
4 minute read
Apulië
het betreffende druivenras minimaal 85 procent van de samenstelling uit. De Rosso en Merlot mogen ook als Novello op de markt komen. Alleen de Rosso en de Aglianico hebben een Riservavariant. Deze Riserva rijpt minimaal 2 jaar, waarvan 6 maanden op hout. De witte Spumante is gemaakt van minimaal 50 procent chardonnay, falanghina, fiano, malvasia, montepulciano (als witte wijn gevinifieerd), moscato, pinot bianco en/of pinot grigio. Wanneer het druivenras op het etiket vermeld staat, dan maakt dit minimaal 85 procent van de samenstelling van de wijn uit. Dat geldt ook voor rode Molise Spumante Montepulciano. Voor de productie van Molise Passito zijn alleen falanghina en moscato toegestaan. Het maximumrendement voor de meeste wijntypen ligt tussen 98 hl/ha en 105 hl/ha. Voor de passito-wijnen is het toegestane rendement lager.
Apulië
Advertisement
De langgerekte regio Apulië (in het Italiaans: Puglia) vormt de hak van de Italiaanse laars. Het gebied strekt zich over zo’n 350 kilometer uit langs de kust van de Adriatische Zee. De hoofdstad van Apulië is de industriestad Bari. De economie in Apulië is voor een belangrijk deel afhankelijk van de wijnbouw, hoewel er meer olijven dan druiven verbouwd worden. Ook graan, tuinbonen, amandelen, vijgen en tabak worden in het vruchtbare Apulië verbouwd. Voor de regio is ook de zeezoutindustrie belangrijk.
Apulië werd meer dan drieduizend jaar geleden door de Grieken gekoloniseerd en zij introduceerden er de wijnbouw. Inmiddels bedekken wijngaarden meer dan 88.000 ha. In 2020 bedroeg de wijnproductie 9,8 miljoen hl, waarvan circa 70 procent rood was (inclusief rosé). Daarmee behoort Apulië met Sicilië en Veneto tot de productiefste wijnbouwregio’s van Italië. Veel wijnen worden geproduceerd door coöperaties. Tot aan het eind van de twintigste eeuw werd het merendeel van de productie in bulk verkocht als mostconcentraat, als wijn om lichte wijnen uit koelere gebieden meer kleur en body te geven of als basiswijn voor de vermoutindustrie in Piemonte, maar tegenwoordig heeft meer dan de helft van de wijnen een DOC- of IGT-status. Apulië timmert steeds meer aan de weg met de productie van karaktervolle wijnen. Dankzij EU-subsidies kon er aan het einde van de twintigste eeuw geïnvesteerd worden in moderne technologieën en ook flying winemakers uit de Nieuwe Wereld hebben hun vernieuwende ideeën en inzichten geïntroduceerd. De door de EU gestimuleerde en gefinancierde rooiprogramma’s (in het kader van het beperken van de Italiaanse ‘wijnplas’) hebben er echter ook toe geleid dat er veel bush vines zijn verdwenen die interessante, geconcentreerde wijnen konden opleveren.
Apulië is opvallend vlak. Van koelte door een hoge ligging is bij maar weinig wijngaarden sprake. De laagvlakte van Apulië, na de Povlakte de grootste vlakte van Italië, is ontstaan door subductie van de Adriatische plaat ten opzichte van de Apennijnen. Rond Foggia ligt een groot plateau, Il Tavoliere delle Puglie genoemd. Dit plateau is zo omvangrijk en vlak dat rivieren die naar de kust stromen vaak verzanden. Meer dan de helft van Apulië bestaat uit laagland; de rest is hooguit heuvelachtig te noemen. Bergen maken nog geen 2 procent van het landschap uit. Een mooi voorbeeld van een bergachtig deel is het schiereiland Gargano, ten oosten van San Severo. Deze kaap,
waarvan het hoogste punt op 1.055 meter ligt, loopt steil af in de Adriatische Zee. De bodems in Apulië zijn op veel plaatsen rijk aan ijzeroxide (uit het tertiair en quartair) op een basis van kalksteen (uit het krijt). In de provincie Lecce ligt de krijtondergrond relatief dicht aan de oppervlakte. De krijt- en kalkbodems van Apulië bevatten op veel plaatsen fossielen van schelpdieren.
Apulië profiteert van uitbundige zonneschijn. In de kustgebieden is er sprake van een verkoelende invloed van de Adriatische Zee en de Ionische Zee (Golf van Tarente). Het klimaat maakt het telen van druiven gemakkelijk, doordat de meeste regen pas in de winter valt, als de laatste druiven zijn geoogst. Druiven worden in heel Apulië goed rijp, wat over het algemeen alcoholrijke wijnen oplevert. Een groot voordeel voor producenten is dat grond in Apulië relatief goedkoop is en dat het vlakke land goed machinaal te bewerken valt. Droogte kan wel een probleem zijn. Hoge opbrengsten (rond 100 hl/ha) zijn meer regel dan uitzondering, ook bij DOC-wijnen. Voorbeelden van DOC’s met hoge toegestane rendementen zijn Brindisi, Copertino en Leverano.
Apulië is altijd een belangrijke producent van tafeldruiven geweest, maar de teelt van wijndruiven neemt relatief toe. De meest voorkomende druivenrassen voor de productie van wijn zijn fiano, greco, negroamaro, primitivo, sangiovese en trebbiano. Primitivo en negroamaro komen vooral voor in respectievelijk het westen en oosten van het schiereiland Salento. Primitivo, genetisch identiek aan de Californische zinfandel (zie blz. 42), gedijt vooral in Manduria DOC. Ook staat hij aan de basis van de rode wijnen van Gioia del Colle DOC. Van de autochtone, later rijpende negroamaro (zie blz. 42) worden diepgekleurde, soms lichtzoete rode wijnen gemaakt, zoals die van IGP Negroamaro del Salento, Squinzano DOC en Copertino DOC, maar ook voor het maken van rosés is hij populair. Vaak komt negroamaro voor in een blend met malvasia nera, die vooral in de provincies Brindisi en Lecce geteeld wordt en wijnen op basis van negroamaro wat verzacht.
Ook in Apulië zijn internationale druivenrassen doorgedrongen, maar hiervan worden vooral IGPwijnen of eenvoudige tafelwijnen gemaakt. Een bekend voorbeeld is IGP Chardonnay del Salento. Voor sommige DOP-wijnen zijn chardonnay, sauvignon blanc, merlot en cabernet sauvignon wel toegestaan, maar in de praktijk worden ze daarvoor zelden gebruikt. De laatste jaren is er een toenemende interesse in oude regionale, soms bijna vergeten druivenrassen zoals aleatico (b), bianco d’Alessano (w), bombino bianco (w), bombino nero (b), minutolo (w), pampanuto (w), susumaniello (b), uva di Troia (b) en verdeca (w).
Het druivenras verdeca, dat wijnen geeft met een beperkt alcoholpercentage en een hoge zuurgraad, dankt zijn naam aan de typische groene kleur van de bessen. Hij komt veel in Apulië voor en is ook populair voor de productie van vermout. In Campanië wordt hij gebruikt voor witte Lacryma Christi. DNA-onderzoek heeft aangetoond dat verdeca identiek is aan het Griekse ras lagorthi.