort in ere te worden gehouden. In de Haarlemmermeer zijn geen andere monumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Wel is er enige jaren geleden een voorstel geweest om het graf van de op 5 mei 1945 bij een actie van de Binnenlandse Strijdkrachten omgekomen Jeremia Cornelis Boer op de Taxushof te Nieuw Vennep aan te wijzen als gemeentelijk monument en zijn naam toe te voegen aan het oorlogsmonument op de Leimuiderdijk. Dat laatste is wel gebeurd, het eerste niet.
Geniedijk
Rijnlanderweg 1253
Mijn bijdrage voor Meer-Historie staat deze keer in het teken van het thema ‘oorlog’. Wie aan oorlog denkt in de Nederlandse context, zal waarschijnlijk in eerste instantie denken aan de Tweede Wereldoorlog. Als we mijn bijdrage tot deze oorlog beperken ben ik snel uitgepraat over monumenten. Op onze monumentenlijst staat één object dat zijn status als monument uitsluitend te danken heeft aan de Tweede Wereldoorlog. Het betreft de woning Rijnlanderweg 1253 in Nieuw Vennep. Het was in deze woning van de oude Hannis Boogaard en zijn gezin waar in de zomer van 1943 zeventig onderduikers een schuilplaats vonden. De boerderij heette in die tijd in de volksmond ‘De Jodenboerderij’. Op 6 oktober 1943 kwam daar een einde aan toen de Duitsers een overval uitvoerden op de boer-
10 MEER-HISTORIE
MAART 2012
herkomst van het vlees. Toen twee politiemannen ter plekke gingen kijken of er sporen waren van clandestien slachten werd één van hen doodgeschoten. Daarop kamden Duitse militairen, Sicherheitsdienst en Nederlandse politie de boerderij en het eromheen liggende land uit. Vierendertig volwassen Joodse onderduikers werden meegenomen. De kinderen ontsnapten als door een wonder aan arrestatie door zich te verbergen in een sloot. Hannis Boogaard, zijn zoon Piet en dochter Aagje werden ook meegenomen. Hannis werd vermoord in het concentratiekamp Sachsenhausen, Piet overleed in Vught en Aagje keerde na de oorlog terug in Nieuw Vennep. De bewogen historie van deze boerderij is voor het toenmalige gemeentebestuur in de jaren negentig van de vorige eeuw reden geweest
Haarlemmermeer kent natuurlijk nog een belangrijk ander monument met een oorlogsverleden, maar dat staat niet in verband met de Tweede Wereldoorlog. Dit is de Geniedijk en alle omliggende forten, kazematten, huizen etc. die ooit onderdeel uitmaakten van de Stelling van Amsterdam. De tussen 1881 en 1914 gebouwde Stelling was bedoeld ter verdediging van de hoofdstad Amsterdam als laatst te verdedigen gebied tegen aanvallers vanuit het buitenland. Hoewel ze nooit als zodanig dienst heeft gedaan is de monumentale waarde van de Stelling genoegzaam bekend, blijkend ook uit de aanwijzing in 1996 tot Unesco werelderfgoed. De forten zijn het meest zichtbaar en spreken het meest tot de verbeelding. In onze gemeente zijn dat er vier: de forten bij Vijfhuizen en Hoofddorp, de batterij aan de Sloterweg en het fort bij Aalsmeer. Maar daarnaast zijn er ook een aantal inundatiesluizen, de schutsluis bij het Fort Aalsmeer en de damsluis in de Hoofdvaart. Sommige onderdelen worden bedreigd door de aanleg van nieuwe wegen en bedrijfsterreinen, denk aan de inundatiesluis bij de A4,
andere worden gerestaureerd. Zo is de damsluis in de Hoofdvaart, die jaren met verval werd bedreigd, in de afgelopen jaren zeer grondig gerestaureerd, iets waarvoor de gemeente zelfs de eerste prijs heeft ontvangen van de stichting Historische sluizen en stuwen Nederland. Maar de Stelling als geheel is in feite een logistiek systeem dat als geheel in stand moet blijven. Dit vergt voortdurend aandacht en alertheid, ook van stichtingen als Meer-Historie. Het zou mooi zijn als, bijvoorbeeld in het kader van de aanleg van het Geniepark, de compleet vervallen schutsluis bij Aalsmeer weer een keer in oude glorie hersteld zou worden. Want ook dat hoort tot de Stelling van Amsterdam. Herstel ervan zou betekenen dat in het Geniepark een rustieke plek ontstaat die heel geschikt is om te vertoeven voor toekomstige gebruikers van het park.
Afbeeldingen van de boerderij voor en na de Tweede Wereldoorlog
Fort Vijfhuizen
Frank Ossewaarde
MAART 2012 MEER-HISTORIE
11
Nu het voorjaar zich bijna aandient, is het weer tijd om de wandelschoenen en/of de fiets tevoorschijn te halen. In de Haarlemmermeer kan volop gewandeld en gefietst worden. Routes te over. Meer-Historie reikt u een aantal wandel- en fietsroutes aan.
Ontdek de Haarlemmermeer wandelend of op de fiets NS-wandeltocht Geniedijk
Deze route kunt u gratis downloaden van www.eropuit.nl/wandelen of halen bij de Kiosk op het station van Hoofddorp. De NS-wandeltocht, die 18,5 kilometer lang is, begint bij het station Hoofddorp. Al spoedig komt u op de Geniedijk
12 MEER-HISTORIE
MAART 2012
terecht. Bij de beschrijving van de wandeltocht leest u onder andere: De 11 kilometer lange Geniedijk werd tussen 1888 en 1903 aangelegd, zodat het zuidelijke deel van de polder onder water kon worden gezet om vijanden te weren. De dijk
was onderdeel van de Stelling van Amsterdam, een beschermingslinie rondom Amsterdam. Echter de dijk heeft niet lang dienst gedaan: enkele jaren later kon er met vliegtuigen oorlog worden gevoerd. U wandelt over de Geniedijk richting Vijfhuizen, ziet rechts de Polderbaan van Schiphol en leest in uw beschrijving over de voorgeschiedenis van de Haarlemmermeer: Door het steken van turf, afkalving van het land en slechte dijken werd het meer steeds groter. Daarom werd het Haarlemmermeer de waterwolf genoemd. Dorpen, onder andere Vijfhuizen, werden opgeslokt. Leeghwater maakte al in 1640 een plan tot inpoldering maar door de kosten en weerstand van visserij en scheepvaart kwam er geen polder. In 1836 stond het water aan de poorten van Leiden en Amsterdam. Koning Willem I vond dat het zo niet langer kon. Rondom het meer werd een zestig kilometer lange dijk
en een Ringvaart aangelegd. Drie enorme stoomgemalen maalden de Haarlemmermeerpolder leeg. Als u wilt kunt u het voormalige Floriadeterrein bezoeken. In 2002 was in Hoofddorp de Floriade omdat de polder toen 150 jaar bestond. U ziet het ontvangstcentrum met een enorm zonnedak en de berg Spotterhill, die dezelfde afmetingen heeft als de piramide van Cheops. Veertigduizend vrachtwagens grond uit de Haarlemmermeerpolder werden voor deze piramide aangevoerd. Tuinen van de toekomst verrezen eromheen. De hoofdroute van de wandeling gaat over de Geniedijk, die naar het fort bij Vijfhuizen leidt. Dit is het oudste voltooide fort van de Stelling van Amsterdam: het werd gebouwd van 1917 tot 1919. Het fort heeft onder andere een dubbele gracht, opstelplaatsen voor geschut en scherfvrije schuilplaatsen. Het fort is nu een kunstfort en is te bezichtigen. Er is ook een restaurant, zie www.fortvijfhuizen.nl. Als u uw weg vervolgt kunt u ook het Cruquiusmuseum en/of het theehuis bezoeken. Het Cruquiusgemaal, de Lijnden en de Leeghwater bij De Kaag waren de drie stoomgemalen, die de polder droogmaakten en drooghielden. Het laatste deel van de wandeling voert grotendeels langs het Spaarne en uiteindelijk komt u uit in Haarlem, waar het station het einde van deze wandeling is.
Meerboerenpad en Olmenhorstroute
In de Haarlemmermeer is een mooi boerenwandelpad: De Elisabeth route. U kunt deze route met beschrijving printen, ga daarvoor naar www.uitinhaarlemmermeer. nl/overig/wandel-en-fietsroutes. Voor de Elisabethroute kunt u ook raadplegen: www.elisabeth-hoeve.nl. De Elisabethroute is 4,3 kilometer lang en is te vinden op het akkerbouwbedrijf van de familie Ham aan de Hoofdweg 1379 (westzijde) te Nieuw-Vennep. De route kunt u ook halen bij de boerderijwinkel van de familie Ham, die alleen op zondag dicht is. In de winkel worden aardappelen, eieren, uien en honing verkocht. De wandeling, die begint op het parkeerterrein naast het akkerbouwbedrijf, voert langs velden met gewassen zoals aardappelen, suikerbieten en koolzaad. De route is duidelijk en aangegeven met paaltjes. Langs de paden zijn bordjes te vinden met informatie over de gewassen en de omgeving. Tijdens de wandeling kunt u gebruik maken van de brug naar landgoed De Olmenhorst. Op dat moment verlaat u de Elisabethroute en komt u op het Olmenhorstpad. De Olmenhorstroute (10 kilometer)
is een ANWB-wandelroute die u door een uniek stukje Haarlemmermeer voert: onder andere langs veel bomen uit de negentiende eeuw. U volgt de ANWB bordjes. De route kunt u ook starten op de Lisserdijk in Lisserbroek. U kunt de Olmenhorstroute downloaden van www.olmenhorst.nl/activiteiten/ wandelen. De route kunt u ook op aanvraag krijgen, telefoon 0252413165.
Orchideeënroute In mei en juni is de orchideeënroute een aanrader om te wandelen omdat veel orchideeën dan bloeien. De bloemkleur kan paars, groenachtig of gemengd van kleur zijn. U zult het misschien niet verwachten maar in Hoofddorp komen veel verschillende soorten orchideeën voor. Er zijn er zoveel, dat er een route kon worden uitgezet om ze te bekijken. De route begint in Hoofddorp bij het gemeentehuis. Hier kunt u ook een folder met de route halen. Ook wordt de orchideeënroute aangegeven door paaltjes tussen de locatie Fruittuinen bij de burgemeester Van de Willigenlaan en het bedrijf OMRON aan de
MAART 2012 MEER-HISTORIE
13
Wegalaan bij het bedrijventerrein Beukenhorst in Hoofddorp. Op uw wandeling ziet u rietorchis-
sen, grote keverorchissen, brede wespenorchissen, bijenorchissen en de klimopbremraap.
Fietsen in de Haarlemmermeer: Rondje Haarlemmermeer Op het gemeentehuis is ook een fietskaart Haarlemmermeer-Noord ‘Fietsen rond Schiphol’ te halen met onder andere de fietsroute: Rondje Haarlemmermeer van 32 kilometer. De route maakt gebruik van het
14 MEER-HISTORIE
MAART 2012
fietsknooppuntennetwerk. De route is met de klok mee beschreven maar er kan overal gestart worden zoals bij knooppunt 53: Ringvaart bij Cruquius of knooppunt 54: Haarlemmermeerse Bos. U kunt onder andere in de beschrij-
ving lezen bij het Knooppunt 27-75: Ringvaart en zijn dijk: De eerste spade ging in 1840 in de grond. Polderjongens maakten met schoppen en kruiwagens in acht jaar deze 62 kilometer lange, 40 meter brede en 3 meter diepe vaart met bijbehorende dijk klaar. Ze leefden in hutten van wilgentenen en klei. Als het werk klaar was, verkasten werkers en keet naar een nieuwe werkplek. Bij het Knooppunt 75-78 staat informatie over het gemaal De Lijnden, een bakstenen waterkasteel. Het gemaal stamt uit 1849 met zijn lange schoorsteen, gekanteelde façade en spitsboogramen in neogotische stijl. Bij het gemaal ontstond het lintdorp Lijnden waar machinisten, stokers, polderwerkers en baggeraars woonden. Sinds de jaren dertig wonen er ook forensen, die in Amsterdam werken. De fietstocht voert onder andere langs de Polderbaan, over de Geniedijk en het Museumgemaal De Cruquius. De voormalig grootste stoommachine ter wereld telt acht hefbomen voor de klepzuigers van de acht waterpompen, die bij elke
slag 64.000 liter water kunnen oppompen en doorsluizen naar de Ringvaart. Via de Ringvaart gaat de fietstocht naar de Kromme Spieringweg.
Kijk naar de nummers 458 en 440; daar bevinden zich het oude graanpakhuis, de zuivelwinkel en woonhuis. Op nummer 436 staat de voormalige dorpsschool De Wa-
terwolf. Dit schooltje staat model voor de schooltjes, die in meerdere woonplaatsen na de drooglegging werden gebouwd.
Haarlemmermeer fortenfietsroute De Haarlemmermeer fortenfietsroute is 35 kilometer. Van www.uitinhaarlemmermeer. nl/overig/wandel-en-fietsroutes is een mooie folder te downloaden waarin informatie is te vinden over de Haarlemmermeer, de Geniedijk en de forten en waarin de route staat beschreven. Tussen de forten bij Vijfhuizen en bij Aalsmeer ligt de Geniedijk, de al eerder in dit artikel beschreven verdedigingswerk. De Geniedijk, een deel van de Stelling van Amsterdam, kent een knik, daarin kwam het Fort Hoofddorp te liggen. Tevens liggen in de Geniedijk de bij de forten behorende nevenbatterijen. Daarnaast zijn er ook drie zelfstandige batterijen; de batterijen aan de IJweg, aan de Sloterweg
(nu de Rijnlanderweg) en aan de Aalsmeerder weg. De fietsroute begint bij de Batterij aan de Sloterweg, die lijkt op een verkleind fort. Het was een klein steunpunt om vuur te geven ter verdediging en een onderkomen voor de artilleriebezetting. De fietsroute gaat vervolgens onder andere langs kazematten, damsluizen, batterijen, gemaal De Cruquius en poldermolens. De tocht eindigt uiteindelijk bij aarden batterijen, die op een aantal plaatsen in de Geniedijk zijn aangebracht. Ze zijn nog herkenbaar aan de naar achteren gerichte wallen. Wilt u nog meer lezen over de Stelling van Amsterdam, kijk dan op www.stellingvanamsterdam.nl.
De informatie in dit artikel is met zorg en nauwkeurigheid samengesteld. Wijzigingen voorbehouden. Tekst: Baukje Bos-Burggraaff / Fotografie: Kees van der Veer
Bronnen • Geniedijk NS-wandeltocht samengesteld door Wandelplatform-LAW en de Nederlandse Spoorwegen. • www.uitinhaarlemmermeer.nl/overig/wandel-enfietsroutes • Folder Orchideeënroute samengesteld door de gemeente Haarlemmermeer • Folder Fietskaart Haarlemmermeer-Noord Fietsen rond Schiphol samengesteld door Stichting Mainport en Groen, 2009. Routeontwerp door bureau Lopende Zaken, Vladimir Mars. Nog meer wandel- en fietsroutes in de Haarlemmermeer zijn te vinden op: www.uitinhaarlemmermeer.nl/overig/ wandel-en-fietsroutes www.stellingtour.nl/informatie/waar. html www.eropuit.nl/uitje/id/16828/stadsparken-en-landgoederen/HaarlemmermeerseBos www.olmenhorst.nl/activiteiten/wandelen In het gemeentehuis te Hoofddorp kunt u ook de folders halen van de Wandelkaart Haarlemmermeer-Midden, de Fietskaart Haarlemmermeer-Noord, Het Insectenpad en Bomenpad in het Haarlemmermeerse Bos.
MAART 2012 MEER-HISTORIE
15
THEMA OORLOG
Het thema oorlog Al meer dan zestig jaar leven we in WestEuropa zonder grote oorlog en dat is in de historie zo’n beetje de langste periode van vrede. Daarom is het van ultiem belang dat we de laatste oorlog (1940-1945) niet vergeten en stilstaan bij de omstandigheden waaronder deze heeft kunnen ontstaan en lering trekken uit de verschrikkingen. Al vele jaren staat het maartnummer in het teken van de Tweede Wereldoorlog. De reden is dat het blad niet in de maand mei verschijnt en er elk jaar weer bijzondere artikelen binnen komen over de Tweede Wereldoorlog. Mooie anekdotes, pijnlijke voorvallen, en bovenal menselijke verhalen met als verbindend element het leven in de Haarlemmermeer tijdens die verschrikkelijke dagen. Je leest hoe men probeert te overleven, hoe men omging met de bezetter en aan welke gevaren de lokale bewoners werden blootgesteld door de nabijheid van een belangrijke luchthaven. Ook in deze editie hebben we weer enkele van die bijzondere verhalen boven water weten te halen. Door eigen nieuwsgaring, door gesprekken te voeren met mensen die de oorlog bewust hebben meegemaakt of doordat de verhalen werden aangereikt door derden. Het blijkt toch ieder jaar weer dat de oorlog leeft onder de lezers van Meer-Historie. ‘Ken de geschiedenis, dan ken je de toekomst’ wordt wel eens gezegd.
Het witte huisje aan de Aalsmeerderdijk 249
Herinneringen aan de van Jansje Leegwater Jansje Leegwater is geboren op 3 mei 1919 aan de Aalsmeerderdijk, niet ver van de Aalsmeerse brug. Ze was het derde kind uit een gezin van zes, eigenlijk het vierde omdat er een kind jong gestorven was. Ze is opgegroeid aan dezelfde Aalsmeer derdijk, vlakbij de Vijfhuizerweg, niet ver van het huidige café Wink. In 1941 is ze getrouwd met Leen Overbeek. Mevrouw is nu 92 jaar en sinds 1988 weduwe. Ze woont nu in Hoofddorp aan de Ter Veenlaan waar ze al weer zo’n 25 jaar woont. Om bij te blijven volgt ze elke uit zending van Pauw en Witteman. Kranten lezen doet ze niet meer.
Mevrouw Leegwater als jong meisje (Foto: B. van LimptOverbeek)
Z
e ging toen ze zes jaar was naar school nummer 2 in Rijk. Een school met drie lokalen en ze ging heel graag naar school, ze was een uitstekende leerling. Er kwam een aanvulling op de leerplichtwet in 1931 waardoor kinderen van 12 jaar nog één jaar langer naar school moesten gaan. Ondanks die maatregel hield vader haar thuis. Vader kreeg een boete van eerst één gulden en later nog een van één gulden vijftig. Tenslotte werd hij voor één nacht van zijn vrijheid beroofd en moest hij een nacht in de koepelgevangenis in Haarlem doorbrengen. ’s Zaterdagsmiddags kwam de po-
16 MEER-HISTORIE
MAART 2012
litie hem halen, gelukkig in burger, het was een schande natuurlijk. Ze zijn samen de Vijfhuizerweg afgefietst naar Haarlem en de andere dag werd vader weer vrijgelaten. En toen moest ze toch nog drie weken naar school. Afschuwelijk vond ze dat toen terwijl ze voorheen zo graag ging. Na de lagere school wilde ze dolgraag verder leren maar voor de werkende klasse waren er toen geen mogelijkheden. Ze ging werken bij de familie Zijlmans, zij hadden een boerderij in Rijk. Elke dag fietste ze naar huis om de volgende ochtend om 7 uur weer present te zijn, zomer en winter. Tot de oorlog uitbrak heeft ze daar gewerkt en ze had het daar goed. Toen ze 16 jaar was verdiende ze drie gulden en vijftig cent per week. Donderdag 9 mei ging ze na haar werk naar huis. Iedereen nam de benen toen Schiphol gebombardeerd werd. Om twee minuten voor vier in de ochtend vielen de eerste bommen. De schrik zat er goed in. Haar broer Kees van 14 keek uit het dakraam en zei: ‘Het is oorlog’. Ze gingen met het gezin naar een tante. Een paar dagen later is ze stiekem teruggegaan om haar schoolhandwerkjes op te halen, ooit gemaakt bij juf Bremer en juf Van Vuuren. Dat waren haar schatten, verder hadden ze geen luxe. Het handwerk heeft ze nu nog. Tijdens de meidagen van 1940 is Schiphol door de Duitsers gebombardeerd. Duitse troepen hebben de luchthaven bezet, Schiphol werd in de loop van de oorlog ook verschillende malen gebombardeerd door de geallieerden. Na de oorlog was
dan? Ze waren met zijn vijven en op die manier hielden ze elkaar bezig.
oorlog er van het vliegveld niet veel meer over. Op 8 juli 1945 kon al een Douglas DC-3 landen en een paar maanden later was Schiphol weer helemaal in bedrijf. De familie Zijlmans moest ook vluchten, zij kregen later een boerderij in de Wieringermeer. Later konden ze weer terug naar hun huizen, het zal een paar maanden geduurd hebben. In 1941 is ze getrouwd met Leen Overbeek. Ze konden het huis aan de Aalsmeerderweg 221 te Rijk huren van de twee schooljuffen. Daar zijn de twee kinderen geboren. Achttien jaar later heeft Schiphol het huis onteigend voor de uitbreiding.
J
e was wel angstig. De bommen die op Schiphol vielen, gelukkig nooit bij hen. Je had geen flauw idee wat oorlog betekende, ze hadden geen radio. Ze vermaakten zich door de namen van plaatsen in Nederland op te schrijven op papieren zakjes. Alle plaatsen met een A. Amsterdam en Aalsmeer sloegen ze over, daar woonden ze vlakbij. Ze hadden helemaal niets, ook geen spelletjes. Dus wat doen mensen
Er waren twee winkeltjes in de buurt en er kwam wel iemand langs voor de boodschappen. Kleding was niet te koop in de oorlog. Ze hadden een grote tuin en haar man hield gelukkig erg van tuinieren. Geen gebrek geleden. Hij werkte intussen bij boer Van Doorn aan de Aalsmeerderweg in Rijk. Het werk bij de Shell aan de overkant van het IJ in Amsterdam- Noord was opgehouden, het bedrijf stond stil in de oorlog. Later is haar man daar weer gaan werken en dat heeft 32 jaar geduurd. Je zag mensen in lange rijen bij de boeren staan op zoek naar eten. Vooral gedurende die laatste Hongerwinter van 1944-1945. Soms bleven ze slapen in de schuren en dan de volgende dag proberen om thuis te komen. Lopend achter een kinderwagen of fietsend op lege banden. In de stad stierven mensen van de honger, gelukkig was dat in de polder niet het geval. Soms kwamen de Duitsers wat vorderen. Een tafel en wat stoelen. Een kachel moesten ze ook nog afstaan. Het werd niet beleefd gevraagd, gewoon meegenomen. Toen ze de aftocht afbliezen, stond er een wagen met huisraad en konden ze hun spullen weer terugnemen. Er stonden nummers of namen onder de stoel of de tafel. Boeren moesten hun paarden ook afstaan voor het Duitse leger.
Z
e hebben niet meegemaakt dat joden werden weggevoerd. In
Het huis onder aan de Aalsmeerderdijk no. 57 (Foto: B. van Limpt – Overbeek
het oude buurtje woonden allemaal Nederlanders. Er zijn ook geen mensen omgekomen uit het buurtje en er waren geen dwangarbeiders in Duitsland tewerkgesteld. Eigenlijk was het een nogal afgesloten gemeenschap. De bakker, de melkboer, de olieman, alles kwam aan de deur. Zelf kwam je nergens. Canadezen heeft ze ook nooit gezien.
Het huis onder aan de Aalsmeerderdijk no. 57 in 2012
T
oen ze van de bevrijding hoorden gingen ze naar Aalsmeer waar de mensen op straat waren en met vlaggen zwaaiden. Dat was geweldig en iedereen was uitgelaten. Van Schiphol kregen ze een nieuw huis aangeboden in Rijsenhout. Haar man werkte intussen weer bij de Shell. Als ze in Rijsenhout zouden gaan wonen zou haar man nog verder van zijn werk af wonen en ze wilden hun eigen plan trekken en niet door Schiphol laten bepalen waar ze gingen wonen. Ze waren blij toen ze een huis onder aan de Aalsmeerderdijk konden huren, op nummer 57, en daar hebben ze 22 jaar met veel plezier gewoond. Het huis staat er nog steeds. Henri Stroet en Laura de Jong
Aalsmeer, begroeting van de Canadezen
MAART 2012 MEER-HISTORIE
17
THEMA oorlog
Zang en Vriendschap in de oorlog De Duitse bezetting Films, muziek en andere artistieke uitingen waarin mensen van andere rassen dan het blanke positief werden afgeschilderd werden gecensureerd. Ook verbood de Duitse bezetter het spelen en het zingen van Engelstalige en Amerikaanse nummers, want dat was van de vijand. Er mocht alleen gedrukt, gespeeld of uitgevoerd worden wat paste binnen de opvattingen die de Duitsers hadden van kunst en cultuur.
O
p 22 januari 1932 werd het Haarlemmermeers mannenkoor Zang en Vriendschap opgericht. Tachtig jaar geleden dus. Het koor ontstond uit een dubbelkwartet met dezelfde naam. Het probleem van een dubbelkwartet was echter, dat wanneer er een zanger uitviel, het geplande optreden geen doorgang kon vinden. Men probeerde dit op te lossen met een mannenkoor, dan waren er altijd zangers genoeg en kon er weleens eentje gemist worden. En zo geschiedde. De eerste dirigent was een onderwijzer aan de christelijke school in Hoofddorp: Simon van Hoogdalem (1932-1933). De naam van het koor was betekenisvol in tijden van armoede en rampspoed, dus in de jaren dertig en de oorlog. Voor wie geen werk had betaalden anderen extra contributie.
18 MEER-HISTORIE
MAART 2012
En wat een geluk als de dorpsmolenaar Lies de Koning lid is van het zangkoor. Dan hoef je niet bang te zijn honger te lijden. Zo maalde hij voor de leden tarwe, rogge en haver. En ook Jaap Kort, de slager aan de Kruisweg, kwam met worst en spek aan boord. Zo keerde de toenmalige dirigent Piet Halsema (1940-1944) uit Bloemendaal regelmatig huiswaarts met fietstassen vol voedsel. Al had hij misschien liever geld gehad…
Na de aanval van nazi-Duitsland op de Sovjet-Unie was ook Russische muziek niet meer toegestaan. Jazz was ook verboden, evenals andere ‘obscene’ dansmuziek, muziek met ‘negerklanken en - ritmes’ en Amerikaanse dansen zoals de Charleston. In 1941 werd zelfs het boek van C. Joh. Kieviet De Zoon van Dik Trom (1907) verboden. En dat alleen vanwege de scène met de bestorming van het sneeuwkasteel, waarin Dik Trom en zijn vrienden het Hollandse en Duitse leger speelden. In die scène werd ‘Weg met de
geschreven waaruit de hoop op een betere tijd sprak, zoals: ‘Als op het Leidseplein de lichtjes weer eens branden gaan`, uit 1943. De mensen keken uit naar de tijd dat er niet meer verduisterd hoefde te worden.
Duitschers!’ geroepen. Dat vonden de Duitsers niet zo leuk. Maar er was ook hier en daar wat verzet natuurlijk, niet openlijk, maar stil verzet. Zo werd van Engelse en Amerikaanse nummers de titels wel vertaald in het Nederlands, zodat het de Duitsers niet opviel. Ook werden er teksten
Zo stond er ook op een propaganda-uitvoering in De Beurs het bekende Domine Salvam Fac op het programma van het mannenkoor Zang en Vriendschap. De Duitsers kenden blijkbaar geen Latijn, want tot ieders verbazing werden `alle nummers goedgekeurd’. Op de bewuste avond waarop het Zang en Vriendschap een uitvoering had, hielden de concertgangers hun adem in toen het nummer in het Nederlands werd aangekondigd. Dames en heren, en nu ‘God bescherm onze Koningin’. Na afloop bleef de zaal doodstil, terwijl de tranen bij velen opwelden.
Domine, salvam fac Reginam nostram! Heer, bescherm onze Koningin! Et exaudinos in die, qua invoca verimus te. En luister naar ons op de dag, dat wij u aanroepen. Domine, exaudi orationem meam et clamor meus ad te veniat. Heer luister naar mijn gebed en laat mijn geroep tot U komen.
Jubileumconcert Ter gelegenheid van het tachtig jaar jubileum worden er in april stukken ten gehore gebracht uit het archief van het mannenkoor, waaronder ‘Domine Salvam Fac’, maar ook ‘Landerkennung’ van Grieg (1843-1907), een stuk speciaal geschreven voor mannenkoren. Verder het ‘Haarlemmermeers Volkslied’, gecomponeerd door oud-dirigent Marius Metz en geschreven door Corrie van Diemen. Delen uit de ‘Carmina Burana’, maar ook liederen van Ramses Shaffy, zoals het overbekende ‘Zing, vecht, lach, bid en bewonder’ (1971).
Nieuwe Leden Zingen was in de oorlog zo populair dat het bestuur van het mannenkoor besloot over te gaan tot oprichting van een dameskoor, ook onder leiding van Piet Halsema. Of dit koor de oorlog overleefd heeft is, niet bekend. Eerder was er een vrouw Susanne Veerman, dirigent van het mannenkoor. Overigens spelen vrouwen impliciet nog altijd een rol in het mannenkoor. Zo worden mannen die eenmaal een repetitieavond bezocht hebben, makkelijk aangestoken. Soms trekken zij zich ijlings weer terug als hun vrouw zegt: Ja, alles goed en wel, maar jij kan helemaal niet zingen. Onzin, iedereen kan zingen. Zo denkt men er in het mannenkoor over.
Koningin Wilhelmina verbleef tijdens de oorlog in Londen waar zij toespraken hield voor Radio Oranje
Zo’n twee of drie keer per jaar wordt er nog altijd opgetreden. Een voorjaarsconcert en een kerstconcert. Ook wordt het koor elk jaar gevraagd bij de dodenherdenking in het stadhuis, op 4 mei. Henri Stroet
Clublied Zang en Vriendschap, Zang en Vriendschap U wijd ik mijn tonen, Zang en Vriendschap U wijd ik mijn lied Gelukkig zijn zij die bij U behoren en vreugde ervaren dat zingen hun biedt. Welaan dan gij zangers, welaan dan gij zangers, gij allen tezaam Houdt hoog, hoog uwe zang en vriendschap, Houdt hoog uwe naam! Houdt hoog uw naam!
MAART 2012 MEER-HISTORIE
19
THEMA oorlog
Een dag om nooit te vergeten:
26 september 1944
Aantekening van Gerrit Zekveld in het boek ‘Wat toch een tijd’.
O
p die dag wist een Amerikaanse piloot zich met zijn parachute te redden uit een brandend vliegtuig. Hij kwam neer in een aardappelveld van Zekveld, vlakbij het Zwarte pad, nu Dokter Heijelaan, te Abbenes. Onderstaand verhaal is een samenvatting van de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in de omgeving van Abbenes, Kaageiland en Sassenheim. Ton Zekveld (geboren 1942) en Barend Klaassen hebben het aangrijpende verhaal op papier gezet aan de hand van getuigenissen en andere bronnen.
Geen veilige terugkeer naar Engeland
Boeing B-17 bommenwerpers zgn. vliegende forten. Foto uit ‘Fly Past’.
Overzichtskaart Haarlemmermeer - Zuid. X = de plaats waar Carl H. Gooch is neergekomen.
20 MEER-HISTORIE
Het vliegtuig waarover het verhaal gaat, was een viermotorige B-17 bommenwerper. Het maakte deel uit van de 457ste Amerikaanse bombardementsgroep. Met 35 vliegtuigen was de groep ’s morgens uit Engeland naar Osnabrück in Duitsland vertrokken om er een spoorwegknooppunt te bombarderen. Nadat de missie was voltooid keerden de toestellen via Nederland terug naar hun basis in Engeland. Het toestel, genaamd ‘Jayhawk’, had een negenkoppige bemanning bestaande uit: piloot Luitenant Carl H. Gooch, tweede piloot: luitenant
MAART 2012
John P. Quillin, navigator: luitenant Rupert L. Phipps, bommenrichter: sergeant Donald J. Reilly, boordwerktuigkundige: sergeant Alexander P. McDermott, radio operator: sergeant Wilbur H. Parker, boordschutter: sergeant Clement W. Kelsey, koepelschutter: sergeant Leo J. Chermark en Staartschutter: sergeant Thomas V. Angott. Op weg naar de Hollandse kust werd het toestel door afweergeschut getroffen. De neus van het vliegtuig werd eraf geblazen evenals de mitrailleurkoepel bovenop de romp. Ook in de cockpit was de ravage groot. Tot overmaat van ramp stonden 2 van de 4 motoren in brand. De piloot kon de propellers van de brandende motoren in vaanstand (neutrale stand) zetten zodat ze niet bleven ronddraaien. De situatie aan boord was zorgelijk. De piloot probeerde het gehavende vliegtuig nog naar Engeland te vliegen maar het toestel verloor al snel hoogte en kon niet meer in formatie met de andere bommenwerpers blijven vliegen. De piloot gaf toen opdracht aan de andere bemanningsleden om het toestel zo snel mogelijk te verlaten. Uiteindelijk stortte het toestel neer in de buurt van de Engelbewaarderskerk te Sassenheim.
Een verjaardag Ton Zekvelds vader, Gerrit Zekveld, werd op 26 september 1944 45 jaar. Helaas gaf de oorlogsituatie geen reden om het feest te vieren. Bovendien was het druk op het land met het binnenhalen van de
aardappeloogst. Dat werd toen nog met de hand en een aardappelriekje gedaan. Met paard en wagen werd de oogst naar de schuur gebracht om te sorteren op grootte. Tenslotte werden ze verkocht in de Bollenstreek. Een oudere broer van Ton, Gerrit, oud 10 jaar, ging die dag zoals gewoonlijk naar school in Abbenes. Hij had van thuis een zakje meel meegekregen dat hij moest afleveren bij Bakker Van Vliet in Abbenes om er een brood van te bakken. ’s Middags na schooltijd kon hij het brood weer ophalen. Toen Gerrit omstreeks 15.45 uur bij het viaduct achter Abbenes over de autoweg fietste zag hij een brandend vlieg-
tuig in noordwestelijke richting vliegen. Op hetzelfde moment zag hij ook een parachutist naar beneden komen. Snel fietste hij naar de plek op het aardappelveld van zijn vader waar hij dacht dat de parachutist op de grond zou komen.
Piloot lt. Carl H. Gooch Op het land van Zekveld was een aantal aardappelrooiers aan het werk onder anderen Harry en Kees Jagerman. Zij zagen de parachutist vlakbij hen neerkomen. Snel renden zij erheen en ontfermden zich over hem. Hij was niet gewond maar zijn vliegerspak zat onder de
olie. Snel werd zijn pak uitgedaan en verwisseld voor een overall van één van de aardappelrooiers. Gerrit Zekveld was inmiddels ook bij het aardappelveld aangekomen en rende over het land naar de plek waar de parachutist was neergekomen. De aardappelrooiers stuurden hem echter direct weer weg. De parachutist, piloot Carl H. Gooch (22 jaar oud), werd direct naar een verder gelegen bietenveld gebracht en moest zich daar verstoppen. De broers Jagerman maakten hem duidelijk dat ze hem ’s avonds als het donker was zouden komen ophalen. De parachute lieten ze gewoon liggen. De piloot nam wel zijn karabijn mee. De kleine parachute waar het geweer aan vast had gezeten is door één van de aardappelrooiers naar huis meegenomen en bewaard gebleven. Na ongeveer een uur kwamen twee Duitse soldaten op de fiets aangereden om polshoogte te nemen en de omgeving van de boerderij te verkennen. Adrie Zekveld, oud 13 jaar, de oudste broer van Ton, werd ondervraagd. Hij zei dat hij van niets wist. Na een uur vertrokken de beide Duitsers weer. Vader en moeder Zekveld dachten ‘dat loopt goed af’. Een Duitse patrouille zocht het land af. Ze hebben Carl niet kunnen vinden hoewel ze in het bietenveld vlaks langs hem hebben gelopen. De grote parachute hebben ze meegenomen.
Het werd opnieuw spannend toen ’s avonds om ongeveer 7 uur een auto met Duitse soldaten voor de boerderij stopte en de soldaten het huis en de boerderij gingen doorzoeken. Het gezin Zekveld moest zich voor het huis opstellen. Moeder Zekveld was toen in verwachting. Het was voor haar geen pretje. Een Duitser hield, met zijn geweer in de aanslag, de wacht. Voor de tweede keer werd Adrie ondervraagd maar hij wist echt niets van een parachutist. Na lang zoeken gaven de Duitsers het op. Ze konden niets vinden. Alleen twee kazen die onder een logeerbed lagen hebben ze meegenomen.
Foto links: De eerste graven van de 2 omgekomen bemanningsleden bij de Engel bewaarderskerk Foto rechts: Propellerbladen van de neergestorte bommenwerper met de namen van de omgekomen bemanningsleden.
Onderduiken in Leiden Carl wachtte in spanning af wat er ’s avonds of ’s nachts zou gebeuren. Door vermoeidheid en spanning viel hij tenslotte in slaap. Tegen middernacht gingen de broers Jagerman hem in het bietenveld zoeken. Ze konden hem echter niet vinden. Tenslotte gingen ze maar roepen. Uiteindelijk kwam hij tevoorschijn. Met z’n drieën liepen ze naar de Huigsloterdijk. Eerst namen ze hem mee naar het huisje (nummer 291) waar zij woonden. Achter het huisje begroeven zij zijn vliegersuniform en de karabijn. Daarna zijn ze met een bootje de Ringvaart opgegaan richting Kagerplassen. Op de Kagerplassen zijn ze nog bijna gesnapt door een politieboot die daar patrouilleerde. Zij werden beschenen door een schijnwerper, maar werden niet
MAART 2012 MEER-HISTORIE
21
THEMA 00rlog
achtervolgd. Via de Kagerplassen zijn ze naar het riviertje de Zijl geroeid. Bij het Utrechtse Veer, vlakbij Leiden, zijn ze aan land gegaan. Van de Duitsers hebben ze geen last gehad.
Vlnr: Clement W. Kelsey, Thomas V. Angott en Carl H. Gooch. Deze foto is kort na de bevrijding bij de resten van het vliegtuigwrak genomen.
In de vroege ochtenduren gingen ze als 3 arbeiders naar de Wasstraat in Leiden. Daar woonde op een bovenwoning hun oudste zuster Bep, sinds 1943 getrouwd met L.C. Riemens. Zij wilden niet aanbellen, misschien zouden de buren dan wakker worden, maar gooiden steentjes tegen de ramen. Gelukkig werd daar snel op gereageerd en kon Carl worden afgeleverd. Hij is tot aan de bevrijding bij de familie Riemens-Jagerman gebleven en is daarna bij de Canadezen terecht gekomen in Oud Poelgeest. Hij heeft altijd een goede herinnering aan zijn periode in Leiden gehad.
Hoe is het met de overige bemanningsleden gegaan EĂŠn bemanningslid was er al vroeg uitgesprongen. Hij kwam in de omgeving van Oude Wetering op de grond en is door enkele leden van
de ondergrondse opgevangen. Vijf bemanningsleden kwamen in de omgeving van Sassenheim terecht. Twee bemanningsleden, namelijk de tweede piloot J.P. Quillin en de boordwerktuigkundige A.P. Dermott, werden na hun landing snel gevangengenomen en zijn later overgebracht naar een krijgsgevangenkamp bij Rostock (Noord Duitsland). De koepelschutter L. J. Chermark was gewond en werd naar een dokter in Sassenheim gebracht. Maar de angst was groot onder de mensen die zich over hem ontfermden dat hij verraden zou worden. Hij is toen overgedragen aan de Duitse autoriteiten en later afgevoerd naar een krijgsgevangenkamp in Polen. Totaal waren naast de piloot 3 bemanningsleden die via het verzet wisten te ontsnappen. Dat waren: staartschutter T.V. Angott, boordschutter C.W. Kelsley en navigator R.L. Phipps. De eerste 2 zijn ondergedoken tot aan de bevrijding. De laatste is aanvankelijk opgevangen door Joop Jagerman, de oudste broer van de beide
Jagermannen van de Huigsloterdijk. Later wist hij met hulp van het verzet over de grote rivieren te komen en kon zich bij de Canadezen aansluiten. Twee bemanningsleden hebben de crash niet overleefd. De bommenrichter D.J. Reilly is met zijn parachute in de Kagerplassen terecht gekomen en verdronken. De radio operator W.H. Parker is waarschijnlijk door het afweergeschut getroffen en was al dood voordat het vliegtuig neerstortte. Zijn stoffelijk overschot vond men later in de wrakstukken van het vliegtuig. Beiden zijn eerst begraven bij de Engelbewaarderskerk, later zijn ze herbegraven op de Amerikaanse militaire erebegraafplaats te Margraten.
Tenslotte Ton Zekveld is jarenlang in het bezit geweest van de kleine parachute waaraan het geweer van Carl Gooch hing. Enkele jaren geleden heeft hij dit relikwie aan het oorlogsmuseum te Overloon geschonken. Bijzonder is ook dat in de plaats Kansas City waar Carl voor de oorlog woonde zijn buurman Harry S. Truman was, de latere president van de Verenigde Staten. Details over deze gebeurtenis zijn ook te vinden in de volgende boeken: De Kaag en de Kagerplassen door de eeuwen heen van Elsa Jagerman (1973) Wat toch een tijd van Ed Olivier (z.j.) Barend Klaassen
22 MEER-HISTORIE
MAART 2012
Vincent van Rijn
Meerkoeten en snoeken een ware lekkernij…
I
n het voorjaar van 1944 nam de dreiging voor een geallieerde invasie toe. Ook aan de Nederlandse kust vreesde de Duitse bezetter voor een invasie. Uit voorzorg werd besloten om het gebied tussen de Ringvaart en het Spaarne, waar nu de Haarlemse wijk Schalkwijk gebouwd is, onder water te zetten om een eventuele geallieerde opmars vanuit het westen te bemoeilijken. Voor de bewoners in dit gebied was het een onaangename verrassing en zij werden direct met een evacuatiebevel gedwongen om hun woningen te verlaten. Alleen het noodzakelijkste kon meegenomen worden. In het dorp Vijfhuizen werd voor opvang gezorgd van de gedupeerde evacués.
Willemse, zat in de dijk van de Ringvaart een grote inlaatsluis aan de Haarlemse zijde. Nadat iedereen vertrokken was uit de polder werd de ophaalbrug bij Vijfhuizen omhoog gedraaid en werd het gebied een verboden zone. Aangezien het de Duitsers niet lukte om de sluis op de normale wijze open te zetten, werd met succes besloten om de sluis met dynamiet te forceren waardoor het uitgestrekte gebied uiteindelijk toch onder water kwam te staan. In de zomer van 1944 was de waterpartij een ware kweekvijver voor ‘Haarlemse’ muggen die het dorp Vijfhuizen een grote last bezorgde. Van een afstand waren vaak grote muggenzwermen te zien boven het dorp.
Inundatie
Winter
In Vijfhuizen, tegenover Dierenvoeders
In de strenge Hongerwinter van 19441945 vroor het dat het kraakte waardoor het verboden gebied van de geïnundeerde polder weer toegankelijk werd voor de inwoners van Haarlem en Vijfhuizen. Gedreven door de nood aan voedsel en ruilmiddelen werd er in dit gebied ook gejaagd. De heer Wijnand van der Flier die destijds ongeveer 12 jaar oud was en in Vijfhuizen woonde vertelt: ’s Winters ging ik over het ijs met een lange riek, meerkoeten achterna. Die konden niet zo goed vliegen, dus dan bleef ik er net zo lang achteraan schaatsen totdat ze uitgeput waren. Ik had een lange dunne stok bij mij waarmee ik ze dan de poten onder hun kont vandaan sloeg en dan gingen ze in de zak. Soms had ik er wel tien! Thuis plukte mijn vader ze en dan werden ze aan Haarlemmers verkocht. Die Meerkoeten waren best te eten, dat vlees was prima. Het vel moest er wel afgehaald worden
Foto: (Hoofddorpse Courant, Mei 1974) Geïnundeerde gebied bij Vijfhuizen in September 1944
omdat dit heel tranig was. Dat werd er wel bij gezegd. Maar door de honger kochten de mensen het graag.’
Kaalslag Doordat het bevroren gebied toegankelijk geworden was, vielen de bomen die boven het ijs uit staken ook ten prooi aan de Haarlemse zagen om vervolgens in de kachel te verdwijnen. Binnen de kortste keren staken er alleen nog maar boomstompen boven de ijsvlakte uit. Ook de deels onder water gezette boerderijen werden geplunderd zodat het gebied er binnen de kortste keren gehavend bij lag. Na de bevrijding werd het gebied met behulp van Amerikaanse pompen weer drooggemaakt. Voor de uitgehongerde bevolking had de polder echter nog een aangename verrassing in petto. Op de bijna drooggevallen weilanden kwamen grote hoeveelheden vis tevoorschijn. Voornamelijk snoek. Veel inwoners van Vijfhuizen hebben zich destijds tegoed gedaan aan een visje uit de polder. De heer Van der Flier vertelt verder: ‘Met mijn vader, mijn broers en Gerard, een vriend van mij, gingen we in ons onderbroek met een stok de weilanden in en stroopten we de weilanden af met een zege. We konden er wel honderden uit trekken. Later toen het water verder gezakt was, zaten de sloten echt bom vol. Die trokken we af met een kort net van dam tot dam. Zo konden we die snoeken met rieken op de kant gooien. Gerard rookte ze vervolgens en verkocht ze weer door aan Haarlemmers. Ja, dat was super eten in die tijd hoor! Als je honger hebt eet je alles’.
Flats In de jaren 60 werd het gebied tussen de Ringvaart en het Spaarne officieel onderdeel van de gemeente Haarlem. Al snel werden uit de ooit uitgestrekte polder de eerste flats uit de grond gestampt. Indien u naar aanleiding van dit artikel nog aanvullingen heeft, dan kunt u contact opnemen met de auteur van dit artikel: Vincentvanrijn@Quicknet.nl / 06-129 381 58.
MAART 2012 MEER-HISTORIE
23
THEMA oorlog
Niemand mocht weten dat het een Jodinnetje was D e werkelijke oorlog kun je nog uit de monden van de mensen optekenen die het daadwerkelijk hebben meegemaakt. Maar er zijn steeds minder mensen die de oorlog bewust hebben meegemaakt. Daarom zijn we ook heel blij met het pakket dat mevrouw Gerda Arensman-Reinders ons stuurde. In dat pakket zit bijzonder materiaal uit het archief van haar vader die bij het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland (P.E.N.) werkte. Dat materiaal zal in een volgende editie worden uitgewerkt. Hieronder het persoonlijke relaas van Gerda ArensmanReinders.
Felicitatiekaartje van collega’s van het Provinciaal Electriciteits bedrijf van Noord-Holland
‘Al diverse jaren (om deze tijd) neem ik me voor iets te schrijven over de rol van de oorlogstijd in mijn jeugd. In het laatste nummer (december 2011) zag ik weer een oproep staan, zodat ik nu maar zo vrij ben hierop te reageren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ik nog maar een wurm van zes tot elf jaar.
Veel is er dus langs mij heen gegaan en mijn ouders hebben veel voor mij verborgen gehouden.
Mijn vader is W.J. Reinders (14 januari 1896), de man van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland (P.E.N.). Ik woonde samen met mijn vader, moeder, twee broers (Pim en Kees) en een zusje (Mieke) aan de Hoofdweg 1089 in Nieuw-Vennep. Mijn vader heeft vanaf 1920 tot aan zijn pensionering in 1960 bij het P.E.N. gewerkt en is samen met onder andere de heer Kaasenbroot zeer nauw betrokken geweest bij de aanleg en het onderhoud van het bovengrondse elektriciteitsnet in de Haarlemmermeer. Mijn zusje Mieke overleed in november 1942 aan difterie. In deze tijd overleden veel kinderen aan deze ziekte. Zelf heb ik daar niet veel van meegekregen omdat mijn ouders mij erg beschermden tegen (vooral hun) verdriet. Omdat deze
ziekte erg besmettelijk was, werd ik uit huis geplaatst bij de familie Miggelbrink, destijds politieagent in Nieuw-Vennep. Ik mocht pas weer naar huis toen de woning aan de Hoofdweg helemaal ontsmet was. Ik mocht in die periode ook niet naar school in verband met besmettingsgevaar. Ik herinner het me als een vreselijke tijd waarin ik erge heimwee had!
I
n januari 1943 kwam er een nieuw zusje bij ons in huis. Een heel klein meisje, dat op een donkere avond bij ons op de stoep was gelegd. Een heel klein poppetje van net iets meer dan negen weken oud. Ik weet nog dat mijn moeder haar helemaal uitkleedde om te kijken of er enig identiteit te vinden was; alleen een grote hoofdletter R, met een kroontjespen op haar stuitje gekrast. We hebben haar toen meteen Ria genoemd: Maria Christina Reinders. Zo staat ze ook in het trouwboekje van mijn ouders als aangenomen kind en ook in het doopregister van de Nederlands Hervormde Kerk in Nieuw-Vennep. Voor mij was het destijds de gewoonste zaak, dat ze mijn zusje was, en dat was maar goed ook, want ‘niemand’ mocht weten, dat het een Jodinnetje was! Mijn ouders hebben het me na de oorlog verteld. Vele jaren later heb ik pas begrepen, wat voor risico mijn ouders hebben gelopen. Voor hetzelfde geld waren ze opgepakt en neergeschoten en misschien mijn broers en ik zelf ook wel! Gelukkig is dat niet gebeurd, hoewel de Duitsers vlak achter ons huis, op het land van Bronkhorst, in een bunker zaten. Daar was ook een zoeklicht en
24 MEER-HISTORIE
MAART 2012
afweergeschut geplaatst. Een van die Duitse soldaten, we noemden hem Fritzie, kwam regelmatig bij ons aan huis omdat de stroom in de bunker was uitgevallen. Mijn vader moest dan zorgen, dat er weer stroom was. Fritzie kwam soms ook wel in de kamer en dan gingen de haren van mijn ouders overeind staan, want de kleine meid zat/ stond dan in de box. Ik weet niet of deze Fritzie iets door had, maar hij heeft ons niet verraden. Wel werd zo maar op een dag een bovenslaapkamer van de buren Plieger gevorderd. Vanuit dat kamertje kon je ons huis prima in de gaten houden. Zoon Harm Plieger moest bij zijn broer Evert op de kamer, en in Harm’s kamertje kwam een heel enge man (een Duitser?) te zitten.
nen hebben, ter bescherming van onze ‘Ria’. Dit vertelde mijn broer mij pas vele jaren later, toen mijn vader al overleden was. Over mijn broers weet ik nog te zeggen, dat Pim, de oudste was ondergedoken en broer Kees, de jongste, wilden de Duitsers niet hebben omdat hij ‘schurft’ had. Hij zat namelijk onder acne (jeugdpuistjes) en dokter Schreuder, onze huisarts, had een verklaring geschreven, dat Kees ‘Krebs’ had. Na het eind van de oorlog kwam de moeder van Ria (die in oorlog met haar zoontje Daan in Amsterdam was ondergedoken en de oorlog had overleefd) haar kind opeisen. Dat ging niet op stel en sprong maar na
een heel lange periode van gewenning en ontwenning zowel voor ons zusje als ook voor haar en mijn moeder. Mijn moeder moest weer een kind afstaan. Dit geval was erger dan mijn echte zusje verliezen. Het heeft dan ook heel lang geduurd voor Ria echt bij haar eigen moeder kon blijven. En ik moest de deur weer uit want weer mocht ik het verdriet van mijn ouders niet zien en meemaken. Ria werd Gineke, want de ‘R’ op haar stuitje was van Regina. Ze heet voortaan Regina Root..
De censuur van de oorlogsmachine doet zijn intrede op de werkvloer
A
l met al zijn de moeder van Gineke en mijn moeder later heel goede vriendinnen geworden en hebben samen heel mooie momenten beleefd. Gineke is nog steeds mijn zusje al wordt ze straks zeventig jaar jong. Gerda Arensman-Reinders
Toestemming van de burgemeester van de Haarlemmermeer, de NSB’er Mr. E. Derks, Hzn.
E
nkele dagen later, op een zondagmorgen, gingen we als gezin lopend naar de kerk (behalve mijn moeder, die paste op Ria) en toen lag er een dode man onder in de Hoofdvaart kant. Ja hoor, de ‘spion’ uit het zijkamertje van onze buren Plieger. Dit was waarschijnlijk het werk van de ondergrondse verzetsbeweging waarvan mijn vader ook deel uitmaakte. We zijn snel doorgelopen en hoe het verder is gegaan weet ik niet. Wel weet ik dat Harm Plieger zijn kamertje weer terug had. Volgens mijn broer, Kees, was vader na het gebeurde erg van slag. Kees veronderstelde dan ook, dat vader daar wel eens de hand in had kun-
MAART 2012 MEER-HISTORIE
25
boeken
Geloven in de polder Toen in 1852 het Haarlemmermeer droogviel kwamen van allerlei kanten mensen om de polder te ontwikkelen. Zij namen vanzelfsprekend ook hun (diverse) geloofsachtergrond mee. Het boek ‘Geloven in de polder’ brengt deze achtergronden in beeld. Na een eerste periode, waarin rooms-katholieken en protestanten na elkaar kerkten in dezelfde boerenschuur, verrezen her en der in de polder langs de strakgesneden wegen eigen kerken voor verschillende geloofsrichtingen. Als eerste stenen kerk verrees de nederlands-hervormde kerk te Kruisdorp (nu Hoofdvaartkerk, Hoofddorp). In de jaren daarna volgden andere kerken. Veelal was daarvoor in het begin kapitaal van elders nodig, zoals de gevelstenen in de Hoofdvaartkerk te Hoofddorp duidelijk vermelden. Ook trok men architecten aan van buiten de polder (zoals de Amsterdammer P.J. Hamer [Hoofddorp Hoofdvaartkerk; Abbenes] en de Leidenaar Th. Molkenboer [Lijnden rk H. Franciscus van Saleskerk; Hoofddorp rk H. Joannes de Doperkerk; Nieuw-Vennep Voormalige rkk Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen]). Tevens verrezen in de loop der jaren kleinere ‘evangelisaties’ om de afstanden tot een vierplaats korter te maken. Waren eerst vooral rooms-katholieken, nederlandshervormden en gereformeerden vertegenwoordigd in de polder, gaandeweg werd de diversiteit in de christelijke geloofsgemeenschappen groter en groeiden ook andere kerkgemeenschappen. Ook zij bouwden hun kerkgebouwen. Nieuwe geloofskernen Met het toenemen van de bevolking van de polder verrezen nieuwe woonwijken. Nieuwe bewoners, nieuwe bevolkingsgroepen kwamen de polder binnen. Zij kregen her en der eigen geloofshuizen. Naast de christelijke vier-
26 MEER-HISTORIE
MAART 2012
plaatsen ontstond in er in de afgelopen decennia behoefte aan geloofsplaatsen voor met name de islam. Zodat de polder inmiddels enkele moskeeën telt. Buiten de kerken en moskeeën ontstonden er in de loop der jaren plaatsen van viering in enkele instellingen, zoals onder meer in De Meerstede te Hoofddorp, Meerwende te Badhoevedorp, de Cruquiushoeve, het Spaarne Ziekenhuis. Meerdere kerkelijke gebouwen zijn weer verdwenen (zoals te Rijk [Maranathakerk] en te Rozenburg). Andere werden gesloopt en door een nieuw gebouw vervangen. Talrijke kerken werden in de loop van de tijd aangepast aan nieuwe vormen van kerkelijk gebruik. Door de ontkerkelijking werden gebouwen buiten gebruik gesteld (zoals de rk H. Franciscus van Saleskerk in Lijnden; de Geloof en Liefdekerk te Lijnden; de Hoofdvaartkerk te Hoofddorp). Zij kregen/krijgen een nieuwe bestemming. Vierplaatsen De schrijvers van deze bijdrage zijn bezig met een boek dat het actuele religieuze leven in de Haarlemmermeerpolder probeert te documenteren. In het boek komen foto’s van de vierplaatsen, beschrijvingen van de gebouwen en plaatsen en typeringen van de geloofsgemeenschappen. Dit boek tracht zichtbaar te maken hoe geloven in de polder aanwezig is en hoe divers dat is. Het boek heeft als werktitel ‘Geloven in de Polder’. De geplande verschijningsdatum van deze publicatie is eind augustus 2012. Het boek verschijnt in het kader van het 160-jarig bestaan van de Haarlemmermeerpolder. Het zal worden uitgegeven door boekwinkel Het Kruispunt te Hoofddorp. Adri van der Wal
Genoeg voor een hele dag
Rond Sinterklaas viel er een alleraardigst verrasding in de bus. Een pakketje met een boek van een oud-medewerker van Meer-Historie, Martin van de Vijfeijke. Dubbel verrast omdat je niet heel vaak post krijgt van een oud-docent van het Haarlemmermeerlyceum. Lezers van dit blad moeten zijn naam kennen. Martin van de Vijfeijke heeft in het verleden regelmatig gedichten over de polder gepubliceerd in Meer-Historie en het zal een aantal lezers zeker verheugen dat er nu een bundel van zijn gedichten is uitgekomen. Eerlijkheid gebiedt te melden dat het niet allemaal gedichten over Haarlemmermeer zijn, maar het leuke gedicht Floriande is hier wel in gewijzigde vorm opgenomen. Leerlingen van het Haarlemmermeerlyceum kennen Martin van het schoolcabaret en gesproken columns waar hij een flinke reputatie mee heeft opgebouwd. Die reputatie leidde tot een initiële aankoop van het boek door de rector van het lyceum. Daarnaast werden zijn puntige, kernachtige gedichten gepubliceerd in de Vestdijkkroniek, het literaire tijdschrift Nynade en in de bundels van café Eijlders. Een proeve: ‘Alles van woorden is waardeloos, oordeelde een scholier. Hij was geen lezer, ook geen schrijver, maar zelf zou ik er niet op komen’. Een begenadigd dichter die zich laat inspireren door de poëtische werken van Simon Vestdijk en Lucebert moeten we koesteren. Martin van de Vijfeijke, Genoeg voor een hele dag, is te koop in de betere boekhandel of online te bestellen via www.witte-uitgeverij.nl (bestelnummer WUPOVE0012) ISBN: 978 94 6107 093 7.
DE KEUZE VAn stevens
Oma vertelt…
Op 9 juli 1915 werd Corrie Rijlaarsdam-Van den Heuvel geboren aan de IJweg 1365 te Nieuw-Vennep. Haar ouders waren Livinus van den Heuvel en Anna Hagen. Zij waren op 26 maart 1902 getrouwd en haar vader had de boerderij de naam Recht door Zee gegeven omdat hij eerlijkheid erg belangrijk vond. Corrie was het tiende kind maar in 1915 was zij de jongste van zes in leven zijnde kinderen, de eerste drie stierven op jonge leeftijd aan de kinkhoest. Toen ze vier jaar was werd er nog een broertje geboren, zijn naam was Jo en Corrie was een
beetje jaloers op hem. Hij kreeg heel veel aandacht van moeder. Corrie was eigenlijk meer een vaderskind. Haar levensverhaal is in 2007 opgeschreven door haar kleindochter Anita van Beem -Jongeneel. Een mooi verzorgd boekwerkje van 67 pagina’s, prettig leesbaar en je ervaart de liefde van de kleindochter voor de grootmoeder. Wat een voorrecht om zo’n Oma te hebben en Oma boft maar met zo’n kleindochter! Een schoondochter bracht mij het boekje met de vraag of we er iets aan zouden hebben voor het blad van de Stichting Meerhistorie. Hoewel elke bladzijde interessant is moest een keuze gemaakt worden en het hoofdstuk over het Huishouden is het geworden.
Een vrij ernstig geval. Aalsmeer en Aalsmeerders in oorlogstijd
Gisteren is voorbij, bewaar het verleden als een kostbaar bezit, wat komt is waard om naar uit te zien! Laura de Jong-Bronkhorst Aalsmeer verwierf tijdens de Duitse bezetting de reputatie een bolwerk van Anton Mussert te zijn. Dat was vooral te wijten aan de notoire NSBburgemeester Kolb en een handjevol broodfascisten. Ook de collaboratie van enkele firma’s in de bloemenhandel speelde erin mee. Door de ligging bij Schiphol, Westeinderplas en Amsterdam was Aalsmeer een belangrijke locatie voor de regio. De alles verbindende teelt van bloemen en planten, de veilingen, de liberale doopsgezinde gemeenschap en een socialistische kern verleenden het dorp een grote sociale cohesie. Die werd nog versterkt door de nadrukkelijke aanwezigheid van een paar oude, wijd vertakte en onderling verbonden families. Vanaf 1942 zette een aantal kleine verzetsgroepen en particulieren zich in voor de vele gevluchte joden die in Aalsmeer onderdoken.
Theodore van Houten schreef dit boek. Hij werd in 1952 in Aalsmeer geboren. Twee jaar daarvoor was zijn vader als predikant naar Aalsmeer gekomen. Zijn moeder was van Britse afkomst. Er waren geen lijnen met de oude Aalsmeerse families of met de tuinbouw of de veilingen. Hij heeft wel zelf ervaren welke spanningen er na de oorlog waren tussen ‘foute’ en ‘goede’ landgenoten, wat ertoe leidde dat hij steeds meer geïnteresseerd raakte in de oorsprong van die spanningen. Er is al veel gepubliceerd over de Aalsmeerders in oorlogstijd. Wat Van Houtens werk belangrijk maakt is de aandacht en ruimte die hij geeft aan de documenten die hij voor zijn onderzoek gebruikt heeft. Daarmee slaagt hij erin niet alleen de Aalsmeerse geschiedenis weer te geven, maar tegelijkertijd een algemener tijdsbeeld te geven van het leven in oorlogstijd. Teksten uit logboeken, kampbrieven en radiofragmenten vormen een wezenlijk onderdeel in het boek. In oktober heeft Van Houten zijn archief aan de gemeente Aalsmeer geschonken. Mocht u het archief willen inzien dan kunt u met de gemeentearchivaris Peter Boogaard een afspraak maken. Hulde ook voor uitgeverij Van Gruting die er een prachtig gebonden boek van gemaakt heeft, met veel ruimte voor foto’s. Theodore van Houten, Een vrij ernstig geval. Aalsmeer en Aalsmeerders in oorlogstijd, 424 pagina’s, € 35,-
MAART 2012 MEER-HISTORIE
27
LUCHTVAART
De Haarlemmermeer is groter dan Schiphol De kop boven dit artikel is een knipoog naar de titel van het proefschrift waarop ir. Paul Riemens, directeur van de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), op 21 september 2011 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam tot doctor in de Economische Wetenschappen en Bedrijfs kunde promoveerde.
D
e titel van zijn proefschrift luidt: ‘Schiphol is groter dan Nederland’. Het gaat over een bestuurskundig onderzoek van de Nederlandse luchtvaartsector in de afgelopen vijftig jaar. Het promotieonderzoek richt zich op de bestuurlijke aspecten die er toe bijgedragen hebben dat Schiphol geworden is tot wat het nu is; een luchthaven die veel groter is dan overeenkomt met het Nederlandse vervoerspotentieel. Het bevat een interessant stuk geschiedschrijving van de diverse vormen van samenwerking, die ertoe geleid hebben dat Schiphol zich zo heeft kunnen ontwikkelen. Ook de tegenkrachten, die deze ontwikkeling heeft opgeroepen, komen in het proefschrift uitgebreid aan de orde. Hoewel geschiedschrijving niet het primaire doel was van dit promotieonderzoek komen er veel geschiedkundige aspecten aan de orde. Het proefschrift is eigenlijk niet in één artikel samen te vatten. Volstaan wordt met wat saillante gegevens uit het proefschrift die relevant zijn voor de geschiedenis van de Haarlemmermeer.
28 MEER-HISTORIE
MAART 2012
De ontwikkeling van Schiphol Tussen 1946 en 1979 groeit het aan tal passagiers gestaag tot 10 miljoen. Mede door de economisch neergang groeit dit aantal tot 1984 nauwelijks meer. Tot 1990 groeit het aantal
passagiers matig tot 16 miljoen. Vanaf 1991 tot 2000 wordt echt een groeispurt ingezet en neemt het aantal passagiers toe van 16 tot 39 miljoen en dan vlakt de groei weer af tot 45 miljoen in 2010. In Europa vervoeren alleen de luchthavens van Parijs, Frankfurt en Londen meer
passagiers en is Madrid ongeveer gelijk aan Amsterdam. Al deze luchthavens hebben een veel groter achterland dan Schiphol. Welke bestuurlijke factoren hebben ertoe bijgedragen dat Schiphol zich kon ontwikkelen tot wat het nu is; een luchthaven om trots op te zijn en tegelijk ook een bron van ergernis, die door velen in de omgeving als een storend element en een bedreiging wordt ervaren? Het proefschrift probeert daar een antwoord op te geven.
Aanpak Het proefschrift beschrijft een viertal ontwikkelingen die voor Schiphol van grote betekenis zijn geweest, casussen genoemd. Het zijn de casussen Open Skies, Japan, Aanleg vijfde baan en Luchtvaartwet, en Privatisering Schiphol. Bij ieder van deze ontwikkelingen wordt nagegaan hoe de bestuurlijke samenwerking is geweest vanuit een viertal gezichtspunten; doelcongruentie, vertrouwen, machtsinzet en coöperatie. Om hier inzicht in te krijgen zijn meer dan honderd personen geïnterviewd, die een rol gespeeld hebben in deze ontwikkelingen. De gegevens die uit deze interviews verkregen zijn, zijn mathematisch geanalyseerd, zodat ze uiteindelijk in grafiekvorm konden worden weergegeven. De bijgaande grafiek is daar een voorbeeld van. Historisch gezien zijn de vrij uitvoerig beschreven casussen heel interessant. Op twee van de vier wordt in dit artikel nader ingegaan, omdat ze voor de ontwikkeling van Schiphol en de relatie tussen Schiphol en zijn omgeving het meest bepalend zijn geweest.
Casus Open Skies In het in 1944 gesloten Verdrag van Chicago is de soevereiniteit van staten over het eigen luchtruim opgenomen. Dit betekent ondermeer dat commerciële luchtvaartmaat-
schappijen geen buitenlands luchtruim mogen binnenvliegen zonder uitdrukkelijke toestemming van het betreffende land. Die toestemming wordt geregeld in verdragen tussen landen. Geleidelijk aan is dit steeds verder geliberaliseerd. De Verenigde Staten zijn begonnen met een interne liberalisering. In 1978 tekende de toenmalige president Jimmy Carter, de Airline Deregulation Act. Dit bleek een groot succes. Door toegenomen concurrentie daalden de ticketprijzen en groeide de luchtvaart snel. Ook internationaal groeide het aantal routes en spelers en daarmee de concurrentie. In 1980 waren er 17 ‘gateways’ in de Verenigde Staten met non-stopdiensten naar Europa. In 1990 waren dat er al 25. Het aantal non-stoproutes over de Atlantische Oceaan groeide van 92 in 1980 naar 161 in 1990. In Nederland werd al snel begrepen dat hier grote kansen lagen. Overheid, KLM en luchthaven Schiphol werkten eendrachtig samen om die kansen ook maximaal te benutten. Er konden nieuwe lijnen geopend worden op ondermeer Washington, Minneapolis en Detroit. Tegelijk ging de KLM een verregaande samenwerkingsovereenkomst aan met Northwest Airlines (NWA). Dit leidde niet alleen tot besparingen, maar bood ook mogelijkheden om via de ‘hubs’, zeg maar de overstap luchthavens, Detroit, Minneapolis en Amsterdam, vervoer uit heel Europa en Noord Amerika aan te trekken. Dit hele proces werd afgerond in september 1992 met een Open Skies-verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten. Dit betekende dat alle Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen op alle Nederlandse luchthavens mochten vliegen en alle Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op alle Amerikaanse luchthavens. Dit klinkt logischer dan het is. Een muis en een olifant die besluiten op basis van gelijk-
waardigheid met elkaar om te gaan. Wat op de achtergrond meespeelde was dat de Verenigde Staten graag een Open Skies overeenkomst met alle Europese landen wilden sluiten. De meeste Europese landen waren daar echter nog niet aan toe, omdat ze het als bedreigend zagen voor hun eigen luchtvaartbelangen. De Amerikanen beschouwden Nederland als een breekijzer om de toen nog vrijwel algemene Europese weerstand tegen een Open Skies overeenkomst met Amerika te doorbreken en waren daarom bereid tot dit toen voor Nederland zeer gunstige verdrag.
D
e samenwerking tussen alle in dit proces betrokken partijen, te weten; de overheid, de KLM en de luchthaven Schiphol, was optimaal. Dat Nederland zich met dit beleid in Europa niet populair maakte is allang weer vergeten. Inmiddels is in Europa een vrije markt ontstaan en worden luchtvaartonderhandelingen vanuit de EU gevoerd. Dat Nederland aan het begin van dit proces wat uit de pas liep heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat zowel KLM als Schiphol de unieke positie konden opbouwen, die ze nu hebben.
Casus Vijfde Baan en Luchtvaartwet Waar ‘Schiphol is groter dan Nederland’ vooral bij de vorige casus hoorde, past de titel van dit artikel vooral bij deze. Zeker als gelezen wordt; de Haarlemmermeer en omstreken zijn groter dan Schiphol. Een groot Schiphol brengt ook nadelen met zich mee, met name voor de directe omgeving. In de loop der jaren heeft zich een krachtig spanningsveld ontwikkeld tussen de luchtvaartbelangen enerzijds en de omgevingsbelangen anderzijds. In de geschiedenis van de vijfde baan komt dat duidelijk naar voren, evenals in het daaraan parallel lopende wetgevingstraject.
MAART 2012 MEER-HISTORIE
29
Het heeft 36 jaar geduurd voordat de Polderbaan in gebruik genomen kon worden. Over de geschiedenis van de Polderbaan zou een heel boek te schrijven zijn. Dit artikel beperkt zich tot enkele hoofdpunten.
D
e discussie over de verdere uitbreiding van Schiphol begon in de periode 19661968, toen het luchtverkeer groeide met 11 procent per jaar. De overheid wilde wel meewerken, maar wilde tegelijk kijken naar mogelijkheden voor een tweede nationale luchthaven. Als mogelijke vestigingsplaats daarvoor werd gekeken naar Dinteloord, Leerdam, de Maasvlakte, de kop van Goeree, de Markerwaard en naar een Nederlands-Belgisch vliegveld in de grensstreek. Het begon echt spannend te worden toen in november 1969 de Zwanenburgbaan geopend werd. Bewoners richtten organisaties op als Schiphol Stop en De Lastige Zwanenburger en ondernamen acties zoals het in 1972 geplante Vijfde Baan bos. Ook gemeenteraden keerden zich tegen Schiphol. De gemeente Haarlemmermeer publiceerde een kritisch rapport waarin zorgen werden uitgesproken over de overlast, die met de groei samenhing. Ook
andere gemeenten en de provincie Noord-Holland namen soortgelijke standpunten in en pleitten voor een gedraaide Zwanenburgbaan. Om tegenspel te bieden had Schiphol een informatiecentrum over geluidshinder geopend en een folder uitgebracht met als titel ‘Een vijfde baan meer geluidshinder of minder?’ waarin de milieu en geluidsaspecten als argument voor een vijfde baan gebruikt werden. In 1974 kwam de Planningsroep Tweede Nationale Luchthaven (PTNL) tot de conclusie dat één
luchthaven te prefereren is boven twee. De oliecrisis in 1973 had tot gevolg dat de luchtvaart minder snel groeide dan voorzien was en dat de besluitvorming werd uitgesteld. In 1977 werd de Task Force Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL) opgericht, waarin Verkeer en Waterstaat (RLD), VROM, de luchthaven Schiphol, en de KLM nauw samenwerkten. Nieuw daarbij was de rol van VROM dat van overheidswege de milieubelangen met nadruk in kaart bracht, hetgeen tot gevolg had dat de overheid niet langer één gezicht had in dit dossier. Waar uitbreiding van luchtvaartterreinen voorheen vooral een zaak was van partijen in de sector zelf, in samenwerking met de Rijksluchtvaartdienst, werden er nu vanuit VROM direct eisen gesteld aan de milieu-en leefomgevingaspecten, die hiermee samengaan.
Grotere kring De kring werd steeds groter. In 1989 werd door de ministeries van V en W en VROM, de provincie Noord-Holland, de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam en de NV Luchthaven Schiphol het Startconvenant voor het Plan van
30 MEER-HISTORIE
MAART 2012
Aanpak Schiphol en Omgeving (PASO) getekend. De convenantpartners werkten samen in het Project Mainport & Milieu Schiphol (PMMS) en brachten in 1991 een rapport uit waarin zowel richtlijnen voor de groei van de luchtvaart als voor milieubelasting en geluidsoverlast werden gegeven. Een belangrijke bepaling was dat geluids- en milieubelasting niet slechter mochten worden in 1990. Aan die eis is later ruimschoots voldaan. Alleen al tussen 1990 en 1995 nam de geluidsbelasting met 40% af, ondanks de groei van het luchtverkeer, met name door het uitfaseren van de meest lawaaierige vliegtuigen. Nadat het Centraal Planbureau had vastgesteld dat luchtvaart voor Nederland een belangrijke economische activiteit is, werd besloten tot het opstellen van een Integrale Milieu-Effect Rapportage (IMER). Dit is een verplichte stap in een Planologische Kernbeslissing (PKB). De IMER werd door de luchthaven Schiphol, in combinatie met het rijk, de provincie, gemeenten en een aantal onderzoeksinstituten opgesteld. Het is een zeer omvangrijk werk, waarbij ook een zestal alternatieven bekeken werd. De meest spraakmakende waren 5 P en 5 G. Daarin staat 5 P voor wat nu de Polderbaan is en 5G voor een gedraaide vierde baan. Uit het IMER bleek geen uitgesproken voorkeur voor één van deze zes configuraties. De 5 P configuratie is om technische ( het niet hoeven kruisen van de Hoofdvaart door een start- en landingsbaan) en financiële redenen het meest aantrekkelijk.
Alderstafel Nadat de provincie Noord-Holland zich bereid verklaard had het streekplan aan te passen, kon de PKB Schiphol en Omgeving (PKB S&O) in 1995 door het parlement worden goedgekeurd. Daarin werd de volgende dubbeldoelstelling opgenomen:
D
e ontwikkeling van Schiphol tot een luchthaven van grote (internationale) betekenis, een zogenaamde mainport. De verbetering van de kwaliteit van het leefmilieu in de regio rondom de luchthaven.
(V)luchtigheden (2) *In 1971 was ik bezig met het inchecken van een KLM vakantiecharter naar Monastir in Tunesië. Een onzeker kijkende man meldde zich bij mijn balie met de vraag of hij hier goed was. Ik: ‘Waar gaat u naar toe?’ Passagier: ‘Naar Monster of zoiets’. Ik: ‘Monster is in het Westland mijnheer. Daarvoor moet u met de bus, maar heeft u misschien een ticket dat ik even kan zien?’ Passagier: ‘Een watte?’ Ik: ‘Een kaartje, kunt u mij dat even laten zien?’ Passagier pakt zijn ticket uit zijn binnenzak, geeft het aan mij en inderdaad, hij blijkt met ons naar Monastir te gaan. Ik: ‘Oh, ik zie het al mijnheer. U gaat niet naar Monster maar naar Monastir. Dat ligt helemaal in Afrika.’ Passagier: ‘In A…A.. Afrika? Maar ik wil helemaal niet naar Afrika!’ Na hem te hebben gerustgesteld dat Monastir maar net in Afrika lag maar ook aan de Middellandse Zee ging de man alsnog tevreden op reis.
Op 20 februari 2003 werd de 60 meter brede en 3,8 km lange vijfde baan in gebruik genomen. Vlak daarna, in maart 2003, startte de Commissie Deskundigen Vliegtuiggeluid, onder leiding van oud-senator Eversdijk, met het evalueren van de nieuwe situatie wat betreft geluidsbelasting, externe veiligheid en emissies verontreinigende stoffen. Dit Peter Offerman, vormde de basis voor de voormalig afhandelingemployee op Schiphol evaluatie van het Schipholbeleid, die in februari de ontwikkeling van Schiphol is 2006 aan de Tweede Kamer werd dat geen goede zaak. Het aantal aangeboden. Daarin kon worden vliegtuigbewegingen is de laatste geconcludeerd dat veel normen ten tien jaar vrijwel constant gebleven opzichte van 1990 waren gehaald, en schommelt sinds het jaar 2000 maar dat ook op een aantal punten rond de 400.000 bewegingen. Dat de beleidsdoelstellingen moesten het aantal passagiers nog wel wat worden bijgesteld. Met name de gestegen is komt omdat de gemidhandhavingsystematiek was veel delde grootte van de vliegtuigen is te ingewikkeld geworden en moest toegenomen. Een verdere groei van worden vereenvoudigd. Dit leidde Schiphol is zowel voor Nederland weer tot het instellen van de zogeals voor de regio van groot econonaamde ‘Alders-tafel’. Die bestaat misch belang en is ook mogelijk, nog steeds en daarmee zijn we zo zonder verdere toename van de ongeveer in het heden beland. geluidsbelasting, doordat er steeds stillere vliegtuigen op de markt Hoewel het proefschrift van dr. komen. ir. Paul Riemens daar niet primair voor bedoeld was, bevat het veel inH.N. Wolleswinkel formatie over de historie van Schiphol, waarvan ik enkele aspecten in dit artikel naar voren heb willen halen. De belangrijkste conclusie in het proefschrift is dat de doelcongruentie in de onderzochte periode een dalende tendens vertoont. Voor
MAART 2012 MEER-HISTORIE
31
Merklap met naam van de school
Sybil van Dam
Van School 7 naar de Zevensprong De drooglegging van de Haarlemmermeer is voltooid in 1852. Tien jaar later wordt de zevende lagere school gesticht in Burgerveen. Deze school ligt aan de Bennebroekerweg/hoek Aalsmeerderweg. De plaatsnaam Rijsenhout bestaat dan nog niet. Bij de school komt een ambtswoning voor het Hoofd der School. Op 18 november 1862 wordt School 7 geopend. Dit jaar bestaat de school dus 150 jaar en dat is reden om oud-leerlingen te laten vertellen hoe zij de school ervaren hebben.
pet moest je dan zover mogelijk wegkoppen. Als je de pet aanraakte moest jij bok staan. Het bokspringen was niet al te gemakkelijk. De kinderen droegen klompen. Alleen de rijken konden het zich veroorloven om schoenen te hebben. Gijs Borgman liep op schoenen en hij had lef. Hij was de eerste die zonder pet op school durfde te komen. Het hoofd van de school was de heer Veldman. Bij zijn huis had hij appel- en perenbomen. Die appels deelde de meester vaak uit, maar daar konden de jongens niet op wachten. Het was daarvoor handig als je goed in bokspringen was. Eentje ging dan bij de schutting als bok staan. Die schutting stond om de tuin van meester Veldman. Als je op de bok ging staan kon je net bij die overheerlijke appeltjes. Die werden dus vaak gepikt.
Periode Veldman
Op de foto met Jan Dorsch
I
n het jaar 1911 ging Dick Eveleens voor het eerst naar school. Dick woonde vlak bij het Fort. Er waren meerdere jongens die ver van school woonden. Zij verzamelden zich bij cafĂŠ Huis op de Aalsmeerderdijk. Op weg naar school werden er vaak wedstrijdjes gedaan, bijvoorbeeld wie het langst op zijn handen kon lopen. Piet, met als bijnaam Beertje, Spaargaren won vaak. Ook petje pik was een geliefde bezigheid in die tijd. In die tijd droegen de jongens allemaal een pet met een klep. Dat was verplicht. Daar was een spelletje op bedacht. Je moest je pet zo klein mogelijk maken met de klep naar binnen. Een van de jongens ging bok staan. Daar sprong je dan overheen. Je
In 1926 ging Arie Post naar de school van meester Veldman. In de laagste klassen gaven mejuffrouw Buisman en mejuffrouw van Eeden les. De bovenmeester nam de drie hoogste klassen. Er werden drie lokalen gebruikt. Het vierde lokaal was voor gymnastiek bestemd. Kinderen die ver van school woonden, mochten in de middagpauze - die van twaalf tot een uur was overblijven in een schoollokaal onder toezicht van een onderwijzeres. Nadat de kuch (= soldatenbrood) naar binnen was gewerkt, mocht je op het schoolplein spelen. Meester Veldman was een goedig man, maar hij liet niet met zich spotten. Strafwerk liet hij de kinderen nooit maken. Toch gebeurde het eens dat er een paar jongens waren die het hem al geruime tijd lastig maakten. Op een middag moesten ze om drie
uur nablijven. De meester had al min of meer laten doorschemeren welke straf ze zouden krijgen. Een groep kinderen was wel erg nieuwsgierig. Ze stelden zich op de gang op waar door een raam uitzicht was op het achterste deel van het klaslokaal. Daar stond de kist met de aanwijsstokken. Meester Veldman kwam met de twee kwajongens naar die plaats toelopen. Hij ging met zijn rug naar het raam staan. Hij wist niet, dat hij daar een aantal toeschouwers had. Eerst moest de ene jongen zich bij hem over zijn linker knie buigen. De andere jongen kreeg de opdracht een stok aan te reiken. Hij werd met de stok op zijn billen geslagen. Maar na enkele slagen brak de half vermolmde stok in stukken. Meester gaf opdracht om een tweede stok te geven. Ook die viel al na enkele klappen in stukken. Nogmaals kwam de opdracht om een derde stok aan te reiken. Die lag ook in stukken op de houten vloer. De tweede deugniet kwam er in dit geval met de schrik vanaf. Na afloop van deze strafmaatregel mochten ze beiden naar huis.
Hoera‌een dagje weg!
32 MEER-HISTORIE
MAART 2012
Nieuwe aanpak De school kreeg per 1 april 1931 een andere hoofdmeester. Hij was afkomstig van een school in Abbenes. Zijn naam was Arie Kroes. Hij was iemand met een geheel andere inslag. Meester Kroes gaf niet alleen opdrachten in school, maar ook op welke manier je je van huis naar school en omgekeerd moest gedragen. Je moest rechts van de weg lopen en fietsen via de kortste weg. Als er maar een kleinigheid niet volgens zijn regels was gebeurd, dan wist hij het de volgende morgen. Menig eerste uur van de dag besteedde hij daar een heel lesuur aan. Toch leerden wij veel bij deze bovenmeester.
Oorlogstijd Voor het eerst naar school in september 1939. Krijn Post weet dat nog heel goed. Aan de hand van zijn oudere broer betrad hij het klaslokaal. In die tijd was er geen kleuterschool. Acht maanden later brak de oorlog uit. Krijn was geboren op de Leimuiderdijk 196. Bakker van Leeuwen rende naar de Dijk om de Duitse vliegtuigen die luchthaven Schiphol bombardeerden, beter te kunnen zien. Het was het begin van vijf donkere jaren. Jaren die ook op de school
Schoolklas uit de twintiger jaren
een stempel zou drukken. De schoolboeken waren gecensureerd. Om de vijf bladzijden was er wel een passage die door een zwarte balk onleesbaar was gemaakt Echt honger is er op school niet geleden. Je zat in de goede hoek, rondom de boeren. Tussen de middag kwam de centrale keuken eten brengen voor kinderen die te ver van school woonden en overbleven. Iemand met een bakfiets bracht een gamel waar het ‘eten’ in zat. De hachee was het lekkerst. Er zat geen vlees in. Een keer per week werden er vitaminepilletjes uitgereikt, een zure witte en een zoete bruine. Onderling werd er gretig geruild. De eerste paar jaar kreeg je een keer per maand een sinaasappel. Daarna voer de sinaasappelboot niet meer. Bij luchtalarm kropen de kinderen allemaal onder de banken. Het schoolreisje bestond uit een dag
Enkele hoofden van de school 1866 – 1899, de heer F. Timmer 1899 - 1902, de heer W.W. Vallentgoed 1902 – 1906, de heer J.A.Huisman 1906 – 1931, de heer S. Veldman 1931 – 1936, de heer A. Kroes 1936 – 1945, de heer van Oort 1945 wnd., de heer Rooker 1947 – 1962, de heer Nap
naar Groenendaal met paard en wagen. Brood werd zelf meegenomen. Op 5 mei 1945 kwam er gelukkig een eind aan al die ellende. Twee maanden later ging Krijn van school. Hij heeft slechts tien maanden in vredestijd les gehad.
Patioschool Van 1972 tot 1985 is Jan Dorsch hoofd van de school geweest. Het gebouw verkeerde reeds voor 1940 in een minder goede staat. Het was
Foto linksonder: Let op de mooie wandplaten Hieronder (vlnr): meester V.d.Brun, juf Tissingh, meester Poots, juf Aberson, meester Vleming
MAART 2012 MEER-HISTORIE
33
Ingezonden
Wat een praktische en goedkope oplossing!
Goed je armen over elkaar
dan ook niet verwonderlijk dat er eind jaren zestig een nieuwe school kwam. Het werd een prachtige patioschool in 1969 met zeven lokalen en een zaal. De school werd genoemd naar de Wethouder van Onderwijs, de heer Aldert van der Zwaard uit Rijsenhout. Helaas is hij vlak voor de opening van de school verongelukt. In de jaren zeventig is de school te klein geworden. Er stonden vier noodlokalen op het terrein rond de school. De patio wordt overkapt. Er komt een extra lokaal en een speelzaal bij. Zevensprong De naam van de school is nu ‘De Zevensprong’ geworden. De zeven van school zeven zit er nog altijd in. Oude school 7… met je schoolplein van grint, de leslokalen met de vurenhouten planken vloeren en de geur van wrijfwas, van je oude houten banken met die witte inktpotten. De postbode die langskwam op zijn mooie glanzende Harley Davidson, die elke dag tijdens het speelkwartier die rode oude brievenbus kwam legen. Maar…. school 7…je bent er niet meer. De
Op school in de oorlogsjaren v.l.n.r. : Loes Maarsen, Jeanne Eveleens, Lenie Sturing
slopershamer heeft je allang geveld. Echter je leeft toch nog voort in de herinnering van hen, die onder jouw dak een stuk van hun jeugd hebben beleefd.
Foto’s: Wat een lieve klas (daaronder ) De meesters en de juffen en (onderste) De oude school
In het septembernummer van Meer-Historie staat op pagina 39 dat tot 9 januari 2012 verhalen verteld kunnen worden over de lagere schooltijd. Ik heb zo’n verhaal, maar het komt mij niet uit vanwege de afstand om die ten gehore te brengen. Dus doe ik het maar schriftelijk. Persoonlijk heb ik School 2 in Rijk bezocht. Lerares 1e en 2e klas was Juffrouw Bremer uit Friesland. Lerares 3e en 4e klas was juffrouw van Vuuren uit Broek in Waterland. Omtrent 1938 was mevrouw Bremer 25 jaar aan de school verbonden. Toen had ze gewerkt onder drie hoofdonderwijzers, te weten: Middelburg, Straks en Nieuwenburg. Omdat er veel oud-leerlingen en ouders en buurtgenoten verwacht werden was de vouwwand tussen lokaal 1 en 2 weggehaald, waardoor er een mooie grote ruimte geschapen was voor de aanwezigen van de receptie. Een van de bezoekers was minister Hendrik Colijn, die ook deze school bezocht had. Reden was dat de ouders van Hendrik het niet verantwoord vonden hem de lange afstand van boerderij ‘Land van Altena’ naar de Chr. Lagere School in Rozenburg te laten gaan in tegenstelling tot de andere kinderen van de familie Colijn. Colijn had in zijn schooljaren nimmer meegemaakt dat beide klaslokalen tot een grote geformeerd konden worden. Zodoende kon de school ook als dorpshuis dienen. Volgens Colijn praktisch en goedkoop. Enkele jaren later bezocht Colijn de Wieringermeer. Hij had daar namelijk twee oomzeggers die daar op een pachtboerderij van de Domeinen boerden. Van hun vernam hij dat er op Slootdorp een receptie was op de basisschool omdat mevrouw van Haeringen daar al vanaf de stichting van de school hoofd van school was en stopte vanwege pensionering. Daar wilde Colijn ook bij zijn en is naar Slootdorp gereden. Ook daar veel belangstelling voor het afscheid van het hoofd. Maar wat hier opviel: net als in Rijk waren lokaal 1 en 2 tot een geheel gemaakt door de vouwwand weg te halen precies als op de oude school en ook hier sprak Colijn over de vouwdeur: wat een praktische en goedkope oplossing. School Slootdorp deed ook dienst als dorpshuis en voor verschillende landbouwopleidingen. J.D. Geertsema, Ulrum •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
34 MEER-HISTORIE
MAART 2012
Niet meer te pruimen
Oeps…
Het blad [Meer-Historie] is niet meer te pruimen. Door de nieuwe opmaak (los flodderwerk) is het beroerd lezen. Bovendien is de inhoud van Meer-Historie veranderd in Meer-Nieuws. De vernieuwingszucht heeft het goede blad veranderd in een wegwerpblad. Jammer!
de molen van Kloetinge herkende, het Via deze mail wil ik reageren op het leuke Zeeuwse dorp waar ik geboren en getogen artikel van Baukje Bos-Burggraaff over ben. En dat ligt toch echt nog steeds niet de landbouwcrisis in het decembernumin de Haarlemmermeerpolder. mer van Meer-Historie. Mooi vond ik de bijgevoegde foto op pagina 14 van Frank Ossewaarde het ploegen met paarden. Het was wel verrassend dat ik op die foto duidelijk •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wim Terlouw, Heemstede ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Laatste huwelijk Klaas Roodenburg uit Vijfhuizen meldde in reactie op het artikel over ‘Het orgel van Rijk’ (december 2011) dat Wil van Vuren en Piet de Vries niet het laatste stel was dat in de Maranathakerk is getrouwd, maar zijn zwager Otto Middelkoop met Til Ofman, op 27 augustus 1959 eveneens door ds. Swets. ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Orgel Hartelijk dank voor het tijdschrift MeerHistorie en het artikel over het kerkje in Rijk met name over het orgel. Het geeft een mooi beeld van de tijd van toen. Wil de Vries van Vuren ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Geen uitleg Het artikel in Meer-Historie 4, december 2011, is schitterend geplaatst. Bij de foto’s is geen uitleg geplaatst en dat vind ik jammer. De programma’s spreken voor zich zelf, maar bij de foto van mijn moeder had ik het wel fijn gevonden als daar haar geboorte- en overlijdensdatum bij vermeld gestaan hadden. Mijn moeder is heel jong overleden. (geb.20-04-1917 overl.09-12-1965). Irene Nothdurft-Terlouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Weet u waar de informatie gebleven is? In Meer-Historie (juni 2011) stond een foto onder het kopje ‘Weet u waar deze foto genomen is?’ Ik heb daar op gereageerd, schrijft Piet Korsuize uit Nieuw-Vennep, met de gedachte dat er nog wel meer zullen zijn die schrijven. Tot zijn grote verwondering heeft er nooit meer een reactie op de oproep in het blad gestaan. De heer Korsuize vermoedt dat meer mensen de foto herkend hebben. Helemaal waar, maar... de oproep verwees naar een ander contactadres dan de redactie van Meer-Historie. Deze oproep hadden wij geplaatst op verzoek van Edwin Raap van Landschapbeheer Nederland. De redactie heeft daarna niets meer vernomen van Landschapsbeheer Nederland. •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Er is meer historie… Tot mijn grote ergernis publiceerde u in de laatste Meer-Historie (december 2011) een artikel dat wederom niet in uw blad thuishoort. Het zgn. tuinbouwgebied van PrimAviera heeft weinig of niets met de historie te maken. En wat heeft Greenport Aalsmeer met cherrytomaten te maken? De tekst van uw verhaal komt me bekend voor – zo uit de folders van de gemeente en SGN. Maar de werkelijkheid heeft u achterhaald. Na unaniem protest is de Grote Poellaan uit het reconstructieplan; daar lag wel historie (seringenakkertjes). Als u zo met de geschiedenis van dit gebied begaan bent, schrijf dan iets over Burgerveen. Er zijn er nog maar weinig die iets van ons dorp in het verleden weten. Wij hadden in mijn jeugd onze eigen kermis – motorcross – wielerronde – kermisloop – ringsteken per kruiwagen. Welke kleine kern had dat? Het laatste lange dijkhuis staat op instorten. Weet Meer-Historie dat? Pijpenkopjes, ook een prima onderwerp. Als achterkleindochter van een pol-
derpionier heb ik volgens mij recht van spreken (H. Munsterman, Burgerveen, 1854). Ik hoor of lees ook zo weinig dat het altijd weer de opbouwers (boeren en hun medewerkers) van die polder zijn die voor de grillen van de gemeente moeten wijken. Dit gaat tegen mijn rechtvaardigheidsgevoel in. U moet handelen volgens uw doelstellingen, dan bent u pas MeerHistorie. M.H. de Graaff-Munsterman, Burgerveen Commentaar redactie Wij nodigen schrijftalenten uit Burgerveen uit om de redactie te versterken of regelmatig artikelen aan te leveren. Dat geldt ook voor mensen uit andere woonkernen in Haarlemmermeer. ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
MAART 2012 MEER-HISTORIE
35
De Markiezenhof, een van de mooie monumenten in Bergen op Zoom
Excursie Meer-Historie naar Bergen op Zoom Een van de succesvolste activiteiten binnen de Stichting Meer-Historie is de jaarlijkse excursie. Na het Noord-Brabantse vestingplaatsje Grave is het dit jaar op de zaterdagen 19 en 26 mei de beurt aan een wat grotere plaats in Noord-Brabant, namelijk de garnizoensstad Bergen op Zoom. Het is feest in Bergen op Zoom. In 2012 bestaat de stad Bergen op Zoom minstens 800 jaar. Daarmee is ze één van de oudste steden van Nederland. Helaas is het bewijs voor de exacte leeftijd verwoest door de stadsbrand in 1397. Gelukkig is er een oorkonde uit 1212 waarin Bergen op Zoom staat vernoemd als stad. Het jaar 1212 beschouwen we daarom als officieel beginpunt van de stad Bergen op Zoom. De monumenten zijn het tastbare bewijs van deze 800 jaar geschiedenis. Hun stenen vertellen de geheimen
van 800 jaar Theater van het Goede Leven! Ontdek de geheimen en leer Bergen op Zoom alvast een beetje kennen. Er is een hoop te beleven. Wist je bijvoorbeeld dat.. • de hoogste fontein van de Benelux in Bergen op Zoom staat? De fontein is te zien aan de Binnenschelde. • Bergen op Zoom een zeer belangrijke handelsstad is geweest tussen 1495 en 1510 • de Maria Ommegang in Bergen op
Nieuwe regels betreffende de aanmelding voor deelname aan de jaarlijkse excursie Aanmeldingen voor deelname dienen schriftelijk of per mail te worden gedaan Een aanmelding is definitief wanneer de verschuldigde bijdrage door de stichting MeerHistorie is ontvangen en de excursie op het moment van betaling nog niet was volgeboekt Aanmeldingen kunnen tot 14 dagen voor de datum waarop de betreffende excursie zal plaatsvinden worden geannuleerd. In dat geval zullen de betaalde bijdrage(n) worden gerestitueerd onder aftrek van € 2,50 administratiekosten per aanmelding In het geval een aanmelding wordt geannuleerd binnen veertien dagen voor de datum waarop de betreffende excursie plaatsvindt zal geen restitutie plaatsvinden, behoudens in die gevallen waarbij het bestuur van de stichting Meer-Historie, op basis van de opgegeven argumenten, van mening is dat restitutie alsnog dient plaats te vinden. Daarbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een overlijdensgeval of ziekenhuisopname
36 MEER-HISTORIE
MAART 2012
Zoom het langst bestaat • de naam ‘Peperbus’ een koosnaam is voor de St. Gertrudiskerk? • er nog maar één familie aan weervisserij doet in Nederland en die woont in Bergen op Zoom • het beurspleintje haar naam dankt aan de handelsbeurzen die daar eind 15de en begin 16de eeuw werden gehouden. • je in Bergen op Zoom de lekkerste ansjovis kunt eten? De wijze van bereiden door de familie van Dort is uniek in de wereld. • Bergen op Zoom op het moment dat het stadsrechten kreeg alleen ‘Bergen’ heette. ‘Zoom’ is er pas vanaf 1272 bijgekomen. • de naam het ‘Krabbegat’ afkomstig is van het plantje de meekrap. Het plantje leverde rode verf op voor het kleuren van voornamelijk Engels laken. • er in Bergen op Zoom meer dan 830 monumentale panden staan. Inschrijven via inlegvel bij dit nummer!
Foto van de maand
Dit plaatje kregen wij met de omschrijving: ‘Fam Verkuijl aan Venneperweg tussen Sloterweg en Aalsmeer’ Maar daarmee kunnen we de precieze plaats nog niet thuisbrengen. Kan U ons meer vertellen? Het liefst een precies adres, of anders wie de buren waren of wie er nu (in een vervangend huis) woont? Alles is meegenomen. Wij hebben ook een uitsnede gemaakt zodat u misschien de mensen herkent. Jan Wies www.haarlemmermeergeschiedenis.nl
Foto van de maand reactie
Reactie op foto van juni 2011 Zittend aan tafel: schilder Meijer van de Concourslaan, de heer Treur van De Beurs, makelaar De Hoog uit Hoofddorp. Mij lijkt het bestuur van de Boerenbank aan de Kruisweg, gelegen tussen boekhandel Deddens en tandarts van Rij. De Boaz-Bank was speciaal voor de middenstand en ik denk dat het bestuur ook daarin vergaderde. Jan Millenaar de kruidenier uit Rijk heeft ook vele jaren tot het bestuur behoord. Millenaar had veel bestuurlijke ervaring. Nog veel later trad er een landbouwer in het bestuur, namelijk Jacob Roodenburg Klzn, van de Sloterweg/Vijfhuizerweg (later IJweg).
De foto heb ik nog eens bestudeerd en ik kan het volgende melden: Schilder Meier woonde inderdaad in de Concourslaan. Verder is de foto genomen van het bestuur/ adviescommissie voor het midden en klein bedrijf van de Boaz-Bank te Hoofddorp gelegen aan de Kruisweg noordzijde tussen boekhandel Deddens en tandarts van Rij. Het bestuur bestond meestal uit middenstanders, maar in de periode 1940-1945 trad er een landbouwer tot het bestuur toe. J.D. Geertsema, Ulrum
J.D. Geertsema, Ulrum
MAART 2012 MEER-HISTORIE
37
Er is altijd een verbindingsdraadje gebleven…
Herinneringen aan Leen van den Berg
O
p 26 september 2011 is Leen van den Berg, die regelmatig in Meer-Historie publiceerde over zijn geliefde onderwerp de buurtschap ’t Kabel bij Nieuw-Vennep, na een hartstilstand overleden. Hij werd 80 jaar. Annet van EkerisGroenewoud kende hem goed en werkte vaak met hem samen. Geboren en getogen op het Kabel. Zijn vader was melkboer en zijn moeder huisvrouw. Leen was de jongste telg in het gezin. Toen hij de leeftijd had om naar de lagere school te gaan had hij daar weinig zin in en daar zijn ouders besloten hem nog een jaartje thuis te houden was hij erg blij. Maar helaas. Na enige maanden kwam meester Remiëns, het hoofd van de Rehobothschool aan de Sloterweg, vragen Leen op te geven voor zijn school. Er waren een paar keer per jaar zogeheten ‘teldagen’ en meester kwam een leerling te kort. Leen ging alsnog naar school ware
het ‘voor spek en bonen’. Hij kwam in een hogere klas naast zijn oudere zus te zitten. Van de lesstof begreep hij weinig en daarom ging hij na een poosje toch naar de 1e klas. Daar heb ik Leen leren kennen en we hebben onze schooltijd heel wat jaren samen doorgebracht. Vanaf de lagere school, naar de MULO in Hoofddorp en daarna naar de Kweekschool voor ‘onderwijzers en onderwijzeressen’ te Leiden. Na onze lagere schooltijd sloot Kees Sneeuw uit Nieuw-Vennep zich bij ons aan. De reis naar ‘de Kweek’ was niet gemakkelijk. De bus van Maarse en Kroon reed één maal per uur en aangezien we op tijd op school moesten zijn was het vroeg opstaan, want om 07:00 uur vertrok de bus. Dan waren we wel vroeg in Leiden, maar een bus later kon niet, want dan zouden we 10 minuten te laat arriveren. Aangezien we dus in alle vroegte op de stoep van de school stonden had de directeur aan Leen een sleutel van het gebouw gegeven, zodat wij naar binnen konden. Om ongeveer half 5 waren we weer thuis en dan altijd met een flink portie huiswerk (zaterdagmorgen ook nog les). We slaagden alle drie en daarna scheidden onze wegen. Toch
is er altijd wel een verbindingsdraadje gebleven. Leen heeft in de avonduren verder gestudeerd en is leraar Nederlands geworden op een middelbare school (na eerst op een ULO te hebben gewerkt). Dat hij liefde had voor zijn vak, in het bijzonder de Nederlandse taal, blijkt wel uit zijn verhalen over het wel en wee van de bewoners van het Kabel (en de buurt er omheen). Wat heeft hij de mensen goed getypeerd en toch in hun waarde gelaten. Ik woonde ook in de buurt (zelfs geboren op het Kabel, maar verhuist naar de Sloterweg). Hij publiceerde in ‘Meer-Historie’ en zo hebben velen kunnen genieten van zijn verhalen. In juli schreef hij mij nog een brief en vertelde over ‘zijn vrienden’. Met vrienden bedoelde hij zijn boeken. Hij schreef opstellen over beroemde schrijvers. Leen heeft vele uren achter zijn bureau doorgebracht met ‘zijn vrienden’. Ook heb ik uit zijn brieven wel begrepen dat hij een familiemens was. Vrouw, kinderen en kleinkinderen betekenden alles voor hem. Al had ik niet zoveel contact met hem, ik zal hem missen. Maar in zijn naaste omgeving zal hij het allermeest worden gemist. Binnen een tijdsbestek van 8 maanden raakte ik mijn beide schoolmaatjes kwijt. Kees Sneeuw overleed in januari 2011. Ik ben blij dat ik beide mannen zo lang heb mogen kennen. Annet van Ekeris-Groenewoud
De foto met het oliewagentje (een tankje op wielen), geflankeerd door een man (links) en een jongen (rechts van het wagentje), een paard en wagen met twee wat statige heren ervoor en daarnaast een lange rij meisjes en vrouwen die in uniform gekleed lijken.
38 MEER-HISTORIE
MAART 2012
AGENDA
Stad & Land – verstedelijking van Haarlemmermeer van 1960 tot 2010 Nieuwe tentoonstelling in Historisch Museum Haarlemmermeer
In 2012, het jaar dat de Haarlemmermeerpolder 160 jaar, Meer-Historie 40 jaar en het Historisch Museum Haarlemmermeer 20 jaar bestaat, pakt het museum uit met de tentoonstelling ‘Stad & Land’. Deze tentoonstelling brengt de verandering van ons polderlandschap gedurende de laatste vijftig jaar in beeld. Er is veel veranderd. Als dagelijkse waarnemers merken we de transformatie om ons heen niet zo snel op, maar zet je de foto’s van vroeger naast die van vandaag, dan is de verandering van agrarisch landschap naar stedelijk gebied overduidelijk. Met maquettes, verhalen, films en foto’s van vroeger en vandaag tonen
wij u in de tentoonstelling ‘Stad & Land’ de geleidelijke overgang van platteland naar Haarlemmermeer als stad in wording. De tentoonstelling is te zien tot 13 januari 2013. Tot ongeveer 1960 was de polder een uitgesproken agrarisch gebied. Een groot deel van de beroepsbevolking werkte in de landbouw. Haarlemmermeer telde toen zo’n 43.000 inwoners en maakte deel uit van het Groene Hart – het open binnengebied van de Randstad. Sinds 1960 hebben politici, landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen verschillende visies op Haarlemmermeer losgelaten. Zo kreeg Haarlemmermeer veel nieuwbouw, als antwoord op toenemende woningnood, en zo werd Nieuw-Vennep aangewezen als goed geëquipeerd dorp in het akkerbouwgebied. In 1965 bereikte Haarlemmermeer 50.000 inwoners, een mijlpaal die 800.000 gulden extra rijkssubsidie opleverde.
– Zwaanshoek (rond 1979) steeg het inwoneraantal tot 125.000. Van regeringswege werd bepaald dat Haarlemmermeer een groenstructuur kreeg die moest passen bij de verstedelijking van het landschap. De vierde (rijks)Nota Ruimtelijke Ordening van 1988 wees onder meer Hoofddorp en Nieuw‑Vennep aan als opvangfunctie voor Amsterdam. De volgende nota, de bekende ‘Vierde nota ruimtelijke ordening extra’ (Vinex) uit 1991 bevatte uitgangspunten voor de bouw van nieuwe woningbouwlocaties vanaf 1 januari 1995. Het was aan provincies en samenwerkende gemeentes om de locaties te bepalen. Voor Haarlemmermeer werden dat de latere Vinexwijken Floriande en Getsewoud. Ook Schiphol, inmiddels ‘mainport’ in Europa, drukte een stempel op de omgeving met de aanleg van de vijfde baan (1995). Was per 1960 85% van Haarlemmermeer landbouwgrond, in 2010 was dat nog maar 41 %. De krimp kwam
door uitbreiding van Schiphol, door uitbreidingen van Hoofddorp en Nieuw-Vennep en aanleg van wegen, spoorlijnen, watergangen, fietspaden en de aanleg van de vijfde baan (sw Polderbaan). Per 1 april 2011 telt Haarlemmermeer 143.484 inwoners. Voor 2020 worden zo’n 175.000 inwoners verwacht. Met die verwachting blijft het landschap veranderen. Door alle infrastructurele ontwikkelingen verliest Haarlemmermeer snel zijn oorspronkelijke karakteristiek. De inrichting werd en wordt bepaald door economische grootmachten zoals de luchtvaart, de belangen van de akkerbouw en de behoefte aan nieuwe woningbouw. Dat bepaalt de sterke dynamiek van de ruimtelijke ordening van Haarlemmermeer. Elise van Melis
De groei van Schiphol vroeg ook om extra woningen. Gaandeweg nam men afstand van het idee van Haarlemmermeer als onderdeel van het Groene Hart van de Randstad. Door bouw van 15.000 woningen in de driehoek Hoofddorp – Vijfhuizen
JA
ik vind het belangrijk dat de Stichting Meer-Historie verder kan met haar werkzaamheden voor het behoud van het cultureel erfgoed in de Haarlemmermeer. Als begunstiger van de Stichting Meer-Historie ontvang ik 4 x per jaar het kwartaalblad Meer-Historie (winkelwaarde per editie € 4,-) en een begunstigerskaart die twee personen een jaar lang gratis toegang geeft tot het Historisch Museum Haarlemmermeer. Bovendien kan er voor een relatief laag bedrag worden deelgenomen aan de dagexcursie die jaarlijks wordt georganiseerd. Minimumdonatie is € 15,00 per jaar. Betaling op ontvangst van acceptgiro. Ik geef mij op als begunstiger met ingang van heden: Dhr./Mevr./Fam Adres: Woonplaats: Telefoonnummer: E-mail JA, ik wil graag meedingen naar een verrassing. Dhr./Mevr./Fam Adres Woonplaats: Telefoonnummer: E-mail
:
Datum
Handtekening
Insturen naar begunstigersadministratie Stichting Meer-Historie p/a Dhr. G.J. Deddens, Barbarije 5, 2132 TP Hoofddorp
MAART 2012 MEER-HISTORIE
39
Servicenummers
Nieuwe begunstigers
Algemene inlichtingen Wil Landzaat, 023-5631187 landzaat@quicknet.nl Redactie
Hr. P. van Beusekom - Hoofddorp Fam. Datema - Hoofddorp Hr. M. Kamer - Dronten Hr. D. van Tilborg - Rijsenhout Ds. B.J. Griffioen - Badhoevedorp Hr. D. Koelewijn - Oudesluis Montage Express - Hoofddorp Fam. J. de Graaf - Hoofddorp Hr. P. van Rossum - Sommelsdijk Mw. C. van Polen-van der Drift - Hoofddorp Hr. C.J. Roos - Nieuw-Vennep Hr. G.A. Klomp - Nieuw-Vennep Hr. J.C. Splinter - Kudelstaart Hr. J. Groenewoud - Hoofddorp Hr. P. van Berkhout - Nieuwe Meer
M. Harlaar, 06-11513990 meerhistorie@gmail.com
Opgave nieuwe begunstigers Stichting Meer-Historie via de bon op de achterkant van deze pagina. Opsturen aan de heer G.J. Deddens, Barbarije 5, 2132 TP Hoofddorp of via gjdeddens@kpnmail.nl
Historisch Museum Haarlemmermeer
Betalingen J.J. Slinger, 0297-564850 johanslinger@jjslingeradviesbv.nl Aanmeldingen, abonnementen, adreswijzigingen, opzeggingen G. Deddens, 023- 5613130 gjdeddens@kpnmail.nl Aanbieding bijz. voorwerpen F. Kamerling, 023- 5642231 fopkam@tiscali.nl
E. van Melis, 023- 5620437 infohmh@xs4all.nl Bibliotheek + F. Kooreman,, 023- 5581697 bepfer@hetnet.nl
NEEM UW BANK OVERAL MEE NAAR TOE Sms ‘mobiel’ naar 7500 voor de app Mobiel bankieren Waar en wanneer u maar wilt geld overmaken. Dat kan met de Mobiel Bankieren app! Bovendien kunt u afbeeldingen en tekst toevoegen aan uw rekeningen. Zo bankiert u op een persoonlijke en overzichtelijke manier vanaf uw smartphone. Natuurlijk kunt u met de Mobiel Bankieren app ook uw saldo controleren en uw bij-en afschrijvingen bekijken. Mobiel Bankieren is er voor iPhone, iPad, Android en Blackberry (najaar 2011). De belangrijkste voordelen: Gemakkelijk geld overmaken naar bekende rekeningen Foto’s en namen toevoegen aan rekeningen Eenvoudig zoeken op bedragen, omschrijving en op rekeningen Inloggen en overboeken met een zelfgekozen 5-cijferige pin Wilt u meer weten over Mobiel Bankieren? Ga naar ABN AMRO Hoofddorp Marktplein 11, abnamro.nl/mobielbankieren of bel 0900-0024 (EUR 0,10 per minuut). ABN AMRO Hoofddorp, Marktplein 11, 2132 DA Hoofddorp