
3 minute read
Zeventiende en achttiende eeuw: madeira en port
Portugezen. Engeland was eeuwenlang een politieke en militaire bondgenoot. Wanneer Portugal inconflictwasmetSpanjeofFrankrijk,sprongendeEngelsenbij.Eenaantalgroteporthuizenis tegenwoordig nog in Britse handen. In de twaalfde eeuw importeerde Engeland al wijn uit Noordwest-Portugal. Vanuit de haven van Viana do Castelo, aan de monding van de rivier Lima, vond lichte, vrij zure rode wijn uit het huidige Vinho Verdegebied zijn weg naar Engeland.
De Portugezen hebben veel overzeese gebieden ontdekt, waaronder het eiland Madeira (in 1419), de archipel Azoren (in 1427) en Brazilië (in 1500). Madeira en de Azoren, beide gelegen in de Atlantische Oceaan, zijn nu twee autonome regio’s van Portugal. Met name Madeira werd door zijn strategische ligging een belangrijke haven en handelspost voor doorgaande schepen. Madeira exporteerde in het begin van de zestiende eeuw al wijn naar het pas ontdekte Noord-Amerikaanse continent. Portugal bereikte het hoogtepunt van zijn overzeese invloed onder het bewind van Manuel I (1494-1521). Ook de huidige landen Angola en Mozambique werden in de zestiende eeuw door Portugal gekoloniseerd.
Advertisement
Van het eiland Madeira weten we dat er begin zeventiende eeuw al een bloeiende wijnindustrie bestond. Wijn van Madeira was in het jonge Amerika een populaire wijn. Met de kolonisatie van Noord-Amerika in de zeventiende eeuw vond Madeira een belangrijke afzetmarkt aan de oostkust. In de vroege achttiende eeuw importeerden de Verenigde Staten veel madeira. Tegen het midden van de achttiende eeuw was het versterken van madeira gemeengoed geworden. Aardig om te weten: bij de ondertekening van de Declaration of Independence in 1776 werd getoost met een glas madeira! Nog steeds vindt relatief veel madeira van hoge kwaliteit zijn weg naar de VS.
Zeventiende en achttiende eeuw: madeira en port
Indezestiendeeeuwbestondenerbloeiendehandelsfirma’sinhetnoordwestenvanPortugal.Met name de export van wijn uit de havenstad Porto (Engels: Oporto), op de noordoever van de rivier Douro, kwam sterk op gang toen de handelsrelaties tussen Engeland en Frankrijk in de loop van de zeventiende eeuw ernstig verstoord raakten. In 1689 brak er een oorlog uit tussen Engeland en Frankrijk, waardoor de levering van Franse wijn in Engeland volledig opdroogde. Ook de Nederlanders, die al in oorlog waren met Frankrijk, hadden zich voor wijn tot Portugal gewend.
In het midden van de zeventiende eeuw nam de macht van de buitenlandse handelaren in Portugal toe. Tussen de Portugezen en Engelsen bestonden hechte politieke banden, mede door het huwelijk van Charles II van Engeland met de zus van Alfonso VI van Portugal. In 1654 werden in een verdrag enkele privileges voor Engelse handelaren vastgelegd. Inmiddels hadden Italiaanse en Portugese wijnhandelaren zich op Madeira gevestigd en zij zouden in de loop van de achttiende eeuw, samen met Engelse handelsfamilies, madeira versterken om bederf te voorkomen en zo de wijn geschikt te maken voor lange zeereizen. Vaten Madeirawijn werden in eerste instantie vooral
[FOTO Shutterstock nr.
De stad Porto aan de Douro
als ballast voor de schepen gebruikt. Per toeval werd ontdekt dat de warmte van de tropen het karakter van de verscheepte wijnen gunstig beïnvloedde. In het midden van de zeventiende eeuw hebben veel VOC-schepen die op weg waren naar India, Madeira’s havenstad Funchal aangedaan om pipes wijn in te laden.
In 1703 werd tussen Engeland en Portugal het zogenaamde Methuenverdrag gesloten om handelstransacties tussen beide landen te liberaliseren. Dit verdrag bepaalde onder meer dat er geen belasting geheven werd op Portugese wijnen die geëxporteerd werden naar Engeland. Portugese wijnen waren in Engeland ruim verkrijgbaar, maar hun reputatie was niet al te best. De Engelsen vonden de dunne wijnen uit het noordelijke kustgebied geen alternatief voor de claret waaraan ze gewend waren (zie hoofdstuk 8 van boek 1B). Engelse handelaren trokken daarom in het begin van de achttiende eeuw het binnenland in en volgden de diep ingesneden vallei van de Douro. Zij kwamen terug met wijnen die het tegendeel waren van die aan de kust. Overrijpe druiven leverden – in combinatie met een snelle en heftige fermentatie – ontoegankelijke, inktachtige rode wijnen op. Ze waren droog gefermenteerd en er werd een hoeveelheid wijnalcohol (brandewijn) aan toegevoegd om het alcoholgehalte op te voeren en zo de wijn voor het vervoer op vat te stabiliseren. Op een gegeven moment ontdekte men dat brandewijn ook kon worden toegevoegd tijdens de fermentatie, waardoor er wat restsuiker in de wijn overbleef. Deze zoete wijnen bevielen de Engelse wijndrinker en vergrootten het bewaarpotentieel. Port in zijn huidige vorm was geboren.