Witteveen+Bos nieuws 112

Page 1

Maatschappelijk verantwoord renoveren Heinenoordtunnel De Heinenoordtunnel is sinds 1969 in gebruik en maakt onderdeel uit van het hoofdwegennet in het tracĂŠ A29. De tunnel is een cruciale schakel voor Zuid-Holland en West-Brabant. Dagelijks passeren circa 110.000 voertuigen de Heinenoordtunnel. In de loop der tijd hebben er diverse levensduurverlengende onderhoudswerkzaamheden plaatsgevonden aan het civiele deel en aan de tunnel technische installaties (TTI). De Heinenoordtunnel is vrijwel aan het einde van zijn technische levensduur voor de TTI en behoeft grondige renovatie. De constructie van de tunnel is nog in relatief goede staat. Om de levensduur van de gehele tunnel weer op niveau te krijgen en te behouden, heeft Rijkswaterstaat een uitvraag gedaan voor een flinke opknapbeurt, een maatschappelijk verantwoorde renovatie. Met dit renovatieproject moet de tunnel ook in de toekomst veilig en betrouwbaar zijn, waarbij de bereikbaarheid en beschikbaarheid gegarandeerd blijven. De renovatie moet met zo min mogelijk hinder worden uitgevoerd. Witteveen+Bos heeft in 2018 ingeschreven op de uitvraag via de Samenwerkingsovereenkomst Ingenieursdiensten 3 van Rijkswaterstaat, samen met onderaannemers Tunnel Engineering Consultants (TEC) en Covalent. Door het behalen van de beste EMVI-score (beste prijskwaliteitsverhouding) is aan Witteveen+Bos de opdracht gegund. De opdracht loopt van 2018 tot en met 2023, met mogelijk een jaar verlenging. Het maatschappelijk verantwoord renoveren van de Heinenoordtunnel omvat meer dan het standaard renoveren van de tunnel. In dit project wordt ook specifiek gekeken naar duurzaamheid en de toepassing van duurzame energie, circulariteit en innovatieve ontwikkelingen. Bereikbaarheid Bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde: de renovatie moet met zo weinig mogelijk hinder worden uitgevoerd. Het vervangen van de installaties en systemen zal daarom parallel plaatsvinden, waarbij de tunnel zoveel mogelijk beschikbaar blijft voor het wegverkeer. Dat betekent dat de nieuwe installaties en systemen worden geĂŻnstalleerd terwijl de oude blijven werken. Pas als alles getest is en goed werkt, worden de oude installaties en systemen verwijderd.Om dit mogelijk te maken is het noodzakelijk om eerst het middentunnelkanaal te bouwen. In dit kanaal komen de kabels en leidingen en delen van de tunnel technische installaties en een vluchtgang, waar in geval van een calamiteit gebruik van gemaakt kan worden. Bouwblok 3B Tunnels Het overgrote deel van de tunnel technische installatie is rond 2024 aan het einde van de technische levensduur en moet vervangen worden. De individuele deelinstallaties kunnen niet meer los van elkaar worden aangepakt, mede omdat de centrale bediening, de besturings- en bewakingsinstallatie (3B) ook moet worden vervangen. De tunnel en beide dienstgebouwen worden daarom volledig gerenoveerd. Dit gebeurt op basis van de Landelijke Tunnelstandaard (LTS) van Rijkswaterstaat.

Optimalisatie van ijsbelastingen bij renovatie Afsluitdijk

Witteveen+Bos is expert op het gebied van belastingen door ijsdrukken op constructies. Deze expertise is opgebouwd tijdens de vele projecten die zijn gedaan in Kazachstan, Rusland en de Baltische Staten. Ook in Nederland worden waterbouwkundige constructies belast door kruiend ijs. De normen en richtlijnen in Nederland zoals ROK1.4, CUR166 en EAU2014 geven handvatten hoe hiermee om te gaan. Echter, duidelijke voorschriften met een heldere koppeling met fysisch mogelijke optredende belastingen ontbreken. Scenario-analyse Voor de renovatie van spuicomplexen binnen het project Versterking Afsluitdijk - in opdracht van Rijkswaterstaat - vormde ijsdruk een uitdaging bij het ontwerp. Een adequate vaststelling van daadwerkelijke maatgevende ijsbelastingen leidde tot ontwerpen voor haalbare constructieve versterkingen binnen de randvoorwaarden vanuit het monumentale karakter van de spuimiddelen. Er is een scenario-analyse uitgewerkt om zeker te stellen dat ijsbelastingen voor ontwerp gekoppeld zijn aan realistische interactiemechanismen. Deze scenario-analyse is in opdracht van bouwconsortium Levvel (BAM, Van Oord en Rebel) uitgevoerd door specialisten van Witteveen+Bos, die onderdeel zijn van de integrale ontwerpteams van Levvel. Uiteindelijk hebben de analyses geleid tot een geoptimaliseerd, onderbouwd veilig en goed inpasbaar ontwerp. Een dergelijk aanpak zal ook voor andere waterbouwkundige projecten in Nederland tot aanzienlijke optimalisaties leiden. + floris.besseling@witteveenbos.com

Het ontwikkelen en realiseren van een generiek (software en hardware) bouwblok 3B Tunnels is onderdeel van het project. 3B staat voor Bediening, Bewaking en Besturing. Dit bouwblok gaat als blauwdruk dienen voor de 3B van de navolgende te renoveren tunnels. Het bouwblok 3B Tunnels is een verdere standaardisatie op basis van de Landelijke Tunnelstandaard. vervolg op pagina 4

Witteveen+Bos Nieuws november 2020

Bron: Rijkswaterstaat - Thomas Fasting

Nieuws

112


Dutch Risk Reduction Team: oplossingen bij rampen en wederopbouw

Hoe maak je drinkwater en sanitaire voorzieningen minder kwetsbaar voor natuurgeweld? Wat kun je doen om de toenemende grilligheid in weerpatronen het hoofd te bieden? Welke maatregelen kunnen we nemen om eventuele damdoorbraken te voorkomen? Dit is een kleine greep uit de vragen op het gebied van waterbeheer, waterveiligheid en watervoorziening waarmee medewerkers van Witteveen+Bos geconfronteerd worden tijdens hun deelname aan missie van het Dutch Risk Reduction Team (DRR). Het Dutch Risk Reduction Team (DRR) is een initiatief van de Nederlandse overheid, in samenwerking met de Nederlandse watersector. Extreme water gerelateerde rampen komen steeds vaker voor. De vraag naar waterexpertise neemt hierdoor toe. De Nederlandse watersector heeft een pool van experts waarop een beroep kan worden gedaan, zodra er bij de Nederlandse overheid een verzoek binnenkomt om te adviseren bij urgente waterproblemen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) organiseert de inzet van de teams. Het gaat niet om noodhulp maar om advisering over de wederopbouw of het voorkomen van een (nieuwe) waterramp. Dambreuk Brazilië De afgelopen jaren hebben verschillende medewerkers van Witteveen+Bos deelgenomen aan het Dutch Risk Reduction Team (DRR). Joana Vlaanderen en Joost Lansink maakten deel uit van het team dat door de Braziliaanse overheid om hulp en advies werd gevraagd na een dambreuk in Brumadinho in de deelstaat Minas Gerais, in het zuidoosten van Brazilië. De dam werd gebruikt om tailings (materiaal dat overblijft na het mijnbouwproces) op te slaan, in dit geval 12 miljoen kubieke meter. Daarbij verloren 256 mensen het leven en er worden nog steeds mensen vermist. De dambreuk bracht aanzienlijke schade toe aan de economie en het milieu. De W+B’ers bezochten het gebied twee keer, in oktober en november 2019. De urgentie is hoog: er liggen in de deelstaat Minas Gerais 420 tailingsdammen in een straal van 100 kilometer rond de hoofdstad Belo Horizonte. Vijftig van die dammen zijn gebouwd volgens de dezelfde methode als de dam die gebroken is. De angst voor nieuwe dijkdoorbraken is daarom aanwezig. Intrinsieke motivatie Voor Joost Lansink en Joana Vlaanderen was het de eerste missie. Joost Lansink: ‘In Nederland houd ik me bezig met dijkverhogingen van soms maar 30 centimeter die tot in

de puntjes worden uitgewerkt. In Brazilië bezochten we dammen van 100 meter hoogte, waar soms nauwelijks ontwerpberekeningen en onderzoek naar gedaan is. De kans dat zo’n dam breekt is aanzienlijk groter en de gevolgen zijn niet te overzien. Om met onze kennis bij te dragen aan het voorkomen van dergelijke damdoorbraken geeft veel voldoening. De schaal waarop je daar werkt, waar mensen leven en de sociale impact, dat is heel anders dan een programma als Ruimte voor de Rivier in Nederland, maar er zijn zeker parallellen te trekken. Ik draag daar graag aan bij met onze kennis.’ Joana Vlaanderen sluit zich daarbij aan: ‘Het gaat om knowledge sharing. De insteek van de Brazilië-missie was: hoe kunnen we eventuele nieuwe rampen voorkomen? Wat kunnen we doen aan preventie om te zorgen dat er nooit weer een dam doorbreekt? En hoe zouden we dat, met onze expertise, aanpakken?’ Gepokt en gemazeld Fred de Bruijn, business unit manager water supply, heeft de afgelopen jaren aan drie missies deelgenomen, waarvan een keer als missieleider. In 2015 zat hij in het DRR Team Vanuatu en Kiribati en in augustus 2016 was hij lid van het team dat Palau bezocht. In augustus 2019 was hij projectleider van de missie naar Fiji. Fred is gepokt en gemazeld op het gebied van DRR-missies. De taken en opdrachten van DRR Teams zijn gevarieerd en veelzijdig. Op Vanuatu onderzocht het team hoe drinkwater- en sanitatievoorzieningen minder kwetsbaar kunnen worden voor natuurgeweld. De schoonwatervoorziening was er deels platgelegd door de cycloon Pam. In Kiribati, dat kwetsbaar is voor zeespiegelstijging, wordt zand van de stranden gehaald met als gevolg erosieverschijnselen en verstoring van het natuurlijk evenwicht. Daar is onderzocht hoe in combinatie met landaanwinning duurzaam zand en ander vulmateriaal kan worden gewonnen. Het team in Palau adviseerde rond de drinkwatervoorziening, de gerelateerde infrastructuur en waterresourcesmanagement. In Palau zijn, naast zware tyfonen, langere perioden van droogte met als gevolg rantsoenering van het (drink)water. In Fiji zorgt de toenemende grilligheid in weerpatronen en het gedrag in het stroomgebied van de rivier voor steeds extremere weersomstandigheden. Het team werd gevraagd met adviezen te komen hoe dit probleem aan te pakken. Fred de Bruijn: ‘We hebben geadviseerd de rivier te verbreden en te verdiepen. Maar dat heeft alleen zin als je ook herstel doorvoert in het stroomgebied, bijvoorbeeld met herbebossing. Als je dat niet doet, zullen verzanding en overstroming doorgaan.’ Personal, profit en public De tegenstelling tussen personal en public, profit en public, is een factor waarmee elk DRR Team in meer of mindere mate geconfronteerd wordt. Joana Vlaanderen: ‘Allerlei belangen spelen een rol. Je moet met heel veel stakeholders praten om kennis te verzamelen, het probleem volledig te begrijpen en tot een oplossing te komen. Onze eerste week in Brazilië is besteed aan vergaderingen en interviews met mijnbouwbedrijven, het Nationale Mijnbouw Agentschap, de openbaar aanklager en slachtoffers.’ Fred de Bruijn: ‘De missies zijn kort. Ze duren maximaal enkele weken. Het doel is om na een ramp snel orde op zaken te stellen, een korte technical assistance. Wat krijgt een land na zo’n missie? Een advies om zich beter te verweren.’ De korte duur is dan ook geen probleem. Gevestigde professionals zijn in staat snel overzicht te krijgen van de situatie ter plaatsen en te schetsen hoe je verder moet gaan. Als DRR-expert is naast technische kennis, bekendheid en affiniteit met de lokale situatie en het kunnen hanteren van culturele verschillen en belangen een belangrijk criterium. Zo voelde Joost Lansink zich in het begin nogal ongemakkelijk in Brazilië: ‘We werden echt op een voetstuk geplaatst. Zoiets van: zij hebben daar in Nederland een paar watersnoodrampen gehad en de problemen opgelost, zij weten wel hoe het moet. Gelukkig stond het een gelijkwaardig gesprek uiteindelijk niet in de weg.’ En wat ook altijd opvalt, is dat Nederlanders in het buitenland altijd met alle egards worden ontvangen als je dat vergelijkt met de nuchtere broodmaaltijd met een glas melk die wij hen voorzetten. Daar kunnen wij nog veel van leren!’ Fred de Bruijn: ‘Je moet vooral niet vergeten waarom je meedoet aan een missie. Als ingenieur kunnen we de wereld een stukje beter maken. Het is dankbaar werk. Je hoopt een zaadje te planten, met slimme, robuuste oplossingen mensen tegen rampen beschermen.’ + communications@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws november 2020


Maatschappelijk verantwoord renoveren Heinenoordtunnel

STANDAARDISATIE VAN ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIE RWZI’S Witteveen+Bos heeft voor Waterschap Aa en Maas het ontwerp van de elektrotechnische installatie van Rwzi Oijen uitgevoerd en vastgelegd. Daarmee is een belangrijke stap gezet in het streven naar standaardisatie van rwzi’s. Witteveen+Bos werkt daarbij nauw samen met AARTEC Engineering. Het waterschap Aa en Maas wil beschikken over eenduidige elektronische typicals (standaard elementen) voor rioolwaterzuiveringsinstallaties. Witteveen+Bos vervult in dit proces de rol van engineering van de elektrotechnische installatie en de procesautomatisering. De installatie wordt daarbij geëngineerd tot op bestekniveau. AARTEC heeft de rol van detail engineering expert. Daarbij wordt het hardware ontwerp vastgelegd als Eplan macroproject. Het resultaat is dat externe partijen de Eplangegevens kunnen gebruiken bij het genereren van een elektrotechnisch (uitvoerings)ontwerp. Het macroproject kan daarnaast gebruikt worden als een standaard set typicals aan de hand waarvan, op een al dan niet geautomatiseerde wijze, elektrotechnische (uitvoerings) ontwerptekeningen gemaakt kunnen worden. Volgens Wytze Jorritsma van Witteveen+Bos is hierbij een belangrijke stap gezet in de standaardisatie van rzwi’s: ‘Het waterschap wil een standaardpakket, een blauwdruk van hoe het elektronisch systeem in elkaar zit en het liefst tot op detailniveau. Die standaard zijn we nu aan het ontwikkelen. Straks is met een druk op de knop de tekeningen van de elektrotechnische installatie te genereren.’ Door het strategisch samenwerkingsverband tussen AARTEC Engineering en Witteveen+Bos kunnen we die standaardisatie nu uitvoeren en vastleggen. ‘De bedrijven vullen elkaar goed aan, zijn complementair. Als Witteveen+Bos zijn we ontzettend goed in het adviseren, begeleiden en oplossen van complexe uitdagingen, waarbij we disciplineoverschrijdend (mechatronisch) denken en doen. Hierbij zetten we grote en abstracte uitdagingen om in concrete oplossingen, waarbij we ook op de kleinste details letten. AARTEC is juist gespecialiseerd in het uitwerken van die kleinste details en het ontwerpen en geautomatiseerd samenstellen van elektrotechnische detailschema’s. Een perfecte match.’ + wytze.jorritsma@witteveenbos.com

vervolg van pagina 1 Standaardisering Dit project fungeert als een launching project. De renovatie van de Heinenoordtunnel is onderdeel van het landelijke programma Vervanging en Renovatie (VenR). Een programma waarin de komende jaren in Zuid-Holland acht tunnels van nieuwe en gestandaardiseerde bedienings-, besturings- en bewakingssystemen en/of TTI’s worden voorzien. Onderdeel van de opdracht aan Witteveen+Bos is het tijdig komen tot een goed afgewogen en geïntegreerde Design, Contract & Maintain (DCM) uitvraag voor de realisatie van deze opdracht. Daarbij moeten de risico’s op een evenwichtige wijze worden belegd tussen de opdrachtgever Rijkswaterstaat en toekomstige aannemer. Integraal projectteam Samen met Rijkswaterstaat wordt er gewerkt als een integraal projectteam. Het gaat om samenwerking op het gebied van projectmanagement, projectbeheersing, informatievoorziening, omgevingsmanagement, contractmanagement en technisch management. Witteveen+Bos staat aan de lat voor zowel de voorbereiding en aanbesteding als de begeleiding tijdens de realisatie. De scope van het werk is multidisciplinair en omvat onder andere: - elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties - industriële automatisering - bereikbaarheidsplannen - civiele- en bouwkundige constructies - integrale veiligheid en tunnelveiligheid - duurzaamheid en circulariteit - stakeholdermanagement - conditionerende onderzoeken (flora & fauna, bodem, archeologie en NGE). Digital Twin Van de Heinenoordtunnel is tevens een Digital Twin gerealiseerd. Via een laserscanner is de tunnel ingelezen en daarna gemodelleerd. Hiermee is het mogelijk om virtueel via software door de tunnel te navigeren (Virtual Reality), wat bijdraagt aan een betere gebruikerservaring, die nagenoeg overeenkomt met de werkelijke situatie. De Digital Twin wordt gedurende de realisatiefase verder uitgewerkt met de opdrachtnemer. Van 2018 tot en met 2020 zijn de onderzoeken en ontwerpdocumenten opgesteld. Eind 2019 is de aanbesteding voor de uitvoeringswerkzaamheden gestart, die loopt tot eind oktober 2020. De gunning van het werk aan een aannemer vindt plaats op basis van een 2-fasen contract. + johan.kornet@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws november 2020


Interactief platform in gebruik voor duurzaam mobiliteitsplan Menen

AREAALGEGEVEN MAAS-WAALKANAAL OP ORDE Voor het optimaal uitvoeren van assetmanagement is het op orde hebben van je areaalgegevens van groot belang. Witteveen+Bos heeft in opdracht van Rijkswaterstaat de aanwezige areaalgegevens van het Maas-Waalkanaal getoetst op actualiteit, betrouwbaarheid en compleetheid (ABC). Daarnaast zijn ontbrekende of incomplete areaalgegevens aangevuld. Het Maas-Waalkanaal is in 1927 gebouwd en vormt de verbinding tussen de Maas bij Heumen en de Waal bij Nijmegen. Aan de zuidkant ligt het sluiscomplex Heumen en aan de noordzijde het sluiscomplex Weurt. Het kanaal wordt verder gekruist door vijf verkeersbruggen en een spoorbrug. Gezien de leeftijd van het Maas-Waalkanaal is het voorstelbaar dat er zeer veel informatie aanwezig is, dat er dubbelingen tussen de verschillende systemen zijn en dat er veel achterhaalde documenten zullen zijn.

Witteveen+Bos maakt voor de stad Menen een nieuw mobiliteitsplan. Het doel: een optimale mobiliteitsstrategie voor de stad ontwikkelen, die rekening houdt met een betere leefbaarheid, veiligheid, duurzaamheid en parkeergelegenheid. In deze eerste fase voeren we een knelpuntenanalyse uit. Hierbij inventariseren we alle issues omtrent de huidige en toekomstige verkeerssituatie. Om inzicht te krijgen in deze problematiek, introduceerden we de InBeeld applicatie. Een online platform, waarop alle betrokkenen feedback kunnen delen op het vlak van mobiliteit.

Intussen verzamelden we zo’n 428 reacties, die specifieke knelpunten aan het licht brachten. De volgende step: duurzame mobiliteitsoplossingen ontwikkelen, in de vorm van een duidelijke visie voor de stad Menen. Het mooie aan dit traject is de samenwerking tussen de kantoren Breda en Antwerpen. Alle kennis en ervaring van onze Nederlandse collega’s, op vlak van mobiliteit en participatie, helpt ons deze doeltreffende aanpak beter te introduceren in België. Extra pluspunt: een uitbouw van de samenwerking tussen verschillende kantoren. + kristof.myncke@witteveenbos.com

Omgevingsfactoren van belang bij geluidsschermen Aalter

Classificering Van het Maas-Waalkanaal hebben we uit de verschillende beheersystemen van Rijkswaterstaat de circa 6000 documenten (tekeningen, rapporten, inspectie resultaten, as build dossiers, etc.) ontvangen en geduid op actualiteit, betrouwbaarheid en compleetheid (ABC). Om deze documenten te beoordelen zijn tekstanalysetechnieken gebruikt voor automatische classificering van documenten. Alle documenten zijn ingelezen in een database, gekoppeld aan het juiste niveau in de boomstructuur van de verschillende objecten van het kanaal en ABC-geduid volgens vooraf vastgestelde criteria. Ontbrekende of niet bruikbare areaalgegevens zijn met nadere studies aangevuld of opnieuw opgesteld. Hiervoor zijn gericht technische inspecties uitgevoerd, risicobeoordelingen (RI&E) opgesteld, beheer en onderhoudsplannen voor beide sluiscomplexen geschreven en een groenbeheerplan voor het kanaal opgesteld. De correcte informatie wordt, inclusief de in het project gegenereerde ABC-metadata, teruggeplaatst in de beheersystemen van Rijkswaterstaat. + auke.de.wit@witteveenbos.com

Het toenemende verkeer op de E40 en de N44 in Aalter veroorzaakt geluidsoverlast in de dorpskern en omliggende woonwijken van deze gemeente. Om er de leefbaarheid te optimaliseren, werkte Witteveen+Bos een studie uit, in samenwerking met ontwerpbureau CLUSTER, waarbij geluidsschermen geïnstalleerd worden over een lengte van 8 km. Dit alles in opdracht van het Agentschap Wegen en Verkeer. In het architectonisch ontwerp houden we rekening met de visuele beleving. Anderzijds is het belangrijk dat de geluidsschermen naadloos aansluiten bij de omgevingsfactoren. We definiëren verschillende typegebieden, die elk hun eigen look krijgen. Dit gaat van schanskorfwanden tot transparante schermen. Witteveen+Bos staat in voor het projectmanagement, de opmaak van het aanbestedingsdossier, alsook de opvolging van de werkzaamheden. Als alles goed loopt, starten de werken in het voorjaar 2021. + bart.jansen@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws november 2020


VERVANGING EN RENOVATIEOPGAVE BOERENVERDRIET OPHAALBRUG Het gebied Willemsoord in Den Helder krijgt een nieuwe impuls waardoor de verkeersrouting gewijzigd wordt. Hiervoor onderzoekt Ontwikkelmaatschappij Zeestad de mogelijkheden om de in 1956 door het ministerie van Defensie aangelegde Boerenverdriet ophaalbrug weer in gebruik te nemen. Wittveen+Bos brengt verschillende opties, inclusief haalbaarheid en kosten, in kaart om de ophaalbrug weer in gebruik te nemen. De Boerenverdrietsluis waar de brug overheen ligt, wordt gedurende werkzaamheden aan de zuidelijk liggende Koopvaarderschutsluis als hoofdroute gebruikt voor vaarverkeer. Hiervoor is een veilige bediening van de brug noodzakelijk. De stalen ophaalbrug is in vervallen staat, omdat deze de afgelopen jaren niet gebruikt en niet onderhouden is. Wittveen+Bos focust vanwege duurzaamheid op het renoveren van de bestaande brug in plaats van vervanging. Ter onderbouwing daarvan zijn inspecties uitgevoerd. De fundering is in kaart gebracht door middel van een duikinspectie en blijkt in goede staat te zijn. De fundering kan hergebruikt worden als de belastingen maximaal gelijk blijven.

Onderzoek naar restlevensduur van de ‘eierdopjes’ van slibgistingstanks Hengelo De slibgistingstanks van De Energiefabriek in Hengelo zijn een bijzonder aanzicht. Al van veraf zijn de drie eiervormige tanks zichtbaar. In opdracht van Waterschap Vechtstromen heeft Witteveen+Bos onderzoek gedaan naar de restlevensduur en constructieve veiligheid van het beton onderin twee van deze tanks. Er is een inspectie uitgevoerd waarbij niet-destructieve meetmethodes zijn ingezet om de ligging van de wapening te detecteren. Aanvullend zijn kernen geboord die in een laboratorium zijn onderzocht en parallel aan die werkzaamheden is een beknopte literatuurstudie verricht naar aantasting van beton door het slib in de tanks. Het meest sprekende deel van deze opdracht was toch wel het bestuderen van de foto’s die gemaakt zijn tijdens de bouw van de tanks in 1974. De onderbouw, ook wel het eierdopje genoemd, was de hoofdrolspeler in het onderzoek. Daarop zijn, als partjes, de in twee richtingen voorgespannen schaaldelen van de bovenbouw vervaardigd. De kennis van (inmiddels gepensioneerde) Witteveen+Bos’ers die in 1974 betrokken waren bij deze bouw en oude foto’s bleken een waardevol hulpmiddel te zijn om een beeld te vormen over de bouw en uitvoering van het eierdopje.

Het in zeer slechte staat verkerende houten rijdek wordt compleet vervangen. Hiervoor komen staal, hout en composiet in aanmerking. Het advies is om hout of composiet te kiezen in verband met het gewicht. Het overgrote deel van het staal kan gerenoveerd worden en enkele stalen liggers moeten worden vervangen. De conservering van al het staal moet nader onderzocht worden op mogelijke aanwezigheid van stoffen als chroom 6. Het bestaande bewegingswerk werkt nog, al is het door de leeftijd van de brug en functie als omvaarroute aan te bevelen het bewegingswerk te vervangen. Dit vergoot de betrouwbaarheid van de bediening in de toekomst.

Op basis van het onderzoek heeft Witteveen+Bos geadviseerd over de constructieve veiligheid van de tanks en is een voorstel gedaan voor onderhoudsintervallen van de slibgistingstanks. + bas.bruins.slot@witteveenbos.com

+ stephanie.lamerichs@witteveenbos.com

OEVERINSPECTIES WAAL EN BOVEN-RIJN Na meerdere weken wachten op het hoge water heeft Witteveen+Bos dit voorjaar voor Rijkswaterstaat OostNederland visuele inspecties uitgevoerd van de oeverconstructies van de Waal en Boven-Rijn. Het totale traject bedroeg circa 90 kilometer en bestond uit 1500 objecten. Met de GIS Collector App zijn buiten alle data ingewonnen. Daarna zijn de resultaten en rapportages opgesteld. Met deze werkzaamheden hebben wij voor RWS inzichtelijk gemaakt wat er nog aan (achterstallig) onderhoud aan de oevers moet worden uitgevoerd, voordat het areaal kan worden overgedragen aan een nieuwe onderhoudsaannemer, waarvoor RWS momenteel het contract voorbereidt. + leon.reijmer@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws november 2020


Aansluiting windpark boven Waddeneilanden In de Noordzee ten noorden van de Waddeneilanden legt TenneT als netbeheerder de kabelverbinding aan tussen het windpark Ten noorden van de Waddeneilanden en het Nederlandse hoogspanningsnet. TenneT, in de rol van initiatiefnemer, en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) als coördinerend bevoegd gezag, zoeken hiervoor de meest wenselijke route naar een van de drie aansluitlocaties op het land. Witteveen+Bos heeft hiervoor met partner Sweco de tracéalternatieven ontwikkeld, de notitie Reikwijdte en Detailniveau en het MER en de integrale effectenanalyse (IEA) opgesteld. Daarnaast is een projectwebsite opgeleverd en het omgevingsmanagement en de technische uitwerking van de tracéalternatieven voor deze fase afgerond en gepresenteerd. Het project Net op zee Ten noorden van de Waddeneilanden (NOZ TNW) is geen doorsneeproject. ‘In afwijking van andere Net op zeeprojecten hebben we hier te maken met de Noordzee én de Waddenzee’, vertelt Frank Timmer, projectleider bij TenneT en opdrachtgever. ‘Verder is er sprake van zowel een lang tracé door zee als een lang traject op het land. De lengte van het totale tracé zit voor de verschillende alternatieven rond de 100 kilometer. Met name de lengte van het landtracé (oplopend tot zo'n 25-30 km) is beduidend hoger dan dat van andere Net op zee-projecten.’ Aansluitlocaties De tracéalternatieven moeten het windmolenpark Ten noorden van de Waddeneilanden verbinden met de aansluitlocatie in Burgum (Friesland), die in Vierverlaten (Groningen) of de locatie in Eemshaven (Groningen). Het windmolenpark gaat een vermogen leveren van 700 MW, voldoende om zo’n zevenhonderdduizend huishoudens van elektriciteit te voorzien. Door de lengte van het traject zijn er veel stakeholders: twee provincies, twee waterschappen, negen gemeenten, natuurorganisaties, agrarische organisaties, industrie. ‘In het omgevingsproces hebben

we voorgesorteerd op de aanstaande Omgevingswet’, zegt Patrick Mulder, projectmanager bij Witteveen+Bos. ‘De invoering van de wet is dan wel met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2022, wij zijn voorbereid en hebben met dit project in de geest van de nieuwe wet gehandeld.’ Negen tracéalternatieven TenneT, het ministerie van EZK, Witteveen+Bos en partner Sweco zijn het er over eens: dit project is op alle gebieden een uitdaging. Het traject door de Waddenzee is complex vanwege de unieke natuurwaarden. Het staat niet voor niets op de Werelderfgoedlijst van Unesco en bestaat uit zeven Natura 2000-gebieden. Andere thema’s waarmee de onderzoekers te dealen hebben zijn de grensoverschrijdende afstemming, de bodemdynamiek, de stikstofproblematiek en het grote aantal tracéalternatieven dat uiteindelijk onderzocht is: negen. Timmer: ‘We hadden in het project in eerste instantie vijf tracés gedefinieerd. Door de input van de betrokken overheden, organisaties en bewoners uit de omgeving - ze hebben in een aantal werksessies en via onze interactieve website mee kunnen denken - kwamen daar nog vier alternatieven bij. We kwamen dus uit op negen tracéalternatieven. Dat is best een uitdaging; we hebben ze allemaal onderzocht.’ ‘Alle alternatieven voldoen aan de eisen: een zo kort mogelijke route, zo weinig mogelijk negatieve effecten op milieu en leefomgeving en samen geven de routes een goed overzicht van de mogelijke effecten van het project. Ze hebben ook allemaal unieke waarden, waardoor we goed naar de onderscheidende effecten konden kijken.’ Rianne Albers-Schouten, senior adviseur vanuit Witteveen+Bos. ‘Die vier extra tracés vanuit de participatie zijn niet alleen afkomstig van overheden, maar ook van landbouworganisaties, bewoners en milieugroepen. Deze input op een goede manier meenemen in het proces was wel een cultuurshift. Eerlijk gezegd zaten we vanuit de planning en de workload niet te wachten op nog meer tracés. Het is al enorm veel werk om vijf tracés te analyseren en dan komen er ook nog vier bij. Aan de andere kant zijn we ontzettend blij met de grote betrokkenheid en input van alle stakeholders. Ook vanuit gebiedskennis is het goed om de stakeholders er nadrukkelijk bij te betrekken. Dat maakt de studie completer en nog meer onderbouwd. Dit is een van de weinige studies die zo breed onderzocht is.’

Witteveen+Bos Nieuws november 2020

project. Zowel vakinhoudelijk, procesmatig als wat betreft samenwerking en afstemming. In het project komen veel van de disciplines binnen Witteveen+Bos samen. De betrokken partijen hebben nauw samengewerkt, ieder vanuit zijn rol en verantwoordelijkheden. We streven hetzelfde doel na en zijn optimaal omgevingsgericht bezig. Dat betekent ook dat je je project anders moet uitvoeren. De projectmatige samenwerking staat centraal. ’ ‘En dat leidde tot een intensieve, vruchtbare samenwerking tussen TenneT, EZK en W+B/ Sweco’, vult Melchers aan. Corona In het afgelopen half jaar kwam het contact en de communicatie met de stakeholders even onder druk te staan. Door corona was het niet langer mogelijk fysieke bijeenkomsten te organiseren en moest er overgestapt worden naar andere, digitale vormen van communicatie. Rianne Albers: ‘We hebben snel geschakeld. We hebben studiobijeenkomsten gehouden ter vervanging van de fysieke informatieavonden en digitale vragensessies gelanceerd.’ Mulder: ‘We hadden het geluk dat iedereen ons toen al kende. Hierdoor verliep de overgang vrij soepel. We kennen hierdoor weinig coronavertraging in het project.’ Het is de eerste keer dat bij een project als deze een interactieve website (webplatform) is ingezet. Dit is een goede en transparante manier om zowel de plannen als de input van de verschillende stakeholders daarop te verzamelen en inzichtelijk te maken. Ook de MER (Milieu Effect Rapportage) is via dit platform gepresenteerd. Deze vorm van rapporteren wordt de nieuwe standaard. Het dwingt onderzoekers om te communiceren voor een breder publiek, en niet meer alleen voor technici, bestuurders en beleidmakers. Het is een randvoorwaarde voor participatief ontwerpen en vereist heldere, publieksvriendelijke communicatie en communicatiemiddelen. Participatief ontwerpen Of het nu digitaal is of via fysieke bijeenkomsten, het betrekken bij en laten meedoen van mensen aan participatietrajecten is een voortdurend aandachtspunt’, vindt Timmer. ‘Digitale participatie is vrij nieuw, evenals digitale interactie. Maar om de juiste mensen te bereiken zie ik voorlopig nog een mix van papieren uitnodigingen, fysieke bijeenkomsten en digitale interactie. Het is een proces, waar we inzitten.’

Integrale sessies Het maakte het halen van de planning wel een uitdaging. ‘Het was een gezamenlijke ontdekkingstocht’, zegt Anne Melchers, projectleider van het ministerie van EZK. De integrale sessies over de vorderingen, de techniek en het milieu hebben erg geholpen om elkaar te begrijpen en de vaart er in te houden. Het is goed als de – tegenstrijdige – belangen van landbouw en natuur direct van elkaar horen waarom ze blij zijn met een bepaald tracé.’

De minister van EZK maakt op basis van de opgeleverde integrale effectenanalyse (IEA), de reacties uit de omgeving, het advies van de Commissie voor de m.e.r. en het advies van de regiopartijen in het najaar van 2020 een keuze uit de onderzochte tracéalternatieven. Na de tweede MER-fase, het inpassingsplan en het vergunningentraject kan dan naar verwachting in 2023 met de aanleg begonnen worden. In 2027 moet het windpark Ten noorden van de Waddeneilanden in bedrijf worden genomen.

Patrick Mulder: ‘Het is in vele opzichten een boeiend en leerzaam

+ communications@witteveenbos.com


Bron: Studio Marco Vermeulen

Provinciaal Inpassingsplan Logistiek Park Moerdijk onherroepelijk Er wordt al lange tijd gewerkt aan de planvoorbereiding van het nieuwe bedrijventerrein voor grootschalige Value Added Logistics in West-Brabant: Logistiek Park Moerdijk. Op 30 september 2020 deed de Raad van State een positieve einduitspraak over het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) van de provincie Noord-Brabant. Het PIP is nu onherroepelijk, wat betekent dat de ontwikkeling van het bedrijventerrein door kan gaan. De behandeling van het PIP werd lang aangehouden door de Raad van State vanwege de onzekerheid over en het vallen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). In het project werden ondertussen alternatieve strategieën uitgewerkt voor oplossing van de stikstofproblematiek. Na een tussenuitspraak eind 2019 kreeg het project nog een half jaar de tijd om de resterende gebreken rondom stikstofdepositie te herstellen. In mei 2020 werd het PIP herzien vastgesteld. Het stikstofprobleem wordt opgelost door een combinatie van extern salderen met veehouderijen, gasloze verwarming van de bedrijven en het

ecologisch beoordelen van de resterende stikstofdepositie in één Natura 2000-gebied. De Raad van State heeft geoordeeld dat de gebreken hiermee zijn hersteld. Dit is de eerste uitspraak over extern salderen na het PAS. Witteveen+Bos heeft voor de planvoorbereiding van het Logistiek Park Moerdijk aan opdrachtgever Provincie Noord-Brabant een integraal pakket van verschillende advies- en ontwerpdiensten geleverd. Dit betreft onder meer een civieltechnisch voorontwerp, het Provinciaal Inpassingsplan (PIP), een vergunningsinventarisatie, de uitvoering van een milieueffectbeoordeling, een natuurcompensatieplan en uiteenlopende milieu- en omgevingsonderzoeken zoals verkeer, geluid, luchtkwaliteit, flora en fauna. In het project heeft Witteveen+Bos samengewerkt met Rho adviseurs voor leefruimte, Studio Marco Vermeulen en De essentie. + thea.klumper@witteveenbos.com

Bron: MLSO

Microgrids en energiegemeenschappen binnen de logistieke sector

Groene en duurzame elektriciteitsproductie is één van de bouwstenen van de energietransitie. Logistieke bedrijven bieden heel wat opportuniteiten voor de productie van groene stroom. Toch zien we vaak nog een onderbenutting van het potentieel van hernieuwbare energie binnen de logistieke sector. De oprichting van een lokaal microgrid of een energiegemeenschap kan hier een antwoord bieden. Binnen een microgrid of energiegemeenschap kunnen bedrijven energie uitwisselen of samen energie-installaties beheren. Dit kan leiden tot nieuwe businessmodellen, die resulteren in meer hernieuwbare energie bij de bedrijven. Het project LOGIGRID, in opdracht van het Vlaamse speerpuntcluster voor logistiek (VIL) en het Vlaamse speerpuntcluster voor energie (Flux50) onderzoekt het potentieel van microgrids en energiegemeenschappen binnen de logistieke sector. Het consortium bestaande uit Witteveen+Bos, Th!nk E en Powerdale werd aangesteld voor de analyse van een Proof of Concept (PoC). Haven van Antwerpen De Proof of Concept wordt opgericht op het logistiek park Verrebroek in de Haven van Antwerpen. Gedurende twaalf maanden wordt het energieverbruik van de bedrijven ge-

monitord. De meetdata worden gebruikt als basis voor het simuleren en optimaliseren van verschillende energiescenario’s, zoals het flexibel inzetten van elektrische laadinfrastructuur voor e-trucks, het potentieel van collectieve energieopslag, het onderling uitwisselen van groene stroom enzovoort. De resultaten uit de PoC zullen belangrijke inzichten met betrekking tot microgrids en energiegemeenschappen opleveren en concreet advies voor de bedrijven op het logistiek park Verrebroek. Daarnaast zullen de resultaten geëxtrapoleerd worden naar andere logistieke sites in Vlaanderen. Gegevens van andere logistieke bedrijven in Vlaanderen zullen gebruikt worden om de robuustheid van de resultaten uit de PoC na te gaan en de bouwstenen voor een succesvol microgrid of energiegemeenschap te verfijnen. Zo speelt Witteveen+Bos een actieve rol bij de verduurzaming van de logistieke sector. + roeland.van.muylder@witteveenbos.com

PROGRAMMATISCH INKOPEN De Nederlandse bouwsector staat de komende decennia voor een grootschalige vervangings- en renovatieopgave. Om deze opgave te kunnen verwezenlijken is de urgentie van projectoverstijgend leren en innoveren groot. Dit vraagt om continuïteit in de samenwerking tussen partijen. In de huidige, projectgeoriënteerde inkoopstrategieën ontbreekt deze langetermijnfocus, waardoor het noodzakelijk is andere opties te verkennen. Een van de opties is programmatisch inkopen. De afgelopen maanden heeft Lynn Vosman in het kader van haar afstuderen hier onderzoek naar gedaan. Programmatisch inkopen kan een waardevol middel zijn voor opdrachtgevende organisaties om efficiënter en effectiever organisatorische doelen na te streven en daarmee een bijdrage te leveren aan uitdagingen in de bouw. Het verzekert continuïteit van opdrachten voor opdrachtnemers waardoor zij investeringen voor innovaties kunnen verantwoorden en doorontwikkelen, opgebouwde kennis en innovatie blijft binnen het programma. Het onderzoek stelt vijf drijfveren voor die richting geven aan het veranderen van projectmatig inkopen naar programmatisch inkopen. + lynn.vosman@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws november 2020


Personalia NATALLIA PALYSHENKAVA VOOR BELGIË IN CEEC Witteveen+Bos is vertegenwoordigd bij de CEEC (Conseil Européen des Economistes de la Construction or The European Council of Construction Economists). Deze beroepsvereniging verbindt kostendeskundigen in Europa om werkmethoden, informatie en ervaring op het gebied van kostenmanagement te delen. Naast collega Erik Schulte Fischedick als vertegenwoordiger van Nederland, zal nu ook België deel gaan nemen, vertegenwoordigd door Natallia Palyshenkava. Natallia versterkt sinds januari met haar expertise in bouwkostenberekeningen en ervaring in het uitwerken van rekenmodellen voor Witteveen+Bos Belgium en heeft als standplaats Gent.

GASTPROFESSORAAT KATRIEN VAN EERDENBRUGH

Witteveen+Bos-kantoor op Wageningen Campus Per 1 september is het nieuwe Witteveen+Bos-kantoor op de Wageningen campus geopend. Op dit kantoor gaan medewerkers uit verschillende PMC’s samenwerken aan een aantal thema’s die raakvlak hebben met de activiteiten van Wageningen Universiteit & Research. Thema’s als biobased & circular economy, milieutechnologie, duurzaam landgebruik en nature based solutions voor de stedelijke omgeving staan hierbij centraal. Per dag staat een ander thema centraal en er zal dan ook sprake zijn van een wisselende bezetting. Daarnaast is er ook ruimte voor specifieke projecten, contacten met studenten, et cetera. We zijn er van overtuigd dat door deze manier van interne samenwerking en focus op samenwerking met de WURomgeving we de komende jaren mooie initiatieven kunnen ontwikkelen. + willem.hendriks@witteveenbos.com

In de masteropleiding Land- en waterbeheer aan de faculteit Bioingenieurswetenschappen zet Katrien van Eerdenbrugh sinds september 2020 het vak Water in de stad op. Het gaat om een keuzevak dat zich op het kruispunt bevindt van water, bodem en klimaat. Van Eerdenbrugh is van huis uit burgerlijk bouwkundig ingenieur en zij zoekt vanuit ons kantoor in Antwerpen naar manieren hoe we in onze projecten klimaat, water, ecologie en ruimte met elkaar kunnen verzoenen. Zij werkte voor W+B aan verschillende ‘water in de stad’ projecten, onder meer voor Antwerpen, Brussel en Roeselare.

KANSEN VOOR EEN BIOBASED ECONOMIE Een biobased economie (BBE) is nodig als Nederland haar klimaat- en circulariteitsdoelstellingen wilt bereiken. Je denkt misschien: ‘Biobased? Daar heb ik nog nooit van gehoord…’ of ‘ik las net dat biomassa verbranden niet duurzaam is!’. Eigenlijk wordt de term biobased economie vaak verkeerd begrepen. De BBE is een economie die gewassen en reststromen uit de landbouw en industrie inzet voor de productie van materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen en energie (elektriciteit en warmte). Het is dus veel meer dan bio-energie. Denk ook aan het toepassen van lignine (een bouwsteen van planten) in bio-asfalt, het produceren van bio-plastics uit de resten van suikerbieten, of het extraheren van eiwitten uit voedselresten. Hiermee vervang je fossiele grondstoffen met biogene grondstoffen! Deze processen vereisen nieuwe technologieën, nieuwe waardeketens en een zorgvuldige evaluatie van hun milieu-impact gedurende de levenscyclus. Succesvolle implementatie van biobased oplossingen vergt nieuwe kennis, aangepaste regelgeving, en vooral veel samenwerking. Witteveen+Bos heeft daarom samen met het onderzoeksinstituut Food & Biobased Research van Wageningen University & Research en Milgro B.V. (manager industriële afval- en restromen) een werkgroep opgericht om de implementatie van biobased kansen te identificeren en te versnellen. Hiervoor gebruiken wij onder andere onze Biobased Atlas®. Samen staan we sterker om een biobased propositie uit te werken. Momenteel kijken wij bijvoorbeeld hoe we meer waarde uit bermgras/maaisel kunnen halen door ovatieve voorbehandeling met stoom. Door meer waarde te geven aan maaisel wordt het maaisel eerder van de berm afgevoerd waardoor inheemse bloeiende planten beter gedijen op voedselarme grond. Hierdoor neemt de biodiversiteit uiteindelijk toe.

Geurlab Witteveen+Bos verhuist naar grotere locatie Het geurlaboratorium van Witteveen+Bos is verhuisd naar de Hanzeweg 45 in Deventer. Deze locatie biedt meer ruimte waardoor het laboratorium slimmer, efficiënter en logischer kon worden ingericht en bovendien de mogelijkheid heeft om te groeien. Het geurlab van Witteveen+Bos is één van de drie geurlabs in Nederland en is uniek vanwege de dubbele opstelling van analyseapparatuur, waardoor een grote capaciteit met uitgebreide mogelijkheden tot kwaliteitsborging wordt gecombineerd. Er is voldoende ruimte voor educatie en onderzoek, zoals naar de inzet van sensoren en drones om grip te krijgen op complexe situaties. Bij het nieuwe lab kan bijvoorbeeld ook de meetwagen direct naast de werkplaats staan waar de apparatuur wordt onderhouden en opgeslagen. Hierdoor is het laboratorium efficiënter en logischer ingericht en kunnen we verder groeien, om aan de toenemende vraag naar advisering omtrent het voorkomen of beperken van geurhinder te kunnen voldoen. In specifieke opdracht en als onderdeel van multidisciplinaire projecten, want met name de combinatie van het geurlab met uiteenlopende disciplines binnen een breed georiënteerd adviesbureau is uniek. + communications@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws november 2020

Heb je een idee voor een biobased casus, of wil je meer weten? Neem dan gerust contact met ons op. + freek.kramer@witteveenbos.com

DIGITALE NIEUWSBRIEF ONTVANGEN? Het Witteveen+Bos Nieuws is ook digitaal beschikbaar. U kunt zich hiervoor aanmelden via onze website www.witteveenbos.nl/nieuwsbrief. Wilt u uw abonnement op deze papieren editie opzeggen? Stuur dan een e-mail met uw naam en adres naar communications@witteveenbos.com.

Redactieadres Witteveen+Bos Nieuws

Postbus 233, 7400 AE Deventer, telefoon 0570 69 79 11

communications@witteveenbos.com, www.witteveenbos.com

Het Witteveen+Bos Nieuws verschijnt enkele keren per jaar. Jaargang 28, november 2020.

Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden van het

beeldmateriaal in deze uitgave te achterhalen. Laat het ons weten als u denkt dat uw materiaal zonder voorafgaande toestemming is gebruikt.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.