ALLES VAN WAARDE IS KWETSBAAR, OOK EUROPA door Frans Timmermans staatssecretaris voor Europese Zaken
Deze uitgave is een transcript van de lezing die Frans Timmermans op 31 januari 2010 heeft gehouden tijdens de Beschermersdag voor de Stichting Beschermers van Nationaal Monument Kamp Vught Stichting Beschermers Antwoordnummer 10014 5260 VB Vught www.beschermers.nl
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa Frans Timmermans
1
TRANSCRIPT Ik ben zestien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren. Mijn ouders hebben die oorlog alleen als kind meegemaakt en hebben eigenlijk alleen maar heldere herinneringen aan de bevrijding. Voor mijn vader betrof dat de bevrijding door Polen in Breda. Daar kan hij nog steeds tot op de dag van vandaag heel mooi over vertellen. Wat er in de straat gebeurde, hoe de militairen er uit zagen en hoe er vervolgens feest werd gevierd. Voor mijn moeder was dat de bevrijding door de Amerikanen in Zuid-Limburg. Ook daar kan zij tot op de dag van vandaag hele boeiende verhalen over vertellen omdat zij dat letterlijk op straat heeft meegemaakt. Ze liep met haar ouders ergens waar werd gevochten tussen de Duitsers en de Amerikanen. De Amerikanen hebben hen toen in een huis weten te brengen zodat ze niet midden in het vuurgevecht terecht zouden komen. En ook daar heeft zij hele belangrijke herinneringen aan die ik altijd al van jongs af aan vroeg uit haar heb getrokken omdat ik het zo graag wilde weten. Mijn eerste ervaring met de oorlogsgeschiedenis was als klein mannetje via de boeken van Karel Norel - ik weet niet of u dat wat zegt - ‘Engelandvaarders’. Ik had dus heel jong, ik denk dat ik een jaar of acht was, een heroïsch idee over de oorlog. Ik wist precies wat goed en kwaad was. Ik wilde ook Evert uit Urk zijn die ten strijde zou trekken tegen perfide Duitsers.
2
Frans Timmermans
En ik ging maar door met vragen over de oorlog. Ik merkte bij mijn ouders, en zeker bij mijn grootouders die wel heel heldere beelden hadden over de tijd voor de oorlog en de crisis, een enorme terughoudendheid bij het vertellen over de oorlog. Het was niet een onderwerp waar zij graag over wilden praten. Het was een onderwerp dat behoorde tot de categorie: jongen, vergeet die ellende! We zijn aan het opbouwen, we worden weer sterk, we zijn vrij. We willen hier niet aan herinnerd worden. En al helemaal als je in die tijd - eind jaren zestig begin jaren zeventig - over de Shoah begon te praten. Dat was helemaal een besmet onderwerp. Pas later in de loop van de jaren zeventig werd de Shoah vooral onder invloed van de Amerikanen en de televisieserie ‘Holocaust’ in Nederland onderwerp van gesprek. Over de meidagen van 1940 heb ik pas duidelijkheid gekregen toen ik ging werken voor Max van der Stoel - mijn grote leermeester - die mij zijn herinneringen vertelde als middelbare scholier in de meidagen van 1940. Hij vertelde met name over het machteloze gevoel dat er zo maar iemand kon komen die jouw vrijheid afnam. Die letterlijk uit de lucht kwamen vallen in de buurt van Leiden waar hij destijds woonde. Ook die herinnering heeft mij gevormd. Zijn verhalen hebben mij gevormd. Sinds ik ongeveer in de puberteit was, ben ik mij iedere keer de vraag gaan stellen: wat zou ik hebben gedaan in de oorlog? En aanvankelijk was het antwoord al snel: Natuurlijk, ik zou in het verzet zijn gegaan. Natuurlijk, ik had de moffen aangepakt. Maar naarmate ik ouder werd ging ik daar aan twijfelen. Naarmate je in het leven ook andere belangen hebt dan alleen maar je eigen belang. Met andere mensen rekening moet houden. Toen ik me dan in die tijd ging verplaatsen en daarover met mijn grootouders sprak ging ik twijfelen: Wat zou ik gedaan hebben?
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
3
Het is een vraag die mij de rest van mijn leven zal bezig houden en waarvan ik weet dat, als ik eerlijk ben, ik daar nooit een antwoord op kan geven. Want de omstandigheden bepalen wat je doet en je weet niet of je een held bent of een lafaard. Je weet niet of je je teweer stelt of dat je je accommodeert. Ik weet één ding wel. Als je je niet constant realiseert wat er gebeurd is, en daaruit de essentie distilleert – daarbij de unieke omstandigheden even terzijde schuift - dan loop je minder risico dat het zich herhaalt. Dat is voor mij de belangrijkste les uit mijn eigen fascinatie met de oorlog. De vraag die daar onder ligt, ontleen ik aan een filosoof die mij zeer dierbaar is: Theodor W. Adorno. Die zich ook heel sterk met dit onderwerp heeft beziggehouden. Zijn dialectiek van de verlichting noemt hij het, gaat over het volgende. Hij zegt: de verlichting is in essentie het vrijmaken van de mens. Het zorgen dat de mens niet object is van zijn omstandigheden. Het zorgen dat de mens z’n vrijheid zo in kan vullen dat hij zijn wereld vorm kan geven. Dat hij ziekte kan uitbannen. Onrecht kan uitbannen en oorlog kan beëindigen. De ratio zegeviert over de mythe en de mythologie. Hoe is het dan mogelijk dat juist de mens van ná de verlichting de ratio zo laat perverteren. Dat er massavernietigingswapens worden ontwikkeld? Dat er geïndustrialiseerde genocide plaatsvindt? Dat de barbarij nieuwe dieptepunten weet te bereiken? Die vraag is een essentiële vraag van de moderne mens. Immers als die verlichting daar niet toe leidt, moeten wij ons afvragen welke elementen wel tot die pervertering leiden. En Adorno heeft daar een dubbele verklaring voor. Hij zegt: het zit altijd al in de mens, net als de goede kanten van de verlichting. Die zijn er niet gekomen met de verlichting want die zitten ook in eerdere filosofieën, ideeën en mythes.
4
Frans Timmermans
Al in de Griekse oudheid in de mythologie is er strijd tussen ratio en gevoel en de strijd tussen goed en kwaad. Al die elementen zitten erin, dus dat is eeuwig - dat is niet iets van nu. En tegelijkertijd kan een tot het extreme doorgetrokken ratio net zo onzinnig irrationeel worden als de oude mythologie. Met andere woorden, het kwaad in de mens laat zich niet beteugelen simpel en alleen door op de ratio te wijzen als leidend instrument voor menselijk handelen. Dat is de verklaring die Adorno daarvoor geeft. De vraag die mij dan fascineert is: hoe is het zover kunnen komen - de Shoah? Hoe is het zover kunnen komen die martelingen in kamp Vught? Hoe is dat gegaan? Hoe werkt dat? Om dat te proberen te begrijpen is het voor mij nuttig geweest om het Duitsland van de jaren na de Eerste Wereldoorlog te bestuderen. De meest duidelijke en overtuigende beschrijving van die tijd is voor mij Sebastian Haffner, die vooral in zijn dagboek ‘Verhaal van een Duitser 1914-1933’, geschreven toen hij op het punt stond uit Duitsland te vluchten, een helder beeld geeft van hoe je zover kunt komen in de samenleving. En als je het nu leest - en het is een goedkoop boek tegenwoordig en het is prachtig vertaald in het Nederlands – is het heel herkenbaar op vele punten. Hij zegt bijvoorbeeld: ‘ja kijk, het begint allemaal met heel klein antisemitisme.’ En dan leg ik u ook een gewetensvraag voor. Bent u niet net als ik in uw onmiddellijke omgeving iemand tegen gekomen die zegt: ‘ja natuurlijk heb ik niets tegen joden, maar vroeg of laat leveren ze je toch altijd een streek.’ Het klinkt zo onschuldig, daar begint het mee of het nou om joden gaat of over anderen. Je ziet ook in het boek van Sebastian Haffner. Hij beschrijft bijvoorbeeld dat er in de loop van de jaren twintig, begin jaren dertig statistieken worden bijgehouden.
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
5
Hoeveel joden behoren eigenlijk tot de intellectuele elite? Hoeveel joden zaten er wel niet op universiteiten? Disproportioneel veel. Hoeveel joden zaten in de kunst in het bankwezen? Er werden hele statistieken in Duitsland bijgehouden om aan te tonen waar het kwaad zat. Omgekeerde statistieken ook, hoe weinig joden er eigenlijk gesneuveld waren in de Eerste Wereldoorlog. Dat werd dan gerelateerd aan de totale omvang van de joodse bevolking: zie je wel, ze hebben zich daar ook gedrukt. Zo begint het. Zo begint een proces waarbij ook Haffner in zijn omgeving ziet: “Ik rook het meteen. Het stonk. Het stonk.” Het raakte hem fysiek. En vrienden van hem zeiden - de frase zal u niet onbekend voorkomen - “Ja, ik ben het zeker niet met alles eens wat Hitler zegt maar hij heeft ook wel een punt.” Hij heeft ook wel een punt! En daar begint het altijd mee. En het grappige is - of het nu Haffner is, of ik lees de memoires van mensen die in kamp Vught hebben gezeten. Of ik zie een prachtige BBC-documentaire over Anne Frank en de getuigenissen van mensen die het gezien en meegemaakt hebben. Of je ziet dat fenomenale project van Steven Spielberg waar hij mensen laat praten over hun ervaringen met de Shoah en de Jodenvervolging. Het element dat mij het meeste raakt en wat mij het meeste zorgen baart, is de menselijke natuur die tot accommodering van verandering leidt. Het zit ook in de documentaire over Anne Frank. “Ja, op een gegeven moment moesten we naar die centra, ach ja we maakten er maar een grap van, verder hadden we er niet zoveel last van….. Ja, op een gegeven moment mochten we ook niet meer naar de schouwburg, maar ja, er waren zoveel joodse musici, die kwamen dan wel bij ons thuis musiceren.” Op een gegeven moment mocht dit niet meer “nou ja,..”. Op een gegeven moment dat niet meer “nou ja,…”. En dat lees je ook bij Haffner: het went, het went…
6
Frans Timmermans
En dat roept bij mij altijd het beeld op van de kikker in de pan met water. Doe een kikker in een pan met heet water en hij springt er meteen uit, maar zet een pan met koud water - kikker erin - op het vuur en de kikker blijft zitten tot hij gekookt is. En dat is wat je in de loop van de jaren twintig en dertig in Duitsland ziet gebeuren. Wat is daarvan de essentie? Dat wil ik u voorlezen, want het heeft mij in het boek zeer geraakt. Omdat de joden staan voor veel meer dan alleen maar joden. Uiteindelijk gaat het om het ontmenselijken van individuen en bevolkingsgroepen en het vervolgens kunnen goedpraten hoe je daarmee omgaat. Maar misschien vindt u het goed als ik een stuk uit het boek voorlees omdat hij het zo mooi verwoordt. “Nu is het tegenwoordig voor iedereen wel duidelijk dat het antisemitisme in werkelijkheid zo goed als niets met de joden, hun verdiensten en hun fouten te maken heeft. Het interessante aan de bepaalde, niet meer verborgen bedoeling van nazi’s, om Duitsers zo te drillen dat zij de joden in de hele wereld zouden vervolgen en waar mogelijk verdelgen, is niet de motivering die zij daarvoor geven. Zulke klinkklare nonsens dat je jezelf zou vernederen als je zelfs nog de moeite zou doen haar te bestrijden. Maar nu juist die bedoeling zelf. Zij is namelijk inderdaad ongekend in de geschiedenis. De poging om de oeroude solidariteit van iedere diersoort onder elkaar, die alleen door solidariteit in staat wordt gesteld te overleven in de strijd om het bestaan, bij de mens buiten werking te stellen om de instincten van het roofdier bij de mens, die zich anders slechts tegen de dierenwereld keren, op objecten binnen de eigen soort te richten en een heel volk als een roedel honden tegen mensen op te hitsen. Is eenmaal de principiële constante bereidheid tot het plegen van moorden op de medemens gecreëerd, en zelfs verplicht gemaakt, dan is het een kleinigheid om diverse objecten te verwisselen.
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
7
Nu al blijkt vrij duidelijk dat men in plaats van joden ook Tsjechen, Polen of iets anders kan invullen. Waar het hier om gaat is de systematische inenting van een heel volk, de Duitsers, met een bacil die maakt dat de getroffenen zich wolfachtig gedragen ten opzichte van hun medemens. Of anders uitgedrukt: de ontketening en opzweping van die sadistische instincten waarvan de onderdrukking en vernietiging het werk van een beschavingsproces was dat vele duizenden jaren duurde.� Dat is volgens mij de essentie van het langzaam voortschrijdende proces in de loop jaren twintig en dertig in Duitsland en Nederland. En hij noemt daarvan hele concrete voorbeelden. Moordpartijen die steeds normaler worden. Om een voorbeeld te noemen uit het boek: iemand met een sociaaldemocratische signatuur die door twee leden van de Sturmabteilung (SA) wordt overvallen in zijn huis, die SA-ers wegjaagt en vervolgens een SA-er neerschiet. De SA komt terug en knuppelt iedereen dood in het hele dorp waarvan ze vermoeden dat ze sociaaldemocraat zijn. Vervolgens wordt dat goed gepraat. Moorden waarvan de daders steeds worden vrijgesproken omdat er een ratio voor die moord wordt gezocht. Hoe geven we dit nu een plaats? Dat is toch ook een fascinerende vraag. Hoe uniek is de Tweede Wereldoorlog? De Shoah is uniek, maar massamoorden zijn niet uniek. Hoe geven we het een plaats, want in de loop van de geschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog vervallen we regelmatig in twee fouten. De ene is om deze geschiedenis te banaliseren. Om alles wat in de samenleving gebeurt ineens in relatie tot de Tweede Wereldoorlog te brengen. Om bij het minste of geringste te suggereren dat er weer bespijkerde laarzen over de straten gaan lopen. Of bij het minste of geringste de oorlog erbij te halen om een discussie in feite monddood te slaan.
8
Frans Timmermans
Het andere uiterste komt helaas ook voor. De Shoah, de Tweede Wereldoorlog maar met name de Shoah, te iconiseren. Om er net zo’n icoon van te maken als de Russische iconen. Prachtig maar onecht want eendimensionaal. Want niet gerelateerd aan andere verschrikkelijke dingen in het leven en zeker niet gerelateerd aan de menselijke natuur. Met andere woorden, we vergeten de lessen van Hannah Arendt die wees op de banaliteit van het kwaad. En op het aanwezig zijn in ieder mens van elementen van het kwaad. Die warm gemaakt en gebruikt kunnen worden. En ik vind het tot op de dag van vandaag een hele moeilijke zaak - in Europa en in Nederland - hoe we niet in één van de twee fouten vervallen. Kijk maar eens naar het onlangs verschenen wetenschappelijk rapport over rechts-extremisme, waar men zich in allerlei bochten wringt om te voorkomen dat iemand er maar aanstoot aan kan nemen. Of dat iemand er maar ten onrechte de Tweede Wereldoorlog bij kan halen. En tegelijkertijd, als we daar zo obsessief mee omgaan zien we de wel degelijk bestaande parallellen niet. Op de vraag ‘hoe ga ik er mee om’ heb ik dus geen antwoord. Ik leg de vraag ook nadrukkelijk in uw midden neer. Mijn antwoord is open. Aan de ene kant door mijzelf en mijn omgeving voortdurend bewust te maken van andere vormen van barbarij. Dat is zeker in Nederland nodig omdat wij in ons onderwijssysteem van de Tweede Wereldoorlog wel iets van een icoon hebben gemaakt, maar bijvoorbeeld te weinig aandacht hebben voor de genocide die door Stalin op zijn eigen bevolking is losgelaten. Een genocide die nog meer slachtoffers kent door verhongering. Twee vanuit Moskou in de Oekraïne georganiseerde hongersnoden die alleen maar de bedoeling hadden de ruggengraat van het land te breken en miljoenen mensen de dood in te jagen.
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
9
Of de verschrikkingen van de Goelag archipel waar men de kosten van kogels voor al die doden niet wilden dragen, want dat was te duur. En mensen daarom massaal ‘s nachts met min dertig, min veertig zonder bescherming de bossen injoeg. Heel goed wetend wat daar het gevolg van zou zijn. En dat was heel anders dan de Shoah. Het was niet hetzelfde, maar tegelijkertijd is het ook genocide. Je kunt verder teruggaan. Je kunt het hebben over de Katharen. Je kunt het hebben over de slavernij. Je kunt het hebben over de genocide in Latijns-Amerika. Je kunt het over zoveel andere verschrikkingen hebben en toch het unieke karakter van de Shoah geen onrecht aan doen. Hoe ga ik zelf met die Shoah om? Ik houd het u voor omdat ik het ook mijn kinderen voorhoud en mijn omgeving voorhoud, volgens het recept van Adorno. Adorno zegt: ‘er is maar een manier om hier mee om te gaan: voortdurend herinneren en de herinnering herhalen, de herinnering herkauwen, de herinnering opnieuw doen beleven en daar over nadenken, daar de essentie uithalen. Het specifieke van het generieke onderscheiden en het generieke bewaren.’ En daarom zijn monumenten als Kamp Vught zo enorm belangrijk, getuigenissen en beelden vastleggen! Ik wil u graag vertellen van mijn ervaring in Berlijn bij mijn bezoek vorig jaar. Voor het eerst bezocht ik het Holocaust-monument tussen de Potsdamerplatz en de Rijksdag. Een indrukwekkend monument, op zichzelf al. Maar als je de trappen afloopt is onder het monument een permanente tentoonstelling waar over de Shoah wordt verhaald. Het eerste dat je ziet als je naar binnen loopt is een muur met foto’s. En er is één foto, die toevallig vorige week ook in Der Spiegel stond, die mij door merg en been gaat. Ik dwing mezelf iedere keer weer naar de foto te kijken. Dat is mijn manier om de herinnering ook levend te houden.
10
Frans Timmermans
Op die foto zie je allemaal naakte lijken op hun buik liggen, door elkaar, honderden. Tussen die lijken staat één soldaat met een geweer en tussen die lijken staat één klein jongetje, van een jaar of zes, nog even op en hij wordt op dat moment neergeschoten door die soldaat. Dit soort beelden en de kracht van die beelden, ik dwing mijzelf daar iedere keer weer mee geconfronteerd te worden. Ik weiger te accepteren dat zij zo gruwelijk zijn dat we ze niet moeten zien. Dat is mijn manier om volgens de lessen van Adorno te leven. En ik doe dat ook met mijn kinderen en mijn omgeving. Wat betekent dit alles voor de toekomst en voor Europa? Ik denk dat we ervan moeten leren, zowel van de getuigenissen op schrift als op beeld en anders, dat het kwaad allerlei vormen kan aannemen maar wel onderdeel is van wie we zijn. Net zo goed als het goede. En dat we alleen door de kern van het kwaad te doorgronden, hoe banaal het ook kan zijn, plat, ordinair - en dat is ook Haffners boek, het doordesemen van het ordinaire gedrag van de nazi’s - dat je dat ook helpt om het vroegtijdig te erkennen. Dat je niet als die kikker in de pan steeds blijft zitten in het steeds warmer wordende water. Ik ken weinig schrijvers en filosofen die de aard van het kwaad zo helder verwoorden als Hannah Arendt. We moeten dat wat mij betreft veel meer in het onderwijs belichten. Wat betekent het voor Europa? De essentie van dit kwaad is de ontmenselijking van de ander. Eerst niet door de ogen van de ander willen kijken, daar begint het mee. Vervolgens die ander tot minderwaardig of onmenselijk maken als Untermensch. Dat zal niet zo snel meer gebeuren want het is al een keer eerder geprobeerd. Maar er zullen andere methodes zijn om mensen apart te zetten, mensen niet voor volwaardig te zien. Mensen in groepen te plaatsen, dat is de volgende stap. En vervolgens de aanwezigheid van die ander ondraaglijk te maken. Stap voor stap het ondraaglijke van het aanwezige of het bedreigende van de aanwezigheid van de ander, de ander tot kwaad te betitelen. Dan kom je precies bij de antithese van de kern van Europese integratie.
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
11
De kern van Europese integratie voor mensen met levendige herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog, is: ik ga mijn lot verbinden aan het lot van een ander aan de andere kant van de Rijn. Ik als Fransman wil dat mijn welzijn afhankelijk is van hem als Duitser en andersom. Die lotsverbondenheid tussen de Europeanen is nog steeds de kern van de Europese integratie. En is nog steeds de drijvende kracht en de ratio achter de Europese integratie. We verbinden ons lot aan elkaar omdat het de enige manier is om er samen goed eruit te komen. Om te voorkomen dat we elkaar naar de strot vliegen en te zorgen dat we de samenleving als geheel beter maken. Wat je nu in Europa ziet is dat voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog het gevoel van vanzelfsprekendheid van progressie en vooruitgang van verbetering van omstandigheden weg is. Men denkt vooral veel meer te verliezen te hebben dan te winnen. Daardoor ontstaat angst voor de ander. Om niet meer de wereld door de ogen van de ander te willen zien en voortdurend op hoge toon van de ander te eisen dat die de wereld door jouw ogen ziet. Dat wel! En daarom is volgens mij de euroscepsis veel meer gelieerd aan zulke fundamentele onderwerpen dan aan zaken als de afstand tot het Europees parlement, of duidelijkheid van besluitvorming. Dat moet beter, maar het gaat in essentie toch om de bereidheid als Europeanen met elkaar de toekomst te delen. Je ziet het ook aan de manier waarop wij in Nederland de EU zijn gaan zien. Als een club waar we zeker lid van willen zijn, want het is goed voor ons. Maar we willen er geen contributie aan betalen natuurlijk. Want we betalen al zoveel, eigenlijk betalen we alles voor iedereen! En ook daarin is de moderne samenleving in een crisis beland.
12
Frans Timmermans
We zijn niet alleen in ons land zelf, maar in heel Europa er niet meer van overtuigd dat een investering nu op lange termijn voor ons allen een verbetering kan opleveren. Zelf nu twee stappen terug doen om straks verder te kunnen springen voor onze kinderen? Nee, want we hebben niet meer het geloof dat we verder komen. Dus concentreren we ons op het verbeteren van wat we hebben. Deze tijd doet mij ook denken aan het einde van de negentiende eeuw, ik wil niet alleen maar terugverwijzen naar de jaren twintig en dertig. Hannah Arendt citeert Churchill in een heel mooie serie lezingen die zij in 1965 in Amerika heeft gegeven. Churchill was toen net overleden en zij bewonderde hem zeer. Churchill schreef in zijn memoires over de periode einde van de negentiende eeuw en vlak voor de Eerste Wereldoorlog: “Ik had toen geen idee dat mijn hele wereld zou veranderen. Dat alles wat ik als vanzelfsprekend vond een aantal jaar later weg zou zijn.” En deze observatie zie je vaker over die periode. Een schrijver die ik erg bewonder is Joseph Roth. Zijn hele oeuvre gaat over de verdwenen wereld van de dubbelmonarchie. De verdwenen wereld van voor de Eerste Wereldoorlog. Hij vervalt heel sterk in nostalgie van de tijd daarvoor. Zelfs recent is er een prachtig boek geschreven van een Engelse schrijfster A.S. Bayett, die heeft de shortlist gehaald voor de Bookerprize: ‘Children’s Book’. Waarin ze precies aangeeft hoe die tijd zo vlak voor de Eerste Wereldoorlog een tijd was waarin iedereen aanvoelde dat de wereld op het punt stond fundamenteel te veranderen. Maar dat men niet zag hoever die verandering zou gaan. De Eerste Wereldoorlog waarbij mensen juichten, terwijl het in feite de collectieve zelfmoord was van de negentiende eeuw.
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
13
En ik heb de indruk dat we nu weer in een tijd staan - niet op weg naar een volgende Wereldoorlog maar wel op weg naar een tijd waarin allerlei zaken die we vanzelfsprekend vinden in de maatschappelijke ordening en de wijze waarop wij leven, niet meer vanzelfsprekend zijn. Ik heb de indruk dat mensen dat voelen. En dat niet zien als een positieve uitdaging maar als een bedreiging. Dat brengt me weer terug bij Adorno; de valkuil van het verlichtingsdenken is dat we uiteindelijk niet echt geloven dat we iets kunnen veranderen. Uiteindelijk geloven we niet in de mogelijkheid echte verandering teweeg te brengen. Dat, dames en heren, is volgens mij de kern van het probleem van Europa vandaag. Dat we uiteindelijk denken dat we op zijn best een beetje op de winkel kunnen passen. Terwijl de wereld heel snel verandert. Terwijl er mondiaal een enorme herschikking plaatsvindt. Eerst economisch, dat zie je nu plaatsvinden in Azië. Maar zonder enige twijfel leidt dat ook tot een geopolitieke herschikking op een iets langere termijn. En we zien dat Europa’s plaats daarin niet vanzelfsprekend is. Maar we hebben niet het vertrouwen daar nog een substantiële rol in te spelen. Terwijl ik vind dat alle indicatoren, als je ze maar goed bekijkt, ons in een prima uitgangspositie zetten. Als we maar de durf hebben het aan te grijpen en ook iets voor elkaar willen doen. Ik wil nog kort stilstaan bij de politieke situatie en de verwarring die hiermee samenhangt. Ook in Nederland. Er zijn gelukkig geen nazi-partijen meer. Geen politieke bewegingen die zich baseren op die ideologie, of die ideologie opnieuw leven in willen blazen. Er zijn fundamentele verschillen met extreme partijen, gelukkig maar. Er zijn echter wel partijen die willen inspelen op de verwarring in de samenleving en graag uit die verwarring misverstanden peuren voor hun politiek gewin.
14
Frans Timmermans
Zo is er verwarring ontstaan in Nederland tussen de idee van patriottisme en nationalisme. Met patriottisme is niets mis. Nationalisme gaat uit van het neerkijken op de ander daar is wel wat mis mee. Maar de begrippen worden vaak door elkaar gebruikt. Ik geloof nog steeds in de stelregel van Montesquieu die stelt: ‘Ik zal mijn prins nooit een maatregel voorstellen die goed voor mij is, maar desastreus voor een ander land. Want uiteindelijk ben ik eerst mens en dan pas Fransman. Mens ben ik niet omdat ik het gekozen heb, dat is gewoon mijn wezen. Fransman zijn is een keuze en daarom is het kiezen voor het menselijke altijd belangrijker dan het kiezen voor het nationale.’ Het is een stelregel die mij vaak helpt. Ook bestaat er verwarring in Nederland over de termen integratie en assimilatie. Integratie is onmogelijk als het uitgangspunt daarvoor assimilatie is. Ook dat leren we in de jaren ‘20 en ‘30 van Duitsland. Juist als je mensen bedreigt met assimilatie gaan ze zich verzetten tegen integratie. Voelen ze dat ze niet meer mogen zijn wie ze zijn. Je kunt in een samenleving van mensen vragen dat ze hun gedrag aanpassen. Maar je mag als samenleving nooit aan mensen vragen dat ze hun identiteit aanpassen. Dat is een ander punt van verwarring in Europa dat ons parten speelt. Tegenstelling tussen verlichting en religie, gisteren was het weer zover bij een politieke toespraak van de fractievoorzitter van de ChristenUnie. Meestal is het in de moderne tijd zo dat religie in een kwaad daglicht wordt gesteld. En dat met Voltaire of de verlichting wordt geschermd om te zeggen: religie deugt niet. Nu was het weer andersom en was het zo dat de verlichting eigenlijk helemaal niet deugde en dat we weer terug moeten naar de situatie voor de verlichting. Beide posities verwoorden allemaal zo onnodige onzin.
Alles van waarde is kwetsbaar, ook Europa
15
Er zitten waardevolle dingen in beide. Het uitgangspunt van het joods-christelijke gedachtegoed: ‘doe een ander niet wat u niet wilt dat u geschiedt’, is toch ook de basis van de verlichting! Waarom doen we er dan zo moeilijk over alsof het een het ander uitsluit. Alsof men in strijd is met elkaar. Dat is een derde misverstand dat Europa last bezorgt. En tot slot nog een misverstand. Alsof de ratio altijd per definitie goed is en emotie per definitie slecht, of andersom. Als de ratio tot ultieme drijfveer wordt gezien en de ratio tot verklaring van alles is, dan maak je de politiek dood. De politiek gaat ook over emotie, over wat mensen voelen. En andersom, u zult het met me eens zijn. Een van de meest ergerlijke aspecten van de Nederlandse en Europese politiek is dat mensen zeggen: ’ja, ja, dat zijn wel de feiten maar ik voel het anders dus het is anders.’ Ook dat is een houding die we ons in onze samenleving niet kunnen permitteren. Dus wat betekent het aantonen van deze misverstanden voor het Europa van nu? Voor mij heel sterk dat herinneren, het voortdurend confronteren met geschiedenis - zeker de meest pijnlijke bladzijdes uit onze geschiedenis - een essentieel bestanddeel is van verantwoord burgerschap. En dat burgerschap zou weer een veel centralere rol in de samenleving moeten innemen. De idee dat ‘als ik maar heb wat ik heb, we allemaal gelukkiger worden’ leidt tot een catastrofe. Je merkt het elke dag, neem bijvoorbeeld in het verkeer. We vinden dat iedereen zich keurig aan de regels moet houden behalve wijzelf! Want wij weten zelf het best wanneer we door rood kunnen rijden. Of harder kunnen rijden dan is toegestaan. Maar we eisen op hoge toon dat een ander zich wel voortdurend aan de regels houdt, anders zit hij ons in de weg.
16
Frans Timmermans
En daarmee is iedere samenleving voortdurend aan het zoeken naar ‘ik’ en ‘wij.’ De nazi’s en de stalinisten vernietigden het ‘ik’ omdat zij een beeld hadden van het collectief ‘wij’ gebaseerd op een krankzinnige ideologie. Ze waren bereid om ieder ‘ik’, miljoenen ‘ikken’ te vernietigen voor dát idee van ‘wij’. En dat we dat hebben overwonnen is een enorme overwinning in onze Europese geschiedenis. Maar als we daar in doorslaan door het ‘wij’ terzijde te schuiven, omdat exalteren van het ‘ik’ het ultieme doel is van de samenleving, dan gaan banden en zenuwbanen in de samenleving verloren. Dan worden we een atomaire samenleving. En een atomaire samenleving kan geen samenleving zijn. Dan wordt het man tegen man, vrouw tegen vrouw, dan wordt het ‘ik’ eerst, redden wie zich redden kan. En dat kunnen we ons niet permitteren. Ik wil afsluiten met een citaat dat voor mij op een onvoorstelbaar krachtige manier uitdrukt waar het voor mij om gaat. Het is van een 14-jarig meisje met een charmante overbeet. In een Amsterdams achterhuis waarheen ze gevlucht is met haar ouders die, vlak nadat er een inbraak is geweest waarbij iedereen dacht ‘nu worden we ontdekt en afgevoerd’, wat niet gebeurde, het volgende in haar dagboek schreef: “Ik weet wat ik wil. Ik heb een doel. Ik heb meningen. Een religie en liefde. Kon ik mezelf maar zijn, dan zou ik tevreden zijn. Ik weet dat ik een vrouw ben. Een vrouw met innerlijke kracht en een behoorlijke dosis moed. Als God me laat leven bereik ik meer dan moeder ooit deed. Ik zal mijn stem laten horen, de wereld ingaan en werken voor de mensheid.” Dat zei Anne Frank.